In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 13 januari 1882 het volgende bericht over een adres dat inwoners van Zorgvlied en Wateren bij de raad van de gemiente Deever indienden voor de stichting van een school voor openbaar lager onderwijs en de benoeming van een onderwijzer op Wateren.
De raad van de gemiente Deever vond het in al zijn domheid een eer afwijzend te beschikken over het goed onderbouwde en goed geformuleerde adres.
Gedeputeerde Staten van Drenthe besliste wel positief over de stichting van een school voor openbaar lager onderwijs op Woater’n.
In 1883 schonken de gebroeders Lodewijk en Julius Verwer de grond voor de school, waarna met de bouw van een school voor 48 leerlingen kon worden begonnen. In september 1884 werd de school geopend.
In 1984 werd het honderdjarige bestaan gevierd. In juli 1995 werd de school opgegeven.
Het volgende adres is ingediend: Aan den Gemeenteraad van de gemeente Diever.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden Jan de Vries, Albert Benthem, Joppe Kalsbeek, Sjoerd W. Koopmans, Lucas Rint, Wolter Benthem, Bernardus Brinkmann, Johannes Schurer, Frans Schaafsma. Berend Lippes en Gerrit Westrink, allen van boerenbedrijf en woonachtig te Zorgvliet en Wateren, gemeente Diever:
dat, behalve meerdere kinderen, de eerstgenoemde vader is van een kind, de tweede van een, de derde van twee, de vierde van drie, de vijfde grootvader van een bij hem inwonend kleinkind, de zesde van een kind, de zevende van twee, de achtste van vijf, de negende van twee, de tiende van een, de elfde van drie kinderen, derhalve gezamenlijk van twee en twintig kinderen, die in de termen vallen om van het lager onderwijs gebruik te maken;
dat behalve de bovengenoemde requestranten nog vele ouders te Zorgvliet en Wateren met een veel grooter aantal jeugdige kinderen woonachtig zijn, zoodoende dat reeds alleen met het oog op den bestaanden toestand, en zelfs zonder rekenschap te houden met het feit dat in hunne buurt jaarlijks meerdere woningen worden bijgebouwd, het getal kinderen, die van het lager onderwijs kunnen genieten, aldaar zonder eenigen twijfel jaarlijks aanmerkelijk grooter zal worden;
dat het echter voor de kinderen, te Zorgvliet en Wateren woonachtig, zooals aan uw college bekend is, door den verren afstand onmogelijk is eene der scholen van de gemeente Diever te bezoeken;
dat, terwijl de verre afstand het schoolbezoek te Diever voor hunne kinderen reeds feitelijk onmogelijk maakt, de slechte toestand van den weg dit in den winter voor kinderen levensgevaarlijk zoude maken;
dat requestranten echter toch zoo gaarne hunne kinderen van het lager onderwijs zouden zien gebruik maken; dat, wanneer niet spoedig in den bestaanden toestand van onmogelijkheid wordt voorzien, een deel der kinderen den leeftijd zal bereiken, dat zij niet meer zouden vallen in de termen om van het lager onderwijs gebruik te kunnen maken en derhalve hun verder leven zouden moeten doorbrengen zonder eenig onderwijs te hebben genoten, als zijnde de gelegenheid om daarvan gebruik te kunnen maken hun onthouden;
dat zij overtuigd zijn, dat, evenmin als zij hunne kinderen zonder eenig onderwijs zouden willen zien opgroeijen, het bestuur der gemeente Diever zoude wenschen, dat een aanmerkelijk deel der inwoners hunner gemeente van het lager onderwijs zouden verstoken blijven;
redenen waarom ondergeteekenden zich wenden tot uw college met het eerbiedig doch dringend verzoek, dat te Wateren eene school worde gesticht voor het openbaar lager onderwijs en een onderwijzer worde benoemd. q. f.
Wateren, 26 november 1881.
Het gemeentebestuur heeft hierop geantwoord:
Wij hebben de eer u mede te deelen dat de raad dezer gemeente in zijne vergadering van 30 December jl. afwijzend heeft beschikt op het door u ingezonden adres tot stichting van een school voor het openbaar lager onderwijs en tot benoeming van een onderwijzer. Ofschoon de stichting van een school te Wateren wenschelijk achtende, heeft de Raad, met het oog op de enorme groote offers, die reeds van de ingezetenen worden gevorderd, gemeend vooralsnog daartoe geen besluit te mogen nemen.
Teneinde echter eenigzins aan het door u geopperde bezwaar tegemoet te komen, heeft de Raad ons opgedragen, om, indien u dit wenschelijk acht, met het Gemeentebestuur van Ooststellingwerf in onderhandeling te treden over het toelaten der kinderen van Wateren op de openbare lagere’ school te Elsloo.
Aangenaam zal het ons zijn van u te vernemen of u zulk eene regeling gewenscht acht.
Burgemeester en wethouders der gemeente Diever.
Thans is de tusschenkomst van Ged. Staten van Drenthe ingeroepen, ten einde te Wateren eene school te bekomen, hoofdzakelijk op de volgende gronden:
Er zijn thans twee en twintig kinderen te Wateren (het gedeelte van Wateren, dat onder Vledder ligt, er niet eens bij gerekend) die ter schole dienden te gaan; – zij gaan niet ter school eenvoudig omdat er geene gelegenheid bestaat. Eene poging bij Ooststellingwerf te doen, om de kinderen te Elsloo op school te krijgen, geeft niets
1. daar de meeste kinderen te Wateren op meer dan een uur van daar wonen, velen nog veel verder, zoodat van schoolbezoek, althans van geregeld schoolbezoek aldaar wel geen sprake kan zijn;
2. omdat het bestuur van Ooststellingwerf bij eene vroegere gelegenheid slechts met groote moeite er toe is overgegaan om twee kinderen van Wateren ter school te Elsloo toe te laten, zoodat het ondenkbaar is, dat het er thans twee en twintig zal toelaten, met het vooruitzigt daarbij, dat dit getal aanmerkelijk zal aangroeijen.
Hierbij komt een tweede reden, die voor de gemeente van groot belang is, namelijk deze, dat verdere exploitatie te Wateren onmogelijk wordt gemaakt, wanneer de kinderen van de mogelijkheid verstoken blijven om ter schole te gaan. Er zijn in de laatste drie jaren een tiental woningen, waaronder flinke boerenhuizen, bijgebouwd en het ligt in het exploitatieplan daarmede voort te gaan.
Men is er in geslaagd bewoners uit den vreemde als huurders te krijgen, allen met minder of meerder kapitaal. De menschen zijn er nu eenmaal, doch nu komt de dringende behoefte: “de kinderen moeten naar school, maar er is geen school.” Als men bedenkt, dat te Wateren tusschen de twintig en dertig huishoudingen met kinderen zijn, ligt het voor de hand, dat dit bezwaar zoo groot is, dat het dreigt het reeds gedane te niet te doen en wat verder gedaan zal worden onmogelijk te maken, wanneer de gemeenteraad blijft weigeren in de behoefte aan eene school te voorzien.
Wat in de tweede plaats het finantieel bezwaar betreft, is het niet mogelijk, dit argument van de zijde van den gemeenteraad als billijk te beamen. De 30 pct. rijksvergoeding in aanmerking genomen, zal de rente van de voor de school te besteden som en het salaris van den onderwijzer de f 700 niet zooveel te boven gaan. De gemeente nu ontvangt van de eigenaren van Wateren alleen (hoofdelijken omslag, opcenten der grondbelasting, opcenten van het personeel en afstand van 4/5 van dit laatste door het rijk aan de gemeente in aanmerking genomen) die f 700 zoo niet geheel, dan toch zoo goed als geheel als belasting, zoodat de gemeente jaarlijks van geheel Wateren veel meer trekt dan school en schoolmeester aan haar zouden behoeven te kosten. Tot dusverre herinneren alleen de burgerlijke stand en de comparitie van iemand, die van tijd tot tijd aanmaningen om de verschuldigde belastingen te betalen komt brengen, de bewoners, dat Wateren behoort tot de gemeente Diever. Mogen al van de gemeente Diever groote offers gewaagd worden, zeker is het dat de ingezetenen van Wateren daarvan een aanzienlijk deel dragen en even zeker ook, dat van de uitgaven, welke deze groote offers noodzakelijk hebben gemaakt, niets, hoe gering ook, besteed is in het speciaal belang van Wateren, te meer echter in dat van het zuidelijk deel der gemeente. De noordelijke helft der gemeente Diever heeft van gemeentewege nooit iets genoten, de zuidelijke helft daarentegen alles, getuige den straatweg, verscheidene scholen enz. Deze wetenschap had het gemeentebestuur behooren te nopen het finantieel bezwaar niet te doen gelden, te minder daar dat bezwaar toch waarlijk niet onoverkomelijk is.
Nog wordt de aandacht gevestigd op de wenschelijkheid in het openbaar belang, dat ten opzigte van Wateren de eischen der billijkheid niet uit het oog worden verloren. Sints twintig jaren zijn groote geldsommen besteed voor de exploitatie aldaar – honderden hectaren heidegrond zijn in cultuur gebragt – tal van arbeiders vinden hier ’s winters werk (de eigenaren van Wateren hebben er op dit oogenblik meer den tachtig aan den arbeid) – groote hoeveelheden hooi worden hier jaarlijks van elders aangevoerd – flinke huizen worden gebouwd – lieden met kapitaal worden van elders hierheen getrokken. Zoo ergens een beroep op billijkheid met regt kan worden gedaan dan is het hier, ook met het oog op het openbaar belang.