Fred Pothuizen stuurde op 11 januari 2016 het volgende verhaal over zijn verblijf in 1963 in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe.
Ik heb in 1963 in het kamp ‘de Eikenhorst’ gezeten. Ik was 11 jaar. Ik zal het ook nooit meer vergeten. Het was het jaar dat president John F. Kennedy werd vermoord. Ik zat in de groep Perú. Toen we het hoorden begonnen we allemaal te huilen. We waren bang dat er oorlog zou komen.
Ik kan mij nog herinneren, toen ik daar aankwam, dat ik werd gebracht door mijn ome Cor en mijn ouders. Mijn oom had een auto en bracht mij helemaal uit Rotterdam naar ‘de Eikenhorst’ aan de Geeuwenbrug. Bij het Dalletje stonden twee jongens mij op te wachten, die brachten mij naar de groep. Mijn ouders moesten nog bij de directie (de commandant) komen en ik wilde alleen maar met die jongens mee. Ik moet daar nog een foto van hebben, één van de weinige uit mijn jeugd. Ik liep langs de grote kampkeuken en volgens mij langs twee schoollokalen.
Nu had ik helemaal niks met scholen, daarom moest ik ook naar het kamp toe. Ik heb hier eigenlijk de mooiste tijd van mijn jonge jeugdjaren gehad en ben ervan overtuigd dat als de mogelijkheid er was geweest daar langer te mogen blijven, ik daarna nooit in zoveel andere tehuizen en internaten had gezeten. Ik vond iedereen in het kamp mooi en lief, zowel mijn vriendjes als de leiding,
’s Morgens zongen we het kamplied op school. Ik ken het nog helemaal. In het kamp vond ik de school wel leuk. We werkten ook op de kinderboerderij. Ik mocht ook op de paardenkar rijden, ik heb daar leren mennen, We gingen veel naar het Slangenveen, wat was het daar mooi. We visten in de Drentse Hoofdvaart. We vingen voorntjes en die mochten we bakken in de grote keuken. Ja, ik heb een geweldige tijd in het kamp gehad.
Ik ben nu 64 jaar. Ik ben schilder en 10 jaar schildersleermeester geweest. Ik ben nu afgekeurd en ik heb nu tijd om alle tehuizen en internaten op te zoeken en een stukje te schrijven over mijn verblijf daar. Het zijn er in totaal acht geweest. Alleen aan jongenskamp ‘de Eikenhorst’ denk ik met veel plezier terug.
Ik kwam op mijn negentiende jaar weer bij mijn ouders. Toen ik 21 jaar was, ben ik uit huis gegaan en ben ik gaan samen wonen. We trouwden snel en ik kreeg mijn eerste dochter. Dit was volgens mij een noodweg, want die relatie heeft maar dertien maanden geduurd.
Ik ben snel daarna waarschijnlijk wel iemand tegengekomen met een luisterend oor, want met haar ben ik alweer 38 jaar getrouwd en bij haar heb ik ook een dochter.
Van mijn twee dochters heb ik 6 kleinkinderen. Zo zie je, ik ben toch nog goed terecht gekomen. We hebben het saampjes en met de twee hondjes goed thuis.
Maar ik bedank als enige instelling het jongenskamp ‘de Eikenhorst’. Die is goed geweest voor de kinderen en dus ook voor mij. Bedankt !.