Category Archives: Boermarke

Huus mit starke draank vurgunning in de Saandhook

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 18 januari 1896 verscheen de volgende belangwekkende advertentie over de verkoop van onroerend goed voor de erven Roelof Bennen in Deever en voor Klaas Jans Haveman en kinderen in Deever.

Mr. J. Beckeringh van Loenen, notaris te Dwingelo, zal op vrijdag 24 januari 1896, des namiddags 2 uur, ten huize van de erven Roelof Bennen te Diever, publiek bij palmslag verkoopen:

Voor de erven Bennen,
Een huis, waarin vergunning, met erf en bijgelegen hof in de Zandhoek te Diever, bij verkoopers in gebruik;
Een daarachter staand huis, bij Koendert Keizer in gebruik;
Een huis, erf en tuin aan de Hoofdstraat te Diever, in huur bij Idema.
Hooiland: 
Vroomskamp;
Het Maatje over de vaart, ook de helft van K.J. Haveman;
Twee perceelen in het Kibbelstuk, het Wapserland en de Wapserkamp.
Weiland:
Ebbenkamp;
Bouwland:
Groote Akker achter Geertskamp;
het Kleine Akkertje;
de Zeven Schepelland met grashoek;
de Schipper;
Tusschendarp;
De Groote Volmolenakker;
Arend Rooboschje;
Giere;
Steenakker;
Kloosterveen.
Veld:
Achter ’t Zand;
Wapserveld;
Veld op Kalteren.
Zand:
het Zandslag;
een gedeelte in de ongescheidene markte van Diever;
een perceel Veld in huur bij de weduwe Geerts.

Voor Klaas Jans Haveman en kinderen,
eenige perceelen veld en zand onder Diever.
Zullende na afloop worden verkocht, het op de perceelen staande houtgewas.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In de advertentie in de Olde Möppeler werd Dwingel gelukkig nog geschreven met één o !
Roelof Bennen is geboren op 28 augustus 1821 in Deever. Hij is overleden op 18 februari 1895.
De grote vraag is natuurlijk welke -waarschijnlijk onverharde- weg in de gemiente Deever had in 1896 de naam Zandhoek ? Is de naam van deze weg nu misschien de Achterstraat ?
De redactie heeft uitgezocht of de in de advertentie genoemde namen van hooiland, weiland, bouwland, veld en zand wel of niet voorkomen in de publicatie Veldnamen Gemeente Diever Omstreeks 1832, hierna verder publicatie Veldnamen genoemd.
De heemkundige vereniging in de gemiente Deever heeft de publicatie Veldnamen Gemeente Diever Omstreeks 1832 in februari 2013 in een beperkte oplage uitgegeven.
De redactie heeft het hooiland met de naam Vroomskamp niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie heeft de hooilanden met de naam Kibbelstuk, Het Wapserland en De Wapserkamp niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie veronderstelt dat het hooiland met de naam Het Maatje over de Vaart in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie D2 genaamd Wittelte onder nummer 115 met de naam Het Maatje over de Vaart.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam Groote Akker achter Geertskamp in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie B4 genaamd Kalteren onder nummer 76 met de naam De Groote Akker of in sectie C2 genaamd Diever onder nummer 143 met de naam De Groote Akker.
De redactie heeft de akker met de naam Geertskamp niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie heeft de akker met de naam Het Kleine Akkertje niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie heeft de akker met de naam De Zeven Schepelland niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam De Schipper in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie C1 genaamd Diever onder nummer 15 met de naam De Schipper.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam Tusschendarp in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie C1 genaamd Diever onder nummer 117 met de naam Tusschendarp.
De redactie heeft de akker met de naam De Groote Volmolenakker niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen. De redactie veronderstelt dat de akker met de naam De Groote Volmolenakker behoort tot de akkers die in de publicatie Veldnamen worden genoemd in sectie B4 genaamd Kalteren onder nummer 49 met de naam Vulmeulakkers.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam Arend Rooboschje in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie B4 genaamd Kalteren onder nummer 40 met de naam Arendrooboschje.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam Giere behoort tot de akkers die in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie B4 genaamd Kalteren onder nummer 123 met de naam Gieren.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam Steenakker in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie B4 genaamd Kalteren onder nummer 156 met de naam Steenakkers.
De redactie veronderstelt dat de akker met de naam Kloosterveen in de publicatie Veldnamen wordt genoemd in sectie B4 genaamd Kalteren onder nummer 86 met de naam Bij Kloosterveen.
De redactie heeft de velden met de naam Achter ’t Zand, Wapserveld en Veld op Kalteren niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie heeft het zand met de naam Het Zandslag niet kunnen vinden in de publicatie Veldnamen.
De redactie is van mening dat óf de publicatie Veldnamen fouten bevat, óf de publicatie Veldnamen niet álle in 1832 bestaande veldnamen bevat, óf dat de naamgeving van akkers na het peiljaar 1832 aan veranderingen onderhevig is geweest, óf een combinatie van de drie hiervoor genoemde factoren.

Posted in Boermarke, Boermarke van Deever, Landbouw, Veldnème | Leave a comment

Hoe ai’j könt boerk’n op aarme grond

Jan Hessel van Wolda werd geboren op 3 oktober 1790 in Midwolde (Midwolle). Hij trouwde op 10 juli 1825 in Vledder met Roelofjen Eleveld. Roelofjen Eleveld is in 1798 geboren. Zij is op 1 maart 1882 op 83-jarige leeftijd overleden in Arnhem. Op 22 augustus 1831 werd Henderica Johanna van Wolda op Woater’n geboren.
Jan Hessel van Wolda gaf al een aantal jaren les aan de hoofdschool van Vledder, toen in 1818 de eerste kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht. Hij ging in zijn vrije tijd van vier uur ’s middags tot zeven uur ’s avonds ook les aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord. Hij was schoolmeester aan de hoofdschool van Vledder van 1812-1824 en schoolmeester aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord van 1818-1824.
In 1823 werd op Woater’n het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid opgericht.
Op 15 juli 1824 gaf hij het schoolmeesterschap van de hoofdschool van Vledder op om geheel in dienst van de Maatschappij van Weldadigheid te treden als adjunct-directeur voor het magazijn en voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
In 1831 werd hij aangesteld als instituteur van het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n. Zijn jaarsalaris bedroeg f 1000,- op 15 juli 1832. Hij genoot een toelage van f 200,- per jaar voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
Jan Hessel van Wolda is overleden op 21 april 1844 op Woater’n. De redactie heeft de begraafplaats van Jan Hessel van Wolda nog niet kunnen achterhalen.
In de Opregte Haarlemsche Courant van 25 april 1844 verscheen het navolgende overlijdensbericht:
Instituut te Wateren, 21 april 1844. Heden middag verloor ik, door den dood, aan eene hevige ziekte, mijnen geliefden Echtgenoot J.H. van Wolda, hoofd van dit gesticht en van het Onderwijs in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid, zijn leven was Gode gewijd, het sterven zij hem gewin. 
R. Eleveld. Weduwe van Wolda.

Blijkbaar werd het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren ook wel Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid of ook wel Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid genoemd. Ook werd wel de naam Instituut voor de Opvoeding der Koloniale Ambtenaren gebruikt.

Op 12 juni 1841 verscheen in de Opregte Haarlemsche Courant het volgende bericht:
Bij J. Oomkens, te Groningen, is gedrukt:
Beknopte Schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren. Tweede druk, á 20 Cents.
Deze tweede druk verschijnt, zonder dat van den eersten eene algemeene verzending heeft kunnen plaats hebben, dewijl deze door den algemeenen bijval direct verdeeld is geworden.

Instituteur is een Frans woord en betekent gewoon lesgever, onderwijzer, leraar of schoolmeester. Iemand die een leesboek boek schrijft voor zeker niet-Frans sprekende jonge lieden en kinderen van arme en weinig geletterde boeren op de voor een groot deel nog niet ontgonnen zandgronden in het oosten en noorden van het land, zou zichzelf niet instituteur, maar gewoon schoolmeester of hoofdmeester moeten noemen.

J.H. Siddré gaf in 1853 in Utrecht een herdruk uit van de tweede druk van het hiervoor genoemde boek onder de titel:
Beknopte schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan de Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren.
Het uit vier paragrafen bestaande tweede hoofdstuk met de titel ‘Beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken’ luidt als volgt:
Paragraaf 1
De oude bouwakkers liggen meestal hoog, op de zoogenaamde essen, onmiddellijk bij de dorpen en gehuchten, terwijl de groenlanden in eene andere buurt en veel lager gelegen zijn.
Om de gezelligheid der menschen zijn de huizen, van ouds her, tamelijk digt bij elkanderen gebouwd, met eenige kampjes land, daarnevens, opdat er bij huis tuinvruchten zouden kunnen worden verbouwd, en het rundvee een gedeelte van den dag, of ook wel een gedeelte van den zomer, geweid. Vele der afgelegene groenlanden geven van nature gras, en van daar, dat men zulk land natuurlijk groenland noemt.
De koeijen en schapen komen des avonds te huis en gaan des morgens weer naar de weide. Dit te huis halen wordt gedaan om den mest, die op de hooge bouwlanden volstrekt onontbeerlijk is. De bouwlanden liggen onder elkanderen verstrooid. Elke boer heeft doorgaans bouwland vooraan en ook achteraan op de esse. De bouwakkers zijn zeer verschillend in grootte. Sommige zijn één schepel land, andere twee, drie, vier en meer schepels groot. Die vóóraan op de esse, en dus het digtst bij huis, gelegen zijn, zijn meestal de beste.
Ieder dorp of gehucht heeft één of meer schaapherders, die eene gansche kudde, zelfs tot 1000 toe, met eenen hond, hoeden en oppassen. Ook zijn er plaatsen, waar iedere boer, wegens de afstand zijner woning van andere, zijne eigene schapen doet hoeden.
Hier en daar worden ook nog gemeene weiden voor het jongvee gevonden, dat is groenland en heideveld door elkander, bontland genaamd, waar de jongbeesten van het dorp of gehucht geweid en opgepast worden.
Paragraaf 2
Behalve het schadelijke, dat de ligging der landelijke eigendommen, door elkanderen, heeft, is daarin ook eenig goeds gelegen. En het is vooral de naijver der menschen, die hier gunstig werkt. Ieder wenscht zijne granen en ook zijne schapen en koeijen, boven die zijner naburen, te doen uitmunten. Daartoe wendt hij alle pogingen aan, zoo met zijn land te mesten, als het vee te voederen.
Het huishoudelijke wordt met overleg en met de meeste zuinigheid behartigd, anders zouden de landlieden niet kunnen bestaan, veel minder nog tot eenige welvaart komen. Algemeen wordt er niets nutteloos uitgegeven. Men beschouwt de dienstboden, knechten en meiden, indien dezelve eerlijk en trouw zijn, als leden van hetzelfde huisgezin, doch geeft hun, behalve kleeding en kost, geene hooge loonen. De kinderen, die al heel vroeg onderwezen en met de godsdienst bekend gemaakt worden, leeren van jongs af aan bezig te zijn, zelfs vóór en tusschen de schooltijden, hetwelk hen als van zelf aan den arbeid gewent, en de gewoonte toch is eene tweede natuur.
Paragraaf 3
Zijn de hofsteden of boerderijen daarentegen zóó aangelegd, dat de landerijen rondom het huis en alle aan elkanderen gelegen zijn, dan is dat voor het vee en den landbouw veel voordeeliger. De spreekwoorden: verre van zijn goed, is nabij zijne schade, en: land bij huis heeft eene dubbele waarde, gelden overal, maar ook hier.
Zoo heeft het vee dan ook minder te loopen, geniet het naauwkeuriger toezigt, meerderen tijd tot eten en rust, en verliest minder mest op den weg of op het veld. De mest behoeft niet zoo ver vervoerd te worden, de paarden kunnen derhalve meer doen en de bebouwde akkers zijn meer onder het gezigt. Is het nodig, dat de granen en andere veldvruchten gewied of schoon gemaakt worden, dan is men er digt bij en behoeft geenen tijd te verloopen. Is het hooiland nabij huis gelegen, dan krijgt het veel gemakkelijker eenigen mest, waardoor het grasgewas veel vermeerderd wordt en eene veel hoogere waarde verkrijgt; – en zoo hiertoe al geenen mest voorhanden mogt zijn, er wordt dan ten minste op gewerkt, en al bestond ook dat werk alléén in het overaarden van slootaarde of aarde uit greppen of andere grond, ook dit brengt reeds vele voordelen aan. Bestaat een stuk lands uit verschillende aardsoorten, bij voorbeeld is er op de ééne plaats leem, op eene andere veen, op eene derde alleen zandgrond, dan ondergaat het land eene groote verbetering, zoo de sloot- en grepaarde altijd op eene andere soort van grond gebragt wordt. Of wel, is er in de nabijheid van een stuk lands eene andere aardsoort gemakkelijk te krijgen, dan mag men zich de moeite van het er over te brengen wel getroosten: wijl zand op veen, en veen op zand, en leem op die beide zeer veel tot de meerdere vruchtbaarheid van het land toebrengt.
Paragraaf 4
Uit de verschillende bewerkingen van het land, de mindere of meerdere vlijt daar aan besteed, de betere of slechtere voeding van het vee, leert men den grond en het bestaan der huisgezinnen kennen. Heerscht er orde, worden alle dingen met overleg gedaan, is men ijverig en getrouw, dan woont er ook algemeen welvaart, voorspoed en zegen; terwijl daarentegen dáár, waar men des morgens lang slaapt, niet gaarne veel doet, en om zoo te spreken: Gods water over Gods akker laat loopen, bijna altijd armoede en schraalheid gevonden wordt, zowel voor de menschen als voor het vee, dat de Schepper aan de menschelijke zorg heeft toevertrouwd. Het bekende spreekwoord: armoede in de stal, armoede overal, wordt door alle landlieden nog niet genoeg geloofd, of liever er wordt nog geene moeite genoeg gedaan, om het nuttige rundvee ruim en goed te voeden: want welgevoed vee geeft vetten mest, terwijl schraal gevoed vee, magere beesten, ook minder krachtigen mest geeft.
Het vee geeft in volle ruimte alles terug, wat hetzelve ontvangt, zoowel aan zuivel als aan mest. Het eerste brengt geldelijke voordeelen aan, en de laatste maakt het land bekwaam, om rijken oogsten te geven. Beiden zijn van even veel belang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de paragrafen 1 en 2 geeft instituteur Jan Hessel van Wolda zijn visie op het reilen en zeilen in een Drents esdorp.
Met name de inhoud van de derde paragraaf is belangwekkend. Met enige goede wil is Jan Hessel van Wolda op basis van zijn uiteenzetting in de derde paragraaf te beschouwen als de lokale uitvinder van de ruilverkaveling. Met zijn ideeën over het verhogen van de doelmatigheid van de werkzaamheden binnen een boerenbedrijf was hij zijn tijd ver vooruit.
In zijn geheel komt de beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken van de niet-landbouwkundig geschoolde instituteur Jan Hessel van Wolda erg prekerig en belerend over, de tekst lijkt niet zo erg geschikt voor jonge lieden en kinderen op de Drentse zandgronden.
Het is bij de Hoge Dames en Heren Van De Voorkant Van Het Ontegensprekelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld an de aandere kaante van de
Deeverse bos aan te bevelen, een straat, een steeg, een weg, een zandweg, een rijwielpad, een ruiterpad, een bospad, een boslaan, een plein of een park op Zorgvlied te vernoemen naar Jan Hessel van Wolda, eerste instituteur van het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n.
De ruimte vóór de vier huisjes naast het gebouw van de rooms-katholieke geloofsgemeente zou bijvoorbeeld Jan Hessel van Wolda Hof kunnen worden genoemd.

Reactie van Carol Jan Klok van 23 december 2018
Beste mensen, De tekst van het boekje van Jan Hessel van Wolda is in zijn geheel te lezen op books.google.nl. Enige tijd geleden heb ik nog een exemplaar van het boekje, dat is gedrukt in 1840, kunnen aanschaffen.

Abracadabra-1630Abracadabra-1629Abracadabra-1620

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke, De aandere kaante van de Deeverse bos, Maatschappij van Weldadigheid, Woater’n | Leave a comment

Ut deepvrieskluus’nhüsie van de Witteler boer’n

De redactie van ut Deevers Archief kwam een dezer dagen in het bezit van het merkwaardige boekwerkje ‘Cultuurhistorische rijkdom van de gemeente Westenveld – Het erfgoed van Zuidwest-Drenthe”. Bij een eerste lezing valt op dat de inhoud van boek, dat gemaakt is met het geld van BNG-erfgoedprijs 2012, een beetje als los zand aan elkaar hangt.

Het is goed is dat in het boek ruim aandacht wordt besteed aan de boermarke, die ook in de moderne vorm ervan, bijdraagt aan de sociale cohesie in plattelandsgemeenschappen. De redactie van ut Deevers Archief is van mening dat de boermarken van Wittelte en Wapse het verdienen opgenomen te worden in de nationale inventaris van het immaterieel cultureel erfgoed van Nederland.
In het boek wordt ook aandacht besteed aan het verschijnsel ‘gemeenschappelijk diepvrieskluis’ en aan het verschijnsel ‘diepvrieshuisje’ vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw. Daarbij rijst direct de vraag: is een ‘gemeenschappelijke diepvrieskluis’ of een ‘gemeenschappelijk diepvrieskluizenhuisje’ van een boerengemeenschap erfgoed ? Het antwoord lijkt nee te zijn. Waarom is in een duur boek over erfgoed aandacht besteed aan niet-erfgoed ?
In de bijdrage aan het boek wordt gerefereerd aan de diepvrieskluizen van Dwingel, Lhee, Westeinde en Leggel in de gemiente Dwingel. Het reilen en zeilen van het gemeenschappelijke diepvriesgebeuren in de gemient’n Deever, Hoavelte en Vledder wordt echter in het artikel niet beschreven. Het blijft op bladzijde 77 beperkt tot het tonen van een foto van het tot opbergschuurtje verworden diepvrieskluizenhuisje in Vledder en het volgende stukje tekst:
 “….. Naast de genoemde diepvrieskluizen stonden er ooit diepvrieshuisjes in onder meer Havelte, Wapse, Vledder en Wittelte. De diepvrieshuisjes in Havelte, Wapse en Vledder bestaan als gebouwtje nog steeds: veel van de huisjes zijn echter verloren gegaan, zoals in Wittelte en aan het Westeinde in Dwingelo.”
De term ‘onder meer’ doet vermoeden dat in andere dorpen ook een diepvrieskluizenhuisje heeft gestaan, bijvoorbeeld op Zorgvlied, op Woater’n, in de Olde Willem of an de Deeverbrogge. De maker van het artikel had met weinig moeite en met enig navragen de opsomming volledig kunnen maken. De laatste zin van het citaat deugt ook niet. Ook hier was de maker van het artikel er in hetzelfde navraagrondje achter gekomen welke diepvrieskluizenhuisjes nog bestaan. De conclusie dat het diepvrieskluizenhuisje in Wittelte verloren is gegaan is in elk geval onjuist. Deze bestaat.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande foto’s van het Wittelter diepvrieskluizenhuisje op 13 november 2014 in het voorbijgaan gemaakt.
Het huisje staat een beetje verscholen (op grond van de boermarke ?) achter de berken achter de boerderij van wijlen boer-kunstenaar-historicus-brinkbouwer-de-Wittelter-baargbeschermer Jacob (Japie) Snoeken aan de neo-brink van Wittelte. Het tegelpad naar de deur van het diepvrieskluizenhuisje is verdwenen of  overwoekerd, zo gaat dat, kan gebeuren. Op de tweede foto is het huisje beter te zien. Kan het zijn dat de gegolfde dakplaten gemaakt zijn van asbesthoudend materiaal ? Op het dak groeit gelukkig het zeldzame diepvrieskluizenhuisjesmos. Erfgoed of niet-erfgoed, dat lijkt in dit geval geen vraag te zijn. (vrij naar: to be or not to be, that’s the question).

Posted in Boermarke, Wittelte | Leave a comment

Wittelte op un olde laandkoate uut 1868

In de Gemeente Atlas van Nederland van J. Kuyper, 1865-1870 is ook een kaart van de gemiente Deever opgenomen. Een detail van die kaart geeft de situatie van Wittelte in 1868 weer.

In 1868 werd De Baarg van Wittelte Wittesheuvel genoemd. Of was het Wittelterheuvel ?
In die tijd stond in de Stienbaarger bochte van de Rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart nog een Tol.
In die tijd was de Wittelter Schutsluis nog niet afgebroken.
In die tijd was de school zo te zien in een boerderij of in een woning gevestigd.
In die tijd bestond de boermarke van Wittelte nog.
In die tijd heette de Dwingeler Stroom nog de Oude Smilder Vaart.
Dit geeft aanleiding tot onder meer de volgende vragen:
– wanneer is de Wittelter skoele gebouwd;
– wanneer is de boermarke van Wittelte verdeeld;
– wanneer is de rijkstol aan de Rijksweg opgeheven;
– wanneer is de Wittelter Schutsluis gesloopt ?

Posted in Boermarke, de Witteler Baarg, Witteler brogge, Witteler skoele, Witteler skut, Wittelte | Leave a comment

Ansichtkoate van de Schoapsdrift op Baark’nheuvel

Een schaapsdrift is een weg waarlangs een schaapsherder zijn kudde schapen dreef van een dorp naar het open veld en van het open veld naar het dorp. De kudde zelf wordt ook wel de drift genoemd.
In dorpen met een boerenverleden herinneren namen van wegen nog aan deze schaapsdriften. Een weg met de naam Schaapsdrift is onder vele andere te vinden in Vledder, Hoog Buurlo, Zevenaar, Arnhem, Woater’n, Deever, Dwingel, Doorwerth, Beek, De Bilt en Wageningen.
Deze driften zijn helaas verharde wegen geworden. Zo ook de Westerdrift in Deever. Zo ook de Bosweg in Deever.
Zeldzamer zijn schaapsdriften die zandweg zijn gebleven. Zoals bijvoorbeeld de schaapsdriften in de vroegere woeste gronden van de boermarke van Deever. Zie de bijgaande afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart van een kronkelende schaapsdrift op Berkenheuvel. De foto voor deze kaart is gemaakt in de zestiger jaren van de vorige eeuw.
De erg rechte Schaapsdrift op Woater’n is helaas wel een klinkerweg geworden, zie de kleurenfoto, die de redactie van ut Deevers Archief in 2015 is gemaakt. Was deze weg in het verleden eigenlijk wel een schaapsdrift ?

Abracadabra-418Abracadabra-419

Posted in Ansichtkoate, Boermarke, Boermarke van Deever, Bosgesigte, Deever, Landgoed Berkenheuvel | Leave a comment

Dorpskrachten beheren de openbare buitenruimte

In de Meppeler Courant verschenen in 2015 een aantal terloopse maar wel opmerkelijke berichten over het onderhands uitbesteden en overdragen van het beheer van twee percelen van de openbare buitenruimte van de gemeente Westenveld aan de boermarke van Wapse en aan de boermarke van Wittelte.

In de Meppeler Courant van 10 april 2015 verscheen het volgende berichtje over de onderhandse aanbesteding van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wapse.

Boermarke beheert voortaan buitengebied rond Wapse
Wapse
Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wapse, ligt het komende jaar in handen van de boermarke in het dorp. Voorzitter Wessels van de boermarke en wethouder Geertsma hebben het contract ondertekend.
Volgens Geertsma is bij eerdere projecten gebleken dat door de inzet van dorpskracht, de kwaliteit van het onderhoud aan de openbare ruimte verbetert. ‘We zien dat onder meer in Vledderveen, Zorgvlied en Wapserveen, waar al geruime tijd het beheer en het onderhoud door inwoners wordt uitgevoerd. Inwoners voelen zich meer betrokken bij het onderhoud en verantwoordelijk voor hun eigen leefomgeving.’
Kwaliteit verhogen
Boermarke Wapse heeft het streven om de kwaliteit van het onderhoud aan de bermen, sloten en zandpaden in het buitengebied te verhogen. De gemeente heeft een nulmeting uitgevoerd, om inzichtelijk te maken wat het huidige onderhoudsniveau is van de onderhoudsarealen in het buitengebied van Wapse. Drie keer per jaar wordt een schouw uitgevoerd om te kijken hoe het ervoor staat met het beheer en onderhoud. Na één jaar wordt een evaluatiegesprek gevoerd en bekeken of het contract wordt verlengd.

In de Meppeler Courant van 22 mei 2015 verscheen het volgende berichtje over de onderhandse aanbesteding van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wittelte.

Wittelte neemt beheer en onderhoud in eigen hand
Wittelte
Boermarke Wittelte gaat de komende drie jaar het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wittelte uitvoeren. Deze week heeft wethouder Homme Geertsma het beheer en onderhoud officieel overgedragen. Boermarke Wittelte heeft het streven om de kwaliteit van het onderhoud aan bermen en sloten en zandpaden in het buitengebied te verhogen. Ook gaan ze in eigen beheer zorgen voor compostering van het maaisel.
Westerveld voert drie keer per jaar een schouw uit om te kijken hoe het ervoor staat met het beheer en onderhoud. Boermarke Wittelte is de vijfde op rij, die met inzet van dorpskracht het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in hun dorp en omgeving overneemt van de gemeente. De werktuigenvereniging Vledderveen, boermarke Wapserveen, oudejaarsvereniging Tied Zat uit Zorgvlied en boermarke Wapse gingen hun voor. Ook met de dorpsgemeenschap Geeuwenbrug wordt gesproken over een overdracht.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Is het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandpaden in de gemeente Diever een levering van spullen of het verlenen van een dienst of het uitvoeren van een werk ? Het antwoord is natuurlijk het verlenen van een dienst.
Op het aanbesteden van een dienst die wordt betaald met geld van de gemeenschap (belastinggeld) is de Aanbestedingswet van toepassing, daarnaast zijn binnen de grenzen van de gemeente Diever en passend binnen het kader van de Aanbestedingswet de Algemene inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten van de gemeente Westenveld van toepassing.
Blijkbaar is volgens de twee artikeltjes een zekere heer Homme Geertsma (nooit van gehoord, wie is toch die man ?) de politiek verantwoordelijke wethouder voor het juist toepassen van de Aanbestedngswet en de gemeentelijke inkoopvoorwaarden.
In de gemeentelijke inkoopvoorwaarden is het begrip dienst als volgt omschreven: de door de contractant te verrichten werkzaamheden ten behoeve van een specifieke behoefte van de gemeente, niet zijnde werken of leveringen.
De gemeente Westenveld heeft blijkbaar de behoefte het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandpaden binnen de grenzen van de gemeente uit te besteden aan een ondernemer, die contractant wordt genoemd.
Een ondernemer van het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandpaden kan in de gemeente Westenveld blijkbaar ook een hobby-ondernemer zijn, bijvoorbeeld een boermarke, een grappenmakersvereneniging, een groepje dorpskrachten, een werktuigenvereniging. Maar dan kan een ondernemer ook een voetbalvereniging of een klootschietvereniging zijn.
En wat te denken van bijvoorbeeld reguliere kleine professionele ondernemers, zoals kleine plaatselijke professionele loonbedrijven en kleine plaatselijke professionele dienstverleners in de groensector ? Kunnen die ook letterlijk aan bod komen ?
De gemeente Westenveld heeft het oppervlak van de gemeente voor het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandwegen blijkbaar opgedeeld in een groot aantal percelen: Wapse, Wittelte, Zorgvlied/Wateren/Oude Willem, omgeving Diever, Geeuwenbrug, Wapserveen, Havelte, Uffelte, Dieverbrug, Lhee, Lheebroek, Leggelo, Eemster, omgeving Dwingelo, omgeving Havelte, omgeving Vledder, Vledderveen, Doldersum, Frederiksoord, Darp en mogelijk andere percelen.
Het is waarschijnlijk dat – zeker omdat het bij sommige percelen om contracten met een looptijd van veelal drie jaren gaat – dat de geraamde waarde van de opdracht voor de te leveren diensten voor het totale beheer en onderhoud van de bermen, sloten en zandwegen in de gemeente Westenveld het Europese drempelbedrag van € 207.000 te boven gaat.
Zo ja, dan mag wel de zo genoemde percelenregeling worden toegepast. En dan zou het best zo kunnen zijn dat op basis van een zuivere toepassing van die zo genoemde percelenregeling de percelen Wapse, Wittelte en Zorgvlied wel onderhands mochten worden aanbesteed, maar misschien ook niet. En welke percelen zijn dan wel Europees aanbesteed of gaan Europees aanbesteed worden ?
Reguliere kleine professionele ondernemers in de gemeente Westenveld, zoals kleine plaatselijke professionele loonbedrijven en kleine plaatselijke professionele dienstverleners in de groensector, hebben bij het door de verantwoordelijke wethouder onderhands uitventen van het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandwegen aan dorpskrachten wel erg lelijk het nakijken, ze maken zo te lezen geen schijn van kans op een fatsoenlijke opdracht.
Maar niets hoeft hen te weerhouden van het stellen van kritische vragen aan een zekere heer Homme Geertsma (nooit van gehoord, wie is toch die man ?), de politiek verantwoordelijke wethouder van de gemeente Westenveld (waar in hemelsnaam ligt de gemeente Westenveld ?). Desnoods eerst alle gewenste gegevens opvragen via een verzoek volgens de Wet openbaarheid bestuur.
In beide artikelen is vermeld dat ook het beheer van bermen, sloten en zandpaden aan de dorpskrachten is opgedragen. Dat houdt in dat een gemeentelijke taak is overgedragen aan dorpskrachten, derhalve zal er gesneden moeten worden in de omvang van het ambtelijke apparaat. Eén 40-uurs-baan schrappen ?

Abracadabra-1643
Abracadabra-1644

Posted in Boermarke, Gemiente Deever, Gemientebestuur, Wapse, Wittelte | Leave a comment