Category Archives: Süvelfubriek Deever

Monsters neem’m veur de melkfubriek van Deever

De redactie van ut Deevers Archief bezocht in het voorjaar van 2019, alweer enige jaren geleden, de toen 88-jarige Roelof Jannes Smit eindelijk in levende lijve in zijn aanleunwoning van het bejaardenhuis in De Weiert an de Heufdstroate in Deever. Heel veel Deeverse en Deeverbrogse en Bolderhookse onderwerpen waren al aan de orde geweest, totdat Roelof Jannes Smit op een gegeven moment vroeg: ‘Mor wat kooi’j hier doon ?’
De redactie vertelde hem dat hij was gekomen voor zijn toestemming zijn verhalen die hij over vrogger in Deever en Deeverbrogge op papier had gezet, toen hij nog in Nieuwe Pekela woonde, op te nemen in ut Deevers Archief. Waaronder zijn verhaal over ervaringen als monsternemer voor de melkfabriek in Diever. Dat mocht, die toestemming gaf hij. De redactie is hem daar postuum bijzonder erkentelijk voor.
Het is wel bijzonder dat Roelof Smit op twaalfjarige leeftijd monsternemer van de melkfabriek in Deever werd. 
Niet iedereen werd geschikt geacht als monsternemer, want eerlijkheid, betrouwbaarheid en niet beïnvloedbaarheid moesten bij een monsternemer voorop staan. Wellicht heeft het een beetje geholpen dat zijn vader Wolter Smit de vrachtwagenrijder van de melkfabriek was.

Monsters nemen voor de Zuivelfabriek van Diever
Ik werd monsternemer van de zuivelfabriek van Diever, toen ik goed twaalf jaar oud was. Dit hield in dat ik bij verschillende boeren in Diever monsters van de melk van hun koeien moest nemen. Ik kreeg één gulden voor elke dag dat ik monsters nam.
Het nemen van melkmonsters moest ‘s morgens en ’s avonds worden gedaan. Mijn eerste opdracht was het nemen van monsters op de boerderij van Albert Jonkers in de Holthe aan de Dieverbrug. Dit deed ik onder leiding van Jan Moes, die controleur was op de zuivelfabriek.
Ik kreeg voor het monsternemen mee: een unster, een driepoot waar het unster aan moest hangen, een grote emmer met een inhoud van twaalf liter, een kistje met monsterflesjes, un sliefie, een potlood en een monsterboekje. Deze uitrusting moest mee achter op de fiets.
De melk van een koe werd overgegooid in mijn emmer. Daaruit nam ik na goed roeren met ut sliefie een monstertje, dat ik in een flesje schonk, waarna ik het flesje afsloot met een kurkje van rubber. Elke koe had een naam en een stamboeknummer. Op de buitenkant van elk flesje zat een klein ruw geslepen rechthoekje, waarop ik het stamboeknummer van de betreffende koe noteerde.
Ik moest de emmer, met daarin de geleverde melk, met behulp van het unster wegen. Het unster was zo afgesteld dat deze op nul stond als de emmer leeg aan het unster hing. Ik moest, zoals gezegd, de controle ’s avonds herhalen. Het ochtendmonster en het avondmonster van een koe deed ik in hetzelfde flesje. Ik noteerde in het monsterboekje achter de naam en het stamboeknummer het gewicht van de geleverde ochtend- en avondmelk. Eén kilo melk werd gelijk gesteld aan één liter melk. Ik bracht ’s avonds de driepoot, de emmer en het unster naar de volgende boer. De flesjes met de monsters en het monsterboekje leverde ik af bij de fabriek.
Als monsternemer moest je oppassen dat bij het legen van de emmer in de melkbus, deze niet overstroomde. Je kon gewoon niet zien of de bus vol was, omdat de melk via een zeef met zeefdoek in de bus stroomde.
Veel kleine boeren vervoerden hun melk op de fiets, waarbij aan beide kanten van de bagagedrager een bus met melk kwam te hangen. Ik moest dan de melk gelijkmatig over de twee bussen verdelen voor het evenwicht tijdens het vervoer. Ook gingen veel boeren met paard en wagen naar het land. Ik kan me niet herinneren dat er toen boeren waren, die met de tractor naar hun weiland gingen. Er werd toen ook nog niet machinaal gemolken.
De afstanden naar de weide waren soms niet gering. Zo herinner ik mij dat Klaas Fledderus van ut Kastiel zijn koeien in een land achter de steenfabriek op de Smilde had lopen. Kobus Kruid uit Oll’ndeever had weide op wat wij Canada noemden, dat was in de buurt van het Onderduikershol. Sommige boeren hadden hun koeien in de Oude Willem lopen.

Afbeelding 1
Roelof Jannes Smit is de maker van deze tekening van zijn kistje voor de twaalf monsterflesjes en ut sliefie.

Enkele bijzondere gebeurtenissen
Er was een boer die bij elke controle zei: Skrief bee oense koo’n moar un liter mièr op, want wee hept gisteroam’d aarg lèète emölk’n. Ik deed dat natuurlijk niet ! Ook waren er boeren, die bijvoorbeeld zeiden: Wee melkt vanoam’d um vief ure. Als ik dan om vijf uur kwam, dan moesten ze nog van alles doen, zodat het bijna zes uur werd, voordat ze begonnen te melken. Dan was de melkopbrengst per koe toch iets hoger !
Op een morgen in de zomer moest ik monsters nemen bij Koendert Krol, die had zijn koeien lopen in de Sproakeling’n (Sprakelingen). Ik fietste op een heel smal paadje. De driepoot, de emmer en het kistje had ik achter op mijn fiets vastgemaakt. Ut sliefie zat in het kistje met monsterflesjes, maar de steel met het omgebogen uiteinde stak uit het kistje via een inkeping in het deksel, omdat deze iets langer was dan het kistje. Zie afbeelding 2. Op dat paadje kwam ik Michiel Koning van Kalteren tegen. Hij kwam terug van ‘t melken. Hij had de melkbus aan de fiets. Hij bleef met zijn kiele achter de haak van mijn sliefie hangen. Zijn kiele en mijn sliefie waren beiden stuk.

Monsters nemen in de Tweede Wereldoorlog
In de winter van 1944-1945 moest ik op een morgen naar Klaas Hofstee (Klaas van Sieger) in Oll’ndeever. Die was altijd vroeg met het melken. Ik was net na spertijd in het donker van huis gegaan. Bij de melkfabriek werd ‘halt’ geroepen. Ik was toen dertien jaar. Daar stond een gewapende Duitse militair. Ik moest hem uitleggen wat ik wilde gaan doen. Ik moest ook het kistje van de fiets halen. Hij controleerde de inhoud van het kistje en bekeek het monsterboekje. Ik toonde hem mijn Bescheinigung (redactie: Duits woord voor officiële schriftelijke verklaring), dat was het papier, waaruit moest blijken dat hij mijn fiets niet mocht afpakken. Een Bescheinigung werd verstrekt aan mensen die werkzaam waren in de voedselvoorziening. In het laatste jaar van de oorlog respecteerden de Duitsers deze vrijstelling niet meer zo nauwkeurig. Zo kon het gebeuren dat je toch de fiets kwijtraakte. Ik mocht echter doorrijden. Het was erg koud en ik was blij dat ik bij Klaas van Sieger in de warme stal kwam.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Roelof Jannes Smit is geboren op 8 mei 1931 an de Deeverbrogge. Hij is overleden op 17 mei 2021 in Deever. Hij is samen met zijn vrouw begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zie het overlijdensbericht.

Afbeelding 2
De hier afgebeelde foto van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij met de woning van de directeur aan het Moleneinde in Deever is op 16 mei 1933 gemaakt. Het Moleneinde was toen een klinkerweg. De redactie weet niet wie de maker van de foto is. De foto was aanwezig in de verzameling van de familie Johannes Nijboer uit Oll’ndeever. Op de hier afgebeelde foto is op de steiger van de melkontvangst van de fabriek het personeel van de fabriek te zien. De altijd in een witte overall geklede botermaker Johannes Nijboer zal ook wel op de foto zijn te zien. Wat de hier afgebeelde foto zo belangwekkend maakt, dat is de zichtbaarheid van het eerste en oudste deel van de fabriek. Dat is het gedeelte met het zadeldak en met het ronde raam in de top van de zijgevel. De zuivelfabriek werd in de Deeverse volksmond meestal ‘de botterfubriek’ of gewoon ‘de fubriek’ genoemd.
Afbeelding 3
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 1 december 2023.

Posted in Boer'nwaark, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Un Kalterse melkbusse stiet in un gerasie in Sweed’n

De in Zweden wonende heer Bert Benthem herkende zijn vader Egbert Benthem en zijn oom Lambertus (Bartus, Bart, Battie) Benthem op un skoelfoto van de kiender van de legere skoele an de Heufdstroate in Deever. De redactie van ut Deevers Archief verwijst volledigheidshalve naar het bericht Kiender bee de legere skoele op 22 mei 1931.
Dat zouden meer zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief moeten doen: ontbrekende gegevens van schoolfoto’s doorgeven aan de redactie van ut Deevers Archief. 
In het papieren blaadje Opraekelen nr 02/3 (september 2002), het clubblad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, is een lijst van melkbusnummers van boeren die melk aan de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Diever leverden, gepubliceerd.
Op bladzijde 15 van het papieren blaadje Opraekelen nr.02/3 is te lezen dat het echtpaar Egbert Benthem en Margje Koning, toen wonende op het adres Kalteren 8, nu Kalteren 9, het melkbusnummer 81 had. De redactie informeerde bij de heer Bert Benthem of een foto van een melkbus met nummer 81 bewaard was gebleven. Wellicht in een fotoalbum van de familie ? 
De heer Bert Benthem stuurde tot grote verrassing van de redactie een foto van een melkbus met nummer 5081, die nota bene bij hem in zijn garage ergens in Zweden staat. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk. Hij reageerde als volgt.

Wij hadden inderdaad melkbusnummer 81. Later is dat nummer 5081 geworden. Ik denk dat dat is gebeurd toen de melkfabriek in Diever sloot en de melk naar de D.O.M.O. in Beilen ging.
Ik heb geen foto van een melkbus met nummer 81, dat nummer bestond uit twee van die mooie opgesoldeerde koperen of messing cijfers. Ik heb wel een melkbus met nummer 5081. Deze melkbus staat nu bij ons in Zweden in de garage. Het bandje om de hals is ooit groen geweest.

Posted in Melkbusse, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De saandweg hen de Deeverbrogge in 1906

De redactie van ut Deevers Archief toont graag zijn mooiste ansichtkaarten aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. In dit geval betreft het bijgaand afgebeelde  zwart-wit ansichtkaart (briefkaart), die op 11 juli 1921 is verstuurd vanuit Deever naar Den Haag. Uitgeverij H. ten Brink te Meppel is de drukker en uitgever van deze kaart.

Op de kaart is in het vrije tekst gedeelte de volgende tekst te lezen:
Beste Amalia,
Hartelijke groeten uit Drenthe ! Ik heb het heerlijk op de hei en tusschen de dennen. Alleen is het erg warm. Wil je tante de groeten doen ? Ontvang ook zelf de groeten van …… (naam van de afzender is helaas niet leesbaar). 11 juli 1921.
De kaart is verzonden aan Mejuffrouw A. van Willigenburg, Beeklaan 440, Den Haag.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De hier afgebeelde ansichtkaart (briefkaart) is ook opgenomen in het boekje met de snorkende titel ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder Jzn.
Op de hier afgebeelde ansichtkaart (briefkaart) (kenmerk nummer 231/A R) zijn te zien de stoomzuivelfabriek en de beltmolen, die in 1915 is afgebroken. Jan Rabbinge was in 1915 de molenaar van de beltmolen.
Dat wil zeggen dat de op 11 juli 1921 verzonden kaart dateert van vóór de afbraak van de molen, de precieze datering is 1906. De plaatselijke neringdoende verkocht in 1921 dus een herdruk van de oorspronkelijke ansichtkaart (briefkaart) uit 1906.
Op de afbeelding is aan de linker kant te zien een deel van de boerderij Egbert (Eppe) Bennen (geboren op 4 augustus 1863 in Deever, overleden op 15 april 1912 in Deever) en Jantien Zoer (geboren op 14 oktober 1872 in Lhee, overleden op 20 april 1961 te Wapse)

De redactie wil in ut Deevers Archief tevens graag verwijzen naar het bericht Stoomzuivelfabriek aan het Katteneinde – 1908, naar het bericht Einde van de molen een het Moleneinde en naar het bericht Korenmolen van den Heer Wesseling afgebrand.

Jan Rabbinge (1867-1954) is geboren op Rabbinge als zoon van Jan Rabbinge en Lummigje ten Kate. In 1900 trouwt hij met Hilligje Nijsingh (1873-1911) uut Runerwold. Jan Rabbinge heeft gewerkt als molenaar in Beilen (1900-1905), Pesse (1906-1907) en Deever (1911-1915). In 1911 overlijdt zijn eerste vrouw en hertrouwt Jan Rabbinge met Janna Smid (1883-1951) ut Rune. Uit het eerste huwelijk worden zes kinderen geboren, uit het tweede huwelijk worden vijf kinderen geboren, waarvan uiteindelijk zeven kinderen de volwassen leeftijd zullen bereiken.
In maart 1915 verkocht Jan Rabbinge de beltmolen – een achtkante bovenkruier – aan het Katteneinde in Deever. Hij verkocht de molen aan molenaar Roelof Coster uit Staphorst, die hem liet afbreken en in de onmiddellijke nabijheid van zijn standerdmolen aan de Muldersweg op Staphorst op liet bouwen. De komst van dit maalwerktuig leidde tot de sloop van de oude standerdmolen. 

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 34 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Abracadabra-1400
Abracadabra-1401

Posted in Ansichtkoate, Beltmeule, Deever, Meul’nende, Meule, Süvelfubriek Deever, Topstuk | Leave a comment

Ik hep oarig wat last van mien voot’n

De redactie van ut Deevers Archief toont graag afbeeldingen van mooie ansichtkaarten aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. In dit geval betreft het bijgaande afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart, die op 21 augustus 1906 door soldaat Johan is verstuurd vanuit Deever naar zijn meisje mejuffrouw W. Jeelof in Leeuwarden.

Op de achterkant van de ansichtkaart is de volgende tekst te lezen:
L.M.,
Wij zijn vanmorgen om half 12 aangekomen.
Ik heb nogal wat last van mijn voeten, maar anders is alles bij het ouwe.
Ik heb vanmorgen Klaas en de gebroeders Sinnema ook gezien, maar zij mij niet, ik liep anders nog wel een paar pas van hun af, daar wij vlak achter de muziek liepen.
Nu zal ik maar ophouden, daar de inkt amper en ruimte zich er geheel niet toe leenen.
Nog 6 dagen dienst doen, dan 1 dag reizen en dan 1 dag rust, dan zit ik al weer in Leeuwarden.
Nu gegroet van je liefhebbende Johan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het zal de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief wel direct duidelijk zijn dat de tekst is geschreven door soldaat Johan, die in 1906 op herhalingsoefeningen in de tijdelijke legerkamp (de Kaamp) op de Oeren tussen Kalteren en Soerte was.
En dat soldaat Johan waarschijnlijk pijn in zijn voeten had van het marsje van het treinstation in Steenwijk of het tramstation in Frederiksoord naar de legerkamp bij Kalteren. Hadden de schoenen van soldaat Johan niet de juiste maat, of was soldaat Johan een kleinzerig mannetje ?
De hier afgebeelde ansichtkaart is ook opgenomen in het boekje met de snorkende titel ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder Jzn. H. ten Brink uit Meppel was de uitgever van deze ansichtkaart.
Op de ansichtkaart (briefkaart) (kenmerk nummer 4243) zijn te zien de stoomzuivelfabriek en de beltmolen, die in 1915 is afgebroken. Jan Rabinge was in 1915 de molenaar van de beltmolen.
Op de afbeelding is aan de linker kant nog net te zien een deel van de boerderij van Egbert (Eppe) Bennen (geboren op 4 augustus 1863 in Deever, overleden op 15 april 1912 in Deever) en Jantien Zoer (geboren op 14 oktober 1872 in Lhee, overleden op 20 april 1961 te Wapse). Egbert (Eppe) Bennen was in 1899 nog de molenaar van de beltmolen.
De redactie wil in het Deevers Archief tevens graag verwijzen naar het bericht Stoomzuivelfabriek aan het Katteneinde – 1908, naar het bericht Einde van de molen een het Moleneinde en naar het bericht Korenmolen van den Heer Wesseling afgebrand.
De afbeelding van een latere uitgave van deze ansichtkaart is te vinden in ut Deevers Archief.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 34 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Ansichtkoate, Beltmeule, Meul’nende, Meule, Süvelfubriek Deever, Topstuk | Leave a comment

De lèèste melkbuss’n, de lèèste melkrit ……

In de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) van 24 december 1979 verscheen het navolgende berichtje over de laatste melkrit van de laatste melkrijder uut Deever. Het is goed zo nu en dan eens in het archief van de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) rond te neuzen en wat historisch archiefmateriaal tegen te komen.

De laatste bussen ….
Diever. De heer J. Kiers uit Diever maakte dezer dagen zijn laatste rit naar de Domo-fabriek in Beilen. Hij was 11,5 jaar melkrijder. De eerste zeven weken deed hij het met paard en wagen, daarna met de tractor.
Hij bracht eerst de melk naar de fabriek in Diever, maar toen die werd opgeheven, achtereenvolgens naar Dwingelo, Wapserveen, Kolderveen en de laatste jaren naar Beilen.
In de eerste jaren moest hij de melk afhalen bij 50 boeren, de laatste jaren nog maar bij 20 boeren. De komende jaren komt er een auto om de melk af te halen en dan moeten alle boeren in het bezit zijn van een tank.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De toen vijfenveertigjarige melkrijder Jan Kiers (Jan Kiersie) werd an de Veentiesweg in Deever op de foto gezet. Voor de show had hij eerst een gedeukte melkbus van de wagen gehaald om deze voor de foto op de wagen te kunnen slingeren, zogenaamd de laatste melkbus…..
Op de plek waar dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels deze prachtige foto heeft gemaakt, is echter geen melkveehouder te vinden, want Jans Kruid, die woonde in de boerderij die te zien is rechts achter de melkbussen, was toen al gestopt met zijn boerderij.
Het lijkt wel of de melkbussen leeg zijn, want ut lid 
van sommige melkbussen is niet helemaal aangedrukt. Jan Kiers moet de melk al naar ‘de Domo’ in Beilen hebben gebracht en is bezig aan zijn echt laatste rit, te weten het afleveren van de lege melkbussen bij de boeren van zijn melkrit.
Het nummer op sommige melkbussen begint met een 4…, waaruit de melkrit van Jan Kiers (Jan Kiersie) ongeveer zou kunnen worden afgeleid.
Melkbussen doen in Deever op oudejaarsdag gelukkig nog steeds dienst als carbidkanon. En dat moet vooral zo blijven. Die traditie mogen de Hoge Dametjes En Heertjes
 Van De Voorkant Van Het Grote Oudejaarsgelijk Van De Gemeente Westenveld vooral niet betuttelen, kapotregelen en verpesten.
Melkrijder Jan Kiers (Jan Kiersie) leeft niet meer. Zie de hier getoonde rouwadvertentie die op maandag 10 december 2018 in de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) is gepubliceerd.


 

 

Posted in Alle Deeversen, Haarm Hessels, Kebied skeet’n, Overlijdensbericht, Süvelfubriek Deever, Veentiesweg | Leave a comment

Ansichtkoate van de Deeverbrogge uut 1964

De redactie van ut Deevers Archief laat de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief graag meegenieten van mooie ansichtkaarten van objecten in de gemiente Deever.
Bijgaand afgebeelde ansichtkaart is in 1954 uitgegeven door Fa. Kuiper, Levensmiddelenbedrijf in Deever. De firma Kuiper had ook een winkel an de Deeverbrogge bee de Sluus. Wellicht is deze kaart in de winkel an de Sluus verkocht. De kaart is an de Deeverbrogge gepost en gestempeld.
Grietje van Wijk stuurde deze kaart in december 1964 naar haar buurjongen Roelie Grit, die een paar huizen verderop woonde.
Roelie Grit was weer eens opgenomen in de Christelijke Kindervleugel van de Afdeling Professor Eerland van het Academisch Ziekenhuis in Groningen.
Roelie had bij de fubriek (de zuivelfabriek) aan het Moleneinde natronloog gedronken uit een fles die ongewoon open en bloot tegen een muur buiten de fubriek stond. Roelie had dorst en dacht dat in de fles gewoon water zat. Het natronloog verbrandde zijn slokdarm en zijn maag. Zijn lichaam is nooit volledig hersteld van dit afschuwelijke ongeluk. Roelie is niet oud geworden. Zie het bijgaande overlijdensbericht dat op 21 februari 2010 in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) stond.


 

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Overlijdensbericht, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De melkbusse mit nummer 130 van Oarn’d Saan’n

De redactie van ut Deevers Archief is een verwoed verzamelaar van jaarverslagen van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ an ut Meul’nende in Deever. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan exemplaren van deze historische waardevolle documenten ?
In die jaarverslagen zijn per melkbusnummer (elk lid van de coöperatie had zijn eigen melkbusnummer) wel de resultaten van de kwaliteitscontroles van de geleverde melk vermeld, maar om voor de hand liggende privacy-redenen niet de bij een lidnummer behorende naam. Maar elke boer wist natuurlijk van heel veel andere boeren uit de buurt het melkbusnummer.
En gelukkig wist Jannes Smit -voormalig werknemer van de botterfubriek an ut Meul’nende in Deever– wel van alle naoorlogse melkbusnummers de bijbehorende naam en stelde met zijn kennis zo een waardevolle lijst op. In jaarverslag 51 (boekjaar 1949/1950) van juni 1950 worden de melkleveranciers voor het eerst met hun nieuwe melkbusnummer vermeld. Daar was slechts door vergelijking met jaarverslag 50 achter te komen, want jaarverslag 51 maakt geen melding van deze toch niet onbelangrijke hernummering van de melkleveranciers.

In de nieuwe lijst van 1950-1953 staat melkbusnummer 130 vermeld als reservenummer. Echter dit melkbusnummer is later toegekend aan Arend Zantinge Fzn. Arend Zantinge Fzn. is een zoon van Fokke Zantinge (Fokke Deken) en Jacobje Klaassen. Arend Zantinge Fzn. trouwde met Hindrika de Weerd uit Eemster. Zij namen in 1953 de boerderij met adres Noordswegje 9 over van zijn ouders Fokke Zantinge en Jacobje Klaassen.
De redactie citeert onder dankzegging het volgende stukje tekst uit het bijzonder interessante boekwerkje ‘Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden’ van wijlen Klaas de Boer:
Evenals bij andere veeboeren hielden Arend en Rika ook steeds meer koeien. In 1974 liepen er totaal 100 koeien, pinken en kalveren op de boerderij. Maar toen heeft Arend het roer omgegooid. Alle rundvee werd verkocht. De stallen werden grondig schoongemaakt en heringericht. Arend werd ‘antiekhandelaar’. Alle ruimten in deze voormalige boerderij werden gevuld met oude gebruiksvoorwerpen en veel duurzame meubelen, uurwerken, porselein en dergelijke. Heel veel materiaal waarmee in het verleden de mooiste kamers versierd werden. Arend was met hart en ziek ‘antiekhandelaar’. Hij heeft zijn koeien nooit meer terug verlangd. Rika Zantinge-de Weerd is in 2010 overleden. En nu, januari 2017, woont hier nog steeds Arend Zantinge, met zijn 86 jaren een eenheid met zijn mooie duurzame koopwaar.

Op een grauwe winterse zaterdagochtend 21 februari 1970 -in de nacht daarvoor was tot zo’n 10 à 15 cm sneeuw gevallen- brachten de melkrijders van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ an ut Meul’nende in Deever voor de laatste keer de bussen met melk van de bij de coöperatie aangesloten boeren naar de fubriek, veelal de botterfubriek genoemd. Daarna werd de melk van de Deeverse en Witteler boeren eerst naar de melkfabriek in Dwingel gebracht en later naar de D.O.M.O. in Beilen gebracht. Zo ook tot in 1974 de melk van de koeien van Arend Zantinge Fzn. en Hindrika de Weerd. Na het sluiten van de Deeverse melkfabriek in 1970 werd vóór de Deeverse en Witteler melkbusnummers een 1 geplaatst. Melkbusnummer 130 werd zo melkbusnummer 1130.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto, waarop een melkbus met nummer 1130 is te zien, toevallig in het voorbijgaan gemaakt op zaterdag 17 december 2022. De melkbus staat rechts bij de ingang naar de ruimten in het krimpfiliaaltje van de Möppeler scholenmoloch Stad en Es op de Westeresch in Deever, waar inwoners van Deever en omgeving een drankje mogen kopen en een sport-, vergader- of theaterzaaltje mogen huren.
De grote vraag is natuurlijk wat ‘antiekhandelaar’ Arend Zantinge Fzn. heeft bewogen één van zijn melkbussen af te staan aan het krimpfiliaaltje van de Möppeler scholenmoloch Stad en Es op de Westeresch in Deever. Of heeft scholenmoloch Stad en Es de roesterige antiekerige nostalgerige melkbus gekocht van ‘antiekhandelaar’ Arend Zantinge ? Leeft Arend Zantinge Fzn. nog ?

Posted in Melkbusse, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Bottermaèker Hans Neeboer van de Deeverse fubriek

In het tijdschrift Waardeel van de ‘Vereniging voor geschiedenis en genealogie van de Drentse historie’ verscheen in nummer 1 in het eerste kwartaal van 1995 van de jaargang 15 het artikel ‘Gedane zaken – De botermaker’ over de Deeverse botermaker Johannes (Hans) Nijboer van de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever.  De schrijver van het artikel is José Martin. De redactie heeft toestemming van het bestuur van de ‘Vereniging voor geschiedenis en genealogie van de Drentse historie’ het artikel op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is het bestuur van deze vereniging bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Zo heeft de redactie weer een fragmentje uit het verleden van de gemiente Deever toegevoegd aan ut Deevers Archief.

Gedane zaken – De botermaker
Meer dan driekwart eeuw had Diever een eigen zuivelfabriek. Het bedrijf werd aan het einde van de negentiende eeuw opgericht als coöperatieve stoomzuivelfabriek en was daarmee één van de 43 die Drente in 1903 telde, naast 59 door handkracht gedreven fabriekjes. Ze waren alle in slechts enkele decennia gebouwd, met de bedoeling om de concurrentiepositie te verbeteren door het leveren van een betere kwaliteit boter. Nan een aantal jaren verdwenen de handkrachtfabriekjes; ze konden de melk niet pasteuriseren en leverden daardoor een slechter product.
Johannes Nijboer (91) uit Diever werkte vanaf zijn zeventiende vijfendertig jaar in de plaatselijke zuivelfabriek. Hij begon bij de melkontvangst, maar kreeg uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de boterbereiding .
Nadat Johannes een aantal jaren bij een boer had gewerkt, kwam hij begin jaren twintig aan het werk in de Dieverder stoomzuivelfabriek. Zijn vader, de plaatselijke rietdekker, had hem een baantje bezorgd door een gesprek met de directeur te regelen. Zijn eerste werk werd het ontvangen en afwegen van de melk. Als spoedig lonkte de botermakerij en ging Johannes af en toe even bij de karn kijken. “Maar de directeur werkte niet mee. Als hij mij daar zag, stuurde hij mij terug naar de melkontvangst.”, zo weet hij nog. Maar dat verminderde zijn belangstelling voor de botermakerij niet. “Want”, zo legt Nijboer uit, “als je er belang bij hebt, leg je je er ook op toe.” Zijn kans kwam, toen de oude directeur vertrok en werd opgevolgd door de toenmalige botermaker. Het schuiven met functies leverde Johannes uiteindelijk de felbegeerde plek bij de karn op, een plek die hij tientallen jaren niet meer zou verlaten. In 1934 haalde hij met twee zevens en een acht zijn diploma botermaker bij de Algemene Nederlandse Zuivelbond.
Dat boter maken was heel precies werk. Na de ontvangst werd de melk gewogen en via leidingen naar een centrifuge gevoerd, waar de ondermelk werd gescheiden van de room. De room werd gepasteuriseerd en daarna afgekoeld. Vervolgens werd er een cultuur van melkzuurbacteriën aan toegevoegd. Op die bacteriecultuur was Nijboer heel zuinig. “Ik maakte me altijd veel zorgen en had er een hekel aan als iemand mij moest vervangen. Die was niet zindelijk genoeg, ik was daar heel krek op. Eén verkeerde bacterie erbij en het was mis, dan moest je een nieuwe cultuur bestellen. Van verschillende fabrieken kwamen ze met een pulletje bij mij om bacteriën te halen. Zelf kon ik jarenlang met een cultuur doen”, aldus Nijboer.
Na een dag was de room geschikt voor de karn. Via een kijkglas kon Nijboer de inhoud van de draaiende karn in de gaten houden. Als er korrels ter grootte van een rijstkorrel in de massa dreven, konden karnemelk en boter worden afgetapt. De boterkorrels werden gewassen en gingen daarna terug in de karn. Dan was het tijd om te kijken of de boter droog genoeg was. Daarvoor werd een monster van tien gram op een bascule gelegd, met als tegengewicht ook tien gram. De boter werd met een spiritusvlam verhit en opnieuw gewogen met kleine gewichtjes van één gram. Zo kon precies het vochtgehalte worden bepaald. “Zat je boven de zestien procent vocht, dan was er een flinke boete voor de directeur. Kreeg hij drie bekeuringen, dan lag de directeur eruit”, zo schetst hij zijn verantwoordelijkheid.
Kwaliteit stond hoog in Nijboers vaandel. Nog steeds heeft hij vele diploma’s, die hem werden uitgereikt door de Drentse Boter- en Kaaskeuringsvereniging en de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Drenthe. “Niet alleen de Rijkscontroleur nam monsters, er ging iedere week ook een pakje boter naar de Drentse Zuivelbond en een vaatje naar de NCZ in Amsterdam. Het laboratorium in Assen liet de boter een week staan, waarna gekeurd werd op smaak, geur en constitutie. Het zuren van de room geeft de boter het aroma, dus daar moest je het meest op letten. Met behulp van de gegevens uit Assen werd er uitbetaald. Bij de NCZ werd alleen gekeurd, maar als je altijd eerste klas boter leverde, kreeg je aan het eind van het jaar een diploma.” Die van Johannes Nijboer vermeldden hoge cijfers en werden hem tijdens plechtige bijeenkomsten op de fabriek overhandigd.
Het waren lange werkdagen. Om zes uur was Nijboer al in de fabriek te vinden. “Voordat de melk er was, moest de room al in de karn. En dan had ik tot aan de middag geen pauze. ik had er namelijk veel werk bij. Ik hield het winkeltje ook nog bij voor de melkrijders. Die namen kaas mee en de boter, in ponden of halve ponden.” Tussen de middag ging Johannes dan even naar huis. Hij had vlakbij de fabriek voor zijn gezin een huisje laten bouwen. Dat was gemakkelijk, want dan kon hij thuis eten en een uurtje rusten. Daarna ging hij weer terug naar de fabriek, tot een uur of vijf. Ook in het weekeinde werd gewerkt. Zaterdagavond deed Nijboer de melkontvangst en zondagmorgen werd er gekarnd. ’s Avonds moest hij dan nog weer even kijken hoe ver de zuring was. Twintig jaar werkte Johannes zo door, zonder vakantie. ‘Dat kon wel, maar dan moest je heel beleefd met de pet in de hand naar kantoor. En dan wilde de directeur wel even weten waar je naar toe ging.”
Nijboer herinnert zich niet in welk jaar de stoommachine verdween en alle machines werden voorzien van een eigen elektromotor. Wel kan hij beeldend beschrijven, hoe alle aandrijfbanden uit de fabriek verdwenen en daarmee een groot deel van het lawaai. Of dat ze in het begin met een man of acht in de fabriek werkten en later met ruim dertig. Ook staat hem nog levendig voor de geest hoe de oorlogsjaren van invloed waren op het werken in de fabriek. “Er moest toen iemand lid worden van de Duitse bond. We wilden er geen NSB’er bij, dus vroeg het bestuur of ik lid wilde worden. Ik heb toen gezegd, als ik er later maar geen gedonder mee krijg. Maar ik heb het toch maar gedaan. Je moest dan bijeenkomsten doen en dergelijk, daarover kwam steeds gezeur. Ik leuterde dan maar wat. Last heb ik er later trouwens nooit mee gekregen.” De oorlog was verder van weinig invloed op de produktie van de fabriek. Maar Nijboer ziet de mensen die op hongertocht vanuit het zuiden door Diever kwamen nog voor het raam van de botermakerij staan. Die lag namelijk langs de weg; mensen drukten hun neuzen plat tegen het raam om zo beter al die heerlijke boter te kunnen zien.
Na vijfendertig jaar hard werken kwam er een einde aan de carrière van botermaker Nijboer. Het harde geklepper en het lawaai in de fabriek eiste zijn tol. Steeds vaker moest hij zijn werk onderbreken als gevolg van evenwichtsstoornissen. “Ik had altijd duizeligheidsaanvallen en dan zag ik niks meer. Ze brachten me dan naar huis, naar bed. Ik lag dan een paar uur op bed en dan kon ik weer een beetje zien. Daar heb ik heel lang mee rondgelopen.” Een tijdje zat hij nog op kantoor, om de boekhouder te helpen. Maar dat wilde de directeur niet: Nijboer was te duur. Nog steeds klinkt zijn stem wat verbitterd als de oud-botermaker vertelt hoe hij moest plaatsmaken voor een broekie, net van school, die veel goedkoper was. En daarom werd Nijboer afgekeurd. In welk jaar dat gebeurde, weet hij niet precies uit zijn geheugen te halen.
Stilzitten kon Nijboer echter niet. Na zijn afkeuring heeft hij nog verschillende baantjes gehad. Elf jaar bestelde hij telegrammen en zorgde hij voor het nabezorgen van de post. Ook was hij nog torenwachter in het bos en stelde hij tentoonstellingen samen. Met name de eerste tijd na zijn afkeuring was moeilijk. “Ik durfde eerst niet langs de fabriek, bang dat ze zouden zeggen, daar heb je hem weer.” Nijboer heeft zijn zuivelfabriek overleefd. Door schaalvergroting moesten veel Drentse zuivelfabrieken al in de jaren zestig sluiten. In Diever was het pas op 24 december 1979 zover. De DOMO, die het bedrijf inmiddels had overgenomen, verplaatste toen de produktie naar Beilen. Veel van de markante fabriekspanden hebben inmiddels het veld moeten ruimen, sommige kregen een andere bestemming. In de voormalige zuivelfabriek van Diever is tegenwoordig een garage gevestigd. Van de oude inventaris heeft Nijboer alleen de boterstamper weten te redden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Johannes (Hans) Nijboer is geboren op 1 juli 1903 in Deever. Hij is overleden op 10 december 1997. Hij is een zoon van rietdekker Mannes Nijboer en Eltje Kuiper. Hij trouwde op 15 juni 1929 in Deever met Harmpje Grit. Zijn beroep was toen melkmeter. Harmpje Grit is een dochter van arbeider Arend Grit en Geertje Kloosterman. Harmpje Grit is geboren op 21 december 1908 op Kalter’n. Zij is overleden op 9 januari 1995. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zie de bijgaand afgebeelde kleurenfoto, die de redactie op woensdag 17 mei 2023 heeft gemaakt.
In ut Deevers Archief is wel een afbeelding van de vrachtauto geladen met vaten boter aanwezig. Johannes (Hans) Nijboer zit bij de botervaten op de vrachtwagen. De redactie zou bijzonder graag een scherpe scan van de twee andere in het artikel ‘Gedane zaken – De botermaker’ afgebeelde foto’s aan dit bericht willen toevoegen. Wellicht hebben de kinderen van Johannes (Hans) Nijboer en Harmpje Grit deze foto’s bewaard. De grote vraag is of deze kinderen nog in leven zijn. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie hierover gegevens verschaffen ?
Johannes (Hans) Nijboer is ook te zien op de galafoto, die is gemaakt ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Deeverse zuivelfabriek. Hij is de man met de witte overall met zwarte plaquette vooraan in het midden.
Aan de Kastanjelaan in Deever naast de ijsbaan staat het huisje van Johannes (Hans) Nijboer en Harmpje Grit.

Posted in Alle Deeversen, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Un logtfoto van ut Katt’nende van dokter Broekemoa

De redactie van ut Deevers Archief leerde van alles-van-Deever-weter en alles-van-Deever-verzamelaar wijlen Jans Tabak dat de Aachterstroate in Deever vroeger de Saandhook werd genoemd en dat het Meul’nende in Deever vroeger ut Katt’nende werd genoemd. De redactie stelt aan de homo sapiens burocratis maximus van de gemeente Westenveld voor deze straatnamen met geschwinde spoed en in gestrekte draf in ere te herstellen. Huisdokter Ludolf Dirk Broekema heeft in de eerste helft van de zestiger jaren van de vorige eeuw in een sportvliegtuigje een rondvlucht boven Deever gemaakt en heeft daarbij gelukkig ook zwart-wit luchtfoto’s gemaakt. De bijgaand afgebeelde zwart-wit luchtfoto van ut Katt’nende is aanwezig in de verzameling van zijn zoon Coen Broekema.

In het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw zijn op ut grünlaand van boer Jan Thijs (Jan Tees) Seinen en zijn zusters Hilligje (Hillegie) en Aaltje (Oaltie) an de Heufdstroate de eerste oll’n-van-daèg’n-hüsies in de gemiente Deever gebouwd.  Mensen die 65 jaar waren geworden, die kwamen in aanmerking voor verhuizing naar zo’n oll’n-van-daèg’n-hüsie. Die zes gemeentelijke dubbele huurwoningen zijn aan de bovenkant van de luchtfoto te zien. Van de zes dubbele huurwoningen zijn heden ten dage nog twee aanwezig.
Het dorpshuis met de naam Dingspilhuus, het enige warmkloppende dorpshart van Deever, was in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw nog niet gebouwd. Op die plaats an de Heufdstroate staat een oude openbare lagere school (O.L.S. 4.0), die toen nog in gebruik was als gymnastieklokaal van onder meer de lagere school. De redactie herinnert zich dat hij met de B- en de A-junioren van de Deeverse voetbalvereniging in de winter één avond in de week in het lokaal trainde.
Links naast O.L.S. 4.0 staat nog een openbare lagere school (O.L.S. 5.0). Achter de oorspronkelijk gebouwde O.L.S. 5.0 is de uitbreiding met twee lokalen te zien. Die uitbreiding is in 1961 in gebruik genomen. De redactie van ut Deevers Archief herinnert zich dat hij in het schooljaar 1961-1962 in een lokaal van die uitbreiding erg helaas bij die oninspirende arbeidersjongensboycottende ergerlijke meester Bart Eulie de zesde klas moest doorbrengen. Daar was geen ontkomen aan. Dus dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema heeft zijn luchtfoto ná 1961 gemaakt.
Links naast O.L.S. 5.0 is een stukje van het gemeentelijke sportveld met het houten kleedgebouwtje an de Tusschendarp te zien. Direct naast het kleedgebouwtje lag het korfbalveld van de U.L.O.-korfbalvereniging O.D.I.V.A.L. (Ontspanning Door Inspanning Voor Alle Leerlingen) van ome Piet Zijlstra. De redactie is op zoek naar foto’s van dit gemeentelijke sportveld.
Het weiland naast het gemeentelijke sportveld en achter de boerderij van Dirk Moes liep in de winter onder water, waardoor bij vorst al snel op dit weiland kon worden geschaatst.
In het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw was de aan de onderkant van de luchtfoto zichtbare botterfubriek aan het einde van ut Katt’neinde (Meul’nende) nog volop in bedrijf.
Tegenover de botterfubriek, aan de andere kant van de weg hen de Deeverbrogge, is de voormalige boerderij van Egbert (Eppe) Bennen te zien. Die was gekocht door de gebroeders Kloeze. Bij de boerderij is zo te zien hun garagebedrijf in aanbouw. Het bedrijf Kloeze verhuisde in 1965 van de oude smederij an de Heufstroate hen ut Katt’nende. Dus dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema moet deze luchtfoto vóór 1965 hebben gemaakt.
De boerderij van de familie Teunis Jansen op de hoek van ut Katt’nende en de Dwarsdrift was nog aanwezig. De bloemenhandelaar Jan Bolding van de Deeverbrogge heeft deze boerderij gekocht (wanneer ?) en af laten breken en heeft op het terrein twee woonhuizen laten bouwen.
Het is op de hier afgebeelde luchtfoto niet goed te zien, maar tussen ut Kastiel en het begin van ut Katt’nende loopt tussen de akkers ut skoelpattie over de Kleine Esch. Ut skoelpattie begon vlak bij de lagere school an ut Katt’nende tussen de huizen, die tegenwoordig als adres Moleneinde 1 en Moleneinde 3 hebben en eindigde op ut Kastiel.
De redactie verzoekt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief bijdragen te leveren aan dit bericht.

Posted in Legere skoele in Deever, Meul’nende, Süvelfubriek Deever, Verdwenen object | Leave a comment

Elk lid kreeg so moar un hiele kilo botter veur niks

De heer Roelof Fransen sprak het openingswoord uit bij de viering van het 60-jarig bestaan van de ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ aan het Moleneinde in Deever op 29 maart 1959.

Nu we deze maand – maart 1959 – het feit herdenken, dat de ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever, 60 jaar bestaat, is het mij, en dit namens mijn medebestuursleden, leden van de commissie van toezicht en directie een voorrecht, u allen een zeer hartelijk welkom te roepen.
60 jaren Coöperatie, een lange reeks van jaren, voor en tegen met elkaar gedeeld. Is er mooier in deze wereld denkbaar ? Het loont zeker de moeite om met elkaar onze gedachten te concentreren omstreeks onze jongste eeuwwisseling. We zagen in die tijd de grote opkomst van de coöperatieve zuivelfabrieken. Dit wil niet zeggen dat hiervoor de melk nog op de boerderij tot boter werd gekarnd. In vele gevallen zeer zeker nog wel, maar ook werd toen reeds de melk naar speculatieve melkfabriekjes gestuurd, om daar te worden ontroomd en tot boter verwerkt. De financiële resultaten waren echter zeer povertjes en men ondervond aan den lijve, of liever gezegd in de geldbuidel, dat men van de wal in de sloot was geraakt, dat wil zeggen men had zich ontlast van de melkkoeken-handelaren (vaak zwendelaars), maar men was overgeleverd aan de speculanten, die eerst op hun eigen zak gingen letten en als er dan nog wat over was, ook de boer-melkleverancier iets toeschoven.
Men werd gedwongen om de melkverwerking in eigen hand te nemen en wat was hiervoor de enige weg ? Coöperatie !
Ook in Diever en Wittelte was reeds de melk van onderscheidene boeren-melkleveranciers gezamenlijk gekarnd, zoals ik al zeide in ondernemingen van speculatieve mensen.
In 1899 ging men over tot oprichting van de tegenwoordige fabriek. Zo zien we, dat op een vergadering, gehouden op 20 februari 1899, ten huize van W. Huiskes, staande op de plaats, waar u vandaag het gebouw van de Coöperatieve Boerenleenbank vindt, veel voorstanders en ook enige tegenstanders bijeen waren.
Deze vergadering stond onder leiding van wijlen Leonardus Willem van Os, toen burgemeester der gemeente Diever. Met veel waardering moeten we de naam vermelden van wijlen Hendrik Krol, die volgens de revue opgevoerd ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan, de volgende woorden sprak:
Wees stil ! In dizze vergadering van boeren,
Uut Diever, wil ik graag het woord eens even voeren !
Zo dan bekend, wordt ônze botter slecht betaald,
In Müppelt minder dan 10 stuvers
En kooken daar gehaald
Zij waren pependuur. Zo kan ’t niet langer goan
Zonder verbeetering in dizze toestand, goan wij allen naar de moanv!
In deze vergadering werd burgemeester Van Os als voorzitter aangewezen, die volgens de notulen de laatste vergadering leidde op 25 april 1900. In deze vergadering werd in beginsel tot oprichting besloten. Aan Hendrik Krol en vijf anderen, zoals de notulen vermelden, werd opdracht gegeven, hier en daar hun licht eens op te steken en een plaats uit te zoeken waar de fabriek zal verrijzen. Op 1 maart 1899 werd ten huize van R. Hummelen in de Peperstraat, een tweede vergadering gehouden. Burgemeester Van Os leidde deze vergadering en gaf de commissie het woord. Bij monde van de heer Krol werd verslag uitgebracht van hun bevindingen, opgedaan in Wapse en Dwingeloo. Meegedeeld werd, dat met de bouw van een fabriek zeker f. 4000,- gemoeid zal zijn. De commissie adviseerde, wat de plaats betreft, waar de fabriek zal verrijzen, de gemeentegrond, liggend aan de straatweg naar Dieverbrug, en wel vóór het land van de familie Hessels, tegenover de boerderij van Bennen en naast de korenmolen. De gemeente Diever stelde de grond beschikbaar voor de som van f. 15,-.
De commissie werd in de vergadering gemachtigd de grond aan te kopen, een reglement vast te stellen en verdere maatregelen te nemen, welke zij wenselijk achtten. Op 29 maart 1899 passeerde de acte van oprichting ten overstaan van notaris mr. J. Bekkering van Loenen, notaris te Dwingeloo onder de stichtingsnaam: ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor Boterbereiding en Aanschaffing van Veevoeders Diever’ te Diever.
In het notulenregister werd de geschiedenis van het ontstaan opgemaakt door Leonardus Willem van Os, voornoemd.
Op 30 maart 1899 zijn als lid toegetreden:
1. Hessel Harm Hessels;
2. Frederik Boelens;
3. Hendrik Moes;
4. Johannes Noorman;
5. Roelof Daalman;
6. Hendrik Koops Kruit;
7. Hendrik Roelof Hessels;
8. Roelof Arends Bult;
9. Klaas Bennen;
10. Willem Boverhof;
11. Jan Ofrein Schuring;
12. Albert Egberts Mulder;
13. Lucas Tijmes;
14. Roelofje Wever;
15. Hendrik Oost;
16. Klaas Willem Fledderus;
17. Willem Bakker;
18. Cornelis Offerein;
19. Roelof Seinen;
20. Egbert Bennen;
21. Harm Kok;
22. Henderikus Moes;
23. Cornelis Andreae;
24. Albert Fledderus;
25. Jan Manden;
26. Roelof van Kampen;
27. Hendrik Mulder;
28. Willem Huiskes;
29. Lammigje Klaster;
30. Hendrik Kiers;
31. Jan Bennen;
32. Cornelis Rodermond;
33. Hendrik Zanting;
34. Marcus Koetsier;
35. Hendrik Krol;
36. Jannes Bult;
37. Jannes Moes;
38. Roelof Wesseling;
39. Jacob Frederiks Offerein;
40. Reinder Hummelen;
41. Tjibbe van de Burg;
42. Geert Smidt;
43. Harm Hummelen;
44. Roelof Noord;
45. Hendrik Wouwenaar;
46. Barteld Oost;
47. Klaas Posthumus;
48. Annigje Bartelds Warnders;
49. Jan de Ruiter;
50. Henderikus Ofrein;
51. Jannes Koning;
52. Hendrik van Wester;
53. Lambert Winters;
54. Jan Klaster.
Op 1 april 1899 werd de bouw van de boterfabriek opgedragen aan de heer Johannes Noorman te Diever voor de som van 2736 gulden. Op 18 mei van dit jaar werd de eerste steen gelegd door Leonardus Willem van Os, in tegenwoordigheid van de bestuursleden. De heer Jan Hendrik Benthem, werkzaam bij de boterfabriek te Dwingeloo, werd op 19 mei 1899 tot directeur benoemd. Er waren 7 sollicitanten.
Voor levering van de inventaris werd aangewezen de firma Boeke en Huidekooper te Groningen, voor de som van f. 1515,-.
Tot arbeiders werden aangewezen in de bestuursvergadering van 17 juli 1899: Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen.
Opening van het bedrijf op 25 juli 1899 in tegenwoordigheid van alle bestuursleden te weten:
Leonardus Willem van Os;
Hessel Harms Hessels;
Klaas Willem Fledderus;
Cornelis Offerein en
Roelof Seinen;
en de commissarissen:
Hendrik Krol;
Barteld de Ruiter;
Harm Kok;
Willem Bakker en
Reinder Hummelen
werd het bedrijf in werking gesteld.
Op de eerste morgen (25 juli 1899) wordt van 54 leden en 46 niet leden in totaal 2.194 kg melk ontvangen, waar 138 pond boter uit werd bereid. Voor de bereiding van 1 kg boter was benodigd 31.6 kg melk, wat overeenkomt met een gemiddeld vetgehalte van 2.93 % vet.
In april 1900 worden de eerste nieuwe leden in Wittelte geboekt. Men is over de gang van zaken zeer tevreden.
In juni 1900 werd burgemeester Van Os ten grave gedragen. Zijn pionierswerk werd door de boeren uit Diever zeer geroemd.
In de notulen van de bestuursvergadering van dinsdag 7 mei 1901, leren we, dat het afgesloten boekjaar sluit met een voordelig saldo van f. 23.25. Na aftrek van rente en aflossing werd besloten het geld onder de leden te verdelen.
In 1903 werd de handkarn door de stoomkracht te vervangen. Een gelegenheid om zelf koren te malen werd ingericht. Het een en ander vroeg een investering van f. 12.000,-.
De eerstvolgende jaren zien we steeds een toename van de aangevoerde melk en uitbreiding van de malerij-afdeling en omzet in veevoeder.
In 1914 brak de eerste wereldoorlog uit. Vele jonge mannen werden onder de wapenen geroepen. Niemand vermoedde dat deze oorlog, welke door het Duitse Keizerrijk zo zegevierend werd ingezet, vier jaar zou duren. Alhoewel ons land voor ’t ruw geweld bleef gespaard, drukte ze diepe wonden in het economische leven van ons land. Toen de vrede getekend was en het machtige Duitsland door de Geallieerde strijdkrachten was overmeesterd, haalde men weer ruimer adem. De heidevelden rondom Diever en ook in de Oude Willem worden ontgonnen. Steeds rijker vloeit de melkstroom naar de fabriek. Zonder veel tam-tam passeert het feit dat de fabriek 25 jaar bestaat. Ieder lid krijgt een kilo boter thuisbezorgd. Geheel gratis.
In 1928 komt na veel wikken en wegen de kaasmakerij tot stand. De verbouwing vraagt een investering van f. 60.000,-.
In 1930 wordt besloten het lidmaatschap van de Coöperatieve Landbouwersbank te Meppel aan te vragen en vanaf deze tijd, tot vandaag, worden de voederproducten en kunstmest via deze coöperatie aangevoerd.
Na een trouwe dienstloopbaan van 32 jaren neemt de directeur, de heer Jan Hendrik Benthem, ontslag. Hij heeft ontegenzeggelijk veel gedaan voor de boeren van Diever. Een foto van deze eenvoudige werker heeft thans een ereplaats op het kantoor van de fabriek.
De heer J. Andreae volgt de heer Benthem op. De beruchte dertiger jaren breken aan. Het wordt een moeilijke tijd. De zuivelprijzen brokkelen steeds af en komen op een niveau, dat het haast hetzelfde is of men er nog wat voor betaalt of niet ! De jonge directeur stuurt met veel tact en wijsheid onze coöperatie door de crisisjaren heen, maar, helaas, nog groter ramp zal ons treffen.
In 1939 wordt met veel luister het 40-jarig bestaan der coöperatie herdacht. Een door de heer Andreae geschreven revue en in de Dieverse toneelzalen voor het voetlicht gebracht, is lange tijd het gesprek van de dag. Veel landbouw-jongeren werkten aan dit grootse gebeuren mee !
Op 10 mei 1940 worden wij door de Duitse legers overvallen en 5 dagen later zijn wij bezet gebied. Een 5-tal duistere jaren volgen. Ieder van ons ligt dit gebeuren nog vers in het geheugen. Ook onze secretaris, de heer Jacob Hessels, raakte na veel omzwerving in Duitse concentratiekampen. In 33 bestuursvergaderingen was hij aanwezig. In mei 1944 werd directeur Andreae in gelijke betrekking benoemd aan de Coöperatieve Zuivelfabriek te Zuidwolde. In de gecombineerde vergadering van bestuur en commissarissen van 8 juni 1944 werd de heer R.W. Bosscha als opvolger van Andreae aangewezen.
In februari 1948 werd de heer Bosscha benoemd als directeur der Coöperatieve Zuivelfabriek te Balkbrug. Met veel waardering mogen we vandaag getuigen, dat beide genoemde heren hun beste krachten aan onze fabriek hebben gegeven. Ook voor hun beiden mag ik zeggen dat een prachtige omlijste foto een ereplaats is gegeven ten kantore van de zuivelfabriek.
Na een mislukte poging om met de zuivelfabriek te Wapse een combinatie aan  te gaan, werd op 18 februari 1948 de heer F. Bouwstra als directeur benoemd. Tot vandaag stuurt hij, trouw bijgestaan door z’n assistent De Jong, op voorbeeldige wijze de Dieverse zuivelcoöperatie een nieuwe periode binnen. Wat deze nieuwe periode zal brengen ? Niemand onzer is bij machte, ook maar één tipje van de toekomstsluier op te lichten ! Sinds enige jaren hebben wij gemeend ons te moeten specialiseren, gezien ook de beperkte uitbreidingsmogelijkheden die ons ten dienste staan. De lunchkaasproductie voor de N.C.K. wordt reeds enige jaren uitgevoerd. Belangrijke investeringen hebben we de laatste tijd moeten doen om deze specialisatie naar wens te doen verlopen. Zostraks zult u met eigen ogen kunnen zien, wat is bereikt, al verklap ik er direct bij dat het misschien wel enige slapeloze nachten heeft gekost. Maar dit is geweest, en vol vertrouwen gaan we de toekomst tegemoet, gedachtig aan de spreuk, die u voor op uw uitnodiging aantrof: Uw ijver, zij een blijver ! Dat het zo moge zijn !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in een flink aantal berichten aandacht besteed aan de ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor Boterbereiding en Aanschaffing van Veevoeders Diever’ te Diever.

Posted in Süvelfubriek Deever | Leave a comment

In de vette kö’j de piepe van de botterfubriek seen

Op de hier afgebeelde zwart-wit foto is te zien aan de linkerkant het pand van installatiebedrijf Heluto (op het dak stond met grote letters HELUTO) en aan de rechterkant de woning van de familie Geert Grit aan de provinciale weg N855 tussen de Deeverbrogge en Deever. Op de hier afgebeelde zwart-wit foto is op de achtergrond de lange bakstenen piepe van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever te zien.
De redactie is een liefhebber van foto’s waarop deze piepe is te zien. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie van ut Deevers Archief helpen aan een scherpe scan van foto’s waarop deze schoorsteen is te zien ?
De gammel geworden schoorsteen van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever is op 8 augustus 1977 gesloopt. De nieuwe eigenaren van de veelal in de Deeverse volksmond genoemde botterfubriek waren de gebroeders Boer uut Dwingel, die in de fabriek een autobedrijf hadden gevestigd.
De hier afgebeelde zwart-wit foto is gemaakt op 9 april 1976. De naam van de maker van deze foto is helaas niet bekend. De foto is aanwezig in de fotocollectie Monumentenzorg van het Drents Archief in Assen.

Posted in Bedrief, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Ie kunt neet mièr veur oen poppie sjop’m in Deever

De redactie van ut Deevers Archief besteedt graag aandacht aan het verleden van de neringdoenden in de gemiente Deever. De redactie heeft de bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s van de buitenkant van de niet meer bestaande Poppiesjop gemaakt op een zonnige zaterdag 26 mei 2018.
De babyspullenhandel met de fraaie originele naam Poppiesjop, was fysiek gevestigd in de vroegere coöperatieve zuivelfabriek en korenmalerij aan het Moleneinde (volgens wijlen Jans Roelof Tabak was het Moleneinde vrogger ut Katt’nende) in Deever en was die zaterdag 26 mei 2018 tot 17.00 uur open. De eigenaren waren druk bezig met de opheffingsuitverkoop, 40 procent korting op alles ! De redactie weet niet wanneer de opheffing daadwerkelijk een feit was, maar dat zal niet lang na 26 mei 2018 zijn geweest. De redactie dacht nog even dat de eigenaren hun babyspullenhandel wel via het internet zouden voortzetten, maar dat bleek niet het geval te zijn. De webstee www.poppiesjop.nl is niet meer bereikbaar.
De bijzonder moeilijke vraag voor de vele in Deever drentenierende westerlingen is natuurlijk: wat is het Hollandse woord voor het Deeverse woord poppie ?

Posted in Meul’nende, Neringdoende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De botterfabriek van Deever bestiet 40 joar

Het artikel is geschreven door Jan Thalen Sr. Hij schreef dit artikel een paar dagen vóór het 40-jarig bestaan van de Deeverse melkfabriek op woensdag 29 maart 1939. Jan Thalen Sr. schreef het artikel voor de Asser Courant, maar de tekst heeft die krant niet bereikt vanwege zijn overlijden op 1 April 1939. Het artikel verscheen wel op 24 maart 1939 in het Nieuwsblad van Friesland. Zie het volgende artikel.

Diever, 23 maart.
Op 29 maart aanstaande zal het 40 jaar geleden zijn, dat werd opgericht de ‘Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever. Oorspronkelijk was de naam ‘Coöperatieve Vereniging voor boterbereiding en aanschaffing van veevoeder in den uitgebreidsten zin’, doch deze werd in 1919 gewijzigd.
Dit jubileum zal met grooten luister gevierd worden. Een revue is door de Directeur vervaardigd en zal eenige avonden ten gehoore gebracht worden.
Op 29 februari 1899 werd op initiatief van den heer H. Krol, landbouwer en veehouder alhier, destijds een bijeenkomst gehouden van met de oprichting symphatiseerenden. Aanwezig waren 50 belanghebbenden, die besloten tot oprichting over te gaan. Op 29 maart werd voor notaris Beckering van Loenen te Dwingelo de akte gepasseerd, waarbij 46 leden tot de vereeniging toetraden.
Het eerste bestuur bestond uit de heeren L.W. van Os, voorzitter, C. Offerein, K.W. Fledderus, H.H. Hessels, R. Seinen, de eerste raad van commissarissen uit de heeren H. Krol, B. de Ruiter, H. Kok, W. Bakker, R. Hummelen. Eerste directeur was de heer J.H. Bentum, die 19 mei 1899 als zoodanig in functie trad, en eerste personeel de heeren J. Jonkers, A. Klaster en R. van Nijen.
Onder architectuur van den heer Ten Bosch, opzichter der rijkswaterstaat te Dieverbrug, werd op 1 april 1899 de bouw der fabriek aanbesteed. De bouw werd opgedragen aan den timmerman Johannes Noorman te Diever voor -let wel- f. 2736. Binnen 3 maanden was het gebouw gereed en de inventaris, welke werd geleverd door de fa. Boeke en Huidekoper te Groningen, opgesteld. Het was toen nog een handkrachtbedrijf. Op 25 juli 1899 werd de fabriek in werking gesteld.
Den eersten morgen werd 2194 kg melk verwerkt, het eerste boekjaar (25 juli 1899 – 30 april 1900) 450.000 liter. Het gemiddelde vetgehalte bedroeg toen 3,10 %.
De vereeniging dreef vanaf den beginne wel handel in koeken en rijstmeel, doch pas later en wel in 1908 werd de korenmalerij ingericht. Het bedrijf werd toen meteen in stoomkracht aangezet, en eveneens uitgebreid, aangezien de boeren van Wittelte toetraden.
In 1909, dus na 10-jarig bestaan, bedroeg de melkaanvoer 1.000.000 kg. Aan veevoeder werd omgezet 450.000 kg met een totale waarde van f. 41.857.
Verschillende verbouwingen heeft de fabriek naderhand ondergaan. In 1914 werd een tweede stoomketel aangeschaft en het ketelhuis uitgebreid. In 1928 vond een bijna geheele vernieuwing der fabriek plaats en werd tevens een kaasmakerij aan de inrichting verbonden.
In 1935 werden ketelhuis en malerij verbouwd en in 1938 de kunstmestafdeeling uitgebreid. De kunstmesthandel was tot 1919 in handen van de Dorpsvereeniging, doch ging in dat jaar over aan de zuivelfabriek.
De melk-aanvoer is, mede door de ontginning, veeverbetering, enz. in verhouding zeer toegenomen. Over het laatst afgesloten boekjaar werd verwerkt 4.100.000 kg melk. De omzet aan veevoederartikelen en kunstmeststoffen bedroeg 2.600.000 kg, met een totale waarde van f. 156.000. De afdeeling veevoeder en kunstmest is sedert augustus 1930 in exploitatie als filiaal van de Coöperatieve Landbouwersbank te Meppel. Het laatst afgesloten boekjaar was het vetgehalte 3.415 % .
Van de eerste bestuursleden en commissarissen is alleen nog in leven de heer B. de Ruiter, thans woonachtig te Dwingelo. Van de 46 leden die de vereeniging oprichtten, leven er nog 8, namelijk J. Noorman, C. Andree, J. Bennen, en Roelofje Wever te Diever, J. Bult en J. de Ruiter Sr. te Oldendiever, K. Bennen te Dieverbrug en W. Boverhof in Amerika.
Als voorzitter hebben gefungeerd, de heeren L.W. van Os (1899-1900), R. Seinen (1900-1919), P. Barelds (1919-1924), H.H. Hessels (1924-1931) en J. Seinen (sedert 1931).
Momenteel zijn bestuurslid: J. Seinen, Jac. Hessels, D. Moes te Diever, J.B. van de Berg en J. Boerhof te Wittelte. De Raad van Commissarissen wordt gevormd door de heeren: J. Bult en R. van Wester te Oldendiever, H. Jonkers en B. Wemmenhove te Dieverbrug en T. Ofrein te Wittelte. De heer J. Bult is sedert de oprichting en sedert 1900 lid van de Raad van Commissarissen.
Als directeur fungeerde vanaf de oprichting tot 1 september 1931 de heer J.H. Bentum, thans woonachtig te Dieverbrug. De heer Bentum heeft den geheelen groei der vereeniging dus meegemaakt, hetgeen hem als een groote verdienste mag worden aangerekend. Vanaf 1 september 1931 treedt als directeur op de heer J. Andree.
De vereeniging, begonnen met 46, telt thans 217 leden. Het personeel liep op tot 15 man.
De jubileerende vereeniging zal zich de volgende week zeker in groote belangstelling der leden mogen verheugen. Op 29 en 30 maart zal voor de leden een revue worden vertoond met 30 medewerkenden. Voor de afnemers en voor de jeugd zullen bovendien nog een tweetal avonden ten beste worden gegeven.
Op den dag van het jubileum namelijk woensdag 29 maart, des namiddags te 2 uur, zal in het café Slagter een openbare bestuursvergadering worden gehouden. Ook daar zal het zeker niet aan belangstelling ontbreken.

Posted in Deever, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De süvelfubriek bestön viètug joar in 1939

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 79 een afbeelding van een zwart-wit foto van de raad van commissarissen, het bestuur en het personeel van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmaalderij aan het Moleneinde opgenomen. De foto voor deze ansichtkaart is op 29 maart 1939 gemaakt. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is enige aandacht besteed aan de samenstelling van de raad van commissarissen, het bestuur en het personeel van deze borenonderneming. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen

79 – Diever – 40-jarig jubileum zuivelfabriek – 29 maart 1939
De Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmaalderij bestond op woensdag 29 maart 1939 veertig jaar. De raad van commissarissen en het bestuur van deze onderneming van boeren uit Diever, Oldendiever, Wittelte en Dieverbrug zijn ter gelegenheid daarvan met hun werknemers buiten bij de fabriek op de foto gezet. De jubilerende boeren hebben hun mooie zondagse pak aan. De arbeiders hebben zo te zien voor de gelegenheid schone werkkleding aangetrokken.
Achteraan staan van links naar rechts: chauffeur Frederik (Frièrik) Ofrein, Hermannus (Mans) Hessels, Roelof (Roef) Rozeboom, melkcontroleur Jan Moes, melkontvanger en melkventer Willem Bakker, machinist Roelof (Roef) Ofrein en chauffeur Wolter Smit.
In het midden staan van links naar rechts: commissaris Tjeerd Ofrein, kaasmaker Klaas Tissingh, commissaris Bertus Wemmenhove, secretaris van de raad van commissarissen Roelf (Roef) van Wester, kaasmaker Arend (Aorend) Harm Buiter, bestuurslid Jan Boerhof, kaasmaker Jan Das, mulder Hendrik Figeland, assistent Jan Driesen en kaasmaker Albert Geerts (op klompen).
Vooraan zitten van links naar rechts: bestuurslid Jan Berends van de Berg, voorzitter van de raad van commissarissen Jans Bult, bestuursvoorzitter Jan Seinen, botermaker Johannes (Hans) Nijboer (op klompen), secretaris van het bestuur Jacob (Jaap) Hessels, bestuurslid Durk (Dörk) Moes en directeur Jan Andree (de enige met hoed).
Hans Nijboer toont de gedenkplaat die door het personeel aan het bestuur en de commissarissen werd aangeboden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Voor de foto bij de tekst mocht gebruik worden gemaakt van een foto uit de verzameling van Roelof Jannes Smit, een zoon van Wolter Smit. De redactie is hem voor de geboden mogelijkheid postuum bijzonder erkentelijk.
De redactie is al lang op zoek naar een goede scan van een foto van de stenen gedenkplaat. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie aan een dergelijke scan helpen ? De grote vraag is natuurlijk: Waar is deze gedenkplaat gebleven ?
De redactie heeft in verschillende berichten in ut Deevers Archief allerlei kanten van het reilen en zeilen van de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Diever aan de orde gesteld.
De redactie moet in de openbare bronnen nog enige gegevens van de personen op de foto uitzoeken:
voorzitter van de raad van commissarissen Jans Bult
secretaris van de raad van commissarissen Roelf (Roef) van Wester
commissaris Tjeerd Ofrein
commissaris Bertus Wemmenhove
voorzitter van het bestuur Jan Seinen
secretaris van het bestuur Jacob (Jaap) Hessels
bestuurslid Jan Boerhof
bestuurslid Jan Berends van de Berg
bestuurslid Durk (Dörk) Moes
kaasmaker Klaas Tissingh
kaasmaker Arend (Oarend) Harm Buiter
kaasmaker Jan Das
mulder Hendrik Figeland
assistent Jan Driesen
kaasmaker Albert Geerts (op klompen)
botermaker Johannes (Hans) Nijboer (op klompen)
directeur Jan Andree (de enige met hoed)
chauffeur Wolter Smit
melkcontroleur Jan Moes
Hermannus (Mans) Hessels
Roelof (Roef) Rozeboom
melkontvanger en melkventer Willem Bakker
machinist Roelof (Roef) Ofrein


De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hiervoor afgebeelde zwart-wit foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 29 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/3 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Ut loon wödde mit 10, 7,5 of 5 % vurminderd

De redactie van ut Deevers Archief houdt er een merkwaardige hobby op na en dat is onder meer het verzamelen van jaarverslagen en andere documenten van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’, die was gevestigd aan het Katteneinde (Moleneinde) in Deever. Elk jaarverslag bevat een schat aan gegevens over de melkveehoudende boerenstand in Deever, an de Deeverbrogge, in Oldendeever, op Kalter’n en in Wittelte.
De redactie vond het ‘Jaarverslag over het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932’ bij toeval in een achtergelaten doos in het kaaspakhuis in het toen nog bestaande oude pand van de zuivelfabriek aan het Katteneinde (Moleneinde) in Deever.

De jaren 1931 en 1932 waren jaren in de grote vooroorlogse crisis. In het ‘Verslag over het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932’ zijn slechts twee zinnetjes in het verslag van de bestuursvergaderingen besteedt aan de beloning van zijn arbeiders:
Verder werd besloten tot loonsverlaging van het personeel over te gaan en wel met percentages van respectievelijk 10, 7½ en 5. Voor de hierna geldende salarissen zie men de tusschen haakjes geplaatste bedragen bij de loonlijst personeel.
Het bestuur was in het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932 als volgt samengesteld:
– Jan Seinen, Diever, voorzitter;
– Gerard Meijering, Diever, secretaris;
– Dirk Moes, Diever, vice-voorzitter;
– Hendrik Lefferts Barelds, Wittelte, vice-secretaris;
– Jan Berends van der Berg, Wittelte, lid.
De raad van commissarissen was in het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932 als volgt samengesteld:
– Jans Bult, Oldendiever, voorzitter;
– Roelof van Wester, Oldendiever, secretaris;
– Hendrik Jonkers, Dieverbrug;
– Klaas Geerts, Oldendiever;
– Bertus Wemmenhove, Dieverbrug.

De genoemde loonlijst is te zien op de hier afgebeelde bladzijde 4 van het genoemde jaarverslag.
De Heer Directeur J.H. Benthem en de Heer Assistent J. Andree (die zichzelf altijd maar Andreae wilde
noemen)
bleven -ook in die zware crisis- gespaard van deze groffe gedwongen loonsverlaging. Zij hadden bovendien het grote voorrecht van ‘vrij wonen’. Ook de eerste kaasmaker had ‘vrij wonen’.
Op de hier afgebeelde bladzijde 5 van het genoemde jaarverslag is te lezen hoe ook de melkrijders het er van langs kregen. Merkwaardig genoeg namen de melkrijders het voorstel aan voortaan op de zondag gratis te rijden.

Het schrille contrast met de groffe gedwongen loonsverlaging van de fabrieksarbeiders van de toch wel mededogenloze boerenonderneming ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ is te lezen in het hier afgebeelde kort-door-de-bocht bericht, dat verscheen op 29 juni 1932 in het Nieuwsblad van het Noorden:
Diever, 28 juni. Van gemeentewege vond dezer dagen de uitkeering plaats van gelden ingevolge de Crisis-Zuivelwet. Bijna 400 veehouders ontvingen kleinere en grootere bedragen, tot een totaal van f. 4369,50. Het gaf een heele drukte.

Om voorlopig in ‘de ergste nood’ van de melkveehouders te voorzien, kon in 1932 elke melkveehouder krachtens de Crisis-Zuivelwet steun ontvangen. Per melkgevende koe, die aanwezig was op 15 juni 1932, kon elke melkveehoudende boer, die zich voor steun aanmeldde f, 2,25 ontvangen. In de gemeente Diever ging het om 376 boeren, die tezamen 1959 koeien hadden, dus het steunbedrag was f. 4407,75. De boerenorganisaties moeten ook in die jaren al krachtige lobbyisten in het Haagsche hebben gehad.
Van hoeveel koeien in 1932 de melk naar de ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ werd gebracht, is niet bekend, dus is het ook niet bekend hoeveel steun naar de boeren in Deever, an de Deeverbrogge, in Oldendeever, op Kalter’n en in Wittelte is gegaan.
Na de gedwongen groffe loonsverlaging van de arbeiders van de melkfabriek een maand eerder gaf het met die 203 boeren in Deever, an de Deeverbrogge, in Oldendeever, op Kalter’n en in Wittelte wel een hiele drokte daar bij het gemeentehuis an de Brink in Deever (een gemeentehuis hoort aan de Brink staan). Bestuursleden, commissarissen en leden van de coöperatie, allemaal in de rij staan voor een beetje steun. Hand ophouden. Niet klagen, maar dragen. Geld van de arbeider en geld van de belastingbetaler. Alle beetjes helpen om de crisis door te komen.
De redactie kan belangstellenden een pdf-bestand van het belangwekkende ‘Jaarverslag over het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932′ toesturen. Stuur een berichtje.

Abracadabra-1224Abracadabra-1225Abracadabra-1223

Posted in An de Deeverbrogge, Deever, Kalter’n, Landbouw, Oll'ndeever, Süvelfubriek Deever, Wittelte | Leave a comment

De botterfubriek wödde op 1 april 1899 anbesteed

In maart 1899 was het zo ver dat het bestuur van de Coöperatieve Vereeniging te Deever de bouw van de roomboterfabriek publiekelijk kon gaan aanbesteden. Op 26 maart 1899 verscheen in de Leeuwarder Courant de volgende advertentie.

Aanbesteding. Roomboterfabriek.
Het bestuur van de Coöperatieve Vereeniging te Diever zal op Zaterdag 1 april 1899, ’s namiddags 2 uur, ten huize van den Logementshouder R. Seinen te Diever, aanbesteden het bouwen van een roomboterfabriek te Diever, met bijlevering van materialen.
Bestek en teekening liggen van af heden ter inzage bij genoemden Seinen.
Aanwijzing zal plaats hebben op den dag der aanbesteding, ’s morgens 11 uur.
Diever, 25 maart 1899.
Het bestuur

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Een coöperatie is een groep -in dit geval een vereniging- van producenten -in dit geval melkproducerende boeren- die samenwerken om marktaandeel en economische macht te veroveren en te vergroten.
De bouw van de roomboterfabriek aan het Katteneinde in Deever was een reactie van de boeren in Deever, De
everbrogge, Oldendeever, Kalteren, ’t Noord, Wittelte en ’t Moer op de particuliere melkfabriek an de Deeverbrogge van de Nijensleekse ondernemer Jan Frederik Hilkemeijer (geboren op 13 december 1858 te Nijensleek, overleden op 23 juni 1935 te Groningen). Blijkbaar bood deze ondernemer (veel) te weinig voor de melk van de boeren uit de omgeving.
De aanbesteding vond plaats in de gelagkamer van het café-logement van Roelof Seinen an de Heufdstroate in Deever.
De redactie zal trachten een passende foto bij dit bericht te plaatsen.

Posted in Deever, Landbouw, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De ièste arbeiders van de Deeverse botterfubriek

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 7 juli 1899 verscheen het volgende korte berichtje over de benoeming van het eerste personeel van de nieuwe handkrachtboterfabriek an ut Katt’nende in Deever.

Diever, 5 Juli.
In eene vergadering, gehouden ten huize van C. Andreae alhier, zijn tot arbeiders aan de handkrachtboterfabriek alhier benoemd Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen.
Het melkrijden werd aangenomen door Jannes Moes te Oldendiever voor Wittelte voor f. 7,80 per week en door Jannes Koning te Oldendiever voor Diever, Oldendiever en Kalteren voor f. 6 per week.
De levering van botervaten werd opgedragen aan Hendrik Mulder te Diever/

Aantekeningen van de redactie van Ut Deevers Archief
Het melkrijden was het vervoeren met paard en wagen van de melkbussen met melk van de boerderijen naar de botterfubriek en de melkbussen zonder melk van de botterfubriek naar de boerderijen langs een vaste route, die melkrit werd genoemd.
Hendrik Jans Mulder is geboren op 15 juni 1852 in Deever. Hij is overleden op 6 maart 1920. Hij trouwde op 30 oktober 1874 met Hilligje Hilberts Noorman. Hendrik Mulder was in 1899 al kuiper, dat wil zeggen maker van botervaten. Hij zal het vak van zijn vader hebben geleerd, want ook zijn vader Jan Klasen Mulder was kuiper.
Vóór het begin van de Deeverse botterfubriek produceerden de boeren (boerinnen) zelf boter op hun boerderij, waarbij de boter werd verpakt in botervaten. De boter werd verhandeld op de stedelijke botermarkten.
Maar wie in Deever maakten de ijzeren hoepels voor de botervaten ? Waren dat de plaatselijke smeden ? Of werden deze elders gemaakt ?
In een botervat ging een acht’ndiel boter, dat wil zeggen 40 pond. Het Deeverse woord acht’ndiel is na de oprichting van de botterfubriek in onbruik geraakt.
De redactie heeft van de andere vermelde personen nog geen gegevens in de openbare bronnen kunnen vinden.

Posted in Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Deeverse lunchkäsies en Wapser Cheddarkäs’n

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 8 maart 1968 het volgende bericht over de kaasproductie in de coöperatieve zuivelfabriek Diever-Wapse.

Maxi- en minikazen
Diever-Wapse – De coöperatieve zuivelfabriek Diever-Wapse is gespecialiseerd in het maken van grote en kleine kazen. Zo wordt er wekelijks tien ton lunchkaas gemaakt. Dat is een zeer bescheiden kaasje, waarvan het gewicht slechts 460 gram bedraagt.
Ook houdt men zich bezig met het maken van de Cheddar-cilinder. Momenteel 11 ton per week. In tegenstelling tot de lunchkaas is dit een wat stoerdere kaas met een gewicht van 37 kg. Naast consumptie wordt deze kaas ook gebruikt voor de kaasverwerkende industrie. Via de N.C.K. te Meppel worden beide kaassoorten voor een groot deel naar het buitenland geëxporteerd. De Cheddar-cilinder zelfs naar Japan. De bereiding van laatstgenoemde wijkt af van de traditionele soorten.
Alhoewel er fabrieken zijn die één van deze soorten maken, is ‘Diever-Wapse’ het enige bedrijf dat beide soorten maakt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
De lunchkaasjes werden gemaakt in de fabriek aan het Moleneinde in Deever. De Cheddar kazen werden gemaakt in de fabriek aan de Ten Darperweg in Wapse. Op de afbeelding ligt een klein lunchkaasje op een grote Cheddar kaas. De redactie herinnert zich dat hij in de schoolvakantietijd zowel in de fabriek in Deever als in de fabriek in Wapse heeft meegewerkt  aan de productie van beide soorten kaas. Vooral het maken van die Cheddar kazen was lomp en zwaar werk.
De N.C.K. was de Nationale Coöperatieve Zuivelverkoopcentrale.
De foto bij het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is ongetwijfeld gemaakt door dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels. De redactie zou bij dit bericht graag een scherpe scan van de originele foto willen opnemen.

Posted in Haarm Hessels, Süvelfubriek Deever, Süvelfubriek Wapse | Leave a comment

De laèste melkritt’n hen de botterfubriek

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van woensdag 25 februari 1970 verscheen het volgende helaas korte bericht over de sluiting van de coöperatieve zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever.  Op een grauwe winterse zaterdagochtend 21 februari 1970 -in de nacht daarvoor was tot zo’n 10 à 15 cm sneeuw gevallen- brachten de melkrijders van de coöperatieve zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever voor de laatste keer de bussen met melk van de bij de coöperatie aangesloten boeren naar de fubriek, veelal de botterfubriek genoemd. Dat is nu al weer meer dan vijftig jaren geleden.
|
In Diever nog geen bestemming voor zuivelfabriek
Diever- Zaterdag is voor het laatst melk in de zuivelfabiek in Diever verwerkt. Het personeel heeft werk kunnen vinden bij andere zuivelfabrieken of heeft het gezocht in een andere branche. De D.O.M.O. zoekt naarstig naar een koper voor de gebouwen. Geïnteresseerden hebben zich nog niet gemeld, zodat de D.O.M.O. nog niets kon zeggen over de bestemming van de oude zuivelfabriek.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen als afbeelding 18 van het in 1981 uitgegeven papieren boekwerkje Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door de gepensioneerde schoolmeester Albertus Andree (Andrea ?, Andreae ?) (die in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie werd genoemd, omdat zijn vader petroleumventer was) uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Bij afbeelding 18 in het vermelde papieren boekwerkje van Bart Eulie is enige tekst (citaat) vermeld:
Hier een foto die nog vrij recent is. Waarom plaatsen wij deze hier toch ? U allen zult zeker hier de kantoren en het laboratorium met de melkontvangst herkennen van de coöperatieve zuivelfabriek te Diever, nu omgebouwd tot garage van de gebroeders Boer. Het is kennelijk nog winter, want de wielen van de wagens zijn besneeuwd; trouwens het hele landschap is wit. De zuivelfabriek is nu al enige jaren geleden opgeheven en de D.O.M.O. te Beilen heeft hier, zoals bijna overal, alles overgenomen. Deze foto kunnen we toch uniek noemen, omdat hier voor de allerlaatste keer de melk aan de fabriek werd afgeleverd. Binnen luttele jaren zal deze foto van grote historische waarde zijn.

De redactie is het deze keer (vooruit voor deze ene keer dan) roerend eens met Bart Eulie, dat deze foto van geschiedkundige betekenis is. Dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels is de maker van deze zwart-wit foto. Harm (Haarm) Hessels is de maker van wel meer foto’s, die nu geschiedkundige waarde hebben.

De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 4 oktober 2017. De oude kaasmakerij van de botterfubriek, waarin het garagebedrijf van Roelof Boer (een van de twee gebroeders Boer), nu van Harm Jan Boer was gevestigd, is enige jaren afgebroken en vervangen door een nieuwe werkplaats.

Posted in Melkbusse, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De melkventer mit de melkkarre in de Heufdstroate

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 29 oktober 1954 verscheen het volgende korte bericht over de benoeming van een nieuwe melkventer van de Coöperatieve Zuivelfabriek Diever aan het Moleneinde in Deever. 

Nieuwe melkventer.
Diever. – Tot melkventer aan de coöperatieve zuivelfabriek is benoemd de heer H. Brouwer, zulks in de plaats van de heer D. van Leeuwen te Dieverbrug, die voor deze betrekking heeft bedankt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Gelukkig is van melkventer Dirk van Leeuwen tijdens zijn werk als melkventer wel een prachtige foto gemaakt en bewaard gebleven. De redactie vindt het wel jammer dat op deze foto niet de hele melkkar én het trekpaard zijn te zien. Dan zou de foto een topstuk zijn geweest. De hier afgebeelde foto is nu min of meer te beschouwen als een topstukje.
De foto is in de Heufdstroate van Deever in de buurt van het huis van de dokter gemaakt. Op de achtergrond is rijpende rogge op een bouwakker op de Westeresch te zien. De bouwakker reikte tot an de Heufdstroate. De redactie zou van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief wel graag willen weten wie de vrouw en het kind op de foto zijn. Wie reageert ?
De foto is gemaakt ná de Tweede Wereldoorlog en is gelet op de datum van het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) in elk geval vóór 29 oktober 1954 gemaakt. Of is deze foto als een soort van afscheidsfoto gemaakt tijdens de laèste rit van Dirk van Leeuwen mit de melkkarre ? Dirk van Leeuwen is geboren op 4 januari 1896 in Dwingel en is overleden op 17 september 1985. Hij trouwde op 3 mei 1919 met Aaltje Oosterkamp in Deever.

En wie was H. Brouwer, de opvolger van Dirk van Leeuwen ?

Jan Hessels schrijft:
Volgens mij was Dirk van Leeuwen in dienst van de zuivelfabriek Diever. De melkkar was eigendom van de fabriek. Schilder Aaldert Kannegieter, Hoofdstraat 70 in Diever heeft de afgebeelde melkkar nog geschilderd. Toen de kar klaar was stond Coöp. Zuivelfabr. op de zijkant.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van mooie afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 10 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Heufdstroate, Süvelfubriek Deever, Westeresch | Leave a comment

De botterfubriek in Deever besteet vièrtug joar

De Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmaalderij Diever aan het Moleneinde in Deever bestond op woensdag 29 maart 1939 veertig jaar. De raad van commissarissen (in latere jaren commissie van toezicht genoemd), het bestuur en mijnheer de directeur van deze onderneming van boeren uut Deever, Oldendeever, Kalter’n, Wittelte en de Deeverbrogge zijn ter gelegenheid daarvan tussen de maartse buien door buiten bij de fabriek op de foto gezet. De jubilerende boeren hebben zo te zien hun mooiste en duurste zondagse pak aan. Let ook op de dikke (zilveren ?) horlogeketting van Bertus Wemmenhove van de Deeverbrogge. Het zichtbare deel van de zijgevel van ‘de febriek’ bestaat nog steeds. Het lijkt bijna vanzelfsprekend dat de zeer vele keuterboeren, die wel hun melk leverden aan ‘de febriek’, niet vertegenwoordigd waren in het bestuur en in de raad van commissarissen. 

In de wekelijks verschijnende krant ‘de Westervelder’ is een aantal jaren de rubriek ‘Ontbrekende namen op school- en verenigingsfoto’s’ opgenomen geweest. In ‘de Westervelder’ van 8 augustus 2007 werd in de genoemde rubriek bijgaande foto opgenomen. Bij deze foto stond de volgende tekst:
Deze week een foto van de commissarissen, bestuur en de directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij te Diever. De Historische Vereniging wil graag in het bezit komen van de namen van de personen op de foto en verder uit welk jaar dateert de foto…………
De heemkundige vereniging uut Deever nam met de twee verzoeken de lezers van deze rubriek niet serieus, want de namen van alle personen op de foto en de datum waarop de foto is gemaakt waren al vóór 1999 op zijn minst bekend bij de secretaris van deze vereniging. Nog betreurenswaardiger is dat de oplossing van het ‘wekelijkse raadseltje’ niet één week of twee weken of drie weken later in ‘de Westervelder’ werd gepubliceerd en dat door goedwillende lezers verstrekte gegevens bij wijze van spreken verdwenen in de vele en dikke plakboeken en ordners van de heemkundige vereniging.
Op de foto zijn staande van links naar rechts te zien:
commissaris Tjeerd Ofrein van ’t Noord (melkbusnummer 133), commissaris Bertus Wemmenhove van de Deeverbrogge (melkbusnummer 119), voorzitter van de raad van commissarissen Jans Bult uut Oldendeever (melkbusnummer 192), secretaris van de raad van commissarissen Roelof (Roef) van Wester uut Oldendeever (melkbusnummer 204), commissaris Hendrik Jonkers van de Oldendeeversebrogge (melkbusnummer 114).
Op de foto zijn zittend van links naar rechts te zien:
bestuurslid Jan Berends van de Berg uut Wittelte (melkbusnummer 177), secretaris van het bestuur Jacob (Jaap) Hessels uut Deever (melbusnummer 59), bestuursvoorzitter Jan Seinen uut Deever (melkbusnummer 42), mijnheer de directeur Jan Andree (die dolgraag de achternaam Andreae zou willen hebben) (de enige met gleufhoed), bestuurslid Dirk (Dörk) Moes uut Deever (melkbusnummer 65), bestuurslid Jan Boerhof uut Wittelte (de enige met pet) (melkbusnummer 186).
De heren hebben allemaal hun glimmend gepoetste zondagse zwarte schoenen aan. En Tjeerd Ofrein heeft zijn zondagse klompen aan !
De redactie van het Deevers Archief verzoekt de lezers van dit bericht eventuele foute verwijzingen naar melkbusnummers door te geven.
De redactie heeft de kleurenfoto van een deel van de zijgevel van ‘de febriek’ op 21 januari 2016 gemaakt, voor wat deze waard is. In de zijgevel is een oorspronkelijk klein raam bij een verbouwing verdwenen.

Posted in Deever, Kalter’n, Meul’nende, Oll'ndeever, Süvelfubriek Deever, Wittelte | Leave a comment

De botterfabriek en de beltmeule an ut Katt’nende

In het in 1999 verschenen Deeverse fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is de volgende tekst opgenomen bij afbeelding 7, zijnde een afbeelding van een foto van de beltmolen van Egbert (Ebbe) Bennen en de handkrachtzuivelfabriek aan het Katteneinde in Deever.

7 – Diever – Molen en boterfabriek – 26-6-1903
In het café van Willem Huiskes aan de Hoofdstraat, adres Diever 123, werd op 1 maart 1899 door Dieverder en Wittelter boeren het besluit genomen samen de verwerking van melk ter hand te nemen. Op 1 maart 1899 werd in het boerencafé van Reinder Hummelen in de Kruisstraat, adres Diever 98, besloten tot de bouw van een fabriek aan destraatweg naar Dieverbrug op een stuk grond van de gemeente tegenover de boerderij van Egbert (Ebbe) Bennen en naast zijn korenmolen. De gemeente stelde de bouwgrond beschikbaar voor slechts vijftien gulden. De boeren vonden het wel een mooie stee, want het halen van veevoer bij de fabriek was dan goed te combineren met het laten malen van graan bij de molen: A’w koeken mut haelen, ku’w vut mit ’n ponge rogge hen de meule.
Op 29 maart 1899 passeerde bij de notaris de akte van oprichting van de Coöperatieve Landbouwvereniging voor Boterbereiding en Aanschaffing van Veevoeder te Diever. Op 30 maart 1899 had de vereniging vierenvijftig leden. Het eerste bestuur werd gevormd door burgemeester Leonardus Willem van Os, Hessel Hessels, Klaas Willem Fledderus, Cornelis Offerein en Roelof Seinen. De eerste commissarissen waren Hendrik Krol, Barteld de Ruiter, Harm Kok, Willlem Bakker en Reinder Hummelen.
Op 1 april 1899 werd de bouw van de boterfabriek en de veevoederschuur voor 2736 gulden gegund aan Johannes Noorman uit de Hoofdstraat. Burgemeester Van Os legde op 18 mei 1899 de eerste steen in aanwezigheid van de overige bestuursleden.
Op 19 mei 1899 werd Jan Hendrik Benthem, werkzaam bij de Dwingeler boterfabriek, benoemd tot directeur. In de bestuursvergadering van 17 juli 1899 werden Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen als eerste arbeiders aangenomen.
Reeds op 25 juli 1899 werd de fabriek in werking gesteld. Op de morgen van die dag werd van de vierenvijftig leden en van zesenveertig niet-leden in totaal 2194 kg melk ontvangen, waaruit 138 pond boter werd bereid. In 1903 werd voor het karnen van de boter de handkracht vervangen door de stoomkracht en werd tevens een gelegenheid voor het malen van koren ingericht.
De maker van deze foto stond in de hof van de boerderij van Ebbe Bennen aan het Moleneinde (Katteneinde). Aan de overkant
van de weg is de boterfabriek nog in zijn originele vorm te zien. Daarachter is de beltmolen van dezelfde Ebbe Bennen te zien. Na de bouw van de stoommaalderij raakte de molen in onbruik. In 1916 werd deze op afbraak verkocht aan Klaas Roelof Fledderus uit Wittelte.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De hier afgebeelde foto is een kopie van de foto die in de toonkamer van autobedrijf Boer aan het Moleneinde in Deever hangt. De foto die in de toonkamer van autobedrijf Boer hangt is helaas een kopie van de originele foto. De redactie zou graag willen weten wie het orgineel van deze foto in zijn bezit heeft. De originele foto is gemaakt op 28 juni 1903. De redactie weet helaas niet wie de maker is van deze foto. De foto van de hier zichtbare zuivelfabriek is gemaakt in het jaar 1903, in dat jaar is de fabriek overgegaan van handkracht op stoomkracht. Bij de verbouwing is ook een schoorsteenpijp gebouwd. Deze was op het moment van het maken van deze foto nog niet gebouwd, gelet op de originele kopgevel en de kopgevel na de verbouwing.

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Meul’nende, Süvelfubriek Deever, Verdwenen object | Leave a comment

Un olde melkbusse uut 1958 mit ut nummer 182

Het is de redactie van ut Deevers Archief dan toch een keer gelukt enige foto’s van een nog bestaande oude melkbus te kunnen tonen. De eigenaar van de melkbus heeft de drie kleurenfoto’s gemaakt op 5 december 2020. De redactie heeft toestemming van de eigenaar van de oude melkbus de drie foto’s in ut Deevers Archief te tonen. De redactie is de eigenaar bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
In dit geval gaat het om een melkbus van de Coöperatieve Zuivelfabriek Diever (CZ DIEVER), die gevestigd was aan het Moleneinde in Deever. De melkbus is in 1958 (let op het nummer 58 op de bus) in gebruik genomen.
Deze melkbus heeft veertig jaar lang op een zolder gestaan en de eigenaar wilde toch wel een keer zijn zolder opruimen. Daarom wil de eigenaar de melkbus verkopen, gaat de eigenaar de melkbus verkopen, heeft de eigenaar de melkbus wellicht inmiddels al verkocht, vanwege de buitengewoon hoge prijs die voor een oude melkbus wordt betaald, vanwege de populariteit van de indrukwekkend mooie en veilige traditie van ut kebiet skeet’n mit oldejoar.
De redactie van ut Deevers Archief hoopt dat de eigenaar de grote culturele erfgoedwaarde van deze melkbus inziet en alsnog besluit zijn oude melkbus niet te verkopen. Kebiet skeeters hebben geen oude melkbussen nodig, die kunnen gewoon via een webstee op het internet wel een nieuwe melkbus met een flinke voorraad carbid aanschaffen. Vrogger kocht’n wee ut kebiet gewoon bee de Kloeze.
De zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief zouden kunnen denken dat het niet meer mogelijk is te achterhalen welke boer in 1958 de eigenaar van deze melkbus met nummer 182 was. Integendeel. Albertje Timmerman, de weduwe van Heime Timmerman uut Wittele was de melkleverancier, die van de Coöperatieve Zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever, bij de naoorlogse hernummering het nummer 182 kreeg. Boer Heime Timmerman is geboren op 15 februari 1875 en is overleden op 21 september 1937. De boerderij werd in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw voortgezet door zoon Jacob Timmerman en Machteld Zomer. De redactie verwijst voor voor meer gegevens naar het zeer informatieve boek Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden van Klaas de Boer.

Posted in Aarfgood, Kebied skeet’n, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Elk dag wödd’n sesdüsend lunskäsies emeuk’n

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op woensdag 11 maart 1959 het volgende artikel over de ingebruikname van de mechanisatie van het stoppen en keren van de wrongel in de luchkaasmakerij in de süvelfubriek an ’t Meul’nende in Deever op dinsdag 10 maart 1959.

Lunchkaasfabricage te Diever
Gemechaniseerde kaasmakerij is een nationale primeur van betekenis
Produktie van 6000 kazen per dag met tijd- en arbeidsbesparing

Vijf miljoen kilogram melk hoopt men dit jaar in de coöperatieve zuivelfabriek en korenmaalderij ‘Diever’ te Diever te verwerken tot een voortreffelijke kwaliteit boter, die voor export bestemd is, en tot kaas. Lunchkaas, waar het bedrijf zich ded laatste jaren geheel op heeft gespecialiseerd. Voor de produktie daarvan is dinsdagmiddag in aanwezigheid van talrijke genodigden een uitgebreid en grotendeels geheel gemechaniseerd bedrijf officieel in gebruik gesteld door de burgemeester van Diever, de heer J.C. Meyboom. De heer Meyboom verrichtte de symbolische ingebruikstelling – het wegtrekken van de nationale driekleur voor een drietal bijzonder fraaie foto’s van de kassmakerij – in een van de zalen van hotel Blok te Dieverbrug.
Met de verwerking van een totaal van vijf miljoen kilogram melk, behoort de zuivelfabriek van Diever niet tot de grootste bedrijven van de provincie Drenthe. Wat betreft de produktie, omzet en afzet van lunchkaas neemt deze vrij kleine fabriek echter een zeer vooraanstaande plaats in. Per dag worden niet minder dan 6000 lunchkaasjes gemaakt. Met de ingebruikstelling van de gemechaniseerde kaasmakerij, waarbij een voor ons land geheel nieuw systeem in praktijk is gebracht, wordt het produktieproces van de kaasjes versneld, terwijl daarnaast een aanzienlijke arbeidsbesparing is verkregen, wat in een typisch gespecialiseerd bedrijf als te Diever van zeer veel betekenis is.
Explicatie
De directeur van de coöperatieve zuivelfabriek en korenmaalderij ‘Diever’, de heer F. Bouwstra, die de geestelijke vader van dit nieuwe gemechaniseerde systeem is, gaf tijdens de bijeenkomst, die in hotel Blok werd gehouden, een uiteenzetting van de werking van het nieuwe mechanisme, waarvoor vooral van de zijde van zuiveldeskundigen grote belangstelling bestaat.
Het zijn vaak de omstandigheden, die de oorzaak zijn van een bepaalde omwenteling, aldus de heer Bouwstra, en ook bij deze geheel nieuwe werkmethode in de kaasmakerij hebben de omstandigheden een grote rol gespeeld. Toen er namelijk enkele jaren geleden een groot arbeidstekort heerste en het bedrijf zich bovendien hoe langer hoe meer ging specialiseren in de arbeidsintensieve lunchkaasproduktie werd er ernstig over nagedacht, hoe diverse werkzaamheden konden worden vereenvoudigd. Dit was echter geen geringe opgave en het heeft jaren geduurd voordat er iets gerealiseerd kon worden.
Steeds meer werd het duidelijk, dat men met name bij de kaasbereiding niet ongestraft een geheel afwijkende werkmethode kan toepassen aangezien het noodzakelijk is voor een goed eindprodukt, dat men rekening houdt met de juiste conserveringsmethoden, waarbij bijvoorbeeld de stremselwerking, de ph-waarde, het zout- en vochtgehalte in juiste banen worden geleid voor ’n goede kaasrijping. Bovendien werd berekend dat er tot aan het stoppen (= kaas in vaten doen) weinig arbeid zou kunnen worden bespaard en het ging er juist om, arbeid te besparen en niet om zuiveltechnische experimenten.
Voorperser
Er werd tenslotte een oplossing gevonden voor het werk, dat begint, nadat de wrongel, die wordt verkregen volgens een eeuwenoud recept, in stukjes van een bepaalde grootte is verdeeld. Deze oplossing, de voorperser, bestaat uit twee lopende banden, die konisch naar elkaar toelopen en waarvan de onderste band is voorzien van geperforeerde metalen kaasvaten en de bovenste van rubbervolgers, terwijl men steeds vier stuks vaten en volgers naast elkaar aantreft. De wrongel wordt in de vaten, die meer naar buiten steken dan de volgerband, gestopt en deze gevulde vaten vinden op hun weg naar de werkband de volgers, die precies boven de vaten lopen, steeds dieper in het vat zakken en zodoende de wrongel voldoende persen. Op het eind van de band keren de vaten om, de geperste wrongel valt eruit op de werkband en kan vervolgens worden gedoekt.
De voorperser maakt het stoppen en keren dus overbodig, geeft elk wrongelblokje een gelijke druk, wat vroeger niet het geval was, en zorgt bovendien voor een regelmatig verloop van de werkzaamheden. De werkzaamheden worden in etappes uitgevoerd, zodat elk personeelslid bepaalde werkzaaamheden moet doen.
Besparing
Hoewel het arbeids-economisch onderzoek momenteel nog niet is afgesloten, staat wel vast, dat het nieuwe systeem een aanzienlijke arbeidsbesparing oplevert, mede doordat het thans mogelijk is, de werkzaamheden volgens een bepaals schema te doen verlopen.
Uit de aard der zaak hebben de talrijke genodigden de nieuwe kaasmakerij van Diever bezichtigd, waarbij de interesse vooral uitging naar het nieuw gemechaniseerde gedeelte van de fabriek. De deskundigen van het gezelschap hebben het nieuwe systeem zeer geroemd en de directie van de fabriek te Diever kan zich op de nationale belangstelling van de zuiveldeskundigen voorbereiden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie zou bijzonder graag willen weten wie de maker is van de drie bijgevoegde mooie zwart-wit foto’s.
De foto’s zijn gemaakt in de lunchkaasmakerij van de süvelfubriek an ’t Meul’nende in Deever.
De redactie schat in dat de drie foto’s kort na de ingebruikname van de voorpersmachine zijn gemaakt.
Op de drie foto’s is het personeel bezig met de productie van de lunchkaasjes. De redactie zou van de zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief graag willen weten wie op de drie foto’s zijn te zien.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Deze foto is gemaakt in de kaasmakerij. Op de voorgrond zijn drie pekelbakken te zien. Aan de rechterkant van de foto is Klaas Rodemond aan het werk bij de voorpersmachine.

Afbeelding 3
Op deze fotozijn van links naar rechts te zien: Jans Jansen, zijn broer Aalt Jansen, onbekend, Arend Harm Buiter, onbekend en Hendrik van Es. De redactie zou van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag willen weten wie de twee niet herkende mannen op de foto zijn. 

Afbeelding 4
Deze foto biedt een breder zicht op de kaasmakerij. 

Posted in Bedrief, Süvelfubriek Deever, Verdwenen object | Leave a comment

Sneestorm an ’t Meul’nende op 14 febuwoari 1979

Op woensdag 14 februari 1979 werden de bewoners van de gemiente Deever wakker met een ouderwetse sneeuwstorm, die bijna de hele dag voortduurde. In de loop van de dag hield het sneeuwen op maar de aanhoudende stormachtige oostenwind zorgde voor zware driftsneeuw; dikke gordijnen van voortjagende sneeuw bij vijf graden vorst en een ijzig koude wind.
Bij sommige woningen stoof de sneeuw op tot het dak. Sneeuwduinen bereikten soms hoogtes van 3 tot 6 meter. Het dorp Dwingel raakte volledig geïsoleerd. Elders sneuvelden hoogspanningsdraden en snelwegen raakten geblokkeerd. De weg langs de vaart bleef enige dagen uiterst moeilijk berijdbaar. Bussen reden niet meer.
Mensen gingen hamsteren en brood en melk raakten uitverkocht. Het openbare leven kwam in Drente enige dagen nagenoeg tot stilstand. Ook boeren hadden problemen, want de afvoer van melk stagneerde, evenals de aanvoer van veevoer.
Wijlen U.L.O.-meester Henk van den Bos heeft enige mooie kleurendiapositieven gemaakt van het natuurgeweld op 14 februari 1979. De redactie mocht van zijn weduwe, wijlen mevrouw Stien van den Bos-Dees, de door Henk van den Bos gemaakte Deeverse kleurendiapositieven scannen en deze in berichten over de geschiedenis van Deever tonen. De redactie was en is haar daarvoor bijzonder erkentelijk. Henk van den Bos heeft het hier afgebeelde kleurendiapositief gemaakt aan het begin van het Moleneinde in Deever. De huizen aan de linkerkant en het gebouw van de oude melkfabriek zijn op merkwaardige wijze nauwelijks ingesneeuwd.
Dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels heeft op 14 februari 1979 ook een foto, een zwart-wit foto, gemaakt aan het begin van het Moleneinde. Op deze foto is te zien dat aan de rechterkant garagebedrijf Kloeze helemaal, maar dan ook helemaal, is ingesneeuwd.
Wat wel op beide afbeeldingen opvalt is dat op 14 februari 1979 nog steeds een deel van de in augustus 1977 afgebroken schoorsteenpijn van de oude melkfabriek aanwezig is.

Posted in Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De sloop van de piepe van de Deeverse botterfubriek

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 12 augustus 1977 verscheen het volgende korte bericht over de sloop van de schoorsteenpijp van de voormalige zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever.

Weg pijp…
Diever. De enige fabriekspijp in Diever wordt afgebroken. Het gevaarte van de voormalige zuivelfabriek (het tegenwoordige garagebedrijf van de gebroeders Boer) wordt van bovenaf afgebroken. Men kan de pijp niet laten vallen in verband met de bebouwing in de omgeving. De pijp heeft een lengte van van 30 meter en wordt door de firma Van de Werf uit Meppel afgebroken.
Het bovenste gedeelte van de pijp was in zeer slechte staat en leverde gevaar voor de omgeving op. Het eerste gedeelte is met een lift afgebroken en daarna wordt een kooi om de pijp aangebracht. De stenen (het puin) wordt in de pijp gegooid en men gaat door tot de pijp vol is. Het onderste gedeelte blijft staan. Men rekent op plusminus 15 meter. De rest van de pijp zal overigens niet gebruikt worden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De gammel wordende schoorsteen van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever is op 8 augustus 1977 gesloopt. De nieuwe eigenaren van de veelal in de Deeverse volksmond genoemde ‘botterfabriek’ waren de gebroeders Boer uut Dwingel, die er een autobedrijf in vestigden.

Het kon gewoon echt niet missen dat de Deeverse dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels dit klusje op de gevoelige plaat heeft vastgelegd. Zie de hier getoonde zwart-wit foto van hem. Daarvoor brengt de redactie van ut Deevers Archief alsnog posthuum driewerf hulde uit: hulde, hulde, hulde. Foto’s van Harm (Haarm) Hessels behoren tot het culturele erfgoed uut de gemiente Deever.
De redactie van ut Deevers Archief heeft, ongeveer 30 jaar later, bijgaand getoonde  kleurenfoto op 26 mei 2018 gemaakt. Heden ten dage is gevestigd in het pand met adres Moleneinde 28 het door Harm Jan Boer, zoon van Roelof Boer en Jantje Pouwels, geleide Autobedrijf Boer.
In het berichtje in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is de foto van Harm (Haarm) Hessels helaas niet in zijn geheel afgebeeld. Daar had de redactie van de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) wel meer last van. Het kwam ook regelmatig voor dat een foto die Harm (Haarm) Hessels wel voor een bepaald Deevers nieuwsbericht maakte, niet in het bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) werd opgenomen.
Een grote vraag is natuurlijk wanneer het onderste gedeelte van 15 meter van de schoorsteenpijp is afgebroken ?
Een andere grote vraag is natuurlijk ook of de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief in het bezit zijn van foto’s van de afbraak van de schoorsteen en of zij een goede scan van die foto’s voor opname in ut Deevers Archief ter beschikking willen stellen ?

Posted in Haarm Hessels, Meul’nende, Süvelfubriek Deever, Verdwenen object | Leave a comment

De botterfubriek bestön 40 joar op 30 mièt 1939

 In het Nieuwsblad van Friesland verscheen op 31 maart 1939 het volgende artikel over het 40-jarig jubileum van de Coöperatieve Zuivelfabriek aan het Moleneinde in Diever.

40-jarig jubileum Coöperatieve Zuivelfabriek Diever
Diever, 30 maart.
Gisteren was het 40 jaar geleden, dat alhier werd opgericht de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ te Diever. Dit feit is op grootsche wijze herdacht. De gansche bevolking van het dorp leefde met deze herdenking mede. Van tal van huizen wapperde de Nederlandsche driekleur.
De feestelijkheid begon reeds des middags, toen in de fabriek een gedenksteen onthuld werd, aangeboden door directeur en personeel der fabriek. Deze gedenksteen is met een toepasselijk woord door den directeur, den heer J. Andree, aan het bestuur aangeboden en bevat de namen van de leden van het bestuur en de raad van commissarissen.
In den loop van den middag werd in het café Slagter een openbare bestuursvergadering gehouden. Hier bestond tevens gelegenheid tot feliciteeren, waarvan door verschillende personen gebruik werd gemaakt.
Het eigenlijke feest vond echter ’s avonds plaats.
Niet minder dan 19 prachtige bloemstukken waren aangeboden.
De voorzitter, de heer J. Seinen, heette de leden en gasten welkom en in het bijzonder den Burgemeester en mevrouw van Os, wiens vader de oprichter van deze Coöperatie is geweest; den heer J.H. Bentum, oud-directeur; de oud-bestuursleden H.L. Barelds en G. Meijering; de nog in leven zijnde eerste leden, de heeren B. de Ruiter, J. Bult, J. de Ruiter, C. Andree, J. Bennen, en K. Bennen; de eerste draaier J. Jonkers; de bestuursleden van de N.C.Z., de heeren Van Leusen, te Frederiksoord en Lettinga te Amsterdam; het bestuur van de D.B.K.; de besturen van de Boerenleenbank te Diever; de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever, de V.V.V. te Diever; het comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; de kantoorhouder der posterijen te Diever; bestuursleden en directeuren van omliggende fabrieken.
De directeur, de heer J. Andree, gaf vervolgens een historisch overzicht, waarna het muziekcorps ‘Excelsior’ ’n serenade bracht.
Verschillende sprekers voerden daarna het woord. Burgemeester H.G. van Os bood namens het gemeentebestuur van Diever de gelukwenschen aan. De boterfabriek neemt een belangrijke plaats in. We kunnen ons er niet zonder denken. Het begint reeds als ’s morgens de emmers op ’t plaveisel komen; ’s middags weer als de sirene de tijd aangeeft en tenslotte bij den maaltijd, wanneer we de kostelijke producten nuttigen. We zijn blij met de fabriek, aldus spreker. Spreker eindigt met de wensch, dat de volgende 10 jaren zich zoodanig mogen ontwikkelen, dat het vijftigjarig bestaan kan worden herdacht, bevrijd van crisismaatregelen, als een vrije fabriek, in een vrije maatschappij.
Vervolgens spraken de heeren G. van Leusen te Frederiksoord namens de N.C.Z.; de heer J. Klijzing, directeur der zuivelfabriek te Dwingelo; R.J. Lubbers, voorzitter van de D.B.K. te Zweeloo; Jager, directeur der zuivelfabriek te Uffelte; J. Boesjes voor de V.V.V. Diever en ’t Comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; L. Schoemaker als kantoorhouder P.T.T. en namens de Boerenleenbank; G. Post, namens de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever; S. Keizer, namens de Zuivelfabriek te Wapse; Moes, namens de Zuivelfabriek te Eemster. Als oud-lid van het personeel spreekt de heer J. Boelens te Ruinerwold; de heer J, Driesen dankt namens het personeel en hun echtgenooten; de heer K. Timmerman tenslotte vertelt in dichtvorm het voorheen en het thans.
De directeur las vervolgens een heele lijst van telegrammen en gelukwenschen voor, waaraan schier geen einde scheen te komen.
Daarna werd opgevoerd de historische revue ‘Eendracht maakt macht’ van het 40-jarig bestaan van de vereniging ‘Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever, met proloog, in 2 bedrijven, 14 tafereelen en 1 tableau ‘Hoe het groeide’, samengesteld door den heer J. Andree, directeur.
De revue gaf een beeld uit het boerenleven in 1898, een vergadering op 20 februari 1899 bij Huiskes, enzovoort. Het mooist vonden we wel ‘Het lied van den oogst’ en ‘29 maart 1899’. Dit laatste gaf eerst te zien de tegenwoordige fabriek in transparante verlichting en daarna hetzelfde bij schijnwerperverlichting. Na de vertooning voerden nog de directeur en de burgemeester het woord.
Wat in Diever gisteravond is vertoond, en ook de komende week nog een drietal keeren vertoond zal worden, heeft hier nog nimmer eerder plaats gevonden. Er zijn hier tal van vereenigingen, waarin alle richtingen samenwerken. En juist daardoor kan hier in Diever worden bereikt, wat elders faalt.
Voor de geheele gemeente hebben we één Groene Kruis, één Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging, één Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, één Comité Zonnedag Ouden van Dagen, één Boerenleenbank, één Vereeniging voor Luchtbescherming en in al deze vereenigingen werken links en rechts, rijk en arm, alle richtingen, gezamenlijk mede, tot heil van de gemeente Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan Andree
Berend Slagter
Harm Lefferts Barelds
G… Meijering
Barteld de Ruiter
Jans Bult
Jan de Ruiter
Cornelis Andree
J… Bennen
K… Bennen
J. Jonkers
Hendrik Gerard van Os
Jan Boesjes
Lambert Schoemaker
Gerrit Post
S…. Keizer
J… Boelens
J… Driesen
K. Timmerman

Posted in Alle Deeversen, Bedrief, Deever, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

An ’t ende van ’t Meul’nende – Winter 1978-1979

Henk van de Bos is de maker van deze twee foto’s van het Moleneinde bij ‘de Fabriek’ in de sneeuwrijke winter van 1978-1979.

Posted in Deever, Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Wie hef olde joarverslèg’n van de botterfebriek ?

De redactie van ut Deevers Archief is op zoek naar nog bewaard gebleven jaarverslagen uit de periode 1899-1970 van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Malerij ‘Diever’, die gevestigd was aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever. Deze zuivelfabriek, in de volksmond ‘de febriek’ of  ‘de botterfebriek’ genoemd, werd in 1899 opgericht.
Zo is de redactie van ut Deevers Archief wel in het bezit van een digitale kopie van het 51-ste jaarverslag (boekjaar 24 april 1949 – 6 mei 1950); zie de afgebeelde voorkant. Dit jaarverslag was in het bezit van de boer die busnummer 97 (oude nummering) had.
Wie kan de redactie helpen aan een papieren, maar bij voorkeur een goede digitale kopie van andere jaarverslagen ?
Je helpt daarmee de redactie op een bijzondere wijze bij zijn onderzoek naar het verleden van deze coöperatieve boerenonderneming.
De ansichtkaart met de hier afgebeelde zwart-wit foto is in de vijtiger jaren van de vorige eeuw uitgegeven. De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto op 27 februari 2015 gemaakt. Zoek de ten minste vijfentwintig verschillen.

Posted in Ansichtkoate, Bedrief, Deever, Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Over Wolter Smit en twee vrachtwaègn’s van de fubriek

De redactie bezocht in het voorjaar van 2019, alweer enige tijd geleden, Roelof Smit in zijn aanleunwoning van het bejaardenhuis in De Weiert an de Heufdstroate in Deever. Heel veel Deeverse en Deeverbrogse onderwerpen waren al aan de orde geweest, totdat op een gegeven moment Roelof Smit vroeg: ‘Mor wat kooi’j hier doon ?’
De redactie vertelde hem dat hij was gekomen zijn toestemming te vragen het artikel ‘Over Wolter Smit en twee vrachtauto’s’, dat hij in 1999, toen hij nog in Nieuwe Pekela woonde, over zijn vader Wolter Smit schreef, en dat in juni 1999 is gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen (nummer 99/2) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever
, in ut Deevers Archief op te nemen. Dat mocht, die toestemming gaf hij. De redactie is Roelof Smit bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Roelof Smit is overleden op 17 mei 2021 in Deever. Zie het bijgevoegde overlijdensbericht.

Over Wolter Smit en twee vrachtauto’s
Roelof Smit haalt herinneringen op aan zijn vader Wolter Smit en de vrachtauto’s D-6250 en D-8622 van de zuivelfabriek van Diever.

Mijn vader Wolter Smit werd geboren op 13 juli 1902. Mijn vader en moeder zijn op 28 april 1928 getrouwd en gingen in dat jaar wonen in het tolhuisje aan de Dieverse kant van de Dieverbrug. Mijn vader was toen hulpbesteller bij de post en mijn moeder beheerde het tolhek. Toen mijn moeder in 1929 in verwachting raakte van mijn zuster Margje keken ze uit naar ander werk. Trouwens ik geloof dat ook het tolhek in dat jaar werd opgeheven, daar is nog wel een verhaaltje over te maken. In 1929 kochten mijn ouders het huis tegenover Heluto. Op de plek van het afgebroken oude huis staat nu een nieuw huis. In 1934 bouwden mijn ouders een nieuw huis, Dieverbrug 2, nu Dieverbrug 3.

De Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ kocht aan het einde van de twintiger jaren voor het eerst een vrachtauto. Daarvoor werd een chauffeur gezocht. Mijn vader solliciteerde naar deze baan en werd aangenomen. Een bijzonder detail daarbij was dat hij op dat moment nog geen rijbewijs had.

Toen hij chauffeur werd in 1929 was hij 27 jaar. Hij heeft tot en met april 1945 op de zuivelfabriek gewerkt. Hij is toen naar het distributiekantoor in Diever gegaan, wetende dat de distributie van goederen en bonkaarten een aflopende zaak zou zijn, maar het loon was twee keer zo hoog als het loon van chauffeur en dat was te aanlokkelijk. Tot 1948 heeft hij deze baan gehad. Daarna is hij korte tijd vertegenwoordiger in textiel geweest en vanaf het begin van de vijftiger jaren tot zijn overlijden in 1967, vlak voor zijn pensioen, was hij medewerker van de kalkzandsteenfabriek te Smilde.

De eerste vrachtauto van de fabriek was van het merk Chevrolet en werd geleverd door een garagehouder uit Meppel, misschien was het Rijkmans aan het Zuideinde, voor zover ik weet was die Chevrolet-dealer. De Chevrolet was een gewone vrachtauto. De auto werd gebracht door een monteur. Hij gaf in één middag de instructie in de omgeving van Diever aan mijn vader. Aan de aanstaande chauffeur zonder rijbewijs werd uitgelegd en gedemonstreerd hoe alles werkte en hoe gehandeld moest worden. Daarna moest mijn vader zich maar zien te redden. Het instructieboek van deze vrachtauto heb ik nog steeds bewaard.

Mijn zuster heeft nog een hele kleine onduidelijk foto van de eerste vrachtauto voor de fabriek, waarop ook mijn vader Wolter Smit en Frederik (Freerk) Ofrein staan. Het is een hele rare foto, afgedrukt op een heel dun stukje blik, de voorkant lijkt wel van mica. De foto is zo donker, dat bijna niets is te onderscheiden. Ik heb deze foto met een loupe onder een felle lamp bekeken. Het is een auto met een kleine laadbak. De foto is verkeerd afgedrukt, want de nummerplaat aan de voorkant staat in spiegelschrift. Het nummer is bijna niet te ontcijferen, maar jawel hoor het is D-6250.

Na korte tijd moest Wolter Smit een proefrit doen. De examinator was iemand die in Frederiksoord woonde, vermoedelijk de burgemeester van Vledder. Op de dag van het examen was het koud en guur weer, waarschijnlijk in het najaar van 1929. De examinator bleef op de stoep voor zijn woning staan, omdat hij het eigenlijk te koud vond om naar buiten te komen. Hij gaf de kandidaat opdracht om voor z’n woning langs te rijden en bij de eerstvolgende kruising te keren en nogmaals langs te rijden. Alles werd dus op afstand bekeken. De proef werd geslaagd bevonden, dus werd het rijbewijs aan mijn vader verstrekt!

In het begin van de dertiger jaren schafte de fabriek een tweede vrachtauto aan. Dit was een Ford of een Dodge. Als het een Ford is geweest, dan is hij vermoedelijk geleverd door garage Greve aan het Noordeinde in Meppel. Mijn vader werd de chauffeur van deze op de foto afgebeelde trekker met oplegger. Frederik (Freerk) Ofrein werd toen de chauffeur van de Chevrolet. De oplegger werd onderhouden door machinefabriek Huisman, gevestigd aan de Galgenkampslaan bij de Galgenkampbrug, waarschijnlijk ook de bouwer van de oplegger.

De foto van de tweede vrachtauto is gemaakt in het begin van de dertiger jaren bij de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij aan het Moleneinde in Diever. Bij de vaten boter op de aanhanger zit botermaker Johannes Nijboer.
Achter het stuur van deze vrachtwagen zit Jan Boelens, een medewerker van de zuivelfabriek. Mijn vader Wolter Smit, de man die in die tijd de chauffeur van deze vrachtauto was, staat niet op deze foto.

Soms ging mijn vader vier keer per dag naar Meppel voor veekoeken en meel voor varkens, koeien en paarden, enzovoort. Veevoeder werd gehaald bij de Landbouwbank in Meppel, ingang Noordeinde, direct achter de Galgenkampbrug. Ook kunstmest werd gehaald bij de Landbouwbank in Meppel, ingang Zomerdijk, aan de haven. Dit alles ten behoeve van de aangesloten boeren van de coöperatieve zuivelfabriek. Verder werd kaas afgeleverd aan pakhuizen in onder meer Steenwijk en Leeuwarden. Het pakhuis in Steenwijk stond komende uit Frederiksoord direct over het spoor links. Leeuwarden was onbekend voor mij. Boter werd onder meer afgeleverd bij transportbedrijf Mastenbroek. Hun pakhuis stond, vanaf de watertoren komend, via de Ceintuurbaan, over de Wold Aa en rechts door de Eendrachtstraat, aan het water van de Grote Oever. Na het lossen van de vaten met boter werd een lading lege vaten mee terug genomen naar de fabriek. Steenkolen voor de stoomketel werden gehaald van het tramstation te Hijkersmilde.

In de dertiger jaren werd rogge ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie. Het zogenaamde kleuren van rogge werd gedaan in de loods naast de fabriek. De rogge werd gemengd met een rode kleurstof. Tonnen rogge moesten worden doorgeschept met deze kleurstof. De gekleurde rogge werd onder meer afgeleverd in Oldeberkoop.

De tweede vrachtauto is vlak voor de oorlog door het Nederlandse leger of vlak na de bezetting door de Duitsers gevorderd geweest. De vrachtauto is wel weer teruggekomen, maar is in de oorlog verkocht aan veetransporteur Danhof uit het gehucht Tweeloo bij Meppel, gelegen aan de Ruinerwoldseweg. Dit gehucht is later opgeslokt door de stad Meppel. Toen de auto was verkocht en de fabriek maar beperkt brandstof kreeg toegewezen, heeft mijn vader verschillende werkzaamheden gedaan op de fabriek en op het kantoor, ook hij was melkventer en melkrijder en ook bracht hij met paard en wagen kaas naar Steenwijk. Dat was een wagen op luchtbanden met daar op een autocabine ter bescherming van de voerman tegen weer en wind.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De foto van Wolter Smit, de afbeelding van het titelblad van het instructieboek van de Chevrolet-vrachtwagen, de foto van Wolter Smit en Frederik Ofrein en de foto van de tweede vrachtwagen van de Zuivelfabriek zijn afkomstig uit de verzameling van wijlen Roelof Smit.
De foto van de pijprokende Wolter Smit en Frederik (Frièrk) Ofrein is gemaakt in de Kruusstroate in Deever, achter de fietsers is het café van Berend Slagter (Berend Pikkie) te zien.
Volgens het registers van houders van nummerbewijzen in de provincie Drenthe, dat aanwezig is in het Drents Archief in Assen is het kenteken D-6250 voor de Chrevrolet-vrachtwagen van de Zuivelfabriek Diever op 17 juni 1929 afgegeven door de provincie Drente en is het kenteken D-8622 voor de Ford- of Dodge-vrachtwagen van de Zuivelfabriek Diever op 10 februari 1933 afgegeven door de provincie Drente.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie foto’s op papier is, kan afbeelding 5 ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 25 van het in 2008 uitgegeven papieren boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente. 1930 – 1980, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1
Wolter Smit

Afbeelding 2
Het eerste vrachtwagentje van de Coöperatieve Zuivelfabriek ‘Diever’ was een Chevrolet uit de LQ-serie met een laadvermogen van 1½ ton met een volledig stalen cabine en schijfwielen. Het chassis en de cabine werden in de U.S.A. in 1929 verkocht voor 650 dollars. (afbeelding uit een reclamefolder)

Afbeelding 3
Titelblad van het instructieboek

Afbeelding 4
Wolter Smit (rechts) en Frederik Ofrein (links)

Afbeelding 5
De foto van de tweede vrachtauto is gemaakt in het begin van de dertiger jaren bij de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij aan het Moleneinde in Deever. Bij de vaten boter op de aanhanger zit botermaker Johannes Nijboer.
Achter het stuur van deze vrachtwagen zit Jan Boelens, een medewerker van de zuivelfabriek. Mijn vader Wolter Smit, de man die in die tijd de chauffeur van deze vrachtauto was, staat niet op deze foto.

Posted in Alle Deeversen, Olde auto, Overlijdensbericht, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Melkaanvoer loopt in 1942 verder terug

Het bestuur van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij “Diever” aan het Moleneinde in Deever schreef in de Tweede Wereldoorlog in zijn beknopt gehouden jaarverslag over het boekjaar 1 mei 1941 – 25 april 1942 in de paragraaf “Besluit” het volgende.

De melkaanvoer liep ook dit jaar beduidend terug en wel met 657.026 kg of plusminus 20%. Beschouwen we het boekjaar 1939/1940 als normaal, dan verwerkten wij dit jaar 40% minder dan onder normale omstandigheden.
En nog zal hiermede het dieptepunt niet bereikt zijn. De dagaanvoeren van de laatste dagen geven hieromtrent een duidelijke aanwijzing. Een zeer gelukkige omstandigheid is, dat de melkprijzen beduidend zijn gestegen en wel met plusminus f. 3.00 per 100 kg melk.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontving de melkfabriek in Deever in het boekjaar 1 mei 1941 – 25 april 1942 een hoeveelheid van 2.628.964 kg melk van de 226 leden. Voor 100 kg melk af boerderij werd in dit boekjaar gemiddeld f. 10,06 betaald, in het boekjaar daarvoor gemiddeld f. 7,17.
De met ruim 20% teruggelopen melkproductie werd ruim gecompenseerd door een toename van de melkprijs met bijna 30%. De wet van aanbod en vraag gold natuurlijk ook in de Tweede Wereldoorlog, Een vermindering van het aanbod van melk en een wellicht als gevolg van de oorlogsomstandigheden toegenomen vraag naar melkproducten moest onvermijdelijk leiden tot hogere melkprijzen. In het jaarverslag noemt de directeur dit ‘een gelukkige omstandigheid’, de leden van de boerencoöperatie vaarden er in de Tweede Wereldoorlog wel bij.

Posted in Deever, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De süvelwinkel an ut Meul’nende in Deever

Op 3 november 1956 verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden het volgende korte bericht over de bouw van een zuivelwinkel met woning aan het Moleneinde in Deever.

Diever. Door het architectenbureau Hendriks en Bakker vond te Diever de aanbesteding plaats van het bouwen ener woning met zuivelwinkel voor rekening vam de coöp. zuivelfabriek aldaar. Het werk werd gegund aan de laagste inschrijvers de Gebr. van Wijk te Dieverbrug, voor f 27.995,-

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De woning met zuivelwinkel is gebouwd aan het Moleneinde in Deever. Het pand is nu alleen nog in gebruik als woning en heeft nu als adres Moleneinde 10.
De redactie viel het in het toevallige voorbijgaan op dat het metalen uithangbord met de koe aan de muur goed in de zwarte verf zat en was bevestigd aan immer witgeschilderd metselwerk. Waar in Nederland kom je zo een uithangbord tegen ?
De woning met zuivelwinkel was eigendom van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij, die eveneens gevestigd was aan het Moleneinde.
De bouw van het pand werd in het najaar van 1956 aanbesteed en zal in 1958 zijn afgerond.
In het boekjaar mei 1955 – mei 1956 werd alvast een bedrag van f. 5.600,- gereserveerd voor de bouw. In de loop van dat boekjaar werd f 570,- betaald voor architectkosten.
In het boekjaar mei 1956 – mei 1957 werd voor de aankoop van het benodigde stuk grond f. 2.190,- betaald, bedroegen de kosten voor de aanbesteding van het pand f. 200,-, bedroeg het honorarium van de architecten f. 200,- en werd f. 2.000,- voor de 1e termijn van de bouw van de zuivelwinkel aan de Gebroeders Van Wijk betaald.
In het boekjaar mei 1957 – mei 1958 werd f. 23.000,- voor de 2e en 3e termijn van de bouw van de zuivelwinkel aan de Gebroeders Van Wijk betaald en werd aan de architecten H. Hendriks en J.G. Bakker voor hun honorarium f. 557,50 betaald.
In het boekjaar mei 1958 – mei 1959 werd f. 4.469,33, zijnde het restant van de aanneemsom met meerwerk, aan de Gebroeders Van Wijk uit Dieverbrug betaald.
Pieter Boelens, zijn vrouw en hun kinderen waren de eerste bewoners van de woning naast de zuivelwinkel. 

Afbeelding 1
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van ut huus mit de koe an de mure gemaakt op 27 januari 2010.

Afbeelding 2
Bericht in de Nieuwsblad van het Noorden van 3 november 1956.

Posted in Deever, Meul’nende, Süvelfubriek Deever, Toevallige waarneming | Leave a comment

Boerenprotest tegen opheffen tramlijn

In de krant Het Vaderland (Staat- en Letterkundig Nieuwsblad) van maandag 6 juli 1931 verscheen het volgende bericht over protesten tegen een mogelijke opheffing van de tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart van Meppel naar Hijkersmilde.

De tramlijn Meppel – Smilde
De besturen van de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Handelsvereeniging te Dwingelo, de coöperatieve Zuivelfabriek en Graanmalerij Eemster en Leggelo te Eemster, gemeente Dwingelo, de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever, te Diever, de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Ons Belang te Wapse, gemeente Diever, en de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmalerij Nooit Gedacht te Hoogersmilde, pleiten in een adres aan den minister van Waterstaat voor het behoud van de tramlijn Meppel-Smilde. De opheffing van deze tramlijn zou volgens hen een groote ramp betekenen voor den geheelen Zuidwesthoek van Drente, als zijnde het eenige middel voor geregeld snelvervoer, niet alleen voor personen, maar ook voor goederen, die de streek voor haar ontwikkeling noodig heeft en dient af te voeren.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het bestuur en de directie van de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever aan het Katteneinde in Deever en het bestuur en directie van de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Ons Belang te Wapse laten met het behoudende adres aan de minister van Waterstaat zien veel te weinig oog te hebben voor de toen al duidelijke zichtbare ontwikkeling van het vervoer van goederen in vrachtauto’s, waarmee de stoomtram tussen Meppel en de Smilde in toenemende mate moest wedijveren, wat uiteindelijk leidde tot het opheffen van de tramlijn in 1933-1934.
De twee boerenondernemingen zullen bevreesd zijn geweest voor verstoring van onder meer de aanvoer van veevoer en kunstmest vanuit Meppel of de Smilde, de afvoer van zuivelproducten van de twee fabrieken naar de afnemers. Of waen ze bevreesd voor hogere kosten van het transport van goederen per vrachtauto ? Of zagen de twee boerenondernemingen op tegen het investeren van geld in eigen vrachtauto’s ? Maar hoe was het vervoer van de goederen naar en van de twee fabrieken naar de tramhalte an de Deeverbrogge geregeld ? Met paard en wagen ?
De plaatselijke heemkundige vereniging heeft in 2014 haar 20-jarige bestaan opgeluisterd met het onvolprezen jubileumboek ‘An de Brogge’, waarin onderwerpen aan de orde komen, zoals scheepvaart, kalkovens, kampeercentrum Ellert- en Brammert, de noodslachtplaats, de bedrijvigheid aan de löswal, hotel Blok, bouwmaterialenhandel Concordia, het postkantoor, de steenfabriek, de winning van ijzeroer, het arrestantenlokaal achter hotel Blok, kermissen, markten, culturele voorstellingen, filmvoorstellingen en dansavonden. Ook is enige aandacht besteed aan de tramlijn Meppel-Hijkersmilde.

 

Posted in An de Deeverbrogge, Dorpskracht, Gemiente Deever, Stoomtram, Süvelfubriek Deever, Süvelfubriek Wapse | Leave a comment

De melkbusnummers van de fabriek in Deever

Inleiding
In bewaard gebleven jaarverslagen van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ aan het Moleneinde zijn per lidnummer wel de resultaten van de kwaliteitscontroles van de geleverde melk vermeld, maar om voor de hand liggende redenen niet de bij een lidnummer behorende naam en adres van de melkleverancier.
Gelukkig wist wijlen Jannes Smit uit Westerbork wel van bijna alle naoorlogse lidnummers de bijbehorende naam.
In jaarverslag 51 (boekjaar 1949/1950) van juni 1950 worden de melkleveranciers voor het eerst met hun nieuwe nummer vermeld. Daar was slechts door vergelijking met jaarverslag 50 (boekjaar 1948/1949) achter te komen, want jaarverslag 51 maakt helaas geen melding van deze toch niet onbelangrijke hernummering.
De navolgende lijst is door wijlen Jannes Smit uit het hoofd op schrift gesteld. Op een blijk van respect voor deze prachtige prestatie reageerde hij nuchter: ‘Och ’k heb altied al ’n good geheug’n veur cijfers ehad’.
Dank zij dit opmerkelijke geheugen is nu een mooi vertrekpunt voor onderzoek naar de ‘ontboering’ van de voormalige gemiente Deever beschikbaar.
In 1948 had de zuivelfabriek van Deever een kleine tweehonderdentwintig melkleveranciers, in de zestiger jaren van de vorige eeuw liep dit aantal nog op naar meer dan tweehonderdendertig, daarna vond de ‘ontboering’ van de streek in snel tempo plaats. Thans in 2019 zijn in de hiele gemiente Deever nog slechts enkele tientallen (?) melkende boeren over.
Voor het vinden van de naam van de persoon met wie een lid getrouwd was, is dank verschuldigd aan Hendrik Mulder Jzn., Klaasje Pouwels-Punt, Helperig Smit, Wilhelmina Bult, Hilligje Bosker-de Weerd, Arend Zantinge, Piet Vrielink, Jacob Timmerman, Piet Barelds, Reinder van der Helm, Hendrik Jan Zegeren, Roelof Pot, Piet Doggen, Jan Elting, Gijsbert Jansen, Jans Tabak en vele anderen.

Toelichting van wijlen Jannes Smit, Westerbork
Elk lid van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ aan het Moleneinde had een eigen nummer. Dit nummer stond op de melkbussen van het lid. De hiernavolgende lijst dateert van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Na het behalen van het ULO-diploma in 1951 ben ik begonnen te werken als volontair op de zuivelfabriek van Diever. Daar heb ik verschillende afdelingen van het bedrijf doorlopen. Ik wist nu, vijftig jaar later, nog van bijna alle leden het melkbusnummer. Een enkele wist ik niet meer, maar in samenwerking met Pieter Boelens staat nu alles op papier, zoals het toen was. Bij sommige nummers is geen naam vermeld. Die nummers waren bestemd voor nieuwe of beginnende veehouders. Pieter Boelens wist mij te vertellen dat vóór de hernummering in het boekjaar 1949/1950 Jaap Hessels nummer 1 had.

De melkleveranciers met busnummers 1 tot en met 25 in 1950-1953
Toelichting van wijlen Jannes Smit uit Westerbork
Harm Moes (busnummer 1) woonde aan het begin van de Burgemeester van Oslaan. Hij was de zoon van Dirk Moes (busnummer 65), die toen bestuurslid van de zuivelfabriek was. Van hieruit werd verder genummerd over het Kasteel en de Dwarsdrift naar Jan Timmerman (busnummer 21) vlak bij de zuivelfabriek. Ook Hendrik Jan ter Mast (busnummer 22) bee’j de Dikke Stien’n en Albert van Gijssel (busnummer 23) van het Aarm’mhuus werden niet vergeten. Na de hernummering in het boekjaar 1949/1950 is nummer 24 toegewezen. Reservenummer 25 is mogelijk na mijn vertrek bij de zuivelfabriek in gebruik genomen.
Toelichting van de redactie van het Deevers Archief
In de navolgende lijst door wijlen Jannes Smit uit Westerbork zijn van de melkleveranciers wonend aan de Burgemeester van Oslaan en de Groningerweg respectievelijk het busnummer, de naam van de melkleverancier, de naam van de vrouw van de melkleverancier, het adres van de boerderij/keuterij van de melkleverancier in 1950 en het huidige adres van de nog bestaande boerderij/keuterij of op dat adres nieuw gebouwd pand vermeld
Lijst van melkleveranciers wonend aan de Burgemeester van Oslaan en de Groningerweg
1. Harm Moes Dzn, getrouwd met Janna Eggink, Burgemeester van Oslaan 1 (1950), nu Kasteel 1.
2. Teunis Mulder, getrouwd met Marie Houwer,  Burgemeester van Oslaan 27 (1950), nu Kasteel 6.
3. Jacob Oost, getrouwd met Eltje Davids, Burgemeester van Oslaan 2 (1950), nu Kasteel 3.
4. Harm Kloosterman, getrouwd met Jantje Klaster, Burgemeester van Oslaan 26 (1950), nu Kasteel 8.
5. Wolter Folkerts, getrouwd met Marie Boers, Burgemeester van Oslaan 4 (1950), nu Kasteel 7.
6. Gerard Folkerts, getrouwd met Petronella Dermois, Burgemeester van Oslaan 5 (1950), nu Kasteel 9.
7. Albert Davids, getrouwd met Evertje Vierhoven, Burgemeester van Oslaan 6 (1950), nu Kasteel 13.
8. Frederik Offerein, getrouwd met Hendrikje Jonkers, Burg. van Oslaan 29 (1950), nu Van Osstraat 2.
9. Tieme Bakker, getrouwd met Aaltje Bennen, Burgemeester van Oslaan 24 (1950), nu Van Osstraat 6.
10. Hendrik Gruppen Bzn., getrouwd met Ronkje van Nijen, Burg. van Oslaan 23 (1950), nu Van Osstraat 3.
11. Jan Gerrits, getrouwd met Aafje van der Weij, Burgemeester van Oslaan 22 (1950), nu Van Osstraat 1.
12. Klaas Fledderus, getrouwd met Fransina Fledderus, Burgemeester van Oslaan 21 (1950), nu Kasteel 12.
13. Geert van Ankorven, getrouwd met Lammigje Oost, Burgemeester van Oslaan 19 (1950), nu Kasteel 16.
14. Hendrik Moes, getrouwd met Margje Wever, Burgemeester van Oslaan 18 (1950), nu Kasteel 18.
15. Jan Klok, getrouwd met Hendrikje Pruntel, Burgemeester van Oslaan 8 (1950), nu Kasteel 17.
16. Jan Doggen, getrouwd met Margje Timmerman, Burgemeester van Oslaan 9 (1950), nu Kasteel 19.
17. Roelof van Nijen, getrouwd met Ronkje Huisman, Burgemeester van Oslaan 10 (1950), nu Dwarsdrift 24.
18. Jene Haanstra, getrouwd met Jacoba Kerssies, Burgemeester van Oslaan 12 (1950), nu Dwarsdrift 20.
19. Aaldert van Nijen, getrouwd met Aaltje Boers, Burgemeester van Oslaan 14 (1950), nu Dwarsdrift 14.
20. Hendrik Bakker, getrouwd met Hilligje Veen, Burgemeester van Oslaan 15 (1950), nu Dwarsdrift 12.
21. Jan Timmerman, getrouwd  met Aaltje de Weert, Burgemeester van Oslaan 17 (1950), nu Dwarsdrift 4.
22. Hendrik Jan ter Mast, ongetrouwd, Groningerweg 2 (1950), nu Groningerweg 3.
23. Albert van Gijssel, getrouwd met Aaltje Hagewoud, Groningerweg 3 (1950), nu Groningerweg 6.
24. Lammigje Wanningen, weduwe van Roelof Oost, Burgemeester van Oslaan 13 (1950), nu Dwarsdrift 16.
25. Reservenummer.

In 1950 waren de bewoners van de panden met adres Burgemeester van Oslaan 3, Burgemeester van Oslaan 7, Burgemeester van Oslaan 11, Burgemeester van Oslaan 13, Burgemeester van Oslaan 16, Burgemeester van Oslaan 20, Burgemeester van Oslaan 25 en Burgemeester van Oslaan 28 geen melkleverancier.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie vraagt nabestaanden van de melkleveranciers, die in de lijst worden genoemd, te reageren en zo mogelijk een scherpe scan van foto’s van het boerenleven van hun ouders, overgrootouders, enzovoort, ter beschikking te stellen aan de redactie voor publicatie in het Deevers Archief.
De redactie zal de lijst zo spoedig mogelijk en bij gelegenheid verder uitbreiden met de gegevens die behoren bij de busnummers 26 tot en met 220.
Voor de jongere bezoekers van het Deevers Archief die nog niet weten wat een melkbus is en wat een melkbus met een nummer is verwijst de redactie naar het bericht Stalraam model Deever – Boerderij aan de brink

Posted in Alle Deeversen, Landbouw, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Afzender K. Dijkstra- 9R3K3B

Soldaat K. Dijkstra stuurde op 17 september 1906 de hier afgebeelde ansichtkaart naar de heer H. Stuut in de Pluimerstraat in de stad Groningen. Soldaat K. Dijkstra was gelegerd in het soldatenkamp op de Oeren tussen Kalteren en Soerte. De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk hebben de weg langs het vroegere soldatenkamp de naam de Kamp gegegeven, maar moet natuurlijk de naam de Kaamp op de Oeren krijgen.
Soldaat K. Dijkstra gaf aan dat hij behoorde tot 9R3K3B (derde bataljon van de derde compagnie van het negende regiment infanterie van de Landweer), maar dat is niet juist. Hij had moeten aangeven 9R3B3K (derde compagnie van het derde bataljon van het negende regiment infanterie van de Landweer).
Het is toch wel jammer dat soldaat K. Dijkstra het linker deel van de kaart wel heeft benut voor het plakken van de postzegel van 1 cent en niet heeft benut voor het delen van enige ongetwijfeld nu historisch waardevolle kampervaringen met de geadresseerde. Bijzonder fraai is wel het scherpe poststempel van het postkantoor in de stad Groningen.
Op de ansichtkaart is de 1899 opgerichte stoomzuivelfabriek aan het Katteneinde in Deever te zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste in zwart-wit weergave bewonderen op bladzijde 27 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/3 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Beltmeule, de Kaamp op de Oeren, Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Stoomzuivelfabriek aan het Katteneinde – 1908

Op 29 februari 1899 werd op initiatief van den heer H. Krol, landbouwer en veehouder in Deever een bijeenkomst gehouden voor de oprichting van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’. Aanwezig waren 50 belanghebbenden, die besloten tot oprichting over te gaan.
Op 29 maart 1899 werd voor notaris Johannes Beckering van Loenen (geboren 12 maart 1842, overleden 8 april 1900) te Dwingel de akte gepasseerd, waarbij 46 leden tot de vereniging toetraden.
Het eerste bestuur bestond uit de heren L.W. van Os, voorzitter, C. Offerein, K.W. Fledderus, Hessel Harm Hessels (geboren op 16 juli 1851, overleden op 29 juli 1935) en R. Seinen.
De eerste raad van commissarissen bestond uit de heren H. Krol, B. de Ruiter, H. Kok, W. Bakker en R. Hummelen.
De eerste directeur was de heer J.H. Bentum, die 19 mei 1899 als zodanig in functie trad.
Het eerste personeel bestond uit de heren Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen.
Onder architectuur van de heer Ten Bosch, opzichter van de Rijkswaterstaat an de Deeverbrogge, werd op 1 april 1899 de bouw der fabriek aanbesteed. De bouw werd opgedragen aan timmerman Johannes Noorman te Deever voor f. 2736. Binnen 3 maanden was het gebouw gereed en de inventaris, welke werd geleverd door de firma Boeke en Huidekoper te Groningen, opgesteld. Het was toen nog een handkrachtbedrijf.
Op 25 juli 1899 werd de fabriek in werking gesteld. De eerste morgen werd 2194 kg melk verwerkt, het eerste boekjaar (25 juli 1899 – 30 april 1900) 450.000 liter. Het gemiddelde vetgehalte bedroeg toen 3,10 %.
De vereniging dreef vanaf het begin wel handel in koeken en rijstmeel, maar pas later en wel in 1908 werd de korenmalerij ingericht. Het bedrijf ging toen meteen over op stoomkracht en werd eveneens uitgebreid, omdat de boeren van Wittelte toetraden tot de coöperatie.
Op de foto is links naast de fabriek de schoorsteen te zien, de foto zal derhalve gemaakt zijn in 1908, direct na de overgang op stoomkracht. Bij het hek zullen de eerste personeelsleden staan, waaronder Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen. Links achter de fabriek is de beltmolen van Jan Rabinge te zien. Deze windkorenmolen werd in 1915 geveild en daarna afgebroken. Rechts op de afbeelding is te zien de boerderij van Egbert (Eppe) Bennen te zien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Op bladzijde 9 van ut Deeverse Blattie van 18 juli 1996 toonden de geschiedschrijvers van de onvolprezen Historische Vereniging Gemeente Diever bijgaand afgebeeld bericht in de rubriek ‘Wat weet u nog vroeger ?’ Dat na bijna 90 jaar nadat de botterfubriek was overgegaan van handkracht op stoomkracht, niemand nog iets wist te vertellen over deze afbeelding, dat mag duidelijk zijn. De opmerking van de geschiedschrijvers van de onvolprezen Historische Vereniging Gemeente Diever dat de hier afgebeelde ansichtkaart ook in het boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder is opgenomen, is niet juist. In het boekje is een afbeelding van een andere oude ansichtkaart te zien.

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Beltmeule, Meul’nende, Meule, Süvelfubriek Deever | Leave a comment