Category Archives: Woater’n

Ut nutuurmuseum op Woater’n hef ut ok neet ered

Het natuurmuseum Het Drents-Friese Woud is op 21 maart 1997 geopend. Het museum was gevestigd in de voormalige openbare lagere school op Woater’n an de aandere kaante van de Deeverse bos. In de voormalige multifunctionele ruimte van de school waren de vier seizoenen (voorjaar, zomer, herfst, winter) uitgebeeld. In het museum waren honderden dieren, voornamelijk vogels en zoogdieren, in allerlei soorten en maten te zien. Het museum was zeer professioneel ingericht.
Eigenaar en beroepsdierenpreparateur J. van der Vooren heeft het natuurmuseum Het Drents-Friese Woud in juli 2003 te koop gezet. Het openen van een natuurmuseum in de nabijheid van een nationaal parkje was natuurlijk toch wel een beetje de kat op het spek binden. Wie wilde gaan kijken naar opgezette dode dieren in een museum in een gebied waar je deze dieren ook levend in de bos kon zien rondlopen ?
De redactie van ut Deevers Archief moet met het schaamrood op de kaken melden dat hij nog niet weet wanneer het natuurmuseum Het Drents-Friese Woud is verkocht en wanneer het de laatste dag was dat het museum kon worden bezocht.
Een verzameling van 200 opgezette dieren van natuurmuseum Het Drents-Friese Wold is verkocht aan natuurmuseum Rheezer-marke nabij Hardenberg in Overijssel.
De redactie prijst zich wel bijzonder gelukkig na een bezoek aan het natuurmuseum een kleurenfolder van het natuurmuseum veilig te hebben gesteld, teneinde een afbeelding van die folder te kunnen tonen aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. Zie de afbeeldingen 1 en 2.
En weer sloot in de gemiente Deever een met veel enthousiasme geopend museum de deuren. Andere museums die in het verleden hun deuren sloten waren De Oudheidkamer Schultehuis, De Museumboerderij, Het Glasmuseum, Het Radiomuseum, De Koetsenman en Het Oldtimermuseum. De Rotterdamse dichter Jules Deelder schreef het al: alles blijft, alles gaat voorbij, alles blijft voorbijgaan.
Weliswaar is in het schultehuis aan de brink van Deever het zo nodig zo genoemde Oermuseum gevestigd, maar dat is geen museum, dat is eigenlijk meer een soort van bezigheidstherapiecentrum voor vrijwilligers en zich stierlijk vervelende vakantiegangers.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Museum, Toeristenindustrie, Woater’n | Leave a comment

De dorpsboer’nleider benuumd de dorpsboer’nroad

In het Agrarisch Nieuwsblad (waarin opgenomen het orgaan Landbouw en Maatschappij) verscheen in de Tweede Wereldoorlog op 6 maart 1942 het navolgende merkwaardige bericht over de dorpsboerenraad.

Dorpsboerenraad.
Door den dorpsboerenleider, den heer J.B. Oostra te Wapse, werden tot leden van den dorpsboerenraad benoemd de heeren K. Snoeken en W. de Vries te Wapse, A. Muggen te Dieverbrug, E. Jongstra te Wateren en H. van Wester te Oldendiever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op bladzijde 482 van het boek ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 6. Eerste helft. Juli 1942 – Mei 1943’ is in het hoofdstuk de ‘foute sector’ een en ander over te lezen over dorpsboerenleiders, dorpsboerenraden, buurtboerenraden.

Posted in An de Deeverbrogge, Deever, Oll'ndeever, Tweede Wereldoorlog, Wapse, Woater’n | Leave a comment

Wilde swienties op Woater’n

Opraekelen is het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.  De redactie van ut Deevers Archief las onlangs in Opraekelen, nummer 18/2, uitgebracht in juni 2018, een berichtje over wilde zwijnen in Wateren. Dit berichtje stond in de Friese Koerier, onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden, van 23 december 1959.
De oude-krantenknipsel-snuffelaar van de Historische Werkgroep Zorgvliet, Wateren en Oude Willem, zeg maar van het heemkundug genootschap op Zorgvliet, zeg maar een soort van filiaal van de heemkunduge vurening uut Deever an de aandere kaante van de Deeverse bos, vond dit bericht de moeite van het opnemen in Opraekelen waard. Zij nam het bericht om voor de redactie onduidelijke redenen helaas niet helemaal over. Ook de daarbij geplaatste onscherpe afbeelding laat te wensen over, ook daar is een deel van de oorspronkelijke foto weggelaten.
De redactie vindt het uiteraard vanzelfsprekend de lezers van Opraekelen tegemoet te komen met het hier opnemen van het volledige artikel ‘Wilde zwijnen in Wateren’ en een volledige afbeelding van de ansichtkaart ‘Zorgvlied, Wilde zwijnenfarm’, want aan de linkerkant van de afbeelding was ook nog een wild swientie (zwijntje) te zien.

Wilde zwijnen bij Wateren
In augustus kreeg de heer Th. Broekema te Wateren vreemde klanten thuis: zes jonge wilde zwijnen, die hij met veel moeite had losgekregen van de Jagermeester van Hare Majesteit voor Gelderland, jonge zwijnen, geboren en gezoogd in de bossen van het Kroondomen bij het Loo te Apeldoorn.
De heer Broekema woont sinds een paar jaar op de boerderij ‘Klein Eikhof’ onder Wateren, is eigenlijk makelaar van beroep, maar wilde graag wat rustiger wonen en leven. Hij heeft een tijdlang op het Kroondomein Hoog Soeren gewoond en had daar de wilde zwijnen al leren kennen. En omdat hij op zijn boerderijtje varkens hield, kwam deze zomer plotseling de gedachte aan die wilde bosbewoners bij hem boven. Om wilde varkens te fokken en om wat te kruisen met de landvarkens, misschien zat er iets in.
Zes jongen werden opgehaald uit Hoog Soeren, maar één heeft al gauw het loodje gelegd, vermoedelijk omdat de heer Broekema wat gekookte aardappelen had gevoerd. Niet veel, maar toch al te veel. Daarom staan aardappels voor de ruige beesten nu op de zwarte lijst en voert de heer Broekema eikels en slachtafval van een kippenslagerij. Dat gaat heel best, de zwijntjes zien er prima uit, en blijven goed gezond.
Reeds komen er van hier en daar kopers opdagen, maar Broekema wil niet verkopen: hij hoopt het volgende voorjaar mooie jonge wilde zwijnen te hebben.
Als speelgoeddieren
Het zijn mooie dieren, deze wilde zwijnen. Al hebben zij niet meer de helle strepen van het jeugdkleed over hun ruige borstels en harige flanken; de gitzwarte intelligente oogjes in hun ruige koppen; het dropzwarte neusje; de kleine stijve ruigbehaarde oren, ze zien er als leuke speelgoeddieren uit. Pas echter maar op, want reeds nu zijn de beide beertjes heel agressief en al stoten zij niet meer door tot het stevige harmonikagaas, zij probeerden gisteren nog wel, om ons op de vlucht te krijgen.
Hun hok is dan ook van een extra stevige afrastering voorzien en bovendien is er een gedeelte afgezet met hoge stobben, om de wilde dieren meer rust te geven. Hun ‘hol’ is eveneens een ruig stuk van allemaal grote stobben en graag schuilen zij daaronder, als er mensen in de buurt zijn.
Als het helemaal stil is, wordt er gespeeld; daarvoor zijn het jonge dieren. En als zij honger hebben, horen zij de voeremmer heel goed, al blijven zij altijd nog op een afstand, wanneer de heer Broekema voer in de trog doet. Is Broekema dan een eindje uit de buurt, dan rennen de dieren op hun hoge poten naar het voerhok en kijken, of er wat lekkers te vinden is.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De zwart-wit ansichtkaart ‘Zorgvlied, Wilde zwijnenfarm’ was bij het levensmiddelenbedrijf van neringdoende J. Veenstra op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, verkrijgbaar. Het exemplaar in de verzameling van ut Deevers Archief is in juni 1962 uitgegeven.
De heer Th. Broekema kocht het boerderijtje/keuterijtje van Marie Donker, de weduwe van Klaas van der Veen. Marie Donker is geboren op 2 juli 1909 en is overleden op 4 januari 1977. Klaas van der Veen is geboren op 29 juni 1907. Hij was oorlogsinvalidde en is al jong overleden op 30 juni 1957. Beiden liggen begraven op de kaarkhof aachter Obadja op Zorgvliet.
De heer Th. Broekema heeft de naam ‘Klein Eikhof’ voor zijn boerderijtje natuurlijk zelf verzonnen.

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Woater’n | Leave a comment

Hoe ai’j könt boerk’n op aarme grond

Jan Hessel van Wolda werd geboren op 3 oktober 1790 in Midwolde (Midwolle). Hij trouwde op 10 juli 1825 in Vledder met Roelofjen Eleveld. Roelofjen Eleveld is in 1798 geboren. Zij is op 1 maart 1882 op 83-jarige leeftijd overleden in Arnhem. Op 22 augustus 1831 werd Henderica Johanna van Wolda op Woater’n geboren.
Jan Hessel van Wolda gaf al een aantal jaren les aan de hoofdschool van Vledder, toen in 1818 de eerste kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht. Hij ging in zijn vrije tijd van vier uur ’s middags tot zeven uur ’s avonds ook les aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord. Hij was schoolmeester aan de hoofdschool van Vledder van 1812-1824 en schoolmeester aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord van 1818-1824.
In 1823 werd op Woater’n het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid opgericht.
Op 15 juli 1824 gaf hij het schoolmeesterschap van de hoofdschool van Vledder op om geheel in dienst van de Maatschappij van Weldadigheid te treden als adjunct-directeur voor het magazijn en voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
In 1831 werd hij aangesteld als instituteur van het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n. Zijn jaarsalaris bedroeg f 1000,- op 15 juli 1832. Hij genoot een toelage van f 200,- per jaar voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
Jan Hessel van Wolda is overleden op 21 april 1844 op Woater’n. De redactie heeft de begraafplaats van Jan Hessel van Wolda nog niet kunnen achterhalen.
In de Opregte Haarlemsche Courant van 25 april 1844 verscheen het navolgende overlijdensbericht:
Instituut te Wateren, 21 april 1844. Heden middag verloor ik, door den dood, aan eene hevige ziekte, mijnen geliefden Echtgenoot J.H. van Wolda, hoofd van dit gesticht en van het Onderwijs in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid, zijn leven was Gode gewijd, het sterven zij hem gewin. 
R. Eleveld. Weduwe van Wolda.

Blijkbaar werd het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren ook wel Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid of ook wel Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid genoemd. Ook werd wel de naam Instituut voor de Opvoeding der Koloniale Ambtenaren gebruikt.

Op 12 juni 1841 verscheen in de Opregte Haarlemsche Courant het volgende bericht:
Bij J. Oomkens, te Groningen, is gedrukt:
Beknopte Schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren. Tweede druk, á 20 Cents.
Deze tweede druk verschijnt, zonder dat van den eersten eene algemeene verzending heeft kunnen plaats hebben, dewijl deze door den algemeenen bijval direct verdeeld is geworden.

Instituteur is een Frans woord en betekent gewoon lesgever, onderwijzer, leraar of schoolmeester. Iemand die een leesboek boek schrijft voor zeker niet-Frans sprekende jonge lieden en kinderen van arme en weinig geletterde boeren op de voor een groot deel nog niet ontgonnen zandgronden in het oosten en noorden van het land, zou zichzelf niet instituteur, maar gewoon schoolmeester of hoofdmeester moeten noemen.

J.H. Siddré gaf in 1853 in Utrecht een herdruk uit van de tweede druk van het hiervoor genoemde boek onder de titel:
Beknopte schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan de Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren.
Het uit vier paragrafen bestaande tweede hoofdstuk met de titel ‘Beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken’ luidt als volgt:
Paragraaf 1
De oude bouwakkers liggen meestal hoog, op de zoogenaamde essen, onmiddellijk bij de dorpen en gehuchten, terwijl de groenlanden in eene andere buurt en veel lager gelegen zijn.
Om de gezelligheid der menschen zijn de huizen, van ouds her, tamelijk digt bij elkanderen gebouwd, met eenige kampjes land, daarnevens, opdat er bij huis tuinvruchten zouden kunnen worden verbouwd, en het rundvee een gedeelte van den dag, of ook wel een gedeelte van den zomer, geweid. Vele der afgelegene groenlanden geven van nature gras, en van daar, dat men zulk land natuurlijk groenland noemt.
De koeijen en schapen komen des avonds te huis en gaan des morgens weer naar de weide. Dit te huis halen wordt gedaan om den mest, die op de hooge bouwlanden volstrekt onontbeerlijk is. De bouwlanden liggen onder elkanderen verstrooid. Elke boer heeft doorgaans bouwland vooraan en ook achteraan op de esse. De bouwakkers zijn zeer verschillend in grootte. Sommige zijn één schepel land, andere twee, drie, vier en meer schepels groot. Die vóóraan op de esse, en dus het digtst bij huis, gelegen zijn, zijn meestal de beste.
Ieder dorp of gehucht heeft één of meer schaapherders, die eene gansche kudde, zelfs tot 1000 toe, met eenen hond, hoeden en oppassen. Ook zijn er plaatsen, waar iedere boer, wegens de afstand zijner woning van andere, zijne eigene schapen doet hoeden.
Hier en daar worden ook nog gemeene weiden voor het jongvee gevonden, dat is groenland en heideveld door elkander, bontland genaamd, waar de jongbeesten van het dorp of gehucht geweid en opgepast worden.
Paragraaf 2
Behalve het schadelijke, dat de ligging der landelijke eigendommen, door elkanderen, heeft, is daarin ook eenig goeds gelegen. En het is vooral de naijver der menschen, die hier gunstig werkt. Ieder wenscht zijne granen en ook zijne schapen en koeijen, boven die zijner naburen, te doen uitmunten. Daartoe wendt hij alle pogingen aan, zoo met zijn land te mesten, als het vee te voederen.
Het huishoudelijke wordt met overleg en met de meeste zuinigheid behartigd, anders zouden de landlieden niet kunnen bestaan, veel minder nog tot eenige welvaart komen. Algemeen wordt er niets nutteloos uitgegeven. Men beschouwt de dienstboden, knechten en meiden, indien dezelve eerlijk en trouw zijn, als leden van hetzelfde huisgezin, doch geeft hun, behalve kleeding en kost, geene hooge loonen. De kinderen, die al heel vroeg onderwezen en met de godsdienst bekend gemaakt worden, leeren van jongs af aan bezig te zijn, zelfs vóór en tusschen de schooltijden, hetwelk hen als van zelf aan den arbeid gewent, en de gewoonte toch is eene tweede natuur.
Paragraaf 3
Zijn de hofsteden of boerderijen daarentegen zóó aangelegd, dat de landerijen rondom het huis en alle aan elkanderen gelegen zijn, dan is dat voor het vee en den landbouw veel voordeeliger. De spreekwoorden: verre van zijn goed, is nabij zijne schade, en: land bij huis heeft eene dubbele waarde, gelden overal, maar ook hier.
Zoo heeft het vee dan ook minder te loopen, geniet het naauwkeuriger toezigt, meerderen tijd tot eten en rust, en verliest minder mest op den weg of op het veld. De mest behoeft niet zoo ver vervoerd te worden, de paarden kunnen derhalve meer doen en de bebouwde akkers zijn meer onder het gezigt. Is het nodig, dat de granen en andere veldvruchten gewied of schoon gemaakt worden, dan is men er digt bij en behoeft geenen tijd te verloopen. Is het hooiland nabij huis gelegen, dan krijgt het veel gemakkelijker eenigen mest, waardoor het grasgewas veel vermeerderd wordt en eene veel hoogere waarde verkrijgt; – en zoo hiertoe al geenen mest voorhanden mogt zijn, er wordt dan ten minste op gewerkt, en al bestond ook dat werk alléén in het overaarden van slootaarde of aarde uit greppen of andere grond, ook dit brengt reeds vele voordelen aan. Bestaat een stuk lands uit verschillende aardsoorten, bij voorbeeld is er op de ééne plaats leem, op eene andere veen, op eene derde alleen zandgrond, dan ondergaat het land eene groote verbetering, zoo de sloot- en grepaarde altijd op eene andere soort van grond gebragt wordt. Of wel, is er in de nabijheid van een stuk lands eene andere aardsoort gemakkelijk te krijgen, dan mag men zich de moeite van het er over te brengen wel getroosten: wijl zand op veen, en veen op zand, en leem op die beide zeer veel tot de meerdere vruchtbaarheid van het land toebrengt.
Paragraaf 4
Uit de verschillende bewerkingen van het land, de mindere of meerdere vlijt daar aan besteed, de betere of slechtere voeding van het vee, leert men den grond en het bestaan der huisgezinnen kennen. Heerscht er orde, worden alle dingen met overleg gedaan, is men ijverig en getrouw, dan woont er ook algemeen welvaart, voorspoed en zegen; terwijl daarentegen dáár, waar men des morgens lang slaapt, niet gaarne veel doet, en om zoo te spreken: Gods water over Gods akker laat loopen, bijna altijd armoede en schraalheid gevonden wordt, zowel voor de menschen als voor het vee, dat de Schepper aan de menschelijke zorg heeft toevertrouwd. Het bekende spreekwoord: armoede in de stal, armoede overal, wordt door alle landlieden nog niet genoeg geloofd, of liever er wordt nog geene moeite genoeg gedaan, om het nuttige rundvee ruim en goed te voeden: want welgevoed vee geeft vetten mest, terwijl schraal gevoed vee, magere beesten, ook minder krachtigen mest geeft.
Het vee geeft in volle ruimte alles terug, wat hetzelve ontvangt, zoowel aan zuivel als aan mest. Het eerste brengt geldelijke voordeelen aan, en de laatste maakt het land bekwaam, om rijken oogsten te geven. Beiden zijn van even veel belang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de paragrafen 1 en 2 geeft instituteur Jan Hessel van Wolda zijn visie op het reilen en zeilen in een Drents esdorp.
Met name de inhoud van de derde paragraaf is belangwekkend. Met enige goede wil is Jan Hessel van Wolda op basis van zijn uiteenzetting in de derde paragraaf te beschouwen als de lokale uitvinder van de ruilverkaveling. Met zijn ideeën over het verhogen van de doelmatigheid van de werkzaamheden binnen een boerenbedrijf was hij zijn tijd ver vooruit.
In zijn geheel komt de beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken van de niet-landbouwkundig geschoolde instituteur Jan Hessel van Wolda erg prekerig en belerend over, de tekst lijkt niet zo erg geschikt voor jonge lieden en kinderen op de Drentse zandgronden.
Het is bij de Hoge Dames en Heren Van De Voorkant Van Het Ontegensprekelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld an de aandere kaante van de
Deeverse bos aan te bevelen, een straat, een steeg, een weg, een zandweg, een rijwielpad, een ruiterpad, een bospad, een boslaan, een plein of een park op Zorgvlied te vernoemen naar Jan Hessel van Wolda, eerste instituteur van het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n.
De ruimte vóór de vier huisjes naast het gebouw van de rooms-katholieke geloofsgemeente zou bijvoorbeeld Jan Hessel van Wolda Hof kunnen worden genoemd.

Reactie van Carol Jan Klok van 23 december 2018
Beste mensen, De tekst van het boekje van Jan Hessel van Wolda is in zijn geheel te lezen op books.google.nl. Enige tijd geleden heb ik nog een exemplaar van het boekje, dat is gedrukt in 1840, kunnen aanschaffen.

Abracadabra-1630Abracadabra-1629Abracadabra-1620

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke, De aandere kaante van de Deeverse bos, Maatschappij van Weldadigheid, Woater’n | Leave a comment

Saandige en hadde saandige heide en saandduun’n

Bernardus Schotanus à Sterringa kreeg in 1682 opdracht van Gedeputeerde Staten van Frieslandt om nieuwe kaarten te maken van alle grietenijen in de provincie Frieslandt. Eerder had hij zijn vader Christianus Schotanus geassisteerd bij het maken van de kaarten en plattegronden in de Beschrijvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt (1664).
De opdracht van Gedeputeerde Staten resulteerde in de Friesche Atlas uit 1698. Een tweede, verbeterde druk daarvan werd in 1718 samengesteld door François Halma, drukker voor de Friese Staten.
Op bijgaande afbeelding is een stukje van de verbeterde Schotanus-Halma-kaart van de grietenij van Ooststellingwerf te zien. Op deze afbeelding is linksonder (in het grijze deel van de afbeelding) ook een stukje van een uithoek van de gemiente Deever in Drente te zien.
In het grijze deel zijn de gehuchten Klein Woater’n en Groot Woater’n ingetekend als stemhebbende plaatsen met huizen (lees boerderijen). Het gehucht Klein Woater’n zal zo genoemd zijn, omdat daar minder stemhebbende plaatsen met huizen waren dan in Groot Woater’n.
De webstee van de heemkundige vereniging uut Deever vermeldt over de naam Woater’n.
In 1493 to Waethoeren genoemd. De plaatsnaam is samengesteld uit waet = nat en horn = hoek, wat natte hoek betekend.
Dat Woater’n de betekenis van natte hoek zou hebben, dat klinkt belangwekkend, echter lijkt volstrekt ongeloofwaardig, omdat Klein Woater’n en Groot Woater’n op hoogliggende sandige heyde en hoogliggende harde sandige heyde lagen; bovendien kon al het hemelwater snel afwateren via de veelal droogstaande bedding van de rijkelijk aanwezige beekjes.
De op de afbeelding zichtbare Wech over de Heyde tussen Klein Woater’n en Ter Wisga ligt heel dicht in de buurt van de huidige wegen met de namen Appelschaseweg en Canada.
Grazende schaapskudden hebben al ver voór 1700 een flink deel van de hoogliggende sandige heyde en de hoogliggende harde sandige heyde vernield met als gevolg dat de streek woestijnificeerde en sand duinen ontstonden.
Dat het uitgeplaatste Staatsboschbeheer nu door grootschalige vernieling van het cultuurbos de sand duinen weer te voorschijn heeft laten halen, heeft niets met herstel van oude bijna middeleeuwse natuur te maken, maar alles met decorbouw, met kunstnatuur, met een mentaliteit van wij bepalen wel wat goed voor u is.
Het uitgeplaatste Staatsboschbeheer vindt het eenvoudigweg niet voldoende dat de toevertrouwde terreinen goed worden beheerd. Waar het bij het uitgeplaatste Staatsboschbeheer om gaat is dat zij de decors willen bouwen, dat zij willen bepalen wat goed is voor het belastingbetalende publiek, dat zij bepalen waar het publiek van moet gaan genieten.
De externe positionering van Staatsboschbeheer heeft bee Woater’n geen publieksbetrokkenheid bij besluitvorming tot gevolg gehad. De noodzakelijke maatschappelijke participatie is hier niet van de grond gekomen. Maatschappelijke participatie kan leiden tot maatschappelijk draagvlak, wat de legitimatie moet zijn voor financiering uit de openbare middelen. Geen maatschappelijk draagvlak, geen belastinggeld als inkomstenbron.

Abracadabra-1209

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Staatsbosbeheer, Woater’n | Leave a comment

Andreas-parochie viert 100-jarig bestoan in 1984

In de Leeuwarder Courant van 29 september 1984 verscheen het navolgende artikel ‘Parochie in Zorgvliet ontstond uit liefdadigheid’ ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de rooms-katholieke Andreas-parochie op Zorgvliet.

Parochie in Zorgvlied ontstond uit liefdadigheid
De Andreas-parochie in Zorgvlied, waartoe ook een flink deel van Zuidoost-Friesland behoort, heeft al vele jaren geen eigen pastoor meer. Samen met Gorredijk en Oosterwolde, parochies die pas in de dertiger jaren ontstonden uit het initiatief van de paters Franciscanen, vormt de 100-jarige parochie een pastoraal verband onder leiding van pater Johan Meertens en pastoraal werkster Margaret Dekker.
De kiem van de parochie Zorgvlied werd gelegd door de Verwers, een rijke familie die veel aan liefdadigheid deed. Lodewijk Quillaume Verwer en zijn vrouw haalden arme Brabantse boeren naar het grensgebied tussen Friesland en Drenthe om kleine bedrijfjes te runnen op de grond die daar op grote schaal door de familie was aangekocht. In hun fraaie buiten ‘Huize Zorgvlied’ was ook een kapel ingericht en daar werden in 1880 de eerste kerkdiensten gehouden.
Al spoedig werd besloten één van de bijgebouwen van Huize Zorgvlied tot kerk om te bouwen. In september 1884 werd de eerste pastoor geïnstalleerd, Petrus Johannes Conradus van Haagen. Aan de Friese kant van de provinciegrens werkte hij onder meer in Appelscha, Haule, Oosterwolde, Donkerbroek, Makkinga, Noordwolde en Olde en Nieuwe Bercoop.
Een paar jaar later kocht de parochie een stuk grond van de familie Verwer op voorwaarde dat er een kerk, een pastorie en een eigen kerkhof zouden komen. De kerk verrees in 1923 en 1924, terwijl de pastorie werd gevestigd in ‘het Witte Huis’, dat de familie in 1919 aan de rooms-katholiek gemeenschap schonk.
Vanaf 1936 heeft Zorgvlied geen eigen pastoor meer gehad. Er ontstond eerst samenwerking met Veenhuizen, later met Wateren. Sinds de komst van pater Meertens, die tevens deken is van Heerenveen, werkt Zorgvlied samen met Oosterwolde en Gorredijk. De parochie telt ongeveer driehonderd zielen.
Het 100-jarig jubileum wordt morgen gevierd met een eucharistieviering om 10.00 uur en een receptie na afloop in ‘Villa Nova’. ’s Middags is er een feestprogramma voor de kinderen en ’s avonds samenzang en de opvoering van een revue. Over de geschiedenis van de jubilerende parochie is een boekje verschenen. 

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De familie Lodewijk Guillaume (dus niet Quillaume) Verwer gaf aan ‘Huize Zorgvlied’ de naam ‘Castra Vetera’ ?
De vraag is of de parochiegrond van de familie Verwer is gekocht of ten geschenke is gekregen ?
De eerste pastoor Petrus Johannes Conradus van Haagen is op 24 september 1847 in Nijmegen geboren. Hij overleed op 22 april 1933 in Groenlo. Hij was toen 85 jaren oud. Hij schopte het in de rooms-katholieke kerk tot deken.
Volgens het bijgaande bidprentje werd Petrus Johannes Conradus van Haagen op 18 september 1884 niet pastoor op Zorgvliet, maar pastoor te Wateren. Zelfs in 1884 was de naam van het dorp Zorgvliet nog niet gevestigd. Dus het 150-jarig bestaan van het dorp Zorgvliet voor alle zekerheid maar na 2034 vieren ?
Wie kan de redactie op het spoor zetten van het uit 1984 daterende boekje over de geschiedenis van de 100-jarige Andreas parochie ? Wie is in het bezit van dit boekje ? Wat is de titel van het boekje ?
De foto bij het artikel is gekopieerd van een ansichtkaart, die in 1935 is uitgegeven door de firma J.F. le Roux te Assen. Een scan van deze ansichtkaart is aanwezig in de verzameling van ut Deevers Archief, zie de bijgaande afbeelding. Het huis ‘het Witte Huis’ aan de linkerkant van de foto op de ansichtkaart is de pastorie van de rooms-katholieke geloofsgemeente.

Abracadabra-1616
Abracadabra-1615Abracadabra-1612Abracadabra-1611

Posted in Ansichtkoate, Bidplètie, De aandere kaante van de Deeverse bos, Kattelieke Kaarke, Sint Anthonij Gasthuis, Witte Huis, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Skildereej’n van ut boer’ncafé van Wolter Benthem

De redactie van ut Deevers Archief mocht bij de gratie van het bestuur van de Histerische Vereniging Vroegere Gemeente Diever in 2004 de zo genoemde ‘historische kalender’ voor het jaar 2005 maken. In het begin van 2008 kwam een einde aan het jaarlijkse ‘historische kalendertje’ maken. Toen kreeg de redactie bij monde van de steeds maar niet weg te branden voorzitter Homme Geertsma en zijn paladijnen van het genoemde bestuur zo maar vanuit het niets een vuile trap in zijn rug en kon hij oprotten. Want het argument was: ‘we gaan het totaal anders doen’. De redactie bleef achter ‘with just another filthy memory!’
De redactie heeft die ‘historische kalenders’ met heel veel plezier gemaakt. Uiteraard niet voor het bestuur van de Histerische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, maar voor de toen nog vele en contente leden van de hiervoor genoemde vereniging. De redactie toont in dit bericht het kalenderblad voor de maand maart van het jaar 2005. Per slot van rekening heeft de redactie van ut Deevers Archief het copyright van die kalender op zijn naam staan.

Wateren – Boerencafé van Wolter Benthem en Baukje Stelma – 1906
In dit boerderijtje, toen met adres Wateren 6, was het café van Wolter Benthem (geboren: 11-7-1850, overleden: 1-7-1925) en Baukje Stelma (geboren: 16-6-1854, overleden: 28-12-1929) gevestigd. Vanaf 1 mei 1900 mocht in de voorkamer sterken drank in het klein worden verkocht. De drank stond op een buffetkast, die nog steeds in de familie aanwezig is. Baukje maakte zelf ook steernties (zoete likeur van steranijs en brandewijn).
Na de dood van Wolter Benthem stond de vergunning met ingang van 1 mei 1926 op naam van Baukje Stelma. In de laatste jaren van haar leven hielden haar zoon Albert Benthem en zijn vrouw Evertje Goettsch het café. Evertje stond overdag in het café. Albert was ’s avonds en ’s zaterdags de caféhouder. Op zondagen was het café gesloten. De vergunning verviel met ingang van 1 mei 1930.
Dominee Arnold Kan heeft het in zijn publicatie Uit verre eenzaamheid uit 1904 over een ouderwetse gezellige dorpsherberg met een lage gelagkamer aan de rand van een grote heide. Boeren, die met paard en wagen op weg waren naar Diever, dronken hier eerst een jonkie, voordat ze aan de oversteek begonnen.
Op het schilderij van A. van Schayk uit 1906 staan van links naar rechts: Albert Benthem, Lutske Benthem, Sjouke Benthem, Wolter Benthem, Baukje Stelma, Hendrikje Benthem, de kleine Aaltje Benthem en Egbertje Benthem.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is op zoek naar gegevens van de kunstschilder A. van Schayk. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie over hem informeren ?
De familie Benthem bestond uit de volgende personen.
Wolter Benthem
Hij is geboren op 11 juli 1850 op Woater’n. Hij is overleden op 1 juli 1925 op 74-jarige leeftijd op Woater’n. Hij is begraven op de kaarkhof op Zorgvliet. Hij trouwde op 17 mei 1877 in Deever met Baukje Stelma.
Baukje Egberts Stelma
Zij is geboren op 18 juni 1854 in Makkinga. Zij is overleden op 28 december 1929 op Woater’n. Zij is begraven op de kaarkhof op Zorgvliet.
Jan Benthem
Hij is geboren op 22 mei 1878 op Woater’n. Hij is overleden op 24 mei 1966 in Steenwijk. Hij trouwde op 12 juni 1909 in Steenwijk met Annegje Stroop. Toen hij trouwde was hij sigarensorteerder. Hij staat niet op het schilderij. Hij was in 1906 al het huis uit.
Hendrikje Benthem

Zij is geboren op 25 februari 1880 op Woater’n. Zij is overleden op 16 december 1963 in Steenwijk. Zij trouwde in  1903 met Lammert van Zanden. Zij trouwde in 1920 met Albert Ekkels.
Jantje Benthem
Zij is geboren op 14 maart 1882 op Woater’n. Zij is overleden op 29 juni 1907 in Groningen.
Zij trouwde op 29 april 1905 in Deever met boer Wietze Donker.
Jantje Benthem staat niet op het schilderij. Ze was in 1906 al het huis uit.
Lutske Benthem
Zij is geboren op 7 november 1884 op Woater’n. Zij is overleden op 30 mei 1938 in Kerkbuurt.
Zij trouwde op 3 november 1906 met politieagent Meeles Koopstra.
Egbertje Benthem
Zij is geboren op 20 juli 1887 op Woater’n. Zij is overleden op 13 april 1957 in Meppel.
Zij trouwde op 30 mei 1912 met wagenmaker Jannes Mos uit Deever. Zij woonden in Deever an de Heufdstroate vlak bij de brink.
Albert Benthem
Hij is geboren op 20 november 1889 op Woater’n. Hij is overleden op 28 januari 1962 in Oosterwolde.
Hij trouwde op 30 april 1921 in Deever met Evertje Goettsch.
Sjouke Benthem
Hij is geboren op 23 december 1891 op Woater’n. Hij is overleden op 2 oktober 1976 op Woater’n. Hij is begraven op de kaarkhof op Zorgvliet.
Hij trouwde op 3 mei 1919 in Deever met Suzanna Christina Bos. Zij was een dochter van Pieter Bos en Wemke Egberts Donker, die een kruidenierswinkel hadden aan de Dorpsstraat op Zorgvliet.
Aaltje Benthem
Zij is geboren op 24 april 1897 op Woater’n. Zij is overleden op 17 september 1976 op Zorgvliet. Zij is begraven op de kaarkhof op Zorgvliet. Zij trouwde op 26 september 1926 in Deever met Klaas Hielkema.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds graag kijkt naar zwart-wit afbeeldingen op papier uut de gemiente Deever, kan het hier afgebeelde kleurenschilderij ten zeerste in zwart-wit bewonderen op het kalenderblad voor de maand maart van het jaar 2005 (zie afbeelding 5) van de zo genoemde ‘historische kalender’ van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.. Voor de afbeelding op dit kalenderblad is afbeelding 1 gebruikt.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Ontginning Land – en Bosbouw (Hoofdstuk 3) op bladzijde 168 opgenomen een afbeelding van een sepia-kleurige foto (zie afbeelding 3), die kunstschilder A. van Schayk als voorbeeld heeft gebruikt voor het maken van de twee kleurenschilderijen (zie afbeelding 1 en afbeelding 2).
De kunstschilder A. van Schayk heeft in 1906 het boerencafé van Wolter Benthem en zijn bewoners geschilderd. Deze schilder maakte van een schilderij op bestelling het aantal gewenste exemplaren. Van dit schilderij bestaan twee exemplaren. Eén exemplaar hangt bij een nazaat van het echtpaar Jan Benthem en Annegje Stroop (afbeelding 2) aan de muur en het andere exemplaar hangt bij een nazaat van Hendrikje Benthem en Albert Ekkels (afbeelding 1) aan de muur. De twee schilderijen verschillen wel in enige mate van elkaar. Men vergelijke de afbeeldingen 1 en 2.
Afbeelding 3 is een afbeelding van de sepiakleurige foto, die kunstschilder A. van Schayk als voorbeeld heeft gebruikt voor het maken van de twee kleurenschilderijen (afbeelding 1 en afbeelding 2). Het is aannemelijk dat kunstschilder A. van Schayk de maker is van deze foto.

Afbeelding 1
Dit schilderij (versie 1) is in het bezit van de nazaten van Wolter Benthem en Baukje Stelma.

Afbeelding 2
Dit schilderij (versie 2) is in het bezit van de nazaten van Wolter Benthem en Baukje Stelma.

Afbeelding 3
De hier afgebeelde foto is in het bezit van de nazaten van Wolter Benthem en Baukje Stelma.

Afbeelding 4
Van het voormalige boerencafé is na diverse verbouwingen in de loop van de tijd niets meer te herkennen.
(© 21 september 2004, Coen Broekema, Diever)


Afbeelding 5
Kalenderblad voor de maand maart van het jaar 2005 van de zo genoemde ‘historische kalender’ van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje, Woater’n | Leave a comment

De Galama State an de Hünderweg op Woater’n

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van oude huizen en boerderijen op Zorgvliet, op Woater’n en in de Olde Willem (an de aandere kaante van de bos). In het bijzonder afbeeldingen van afgebroken oude huizen en boerderijen. Hoe meer afbeeldingen van afgebroken oude huizen en boerderijen op Zorgvliet, op Woater’n en in de Olde Willem (an de aandere kaante van de bos) de redactie in ut Deevers Archief kan tonen, hoe liever het hem is.
In de collectie met de naam ‘Dienst Landelijk Gebied’ van het Drents Archief in Assen is bijgaand afgebeelde en in 1967 gemaakte zwart-wit foto (nummer LG0366901) van de boerderij met de naam Galama State aan de Huenderweg op Woater’n aanwezig.
De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten kocht de boerderij op 27 mei 1970, met als doel deze met geschwinde spoed en in gestrekte draf af te breken, teneinde in dat gebied cultuurnatuur te kunnen fabriceren. En dat is schitterend gelukt. De redactie heeft in enige berichten aandacht besteed aan de boerderij met de naam Galama State. Zie bijvoorbeeld het bericht Un olde foto van de Galama State an de Hünderweg. Of was de naam van de boerderij Galema State ?

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Woater’n | Leave a comment

Tillefoons an de aandere kaante van de bos in 1955

Vanwege de vele hedendaagse mogelijkheden om zich via een draad of draadloos met elkaar in verbinding te stellen is het wel aardig om te zien dat op 21 maart 1955 op Zorgvliet, op Woater’n en in de Olde Willem slechts enige huizen waren aangesloten op het openbare telefoonnet. Het kengetal van Zorgvliet, Woater’n en de Olde Willen was 05212.

De aangeslotenen waren:
Telefoonnummer 1
Gerrit Hielkema, Textielhandel en luxe autoverhuur, Zorgvlied 29.
Telefoonnummer  2
Meinte Jan Boersma, Landbouw- en veeteeltbedrijf, Wateren 3.
Telefoonnummer 3
Thijs Oenema, Landbouw- en veeteeltbedrijf, Wateren 4.
Telefoonnummer 4
J…. R…. Doornbos, Landbouwer, Wateren 39.
Telefoonnummer 6
Rijkspolitie, Post Zorgvlied van de groep Diever, woonhuis postcommandant, Zorgvlied 24a.
Telefoonnummer 7
Weduwe A. Bigot, Landbouwonderneming ‘Het Oude Willemsveld’, Hoeve De Goede Weide
Telefoonnummer 8
I. Hunse, Brood- en banketbakker, kruidenier, Zorgvlied 37.
Telefoonnummer 9
H. Kooistra, Nederlands Hervormde Pastorie.
Telefoonnummer 10
J. van der Leij, Klompenfabriek en loonzagerij, Zorgvlied 12.
Telefoonnummer 13
Willem Zwiers, Rijwiel-, motoren- en bandenhandel, Zorgvlied 24b.
Telefoonnummer 14
Hendrik Onstee, Hoofdonderwijzer, Wateren 16 a.
Telefoonnummer 15
Rooms Katholieke pastorie, Zorgvlied 9.
Telefoonnummer 18
Franke Tjassing, Zorgvlied 13.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De lijst van aangeslotenen geeft een mooi beeld van de aanwezige en in opkomst zijnde ondernemers. Zo had bijvoorbeeld boer Jan Krans van Villa Nova in 1955 nog geen telefoon. In de zeer vele advertenties van Pension Villa Nova is pas op 15 april 1961 in de Leeuwarder Courant het telefoonnummer te lezen: 05212-467. Ergens tussen 1955 en 1961 is de telefoonmaatschappij door het toenemende aantal telefoonaansluitingen overgegaan op driecijferige abonneenummers.

Telefoonnummer 1
Gerrit Hielkema is geboren op 25 april 1928 en hij is overleden op 22 november 1987. Het is begraven op de kaarkhof bee de kapelle van Obadja.
Telefoonnummer 2
Meinte Jan Boersma is geboren op 31 mei 1862 en hij is overleden op 20 juli 1954 op Zorgvliet. Hij is begraven op de kaarkhof bee de kapelle van Obadja. Hij was getrouwd met Marianne Terwisscha van Scheltinga.
Telefoonnummer 7
Hoeve De Goede Weide is tegenwoordig Minikampeerterrein De Goede Weide in de Olde Willem, Oude Willemsweg 1, de Olde Willem, telefoon 0521-388494.
Telefoonnummer 8
De redactie van ut Deevers Archief probeert al lange tijd gegevens van bakker Hunse te achterhalen, wie kan helpen met informatie ? Bakker Hunse ventte in de zestiger jaren van de vorige eeuw ook met een Citroën bestelwagentje. Hij kwam ook wel in Diever te venten.
Telefoonnummer 10
Zie de navolgende advertentie uit de krant De Heerenveensche koerier (onafhankelijk dagblad voor Midden-Zuid-Oost-Friesland en Noord-Overijssel) van 11 maart 1952, waarin het nummer van de telefoon en het bedrijfje van J. van der Leij wordt bevestigd. Het bedrijfje was gevestigd op de plaats van het voormalige ‘koetshuis’ van de villa Castra Vetera (was het pand in 1952 al vernieuwd ?).
Telefoonnummer 13
Willem Zwiers vertrok later naar Meppel, waar hij een autobedrijf begon. Dit bedrijf bestaat nog steeds.
Telefoonnummer 18
Franke Tjassing was boer op de boerderij met de naam Castra Vetera. Deze boerderij (nu woonboerderij) bestaat nog steeds.
Hij is geboren op 30 augustus 1909 en hij is overleden op 28 januari 1990 op Zorgvliet. Hij is begraven op de kaarkhof bee de kapelle van Obadja.

  

Posted in Bedrief, Communicatie, De aandere kaante van de Deeverse bos, de Olde Willem, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Un olde foto van kiender van de skoele op Woater’n

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 44 een afbeelding van een zwart-wit foto uit 1925 van kinderen bij de lagere school op Wateren opgenomen. In de tekst bij de afgebeelde schoolfoto zijn alle kinderen genoemd. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

44 – Wateren – Openbare Lagere School – Zomer 1925
Het leek mij aardig om een foto te tonen die niet is opgenomen in de mooie gelegenheidsuitgave ‘1884-1984 – 100 jaar Openbare Lagere School Wateren’. Temeer, omdat het meisje aan de rechterkant, met de mooie strik in haar haren, mijn moeder is.
Op de foto staat alleen groep I, dat wil zeggen ongeveer de helft van de leerlingen en de drie leerkrachten uit het schooljaar 1924-1925 op het plein bij de school.
Ik hoefde bij deze foto weinig moeite te doen om achter de namen van de leerlingen en de leerkrachten te komen, want zelfs na meer dan zeventig jaar wist mijn moeder deze namen zonder te aarzelen achter elkaar op te noemen.
Op deze foto zijn te zien:
Jantje Dolsma (1), Margje de Boer (2), Geesje Benedictus (3), Gerritje Bruursema (4), Roelofje Schipper (5), Bernadetta Ackermann (6), Johanna Dekker (7), Jan Bos (8), meester Gerrit Bakker (9), Ferdinand Jacob Damhuis (10), Gerritje Ekkels (11), Hitsje van Aarsen (12), Geesje Blaauw (13), Hessel Donker (14), Martin Ackermann (15), Alie Bos (16), juffrouw Naleke Bos-Evers (17), hoofdmeester Hendrik van Delden (18), Johanna Alida Brinkmann (19), Margaretha Bernardina Halman (20), Johannes Joseph Halman (21), Antonius Hendrikus Damhuis (22), Bernardus Valentinus Halman (23), Hendrikus Hugo Damhuis (24), Roelof Blaauw (25), Rensje Donker Wdr. (26), Hielke Ekkels (27), Rensje Haanstra (28), Trijntje Haanstra (29), Rensje Donker Rdr. (30), Maria Bos (31), Hennie Bos (32), Jacob Donker (33), Harm Donker (34), Johan Ekkels (35), Jene Haanstra (36), Ignatius Willebrordus Brinkmann (37), Johannes Frederik Brinkmann (38), Piet Bos (39), Jan Bruursema (40) en Gerrit Haanstra (41).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is op zoek naar aanvullende gegevens van het onderwijzende personeel en de leerlingen en zal deze in dit bericht publiceren. Wie helpt de redactie bij al dat zoekwerk ??

Gegevens van de kinderen op de foto:

1.  Jantje Dolsma
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

2.  Margje de Boer
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

3.  Geesje Benedictus
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

4.  Gerritje Bruursema
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

5.  Roelofje Schipper
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

6.  Bernadetta Ackermann
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

7.  Johanna Dekker
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

8.  Jan Bos
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

9.  Meester Gerrit Bakker
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

10.  Ferdinand Jakob Damhuis
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

11.  Gerritje Ekkels
Zij is geboren op 15 februari 1917 op Zorgvliet. Zij is overleden op 22 december 1993. Zij ligt begraven op de kaarkhof an de Verwersweg op Zorgvliet. Zij was getrouwd met Jan Zwiers. Jan Zwiers is geboren op 7 april 1915. Hij is overleden op 20 maart 2004. Hij ligt begraven op de kaarkhof an de Verwersweg op Zorgvliet.

12.  Hitsje van Aarsen
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

13.  Geesje Blaauw
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

14.  Hessel Donker
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

15.  Martin Ackermann
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

16.  Alie Bos
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

17.  Juffrouw Naleke Bos-Evers
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

18.  Hoofdmeester Hendrik van Delden
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

19.  Johanna (Jo) Alida Brinkmann
Zij is geboren op maandag 29 juli 1918 op Zorgvliet. Zij is overleden op zondag 21 december 1997 op 79-jarige leeftijd in Veldhoven. Zij is een dochter van Valentinus Brinkmann en Riemkje Kingma. Zij trouwde op donderdag 21 mei 1953 op 34-jarige leeftijd met de 32-jarige Christianus (Chris) Antonius Gilsing. Hij is een zoon van Petrus Leonardus Gilsing en Maria Gerarda Walraven. Christianus is geboren op vrijdag 11 maart 1921 in Eindhoven. Hij is overleden op dinsdag 2 mei 1989 op 68-jarige leeftijd in Waalre. Van Johanna en Christianus zijn vijf kinderen bekend.

20.  Margaretha Bernardina Halman
Zij is geboren op 9 juni 1918 op Zorgvliet. Zij is overleden op 24 december 2008 in Eindhoven. Zij is een dochter van Johannes Halman (geboren op 23 oktober 1881 in Weststellingwerf, overleden op 2 februari 1966 in Eindhoven) en Maria Margaretha Brinkmann (geboren op 7 juni 1886 op Woater’n, overleden op 31 mei 1959 in Eindhoven).

21.  Johannes Joseph Halman
Hij is geboren op 24 januari 1915 op Zorgvliet. Hij is overleden op 4 april 1984 in Eindhoven. Hij is een zoon van Johannes Halman (geboren op 23 oktober 1881 in Weststellingwerf, overleden op 2 februari 1966 in Eindhoven) en Maria Margaretha Brinkmann (geboren op 7 juni 1886 op Woater’n, overleden op 31 mei 1959 in Eindhoven).

22.  Antonius Hendrikus Damhuis
Hij is geboren op 21 mei 1914 op Zorgvliet. Hij is overleden op 13 oktober 1992 in Doetinchem. Hij is een zoon van rijksveldwachter Hendrikus Damhuis en Oeke van der Weide. Hij trouwde op 10 juli 1938 in Oranjewoud met Catharina Susanna Draaisma.

23.  Bernardus Valentinus Halman
Hij is geboren op 26 september 1916 op Zorgvliet. Hij is overleden op 16 mei 1999 in Eindhoven. Hij is een zoon van Johannes Halman (geboren op 23 oktober 1881 in Weststellingwerf, overleden op 2 februari 1966 in Eindhoven) en Maria Margaretha Brinkmann (geboren op 7 juni 1886 op Woater’n, overleden op 31 mei 1959 in Eindhoven).

24.  Hendrikus Hugo Damhuis
Hij is geboren op 17 februari 1918 op Zorgvliet. Hij is getrouwd met Gertrud Widhager.
Nog verder te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

25.  Roelof Blaauw
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

26.  Rensje Donker Wdr.
Zij is geboren op 13 maart 1917 in Donkerbroek. Zij was een dochter van Wietze Donker en Sara Pool. Zij is overleden op 31 december 1998 in Den Burg op Texel. Zij is begraven in Den Burg. Zij is op 21 september 1934 op zeventienjarige leeftijd getrouwd met Wybren Pranger.

27.  Hielke Ekkels
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

28.  Rensje Haanstra
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

29.  Trijntje Haanstra
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

30.  Rensje Donker Rdr.
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

31.  Maria Bos
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

32.  Hennie Bos|
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

33.  Jacob Donker
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

34.  Harm Donker
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

35.  Johan Ekkels
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

36.  Jeene Haanstra
Hij is geboren op 24 juli 1913 in Doldersum. Hij is een zoon van Hendrik Haanstra (geboren op 2 april 1886 in de gemeente Ooststellingwef, overleden op 25 november 1958) en Annigje Oosterga (geboren op 1 december 1885 in de gemeente Diever, overleden op 9 oktober 1975). Hij is overleden op 18 september 1990. Hij trouwde met Jacoba Kerssies (geboren op 25 december 1914, overleden op 8 mei 1995). Jeene Haanstra en Jacoba Kerssies zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

37.  Ignatius Willebrordus Brinkmann
Hij is geboren op 27 juli 1914 op Zorgvliet. Hij is overleden op 20 augustus …. te Eindhoven.

38.  Johannes Frederik Brinkmann
Hij is geboren op woensdag 10 mei 1916 op Zorgvliet. Hij is een zoon van Valentinus Brinkmann (geboren op 17 april 1882 op Zorgvlied, overleden op 14 juni 1961 in Aalst) en Riemkje (Regina) Yntes Kingma (geboren op 18 november 1888 in Wirdum, overleden op 22 september 1964 in Aalst). Hij is overleden op woensdag 16 januari 1985 op 68-jarige leeftijd.
Johannes trouwde met Hendrika Wilhelmina Gerrits. Zij is geboren op zondag 10 juli 1921 in Nijmegen en is overleden op donderdag 23 maart 2006 in Velden op 84-jarige leeftijd. is.

40.  Jan Bruursema
Nog te onderzoeken. Wie kan gegevens aanleveren ?

41.  Gerrit Haanstra
Hij is op 8 januari 1915 geboren in Doldersum (gemeente Vledder). Hij is een zoon van Jan Uilkes Haanstra (geboren op 2 april 1886 in Appelscha in de gemeente Ooststellingwerf, overleden op 25 november 1958 op Woater’n) en Jantje Donker (geboren op 1 december 1885 in de gemeente Diever, overleden op 9 oktober 1975). Hij is overleden op 7 september 1990. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hij trouwde met Jantje Kerssies.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Diever, ie bint 't wel ..., Woater’n, Woaterse skoele | Leave a comment

De Maatschappij hef sien laand op Woater’n vurkogt

In de regionale Provinciale Drentsche en Asser Courant van 22 november 1860 verscheen het volgende korte bericht over de verkoop van goederen van de noodlijdende Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n.

Gisteren heeft de finale veiling van de goederen der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren plaats gehad; zij zijn gebracht op de som van f. 52.905,50 en getrokken door de heeren de Ruyter de Wildt te Amsterdam en van Gelder te Leiden, die deze goederen dadelijk onder elkander hebben verscheiden, en, naar men zegt, de cultuur daarvan met kracht ter hand willen nemen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op 21 november 1860 kwam op Woater’n een einde aan de aanwezigheid van de Maatschappij van Weldadigheid.
Op Zorgvliet en op Woater’n herinnert niets aan deze particuliere organisatie.
De redactie stelt bescheiden voor de openbare ruimte aan de Dorpsstraat tegenover het bedrijf Villa Nova om te dopen tot Maatschappij van Weldadigheid brink of een straat in een eventueel uitbreidingsplannetje van Zorgvliet de naam Laan van de Maatschappij van Weldadigheid te geven.

Posted in de Ruiter de Wildt, Maatschappij van Weldadigheid, Woater’n | Leave a comment

Ut bidplaètie van Clara Johanna Mulder

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag bidprentjes van rooms katholieken die zijn geboren in de gemiente Deever en zijn overleden in de gemiente Deever of zijn geboren in de gemiente Deever, maar niet zijn overleden in de gemiente Deever of niet zijn geboren in de gemiente Deever, maar wel zijn overleden in de gemiente Deever. Dit bericht toont de voorkant en de achterkant van het bidprentje van Clara Johanna Mulder, echtgenote van Gerardus Cornelis Wolfs. Zij is op Woater’n geboren, maar zij is niet overleden in de gemiente Deever.

Dierbare herinnering aan onze liefdevolle echtgenote en moeder Clara Johanna Mulder,
echtgenote van Gerardus Cornelis Wolfs.
Zij werd geboren te Zorgvlied 20 juni 1911 en aanstonds door het Heilig Doopsel opgenomen in het Rijk Gods; zij overleed, gesterkt en getroost door de genademiddelen der Heilige kerk in het ziekenhuis te Heerenveen, 3 april 1966 en werd begraven op het Rooms Katholieke kerkhof te Wolvega de 6de daar aan volgend.
Voorbeeldig was zij als moeder, een echt lief en zorgzaam ‘moedertje’. Gezwoegd heeft zij met haar dierbare man voor al haar kinderen, die zij lief had en voor wie zij leefde.
Moeilijke dagen heeft zij gekend, maar meer dagen van vreugde van haar man, haar kinderen en kleinkinderen, die allen o zo veel van hun goede moedertje hielden.
Lieve moeder ! Wij missen u node, maar gunnen u van harte het hemels geluk. Vergeten zullen wij u nooit ! Uw voorbeeld, uw wijze lessen, uw vertrouwen op onze lieve Heer, uw zorgen voor ons, blijven in de dankbare harten van uw man en kinderen. Wij hebben ons gesticht aan uw smartvol lijden, vooral de laatste maanden. Wij bidden voor uw zielerust. Bidt en zorgt gij voor ons in de hemel. En gij allen, die haar gekend hebt, gedenkt haar in uw gebed.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Clara Johanna Mulder was een dochter van boer Johannes Thijses Mulder en Geertruida Johannes Vlodder. Zij is geboren op 20 juni 1911. Zij trouwde op 19 november 1932 in de gemeente Weststellingwerf met Gerardus Cornelis Wolfs. Zij is overleden op 3 april 1966 op 54-jarige leeftijd overleden in Heerenveen. Gerhardus Cornelis Wolfs is geboren op 7 januari 1904. Hij is overleden op 23 september 1986. Clara Johanna Mulder en Gerhardus Cornelis Wolfs zijn begraven op het rooms-katholieke kerkhof in Wolvega.
Johannes Thijses Mulder en Geertruida Johannes Vlodder kregen -zoals de heilige rooms katholieke kerk dat in die jaren bijzonder graag propageerde- veel kinderen, nota bene tien kinderen, te weten:
– Margaretha Maria, geboren op 16 februari 1895 in Steenwijkerwold;
– Johannes Jan, geboren op 3 oktober 1897 in Steenwijkerwold;
– Thijs Arnoldus, geboren op 18 juli 1899 in Steenwijkerwold;
– Johanna Frederika, geboren op 7 februari 1901 in Steenwijkerwold;
– Bernardus Carolus, geboren op 15 november 1902 in Steenwijkerwold;
– Jan Hendrikus, geboren op 7 oktober 1904 in Steenwijkerwold;
– Aleida Maria, geboren op 24 februari 1907 op Woater’n;
– Frederika Henderika, geboren op 25 februari 1909 op Woater’n;
– Clara Johanna, geboren op 20 juni 1911 op Woater’n;
– Alberta Johanna, geboren op 28 juli 1914 op Woater’n.
Johannes Thijses Mulder en Geertruida Johannes Vlodder en hun gezin verhuisden op 17 maart 1905 van Steenwijkerwold naar Woater’n. Zij gingen wonen in het boerderijtje met adres Woater’n 37a. Zij verhuisden op 25 mei 1919 naar de gemeente Weststellingwerf. Clara Johanna Mulder was toen bijna 8 jaren oud.


Afbeelding 3
Bevolkingsregister van de gemiente Deever, periode 1900-1930, deel II, bladzijde 451.
Gegevens van de familie Johannes Thijses Mulder en Geertruida Johannes Vlodder.

Posted in Bidplètie, Woater’n | Leave a comment

Fokke Dieuwko Lindeboom komp umme in Oekraïne

In Volk en Vaderland: weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland verscheen op 16 juli 1943 het volgende berichtje over het overlijden van N.S.B.’er en Oostlandboer Fokke Dieuwko Lindeboom uut Woater’n. 

In den strijd voor Leider, Volk en Vaderland, tegen het Bolsjewisme, is gevallen de Oostlandboer
Fokke D. Lindeboom
Stbno. 52165,
Landwirtschaftsführer,
oud 45 jaar.
Zijn nagedachtenis leeft in onze rijen voort.
Namens de Groep Diever
K.M. Balsma,
Groepsleider.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie probeert zoveel als mogelijk is aandacht te besteden aan al het gebeurde in de gemiente Deever in de Tweede Wereldoorlog.
De redactie verwijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief voor meer begrip over dit bericht bijzonder graag naar de studententhesis ‘Fout werk in het Oosten’ van 26 juni 2011.
De redactie wist van horen zeggen van zijn moeder dat de op Woater’n bij haar in de buurt wonende boer Fokke Lindeboom een N.S.B.’er was en dood was gekomen in Oost-Europa. Het bijgaande overlijdensbericht getuigt daarvan.
Het overlijdensregister van de gemiente Deever vermeldt in aktenummer 19 van nota bene 3 juli 1952 het volgende:
Overleden: Fokke Dieuwko Lindeboom; geboren op 14 mei 1898 te Smallingerland, overleden op 7 juni 1943 te Oost-Europa,  zoon van Sipke Lindeboom en Trijntje Pool. Gehuwd geweest met: Engeltje Jager (in leven; echtgenote). Zie ook de afbeelding van de overlijdensakte (afbeelding 3)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog emigreerden Nederlandse boeren, waaronder een aantal boeren uit Drenthe, waaronder Fokke Dieuwko Lindeboom uut Woater’n, naar door de Duitsers bezette landen, zoals Estland, Letland, Litouwen en met name Oekraïne. Het waren voor een deel N.S.B.’ers en voor een deel boeren die zich hadden laten overhalen door de Nederlandse Heidemaatschappij. Is Fokke Dieuwko Lindeboom gerecruteerd door de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma ?
Fokke Dieuwko Lindeboom is overleden op 8 juni 1943 in Sitkowski in Oekraïne en is in die plaats ook begraven. De redactie kon nergens in de Oekraïne de plaats Sitkowski vinden.
De redactie weet niet wat de oorzaak van zijn dood is geweest. De Oostlandboeren werden vaak het slachtoffer van de strijdende partijen. Hebben partizanen Fokke Dieuwko Lindeboom om het leven gebracht ? De redactie weet ook niet of zijn vrouw Engeltje Jager met hem naar Oekraïne is vertrokken en waar zij na het einde van de Tweede Wereldoorlog terecht is gekomen. Engeltje Annes Jager is op 25 februari 1987 in Drachten overleden, zij was toen 88 jaar oud.
Denk nu niet dat N.S.B.-groepsleider Klaas Marcus Balsma, uitbater van café Brinkzicht an de Brink in Deever, zelf dit gehele bericht heeft bedacht. Nee. hij maakte gebruik van een soort van door de N.S.B. voorgekauwd overlijdensbericht waarbij de zin ‘In den strijd voor Leider, Volk en Vaderland tegen het Bolsjewisme, is gevallen …..’ en de zin ‘Zijn nagedachtenis leeft in onze rijen voort.’ vaste teksten waren. Wat zou het N.S.B.-stamboeknummer van Klaas Marcus Balsma zijn geweest ?

Fokke Dieuwko Lindeboom had als N.S.B.-stamboeknummer 52165. Hij was een landbouwleider in Oekraïne, wellicht gaf hij leiding aan een groepje geëmigreerde boeren.

Op 26 november 2017 reageerde de in Londen wonende Theo Veenstra als volgt:
De website genealogieonline.nl geeft aan dat Fokke Lindeboom in de Oekraïne is vermoord.
Ik doe via het internet genealogisch onderzoek naar mijn voorouders. Een van mijn overgrootmoeders is Geertje Lindeboom (1849-1922), die was gehuwd met Jurjen Veenstra (1841-1916).
Interessant is te weten dat Fokke Lindeboom’s broer Eize Jan en zuster Janna met hun partners en kinderen in het begin van de twintigste eeuw naar de U.S.A. zijn geëmigreerd en dat Eize Jan Lindeboom’s zoon George Sam (oorspronkelijk Gjalt Sipke), dus een volle neef van Fokke Lindeboom, in de Tweede Wereldoorlog als vrijwilliger in het Amerikaanse leger in de Stille Oceaan tegen de Japanners heeft gevochten.

Op 30 december 2017 reageerde de heer J. Stitselaar als volgt:
Fokke Dieuwko Lindeboom is volgens het Standesamt Berlin op 7 juni 1943 te Shitomir (UKR) overleden.
Volgens opgave is de doodsoorzaak ‘von partizanen ermordet’. Bijgaand de Duitse overlijdensakte van Fokke Dieuwko Lindeboom (zie afbeelding 2). De plaatsnaam Shitomir is volgens de Duitse spelling.

Op 28 juli 2018 reageerde de in Denemarken wonende heer Michel Dalstra als volgt:
Het volgende wil ik toevoegen aan de reactie van Theo Veenstra.
Eize Jan Lindeboom emigreerde naar Californië in de jaren 1920/1930.
Op zijn land bij Los Angeles werd het latere thema park Knott’s Berry Farm gevestigd.
Zijn dochter Trijntje (Tine) kwam al vóór de oorlog terug naar Nederland en was actief in het verzet in Drachten en omstreken. Zij werd gevangen genomen en heeft tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in gevangenschap doorgebracht.
Eize Jan’s zuster Janna emigreerde met haar echtgenoot Brand Dalstra pas rond 1950 naar Californië.

Afbeelding 1
In Volk en Vaderland: weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland verscheen op 16 juli 1943 het volgende berichtje over het overlijden van N.S.B.’er en Oostlandboer Fokke Dieuwko Lindeboom uut Woater’n.

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Klaas Marcus Balsma, N.S.B., N.S.B.'er, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog, Woater’n | Leave a comment

De dooie eup’mboare legere skoele op Woater’n

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papier scannen en vervolgens in de oud-papier-container gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever zo nu en dan een  geschiedkundig niet onbelangrijke berichtje. De redactie wil een dergelijk berichtje natuurlijk niet onthouden aan de trouwe bezoekers van ut Deevers Archief.
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) verscheen op vrijdag 7 juli 1995 het volgende wel erg treurige berichtje ‘Requiem bassisschool Groot en Klein Wateren’ over de sluiting van de openbare lagere school op Woater’n in het krimpgebied an de aandere kaante van de bos.
Een requiem is een herdenking van een dode, in dit geval een dode openbare lagere school, vandaar dat de redactie een rouwkader om het berichtje heeft geplaatst.

Requiem basisschool Groot en Klein Wateren
Wateren. Het wordt stil rond de openbare basisschool Groot en Klein Wateren in Wateren (gemeente Diever). De leerlingen maakten woensdag hun laatste schooldag mee en vertrokken gisteren naar speelstad Oranje, terwijl het personeel de laatste werkzaamheden verricht, voordat de deuren sluiten. Na de zomervakantie worden deze niet heropend, de laatste lessen zijn gegeven. Groot en Klein Wateren gaat definitief dicht. Het wachten is voor het gebouw op een nieuwe bestemming: een bezoekerscentrum voor het nationaal park het Drents-Friese Woud, een museum of een atelier.
Niemand in Zorgvlied en Wateren is blij met de sluiting, dat bleek het afgelopen jaar al overduidelijk, toen het onderwerp ter sprake kwam in de gemeenteraad. Ouders en personeel leverden een ongelijk gevecht, een strijd die niet te winnen was. De school had gewoon te weinig leerlingen om zelfstandig verder te leven, een fusie was onvermijdelijk.
De sluiting van de school kwam een jaar later dan de gemeente eigenlijk van plan was. 1 Juli 1994 was de fatale datum, maar de opstelling van de personeelsgeleding van Wateren verhinderde dat; de fusie met de Meester Andreaeschool kon pas dit jaar plaats vinden. Het veranderde weinig aan de situatie, het was slechts uitstel van executie.
De sluiting doet pijn. In het dorpsblad van Zorgvlied, ’t Signaaltje, wordt daar duidelijk uiting aan gegeven onder de kop ‘Het wordt stil in Zorgvlied’. Het personeel van de school heeft er ook geen behoefte aan om de trieste werkelijkheid verder uit te dragen in een afscheidsverhaal, zo laat directeur Th. Hofstee weten. Het liefst laten ze het geruisloos voorbijgaan.
Met de sluiting van de school in Wateren is weer een dorpsschool verdwenen. De tijden dat de jeugd van De Stapel (de Wijk), Lhee (Dwingelo) en andere kleinere kernen onderwijs in het eigen dorp genoten is voorbij. Er zijn echter nog steeds volhouders, zoals de Ten Darperschoele in Wapse. Het leerlingenaantal daar is nog steeds voldoende. Voor Zorgvlied en Wateren wordt een hoofdstuk gesloten, de leerlingen verspreiden zich over de hele regio: van Diever tot Boijl en Elsloo. Het zal nooit meer zo zijn als vroeger.

Het wel erg pathetische onderschrift van de foto luidt als volgt:
Vanaf vandaag ‘verboden toegang’ voor leerlingen. De openbare basisschool Groot en Klein Wateren heeft niet langer een onderwijsfunctie. 

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Krimpsignaal, Woater’n, Woaterse skoele | Leave a comment

Wanneer is Klein Woater’n Zorgvliet ewödd’n ?

In het Algemeen Handelsblad van 14 januari 1861 en 16 januari 1861 plaatste Johannes Fransiscus de Ruiter de Wildt de volgende advertentie inzake de onderhands uit te besteden bouw van een herenhuis in de nabijheid van het voormalige Gesticht op Klein Wateren, op een stuk grond dat had toebehoord aan de Maatschappij van Weldadigheid.

Heeren Aannemers.
De ondergetekende, eigenaar der gronden te Klein Wateren (provincie Drenthe), vroeger toebehoord hebbende aan de Maatschappij van Weldadigheid, wenscht in de onmiddelijke nabijheid van het aldaar bestaande voormalige gesticht te doen bouwen:
Een heerenhuis, en dien bouw in massa onderhands uit te besteden, met bijlevering val alle daartoe benoodigde materialen en arbeidsloonen, transportkosten, enzovoort.
Noodigt bij deze alle heren aannemers, die genoemden bouw wel op zich zouden willen nemen, beleefdelijk uit, zich aan hem ondergeteekende zoo spoedig mogelijk schriftelijk te willen aanmelden, ten einde hunedelen later het bestek en de voorwaarden waarop genoemde uitbesteding zal plaats hebben kunnen worden toegezonden.
Amsterdam, 10 januari 1861.
J.F. de Ruiter de Wildt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het meest opvallend aan de advertentie is de schrijfwijze van de achternaam van de ondergetekende: de Ruiter de Wildt. En niet dat opgefokte de Ruyter de Wildt of dat opgefokte de Ruijter de Wildt. De redactie gebruikt derhalve de achternaam de Ruiter de Wildt in berichten in ut Deevers Archief. 

De bouw van het herenhuis moet na een onderhandse aanbestedingsprocedure van wellicht hooguit een maand zijn gegund.
De aannemer zal kort na de gunning zijn begonnen met de bouw en zal het herenhuis mogelijk uiterlijk in het voorjaar van 1862 hebben opgeleverd. Jacobus Franciscus de Ruiter de Wildt gaf het herenhuis de naam Huize Zorgvliet.

De redactie heeft de naam van de uitvoerenden aannemer en de aannemingssom nog niet kunnen achterhalen.
Het is vooralsnog moeilijk aan te tonen wanneer de bewoners van de streek voor de gegroeide bebouwing op Klein Wateren helaas onnodig de naam Zorgvliet zijn gaan gebruiken. Het meest voor de hand liggend is 1861 als geboortejaar van het dorp Zorgvliet te beschouwen, wat zou betekenen dat in 2011 het dorp Zorgvliet 150 jaar heeft bestaan.
Als de heemkundigen van Zorgvliet (an de aandere kaante van de Deeverse bos) in al hun wijsheid echter 1862 -het opleverjaar van het heerenhuis- als geboortejaar van de dorpsnaam Zorgvliet zouden willen beschouwen, dan zou in 2022 op feestelijke wijze het 160-jarig bestaan van Zorgvliet (an de aandere kaante van de Deeverse bos) kunnen worden gevierd.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Zorgvlied op bladzijde 199 bijgaande afbeelding van het bericht in het Algemeen Handelsblad opgenomen.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, de Ruiter de Wildt, Huize Zorgvliet, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Ansichtkoate van de legere skoele op Woater’n

Bijgaand afgebeelde erg zeldzame, dus erg dure zwart-wit ansichtkaart van de Openbare Lagere School en de daarbij staande woning van de hoofdmeester op Woater’n (an de aandere kaante van de Deeverse bos) is uitgegeven door Levensmiddelenbedrijf Van der Heide an de Dorpsstroate op Zorgvliet.
De ansichtkaart is in elk geval na juni 1954, dus vermoedelijk in de tweede helft van de vijftiger jaren van de vorige eeuw uitgegeven. Wie de precieze maand en het precieze jaar van uitgave weet, die mag het natuurlijk melden aan de redactie van ut Deevers Archief.
In de woning bij de school woonde hoofdmeester Hendrik Onstee  (geboren op 3 januari 1900 in de Wijk, overleden in 1994 (?) in Deever (?)), zijn vrouw Jantje Otten (geboren op 22 augustus 1905 in Wapse, overleden op … in …) en hun zoon Hendrik Onstee (geboren op … in …, overleden op … in …).
De redactie moet de ontbrekende gegevens nog uitzoeken.

Posted in Ansichtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Woater’n, Woaterse skoele | Leave a comment

Boolgood op Groot Woater’n op 27 maart 1928

eIn het Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant van 20 maart 1923 verscheen het volgende bericht over een belangrijk boelgoed ten huize van boer Pieter Jongsma op Groot Wateren an de aandere kaante van de bos.

Belangrijk boelgoed Groot Wateren (gemeente Diever)
Notaris Bolk te Dwingelo zal op Dinsdag 27 maart 1928 des voormiddags 9½ uur, ten huize van den heer P. Jongsma te Groot Wateren gemeente Diever, publiek à contant verkoopen:
levende have als: 2 paarden (6- en 8-jarig, zwart, merries, mak en bereden), 8 beste melk- en halve koeien, 3 hokkelingen, 2 volle motten, 80 kippen;
voorts boerenmelk- en deelgereedschappen, waaronder boerenwagen, 2-paards Cormick maaimachine met dunne vingerbalk (zoo goed als nieuw), machineslijpsteen, dorschmachine met molen en ketting, korenwinde met zeef, hakselmachine, 2 ploegen, ijzeren dubbele spoorstokken, halsjuk met stroppen, dubbele lijsten, koperen waschketel en hetgeen meer te voorschijn zal worden gebracht.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Pieter Jongsma werd geboren op 20 mei 1868 te Jubbega Schurega. Hij trouwde op 12 mei 1893 met Fokje Wijnstra. Hij is op 8 mei 1942 op 73-jarige leeftijd overleden in Noordwolde.
De door Pieter Jongsma te koop aangeboden landbouwgereedschappen geven wel enig inzicht in de mate van mechanisatie in de landbouw op Groot Wateren in 1923.
Met name de uit de Verenigde Staten van Amerika geïmporteerde Mc Cormick 2-paards maaimachine laat zien dat zelfs een gewone boer niet meer enkel met de zeis hoefde te maaien.
Is de in de advertentie genoemde dorsmachine met molen en ketting een rosmolen ?

Abracadabra-1442

Posted in Boer'nlee'm, Landbouw, Woater’n | Leave a comment

Natuurmonement’n hef de Galama State ekogt

In de krant Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 20 mei 1970 een advertentie met de aankondiging van de verkoop van de boerderij met de naam Galama State op Groot-Wateren.

Pachtvrije groenboerderij Galamastate te Wateren, gemeente Diever
Notarissen T. Seinstra te Drachten en D. Botje te Dwingeloo zijn voornemens op woensdag 27 mei 1970 des namiddags 2.30 uur in het café Van der Helm te Zorgvlied, gemeente Diever, ten verzoeke van de familie Oosterhof in het openbaar finaal te verkopen: een boerenbehuizing, waarin stalling voor 45 stuks vee, met schuur, waarin stalling voor 20 stuks vee, op en met ongeveer 31.50.00 hectare aaneengelegen groenland, in 9 percelen en combinatie(s), in totaal ingezet f. 165.178,-
Alles vrij van pacht en onmiddellijk na gunning te aanvaarden. Bezichtiging van het woonhuis op de veilingsdag vanaf 10 uur. Betaling op uiterlijk 15 juli 1970. Inlichtingen en veilingboekjes verkrijgbaar ten kantore van voornoemde notarissen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in het bericht Natuurmonument’n hef de Galama State begreu’m enige aandacht besteed aan de Galama State. De boerderij Galama State (gebouwd rond 1900) lag net op de oude gemeentegrens van Diever en Vledder aan de Huenderweg. Deze boerderij werd in opdracht van Lodewijk Guillaume Verwer gebouwd met geld van de rijke familie Galama (een erfenisje ?). Verwers moeder was Sietske IJsbrands Galama, een dochter van deze familie. Zij trouwde met Ids Johannes Verwer en werd in 1846 moeder van Lodewijk Guillaume Verwer en in 1853 van Julius Verwer.
De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten kocht de boerderij op 27 mei 1970, met als doel deze met geschwinde spoed en in gestreke draf te doen verdwijnselen. En dat is schitterend gelukt.

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Woater’n | Leave a comment

Un skier kuunstwaark van gesinterde bakstien’n

In het niet zo verre verleden zijn op Woater’n in zo genoemde ‘wandelende’ veldovens stenen gebakken voor het bouwen van boerderijen. Wat toen kon, dat moet nu nog steeds kunnen. Sterker nog. Dat moeten we zelf kunnen, dachten enige enthousiastelingen op Zorgvlied, niet te zeer gehinderd door kennis.
In 2019 is eerst een proef gedaan met een kleine veldoven om ervaring op te doen met onder meer de beheersing van de temperatuur bij het stoken en de toe te passen hoeveelheid turf tussen de lagen steen bij het opbouwen van de oven. Bij de proefoven zijn enkele grote en vele kleine stookgaten en een schoorsteen toegepast.
De proef bleek geen succes te zijn. De hoeveelheid turf die tussen de lagen steen was aangebracht en de hoeveelheid turf die tijdens het stoken was toegevoegd bleken veel te groot zijn geweest. In plaats van de noodzakelijke eindtemperatuur van 1000 tot 1100 °C, moet volgens deskundigen de temperatuur in de proefoven boven de 1500 °C zijn geweest. Met als gevolg dat veel stenen in de proefoven min of meer begonnen te smelten, werden gesinterd.
De proef was mislukt, maar was wel geslaagd, want leverde wel een mooi resultaat op. Want de berg gesinterde stenen uit de proefoven moet eigenlijk toch wel echt als een soort van wonderbaarlijk kunstwerk worden beschouwd. Zie bijgaande kleurenfoto. Welke baksteenkunstenaar krijgt zoiets voor elkaar ?

Afbeelding 1 – Foto van een berg gesinterde baksteen uit de proefoven (© 2019 – Hans Salverda) 

Posted in Kuunst in de gemiente Deever, Woater’n | Leave a comment

Leever op de boerdereeje dan in de huusholling

Hans Salverda en Ebbing Kiestra besteden in hun prachtige must-have boek Groot Wateren – Een oase van weldaad gelukkig ook terecht aandacht aan de boerderijen op Groot Wateren. In hun boek besteden ze op de bladzijde 23 en 24 aandacht aan de boerderij in ut Mattensstok (het Martensstuk).
De plaats waar de boerderij stond werd in de Woaterse volksmond ut Mattensstok (Martensstuk) genoemd, echter mr. Albertus Christiaan van Daalen, de eigenaar van het landgoed Berkenheuvel, gaf aan deze plaats de naam Martenshoek, uit respect en waardering voor zijn trouwe en betrouwbare boschbaas Marten Wouwenaar.
Willempje Hofman-van Olphen is in deze boerderij in ut Mattensstok geboren op 30 maart 1910. ‘Zij herinnerde zich haar geboorteboerderij, toen ze op 30 maart 2010 honderd jaar werd: ‘Ik heb vroeger altijd op Wateren gewoond. Daar hadden we een boerderij. Ik werkte liever op de boerderij dan in de huishouding.’
Op een detail van de topografische kaart uit 1964 (zie afbeelding 1) is te zien dat de boerderij in ut Mattensstok ligt in het gebied met de naam ’t Hertenkamp vlak bij een oude vloeiweide en vlak bij de Martenswal. De boerderij ligt tamelijk dicht bij de grens tussen de gemiente Deever en de gemeente Vledder.
Op een detail van de topografische kaart uit 1974 (zie afbeelding 2) is te zien dat de boerderij niet meer is ingetekend in ut Mattensstok in het gebied met de naam ’t Hertenkamp vlak bij een oude vloeiweide en vlak bij de Martenswal.
Rond 1971-1972 heeft de N.V. Berkenheuvel het ten westen van de Woaterseweg gelegen deel van het landgoed verkocht aan de Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten.
De Hoge Dametjes en Heertjes Van De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Het Verre ‘s-Graveland hebben de boerderij met alles wat er om heen stond rond 1971-1972 laten afbreken. Denk nou niet dat die grote berg sloopmateriaal netjes naar een puinbreker is afgevoerd. Nee, in 1971-1972 moesten woorden, zoals duurzaam, hergebruik, circulair, klimaatneutraal en planetproof nog worden uitgevonden. Nee, de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Het Verre ‘s-Graveland hebben in 1971-1972 die grote berg sloopmateriaal ter plekke laten begraven in een -het kan niet anders- gigantisch gat. En dat terwijl de Hoge Heren Van De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Het Verre ‘s-Graveland misschien wel de uitvinders waren van de spreuk: Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar de schillen en de dozen. Moet deze ondergrondse berg bouw- en sloopafval in ut Mattensstok alsnog worden opgegraven en worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf ? Het duurzame antwoord is: ja !!
In de beeldbank in de collectie Monumentenzorg van het Drents Archief in Assen zijn enige mooie zwart-foto’s van de niet meer bestaande boerderij in ut Mattensstok aanwezig. Een fotograaf van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft de hier afgebeelde vijf foto’s gemaakt op 13 oktober 1970. Deze foto’s zijn zonder toestemming te kopiëren, te wijzigen en te verspreiden.

Afbeelding 1
De boerderij in het Martensstuk ligt in een gebied met de naam ’t Hertenkamp vlak bij een oude vloeiweide en vlak bij de Martenswal. Deze boerderij is op de topografische kaart uit 1964 nog ingetekend

Afbeelding 2
De boerderij in het Martensstuk lag in een gebied met de naam ’t Hertenkamp vlak bij een oude vloeiweide en vlak bij de Martenswal. Deze boerderij is op de topografische kaart uit 1974 niet meer ingetekend, dat wil zeggen dat de boerderij is afgebroken.

Afbeelding 3


Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Afbeelding 7
Foto van de vervallen schuur bij de boerderij in het Martensstuk

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Woater’n | Leave a comment

Op de skeuvels hen Ass’n en hen Beil’n

De heer Bertus Jager heeft bijgaand afgebeelde prachtige foto in de winter van 1970 gemaakt. Deze foto hangt bij hem in Doldersum boven de eettafel. De heer Hans Salverda mocht deze geschiedkundig waardevolle foto van hem lenen en scannen voor het maken van een promotiekaart voor de kerstdagen 2021 en het nieuwe jaar 2022. De heer Bertus Jager heeft toestemming gegeven voor het tonen van deze foto in ut Deevers Archief. De redactie van ut Deevers Archief is de heren Jager en Salverda bijzonder erkentelijk het tonen van deze foto mogelijk te maken.

Op dit punt in de Hertenkamp op Woater’n stroomt het water van de Tillegröppe in de Vledder Oa. Het water in de Oa stroomt van links naar rechts. Bertus Jager maakte de foto gelukkig aan de Doldersumse kant van de Oa. Daardoor is het terrein aan de rechterkant van de Tillegröppe, dat in de gemiente Deever ligt, nog net zichtbaar.
De Vledder Oa en de Tillegröppe zijn op deze foto nog als resultaat van de kanalisatie en stuwenbouw in de vijftiger jaren van de vorige eeuw te zien. Op bijgaande afbeelding van de topografische kaart uit 1970 is de samenloop van de gekanaliseerde Oa en de Tillegröppe te zien.

De heer Bertus Jager was en is een groot liefhebber van schaatsen. Als het ijs het toeliet dan schaatste hij over de Vledder Oa bee Doldersum en over de Tillegröppe hen de Smilde en dan over de Voat hen Ass’n of hen Beil’n en wièr terogge. Maar bij de stuwen en bij andere hindernissen, zoals vaste bruggen, moest hij natuurlijk wel klünen. Maar deed hij dat in de strenge Elfstedentochtwinter van 1968 of in de winter van 1970 ? Das war einmal.
De heer Bertus Jager is op 27 oktober benoemd tot erelid van de historische vereniging ‘t Fledder Kerspel. Hij is één van de oprichters van deze vereniging en bestuurslid van het eerste uur.

De redactie van ut Deevers Archief vervangt zo nu en dan voor de broodnodige verandering de kopafbeelding van ut Deevers Archief. De redactie heeft en uitsnede van de mooie winterfoto uit 1970 van Bertus Jager gemaakt, zie de bijgaande afbeelding, en deze opgenomen als kopafbeelding.

Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht deze echt wel geschikt als kopafbeelding van deze webstee, aarzel dan niet dit kenbaar te maken aan de redactie. Het formaat van een kopafbeelding is 940 x 198 puntjes (300 dpi). Als jij de hier afgebeelde kopafbeelding lelijk vind als kopafbeelding van ut Deevers Archief, aarzel dan niet jouw mening luid en duidelijk aan de redactie kenbaar te maken. Als jij een reeds getoonde kopafbeelding graag nog een keer als kopafbeelding van ut Deevers Archief wilt zien, aarzel dan niet dit kenbaar te maken aan de redactie.



Posted in Kopplètie, Tillegröppe, Vledder Oa, Woater’n | Leave a comment

Un olde foto van de Galama State an de Hünderweg

Bijgaande foto van de boerderij met de naam Galama State an de Hünderweg op Woater’n is aanwezig in de verzameling van mevrouw ….. Mensink-Boersma. Zij is een dochter van één van de twee broers ….. en ….. Boersma, die de laatste pachters waren de boerderij met de naam Galama State an de Hünderweg op Woater’n.
De redactie is mevrouw ….. Mensink-Boersma en de heer Hans Salverda, die de foto op de kop wist te tikken, bijzonder erkentelijk voor het beschikbaar stellen van een goede scan van de hier afgebeelde boerderij. De boerderij was van het zeldzame kop-lange-hals-brede-romp type.
De foto is uiteraard vóór de afbraak van de boerderij in 1970 gemaakt. Maar in welk jaar ?
Let vooral ook op ut grote pothokke bee de boerdereeje. Was ut pothokke wit gekalkt of was het uit witte kalksteen opgetrokken ?

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Woater’n | Leave a comment

Un old skildereeje van un Woaterse skoapsdrift

Kunstschilder en fotograaf Hans Kuiper is op 8 juli 1855 geboren in Deever an de Kruusstroate, adres Diever Nummer 129, later vernummerd in Kruisstraat 8, sinds 1 oktober 1976 vernummerd in Kruisstraat 6. Hij is op 3 november 1937 op 82-jarige leeftijd overleden in Blesdijke.
Hans Kuiper maakte van diverse onderwerpen op Zorgvliet en op Woater’n een schilderij.
Hans Kuiper maakte het schilderij Skoapsdrift (Schaapsdrift) omstreeks 1925, hij was toen ongeveer 70 jaren oud. De redactie van ut Deevers Archief heeft de precieze datum van voltooiing van dit bijna honderdjarige schilderij nog niet kunnen achterhalen. Als ondergrond voor dit fraaie schilderij gebruikte Hans Kuiper helaas vergankelijk karton.
De redactie weet niet of dit schilderij is beschreven in de Hans-Kuiper-catalogus van de nazaten van Hans Kuiper.
De redactie heeft het vermoeden dat Hans Kuiper eerst enige foto’s (glasplaatnegatieven) van de situatie ter plekke heeft gemaakt en dat hij vervolgens in zijn werkplaats in Noordwolde het schilderij Skoapsdrift heeft gemaakt met behulp van één van die foto’s.
De heer Hans Salverda, mede-auteur van het prachtige boek met als titel Groot Wateren: een oase van weldaad, heeft intensief onderzoek gedaan naar de plaats van het geschilderde onderwerp. Hij heeft die plaats gevonden en heeft van die plaats een foto opgenomen op bladzijde 29 van zijn prachtige boek met als titel Groot Wateren: een oase van weldaad. Deze plaats ligt an de Skoapsdrift, die min of meer evenwijdig an de Vledder Oa loopt. Ut begun van de saandweg Skoapsdrift is recht en helaas verhard. Kan het zijn dat de op 18 april 1929 overleden Sijbrand Donker de geschilderde schaapsherder is, hij was de laatste scheper op Woater’n. Van hem is bekend dat hij tijdens het hoeden van de schapen van de wol van de Woaterse skoap’m op bestelling en tegen betaling sokken breide.
De redactie zal te gelegener tijd van de plaats van het geschilderde onderwerp an de Skoapsdrift op Woater’n een kleurenfoto maken en deze aan dit bericht toevoegen.
Op de voorkant van het prachtige boek met als titel Groot Wateren: een oase van weldaad is een afbeelding van het schilderij Skoapsdrift van Hans Kuiper opgenomen. Het is de heer Hans Salverda alweer enige tijd geleden gelukt de verblijfplaats van dit bepaald niet kleine schilderij op te sporen. Tijdens een eerste bezoek aan de eigenaar van het schilderij Skoapsdrift heeft hij met zijn slimme-telefoon foto’s van het schilderij gemaakt, waarvan hij één heeft gebruikt voor de afbeelding op de voorkant van zijn boek.
De heer Hans Salverda is na het drukken van zijn prachtige boek met als titel Groot Wateren: een oase van weldaad wederom op bezoek gegaan bij de eigenaar van het schilderij Skoapsdrift, teneinde hem te bedanken en hem een present-exemplaar van zijn boek aan te bieden en met zijn slimme-telefoon enige foto’s van de eigenaar met zijn schilderij Skoapsdrift in de linkerhand en met het boek in de rechterhand te maken.
De redactie toont hierbij met toestemming van de heer Hans Salverda één van zijn toen gemaakte foto’s. De redactie heeft de originele kleurenfoto aan de linkerkant enigszins bijgeknipt. Het gezicht van de eigenaar van het schilderij Skoapsdrift is om redenen van privacy weggeknipt.
Op de kleurenfoto is duidelijk aan de bovenkant van het schilderij te zien dat het schilderij hard toe is aan een grondige restauratie.

Posted in Hans Kuiper, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje, Woater’n | Leave a comment

Natuurmonement’n hef de Galama State begreu’m

Hans Salverda en Ebbing Kiestra besteden in hun prachtige boek Groot Wateren – Een oase van weldaad gelukkig ook terecht aandacht besteed aan de boerderijen op Groot Wateren. De redactie van ut Deevers Archief citeert met instemming van Hans Salverda de volgende tekst op bladzijde 27 van genoemd boek over de niet zo kleine boerderij met de naam Galama State:

De boerderij Galamastate (gebouwd rond 1900) lag net op de oude gemeentegrens van Diever en Vledder aan de Huenderweg. Deze boerderij werd in opdracht van Lodewijk Guillaume Verwer gebouwd met geld van de rijke familie Galama uit Koudum. Verwers moeder was Sietske IJsbrands Galama, een dochter van deze familie. Zij trouwde met Ids Johannes Verwer en werd in 1846 moeder van Lodewijk Guillaume en in 1853 van Julius Verwer.

Bij het bovenstaande citaat uit het boek van Hans Salverda en Ebbing Kiestra is een niet zo duidelijke afbeelding van een foto van de boerderij met de naam Galama State opgenomen. Deze bladzijde uit het boek op de scanner leggen en de afbeelding scannen en vervolgens tonen in ut Deevers Archief heeft daarom weinig zin. De bron van deze afbeelding is een foto die deskundig amateur-historicus-onderzoeker Hans Salverda met zijn slimme-telefoon heeft gemaakt bij de eigenaar van de originele zwart-wit foto, familie van de laatste boer van de Galama State. De originele foto is ongetwijfeld in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw gemaakt door het niet meer bestaande bedrijf Lucht Foto Nederland (L.F.N.).

De redactie toont hier met instemming van Hans Salverda een afbeelding van zijn slimme-telefoon foto. Zie afbeelding 1. Op het zwart geschilderde boeibord onder het wolfsdak van de boerderij is in witte letters Galama State geschilderd. De bouw van de boerderij is een beetje merkwaardig. Is het woonhuis met het boerderij gedeelte achter het woonhuis eerst gebouwd en later dwars daarop een nog veel grotere bedrijfsruimte ? Of is het geheel in één keer gebouwd ? De initiële omvang van het bedrijf van 110 hectare doet vermoeden dat het geheel niet in fasen is gebouwd. Gelukkig stond bij deze boerderij wel een pothokke ! De bewoners van de boerderij staan rechts naast de boerderij te zwaaien naar de bemanning van het vliegtuigje van het bedrijf Lucht Foto Nederland (L.F.N.).
De heer Hans Salverda heeft de foto van de L.F.N-luchtfoto ongeveer zes jaar geleden bij mevrouw Boersma in Wolvega gemaakt. De boerderij werd ten tijde dat de luchtfoto is gemaakt gepacht door de gebroeders Boersma. Eén broer woonde op de boerderij aan de Huenderweg en de andere woonde an de Dörpsstroate op Zorgvliet. De eigenaresse van de L.F.N.-foto woonde an de Dörpsstroate op Zorgvliet.

In de Tweede Wereldoorlog woonde Oosterhof op deze boerderij. Volgens de heer Hans Salverda was hij de eigenaar en later de verpachter van de boerderij en de bijbehorende gronden. De jongen die in op 8 september 1944 de executie in het Wapserveld overleefde, kroop vanuit een nabijgelegen onderduikershol naar de boerderij met de naam Galama State. Hij bleef in leven, maar werd blijvend invalide.

Op afbeelding 2 is de plaats van de boerderij met de naam Galama State an de Hünderweg op Groot Woater’n en nog net in de gemiente Deever te zien. Nergens elders in de gemiente Deever heeft een boerderij zo dicht op de gemeentegrens gestaan. De Hoge Heren Van De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Het Verre ‘s-Graveland hebben de boerderij met alles wat er om heen stond rond 1970 laten afbreken. Denk nou niet dat die grote berg sloopmateriaal netjes naar een puinbreker is afgevoerd. Nee, in 1970 moesten woorden, zoals duurzaam, hergebruik, circulair, klimaatneutraal en planetproof nog worden uitgevonden. Nee, de Hoge Heren Van De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Het Verre ‘s-Graveland hebben in 1970 die grote berg sloopmateriaal ter plekke laten begraven in een -het kan niet anders- gigantisch gat. En dat terwijl de Hoge Heren Van De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Het Verre ‘s-Graveland misschien wel de uitvinders waren van de spreuk: Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar de schillen en de dozen. Moet deze ondergrondse berg bouw- en sloopafval aan de Huenderweg alsnog worden gesaneerd ?

De heer Gerard Galema reageerde op 30 november 2021 als volgt.
Sietske Galema was geen familie van de familie Galama uit Koudum. Zij was een dochter van Ysbrand Klazes Galema (Bolsward, Tjerkwerd). De Galama’s uit Koudum waren van adel. In 1813 is de laatste telg uit die familie overleden.
Dan de vraag wie op deze boerderij gewoond heeft. Lodewijk Verwer is in 1910 overleden in villa Zorgvlied.

Afbeelding 1
De boerderij met de naam Galama State in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw. De boerderij is van het zeldzame kop-lange-hals-brede-romp type. Is ut pothokke wit gekalkt of is het opgetrokken met witte kalksteen ?


Afbeelding 2
Op de topografische kaart uit 1964 is de boerderij met de naam Galama State aan de Huenderweg op Groot Wateren ingetekend.

Afbeelding 3
Op de topografische kaart uit 1974 is de boerderij met de naam Galama State aan de Huenderweg op Groot Wateren niet meer ingetekend. De Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten heeft de boerderij rond 1970 af laten breken.

Afbeelding 4
Dat de boerderij met de naam Galama State bij de stichting omstreeks 1900 bepaald geen kleine boerderij was, dat mag blijken uit het volgende bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 22 mei 1922.
Diever – Dinsdagmorgen had ten overstaan van notaris Bolk te Dwingeloo, in ’t café Slagter, de inzate plaats van de kapitale boerenhoeve, genaamd Galama-State, gelegen onder Wateren. De 22 perceelen, groot ongeveer 110 hectare, werden ingezet voor een totaal bedrag van f. 20920.

Posted in Boerdereeje, L.F.N.-logtfoto, Lodewijk Guillaume Verwer, Woater’n | Leave a comment

See hept de stee van de stienoo’m evun’n

De redactie ontving van de heer Hans Salverda op 19 september 2021 het volgende persbericht over de uitgave van het boek ‘Groot Wateren: een oase van weldaad’.

Groot Wateren: een oase van weldaad
Deze week komt een nieuw boek uit met als titel ‘Groot Wateren : een oase van weldaad’. Samen met Ebbing Kiestra heb ik een bodemkundig onderzoek gedaan bij Wateren bij de Huenderweg. Het doel was om de keiliemkoele te zoeken, die gebruikt is voor het opgraven van de keileem, waarmee zo’n 200 jaar geleden stenen zijn gebakken, ten tijde dat de Maatschappij van Weldadigheid eigenaar was van de kolonie Wateren.
Het is ons gelukt om deze liemkoele bij toeval te localiseren. En na het uitbreiden van het onderzoeksgebied hebben we hoogst waarschijnlijk ook de plek gevonden waar de steenoven heeft gestaan.
Uitgebreid met veel extra plaatselijk historisch onderzoek is volgens mij een leuk boek tot stand gekomen. In het boek wordt aandacht besteed aan de grote vloeiweide, de tillegruppe, de natuurontwikkeling omstreeks de laatste eeuwwisseling en de ruilverkaveling in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Veel oude en recente foto’s sieren het boek. In het boek staan in de diverse hoofdstukken veel unieke wetenswaardigheden. In het boek wordt ook aandacht besteed aan de families Ekkels en Benthem, die zich na 1850 vestigden in ‘nieuw Wateren’ op gronden die tot dan toe tot de marke van Diever behoorden. Veel aandacht wordt besteed aan de opbouw van de bodem. Als laatste noem ik nog het ‘mysterieuze plateau’ op Kolonie Landarbeid, waaraan in het boek ook aandacht wordt besteed.
Het boek verschijnt aan het einde van deze week en kost € 7,50. De prijs van het boek is laag, omdat de plaatselijke recreatiebedrijven als sponsor zijn opgetreden.

Tekst op de achterkant van het boek ‘Groot Wateren : een oase van weldaad’ (zie afbeelding)
In het westen van de provincie Drenthe ligt een bijzonder gebied. Dit gebied, dat grenst aan de gemeenten Oost- en Weststellingwerf in Friesland, kent een fascinerende geschiedenis. Een geschiedenis die je niet meteen verwacht wanneer je hier als toerist je vakantie viert op een van de fraaie campings of vakantieparken. Van oudsher is dit nog altijd wat onbekende deel van Drenthe dunbevolkt. Het bestond vooral uit heide, veen en zandverstuivingen. In het verre verleden settelden de eerste bewoners zich bij de samenkomst van de beken Tillegröppe en Vledder Ao. Bekend is dat er in 1832, vlakbij deze plek, een aantal boerderijen stonden rond het zeer oude kruispunt Huenderweg – Appelschaseweg. Vanuit Groot Wateren, zo werd deze
buurtschap genoemd, en het nabij gelegen Klein Wateren zijn later Wateren en Zorgvlied ontstaan. Voor de ontwikkeling van deze dorpen is met name de Maatschappij van Weldadigheid van groot belang geweest, maar ook de inzet van de bekende Lodewijk Guillaume Verwer was groot. Zo stichtte Verwer een zuivelfabriek in het aangrenzende Elsloo-Zuid en begon een hypotheekbank en sigarenfabriek in Zorgvlied. Daarnaast steunde de bekende filantroop P.W. Janssen de Maatschappij van Weldadigheid en bouwde een aantal boerderijen. Zijn ontginningsmaatschappij zou in 1924 overgenomen worden door ’De Drie Provinciën’.
Aanleiding voor het schrijven van dit boek is in de eerste plaats het onderzoek dat in 2020 en 2021 plaatsvond naar een steenbakkerij. Daarbij werd door de bodemkundigen Ebbing Kiestra en Hans Salverda eerst gezocht naar keileemlagen waar mogelijk leem voorkwam dat gebruikt werd voor het bakken van stenen. Aan de hand van het onderzochte gebied werd uiteindelijk begin 2021 de plek gevonden waar de steenbakkerij, die in gebruik is geweest door de Maatschappij van Weldadigheid, heeft gestaan. Onderzocht is ook welke gebouwen in de omgeving ervan gebouwd zouden kunnen zijn met de hier gebakken stenen. Van het bodemonderzoek werd door Kiestra en Salverda een rapport samengesteld, dat in het tweede deel van het boek opgenomen is.
In de tweede plaats wordt in het boek ingegaan op het gebruik van een paar vloeiweiden die eertijds naast de beide beken lagen. Bij vloeiweiden gaat het om een oud bevloeiingssysteem waarbij water uit een naastgelegen beek op grasland wordt gelaten en dat door middel van een uitlaat weer terug kan stromen in diezelfde beek.
In het boek is er ook aandacht voor andere interessante kenmerken en onderwerpen van het gebied rond Wateren. Door een en ander aanschouwelijk te maken is er bovendien een wandelkaart met uitleg in opgenomen, en er kan gebruik gemaakt worden van een exclusieve excursie door het beschreven gebied met als gids auteur Hans Salverda.
Foto: de kruising Huenderweg – Appelschaseweg in 2021 Prijs boek: € 7,50.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is de heer Hans Salverda bijzonder erkentelijk voor dit bericht. Zo te lezen is het boek zonder tussenkomst van de historische vereniging uut Deever (an de aandere kaante van de bos) tot stand gekomen. De heer Hans Salverda gaf aan dat hij het boek in eigen beheer zal uitgeven. Het boek is te bestellen via zijn e-mail adres: hanssalverda@hetnet.nl.
Hij was zo vriendelijk een afbeelding van de voor- en de achterkant van het boek en een afbeelding van de voor- en de achterkant van de aan het boek toegevoegde bladwijzer ter beschikking te stellen voor opname bij dit bericht. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.
Bij de proefdruk van het boek was de kleur van de achtergrond van de achterkant van het boek groen, zie de bijgevoegde afbeelding. Groot Wateren was een groene oase van weldaad. Bij de uitgegeven versie van het boek is de kleur van de achtergrond van de achterkant van het boek echter diepblauw. Geen groene oase van weldaad zonder diepblauwe wateren. De achterkant met de groene achtergrond van de proefdruk is nu al een verzamelaarsobject.
De redactie zal te gelegener tijd, dus zeker niet in turbodraf en ook niet met turbospoed, aandacht besteden aan onderdelen van de inhoud van het boek.


 

Posted in Publicatie, Woater’n | Leave a comment

Wat is ut geboortejoar van ut dörp Zorgvliet ?

In de met de heemkunduge vurening uut Deever verbonden heemkundige werkgroep in het dorp Zorgvliet an de aandere kaante van de bos wordt naarstig gezocht, gegist en gegokt naar het geboortejaar van het dorp Zorgvliet, dat is ontstaan in het gebied dat vroeger Woater’n heette.
Zo wordt getracht vast te stellen wanneer Zorgvliet, de naam van het landhuis van Johannes Fransiscus de Ruijter de Wildt, ook voor het eerst is gebruikt als naam voor de daarbij gelegen zich ontwikkelende bebouwing.
De redactie van ut Deevers Archief adviseert niet langer te zoeken. Het advies is het jaar waarin begonnen is met de bouw van het landhuis Zorgvliet te beschouwen als geboortejaar van het dorp met de naam Zorgvliet.
Een plaatselijke heemkundige kan die datum wel in oude kranten vinden. Zonder de land- en bosbouwactiviteiten van de bouwer van het landhuis Zorgvliet was het dorp Zorgvliet zeker niet ontstaan, zoals dit dorp in de loop van de jaren is ontstaan en had het dorp Zorgvliet zeker niet de naam Zorgvliet gekregen als de bouwer van het landhuis Zorgvliet dat landhuis bijvoorbeeld de naam Oase van Weldadigheid zou hebben gegeven. Hoe eenvoudig kan het toch zijn……..

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, de Ruiter de Wildt, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Groot en Klein Woater’n ekocht mit Indies gold

In de Java-bode (nieuws-, handels- en advertentieblad voor Nederlands Indië) van 11 oktober 1871 verscheen een anonieme reactie op het korte, eenvoudige, zakelijke en feitelijke berichtje over de verkoop van het landgoed Groot en Klein Wateren, dat werd gepubliceerd in nummer 27 van de Mail-Courant van 2 september 1871.

Het landgoed Groot en Klein Wateren, in de gemeenten Vledder en Diever, is, naar wij vernemen, voor negenennegentig duizend vierhonderd acht gulden verkocht aan den heer Enger, uit Oost-Indië, wonende te Arnhem.
Mail-Courant van 2 september 1871, nummer 27.

De Indische Goudmijn
Waarom niet f 99.408, in cijfers ? Waarom, door het voluit schrijven van die som, den lezer genoodigd, nee gedwongen, des te langer met zijne gedachten bij hare rondheid te vertoeven ?
De vraag behelst het antwoord. Even duidelijk alsof hij zich in uwe onmiddellijke nabijheid bevond, ziet gij op vierduizend mijlen afstand hem achter de lessenaar zitten, den provincialen correspondent, inboorling der gemeenten Vledder en Diever, die voor den vasten prijs van f. 2,50 het stuk provinciale nieuwtjes aan de dagbladen der groote steden zendt. Van zijne vroegste jeugd kent en benijdt hij de heerlijkheden van Groot en Klein Wateren. Zijn vader is er tuinbaas geweest. Met de zonen van den toenmaligen eigenaar heeft hij er gevischt, gejaagd, gerost, gereden, slootje gesprongen. Waar die ‘jongeheeren’ zich thans bevinden, weet hij niet.
Van den eenen eigenaar is het goed in den loop des tijds op den anderen overgegaan, tot het nu laatstelijk op nieuw te koop werd aangeboden. Hem zelven is het intusschen niet meedegelopen in de wereld. Ten einde hem te doen rijzen op de maatschappelijke ladder, hebben zijne ouders hem bij den burgemeester in de leer gedaan; doch bij die eerste sport is het gebleven, en nog op dit oogenblik heeft hij het niet verder gebracht dan tot klerk ter gemeente-secretarie. Zoetjes aan verstrijkt de tijd, dat hij aan trouwen zou kunnen denken. De langgewenschte traktementsverhooging blijft uit, en er valt te Vledder en Diever te zelden iets bijzonders voor, om de betrekking van korrespondent winstgevend te maken.
Wie is die Enger, van wien men verhaalt, dat hij voor bijna eene ton gouds Groot en Klein Wateren gekocht heeft ? Hij weet alleen, dat de man te Arnhem woont en uit Oost-Indië komt. Oost-Indië ? Waarom is ook hij daar indertijd niet heen gegaan ? Misschien was hij zelf dan op dit oogenblik insgelijks een rijk man en had hij een bod op Groot en Klein  Wateren kunnen doen. Waarom hij niet even goed als Enger ? Niemands heeft ooit gehoord of beweerd, dat Enger een genie of een prins was. Wie weet of Enger’s vader niet achter de varkens heeft geloopen, of Enger de zoon niet als koloniaal zijne loopbaan begonnen is ? Met dat al is die zoon thans een man van fortuin. Hij komt uit Oost-Indië en woont te Arnhem; dus bezit hij alvast eene villa en heeft de gelegenheid slechts afgewacht, ook nog een landgoed te koopen. Negen-en negentigduizend-vier-honderd-acht-gulden – ’t is geen kleinigheid !
De aldus redenerende Vledder -en Dieveraar is een type. Hij vertegenwoordigt het slechts langzaam uitstervend geslacht der Nederlanders, die onder den algemeenen naam van ‘Oost-Indië’ zich een land van belofte denken, waar men rijker vandaan komt, naarmate men voorheen in het moederland minder heeft willen deugen. Wat zoo iemand hier te lande heeft uitgevoerd, in welk gedeelte van den Archipel hij werkzaam is geweest, waarmee hij zich heeft bezig gehouden, welk soort van kundigheden hij heeft moeten aanleren; of hij fortuin heeft gemaakt als landbouwer, als industrieel, als toko-houder, als lid eener weeskamer, als pakhuismeester, als schout, op eerlijke of oneerlijke wijze – daarvan zijn zij te eenemaal onkundig en gaan alleen bij voorkeur van de onderstelling uit, dat vooral twee factoren den aankoop van Groot en Klein Wateren mogelijk hebben gemaakt: een ruim geweten en de partikuliere nijverheid.
Werd er met de partikuliere nijverheid in Oost-Indië geen geld verdiend, zij zouden het onbetamelijk achten, geen geweten te hebben. Nu het omgekeerde het geval is, – getuige zoo menigeen, die uit Oost-Indië kwam en te Arnhem woont, – laten zij de gewetensvraag rusten en zijn voorstanders van de particulieren nijverheid. Die of eene dergelijke hypothese is noodig, zal men het tegenstrijdig verschijnsel kunnen verklaren, dat zulk een overgroot aantal Nederlanders tezelfder tijd Indië als eene goudmijn beschouwen en alles aanwenden wat in hun vermogen is om het te doen ophouden, dat te zijn. Naar Oost-Indië gaan en bij terugkomst in Nederland eene buitenplaats kunnen kopen, daarin lost zich voor hun de koloniale kwestie op; en daar zij nooit vernomen hebben, dat Indische officieren of Indische ambtenaren, – met uitzondering welligt van een Gouverneur-Generaal of wat, – in die oplossing geslaagd zijn, leidt de logica hunner hebzucht daaruit de gevolgtrekking af, dat hoe luider een uitbreiding der particuliere nijverheid geroepen wordt, er des te meer landgoederen zullen gekocht worden. Zonderling mengsel van afgunst en brooddronkenheid ! Als wilden zij zeggen: daar hebt gij weer zoo ’n Indische fortuinzoeker, zoo’n parvenu, zoo’n koning geworden karvoerder ! vervaardigen zij met de eene hand een ellenlang woord van de koopprijs zijner buitenplaats, en helpen met de andere, op hoop dat nog meer karvoerders koning zullen worden., de stutten van Indie’s welvaart omver halen.
Het is niet gemakkelijk, de aandoeningen te beschrijven, waarmede de in Indië gevestigde Nederlanders, die het ekonomisch samenstel deze gewesten doorgrondt, dat drijven gadeslaat. Er zijn te allen tijde Europesche Staten geweest, die hunne overzeesche bezittingen verspeeld hebben; en uit dat oogpunt beschouwd kan het geene verwondering baren, Nederland thans een voorbeeld te zien volgen, dat ruim drie honderd jaren geleden door Portugal begon gegeven te worden. Doch aan den anderen kant is er in de verdwazing van landgenooten iets, dat men zich onwillekeurig aantrekt, alsof men er persoonlijk in gemoeid was. Het opkomend gevoel van geringschatting wordt halfweg gestuit door een overblijfsel van sympathie, en men weet zelf niet te bepalen, wat wijzer is: onverschillig toe te zien bij de moedwillige vernietiging van een gebouw, aan welke voltooiing eeuwen lang gearbeid werd, dan wel, door te waarschuwen voor het dreigend gevaar, een gedeelte der schande te aanvaarden, welke uit elk gemeenschap met Zwarte Benden voortvloeit. Zoo dobbert men voort tusschen twee klippen, en is blijde als de naïviteit van den klerk eener dorps-sekretarie een vrolijk ogenblik verschaft.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft het rietsuikerbruine vermoeden dat de anonieme schrijver van het artikel ‘De Indische Goudmijn’ de heer Gerardus Frederik Enger zelf is.
De sagrijnig en arrogant kijkende koloniale suikerlord Gerardus Frederik Enger was in Nederlands-Indië overgegaan van de indigo-cultuur naar de suiker-cultuur en was op Java eigenaar van de suikerfabrieken Tjibongan en Tegal Waroe, die hij financierde met het geld dat hij had verdiend in de indigo-cultuur.
Hij zal het landgoed Groot en Klein Wateren an de aandere kaante van de bos wellicht vanwege beleggingsdoeleinden hebben gekocht. Of lag het in zijn bedoeling op de schrale Waterense zandgronden suikerbieten te gaan telen (immers suikerriet wil niet groeien in het koude Wateren) ? Een Drentsche goudmijn ?
De grote vraag is wat de anonieme schrijver bewoog op zo’n arrogante, kleinerende, neerbuigende en minachtende manier te keer te gaan tegen die korte, eenvoudige, zakelijke en feitelijke zin van de plaatselijke krantencorrespondent ? Frustraties ? Tropenkolder ? Superioriteitscomplex ? Spijt van de aankoop ?
Vooral het gebruik van de denigrerende en discriminerende woorden ‘inboorling der gemeenten Vledder en Diever’ doet alle deuren dicht.


Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Landgoed Groot en Klein Wateren, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Nog un dakkapelle op ut huus van dr. Pol

De redactie van ut Deevers Archief zag in het voorbijgaan op 2 november 2017 (toch nog gauw even bijgaande slecht belichte foto gemaakt) dat het geboortehuis van Jan Harm (Haarm) Pol (the incredible dr. Pol) (de ongelooflijke dr. Pol) weer was uitgebreid met een flinke dakkapel, deze keer aan de voorkant van de boerderij.
Blijkbaar hadden de bewoners van deze zo te zien nogal kleine woning behoefte aan meer leefruimte en hebben daarom voor daglicht in de kamer of kamers aan de straatkant op de zolder een dakkapel laten aanbrengen. Het is wel jammer dat daarmee de fraaie uitstraling van deze boerderij verder te niet is gedaan.
Deze dakkapel was op 7 augustus 2015 nog niet aanwezig, zie de betreffende afbeelding in een ander bericht in ut Deevers Archief.

Posted in Boerdereeje, De aandere kaante van de Deeverse bos, Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Woater’n | Leave a comment

Ut pièdeheufdbaankie van Jan Haarm Pol

De op Woater’n geboren Jan Haarm Pol, meer bekend van de tillevisie als ‘the incredible dr. Pol’ (‘de ongelooflijke dr. Pol’), heeft bij Obadja an de Dorpsstroate op Zorgvlied, an de aandere kaante van de bos, een eigen zitbankje aangeboden gekregen. Jan Haarm Pol was aanwezig bij de aanbieding van het paardehoofdbankje.
De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Zitbankjes Gelijk In De Gemeente Westenveld hebben dit bankje nota bene aan hem aangeboden. Het bankje is betaald met gemeentelijk publieksgeld en is dus niet gesponsord – wat echt wel had gekund – door een plaatselijk paardespul of een plaatselijke onderneming in de toeristenindustrie.
Houtbewerker Henri Koeling (die zichzelf woodcarver noemt) uut de Peperstroate in Deever is de snijder van het letterlijk enigszins laag-bij-de-grondse niet-duurzame houten paardehoofdbankje. Het bankje is versierd met een paardehoofd, want het paard is het lievelingsdier van Jan Haarm Pol.
Het paardehoofdbankje nodigt uit hier een poosje te gaan zitten, bijvoorbeeld voor het maken van een foto van het paardehoofd en jijzelf, of bijvoorbeeld na een stichtende kerkdienst bij Obadja om zo het gehoorde bij Obadja te laten bezinken.
Toch is het wel een beetje merkwaardig te noemen dat het paardehoofdbankje bij Obadja is neergezet. Staat het paardehoofdbankje op particulier terrein ? Andere en mogelijk betere plaatsen voor het bankje zijn een plaats vlak bij het geboortehuis van Jan Haarm Pol op Woater’n, daar is ruimte genoeg, of een plaats op de koloniebrink (QoloniebrinQ) van Zorgvlied, daar is ruimte genoeg, bijvoorbeeld bij de nepklok van Tied Zat.
Het paardehoofdbankje is ontsierd met een informatieplaatje, waarin de volgende tekst is gegraveerd:
Geplaatst door de gemeente Westenveld ter gelegenheid van het bezoek van dr. Pol aan zijn geboortegrond, september 2016.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de afgebeelde kleurenfoto op 2 november 2017 gemaakt.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Kuunst in de gemiente Deever, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

The incredible dr. Pol is geboren op Woater’n

Op de televisiezender National Geographic is nog steeds de zo genoemde ‘reality show’ met de titel ‘The incredible dr. Pol’ te volgen. Zie bijvoorbeeld het afgebeelde programma van National Geographic voor 4 september 2015, zoals dat is opgenomen in de VPRO-televisie- en radiogids, nummer 35 (29-08-2015 t/m 04-09-2015).
De hoofdpersoon in deze zo genoemde ‘reality show’ is dierenarts Jan Harm Pol. Hij werd geboren op Woater’n in de boerderij, toen met adres Wateren 40, nu met adres Wateren 20.
De redactie van ut Deevers Archief heeft -staande op de Huenderweg- bijgaande kleurenfoto van deze boerderij, nu woonboerderij, op vrijdag 7 augustus 2015 gemaakt. De woonboerderij is op die dag toch nog redelijk zichtbaar achter de vele richtingaanwijzers van plaatsen en recreatiebedrijven en ander wegmeubilair, die op de t-splitsing van de weg door Woater’n en de Huenderweg staan.
The incredible dr. Jan Harm Pol was enige tijd geleden met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen op bezoek op Woater’nop bij zijn oudere broer Jan aan de Appelschaseweg. De lokale pers heeft aan zijn bezoek enige aandacht besteed.

Abracadabra-457

Abracadabra-434

Posted in Boerdereeje, De aandere kaante van de Deeverse bos, Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Woater’n | Leave a comment

De fumilie Halman woonde op Woater’n en Zorgvliet

De redactie van ut Deevers Archief ontving van Frank Halman bijgaand interview van Greta Heesterbeek-Halman.. Hij is een zoon van Bernardus Valentinus Halman (zie een in 1925 gemaakte foto van leerlingen van de skoele op Woater’n), die een zoon is van Johannes (Johan, Jan) Halman. De familie Johannes Halman heeft in de periode mei 1908 – maart 1924 op Zorgvlied gewoond. Greta Heesterbeek-Halman is Margaretha Bernardina Halman, een tante van Frank Halman. De redactie is de heer Frank Halman bijzonder erkentelijk voor het toezenden van dit bericht. De redactie heeft de tekst van het interview in enige mate aangepast en chronologisch geordend. 

Greta Heesterbeek-Halman vertelt over haar ouders Jan Halman en Griet Brinkmann
Ten tijde van het interview was Greta in de tachtig en sprak met een licht Brabants accent. Soms, als de herinneringen bovenkomen, dan kwam in haar stem de oude Zorgvliedse tongval weer boven.
Mijn vader Jan Halman was in 1899 als 18-jarige al slim op Grietje Brinkmann. Maar Grietje moest hem niet. Dus gooide mijn vader de kop in de wind, want hij was een stijfkop …
Hij ging toen als boerenknecht naar Duitsland. Mijn vader heeft het goed gehad in Duitsland. Hij vertelde dat hij net zoveel melk kon drinken als hij wilde. Mijn vader is zeker een paar jaar in Duitsland geweest. Hij vertelde dat de Duitse boer verbaasd was over de melkproductie: “Wat doe je toch met die koeien ? Ze leveren veel meer melk dan als ik voor ze zorg.” Mijn vader gaf de koeien op een andere manier voer: “Met bieten en zo.” Ja, ze waren in Duitsland best tevreden over hem.
Mijn zus Hannie heeft nog een kaart, die vader Jan uit Duitsland heeft gestuurd aan mijn moeder Griet in Zorgvlied. Hij was haar al die tijd niet vergeten.
Na een paar jaar kwam hij terug in Zorgvlied en toen werd het toch echt iets tussen Grietje en hem. Toen hij verkering met haar had, is hij een keer afgebatterd door jongens uit het dorp. Dat ging vroeger zo. Hij kwam zelf niet uit Zorgvlied. Hij kwam uit Steggerda.
Later is zijn moeder en zijn enige broer ook van Steggerda naar Zorgvlied gekomen. Dat was mijn grootmoeder Cathrina Voklage. Moeder vertelde dat ze zelf acht zusters en een broer had. Die ene broer was oom Volkert, die was zo klein bij de geboorte dat hij wel in een klomp paste.
Eerst woonden we in een boerderijtje aan de Zandlaan. Mijn vader was een goede, maar wel een driftige man. Ik weet nog, toen woonden we nog op de boerderij, dat hij de varkens moest voeren in de grote boomgaard. Die varkens liepen hem steeds tegen de benen aan. Toen werd mijn vader een keer zo kwaad dat hij de hele emmer slobber op het land gooide in plaats van in de bak waaruit de beesten moesten eten.
Vandaar zijn we verhuisd naar de bakkerij. Eigenlijk was hij geen bakker, maar hij had een oude bakkerij gehuurd. Hij ging zelf met paard en kar de omgeving van Diever rond om brood te bezorgen. In de winter haalde hij een hele grote slee tevoorschijn en zette het paard op scherp. Dan stapelde hij brood op de slee en ging zo bij de mensen langs.
Mijn zusje is nog daar in Zorgvlied gestorven. Zondags gingen we naar het kerkhof. Onderweg naar het kerkhof hingen we flessen in de berkenbomen. Dat was om berkenwater te tappen wat we voor het haar gebruikten. Bij het kerkhof was een beukenhaag, waar we jonge vogeltjes uit het nest haalden om deze te bekijken. Daarna zetten we de vogeltjes weer terug in het nest. We gingen samen met de neven en nicht Emy van ome Volkert.
Mijn moeder was trouwens ook heel pienter, heel slim. Zij was ook erg praktisch. Dat had ze allemaal van haar moeder geleerd. Die wist voor alle kwaaltjes een middel. Tante Anna had suikerziekte. Zij diende bij de familie Verwer. Op een dag kwam ze thuis, omdat ze niet meer kon lopen, ze was met het rijtuig thuisgebracht. Toen ging mijn grootmoeder, ze had een heel oud receptenboekje, kijken naar iets voor opgetrokken pezen en zenuwen. In het boekje stond dat ze peren moest zoeken en die op brandenwijn zetten. Daar werd tante Anna mee ingesmeerd. “Je kunt het geloven of niet,” zei moeder, “na een week kon ze weer om de tafel heen lopen.” Dat soort dingen deed mijn moeder ook. Smeerwortel en zo. Als je een zwerende vinger had, dan deed ze weegbreeblad op die vinger. Als je pijn in de keel had, dan kreeg je een kletsnatte doek om je keel, met daar om heen een dikke sjaal. “Ach kind.” zei ze dan.
We hadden knechten in de bakkerij, die bij ons thuis in de kost waren. Alleen waren die knechten niet katholiek. Maar ’s nachts zaten ze aan de deur van de meisjesslaapkamer te rammelen. En dat wilde mijn moeder niet meer.
Nadat de bakkerij was verkocht, hebben we een jaar gewoond op een boerderij met de naam Landzicht. Van daar was het een heel eind lopen naar het dorp, de school en de kerk. Dan liepen we langs het bos. Mijn vader moest in die tijd natuurlijk wel wat doen voor de kost. Ik herinner me dat hij op een gegeven moment eieren langs de deur verkocht. En ik herinner me nog dat we elke avond eierpannenkoeken moesten eten. Want als hij ’s avonds thuiskwam, dan bracht hij weer een bak vol gekneusde eieren mee.
Hij had toen al acht kinderen, want de pil was er nog niet. Hij had toen de boerderij en hij had de bakkerij goed verkocht.
Op een dag zei hij: “Morgen gaan we naar Friesland.” Hij had een stuk hooiland gehuurd. Om vier uur ’s ochtends gingen we allemaal hooien. Ook zijn broer Jozef broer was daarbij. Het staat me nog heel goed bij. Als we moe werden, gingen we slapen in het hooi. Toen we klaar waren en weer lopend naar huis gingen, hadden we goed geld verdiend.
We zijn veel verhuisd. Vader was heel pienter, heel slim. Vader was een ondernemende man en hij kon geen baas boven zich hebben. We zijn uit Zorgvlied weggegaan, toen onze Riek een jaar of veertien was en mijn tweede zus in Steenwijkerwold op kostschool zat. Ook zei mijn moeder dat in Zorgvlied voor ons, de kinderen, geen werk was. Zelf heeft mijn moeder en hebben haar twee zussen bij de Verwers gediend. Volgens Greta waren er meerdere redenen om weg te gaan. De belangrijkste reden was dat er geen werk en geen toekomst voor de kinderen zou zijn. Volgens Greta noemde haar moeder Griet nog een reden: “Het was ook om het plagen en de ‘minsen’ (mensen)”. Greta herinnerde zich dat ze uitgescholden werden met een liedje: ” ……de katholieken klimmen in de bomen om bij Maria te komen.”
Bij de verhuizing naar Ankeveen gingen we met z’n allen in een vrachtwagen. Moeder droeg het bedje met de baby erin. Ze ging in de vrachtwagen zitten naast het bedje. Op een gegeven moment moesten we met de vrachtwagen op een pont over een water. We waren aan de overkant en de auto zou de pont afrijden, maar de pont wilde al weer wegvaren. De vrachtwagen moest toen op volle kracht de wal optrekken. Vader riep: “Duwen kinderen, duwen!!” Alle kinderen duwden de vrachtwagen, anders gingen we het water in. De vrachtwagen had hij gehuurd, maar die wagen kon het niet trekken. Ik kan dat niet vergeten, want het waren griezelige momenten. In Ankeveen had mijn vader een hotel gekocht. Maar daar hebben we maar een jaar gewoond. We zijn van Ankeveen naar Eindhoven gegaan.
Ik heb nog hele goede herinneringen aan Zorgvlied. Volgens mij zijn de familie Damhuis en de familie Sweering later ook vertrokken. Mijn vriendinnetje Catharien Sweering is later naar het klooster gegaan. We gingen ’s avonds schaatsen. Het was een plezierige meid en die is naar het klooster gegaan. Daar snap ik niets van. Van de Brinkmannen is niemand het klooster ingegaan. Ze waren wel heel katholiek en heel trouw. Brinkmannen hadden een pienter verstand, ze dachten eerst goed na. Ze liepen niet zomaar overal achteraan. Dat was opvallend, toen ik later in Brabant woonde. De mensen uit het Noorden waren veel slimmer. Kijk, God heeft ons de tien geboden gegeven, maar wij wisten best wel hoe we dat moesten regelen. Ik zeg maar als je een goed mens bent, dan zijn alle geboden goed.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Greet (Greta) Hesterbeek-Halman is Margaretha Bernardina Halman. Zij staat op een in 1925 gemaakte foto van leerlingen van de skoele op Woater’n. Jan Halman is Johannes Halman. Griet Brinkman is Maria Margaretha Brinkmann.

Johannes Halman
Hij is geboren op 23 oktober 1881 in Vinkega in de gemeente Weststellingwerf. Hij is overleden op 2 februari 1966 op 84-jarige leeftijd in Eindhoven. Johannes Halman trouwde op 9 mei 1908 in Deever met Maria Margaretha Brinkmann. De trouwacte vermeldt dat Johannes Halman landbouwer is.
Maria Margaretha Brinkmann
Zij is geboren op 7 juni 1886 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Zij is overleden op 31 mei 1959 op 72-jarige leeftijd in Eindhoven. Zij is een dochter van Bernardus Frederik Brinkmann (geboren op 8 december 1845 in Haskerdijke, overleden op 28 februari 1901 op Zorgvlied) en Johanna Elisabeth Meijer van Putten (geboren op 15 mei 1850 in Zuidveen, overleden op 25 oktober 1914 op Zorgvlied).

Het echtpaar Johannes Halman en Maria Margaretha Brinkmann kregen een grote schare kinderen:
Hendrika Maria Halman
Zij is geboren op 21 februari 1909 op Zorgvlied in de gemiente Deever. De geboorteacte vermeldt dat vader Johannes Halman arbeider is. Zij is op 19 november 1937 op 28-jarige leeftijd in Waalre getrouwd met Franciscus Bonifacius Flapper. Zij is overleden op 9 oktober 1999 in Aalst.
Johanna Anna Maria Halman
Zij is geboren op 7 juli 1910 op Zorgvlied in de gemiente Deever. De geboorteacte vermeldt dat vader Johannes Halman landbouwer is.
Johanna Maria Halman
Zij is geboren op 26 januari 1912 op Zorgvlied in de gemiente Deever. De geboorteacte vermeldt dat vader Johannes Halman landbouwer is. Zij is overleden op 25 september 1919 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Haar overlijdensacte vermeldt dat vader Johannes Halman van beroep bakker is.
Alida Elisabeth Halman
Zij is geboren op 21 mei 1913 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Zij is getrouwd op 23 september 1938 op 25-jarige leeftijd in Waalre met Thomas Joseph Maria Strijbos. Zij is overleden op 21 oktober 2003 in Veldhoven.
Johannes (Jan) Jozeph Halman
Hij is geboren op 14 januari 1915 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Hij is overleden op 4 april 1984 op 69-jarige leeftijd in Eindhoven. Hij staat op een in 1925 gemaakte foto van leerlingen van de skoele op Woater’n.
Bernardus Valentinus Halman
Hij is geboren op 26 september 1916 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Hij is overleden op 16 mei 1999 op 82-jarige leeftijd in Eindhoven. Hij staat op een in 1925 gemaakte foto van leerlingen van de skoele op Woater’n.
Margaretha Bernardina Halman
Zij is geboren op 9 juni 1918 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Zij is overleden op 24 december 2008 op 90-jarige leeftijd overleden in Waalre. Zij staat op een in 1925 gemaakte foto van leerlingen van de skoele op Woater’n.
Joseph Antonius Halman
Hij is geboren op 14 mei 1922 op Zorgvlied in de gemiente Deever.
Elisabeth Hendrika Halman
Zij is geboren op 6 februari 1925 in Luyksgestel.
Valentinus Johannes Antonius Halman
Hij is geboren op 5 mei 1931 in Waalre.

Van de vijf na 1912 op Zorgvlied geboren kinderen, te weten Alida Elisabeth Halman, Johannes Jozeph Halman, Bernardus Valentinus Halman, Margaretha Bernardina Halman, Joseph Antonius Halman, is nog steeds geen geboorteacte te vinden in de webstee www.alledrenten.nl.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Mijn vader Jan Halman was in 1899 als 18-jarige al slim op Grietje Brinkmann.
Toen vader Johannes Halman in 1899 achttien jaren oud was, toen was zijn latere vrouw Maria Margaretha Brinkmann nog maar dertien jaren oud. De afstand tussen Steggerda en Zorgvlied was ongeveer 15 kilometer, een uurtje fietsen. Johannes Halman trouwde op 9 mei 1908 in Deever met Maria Margaretha Brinkmann. Toen was Johannes Halman 26 jaren oud en was Maria Margaretha Brinkmann 21 jaren oud.

Inzake de volgende tekst in het interview: Mijn zus Hannie heeft nog een kaart, die vader Jan uit Duitsland heeft gestuurd aan mijn moeder Griet in Zorgvlied.
Zus Hannie is Johanna Anna Maria Halman. Vader Jan is Johannes Halman. Moeder Griet is Maria Margaretha Brinkmann. Ook Frank Halman, zoon van Bernardus Valentinus Halman en kleinzoon van Johannes Halman was in het bezit van een Duitse ansichtkaart, die zijn grootvader Johannes Halman naar zijn grootmoeder Maria Margaretha Brinkmann op Zorgvlied stuurde. Wellicht heeft Johannes Halman bij een boer in Voltlage in het Munsterland in Duitsland gewerkt. Wellicht bij familie van zijn moeder Hendrika Vroklage, want die familie kwam uit Voltlage. Vroklage is een verbastering van Voltlage.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Toen hij verkering met haar had, is hij een keer afgebatterd door jongens uit het dorp.
De jongens van Zorgvlied hebben Johannes Halman een keer ‘afgebatterd’, omdat hij verkering had gekregen met een meisje op Zorgvlied. Dat was in die tijd zo de gewoonte. Een jongen uit een ander dorp werd gezien als een concurrent, als een indringer. Afbatteren is een werkwoord dat in het Brabantse dialect wordt gebruikt. Dit werkwoord komt niet in ut Deevers voor. Deeverse vertalingen van ‘afbatteren’ zijn bijvoorbeeld ‘op sien falie sloan’, ‘un pakkie klapp’n gee’m’, ‘op de peinse gee’m’ of ‘un pakkie meet’n’.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Later is zijn moeder en zijn enige broer ook van Steggerda naar Zorgvlied gekomen. Dat was mijn grootmoeder Cathrina Voklage.
Hier vergiste de geïnterviewde mevrouw Greta Heesterbeek-Halman zich. De naam van haar grootmoeder was Hendrika Vroklage. Hendrika Vroklage is geboren op 1 augustus 1847 in Oldeholtpade (gemeente Weststellingwerf) en is overleden op 25 mei 1933 in Wolvega. De broer van Johannes Halman is Joseph Halman. Hij is geboren op 26 april 1880 in Vinkega en is overleden op 18 juli 1947 in Leeuwarden. De redactie heeft in de openbare bronnen nog niet kunnen vinden of grootmoeder Hendrika Voklage en Joseph Halman ook daadwerkelijk op Zorgvlied hebben gewoond.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Eerst woonden we in een boerderijtje aan de Zandlaan.
Johannes Halman en Maria Margaretha Brinkmann zijn waarschijnlijk al direct na hun huwelijk in het boerderijtje aan de Zandlaan gaan wonen. Het echtpaar zal dit boerderijtje hebben gepacht. De redactie heeft nog niet uitgezocht waar de Zandlaan was te vinden en in welk boerderijtje aan de Zandlaan de familie Halman heeft gewoond. Het adres van het boerderijtje aan de Zandlaan was Wateren 52.

In het bijvoegsel van de Staatscourant van zaterdag 18 juli 1908 is de oprichtingsacte van de Coöperatieve Roomboterfabriek ‘De Drie Gemeenten’, te Elsloo, gemeente Weststellingwerf, opgenomen, waaruit blijkt dat Johannes Halman, van beroep veehouder, behoort tot de achtenveertig boeren die de fabriek hebben opgericht.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Vandaar zijn we verhuisd naar de bakkerij.
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 11 maart 1916 verscheen de in bijlage 1 getoonde advertentie over een boeldag op Zorgvlied, vanwege de afschaffing van de boerderij van de familie Johannes Halman. De familie Halman zal in 1916 zijn verhuisd van het boerderijtje aan de Zandlaan naar de woning annex bakkerij aan de Dorpsstraat op Zorgvlied.

Wie denkt dat Johannes Halman na de afschaffing van zijn boerderij en na de verhuizing naar de woning annex bakkerij op Zorgvlied het boerenvak niet meer uitoefende, die vergist zich, want in een advertentie in de Oprechte Steenwijker Courant van 23 december 1922 biedt hij twee beste drachtige varkens te koop aan. Zie bijlage 3. Was Johannes Halman een boerkende bakker of was hij een bakkerende boer ?

Inzake de volgende tekst uit het interview: Mijn zusje is nog daar in Zorgvlied gestorven.
Het zusje is Johanna Anna Maria Halman. Zij is overleden op 25 september 1919 op Zorgvlied in de gemiente Deever. Haar overlijdensacte vermeldt dat vader Johannes Halman van beroep bakker is.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Tante Anna had suikerziekte. Zij diende bij de familie Verwer.
Tante Anna is een zuster van haar moeder Maria Margaretha Brinkmann, omdat haar vader Johannes Halman alleen broer Jozeph had. Tante Anna is Anna Brinkmann. Zij is geboren op 13 mei 1884 op Zorgvlied. Zij is overleden op 16 april 1957. Zij trouwde op 21 mei 1904 in Deever met Johannes van Opzeeland. De trouwacte vermeldt dat Anna Brinkmann het beroep dienstbode heeft. De redactie moet in de openbare bronnen nog nazoeken bij wie van de familie Verwer Anna Brinkman dienstbode is geweest. 

Inzake de volgende tekst uit het interview: Nadat de bakkerij was verkocht, hebben we een jaar gewoond op een boerderij met de naam Landzicht.
De familie Halman is in eind maart 1924 uit Zorgvlied vertrokken. Dus de familie Halman zal in het voorjaar van 1923 zijn verhuisd naar de boerderij met de naam Landzicht. Op 27 januari 1925 verkocht een zekere heer Dijkstra het woonhuis annex bakkerij aan de heer Alle Brouwer. De heer Dijkstra is bakker Roelof Dijkstra. Zie de foto van het woonhuis annex bakkerij annex kruidenierswinkel van Alle Brouwer.
De redactie heeft in de openbare bronnen nog niet kunnen vinden of het echtpaar Halman het woonhuis annex bakkerij destijds heeft gekocht en in 1923 heeft verkocht aan bakker Roelof Dijkstra, of dat het echtpaar Halman in de periode 1916-1923 het woonhuis annex bakkerij heeft gehuurd van bakker Roelof Dijkstra.
Het echtpaar Halman zal de boerderij met de naam Landzicht hebben gepacht. De redactie heeft nog niet uitgezocht waar de boerderij met de naam Landzicht stond. Het adres van de boerderij was Zorgvlied 30. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet waar boerderij Landzicht stond ?

Inzake de volgende tekst uit het interview: We zijn uit Zorgvlied weggegaan, toen onze Riek een jaar of veertien was en mijn tweede zus in Steenwijkerwold op kostschool zat.
Onze Riek was Hendrika Maria Halman. Zij is geboren op 21 februari 1909 op Zorgvlied. De genoemde tweede zus is Johanna Anna Maria Halman, maar die is op 25 september 1919 overleden op Zorgvlied.

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 15 maart 1924 verscheen de hier getoonde advertentie, zie bijlage 2, over een boelgoed op Zorgvlied, vanwege het vertrek van de familie Johannes Halman naar Ankeveen in de gemeente Weesperkarspel. De familie Halman is op 26 maart 1924 uit het bevolkingsregister van de gemiente Deever geschreven.

Inzake de volgende tekst uit het interview: Mijn vriendinnetje Catharien Sweering is later naar het klooster gegaan.
De door mevrouw Greet Heesterbeek-Halman (Margaretha Bernardina Halman) genoemde Catharien Schwering is Catharina Sophia Schwering, geboren op 26 september 1902 op Zorgvlied. Een zuster van haar was Sophia Maria Josephina Schwering, geboren op 1 maart 1908 op Zorgvlied. De redactie moet in zijn aantekeningen nog uitzoeken wie van de twee zusters Schwering in het klooster is gegaan. Het is aannemelijk dat -gelet op de leeftijdverschillen- geen van de twee zusters Schwering vriendinnetje is geweest van de in 1918 geboren Margaretha Bernardina Halman. 

Bijlage 1 – Advertentie in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 11 maart 1916

Boeldag Zorgvlied.
Notaris Bon te Dwingeloo, zal op dinsdag 14 maart aanstaande, des voormiddags 11 uur, ten huize en ten verzoeke van Johannes Halman te Zorgvlied, wegens afschaffing der boerderij, publiek verkoopen: 5 stuks hoornvee (waaronder 4 melk- en kalfde koeien (vetgehalte gemiddeld omstreeks 4 %, waarvoor melkbriefjes ter inzage)) en 1 vaarskalf, 2 varkens (waaronder 1 drachtig), varkenshok, ruim 100 draadpalen, varkensboeien met stukken, wan, een partij beste eetaardappelen en wat meer te voorschijn zal worden gebracht. Voorts 8 zware dennen op Laanzicht en 1 populier, die door B. Klaster worden aangewezen. Borgbriefjes worden niet aangenomen.


Bijlage 2 – Advertentie in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 15 maart 1924

Boelgoed – Zorgvlied (Wegens vertrek.)
Notaris Bolk te Dwingeloo zal op dinsdag 18 maart 1924, des voormiddags 10.30 uur, ten huize en ten verzoeke van den heer Johannes Halman te Zorgvlied, publiek verkoopen: 2 voorj. kalfde koeien, 9 loopvarkens, zoo goed als nieuwe breack (geschikt voor bakker en venter), stookpot, waschmachine, kruiwagen, ladder, draadpalen, kippegaas, eenig huisraad, als: kolomkachel, kast, stoelen, ledikanten en wat verder te voorschijn zal worden gebracht. Kopers moeten twee bekende en solide borgen stellen.


Bijlage 3 – Advertentie in de Opregte Steenwijker Courant van 23 december 1922.

Posted in Alle Deeversen, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Ut Instituut veur de Landbouw op Klein Woater’n

In 1860 kwam het einde van het Instituut voor den Landbouw op Klein Wateren, toen kwam een einde aan een merkwaardige episode in het Nederlandse landbouwonderwijs. Het volgende artikel van ir. J.D. Dorgelo over het Instituut voor den Landbouw van de Maatschappij van Weldadigheid op Klein Wateren verscheen in het Jaarboek 1861 van de Maatschappij van Weldadigheid.

Het Instituut voor den Landbouw te Wateren
De Maatschappij van Weldadigheid heeft sinds de stichting van de koloniën in 1816 steeds zeer veel aandacht besteed aan het onderwijs. De kinderen van 5 tot 12 jaar waren leerplichtig, uitgezonderd die van 10 tot 12 jaar in de maanden mei, september en oktober in verband met het aardappelpoten en -rooien. Verder mocht in de vrije koloniën één kind per gezin van 1 april tot 1 november thuis zijn als koehoeder. De schooltijden waren van 10.00-12.00 uur en van 14.00-16.00 uur, gedurende vijf dagen per week.
De jongelieden (13- en 14-jarigen) waren bovendien verplicht de avondscholen te bezoeken van 18.00-20.00 uur; de jongens op maandag, woensdag en vrijdag, de meisjes op dinsdag en donderdag [1]. Dit avondonderwijs is te beschouwen als voortgezet onderwijs. Andere mogelijkheden tot het volgen van voortgezet onderwijs, zoals vakonderwijs, waren er toentertijd nog niet,
totdat in 1823 het Gesticht van Opvoeding te Klein Wateren in de gemeente Diever ging functioneren. Zie afbeelding 1.
Over de doeleinden van de opleiding aldaar liepen de meningen uiteen. In het het jaarverslag van de Maatschappij over 1822 werd vermeld, dat men zou beginnen 50-100 koloniale kinderen op te leiden tot wijk- en sectiemeesters en onderdirecteurs, etcetera, dus tot ambtenaren bij de Maatschappij.
De meest begaafde kinderen werden uitgekozen om eene meer volkomene opvoeding van een volledig onderwijs in den landbouw op de daarvoor bestemde gronden te ontvangen [2].
Men speelde echter ook wel met de gedachte, dat Wateren een meer dan zuiver interne betekenis voor de Maatschappij zou kunnen krijgen. Met name Jan Kops was hiervan een voorstander. In zijn verslag over de toestand van de koloniën, hoofdzakelijk aan de landbouw gewijd, schreef hij in 1823 [3]:
‘Dit gesticht, zoo als ik aan den Heer Generaal en den daartoe bestemden Direkteur, den Heer Mulder, breeder heb te kennen gege-ven, wenschte ik mede dienstbaar te zien gemaakt aan de algemene belangen van den Nederlandschen Landbouw: immers dat daar ook jongelingen gevormd wierden tot arbeiders en opzieners, die met de betere wijze van landbouw bekend, met de schadelijke vooroordelen der landlieden niet bezet, en in het gebruik van de beste werktuigen ervaren zijnde, gretig zullen gezocht worden door verlichte landbouwers, die gaarne het oude verkeerde spoor willen verlaten, maar door gebrek aan kundige werklieden of opzieners hiervan worden afgeschrikt, of het begonnen werk uit dezen hoofde moeten laten steken. Zulke jonge lieden zouden alzoo te allen tijde van een goed bestaan verzekerd zijn.’

Inderdaad beoogde men een Opvoedings-Instituut voor den Landbouw daar te stellen, waarvan tot nu toe in ons vaderland geen voorbeeld bestaan heeft [4]. Ofschoon bij het Instituut voor den Landbouw wel enkele landbouwkundige proeven zijn genomen, is het echter nooit een modelschool geweest in de ware zin van het woord. Het bestuur van de Maatschappij zette in het jaarverslag over 1828 openlijk uiteen waarom zij, die dáár een model zoeken eener landbouwkundige school, die meer bijzonder, tot het nemen van proeven en het oplossen van geschillen in het landbouwkundige bestemd zouden zijn, met de eigenlijke bedoeling van dit gesticht niet bekend schijnen te wezen.
Men maakte deze opmerkingen opdat de toestand van dat gesticht niet verkeerd zoude worden beoordeeld en wij geen grooteren
dunk van hetzelve zouden geven dan het inderdaad verdient.
Het hoofddoel van het Instituut voor den Landbouw is steeds geweest de opleiding van jongelui tot opzichters en zetboeren in Dienst van de Maatschappij. Leerlingen van buiten de koloniën werden dan ook niet toegelaten, zodat de instelling van beperkte betekenis is gebleven. Ook als vormingscentrum voor toekomstige ambtenaren voldeed het Instituut voor den Landbouw slechts
ten dele, doordat de meeste jongens de Maatschappij verlieten, hoewel deze doorgaans beter terechtkwamen dan de kinderen uit de andere koloniën. In 1834 constateerde de commissie tot opneming van de toestand der koloniën na haar inspectie dan ook:
Het schijnt, dat het doel der instelling niet geheel bereikt wordt. Een soortgelijk geluid liet de commissie horen, die de koloniën in 1838 inspecteerde. Als kweekschool voor toekomstige opzichters scheen Wateren geenszins al dat nut te hebben daargesteld, hetwelk men zich daarvan bij de oprigting heeft voorgesteld. De commissie adviseerde meer te letten op de natuurlijke aanleg van de leerlingen en de zekerheid, dat zij in dienst van de Maatschappij zouden treden. In 1860 werd het Instituut voor den Landbouw te Wateren opgeheven in verband met de jaarlijkse financiële tekorten van ongeveer 5000 gulden. De kwekelingen ontvingen een minder kostbare opleiding in de landbouw te Frederiksoord.
De verkoop van het gehele gebied Wateren en omgeving, groot 2000 hectare, grotendeels nog heideveld, bracht netto 78.000 gulden op. Dit bedrag moest voorzien in de behoefte aan bedrijfskapitaal na de reorganisatie van de Maatschappij in 1859 [5]. Het Instituut voor den Landbouw met naastgelegen gronden ter grootte van 500 hectare kwam in handen van J.F. de Ruyter de Wildt, een nazaat van Michiel Adriaanzoon de Ruyter [6]. Deze gaf zijn buiten de naam Zorgvlied, de huidige naam van het dorpje, dat bij het voormalige Instituut voor den Landbouw is ontstaan. Nadien is het landgoed verscheiden malen van eigenaar veranderd.

De inrichting van het Instituut voor de Landbouw
In 1823 werd te midden van een heideveld, dat de Maatschappij van Weldadigheid had gekocht in de Marke van Diever en Wateren, een gebouw opgericht dat bestond uit twee woonzalen en een school, capaciteit 75 leerlingen, een keuken, een woning voor de zogenaamde instituteur en een woning voor de onderdirecteur-boekhouder. Verder verrezen er een washuis en een broodbakkerij, alsmede een boerderij, waarop de onderdirecteur van de landbouw van de Maatschappij woonde. Deze boerderij bevatte stalruimte voor 25 stuks rundvee en vier paarden, terwijl drie afzonderlijke hokken 400 schapen en enige varkens konden herbergen. Tenslotte behoorden tot de boerderij enkele gereedschaps- en werktuigenloodsen en een graanschuur [7]. Volgens het jaarverslag over 1823/24 was van de 100 morgen [8] bij het Instituut van Opvoeding in het voorjaar van 1824 reeds 20 á 25 morgen ingezaaid, terwijl in hetzelfde jaar nog een grote uitbreiding van de oppervlakte cultuurgrond was te verwachten. Het verslag van 1826/27 meldde, dat 42 morgen te Wateren was ontgonnen.

Het onderwijs te Wateren
In de geschiedenis van het onderwijs te Wateren zijn drie perioden te onderscheiden. De eerste strekt zich uit van de oprichting tot 1832. In deze jaren berustte de leiding bij een oud-leerling van het instituut van Fellenberg (Zwitserland), een geestverwant van Pestalozzi. Het onderwijs moet naar toenmalige maatstaven modern (verlicht) zijn geweest, hetgeen strookte met de bedoeling van Wateren een modelschool te maken. In 1831 werd de eerste directeur overgeplaatst en tevens een aanmerkelijke
uitbreiding gegeven aan de oppervlakte cultuurgrond, die bij het Instituut behoorde. Ook stichtte men een veevokkerij ten dienste van de Maatschappij.
Een gevolg hiervan was, dat het theoretische onderwijs in het gedrang kwam en werd beperkt tot enig avondonderwijs in elementaire vakken, die met de landbouw weinig verband hielden. Deze situatie duurde voort tot ongeveer 1851.
De laatste te onderscheiden periode (1851-1860) kenmerkte zich door meer afwisselend praktisch onderwijs overdag en op een hoger peil staande avondlessen. Op 20-jarige leeftijd konden de leerlingen nog 1 à 2 jaren als boerenknecht worden geplaatst op de grote boerderijen te Veenhuizen, die behoorden bij de aldaar door de Maatschappij opgerichte wezengestichten en het bedelaarsgesticht.
Dat het Instituut voor den Landbouw te Wateren niet beantwoordde aan de gestelde doeleinden, blijkt uit de door de ontslagen leerlingen verrichte werkzaamheden. Fabius vermeldt [9], dat in de periode 1831 tot en met 1840 van de 145 ontslagen jongens slechts 18 een betrekking in de koloniën waren gaan vervullen. Het aantal vacante plaatsen bij het bestuur van de koloniën is in
deze tien jaar ongetwijfeld groter geweest. Verreweg de meeste oud-leerlingen van het Instituut vertrokken echter naar de gewone maatschappij. Zesendertig jongens werden boerenknecht, vijfentwintig gingen in de steden werken en twee bij de binnenscheepvaart, terwijl niet minder dan zevenenvijftig jongens beroepsmilitair werden, te weten één officier, zes onderofficieren, veertien korporaals, één schermmeester en vijfendertig fuseliers. Slechts ongeveer éénderde van de kwekelingen vond een werkkring in de landbouw, zodat het Instituut ook in dit opzicht van beperkte betekenis was.
Niettemin pleitte de toenmalige directeur van de Maatschappij, die bijna dertig jaar in de koloniën had gewerkt, in april 1859 in een brochure voor het behoud van het Instituut voor den Landbouw [7]. Na hun opleiding kregen de meeste leerlingen volgens hem een gunstige plaatsing: Van Konijnenburg noemde nog betrekkingen bij het onderwijs en als huisbediende. Hij ontving vele verzoeken tot toelating en gaf als bijlagen enkele uittreksels uit brieven van ontslagen kwekelingen, die gedurende zes jaar in Wateren waren opgeleid. Ondanks deze pogingen tot voortbestaan van het Instituut voor den Landbouw besloot de Maatschappij tot verkoop van Wateren en omgeving. In 1860 kwam het einde van het Instituut voor den Landbouw, dat tevens de afsluiting betekende van deze merkwaardige episode uit de geschiedenis van het landbouwonderwijs in Nederland.

Noten
[1]
De Vriend des Vaderlands, maandblad der Maatschappij voor Weldadigheid, 1830, bladzijde 151.
[2]
De Star, Eerste maandblad der Maatschappij voor Weldadigheid, Vijfde jaargang, 1823, bladzijde 946.
[3]
De Star, Eerste maandblad der Maatschappij voor Weldadigheid, Vijfde jaargang, 1823, bladzijden 942 en 943.
[4]
De Star, eerste maandblad der Maatschappij voor Weldadigheid, Zesde jaargang, 1824, bladzijden 789.
[5]
Mr. W. J. van Welderen Baron Rengers: Overzicht van het beheer der Maatschappij van Weldadigheid, ná de reorganisatie van 1839, 1893, bladzijde 7.
[6]
Het landgoed Zorgvlied van den heer J.F. de Ruyter de Wildt. In: Staatscourant, jaargang 23, 2 oktober 1869, nummer 42, bladzijde 174.
[7]
J. van Konijnenburg. De toestand der vrije koloniën en het Instituut te Wateren bij de afscheiding der gestichten van de goederen, Meppel, 1859.
[8]
Eén morgen = 0,855 hectare.
[9]
F.W. Fabius. De Maatschappij van Weldadigheid in hare werking, strekking en geldelijken toestand. Amsterdam, 1841.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Zorgvlied op bladzijde 186 ook een afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde tekening opgenomen.

Afbeelding 1
Het Instituut voor den Landbouw op Klein Wateren (thans Zorgvlied) functioneerde als een Gesticht van Opvoeding van de Maatschappij van Weldadigheid. Het Instituut bestond in de periode 1823-1860.

Posted in Maatschappij van Weldadigheid, Tiekening, Verdwenen object, Woater’n | Leave a comment

De greinse löp wat aans in de kaarspel Deever

In de Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1905, bladzijden 22 tot en met 39, verscheen het artikel ‘Het voormalige kerspel Diever en de latere grensveranderingen’ van burgemeester H. G. van Os van de gemeente Diever

Bij de mededeling van de oorspronkelijke uitgestrektheid van het kerspel Diever heb ik gemeend niet verder te moeten teruggaan dan tot het begin der 15de eeuw, omdat gegevens omtrent de vroegere indeling van Drenthe in kerspelen nagenoeg ontbreken en ongeveer op dat tijdstip in de oude Landschap ene gewijzigde orde van zaken intrad, welke gedurende de volgende vier eeuwen in hoofdzaak onveranderd bleef. Immers eerst na den afstand van Drenthe door Reynold van Coevorden aan de Utrechtsen bisschop Frederik van Blankenheim in 1395, werd door laatstgenoemde een meer geregeld bestuur in Drenthe ingesteld en het is dan ook van omstreeks deze tijd, dat enigszins betrouwbare inlichtingen, vooral ook aangaande het burgerlijk bestuur in de kerspelen, tot ons zijn gekomen en de benaming kerspel een scherper omlijnde betekenis kreeg.

Deze betekenis van een tweeledige: de indeling in kerspelen betrof zowel het werkelijk als het kerkelijk machtsgebied, zodat men sedert genoemde afstand in de regel in elk kerspel een schulte en een pastoor aantrof.

De oudst bekende volledige opgaaf van de Drentse kerspelen vindt men in een handschrift van omstreeks het jaar 1435, medegedeeld in den Nieuwe Volksalmanak van 1904, bladzijde 182, waarin Diever voorkomt als ‘Deueren’. Uit de vermelding van de namen van de overige kerspelen is na te gaan, dat het kerspel Diever ten Noorden en Noord-Oosten begrensd werd door het kerspel Beilen, ten Oosten door Dwingelo, ten Zuiden door Westerhessel en Wapserveen en ten Westen door Vledder. Overigens grensde het noordelijk aan Friesland (Stellingwerf).

Men zal tegenwoordig deze grenzen niet overal met even grote juistheid kunnen aanwijzen, onder andere op die plaatsen, waar vroeger uitgestrekte onbewoonde heidevelden, moerassen of venen werden aangetroffen; nauwkeuriger echter waar een riviertje of stroom een natuurlijke grens vormde. En daar dergelijke natuurlijke grenzen tussen de tegenwoordige burgerlijke gemeente en de meeste der omliggende gemeenten, in de opgaaf van 1435 reeds als kerspelen voorkomende (de gemeente Havelte als gevormd uit de kerspelen Westerhessel en Wapserveen), bijna overal aanwezig zijn, mag men, ook gelet op de benamingen en grenzen der marken, velden, maden enzovoort van de verschillende buurtschappen en kluften, die natuurlijke grensscheiding veilig aannemen als de grens van het oude kerspel Diever, behoudens de plaats gehad hebbende grensveranderingen, waaromtrent echter voldoende zekerheid bestaat. Deze grenzen waren: de Oude of Beilerstroom tegen het kerspel Dwingelo, de Wapserveensche Aa tegen het kerspel Wapserveen, de Vledder Aa tegen het kerspel Vledder.

De grens tegen het kerspel Westerhessel vormde waarschijnlijk een moeras ter plaatse van het tegenwoordige gehucht ‘het Moer’, dat daaraan blijkbaar zijn naam heeft ontleend (voetnoot 1), terwijl in het Noorden en Noord-Oosten uitgestrekte moerassen en venen werden aangetroffen tussen het kerspel Diever aan de ene zijde, Friesland en het kerspel Beilen aan de andere zijde. Juist terwijl deze streek niet bewoond was, zal het vergeefse moeite zijn, na te sporen, hoever in die tijden het kerspil zich in deze richting uitstrekte. Van ene eigenlijke grenslijn zal wel geen sprake zijn geweest. Eerst later, toen de venen vergraven en de gronden dientengevolge productief gemaakt werden, zal de grens der onder de verschillende kerspelen gelegen marken, als gevolg van het op de voorgrond tredend eigenbelang van de wederzijdse deelgerechtigden, door deze zijn vastgesteld. En deze markegrenzen, welke ook thans nog wel zijn aan te wijzen, werden alzo tevens de grenzen tussen de kerspelen, van welke die marken deel uitmaakten.

Op het tijdstip, waarmede deze verandering begint, bestond het kerspel Diever, behalve uit het dorp Diever (in ene acte van 1181 of 1182 reeds voorkomende als Devere), uit de buurtschappen of gehuchten Kalteren (in 1209 of 1210 Calthorne), Oldendiever (in een register van de jaren 1298-1304 Oldendene, waarschijnlijk een schrijffout voor Oldendever), Wittelte (21 mei 1040 Withelte), Wapse (5 februari 1384), Leggelo (in 1207 of 1208 Leggelo) en Eemster (in 1210 of 1211 Hemsere) (voetnoot 2). Enige kleinere gehuchten schijnen eerst later te zijn ontstaan, zoals Krommevoort (reeds in 1633 bekend), Wateren (in de 17e eeuw bekend als Achter- en Voor-Wateren, terwijl de benaming Klein-Wateren voor ’t eerst in 1761 voorkomt), ’t Moer in 1683, de Brugge of Dieverbruggge in 1685, de Voshaar in 1737, de Geeuwenbrug in 1768 en de Haart in 1772 (voetnoot 3).

Magnin (voetnoot 4) vermeldt nog, dat na de 14e eeuw Lhee onder ’t kerspel Diever heeft gehoord. Ik heb niet kunnen ontdekken, waarop deze mening gegrond is en ben geneigd aan een onwillekeurige vergissing bij die schrijver te denken. Volgens die mening zou Dwingelo, dat toen reeds een afzonderlijk kerspil vormde, behalve aan den kant van Ruinen geheel door ’t kerspel Diever zijn ingesloten geweest, terwijl Lheebroek, dat steeds een deel van Dwingelo heeft uitgemaakt, een enclave zou hebben gevormd. Een en ander komt mij zeer onwaarschijnlijk voor en ook bij overlevering is van een vereniging van Lhee met het kerspel Diever niets bekend.

De enige malen uitgesproken mening, dat Wapserveen nog geruime tijd, althans nog in de 15de eeuw, onder Diever heeft behoord, zal wel op een dwaling berusten. Volgens Romein (voetnoot 4) en waarschijnlijk in navolging daarvan de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1902, bladzijde 73, zou het in 1461 kerkelijk van Diever zijn afgescheiden, terwijl op laatstgenoemde plaats nog vermeld wordt, dat er toen eveneens een schulte werd aangesteld en de schrijver blijkens de bewoordingen wil te kennen geven, dat Wapserveen voor ‘t eerst sedert dat jaar zowel in ’t burgerlijke als in ’t kerkelijke een afzonderlijk kerspel uitmaakte, in overeenstemming met de stelling onder andere bij Magnin (voetnoot 4). Dat dit niet het geval geweest is, mag blijken uit een open brief van het jaar 1285 (voetnoot 4), waarin van de kerk aldaar reeds als van een parochiekerk wordt melding gemaakt, alsook uit de lijst der kerspelen van 1435, waarop Wapserveen eveneens reeds als zodanig voorkomt.

Wel is het aan te nemen, dat Wapserveen in vroegere tijd met Diever en de omgelegen buurtschappen een kerspil vormde. Niet alleen de naam, in verband met die van de buurtschap Wapse onder Diever, maakt dit zeer waarschijnlijk, doch ook de omstandigheid, dat Wapserveen, sedert het een afzonderlijk kerspel werd, meest met Diever tot een schultambt verenigd was. Tot dusver heeft men alleen in de jaren 1461, 1469 en 1480 (voetnoot 4) afzonderlijke schulte van Wapserveen aangetroffen; overigens was de schulte van Diever tevens schulte van Wapserveen, althans van 1595 tot 14 april 1795, toen laatstgenoemd kerspel bij besluit van de Representanten van het volk van Drenthe in ’t burgerlijke bij Havelte werd gevoegd.

Een eigenaardige illustratie van de verhouding tussen de kerspelen Diever en Wapserveen (misschien wel een uitvloeisel van de vroegere afscheiding), leverde de sinds onheugelijke tijden bestaande gewoonte, dat de schulte van Diever van elk erf te Wapserveen een voer turf genoot, waartegenover de schulte om het andere jaar twee tonnen bier placht te geven.

Bij een contract van 17 juni 1768 (voetnoot 6) werd tussen de schulte L. Nysingh en de carspellieden van Wapserveen tot onderling gemak en gerief overeengekomen, dat de carspellieden, zolang de heer Nysingh schulte zou zijn, in plaats van turf voor elk voer zouden betalen 14 stuivers, terwijl de schulte vrij zou zijn van het geven van bier. Er waren toen te Wapserveen 59 of 60 erven.

Behalve Wapserveen, schijnt ook Vledder enige tijd met het kerspel Diever in het burgerlijke te zijn verenigd geweest. Met zou dit kunnen opmaken uit een ordel van de Etstoel, in 1454 te Rolde gewezen, aldus aanvangende: “Soe iss gewiset tusschen den Drost unde den Kasspil van Deueren unde Vledderen…”. Deze vereniging is dan echter slechts zeer tijdelijk geweest, want op de lijst van 1435 komt Vledder als een afzonderlijk kerspel voor, in 1595 weer, terwijl het korte tijd daarna dezelfde schulte had als Havelte. Wellicht dat dus een enkele schulte van Diever tevens schulte van Vledder was, evenals later Hendrik van Barneveld, bijgenaamd Magere Hein, sedert 1530 tegelijkertijd schulte was van Meppel en Diever en Arent Dannenberg in 1737 en 1738 tegelijkertijd van Diever en Hoogersmilde.

In de loop der jaren is de grens van het kerspel Diever, zoals die hierboven is aangegeven als te zijn geweest in het begin van de 15de eeuw, meermalen gewijzigd door de afscheiding van enkele buurtschappen. Deze afscheiding betrof nu eens het wereldlijk, dan weder het kerkelijk gebied, doch nimmer het een en ander tegelijk.

De eerste afscheiding had plaats in 1633 en betrof de uitgestrekte hoge venen in het Noorden en Noord-Oosten van het kerspel onder de marken Diever en Leggeloo, tot de vervening waarvan in 1612 octrooi was verleend. In 1625 waren de meeste gronden reeds van veen ontbloot en ontgonnen, terwijl zich daar inmiddels een kolonie gevormd had, de Hoogersmilde genoemd. Bij een acte van 19 februari 1633 werden door Ridderschap en Eigenerfden ten behoeve van Adriaan Pauw, Ridder, Heer van Heemstede, Raadpensionaris van Holland en Westfriesland, deze venen, genaamd de Dieverder en Leggelder Smilder venen ‘beginnende t’eydens de Crommevoerder veenen (voetnoot 7), streckende opwaerts aen tot aen Hycker- ende andere Marcken ende tot aen de Vriesche Custen respective’ tot een Heerlijkheid verheven onder de naam van ‘de Heerlickheyt van Hooger-Smilde’. Dientengevolge kreeg Hoogersmilde een eigen schulte; een enkele maal was de schulte van Diever tevens schulte van de Heerlijkheid (voetnoot 8).

Kerkelijk bleef ze onder Diever ressorteren en ook de armenzorg, destijds uitsluitend een zaak van de diaconie, bleef aanvankelijk op de oude voet bestendigd. Op de duur gaf dit laatste echter aanleiding tot bezwaren en onenigheden, welke bij de Ridderschap en Eigenerfden werden aanhangig gemaakt. Een notitie in een oud kerkelijk register (voetnoot 6) leert ons de uitslag. Op 22 maart 1711 werd namelijk de kerk te Diever afgekondigd, dat ingevolge sententie van Ridderschap en Eigenerfden, op de laatstgehouden landdag genomen, de diakenen van het kerspil Diever ‘van alle gemeynschap met de Smildinger armen of armcassa ten enemaal aftreden en niet voornemens sijn eenich support an deselve te verlienen. Noch oock van haar armpenningen te profiteeren en dat diensvolgens de Smildinger haar armgeld en almosen separaat sullen konnen manieren, distribueren end imployeren so als sullen goedvinden’. Doch hiermee was het geschil niet uit de weg geruimd, want daarna vinden wij de zaak voor de Etstoel gebracht. Bij een uitspraak van 6 juni 1714 (voetnoot 9) van Gecommitteerden namens de Etstoel werd, na verhoor van diakenen en volmachten van Diever en Smilde, een minnelijke overeenkomst tot stand gebracht, in hoofdzaak hierop neerkomende, dat het armoortjesgeld (voetnoot 10) van de verpachtingen en de opbrengst van de bussen, in de herbergen hangende, door elke diaconie op haar eigen gebied zou worden genoten; evenzo hetgeen in het bekken op het kerkhof te Diever gegeven werd bij de begrafenissen van doden uit het kerspil Diever en uit Smilde. Daarentegen zou de opbrengst  der collecten in de kerk te Diever voor 9/10 aan Diever, voor het overige 1/10 gedeelte aan de Smilder diaconie komen en zouden in dezelfde verhouding de rente en huur van de armengoederen verdeeld worden, uitgezonderd de goederen, welke reeds voor de stichting van Hoogersmilde aanwezig waren en waarvan de opbrengst geheel aan de diaconie van Diever verbleef.

Zoals gezegd , bleef Hoogersmilde kerkelijk onder Diever behoren en het is vrij nauwkeurig na te gaan, hoever zich destijds het gebied van de kerk te Diever noordelijk uitstrekte. Deze grens moet worden aangenomen ongeveer ter plaatse, waar zich tegenwoordig de Leembrug over de Drentse Hoofdvaart bevindt. In de oude doopboeken immers ziet men, dat herhaaldelijk personen van den- achter den- of tegenover de Wolvenberg (gelegen in de nabijheid van de vervening van het Oranjekanaal met de Drentse Hoofdvaart) hun kinderen in de kerk te Diever lieten dopen.

Een grote verandering bracht de vereniging van het Koninkrijk Holland met het Franse Keizerrijk, bij Keizerlijk decreet van 9 juli 1810 en de daarop gevolge verdeling in departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten, definitief omschreven bij decreet van 21 oktober 1811, ten opzichte van Diever teweeg.

Werd bij deze verdeling Vledder met Diever tot een commune verenigd, de welvarende buurtschappen Eemster en Leggeloo werden van Diever afgescheiden en in het burgerlijke bij Dwingelo gevoegd. Bij deze afscheiding wens ik enigszins uitvoeriger stil te staan, omdat ze – en vooral de daaruit gevolgde kerkelijke afscheiding – op hevig verzet van de zijde van de belanghebbenden stuitte en vooral ook omdat, zonderling genoeg, noch Magnin in zijn overigens zo volledig ‘Overzicht van de Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe’, noch Romein in ‘de Hervormde Predikanten van Drenthe’ hiervan met een enkel woord gewag maken.

De beweegreden voor deze afscheiding schijnt minder te moeten worden gezocht in de wens om de ingezetenen van deze buurtschappen welgevallig te zijn, dan wel om het zielental van Dwingelo tot een behoorlijk cijfer op te voeren; van een andere overweging is mij althans niet gebleken. In Diever schreef men de afscheiding toe aan kuiperijen van de zijde van Dwingelo, gegrond als men ze noemde op willekeurigheid, misverstand, overijling of persoonlijke berekeningen. In elk geval is het duidelijk, dat daarbij geen rekening is gehouden met de wensen van de bevolking van de beide buurtschappen, die op ondubbelzinnige wijze blijk gaf van haar tegenzin tegen deze verandering.

In Dwingelo daarentegen heeft men zich gemakkelijker bij het geval neergelegd en haastte men zich de nieuwe gemeentenaren ook de voorrechten van een kerkelijke vereniging te doen deelachtig worden. Reeds in november 1811 richtte de maire van Dwingelo een verzoek tot de prefect van het departement van de Wester-Eems, om de beide buurtschappen thans ook in de geestelijke onder Dwingelo te doen ressorteren. Dit verzoek werd in dier voege toegestaan, dat bij besluit van de perfect van 16 december daar aan volgende, no. 15, werd verklaard, dat met ingang van 1 januari 1812 Eemster en Leggelo ten aanzien van het kerkelijk zouden gehouden worden tot de mairie van Dwingelo te behoren ‘tenzij daartegen gegronde inconvenienten mogten militeeren, dewelke existerende, door den onderprefekt opgegeven en ter kennisse van den prefekt moeten gebragt worden.’

Niettegenstaande de laatste zinsnede van deze beschikking, die door de onderprefect in het arrondissement Assen ook aan de maire van Diever werd gezonden en die als ’t ware een uitnodiging was aan belanghebbenden om met hun bezwaren voor de dag te komen, bleef men van die zijde aanvankelijk stilzitten. De maire van Dwingelo schijnt daaruit niet zonder reden te hebben afgeleid, dat er geen ‘inconvenienten’ aanwezig waren, waarom hij de vrijheid nam om op de 7 mei 1812 in de kerk te doen afkondigen, dat sedert 1 januari van dat jaar Eemster en Leggelo kerkelijk met Dwingelo verenigd waren.

Deze mededeling was wel in staat, de belanghebbenden op onzachte wijze uit de slaap te wekken. Reeds de 16 mei daarop volgende werd een adres, door een aanzienlijk getal inwoners van Eemster en Leggelo en leden van het Hervormde kerkgenootschap te Diever ondertekend, ingezonden, waarbij zij te kennen gaven ‘niets hartelijker te verlangen dan met de gemeente Diever op de oude voet verknocht te blijven en wel op grond van een door de tijd diep ingewortelde en door niets te wraken gehechtheid aan een gemeente, in welke kring hun voorvaderen sedert onheugelijke jaren en zijzelf de zegeningen van de godsdienst genoten hebben, alsmede op grond van de nadelen, die door de voorgenoemde afscheidingen bedreigen’.

Nu ook achtte de maire van Diever de tijd gekomen om te voldoen aan de aanschrijving van de onderprefect te Assen van 23 december van het vorige jaar, om ten spoedigste te rapporteren ten aanzien van de inconvenienten, die bij hem tegen het besluit van de prefect mochten aanwezig zijn. En nu worden wij bekend gemaakt met tal van bezwaren, sommige wel wat al te breed uitgemeten, andere daarentegen volstrekt niet denkbeeldig, uit welke opsomming blijkt, dat men het ook destijds reeds een goede gewoonte achtte, de meest afdoende argumenten tot het laatst te bewaren.

In de eerste plaats dan zouden de ingezetenen van Diever voor de afscheiding in de onmogelijkheid worden gebracht, hun kerkgebouw en aanhoren naar eis te onderhouden. Deze kerk zou veel te groot worden en die van Dwingelo te klein voor de vermeerderde bevolking. Verder hadden de bewoners van Eemster en Leggelo te Diever in de nabijheid van de kerk sedert jaren bij hun oude vrienden en bloedverwanten, met wie zij – zowel als deze met hen – de broederlijke gemeenschap wensten te onderhouden, een zogenaamde ‘vrije intrek’, waar zij bij slecht weer, te vroege aankomst en tot verblijf tussen de kerkdiensten kosteloos vertoefden en verfrissing vonden, hetgeen zij te Dwingelo misten en zich dus tegen betaling moesten verschaffen. Te Diever hadden zij merendeels in de kerk hun vaste zitplaatsen en eigen voorouderlijke graven; hier waren zij gedoopt en in de echt verbonden, hier stonden ook hun familie van de oudste tijden er in de kerkelijke registers opgetekend en hadden zij van hun jeugd af het godsdienstonderwijs genoten, zodat een onlaakbare vooringenomenheid en van hun kindsheid af aan de plaats, medelidmaten en leraar verbond. Bovendien viel hun de uitoefening van de eredienst te Diever gemakkelijker, terwijl de weg daarheen korter en te allen tijde te voet en per rijtuig begaanbaar was, terwijl die naar Dwingelo, vooral in de winter wanneer de Oude stroom buiten zijn oevers was getreden, veelal onbruikbaar was, bepaaldelijk voor voetgangers. Het slotargument, dat naar de mening van adressanten moest beslissen, was, dat zij voor hun aandeel wettige eigenaars waren van de kerk en pastorie te Diever van welke eigendom zij door de afscheiding verstoken zouden worden, terwijl hun aandeel in de lasten voor rekening van de Dieverse leden zou komen.

De zaak schijnt daarna geruime tijd hangende te zijn gebleven, waarschijnlijk een gevolg van de algemene toestand van het land, welke in het volgende jaar tot de val van het Franse Keizerrijk en de herstelling van onze onafhankelijkheid leidde. Wel opmerkelijk is het, dat juist tussen januari 1812 en juli 1813 geen enkel kind uit Eemster of Leggelo te Diever is gedoopt, later wel weer.

Uit een in mijn bezit gekomen ontwerpadres van ingezeten uit Eemster en Leggelo blijkt, dat men nu de tijd gekomen achtte om opnieuw, ditmaal bij de Staten van de Landschap Drenthe, aan te dringen op een hereniging met Diever, waartoe de op handen zijnde reorganisatie van het inwendig bestuur een ongezochte gelegenheid aanbood. Dit verzoek betrof zowel de burgerlijke als de kerkelijke indeling, zodat wij, behalve de reeds vroeger gebezigde argumenten, daarin ook de bezwaren tegen de politieke afscheiding aantreffen.

Vooropstellende, dat van de oudste tijden er de Oude stroom de natuurlijke grens was geweest tussen de kerspelen Diever en Dwingelo, betoogde men, dat door de afscheiding de evenredigheid tussen bouwland, heide en zandgrond met hooi- en weilanden in eenmaal verbroken werd, daar bijna al het groenland van de gemeente onder de afgescheiden buurtschappen gelegen was. Dientengevolge zou de gemeente niet bestand zijn tegen de aanmerkelijke quota’s en aanslagen, inzonderheid van de grondbelasting, welke over de zo weinig opleverende overgebleven gronden moest worden verdeeld. Talloze onenigheden zouden hieruit voortvloeien, daar de grondeigendommen wederzijds zodanig door elkander waren gelegen, dat dit alleen reeds de afscheiding als geheel absurd en als zonder kennis van zaken tot stand gebracht moest doen voorkomen. Ook had door de afscheiding het traktement van de schoolmeester te Diever een aanmerkelijke vermindering ondergaan, terwijl deze functionaris toch mede door adressanten was beroepen, welke verbintenis zij voor hun aandeel thans verhinderd waren na te komen (voetnoot 11). Ten slotte gaven zij hun vast voornemen te kennen, niettegenstaande alle politie betrekkingen, bij voortduring van het kerkgebouw te Diever gebruik te zullen maken en tot het onderhoud van kerk en eredienst aldaar te blijven bijdragen, wat toch wel niemand hun zou kunnen beletten. Ook hun liefdegaven ten bate van de diaconie zouden zij te Diever blijven besteden.

Deze poging heeft evenmin het gewenst gevolg gehad. In het burgerlijke bleven Eemster en Leggelo met Dwingelo verenigd, terwijl Diever en Vledder afzonderlijke gemeenten werden.

Op 15 juli 1817 heeft de commissaris-generaal, provisioneel belast met de zaken van de Nederlands Hervormde kerk enzovoort, Eemster en Leggelo kerkelijk van Diever afgescheiden en met Dwingelo verenigd. Bij Koninklijk Besluit van 12 september 1823, no. 103, werd die afscheiding definitief tot stand gebracht.

De bedreiging, dat de ingezetenen van de buurtschappen niettegenstaande de burgerlijke afscheiding toch te Diever de bevrediging van hun godsdienstige behoeften zouden blijven zoeken, is niet lang volgehouden. Werden in de eerste jaren na 1823 hun kinderen nog op de oude voet te Diever gedoopt, spoedig verminderde dit, om in 1830 geheel op te houden. Reeds sedert 1814 waren uit Leggelo, sedert 1816 uit Eemster geen nieuwe lidmaten meer te Diever aangenomen. Enkele families daarentegen bleven nog een 30-tal jaren te Diever naar de kerk gaan.

Nog tweemaal moest de kerk te Diever een deel van haar gebied afstaan.
De eerste maal was dit een gevolg van de kolonisatie der buurtschappen Wateren door de Maatschappij van Weldadigheid, die daar een opvoedingsgesticht vestigde. Bij beschikking van de Minister voor de zaken van de Hervormde eredienst enzovoort van 17 april 1834, no. 3, werden de godsdienstige belangen der Protestantse kwekelingen van het opvoedingsgesticht te Wateren en van de Protestantse bewoners van de te Groot-Wateren gelegen woningen aanbevolen aan de predikant te Vledder. Nadat in 1860, dus een jaar nadat de bedelaarsgestichten te Ommerschans en Veenhuizen door het Rijk van de Maatschappij van Weldadigheid waren overgenomen, alle bezittingen van de Maatschappij te Wateren, de kweekschool daaronder begrepen, in openbare veiling waren verkocht en in handen aan bijzondere personen overgegaan, werd bij besluit van dezelfde Minister van 7 maart 1862, no. 8, op een adres van het Classicaal bestuur van Meppel vorenbedoelde beschikking van 1834 ingetrokken, zodat sedert dat jaar geheel Wateren weer kerkelijk onder Diever behoort.
De laatste afscheiding betrof de voormalige Heerlijkheid Hoogersmilde, in 1633 reeds in het burgerlijke van Diever gescheiden. Met het oog op de verre afstand ligt het voor de hand, dat het voor de bewoners op de duur een groot ongerief was, hun godsdienstplichten te Diever blijven te vervullen. Een deel van hen bezocht dan ook reeds sedert jaren de op 17 februari 1788 ingewijde nieuwe kerk te Kloosterveen. Op verzoek van de Hervormde ingezetenen van Hoogersmilde werd hun bij Koninklijk Besluit van 23 maart 1844, no. 70, toegezegd, dat zij van Diever zouden worden afgescheiden en een afzonderlijke kerkelijke gemeente uitmaken, indien zonder bezwaar van ’s lands kas aldaar een geschikt kerkgebouw met predikantswoning werd gebouwd. De kerk te Diever zou alle kerkelijke bezittingen behouden, de ingezetenen van Hoogersmilde zouden daarentegen worden vrijgesteld van de kerkelijke omslag te Diever, in te gaan op 1 januari na het jaar waarin de nieuwe kerk zou zijn ingewijd. Deze inwijding had plaats op 26 december 1844, zodat op 1 januari 1845 ook deze afscheiding haar beslag kreeg.

Volledigheidshalve werd nog vermeld, dat te Wateren, waar voor de afscheiding van de Maatschappij van Weldadigheid door de Rooms Katholieke bewoners gebruik werd gemaakt van de Rooms Katholieke kerk te Frederiksoord. (rectoraat onder de parochie Steenwijkerwold), zich vooral sedert het jaar 1880 meer Rooms Katholieke gezinnen vestigden, zodat zich langzamerhand de behoefte aan een eigen kerk deed gevoelen. In 1883, toen het getal van de gezinnen 9 bedroeg met 50 gezinsleden, richtte de Vikaris Kapitulair van het Aartsbisdom Utrecht tot de Minister van Financiën het verzoek om ten behoeve van de pastoor een te Wateren op te richten parochie een rijksjaarwedde, benevens een subsidie voor de bouw van een kerk, toe te kennen. Niettegenstaande dit verzoek, met het oog op de weinig talrijke nederzetting, werd afgewezen, werd bij beschikking van de Aartsbisschop van Utrecht van 3 september 1884 met ingang van 18 september daaropvolgende te Wateren een kerkelijke parochie opgericht onder de bescherming van de H. Andreas.

Voetnoten:
1)
Van de vroegste tijden af, dat deze naam in oude stukken voorkomt, werd de bevolking van dit gehucht steeds aangeduid als wonende “op het Moer”.
2)
Deze oorkonden zijn te vinden in het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe onder de nrs. 39, 48, 199, 19, 726, 44 en 49.
3)
Deze jaartallen zijn geput uit de oude kerkelijke doopboeken, aanwezig op het gemeentearchief te Diever, beginnende op het jaar 1676.
4)
Magnin. Overzicht der Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe, bladzijde 141.
5)
De Hervormde Predikanten van Drenthe.
6)
In het gemeentearchief van Diever.
7)
In de nabijheid van de Geeuwenbrug.
8)
Zie de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1902, bladzijde 197.
9)
Kopie in het “Protocol aangaande de administratie der armen wegens de Hooger Smilde”, in het gemeentearchief te Smilde.
10)
Een vierde gedeelte, namelijk een oortje (2 duiten of 4 penningen) van elke stuiver, welke van elke gulden op de pachtsommen der Generale Middelen ten laste van de pachters werd geheven.
11)
Dat Eemster en Leggeloo inderdaad het welvarendste deel van het kerspil Diever hebben uitgemaakt, mag blijken uit de volgende lijst van zuivere bezittingen (daaronder begrepen de gekapitaliseerde waarde van revenuen van ambten, bedieningen en beneficiën) van de ingezeten, welke tot een bedrag van minstens 100 gulden gegoed waren. Deze lijst strekte ten behoeve der heffing van den 100sten penning, ingevolge resolutie van de representanten van het Drentse volk van 11 oktober 1796.
Diever                 83 huizen     201515,– gulden
Oldendiever        19 huizen       38525,– gulden
Kalteren                3 huizen           400,– gulden
Wateren                6 huizen         5400,– gulden
Wittelte               12 huizen       32050,– gulden
’t Moer                  4 huizen         1450,– gulden
Wapse                36 huizen       61990,– gulden
Leggeloo            22 huizen       79550,– gulden
Eemster              25 huizen       57635,– gulden

Posted in Deever, Kaarke an de brink, Kalter’n, Kerspel Diever, Oll'ndeever, ut Moer, Wapse, Wittelte, Woater’n | Leave a comment

Schor getoeter over de someroam’dheide

Arnold Izaäk Kan Junior is geboren op 26 juni 1871 in Heerjansdam. Hij is overleden op 17 juli 1946 in Velp. Hij promoveerde in 1901 op het onderwerp “Ludwig Feuerbach in zijn verhouding tot de Christelijke Zedenleer”. Hij was tot 12 oktober 1905 hervormd predikant in Boijl (Buil) in Friesland. Hij vertrok vanuit Boijl (Buil) naar Assen.
Arnold Izaäk Kan Junior is de schrijver van de geldbedel-publicatie “Uit verre eenzaamheid”, waarvan de tekst in dit bericht in zijn geheel is weergegeven. In deze publicatie beschrijft Arnold Izaäk Kan Junior de totstandkoming van het kerkje van de ‘Vereniging tot behartiging van Godsdienstige belangen der Hervormden’ op Zorgvlied-Wateren. Lezers werden ten zeerste uitgenodigd geld te geven voor de bouw van het kerkje van de ‘Vereniging tot behartiging van Godsdienstige belangen der Hervormden’. Meer gegevens over Arnold Izaäk Kan Junior zijn te vinden in het boek Encyclopedie van Drente.

Uit verre eenzaamheid (Drente).

Inleiding.
De ondergeteekenden gevoelen zich gedrongen, U te vragen: “Och, lees even dit treffend boekske door !” Het werd door broeder Arnold Izaäk Kan Junior, predikant te Boijl (Weststellingwerf), uit den drang zijns harten geschreven. Het spreekt van hoogst-ernstige, doch ook van hoogst-heerlijke dingen. Het zal u zeggen, hoe fel de zonde woedt, maar ook hoe machtig Gods genade werkt. En als gij er door getroffen, in u de begeerte voelt ontwaken om voor het zendingswerk op dit plekje in ons vaderland iets te doen, dan zijn ondergeteekenden zeer gaarne bereid, Uwe gave in ontvangst te nemen. “Laat ons maar werken, zolang het dag is !”
Dit zij het doel, waarnaar gij streeft
Eens aan den eindpaal uwer wegen
Te mogen denken: “neen ‘k heb niet vergeefs geleefd
Ik was gezegend en tot zegen.”
Amsterdam, October 1904.
Dr. J.Th. de Visser, Keizersgracht 451.
Dr. J.J. van Noort, Nassaukade 82.
Dr. P.A. Klap, Sarphatipark 77.
W. J. Wellensiek, Johannes Verhulststraat 57.

De Dieversche heide.
Na een prachtigen Augustusdag ging de zon onder, en de schaapsherder van Wateren, keerde met zijn kudde terug van de Dieversche heidevelden.
De Drentsche “scheper” is niet meer de man van vroegere tijden, toen menigmaal duizend schapen aan zijn hoede waren toevertrouwd. De nieuwe tijd met practische uitvindingen ook ten bate van onze boeren, heeft de vroeger onmisbare schapenmest minder noodig gemaakt. Velen schaffen hun kudden af, en men leert uit de “Veldpost” of uit andere bladen, of van zijn buurman, hoe men met chilisalpeter en kainiet de stugge heide kan omtooveren in vruchtbaar bouw- en weiland.
Maar – gelukkig voor de poëzie van ons landleven – er zijn hier nog schapen en een schaapskooi, die het terrein zoo teekenachtig maken. Er klinken nog schapebellen, die de stilte op de heide breken, wij hebben nog een poëtischen schaapherder.
In Oosthoorn, zoo vertelt ons Ulfers, was een schaapherder in dienst van één boer. Zo is het bij ons niet. Éen scheper past hier op bijna al de schapen van Wateren, die hun voedsel in de heide moeten vinden. Dat zijn de “drenten”. De friesche schapen, die iedere boer en arbeider houdt, blijven bij huis of op het weiland met beter voedsel om veel melk te geven. De “drenten” worden niet om de melk gehouden en behoeven het dus niet zóó goed te hebben !
Laat in den morgen, als de dauw is opgetrokken, gaan zij naar de heide. Tegen zonsondergang hoort gij een schor getoeter. Men zegt u, dat dit het sein is dat de scheper geeft om de terugkomst aan te kondigen en gij vindt dit getoeter opeens idyllisch. Nu moeten de staldeuren openstaan, de schapen zijn in aantocht, en ieder dier kent en vindt zijn eigen stal, zonder dat iemand behoeft te geleiden.
Wat geeft meer stemming – het schor getoeter over de zomeravondheide – of orchestmuziek in een opgepronkte concertzaal met kunstlicht ?

Toen ik de laatste keer het sein van den scheper hoorde, waren wij juist op weg naar de ouderwetsche dorpsherberg van Wolter Benthem. Wij vonden de dochters op de bank vóór het huis, de lage gelagkamer reeds nagenoeg gevuld met mannen en vrouwen en groote kerkboeken. De boeken echt oud en veel gebruikt door ouders en grootouders, maar misschien door de tegenwoordige bezitters helaas hoofdzakelijk als familieantiquiteit bewaard. Immers kerkgaan is hier geen mode meer. Maar voor dien avond waren de boeken weer eens uit de kast gehaald, want er was een bode rond geweest om aan te zeggen, dat er weer preek en vergadering zou wezen bij Wolter Benthem. En de gelagkamer werd voller. Het jongvolk kwam ook binnen, en meer mannen en vrouwen, tot alle stoelen en banken bezet waren.
Wat was het heerlijk voor mij, daar in die herberg te mogen preeken over den goeden Herder, den Heiland, die innerlijk met ontferming bewogen was over de schare, die vermoeid en verstrooid was ….
Na de preek ging het jongvolk naar huis door den maneschijn, en de vrouwen ook. Maar de mannen stopten hun pijpen en kregen koffie.
En even ernstig en waardig als dit de Oosthoornsche boeren zouden doen, werd er nu vergadering gehouden en werden plannen gemaakt. Want hoe gezellig wij het ook vinden in de landelijke herberg aan den rand van de heide, toch zouden wij liever samen komen in een kerkje, waar dan ook de catechisaties konden gehouden en waar ruimte was voor onze kerstfeestviering om den boom.
Gelukkig schijnt dat verlangen naar een kerkje niet lang meer op vervulling behoeven te wachten. Wij hebben tenminste op dien avond na de preek, al heel wat plannen gemaakt. De dagen werden verdeeld, en bepaald, wanneer telkens een vijf- of zestal mannen de fondamenten uitgraven, en zand zouden kruien; en wanneer de boeren paard en wagen zouden beschikbaar stellen; en welken arbeider als polderjongen reeds met de juiste wijze van graven bekend was, en dus leiding kon geven aan het werk.

’t Was op dien Augustusavond waarlijk niet voor de eerste maal, dat wij daar op die plaats tot dat doel samenkwamen. Wij hadden dit verleden winter, vóór de drukke veldarbeid begon, reeds meermalen gedaan. Ja, daar was in de omgeving van Zorgvlied-Wateren al heel wat gebeurd op maatschappelijk en geestelijk gebied, vóór wij over durfden te gaan tot het uitgraven van de kerkfondamenten.
Toen eenige tientallen jaren geleden slechts een paar Hervormde huisgezinnen in Zorgvlied-Wateren woonden; toen de bevolking nog zóó gering was, dat, bij gebrek aan een eigen school, de kinderen dagelijks uren mochten loopen door het heidezand naar Diever; toen ongeloof en onverschilligheid bij de arbeidende bevolking meer en meer ingang vond, wie zou toen in Zorgvlied-Wateren verlangd hebben naar een evangelieprediking, en wie droomde toen van een Hervormd bedehuis in dit afgelegene, eenzame hoekje van de heide ? Hoe is dat alles zoo wonderlijk anders geworden ? Hoe is er een villadorpje en een toenemende boerenbevolking gekomen op de plaats, vanwaar nauwlijks een halve eeuw geleden op uren afstand geen straatweg te bereiken was ?

Bovenal langs welke paden heeft Gods Geest de harten geleid van zoo velen Zijner kinderen, die jaren lang zonder Hem geleefd hebben, maar die nu belangrijke offers willen brengen, opdat zij geregeld de prediking des Evangelies zouden kunnen horen ?
Gaarne wil ik U daarvan vertellen, zooveel mij daarvan bekend is geworden.
In hoofdzaak maak ik daartoe gebruik van de mededeelingen, aan welke in den vorm van een paar courantenartikeltjes, eenige maanden gelden door de redacties van de Nederlander en de Kerkbode welwillend plaatsing werd verleend.
Langs de grens van den Zuid Oost hoek van Friesland, strekt zich in Drente een groote heidevlakte uit, die omringd wordt door de dorpen Vledder, Diever en Hooger Smilde, en aan den Frieschen kant begrensd door Boijl, Elsloo en Appelscha.
Daar in die heidevlakte is in de laatste halve eeuw een nieuw dorp ontstaan. Een oase in een echte woestijn. De Gelderse heidevelden hielden, met hun heuvels, een veelzijdige afwisseling, wanneer men ze vergelijkt met die vlakke Drentsche eenzaamheid. Maar midden in dat stuk kale oneindigheid staan nu bosschen en huizen een een school, ja zelfs een paar villa’s. ’t Is Zorgvlied-Wateren, een nieuw dorp.

Ieder heeft wel eens gehoord van de Maatschappij van Weldadigheid, maar niet ieder weet, dat haar gebied zich vroeger veel verder uitstrekte dan thans. Tegenwoordig spreekt men hier van de kolonies Willemsoord, Frederiksoord en Boschoord, de laatste op sommige kaarten nog vermeld met den ouden naam Kolonie 7. In vroegere jaren behoorden daarbij ook nog de tegenwoordige bedelaarskolonie Veenhuizen en de bezittingen Zorgvlied en Wateren, toenmaals onontgonnen en onbebouwde vlakten.
Zorgvlied kreeg echter spoedig een eigenaardige bestemming. Nog ten huidigen dage staat daar een ouderwetsch, wit, breed gebouw, ’t welk alle kenmerken draagt, dat het in vroegere jaren deel uitmaakte van een gesticht. En inderdaad zijn er in dat huis heel wat jongens opgevoed, waarvan er velen …. als matroos den grooten oceaan hebben bevaren !
Is het niet kostelijk ? Twee uur gaans van den naasten openbaren verkeersweg, de Drentsche hoofdvaart, midden in de barre heide, een bakermat voor Neêrlands zeehelden ?
En toch is het zoo. De Maatschappij van Weldadigheid had daar namelijk een inrichting tot opvoeding van verwaarloosde jongens uit de groote steden. Er waren soms 70 tot 80 verpleegden. De kalme, rustige natuur zal wel van uitnemende opvoedkundige waarde zijn geweest, maar ’t is toch te begrijpen, dat er niet veel keus van ambachten was.
In het Hervormde kerkje van Elsloo vindt men tegenwoordig nog “de kraak” (galerij) waar de Zorgvliedsche jongens hun zitplaats hadden. Om de beurt werden namelijk godsdienstoefeningen bezocht te Elsloo, Vledder en Oud-Appelscha. Ook in het schilderachtige oude kerkje van laatstgenoemde gemeente, dat eenige jaren geleden is afgebroken, wees men een “kraak” aan, waaraan dezelfde geschiedkundige herinnering verbonden was.
Dat zullen voor die jongens heele tochten geweest zijn door die zandwegen, ’s zomers zoo mul en droog, ’s winters ware modderpoelen !
In deze tijden stonden er te Zorgvlied-Wateren slechts een paar boerderijen.

In 1860 kwam er een andere toestand. Wegens allerlei omstandigheden, die hier voor ons van geen belang zijn, deed de Maatschappij van Weldadigheid in dat jaar afstand van een groot deel hare bezittingen. Het rijk kreeg Veenhuizen, waar de thans nog bestaande rijkswerkinrichting werd opgericht, terwijl Zorgvlied en Wateren in particulier bezit overgingen. De opleidingsschool werd opgeheven.
Op maatschappelijk gebied is deze overgang van onberekenbare waarde geweest voor onze gansche omgeving. Daarover terloops een enkel woord.
De uitgeveende heidevelden op de Oostelijke Zuidgrens van Friesland worden voornamelijk bewoond door een eigenaardige bevolking, afkomstig van kolonisten uit “de Maatschappij”. Het zijn polderwerkers, hooiers, turfmakers, enzovoort, die in de naaste omgeving geen voldoend-loonenden arbeid kunnen vinden, en dus zomers “van huis” moeten. Het schijnt, dat voor deze gezinnen de jaren tusschen 1860 en 70 een moeilijke tijd geweest zijn. Een brochure getiteld: “Open brief aan Klaasje Zevenster” van den toenmaligen predikant van Noordwolde, dr. Ellerts de Haan, geeft een afgrijselijke schilderij van de heerschende bittere ellende. De mandjesmakerij en stoeleninsdustrie, waardoor de Noordwoldensche omgeving thans bekend is, bestond toen nog niet, terwijl de geweldige overbevolking het arbeidsloon bij den landbouw gevaarlijk drukte.
Ik beschouw het nu als een wonderbare uitredding, dan toen ter tijd niet slechts de industrie werd ingevoerd, die voor het groeiende geslacht den toestand geheel zou veranderen, maar ook, dat de eigenaren van Zorgvlied en Wateren op reusachtige schaal de landontginning ondernamen, daartoe in staat gesteld door vorstelijke Indische fortuinen. Het was niets bijzonders wanneer daar dagelijks 300 arbeiders uit onze omgeving wekenlang werk vonden. Uitgestrekte bosschen werden er aangelegd. Zorgvlied is op deze wijze allengs een lustoord geworden, een oase midden in de heidewoestijn.
Maar nog altijd stonden er slechts weinige woningen. Ook daarin kwam verandering, toen Zorgvlied en Wateren in ’t bezit kwamen van den tegenwoordigen eigenaar. Door de energie van mr. Verwer ontstond een dorp. Heide werd ontgonnen tot bouw- en weideland; er kwamen meer en meer boerderijen en arbeiderswoningen. Een sigarenfabriek, kruidenier, bakker, hulppostkantoor, school, hypotheekbank, helaas ook een herberg, geven thans het recht om van Zorgvlied als een dorp te spreken. Sedert een paar jaren is de voormalige zandweg of modderpoel vervangen door een straatweg (Elsloo – Diever), die het dorp met de bewoonde wereld verbindt.
Dit is nu de stoffelijke, gansch niet onbelangrijke, zijde van het Zorgvliedsche vraagstuk.

Toen ik hierboven de gebouwen noemde, die het recht geven om Zorgvlied-Wateren een dorp te noemen, heeft de lezer niets vernomen van een kerk,
Hoe ? een dorp, en geen kerk ?
Laat mij u dan vertellen, om mijn schetsje vollediger te maken, dat de heer Verwer voor zijn Rooms Katholieke geloofsgenooten een kerkje heeft gesticht, maar dat de Hervormden natuurlijk niet zoo gelukkig zijn.
Zorgvlied-Wateren behoort burgerlijk en kerkelijk tot de Gemeente Diever.
Daar staat het kerkgebouw, daar moeten de kinderen gedoopt, daar moeten de catechisaties bezocht, daar moeten de lidmaten bevestigd worden. Daarheen ging men soms ter kerk, als weer en wind gunstig waren of de zandweg niet al te mul of al te moerassig was.
Wat dunkt u over een kerkgang van anderhalf uur heen, en evenlang terug ? Die in het aller westelijkste uithoekje wonen, kunnen in een uurtje naar Boyl of Elsloo gaan.
Maar ik vraag de brave stedelingen en de kerksche dorpsbewoners, die al bang zijn voor een regenbuitje op hun Zondagscvhe kleeren, wanneer zij een kwartiertje ver naar de kerk moeten wandelen; ik vraag of zulke afstanden erg bevorderlijk zijn voor getrouw bezoek aan kerk en catechisatie ?
Voeg daarbij (waarnaar men eens moet informeeren bij dr. Westrik, vroeger te Smilde, nu te Zutfen) het feit, dat in nagenoeg alle dorpen rondom, in het eind der vorige eeuw modernisme en socialisme welig tierden, en dientengevolge het kerkgaan een dwaasheid werd. Is het dan een wonder, dat er ook in ons dorpje weinig geestelijk leven was ?

Enige jaren geleden kwam, Goddank, ook op dit gebied een andere toestand.
Een reizend koopman uit Appelscha, Br. Bisschop, daarin gesteund door zijn toenmaligen predikant ds. Van Lelyveld, deelde “Blijde boodschappen” uit, en andere traktaten.
De bejaarde predikant van Diever, ds. Hingst, begon godsdienstoefeningen te houden in het schoolgebouw te Wateren.
De bijbelcolporteur Van Veenen kwam, gesteund door andere leden der. Chr. Jongelingsvereniging, wekelijks uit Appelscha wandelen over de heide, en hield Zondagsschool in een boerenwoning.
Enige maanden, nadat Van Veenen door het bestuur der Colporteursvereeniging naar Munnekeburen was overgeplaatst, werd, in overleg met ds. Hingst, het werk onder de schooljeugd door mij voortgezet in den vorm van een kindercatechisatie.
Een jaar daarna gaf men de wensch te kennen, dat ook voor de jongelingen en jongedochters godsdienstonderwijs zou gegeven worden. Alzoo geschiedde.
En op het vriendelijke voorstel van den pastor der uitgestrekte, volkrijke Hervormde Gemeente van Diever, droeg haar kerkeraad den herderlijken arbeid onder de Hervormden in het afgelegen dorp op aan schrijver dezes, den wielrijdenden predikant van het aangrenzende kleine Boijl. Zoo is het nu gekomen, dat schrijver dezes in Zorgvlied-Wateren zieken mag bezoeken, begrafenissen leidt en …. steeds meer en meer belangstelling gevoelt voor de belangen van deze nieuwe Gemeente.
Er wordt wel eens verteld van predikanten, die het zich maar niet kunnen begrijpen, dat wij hier in het Noorden zoo blijmoedig kunnen spreken in die benauwde Evangelisatielokaaltjes. Zij hebben kathedralen noodig !
Wat zou zulk een redenaar vreemd opkijken van onze samenkomsten in een gelagkamer !
Vóór dat de pas aangelegde straatweg naar Diever het boschrijke Wateren verlaat, en de reiziger plotseling eindelooze heide voor zich ziet, komt men aan de gezellige dorpsherberg van Wolter Benthem. Ja, een geheelonthouder schrijft het; de gezellige dorpsherberg aan den rand van het bosch !
’t Was op een Woensdagavond in Februari jongst leden, toen wij voor de eerste maal daar Godsdienstoefening hielden. Wij hebben daar gebeden, gezongen en gepreekt. En inzonderheid baden wij om een zegen op onze plannen. Want wij wilden zoo graag een heel bescheiden gebouwtje hebben, voor het Godsdienstonderwijs, voor onze Godsdienstoefeningen, voor Christelijke vereenigingen.
Sedert dien avond is er nog menige avondpreek gehouden in die gastvrije kamer, voor de nieuw zich vormende gemeente in het nieuwe dorp. Maar ook menigmaal hebben wij er over beraadslaagd, wat wij toch doen konden om de opbloeiende belangstelling in stand te houden, en een eigen “kerkje” te krijgen.
Het resultaat is, dat wij hebben opgericht een vereeniging van ruim 70 leden, wier grondslag is het geloof in Jezus Christus, den Zoon van God, den eenigen en algenoegzamen Zaligmaker. Die overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt is om onze rechtvaardigmaking. Leden zijn, Hervormde mannen en vrouwen, die zich op bovengenoemden grondslag willen aansluiten, den leeftijd van 18 jaar bereikt hebben, en een kleine contributie van minstens f. 0,25 betalen.
De Statuten der Vereeniging zijn naar Den Haag gezonden, en wij ontvingen de Koninklijke goedkeuring.
Maar …. men denkt toch niet te hoog van den rijkdom, en de weelde bij eenvoudige heideboertjes ? Weet gij ook wel, dat er in Zorgvlied en Wateren bijna niets dan pachtboeren wonen, en dat ongeveer de helft der bewoners uit arbeiders bestaat ?
De levensstandaard is allereenvoudigst, ja de stedelijke fabrieksarbeider of ambachtsman zou verbaasd staan, als hij zag, dat allerlei hem onmisbare levensbehoeften, hier nog ongekende weelde zijn. Onder de belangstellende Hervormden is slechts één villabewoner.
Welnu, getuigt het dan niet van grote offervaardigheid en belangstelling, wanneer er in dit kringetje ruim 250 (tweehonderd en vijftig) gulden is samen gebracht voor een kerkje ?
Maar er is reeds meer gedaan.
Weet men wat het zeggen wil, wanneer hier een arbeider zijn daghuur verzuimen moet, of wanneer een kleine boer in het voorjaar zijn eigen werk laat liggen ?
Zoo hebben onze mannen samen gewerkt, hout gehakt, boomwortels uitgerooid; kortom een terrein klaar gemaakt, waar, midden in het lieflijke groen, nu plaats is voor “een eigen kerkje”.
Daarna hebben zij nu ook onlangs den grond voor de fondamenenten uitgegraven en wit zand ingekruid, zoodat bij het bouwen nagenoeg geen kosten meer voor het grondwerk behoeven gemaakt te worden.

Maar voor ruim f. 250 kan men geen kerkje krijgen. ’t Is waar, dat in vroegere jaren hier in onze omgeving menigeen een plaggen hut bouwde en voor minder dan f. 100 meende een fatsoenlijke woning te bezitten, maar voor een bedehuis, al wordt het nog zoo sober ingericht, zal men bovengenoemd bedrag wel wat heel gering achten !
Wij hebben eerst advertenties geplaatst en op aanbiedingen geschreven, om voor oud een houten gebouw te koopen. Maar daarin slaagden wij niet.
Toen heeft de heer Meek, architect te Donkerbroek, een allereenvoudigst, net plan voor ons gemaakt, een houten gebouwtje op steenen grondslag, en als de boeren hun paard en wagen beschikbaar stelden, zouden de kosten – zonder het schilderen, zonder banken en verdere meubels – ongeveer duizend gulden hebben bedragen.
Maar hoe nu aan dit geld te komen ?
Gelijk hierboven reeds is medegedeeld, werden in een paar bladen, eenige mededelingen over Zorgvlied-Wateren opgenomen, en vroegen wij om geldelijke steun.
Tot onze grote blijdschap is men ons heerlijk te hulp gekomen. Velen hebben ons reeds hun gaven gezonden. De postbode bracht massa’s postwissels en vele aangeteekende brieven.
Toch zijn wij – alles te samen – niet hooger gekomen dan f. 1050. Hoe komen we nu aan banken ? Hoe bekostigen wij nu het verfwerk, en de lampen, en een kacheltje ?
Daarbij moeten wij nog iets bekend maken.
Van bevoegde zijde, ja zelfs door meer dan een gever, werd ons de raad gegeven: “bouwt uw kerkje toch niet van hout, maar gebruikt steenen !”
Eerst durfden wij naar dien mooien raad niet luisteren.
Juist omdat wij wisten, hoeveel er in ons land voor velerlei doeleinden wordt gevraagd en gegeven. Juist omdat wij beseffen, dat ons kerkje hoofdzakelijk van bijeengebedeld materiaal moet worden opgebouwd – daarom wilden en durfden wij niet meer dan het noodige vragen – daarom wilden wij zoo eenvoudig mogelijk onze plannen maken.
Maar toch hebben wij ten slotte geluisterd naar de vriendelijke stemmen van hen, die ons opwekken, dat wij toch niet op het aller zuinigst moeten bouwen; en na wekenlang dralen en overleggen en berekenen zijn de plannen nu eenigszins gewijzigd.
Wij hopen nu, dat de belangstellende vrienden, wier verdere hulp wij moeten inroepen, ons niet van verkwisting en onbescheidenheid zullen beschuldigen.
Het kopje op het dak zal iets minder kaal worden dan volgens ’t eerste plan; de ruimte voor 50-60 personen zij iets minder benepen; de pannen iets solieder. En vooral: de muren zullen, ter afwering van zomerhitte en winterkoude, niet slechts van planken worden gemaakt, maar aan de binnenkant versterkt door een kwarto-steenen beschutting.
Dit eischt f. 400 extra ! En dan het schilderen, en de banken !
Vriendelijke lezer, voelt gij eenige belangstelling voor de nieuwe gemeente die hier in ons afgelegen hoekje in wording is ?
Ons kringetje breidt zich uit. De toestanden zijn van dien aard, dat steeds meer Hervormden zich in Zorgvlied-Wateren vestigen, en terwijl helaas in tal van steden en dorpen de tijdgeest afkeerig is van Evangelie en kerk, vinden wij hier het merkwaardige verschijnsel dat verreweg de meeste Hervormden metterdaad toonen, dat zij voor zich zelven een geregelde Evangelisatieprediking verlangen, en hun kinderen merkwaardig getrouw ter catechisatie zenden.

Zijt gij dezen zomer op het zendingsfeest te Middachten geweest ?
Daar sprak dominee H. Pierson van Zetten zoo fijn over den Macedonischen man, en stelde ons voor de vraag of de roepstem van dien Griek berustte op waan, op werkelijheid of op waarheid ?
Men zal mij misschien vragen, of mijn vrienden in het nieuwe dorpje, reeds krachtig aangegrepen zijn door de Heilge Geest en aldus ontwaakt, roepen om het Evangelie ? Of dat zij misschien reeds zoozeer gezien hebben de heerlijkheid van het Koninkrijks Gods, dat zij alles opofferen voor den Heiland ?
En dan antwoord ik met een paar wedervragen.
Is het niet waar, dat ook mijn vrienden hier in het heidedorpje geroepen zijn, en daarom geroepen moeten worden tot de heerlijkheid van het kindschap Gods ?
Is het niet wonderlijk, dat hier door Gods leidingen de deuren wijd geopend zijn ?
Is het niet een teeken van bereidheid des harten, dat geld en tijd en arbeid geofferd worden ?

Het antwoord, dat ik op deze vragen meen te moeten geven, schonk mij de vrijmoedigheid om uwe hulp in te roepen. Hoezeer ook ik het gevaar vrees, om zelfgekozen paadjes te verwarren met Gods wegen, toch geloof ik vast, dat de arbeid in deze nieuwe en groeiende gemeente, duidelijk door ’s Heeren leidingen is aangewezen. Dat geeft mij moed, ja dat dringt mij, uw hulp in te roepen. U dringe de liefde van Christus !

Dr. Arnold Izaäk Kan Junior
Hervormd Predikant
Boijl (Weststellingwef)
19 October 1904.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De moeder van de redactie is in 1918 geboren op Woater’n en woonde tot 1945 op Woater’n en op Zorgvlied. Zij heeft als jong meisje de laatste scheper van Woater’n nog gekend. Zij herinnerde zich zijn naam. Hij was Siebrand Donker. Ut was moar un klein mannegie. Ze wist dat Siebrand Donker tijdens het schapen hoeden op bestelling wollen sokken breide. Hij kon enige paren sokken per dag breien. Zijn echte voornaam was Sijbrand, maar werd in het dialect uitgesproken als Siebrand. Sijbrand Donker is op 31 oktober 1861 geboren in Makkinga. Hij is op 18 april 1929 op 67-jarige leeftijd overleden op Woater’n.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Obadja, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Sjoerd Aukes en sien gezin hept op Woater’n ewoond

Op 10 augustus 2020 ontving de redactie van ut Deevers Archief van Jan Nicolaas Aukes, die een zoon is van Johannes Ignatius Aukes, die een zoon is van Jan Nicolaas Aukes, die een zoon is van Sjoerd Aukes, een goede scan van de hier afgebeelde foto, die in 1894 is gemaakt bij de tijdelijke woning van de familie Sjoerd Aukes op Woater’n. De redactie kent geen foto’s, die zijn gemaakt op Woater’n, die ouder zijn dan de hier afgebeelde foto uit 1894. Zou het zo kunnen zijn dat de in Deever geboren en getogen en in Noordwolde gevestigde fotograaf Hans Kuiper, in opdracht van zijn goede kennis Lodewijk Guillaume Verwer, de maker is van deze foto ?

Sjoerd Aukes is geboren op 19 mei 1850 in Woudsend in de gemeente Wymbritseradeel. Sjoerd Aukes trouwde op 10 mei 1875 met Veronica Galema. Veronica Galema is geboren op 25 januari 1856 in Bolsward. Het echtpaar kreeg negen kinderen.
Dochter Hildegonda Isabella Aukes is geboren op 16 mei 1876 in Indijk. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes landbouwer is en woont in het dorp Indijk aan het Heegermeer.
Zoon Jan Nicolaas (Johan) is geboren op 14 maart 1878 in Indijk. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes landbouwer is en woont in het dorp Indijk aan het Heegermeer.
Dochter Klasina Johanna Aukes is geboren op 3 mei 1880 in Huizum. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in het dorp Huizum bij Leeuwarden.
Zoon Albertus Joannes Aukes is geboren op 13 oktober 1882 in Leeuwarden. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in Leeuwarden.
Dochter Catharina Maria Aukes is geboren op 5 augustus 1885 in Leeuwarden. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in Leeuwarden.
Dochter Ysabella Alida Aukes is eveneens geboren op 5 augustus 1885 in Leeuwarden. De geboorteakte geeft eveneens aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in Leeuwarden.
Dochter Johanna Elisabeth Aukes is geboren op 30 april 1888 in Leeuwarden. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in Leeuwarden.
Dochter Alida Agatha Aukes is geboren op 23 juli 1890 in Leeuwarden. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in Leeuwarden.
Zoon George Michiel Ludovicus Aukes is geboren op 21 mei 1894 in het boerderijtje met adres Woater’n 25. De geboorteakte geeft aan dat Sjoerd Aukes commissionair is en woonachtig is in Zorgvlied

Sjoerd Aukes was in de periode 1875-1878 landbouwer. In de periode 1878-1893 was hij commissionair en vennoot van een graanhandel in Leeuwarden. Een commissionair in granen bemiddelt bij de verkoop van graanproducten van landbouwers. Een commissionair in granen handelt op een korenbeurs. De weduwe Klaaske Galema-Huitema, de moeder van Veronica Galema stond voor een groot bedrag borg in de graanhandel van haar schoonzoon. Die graanhandel werd in 1893 in staat van faillissement gesteld. De compagnon in de graanhandel was een oplichter en was er vandoor gegaan met al het geld, ook het geld van de bank en de juwelen van Veronica Galema. Sjoerd Aukes en Veronica Galema wachtten het faillissement niet af. Zij kwamen met een gedeelte van hun gezin terecht op Woater’n in Drente.
De reden van hun komst naar Woater’n was de volgende. Een van de tantes van Veronica Galema van haar vaders kant, Sytske, dochter van Ysbrand Galema was getrouwd met notaris Idse Verwer in Bolsward. Idse Verwer en Sytske Galema hadden twee zonen: Julius en Lodewijk Guillaume Verwer, beiden waren advocaat. In Leiden, waar de twee broers rechten hadden gestudeerd aan de universiteit, trouwde Julius met Elisabeth Maria Louise van Wensen en trouwde Lodewijk Guillaume Verwer met haar zuster Johanna Cornelia Ludovica van Wensen. De gezusters Van Wensen kwamen uit een gefortuneerde familie. De twee broers kochten het landgoed Groot- en Klein Wateren alsmede Zorgvlied. Julius en Lodewijk Guilaume Verwer hebben het hun nicht Veronica Galema, haar echtgenoot Sjoerd Aukes en hun gezin vast en zeker mogelijk gemaakt een tijdje op Woater’n te komen wonen.

De familie Sjoerd Aukes werd in augustus 1893 ingeschreven op het adres Wateren 25. Met uitzondering van zoon Jan Nicolaas (Johan) Aukes, die in Megen op het Sint Anthonius Gymnasium van de paters Fransiscanen zat. Hij werd in november 1893 ingeschreven op het adres Wateren 25.
Het boerderijtje, dat vòòr 1900 het adres Wateren 25 had, is aangegeven op afbeelding 2. Paul Gols is de maker van afbeelding 2. De huidige plaats van dat boerderijtje is aangegeven op afbeelding 3.

Op de sepiakleurige foto zijn de volgende personen te zien.
De op een stoel zittende man is Sjoerd Aukes.
Naast hem staat zijn vrouw Veronica Galema.
Naast Veronica Galema staat haar oudste dochter Hildegonda Isabella Aukes. Zij is op de foto zeventien of achttien jaren oud.
Naast Hildagonda Isabella Aukes staat haar nicht Agatha Hettinga. Zij is een dochter van Jarig Hettinga en Johanna Galema, een oudere zus van Veronica Galema.
De staande man met het merkwaardige hoofddeksel is L…. Langemeier (Langemeijer ?, Langemeyer ?). Hij is op het herenhuis Castra Vetera de butler van de familie Lodewijk Guillaume Verwer. Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief heeft gegevens van deze butler ? Wat was zijn voornaam ?
De op de grond zittende jongen bij de hond is Jan Nicolaas (Johan) Aukes, de oudste zoon van Sjoerd Aukes en Veronica Galema. Hij is op de foto vijftien of zestien jaren oud.
Het zou zo maar kunnen zijn geweest dat butler Langemeier (Langemeijer ?, Langemeyer ?) bij de familie Sjoerd Aukes langs is gekomen om de aanwezigen op de foto een paar dagen na de geboorte van zoon George Michiel Ludovicus Aukes op 21 mei 1894 namens Lodewijk Guillaume Verwer en Johanna Cornelia Ludovica van Wensen, te trakteren op een borrel.
Het zou zo maar kunnen zijn geweest dat butler Langemeier (Langemeijer ?, Langemeyer ?) bij de familie Sjoerd Aukes langs is gekomen om de aanwezigen op de foto op 27 augustus 1894, vanwege het vijfentwintigjarig huwelijksfeest van Lodewijk Guillaume Verwer en Johanna Cornelia Ludovica van Wensen, die op die dag zelf in het buitenland verbleven, te trakteren op een borrel.

Sjoerd Aukes is na een ernstige ziekte overleden op 2 december 1894 op Woater’n. Hij is begraven op het kleine zeer landelijke katholieke kerkhofje aan de weg met de naam De Monden op Zorgvlied. Afbeelding 4 toont zijn grafsteen. Hij was de eerste persoon die op dit kerkhofje is begraven.

Zoon Albertus Joannes Aukes verhuisde op 3 juli 1895 van Woater’n naar Bolsward, naar de boerderij ‘It Heeghhout’ van zijn grootmoeder, de weduwe Klaaske Galema Huitema.
Dochter Klasina Johanna Aukes verhuisde op 4 december 1895 van Woater’n naar Harlingen.
De oudste zoon Jan Nicolaas Aukes verhuisde op 4 maart 1896 van Woater’n naar Haskerland.
De tweelingdochters Catharina Maria Aukes en Ysabella Alida Aukes en de dochters Johanna Elisabeth Aukes en Alida Agatha Aukes verhuisden op 22 september 1897 van Woater’n naar Harlingen.
De oudste dochter Hildegonda Isabella Aukes trouwde op 3 augustus 1897 in Deever met Klaas van der Werf, zij verhuisden in september 1897 van Woater’n naar België.
Veronica Galema, de weduwe van Sjoerd Aukes, verhuisde met haar jongste kind George Michiel Ludovicus op 2 februari 1898 van Woater’n naar Bolsward, naar de boerderij ‘It Heeghhout’ van haar moeder, de weduwe Klaaske Galema-Huitema.
De weduwe Klaaske Galema-Huitema overleefde haar man 25 jaar. Bijna al die tijd bleef de boedel ongedeeld. Klaaske stond herhaaldelijk borg voor haar kinderen. Haar eigen deel van de erfenis teerde steeds meer in, zo sterk zelfs dat zij in 1898 de boerderij ‘It Heeghhout’ in Bolsward publiek liet verkopen.

Jan Nicolaas (Johan) Aukes werd door Cornelis de Jong, een kleinzoon van Douwe Egberts, opgeleid in het kruideniersvak. Op 15 juli 1902 vestigde Jan Nicolaas Aukes zich vanuit het verre Haskerland in Friesland in de Vrijstraat in Eindhoven, waar hij direct daarna een winkel in comestibles en kruideniers- en grutterswaren opende. Het was al gauw een zeer goed lopende winkel. Kort daarna verhuisde een van zijn zusters vanuit Harlingen naar Eindhoven. Later volgden nog twee zusters, zijn moeder en zijn broer.

In 1910 richtten Jacobus Johannes Ebben, Servaes Bernardus Dames, Jan Nicolaas Aukes en Johannes Bernardus Hettema, allen afkomstig uit Friesland, in Helmond een eerste gezamenlijke bedrijf op onder de naam Combinatie EDAH (samengesteld uit de eerste letter van de achternaam van de vier oprichters). Dit bedrijf zou uitgroeien tot een grote Nederlandse supermarktketen. Jan Nicolaas Aukes trouwde op 11 februari 1909 met Sophia Aleida Maria Hettema een zuster van zijn latere compagnon Johannes Bernardus Hettema. Hij verhuisde op 30 december 1916 met zijn gezin naar Helmond. Op de hier afgebeelde foto is Jan Nicolaas Aukes de jongen bij de hond.

Afbeelding 1
De op een stoel zittende man is Sjoerd Aukes. De op de grond zittende jongen is Jan Nicolaas Aukes. De staande personen zijn van rechts naar links: Veronica Galema, Hildegonda Isabella Aukes, Agatha Hettinga en butler L…. Langemeier. Let ook op de duiventil links achter de butler.


Afbeelding 2
Eerste huisnummering van Woater’n, let op de plaats van de woning met adres Woater’n 25

Afbeelding 3
Op de topografische kaart uit 1997 is de plaats van het adres Woater’n 25 in 1893 aangegeven

Afbeelding 4
Grafzerk van Sjoerd Aukes op het Rooms Katholieke kerkhofje op Zorgvlied. Op de grafzerk zijn te zien de symbolen kruis, anker en hart, respectievelijk het symbool voor geloof, hoop en liefde.

Posted in Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Op Woater’n is ut hoogste huusnummer now 34

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 6 januari 1890 het volgende bericht over de sterke groei van het dorp Wateren an de aandere kaante van de bos. 

Diever, 3 Januari.
Wist men voor eenige jaren nauwelijks, dat er een Wateren (Zorgvlied) bestond, thans trekt dit plaatsje meer en meer de aandacht. En geen wonder. Wat daar in de laatste jaren tot stand is gekomen, grenst aan ’t ongelooflijke.
’t Is nu zes jaren geleden dat daar de openbare school feestelijk werd ingewijd. Voor ruim drie jaar werd de Noordelijke Hypotheekbank opgericht en dat die zaak rendeert, blijkt hieruit, dat dezen zomer voor rekening dier bank drie gebouwen worden gesticht (twee directeurswoningen en een kantoor met conciergewoning). Voor den hoofd-agent der Eerste Hollandsche Levensverzekeringmaatschappij werd een keurig huis met kantoor gebouwd. Het gebouw daarnaast is tot een flinke bakkerij en logement met billard ingericht. En verder is een groote winkel tot stand gekomen, die binnenkort door den heer Berkemeier zal betrokken worden, waarin hij zijne manufactuur- en kruidenierszaak zal uitoefenen. Ook verdient de keurige villa van den heer Du Crocq ieders bewondering.
In ’t vorige jaar werden door den heer Verwer, mede-eigenaar van de uitgestrekte bezitting, proeven genomen met den tabaksbouw, die zoo goed schijnen geslaagd te zijn, dat thans voor den zich daar te vestigen tabaksboer een huis met tabaksschuur is gebouwd.
Verder bestaat ’t plan tot stichting eener sigarenfabriek, leerlooijerij en Brabantse schoenenfabriek. Deze laatste zal evenals in de Langstraat hoofdzakelijk huis huisindustrie zijn. Tot directeur der maatschappij tot exploitatie dezer inrichting is iemand uit Waalwijk benoemd op eene jaarwedde van tweeduizend gulden en vrije woning, voor welke betrekking hij evenwel heeft bedankt.
Was het hoogste huisnummer voor vijftien jaar 16, thans is dit 34.
Hoewel er reeds dikwijls sprake van is geweest, een straatweg van Wateren naar Diever te leggen, zal deze nog wel eenigen tijd op zich laten wachten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In het begin van 1890 was de naam van het sterk gegroeide dorp Wateren nog steeds Wateren, echter in het getoonde artikel is tussen haakjes al wel de naam Zorgvlied vermeld.
De redactie is aan het uitzoeken welke van de vermelde panden waar stond of nog staat en voor wie of voor welk doel dat pand bestemd was.
De Eerste Hollandsche Levensverzekeringsbank – in het bericht abusievelijk Eerste Hollandse Levensverzekeringmaatschappij genoemd – was ook een financiële onderneming van mr. Lodewijk Guilaume Verwer.

Posted in Lodewijk Guillaume Verwer, Noordelijke Hypotheekbank, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Vurbeeldingskracht redt ut neet op Woater’n

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 17 maart 1997 verscheen het volgende korte bericht over de openstelling van natuurmuseum Het Drents-Friese Woud op Woater’n an de aandere kaante van de bos.

Museum Wateren vrijdag geopend
Wateren – Vrijdag (21 maart) om 16.00 uur zal het natuurmuseum ‘Het Drents-Friese Woud’ in Wateren officieel worden geopend. De opening van het museum zal worden verricht door de heer Lok, voorzitter van de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer in Diever.
Het museum is gevestigd in de voormalige school ‘Groot en Klein Wateren’. In de voormalige multifunctionele ruimte van de school zijn de vier jaargetijden uitgebeeld. In het museum zijn honderden dieren, voornamelijk vogels en zoogdieren, in allerlei soorten en maten te zien. Het museum is zeer professioneel ingericht.

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 januari 2004 verscheen het volgende korte bericht over de tekoopstelling van natuurmuseum Het Drents-Friese Woud op Woater’n an de aandere kaante van de bos.

Museum te koop
Wateren – Sinds een half jaar staat het Natuurmuseum in Wateren te koop. Het museum besteedt nu nog aandacht aan cultuur-historische aspecten van het Drents-Friese Wold. Eigenaar J. van der Vooren wilde wel eens iets anders en besloot het pand te koop te zetten. Hij heeft echter geen haast bij de verkoop: “Als er iemand voor is die het wil kopen, verkoop ik het, maar ik hoef het niet per se kwijt”, aldus Van der Vooren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief prijst zich bijzonder gelukkig bijgaande kleuren ansichtkaart voor zijn zeer gewaardeerde bezoekers opgenomen te hebben in ut Deevers Archief. Op de voorkant van deze bij verzamelaars weinig bekende ansichtkaart zijn te zien enige museale, driedimensionale opstellingen met de resultaten van menselijke verbeeldingskracht, die worden getoond in het natuurmuseum Het Drents-Friese Woud van beroepsdierenpreparateur John van der Voorn. De ansichtkaart was te koop in dit museum, dat was gevestigd in de gebouw van de Laegere Skoele an de Woaterseweg op Woater’n. De ansichtkaart is – gelet op de kinderpostzegel van de striphelden Suske en Wiske – in het najaar van 1997 verstuurd.

Het in 1997 met ontzettend veel enthousiamse in de olde skoele op Woater’n geopende zeer professioneel ingerichte natuurmuseum, werd in juli 2003 al te koop gezet. Het openen van een natuurmuseum in de nabijheid van een nationaal parkje is natuurlijk toch wel een beetje de kat op het spek binden. Wie wilde gaan kijken naar opgezette dode dieren in een museum in een gebied waar je deze dieren ook levend in de bos kon zien rondlopen ?

In 1997 werd de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe door de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram nog Het Drents-Friese Woud genoemd. Dat klinkt aannemelijk, maar is het niet. Woud betekent gewoon bos, dus de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe had gewoon De Drents-Friese Bos moeten worden genoemd. Dat klinkt aannemelijk en dat is het ook. Ech wè.
De naam Het Drents-Friese Woud, laat staan de naam De Drents-Friese Bos, klonk te armoedig, klonk te eenvoudig, klonk niet commercieel en klonk niet parkerig genoeg, dus klopten de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram de naam van de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe op tot de naam Het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Maar ‘het wold’ betekent nog steeds ‘de bos’. In het Duits: Das Drentischer-Friesischer Wald. Of naar de gekopieerde analogie van de Amerikaanse nationale parken, zoals Yellowstone National Park: Drentian-Frisian National Park. Vergeleken met de enorme Amerikaanse nationale parken is Het Nationaal Park Drents-Friese Wold maar een provincieparkje, maar wat gefröbel in de marge. Maar wat voor eufemistische term de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram ook wensen te bedenken voor de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe, die bos is voorgoed verworden tot een van ver bovenaf geregisseerd, gedirigeerd, weggemotorzaagd, vormgegeven, geboetseerd, aangeharkt, gemankeerd surogaatparkje. Fantasie kan in zo’n parkje nooit werkelijkheid worden.


Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 17 maart 1997

Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 januari 2004

Posted in Ansichtkoate, Museum, Woater’n | Leave a comment

Mevrouw de hoogwelgeboren jonkvrouw Henriëtte Ottoline Clara Elisabeth Holmberg de Beckfelt weduwe van Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt verkoopt haar aanzienlijke luxe inboedel van ‘het Kasteel’ op Zorgvliet

In de Leeuwarder Courant van 17 oktober 1871 verscheen het volgende bericht over de openbare verkoop van levende have en een aanzienlijke inboedel van het landgoed Zorgvlied. Het landhuis Zorgvlied staat afgebeeld op de bijgevoegde foto.

Openbare verkoop van levende have en een aanzienlijken inboedel
De Notarissen Mr. W.O. Servatius te Dwingelo, provincie Drenthe, en P.H.P. van Marle te Oldemarkt, provincie Overijssel, zullen op Dingsdag 24 en Woensdag 25 oktober eerstkomend, telkens des voormiddags ten 10 uur precies, ten verzoeke van de Erven wijlen den Heer J.F. de Ruijter de Wildt, op het Landgoed Zorgvlied, gemeente Diever, provincie Drenthe, publiek verkoopen:
Op 24 oktober:
20 stuks melkgevende en dragtige Koeijen, 12 stuks dragtige Pinkvaarzen en Pinken, 7 Kalven, 1 Stier, 235 Schapen, 8 Varkens; eenige Boerengereedschappen en Inboedel en hetgeen verder te voorschijn zal gebracht worden.
Ten verzoeke van den Weledelgeboren Heer G.F Enger te Arnhem: plusminus 35 stuks Hoornvee, waaronder dragtige, melkgevende en jongvee.
Op 25 oktober:
Den Inboedel van het Heerenhuis, voornamentlijk bestaande uit fraai uitgesneden mahonijhouten en andere meubels, als: Canapés, Fauteuils, Stoelen, Consoles, Eet-, Thee-, Speel-, Wasch- en Nachttafels, Spiegels, Schilderijen,  Kroonkandelaars, Pendules, mahonijhouten en andere Ledekanten met Matras, vederen Bedden en verder Beddegoed, Chineesch en Japansch lakwerk, waaronder Salontafel en Speeldoos, fraai wit Fransch Porcelein, Eetservies met gouden randen en bloemwerk, compleet voor 24 personen, Japansche Theekopjes en Schoteltjes, prachtig Kristalwerk, Goud- en Zilverwerken, waaronder Zilveren Presenteertrommels met Kristallen Bladen, Hernhutters en Kristallen Karaffen, met Zilver gemonteerd, Zilveren Eet-, Dessert-, Thee- en IJslepels, gewoon Porcelein Servies, Stook- en Keukengereedschappen, en wat verder tot een compleete Inboedel behoort, voorts Rijtuigen met eenige Tuigen en een Billard.
De goederen f. 3 en daar beneden geldende moeten dadelijk worden betaald.
De Inboedel te bezigtigen op Vrijdag 20 en Zaterdag 21 October eerst komende particulier tegen betaling van 25 centen, ten voordeele der armen, en op Maandag 23 October eerst komende voor een ieder van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 uren.
Voor stalling van Paarden en het gebruik van Ververschingen zal op de verkoopdagen gelegenheid zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de hof van de kerk van Boijl (Buil) ligt landbouwondernemer Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt (geboren op 20 december 1800 te Nieuwer Amstel, overleden op 25 november 1870 op Wateren).
Mevrouw de jonkvrouw Henriëtte Ottoline Clara Elisabeth de Ruijter de Wildt – van Holmberg de Beckfelt verhuisde na het overlijden van haar echtgenoot Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt van het Landgoed Zorgvlied naar Arnhem.
Ze zal in Arnhem kleiner zijn gaan wonen, wellicht heeft ze slechts enige spullen uit Wateren meegenomen naar Arnhem, wellicht heeft ze haar nieuwe optrekje in Arnhem met nieuwe spullen ingericht, want een groot deel van de aanzienlijke inboedel of misschien wel de hele aanzienlijke inboedel van het landhuis Zorgvlied, ook wel ‘het Kasteel’ genoemd, werd pas een klein jaar na het overlijden van Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt openbaar verkocht. En dat in een tijd dat veel inwoners van de gemiente Deever nog in een plaggenhut woonden.

Posted in Castra Vetera, de Ruiter de Wildt, Landgoed Zorgvliet, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Ut onderlinge pièrdefons van Deever

dEen van de resultaten van een aantal bezoeken van de redactie van ut Deevers Archief in de periode 2000-2008 aan wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate in Deever), eerst in zijn woonplaats Gasselte, later in Assen, is het boven water komen van zijn navolgende uit 1965 daterend verslag over het 60-jarig bestaan van het ‘onderlinge paardenfonds’ van Deever (Wapse had een eigen vee- en paardenfonds). Het onderlinge paardenfonds van Deever hield stand tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw, totdat ‘de trekker’ het werkpaard in de landbouw had verdrongen. 

Wel en wee van het paardenfonds Diever van 1905 tot 1965
In een vergadering van het onderlinge veefonds te Diever werd op initiatief van Hendrik Krol en Jan Hilberts besloten dat het bestuur van dit fonds een vergadering zou doen beleggen op 27 februari 1905 ten huize van Roelof Seinen om tot oprichting van een onderling paardenfonds te geraken. De heren Hendrik Krol, Roelof van Wester, Hendrik Warries en Lucas Benning boden aan om ieder in hun omgeving de paardenhouders met genoemde vergadering in kennis te stellen en tot toetreding als lid te verzoeken.
Velen hadden aan de oproep gehoor gegeven. Alleen uit Wittelte was Lucas Benning de enige belangstellende. Op een vraag van Hendrik Offerein of de aanwezige 29 personen (houders van 43 paarden) genegen waren tot het oprichting, antwoordden allen toestemmend, zodat het fonds was geboren. Aan de hand van reglementen van naburige fondsen werd een reglement samengesteld, passend voor Diever.
Als bestuurslid werden gekozen: Lucas Benning, Hendrik Offerein, Jan Mulder Wzn., Roelof van Wester, Barteld de Ruiter en Jan Hilberts. Bij onderling overleg trok Barteld de Ruiter zich terug, zodat Jan Hilberts, die evenveel stemmen had verkregen, gekozen was. Tot schatter werden gekozen Hendrik Warries, Jan Seinen en Hendrik Krol. Bij deze verkiezingen werd buiten het voorlopig reglement om, diegene verkozen verklaard, die de meeste stemmen had verkregen.
In een vergadering op 3 maart 1905 werd het reglement nog eens bekeken en bijgewerkt. Enkele interessante artikelen hieruit zijn de volgende:
Artikel 1.
Deelnemers der vereniging kunnen worden zij, die woonachtig zijn in de gemeente Diever.
Artikel 2.
Het fonds verzekert de paardenhouders onderling tegen alle verliezen en ernstige ongevallen van paarden, behalve tegen brand en hemelvuur. Iedere deelnemer is verplicht al zijn paarden te verzekeren, ten minste één jaar oud zijnde.
Artikel 3.
De paarden, welke ter verzekering worden aangenomen, moeten bij inschrijving een waarde hebben van minstens f. 75,– en mogen niet hoger geschat worden dan f. 300,–.
Artikel 4.
Paarden van scheepsjagers en schuitvervoerders zijn van de verzekering uitgesloten.
Artikel 8.
Bij de hertaxatie in mei en november wordt van elk ingeschreven paard 5 cent aan de schatters betaald.
Artikel 9.
Opgenomen paarden moeten zijn voorzien van een brandmerk op de linker voorhoef.
Artikel 13.
De omslag bedraagt 1% van de verzekerde waarde voor gewone paarden en 1½%  voor veulenmerries, venters- en melkrijderspaarden.
Artikel 14.
Het verlies van verzekerde paarden wordt met 70% vergoed.
Het fonds treedt in werking op 1 april 1905
Na Hendrik Offerein zijn voorzitter geweest Klaas van de Berg, vanaf 1921; Jans Bult vanaf 1928, Geert Kok vanaf 1946 en Hendrik Mulder Jzn. vanaf 1957.
Jan Mulder Wzn. werd in 1941 opgevolgd door Roelof Bisschop als secretaris-penningmeester. Na een jaar vertrok deze en droeg kas en boeken over aan Lambertus Vos, die in 1957 plaats maakte voor Cornelis Klok.
Bestuursleden zijn in 1965 verder Arnold Goettsch, sedert 1930, dus al 35 jaar; Gerrit Vrielink, sedert 1950; A… Barelds, sedert 1944; J… H… H… Bult, sedert 1962; en E… Benthem, sedert 1964.
Schatter zijn Jacobus Kruid, sedert 1949; Hendrik van Wester, sedert 1950 en Jans de Ruiter, sedert 1963.
Er werd steeds in de beste harmonie samengewerkt, maar het is toch gebleken, dat ook bestuursleden wel eens kunnen steigeren. Zo legde Jan Mulder Wzn. in 1920 de functie van secretaris-penningmeester neer wegens een meningsverschil met het bestuur. Na langdurig gehaspel nam betrokkene deze functie weer aan onder beding dat voortaan enkel kreupele paarden, die geen stappend werk meer kunnen verrichten, zullen worden opgenomen door het fonds. Bovendien werd Jan Mulder Wzn. een beloning van f. 50,– per jaar toegekend.
Ook het jaar 1936 vermeldt strubbelingen in het bestuur. De bestuursleden J… H… H… Bult en Geert Kok stellen de portefeuillekwestie, maar na enig geharrewar tussen bestuursleden wordt de zaak bijgelegd en accepteren betrokkenen een herbenoeming als bestuurslid.
In 1906 probeerde G… H… Klaassen het een wijziging van het reglement gedaan te krijgen in zoverre, dat paarden van schuitenvoerders en scheepsjagers niet langer van verzekering zouden zijn uitgesloten. Men voelde daar evenwel niet voor. Het moest nog tot 1915 duren eer deze paarden wel konden worden opgenomen. In 1917 werd de premie voor veulenmerries, venterspaarden en paarden van melkrijders en scheepsjagers gelijk gesteld aan die van zogenaamde gewone paarden.
Ook al in 1906 werd overwogen de maximum-verzekerde waarde met f. 100,– te verhogen, maar het bleef bij f. 300,–. In 1909 -men sprak toen van een dure tijd- gebeurde dit wel, zodat toen hooguit f. 400,– voor een paard kon worden betaald. In 1915 werd dit bedrag verhoogd tot f. 500,– en in 1916 werd de maximum-waarde onbeperkt gelaten.
In 1913 konden ook paardenhouders uit Wateren en Zorgvlied lid worden. Met de paarden moest men voor schatting naar Diever komen.
In 1917 werd het eerste bestuurslid te Wateren benoemd, namelijk W… Barelds. Er waren toen daar al 15 leden en er was een mogelijkheid van uitbreiding.
Om door het fonds overgenomen paarden te kunnen uitbetalen, moest de bode rond bij de leden. Vele jaren fungeerde als zodanig Geert Dekker. Er wordt gesproken van een beloning van f. 5,–. Per ronde staat er niet bij. Herhaaldelijk werd op jaarvergaderingen aangedrongen om het bodelopen uit te besteden, maar het bestuur beriep zich er steeds op, dat het reglement aangaf, dat het bodelopen een bestuurszaak is. Voor verandering werd niet gevoeld, omdat men een zeer goede bode had. Echter in 1932 werd Geert de Leeuw als bode benoemd, in 1934 Willem Punt, die f. 2,80 per ronde ontving. in de loop van de volgende jaren zie we de volgende namen en bedragen per ronde: Geert de Leeuw, f. 23,74; Roelof Pouwels, f, 2,80; L… Oost, f. 2,54½; Bertus Moes, f. 2,95; Willem Punt, f. 3,75; Bertus Moes, f. 5,95 voor 3 jaar; Willem Punt, f. 7,50; en Jan Gerrits sedert 1957. In 1962 wordt een bodeloon van f. 30,– genoemd,
Dat men de belangen rond het paard in het algemeen steeds goed in het oog hield moge blijken uit het feit dat in 1908 de mededeling van Jan Mulder Wzn. op de jaarvergadering, houdende het stationeren van een dekhengst bij Hendrik Krol met ingenomenheid wordt begroet. En verder dat in 1928 en 1933 voor de tentoonstelling van kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap, die te Diever wordt gehouden, een medaille beschikbaar wordt gesteld voor de rubriek jonge paarden.
Gering bezoek aan vergaderingen is niet van de laatste tijd, want in 1920 wordt besloten een kistje sigaren te verloten onder de leden, die vóór 7 uur ter vergadering aanwezig zijn, dit om het bezoek aan de vergaderingen te doen toenemen. Het heeft succes, want in 1921 zijn er 40 leden komen opdagen. /ingaande 1928 is niet 1 lid met dit kistje gaan strijken, maar is de inhoud van het kistje onder de ter vergadering aanwezige leden verdeeld, zodat een ieder het zijne had.
Niet het kistje sigaren, maar wel een sigarenkistje kwam aan de orde op de jaarvergadering in 1947. De kascommissie had geconstateerd dat een dergelijk kistje dienst deed als geldkist. Men vond dat niet deugdelijk genoeg. Een oproep onder de leden om een ongebruikte brandkast werd in overweging genomen.
De schatters deden altijd goed hun best, maar in 1937 achten sommigen het nodig de schatters er op te wijzen goede controle te houden op dampigheid en ooggebreken. De raadgeving werd door de schatters voor kennisgeving aangenomen.
Het paard had en heeft de liefde van bestuur, schatters en leden.
In 1953 werd dan ook gewezen op de ergerlijke gewoonte om werkpaarden tot laat in het najaar bij slecht weer buiten te laten lopen. Besloten werd per advertentie betrokkenen te waarschuwen dat schade hierdoor ontstaan niet vergoed zal worden.
In 1948 werd besloten afgekeurde paarden over een heel jaar ineens bij inschrijving te verkopen.
In 1954 werd erover geklaagd dat alle paarden naar het abattoir gingen, waardoor de kooplui geen kans kregen. Dit zou een gevolg zijn van een actie van het Landbouwhuis in Assen, dat had aangeraden om zulks te doen, ten einde te voorkomen, dat een afgekeurd paard een schadepost voor een volgende eigenaar zou kunnen worden of dat een ander fonds ervoor zou kunnen opdraaien. Bij een stemming hierover werd weer tot een inschrijving besloten.
Van sommige dingen wilde het fonds beslist niet weten. Dat bewijst het tot drie maal toe afwijzen van een verzoek van een lid om paarden met hogere graad (stamboek- model- of stermerries) voor een hoger bedrag in het fonds op te nemen.
Aan herdenking van jubilea van het fonds is in het verleden weinig gedaan. Er is slechts vermeld, dat het 15-jarig bestaan niet onbetuigd werd gelaten. Over het 25-jarig bestaan is niets vermeld. Het 30-jarige jubileum werd gevierd met een extra rondje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief was -toen zij nog trekker en duwer en onderzoeker en samensteller van het blad van de plaatselijke heemkundige vereniging uit Deever was- voortdurend bezig met het verzamelen van mogelijke interessante artikelen voor de lezers van het blad en met het interviewen van zoveel mogelijke oude Deeversen. Dat heeft geleid tot een grote verzameling nooit in het blad van genoemde heemkundige vereniging gepubliceerde artikelen.
Anne Mulder merkte bij het bespreken van het verslag op:
Ik heb dit verslag gemaakt op verzoek van de secretaris-penningmeester Cornelis Klok. Ik vroeg een vergoeding van f. 5,– voor het verslag. Hij schrok zich wild, maar ik kreeg het geld wel.
Verrassend is dat de dorpsfiguur Geert Dekker ook bode van het paardenfonds is geweest.
De Deever-kenners worden verzocht de voornamen van de in het verslag genoemde personen te controleren en mogelijke verbeteringen door te geven aan de redactie.
Wellicht is ergens een vooroorlogse ledenlijst van het paardenfonds bewaard gebleven. De redactie wil zo’n lijst uiteraard graag publiceren.
Reeds eerder was een poging gedaan een onderling paardenfonds in Deever op te richten maar dat mislukte. Zie het navolgende op 21 maart 1903 gepubliceerde zeer korte berichtje in het Nieuwsblad van Friesland. Maar wat waren de bezwaren ?

Abracadabra-458

Posted in Boer'nlee'm, de Olde Willem, Deever, Landbouw, Wittelte, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Greinspoaltie 70 stiet now an un fietspad van asfalt

De redactie van ut Deevers Archief heeft de vijf kleurenfoto’s van greinspoaltie LXX (greinspoaltie 70) gemaakt in de middag van donderdag 22 november 2019.
Greinspoaltie LXX (greinspoaltie 70) staat niet meer op zijn oorspronkelijke plek, maar staat nu meer in de richting van de oorspronkelijke plek van greinspoaltie LXXI (greinspoaltie 71), langs het asfaltfietspad tussen de Olde Willem en de Bosweg bij Us Blau Hiem in Appelsga
Op un greinspoaltie hoort het wapen van de provincie Drente an de Dreinse kaante van de greinse te staan en hoort het wapen van de provincie Fryslân aan de Friese kant te staan. Dat was bij dit keurig onderhouden greinspoaltie LXX (greinspoaltie 70) wel in orde.
De redactie is vastbesloten van elk nog aanwezig provinciaal greinspoaltie op de greinse van de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellinwaarf in Fryslân een flink aantal zelf gemaakte foto’s in ut Deevers Archief op te nemen. En zo mogelijk ook veel foto’s van bezoekers van ut Deevers Archief. Ech wè.

Posted in Aarfgood, de Olde Willem, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment

The incredible dr. Pol is geboren op Woater’n

Op de televisiezender National Geographic is nog steeds de zo genoemde ‘reality show’ met de titel ‘The incredible dr. Pol’ te volgen. De hoofdpersoon in deze zo genoemde ‘reality show’ is dierenarts dr. Jan Harm Pol. The incredible dr. Pol was onlangs op bezoek in zijn geboortestreek Woater’n.

Jan Harm Pol werd geboren op Woater’n in de boerderij, toen met adres Wateren 40, het huidige adres is Wateren 20. Hij ging niet ‘hen de skoele op Woater’n’, maar ging volgens eigen zeggen met ‘ut bussie’ naar de lagere school in Diever. Dat moet dan de lagere school van de gereformeerde geloofsgemeente zijn geweest.
De boerderij is te zien op de afgebeelde zwart-wit foto. Deze foto is gebruikt op een ansichtkaart die is uitgegeven in augustus 1955. Deze ansichtkaart heeft als titel ‘Kampeerboerderij ‘Pol’ Wateren Zorgvlied’. Blijkbaar verdienden de ouders van Jan Harm Pol in de zomer wat bij met het verhuren van hun lege koestal (in die tijd liepen de koeien ’s zomers nog in ’t laand) aan groepen. Zie ook de bijgevoegde advertentie die op 16 juni 1958 in de Leeuwarder Courant werd gepubliceerd.
Zijn ouders Harm Pol en Klaasje Schreuder liggen op Zorgvlied begraven. Harm Pol werd geboren op 21 augustus 1896 op de Smilde en overleed op 9 september 1964 in Donkerbroek. Klaasje Schreuder werd geboren op 5 oktober 1901 op de Smilde en overleed op 13 juni 1996 te Oosterwolde.
De webstee van de televisiezender van National Geographic vermeldde het volgende over the incredible dr. Pol:
Dr. Jan Pol werd op 4 september 1942 in Nederland geboren en groeide op in een familiemelkveebedrijf. Hij studeerde in 1970 af aan de Universiteit van Utrecht en beoefent de diergeneeskunde al langer dan 35 jaar. Na het huwelijk met zijn vrouw Diane in 1967 verhuisde het koppel naar Harbour Beach in Michigan, waar hij in dienst was van een andere dierenarts. In 1981 opende het echtpaar hun eigen praktijk aan huis. Dr. Pol behandelt paarden, varkens, koeien, schapen, alpaca’s, geiten, kippen en soms zelfs rendieren.

Het veterinaire bedrijf van Jan Harm Pol is gevestigd te 3959 West Jordan Road – Weidman – Michigan – United States of America.
In de webstee Youtube is een filmpje over een bezoek van Jan Harm Pol aan Wateren te zien.
De webstee Wikipedia vermeldt meer informatie (waaronder ook kritische) over de incredible dr. Pol. Zie ook de kritische informatie op de webstee Petadviser.
De webstee Mijnwoordenboek geeft twee betekenissen voor incredible: ongelofelijk en ongeloofwaardig.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van de tegenwoordige situatie gemaakt op 7 augustus 2015.

Abracadabra-285

Abracadabra-420Abracadabra-286

Posted in Ansichtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Recreatie, Woater’n | Leave a comment

Lieste van de greinspoalties 41 tot en mit 77

Het is vanuit historisch oogpunt van niet verwaarloosbaar belang te weten waar de grens tussen de gemiente Deever in de provincie Drente en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland ligt. De provinciale grens wordt gemarkeerd door gietijzeren grenspalen.
Greinspoal XLI (greinspoal 41) staat op het driegemeentenpunt Deever, Ooststellingwerf, Vledder.
Greinspoal LXXVII (greinspoal 77) staat op het driegemeentenpunt Deever, Ooststellingwerf, Smilde.
De redactie van ut Deevers Archief heeft verdeeld over een aantal middagen van greinspoal XLI (greinspoal 41) tot aan greinspoal LXXVI (greinspoal 77) langs de uit rechte stukken bestaande grens gebanjerd om de nog aanwezige grenspalen op te zoeken en op de foto te zetten.

Op bijgaande twee afgebeelde tekeningen zijn de nog aanwezige grenspalen op de grens van de gemiente Deever in de provincie Drenthe en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland aangegeven.

Grenspaal XLI (grenspaal 41) is niet meer aanwezig (de plaats van grenspaal 41 is een driegemeentenpunt);
Grenspaal XLII (grenspaal 42) is niet meer aanwezig;
Grenspaal XLIII (grenspaal 43) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal XLIV (grenspaal 44) staat op de oorspronkelijke plaats (knik in de grens);
Grenspaal XLV (grenspaal 45) staat aan de Verwersweg, maar niet op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal XLVI (grenspaal 46) staat op de oorspronkelijke plaats (knik in de grens);
Grenspaal XLVII (grenspaal 47) is aanwezig, maar staat 120 m van de oorspronkelijke plaats en 3,50 m uit de grens;
Grenspaal XLVIII (grenspaal 48) is niet aanwezig, staat hopelijk op een erf (knik in de grens);
Grenspaal XLIX (grenspaal 49) staat nu aan de Monden, staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 48 en 49;
Grenspaal L (grenspaal 50) is aanwezig, staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 50 en 51;
Grenspaal LI (grenspaal 51) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LII (grenspaal 52) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LIII (grenspaal 53) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LIV (grenspaal 54) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LV (grenspaal 55) is aanwezig; staat bijna op zijn oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LVI (grenspaal 56) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LVII (grenspaal 57) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LVIII (grenspaal 58) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LIX (grenspaal 59) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LX (grenspaal 60) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXI (grenspaal 61) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXII (grenspaal 62) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXIII (grenspaal 63) is aanwezig; staat bijna op zijn oorspronkelijke plaats op de knik in de grens;
Grenspaal LXIV (grenspaal 64) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXV (grenspaal 65) is aanwezig; staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 64 en 65;
Grenspaal LXVI (grenspaal 66) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXVII (grenspaal 67) is aanwezig; staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 67 en 68;
Grenspaal LXVIII (grenspaal 68) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXIX (grenspaal 69) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXX (grenspaal 70) is aanwezig; staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 70 en 71;
Grenspaal LXXI (grenspaal 71) is aanwezig;
Grenspaal LXXII (grenspaal 72) was aanwezig; grenspaal LXXII (grenspaal 72) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXXIII (grenspaal 73) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXXIV (grenspaal 74) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXXV (grenspaal 75) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXXVI (grenspaal 76) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXXVII (grenspaal 77) is niet meer aanwezig (de plaats van grenspaal 77 is een driegemeentenpunt).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

In de webstee www.varenius.nl is een en ander te lezen over de grensafbakening van Friesland met Drente en Overijssel in de 19de en 20ste eeuw.
De webstee www.frdrenthe.blogspot.nl biedt bijzonder interessante gegevens over de grenspalen tussen de provincie Drente en de provincie Friesland, waaronder veel grenspalen op de grens van de gemiente Deever in de provincie Drente en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland. Na het aanklikken van de koppeling en het openen van het scherm wel even een flink eind naar beneden ‘scrollen’ (wie weet het juiste Nederlandse werkwoord ?).
In de webstee www.panoramio.com zijn ook afbeeldingen en plaatsen te bekijken van greinspoal’n op de greinse van de gemiente Deever in de provincie Drente en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland.
De redactie nodigt bezoekers van ut Deevers Archief graag uit te reageren met een afbeelding en een juiste beschrijving van de positie van de nog aanwezige grenspalen, waarvan de gegevens nog niet zijn opgenomen en vooral van verdwenen grenspalen.

Posted in Aarfgood, de Olde Willem, Greinse, Greinspoal, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Greinspoaltie 63 stiet vlak bee de Kaele Duun’n

De redactie van ut Deevers Archief heeft de vier hier afgebeelde kleurenfoto’s van greinspoaltie LXIII (greinspoaltie 63) op de greinse van de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellingwaarf in Fryslân gemaakt op donderdag 22 november 2019.
Greinspoaltie LXIII (greinspoaltie 63) staat op de knik van de greinse ten zuiden van de Kaele Duun’n in de buurt van een houten klimstellage, die gelukkig aan de Friese kant van de greinse staat.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment

Greinspoaltie 65 steet bee ut Ekingerdiekie

De redactie van ut Deevers Archief heeft de vijf kleurenfoto’s van greinspoaltie LXV (greinspoaltie LXV) gemaakt in de middag van donderdag 22 november 2019.
Greinspoaltie 65 (greinspoaltie 65) stond altijd bij de Meeuwenpoel. Greinspoaltie LXV (greinspoaltie 65) staat nu aan het begin van ut Ekingerdiekie (voorheen Ekingerpad) bij de Schaapsdrift bij een paaltje met bordjes met aanduidingen van fietsroutes.
Op een greinspoaltie hoort het wapen van Drente an de Dreinse kaant van de greinse te staan en hoort het wapen van Frylân aan de Friese kant van de greinse te staan. Dat is bij dit keurig onderhouden greinspoaltie LXV (greinspoaltie 65) wel in orde.
De redactie is vastbesloten van elk nog aanwezig provinciaal greinspoaltie op de greinse van de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellinwaarf in Fryslân een flink aantal zelf gemaakte foto’s in ut Deevers Archief op te nemen. En zo mogelijk ook mooie foto’s van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. Ech wè.

Posted in Aarfgood, de Olde Willem, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment

Greinspoaltie 67 steet now op un aandere stee

De redactie van ut Deevers Archief heeft de vijf kleurenfoto’s van greinspoaltie LXVII (greinspoaltie 67) gemaakt in de middag van donderdag 22 november 2019.
Greinspoaltie LXVII (greinspoaltie 67) staat niet meer op zijn oorspronkelijke plaats, maar staat nu 142 meter in de richting van de oorspronkelijke plek van greinspoaltie LXIIX (greinspoaltie 68), op het kruispunt van een zandweg en een zandweg met een fietspad, dat onderdeel is van een fietsroute.
Op een greinspoaltie hoort het wapen van de Drente an de Dreinse kaante van de greinse te staan en hoort het wapen van Fryslân aan de Friese kant van de greinse te staan. Dat was bij dit keurig onderhouden greinspoaltie wel in orde.
De redactie is vastbesloten van elk nog aanwezig provinciaal greinspoaltie op de greinse van de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellinwaarf in Fryslân een flink aantal zelf gemaakte foto’s in ut Deevers Archief op te nemen. En zo mogelijk ook mooie foto’s van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. Ech wè.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment

Ut Greinsstuwmeer bee de Kaele Duun’n

De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief uiteraard alle mooie hoeken en mooie gaten van de gemiente Deever laten zien en daar hoort zeer zeker de greinse van de gemiente Deever bij.
De redactie heeft de vier hier getoonde kleurenfoto’s van ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele) (vroeger de Grenspoel) bee de Kaèle Duun’n op donderdag 22 november 2019 gemaakt. Ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele), de naam zegt het al een beetje, ligt op de grens van de provincie Drente en de provincie Fryslân.
Het stuk van ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele) dat op de eerste kleurenfoto is te zien, ligt in de gemiente Deever in de provincie Drente.
De stukken van ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele) die op de tweede, de derde en de vierde kleurenfoto zijn te zien, liggen in de provincie Fryslân.
Ut greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele) is te vinden tussen greinspoaltie LIX (greinspoaltie 59) en greinspoaltie LX (greinspoaltie 60). De greinse löp dwas deur ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele).
De hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van de Greinspoele bee Zorgvliet met op de achtergrond de Appelsgasche Zandduinen (de Kaèle Duun’n) is in juni 1958 uitgegeven, da’s alweer meer dan zestig jaar geleden.
Ut Greinsstuwmeer was toen gelukkig nog een Greinspoelegie. Het overtollige hemelwater kon in die jaren nog ongehinderd en onbetutteld via een beekje naar lager gelegen gebieden ten zuiden van de Appelsgasche Zandduinen (de Kaèle Duun’n) naar de Vledder Aa stromen.
Op de achterkant van de zwart-wit ansichtkaart is helaas niet vermeld wie de uitgever van deze kaart was en bij wie deze kaart op Zorgvliet te koop was.

Posted in Aarfgood, Ansichtkoate, Bosgesigte, Greinse, Greinspoal, Greinspoele, Woater’n | Leave a comment

Greinspoaltie 59 steet in ut aarg hoge grondwaeter

De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief uiteraard alle mooie hoeken en mooie gaten van de gemiente Deever laten zien en daar hoort zeer zeker de greinse van de gemiente Deever bij, in het bijzonder de greinse tussen de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellingwaarf in Fryslân.
De redactie heeft in een apart bericht een lijst van negenendertig greinspoalties op de grens van de gemiente Deever die tevens de grens is tussen de provincie Drente en de provincie Friesland opgenomen.
Greinspoaltie LIX (greinspoaltie 59) staat iets ten westen van ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele). De grens loopt van greinspoaltie LIX (greinspoaltie 59) recht door ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele) naar het verdwenen greinspoaltie LX (greinspoaltie 60) ten oosten van ut Greinsstuwmeer (vrogger de Greinspoele).
De redactie heeft de vijf hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op donderdag 22 november 2019, in een zonloze grijsbewolkte druilerige middag.
Ut greinspoaltie staat keurig onderhouden met zijn poot in het erg hoge grondwater, dat bij ut greinspoaltie aan de oppervlakte komt. Zeer opvallend is dat op een nogal erg hoogliggend deel, bijna het hoogstliggende deel van dit gebied bij de provinciegrens, meer dan tien meter boven het normaal Amsterdams peil (N.A.P.), de grondwaterstand zo hoog blijft staan. Zou de Stoat in dit gebied in alle stilte verborgen wateropstuwende maatregelen hebben genomen ? Het heeft er alle schijn van.
Op de derde en vierde kleurenfoto is te zien, nou ja niet helemaal, dat het wapen van Frylân aan de Friese kant van de greinse is te zien en dat het wapen van Drente an de Dreinse kaante van de greinse is te zien.
Op de eerste kleurenfoto is op de provinciale greinse ook un swaarfstientie te zien. De redactie vraagt zich af of dit een achtergebleven greinsstien is, dat wil zeggen een vroege voorloper van de huidige greinspoalties ? De redactie heeft elders op ut Deeverse diel van de puvinciale greinsroute gien swaarfstien’n op de greinse eseene, maar dat wil uiteraard niet zeggen dat deze niet aanwezig zijn.
De redactie wil van elk van de negenendertig greinspoalties, te weten greinspoaltie XLI (greinspoaltie 41) tot en met greinspoaltie LXXVI (greinspoaltie 76), een afbeelding in ut Deevers Archief opnemen. Dat gaat zeker wel lukken, echter de redactie heeft het vermoeden dat beheerder provincie Fryslân van die 36 oorspronkelijke greinspoalties een flink aantal heeft weggehaald. Dat wil zeggen dat de beheerder van de greinspoalties zich niet meer houden aan de oude regel dat op lange rechte stukken van de greinse bij elk greinspoaltie het voorgaande greinspoaltie en het volgende greinspoaltie moet zijn waar te nemen.
De redactie nodigt de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief graag uit te reageren met foto’s van greinspoalties en een juiste beschrijving van de plaats waar een foto van een greinspoaltie is gemaakt.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Greinspoele, Woater’n | Leave a comment

Uutkiekplatform stiet veul te wiet van ut stoefsaand

De redactie van ut Deevers Archief kwaamp bee sien haarfsttochte van ut iene dreegemient’npunt Deever, Vledder, Ooststellingwaarf langs de greinse van de gemiente Deever hen ut aandere dreegemient’npunt Deever, Smilde, Ooststellingwaarf ok langs greinspoalie LXIII (greinspoaltie 63), woar de greinse tuss’n de puvincie Drente en de puvincie Freeslaand un flinke knikke mak.
De redactie saag un raer holt’n lomp uutkiekplatform in de buurte van dat greinspoaltie LXIII (greinspoaltie 63). Ut uutkiekplatform steet wè an de Freese kaante van de greinse, dus gelokkug neet in de gemiente Deever. Leerlingen van ut Bezundere Jeugdwaark Aekinga uut Appelsga hept ut uutkiekplatform in 1995 ebout.
Ut lompe uutkiekplatform hef dree hiele grote platforms, die as neet neudig bint, so veule volluk löp doar nooit rond. Van al dat holt haar’n die jonges van ut jeugdwaark uut Appelsga ok un toch seker twee kièr so hoge mor dan echte uutkiektoor’n kunn’n bouw’n. Ech wè. En de lompe baarg holt steet ok op de vukeerde plekke. Neet umdat ut platform veul te dichte bee de greinse van de gemiente Deever steet, mor umdat ut platform veul te wiet van de Kaele Duun’n steet. Ut platform möt seshonded meter hen ut noorden wöd’n vuplaest, hen de Kaele Duun’n, dan hept de trouwe klaant’n van de Stoat noa de vurbouwing van ut lompe platform tot un echte hoge uutkiektoor’n, boo’m op die toor’n un meraekels mooie uutkiek over die veul en veul te groot ewöd’n Kaele Duun’n, die de Stoat söls un ‘Atlantisch woestijntje’ durft te nuu’m, mor dan wè iene die de Stoat deur un grote groffe ontbossing van De Zuurstoffabriek En Koolzuurslurper Van Friesland gau sölf ee’m emeuk’n hef.
De redactie van ut Deevers Archief hef de twee kleu’nfoto’s emeuk’n op donderdag 21 november 2019. Op de tweede kleu’nfoto is greinspoaltie LXIII (greinspoaltie 63) wè te seen, ee’m good kiek’n, ut is gien suukplaetie.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment

Plaesnaemböd Woatern in de gemiente Deever

De gemiente Deever, de gemiente Dwingel, de gemiente Vledder en de gemiente Oavelte gingen op 1 januari 1999 gedwongen op in een gemeente die abusievelijk de naam Westerveld kreeg, maar de naam Westenveld had moeten krijgen.
De degelijke gietijzeren naamborden die vroeger aan het begin van een gehucht, kluft, buurtschap, streek of dorp in de gemiente Deever stonden – zie als voorbeeld de bijgevoegde kleurenfoto van het naambord van de buurtschap Woatern – werden bij wijze van spreken in de nacht van 31 december 1998 op 1 januari 1999 om 0.00 uur met zeer geschwinde spoed en in erg gestrekte draf door de Lagere Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Fusiegeweld Van De Nieuwe Gemeente Westenveld geruimd. De redactie weet niet of ter plekke meteen of later of nooit het nieuwe naambord van dat gehucht, die kluft, die buurtschap, die streek of dat dorp is geplaatst.
De Lagere Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Fusiegeweld Van De Nieuwe Gemeente Westenveld werd het ruimen van één naambord van Woatern bespaard, want dat bord was met vooruitziende blik en tijdig in veiligheid gebracht door leden van de familie Krans (?) of door leden van de oudejaarsvereniging Tied Zat (?), per slot van rekening sneuvelde de gemiente Deever in de oudejaarsavond van 31 december 1998 om 24.00 uur.
Het geredde plaatsnaambord van Woatern hangt nu in de bijgebouwen van hotel-restaurant Villa Nova op Zorgvlied te pronken in de ruimte vóór de toiletten. Dit bord heeft zeker waarde voor toekomstige generaties en mag niet verloren gaan. De redactie van het Deevers Archief heeft de kleurenfoto van het plaatsnaambord Wateren in Villa Nova op 7 augustus 2015 gemaakt.
Op 7 september 2017 reageerde mevrouw Helena de Boer als volgt op het plaatsnaambord dat in Villa Nova hangt:
Dat is triest, dat bord hoort daar niet en dient te worden afgestaan en mogelijk herplaatst !
De redactie is het volledig eens met mevrouw Helena de Boer. Aan het begin van Woatern hoort een buurtschapsbord te staan. Maar dan uiteraard wel een tweetalig buurtschapsbord, waarop Wateren en Woatern staat. De redactie heeft alvast een voorbeeld bij dit bericht gevoegd.
Het is hoog tijd dat de Hoge Heren Van Het Grote Hooghaarlemmerdijkse Gelijk Van De Gemeente Westenveld laten blijken dat zij het uitermate belangrijk convenant voor het stimuleren van het gebruik van de Nedersaksische streektalen, in dit geval het Deevers in de gemiente Westenveld, volledig ondersteunen. En dat kan onder meer met tweetalige plaatsnaamborden. De redactie verwijst voor de volledigheid naar het bericht Deever möt ok op de plaesnaemböd’n.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Gemiente Deever, Villa Nova, Woater’n | Leave a comment

Greinspoaltie 58 steet an ut Ekingerpad

De redactie van ut Deevers Archief heeft in een apart bericht een lijst van negenendertig greinspoalties op de grens van de gemiente Deever en de gemeente Ooststellingwerf die tevens grens is tussen de provincie Drente en de provincie Friesland opgenomen.
Greinspoaltie LVIII (greinspoaltie 58) steet an ut Ekingerpad, ten oosten van de Appelschaseweg-Canada en een beetje ten oosten van greinspoaltie LVI (greinspoaltie 56). Greinspoaltie LVII (greinspoaltie 57) is vot.
De redactie heeft de kleurenfoto van de afbeeldingen 1 en 2 gemaakt op woensdag 6 november 2019, tegen het vallen van de avond. De redactie heeft de kleurenfoto van de afbeeldingen 3, 4, 5, 6 en 7 gemaakt op donderdag 22 november 2019.
De redactie verwijst hier ook naar een stukje van een topografische kaart uit omstreeks 1932. Op dit stukje kaart zijn de nummers van enige Drents-Friese greinspoalties aangegeven, waaronder greinspoaltie LVIII (greinspoaltie 58).
Ut greinspoaltie staat keurig onderhouden op een soort van heuveltje. Het wapen van de Drente is an de Dreinse kaante van de greinse te zien en het wapen van Fryslân is aan de Friese kant van de grens te zien.
De redactie wil van elk van de negenendertig greinspoalties, te weten greinspoaltie XLI (greinspoaltie 41) tot en met greinspoaltie LXXVI (greinspoal 76), een afbeelding in ut Deevers Archief opnemen. Dat gaat zeker wel lukken.
De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag uit te reageren met foto’s van greinspoalties en een beschrijving van de plaats van die greinspoaltie.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Afbeelding 7

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment

Greinspoaltie 56 stiet bee de Appelsgascheweg

De redactie van ut Deevers Archief heeft in een apart bericht een lijst van negenendertig greinspoalties op de grens van de gemiente Deever en de gemiente Ooststellingwaarf, die tevens grens is tussen de provincie Drente en de provincie Friesland opgenomen.
Greinspoaltie LVI (greinspoaltie 56) staat langs een schelpenpad, een beetje ten oosten van de Appelsgascheweg-Canada.
De redactie heeft de kleurenfoto’s van de afbeeldingen 1, 2 en 3 gemaakt op woensdag 6 november 2019, tegen het vallen van de avond. De redactie heeft de kleurenfoto’s van de afbeeldingen 4, 5, 6 en 7 gemaakt op donderdag 22 november 2019.
De redactie verwijst hier ook naar een stukje van een topografische kaart uit omstreeks 1932. Op dit stukje kaart zijn de nummers van enige Drents-Friese greinspoalties aangegeven, waaronder greinspoal LV (greinspoal 55).
De redactie heeft greinspoaltie LVI (greinspoaltie 56) eerst weer keurig recht moeten zetten en het zand om het paaltje flink aan moeten stampen om daarna de foto’s te kunnen nemen. Vandalen hadden het greinspoaltie helemaal los en scheef getrapt, maar gelukkig niet van zijn plaats verwijderd en ook niet gestolen.
De redactie zag dat ut greinspoaltie na het recht zetten goed stond. Het wapen van Drente is an de Dreinse kaante van de greinse te zien en het wapen van Fryslân is aan de Friese kant van de grens te zien.
De redactie wil van elk van de negenendertig greinspoalties, te weten greinspoaltie XLI (greinspoaltie 41) tot en met greinspoaltie LXXIX (greinspoaltie 79), een afbeelding in ut Deevers Archief opnemen.
De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag uit te reageren met foto’s van greinspoalties en een beschrijving van de plaats van die greinspoalties.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Afbeelding 7

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

De legere skoele op Woater’n bestiet honderd joar

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 24 augustus 1984 verscheen een bericht over het honderdjarige-jubileum van de openbare lagere school ‘Klein en Groot Wateren’ op 29 september 1984.

School Wateren 100 jaar
Wateren – De openbare lagere school ‘Klein en Groot Wateren’ herdenkt zaterdag 29 september het feit dat zij een eeuw geleden is opgericht. Een commissie bestaande uit enkele leden van de oudercommissie en kleuterleidster N. Visser-Stevens is van vorig jaar september al bezig met de voorbereidingen voor de viering van het eeuwfeest.
De school werd enkele jaren geleden grondig verbouwd. In het gebouw krijgen momenteel ruim veertig leerlingen les. Het personeel bestaat naast het hoofd, de heer T. Hofstee, uit een onderwijzeres en een kleuterleidster. Ook de schooljeugd wordt een dag voor de reünie in het feest betrokken. Die dag worden er verschillende festiviteiten georganiseerd, waaronder een optocht van versierde fietsen.
Verschillende hoofden hebben gedurende die honderd jaar een stempel op het plaatselijk onderwijs gedrukt. Het waren achtereenvolgens M. Martens, M.B. Smits, R. Schuurman, H. Onstee, G. de Jager, J.P. Koning en thans de heer T. Hofstee.
Alle oud-leerlingen zijn via advertenties opgeroepen om de reünie bij te wonen.
Burgemeester H.G. Overweg zal de bijeenkomst, die wordt gehouden in een grote feesttent, officieel openen. Naast de koffie en een drankje, zullen de reünisten gezamenlijk een broodmaaltijd nuttigen. Ook zullen oud-leerlingen in de gelegenheid worden gesteld om het woord te voeren. ’s Avonds is er dansen. Verder kunnen alle aanwezigen een expositie bewonderen van oude schriften, foto’s en werkstukken.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In het eenvoudig uitgevoerde jubileumfotoboekje ‘100 jaar Openbare Lagere School Wateren – 1884-1984′ is ook een overzicht van hoofden der school in Wateren opgenomen: M. Martens (1885), R. Schuurman (1908), H. van Delden (1923), H. Onstee (1928), G. de Jager (1958), J.P. Koning (1963) en T. Hofstee (1973). De redactie neemt natuurlijk aan dat de opsomming in het jubileumboekje de juiste is.
De redactie heeft een afbeelding van de voorkant van dit boekje bij dit bericht opgenomen. Het grote verzoek is natuurlijk: wie kan en wil de redactie een scherpe scan van de foto op de voorkant van het jubileumboekje aanleveren ? De redactie zal die scherpe scan vervolgens met geschwinde spoed en in gestrekte draf bij dit bericht opnemen.
De prachtige foto bij het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is gemaakt door de Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels, die an de Kruusstroate 2 in Deever woonde. De redactie heeft een afbeelding van deze prachtige foto bij dit bericht opgenomen.
De skoele op Woater’n is op 6 juli 1995 na meer dan 110 jaren na de opening op 29 september 1884 definitief gesloten. Zie het bericht De dooie eup’mbare legere skoele op Woater’n.

De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde foto van de skoele op Woater’n ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 67 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje ‘Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980’, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boekwerkje zijn of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.


 

Posted in Haarm Hessels, Onderwies, Woater’n, Woaterse skoele | Leave a comment

Een paar foto’s van Jan Harm Pol op Woater’n

Op de televisiezender National Geographic is nog steeds de zo genoemde ‘reality show’ met de titel ‘The incredible dr. Pol’ te volgen. De hoofdpersoon in deze zo genoemde ‘reality show’ is dierenarts Jan Harm Pol. Hij werd geboren op Woater’n in de boerderij, toen met adres Wateren 40, nu met adres Wateren 20.
The incredible dr. Jan Harm Pol was in het najaar van 2015 met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen op bezoek op Woater’n bij zijn oudere broer Jan aan de Appelschaseweg. De lokale pers heeft aan zijn bezoek enige aandacht besteed.
Leden van de historische werkgroep Zorgvlied-Wateren-Oude Willem waren aanwezig bij zijn bezoek van hem en zijn familie aan zijn geboortehuis. Zij hebben een en ander van zijn bezoek op film vastgelegd. Drie filmbeelden zijn in dit artikel te zien.

Hans Salverda van de historische vereniging Zorgvlied-Wateren-Oude Willem schrijft:
Het was erg moeilijk om foto’s van dr. Pol te pakken te krijgen. De reden is het simpele feit dat we ze niet hebben en dat we ook niet hebben bijgehouden wie wanneer welke foto heeft gemaakt.
Via Cor Goettsch heb ik drie beelden gekregen, die afkomstig zijn van de film die wij gemaakt hebben. Bij het plsstsen van deze beelden graag vermelden dat het schermafdrukken zijn van de door ons gemaakte film.
De eerste foto is gemaakt op de oprijlaan van de boerderij met adres Wateren 20. De andere twee foto’s zijn gemaakt achter het geboortehuis van Jan Harm Pol. Op de laatste foto is Jan Harm Pol in gesprek met Anne Veenstra, de huidige eigenaar en bewoner van het geboortehuis van Jan Harm Pol.

Abracadabra-1450

 

 

 

 

 

Abracadabra-1451

 

 

 

 

 

Abracadabra-1452

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Woater’n | Leave a comment

Over greinspoalties en de laandwièr op Zorgvlied

In de ‘Natuurkrant 2009’ van het nationale park Drents-Friese Wold en het nationale park Dwingelerveld staat een artikeltje over de paaltjes op de grens van de provincie Friesland en de provincie Drente en over de nog goed zichtbare landweer tussen de weg van Zorgvlied naar Elsloo en het Ekingerzand. Dit artikeltje is ook als bladvulling opgenomen in nummer 09/4 van Opraekelen, het papieren blad van de lokale heemkundige vereniging uit Diever.

Grenspaaltjes
In 1886 werden de gemeenten op de grens van Friesland en Drente gevraagd het tracé en de markering van de grens te controleren. In 1894 zijn 147 gietijzeren palen geplaatst. Deze grenspalen kostten toen 910 gulden. De aannemer kreeg 1286 gulden voor het plaatsen.
De zwart-witte paaltjes staan ongeveer 60 cm boven het maaiveld en een even groot deel van de paal zit onder de grond. De palen stonden gemiddeld 500 meter uit elkaar en staan op oude kaarten als GP met een getal aangegeven, bijvoorbeeld GP 51 (dit is de paal met het Romeinse getal LI). Een aantal is verdwenen, maar GP 51 is in september 2007 teruggeplaatst.
Bij Steggerda (Westvierdeparten 8) staat een groter exemplaar op het drie provinciënpunt Friesland-Drente-Overijssel (paal nummer I). Deze paal is 150 cm hoog en 40 cm dik.
In de zomer liggen de relikwieën vaak verscholen in het struikgewas. In de winter en herfst springen de paaltjes meer in het oog.

Landweer
In het Nationaal Park Drents-Friese Wold ligt een landweer. De landweer stamt waarschijnlijk uit de late middeleeuwen en heeft globaal op de provinciegrens gelegen. Tussen de weg van Zorgvlied naar Elsloo en het Aekingerzand is een deel nog in zeer goede staat. De oranje wandelroute vanuit Zorgvlied (start restaurant Villa Nova) brengt u langs een deel van de landweer. Let op dat u bij de oranje wandeling de oostelijke lus kiest ! Dit deel van de landweer wordt jaarlijks door een groep vrijwilligers onderhouden.
Een landweer is een opgeworpen aarden verdedigingswal. Deze wal diende om mens en dier tegen te houden. Deze aarden wal is zeer waarschijnlijk een (klein) onderdeel geweest van de Friese waterlinie geweest. Deze waterlinie bestond voornamelijk uit schansen. Bij onraad werd het lage deel tussen de Linde en de Tjonger onder water gezet. Deze linie heeft in de 80-jarige oorlog en het rampjaar 1672 dienst gedaan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de webstee frdrenthe.blogspot.nl zijn enige bruikbare aanvullingen op het artikeltje over de grenspaaltjes te vinden:
De grenspalen zijn in de maanden oktober, november en december 1894 geplaatst onder toezicht van de beide provinciale hoofdingenieurs van de Waterstaat, S.J. Vermaes en J.P. Hofstede. Het ging in totaal om 147 stuks gegoten ijzeren grenspalen die waren voorzien van de wapens van de provincies Friesland en Drente en van 1 gegoten ijzeren paal met de wapens van Friesland, Drente en Overijssel, die bij Frederiksoord werd geplaatst. De palen werden voor een bedrag van f 909,45 geleverd door de Maatschappij “IJzergieterij de Prins van Oranje” te ’s-Gravenhage.
De paaltjes werden beschilderd met afwisselend zwarte en witte ringen en zodanig geplaatst dat in de grenslijn staande steeds minstens twee paaltjes zichtbaar zijn. De paaltjes werden genummerd van I tot CXLIX. De Friese gemeentebesturen kregen volgens resolutie van 1 december 1895 opdracht om vóór 1 mei jaarlijks rapport uit te brengen over de toestand van de paaltjes en bij urgentie zelfs onmiddellijk. Zij moesten tevens bevorderen dat het vrije zichtveld tussen de paaltjes niet door struikgewas, bomen of anderszins zou worden belemmerd. Zij moesten ook toezien op het ‘ontblooten’ van de plint. De paaltjes zouden om de vier jaar opnieuw worden beschilderd, te beginnen in 1899 voor de eerste maal op kosten van de provincie Drente. Ook Drenthe droeg de onderhoudstaken op aan de gemeenten.

Posted in de Olde Willem, Greinspoal, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Wateren – Gegevens in de webstee plaatsengids.nl

De webstee plaatsengids.nl beweert in de kop: Alles over Nederland op één site ! Da’s een mooi streven, maar slaat nergens op.
Deze webstee bevat niet alle, maar wel enige wetenswaardige gegevens over Wateren. Zo meldt de webstee dat een inwoner van Wateren in het Drents een Waoterse wordt genoemd. Dan kan dan misschien wel zo zijn, maar een inwoner van Wateren wordt in het Deeverse dialect een Woaterse genoemd.
In de gegevens wordt helaas nergens verwezen naar bronnen.
In de webstee is ook niet te vinden wie de schrijver/toevoeger/bedenker van deze gegevens is.
Wel is in de webstee een min of meer aardige foto van een zekere heer Hans van Embden opgenomen.

Posted in Webstee, Woater’n | Leave a comment

Dr. Pol was op 10 maart 2017 op de tillevisie

In het onvolprezen huis-aan-huisblad Da’s Mooi van 7 maart 2017 verscheen het volgende korte bericht over een bezoek van veearts Jan Harm Pol aan onder meer Woater’n, Zorgvlied en Deever.

Dr. Pol op 10 maart op tv
Diever.
Het nieuwe seizoen programma’s van The Incredible Dr. Pol op National Geograhic start met een speciale aflevering waar zijn bezoek aan Nederland is te zien.
De 73-jarige in Amerika woonachtige veearts Jan Harm Pol, geboren in Wateren, kwam in september naar Nederland voor opnames van een jubileumuitzending van zijn realityserie.
Zo liep hij mee met Nederlandse veeartsen en bracht hij een bezoekje aan zijn oude universiteit in Utrecht.
Ook bezocht hij Wateren, het dorp waar hij is opgegroeid, en zijn middelbare school in Diever.
Deze activiteiten zijn op vrijdag 10 maart om 22.00 uur te zien op National Geographic.


In de Meppeler Courant (de Olde Möppeler) van 1 maart 2017 verscheen het volgende korte bericht over een bezoek van veearts Jan Harm Pol aan onder meer Woater’n, Zorgvlied en Deever.

Dr. Pol goes Dutch
Wateren
Het bezoek dat dr. Jan Pol, bekend van de tv-serie ‘The incredible dr. Pol’ op National Geographic, vorig jaar bracht aan zijn geboortegrond in de gemeente Westenveld, wordt op vrijdag 10 maart uitgezonden.
In de uitzending, die om 22.00 uur te zien is op National Geographic, bezoekt dr. Pol het dorp Wateren, waar hij is opgegroeid. Verder is zijn bezoek aan de eendenvijver in Diever te zien in ‘dr. Pol goes Dutch’.
Na de Nederlandse aflevering begint het nieuwe seizoen van ‘The incredible dr. Pol’ op National Geographic. Het belooft weer een seizoen vol avonturen in de kliniek van dr. Pol te worden.


Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie heeft al in enige berichten aandacht besteed aan Jan Harm Pol. Zie de berichten:
The incredible dr. Pol is geboren op Woater’n;
Een paar foto’s van Jan Harm Pol op Woater’n;
The incredible dr. Pol is geboren op Woater’n.
Wellicht is de op 10 maart 2017 uitgezonden aflevering nog een keer via een soort van ‘uitzending gemist’ te zien.
Maar niet getreurd, wie dr. Jan Harm Pol met eigen ogen wil zien en eigen oren wil horen, die kan op zaterdag 7 oktober 2017 terecht bij zijn theatercollege in theater en congrescentrum Orpheus in Apeldoorn.

Posted in Alle Deeversen, De aandere kaante van de Deeverse bos, Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

De eerste kroeg an de aandere kaante van de bos

In de Nederlandsche Staatscourant Nummer 261 van zaterdag 3 november 1888 verscheen het volgende bericht over de verlening van een vergunning voor het uitoefenen van een kleinhandel in sterke drank, zeg maar voor het uitbaten van de eerste kroeg met een vergunning op Zorgvlied.

Plaatselijke besturen
Burgemeester en wethouders van Diever brengen naar aanleiding van artikel 8, alinea 2, der wet van 28 juni 1881 (Staatsblad nummer 97), zooals dat is luidende na de wijziging bij de wet van 16 april 1885 (Staatsblad nummer 78), ter kennis:
1°. dat zij, ingevolge machtiging van Gedeputeerde Staten van Drenthe, bij resolutie van 24 augustus 1888, nummer 13, aan Johannes Steenbergen, koffie- en bierhuishouder en winkelier te Wateren, vergunning hebben verleend tot het uitoefenen van den kleinhandel in sterken drank in het door hem bewoonde huis nummer 8a te Zorgvlied;
2°. dat heeren Gedeputeerde Staten hebben overwogen:
a. dat in Wateren en Zorgvlied, welke te zamen eene afzonderlijke buurtschap uitmaken en respectievelijk 1½ en 2 uur zijn verwijderd van de kom van het dorp Diever, op geen enkele plaats sterke drank in het klein wordt verkocht;
b. dat vooral Zorgvlied door verschillende omstandigheden druk wordt bezocht en het belang en het gemak der bezoekers het wenschelijk maken daar een lokaal aanwezig te doe zijn, waarin het tappersbedrijf wordt uitgeoefend.
Diever, 31 October 1888.
Burgemeester en Wethouders, voornoemd,
L.W. van Os, Burgemeester.
K. H. Smidt, Wethouder,

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In de gemeente Deever waren vanwege de jaarmarkten ook veel illegale kroegen, kroegen zonder vergunning, kroegen die sterke drank onder de tafel verkochten, zo genoemde stille kroegen,
Het verkrijgen van een vergunning voor het tappen van sterke drank was in die jaren toch wel een heel bureaucratisch en betuttelend gedoe, tot en met het publiceren van de verlening van de vergunning in de Nederlandsche Staatscourant.
Burgemeester Leonard Willem van Os – waarvan de volksmond zei dat hij ‘er niet in speejde’ – zal bij de verlening van de sterke-drank-vergunning aan Johannes Steenbergen vast en zeker niet in zijn objectieve overwegingen hebben meegenomen dat hij zelf woonde op een jong en groeiend dorp, dat in het bericht van het plaatselijke bestuur toen nog Wateren werd genoemd, dat blijkbaar pas later de naam Zorgvlied kreeg.
De redactie is met het publiceren van dit berichtje wel twee uitdagingen rijker geworden, want waar stond het pand van Johannes Steenbergen met adres Zorgvlied 8a en waar woonde burgemeester Leonard Willem van Os op Zorgvlied ?

Abracadabra-1270

Posted in Burgemeisterwoning, De aandere kaante van de Deeverse bos, Gemientebestuur, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Grote bosch- en heidebraand op Zorgvliet en Woater’n

In het Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s courant van 5 augustus 1905 verschenen de volgende drie berichten over een grote bos- en heidebrand te Zorgvlied en Wateren.

Grote Bosch en Heidebrand te Zorgvlied en Wateren
ZORGVLIED, 2 augustus.
Hedenmorgen omstreeks 10 uur zag men in westelijke richting een zware rookwolk opstijgen. Aanvankelijk dacht men aan een gewoon heidebrandje, doch weldra zag men over een groote oppervlakte een vuurgloed, die zich ernstig liet aanzien.
Door den wind meer en meer voortgedreven, bereikten de vlammen weldra de dennenbosschen, deels toebehoorende aan de Maatschappij van Weldadigheid, deels aan Mr. L.G. Verwer alhier, zoodat men vreesde dat ook huizen en op het veld staande granen door het felle vuur aangetast zouden worden. Dit zou ongetwijfeld zijn gebeurd, wanneer niet krachtige hulp was toegesneld. Een paar afdeelingen soldaten, onder leiding van officieren, kwamen uit het kamp te Diever met schoppen en bijlen te hulp en aan hen is het blusschingswerk hoofdzakelijk te danken. Op verschillende punten werden loopgraven aangebracht en op sommige plaatsen werden gangen door de bosschen gehakt. Ook werden door de Maatschappij van Weldadigheid met een met vijf ossen bespannen groote ploeg groote geulen geploegd om het vuur binnen zekeren kring te houden.
Vele boeren en arbeiders brachten hun have en goed zoo goed mogelijk in veiligheid. Een akker aardappelen verschroeide en ook een partijtje nog op ’t veld staande rogge werd aangetast. Eene woning, welke vuur vatte, wist men nog te behouden. Een militair bekwam ernstige brandwonden aan het been. Hij werd voorloopig alhier verbonden en is daarna per rijtuig naar het kamp teruggevoerd.
Het is nu 10 uur ’s avonds. Ik word weer opgeroepen. Men zegt, dat het vuur opnieuw is uitgebroken.
(Tot op zeer verren afstand is deze brand te zien geweest. Midden over dag kon men op het vrije veld bij Heerenveen en zelfs tusschen Grouw en Wartena ver in het Oosten en Zuidoosten dikke rookwolken zien opstijgen. Redactie)

Later bericht
ZORGVLIED, 3 augustus
Nog altijd is het gevaar voor ons dorp niet geheel geweken. Den geheelen nacht en ook hedenmiddag woedde het vuur nog door, hoewel men ijverig met het blusschingswerk door gaat, terwijl het terrein voortdurend bewaakt wordt door militairen en birgers.
De militairen, die gisteren zoo vlug en vaardig loopgraven maakten, waardoor Wateren voor verder vuur bevrijd bleef, waren onder bevel van Kapitein Thomson.
In sommige huizen blijft nog de inboedel etc. gepakt. Voor Zorgvlied is heden de wind gunstiger geworden. Over een uitgetrektheid bosch en heideveld van minstens een half uur lengte en breedte heeft het vuur zich brandende en smeulende nu reeds verbreid. Veel schoons gaat verloren. Men hoopt echter door waken en werken ons dorp vrij te houden.
Naar men mededeelt is de brand ontstaan door onvoorzichtigheid van twee personen, die in het waren te plaggensteken en de slechte gewoonte volgden om in het open veld hunne koffie te koken. Door den Rijksveldwachter Dijkermans moeten ze reeds in verhoor zijn genomen en, naar we vernemen, hebben ze erkend, dat op boven omschreven wijze de brand was ontstaan.
Uit Frederiksoord schrijft men ons, dat ongeveer 40 H.A. is afgebrand en dat voor de Maatschappij van Weldadigheid de schade geschat wordt op f. 4000.

Wat een soldaat ons van den boschbrand vertelde.
LEEUWARDEN, 3 Augustus.
Uit het kamp tusschen Wapse en Diever zijn heden morgen alhier gearriveerd met een extra trein van Steenwijk een 700 man soldaten, na een verblijf van 10 dagen aldaar. Opgewacht dooreen breede schare nieuwsgierigen, ging het met de muziek voorop in optocht naar de kazerne, waar een welverdiende rust werd gevonden. Vierdehalf uur toch hadden de manschappen van morgen moeten marcheeren om aan hot station Steenwijk te komen, terwijl de meesten ook gisteren een zwaren werkdag hadden gehad, ’t Was de verjaardag van H.M. de Koningin-Moeder, die met het houden van volksspelen gevierd zou worden, doch om middag kwam de tijding van een geweldigen heide- en boschbrand onder Zorgvlied en Wateren en kapitein Thomson verzocht zijn bataillon hulp te verleenen, waaraan eenparig bereidwillig gevolg werd gegeven. Een der manschappen deelde ons dienaangaande het volgende mede.
Om halftien moet onder Frederiksoord de brand zijn ontstaan tengevolge van een koffievuurtje van een paar arbeiders, werkzaam in het veld. Aangewakkerd door den stevigen wind, verbreidde zich het vuur met een verbazende snelheid. Aller gemoederen in wijden omtrek vervuld van angst en zorg. De gevolgen waren niet te overzien en het volk stond machteloos. Zo werd der soldaten hulp ingeroepen en trok het gehele bataillon van Thomson, onder diens leiding derwaarts. Gewapend met schoppen, kwamen na een geforceerden marsch van ongeveer vijf kwartier ter plaatse bij de vlammenzee, die pas een groot dennenbosch, geschat op wel 40 hectare, had aangetast, dat met zijn hooge, droge heide onder de stammen, dan ook totaal is verloren gegaan. Het was niet meer te behouden en voor den wind lagen weer andere uitgestrekte bosschen en er stonden huizen die bedreigd werden, evenals Zorgvlied met zijn omgeving, eigen aan de familie Verwer.
Al een paar uur gaans had de brand zich uitgestrekt en groote schade aangericht. Fluks begonnen we met man en macht in goede orde een geul te graven, een paar honderd meter vóór de snel naderende vlammen, die zich ook zijwaarts voortplantte. Bij ’t graven der geul, werd naar de zijde van den te bekampen vijand de heide in brand gestoken, zoodat de vlammen tegen elkander ingingen en het vuur geen voedsel meer vond, om vóór den wind verder te gaan.
Wel ging het zijwaarts af, en wat daar in de verte gedaan werd door burgers, weet ik niet, doch ons gelukte het na een inspannenden arbeid van eenige uren den voortgang van den brand te stuiten. Een uitgestrekt bosch voor ons en wat daarachter lag werd door ons behouden. Naar mijne berekening hebben we met ons bataillon van klein 400 man van ’s middags goed twee uur tot ’s avonds bijna zeven, een geul gegraven van pl.m. 20 minuten gaans.
Toen was het gevaar zoo goed als geweken en hebben manschappen van het andere bataillon nog dienst gedaan. Ook heb ik een ploeg met vier ossen aan het reddingswerk zien deelnemen.
Heden in de kazerne werd ons medegedeeld, dat een gift, van f 100 was ingekomen, waarvan ik 29 cnt als mijn rechtmatig deel heb ontvangen. Dat is betrekkelijk weinig, doch om geld was het niet begonnen alleen de attentie mag worden gewaardeerd. Een der soldaten heeft zijn voeten gebrand en zou in het kamp zijn achtergebleven.
Van het kamp zelf hoorden we dat het veel grooter is en beter drinkwater heeft, dan dat te Mildam en dat het direct weer in orde wordt gemaakt voor de ontvangst van een 1500 manschappen in September.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Posted in de Kaamp op de Oeren, Lodewijk Guillaume Verwer, Maatschappij van Weldadigheid, Wapse, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Vurbou van tabak, hop en cichorei op Woater’n

In de krant Het Nieuws van den Dag verscheen op 12 oktober 1895 het navolgende bericht over landbouwactiviteiten van de Friese ondernemer mr. Lodewijk Guillaume Verwer op Wateren en Zorgvlied.

Te Wateren, in Drenthe, heeft de tabaksbouw dit jaar gunstige uitkomsten opgeleverd, uitgezonderd op een stukje van ongeveer 1/4 hectare te Zorgvlied, dat in het voorjaar met gaskalk was bestrooid.
De pluk is geëindigd, en met den napluk zijn enige jongens bezig. De bladeren zijn van uitmuntende hoedanigheid, waarom zij aan de sigarenfabriek te Zorgvlied worden gebruikt voor dekbladeren (onderdek). Aan deze fabriek werken ruim twintig jongens die voor het maken van 100 sigaren 13 à 14 cents ontvangen.
De fabriek wordt thans gedreven door de heeren Langemeier, De Vries en Van der Zee, de twee eersten wonen op “Villa Cornelia”, te Zorgvlied, de laatste te Leeuwarden.
De hopbouw heeft te Wateren nog niet veel te beteekenen. De grond is daarvoor echter, bij voldoende bemesting, niet ongeschikt, zoodat de Heer Verwer wil trachten nog twee of drie gezinnen uit Limburg of uit Noord-Brabant te doen overkomen, uitsluitend voor den hopbouw.
De proeven met den verbouw van cichorei kunnen aldaar als mislukt beschouwd worden. De grond is licht en eischt eene te zware bemesting, om met eenig voordeel cichoreiwortels te kunnen telen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is het hier opgenomen artikel uit de krant Nieuws van den Dag in zijn geheel opgenomen op de bladzijden 182 en 183.

Posted in Lodewijk Guillaume Verwer, Tabak, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Greinspoaltie 55 stiet an de Appelsgascheweg

De redactie van ut Deevers Archief heeft in een apart bericht een lijst van negenendertig grenspaaltjes op de grens van de gemiente Deever die tevens grens is tussen de provincie Drente en de provincie Friesland opgenomen.
Greinspoaltie LV (greinspoaltie 55) staat iets ten westen van de Appelschaseweg-Canada.
De redactie heeft de eerste hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op woensdag 19 september 2018.
De redactie heeft de hier afgebeelde tweede, derde, vierde en vijfde kleurenfoto met de herfstkleuren gemaakt op donderdag 22 november 2019.
In google.nl/maps zijn ook afbeeldingen van greinspoal LV (greinspoal 55) te vinden, waaronder bijgaande afbeelding uit maart 2019.
De redactie toont hier een stukje van een topografische kaart uit omstreeks 1932. Op dit stukje kaart zijn de nummers van enige Drents-Friese greinspoalties aangegeven, waaronder greinspoaltie LV (greinspoaltie 55).
De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Ooststellingwerf hebben helaas pal naast het fraaie goed onderhouden gietijzeren greinspoaltie een vreselijk storend en schreeuwerig propagandabord neergezet. Het bord staat nog net niet in de gemiente Deever. Maar zou wel moeten worden geëlimineerd.
Gelukkig is de tekst op het bord niet in het Fries weergegeven, dat zou niet zo aardig zijn voor de bewoners van de gemeente Ooststellingwerf die ut Stellingwaarfs (het Stellingwerfs) nog spreken. Ut Stellingwaarfs (het Stellingwerfs) is geen Nederlands dialect maar een Nedersaksisch dialect dat alleen nog door ouderen wordt gesproken in met name de kleine kernen van de gemeenten Oost- en Weststellingwerf.
De redactie is vast besloten van elk van de nog aanwezige greinspoalties op de Dreins-Freese greinse in de gemiente Deever een afbeelding in ut Deevers Archief opnemen. Ech wè.
De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag uit te reageren met foto’s van greinspoalties en een juiste beschrijving van hun standplaats.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Woater’n | Leave a comment