Search Results for: habener

Fritz Habener is de moordenaar van 10 april 1945

Op 4 mei worden elk jaar bij het oorlogsmonument op het marktterrein aan het begin van de Bosweg in Deever de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen burgerslachtoffers herdacht waarvan de namen zijn gegraveerd in de koperen plaat, die is vastgeschroefd aan de zwerfsteen van het monument. De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde foto van het oorlogsmonument gemaakt op 27 april 2008.

Op deze koperen plaat staan ook de namen van de tien burgers, die op 10 april 1945 op brute wijze op het marktterrein zijn vermoord:
– Nicolaas Houwer, geboren op 8 mei 1882 in Deever;
– Kornelis Kerssies, geboren op 15 maart 1885 in Wittelte;
– Harman Bennen, geboren op 4 augustus 1891 in Deever;
– Roelof Hunneman, geboren op 5 juni 1898 in Deever;
– Hendrik Akkerman, geboren op 15 februari 1904 in Zwolle;
– Klaas Daleman, geboren op 22 mei 1906 in Wittelte;
– Jan Houwer, geboren op 23 juli 1911 op Kalter’n;
– Koop Houwer, geboren op 16 mei 1915 in Deever;
– Antonius Maria Gerardus Janssens, geboren op 26 mei 1926 in Tilburg;
– Joseph Cornelis Maria Janssens, geboren op 10 oktober 1930 in Berkel.

De beruchte Duitse S.S. Hauptscharfüher Fritz Habener -zie de afgebeelde foto- is de moordenaar van de tien onschuldige mannen, hij schoot ze eigenhandig met een machinegeweer dood. Dat was op ut maarktterrein teeg’n de wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Op deze stee staat nu een rododendronbosje.

S.S. Hauptscharfüher Frits Habener is geboren op 17 mei 1909 in Hamburg in Duitsland. Op 30 september 1950 is hij wegens oorlogsmisdaden in het Fort de Pontessy bij Lyon in Frankrijk gefusilleerd. De foto van Frits Habener is afkomstig uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn, Duitsland.

Meer gegevens over dit oorlogsmonument zijn te vinden in de webstee Traces of War en in de webstee van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

De heer J.G.S.E. Borg reageerde op 15 januari 2018 als volgt.
Fritz Habener is volgens mij ook betrokken geweest bij de executie van zes personen in Kallenkote.
Ik weet niet of hij het bevel voerde over het executiepeloton, dat uit twaalf mannen bestond.
Ik weet ook niet of hij degene was die na de executie het genadeschot gaf.
Ik heb twee vragen.
Werd er na een executie altijd een genadeschot gegeven ?
Werden de soldaten van een executiepeloton ook vervolgd ?

Abracadabra-1226

Abracadabra-1227

Posted in 10 april 1945, Bosweg, Deever, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut oorlogsgraf van Antonius en Jozeph Janssens

De Duitse bezetter gijzelde op 10 april 1945 de uit Noord-Brabant geëvacueerde en bij de familie Harm Kuiper op Kalteren ondergebrachte broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens, samen met Nicolaas Houwer, Kornelis Kerssies, Harman Bennen, Roelof Hunneman, Hendrik Akkerman, Klaas Daleman, Jan Houwer, Koop Houwer en Koop Westerhof.
De Duitse gijzelaars dwongen de Nederlandse gegijzelden op het marktterrein in Deever tegen de wal van de kaarhof te gaan staan; op deze plek staat heden ten dage een rododendronbosje. Na enige uren arriveerde een auto uit Steenwijk. De Duitse officier die uit de auto stapte was de woedende en schreeuwende S.D.-commandant Fritz Habener, Hij greep plotseling een mitrailleur en vermoordde de gegijzelde mannen die tegen de wal van de kaarkhof stonden. Koop Westerhof overleefde als door een wonder deze wrede moordaanslag.
Antonius Maria Gerardus Janssens is geboren op 26 mei 1926 in Tilburg en is op 10 april 1945 op achttienjarige leeftijd overleden in Deever. Jozef Cornelis Maria Janssens is geboren op 10 oktober 1930 te Berkel en is op 10 april 1945 op veertienjarige leeftijd overleden in Deever.
Het oorlogsgraf op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever van de twee broers wordt al lang regelmatig niet alleen onderhouden door nicht Louise Antonella Janssens, een dochter van een jongere broer van Antonius en Jozeph Janssens, maar ook door andere familieleden. Dat zal altijd een emotionele gebeurtenis blijven.
Op woensdag 19 september 2018 hebben mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens en haar man het graf weer verzorgd en voorzien van nieuwe planten en ook van twee tuinlampen, die voorzien zijn van led-lampjes, die in het donker branden op gelijkstroom uit batterijen, die worden opgeladen door middel van zonnecellen. Mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens had wel enige bedenkingen bij de levensduur van de led-verlichting.
De redactie van het Deevers Archief was die middag toevallig ook op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever en heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto (afbeelding 1) van het netjes en met veel liefde en emotie opgeknapte graf gemaakt. De redactie is mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens bijzonder erkentelijk voor haar toestemming foto’s van het oorlogsgraf van haar twee ooms in ut Deevers Archief te mogen publiceren.

Reactie van mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens van 5 mei 2019
Mijn vader, de broer van Jozeph en Antonius, kan helaas door problemen met zijn gezondheid niet altijd zelf meer het graf verzorgen. Dank aan het Dievers Archief, Historisch Diever en de inwoners voor het eren en het jaarlijks herdenken van alle gefusilleerden. Een noot voor de redactie: Mijn naam is niet Antonella, maar Louise. Antonella is mijn tweede naam. Dank.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 5 mei 2019
De redactie heeft de tweede foto (afbeelding 2) van het graf van de gebroeders Janssens op 30 april 2019 gemaakt. Zo te zien hebben mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens en haar echtgenoot kort daarvoor de graven weer verzorgd, wellicht met het oog op de naderende dodenherdenking op 4 mei. Deze keer hebben ze op de graven ook twee planten in passende paarse bloempotten geplaatst. Paars is een opbeurende en kalmerende kleur die is te verbinden met waarheid en wijsheid.

De redactie ontving op 21 februari 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Harry Vissers
Het doet mij goed dat het graf goed wordt verzorgd. De familie is begaan met het lot van de jongens. Als het ene familielid het graf door omstandigheden niet kan verzorgen, dan staat iemand anders klaar om dat te doen. Onze ogen zijn altijd naar Diever gericht. Het is een belangrijke plaats voor de familie van de jongens.

Afbeelding 1
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op vrijdag 15 december 2023.

Afbeelding 2
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op woensdag 17 mei 2023.

Afbeelding 3
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op dinsdag 14 maart 2023.

Afbeelding 4
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op donderdag 22 april 2021.

Afbeelding 5
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op maandag 8 juni 2020.

Afbeelding 6
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op vrijdag 29 november 2019.

Afbeelding 7
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op woensdag 6 november 2019.
Tijdens de hittegolf in de zomer van 2019 waren alle planten op het graf bij gebrek aan water gestorven.

Afbeelding 8
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op dinsdag 23 april 2019.
Afbeelding 9
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op woensdag 19 september 2018.

Posted in Kaarkhof an de Grönnegerweg, Oorlogsgraf, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Zicht op ut Brinkie en de kleine Peperstroate

De Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer (V.v.V.V) van Deever stelde in 1953 een toeristisch reclameboekje met de erg oorspronkelijke titel ‘Diever’ samen; dit ter gelegenheid van het Openluchtspel. In dat jaar werd in het openluchttheater an de Shakespearebrink (voorheen Bolderbrink) in ut Grünedal an de Heezeresch van Deever het door William Shakespeare geschreven toneelstuk ‘Eind goed, al goed’ opgevoerd.
Op bladzijde 25 van genoemd reclameboekje is bijgaande foto afgebeeld van een deel van ut Brinkie en de kleine Peperstroate.
In het huis in het midden en staand an ut Brinkie (is ut Brinkie wel een echt origineel Saksisch brinkje ?) woonde de familie Westerhof. De hier wonende Koop Westerhof overleefde op 10 april 1945 op wonderbaarlijke wijze de Duitse moordpartij op het marktterrein.
In het huis aan de linkerkant en staand an de kleine Peperstroate woonde de familie Roelof Hunneman. De hier wonende Roelof Hunneman overleefde op 10 april 1945 de Duitse moordpartij op het marktterrein niet.
Het monumentale en rijksmonumentwaardige keuterboerderijtje van de familie Roelof Hunneman was in 1953 nog niet rücksichtlos und gründlich ten prooi gevallen aan de megalomane sloopdrift van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd, zijn vrouw werd in de Deeverse volksmond altijd tante Nel genoemd, zijn hond werd in de Deeverse volksmond altijd Krentestoete genoemd) en de gelijkgerichten onder de Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Sloopgelijk In Het Gemeentehuis Van De Gemiente Deever.

Posted in Aarfgood, Keutereegie, Kleine Brink, Peperstroate, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

Een foto van de broers Anton en Jozeph Janssens

De Duitse bezetter gijzelde op 10 april 1945 de uit Noord-Brabant geëvacueerde en bij de familie Harm Kuiper op Kalteren ondergebrachte broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens, samen met Nicolaas Houwer, Kornelis Kerssies, Harman Bennen, Roelof Hunneman, Hendrik Akkerman, Klaas Daleman, Jan Houwer, Koop Houwer en Koop Westerhof.
De Duitse gijzelaars dwongen de Nederlandse gegijzelden op het marktterrein in Deever tegen de wal van de kaarhof te gaan staan; op deze plek stond in 2019 nog respectvol een rhododendronbosje. Na enige uren arriveerde een auto uit Steenwijk. De Duitse officier die uit de auto stapte was de woedende en schreeuwende S.D.-commandant Fritz Habener, Hij greep plotseling een mitrailleur en vermoordde de gegijzelde mannen die tegen de wal van de kaarkhof stonden. Koop Westerhof overleefde als door een wonder deze wrede moordaanslag.
Antonius Maria Gerardus Janssens is geboren op 26 mei 1926 in Tilburg en is op 10 april 1945 op achttienjarige leeftijd overleden in Deever. Jozeph Cornelis Maria Janssens is geboren op 10 oktober 1930 in Berkel en is op 10 april 1945 op veertienjarige leeftijd overleden in Deever.
Mevrouw Loes Ravensteijn-Janssens, dochter van de jongste broer van de broers Anton en Jozeph, stelde op 10 mei 2020 bijgaande afbeelding van haar twee ooms beschikbaar voor opname in ut Deevers Archief. De redactie is haar daarvoor bijzonder erkentelijk en toont deze afbeelding hier met alle respect. Mevrouw Loes Ravensteijn-Janssens en haar man komen regelmatig naar de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever om het oorlogsgraf van hun oom Anton en oom Jozeph te verzorgen. De redactie heeft daar bijzonder veel waardering voor.
Op de hier afgebeelde foto is de jongen aan de linkerkant Anton Janssens en is de jongen aan de rechterkant Jozeph Janssens.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste in zwart-wit weergave bewonderen op bladzijde 17 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/1 (maart 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1 – Foto van de broers Anton Janssens (links) en Jozeph Janssens (rechts)
Afbeelding 2 – Akte van overlijden van Anton Janssens

Afbeelding 3 – Akte van overlijden van Jozeph Janssens

Posted in 10 april 1945, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ansichtkoate – Viefloek – Groet’n uut Deever

Het bijzonder aardige van deze zo genoemde vijfluiks-ansichtkaart is dat de vijf getoonde beelden ook op een aparte zwart-wit ansichtkaart zijn uitgegeven. Je zal die vijf afzonderlijke ansichtkaarten maar wel in jouw chique verzameling hebben.
De hier getoonde vijfluiks-ansichtkaart is in november 1953 uitgegeven.

Burgemeester van Osbank
Deze ter meerdere eer en glorie van burgemeester Hendrik Gerard van Os aan elkaar gemetselde berg zwerfkeien staat niet meer op zijn oorspronkelijke plek, die plek is wel op de afbeelding te zien. Op de afbeelding is aan de rechterkant de Hoofdstraat te zien.
Bij het marktterrein
Het marktterrein aan het begin van de Bosweg is eigenlijk een complex van vier niet-origineel-Saksische brinken. Het terrein om de koele, die tegenwoordig Eendenvijver wordt genoemd, is de Doolhofbrink. Kijkend in de richting van het tolhuisje ligt aan de linkerkant van de Bosweg de Paaskermisbrink. Sommige mensen noemen deze brink ook wel de Lijkwagenschuurtjebrink. Aan de rechterkant van de Bosweg ligt de Kaarkhofbrink. Daar is ook het 4 mei 1945 brinkje te vinden.
Peperstraat
Op de afbeelding is de Kleine Peperstraat te zien.
In het huis aan de linkerkant woonde de familie Roelof Hunneman. Roelof Hunneman is op 10 april 1945 op het marktterrein door de Duitse S.S.’er Fritz Habener vermoord.
Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) had, nadat hij na de oorlog, uit een door nota bene het Deeverse verzet afgedwongen onderduiking, helaas terug was gekomen als burgemeester van de gemiente Deever, zeer grote haast alle oude kostbare erfgoedpanden in het centrum van Deever onbewoonbaar te verklaren en vervolgens zo snel mogelijk te laten slopen. Dat gebeurde ook met het erfgoedpand van de familie Roelof Hunneman op de hoek van de Kleine Peperstroate en de Aachterstroate.
Burgemeester van Oslaan
Het Kasteel is een tijdlang door de Voorkant Van Het Gelijk Van De Gemiente Deever volledig onterecht Burgemeester van Oslaan genoemd. In de volksmond bleef de weg over ut Kastiel gelukkig altijd gewoon Kastiel heten.
Aan de rechterkant loopt de weg over ut Kastiel. Aan de linkerkant is de zandweg met de naam Grönnegerweg te zien.
Uitkijktoren
In het Deevers Archief is in een aantal berichten aandacht besteed aan de uitkijktoren tegenover paviljoen Berkenheuvel.

Posted in Ansichtkoate, Braandkoele, Braandtoor’n, Burgemeister Van Osbank, Jan Cornelis Meiboom, Maarktturrein, Peperstroate, ut Kastiel, Uutkiektoor’n, Verdwenen object | Leave a comment

Anbesteding van ut snee skoe’m mit de sneeslee

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 1 december 1927 verscheen het volgende bericht over de aanbesteding van het rijden met de sneeuwslede in de winter van 1927-1928 in de gemiente Deever.

Diever.
Aanbesteding rijden sneeuwslede, (30 Nov.)
Na gehouden openbare inschrijving is het rijden met de sneeuwslede in den winter 1927-’28 gegund aan H. Moes en M. Boelens te Wapse voor f. 5,40 per rit voor den straatweg Dieverbrug – Vledder.
Ingeschreven was als volgt: H. Ofrein en J. van Dijk f. 7; K. Kerssies f. 6.75; L. Klok f. 6.50; H. Daleman en J. Nijzingh f. 5.75 en H. Moes en M. Boelens f. 5.40.
De rit Wittelte – Boyl is gegund aan W. van Olphen en A. Barelds te Wateren voor f. 10.93 per rit.
Ingeschreven was hiervoor als volgt: J.J. Betten f. 17; H. Ofrein en J. van Dijk f. 12.50; L. Klok f. 11; Van Olphen en Barelds f. 10.93.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De sneeuwslede werd voortgetrokken door een werkpaard. Boeren gebruikten werkpaarden voor het zware boerenwerk. In de rustige wintertijd hadden de boeren in de gemiente Deever wel belangstelling voor een bijverdienste. Maar hoe vaak zouden ze in de winter van 1927-1928 met de weinig effectieve houten sneeuwslede, die bepaald geen sneeuwploeg was, de twee hoofdroutes hebben gereden ? De redactie is uiteraard op zoek naar een oude foto van de sneeuwsleden van de gemiente Deever.

H. Moes is Harm Moes uut Wapse. De redactie heeft nog geen gegevens van hem kunnen vinden.
M. Boelens is Mans Boelens uut Wapse. Hij is geboren op 20 maart 1877. Hij is overleden op 30 september 1973. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H. Ofrein is Hendrik Ofrein uut Oll’ndeever. De redactie heeft nog geen gegevens van hem kunnen vinden.
J, van Dijk is Jan van Dijk uut Oll’ndeever. De redactie heeft nog geen gegevens van hem kunnen vinden.
K. Kerssies is Kornelis Kerssies uut Deever. Hij is geboren op 15 maart 1885. Hij is op 10 april 1945 vermoord door Fritz Habener op ut maarktturrein an de Bosweg in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
L. Klok is Leffert Klok van de Deeverbrogge. Hij is geboren op 16 juli 1893. Hij is overleden op 9 juni 1974. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H. Daleman is Hendrik Daleman uut Deever. Hij is geboren op 19 juli 1877. Hij is overleden op 20 juli 1957. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
J. Nijzingh is Johannes Nijzingh uut Wapse. De redactie heeft nog geen gegevens van hem kunnen vinden.
W. van Olphen is Willem van Olphen uut Woater’n. Hij is geboren op 25 augustus 1898 in Vledderveen.
A. Barelds is Arend Barelds uut Wapse. Hij was boer/melkrijder. Hij is geboren op 23 oktober 1897. Hij is overleden op 25 februari 1977. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
J.J. Betten is Jan Johan Betten uut Zorgvliet ? De redactie heeft nog geen gegevens van hem kunnen vinden.

Bijgaand afgebeelde zwart-wit foto van sneeuw ruimen op de weg tussen Deever en de Bolderhook, met aan de rechterkant de woning van Geert Grit, is gemaakt in de sneeuwrijke winter van 1962-1963 of 1978-1979 of wanneer ???? Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief het weet, die mag het zeggen. Zo veel sneeuw zal in de strenge winters van vóór de Tweede Wereldoorlog ook vaak gevallen zijn. Tegen zo veel sneeuw kon geen sneeuwslede op.
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 18 december 2022.

In de digitale krant Westervelder is op woensdag 30 november 2022 in de informatierubriek van de gemeente Westenveld bijgaand afgebeeld bericht over de strooiroutes in de winter 2022/2023 opgenomen. Het bericht is versierd met een foto van een vrachtwagen met een zoutstrooier en een sneeuwploeg, die de hedendaagse metalen versie van de houten sneeuwslede is.

Posted in Gemiente Deever | Leave a comment

Wat op 22 november 1944 en ur noa gebeude

De redactie van ut Deevers Archief onderhield -in de tijd dat hij lid van de redactie van het papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever was- goede contacten met wijlen drs. Hendrik (Henk) Spreen uut Stienwiek. Hij stuurde de redactie in 2002-2003 per post een heel pak papier (dus niet digitaal) met kopieën van documenten over de gebeurtenissen rond 22 november 1944 in Deever en de nasleep daarvan. Bijgaand bericht, dat in het genoemde pak papier zat, heeft de redactie opgenomen in het oorlogsnummer Opraekelen 03/1 (maart 2003). Wijlen drs. Hendrik (Henk) Spreen baseerde bijgaand bericht op zorgvuldig onderzoek van dossiers in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging van het Ministerie van Justitie in Den Haag. Zie de geraadpleegde bronnen. Deze dossiers worden thans bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag.

Diever: 22 november 1944 en de gevolgen

Inleiding
Gedurende het jaar 1944 bleek dat de positie van Duitsland steeds zwakker ging worden. Sovjettroepen rukten op in Oost-Europa en in juni 1944 had de geslaagde invasie in Normandië plaatsgevonden. In korte tijd rukten de geallieerden op door Noord-Frankrijk en België. Brussel was al bevrijd op 3 september 1944 en toen er vanuit Londen voorbarig melding werd gemaakt van het feit, dat de invasielegers al in Breda waren, brak ‘Dolle Dinsdag’ uit. Niet alleen raakten daardoor vele N.S.B.’ers, maar vooral ook de Duitsers in paniek.
Hoewel het Zuiden van Nederland vrij vlot bevrijd was, kwam de geallieerde opmars tot stilstand aan de Rijn bij Arnhem. De Slag bij Arnhem, eind september 1944, werd verloren en dat zou voor Nederland boven de rivieren en ook voor Diever en de directe omgeving verstrekkende gevolgen hebben.
Met de opmars van de geallieerden door Frankrijk waren namelijk speciale Duitse terreureenheden, de latere Einsatzkommandos voor hen uit gevlucht. Via een grote omweg door België en Duitsland kwamen deze Einsatzkommandos met name in Noord- en Oost-Nederland terecht, waar ze vooral de opdracht hadden de door de Duitsers aan te leggen IJssellinie te bewaken tegen sabotage en spionnage. Een van deze Einsatskommandos streek neer in Heerenveen, twee andere, welke onder het commando stonden van dat in Heerenveen, vestigden zich in Steenwijk en Meppel. Dat betekende dat de commandant van Heerenveen, de Oostenrijkse SS-Hauptsturmführer Erich Karl Kronberger, tevens de hoogste leiding bezat over de vestigingen Steenwijk en Meppel.
Het was een vreemd allegaartje, dat bestond uit Oostenrijkers, Duitsers, Hongaren, Roemenen, Belgen en een paar Nederlanders. De groep, ongeveer 30 personen groot, was afkomstig uit La-Madeleine-les-Lille in Noord-Frankrijk en had daar tot september 1944 al danig huisgehouden tijdens het bestrijden van het Franse verzet. Via Mechelen, Düsseldorf, Velp, Almelo en Rotterdam kwamen Erich Karl Kronberger en zijn trawanten halt oktober 1944 in Heerenveen aan.
Voordien waren al enkele van deze heren, onder andere Erich Karl Kronberger zelf, actief geweest tijdens de Duitse veldtocht tegen Polen in 1939 en tegen de Sovjet-Unie in 1941. Hier hadden zij de opdracht meegekregen om alle joden, partizanen, geesteszieken, lijders aan besmettelijke ziekten, kortom iedereen, die de Duitse Lebensraum in de weg stond, te elimineren. Het resultaat van dit optreden was dat omstreeks 900.000 mensen door dergelijke eenheden in koele bloede werden vermoord.
Het optreden van deze groep(en) in Heerenveen, Steenwijk, Noordwolde, Meppel en Diever had alles te maken met het Führerbefehl van Adolf Hitler van 30 juli 1944. Het hield in dat de tot dan toe toegepaste Duitse berechting was komen te vervallen. Hanns Albin Rauter, Oostenrijker van geboorte en Höhere SS- und Polizeiführer in Nederland, was degene die, vermoedelijk na overleg in augustus 1944 met Ernst Kaltenbrunner, de chef van het Reichssicherheitshauptamt in Berlijn, daar een persoonlijke draai aan gaf. Het kwam erop neer, dat gearresteerde illegale werkers onmiddellijk, zonder enige vorm van proces, gefusilleerd moesten worden en dat hun woningen in brand gestoken moesten worden. Na 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) werd deze maatregel verscherpt toegepast. Op 11 september 1944 gaf dr. Karl Georg Eberhard Schöngarth, Befehlshaber der Sicherheitspolizei (Sipo) en van de Sicherheitsdienst (SD) sinds 1 juni 1944, met Rauters toestemming het zogeheten ‘Niedermachungsbefehl’ of ‘Afmaakbevel’ uit. Om op de hoogte te komen van allerlei verzetsactiviteiten werd gebruik gemaakt van zogenaamde V-männer of vertrouwensmannen, die door middel van infiltratie in het verzet informatie moesten inwinnen, waar zich onderduikers, illegale werkers enzovoorts bevonden. Uiteraard moest deze informatie worden doorgespeeld aan de Duitsers. Dit systeem van werken zou met name ook in Diever en omgeving grote en tragische gevolgen hebben.

Arbeidsinzet
Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog waren er al door de toenmalige regering Nederlandse arbeidskrachten naar Duitsland gestuurd om er te gaan werken. Dit lot had vooral de werklozen getroffen die bij weigering hun uitkering dreigden te verspelen. Achteraf gezien een dwaze maatregel, aangezien elke Nederlandse arbeidskracht in Duitsland de weg vrij maakte voor Duitse mannen om dienst te gaan nemen in het eigen Duitse leger of te gaan werken in de oorlogsindustrie. Meteen al na het begin van de Duitse bezetting probeerden de Duitsers Nederlandse arbeidskrachten in te schakelen voor hun eigen doelstellingen. Ging tot maart 1942 hun aandacht vooral uit naar werklozen, na maart 1942 trachtten ze ook de Nederlandse arbeidskrachten los te weken uit het Nederlandse bedrijfsleven. Aanvankelijk meldden zich velen vrijwillig om te gaan werken in Nederland of Duitsland, maar ook wel in België en Frankrijk. Vaak was hun bereidheid daartoe door armoede ingegeven. Later, toen de toeloop van vrijwilligers steeds minder werd, gingen de Duitsers over tot gedwongen tewerkstelling. De term arbeidsinzet slaat dus vooral op de groep welke in feite dwangarbeid moest verrichten. Dat begon in de zomer van 1942 toen jonge mannen van achttien jaar verplicht een half jaar lang moesten gaan werken voor de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) Aangezien Adolf Hitler het niet passend vond voor Duitse vrouwen om de opengevallen plaatsen in de fabrieken in te nemen, werd het gebrek aan arbeidskrachten voor de Duitsers steeds nijpender. Vandaar dat er intensiever jacht werd gemaakt op arbeidskrachten om in de bezette de oorlogsproductie op peil te houden, vooral na de Duitse nederlagen bij Stalingrad en in Noord-Afrika. Vanwege de daarmee gepaard gaande verliezen moesten de Duitsers steeds meer Duitse arbeidskrachten inzetten in het leger en moest de oorlogsproductie opgevoerd worden.
Toen op 29 april 1943 de Duitsers bekend maakten dat Nederlandse ex-militairen zich moesten melden voor terugvoering in krijgsgevangenschap , reageerde de Nederlandse bevolking direct. Het antwoord op deze maatregel was de April-Meistaking, die overigens keihard door de Duitse bezetter werd neergeslagen. Zo voerde zij onder andere het politiestandrecht in, hetgeen betekende dat overtreders van verordeningen standrechtelijk, dat wil zeggen zonder enige vorm van berechting, ter plekke konden worden terechtgesteld. Op die manier vonden enkele honderden Nederlanders de door en werden vele honderden gearresteerd.

Onderduiken
Naarmate de oorlog vorderde probeerden steeds meer Nederlandse mannen zich aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland te onttrekken. Dat gebeurde vooral door onder te duiken. In het begin was dat niet altijd even gemakkelijk wegens een tekort aan onderduikadressen. Bovendien was het risico voor zowel de onderduiker als voor degene die de mensen onderdak bood levensgroot aanwezig. Pas door een betere organisatie van de in het geheim opgerichte Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de oprichting van het Nationaal Steunfonds kwamen er vooral in het laatste oorlogsjaar meer onderduikadressen beschikbaar.
Eind 1944 was de arbeidsinzet geldend voor alle mannen tussen de zestien en de veertig jaar. Aangezien de arbeidsinzet voor de Duitsers een groot fiasco was, moesten zij steeds meer razzia’s houden om hun tekort aan arbeidskrachten aan te vullen.
Uiteraard was het voor de Nederlandse illegaliteit niet altijd even gemakkelijk om geschikte en veilige onderduikadressen te vinden. Veelal moest er ook de nodige inventiviteit aan de dag worden gelegd om de Nederlandse onderduikers en later ook de geallieerde vliegtuigbemanningen onvindbaar te maken. Zo werden er schuilplaatsen gerealiseerd in bijvoorbeeld kruipruimtes onder de vloeren, in kasten, op zolders en in in het diepste geheim aangelegde holen in de Nederlandse bossen. Eén van dergelijke holen in het bos was de naderhand zo genoemde Wigwam op het landgoed Berkenheuvel van mr. Albertus Christiaan van Daalen bij Diever. Aanvankelijk ging het hier voor de daarin ondergebrachte onderduikers goed, totdat zich op 24 oktober 1944 een situatie voordeed met een uiterst noodlottige afloop.

Arrestaties in Oosterwolde
Op 24 oktober 1944 om ongeveer 00.30 uur arresteerde de Grenz- en Schutspolizei bij de burgemeesterswoning villa Balhof op het Oosteinde in Oosterwolde (Fr.) twee leden van de Knokploeg uit Smilde, namelijk T.S.W. en Hendrik de Jong. Beide bevonden zich in spertijd op straat en bleken in het bezit te zijn van een stengun. De ernst van hun situatie beseffende smeten ze die wapens snel van zich af. De Duitsers zetten evenwel hun speurhonden in en binnen enkele tellen kwamen die met de wapens in de bek terug. Beiden werden daarop de villa, waarin destijds de Feldgendarmerie onder het commando van de S.S.-Sturmführer Diehle was gezeteld, binnengebracht, gefouilleerd en zeer ernstig mishandeld. Enige tijd later arriveerde een deel van de Sicherheitsdienst (S.D.) uit Heerenveen en weer werden de twee geslagen en mishandeld. T.S.W. noemde geen namen, waarna hij werd overgebracht naar de S.D. in Assen. Daar vroeg men hem of hij een zekere boer Hermannus Vos uit het Grolloërveld kende. Nadat hij dat eerst ontkende, sloeg hij bij confrontatie met Vos door. Meteen daarop werd hij meegenomen naar Heerenveen. Het vervelende nu was echter dat een onbekende K.P.’er uit Smilde een goede relatie onderhield met een dochter van de postkantoorhouder Lambertus Schoemaker in Diever. Deze laatste zat ook in het verzet en was door zijn contacten met Geert Koster, de leider van het verzet in Diever, op de hoogte van de aanwezigheid van het onderduikershol. Hij beging de onvoorzichtigheid om dit aan die K.P.’er uit Smilde te vertellen. Deze was al eerder bij het hol geweest met de bedoeling om de inmiddels vertrokken Amerikanen mee te nemen naar zijn verzetsgroep. Het kan daarbij de bedoeling zijn geweest deze Amerikanen te ‘gebruiken’ voor het geven van wapeninstructies aan de K.P.-leden. Geert Koster en de zijnen hadden hem echter onverrichterzake weggestuurd. Men vroeg zich daarbij overigens wel af hoe deze K.P.’er op de hoogte was van het bestaan van het hol. Daarvan wisten alleen enkele K.P.’ers in Diever, Meppel en Dwingeloo. Het is niet uitgesloten dat T.S.W. via deze onbekende K.P.’er wist van het bestaan van het hol en in zijn angst voor mishandelingen enzovoort de S.D. te Heerenveen vertelde dat Geert Koster uit Diever illegaal werkzaam was.
Hoewel T.S.W. wel daartoe werd gedreigd, werd hij niet geslagen. Voortkomende uit de nodige angst noemde hij eveneens de naam van Sierd Okke Roosjen. Hij meende zeker van zijn zaak te zijn, omdat de genoemde twee waren ondergedoken. Vervolgens sprak hij over een hol in het bos, waarin volgens hem Geert Koster, Sierd Okke Roosjen en twee Amerikanen verscholen waren. Later noemde hij ook de namen van de huisarts Sebastiaan van Nooten en wachtmeester Gerrit Temmingh, die tot over zijn oren in het verzet zat in Diever, evenals die van onderluitenant Auke Feenstra te Dwingeloo. Tijdens de verhoren, die duurden van 24 oktober tot 22 november 1944 werd hij volgens eigen zeggen niet noemenswaardig geslagen, maar raakte hij wel zodanig geestelijk kapot dat hij alles vertelde wat de S.D. van hem wilde weten [1]. Daarmee sloeg het noodlot toe.
Op 22 november 1944 om ongeveer 07.00 uur vervoegden zich vier S.D.’ers uit Heereveen aan het adres Hoofdstraat 26 te Diever. Daar werd, terwijl hij zich nog in zijn onderkleding bevond, Gerrit Temmingh gearresteerd door de commandant van de S.D. te Heerenveen, de S.S.-Hauptsturmführer Erich Karl Kronberger, de S.S.-Sturmscharführer en Kriminalsekretär P. Nauheim en twee Vlaamse S.D.-Wachmänner in Duitse dienst. Terwijl de mannen zich nog in de woning van Gerrit Temmingh woning bevonden, werd deze meteen een kort verhoor afgenomen en werd hem door Erich Karl Kronberger te verstaan gegeven dat hij alles moest vertellen wat hij van het hol in het bos en de ondergrondse beweging afwist. Wanneer hij dat deed, zo zei Erich Karl Kronberger, dan zou hij bij zijn vrouw thuis kunnen blijven, zo niet, dan werd hij gearresteerd en meegenomen naar Heerenveen. Toen Gerrit Temmingh alles ontkende werd hij -nog steeds in zijn onderkleding- mee naar buiten genomen en voor zijn woning geplaatst. Maar daar stond eveneens de N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus van Diever, die Erich Karl Kronberger na confrontatie met Gerrit Temmingh zei dat dat de man was die zij moesten hebben. Tevens werd hij geconfronteerd met een persoon die in een Opel zat. Gerrit Temmingh herkende hem als te zijn T.S.W., die in illegaal verband had gewerkt in de omgeving van Diever. Toen Erich Karl Kronberger vroeg of Gerrit Temmingh deze persoon kende, antwoordde deze ontkennend. T.S.W. op zijn beurt, wees daarop Gerrit Temmingh aan als degene die de S.D. moest hebben. Gerrit Temmingh werd daarop terug in zijn woning gebracht, waarbij Erich Karl Kronberger hem vier vragen stelde: ‘Waar is ome Joop ?’, ‘Waar zijn de wapens ?’, ‘Waar is het hol ?’ en ‘Waar zijn de Amerikanen ?’. Gerrit Temmingh verklaarde daarop van niets te weten. Nadat zijn vrouw hem de kleren had gebracht en hij zich stond aan te kleden, zag hij Erich Karl Kronberger in de richting van de keuken gaan en van de daar aanwezige schoorsteenmantel zijn nieuwe glacé-handschoenen wegnemen, die hij meteen aantrok. Bovendien pikte hij en passant ook nog zijn vulpen en vulpotlood in. Verder nam men Gerrit Temmingh zijn dienstpistool af, evenals zijn motor en zijn rijwiel. Aan de verdergaande huiszoeking nam ook P. Nauheim deel. Nadat Gerrit Temmingh zich had aangekleed werd hij mee naar buiten genomen naar een gereedstaande truck met oplegger. De eerste die hij in de trailer zag zitten was de ‘beul van Crackstate’, de Vlaming Emile Steylaerts. Even nadat Temmingh in de trailer had plaatsgenomen stopte er een personenwagen bij de trailer, waar de eveneens gearresteerde onder-luitenant Auke Feenstra uit Dwingeloo uit kwam. Vervolgens reed men naar het begin van de Doldersumseweg. Daar aangekomen moest Gerrit Temmingh uitstappen. Vrijwel op hetzelfde moment stopte er nog een auto en stapte de Dieverse huisarts Sebastiaan van Nooten uit. Ook hij bleek gearresteerd te zijn en ook hij moest in de trailer plaatsnemen. Na nogmaals met T.S.W. geconfronteerd te zijn, die nogmaals toegaf Gerrit Temmingh te kennen, vertrok deze in het ‘gezelschap’ van een aantal leden van de Sicherheitspolizei in de richting van het hol in het bos. Het hol dat hier bedoeld werd was een schuilplaats voor leden van de illegaliteit, waaruit een week tevoren twee Amerikanen, Harry Dolph en Jim Moulton, waren weggebracht naar Noord-Friesland. Gerrit Temmingh moest toen onder bewaking van Erich Karl Kronberger en de S.S.-Hauptscharfüher en Kriminalsekretär Hermann Rosendahl achter T.S.W., die ook bekend was met het hol, aan lopen.
De Doldersumseweg was helemaal afgezet door leden van de Feldgendarmerie, de Wehrmacht, de S.D. en de Sipo uit Heerenveen en Meppel tot aan de directe nabijheid van het hol. Er stonden zelfs twee mitrailleurs opgesteld. Toen het ‘gezelschap’ bij het hol kwam stond T.S.W. daar al onder bewaking van enkele leden van de Sipo. Vrijwel op datzelfde moment schoot Hermann Rosendahl met een stengun dwars door het raam, dat in het hol aanwezig was. Daarna liep hij naar de ingang van het hol, waar zich ook al de S.S.-Sturmscharfüher en Kriminalsecretär Gerhard Johannes Frank bevond. Deze stond alom bekend als ‘de man met de gouden tand’ of als ‘de man met de hond’. Het was deze Gerhard Johannes Frank die zijn ongemeen felle herdershond ophitste en hem vervolgens het hol injoeg [2].
Het gevolg was dat vier personen het hol uitkwamen: Hermannus Vos, Geert Gerhardus Koster, Hilbert Gunnink en Roelof Eggink. Toen de vier het hol uitkwamen stond Hermann Rosendahl daar, die deze vier stuk voor stuk zwaar mishandelde met de achterzijde van zijn Amerikaanse stengun, die hij had aangetroffen in Huize Lidwina te Zenderen en waarbij een belangrijk deel van het Twentse verzet werd uitgeschakeld. Ook de S.S.-Kriminalsekretär Walter Paarmann liet zich hierbij niet onbetuigd. Dit alles gebeurde in het bijzijn van de commandant Erich Karl Kronberger. Dat dit slaan zeer hard aankwam bleek wel uit het feit dat het bloed bij Hilbert Gunnink uit de mond liep. Tijdens dit alles deed Erich Karl Kronberger geen pogingen deze mishandelingen te stoppen.
In het hol werden ook de rijwielen van de vier aangetroffen. Gerrit Temmingh, Hilbert Gunnink, Hermannus Vos en Roelof Eggink werden toen verplicht elk een rijwiel op hun schouders te nemen en deze naar de plaats te zeulen waar de trailer stond. Geert Gerhardus Koster moest met zijn handen in de lucht naar de trailer lopen. De afstand was ongeveer twee kilometer. Bij de trailer aangekomen werden Hermannus Vos, Roelof Eggink, Hilbert Gunnink en Geert Gerhardus Koster in de trailer geplaatst bij Sebastiaan van Nooten en Auke Feenstra, die al die tijd daar gebleven waren, terwijl Gerrit Temmingh naast Hermann Rosendahl en de S.D.-Wachmann Eugen Polianski in de Opel moest plaatsnemen. Om ongeveer 12.00 uur arriveerde men in Crackstate te Heerenveen, alwaar ze allen in de cel werden gezet [3].
Toen Thijs en Jan, de broers van Roelof Eggink, hoorden van arrestaties in Diever realiseerden zij zich meteen dat hun broer Roelof, ’s morgens in alle vroegte met drie anderen naar het hol was gegaan. Daarop trachtte Thijs Eggink meteen de jongens in en bij het hol te waarschuwen. Niets vermoedend liep hij regelrecht in de fuik van een tachtigtal Duitsers, die zich in de bossen rondom het hol verspreid hadden. Ook hij werd meteen ingerekend. Nadat de gevangen genomen personen waren afgevoerd, bleven twee S.D.’ers in het hol achter, wachtend op wellicht nog meer bezoekers. Toen na een week niemand was komen opdagen, vernielden zij het hol met behulp van een handgranaat en vertrokken.
Een paar dagen later, 27 november 1944, kwam een aantal S.D.’ers uit Heerenveen weer naar Diever. Dit werd spoedig opgemerkt door Jan Eggink uit Wapse, de broer van Roelof en Thijs. Deze familie stond midden in het verzet en had onder andere de bewoners van het hol voorzien van de nodige proviand, kleding, enzovoort. Jan Eggink had bijvoorbeeld ook deelgenomen aan overvallen op distributiekantoren en was actief geweest bij wapendroppings. Toen Jan Eggink op pad ging andere onderduikers, die ook door hen verzorgd werden, te waarschuwen, werd hij gearresteerd, hoewel hij nog probeerde weg te komen, nadat op hem was geschoten. Toen Aaltje Timmerman, de vrouw van Jan Eggink, aan een van de S.D.’ers, de Belg Emile Steylaerts, de vraag stelde waarom haar man was gearresteerd, antwoordde deze dat zij daar niets mee te maken had en dat zij nog blij mocht zijn dat ze hem niet hadden doodgeschoten. Hierna begaven de S.D.’ers zich naar de boerderij van de al eerder gearresteerde Thijs Eggink. Daar werden verschillende goederen en ook vee uit de boerderij gehaald en in een auto geladen.
Enkele dagen later meldden zich wederom enkele leden van de S.D. en de Sipo zich bij dezelfde boerderij. Zonder iets te zeggen begonnen zij de aanwezige voorraad levensmiddelen, zoals tarwe, rogge enzovoort in hun auto te laden. Maar dat was nog lang niet alles. Alles met enige waarde werd meegenomen, zodat de gehele boerderij werd leeggeroofd. Daarna was de boerderij van Thijs Eggink aan de beurt. Niet alleen werden hier de spullen, zoals een complete babyuitzet en het vee van Thijs Eggink gestolen, maar ook die van de inwonende zuster van Aaltje Fledderus, de vrouw van Thijs Eggink. De auto was zo volgeladen dat zelfs de in beslag genomen kippen aan de buitenzijde van de auto waren gehangen. Bovendien werd Aaltje Eggink-Fledderus uit de woning gezet. De Duitsers hadden intussen Klaas Marcus Balsma, de boerenleider van de N.S.B., gehaald, aan wiens zorgen de boerderij werd toevertrouwd [4].
Diezelfde dag, 27 november 1944, vervoegde zich de Kriminalsecretär P. Nauheim, zich wederom bij de woning van de Dieverse huisarts Sebastiaan van Nooten. Hij eiste daarbij de auto op van de huisarts. Nadat een hem vergezellende monteur de auto rijklaar had gemaakt, reden de twee er mee weg.
Een paar keer hebben de dames Eggink en Constance van Nooten-Goedbloed, de echtgenote van Sebastiaan van Nooten, getracht inlichtingen te krijgen over hun gevangen genomen mannen. Maar zodra zij zich in Heerenveen bij huize Zevenwouden, de Dienststelle van de S.D., of bij de S.D.-gevangenis Crackstate vervoegden, werden zij vaak op een zeer onheuse manier bejegend of werden zij weggejaagd door de alom gevreesde en vaak opgehitste herdershond van de Kriminalsekretär Gerhard Johannes Frank [5].

De afloop
Uit de na de Tweede Wereldoorlog gedane verklaringen van Gerrit Temmingh blijkt dat niet alleen hij zelf, maar ook Geert Gerhardus Koster door de S.D.’ers Emile Steylaerts, H.J.L. de Wachtere en Hermann Rosendahl zwaar zijn mishandeld.
Op 5 januari 1945 werden Hilbert Gunnink, Geert Gerhardus Koster, Hermannus Vos, Roelof Eggink, Thijs Eggink, Jan Eggink, de inmiddels ook gearresteerde onderwijzer M.J. Koopmans uit Dwingeloo en een groot aantal andere gevangenen overgebracht naar het Polizeiliche Durchgangslager Amersfoort. Van daar zijn zij op transport gezet naar verschillende concentratiekampen in Duitsland. Geen van de hiervoor genoemde personen is daaruit teruggekeerd. Op 15 maart 1945 werden Auke Feenstra, Sebastiaan van Nooten, Gerrit Temmingh en de eveneens gearresteerde opperwachtmeester Jannes Willem Dolfing uit Dwingeloo met nog 23 andere gevangenen uit Heerenveen via het kamp Amersfoort overgebracht naar diverse concentratiekampen in Duitsland, waaronder het beruchte Neuengamme bij Hamburg. Van de hier genoemde gevangenen heeft alleen Gerrit Temmingh de verschrikkingen in de concentratiekampen overleefd. Hij keerde op 31 mei 1945 in Nederland terug. Vermoedelijk hebben zij allen de zogeheten Torsperre gekregen, dat wil zeggen dat zij als gevangenen een dergelijk kamp niet levend zouden mogen verlaten.

Nasleep
Veel van de hiervoor beschreven gebeurtenissen, die destijds in Diever hebben plaatsgevonen, zijn gebaseerd op deuitvoerige verklaringen, die Gerrit Temmingh, de weduwe Aaltje Eggink-Timmerman, de weduwe Aaltje Eggink-Fledderus, de weduwe Constance van Nooten-Goedbloed en T.S.W. na de Tweede Wereldoorlog aflegden. Zoals bij velen bekend zal zijn, hadden de gevangenen te lijden onder de onvoorstelbaar zware omstandigheden in Crackstate in Heerenveen. Velen zijn daar ongelooflijk zwaar mishandeld. Dat is ook Gerrit Temmingh overkomen. Volgens zijn eigen verklaringen hadden de beulen in Heerenveen er ‘wel slag van om datgene uit de gevangenen te slaan wat zij wilden weten’ [6]. Zo confronteerde Hermann Rosendahl hem al in de eerste week van zijn gevangenschap met vier verklaringen, die getekend waren door de vier personen die in het onderduikershol waren aangetroffen. Hij kreeg de indruk dat deze verklaringen niet vrijwillig waren afgelegd, aangezien enkele van deze verklaringen bloedsporen vertoonden. Door deze verklaringen en door hem ondergane mishandelingen gaf Gerrit Temmingh toe Amerikanen vervoerd te hebben.
Het hiervoor beschreven drama lijkt een op zich zelf staande gebeurtenis te zijn, is dat niet het geval. Ook de na de Tweede Wereldoorlog heeft een aantal gevangen genomen leden van de S.D. en de Sipo een verklaring afgelegd. Volgens de verklaringen van Erich Karl Kronberger, de commandant van Heereveen, de S.S.-Untersturmführer Robert Paul Thümmel, de commandant van het S.D.-commando in Meppel en van de S.S.-Oberscharführer en Kriminalsecretär Hugo Heinrich Geigolath in Meppel, zou Gerrit Temmingh de naam hebben genoemd van de Meppeler K.P.’er Peter van den Hurk, evenals het adres van de weduwe J.A. de Groot in Meppel. Dit was het adres van waaruit Peter van den Hurk en andere Meppeler K.P.’ers neergekomen geallieerde vliegtuigbemanningen doorsluisden naar het inmiddels bevrijde Zuiden. Gerrit Temmingh had overigens zelf twee Amerikanen in het hol in Diever achter op zijn motor uit Meppel gehaald.
Deze kennis aan Duitse kant had grote gevolgen voor de verzetsbeweging in Meppel. Het was de commandant van Heerenveen, Erich Karl Kronberger, die persoonlijk zijn collega in Meppel, Robert Paul Thümmel, op de hoogte stelde van de verklaringen welke Gerrit Temmingh had afgelegd [7]. Erich Karl Kronberger gaf als commandant van Robert Paul Thümmel hem opdracht over te gaan tot actie. Dat betekende dat op de avond van 18 december 1944 de S.D. van Meppel een inval deed in de woning van de weduwe J.A. de Groot aan de Weerdstraat in Meppel. Daarbij werden onder andere Peter van den Hurk, zijn verloofde M.A. de Jong en twee Amerikanen opgepakt [8].
De twee Amerikanen, Howard de Mally en Loel Bishop, werden overgebracht naar het Duitse vliegveld bij Havelte.
De gevangen genomen leden van de K.P. van Meppel, Peter van den Hurk en zijn verloofde M.A. de Jong, werden eerst meegenomen naar een villa in het Wilhelminapark in Meppel en daar op een verschrikkelijke manier mishandeld. Daarna werden zij opgesloten in het toenmalige politiebureau in de Hagenstraat in Meppel.
De Meppeler K.P. besloot zijn leden te bevrijden, vanwege de ernst van de situatie. Dat gebeurde in de avond van 24 december 1944. Deze leden werden op spectaculaire wijze bevrijd, maar het kostte wel het leven van de Meppeler K.P.’er Gerrit de Boer.

Geraadpleegde bronnen
[1]
Centraal Archief voor de Bijzondere Rechtspleging, ’s Gravenhage. Dossier E.K. Kronberger, Politieke Recherche Afdeling Drachten, Proces-Verbaal, d.d. 01-06-1946, no. 232 Alg. S.D., 40e getuige T. S.W.
[2]
G. J. Frank was onder andere commandant geweest in de Dossin-kazerne te Mechelen in België. Vanuit deze kazerne werden de Belgische Joden gedeporteerd naar de vernietigingskampen. In België heeft hij een beruchte reputatie achter gelaten.
[3]
Dossier E.K. Kronberger, Politieke Recherche Afdeling Drachten, Proces Verbaal, d.d. 01-06-1946, no. 232, Alg. S.D., 43e getuige G. Temmingh.
[4]
Dossier E. K. Kronberger, stuk 23, Terechtzitting Bijzondere Strafkamer van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, d.d. 07-02-1950, rol nummer 22, 3e getuige Aaltje Eggink-Timmerman.
[5]
Dossier E. K. Kronberger, stuk 23, Terechtzitting Bijzondere Strafkamer van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, d.d. 07-02-1950, rol nummer 22, 3e getuige Aaltje Eggink-Timmerman;
Idem, 4e getuige Aaltje Doggen-Fledderus (weduwe van Thijs Eggink);
Idem, 5e getuige Constance van Nooten-Goedbloed.
[6]
Dossier Erich Karl Kronberger, zie [3].
[7]
Dossier Erich Karl Kronberger, Politieke Recherche Afdeling Drachten, nr. 232, Proces-Verbaal van verhoor van voormalige S.D.-leden, d.d. 28-03-1946. Verklaringen van Erich Karl Kronberger en Hermann Rosendahl.
Dossier R.P. Thümmel, verklaring 2e verdachte, R.P. Thümmel en verklaring 3e verdachte Hugo Heinicht Geigolath.
[8]
Bureau Opsporing Oorlogsmisdadigers, Gemeentepolitie Assen. Proces-Verbaal, nr. 435, dossier nr. 80, 12e getuige P. van den Hurk.
Idem, dossier nr. 79, 3e getuige M.A. de Jong

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Drs. Hendrik (Henk) Spreen heeft in de tijd (2000-2002) dat hij het hiervoor opgenomen bericht schreef in overleg met en op aandringen van ambtenaren van het Ministerie van Justitie, de volledige naam van de K.P.’ er op de Smilde niet gebruikt en heeft volstaan met het gebruiken van zijn initialen T.S.W. De redactie heeft dat hier zo gelaten. Echter h
et is tegenwoordig na enig slim surfen op de golven van het wereld wijde web niet moeilijk meer achter de twee voornamen en de achternaam van T.S.W. te komen.
De historicus wijlen drs. Hendrik (Henk) Spreen is de schrijver van het boek ‘Steenwijk in 40-45. Een historisch document’.
De redactie heet wat betreft de paragraaf  ‘Nasleep’ onverkort en ongecensureerd de tekst van drs. Hendrik (Henk) Spreen overgenomen, dit in afwijking van de tekst in Opraekelen 03/1.

Afbeelding 1
De Oostenrijker Erich Karl Kronberger was S.S.-Hauptsturmführer bij de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst. Hij was oorspronkelijk goudsmid in Wenen. Hij werd in 1935 beroepssoldaat bij de S.S.-Standarte Deutschland. In 1939 nam hij deel aan de veldtocht tegen Polen en in 1941 tegen Rusland. Hij werd in 1943 overgeplaatst naar Denemarken en was daar het hoofd van een S.D.-eenheid. In mei 1944 ging hij naar Lille in Frankrijk, waar hij tot september 1944 bleef. Vanwege de opmars van de geallieerden trok hij met zijn eenheid via Mechelen en Duitsland naar Nederland, waar hij via Almelo, Velp en Rotterdam in Heerenveen terechtkwam. Tijdens zijn proces na de oorlog ‘beroemde’ hij zich erop dat hij veel ‘extra’s’ voor de gevangenen in Crackstate te Heerenveen had gedaan. Hij kreeg tot veertien jaar gevangenisstraf (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn).

Afbeelding 2
De Duitser Hermann Rosendahl was S.S.-Hauptscharführer en Kriminalsekretär in Heerenveen. Hij was de centrale figuur bij de S.D. in de strijd tegen het verzet. Hij was reeds bij het begin van de oorlog met Frankrijk in Lille. Hij was een fel voorstander van het zogenaamde ‘verscherpte verhoor’, wat betekende dat er tijdens verhoren ongelimiteerd op los moest worden geslagen. Dat deed hij dus ook ! Hij werd na de Tweede Wereldoorlog uitgeleverd aan Frankrijk en aldaar veroordeeld tot levenslange dwangarbeid. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 3
De Duitser Robert Paul Thümmel was S.S.-Untersturmführer. Hij was vanaf begin juni 1940 Befehlshaber van de Sicherheitspolizei en de S.D. in Parijs. Vervolgens was hij vanaf september 1941 Befehlshaber van de Nebenstelle van de Sicherheits Polizei en de S.D in Douai in Noord-Frankrijk en in België. Hij werd in september 1944 commandant van een S.D.-Kommando te Meppel. Hij gedroeg zich als een bruut en werd alom gevreesd. In Meppel executeerde hij vijf gevangenen. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij veroordeeld tot 11 jaar gevangenistraf, doch kreeg in 1950 één jaar gratie. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 4
De Duitser Walter Paarmann was S.S.-Kriminalsekretär bij de S.D. Hij verbleef enige jaren in Noord-Frankrijk. In september 1944 werd hij ingedeeld bij het Kommando Kronberger in Heerenveen. Hij was belast met ‘terroristische aangelegenheden’ en nam vaak deel aan razzia’s. Hij is na de Tweede Wereldoorlog uitgeleverd aan Frankrijk en is daar ter dood veroordeeld. Hij is gelijktijdig gefusilleerd met de gevreesde, in Steenwijk gestationeerde, Fritz Habener, die op 10 april 1945 in Diever een bloedbad aanrichtte. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 5
De Belg Emile Steylaerts was S.D.-Wachmann. Hij was de zoon van een klompenfabrikant uit Herenthals. Hij verbleef van half oktober 1944 tot 15 april 1945 in Heerenveen. Hij deed onder meer dienst als tolk bij de verhoren. Hij was bij de gevangenen bekend als ‘de Beul’ of ‘de Bokser’ en werd alom gevreesd vanwege zijn brute optreden. Hij werd na de Tweede Wereldoorlog uitgeleverd aan België en aldaar berecht. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 6
De Roemeen Eugen Polianski was S.D.-Wachmann. Hij was slager van beroep. Hij werd in 1943 verplicht tewerkgesteld in Berlijn. Hij deserteerde, werd gearresteerd en mocht vervolgens kiezen uit gevangenisstraf of dienst nemen in het Duitse leger. Hij koos voor het laatste. Hij kreeg een militaire opleiding en werd in oktober 1944 in Heerenveen geplaatst. Hij trad tijdens razzia’s hardhandig op, hij sloeg veelvuldig met de kolf van zijn geweer. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Posted in 22 november 1944, Onderduikershol, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Hielke Siebrand Schrale wödde in Wapse vumooid

De redactie van ut Deevers Archief besteedt graag aandacht aan het gebeurde in de Tweede Wereldoorlog in de gemiente Deever. Zo besteedt de redactie ook aandacht aan omgekomen personen, die niet in de gemiente Deever zijn geboren, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog niet in de gemiente Deever woonden, maar wel door toedoen van de Duitse bezetter zijn omgekomen in de gemiente Deever.  

In de webstee van de Oorlogsgravenstichting zijn enige gegevens over het oorlogsslachtoffer Hielke Siebrand Schrale te vinden.
Hij is geboren op 13 augustus 1904 in Otterlo in Gelderland. Hij was in de Tweede Wereldoorlog tandarts in Steenwijk, adres Stationsstraat 14.
Hielke Siebrand Schrale zat in Steenwijk in het verzet tegen de Duitse bezetter. Hij werd op 15 september 1944 gearresteerd door de Duitsers. De Duitsers vermoordden hem diezelfde dag in de gemiente Deever. Hij is op 18 september 1944 begraven op de Algemene Begraafplaats in Steenwijk.
Pas op 19 september 1944 deed wachtmeester der staatspolitie Gerrit Temmingh aangifte van het overlijden in de gemiente Deever van Hielke Siebrand Schrale. Gerrit Temmingh verklaart dat hij de vermoorde Hielke Siebrand Schrale op 15 september 1944 dood heeft gezien. Zie afbeelding 1.
Wijlen drs. Henk Spreen beschrijft in zijn boek ‘Steenwijk in 40-45’ op de bladzijden 245, 246, 247 en 248 het treurige einde van Hielke Siebrand Schrale.
Vlak over de gemeentegrens tussen Vledder en Deever, ter hoogte van het oude tolhuis bij Wapse lag links van de weg nog een klein heideveld. Daar stapten de ook later in Deever beruchte S.S. Hauptscharfüher Fritz Habener, de Sturmmann Verwee (een Vlaming) en Hielke Siebrand Schrale uit de auto. In het heideveld, zo’n twintig meter van de weg (zie de pijl in afbeelding 2), schoten Habener en Verwee omstreeks 17.00 uur elk een kogel door het hoofd van Schrale. Echter Schrale overleed niet direct, hij was buiten bewustzijn. Hij overleed pas na 19.00 uur aan de schotwonden in zijn hoofd.
De redactie verwijst voor een samenvatting van de tekst van drs. Henk Spreen in zijn boek ‘Steenwijk in 40-45’ naar de webstee Traces of War.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Oorlogsslachtoffers, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Op ut maarktturrein teeg’n de wal van de kaarkhof

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto op 3 oktober 2012 gemaakt.
Op de foto is de bos rododendrons op ut maarktterrein teeg’n de wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever te zien.
Op deze plaats vermoordde de Duitser Fritz Habener op 10 april 1945 de volgende tien personen:
– Nicolaas Houwer, geboren op 8 mei 1882 in Deever;
– Kornelis Kerssies, geboren op 15 maart 1885 in Wittelte;
– Harman Bennen, geboren op 4 augustus 1891 in Deever;
– Roelof Hunneman, geboren op 5 juni 1898 in Deever;
– Hendrik Akkerman, geboren op 15 februari 1904 in Zwolle;
– Klaas Daleman, geboren op 22 mei 1906 in Wittelte;
– Jan Houwer, geboren op 23 juli 1911 op Kalter’n;
– Koop Houwer, geboren op 16 mei 1915 in Deever;
– Antonius Maria Gerardus Janssens, geboren op 26 mei 1926 in Tilburg;
– Joseph Cornelis Maria Janssens, geboren op 10 oktober 1930 in Berkel;
Koop Westerhof werd ook neergeschoten, maar overleefde de moordpartij; geboren op 10 oktober 1916, overleden op 18 september 1995.

Posted in 10 april 1945, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Koop Westerhof, de man mit un kogel in sien boek

De redactie van ut Deevers Archief is in de eerste maanden van 2021 – ten tijde van de coronapandemie – druk bezig geweest met het digitaliseren (scannen) van vele oude jaargangen van ut Deeverse Blattie (Weekblad voor de gemeente Diever, Van Goor’s Blattie). De redactie kwam bij het scannen van jaargang 1995 van ut Deeverse Blattie op bladzijde 2 van ut blattie van 21 september 1995 het hier afgebeelde bericht van overlijden van Koop Westerhof tegen. De redactie wil dit bericht van overlijden de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief uiteraard niet onthouden.
Koop Westerhof is geboren op 10 oktober 1916 aan ut Brinkie in Deever in het huis aan de linkerkant van deze afbeelding, hij is overleden op 18 september 1995.
Koop Westerhof is de enige overlevende van de moordpartij op 10 april 1945 op het marktterrein aan de Bosweg in Deever. De redactie verwijst voor de volledigheid naar de volgende berichten Un tragiese 10 april en un onvugetelokke 12 april en Op ut maarktturrein teeg’n de wal van de kaarkhof.
De redactie herinnert zich uit zijn jeugd in de zestiger jaren van de vorige eeuw dat we bij het tegenkomen van Koop Westerhof  – hij werkte als arbeider bij de gemiente Deever – altijd met eerbied en ontzag en ook wel een beetje met medelijden naar hem keken en dan vooral naar zijn buik keken. Onze ouders hadden ons verteld over het drama van 10 april 1945 op ut maarktterrein in Deever. En dat Koop Westerhof als enige die schietpartij had overleefd. En dat er nog steeds een Duitse kogel in zijn buik zat. Koop Westerhof, de man met een kogel in zijn buik. Koop Westerhof, de man mit un kogel in sien boek. De redactie weet niet of die kogel ooit uit zijn buik is gehaald, of dat hij met die kogel in zijn buik is overleden.

Posted in 10 april 1945, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut café van Roefie en Jentie Seinen

Op de hier getoonde zwart-wit foto van ut dorpscafé van Roefie en Jentie Seinen is op de voorgrond de ontgraving van één van de braankoel’n in Deever te zien. Na het aanleggen van de drinkwaterleiding in Deever had ook deze braandkoele zijn functie als bergplaats van water voor het blussen van branden verloren. Deze braandkoele werd niet gedempt, maar werd omgegraven tot de welbekende Eendenvijver. De grote vragen zijn: wanneer de hier getoonde zwart-wit foto is gemaakt en wie de maker is van deze foto ? Wellicht kan een van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief de redactie hierover informeren. Roelofje (Roefie) Seinen is geboren op 24 juli 1902 en is overleden op 19 maart 1996. Zie het bijgevoegde overlijdensbericht. Jentje (Jentie) Seinen is geboren op 20 mei 1904 en is overleden op 25 december 2000. Roelofje (Roefie) en Jentje (Jentie) zijn dochters van Pieter Seinen en Geertje van Essen. Roelofje (Roefie) Seinen was getrouwd met Harman Bennen, die op 10 april 1945 op het marktterrein door de Duitser Fritz Habener is vermoord.
De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op woensdag 11 december 2019, ten tijde van de ernstige bestratingspandemie in het binnendorp van Deever in 2019/2020.

Posted in Eendeviever, Overlijdensbericht | Leave a comment

Un paer aarmoodige rhododendrons op un diek

In het kader van de uitvoering van het miljoenen euro’s verslindende gemeentelijke werk Deever op drift moest in 2019-2020 ook de oorspronkelijke wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever het ontgelden.
Dat is de wal waar de Duitser Fritz Habener op 10 april 1945 tien onschuldige mannen vermoordde. Op de plek van de moord stond bij de wal een prachtig bosje rhododentrons. Die rhododendrons zijn om zeep geholpen, vanwege de onverklaarbare aanleg van de paardenmarktterreinbrinkdijk langs de kaarkhof. Deze dijk is op afbeelding 1 te zien. Let bij het bekijken van afbeelding 1 ook op de zes volstrekt overbodige gemeentelijke betuttelpaaltjes van niet duurzaam niet circulair geperst plastic.
Op de paardenmarktterreinbrinkdijk an de Bosweg in Deever zijn als goedmakertje voor de om zeep geholpen rhododendrons een paar armzalige rhododendrons op de verkeerde plek op de dijk geplant. Deze zijn te zien in afbeelding 2.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op maandag 8 juni 2020.

Afbeelding 1: Langs de rand van de paardenmarktterreinbrink an de Bosweg in Deever is een dijk aangelegd. 
Afbeelding 2: Op de paardenmarktterreinbrinkdijk zijn een paar armzalige rhododendrons geplant.

Posted in Maarktturrein, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Deepe joap’m in de ziele van de Deeversen

In de Leeuwarder Courant van 11 februari 2017 verscheen een twee-bladzijden groot artikel met de titel Een diepe kras in de ziel van Diever. Het artikel beschrijft een wandel- en fietsroute langs plaatsen in de gemiente Deever die getuigen van beladen gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Het twee-bladzijden grote artikel levert na verkleining een afbeelding op met een schier onleesbare tekst op, vandaar dat de tekst in dit bericht is geciteerd.

Een diepe kras in de ziel van Diever 
De Tweede Wereldoorlog liet in Diever diepe wonden achter. De Historische Vereniging Gemeente Diever maakt een tocht langs beladen plekken.
“Geen wonder dat de Duitsers die schuilplaats ontdekten, als de plek zo duidelijk met bordjes wordt aangegeven…” Fred Jansen kan er wel om lachen, waarom ook niet. Hij maakte het al een paar keer mee tijdens een rondleiding met een schoolklas naar het onderduikershol in de bossen tussen Diever en Wapse. Maar het is wel een lachje dat schuurt. Want als er iets is wat uit de onbevangen reactie van de kinderen naar voren komt, dan is het wel hoe moeilijk het is om een voorstelling te maken van het verleden, vooral als dat verleden een oorlog betreft. “En dat geldt heus niet voor kinderen.”
Diever heeft veel te verstouwen gehad in de Tweede Wereldoorlog. De bezetting liet diepe krassen achter in de ziel van het dorp, de diepste op het moment dat de bevrijders zich al hadden aangekondigd.
Er is de Historische Vereniging Gemeente Diever veel aan gelegen over dat verleden te vertellen. Jan Blaauw (1938), Bart Buiter (1941), Fred Jansen (1948) en Jans Tabak (1949) doen dat aan de hand van een tocht langs een aantal beladen plekken.
Het onderduikershol is een van die plekken. De schuilplaats tussen de destijds jonge dennen werd in 1943 gegraven door onderduikers die niet verplicht wilden werken in Duitsland. “Behoorlijk wat onderduikers waren van gereformeerde origine” vertelt Tabak, wijzend naar een bordje met daarop een Bijbeltekst uit Jesaja. Het invallende licht is net voldoende om te kunnen lezen Verberg de verdrevenen, verraad de vluchteling niet. Maar het bord buiten het hol is onverbiddelijk, het telt acht namen van mannen die werden opgepakt, nadat de Duitsers het hol in november 1944 ontdekten. “Drie andere mannen werden in de dagen daarna ook gearresteerd, slechts één keerde terug uit de concentratiekampen.
Noodlot
Was er een reden dat Diever zo zwaar werd getroffen ? Het is een vraag waarover het viertal van de historische vereniging de hele tocht niet raakt uitgepraat. Een pasklaar antwoord is natuurlijk ook niet te geven. Deels waren het ‘toevalligheden’, ‘een samenloop van omstandigheden die het noodlot veroorzaakte’, aldus de mannen. Een vliegtuig dat wordt neergeschoten kan immers overal terechtkomen, de werkkampen aan de weg naar Oude Willem dateren al van voor de oorlog en het onderduikershol in de bossen was heus niet het enige in Drenthe.
Maar er was meer aan de hand in Diever, zo blijkt uit de verhalen van de vier mannen. Die tekenen een beeld van een dorp waar je op je tellen moest passen. Zo was het oppassen geblazen voor de eigenaar van café Brinkzicht, een fanatiek lid van de NSB, en deed de postkantoorhouder belangrijk werk voor het verzet door berichten over aanstaande huiszoekingen door te spelen. De NSB-burgemeester vertrouwde daardoor ondertussen zijn politieapparaat niet meer en stelde orde op zaken. Op zijn verzoek kwam een groep landwachters uit het Westen naar het dorp.
Bloedgroep Norg
“Je kent de verhalen over de bloedgroep Norg ?” Op de Brink, in het hart van Diever, omsloten door de kerk, het voormalig gemeentehuis en café Brinkzicht, wijst Tabak naar het Schultehuis. “Mijn overgrootouders hadden hier een boerderij. In de oorlog werd het voorhuis gevorderd. Die landwachters namen hier hun intrek. Ze zijn in het Noorden berucht geworden door de gruweldaden die ze in Norg verrichten, maar in de omgeving van Diever hielden ze net zo huis.” Als voorbeeld vertelt Tabak over zijn overgrootmoeder, die hoorde hoe arrestanten met geweld tot praten werden gedwongen. “Het gegil ging door de muren heen.”
Het werd al genoemd: de diepste kras in de ziel liep Diever op in het zicht van de bevrijding. Bij het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de rand van Diever, vertelt het kwartet hoe in de nacht van 7 op 8 april 1945 Franse parachutisten in de omgeving van het dorp landen. “Op 10 april leidde de komst van de parachutisten tot opwinding in het dorp. Het verzet durfde het aan de burgemeester te arresteren. Maar een naar Diever geëvacueerde NSB’er berichtte de in Steenwijk gelegerde Duitsers. Die kwamen met zo’n 150 soldaten en arresteerden lukraak mannen uit Diever.”
Buiter wijst naar een stel rodondendrons. “Daar stonden de mannen, elf stuks. Waarschijnlijk was het allemaal goed afgelopen als plots niet de Duitse commandant was komen opdagen, die was dronken en schoot meteen zijn machinegeweer leeg. Slechts één van de mannen overleefde door zich voor dood te houden. Een gruwelijke gebeurtenis, twee dagen voordat het dorp werd bevrijd.”

Het bijschrift bij de negen-luiks afbeelding luidt als volgt:
Met de klok mee, vanaf linksboven: de Hoofdstraat in Diever; het Oer-museum (Schultehuis); het monument voor de omgekomen bemanning van de geallieerde bommenwerper; het onderduikershol; plaque van de gemeente Diever; foto’s van de vermoorde verzetsmensen uit het onderduikershol; café Brinkzicht; de vier gidsen van de route: Fred Jansen, Jans Tabak, Jan Blaauw en Bart Buiter.

De tekst onder het kopje Bommerwerper luidt als volgt:
Op 22 november 1943 stortte een Canadese Halifax bommenwerper neer ten noorden van Diever. Alle inzittenden – zes Canadezen en een Engelsman – kwamen daarbij om het leven. In het bos staat een gedenksteen, de bemanningsleden zijn begraven op het kerkhof in Diever.

De tekst onder het kopje Werkkampen luidt als volgt:
Als antwoord op de grote werkloosheid werden in de jaren dertig van de vorige eeuw werkkampen opgericht. Werkloze arbeiders werden gedwongen de woeste grond te ontginnen. Diever A en Diever B waren twee van die kampen. In de oorlog bracht de Duitse bezetter er Joodse mannen onder. In 1942 werden zij overgebracht naar kamp Westerbork. Na de oorlog dienden de kampen voor de opvang van evacués en vermeende landverraders.

De beschrijving van de route luidt als volgt:
Lengte: 12 kilometer
De route kan zowel wandelend als fietsend worden afgelegd.
Start: Brink in Diever.
Aan de Brink staat het Schultehuis (thans Oer-museum), het voormalige gemeentehuis en café Brinkzicht, hoofdrolspelers in dit verhaal.
Ga de Hoofdstraat in, links van café Binkzicht.
Hoofdstraat 15, 13 en 11 waren de woningen van de notabelen van het dorp: de huisarts, de schoolmeester en de burgemeester. In de oorlog stonden de huizen iets buiten de bebouwde kom.
Op T met N855 LA, fietspad.
Bij P21504 RA, Doldersummerweg.
Bij P21642/fietsknooppunt 59 RA.
Bij P23273 RA naar onderduikershol en weer terug, sla bij P23273 RA om route te vervolgen.
Bij P24357 RA, een gravelfietspad.
Op T met P24358  LA naar gedenkplaat en informatiebord werkkampen Diever A en Diever B, dan terug langs P24358 en even verder bij P24359/fietsknooppunt 67 LA naar gedenksteen voor omgekomen piloten.
Terug naar P24359/fietsknooppunt 67 en LA.
Bij marktbrink aan dorpsrand Diever staat links een gedenksteen voor oorlogsslachtoffers, de rodondendrons daarachter markeren de plek waar lukraak opgepakte Dievenaren werden gefusilleerd.
Links ligt ook de begraafplaats, de ingang is aan de dorpszijde. Om de graven te bezoeken: op begraafplaats RA en neem eerste pad links voor de graven van de piloten, neem het derde pad voor de gefusilleerde Dievenaren.
Na begraafplaats route vervolgen.
Sla LA op driesprong bij Dorp, Ten Darperweg.
Neem tweede weg RA, Peperstraat, terug naar Brink.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is van mening dat de dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever driewerf hulde verdienen voor het uitzetten van deze belangwekkende wandel- en fietsroute langs plaatsen die getuigen van beladen gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hulde, hulde, hulde. Deever heeft zijn toeristische bewegingspakket met wéér een belangwekkende wandel- en fietsroute uitgebreid !! Wellicht is de beschrijving van deze route bij het V.V.V.-kantoor op het marktterrein an de Bosweg in Deever te verkrijgen, anders even een afdrukje van dit bericht maken.
De redactie geeft de heemkundige vereniging uut Deever in overweging de afbeelding van 9 fotootjes bij het artikel in de Leeuwarder Courant uit te geven als een zo genoemd 9-luiks kleuren ansichtkaart.
De wandel- en fietsroute zou onder meer nog kunnen worden uitgebreid met een bezoek aan de Canadezen-boom an de Kloasterstroate en de plek bee’j ut Aar’mhuus waar de Franse commando’s in de nacht van 7 op 8 april 1945 landden. Ook een mooi bezoekpunt zou zijn geweest het oude postkantoor van de familie Schoemaker, maar dat is helaas afgebroken; op die plek staat nu een woonhuis. En wat te denken van de mogelijkheid het huis van Geert Koster in de route op te nemen ?
De redactie heeft in ut Deevers Archief al in heel veel berichten aandacht besteed aan het gebeurde in de gemiente Deever in de Tweede Wereldoorlog en beseft zich ten zeerste dat nog aan heel veel tweede-wereld-oorlog-onderworpen aandacht moet worden besteed.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief zou -alvorens de beschreven route te voet of te fiets af te leggen – bijvoorbeeld de volgende berichten kunnen lezen:
De vijand diensten bewezen in de oorlogstijd;
N.S.B.-propagandabijeenkomt in café Balsma in de Tweede Wereldoorlog;
Franse commando’s arresteren N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus;
Gees de postbeambte kijkt me triomfantelijk aan;
Plaatselijk distributiekantoor leeggehaald;
– De gemeentelijke dokterswoning op de Noordesch;
De gemeentelijke burgemeesterswoning op de Noordesch;
Eerste plattegrond van het onderduikershol;
 En meldt den omzwervende niet;
 Oorlogsvijanden sluiten nu vrede;
Twee doorvoerkampen voor joden in de Olde Willem;
Kinderkampen voor opvang van kinderen van N.S.B.’ers;
Teeg’n de wal bee’j de kaarkhof van Deever;
Fritz Habener – de moordenaar van 10 april 1945;
De graven van de geallieerden op de kaarkhof van Deever;
– De landingsplaats van de Franse commando’s bee’j ut Aar’mhuus an de Grönnegerweg;
Canadezen-boom op 12 april 1985 geplant in Deever;

..

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

SAS Semi Brigade (French) raid at Diever

In de webstee backtonormandy.org is een bericht over de acties van de Franse parachutisten op 8 en 9 april in en bij Diever te vinden. Voor de volledigheid en voor het geven van commentaar op dit bericht is hier de Engelse tekst en de Nederlandse vertaling van deze tekst opgenomen. Mochten in deze vertaling fouten zitten, dan verneemt de redactie van het Deevers Archief dit graag.

In the night of the 7th of April to the 8th of April a group of French paratroopers (SAS, Special Air Services) lands in the Drenth village Diepen, with the order to sabotage the Germans and give help to the men of resistance. As well thanks to the arrest of two fierce NSB’ers, the following day, a liberation atmosphere is there in the village, which has the result that in the morning of the 10th of April a few NSBers are getting whipped. Of course the Germans didn’t let them get away with this and a few soldiers arrived early in the afternoon from Steenwijk into the village. Split in two, one half of the group of soldiers takes 11 citizens hostage and try to locate the other soldiers. That evening 11 hostages are executed by a firing squad in front of a wall. One of them, Koop Westerhof, survives the shootings by playing dead. Three other citizens are chased by the Germans, only one survives, by breaking away.

In de nacht van 7 op 8 april landt een groep Franse parachutisten (SAS, Special Air Services) in het Drentse dorp Diever, met de opdracht de Duitsers te saboteren en hulp te bieden aan de mannen van het verzet. Ook dankzij de arrestatie van twee felle N.S.B.’ers, heerst de volgende dag een sfeer van bevrijding in het dorp, wat tot gevolg heeft dat in de ochtend van 10 april enige N.S.B.’ers in elkaar worden geslagen. Natuurlijk lieten de Duitsers dit niet over hen kant gaan en enkele soldaten uit Steenwijk kwamen vroeg in de middag aan in het dorp. Opgesplitst in twee groepen, nam de ene helft van de soldaten 11 burgers in gijzeling en probeerde de andere helft de parachutisten te lokaliseren. Die avond worden de 11 gegijzelden geëxecuteerd door een vuurpeloton voor een muur. Eén van hen, Koop Westerhof, overleeft de schietpartij door zich dood te houden. Drie andere burgers worden door de Duitsers achtervolgd, slechts één overleeft door los te breken.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie is van mening dat het Engelse bericht veel feitelijke onjuistheden bevat en zal in een volgende versie van dit bericht daar op terugkomen. Om te beginnen alvast de volgende opmerkingen.
Met in de nacht van 7 op 8 april is bedoeld in de nacht van 7 op 8 april 1945.
De Franse parachutisten landden niet in het dorp Deever, maar in de buurt van het gesticht Armenwerkhuis an de Grönnegerweg bee’j Deever.
De 11 gegijzelde mannen werden niet door een vuurpeloton voor een muur geëxecuteerd, maar werden vermoord door de S.S.’er Fritz Habener.

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Deeverse oorlogsgrafstenen staan bijna in Duitsland

In het ontzagwekkende Museum Collectie Brands – ga vooral daar eens kijken- in Nieuw-Dordrecht, in het zuidoosten van Drenthe, op nog geen vijf kilometer van de Duutse greinse, zijn de grafsteen van het oorlogsgraf van vader Nicolaas Houwer en de grafsteen van het oorlogsgraf van zoon Klaas Houwer gelukkig wel bewaard gebleven. Zie de twee bijgevoegde kleurenfoto’s.
De twee grafstenen, die èch wè tot ut Deeverse aarfgood beheurt, ook al staan ze in Nieuw-Dordrecht, zijn bewaard gebleven dank zij de onstuitbare verzamelwoede van topverzamelaar Jan Brands. Hij verzamelde weliswaar voorwerpen, maar het ging hem daarbij vooral om het verhaal bij de voorwerpen. Bij deze twee Deeverse oorlogsgrafstenen is wis en zeker een verhaal te vertellen. Zie onder meer de berichten Frits Habener is de moordenaar van 10 april 1945 en Plotseling en wreed stond de dood voor de broers.
Deze twee kleurenfoto’s zijn op 5 februari 2019 gemaakt door Henk Meijer, fotograaf van het Museum Collectie Brands. De redactie van het Deevers Archief is hem bijzonder erkentelijk voor zijn moeite deze foto’s te willen maken en voor zijn toestemming deze foto’s in het Deevers Archief te mogen tonen.
De twee oorlogsgrafstenen stonden op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever bij de graven van de andere oorlogsslachtoffers,  maar zijn bij of na de overdracht van de grafrechten van de familie van beide mannen aan de Oorlogsgravenstichting op 1 januari 1964 (en niet op 13 april 1965, twintig jaar na de begrafenis van beide mannen ?) zeer erg helaas door die stichting vervangen door die kille, steriele en anoniemachtige standaardgrafsteen van die stichting.
De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Gelijk van de gemiente Deever, onder aanvoering van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) hebben in 1964 blijkbaar geen enkele moeite gedaan deze oorlogsgrafstenen voor de gemiente Deever te behouden.
De grote vraag is natuurlijk hoe kwam de niet te stoppen superverzamelaar Jan Brands achter het feit dat de Oorlogsgravenstichting op 1 januari 1964 of daarna de twee voor haar overbodig geworden Deeverse oorlogsgrafstenen kwijt moest ?
De medewerkers van Museum Collectie Brands hebben wel moeite gedaan de letters, cijfers en tekens op de oorlogsgrafstenen die meer dan zestig jaren in weer en wind hebben gestaan, weer goed leesbaar te maken. Daarvoor driewerf hulde: hulde, hulde, hulde. Daarvoor dank aan de conservator mevrouw Hilde van den Berg.
Nu kunnen we lezen dat op de oorlogsgrafsteen van vader Nicolaas Houwer staat:
Onschuldig werd hij uit het leven weggerukt door de wreede vijand 2 dagen voor de bevrijding.
Nu kunnen we lezen dat op de oorlogsgrafsteen van zoon Koop Houwer staat:
Zijn jong leven eindigde 2 dagen voor de bevrijding door vijands wreede moordenaars hand.
De redactie verwijst voor de volledigheid naar de met dit bericht verband houdende berichten Het oorloggraf van Nicolaas en Klaas Houwer en Nicolaas en Klaas Houwer zijn niet geruimd.

Bij de navolgende afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart uit 1965 is het volgende te berichten.
In de Tweede Wereldoorlog woonden in dit huis aan het begin van de Bosweg (nu Bosweg 4) in Deever het echtpaar Nicolaas Houwer en Willempje Been en hun kinderen Koop, Albert, Margje en Christina (Stina). Ze hadden wat land op de Noordesch waarop een en ander werd verbouwd en ze hielden een paar varkens. Nicolaas Houwer werkte bij de Concordia an de Deeverbrogge.
Op 10 april 1945 waren Willempje Houwer-Been, Margje Houwer en Christina (Stina) Houwer getuige van wat op die dag op en om het marktterrein gebeurde. Op de afbeelding is het huis te zien, nadat Gerard Krol dit huis had laten ombouwen tot pension.

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, Ansichtkoate, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Oorlogsgraf, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Plotseling en wreed stond de dood voor de broers

Ter godvruchtige nagedachtenis van de broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens werd bijgaand doodsprentje gemaakt. Een doodsprentje is een klein prentje dat binnen de Rooms Katholieke Kerk wordt uitgegeven als herinnering aan een overlijden. Een doodsprentje wordt tijdens de uitvaart aan de aanwezigen uitgedeeld. Het hier afgebeelde doodsprentje -aanwezig in de verzameling van het Deevers Archief- zal derhalve op 14 april 1945 in de Kerk op de Brink van Deever zijn uitgedeeld tijdens de uitvaartdienst van de tien mannen die op 10 april 1945 op het Marktterrein in Deever werden vermoord.  

De Duitsers gijzelden op 10 april 1945 de uit Noord-Brabant geëvacueerde broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens, samen met Nicolaas Houwer, Kornelis Kerssies, Harman Bennen, Roelof Hunneman, Hendrik Akkerman, Klaas Daleman, Jan Houwer, Koop Houwer en Koop Westerhof.
De Duitse gijzelaars dwongen de gegijzelden op het Marktterrein in Deever tegen de wal van de kaarhof te gaan staan. Zie de afgebeelde foto, die op 15 februari 2001 is gemaakt. Op deze plek staat heden ten dage een rododendronbosje.
Na enige uren arriveerde een auto uit Steenwijk. De Duitse officier die uit de auto stapte was de woedende en schreeuwende S.D.-commandant Fritz Habener, Hij greep plotseling een mitrailleur en vermoordde de mannen die tegen de wal van de kaarkhof stonden. Koop Westerhof overleefde als door een wonder deze wrede moordaanslag.

De tekst van het doodsprentje luidt als volgt:
Jezus, Maria, Joseph.
Ter godvruchtige nagedachtenis van Antonius Maria Gerardus Janssens, geboren 26 mei 1926 te Tilburg en van Jozef Cornelis Maria Janssens, geboren 10 october 1930 te Berkel, gevallen voor het vuurpeloton 10 april 1945.
Plotseling en wreed stond de dood voor deze beide jonge menschen, die nog aan ’t begin, aan de lente stonden van hun leven.
Maar toch roept onze Moeder de Heilige Kerk, ook bij deze wreede sterfgevallen ons toe om niet te blijven treuren, maar om te denken aan de opstanding en ’t eeuwig leven, dat deze jongens tegemoet gaan.
Beste ouders, broers en zusjes weent niet over ons. Eens zullen we allen weer in blijdschap vereenigd zijn.
Mijn Jezus, barmhartigheid !

Een doodsprentje werd vaak van een passende bijbeltekst voorzien. En niet te vergeten voorzien van een aanwijzing voor een aflaat. Een aflaat is de vermindering van tijdelijke straffen die de overledene in het vagevuur moet ondergaan. Deze straffen kunnen worden verminderd door het uitspreken van gebedjes voor de overledene, zoals bijvoorbeeld op dit doodsprentje het gebed ‘Mijn Jezus, barmhartigheid’. Dit leverde voor de gestorvenen per gebed 100 dagen aflaat op.
De term ‘Cum approbatione ecclesia’ betekent in het Nederlands ‘Met goedkeuring van de kerk’.
Het prentje van de religieuze scène is getekend door Augustin Müller-Warth (1864-1943). Het is bij de redactie niet bekend of ook een kleuren-versie van dit doodsprentje is uitgegeven.

Abracadabra-1255Abracadabra-1256Abracadabra-1258Abracadabra-1257

Posted in 10 april 1945, Bidplètie, Deever, Oorlogsgraf, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment