De eeuwugheid begön as de klokke stille eset wödde

De redactie van ut Deevers Archief vond in een van de dozen met de (papieren) nalatenschap van zijn moeder het blad Avondzon, vijfde jaargang, nummer 4, april 1977, van de Stichting Welzijn Ouderen. In dit nummer van de Avondzon staat op de bladzijden 11, 12 en 13 het volgende artikel van een zekere schrijver M. Wie was toch die M ? De redactie wil dit artikel over de oprichting en de acceptatie van de begrafenisvereniging in de gemiente Deever zeer zeker niet onthouden aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Oude gewoonten en noaberschop
Het was in het voorjaar van 1948 dat hier in Diever een begrafenisvereniging werd opgericht. Wel bestond er voordien een lijkwagendienst, waarvan ieder gezin in de gemeente tegen een kontributie van 50 cent per jaar, later f. 1,– lid was. Bij een sterfgeval had men dan recht op gebruik van de lijkwagen en een voorloper.
De ouderen in onze gemeente hebben allen gekend de bekende dorpsfiguur Geert Dekker, die vele jaren rijder op deze wagen is geweest, later werd opgevolgd door Geert de Leeuw en naar ik meen is deze Geert Dekker toen nog lange tijd klokluider geweest.
Toen deze plannen voor oprichting van een begrafenisvereniging bekend werden, kwamen ook de tegenstanders hiervan, of anders gezegd, de voorstanders van de noaberschop en buurplichten in actie.
Verschillende buurtschappen werden bij elkaar geroepen. Het voor en tegen werd dan besproken, en heel vaak kwam men dan tot de konklusie, dan men de noodzaak van een dergelijke vereniging niet inzag, het altijd heel goed samen hadden kunnen doen, enzovoort. Heel begrijpelijk, de eensgezindheid en saamhorigheid van de buurtschappen om niet alleen bij blijde, maar ook in droevige omstandigheden het samen te dragen, hierin zat ook veel moois, en laten we eerlijk zijn, het breken met eeuwenoude tradities is moeilijk.
Maar toen de begrafenisvereniging enige jaren had gewerkt, kwamen toch velen tot de konklusie dat de vereniging echt wel in een behoefte voorzag. De verzorging van een overledene gebeurde door deskundige mensen.
De begrafenissen werden door de uitvaartgeleider keurig verzorgd, het personeel was stemmig gekleed. Het gevolg hiervan was dan ook, dat verschillenden zich melden als lid der vereniging en het voor de buurtschappen steeds moeilijker werd, zodat thans nagenoeg iedereen aangesloten is.
Na dit praatje vooraf, thans nog iets over oude gewoonten en noaberschop. Kwam iemand te overlijden, dan werd eerst de naaste buurman gewaarschuwd. Ieder huis had vroeger zijn buren op wie het in vreugde en tegenspoed kon rekenen. De twee naaste buren hadden de meeste rechten en ook de meeste plichten.
Wanneer de naaste buurman in kennis was gesteld van een sterfgeval, ging deze direct mee naar de nabestaanden en vertrok dan weer om de overige noabers te halen. Wanneer de buren binnen kwamen, werd vaak dezelfde vraag bij het binnen treden gesteld: ‘Goen avond, dat is hier ook een schielijke veraandering, meinsen !’ Of: ‘Zo, hef de Heere hier zien wil edaon ?’
Als alle buren aanwezig waren, gingen alle familieleden de kamer uit en hielpen verder helemaal niet.
Dit niet helpen kwam voort uit het begrip, dat men als familie te nauw met de dode was verbonden geweest. Op sommige plaatsen zei men dan ook, dat de reden hiervan was, dat men zijn eigen familie niet naar het graf mag helpen.
De buren sloten de gordijnen of men zette de vensterluiken voor de ramen en zette de klok stil: de eeuwigheid was ingegaan. Men bedekte de spiegel met een doek, liefst een zwarte of draaide hem om.
Het wassen van doden had in oudere tijden tot doel de stoffen of machten die aan het leven der overblijvenden of aan de dode zelf vijandig geacht werden, onschadelijk te maken .
Tegenwoordig is het wassen nog uitsluitende een hygiënische behandeling en gebeurt ook niet meer met heet water, zoals in de vorige eeuw. Men gebruikte toen heet water, om de zekerheid te krijgen, dat de overledene niet schijndood zou zijn, iets waarvoor men in de negentiende eeuw een panische angst had.
Was de dode gewassen, dan kwam de scheerbaas, als de overlevende een man was, die tegen een extra hoge beloning de dode scheerde en zijn haar bijwerkte. De meeste scheerbazen hadden een hekel aan dit werk, en alleen de goede beloning en de borrel hielpen menige scheerbazen over hun afkeer heen.
Het verzorgen van doden is praktisch altijd een taak geweest van buren en vrienden. In de middeleeuwen werden de doden, zonder kist, liggend op een draagbaar en bedekt door een kleed, ten grave gedragen.
In de zeventiende eeuw werd het gebruik van houten kisten meer algemener voor begraving van een overledene, zeker ook als gevolg van het feit, dat de welvaart toenam. Ook het bekend maken van een sterfgeval was een taak van de buren. Het groeve neugen werd onderling uit besteed. Wie het voor het laagste bedrag wilde doen, werd er mee belast en werd dan ook door de buren betaald. Deze groeve-neuger moest dan de buren en familie, zo nodig ook in verder gelegen plaatsen, persoonlijk nodigen en alleen aan veraf wonenden werd een briefkaart gestuurd. Ook op de dag van de begrafenis werd alles door de buren verzorgd. De koffiemaaltijd, het dragen van de overledene, het klokluiden, enzovoort.
Begrijpelijk is, dat de gebruiken en gewoonten bij de verzorging van overlevenden plaatselijk soms heel erg verschillend waren.  En toch is door het verdwijnen van deze oude gewoonten en noaberschop, de eensgezindheid en saamhorigheid van de buurtschappen heel vaak niet minder geworden.
Wij zijn ervan overtuigd dat de verzorging van overledenen thans beter, plechtiger en keuriger gebeurt.
M.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie betreurt het dat hij dit artikel niet heeft kunnen toetsen aan de grote groeve-kennis van wijlen Jans Roelof Tabak.
De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan dorpsfiguur Geert Dekker.
Geert de Leeuw woonde aan de Kastanjelaan in Oll’ndeever. De redactie herinnert zich dat Geert de Leeuw oud ijzer opkocht en dat hij in kerstbomen handelde. Was hij ook keuterboer ? Geert de Leeuw is geboren op 12 april 1888. Hij is overleden op 9 september 1979. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie zou bijzonder graag de naam van schrijver M willen weten.

Afbeelding 1
In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 23 januari 1948 verscheen een bericht over de oprichting van een begrafenisvereniging in de gemiente Deever.

This entry was posted in Dorpsfiguur, Geert Dekker, Traditie. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *