Category Archives: Bestuur

Bromdozems in de Heufdstroate van Deever

In de Friese-Koerier van 18 september 1964 verscheen een kort verslag van de dag daarvoor gehouden vergadering van de raad van de gemiente Deever. In dit verslag stond ook het volgende voorstel van het PvdA-raadslid mevrouw Wilhelmina (Mina) Zoer-Vos.

Ook in deze gemeente zijn de bromnozems lastig. Mevrouw Zoer (PvdA) vroeg om op zaterdag- en zondagavond de Hoofdstraat, Peperstraat en Kruisstraat af te sluiten voor bromfietsen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Mevrouw Zoer is mevrouw Wilhelmina (Mina) Vos, echtgenote van gemeente-arbeider en straatmaker Hendrik Zoer. Wilhelmina (Mina) Vos is geboren in 1913 in Dwingel. Zij is overleden in 2002 in Deever. Zij trouwde op 27 augustus 1932 met Hendrik Zoer. Hij is geboren op 11 februari 1909 in Dwingel. Hij is overleden op 5 juni 2002 in Deever.

Het echtpaar Zoer-Vos woonde in het oude kubusvormige postkantoor in Deever. Het oude kubusvormige postkantoor met aanbouw stond an de Heufdstroate. De tuin achter de aanbouw van het oude postkantoor grensde an de Peperstroate.

Dus de bromnozems zullen in die jaren op hun brommers van vooral het merk Kreidler, Zündapp, Eysink, Puch, Tomos en zelfs Yamaha in de weekeinden en vooral des avonds door het hard rijden deur de Heufdstroate en de Peperstroate nogal lawaaierig zijn geweest voor mevrouw Wilhelmina (Mina) Zoer-Vos. En vaak deden de bromnozems ter verhoging van de rijsnelheid en het rijgenot ook een scheutje slaolie in de benzine. Een bromnozem werd op een gegeven moment brozem genoemd.

En mevrouw Wilhelmina (Mina) Zoer-Vos zal blijkbaar de pest aan lawaaierige en stinkerige bromfietsen hebben gehad. Daarom zal ze op het lumineuze idee zijn gekomen in die raadsvergadering voor te stellen in de weekeinden een bromfietsverbod voor de Hoofdstraat, de Peperstraat en de Kruisstraat in te stellen. Mevrouw Wilhelmina (Mina) Zoer-Vos deed even niet aan slimme socialistische arbeidersverheffende dorpspolitiek, maar aan domme eigenbelang politiek.

Maar waarom wilde zij de Kruisstraat ook op zaterdagavond en zondagavond voor brommende bromfietsen afsluiten ? 

Een nozem was zeg maar een Nederlands Onderdaan Zonder Enige Manieren. Een dozem was zeg maar een Deeverse Onderdaan Zonder Enige Manieren. Een bromnozem was een nozem op een brommer. Een bromdozem was een dozem op een brommer. Dozems waren in de zestiger jaren van de vorige eeuw in Deever jongeren die zich afzetten tegen de burgerlijke naoorlogse normen en waarden van hun ouders en de toen heersende tijdsgeest. Ze droegen steeds meer een spijkerbroek en een spijkerjack. Vaak hadden ze een vetkuif en met de opkomst van de roll-‘n-rock muziek ook steeds vaker langer haar. Als een  dozem op een brommende bromfiets door Deever scheurde, dan was hij een drozem.

En met de naoorlogse economische rugwind hadden ook de Deeverse arbeiderskinderen steeds vaker een – al dan niet opgevoerde – brommer in hun bezit. Als de dozem eigenaar van een brommer werd, dan werd hij gepromoveerd tot bromdozem. Dus het socialistische raadslid mevrouw Wilhelmina (Mina) Zoer-Vos zou eigenlijk ontzettend blij moeten zijn geweest met de voor en achter haar kubushuis voorbij knetterende en stinkende brommers. Want het toenemende aantal knetterende en stinkende brommers was toen te beschouwen als een graadmeter voor de welvaart van de arbeidersklasse, als een graadmeter voor vrij te besteden geld van de arbeidersklasse.

Maar was Jan Albert Zoer (die in de Deeverse volksmond altijd Flap Zoer werd genoemd), zoon van Hendrik Zoer en Wilhelmina (Mina) Vos, een nozem, een dozem, een bromnozem, een bromdozem, een brozem of een drozem ?

Posted in Bestuur, Heufdstroate, Verkeer en vervoer | Leave a comment

Scholte Niesingh woonde moar köt in ut scholtehuus

In de Ommelander Courant van 22 maart 1803 verscheen het volgende bericht van overlijden van scholte Lucas Nijsingh Hendrikszoon van Deever en Wapserveene. Lucas Nijsingh Hendrikszoon was de eerste scholte na de veel te lange regeerperiode van de dynastie van de Keteltjes van Hackfort uit Vorden in Gelderland.

Onze waarde Broeder L. Nijsingh, zedert den 18 maart 1736 Scholtes van Diever en Wapzerveen, kreeg op zijn verzoek van het Departementaal Bestuur van Overijssel, den 10 dezer zijn ontslag, en wierd ons heden avond 7 uuren, na een langzaam verval van kragten, in den hogen Ouderdom van 79 jaren door den dood ontrukt.
A.H. Nijsingh, mede uit naam van Broers en Zuster.
Diever den 19 maart 1803

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie citeert uit de onvolprezen maar onduidelijke webstee www.schultehuus.nl het volgende stukje tekst:
‘Lucas Nijsingh Hendrikszoon, geboren te Westerbork op 8 Januari 1725 en reeds op 18 Maart 1738 door Ridderschap en Eigenerfden aangesteld tot schulte, met Roelof Eleveld als verwalter (commissie van Drost en Gedeputeerden) en eed 3 Augustus 1747, nog in functie 14 April 1795 en overleden te Diever op 9 Maart 1803. Hij was tevens schulte van Wapserveen.’

De redactie citeert uit openbare bronnen op het internet het volgende over Lucas Nijsingh:
Hij is ongehuwd gebleven. Tot zijn meerderjarigheid trad op als verwalter Roelof Eleveld, waarop hij de eed aflegde op 3 augustus 1747. Ook was hij advocaat aldaar. Hij woonde met zijn zus Aleida tot haar huwelijk in het schultehuis in Deever. Hij trad in 1799 af als advocaat uit protest tegen een aan een zijner cliënten opgelegde boete van 75 carolusguldens. Een naar zijn mening voor een Drentse boer een te hoge aanslag. Vlak daarna werd hij als scholte ontslagen, maar kort daarop als patriot herbenoemd. Op 14 december 1802 werd hij officieel herbenoemd, maar kon wegens ouderdom en zwakheid twee weken later niet naar Hoogeveen reizen om beëdigd te worden. Hij verzocht daarom om ontslag, dat pas op 1 maart 1803 is verleend. Op de lijst van hoogstaangeslagenen van Drenthe in 1797 komt hij voor met 50.000 guldens. Zijn nalatenschap in 1803 bedroeg 51.195 guldens. Hij was verder lid van de Asser herensociëteit. Volgens het haardstedengeldregister van Deever betaalde hij over 2 carolusguldens over 1754/1764 en 3 carolusguldens over 1774/1784/1794.

Lucas Nijsingh Hendrikszoon was volgens het overlijdensbericht zelfs tot 10 april 1803 in functie als scholte van Deever en van Wapserveene. Volgens de advertentie overleed hij niet op 9 maart 1803, maar op 19 maart 1803.
A.H. Nijsingh is Albertus Hermannus Nijsingh.
De zusters zijn de in 1803 nog levende zusters Maria Nijsingh en Gesina Nijsingh.
De broers zijn de in 1803 nog levende broers Fredericus Nijsingh, Jan Tijmen Nijsingh en Roelof Willem Nijsingh.
De redactie verwijst voor gegevens over het departementale bestuur van Overijssel in de Franse tijd naar de betreffende bladzijde van Wikipedia.
Lucas Nijsingh Hendrikszoon woonde in het schultehuis tot zijn zuster Aleida Nijsingh op 27 december 1757 in Westerbork trouwde met Lucas Homan.
De grote vragen zijn natuurlijk: waarom verliet de ongetrouwde scholte Lucas Nijsingh Hendrikszoon het schultehuis an de brink van Deever en waar ging hij in 1857 in Deever of in Wapserveene wonen ?
Lucas Nijsingh Hendrikszoon was advocaat en was vast geen boer, maar aan het schultehuis zat een boerderij vast. De redactie heeft het vermoeden dat zijn zuster Alida Nijsingh en haar man Lucas Homan gingen wonen in het schultehuis en gingen boerken in de schulteboerderij. Maar werden het schultehuis en de schulteboerderij steeds doorverkocht aan de volgende schulte ? Dus kocht de familie Nijsingh het schultehuis en de schulteboerderij van de Ketel-dynastie ?

De redactie ontving op 31 mei 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Ad van Ketel.
Het bericht eindigt met de vraag: Dus kocht de familie Nijsingh het schultehuis en de schulteboerderij van de Ketel-dynastie?
Het antwoord op deze vraag is: nee de familie Nijsingh kocht het huis niet van de Ketel-dynastie.
Pier Ketel (geboren op 10 september 1704, overleden in 1737) volgde zijn vader, die in 1713 stierf, op en werd toen schout van Diever en Wapseveen. Maar hij was nog minderjarig, zodat zijn oom Lambert Wijntjes optrad als verwalter, totdat hij op 28 april 1723 zelf schout werd. Pier Ketel overleed in 1737. Hij werd als schout opgevolgd door Arent Dannenberg. Deze vertrok op 18 maart 1738 als schout naar Meppel. Ik weet niet of Arent Dannenberg ook familie was, maar die was waarschijnlijk toen wel in het bezit van de schulteboerderij.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
De redactie toont bijzonder graag mooie kleurenfragmentjes uit het verleden in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. Deze kleuren ansichtkaart van de 1935-1941-versie van het schultehuis is in 1983 uitgegeven door Van der Meulen Sneek b.v. De kaart was te koop bij de V.V.V. in Deever en bij Foto Janssens in Dwingel. In het gras voor het Schultehuis staat een bord met de tekst Schultehuis – Oudheidkamer. De -1935-1941-versie- van het schultehuis is nu -anno 2022- verworden tot een soort van door de oudheid geïnspireerd bezigheidstherapiecentrum. Bijgaand afgebeelde kleurenansichtkaart is eveneens -maar dan als zwart-wit afbeelding- opgenomen op bladzijde 70 en ook op bladzijde 399 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Ansigtkoate, Bestuur, Skultehuus | Leave a comment