In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 24 juli 1852 verscheen het volgende bericht over de nieuwe ijzeren barge van snikkevaeder Beijer.
Met verneemt, dat waarschijnlijk door den snikkevaarder Beijer de door hem bestelde ijzeren barge in het veer tusschen Assen en Meppel in de vaart zal gebragt worden, alsmede dat de snikkevaarders voorhands van hun voornemen, om ook een nacht-barge-dienst in werking te brengen, hebben afgezien, om de te bezwarende voorwaarden, welke, naar hunne meening, door het Provinciaal bestuur, in het belang van de werken der Hoofdvaart, voor de vergunning, om des nachts te varen, zijn gesteld.
Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hoe krijgt de schrijver van dit artikeltje het voor elkaar een artikeltje van één lange zin te maken !
Dat het bestuur van de provincie Drente het varen in de nacht van de snikke tegen hield, dat is wellicht te verklaren vanwege de noodzaak dan ’s nachts bruggen en sluizen te moeten bemannen.
Een barge was een bepaald type ijzeren trekschuit met een recht vallend voorsteven, een rond klipperachtig achtersteven. en een houten ruime kajuit over de gehele lengte, welke van enkele ramen was voorzien. De barge was in gebruik tussen ongeveer 1850 en 1920. De barge werd evenals de snikke getrokken door een paard.
De redactie heeft in het verleden wel gesproken met olde Deeversen en olde Deeverbroggers, die in hun jonge jaren nog snikkejaeger waren geweest.
Uiteraard deed snikkevaarder Beijer ook Dieverbrug aan.
In het boek An de Brogge, die de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever ter gelegenheid van haar twintigjarige bestaan heeft uitgegeven, is ook enige aandacht besteed aan de snikkevaeder, de snikkejaeger, de snikke en de barge. Daarvoor driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.