Category Archives: Snikke

Un snikke bee ut café-losement van Sjoert Bemthem

Onderwijzers C. van Welzen uut Deever stuurde bijgaand afgebeelde ansichtkaart op 12 augustus 1905 naar mejuffrouw D. Ofeigssen, Wagenaarstraat 72 in Amsterdam.
Boekhandel Hendrik ten Brink in Meppel was de uitgever van deze ansichtkaart. De kaart was te koop in het café-logement van Sjoert Benthem an de Deeverbrogge.
De redactie van ut Deevers Archief is tot nu toe bekend met twee uitgaven van deze kaart.
Op een uitgave staat op de beeldkant van de kaart linksonder de tekst ‘DIEVERBRUG, Café Benthem’.
Op een andere uitgave staat op de beeldkant van de kaart de tekst ‘Dieverbrug’ linksonder en de tekst ‘Café Benthem’ rechtsonder. En linksonder staat in kleine letters de tekst ‘Uitg. H. ten Brink, Meppel (4241) (Nadruk verboden)’. Zie de bijgaand afgebeelde ansichtkaart.
Als een zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief bekend is met nog een andere uitgave van de hier afgebeelde ansichtkaart, dan verneemt de redactie dat bijzonder graag.
De redactie is de bezitter van bijgaand afgebeelde ansichtkaart, gelukkig een gelopen exemplaar, dus voorzien van postzegel en poststempel. Want je zal maar de trotse bezitter van een ongelopen exemplaar van de hier afgebeelde ansichtkaart zijn en niet weten of het een originele kaart uit een plotseling na 100 jaar opgedoken voorraadje is of een nagemaakt nepexemplaar is.
De redactie weet uit eigen waarneming en ervaring dat de hier afgebeelde ansichtkaart ook aanwezig was in de verzameling van wijlen Klaas Vording en in de verzameling van wijlen Jans Roelof Tabak. De grote vraag is natuurlijk waar deze kaarten zijn gebleven ?

Op de hier afgebeelde ansichtkaart is de situatie bij café-logement Sjoert Benthem an de Deeverbrogge in 1905 te zien. Bij de schuur staat een kar op de loswal. Voor de loswal ligt een snikke. Een zeilend vrachtschip passeert de draaibrug. De maker van de foto voor de ansichtkaart stond aan de Dwingeler kant van de vaart.


Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Snikke | Leave a comment

Un snikke veur de löswal an de Brogge

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 81 een afbeelding van een ansichtkaart uit 1905 te zien. Onder de afgebeelde ansichtkaart staat de volgende tekst.

De snikke te Dieverbrug
Terwijl de brug is afgedraaid om een zeilschip (zo te zien beladen) door te laten, zien wij links (heel duidelijk) en rechts de voorsteven van de beide snikken voor anker liggen. Snikkevaarders waren de eigenaren Gerard Klaassens en Hendrik Jan Warries. Enkele oud-ingezetenen van Diever zullen zich nog herinneren hoe gezellig deze tochten per trekschuit waren. Ze voeren elke week ’s maandags naar Beilen (markt), ’s woensdags naar Assen (markt) en donderdags naar Meppel (marktdag), heen en terug.
Als snikkejagers fungeerden o.a. Dirk van Leeuwen, Lammert Oost, Hans Warries en Roelof Pouwels.
Volgens gegevens uit de Drentsche Volksalmanak 1840 voeren de:
– schepen: alle dinsdagen des morgens om 5 uur van Dieverbrug naar Meppel en des namiddags te 3 uur van daar terug;
– veerschepen: alle dinsdagen heen en terug naar Beilen en de kolk der Norgervaart op de kolonie te Veenhuizen. H. Warries, Dieverbrug;
– trekschuiten: alle dagen uitgezonderd zondag des morgens om 8 uur een trekschuit van Meppel via Dieverbrug naar Assen en om 4 uur terug;
– marktschuiten: alle donderdagen een marktschuit van Zwartsluis, Vollenhove, Blokzijl, Steenwijk, Giethoorn, Wanneperveen, Nijeveen, Kolderveen, Havelte en Diever, welke des middags weer vertrekken;
– pakschuiten: alle dinsdagen om 5 uur een pakschuit naar Assen, welke vrijdagsmiddags te Meppel terugkomt.
Nemen wij daarbij nog de turf- en andere vrachtschepen, dan was er destijds al een behoorlijk stukje scheepsverkeer.

Posted in An de Deeverbrogge, Snikke | Leave a comment

Ut is drok bee de löswal an de Deeverse brogge 

De Dwingeler bovenmeester Engelke Jan Boneschanscher is de maker van de hier afgebeelde sepiakleurige foto. Deze foto is aanwezig in de collectie Engelke Jan Boneschanscher van het Drents Archief. De foto heeft registratienummer DA99301123. De foto is niet auteursrechtelijk beschermd. De redactie weet niet of de originele glasplaat van deze foto ook aanwezig is in de hiervoor genoemde collectie. Engelke Jan Boneschanscher heeft de foto ná 1903, maar vóór 1905 gemaakt. De redactie beschouwt deze foto als een fotografisch topstuk uut de gemiente Deever. Ech wè !

Fotograaf Engelke Jan Boneschanscher stond voor het maken van deze foto bij de Deeverse brogge
De fraaie horizontaal draaibare Deeverse brogge is op bijgaande afbeelding op de voorgrond te zien.
Aan de rechterkant is achter de leilinden het witte café-logement van Sjoert Benthem te zien.
Links daarvan is de opslagloods van Sjoert Benthem te zien.
Links naast de loods is achter de leilinden het huis van de brugwachter te zien.
Ut is drok bee de löswal an de Deeverse brogge  Voor het café-logement ligt de snikke van Sjoert Benthem afgemeerd. Voor de löswal liggen twee vrachtschepen. Op de löswal staat een grote wagen bij een vrachtschip, waar mannen bezig zijn met het laden of het lossen van het schip. Zijn ze bezig met het lossen van törf  ? Links naast de masten van de schepen is het in 1903 gebouwde huis van den opzichter van den Waterstaat te zien. Dit pand bee de Deeverse sluus bestaat nog steeds.
De hier afgebeelde foto van Engelke Jan Boneschanscher is ook te zien op een in 1905 uitgegeven ansichtkaart. Deze ansichtkaart was te koop in het café-logement van Sjoert Benthem.
De redactie van ut Deevers Archief verwijst de zeer geachte bezoeker van ut Deevers Archief voor veel meer informatie graag naar het bericht Veul heil en seeg’n in 1906.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 18 november 2022.

De redactie van ut Deevers Archief weet niet of de hier afgebeelde sepiakleurige foto is opgenomen in het in 2006 uitgegeven boek “Uit het album van meester Boneschanscher. Dwingeloo en omgeving in foto’s, circa 1895 – 1930” van Mark Goslinga en Erwin de Leeuw.

In het onvolprezen populair-niet-wetenschappelijke bladerboek An de Brogge. Geschiedenis van Dieverbrug in woord en beeld (het boek is merkwaardig genoeg niet voorzien van een ISBN-nummer), dat de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, in 2015 heeft uitgegeven ter gelegenheid van haar 20-jarige bestaan, is enige aandacht besteed aan het huis van den opzichter van den Waterstaat bee de Deeverse sluus an de Deeverse brogge.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in An de Deeverbrogge, Snikke, Topstuk | Leave a comment

Veul heil en seeg’n in 1906

In het onvolprezen populair-niet-wetenschappelijke bladerboek ‘An de Brogge. Geschiedenis van Dieverbrug in woord en beeld’ (het boek is merkwaardig genoeg niet voorzien van een ISBN-nummer), dat de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, in 2015 heeft uitgegeven ter gelegenheid van haar 20-jarige bestaan, is enige aandacht besteed aan het huis van den opzichter van den Waterstaat bee de sluus an de Deeverbrogge.
De navolgende tekst moet beschouwd worden als een mineure en bescheiden aanvulling op het hiervoor vermelde bladerboek. In het bladerboek ‘An de Brogge’ is op bladzijde 27 bijgaande afbeelding zonder enige uitleg opgenomen.

Cornelis Leendert Dalebout is geboren op 21 juni 1874 te Goedereede op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee als zoon van Hendrik Dalebout, die was opzichter van den Waterstaat, en Pieternella van Beveren. Cornelis Leendert Dalebout trouwde op 14 augustus 1902 op 28-jarige leeftijd in Arnhem met de 27-jarige Anna Agatha Christina Rothfusz. Cornelis Leendert Dalebout is niet oud geworden. Hij is op 57-jarige leeftijd op 5 juni 1932 in Haarlem overleden. Zijn vrouw is op 78-jarige leeftijd op 24 juli 1953 in Arnhem overleden.

Rijksopzichter Cornelis Leendert Dalebout werd met ingang van 1 november 1905 overgeplaatst van de standplaats Wieringen naar de standplaats an de Deeversluus. In het ‘Vliegend blaadje: Nieuws- en advertentiebode voor Den Helder’ (hoe vind je zo’n blaadje) verscheen op 21 oktober 1905 het navolgende berichtje onder de korte berichten van het eiland Wieringen:
De heer C.L. Dalebout, opzichter van den Waterstaat alhier is met ingang van 1 november aanstaande overgeplaatst naar Dieverbrug in Drenthe.

Het echtpaar Dalebout kwam te wonen in het huis van den opzichter van den Waterstaat bee’j de sluus an de Deeverbrogge. De Drentsche Hoofdvaart en de weg langs de vaart (de Riekseweg) waren toen in beheer bij de Rijkswaterstaat. Het huis van de opzichter werd gebouwd in 1903. Cornelis Leendert Dalebout heeft dat huis op bijgaande ansichtkaart met de titel Sluis te Dieverbrug aangegeven met een pijl met daarbij de tekst ‘Onze woning’. In het huis bee’j de sluus werd op 25 april 1908 Johanna Maria Dalebout geboren. Wie hebben van 1903 tot 1 november 1905 in het nieuw gebouwde huis gewoond ?

Aan het einde van 1905 stuurde Cornelis Leendert Dalebout bijgaande ansichtkaart (deze is als topstuk opgenomen in het Deevers Archief) bij wijze van nieuwjaarskaart naar den heer A. Dijkshoorn in het buurtschap Belt op het eiland Wieringen in Noord-Holland. De kaart  met de fraaie afbeelding is bij verzending gestempeld in het postkantoor an de Deeverbrogge en is bij ontvangst op 1 januari 1906 op het postkantoor van Wieringen nog een keer gestempeld.
In die tijd mocht de adreskant van een briefkaart nog niet worden beschreven. Op de voorkant van de kaart was daarom onder de afbeelding ruimte voor een korte tekst uitgespaard, waar Cornelis Leendert Dalebout gebruik van heeft gemaakt. Dat maakt deze kaart nog fraaier. Het volgende bericht is op de voorkant te lezen:
Waarde familie Dijkshoorn,
Met de Uwen onze beste wenschen bij de intrede van 1906. Wij hopen dat het U in alle opzichten naar wensen moge gaan. Het begint hier zachtjes aan te wennen.
Onze groeten, Dalebout

Cornelis Leendert Dalebout kreeg bijna meteen na zijn begin als opzichter van de Waterstaat an de Deeverbrogge te maken met het toezicht op een voor die tijd stevige klus. Het Nieuwsblad van het Noorden schrijft daarover op 21 april 1906 het volgende bericht:
Op Woensdag 6 mei, des voormiddags om 11½ uur, zal aan het gebouw voor het Provinciaal Bestuur te Assen, worden aanbesteed: Het aanbrengen van voorzieningen aan de draaipijlers van de drie draaibruggen over de Drentsche Hoofdvaart, genaamd de Geeuwenbrug, de Dieverbrug en de Oude Dieverbrug, het afbreken van een der landhoofden en het daarvoor in de plaats maken van een aanbrug met een ijzeren juk en gemetseld landhoofd voor elk dezer bruggen; een en ander behoorende tot de werken van de Drentsche Hoofdvaart. Raming f. 9070. Het bestek ligt na 25 April ter inzage aan de lokalen der provinciale besturen, en is voorts, op franco aanvrage, tegen betaling te bekomen bij de firma Gebroeders van Cleef te ’s Gravenhage. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den hoofdingenieur-directeur jonkheer De Jong van Beek en Donk te Zwolle, bij den ingenieur du Croix te Assen en bij den opzichter Dalebout te Dieverbrug. De nota van inlichtingen ligt op 3, 4 en 5 mei ter inzage bij den ingenieur van den Waterstaat du Croix te Assen.

De fraaie horizontaal draaibare Deeverbrogge is op bijgaande afbeelding op de voorgrond te zien. Aan de rechterkant is achter de leilinden het witte café-logement van Sjoert Benthem te zien. Links daarvan is de opslagloods van Sjoert Benthem te zien. Links naast de loods is achter de leilinden het huis van de brugwachter te zien.
Het is drok an de Deeverbrogge  Voor het café-logement ligt de snikke van Sjoert Benthem afgemeerd. Voor de löswal liggen vrachtschepen. Op de löswal staat een grote wagen bij een vrachtschip, waar mannen bezig zijn met het laden of het lossen van het schip. Zijn ze bezig met het lossen van törf  ? Tussen de masten van de schepen is het huis van den opzichter van den Waterstaat te zien. Dit pand bee de sluus bestaat nog steeds.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto van de woning van den opzichter van den Waterstaat bee’j de sluus an de Deeverbrogge gemaakt op 23 oktober 2012 gemaakt. In het pand was toen nog visrestaurant ‘Huis aan de Dieversluis’ gevestigd.

Abracadabra-1621Abracadabra-1624Abracadabra-1622
Abracadabra-1623

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Café-Logement Sjoert Benthem, Deeverse sluus, Löswal, Scheepvaart, Snikke, Topstuk | Leave a comment

De breurs Haarm en Jaap Mulder weet ur alles van

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papier scannen en vervolgens in de oud-papier-container gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever zo nu en dan een  voor hem belangwekkend bericht. De redactie wil zo één bericht natuurlijk niet onthouden aan de trouwe bezoeker van het Deevers Archief. In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 10 februari 1967 verscheen op de volledige bladzijde 15 het volgende artikel over de Deeverse dorpsfiguren de gebroeders Harm en Jaap Mulder, die an de Heufdstroate tegenover de smederij van ‘de Kloeze’ woonden.

De gebroeders Mulder weten er alles van
Het spinmoal en de snikke
“De ruimtevaart ? Je moet even aan het idee wennen. Als je vijftig jaar geleden zou zeggen dat er nog eens een tijd zou komen, dat je in één nacht van Nederland naar Canada zou kunnen vliegen, verklaarden de mensen je voor gek, maar het is tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld en niemand kijkt er meer van op.” Deze woorden worden gesproken door Harm Mulder uit Diever, die ondanks het feit dat hij al 84 jaar oud is, deze wereld van automatisering beslist niet verafschuwt en in al zijn weloverwogen zinnen overduidelijk naar voren laat komen dat hij het oog houdt voor de reusachtige ontwikkelingen, die zich in de afgelopen decennia hebben voltrokken en zich in de toekomst nog voltrekken zullen. “Vroeger ? O, ja, het leven was veel gemoedelijker. Nu schijnt iedereen zich te moeten haasten, maar of het vroeger beter was … Sociale voorzieningen waren er bijna niet. De mensen leefden vaak in bittere armoede. Landarbeiders, die soms met grote gezinnen in krotten hokten, hadden midden in de winter geen aardappel meer in huis en hun bestaan hing af van de liefdadigheid van anderen. Het laatste toevluchtsoord was vaak het armenhuis. Meneer, de mensen leven nu in welvaart, maar ze beseffen het niet altijd. Ze zijn nog ontevreden; is het niet droevig ?”

Harm Mulder woont met zijn 80-jarige broer Jaap in een keuterboerderijtje aan de Hoofdstraat in Diever. Aan die straat wonen de Mulders hun lange leven al. Tot 1915 woonden ze met hun ouders in een boerderij een eindje verderop, maar in dat jaar ging deze boerderij in vlammen op en al het vee en huisraad verbrandde. De inboedel, die in die jaren al antiek was, vertegenwoordigde een kapitaal. Harm Mulder wijst op een paar grote koperen ketels, die in de hoek van de kamer staan. “Dat soort spullen bedoel ik nou.” Dan neemt hij ons mee naar buiten en wijst naar een manufacturenwinkel. “Daar woonden we vroeger, samen met de familie Boelens.”
Als Harm en Jaap Mulder op de praatstoel zitten komen ze er niet zo gemakkelijk af. Het zijn gezellige vertellers, die vaak herinneringen uit het oude Diever ophalen en het is dan ook niet verwonderlijk dat er voortdurend oudere inwoners even bij hen komen aanwippen, om ’t laatste dorpsnieuws te horen of om ‘zomaar’ een praatje te maken. Harm en Jaap Mulder zijn uit Diever even moeilijk weg te denken als de oude hervormde kerk, die vanaf de Brink het dorpsbeeld beheerst.
De Mulders gingen vroeger, evenals hun leeftijdgenoten, op school bij meester Kuper, die lange tijd de scepter zwaaide in het gebouw, waar nu het gymnastieklokaal is.
De onderwijsmethoden verschilden heel wat met die van nu en het was helemaal geen uitzondering als de leerlingen ‘lijfstraffen’ kregen. “De lineaal kwam er wel eens aan te pas als het niet helemaal naar de zin van de meester ging”, zegt Harm nu, lachend als hij aan die tijd terugdenkt. “Het leerlingental was erg onregelmatig. Leerplicht was er niet en de arbeiderskinderen zag je ’s zomers niet komen. Die moesten op hun broertjes en zusjes passen als de ouders aan het werk waren of ze liepen met de schapen langs de weg. Tegen de winter kwamen ze weer op school. ‘Winterkraaien’, noemde meester Kuper die kinderen.”
Harm en Jaap hebben hun leven doorgebracht met werken in de landbouw, als houthakker of ze groeven waterputten voor de boeren in de omtrek. Jaap weet nog dat hij als houthakker twee gulden per dag verdiende, wat een hoog loon was. Harm: “Een daggelder in de landbouw verdiende maar een gulden.” Jaap verbetert: “Nee, zo was het niet, zestig cent en ’s winters veertig cent. ”
Als de 71-jarige oud PTT-besteller Arend Trompetter binnenkomt, vindt hij het gezellig als hij hoort dat er over oud-Diever wordt gepraat. Hij gaat zitten en vertelt dat er in Diever vroeger een grote paardenmarkt was, die bekend was in het gehele noorden en waar kooplui uit het buitenland soms honderd paarden tegelijk kochten. Ook was er een schapen- en een geitenmarkt, die op de Brink werd gehouden. Trompetter: “Deze markten waren altijd hele feestdagen voor het dorp. Bij de kerk stond een draaimolen en een Kop van Jut. Maar het was allemaal geen pais en vree, want dit waren juist de dagen dat de onderlinge vetes tussen jongelui uit Diever en die uit de naburige dorpen werden uitgevochten, waarbij dikwijls het mes werd getrokken. Als een jongen uit een ander dorp met een Dieverse uit wilde, kostte hem dat een kruik jenever van tachtig cent. Het ‘glaasje op, laat je rijden’ was er niet bij, want iedereen moest lopen.”
De gebroeders Mulder gingen vroeger met de trekschuit naar de Meppeler markt. Om vijf uur vertrok de boot, de zogenaamde snikke vanuit Dieverbrug. In het vooronder liepen de varkens, die in Meppel van eigenaar zouden veranderen, in het ruim krioelden de biggen en in de bedompte kajuit zaten de passagiers, die tegen elkaar hele verhalen afstaken, die wel leuk waren om te horen, maar die vaak niet geheel op waarheid berustten. “Dat waren de snikkepraatjes”, zegt Harm, die nog best weet dat de schippers van de trekschuit, de ‘snikkevaarders’, Klasens en Warries heetten. “De vrouwen moesten wel eens in de lijn lopen en dan zei de schipper: “Je moet de vrouwen altijd in de gaten houden.””
In de jaren 1915-1916 ging de tram van Dieverbrug naar Meppel rijden en toen werd het vervoer wat gemakkelijker. Harm weet niet hoe lang een dergelijke reis duurde, maar als hij in Meppel een sigaar opstak en langzaam rookte kon hij tot Dieverbrug met de sigaar doen.
Harm en Jaap Mulder waren trouwe bezoekers van de catechisatie van de gereformeerde kerk, die werd gegeven door de oude dominee Dijkstra, die in Diever zijn veertigjarig ambtsjubileum vierde. Zo’n zestig jaar geleden was dominee Van Dalsem voorganger in de Hervormde Kerk. “Op één van deze catechisaties miste dominee Dijkstra een jongen, die niet was gekomen. Wij vertelden de dominee, dat de jongen naar Hijken was, naar een meisje waarop de dominee vermanend zei: “Hijken, Hijken, het land van wellust en vermakelijkheid, Hijken het oude spinnehuis.””, zegt Harm, die ondeugend begint te lachen als het gesprek op de liefde komt. “Ja”, zegt Trompetter, “vroeger kwamen de jongens ook wel aan de meisjes.”
Als Jaap zich even in de keuken heeft teruggetrokken om een kopje koffie te zetten, beginnen Harm en Trompetter te praten over de toenaderingen tot het vrouwelijk geslacht, en vooral over de spinmoalen die na Nieuwjaarsdag plaatsvonden. “De huwbare dochters zaten dan in het achterhuis aan het spinnewiel te wachten op de komst van de jongelieden, die hun hoofd voorzichtig om de deur staken. Als de meisjes dan begonnen te zingen: “Snor, snor, snor, wat zijn de jongens dor.”, dan was dit een stille wenk dat de jongelieden wel binnen mochten komen. Er zijn wel huwelijken uit dit soort bijeenkomsten voortgekomen.”
Trompetter vertelt dat er vroeger in het café van zijn ouders ook wel eens dansavonden werden gehouden, die alleen toegankelijk waren voor paren. Vrijgezellen werden angstvallig geweerd en als ze toch naar binnen wilden, werden ze zonder pardon van de trap gegooid.
Deze dansavonden, de bijeenkomsten die door de kerk waren georganiseerd en de jaarmarkten, waren eigenlijk de enige vorm van ontspanning, die de mensen in Diever kenden en daarom vormden ook de bezoeker van een zekere Slieker een welkome afwisseling, vooral voor de schooljeugd. Slieker kwam in Diever met een voorloper van de moderne projector, de cinematograaf, die hij voor café Brinkzicht, in die dagen geëxploiteerd door kastelein Hummel, liet afdraaien. Hij maakte dan gebruik van de volgende slagzin: “Hij komt, wie komt, Slieker komt met zijn cinematograaf of levende beelden.”
Een jaar of tien later, het zal in de twintiger jaren zijn geweest, zo vertelt Harm Mulder, ontstond er op warme zomeravonden voor de winkel van manufacturier Zaligman, een oploop als die grammofoonplaten draaide op zijn piepende patofoon. Het waren de dagen van de uitvindingen, die ook Diever bereikten. Zo herinnert Mulder zich nog dat de eerste automobiel, piepend en knallend door het centrum van het dorp reed, gevolgd door de schooljeugd, die het vehikel gemakkelijk bij kon houden. En verder het verhaal van de landbouwer Jan Haveman Mzn. uit Wapse, die zestig jaar geleden de eerste hulpmeststoffen in ’t nachtelijke duister op zijn akkers strooide, omdat hij bang was dat de bevolking anders zou zeggen dat hij niet goed wijs was door de toepassing van de nieuwe bemestingsstoffen.
De klederdrachten hebben zich in Diever niet kunnen handhaven; alleen bij bijzondere gebeurtenissen komen de Drentse kostuums nog uit de kast. Harm: “Vroeger droegen de mannen een duffelse jas, die wel een leven lang meeging als hij een keer gekeerd werd. De vrouwen kregen oorijzers als ze zestien of zeventien jaar werden en het haar mochten opsteken. Aan deze oorijzers kon je zien uit welk milieu de vrouwen kwamen. Arbeidersvrouwen hadden een zilveren oorijzer, de andere vrouwen een gouden en de ‘upper ten’ had nog een gouden plaat op het oorijzer.
Aan de klederdrachten kon je ook zien of iemand in de rouw was, want in die dagen werd bij het overlijden van een familielid een jaar lang diepe rouw betracht.”, zegt Harm. “Ja,”, vult Jaap aan, die inmiddels weer in de kamer is gekomen en een kopje koffie met een Drents koekje presenteert, “de vrouwen die in de rouw waren droegen een dichte muts over het oorijzer. In de periode na de diepe rouw droeg de vrouw weer een andere muts.
Trompetter is blij dat de tijden veranderd zijn. “Er was vroeger bittere armoede. De arbeider had een achttienurige werkdag en als hij zes gulden in de week verdiende had hij een reuzeloon. In de wintermaanden als er voor hen geen werk was, werd er door de kerken brood uitgereikt en als er een noodslachting was, werd het vlees verdeeld onder de armen. Nu is er welvaart.”
Terwijl Harm Mulder met zijn hand langs de kin strijkt, komt zijn gesprek nog even op barbier Vierhoven, die de inwoners op de deel van de baard bevrijdde. Het kostte drie cent en dan kreeg je koffie toe.
Als we Harm en Jaap Mulder en Arend Trompetter vragen wat ze van het Diever anno 1967 denken, een Diever dat zich steeds meer gaat toeleggen op de recreatie, zeggen ze: “De boeren houden niet van de recreatie. Je moet eens zien wat de stadse bevolking in de zomermaanden vernield. Maar ja, de middenstand heeft in de zomermaanden belang bij recreatie en daar moet je ook naar kijken. De tijden zijn nu eenmaal veranderd.”

De tekst bij de afbeelding van ansichtkaart van de Kleine Peperstraat luidt als volgt:
Een dorpsbeeld van Diever, dat op deze foto doet denken aan een Zwitsers bergdorp. De foto, die dateert uit 1910, is genomen vanaf de Pepersteeg.

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van café Brinkzicht luidt als volgt:
Café Brinkzicht in vroeger dagen (1910).

De tekst bij de afbeelding van Arend Trompetter luidt als volgt:
… vroeger kwamen de jongens ook wel aan de meisjes …

De tekst bij de afbeelding van Jaap Mulder luidt als volgt:
… kopje koffie met Drentse koek …

De tekst bij de afbeelding van Harm Mulder luidt als volgt:
… er is nu welvaart …

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van de löswal an de Deeverbrogge luidt als volgt:
Boven: De Drentse Hoofdvaart bij de Dieverbrug, een oud vrachtschip wordt geladen (1910).

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van de plaggenhut luidt als volgt:
Links: Een plaggenhut in Wapse (1910).

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van de Kruusstroate in Deever luidt als volgt:
Onder: De schooljeugd van Diever kwam in 1910 op de foto.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het interview met Harm Mulder, Jaap Mulder en Arend Trompetter werd gehouden in het huis met adres Hoofdstraat 60 in Deever. Dit huis is te zien op bijgaande kleurenfoto. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto op 20 november 2005 gemaakt.
De redactie wil graag zo snel mogelijk van alle vijf in het artikel ‘Het spinmoal en de snikke’ getoonde afbeeldingen van oude ansichtkaarten een afbeelding in ut Deevers Archief tonen. De redactie wil ook graag een afbeelding van Harm Mulder, Jaap Mulder en Arend Trompetter bij dit bericht in ut Deevers Archief tonen.
De afbeelding van de ansichtkaart van de löswal an de Deeverbrogge is al opgenomen in het bericht Waterverfschilderij ‘An de Deeverbrogge’. Deze ansichtkaart is niet in 1910, maar in 1905 uitgegeven. 

Posted in Deever, Dorpsfiguur, Heufdstroate, Snikke | Leave a comment

De jeneverstüver gung hen en wièr over de Brogge

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van de 13 december 1978 stond het bericht Dieverbrug van de Dwingeler onderwijzer, schrijver en amateur-historicus Reinder Smit uit Lhee. In het bericht beschrijft hij aan de hand van een ansichtkaart de situatie an de Deeverbrogge in 1905.

Dieverbrug
Gezicht op Dieverbrug kort na 1900
We staan hier met onze rug naar Dwingelo en kijken we uit op de weg naar Diever. Links het wit geschilderde café-logement van Sjoert Benthem, dat als pleisterplaats diende voor de reizigers die met de snikke (trekschuit) reisden. De snikke voer tussen Meppel en Assen: voorts waren er nog de veerschepen, de marktschuiten en de pakschuiten, die een regelmatige dienst onderhielden tussen verschillende plaatsen. Nemen we daarbij nog de turfschepen en de vrachtschepen, dan zal duidelijk zijn, dat er sprake was van een druk scheepvaartverkeer op de Drentsche Hoofdvaart.
Later kwam de snellere tram, die een groot deel van het personenverkeer voor z’n rekening nam. De snikke was door deze vooruitgang gedoemd te verdwijnen.
Omstreeks de eeuwwisseling werden te Dieverbrug regelmatig maandmarkten gehouden, waar voornamelijk biggen werden verhandeld. Midden op de voorgrond zien we de ijzeren draaibrug. Rechts achter (in de gemeente Diever), de woning van de destijds zo bekende veearts Boerhave. Midden achter ligt tussen het geboomte de weg naar Diever verscholen. Geheel rechts is nog juist een hoge ‘vierkante, rechtop geplaatste houten balk te zien, waarvan een zelfde exemplaar zich aan de Dwingeler zijde van de Drentsche Hoofdvaart bevond: de functie van deze palen is ons niet duidelijk.
Tegenover het café-logement van Benthem stond aan de Dwingeler zijde het café van Warries. Van ‘de oude’ Sjoert Benthem en ‘de oude’ Warries is volgens overlevering bekend, dat beiden verzot waren op een borrel, en dat ze ‘de kunst’ verstonden, zich voor slechts één stuiver te bedrinken: zo kon het gebeuren dat op een goede dag Warries de brug overstak om bij Benthem een borrel te komen drinken: Warries betaalde zijn ‘consumptie’ met een stuiver, en keerde weer huiswaarts. Niet lang na zijn thuiskomst verscheen Benthem in de gelagkamer van Warries en bestelde een borrel, die met dezelfde stuiver werd betaald, waarmee Warries Benthem had betaald. Zo reisde de stuiver menigmaal per dag over de brug heen en weer. De geldbuidel bleef op die manier gesloten, maar de fles met jenever minderde wel van inhoud.
Wanneer de vorst inzette verschenen vele jonge lieden aan de kant van de Drentsche Hoofdvaart om te proberen of het ijs al wilde houden. Menigmaal moest een overmoedige waaghals de eerste schreden op het nog dunne ijs bekopen met een nat pak. Wie echter zonder kleerscheuren als eerste de overkant bereikte werd bij Warries ‘op de balk gescheven’: zijn naam werd dan met krijt op één der balken in de gelagkamer geschreven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Wijlen collega amateur-historicus Reinder Smit uut Lhee gebruikt in zijn bericht de naam Sjoerd Bentum: dit moet zijn Sjoert Benthem. De grote vraag is of Sjoert Benthem rond 1905 al eigenaar was van het café-logement of dat zijn vader dat nog was.
Reinder Smit zal het ongetwijfeld wel geweten hebben, maar hij vergat te vermelden dat de Drentsche Stoomboot Maatschappij (D.S.M.) in het begin van de twintigste eeuw met stoombootjes een dienst tussen Meppel en Assen onderhield. De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan de D.S.M.
De redactie heeft in verschillende berichten ook aandacht besteed aan de stoomtramlijn van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (N.T.M.) tussen Meppel en Hijkersmilde langs de Drentse Hoofdvaart. De halte van de stoomtram an de Deeverbrogge was bij het café-logement.
Frederik Boerhave studeerde in 1888 af als veearts. Hij was veearts in Oosterwolde, maar vertrok in 1895 naar Staphorst en vandaar naar Dwingel en vestigde zich rond de eeuwwisseling an de Deeverbrogge in de gemiente Deever. Hij overleed op 14 juli 1913 op 47-jarige leeftijd an de Deeverbrogge.
Helemaal aan de rechterkant van de ansichtkaart is nog net de schoorsteen van de wolspinnerij van ondernemer Jan Frederik Hilkemeijer te zien.
De redactie kan zich niets anders voorstellen, dan dat de vijf kinderen op de brug de drie dochters en de twee zonen van Sjoert Benthem en Grietje Merk zijn.
De redactie is ook in het geheel niet bekend met de functie van de hoge vierkante, rechtop geplaatste houten balk, die aan de rechterkant van de ansichtkaart is te zien. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hierover enige tekst en uitleg geven ?
De redactie heeft voor alle duidelijkheid een goede scan van een exemplaar van de in het bericht van Reinder Smit afgebeelde ansichtkaart toegevoegd aan dit bericht. 

Posted in An de Deeverbrogge, Café-Logement Sjoert Benthem, Snikke | Leave a comment

Ankomst van ut DSM-stoombotie an de Deeverbrogge

In het boekje An de Brogge – Geschiedenis van Dieverbrug in woord en beeld, dat de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever heeft uitgegeven ter gelegenheid van haar twintigjarige bestaan, wordt op bladzijde 75 summier aandacht besteed aan de Drentsche Stoomboot Maatschappij (D.S.M.).
De slordige vormgever van dit onvolprezen boekje heeft een grote kans laten liggen bijgaand afgebeelde prachtige zeldzame ansichtkaart van de aankomst van het stoombootje Assen II an de Deeverbrogge uit de richting van de Gowe in 1914 in zijn geheel op te nemen in het genoemde boekje.
An de Deeverbrogge werd aangelegd bij het café-logement van Sjoert Benthem. Hij staat helemaal aan de linker kant op de foto (de man mit ut sikkie). Het stoombootje uit de richting Assen arriveerde om ongeveer elf uur ’s morgens an de Deeverbrogge.
In plaats van de gehele afgebeelde prachtige zeldzame ansichtkaart (bij de verzamelaars zijn maar enige exemplaren bekend) in het boekje op te nemen, gebruikte de slordige vormgever een uitsnede uit deze ansichtkaart voor het vullen van de voorkant van dit boekje. De leden van de krimpende Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, is veel moois onthouden. De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helemaal niets onthouden, integendeel.

Abracadabra-1513Abracadabra-1514Abracadabra-1515

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Café-Logement Sjoert Benthem, D.S.M., Löswal, Snikke, Topstuk, Vervoer | Leave a comment

De ieser’n baarge van snikkevaeder Beijer

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 24 juli 1852 verscheen het volgende bericht over de nieuwe ijzeren barge van snikkevaeder Beijer.

Met verneemt, dat waarschijnlijk door den snikkevaarder Beijer de door hem bestelde ijzeren barge in het veer tusschen Assen en Meppel in de vaart zal gebragt worden, alsmede dat de snikkevaarders voorhands van hun voornemen, om ook een nacht-barge-dienst in werking te brengen, hebben afgezien, om de te bezwarende voorwaarden, welke, naar hunne meening, door het Provinciaal bestuur, in het belang van de werken der Hoofdvaart, voor de vergunning, om des nachts te varen, zijn gesteld.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hoe krijgt de schrijver van dit artikeltje het voor elkaar een artikeltje van één lange zin te maken !
Dat het bestuur van de provincie Drente het varen in de nacht van de snikke tegen hield, dat is wellicht te verklaren vanwege de noodzaak  dan ’s nachts bruggen en sluizen te moeten bemannen.
Een barge was een bepaald type ijzeren trekschuit met een recht vallend voorsteven, een rond klipperachtig achtersteven. en een houten ruime kajuit over de gehele lengte, welke van enkele ramen was voorzien. De barge was in gebruik tussen ongeveer 1850 en 1920. De barge werd evenals de snikke getrokken door een paard.
De redactie heeft in het verleden wel gesproken met olde Deeversen en olde Deeverbroggers, die in hun jonge jaren nog snikkejaeger waren geweest.
Uiteraard deed snikkevaarder Beijer ook Dieverbrug aan.
In het boek An de Brogge, die de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever ter gelegenheid van haar twintigjarige bestaan heeft uitgegeven, is ook enige aandacht besteed aan de snikkevaeder, de snikkejaeger, de snikke en de barge. Daarvoor driewerf hulde: hulde, hulde, hulde. 

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Dreinse Heufdvoat, Scheepvaart, Snikke | Leave a comment

Wee goat mit de snikke hen de maarkt in Möppel

In het Nieuwsblad van het Noorden van 9 december 1896 verscheen het navolgende bericht over ervaringen met het vervoer per snikke van de Deeverbrogge hen Möppel.

Gemengd Nieuws.
Uit Drenthe’s Zuidwesthoek schrijft men aan de ‘Telegraaf’:
Drente is door natuur en menschen beide al zeer stiefmoederlijk bedeeld. De dorre heidevelden worden door een armoedige bevolking bewoond, die tracht van den schralen zandgrond nog te halen wat er van te halen is. En de noodige middelen om de producten van het land te vervoeren en het vee ter markt te brengen, zijn slechts in geringe mate aanwezig en vaak nog zeer primitief. In deze streken moet men zich nog behelpen met het vervoer per trekschuit, een vaartuig dat de bewoners van meer bevoorrechte oorden alleen nog uit de Camera Obscura kennen.
’t Is waar, er bestaat een dagelijksche stoombootdienst der Duitsche Stoomvaartmaatschappij. Hare booten, die geregeld vice-versa voorbij Smilde, Dieverbrug, Uffelte en Havelte tusschen Meppel en Assen varen, maken het mogelijk aan de bewoners deze streken iederen dag naar Assen of Meppel te komen en hunne goederen daarheen te zenden.
Maar wat voor het personenvervoer nogal lastig is, deze booten gaan zeer langzaam (moeten langzaam varen om de wallen der Drentsche Hoofdvaart niet te beschadigen) en, dit geldt ook voor het goederenvervoer, zijn erg duur. Onze boeren maken er dan ook zoo weinig mogelijk gebruik van. Wie op een niet-marktdag te Meppel moet wezen, en ieder onzer moet er zo nu en dan zijn, gaat per as (op een hortenden boerenwagen) of te voet.
Als het markt te Meppel is (Donderdag) echter gaan we met de trekschuit. We staan vroeg op, vroeg althans naar steedsche opvatting en hebben als we te Uffelte of Havelte wonen, keus uit vier trekschuiten, twee Dieversche en twee Uffelter ‘snikken’ (trekschuiten). Haasten we ons een goed plaatsje uit te zoeken, want als gewoonlijk zijn de ‘snikken’ meer dan vol, zoowel aan personen als goederen.
Wat ’n drukte in het vroege morgenuur. Boeren op klompen (de boer draagt altijd klompen, ’s zomers en ’s winters, op zon- en werkdagen), die varkens of geiten voortdrijven, boerinnen met oorijzers en witte muts, die manden met boter of eieren torsen, allen eenigszins gehaast om in de ‘snikke’ te komen. Als allen er op zijn, gaat het vooruit, natuurlijk bedaard, doodbedaard, zooals het ’n trekschuit past.
Laten we nu eens ’n kijkje in de schuit nemen. Op vier banken zitten de passagiers opeeengepakt. Geen wonder bij zo’n volte, dat het er na een half uur al benauwd wordt en dat veelen te Meppel met ‘heufdzeerte’ (hoofdpijn) aankomen. Men gaat er niet licht toe over een raampje open te zetten, want de plattelandbewoner vreest niets zoozeer als tocht. De meest verpestende atmosfeer is hem liever dan het gevaar van op den tocht te zitten. Opgeschoven ramen ziet men zelfs op snikheete zomerdagen slechts bij uitzondering.
Zo’n reisje per trekschuit is, vooral als men het reeds eenige malen meegemaakt heeft, verre van gezellig. Luister slechts waar die passagiers over redeneeren, die beide bejaarden in den hoek. De een beweert dat goede mest toch het ware is op het land, waarop zijn buurman bevestigend knikt.
Deze bewering is niet juist nieuw voor hem; vóór een halve eeuw was hij reeds van de waarheid ervan overtuigd. Een oud moedertje weidt lang en breed uit over de goedkoopte van de varkens, welke mededeeling voor hare toehoorders ook al geen nieuws bevat. Maar wie ter wereld zou in een trekschuit ook met wat nieuws voor den dag komen ? Toch heb ik eens een nieuwe stelling hooren te berde brengen, door een man met bakkebaardjes en laarzen. Hij was dus geen boer. Een boer heeft baard noch knevel en draagt geene laarzen. De man beweerde met kracht van woorden en gebaren (hij sloeg bij iederen zin met flinken slag op knie van zijn buurman), dat het liggen gaan van koren niet zooals de heerschende mening wil, het gevolg is van ‘geilheid’ (overmaat aan vruchtbaarheid), maar juist van gebrek aan voedsel. In de ‘snikke’ is men het altijd met elkaar eens, maar met iemand, die wat nieuws zegt, nooit. Een opgewekt debat volgde dan ook. Gelukkig, want dit verkortte den drie uren langen, anders eindeloos vervelende tocht.
Godsdienst-quaesties of politieke dito worden nooit besproken.  Eens hoorde ik ’n ouden boer beweren, dat die van Houten toch een flinke kerel was en dat de nieuwe kieswet … Maar de man praatte voor doove oren. Niemand interesseerde dit onderwerp. Er is maar ééne enkele zaak, die den boer belang inboezemt, dat is het boerenbedrijf. Al wat daar buiten ligt, is voor hem terra incognita en daar bemoeit hij zich niet mee.
Eindelijk zijn wij te Meppel, want zelfs een trekschuit komt ten slotte op de plaats harer bestemming.
Meppel is onze stad. Meppel is de plaats waar we onze producten en onze ‘diers’ (dieren) aan den man brengen. Meppel is ook de stad, waar we onze inkoopen doen. Veele huishoudelijke benodigdheden, kleederen, eetwaren (vleesch bijvoorbeeld) zijn op onze landbouwdorpen niet te krijgen of erg duur en slecht.
We zijn dan erg ingenomen met onze ‘snikken’, die ons den tocht naar Meppel mogelijk maken en zeer goedkoop zijn. Toch zouden we het oogenblik zegenen, dat we hier een tram kregen. Er is al eens over gepraat. En we hopen dus !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De schrijver van bovenstaand artikel probeert op enigszins negatieve manier de sfeer in de snikke te beschrijven tijdens het vervoer van mensen, dieren en goederen van de Deeverbrogge hen Möppel.
Desalniettemin nochthans evenwel had publicatie van dit verhaal in hoofdstuk 6 ‘Transport’ van het onvolprezen boekje ‘An de Brogge’, dat de heemkundige vereniging uut Deever in 2014 heeft uitgegeven ter gelegenheid van haar 20-jarig bestaan, niet misstaan.

In het artikel is sprake van Duitsche Stoomvaartmaatschappij, dit moet zijn Drentsche Stoomboot Maatschappij.
Op de afbeelding van de zwart-wit ansichtkaart uit 1905 ligt voor de löswal an de Deeverbrogge de snikke van waarschijnlijk Sjoert Benthem.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde ansichtkaart ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 44 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door een keur van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Abracadabra-451

Abracadabra-449

Abracadabra-450

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Boek An de Brogge, Café-Logement Sjoert Benthem, Dreinse Heufdvoat, Snikke, Vervoer | Leave a comment

De snikke bee café-losement Sjoert Benthem

Dank zij het ondernemerschap van Sjoert Benthem, marktschipper, schipper, schuitenvoerder, tolgaarder, logementhouder en kroegbaas an de Deeverbrogge, zijn door hem in de tijd dat hij kroegbaas en logementhouder an de Deeverbrogge was een hele mooie serie ansichtkaarten van met name café-logement Dieverbrug en de omgeving daarvan uitgegeven.

Op deze ansichtkaart uit ongeveer 1914 is aan de linkerkant café-logement Dieverbrug te zien. In de vaart voor het logement ligt een snikke (die van Sjoert Benthem ?). Bij het logement staan twee vrouwen (Grietje Benthem-Merk en haar dochter Jantje Benthem ?). De brug is nog een draaibrug. In het rechts zichtbare huis woonde veearts Boerhave. In het rechts zichtbare huis heeft later een … Benthem gewoond. Roelof Stoker (Harrio) heeft hier ook gewoond. En ook zuster Broer heeft in het huis gewoond. Het huis is afgebroken, nadat zuster Broer met haar zoon Ludolf Wolter hen de Brinkstroate in Deever was verhuisd (in het jaar … ?).

Sjoert Benthem werd op 18 november 1864 geboren an de Deeverbrogge  (zoon van schipper Hendrik Benthem en Meika Roelfsema). Sjoert Benthem, toen van beroep marktschipper, trouwde op 5 mei 1886 op 21-jarige leeftijd met Grietje Merk, geboren te Zuidlaren; oud: 21 jaren; beroep: dienstmeid (dochter van Willem Richard Merk, beroep: rijksveldwachter, en Jantje Noorda, beroep: zonder). Sjoert Benthem overleed op 50-jarige leeftijd op 20 maart 1915 an de Deeverbrogge. Sjoert Benthem en Grietje Merk zijn begraven op de kaarhhof an de Grönnegerweg bee Deever.

De titel An de Deeverbrogge zou geen slechte titel zijn geweest voor het boekje dat een groepje Deeverbrogse dorpskrachten heeft samengesteld ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de heemkunduge vurening uut Deever. Het boekje kreeg echter de titel An de brogge – Geschiedenis van Dieverbrug in woord en beeld.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van het café-logement Dieverbrug ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 38 van het in september 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Café-Logement Sjoert Benthem, Scheepvaart, Snikke | Leave a comment