Begreu’m wödd’n in de kaarketuun van Deever

In de Drentse Almanak (dus niet de Nieuwe Drentse Volksalmanak) voor het jaar 1988 (de eerste jaargang) schreef de Hoogevener Lammert Huizing het sympathieke artikel ‘Oude gebruiken rond de groeve in Drenthe’. De redactie van het Deevers Archief citeert uit dit artikel het volgende korte stukje tekst.

In de dertiger jaren van de vorige eeuw werd het verboden om nog langer in de kerken te begraven of op de meestal te kleine karcktunen: de ruimte rondom het godsgebouw. Toen werden elders in de kerspels de eerste nieuwe begraafplaatsen aangelegd. Toen verdween ook geleidelijk de oude traditie van de lijkpredikatie in de kerk.
Pas in deze eeuw kwam het gebruik in vernieuwde vorm terug: de rouwdienst in een kerk of uitvaartruimte. Men hoefde nu geen kou meer te lijden, zoals vroeger toen de begrafenistoespraken nog bij het graf werden gehouden. Als men dan met de hoed af en in de wind aan het graf stond te luisteren, moest men rekening houden met het gezegde: ‘Van een groeve koo’j miestal tot een groeve’.
De plaats waar de dominee vroeger stond als de kist voor de laatste maal op de deel onder het balkenslop werd geopend, was aan het hoofdeinde van de kist. Hij ging in de stoet ook dicht achter de doodwagen lopen, om onheilsmachten af te weren. Dat gebeurde niet bewust. Maar men zag een dominee als drager van een hogere macht, als vertegenwoordiger van een andere, eeuwige wereeld. Een vaag besef van onheil en angst voor onbekende gevaren en machten, die rondwaren bij de dood, konden door Woord en Gebed worden afgeweerd.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Dat de kaarketuun of de kaarkhof, dat is de ruumte um de kaarke an de brink van Deever, an de suudkaante van de kaarke veule groter is dan an de noordkaante, dat komp umdat vrogger alle mein’s, riek en aarm, allennig an de suudkaante van de kaarke begreu’m woll’n wödd’n, dat was een olde misschien wel bijna heidn’se gewoonte.
An de suudkaante van de kaarke was dus veule meer kaarketuun of kaarkhof neudig. De suudkaante van de kaarketuun lig an de kaante van de Heufdstroate, de noordkaante van de kaarketuun lig an de kaante van de Peperstroate.
De lèste skelett’n in de kaarketuun an de suudkaante van de kaarke bint bee’j de grote resterasie van de kaarke in 1956/1957 eruumd.
De redactie hef de eerste kleurenfoto emeuk’n op 19 september 2018 en de dree aandere kleurenfoto’s op 30 november 2018.
In de somer wödt de suudkaante van de kaarketuun gewoon in beslag eneu’m deur de uutbater van ut cafetaria an de brink, dan is de suudkaante van de kaarketuun ut grote patat- en eiswalhalla van Deever.
Hept de Hoge Hièr’n Van De Veurkaante Van Ut Grote Geliek de uutbater doar un vurgunning veur egee’m ? Of döt die uutbater moar gewoon woar hee sin an hef ?
De Abe-Brouwer-promenade mit die kienderkoppies en mit die rère rooie tiek’ns tuss’n de kienderkoppies heude vrogger ok bee’j de kaarketuun en neet bee’j de Heufdstroate en de brink.


This entry was posted in Abe Brouwer, Brink, Kaarke an de brink. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *