Category Archives: Tweede Wereldoorlog

Geöffnet durch Gericht des Marinebefehlshabers

De redactie van het Deevers Archief ontving bijgaande afbeelding van een verzamelaar (zijn naam is bekend bij de redactie) van poststukken uit de Tweede Wereldoorlog. De redactie is deze verzamelaar bijzonder erkentelijk voor het beschikbaar stellen van deze afbeelding van de voorkant van een envelop.
De envelop -met daarin waarschijnlijk een brief of kaart- is op 7 oktober 1941 verstuurd aan den weledelen heer Keimpe Roosjen, Tijdelijke Strafgevangenis (cel 728), Pompstationsweg 14 of 48, Scheveningen. De afzender van de envelop was Banketbakkerij G.H. Hoogenkamp jr., Weimarstraat 385, ‘s-Gravenhage.
De redactie heeft al enige keren aandacht besteed aan de in Deever geboren en getogen Keimpe Roosjen.
Zie het bericht Keimpe Roosjen in het Oranjehotel in Scheveningen. Zie ook het bericht De hartelijke groeten voor de familie Keimpe Roosjen.
Wie was toch banketbakker G.H. Hoogenkamp jr. in de Weimarstraat 385 in ‘s-Gravenhage ?
Was hij een buurman van Keimpe Roosjen ? Of was hij familie ? Of was hij een vriend ? Of was hij gewoon de bakker waar Keimpe Roosjen zo nu en dan banket kocht ?
Misschien was G.H. Hoogenkamp jr. familie van juffrouw Hilligje Hoogenkamp die in Deever aan de Brink woonde en die is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever ?
De envelop is geopend door het Gericht des Marinebefehlshabers in den Niederlanden. Vanwege censuur. Er is sprake van een tijdelijke strafgevangenis aan de Pompstationsweg 14 of 48 in Scheveningen !
Dus is hij later verplaatst naar de Deutsche Polizei Gefängnis aan de Van Alkemadelaan 850 in Scheveningen?
Maar het celnummer in beide gevangenissen was 728 !
De Pompstationsweg is een zijstraat van de Van Alkemadelaan in Scheveningen.
Wie heeft een passend antwoord op al deze onduidelijkheden ?

De redactie ontving op 19 februari 2024 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Bob Smiet
Goedendag, hierbij een reactie van een echte Hagenees, die twee straten verder woonde.
De Pompstationsweg is een weg die haaks op de Van Alkemadelaan staat en uiteindelijk uitkomt bij de grote watertoren op de Waalsdorpervlakte. Aan de Pompstationsweg stond een grote gevangenis met een een zeer imposante poort, met zeg maar twee torens. Het hele complex werd begrensd door de van Alkemadelaan, de grote baan naar Scheveningen, waar toen ook nog de  trein van Rotterdam via Den Haag naar Scheveningen bad reed.
Aan de Van Alkemadelaan was een een kleine deur, dat was de deur waardoor de mensen vanuit het Oranje Hotel naar de Waalsdorpervlakte werden gebracht om te worden gefusilleerd. Hoogstwaarschijnlijk was dat nummer 850 in de jaren 1940-1945, nu natuurlijk niet meer.

En het was geen tijdelijke strafgevangenis. Het verblijf van de genoemde persoon in cel 728 was hoogstwaarschijnlijk tijdelijk.
Graag gedaan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 19 februari 2024
De conclusie van de heer Bob Smiet is juist. Gelukkig zat de heer Keimpe Roosjen maar tijdelijk vast in de polizeigefängnis in Scheveningen. De redactie verwijst de heer Bob Smiet daartoe naar het bericht  Keimpe Roosjen in ut Oranjehotel in Scheveningen.

Posted in Alle Deeversen, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De Kochbunker in de Brook’n in Wittelte is restereerd

In de Westervelder Wolder Courant van woensdag 13 december 2023 verscheen het volgende bericht ‘Bunker in Wittelte heeft weer een kop’ over de restauratie van een eenmansbunker aan de Broeken in Wittelte.

Bunker in Wittelte heeft weer een kop
De eenmansbunker aan De Broeken in Wittelte is weer compleet. Een door Wittelter Arjo van Vliet beschikbaar gestelde en vervoerde bunkerkop is vorige week zaterdag door plaatsgenoot Wout Zantinge met een shovel op zijn plaats gezet.
Het herstel van de bunker is gebeurd op initiatief van de Historische Vereniging Gemeente Diever en met medewerking van Dorpsvereniging Wittelte.
De éénmansbunker bij Wittelte maakt deel uit van de verdedigingslinie uit de Tweede Wereldoorlog, de zogenaamde Frieslandriegel. De Duitse bezetter besloot eind 1944 de verdedigingslinie aan te leggen nadat eerder dat jaar de geallieerde troepen met succes in het Franse Normandië waren geland. De linie werd aangelegd langs de watergangen vanaf de Eems in Noord-Groningen tot de Rijn in Gelderland, aansluitend op de bestaande verdedigingslinie langs de Rijn in Duitsland. De linie bestond uit verschillende bunkers, tankgrachten en loopgraven. De Duitse strijdkrachten waren bang voor een landing van de geallieerden op de Nederlandse kust. Ze wilden buiten het Duitse gebied hun land verdedigen. Direct na de oorlog hebben de landbouwers de verdedigingswerken op hun landerijen opgeruimd. In sommige bosjes zijn restanten gespaard gebleven, zoals aan De Broeken in een bosje dat nu eigendom is van Staatsbosbeheer. Die organisatie gaf uiteindelijk toestemming om de bunker te herstellen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers diverse zogenaamde Kochbunkers gebouwd langs of in de directe omgeving van de Drentse Hoofdvaart. Deze kleine éénmansbunkers hebben een diameter van ongeveer één meter en waren net hoog genoeg om in te staan. Ze bestaan uit een ronde geprefabriceerde betonnen ring met een brede uitsparing als schietgat en zijn aan de bovenzijde afgedekt met een losse geprefabriceerde betonnen deksel.
De hier afgebeelde Kochbunker bevindt zich in De Broeken in Wittelte en miste tot voor kort de deksel. Het bunkertje dat de doorgaande weg langs de Drentse hoofdvaart als schootsveld had, was via een open loopgraaf verbonden met twee schuilplaatsjes. Ook deze schuilplaatsjes bestaan uit ronde geprefabriceerde betonnen elementen en boden onderdak aan de soldaten die de Kochbunker bemanden. Het bijzondere aan deze schuilbunkertjes is dat ze in het beton genummerd zijn met Romeinse cijfers.
De 
grote vraag is natuurlijk waar de losse betonnen deksel voor de Kochbunkers in De Broeken vandaan is gekomen ?
Een andere grote vraag is natuurlijk waar de geprefabriceerde betonnen elementen werden gemaakt. Het ligt voor de hand dat daarvoor de lokale betonindustrie ingeschakeld is geweest. Dus de nog grotere vraag is of de Concordia an de Deeverbrogge producent is geweest van Koch-bunkertjes. De redactie heeft daarover tot nu toe geen gegevens over gevonden.
Maar wat is de staat van de twee geprefabriceerde betonnen schuilplaatsen ?
De redactie zal te gelegener tijd en zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enige kleurenfoto van de siuatie ter plekke aan dit bericht toevoegen.  

Afbeelding 1
© 2023 – Historische Vereniging Gemeente Diever
Afbeelding 2
Bericht in de Westervelder Wolder Courant van woensdag 13 december 2023.

Posted in Tweede Wereldoorlog, Wittelte | Leave a comment

De dorpsboer’nleider benuumd de dorpsboer’nroad

In het Agrarisch Nieuwsblad (waarin opgenomen het orgaan Landbouw en Maatschappij) verscheen in de Tweede Wereldoorlog op 6 maart 1942 het navolgende merkwaardige bericht over de dorpsboerenraad.

Dorpsboerenraad.
Door den dorpsboerenleider, den heer J.B. Oostra te Wapse, werden tot leden van den dorpsboerenraad benoemd de heeren K. Snoeken en W. de Vries te Wapse, A. Muggen te Dieverbrug, E. Jongstra te Wateren en H. van Wester te Oldendiever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op bladzijde 482 van het boek ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 6. Eerste helft. Juli 1942 – Mei 1943’ is in het hoofdstuk de ‘foute sector’ een en ander over te lezen over dorpsboerenleiders, dorpsboerenraden, buurtboerenraden.

Posted in An de Deeverbrogge, Deever, Oll'ndeever, Tweede Wereldoorlog, Wapse, Woater’n | Leave a comment

Ut oorlogsgraf van Antonius en Jozeph Janssens

De Duitse bezetter gijzelde op 10 april 1945 de uit Noord-Brabant geëvacueerde en bij de familie Harm Kuiper op Kalteren ondergebrachte broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens, samen met Nicolaas Houwer, Kornelis Kerssies, Harman Bennen, Roelof Hunneman, Hendrik Akkerman, Klaas Daleman, Jan Houwer, Koop Houwer en Koop Westerhof.
De Duitse gijzelaars dwongen de Nederlandse gegijzelden op het marktterrein in Deever tegen de wal van de kaarhof te gaan staan; op deze plek staat heden ten dage een rododendronbosje. Na enige uren arriveerde een auto uit Steenwijk. De Duitse officier die uit de auto stapte was de woedende en schreeuwende S.D.-commandant Fritz Habener, Hij greep plotseling een mitrailleur en vermoordde de gegijzelde mannen die tegen de wal van de kaarkhof stonden. Koop Westerhof overleefde als door een wonder deze wrede moordaanslag.
Antonius Maria Gerardus Janssens is geboren op 26 mei 1926 in Tilburg en is op 10 april 1945 op achttienjarige leeftijd overleden in Deever. Jozef Cornelis Maria Janssens is geboren op 10 oktober 1930 te Berkel en is op 10 april 1945 op veertienjarige leeftijd overleden in Deever.
Het oorlogsgraf op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever van de twee broers wordt al lang regelmatig niet alleen onderhouden door nicht Louise Antonella Janssens, een dochter van een jongere broer van Antonius en Jozeph Janssens, maar ook door andere familieleden. Dat zal altijd een emotionele gebeurtenis blijven.
Op woensdag 19 september 2018 hebben mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens en haar man het graf weer verzorgd en voorzien van nieuwe planten en ook van twee tuinlampen, die voorzien zijn van led-lampjes, die in het donker branden op gelijkstroom uit batterijen, die worden opgeladen door middel van zonnecellen. Mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens had wel enige bedenkingen bij de levensduur van de led-verlichting.
De redactie van het Deevers Archief was die middag toevallig ook op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever en heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto (afbeelding 1) van het netjes en met veel liefde en emotie opgeknapte graf gemaakt. De redactie is mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens bijzonder erkentelijk voor haar toestemming foto’s van het oorlogsgraf van haar twee ooms in ut Deevers Archief te mogen publiceren.

Reactie van mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens van 5 mei 2019
Mijn vader, de broer van Jozeph en Antonius, kan helaas door problemen met zijn gezondheid niet altijd zelf meer het graf verzorgen. Dank aan het Dievers Archief, Historisch Diever en de inwoners voor het eren en het jaarlijks herdenken van alle gefusilleerden. Een noot voor de redactie: Mijn naam is niet Antonella, maar Louise. Antonella is mijn tweede naam. Dank.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 5 mei 2019
De redactie heeft de tweede foto (afbeelding 2) van het graf van de gebroeders Janssens op 30 april 2019 gemaakt. Zo te zien hebben mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens en haar echtgenoot kort daarvoor de graven weer verzorgd, wellicht met het oog op de naderende dodenherdenking op 4 mei. Deze keer hebben ze op de graven ook twee planten in passende paarse bloempotten geplaatst. Paars is een opbeurende en kalmerende kleur die is te verbinden met waarheid en wijsheid.

De redactie ontving op 21 februari 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Harry Vissers
Het doet mij goed dat het graf goed wordt verzorgd. De familie is begaan met het lot van de jongens. Als het ene familielid het graf door omstandigheden niet kan verzorgen, dan staat iemand anders klaar om dat te doen. Onze ogen zijn altijd naar Diever gericht. Het is een belangrijke plaats voor de familie van de jongens.

Afbeelding 1
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op vrijdag 15 december 2023.

Afbeelding 2
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op woensdag 17 mei 2023.

Afbeelding 3
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op dinsdag 14 maart 2023.

Afbeelding 4
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op donderdag 22 april 2021.

Afbeelding 5
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op maandag 8 juni 2020.

Afbeelding 6
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op vrijdag 29 november 2019.

Afbeelding 7
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op woensdag 6 november 2019.
Tijdens de hittegolf in de zomer van 2019 waren alle planten op het graf bij gebrek aan water gestorven.

Afbeelding 8
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op dinsdag 23 april 2019.
Afbeelding 9
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto gemaakt op woensdag 19 september 2018.

Posted in Kaarkhof Grönnegerweg, Oorlogsgraf, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

N.S.B.-burgemeister Pier Obe Posthumus

In het Nieuwsblad van het Noorden van 1 juli 1949 verscheen het volgende bericht over de rechtzaak tegen de N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus van Diever.

Bijzonder Gerechtshof Assen
N.S.B.-burgemeester P.O. Posthumus
In April 1944 nam de 61-jarige spinnerijmeester en reiziger Pier Obe Posthumus uit Haren (Groningen) te Diever de burgemeesterszetel in en op 15 januari 1945 kreeg hij zijn definitieve benoeming. Van 1942-1943 was hij waarnemend burgemeester van Hoogezand en wethouder en loco-burgemeester van Haren.
Posthumus heeft zich als burgemeester bezig gehouden met de opsporing, de arrestatie en het verhoor van verschillende personen, in samenwerking met de bende landwachters, waaruit later de beruchte ‘Norger bloedploeg’ is ontstaan. Toen hij de plaatselijke politie niet meer vertrouwde, kwam op zijn verzoek een detachement van zeven landwachters ter versterking. Hij kon het goed met hen vinden (verdachte: ‘Later niet !’) en gaf hun na afloop van dienstverrichtingen een tevredenheidsbetuiging mee….
Ook de tekenkunst beoefende hij. Een N.S.B.-meisje tekende op de muur van het Schultehuis in Diever een doodshoofd, welke tekening hij verbeterde. Daaronder kwam nu en dan een streepje te staan. President: ‘Wat was daar de betekenis van ?’. Verdachte: ‘Hoofdzakelijk een bedreiging door de landwacht. Wanneer iemand naar de S.D. was opgezonden of de doodstraf had gekregen, werd een streepje onder de tekening gezet’. Bij de bevrijding vertoonde de muur 18 streepjes.
Onder meer werden tijdens een tocht met Sanner, Balsma, de Krijger en Burgman de heren Bruulsma te Beilen, dominee Geertsema en dokter J.L. Dinkla te Dwingelo gearresteerd. Van hen is dominee Geertsema overleden.
Voorts vorderde hij fietsen en wasblikken voor de O.T.-werkers, plakte aan het distributiebureau een lijst met namen aan van hen, aan wie geen bonkaarten verstrekt mochten worden, omdat zij weigerden voor de O.T. te werken, liet haver en hooi vorderen en nam de etenshalers in de hongerwinter het voedsel af om zelf daarvan te profiteren.
De gemeentesecretaris van Diever, de heer J. Boesjes, verklaarde geen hoge indruk van de burgemeesterscapaciteiten van de verdachte te hebben gekregen. Hij toonde veel belangstelling voor de O.T. en legde grote bereidwilligheid aan de dag voor alles wat de Duitsers hem vroegen.
De zaak werd aangehouden tot 20 Januarie aanstaande.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Tegen de N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumes werd tien jaar straf geëist.
Zie het bericht elders in het Deevers Archief.
O.T. is de afkorting van Organization Todt, een Duitse organisatie.
Over de bloedploeg van Norg onder leiding van Geert Sanner zijn in de webstee wo2forum.nl meer gegevens te vinden in het artikel ‘Villa Nijenhuis, het Scholtenhuis van Norg’ van Dick Heuvelman.

De N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus werd op 9 april 1945 op klaarlichte tijdens het middageten in de serre van café Brinkzicht, het café van de beruchte N.S.B.’ er Klaas Marcus Balsma, opgepakt door enige parachutisten (wijlen Jantje Andreae-Oost: ’t waar’n van die kleine mannegies die laangs oens huus sleup’m) van de stick van Gilles Anspach, waarbij Gees (Geesje) Schoemaker, dochter van de postkantoorhouder Lambertus Schoemaker van Deever, optrad als gids. Bij deze bliksemactie lukte het niet de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma te pakken te krijgen.
De afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van café Brinkzicht is in 1949 uitgegeven, dus ten tijde van het proces bij het bijzondere gerechtshof te Assen. De rechterkant van het café, waar de serre zich bevindt, is jammer genoeg niet op de afbeelding te zien, echter is wel te zien op andere afbeeldingen in ut Deevers Archief.
De vraag is wat in de eerste jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog is gedaan met café Brinkzicht, wanneer is het van eigenaar veranderd ?
De redactie van ut Deevers Archief weet tot op de dag van vandaag niet wat de betekenis is van de houten palen die op de afbeelding aan de rechterkant zijn te zien. Wie weet dit wel ?
Naast het café staat de dan al behoorlijk dikke kastanjeboom, die helaas in de negentiger jaren van de vorige eeuw werd verwijderd.

Abracadabra-468
Abracadabra-469

 

 

Posted in Ansichtkoate, Café Balsma, Café Brinkzicht, Fraanse parachutist, Klaas Marcus Balsma, N.S.B.'er, Pier Obe Posthumus, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Zicht op ut Brinkie en de kleine Peperstroate

De Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer (V.v.V.V) van Deever stelde in 1953 een toeristisch reclameboekje met de erg oorspronkelijke titel ‘Diever’ samen; dit ter gelegenheid van het Openluchtspel. In dat jaar werd in het openluchttheater an de Shakespearebrink (voorheen Bolderbrink) in ut Grünedal an de Heezeresch van Deever het door William Shakespeare geschreven toneelstuk ‘Eind goed, al goed’ opgevoerd.
Op bladzijde 25 van genoemd reclameboekje is bijgaande foto afgebeeld van een deel van ut Brinkie en de kleine Peperstroate.
In het huis in het midden en staand an ut Brinkie (is ut Brinkie wel een echt origineel Saksisch brinkje ?) woonde de familie Westerhof. De hier wonende Koop Westerhof overleefde op 10 april 1945 op wonderbaarlijke wijze de Duitse moordpartij op het marktterrein.
In het huis aan de linkerkant en staand an de kleine Peperstroate woonde de familie Roelof Hunneman. De hier wonende Roelof Hunneman overleefde op 10 april 1945 de Duitse moordpartij op het marktterrein niet.
Het monumentale en rijksmonumentwaardige keuterboerderijtje van de familie Roelof Hunneman was in 1953 nog niet rücksichtlos und gründlich ten prooi gevallen aan de megalomane sloopdrift van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd, zijn vrouw werd in de Deeverse volksmond altijd tante Nel genoemd, zijn hond werd in de Deeverse volksmond altijd Krentestoete genoemd) en de gelijkgerichten onder de Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Sloopgelijk In Het Gemeentehuis Van De Gemiente Deever.

Posted in Aarfgood, Keutereegie, Kleine Brink, Peperstroate, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

Keimpe Roosjen in ut Oranjehotel in Scheveningen

Bij het tonen van ansichtkaarten uut de gemiente Deever gaat het de redactie van ut Deevers Archief in de eerste plaats om wat op de afbeelding is te zien, maar vaak is het tonen van een ansichtkaart pas echt de moeite waard als op de achterkant iets staat dat verband houdt met het verleden van de gemiente Deever, bijvoorbeeld bekende namen (elke Deeverse maakt deel uit van het verleden van de gemiente Deever) of een mooie waardevolle tekst. Zo ook de informatie op de achterkant van de afgebeelde ansichtkaart. Nog waardevoller wordt het bericht als bezoekers van ut Deevers Archief op dit bericht reageren.

In 1941, tijdens de Tweede Wereldoorlog, stuurde de familie Kuiper (Wie weet welke familie Kuiper ? De redactie vermoedt dat het de familie Dirk Kuiper (Dörkie Kuper) an ut begun van de Heufdstroate was) bijgaande ansichtkaart van de gedenknaald in ’t bosch bij Diever (het nu in bouwvallige staat verkerende monument op Berkenheuvel) naar de Deeverse Keimpe Roosjen, die gevangen zat in cel 778 van de beruchte Deutsche Polizeigefängnis (Oranjehotel) aan de Van Alkemadelaan 850 in Scheveningen.
Keimpe Roosjen is een zoon van Broer Roosjen (geboren op 20 januari 1884, overleden op 2 januari 1939 in Deever) en Jacoba Tiemersma (geboren op 30 mei 1888, overleden op 1 mei 1955 te Deever). Broer Roosjen was hoofdonderwijzer van de Gereformeerde School in Deever)
Keimpe Roosjen is de jongste broer van Sierd Okke Roosjen (geboren op 7 oktober 1908 in Deever, overleden op 5 februari 1973 in Amsterdam), die hoofdonderwijzer van de Gereformeerde School in Deever was. Sierd Okke Roosjen was getrouwd met Grietje Fokkinga (geboren op 22 september 1907, overleden op 19 augustus 1998).
Keimpe Roosjen slaagde in 1932 aan de Christelijke Kweekschool in Zwolle voor zijn examen van onderwijzer. Hij slaagde in 1936 voor de zo genoemde hoofdakte (na de lagere akte kon je de hoofdakte halen). In 1936 werd hij tijdelijk onderwijzer aan de bijzondere school op Koekange. Hij ging daarna werken als ambtenaar op het Departement van Defensie. In december 1940 werd hij bevorderd tot adjunct-commies op het Departement van Justitie.
De redactie heeft tot op de dag van vandaag niet kunnen achterhalen waarom Keimpe Roosjen gevangen zat. Had het iets te maken met zijn werk op het Departement van Defensie in oorlogstijd ? Wie weet het wel ?

Op 2 november 2018 en 10 november 2018 reageerde mevrouw Jacobien Bruinsma-Roosjen als volgt.
Keimpe Roosjen was mijn vader. Ik ben zijn jongste dochter Jacobien. Ik ben geboren op 15 juli 1958.

Mijn vader werkte bij het Ministerie van Defensie in Den Haag. Hij was tijdens de Tweede Wereldoorlog actief in het verzet. Hij verspreidde illegale bladen (Trouw). Hij woonde bij een hospita en is door haar verraden. Hij is opgepakt in 1941 en zat gevangen in het Oranjehotel. Hij werd later naar Duitsland overgeplaatst. Gelukkig was dit in het begin van de oorlog. Hij heeft de oorlog doorstaan. Hij is een geweldig mens geweest voor zijn vrouw, vijf kinderen en tien kleinkinderen. Hij was een fantastische vader. Hij is overleden in 1997.

Op 13 november 2018 reageerde de heer Broer (Bob) Roosjen als volgt.
Ik ben één van de twee zonen van Keimpe Roosjen
Sierd Okke Roosjen is de oudste broer van Keimpe Roosjen (1913-1997). Zijn ouders zijn Broer Roosjen (1884-1939), ook hoofdonderwijzer te Diever en Jacoba Tiemersma (1883-1955).
.
Abracadabra-1217
Abracadabra-1216

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Landgoed Berkenheuvel, Monement op Baark'nheuvel, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De Germaansche S.S. vugèderde in café Balsma

In het Duitsgezinde Drentsch Dagblad (officieel orgaan voor de provincie Drenthe) werd op 27 februari 1943 de hier getoonde advertentie gepubliceerd.

Op maandag 1 maart 1943 hield de Germaansche S.S. een propagandabijeenkomst in het café van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma an de Brink in Deever. Niet bekend is of en zo ja welke inwoners van de gemiente Deever lid zijn geweest van de Germaansche S.S. Maar wellicht is dat nog steeds onderzoekbaar.
De Germaansche S.S. was de verzamelnaam van verschillende paramilitaire groepen, die van 1939 tot 1945 ontstonden in door Duitsland bezette gebieden. De Germaansche S.S. was gebaseerd op het model van de Schutzstaffel (S.S.) en had als doel de nationaalsocialistische rassendoctrine en het antisemitisme op te leggen. Dit deed zij voornamelijk door lokale politietaken op zich te nemen en eenheden van de Gestapo, de Sicherheitsdienst (S.D.) en andere afdelingen van de Reichssicherheitshauptamt te versterken.
De Nederlandse organisatie werd opgericht onder de naam Nederlandsche S.S., maar later omgedoopt tot Germaansche S.S. Ze was betrokken bij razzia’s tegen joden voor deportatie naar vernietigingskampen. Na de oorlog werden de meeste leden van de Germaansche S.S. in Nederland gebrandmerkt als landverraders en werd een deel veroordeeld wegens oorlogsmisdaden.
De taak van de Beauftragter van de Provincie was toezicht houden op het openbaar bestuur en het economisch leven. Daarnaast moest hij zich bezig houden met het nazificeren van de publieke opinie.

Posted in Brink, Café Balsma, Klaas Marcus Balsma, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut drama op 10 april 1945 op ut maarkturrein

In de nogal onbekende en wellicht al vergeten brochure ‘Sporen uit het verleden. Getuigenissen en routes’, die de niet meer bestaande Stichting Toeristisch Bureau Gemeente Westenveld ter gelegenheid van het herdenken en vieren van 70 jaren bevrijding in 2015 heeft uitgegeven, is op de bladzijden 27, 28 en 29 het volgende artikel opgenomen. Dit artikel is ongetwijfeld geschreven door de enige en echte en erkende Tweede-Wereldoorlog-geschiedkundige-expert van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundige vurening uut Deever.

De bevolking van Diever voelde zich, door de aanwezigheid van de in de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april 1945 gelande Franse parachutisten (para’s), enigszins bevrijd. Zeker toen op maandag 9 april 1945 de Duits-gezinde N.S.B. (Nationaal Socialistische Beweging)-burgemeester in het gemeentehuis werd gearresteerd en de N.S.B.’er, kringleider van de Landwacht, was gevlucht.
Ondanks waarschuwingen van de, toen nog ondergronds opererende Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) zich rustig te houden, konden sommigen hun opgekropte haatgevoelens jegens enkele N.S.B.’ers nauwelijks bedwingen en begonnen hen lastig te vallen.
Op dinsdagmorgen 10 april escaleerde de zaak toen bleek dat enkele N.S.B.-evacués, die ondergebracht waren in de woning van een ondergedoken onderwijzer, Diever wilden ontvluchten en eigendommen van de onderwijzer wilden meenemen. De jarenlang opgekropte woede barstte los. Eerst werd verbaal getracht de N.S.B.’ers te bewegen de bewuste spullen achter te laten. Toen dit niet hielp, gingen enkele heethoofden de N.S.B.’ers te lijf. Een plaatselijke politieman wist de partijen uiteindelijk te scheiden en stuurde de N.S.B.’ers terug naar hun onderkomen. De zaak leek met een sisser af te lopen, maar één van de meest gehate N.S.B.-evacués liet het er niet bij zitten. Hij stuurde twee meisjes, die eveneens in de woning van het schoolhoofd waren ingekwartierd, naar Steenwijk om de daar gedetacheerde Duitsers om hulp te vragen. Waarschijnlijk was dit de druppel die de emmer deed overlopen. De Duitsers beseften waarschijnlijk dat ze nu de Franse parachutisten moesten uitschakelen, wilden zij nog enig gezag kunnen blijven uitoefenen op de Nederlandse bevolking.
Dinsdagmiddag 10 april trokken ruim 150 Duitse soldaten uit Steenwijk, een groep via Wapse en een andere via Wittelte, Diever binnen. Eén groep ging op zoek naar de para’s, een andere groep begon willekeurig burgers te arresteren.
Twee B.S.’ers werden door de Duitsers verrast op het marktterrein aan de wal van de begraafplaats, waar zij de Hezenes goed konden overzien. Zij wachtten daar op de para’s, die zich aan de andere kant van de Hezenes in de bosrand schuil hielden en zouden komen om enige lastige N.S.B.’ers te arresteren om de rust in Diever te herstellen. Zij kwamen daar tussen de strijdende partijen terecht en konden niets anders dan proberen te ontvluchten over de es naar het bos. Toen de Duitsers dat in de gaten kregen, werden ze door hen beschoten. Eén werd licht gewond door een schampschot aan de hals, hij kon ontsnappen, omdat de para’s de schietende Duitser door het hoofd schoten. De andere werd zwaar gewond en kon niet meer wegkomen. Omdat hij gedurende het vuurgevecht niet bereikt kon worden, is hij op de es doodgebloed. Eerst veel later is zijn revolver, die hij nog wist te begraven, daar teruggevonden. Het vuurgevecht tussen de Duitsers en de Fransen werd op afstand geleverd.
De Fransen hadden de beste posities en leden geen verliezen, dit in tegenstelling tot de Duitsers. In totaal sneuvelden in Diever vermoedelijk tien Duitsers, onder wie hun commandant. De Duitsers durfden een gevecht met de para’s op korte afstand niet meer aan en brachten op het marktterrein geschut in stelling. Ze schoten over de es op de para’s, maar die hadden zich al eerder, vanwege de overmacht, dieper in het bos teruggetrokken.
Bij deze zinloze actie schoten de Duitsers de woning naast en de schuur van het Armenwerkhuis aan de Groningerweg in brand. De daders van de molestatie van de N.S.B.’ers werden niet gevonden, die waren gevlogen. Willekeurige burgers werden opgepakt en uiteindelijk werden tien van hen, de jongsten waren 14 en 18 jaar oud., samengebracht onder de wal van de begraafplaats op het markterrein.
Nadat de gegijzelden enige uren tegen de wal hadden gezeten,  kwam uit Steenwijk een gesloten wagen aanrijden. Dee stopte vlak bij de groep gegijzelden. Scheldend en tierend, waarschijnlijk vanwege de mislukte expeditie tegen de para’s stapte een (dronken ?) Duitse officier uit. Hij schreeuwde dat men voort moest maken of iets van dien aard.
Plotseling greep hij een automatisch wapen en begon deze leeg te schieten op de gegijzelde mannen, die nog steeds met de handen in de nek tegen de wal stonden. Kermend vielen deze neer. Soldaten gingen vervolgens langs de gevallenen om het genadeschot te geven, voor zover dat nog nodig was. Eén van hen viel licht gewond onder de lichamen van zijn lotgenoten en waarschijnlijk heeft dit zijn leven gered. De kogel van het genadeschot voor de man die op hem lag, trof hem in de heup en bleef daar steken. Door zich ‘dood’ te houden, totdat de Duitsers uiteindelijk verdwenen, overleefde hij de aanslag. In de duisternis wist hij onder het lijk weg te kruipen en met veel inspanning naar de dichtstbij gelegen woningen te kruipen, waarbij hij het eerste huis voorbijging. Hij wist dat de zoon van de daar wonende vrouw tot de slachtoffers behoorden. Bij de tweede woning kreeg hij onderdak en de eerste verzorging.
De volgende dag is hij op een ladder gelegd en naar de Rode Kruis hulppost gebracht. Hier is hij verzorgd aan enkele vleeswonden, veroorzaakt door schampschoten, en de kogelwond in zijn dijbeen. Deze kogel was daar blijven steken en is niet verwijderd.
Hij herstelde goed van zijn verwondingen. Later moest hij nog getuigen in een proces tegen de moordenaar in het Bijzonder Gerechtshof in Arnhem. Hij herkende de Duitse officier direct en herinnerde zich nog een typisch staaltje van arrogantie van de man. Toen hij iets op de landkaart moest aanwijzen, zag de Duitser kans hem letterlijk nog op de vingers te tikken !
De Duitse officier is ter dood veroordeeld en in België gefusilleerd. De bevolking van Diever trof de volgende morgen tien dode medeburgers aan, negen op het marktterrein en één op es. Ze werden naar het Schultehuus gebracht waar ze werden gewassen, gekist en opgebaard. Op zaterdag 14 april werden ze gezamenlijk vanuit de Nederlands Hervormde kerk begraven in één perk op de algemene begraafplaats van Diever. Volgens ooggetuigen was de begrafenisstoet zo lang, dat toen de eerste mensen van de stoet de begraafplaats bereikten, de laatste nog bij de kerk in de rouwstoet moesten aansluiten.

Posted in 10 april 1945, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De Canadees’n hept Deever op 12 april 1945 bevreet

In de nogal onbekende en wellicht al vergeten brochure ‘Sporen uit het verleden. Getuigenissen en routes’, die de niet meer bestaande Stichting Toeristisch Bureau Gemeente Westenveld ter gelegenheid van het herdenken en vieren van 70 jaren bevrijding in 2015 heeft uitgegeven, is op de bladzijden 15 en 17 het volgende artikel opgenomen. Dit artikel is ongetwijfeld geschreven door de enige en echte en erkende Tweede-Wereldoorlog-geschiedkundige-expert van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundige vurening uut Deever.

De bevrijding van Diever
Na het drama van Diever, de komst van het Duitse leger en de executie van tien gegijzelde burgers, raakten de bewoners in de ban van de angst. De dag na het drama, woensdag 11 april 1945, deed het gerucht de ronde dat de Duitsers weer terug zouden komen. Vele mannen gingen via de sluisdeuren (de Dieverbrug was op 7 april opgeblazen, omdat het Canadese leger in aantocht was) naar Dwingeloo om daar een veilig onderkomen te zoeken. De eerste verkenningseenheden van de Royal Canadian Dragoons kwamen tegen de middag met hun gevechtswagens (lichte tanks) aan in Dwingeloo. In de loop van de middag volgde de infanterie en daarmee was Dwingeloo bevrijd !
Het Canadese leger had de opdracht om langs de oostzijde van de Drentse Hoofdvaart op te trekken tot Hoogersmilde. Hier moest men de vaart oversteken en in de richting van Oosterwolde optrekken naar de Friese havenplaatsen. Daarom hadden de Franse parachutisten niet in Diever, maar nabij Appelscha moeten landen om het pad voor de hoofdmacht te effenen. De Duitsers verdedigden de Drentse Hoofdvaart niet, omdat de mogelijkheden om dit succesvol te doen ontbraken. De verdedigingslinie die met inzet van vele dwangarbeiders was aangelegd, was gericht op nadering van de geallieerden vanuit het westen. Na beraad binnen de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten (BS) Diever werd besloten de Canadese commandant in Dwingeloo te verzoeken enkele van zijn eenheden naar Diever te sturen om het dreigende gevaar van een Duitse strafexpeditie tegen te gaan. Gewezen werd op de moordpartij van de vorige dag en het gevaar dat bleef dreigen voor de burgerij van Diever. De Canadese commandant had begrip voor de benarde situatie, maar was niet bij machte hulp te bieden zonder te beschikken met een deugdelijke brug.
De genietroepen zouden nog minstens drie dagen op zich laten wachten. Indien er gevaar dreigde, dan moesten de burgers van Diever maar naar Dwingeloo komen, waar ze onder bescherming waren van het Canadese leger.
De heer R. Koers, opzichter bij Rijkswaterstaat, meldde zich ook bij de Canadese commandant. Hij stelde voor een noodbrug te bouwen. Hij had de vrijgekomen materialen van de afgebroken Wittelterbrug op een bokschuit gelegd en deze aan de stille kant van het kanaal verdekt afgemeerd, omdat men toen veronderstelde dat de geallieerden over de rijksweg zouden oprukken. De heer Koers wist de Canadese commandant te overtuigen dat hij de kans zag met dit materiaal een deugdelijke brug te bouwen over de remmingswerken van de vernielde Dieverbrug. Er werd een aantal vrijwilligers, vaklieden uit de omgeving, aangezocht om te helpen. De opdracht was dat de brug in de ochtend uiterlijk om 06.30 uur gereed moest zijn.
De hele nacht werd doorgewerkt met behulp van en onder bescherming van enkele Canadese militairen. Om de brug de gewenste sterkte te geven werden enkele zeven meter lange zware ijzeren balken, die in de buurt van Leggeloo lagen opgeslagen, opgehaald met behulp van enkele gevechtswagens. Nadat deze balken waren aangebracht, durfde de commandant het aan een gevechtswagen, 14 ton zwaar, over de brug te sturen. In de vroege ochtenduren, ongeveer om 06.15 uur, reed de gevechtswagen voorzichtig de noodbrug op. Kreunend en steunend hield de brug die last. Na enige aanpassingen ging de tweede gevechtswagen naar de overzijde. Na weer enkele aanpassingen de derde. Dit proces ging door totdat de brug uiteindelijk de voldoende stabiliteit had. Nu konden de colonnes gevechtswagens en andere voertuigen de vaart oversteken. In de vroege morgen van donderdag 12 april werd Diever, waar het die nacht gelukkig rustig was gebleven, bevrijd !
De Royal Canadian Dragoons maakten goed gebruik van de plotseling geboden mogelijkheid van een oversteek over de Drentse Hoofdvaart. Vanuit Diever zwermden ze uit om dezelfde dag de hele gemeente Diever te bevrijden. Die dag bereikten ze verder nog Elsloo, Noordwolde, Eesveen en het vliegveld Havelte. De hoofdmacht trok ook de noodbrug over om vervolgens via de rijksweg tot voor Hoogersmilde te komen. Daarna trokken ze weer volgens plan Friesland in om op 15 april de Waddenkust te bereiken. Onderweg bevrijdden ze grote delen van Friesland, Drente en Groningen.
De noodbrug in Dieverbrug kan worden beschouwd als de geboden mogelijkheid om Friesland sneller te bevrijden dan gepland. De Canadezen hebben hier dankbaar gebruik van gemaakt. Het versnelde tevens de opmars van de Canadese derde divisie.
Meppel was door de Duitsers tot een verdedigingsbolwerk omgebouwd. Zij werden gedwongen zich hieruit terug te trekken, omdat ze anders dreigden te worden afgesneden door het bij Diever doorgebroken Canadese leger.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie verwijst vooral naar het bericht De seum lange staarke iesern balk’n van Oere Chris, waarin de getuigenis van de ooggetuige en Leggeler aannemer Albert Schipper is opgetekend. En dat kon natuurlijk gelukkig enkel en alleen maar in het streekdialekt.  

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Een foto van de broers Anton en Jozeph Janssens

De Duitse bezetter gijzelde op 10 april 1945 de uit Noord-Brabant geëvacueerde en bij de familie Harm Kuiper op Kalteren ondergebrachte broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens, samen met Nicolaas Houwer, Kornelis Kerssies, Harman Bennen, Roelof Hunneman, Hendrik Akkerman, Klaas Daleman, Jan Houwer, Koop Houwer en Koop Westerhof.
De Duitse gijzelaars dwongen de Nederlandse gegijzelden op het marktterrein in Deever tegen de wal van de kaarhof te gaan staan; op deze plek stond in 2019 nog respectvol een rhododendronbosje. Na enige uren arriveerde een auto uit Steenwijk. De Duitse officier die uit de auto stapte was de woedende en schreeuwende S.D.-commandant Fritz Habener, Hij greep plotseling een mitrailleur en vermoordde de gegijzelde mannen die tegen de wal van de kaarkhof stonden. Koop Westerhof overleefde als door een wonder deze wrede moordaanslag.
Antonius Maria Gerardus Janssens is geboren op 26 mei 1926 in Tilburg en is op 10 april 1945 op achttienjarige leeftijd overleden in Deever. Jozeph Cornelis Maria Janssens is geboren op 10 oktober 1930 in Berkel en is op 10 april 1945 op veertienjarige leeftijd overleden in Deever.
Mevrouw Loes Ravensteijn-Janssens, dochter van de jongste broer van de broers Anton en Jozeph, stelde op 10 mei 2020 bijgaande afbeelding van haar twee ooms beschikbaar voor opname in ut Deevers Archief. De redactie is haar daarvoor bijzonder erkentelijk en toont deze afbeelding hier met alle respect. Mevrouw Loes Ravensteijn-Janssens en haar man komen regelmatig naar de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever om het oorlogsgraf van hun oom Anton en oom Jozeph te verzorgen. De redactie heeft daar bijzonder veel waardering voor.
Op de hier afgebeelde foto is de jongen aan de linkerkant Anton Janssens en is de jongen aan de rechterkant Jozeph Janssens.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste in zwart-wit weergave bewonderen op bladzijde 17 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/1 (maart 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1 – Foto van de broers Anton Janssens (links) en Jozeph Janssens (rechts)
Afbeelding 2 – Akte van overlijden van Anton Janssens

Afbeelding 3 – Akte van overlijden van Jozeph Janssens

Posted in 10 april 1945, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut passeneel van ut distributiekantoor an de brink

In het onvolprezen papieren blad Opraekelen, nr. 06/3 (september 2006) van de onvolprezen Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, publiceerde de redactie van ut Deevers Archief bijgaand bericht over het personeel van de distributiedienst, die vlak voor, in en enige jaren na de Tweede Wereldoorlog was gevestigd in het oude gemeentehuis aan de brink van Deever

De laatste distributiemaatregelen werden in 1952 opgeheven
Personeel van het distributiekantoor in Diever – 1945 of 1946 of 1947

De heer Lambertus (Bertus) Koning uit Delden was zo welwillend deze foto aan de Historische Vereniging Gemeente Diever te schenken, waarvoor wij hem bijzonder erkentelijk zijn. Zeker ook, omdat achter op de foto de naam van elke persoon op deze foto staat. De foto is afkomstig uit de verzameling van zijn zuster wijlen Aaltje Koning. Zij ging na de bevrijding werken bij de distributiedienst, die was gevestigd in het oude gemeentehuis aan de Brink in Diever.
Jan Dekker, het hoofd van de distributiedienst, overleed op 24 juli 1950.
Vanwege het flinke aantal personeelsleden is het aannemelijk dat de foto in 1945, 1946 of 1947 is gemaakt. Na die tijd werden steeds meer distributiemaatregelen opgeheven en moest het personeelsbestand geleidelijk aan krimpen.
De Nederlandse overheid wilde in 1939 met het invoeren van de distributiewet bereiken dat toen schaarse levensmiddelen, kleding, schoenen en andere onmisbare zaken zo goed mogelijk onder de bevolking werden verdeeld.
Een voorlichtingsbrochure uit 1939 vermeldt:
“Distributie wordt -en dat is zeer begrijpelijk- als een onaangenaam ingrijpen in onze levensgewoonten gevoeld. Moge men in steeds breederen kring beseffen, dat dit onaangename ingrijpen een voorwaarde is om de volkshuishouding in de juiste banen te houden en moge men tevens overtuigd zijn, dat dit in Nederland op doeltreffende wijze geschiedt.”
Veel goederen waren voor en in de Tweede Wereldoorlog, maar ook nog lange tijd daarna op de bon (de bonn’n bint nog hiel lange deur egoane) en dat laatste is nog maar bij weinigen bekend.
Het Dieverse verzet heeft in de oorlog het gemeentehuis overvallen. Het verzet had het voorzien op het bevolkingsregister én op de distributiebonnen in de kluis van de distributiedienst, waarmee vele onderduikers konden worden geholpen. De bonnen waren onmisbare betalingsmiddelen in de oorlog. Ze waren gehaat, maar ook gezocht.

Op bijgaand afgebeelde foto poseert het personeel van de distributiedienst in de gemiente Deever bij de oude brandweergarage achter het oude gemeentehuis aan de brink in Deever.

Op de voorgrond zitten van links naar rechts gezien:

1.  Wicherdina Aaltina Kleene
Zij is geboren op 20 december 1918 in Wapse. Zij is overleden op 13 november 1953 in Wapse. Zij was getrouwd met Jan Boers.

2. Trijntje (Truus) Ros
Zij is niet afkomstig uit de gemiente Deever. Zij kwam uit het westen van het land. Zij was import.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

3.  Jansje Blauw
Zij is geboren op 14 januari 1924 op Zorgvliet. Zij is overleden in 2000 in Almelo. Zij was getrouwd met Tjebbe de Groot. Zij was het plaatsvervangend hoofd van de distributiedienst.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

4.  Trientje Madhuizen
Zij is geboren op 29 september 1919 in Wapse. Zij is overleden op 9 juli 1988 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

De daar achter staande rij van zes personen bestaat van links naar rechts gezien uit:

5.  Aaltje Koning
Zij is geboren op 16 september 1924 in Deever. Zij is overleden op 15 december 1991 in Borne. Zij was ongetrouwd.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

6.  T. Pol
Zij was niet afkomstig uit de gemiente Deever.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

7.  J. Snijder
Hij was niet afkomstig uit de gemiente Deever.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

8.  R. Tenholt
Hij was niet afkomstig uit de gemiente Deever.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

9.  Jan Post
Hij is geboren op 31 juli 1923 in Deever. Hij overleden op 19 november 2000 in Meppel. Hij was getrouwd met Jannie Bakker.
Hij was een zoon van Gerrit Post, de filiaalhouder van de Coöperatie an de Heufdstroate in Deever.

10.  L. van de Berg
Was zij afkomstig uit Wapse ?
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

De vier achterste mannen zijn van links naar rechts gezien:

11.  H. Drent
Hij was niet afkomstig uit de gemiente Deever.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

12.  Adrianus Betten
Was hij afkomstig uit Zorgvliet ?
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

13.  Jan Dekker
Hij is geboren op 16 december 1915 op de Smilde. Hij is overleden op 24 juli 1950 in Deever. Hij was getrouwd met Jantina (Tine) Doorten). Wellicht kan dochter Greetje Dekker uut Deever dat bevestigen ? Hij was het hoofd van de distributiedienst

14.  Onbekend
De vierde man (of was het de derde man ?) is door een fout van de redactie niet overgeschreven van de achterkant van de hier afgebeelde foto.

Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan gegevens doorgeven van de dames Truus Ros en J. van de Berg en de heren T. Pol, J. Snijder, R. Tenholt en H. Drent ? En wie herkent de onbekende man ?

Posted in Gemiente Deever, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Klaas Marcus Balsmoa is 77 joar ewödd’n

De beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma was voor en in de Tweede Wereldoorlog eigenaar van Café Brinkzicht an de brink van Deever.
Hij is geboren op 28 april 1892 in Eernewoude (Tietjerkseradeel).

In een webstee op het internet zijn enige genealogische gegevens over Klaas Marcus Balsma te vinden. Het valt op dat de beheerder van die webstee bij Klaas Marcus Balsma vermeldt dat hij is overleden na 1938, hij werd in dat jaar 46 oud.
Klaas Marcus Balsma heeft na de Tweede Wereldoorlog zeker meer dan vijf jaar gevangen gezeten in de strafgevangenis in Veenhuizen vanwege zijn misdaden in de Tweede Wereldoorlog.
De overlijdensadvertentie in de krant ‘Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland’ van 13 maart 1970 vermeldt dat hij op 12 maart 1970 op 77-jarige leeftijd is overleden in ‘het verpleeghuis’ te Appelscha (Ooststellingwerf) en op 16 maart 1970 is verbrand in Groningen.
Van een commentaargever op dit bericht (commentaar van 24 februari 2014) is duidelijk geworden dat hij in het verpleeghuis ‘Stellinghaven’ in Appelscha is overleden.

Posted in Café Balsma, Café Brinkzicht, Klaas Marcus Balsma, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

En meldt den omzwervende niet …..

In het Onderduikershol aan de Marten Wouwenaarsweg op Berkenheuvel is een niet al te klein bord bevestigd. Op dit bord van aluminium (roest niet in die vochtige ruimte) staat met grote letters de volgende tekst: Verberg de verdrevenen. Verraad de vluchtelingen niet. Jesaja 16:3B.

Het is de redactie van ut Deevers Archief niet bekend wanneer, ter gelegenheid waarvan en door wie dit bord met de Bijbelse tekst is aangebracht. Het waarom van dit bord behoeft uiteraard geen uitleg.

Er zijn meerdere versies (vertalingen) van Jesaja 16:3 bekend.
De webstee Biblija.net vermeldt bij Jesaja 16:3 de volgende tekst: Neem een besluit! Grijp in! Bescherm ons op het heetst van de dag met de schaduw van uw nacht. Verberg de vluchteling, lever de ontheemde niet uit.
De webstee BibleStudyTools.com vermeldt bij Jesaja 16:3 de volgende tekst: Brengt een raad aan, houdt gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk van den nacht; verbergt de verdrevenen, en meldt den omzwervende niet.

Wat een mooie tekst: … en meldt den omzwervende niet …. Wie aan de bezetter moest ontsnappen en een adres had om onder te duiken, liep groot gevaar verraden te worden …. Aangebracht bij de bezetter…..

Reactie van Frans Lavell van 7 januari 2014 
In de opera ‘Maria Nuñez, asielzoekster in onze Gouden Eeuw’ wordt deze tekst gezongen door de bemanning van een Hollands schip, waarvan de kapitein de vluchtelinge Maria Nuñez overboord wil zetten.

Reactie van Popke Akkerman van 3 december 2017
Goedemiddag, Ik heb even gegoogeld op deze tekst, want een houten bordje met de tekst ‘Verbergt de verdrevenen en meldt den omzwervenden niet’ hing in de oorlogsjaren bij mijn opa en oma in Haulerwijk aan de muur. Op 25 november 2017 kreeg ik dit bordje van mijn oom, die het al die jaren had bewaard. Ik vind het een heel mooie tekst, die je tegenwoordig nog net zo goed kunt toepassen op alle vluchtelingen in de wereld.

Posted in Landgoed Berkenheuvel, Onderduikershol, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De bouw van de noodbrogge an de Deeverbrogge

Om het voor het Canadese leger mogelijk te maken over de Deeverbrogge op te trekken naar Deever bouwden Deeverse en Dwingeler vrijwilligers in de nacht van 11 op 12 april 1945 op de landhoofden van de vernielde Deeverbrogge een noodbrug. Op het internet is in de voormalige webstee www.vortmes.nl hierover de volgende informatie te vinden. Voor wat deze informatie waard is.

Noodbrug
“Wat de ene mens voor de ander kan betekenen”. Het zijn woorden die vele mensen zullen aanspreken. Zo zal een heel dorp en met name Diever in dankbaarheid terugdenken aan de heer R. Koers, toen (in april 1945) opzichter van Rijkswaterstaat en wonend te Dwingelo.
De heer Koers bouwde met een aantal vrijwilligers in de nacht van 11 op 12 april een complete noodbrug over de Drentse Hoofdvaart waardoor de Canadese troepen Diever en zelfs Steenwijk, Wolvega en de rest van Friesland konden bevrijden.
In het nummer van vrijdag 12 april 1946 van de vrije Pers onafhankelijk weekblad van het Noordererf staat het zo: “Het schijnt dat de Canadese bevelhebber na deze voorspoedige vorming van het “bruggehoofd Dieverbrug” ‘t krijgsplan heeft gewijzigd en meteen Friesland en de kop van Overijssel heeft meegenomen. Dezelfde morgen omstreeks elf uur stonden de eerste Canadese verkenners voor Steenwijk en nog dezelfde dag werd Wolvega bereikt. Is het teveel gezegd dat de Friezen die op enkele plaatsen na bijna zonder kleerscheuren zijn afgekomen, dit mede te danken hebben aan de mannen van Rijkswaterstaat en hun Drentse vrijwilligers”.

Moord
De directe aanleiding tot het slaan van het bruggehoofd was een zinloze moordpartij door de Duitsers in Diever. Zonder vorm van proces werden kort voor de bevrijding negen mensen die op straat liepen, doodgeschoten. De reden was dat de NSB-burgemeester door enkele inwoners aan een boom was gebonden en dat hadden de Duitsers gezien.
“De volgende dag zouden ze terugkomen om nog meer mensen te vermoorden. Ik ben toen direkt naar de Canadezen gestapt en heb ze voorgesteld een noodbrug te bouwen, zodat ze nog op tijd Diever konden bevrijden.” vertelt de heer Koers.
De Dieverbrug was er niet meer. Die hadden de Duitsers, zoals trouwens vrijwel alle bruggen over de Drentse Hoofdvaart, afgebroken. Toen al speelde de heer Koer(t)s een slim spelletje.
“Ze wilden de bruggen in de berm langs de rijksweg gooien. Ik heb ze toen voorgesteld om bokschuiten te gebruiken en ze dan aan de stille kant te leggen, onder het mom van als de vijand nu eens over die rijksweg komt. Zodoende hadden we het materiaal voor het bruggehoofd direct bij de hand toen het nodig was”.
En het was nodig. De Canadese commandant gaf de heer Koer(t)s opdracht om de volgende morgen half zeven de brug klaar te hebben.
“Dat is een nacht keihard werken geworden onder hoogspanning. Voor alle zekerheid zorgden de Canadezen voor bewaking. We zijn ons nog een keer rot geschrokken toen midden in de nacht een van die soldaten over de brug wilde lopen en er prompt doorzakte. Zijn geweer ging daarbij af. Hij kwam ons direct narennen dat het een vergissing was, want wij waren al bezig om er vandoor te gaan”.
Om half zeven was de noodbrug klaar, berekend op een gewicht van ongeveer acht tot negen ton. Maar de Canadezen hadden materiaal bij zich dat zeker veertien ton woog. Toch hield de […ontbreekt een regel….] vrijwilligers.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het valt toch wel te betwijfelen of het verhaal van opzichter Koers een juiste weergave van de gebeurtenissen 
in het dorp Deever en van de gebeurtenissen bij de bouw van de noodbrug aan de Deeverbrogge is.
De redactie zal voor de noodzakelijke nuancering ook gegevens uit andere bronnen in ut Deevers Archief publiceren. 

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Wee felicetièt oe mit ut slèèg’n veur ut exoa’m

Veel bezoekers van ut Deevers Archief stellen prijs op berichten met als onderwerp ‘toen en nu’, voorzien van afbeeldingen. De redactie van ut Deevers Archief kan moeilijk berichten over zinnige onderwerpen uit de Tweede Wereldoorlog, want in die periode zijn in de gemiente Deever immers weinig foto’s en weinig teksten gemaakt.
Het is voor de redactie dan ook een hele toer om die weinige afbeeldingen en berichten uit de oorlog zoveel mogelijk op te sporen en te publiceren. Dit keer laat de redactie de voor- en achterkant van een ansichtkaart uit eigen archief zien, waarbij het met name om de tekst op de achterkant van de ansichtkaart gaat.
De hier afgebeelde ansichtkaart is uitgegeven door de weduwe van Johannes Vos, ze had een manufacturenwinkel an de Heufdstroate in Deever.

De ansichtkaart is op 18 juni 1944 gestuurd naar Agatha Cornelia van Nooten, Zuideinde 53 in Meppel. De tekst op de achterkant van deze ansichtkaart luidt als volgt.
Diever, 18 juni 1944, Lieve Agatha,
Allemaal feliciteren wij je met ’t slagen voor het examen van het gymnasium en wat een mooie cijfers had je ! Je zult het zeker wel heerlijk vinden om met Augustus naar Zwolle te gaan. En nu heb je zo’n fijne lange vacantie, ’t is jammer dat oma niet meer in haar eigen huis is, want dan kon je met Mieke eens een heele tijd komen logeeren. Maar nu ga je thuis zeker van allerlei prachtige werkjes doen, waar je anders geen tijd voor hebt.
De groeten aan allemaal en een kus van oma,

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De familie Willem Nicolaas 
van Nooten woonde op het adres Zuideinde 53 in Meppel.
Agatha Cornelia is op 5 oktober 1930 geboren in Boskoop, zij is de dochter van dominee Willem Nicolaas van Nooten, die vanaf 9 oktober 1932 remonstrants predikant in Meppel was. Dominee Willem Nicolaas van Nooten is een broer van huisdokter Sebastiaan van Nooten in Deever. De redactie heeft nog niet gevonden met wie Willem Nicolaas van Nooten was getrouwd. Ook Willem Nicolaas van Nooten zat in de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Na de bevrijding was hij tijdelijk burgemeester van Meppel.
Het is niet zo dat uit de tekst gelezen mag worden dat Agatha was geslaagd voor haar eindexamen gymnasium. Nee, ze was geslaagd voor haar toelatingsexamen voor het Gymnasium Celeanum in Zwolle. En dat terwijl aan het Zuideinde in Meppel op loopafstand ook een heel goed gymnasium was. Of was het Gymnasium Celeanum in Zwolle een gymnasium van de remonstrantse broederschap ?
Het gezin van dokter Sebastiaan van Nooten woonde in de gemeentelijke dokterswoning aan de Hoofdstraat. Het huis is nog net in de achtergrond van de foto op de ansichtkaart te zien. Zie ook het huis aan de rechterkant van de hier afgebeelde kleurenfoto. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto op 11 april 2013 gemaakt.
Onder aan de kaart staan ook de namen van J. van Nooten, Stansje, Tante, Jetje, oom Bas en Bas
J. van Nooten is Jacques van Nooten, zoon van Sebastiaan van Nooten en Constance Goedbloed. Hij is op 24-jarige leeftijd overleden op 30 mei 1958 in Baarn.
Stansje is Stans, dochter van Sebastiaan van Nooten en Constance Goedbloed.

Tante is tante Constance Goedbloed, de echtgenote van Sebastiaan van Nooten. Zij trouwden op 10 december 1931 in Leiden. Constance Goedbloed is geboren in Middelburg in 1907. Gegevens van Constance Goedbloed zijn erg moeilijk te vinden.
Ietje is Marietje, dochter van Sebastiaan van Nooten en Constance Goedbloed.
Bas is Sebastiaan, zoon van Sebastiaan van Nooten en Constance Goedbloed. Hij is geboren tussen 16 en 31 oktober 1932.
Het meisje Mieke is Mieke Cornelia van Nooten, dochter van dominee Willem Nicolaas van Nooten. Zij slaagde in juni 1941 voor het toelatingsexamen van het Gymnasium Celeanum in Zwolle.

Oom Bas is dokter Sebastiaan van Nooten. Hij is geboren in Schoonhoven op 27 mei 1905. De Duitse bezetter arresteerde Sebastiaan van Nooten op 22 november 1944 in het doktershuis an de Heufdstraote in Deever. Hij werd gedeporteerd naar een concentratiekamp in Duitsland. Hij is op 24 mei 1945 op 39-jarige leeftijd overleden in het General British Hospital in Rothenburg Unterstedt in Duitsland.

Op 21 april 2022 ontving de redactie de volgende zeer gewaardeerde reactie van mevrouw Hendrikje Koobs
De vrouw van dominee van Nooten heette volgens mij Bernarda Theodora Westera.
Ik heb in de zestiger jaren van de vorige eeuw bij de familie van Nooten in de huishouding gewerkt.

Abracadabra-1230Abracadabra-1229Abracadabra-1231

Posted in Ansichtkoate, Café De Lange, Griffemiède skoele, Heufdstroate, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

Ut doktershuus van de gemiente op de Noorderesch

Veel trouwe bezoekers van ut Deevers Archief stellen prijs op berichten over de Tweede Wereldoorlog en dan het liefst voorzien van afbeeldingen. De redactie van ut Deevers Archief probeert zo veel als mogelijk is aandacht te besteden aan die donkere periode in de geschiedenis van de gemiente Deever.
Het tonen van afbeeldingen bij een bericht is niet altijd mogelijk. In de Tweede Wereldoorlog zijn immers weinig foto’s gemaakt 
in de gemiente Deever. Het is voor de redactie dan ook een hele toer om van die weinige foto’s zo veel mogelijk op te sporen. Beste zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, stuur vooral uw gescande materiaal en gescande foto’s naar de redactie !
Hier worden de voorkant en de achterkant van een ansichtkaart uit de Tweede Wereldoorlog getoond. Deze ansichtkaart is aanwezig in de verzameling van ut Deevers Archief. Bij deze afbeelding is een verhaal te
vertellen over de gemeentelijke dokterswoning op de Noorerdesch.

Op 3 januari 1919 werd de bouw van de gemeentelijke dokterswoning op de Noordesch voor 35.790 gulden gegund aan een aannemerscombinatie uit Meppel. De bouwgronden ten noorden van de Hoofdstraat tussen de Kleine Brink en de weg naar Wapse lagen, vòòrdat helaas de ‘betonweg’ (die nu Ten Darperweg wordt genoemd) werd aangelegd, op de Noordesch van Deever.
De eerste bewoners van deze grote gemeentewoning waren dokter Alexander Leonardus van Eldik en zijn gezin. Van Eldik is hier van 1917 tot in 1931 geneesheer geweest. De vier vertrekken die het gezin van de gemeentelijke geneesheer Van Eldik tot in de najaar van 1919 in het gemeentehuis op de Brink bewoonde, werden daarna bij het gemeemtehuis betrokken.
Van 1931 tot in 1946 woonde de familie van Nooten in het huis.
De Duitse Sicherheitspolizei (S.P.) arresteerde verzetsman dokter Sebastiaan van Nooten op 22 november 1944 in dit huis. Hij overleed op 24 mei 1945 in het General Britisch Hospital in het Duitse Rothenburg Unterstedt.
Van 1946 tot in 1968 werd het huis bewoond door dokter Ludolf Dirk Broekema en zijn gezin.
De gemeente Diever heeft het pand daarna verkocht aan Gerard Seinen, die er een pension van heeft gemaakt.

De ansichtkaart is op 11 september 1942 verzonden aan mejuffrouw J.J.G. van Nooten, Kettingweg 31 te Baarn. De afgebeelde ansichtkaart is aan de achterkant en aan de voorkant helemaal volgeschreven met tekst. Deze luidt als volgt.

Diever (Dr), 11 september 1942. Lieve Bé,
Hierachter een kiek van Basje’s [1] huis, waar we al heel wat keeren geweest zijn. De kinderen zijn erg leuk en dat kleine Marietje net een engeltje [2]. Ze zijn allen erg vlug en leenig.
We hebben al heel wat gezien van Diever, waar het heel rustig logeeren is. Men merkt niets van de oorlog, behalve dan de bonnen. Er zijn hier prachtige bosschen, en toch is het zoo onbekend eigenlijk en overal schilderachtige boerderijen.
Wij zijn nu de laatste gasten van dit hotelletje [3]. Zondag komt zus ook nog enkele dagen en aanstaande woensdag gaan we weer naar Laren. We hebben prachtig weer en niet te warm.
We zouden vandaag naar Meppel hebben gewild, maar bij W. en B. [4] was hun meisje ziek en ze hadden bezoeken te brengen, dus dat was jammer. W. heeft moeite gedaan voor eene fiets voor zus, die hier niet te krijgen was. Maar misschien komt zij per fiets van Meppel dus. Er is heel veel te wandelen, maar dat is voor mij niet zoo goed. Toch zien wij veel en het bosch is dichtbij.
Was het leuk op 7 september bij Nellie ? Zeker wel. Ben je nog wat nagebleven? Is je logée er nog? En hoe staat het met mevrouw Donk? Gaat dat nog door?
Hartelijke groeten van G. Zuilen.

Toelichting op de tekst in het artikel:
[1]
Dokter Sebastiaan van Nooten werd in de familie blijkbaar Basje genoemd.
[2]
Zij was de jongste van de vier kinderen van het echtpaar Van Nooten: Basje, Jacques, Stans en Marietje.
[3]
De afzendster van deze zeldzame ansichtkaart van de dokterswoning logeerde bij Berend Slagter in Hotel Centrum an de Kruusstroate in Deever.
[4]
In Meppel woonde aan het Zuideinde het echtpaar dominee W.N. van Nooten en B.D. Westra.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 16 februari 2005.
Zo te zien is tussen 1942 en 2005 niet of nauwelijks gesleuteld aan het huis. 

Abracadabra-1237Abracadabra-1239

 

Abracadabra-1238

Posted in Ansichtkoate, Deever, Dokterswoning, Heufdstroate, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ee’m un tiek’n van lee’m uut Deever, 22 juli 1943

Bij het verzamelen van ansichtkaarten uut de gemiente Deever gaat het de redactie van ut Deevers Archief in de eerste plaats om de afbeelding, maar vaak is het aanschaffen van een kaart pas echt de moeite waard als op de achterkant iets staat dat verband houdt met het verleden van de gemiente Deever, bijvoorbeeld bekende namen (elke Deevenaar maakt deel uit van het verleden van de gemeente Deever) of een mooie waardevolle tekst.
De afgebeelde ansichtkaart met op de achterkant de hierna weergegeven tekst bevindt zich in de verzameling van ut Deevers Archief.
De redactie van ut Deevers Archief publiceerde bijgaand bericht in nummer 2001/2 van Opraekelen, het blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

De afgebeelde ansichtkaart was al vanaf 1938 te koop bij Copieerinrichting Roelof van Goor an de Kruusstroate in Deever. Deze mooie kaart werd blijkbaar goed verkocht, want van deze kaart is een aantal herdrukken gemaakt.

De kaart werd op 22 juli 1943 door een zekere Martha verstuurd naar mejuffrouw Lena Marree, Fultonstraat 140, ’s Gravenhage. De Fultonstraat in ’s Gravenhage is niet ver verwijderd van de kust.

De tekst op de achterkant van de kaart luidt als volgt:
Beste Lena,
Even een levensteeken vanuit Diever. Je zult wel snappen dat we geweldig boffen met het weer. We hebben nog geen mantel aan gehad.
De omgeving van Diever is schitterend. Prachtige bosschen en korenvelden.
Ook een mooi bad. Annie en ik hebben er al gezwommen.
Verder merken we totaal niets van den oorlog. Geen vliegmachines, geen militairen, geen N.S.B.’ers en natuurlijk nooit luchtalarm.
We drinken iedere dag ettelijke bekers volle melk en ook het middagmaal is goed, maar niet overdadig.
Hoe gaat het in ‘t Haagje? Nog geen Engelschen op de kust? Wegens plaatsgebrek stop ik.
Groet je Moeder en Hanna van ons en wees zelf van ons allen hartelijk gegroet.
Martha.

De rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de Oude Willem werden in 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog, door de Duitse bezetter gebruikt als verzamel- en isolatiekamp van joodse Nederlanders. Het waren voorportalen van het kamp Westerbork, zoals Westerbork een voorportaal was van de Duitse vernietigingskampen in Duitsland en Polen.
In de loop van 1943 werden de twee rijkswerkkampen in gebruik genomen voor het huisvesten van evacué’s, voornamelijk vrouwen en kinderen, die in plaatsen vlak aan de kust woonden.
Martha en de in tekst genoemde Annie waren, gelet op de verwijzing naar ‘Engelschen op de kust’, waarschijnlijk vrouwen die vanwege de aanleg van Duitse verdedigingswerken langs de Nederlandse kust tijdelijk in de Deeverse rijkswerkkampen waren ondergebracht.
Met het door Martha genoemde mooie bad kan niet het bosbad Dieverzand aan de Bosweg zijn bedoeld. Dat was in de zomer van 1943 nog niet gegraven. Wellicht doelde de schrijfster op het grote diepe zandgat, dat in het heideveld achter de twee rijkswerkkampen werd gegraven ten behoeve van de aanleg van het nabijgelegen Duitse schijnvliegveld. Dat zandgat bevatte helder grondwater. In dat gat gingen na de oorlog ook wel mensen uit Deever zwemmen.

Abracadabra-1219Abracadabra-1220

Posted in Ansichtkoate, Griffemiède skoele, Heufdstroate, Opraekelen, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

De ièste badmeister van swömbad Deeversaand

In het Nieuwsblad van het Noorden werd op 9 juni 1942 het volgende zeer korte bericht gepubliceerd:

Beilen – De heer G. Leungen alhier is benoemd tot badmeester van het binnenkort te openen nieuwe zwembad te Diever.

De heer G. Leungen moet de eerste badmeester van het openluchtzwembad Dieverzand aan de Bosweg in Deever zijn geweest.

Posted in Bosweg, Deever, Swömbad Deeverse Saand, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Fraanse aksies op 9 april 1945 an de Gowe

Gevechtshandelingen op 9 april 1945 aan de Geeuwenbrug

Een stick van vijftien Franse parachutisten van de Special Air Service (S.A.S.) kwam in de nacht van 7 op 8 april 1945 in de buurt van de Grönnegerweg bee ut Aarm’mhuus neer. Op 9 april 1945 kwamen de parachutisten voor het eerst in actie tegen de Duitsers, nadat ze 8 april 1945 hadden besteed aan het installeren van een kamp, het verkennen van de omgeving en het leggen van contacten met het plaatselijke verzet.

Franse parachutisten hielden de wacht aan de rijksweg Meppel-Assen, nabij de woning van Albert Oostra [1], [2] te Geeuwenbrug, gemeente Diever. Er passeerden voor zover bekend op 9 april 1945 Duitsers en Nederlanders, die door de parachutisten werden staande gehouden. Twee Duitsers gaven zich onmiddellijk over en werden door de Fransen ingerekend. Vier der Nederlanders, te weten: Sijtse van der Bij, oud 25 jaren, rechercheur van politie, wonende te Amsterdam [3]; Cornelis Charles Dierikx, oud 34 jaren, rechercheur van politie, wonende te Amsterdam [4]; Pieter Luchtenberg, oud 37 jaren, rechercheur van politie, wonende te Groningen [5]; Geert Steenbergen, oud 28 jaren, bedrijfsleider ijzerhandel, wonende te Groningen, deze laatste ook een politiefunctie bekledende [6]; trachten aan de haal te gaan. De eerst drie genoemden werden op staande voet neergeschoten en aan de kant van de weg gelegd. Genoemde Steenbergen sprong in de Drentsche Hoofdvaart, doch werd door de parachutisten daarbij dodelijk getroffen door een schot.
De vijfde Nederlander, die zich ook daar bevond, schijnt aanvankelijk niet aan de haal te zijn gegaan. Hij moet door de Fransen bij de drie doden aan de kant van de weg zijn gebracht, waar men hem én in de borst én in de nek geschoten moet hebben.
Desondanks schijnt hij in leven te zijn gebleven, daarbij misschien voor schijndode [7] te hebben gespeeld. Naderhand is een Duitse Rode Kruisauto verschenen, die, naast de één of meer gesneuvelde Duitsers, die zich aldaar hebben bevonden, deze Nederlander hebben meegenomen.
Het lijk van Steenbergen is naderhand uit de Drentse Hoofdvaart opgehaald en overgebracht naar het lijkenhuisje te Diever door de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) te Diever. De papieren die op het lijk werden aangetroffen, zijn meegenomen door de B.S. te Dwingelo, doch later naar Diever overgebracht, omdat zich daar ook het lijk van Steenbergen bevond. Ook de lijken van Van der Bij, Dierikx en Luchtenberg zijn naar Diever gebracht en met het lijk van Steenbergen op de algemene begraafplaats te Diever in één graf ongekist begraven. Van deze vier overlijdensgevallen zijn overlijdensakten opgemaakt op 3 mei 1945 (nummers 38 t/m 41).

De boerderij van Albert Oostra en Klaasje Dijkman aan de Drentse Hoofdvaart is op zondag 8 april 1945 na een luchtaanval vanuit een geallieerd vliegtuig op een Duitse vrachtwagen met munitie, die verscholen stond onder de bomen voor hun boerderij, zwaar beschadigd en afgebrand. De boerderij, die in de buurt van de Haarsluis stond, is niet herbouwd. De grond, waarop de boerderij stond, is nu in gebruik als weiland. (© 23-02-2006, Coen Broekema, Diever)

Notities bij het document
[1] De boerderij van de familie Albert Oostra is op 8 april 1945 afgebrand, als gevolg van een beschieting vanuit een geallieerd vliegtuig op een Duitse vrachtwagen, die onder de bomen voor de boerderij was verscholen.
[2] Verwezen wordt onder meer naar de artikelen: Bevrijding van Diever in Opraekelen 95/1; Twee verhalen van luitenant parachutist Gilles Anspach in Opraekelen 03/1; Landing in Nederland: Missie Amherst; Herinneringen van René Giguelay in Opraekelen 04/1.
[3] Hij is begraven in perk B in graf 268. Volgens overlijdensakte 38 werd hij geboren in Oostdongeradeel en woonde hij in Amsterdam.
[4] Hij is begraven in perk B in graf 61. Volgens overlijdensakte 39 werd hij geboren in Middelburg en woonde hij in Amsterdam.
[5] Hij is begraven in perk B in graf 60. Volgens overlijdensakte 40 werd hij geboren in Slochteren en woonde hij in Groningen.
[6] Hij is begraven in perk B in graf 235. Volgens overlijdensakte 41 werd hij geboren in Norg en woonde hij in Groningen.[7] Volgens een verklaring van de overlevende Nederlander, een zekere Sikkens, die een politiefunctie bekleedde en tijdelijk gedetacheerd was bij de Sicherheits Dienst (S.D.), zijn het niet de Franse parachutisten geweest, die de Nederlanders en de Duitsers hebben neergeschoten, doch Duitse Fallschirmjager, die vloeiend Duits spraken. Sikkens heeft zich inderdaad schijndood gehouden.
Bron: Archief van de voormalige gemeente Diever, dossier 200-6.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie publiceerde dit artikel in het Opraekelen 06/1, dit blad wordt uitgegeven door de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening  uut Deever.

Posted in de Gowe, Gemiente Deever, Opraekelen, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

Fritz Habener is de moordenaar van 10 april 1945

Op 4 mei worden elk jaar bij het oorlogsmonument op het marktterrein aan het begin van de Bosweg in Deever de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen burgerslachtoffers herdacht waarvan de namen zijn gegraveerd in de koperen plaat, die is vastgeschroefd aan de zwerfsteen van het monument. De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde foto van het oorlogsmonument gemaakt op 27 april 2008.

Op deze koperen plaat staan ook de namen van de tien burgers, die op 10 april 1945 op brute wijze op het marktterrein zijn vermoord:
– Nicolaas Houwer, geboren op 8 mei 1882 in Deever;
– Kornelis Kerssies, geboren op 15 maart 1885 in Wittelte;
– Harman Bennen, geboren op 4 augustus 1891 in Deever;
– Roelof Hunneman, geboren op 5 juni 1898 in Deever;
– Hendrik Akkerman, geboren op 15 februari 1904 in Zwolle;
– Klaas Daleman, geboren op 22 mei 1906 in Wittelte;
– Jan Houwer, geboren op 23 juli 1911 op Kalter’n;
– Koop Houwer, geboren op 16 mei 1915 in Deever;
– Antonius Maria Gerardus Janssens, geboren op 26 mei 1926 in Tilburg;
– Joseph Cornelis Maria Janssens, geboren op 10 oktober 1930 in Berkel.

De beruchte Duitse S.S. Hauptscharfüher Fritz Habener -zie de afgebeelde foto- is de moordenaar van de tien onschuldige mannen, hij schoot ze eigenhandig met een machinegeweer dood. Dat was op ut maarktterrein teeg’n de wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Op deze stee staat nu een rododendronbosje.

S.S. Hauptscharfüher Frits Habener is geboren op 17 mei 1909 in Hamburg in Duitsland. Op 30 september 1950 is hij wegens oorlogsmisdaden in het Fort de Pontessy bij Lyon in Frankrijk gefusilleerd. De foto van Frits Habener is afkomstig uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn, Duitsland.

Meer gegevens over dit oorlogsmonument zijn te vinden in de webstee Traces of War en in de webstee van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

De heer J.G.S.E. Borg reageerde op 15 januari 2018 als volgt.
Fritz Habener is volgens mij ook betrokken geweest bij de executie van zes personen in Kallenkote.
Ik weet niet of hij het bevel voerde over het executiepeloton, dat uit twaalf mannen bestond.
Ik weet ook niet of hij degene was die na de executie het genadeschot gaf.
Ik heb twee vragen.
Werd er na een executie altijd een genadeschot gegeven ?
Werden de soldaten van een executiepeloton ook vervolgd ?

Abracadabra-1226

Abracadabra-1227

Posted in 10 april 1945, Bosweg, Deever, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Arbeidsman Knelus hef in ut N.A.D.-kaamp eseet’n

Arbeidsman Cornelis (Knelus) van der E…. (zijn achternaam is bekend bij de redactie van ut Deevers Archief), een boerenzoon uit de polders ten noorden van Schiedam, heeft in den tijd van 7 juli 1943 tot 15 december 1943 in het kamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe in de gemiente Deever zijn Arbeidsdienstplicht vervuld.
Als dank voor het vervullen van deze dure tijdrovende plicht kreeg de jonge arbeidsman een snorkerig waardeloos kartonnen plakkaat mee naar huis. Het plakkaat werd niet door den Afdelings Commandant ondertekend, maar door ene Reuter voor den Afdelings Commandant.
De schop is het wapen van de N.A.D. Onder aan het plakkaat is het motto van de N.A.D. te lezen: Ick dien.
In het N.A.D.-kamp an de Gowe diende als een bewaker van de arbeidsmannen een Duitsgezinde zoon van een N.S.B.’er van ’t Noave in Wapse.

Abracadabra-354

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un trouwjurk van siede van un Fraanse parachute

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 10 april 2016 bijgaande reactie van Carla Kragt, een dochter van Karel Kragt en Geertje van Gijssel. Haar reactie ging vergezeld van de hier afgebeelde scan van de trouwfoto van haar ouders. De redactie is haar bijzonder erkentelijk voor haar bijdrage aan het beschrijven van de geschiedenis van Deever. Alle beetjes helpen. Haar moeder Geertje van Gijssel is opgegroeid in ’t Aar’mhuus an de Grönnigerweg bee Deever. Geertje van Gijssel is een dochter van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.

Ik ben een kleinkind van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.
Het bevreemde mij dat het Armenwerkhuis door de gereformeerde gemeente was opgezet, maar voor zover ik weet waren mijn grootouders hervormd.
Sommige mensen die het over het Armenwerkhuis hadden, dachten dat daar arme mensen woonden, maar mijn grootouders waren niet arm. De mensen die verzorgd werden, die waren arm. Jans en Geert waren de laatste twee mannen, die in het Armenwerkhuis werden verzorgd.
Ook kwamen in de zomer groepen jongens (padvinders ?) naar het Armenwerkhuis. Daar herinner ik mij nog een voorval van. Enige jongens hadden zout in de custard pudding gegooid en werden voor straf naar huis gestuurd. Ik zie nog voor mij hoe mijn oma in hele grote gietijzeren potten kookte voor de jongens. De groepen jongens aten in de half open schuur. De tafels waren planken op balen stro. De jongens sliepen ook in die schuur, op balen stro.
Geertje van Gijssel is mijn moeder. Zij was gehuwd met Karel Kragt. Mijn vader gaf vroeger dansles, ook in Diever. Ik weet niet of hij in Diever ook dansles gaf tijdens de oorlog, maar ik denk het wel.
Geertje was de oudste van de vier dochters van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.
Ik weet dat mijn oma de scepter zwaaide in het Armenwerkhuis, mede omdat mijn opa een beroerte – wat nu een TIA wordt genoemd – had gehad en als gevolg daarvan was verlamd in zijn aangezicht.
Over het einde van de oorlog in april 1945 vertelde mijn moeder ooit, dat de lijkkoets toen wel erg vaak door de Groningerweg (toen nog een zandweg) kwam. Achteraf had ze het idee dat met de lijkkoets verzetsmensen werden verplaatst of parachutisten.
Mijn moeder vertelde mij dat mijn opa en anderen aan het einde van de oorlog parachutes van de Franse parachutisten uit de bomen in het bos tegenover het Armenwerkhuis haalden. Ook haalden ze daar een Franse parachutist, die in een boom hing, naar beneden. Dat werd in het donker gedaan om geen risico te lopen.
Mijn ouders Karel Kragt en Geertje van Gijssel trouwden op 30 oktober 1945. Op hun trouwfoto -zie de bijgaande afbeelding- is het niet goed te zien, maar de trouwjurk van mijn moeder is gemaakt van stof afkomstig van een van de parachutes van de Franse parachutisten. De eerste tijd na de Tweede Wereldoorlog was alles schaars. Dus stof van een parachute, die van echte zijde was gemaakt, was zeer gewild bij de dames.
Mijn grootouders Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud zijn na hun tijd in het Armenwerkhuis verhuisd naar Ruinerwold. Daar zijn zij ook in een boerderij gaan wonen. Die boerderij kon je bezichtigen, die is nog steeds te bezichtigen. Na het overlijden van mijn grootvader is mijn grootmoeder daar nog een aantal jaren blijven wonen, waarna ze naar het bejaardenhuis in Dwingelo is gegaan, waar zij is overleden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De boerenknecht Albert van Gijssel trouwde op 15 augustus 1924 op 29-jarige leeftijd in Zuidwolde met de 20-jarige Aaltje Hagewoud.

Albert van Gijssel is geboren op 16 januari 1895 in Ruinerwold. Hij is overleden op 10 januari 1967 in Ruinerwold. Hij is een zoon van Jan van Gijssel en Geertje Ridderman. Albert van Gijssel ligt begraven op de kaarkhof van Runerwold.
Aaltje Hagewoud is op 6 juni 1904 geboren in Hoogeveen. Zij is op 8 maart 1992 overleden in Dwingel. Zij is een dochter van Theunis Hagewoud en Hilligje Schipper. Aaltje Hagewoud ligt begraven op de kaarkhof van Runerwold. 
Karel Kragt is geboren op 27 juni 1916 in Vledderveen. Hij is overleden op 30 januari 1990.
Geertje van Gijssel is geboren op 30 december 1924. Zij is op 9 augustus 2008 overleden in Deever.
Karel Kragt gaf in de Tweede Wereldoorlog dansles in het café van Klaas Marcus Balsma.
Boven de voordeur van het Armenwerkhuis is te lezen: Armenwerkhuis der Gereformeerde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861′. In die jaren werd naast de term ‘Nederlands Hervormde Gemeente’ ook nog de term ‘Christelijk Gereformeerde Gemeente’ of ‘Gereformeerde Gemeente’ gebruikt.
Jan Havermans maakte bestek en tekeningen voor het Armenwerkhuis aan de Groningerweg, ver buiten het dorp Deever. Het Armenwerkhuis werd in 1861 gebouwd in opdracht van de diaconie van de Nederlands Hervormde Kerk. Voor de bouw van het Armenwerkhuis schreef hij met 750 gulden te hoog in. Aannemer werd Harm Roelfs Kuiper uut Deever voor het inschrijfbedrag van 725 gulden.

Abracadabra-1232

Posted in Aar'mhuus, Boerdereeje, Grönnegerweg, Kaarke an de brink, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ièste plattegrond van ut onderdukershol

De gemeentelijke architect Albert Wiglema had -het kon ook niet anders- een vaste hand van tekenen. Hij tekende, niet bekend is wanneer, maar het moet vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Deever zijn geweest, een mooie plattegrond van het als schier onvindbaar beschouwde onderduikershol aan de Wouwenaarsweg in de bossen op Berkenheuvel.
Toch omsingelden de Duitsers in de ochtend van die fatale 22 november 1944 de schuilplaats. De verzetsmannen Hermannus Vos, Hilbert Gunnink, Roelof Eggink en Gerhardus Koster, die op dat moment in het hol zaten, zouden vanwege de Duitse omsingeling geen schijn van kans hebben gehad via het korte nooduitgangetje te vluchten.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief wordt tevens verwezen naar de pagina over het onderduikershol in de webstee van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Posted in Landgoed Berkenheuvel, Onderduikershol, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

N.S.B.’er Posthumus wödde burgemeister van Deever

Diverse kranten melden in een bericht over nieuwe burgemeesters dat de commissaris-generaal voor bestuur en justitie de N.S.B.’er Pier Obe Posthumus met ingang van 1 januari 1945 benoemde tot burgemeester van de gemiente Deever.

In Het Vaderland van 2 januari 1945 verscheen het volgende bericht.
Burgemeesters-benoemingen
De commissaris-generaal voor bestuur en justitie heeft tot burgemeester benoemd de heeren: J.C. Wesseling te Voorst, J. Vleeming te Herwen en Aerdt, P.O. Posthumus te Diever, W.A. Pijbes te Westerbork, Joost van der Bent te Zweelo en Th. A. Dijksman te Zuilen.

In het Drentsch Dagblad van 2 januari 1945 verscheen het volgende bericht.
Nieuwe burgemeesters
’s Gravenhage, 30 december. De commissaris-generaal voor Bestuur en Justitie heeft tot burgemeester benoemd de heeren: J.C. Wesseling te Voorst, J. Vleeming te Herwen en Aerdt, P.O. Posthumus te Diever, W.A. Pijbes te Westerbork, J. van der Bent te Zweelo en Th. A. Dijksman te Zuilen.

In de courant Het Nieuws van den Dag van 2 januari 1945 verscheen het volgende bericht.
Burgemeesters benoemd. 
Door den Rijkscommissaris zijn benoemd tot  burgemeester van Diever de heer P.O. Posthumus, van Westerbork de heer W.A.M. Pijbes, van Zweelo de heer J. v. d. Bent, thans waarnemende-burgemeesters van de betrokken gemeenten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Pier Obe Posthumus was in 1944, nadat het Deeverse verzet burgemeester Jan Cornelis Meiboom had gedwongen vooral toch maar onder te duiken, waarnemend burgemeester van de gemiente Deever geworden.
Commissaris-generaal voor bestuur en justitie Friedrich Wimmer van het Duitse burgerbestuur benoemde de N.S.B.’er Pier Obe Posthumus met ingang van 1 januari 1945 tot burgemeester van de gemiente De
ever. Aan zijn burgemeesterschap kwam op 8 april 1945 een einde, toen Franse parachutisten (para’s, luchtcommando’s) van de geallieerde Special Air Service (S.A.S.) hem in een snelle actie en op klaarlichte dag tijdens het middageten in het café van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma aan de brink van Deever gevangen namen.

 

 


Posted in Brink, Gemiente Deever, Pier Obe Posthumus, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De parechutist’n koomt de ièste Deeves’n teeg’n

De redactie kreeg in de jaren 2000-2008 bij zijn bezoeken aan wijlen Anne Mulder – een echte Deeverse uut de Aachterstroate – die eerst an de Kloosterstroate in Deever, daarna in Gasselte, later in Assen woonde en overleden is in Voorburg bij zijn dochter – steeds van hem verhalen, schrijfsels, artikelen, krantenknipsels, documenten en foto’s over Deever ter hand gesteld met de bedoeling deze voor hem al dan niet in geredigeerde vorm te publiceren en zo mogelijk van zijn foto’s te voorzien.
Het is de redactie bij het leven van Anne Mulder helaas niet gelukt al zijn Deeverse berichten, artikeltjes, documenten en foto’s in het papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, te publiceren, dan maar postuum – en met alle respect – en beetje bij beetje opnemen in de webstee van ut Deevers Archief.
De redactie heeft het direct navolgende artikeltje van Anne Mulder ook gepubliceerd in nummer 2002/1 van het papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

De Franse parachutisten ontmoeten de eerste Dieversen
Op zondagmorgen 8 april 1945 maakten mijn broer Egbert, onze vriend Hendrik Jan Kiers en ondergetekende een wandeling door het bos bij de Hezeresch. Het was die ochtend prachtig weer. Op een gegeven moment stond er plotseling een parachutist in complete oorlogsuitrusting voor ons. We bleven als aan de grond genageld staan. De man hield een grote zware revolver op ons gericht.
Hij gaf een goedkeurend knikje, nadat mijn broer Egbert hem zijn persoonsbewijs had getoond. Vervolgens gaf hij ons een teken dat wij maar met hem mee moesten lopen. We liepen in de richting van de Haarweg. Naar ons bleek gingen we naar ‘het bosje van Jan Wesseling’.
Ik vroeg hem onder het lopen: “Are you an Englishman ?” (“Bent u een Engelsman ?”, redactie), waarop hij kort antwoordde: “I am a French patriot” (“Ik ben een Franse patriot”, redactie). En prompt voegde hij er aan toe: “We are friends” (“Wij zijn vrienden”, redactie). Ik dacht toen nog: “Dat is gauw.”
We belandden bij een groep parachutisten. De commandant (luitenant Edgard Thomé, redactie) was omringd door parachutisten met machinegeweren. Hij vroeg mij op een kaart aan te geven waar we ons bevonden. Dat deed ik, waarop hij direct zei dat zoiets niet het geval kon zijn. Ik werd toen giftig en vroeg hem of hij soms ook in Diever was geboren. Dat bleek te helpen.
Hij dacht in de buurt van het sanatorium in Appelscha te zijn. Daaruit trokken wij de conclusie dat ze de avond ervoor acht kilometer te vroeg waren gedropt. Op zijn kaart gaf ik aan dat de Dieverbrug, de Oldendieversebrug en de Wittelterbrug waren opgeblazen. Verder legde ik hem uit dat in de boerderij van Harman Bennen aan de Hoofdstraat in Diever en in de boerderij van Hendrik Haanstra te Wateren 26 een tentwagen met Duitsers was neergestreken.

Een andere min of meer overeenkomende versie van het verhaal van Anne Mulder is weergegeven in het artikel ‘Bevrijding van Diever’ op bladzijde 5 van het nummer 1995/1 van het papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Deze luidt als volgt.  

Anne Mulder, zijn broer Egbert en hun vriend Hendrik Jan Kiers liepen tijdens een ochtendwandeling in de armen van de Franse para’s. Een militair die plotseling met een getrokken, grote, zwarte revolver voor hun stond, verzocht hen, in het Engels, op vriendelijke toon met hem mee te komen. Op de vraag van Mulder “Are you an Englishman?” werd zeer verheugd gereageerd met “Yes, I’m a French patriot ! We are friends !”.
Deze ontmoeting vond plaats nabij de Haarweg ter hoogte van de Hezenes. De para’s lagen in een ring in “het bosje van Jan Wesseling”, met de mitrailleurs naar buiten gericht. Het bleek al snel dat men wilde weten waar men zich precies bevond. Toen Mulder op de kaart Diever aanwees, waren de Fransen stomverbaasd en wilden het eigenlijk niet geloven. Zij wezen een plaats aan nabij het sanatorium in Appelscha, waar zij zich moesten melden. Na verloop van tijd wist Mulder hen te overtuigen dat ze inderdaad in Diever waren.
Ook wist hij de commandant uit te leggen dat de bruggen over de Drentse Hoofdvaart waren vernield en dat er Duitsers met huifkarren waren ondergebracht bij Harman Bennen aan de Hoofdstraat in Diever en bij Hendrik Haanstra in Wateren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Stick 19 van de Franse parachutisten, onder commando van luitenant Edgard Thomé, had in de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april 1945 moeten landen in het Willemsveld bij Appelsga, één kilometer oostelijk van de jeugdherberg Us Blau Hiem, nu Boscamping Appelscha, maar kwam met een afwijking van zes kilometer naar het zuid-zuid-westen op de Hezeresch bij Diever neer.
Anne Mulder, zijn broer Egbert Mulder en Hendrik Jan Kiers kwamen de Franse parachutisten daar op zondagmorgen 8 april 1945 bij toeval tegen.
Anne Mulder is geboren op …..  in Deever en is overleden op … in Voorburg.
Egbert Mulder (Eppie Bas) is geboren op 14 januari 1913 in Deever en is overleden op 8 december 1984 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Hendrik Jan Kiers is geboren op 3 december 1898 in Deever en is overleden op 22 september 1979 in Deever.

De trouwe bezoeker van ut Deevers Archief wordt tevens verwezen naar de vele berichten betreffende de Franse parachutisten in ut Deevers Archief, zij het dat de twee hier weergegeven korte artikelen de ervaringen van Anne Mulder zelf weergeven.

Deze onbekende Franse parachutist werd tijdens de operatie ‘Amherst’ ergens in Drenthe op de foto gezet (foto uit de verzameling van J. Kroesinga).

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut Holocaust Naèm’m Monement in Amsterdam

De redactie van ut Deevers Archief heeft in ut Deevers Archief in verschillende berichten aandacht besteed aan de Joodse familie Zaligman, die vòòr de Tweede Wereldoorlog in Deever woonde.

Philippus (Flip) Zaligman is geboren op 21 september 1893 in Dwingel. Hij was manufacturier.
Heintje (Hennie) Wilda is geboren op 10 mei 1894 in Coevorden.
Philippus (Flip) Zaligman en Heintje (Hennie) Wilda trouwden op 31 maart 1920 in Coevorden.
Zij verhuisden op 20 mei 1920 van Dwingel hen ut adres Deever 189.
Martha Hendrika Zaligman is op 8 december 1920 in Deever geboren.
Levie (Loekie) Salomon Zaligman is op 21 december 1921 in Deever geboren.
Hendrika (Rika) Henriëtte is op 26 oktober 1925 in Deever geboren.
De drie kinderen Zaligman staan op een in 1931 gemaakte Deeverse schoolfoto; zie het bericht De dree kiender van Flip Zaligman en Hennie Wilda .
De familie Zaligman verhuisde op 7 juni 1936 naar het adres Eerste Hoofdstraat 34 in Meppel.
De familie Zaligman verhuisde op 28 april 1939 weer naar het adres Deever 189.
De manufacturenwinkel van Philippus (Flip) Zaligman an de Heufdstroate in Deever brandde op 20 februari 1940 af.
De familie Zaligman verhuisde op 26 april 1940 naar het adres Noordeinde 7 in Meppel.
Philippus (Flip) Zaligman is gestorven op 28 februari 1944 in het concentratiekamp Auschwitz in Polen.
Heintje (Hennie) Wilda is gestorven op 8 oktober 1942 in het concentratiekamp Auschwitz in Polen.
Martha Hendrika Zaligman overleefde de Tweede Wereldoorlog. Zij is overleden op 19 mei 1977 in Haarlem.
Levie (Loek) Salomon Zaligman is gestorven op 28 februari 1943 in het concentratiekamp Schöppenitz. Hij was manufacturier.
Hendrika (Rikie of Riekje) Henriëtte Zaligman is gestorven op 8 oktober 1942 in het concentratiekamp Auschwitz in Polen.

Het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap (www.joodsmonument.nl) gedenkt de meer dan 104.000 personen die in Nederland als joden werden vervolgd en de Holocaust niet overleefden.
De namen van Philippus (Flip) Zaligman, Heintje (Hennie) Wilda, Levie (Loek) Salomon Zaligman en Hendrika (Rikie of Riekje) Zaligman staan op het Holocaust Namenmonument (www.holocaustnamenmonument.nl) in Amsterdam. De redactie van ut Deevers Archief heeft de bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op 25 april 2023.
Het zou zeker van respect getuigen als in het trottoir voor de drogisterij op het adres Hoofdstraat 51 in Deever (zeg mor veur de olde boer’nlienbaank) vier zo genoemde stolpersteine (straampelstien’n) zouden worden aangebracht, waarbij in elke steen de naam van een vermoord lid van de familie Philippus (Flip) Zaligman is gegraveerd. Opdat wee ut neet vurgeet !



Posted in Familie Zaligman, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Dütse piloot stotte in 1944 nièr in de Olde Willem

Een tamelijk warrig bericht over een Duits jachtvliegtuig dat op 15 augustus 1944 neerstortte tussen Bosoord en Wateren is te vinden in de webstee backtonormandy.org. Voor de volledigheid, voor het leesgemak en voor het geven van commentaar op dit bericht is hier de tekst opgenomen. Sommige gegevens staan twee keer opgenomen in het bericht.

Bf 109-6 lost at Diever (between Rosoord and Wateren) on 15-08-1944 (SGLO ref: T3939)
At the date of 15-08-1944, time: 1300, the aircraft type Bf 109 has been lost.
The location of the plane was found at: Diever (between Rosoord and Wateren).
The unit of crew and plane is: II/JG 53. First flyer rank: Ofhr., name: H. Starzinski.
The plane belonged to the German forces.
13:00 – Diever (“Oude Willem”) – Bf-109G-6 – 166043 – II/JG53 – Ofhr. Horst Starzinski – Age 20 – KIA Człopa (in German Schloppe) (nowadays Poland ) – initial buried in Groningen.
Born 09 Nov 1923, Schloppe, Oberfähnrich – II./JG 53 – Grave in Ysselsteyn – Block AX Reihe 9 Grab 218

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op 15 augustus 1944 werd boven Drenthe een luchtslag uitgevochten tussen de Geallieerden en de Duitsers. Bij deze slag werden ook Duitse jachtvliegtuigen neergehaald. Zo ook het jachtvliegtuig met piloot Horst Starzinski. Piloot Horst Starzinski probeerde te landen op het vliegveld van Havelte (Diwa-vliegveld), maar zijn vliegtuig werd neergehaald door een Mustang P-51. In de database van de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 is het Duitse jachtvliegtuig geregistreerd op verlieskaart T3939. Rosoord is natuurlijk Bosoord.
Het Duitse vliegtuig stortte neer bij Bosoord in de gemiente Vledder.
 Wat zouden de coördinaten van het neerstortpunt zijn ? Het Duitse jachtvliegtuig was een Messerschmitt van het model Bf-109-G6.
De piloot van het vliegtuig was de 20-jarige oppervaandrig Horst Starzinski uit Czlopa (Schloppe). Hij kon zich met zijn schietstoel uit het neerstortende vliegtuig redden, maar kwam om, omdat zijn parachute niet open ging. Hij stortte neer bij de boerderij Hoeve aan den Weg in de Olde Willem. De redactie weet niet waar hij precies neerstortte.
De afkorting KIA betekent: killed in action (gedood in de strijd).
Horst Starzinski werd op 18 augustus 1944 begraven op de begraafplaats Esserveld in Groningen en werd later (wanneer ?) herbegraven op de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselstein in Limburg. Hij ligt begraven in blok AX, rij 9, graf 218.

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De Thijs, Jan en Roelof Eggink stroate in Wapse

In Wapse zijn de Wapser verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog, zijnde Thijs, Jan en Roelof Eggink, geëerd met een straatnaam. Dat is toch wel het minste wat de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Respect Voor De Verzetsmannen Zetelend In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever konden doen voor deze drie mannen, die in Duitse concentratiekampen stierven voor de vrijheid van ons land.
In Deever is slechts een klein doodlopend straatje op de Westeresch helaas alleen vernoemd naar Geert Gerhardus Koster en niet naar zoon Geert Gerhardus Koster én vader Geert Koster, Deeverse verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog. Dat is toch wel het minste wat de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Respect Voor De Verzetsmannen Zetelend In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever zouden kunnen doen voor vader en zoon Koster, waarvan zoon Geert Gerhardus Koster overleed in het kamp Paigerhorst te Wöbelin bij Ludwigslust in Duitsland.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto op 26 april 2018 gemaakt.

Posted in Alle Deeversen, Stroatnaème, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

Fraanse para’s laand’n per ongeluk bee Deever

In de nogal onbekende en wellicht al vergeten brochure ‘Sporen uit het verleden. Getuigenissen en routes’ die de niet meer bestaande Stichting Toeristisch Bureau Gemeente Westenveld ter gelegenheid van het herdenken en vieren van 70 jaren bevrijding in 2015 heeft uitgegeven is op de bladzijden 3 en 4 het volgende artikel opgenomen.

Landing van Franse parachutisten bij Diever
In de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april 1945 landde een groep van vijftien Franse parachutisten (para’s) in de bossen bij de Hezenes bij Diever. Volgens plan hadden ze nabij ‘Us Blau Hiem’ in Oude Willem bij Appelscha moeten landen, en dus konden zij zich in eerste instantie niet oriënteren. Zondagochtend kwamen zij in contact met wandelaars en toen werd duidelijk waar zij beland waren.
Zij werden in contact gebracht met de plaatselijke leden van de, toen nog ondergrondse, Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Hun opdracht was om de Duitse bewegingen te verhinderen of te storen en om bruggen veilig te stellen om zo een vlotte opmars van het oprukkende Canadese leger te bewerkstellingen. De/  mensen van de BS gaven de para’s inlichtingen over de omgeving en de toestand op dat moment.
Ook de Duitsgezinde NSB (Nationaal Socialistische Beweging)-burgemeester was op de hoogte van de aanwezigheid van geallieerde militairen in het bos en trachtte in de vroege maandagochtend versterkingen op te roepen. De postkantoorhouder, lid van het verzet, zorgde toen nog voor het doorschakelen van de nog niet geautomatiseerde telefoonverbindingen. Hij zag kans de gesprekken af te luisteren. De para’s werden direct in kennis gesteld en besloten werd de burgemeester en zijn vazal, caféhouder en kringleider van de plaatselijke NSB-Landwacht, te arresteren om verdere escalatie te voorkomen.
Dit plan werd in de late maandagochtend uitgevoerd. De burgemeester werd gearresteerd, maar de caféhouder wist te ontsnappen. De bevolking van Diever was blij verbaasd om geallieerde militairen in hun dorp te zien en sommigen waanden zich bevrijd.
De para’s richten een kamp in aan de bosrand van de Hezenes, achter de Ossekoele (Groningerweg/Boerweg), waar de gevangenen met behulp van leden van de BS werden bewaakt. Diezelfde maandag de 8e april richtten zij een hinderlaag in langs de Rijksweg en de Drentse Hoofdvaart tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug. In de vaart werd een schip met machines en munitie vernietigd. Een sleepboot werd aangevallen, waarbij de Duitse bemanning sneuvelde en waardevolle papieren met inlichtingen werden buitgemaakt. Op de weg werden verschillende motorvoertuigen door de para’s vernield, waarbij dodelijke slachtoffers vielen, onder wie enige stafofficieren.
De verbinding Assen-Meppel over de weg langs en via de Drentse Hoofdvaart was van groot belang voor de Duitse transporten. De geallieerde luchtmacht probeerde het Duitse transport te ontwrichten zonder de wegen of bruggen te vernielen, omdat het oprukkende leger die moest gebruiken. De actie van de para’s was veel effectiever en na deze maandag kon worden vastgesteld dat het verkeer, zowel over de weg als over het water, geheel was lamgelegd.
Op dinsdagochtend 10 april verschenen ruim 150 Duitse militairen vanuit Steenwijk in Diever. Zij splitsten zich in twee groepen. Eén groep hield zich bezig met het arresteren van inwoners van Diever (tien werden die avond standrechtelijk geëxecuteerd), de andere groep zocht de para’s om die uit te schakelen. Ee groepje para’s, onderweg naar Diever om enkele lastige NSB’ers te arresteren, zag een Duitse auto over de weg op het Kasteel en stoppen bij het bosje bij de Kwabbikkenweg. De Duitse militairen sprongen uit de auto en namen positie in het hakhoutbosje. De para’s slopen via droge greppels naderbij. Toen ze het bosje dicht genoeg waren genaderd, gooiden ze plotseling een zware handgranaat in het bosje. Door de ontploffende granaat sneuvelden enkele Duitsers. De para’s trokken zich terug in hun kampement en besloten, vanwege de Duitse overmacht, met medeneming van hun gevangenen en BS-bewakers, te verlaten. Ze trokken door het bos richting Haarsluis en de volgende dag richting Oude Willem. Zij hielden zich schuil tot donderdag 12 april, toen de Canadese troepen arriveerden,

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie moet nog een afbeelding van de voorkant van de hiervoor genoemde brochure ‘Sporen uit het verleden. Getuigenissen en routes’ opnemen. De redactie moet in dit bericht nog verwijzingen naar met dit bericht verband houdende berichten in ut Deevers Archief opnemen.


Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un gediggie op un W.C.-deure in de oorlog

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassies scannen en vervolgens die papperrassies in de container voor het oude papier gooien), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem voor ut Deevers Archief belangwekkend geacht stukje tekst.

In dit geval gaat het om een stukje tekst, beter gezegd een kort vierregelig gedicht, dat de redactie vond in een van de vele brieven over ut olde Deever, die wijlen Roelof Smit aan de redactie schreef. De redactie vond deze brief in iene van de deus’n mit papperassies, die hij had verzameld in de periode 1999-2007, toen hij voor de zeer geachte -toen nog vele- leden van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever het papieren blad Opraekelen samenstelde. De redactie heeft deze brief na het scannen niet bij het oude papier gegooid.

Wijlen Roelof Smit schreef in zijn brief van 10 mei 1999 het volgende:
In de Tweede Wereldoorlog stond op de deur van de W.C. (het watercloset) van de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever het volgende gedicht:
Ons land is als dit closet,
Eerst was het vrij, thans is het bezet !
Hoe opgeruimd zult gij u voelen.
Als ge het vuil weg ziet spoelen !

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De N.S.B. vugaèderde bee Klaas Marcus Balsma

In de Duits gezinde spreekbuis Drentsch Dagblad, officieel orgaan voor de provincie Drenthe, jaargang 2, nummer 606, van 22 mei 1944 verscheen het volgende bericht.

Ons nationalisme uw redding.
Openbare vergadering
op vrijdag 26 mei, in zaal Balsma
te Diever.
Aanvang 8 uur.
Spreker Ph. van Kampen.
Ons socialisme uw toekomst.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.) kondigde op 22 mei 1944 in het Duits gezinde Drentsch Dagblad aan dat de beweging een openbare vergadering in café Brinkzicht an de brink van Deever ging houden. Dat was het café van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma.
De Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.) was een Nederlandse politieke beweging, die van 1931 tot 1945 heeft bestaan. De N.S.B. was op nationaal-socialistische leest geschoeid en fungeerde in de Tweede Wereldoorlog als colloboratiepartij voor de Duitse bezetter/

De propaganda-teksten ‘Ons Nationalisme uw redding!’ en ‘Ons Socialisme uw toekomst!’ en ook ‘Steunt de N.S.B. in de strijd voor Volk en Vaderland!’ werden op allerlei affiches van de N.S.B. gebruikt.
De N.S.B.’er J.Ph. van Kampen was afkomstig uit IJmuiden.
Het is niet precies bekend wie in de gemiente Deever naar dit soort propaganda-bijeenkomsten kwamen. 

Abracadabra-1264

Posted in Café Balsma, Klaas Marcus Balsma, N.S.B., N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Boomstamgimmestiek van N.A.D.‘ers

Bijgaande foto werd gepubliceerd in het Nieuwsblad van het Noorden van 5 september 1942.
Het onderschrift bij de foto luidde als volgt. Ter gelegenheid van een zomerfeest, dat de mannen van den N.A.D. van het kamp Diever georganiseerd hadden, werd op het Dieversche sportveld een groote demonstratie gehouden. De arbeidsdienstmannen bij het uitvoeren van een nummer boomstamgymnastiek.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het kamp Diever van de Nederlandse Arbeids Dienst (N.A.D.) lag in de buurt van de Geeuwenbrug, na de oorlog was daar het jongensinternaat ‘de Eikenhorst’ gevestigd. Op 1 januari 1942 voerde de Duitse bezetter voor mannen en vrouwen van 18 jaar de ongewapende arbeidsdienstplicht in. Mannen werden hiervoor naar een ver van hun woonplaats gelegen kamp van de Nederlandse Arbeids Dienst (N.A.D.) gestuurd.
De mannen van het N.A.D. kamp an de Gowe (aan de Geeuwenbrug) werkten bij de ontginning van woeste gronden, deden ook boerenwerk, zoals het oogsten van aardappels. De mannen moesten ook veel sporten, zoals op bijgaande foto is te zien, zij het dat boomstammetjesgymnastiek wel een merkwaardig en drillerig soort van gymnastiek genoemd mag worden, zou de Duiste bezetter deze speciaal als verkapte soldatentraining hebben bedacht ? De mannen exerceerden en marcheerden ook regelmatig met een schop aan de schouder, wat maakte het uit, een schop is gemakkelijk in te wisselen voor een geweer.
Meer gegevens over de N.A.D. kampen zijn te vinden op de betreffende bladzijde in de webstee wikipedia.nl. Niet bekend is of de gegevens op de wikipedia bladzijde geverifieerde gegevens zijn. Het onderschrift bij de foto noemt het Dieversche sportveld. Dit zou het gemeentelijke sportveld an de Tusschendarp kunnen zijn geweest, maar de redactie is daar niet zeker van. Wanneer werd dit sportveld aangelegd ?

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Bee de winkel van Flip Zaligman in de Heufdstroate

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 76 een afbeelding van en ansichtkaart uit 1936 van de Heufdstroate in Deever met aan de rechterkant de manufacturenwinkel De Toekomst van het echtpaar Philippus (Flip) Zaligman en Heintje Wilda. In de begeleidende tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is aandacht besteed aan de familie Zaligman. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

76 – Diever – Bij de manufacturenwinkel van Flip Zaligman – 1936
In het rechter pand was de grootste en mooiste manufacturenwinkel van het dorp gevestigd.
Het werd bewoond door de in Dwingeloo geboren Philippus (Flip) Zaligman, zijn vrouw Heintje Wilda en hun in Diever geboren kinderen Martha Hendrika (8-12-1920), Levie (Loekie) Salomon (21-12-1921) en Hendrika (Rikie) Henriëtta (26-10-1925).
Flip Zaligman was mit ’t pak bee’j ’t pad. In het begin bezocht hij zijn klanten op een transportfiets. Het pak was toen een grote koffer die onder meer was gevuld met rollen stof. Als hem werd gevraagd hoe de zaken gingen, dan kon het zijn dat hij antwoordde: Het gaat goed, maar het goed gaat niet…..
Het ging echter zo goed met het goed dat hij de transportfiets kon vervangen door een automobiel. Bij de winkel staat zijn voertuig met kenteken D-3386. Het nummerbewijs werd afgegeven op 11 maart 1924.
De winkel brandde op 20 februari 1940 af. De familie Zaligman vestigde zich op 26 april 1940 in Meppel op het Noordeinde 7.
De Duitse bezetter arresteerde in de nacht van vrijdag 2 op zaterdag 3 oktober 1942 ongeveer 14.000 joodse landgenoten. Zo kwam het dat in de grauwe morgen van zaterdag 3 oktober, op sabbat en bovendien op Grote Verzoendag, de joodse gemeenschap van Meppel op het station stond te wachten op een trein naar het kamp Westerbork. Daarbij bevonden zich Flip, Heintje, Loekie en Rikie Zaligman. Martha was ondergedoken en werd later verraden. Haar dochter Thea werd in Westerbork geboren. Vanuit Westerbork zijn ze gedeporteerd naar de Duitse vernietigingskampen.
Heintje en Rikie werden kort daarna in 1942 vergast in Auschwitz. Loekie kwam in 1943 om in Schöppenitz. Flip vond in 1944 de dood in Auschwitz. Martha, haar man en hun dochter Thea overleefden het concentratiekamp Theresienstadt. Martha overleed in 1970 in Zandvoort. Thea emigreerde naar Israël, waar ze met Marcel Gaby trouwde. Zij heeft nog regelmatig contact met Jans Tabak.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Philippus (Flip) Zaligman is op 21 september 1893 geboren in Dwingel. Hij was manufacturier.
Hij huwde op 10 mei 1894 in Coevorden met Heintje Wilda.
Zij verhuisden op 20 mei 1920 van Dwingel naar het adres Deever 189.
Martha Hendrika Zaligman is op 8 december 1920 in Deever geboren.
Levie (Loekie) Salomon Zaligman is op 21 december 1921 in Deever geboren.
Hendrika (Rika) Henriëtte is op 26 oktober in Deever geboren.
De familie Zaligman verhuisde op 7 juni 1936 naar het adres Eerste Hoofdstraat 34 in Meppel.
De familie Zaligman verhuisde op 28 april 1939 naar het adres Deever 189.
De familie Zaligman verhuisde op 26 april 1940 naar het adres Noordeinde 7 in Meppel.
De winkel van Philippus (Flip) Zaligman brandde op 20 februari 1940 af.
Het zou zeker van respect getuigen als in het trottoir voor de drogisterij op het adres Hoofdstraat 51 in Deever (zeg mor veur de olde boer’nlienbaank) vijf zo genoemde stolpersteine (straampelstien’n), waarbij op elke steen de naam van een lid van de familie Philippus (Flip) Zaligman is gegraveerd.
Een  mooie klus voor bestuursvoorzitter Homme Geertsma met de vele zijnen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever uut Deever.
De redactie heeft de kleurenfoto van de prachtige erbij liggende bestrating van de Heufdstroate gelukkig nog op 26 april 2018 kunnen maken, vóór de uitbarsting van het herbestratingsgeweld met de titel ‘Deever op Drift’ in 2019 in het oude binnendorp Deever. 

abracadabra-491

Posted in Ansichtkoate, Diever, ie bint 't wel ..., Familie Zaligman, Heufdstroate, Joodse inwoner, Olde auto, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un oorlogsmonement bee ut Greinsstuwmièr

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) verscheen op 1 november 2021 het volgende bericht over de onthulling van een oorlogsmonument ter herinnering aan de verzetsmannen vader Albert en zoon Arend Oosting en het in de Deeverse bos in de buurt van de Grenspoel ondergedoken joodse gezin Lezer. 

Herinneringen krijgen een definitieve plaats in Wateren
Wateren. Westerveld is officieel een monument rijker. Een jaar later dan gepland is bij Wateren een gedenkconsole onthuld. Het monument herinnert aan het onderduikavontuur van de families Lezer en Oosting en is een eerbetoon aan de nabestaanden.
In 2020, het 75ste bevrijdingsjaar na de Tweede Wereldoorlog heeft de Historische Vereniging Gemeente Diever in de gemeente Westerveld vijf gedenkconsoles geplaatst. Deze herinneren aan enkele belangrijke gebeurtenissen in de gemeente. Hieraan is vanwege corona nooit officieel aandacht besteed.
Drie consoles staan in Diever, Dieverbrug en Oude Willem en twee in Wateren. De, in het bijzijn van nazaten van de families Lezer en Oosting onthulde console in Wateren, herinnert dus aan de onderduikavonturen van de beide families. De Joodse familie Lezer verbleef daar in een dicht dennenbosje nabij de Grenspoel. Zij werden geholpen te overleven door de boswachtersfamilie Oosting. De gemeenten Ooststellingwerf en Westerveld, de Historische Vereniging Appelscha e.o. en de Historische Vereniging Gemeente Diever vonden het van groot belang om de gedenkconsole toch officieel te onthullen.
De nabestaanden Richard Lezer, Mike Lezer, Tiny Emmens-Oosting, Gerry Oosting en Audrey Pool-Oosting hebben dit dan ook gedaan. Wethouder Henk Doeven vertelde het verhaal van de belevenissen van de familie Lezer. Dat gezin zat met enkele andere gezinnen ondergedoken in schaftkeetjes van Staatsbosbeheer verborgen in het bos bij Us Blau Hiem. Een boswachter hoorde dat de gezinnen daar niet veilig waren en hij waarschuwde vader en zoon Oosting, die ook in dienst waren van Staatsbosbeheer. De andere gezinnen kregen andere onderduikadressen, alleen de familie Lezer bleef achter omdat het helpen onderduiken van joodse mensen extra veel gevaar opleverde.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de drie hier afgebeelde kleurenfoto’s bij de uitkijktoren in de buurt van grenspaal 62 gemaakt op zaterdag 17 december 2022.
De redactie verwijst voor enige berichten over het gezin Lezer naar het bericht An Oosting hei’w oens lee’m te daank’n en naar het bericht Dreins Archief lat vieftug foto’s uut WO II seen.
De redactie trekt uit het bericht de conclusie dat bij de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de Olde Willem ook een weervaststalen gedenkteken is geplaatst. De redactie zal te gelegener tijd van dit gedenkteken een kleurenfoto maken en toevoegen aan ut Deevers Archief. 

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Posted in Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Vuile N.S.B.-propaganda mit de kaamp an de Gowe

In de krant Algemeen Handelsblad van 11 januari 1944 verscheen het volgende snorkende vuile N.S.B.-gezinde en N.S.B.-gekleurde uitgekookte en voorgekookte superpropaganda-artikel over het werkkamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe met de merkwaardige naam ‘de Hoardt’.

‘Ick dien’ is geen leuze maar werkelijkheid
Arbeidsdienst een school voor het leven. Voltooiing van de opvoeding van kind tot man. Vooroordeel over de opvoedingsmethoden en behandelingswijze berust volledig op roddelpraatjes. Lichting 1925 onder de schop.
Nachtmaaltijd met ‘Jong Groen’ in ‘De Hoardt’
Aan het einde van de vorige week is de nieuwe winterlichting van den Nederlandschen Arbeidsdienst onder de schop geroepen.
Ruim tienduizend jonge Nederlanders van achttien jaar zullen voor vijf-en-halve maand in verschillende kampen hun diensttijd als arbeidsman doorbrengen. Een harde, gezonde en tevens leerzame taak staat hun te wachten. Een scholing voor het leven neemt hiermede haar aanvang. Uw verslaggever was tegenwoordig bij de aankomst van een 150-tal nieuwe leerlingen in een kamp in Drente en legde zijn indrukken vast. 

(Van onzen specialen verslaggever)
‘Daar heb je d’r weer zoo één, mot je n’m vuil zien kijke.’ Dat was het eerste dat ik meemaakte op het station te Meppel en het tweede was, dat de man, waarover een stelletje jongelui met koffers zich op bovenstaande wijze onderhield, geheel niets kwaads in den zin had en er in het geheel niet kwaadaardig uitzag. De man, die keek, was een aspiranthopman van de Arbeidsdienst en de jongelieden, die het zeiden, waren arbeidsmannen in spe. Dat verklaart de korte scène. Want hoe ‘men’ er in het algemeen over denkt en wat ‘men’ er van zegt, hadden deze jongelieden goed in hun ooren geknoopt en daarom zaten hun tongen nogal wat los.
Maar hoe dan ook, ik was in Meppel en moest verder naar Geeuwenbrug. De jonge mannen bleven achter tot hun aantal zoo groot was geworden, dat zij een transporttrailer konden vullen, die voor het station gereed stond om hen daarheen te brengen, waar zij hun opvoeding van kind tot man voltooien. Zij bleven en ik hobbelde met een autobus verder Drente in naar Geeuwenbrug.
De bus was iets bijzonders, want de chauffeur kende iedereen, dien hij onderweg tegenkwam en de conductrice, die tegelijkertijd de post verzorgt, greep resoluut in wanneer een scholier zijn plaats niet vrij maakte voor een oudere dame of heer.
Geeuwenbrug, lezer, was een vlek met een café en een kruidenierswinkeltje, aan het kanaal, dat ook langs Dieverbrug loopt. Ik schrijf wás, want sinds ‘De Hoardt’ en daarmede ‘Jacob van Artevelde’ hebben gedaan is het vlek een belangrijke nederzetting geworden.
De ‘Hoardt’, die als eerenaam ‘Jacob van Artevelde’ draagt, is een kamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst, en ik kwam er over het ‘kaderpaadje’, dat een beetje modderig en alléén voor kaderleden is. Het was misschien wel wat brutaal, omdat ik niet tot het kader behoor, maar de weg was nu eenmaal korter dan het harde pad, dat is aangelegd voor het jonge groen, dat zoo aanstonds per meubelwagen zou aankomen. De commandant strafte mij niet voor de overtreding, maar integendeel, hij verwelkomde mij hartelijk. Hij liet mij zijn kamp zien, waarover de burgers hadden verteld, dat de bewoners, wanneer zij iets hadden misdaan ‘over de barakken werden gejaagd’. Een uitvoerig gesprek met het kader over de opvoeding van de arbeidsmannen overtuigde mij van het onjuiste van de ‘jacht over de barakken’, dat niets anders was als een doodgewoon roddelpraatje. Ik wist het nu, maar de recruten, die kwamen waren bevooroordeeld. Zouden zij zich ook zo spoedig voor de waarheid laren winnen ?
Daar was de eerste lading. Mirakel, ze kwamen keurig in het gelid aanmarcheeren ! Even ordelijk als ze aankwamen, namen ze hun eerste uitrustingsstukken in ontvangst bij den fourier. Daarna ging het naar de eetbarak, tevens cantine, waar ze boterhammen met boter en leverworst kregen te nuttigen.
Nu ze zoo aan de tafels in de eenvoudige maar keurig ingerichte kantine zaten, kon ik de nieuwelingen van dichterbij bekijken. Ze waren verschillende gekleed, de één wat beter dan de andere; er waren groote en kleine, blonde en donkere, stevige jongens en bleekneuzen, die minder met biceps waren bedeeld, maar allen waren zij arbeidsrecruten. Deels keken zij met schuchtere oogen rond, anderen waren quasi-brutaal, maar op alle gezichten las men de afwachting van het groote gebeuren: den Arbeidsdienst. Spoedig voerden de meeste gesprekken, die als thema hadden: Waar kom je vandaan ? Ben jij vrijwillig ? Enkelen spraken in ’t geheel niet en dachten er wel over na hoe het hier zou worden.
Onderwijl dat het jonge groen naar zijn barakken ging en de kasten inruimde en wel met vragende oogen naar de ronde met stroo gevulde rolmopsen keek in de kribben, waarop zij moesten slapen, bezichtigden de leider van het kamp en ik het werkobject. Een heuvelachtig terrein, met hei bedekt, toonde zijn woeste gezicht. Maar één stuk viel uit de toon: hier had de vorige lichting een stuk vruchtbaren grond geschapen, dat de Nederlandsche voedselvoorziening ten goede zal komen. De winterrogge stond reeds boven den grond ! En hij, die na vijf en halve maand op dezelfde plek zal staan, kan zien hoe lichting 1925 zal hebben gewerkt !
De commandant, onderhopman Landman, tweede-luitenant-waarnemer van het voormalige Nederlandsche luchtwapen, is een rustige kerel, die met een rechtrvaardige strengheid zal optreden als het noodig is, maar aan wien alle arbeidsmannen een vaderlijke leider zullen hebben. Hij liet me nu alleen, omdat zijn drukke werkzaamheden als kampleider hem elders in beslag namen. Alléén bezocht ik nu de ploegkamers, waar de mannen met z’n zestienen zijn ondergebracht.
Een  opzichter, zoveel als sergeant-majoor in het leger, was, toen ik binnenkwam, juist bezig een tip op te lichten van den sluier, die arbeidsdienst heet. De jongens stonden om hem heen geschaard. Ze waren frisch gebaad en in het groene werkpak gestoken. Een toovenaar, die hier de landarbeiders, studenten of bankwerkers tusschen uit kon halen ! Ze luisterden met volle belangstelling naar de woorden van den opzichter en langzamerhand begonnen de gezichten zich te ontspannen. De achterdocht en het vooroordeel weken en maakten plaats voor meer openhartigheid en vertrouwen.
Zoo was het dus. Er was dus niets waar van den jongen, die zich ’s morgens niet had geschoren en twintig minuten lang zijn wangen tegen den vlaggestok moest schuren en van de ongehoorzamen, die op hun bloote voeten alléén met een hemd aan door de modder naar buiten werden ‘gejaagd’ en van de smeerpoetsen, die hun kamer niet genoeg schoon hadden gemaakt en voor straf met een tandenborstel den vloer moesten schrobben en van den langzame, die de maat van zijn kamer moest nemen met een half lucifershoutje ! Neen, het was allemaal half zoo erg en ze zagen nu ook wel in, dat het nog wel ging. Maar werken moest je hier wel. Ze waren toch gekomen om te spitten en nog eens te spitten en dan kreeg je als belooning een kwartje zakgeld.
Neen, kerels zo is het niet, zei de de opzichter. Dat spitten is heelemaal niet het doel van den arbeidsdienst, maar alleen maar een middel, dat naar het groote doel voert: de opvoeding tot een waardevol lid van de gemeenschap. Want in den dienst leer je elkaar kennen en elkander en het werk waardeeren. Hier wordt er niet naar gevraagd of je vader veel geld verdient of wel een gewone fabrieksarbeider is: hier speelt het geen rol of je een student bent of landarbeider. Hier is het alleen van belang of je een flinke eerlijke kerel bent, die pit in zijn lijf heeft en méé wil werken, of je kunt gehoorzamen en je eigen kleine ‘ik’ kunt onderdrukken en of je weet wat de begrippen moed, eer, trouw en kameraadschap beteekenen. Wanneer je al deze dingen in je hebt, dan wordt je een goede arbeidsman en dan zal je na vijf en een halve maand, rijker aan ervaring, met een vrijen, ruimen blik en met een gestaald lichaam weer in het gewone dagelijksche leven terugkeeren.
En dat kwartje zakgeld per dag, dat is geen belooning, noch een aansporing, maar alleen maar een kleinigheid, waarmede je enkele dingen kunt koopen en waarvoor je kunt uitgaan.
Om elf uur ’s avonds kwam de trailer voor de laatste maal uit Meppel en bracht dertig jongens, die het hondervijftigtal nieuwe arbeidsmannen compleet maakte. Even vlot als de vorigen haalden zij hun zaakjes bij den fourier en lieten zij zich één voor één in Adamscostuum bij den kampziekenverpleger onderzoeken. Bij dezen man werden de borstomvangen opgenomen en lengten gemeten. Ook wordt nog eens gevraagd, wat voor ziekten in de familie voorkomen. (Een grondige keuring is reeds bij de aanmeldingsbureauz geschied.) Een van de nieuwelingen onthulde, dat als eenige ziekte in zijn familie, zijn moeder wel eens last had van spit in den rug !
Ditmaal werd het laat in het kamp. Om halféén ’s nachts waren allen in de cantine vereenigd om den gemeenschappelijken avond- nu nachtmaaltijd te gebruiken. Ondanks het late uur heerschte er een opgewekte stemming en de eetlust liet ook niets te wenschen over. De stevige erwtensoep met worst deed den jongen magen goed ! Er heerschte een bijna feestelijke stemming en aan de vele schitterende oogen zag men, dat het toch wel prettig was zoo allen gezamenlijk bijeen te zitten.
Een uur later lag alles onder de wol op de stroozakken, die nog wat hard en onwennig aanvoelden.
Voor het laatst deed de afdeelingsleider de ronde door de ploegkamers, waar zijn pupillen voor het grootste gedeelte al sliepen. ‘Heeft er al iemand heimwee ?’, zoo vroeg ik, maar aan de gezichten van de jongens, die mij als in hun waardigheid aangetast aankeken, zag ik, dat ik mijn vraag niet had behoeven te stellen. ‘Welterusten’, zei de onderhopman. En het ‘welterusten onderhopman’ klonk als bijna militair…..
Even voor zeven wekte de onderhopman mij. Om zeven uur werd reveille geblazen en dat moest ik beslist meemaken, zeide de jonge kampleider, want dan zou je eens zien wat voor een gezicht het jonge groen trok.
Maar wie beschrijft onze verbazing, toen we een barak binnen stapten en het jonge groen al in zijn sportkleeding met het werkpak er over aan klaar stond ! De jongens waren om tien voor zeven al opgestaan om vooral  toch niet te laat te zijn !
Vijf minuten later stormden allen op het fluitsignaal naar buiten – hier gebeurt alles in looppas ! – voor de ochtendgymnastiek. In het donker hoorden we alleen maar het wegstervende gedreun van de arbeidsmannen in looppas.
Een nieuwe lichting arbeidsdienst is al een pasgeboren baby: ze is even onwennig als een nieuwe wereldburger en kijkt met verbazing naar al hetgeen wat er met haar gaat gebeuren. Zoo moet je haar eerst vertellen, dat je bij het wasschen je bovenlijf heelemaal bloot maakt en je niet met een sporthemd aan in een waschbarak mag komen. Maar ook het baby-zijn gaat snel voorbij…
Om half negen stond de geheele bezetting van het kamp in carré aangetreden op het excercitieterrein voor de eerste vlaggenparade. Het kaderlid van dienst, zooveel als officier van piket, meldde den kampleiding de aangetreden mannen. In de houding staande, nog wel niet zoo als het hoort, maar toch al iets soldatesk, beleefde de nieuwe lichting het hijschen van de nationale vlag.
‘Alvorens de dagelijksche arbeid een aanvang neemt is het noodig, dat wij ons een oogenblik bezinnen op onzen taak in den Nederlandschen Arbeidsdienst’, zoo begon de onderhopman zijn vlaggespreuk voor dezen dag. ‘Het hijschen van de ‘driekleur’ wijst op onze plichten jegens het vaderland; de uitgesproken leuze dient als geestelijk richtsnoer voor ons werk op dezen dag. Wij werken onder het rood, wit en blauw, doordrongen van het feit, dat deze vlag de groote schakel vormt tusschen alle Nederlanders. Maar ook tusschen de strijders voor onze volkse waarden: vrijheid en recht, zowel uit het verleden, als in het heden en in de toekomst !’
De mannen marcheerden af voor hun taak, die zij de eerste veertien dagen in het kamp moeten verrichten.
Ik nam afscheid van het kamp en zijn commandant en ging langs het kaderpaadje, dat door de regen nog modderiger was dan den dag te voren, naar de bushalte. In het kruidenierswinkeltje bij de halte, waar een Drentsche schoone mij gul enkele pakjes juspoeder zonder bon verkocht, omdat de boeren ‘die sjuu doch nit èt’n’, vertelde men mij, dat het jonge groen het wel zal rooien, want dat hadden alle voorgaande lichtingen gedaan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie kan niks anders bedenken dan dat de naam ‘de Hoardt’ eigenlijk ‘de Hoar’, in het Nederlands ‘de Haar’, had moeten zijn. Het arbeidskamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) lag vlak bij het gebied met de naam ‘de Haar’, in ut Deevers ‘de Hoar’.
De titel van ‘het boek van den arbeidsdienst’ was ‘Ick Dien’. Het boek beschreef het leven in een opleidingskamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst. De schrijver van dit boek was J.L. de Bock. De redactie heeft het donkerbruine vermoeden dat hij ook de schrijver (de speciale verslaggever) van het hier weergegeven artikel in het Algemeen Handelsblad was. 

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Mit de auto op vukaansie in Deever in de oorlog

De redactie van ut Deevers Archief is een groot liefhebber van oude ansichtkaarten uut de gemiente Deever die aan de achterkant of voorkant helemaal zijn beschreven. En zeker als zo een oude ansichtkaart is verstuurd in de Tweede Wereldoorlog. Bijgaand afgebeelde voorkant en achterkant van een zwart-wit ansichtkaart met als titel ‘Uitzichttoren in de bosschen bij Diever’ is voorzien van staccato tekst en op donderdagmorgen 20 augustus 1942 vanuit het postkantoor an de Deeverbrogge verstuurd naar mevrouw J. M. Ploegsma in het Christelijk Sanatorium in Zeist in de provincie Utrecht.

De tekst op de achterkant van de fraaie zwart-wit ansichtkaart luidt als volgt.
Donderdagmorgen.
Lieve Moeder.
Dank voor je brief van Dinsdag. Hoe bevalt ’t je op kamer 16 ? En wie was ’t bezoek Woensdag ? Ik denk Mevrouw den Houter. Lastig dat Meneer Keller nog niet is geweest. Heb je nog veel last bij ’t lopen ? Fijn dat Mien 2 x kwam.
Wij gaan hier Zaterdagmorgen weg en zijn Zondagavond thuis. We rijden door Friesland. Dinsdag om 3 uur ben ik bij je. Wij hadden 3 dagen prachtig weer, maar gisteren onweer. Jammer dat de koek bijna op is.
Dag Moeder. Tot ziens dus.
Veel liefs van je Toos en Pien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de ansichtkaart is de uitkijktoren op het Kijkduin op Berkenheuvel te zien. De redactie heeft al eerder over deze houten uitkijktoren bericht. Zie het bericht Uitkijktoren op Kijkduin gezien vanuit het oosten.
De twee dochters Toos en Pien Ploegsma hadden zo te lezen de beschikking over een automobiel en flink wat benzine en konden het zich blijkbaar veroorloven in de Tweede Wereldoorlog gewoon op vakantie naar Drente en Friesland te gaan. Het leven ging in de Tweede Wereldoorlog voor sommige mensen gewoon zijn gang. En daar hoorde blijkbaar ook vakantiekoek bij. Maar de overlevingskoek raakte door de oorlogsjaren heen voor heel veel mensen helemaal op.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die tevens een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde ansichtkaart van de uutkiektoor’n in de bosschen bee Deever ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 32 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje ‘Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980’, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Ansichtkoate, Braandtoor’n, Landgoed Berkenheuvel, Tweede Wereldoorlog, Uutkiektoor’n, Verdwenen object | Leave a comment

Ur stön neet veule over de noodbrogge in ut dagbook

In de oorlogsdagboeken (war diarys) van de Royal Canadion Dragoons zijn de korte aantekeningen van de gebeurtenissen op 11 en 12 april 1945 te vinden. Zie afbeelding 1. Over de bouw van de noodbrug bij de vernielde Deeverbrogge en de daardoor versneld mogelijk gemaakte aangepaste opmars van het Canadese leger naar Leeuwarden vermeld het dagboek op 12 april 1945 slechts kort het volgende.
During the night of the 11/12 civilians had completed the bridge at Dieverbrug MR060733 which had halted the advance the previous evening. “C” and “D” Sqns were able to cross at first light and continue the Northward thrust on axis toward Leeuwarden vide marked map att as appx 6A. “B” Sqn was left to clean up an area 50 miles to the South vide marked map att as appx 6A, until 1500 hrs when it was called up in support of “D” Sqn who was being counter-attacked at a crossing they had secured over de Tjonger Canal. During the day R H Q moved on to Frederiksoord MR954730. “C” Sqn had the task of recce main axis Dwingelo MR0771 – Diever MR074 – Vledder MR9774 – Steenwijk MR9066 vide marked map att as appx 6A.

De vertaling van de eerste twee zinnen van het dagrapport van 12 april 1945 luidt als volgt.
Gedurende de nacht van 11 op 12 hebben burgers de brug te Dieverbrug MR060733 voltooid, die de opmars de vorige avond had gestopt. De squadrons “C” en “D” waren in staat bij het eerste daglicht over te steken en hun noordwaartse opmars op de as richting Leeuwarden voort te zetten <vide marked map att as appx 6A>.
Het is de redactie van ut Deevers Archief niet gelukt in de tweede zin het tekstdeel ‘vide marked map att as appx 6A’ te vertalen; militair jargon met afkortingen. Hee kön ur gien sükeloa van maèk’n.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het oorspronkelijke plan van de Canadezen was via de oostkant van de Drentse Hoofdvaart naar het noorden op te rukken en pas op de Smilde de Drentse Hoofdvaart over te steken voor de opmars via Appelscha naar Leeuwarden. Dus het gedeelte in de eerste vertaalde zin ‘die de opmars de vorige avond had gestopt’ is niet juist. Commandant luitenant-kolonel Keith Dalhousie Landell besloot op 11 april, na overtuigd te zijn geraakt van de penibele situatie in Diever de ‘burgers’ op hun uitdrukkelijke aangeven de kans te geven in de nacht van 11 op 12 april een voor zijn militaire materieel voldoende sterke noodbrug te bouwen. Als de nachtelijke poging van de ‘burgers’ zou mislukken, dan zou hij toch geen tijd verliezen en bij het ochtendgloren op 12 april het oorspronkelijke plan verder uitvoeren. Als de nachtelijke poging wel succesvol zou zijn, dan kon hij het oorspronkelijke plan verbeteren en met de squadrons “C” en “D”  op doortocht naar Friesland het dorp Diever bevrijden. Twee vliegen in één klap. De noodbrug bleek voldoende sterk te zijn. De squadrons “C” en “D”  passeerden de noodbrug. Het Regiment Head Quarter (RHQ) bereikte overdag Frederiksoord. De squadrons “A” en “B” zijn niet door Diever getrokken.
Het is de redactie niet duidelijk waarom de commandant an de Deeverbrogge geen snel montabele en snel demontabele brug (Bailey-brug) liet slaan. Wilde hij zijn bruggen sparen en achter de hand houden voor een eventuele oversteek van de Drentse Hoofdvaart op de Smilde en andere hindernissen of waren de Royal Canadian Engineers (de Canadese genie) met hun bruggenmateriaal te ver achterop geraakt door de snelle opmars van het regiment ? Het mag duidelijk zijn dat commandant luitenant-kolonel Keith Dalhousie Landell over een gezond tactisch vermogen beschikte. Hij kon an de Deeverbrogge immers zonder risico op het burgerpaard wedden. De redactie heeft nog niet uit kunnen vinden door wie de afzonderlijke squadrons werden gecommandeerd.

Bij de Deeverbrogge is op 2 augustus 2020 voor de mannen, die in de nacht van 11 op 12 april 1945 een noodbrug naast de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge bouwden, een gedenkteken onthuld. Maar dat gedenkteken kwam veel te laat voor de noodbrugbouwers timmerman/aannemer Albert Schipper uut Leggel (geboren op 7 augustus 1913, overleden op 25 mei 2008) en timmerman/aannemer Johannes Noorman uut Lhee (geboren op 16 februari 1922, overleden op 18 oktober 2003) en timmerman/aannemer Albert Noorman uut Dwingel (geboren op 11 januari 1908, overleden op 24 november 1997). 

Commandant luitenant-kolonel Keith Dalhousie Landell werd op 8 december 1945 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden. In de Canada Gazette verscheen op 22 december 1945 daarover de volgende toelichting (in het Engels):
Lieutenant-Colonel Landell was in command of 1 Canadian Armoured Car Regiment from January 1944 to the termination of hostilities in Northwest Europe and commanded the regiment in all of its battles. During the campaign in Holland the regiment was placed under command 2 Canadian Corps and was initially assigned the task of exploiting the breakthrough achieved by 2 Canadian Infantry Division after the crossing of the Twenthe Canal. As a result of Lieutenant-Colonel Landell’s brilliant leadership, sound tactical knowledge, drive and determination, the regiment under his command not only achieved an immediate breakthrough but under his personal leadership maintained the initiative and drive through to the North Sea at Wierum, splitting the enemy forces in Northern Holland, liberating hundreds of square miles of Dutch territory and setting free many thousands of Dutch citizens. In the many bitter local actions fought during this campaign, this officer repeatedly reconnoitred forward with the lead troops, commanded squadrons in their individual battles, and maintained the momentum of advance by continual drive and inspired example. A total of 3,500 prisoners of war was taken in this advance to the North Sea from the Twenthe Canal, an unknown but large number of enemy killed, and a great stock of enemy arms and equipment captured, the whole result out of all proportion to the size of the force employed against the enemy. Throughout all these actions Lieutenant-Colonel Landell maintained the highest standard of regimental discipline and morale by his splendid example, determination and personal brevet and cheerfulness.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Gedenkplaat bij de huidige Deeverbrogge voor de bouwers van de noodbrug in de nacht van 11 op 12 april 1945 naast de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 18 november 2022.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Halifax B-11 LW-231 VR-F völ nièr in de Olde Willem

Op maandag 22 november 1943 stortte de geallieerde Halifax bommenwerper met registratie B-11 LW-231 VR-F (F for Freddy) neer bij de Ringdennenweg in de Staatsbossen. Van het gebeurde is door de heer Jan Boesjes, het hoofd van de toenmalige luchtbeschermingsdienst in Deever, tevens secretaris van de gemiente Deever, zowel in het Nederlands als in het Duits gerapporteerd aan de betrokken autoriteiten. In dit bericht is de Nederlandse versie van zijn rapport weergegeven. De redactie van ut Deevers Archief heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan deze gebeurtenis.

Rapport van de luchtbeschermingsdienst Diever

Op Maandag 22 November 1943 te ongeveer 20 uur ontving ik de telefonische mededeling van den kok-beheerder van het werkkamp Diever B, dat in de richting Smilde op gronden van het staatsbosbeheer in de gemeente Diever een vliegtuig was neergestort en in brand stond.
In gezelschap van den burgemeester dezer gemeente en den gemeentegeneesheer heb ik mij per auto naar de aangeduide plaats begeven. Wij troffen aan, ter linkerzijde van het rijwielpad dat van de zogenaamde Ringdennen naar Smilde voert ongeveer 2 km vanaf de grens der gemeente Smilde, een brandend vliegtuig. Behalve het achtereind van de romp en het staartstuk was het gehele vliegtuig een hevige vuurzee. Volgens een ooggetuige waren de bommen, welke het vliegtuig bij zich had, ontploft. Door deze explosie waren brokstukken van de machine her en der gevlogen.
In de staart van het vliegtuig zag ik een lijk liggen en in de romp ook nog één. Het is niet waarschijnlijk, dat er leden van de bemanning uit het vliegtuig gesprongen zijn, aangezien dit volgens een ooggetuige plotseling is neergestort.
Op de romp van het vliegtuig stonden de letters F en VR, de registratietekens waren LW 231, en verder waren aangebracht enige cirkels in de volgende kleuren, van binnen naar buiten gerekend, oranje, wit, blauw en geel.
Ik heb bij het vliegtuig een bewaker achtergelaten, welke, volgens toezegging van den hoofdwachtmeester der marechaussee Dolfing te Dwingeloo, door politie zou worden afgelost. In de loop van de nacht van 22 op 23 November 1943 is de bewaking door Duitse militairen overgenomen.
Naderhand is gebleken dat het toestel van het type ‘Halifax’ was, en een bemanning van 8 personen had, welke geheel om het leven is gekomen. Het toestel is waarschijnlijk in de lucht reeds uit elkaar gesprongen, want in de wijde omgeving lagen delen van het vliegtuig verspreid. Twee motoren met de propellers lagen 500 à 1000 m vanaf het toestel.
Hiervan wordt kennis gegeven aan de Rijksinspectie voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen te Nijmegen (in duplo) en de Polizeioffizier te Assen.

Diever, 24 November 1943. Het hoofd van de luchtbeschermingsdienst te Diever, getekend J. Boesjes.
Gezien, 24 November 1943. De burgemeester van Diever, getekend J.C. Meiboom.

Bron: Gemeentearchief Diever, doos 23, map 1.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De bemanning bestond niet uit 8 personen, maar uit 7 personen.
Zie het bericht De bemanning van de Halifax B-11 LW-231 VR-F.
De bemanning van de Halifax B-11 LW-231 VR-F is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie zal te gelegener tijd ook de Duitse versie van het rapport van Jan Boesjes aan dit bericht toevoegen.

Afbeelding 1
Een Halifax van dit type stortte neer bij de Ringdennenweg in de Olde Willem.

Posted in Canadees’n, de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Jan Booiman en Jan Booiman op un boer’nkarre

Op bijgaand afgebeelde zwart-wit foto zijn vader Jan Booiman Sr. en zijn zoon Jan Booiman Jr. te zien op een boerenkar zonder luchtbanden. Jan Booiman Sr. ment het paard. De opgeschoten jongen Jan Booiman Jr. zit links naast zijn vader Jan Booiman Sr.. De redactie van ut Deevers. Archief weet niet wie het kleine kind op de karre is. De wegen over en langs de Heezeresch waren alleen maar zandwegen, beter uitgedrukt karresporen, onbegaanbaar in de regentijd. Aan de rechterkant van de hier afgebeelde foto is nog net een ander huisje te zien.
De hier afgebeelde foto is vlak voor de Tweede Wereldoorlog gemaakt. Een afdruk van het originele negatief van de hier afgebeelde foto was aanwezig in de verzameling van de familie Hilbrink in Wilhelminaoord.
Jan Booiman Sr. is geboren op 3 maart 1895 in Havelte. Hij is overleden op 7 april 1958 in Zwolle. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Schuitenvaarder Jan Booiman Sr. trouwde op 3 december 1921 in Deever met machine-breister Gezina Jentina Mastenbroek. Zij is geboren op 21 maart 1896 in Meppel. Zij is overleden op 15 januari 1958 in een plaats in de Noordoostpolder. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Jan Booiman Jr. is geboren op 4 april 1924 in ut keutereegie an de Heezeresch bee Deever. Hij is overleden op 29 juli 1943 op 19-jarige leeftijd in Warnemünde Rostock in Duitsland tijdens een bombardement van de geallieerden op de plaatselijke oorlogsindustrie van de Duitsers. De Duitse overlijdensakte vermeldt: durch Bombenangriff getötet. Zie de aan dit bericht bijgevoegde afbeelding van zijn overlijdensacte. Jan Booiman Jr. is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Voordat de jonge Jan Booiman Jr. als dwangarbeider moest vertrekken naar de oorlogsindustrie in Warnemünde Rostock in Duitsland was hij werkzaam op de meubelfabriek De Toekomst an de Deeverbrogge. Zie het overlijdensbericht van directie en personeel van De Toekomst. Het bericht vermeldt dat Jan Booiman Jr. is overleden als gevolg van een ongeluk, want in oorlogstijd kon vanwege de Duitse censuur niet worden vermeld dat Jan Booiman Jr. tijdens een geallieerd bombardement op de Duitse oorlogsindustrie was omgekomen.
Jan Booiman Sr. en Gezina Jentina Mastenbroek hadden un keutereegie an de Heezeresch bee Deever. Jan Booiman Sr. was naast keuterboer ook landarbeider en petroleumventer. Zijn keuterijtje is te zien op de hier afgebeelde zwart-wit foto achter de drie mensen op de boerenkar. Zie voor de plaats van het keuterijtje ook de zwarte pijl in een bijgevoegd detail van een topografische kaart uit 1933/1934. Op de plaats van het keuterijtje heeft zwembad-Dieverzand-badmeester Hendrik Kamphuis later pension-restaurant De Zandkamp gebouwd. Ter plekke is nu (2022) het opgekalefaterde toeristisch-industriële complex met de naam Villa De Zevende Hemel gevestigd.
De hier opgenomen uitsnede van de hier afgebeelde foto is van 26 oktober 2014 tot en met 21 november 2014 gebruikt als kopplaètie van ut Deevers Archief.


Posted in Keutereegie, Kopplètie, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Wat op 22 november 1944 en ur noa gebeude

De redactie van ut Deevers Archief onderhield -in de tijd dat hij lid van de redactie van het papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever was- goede contacten met wijlen drs. Hendrik (Henk) Spreen uut Stienwiek. Hij stuurde de redactie in 2002-2003 per post een heel pak papier (dus niet digitaal) met kopieën van documenten over de gebeurtenissen rond 22 november 1944 in Deever en de nasleep daarvan. Bijgaand bericht, dat in het genoemde pak papier zat, heeft de redactie opgenomen in het oorlogsnummer Opraekelen 03/1 (maart 2003). Wijlen drs. Hendrik (Henk) Spreen baseerde bijgaand bericht op zorgvuldig onderzoek van dossiers in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging van het Ministerie van Justitie in Den Haag. Zie de geraadpleegde bronnen. Deze dossiers worden thans bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag.

Diever: 22 november 1944 en de gevolgen

Inleiding
Gedurende het jaar 1944 bleek dat de positie van Duitsland steeds zwakker ging worden. Sovjettroepen rukten op in Oost-Europa en in juni 1944 had de geslaagde invasie in Normandië plaatsgevonden. In korte tijd rukten de geallieerden op door Noord-Frankrijk en België. Brussel was al bevrijd op 3 september 1944 en toen er vanuit Londen voorbarig melding werd gemaakt van het feit, dat de invasielegers al in Breda waren, brak ‘Dolle Dinsdag’ uit. Niet alleen raakten daardoor vele N.S.B.’ers, maar vooral ook de Duitsers in paniek.
Hoewel het Zuiden van Nederland vrij vlot bevrijd was, kwam de geallieerde opmars tot stilstand aan de Rijn bij Arnhem. De Slag bij Arnhem, eind september 1944, werd verloren en dat zou voor Nederland boven de rivieren en ook voor Diever en de directe omgeving verstrekkende gevolgen hebben.
Met de opmars van de geallieerden door Frankrijk waren namelijk speciale Duitse terreureenheden, de latere Einsatzkommandos voor hen uit gevlucht. Via een grote omweg door België en Duitsland kwamen deze Einsatzkommandos met name in Noord- en Oost-Nederland terecht, waar ze vooral de opdracht hadden de door de Duitsers aan te leggen IJssellinie te bewaken tegen sabotage en spionnage. Een van deze Einsatskommandos streek neer in Heerenveen, twee andere, welke onder het commando stonden van dat in Heerenveen, vestigden zich in Steenwijk en Meppel. Dat betekende dat de commandant van Heerenveen, de Oostenrijkse SS-Hauptsturmführer Erich Karl Kronberger, tevens de hoogste leiding bezat over de vestigingen Steenwijk en Meppel.
Het was een vreemd allegaartje, dat bestond uit Oostenrijkers, Duitsers, Hongaren, Roemenen, Belgen en een paar Nederlanders. De groep, ongeveer 30 personen groot, was afkomstig uit La-Madeleine-les-Lille in Noord-Frankrijk en had daar tot september 1944 al danig huisgehouden tijdens het bestrijden van het Franse verzet. Via Mechelen, Düsseldorf, Velp, Almelo en Rotterdam kwamen Erich Karl Kronberger en zijn trawanten halt oktober 1944 in Heerenveen aan.
Voordien waren al enkele van deze heren, onder andere Erich Karl Kronberger zelf, actief geweest tijdens de Duitse veldtocht tegen Polen in 1939 en tegen de Sovjet-Unie in 1941. Hier hadden zij de opdracht meegekregen om alle joden, partizanen, geesteszieken, lijders aan besmettelijke ziekten, kortom iedereen, die de Duitse Lebensraum in de weg stond, te elimineren. Het resultaat van dit optreden was dat omstreeks 900.000 mensen door dergelijke eenheden in koele bloede werden vermoord.
Het optreden van deze groep(en) in Heerenveen, Steenwijk, Noordwolde, Meppel en Diever had alles te maken met het Führerbefehl van Adolf Hitler van 30 juli 1944. Het hield in dat de tot dan toe toegepaste Duitse berechting was komen te vervallen. Hanns Albin Rauter, Oostenrijker van geboorte en Höhere SS- und Polizeiführer in Nederland, was degene die, vermoedelijk na overleg in augustus 1944 met Ernst Kaltenbrunner, de chef van het Reichssicherheitshauptamt in Berlijn, daar een persoonlijke draai aan gaf. Het kwam erop neer, dat gearresteerde illegale werkers onmiddellijk, zonder enige vorm van proces, gefusilleerd moesten worden en dat hun woningen in brand gestoken moesten worden. Na 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) werd deze maatregel verscherpt toegepast. Op 11 september 1944 gaf dr. Karl Georg Eberhard Schöngarth, Befehlshaber der Sicherheitspolizei (Sipo) en van de Sicherheitsdienst (SD) sinds 1 juni 1944, met Rauters toestemming het zogeheten ‘Niedermachungsbefehl’ of ‘Afmaakbevel’ uit. Om op de hoogte te komen van allerlei verzetsactiviteiten werd gebruik gemaakt van zogenaamde V-männer of vertrouwensmannen, die door middel van infiltratie in het verzet informatie moesten inwinnen, waar zich onderduikers, illegale werkers enzovoorts bevonden. Uiteraard moest deze informatie worden doorgespeeld aan de Duitsers. Dit systeem van werken zou met name ook in Diever en omgeving grote en tragische gevolgen hebben.

Arbeidsinzet
Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog waren er al door de toenmalige regering Nederlandse arbeidskrachten naar Duitsland gestuurd om er te gaan werken. Dit lot had vooral de werklozen getroffen die bij weigering hun uitkering dreigden te verspelen. Achteraf gezien een dwaze maatregel, aangezien elke Nederlandse arbeidskracht in Duitsland de weg vrij maakte voor Duitse mannen om dienst te gaan nemen in het eigen Duitse leger of te gaan werken in de oorlogsindustrie. Meteen al na het begin van de Duitse bezetting probeerden de Duitsers Nederlandse arbeidskrachten in te schakelen voor hun eigen doelstellingen. Ging tot maart 1942 hun aandacht vooral uit naar werklozen, na maart 1942 trachtten ze ook de Nederlandse arbeidskrachten los te weken uit het Nederlandse bedrijfsleven. Aanvankelijk meldden zich velen vrijwillig om te gaan werken in Nederland of Duitsland, maar ook wel in België en Frankrijk. Vaak was hun bereidheid daartoe door armoede ingegeven. Later, toen de toeloop van vrijwilligers steeds minder werd, gingen de Duitsers over tot gedwongen tewerkstelling. De term arbeidsinzet slaat dus vooral op de groep welke in feite dwangarbeid moest verrichten. Dat begon in de zomer van 1942 toen jonge mannen van achttien jaar verplicht een half jaar lang moesten gaan werken voor de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) Aangezien Adolf Hitler het niet passend vond voor Duitse vrouwen om de opengevallen plaatsen in de fabrieken in te nemen, werd het gebrek aan arbeidskrachten voor de Duitsers steeds nijpender. Vandaar dat er intensiever jacht werd gemaakt op arbeidskrachten om in de bezette de oorlogsproductie op peil te houden, vooral na de Duitse nederlagen bij Stalingrad en in Noord-Afrika. Vanwege de daarmee gepaard gaande verliezen moesten de Duitsers steeds meer Duitse arbeidskrachten inzetten in het leger en moest de oorlogsproductie opgevoerd worden.
Toen op 29 april 1943 de Duitsers bekend maakten dat Nederlandse ex-militairen zich moesten melden voor terugvoering in krijgsgevangenschap , reageerde de Nederlandse bevolking direct. Het antwoord op deze maatregel was de April-Meistaking, die overigens keihard door de Duitse bezetter werd neergeslagen. Zo voerde zij onder andere het politiestandrecht in, hetgeen betekende dat overtreders van verordeningen standrechtelijk, dat wil zeggen zonder enige vorm van berechting, ter plekke konden worden terechtgesteld. Op die manier vonden enkele honderden Nederlanders de door en werden vele honderden gearresteerd.

Onderduiken
Naarmate de oorlog vorderde probeerden steeds meer Nederlandse mannen zich aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland te onttrekken. Dat gebeurde vooral door onder te duiken. In het begin was dat niet altijd even gemakkelijk wegens een tekort aan onderduikadressen. Bovendien was het risico voor zowel de onderduiker als voor degene die de mensen onderdak bood levensgroot aanwezig. Pas door een betere organisatie van de in het geheim opgerichte Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de oprichting van het Nationaal Steunfonds kwamen er vooral in het laatste oorlogsjaar meer onderduikadressen beschikbaar.
Eind 1944 was de arbeidsinzet geldend voor alle mannen tussen de zestien en de veertig jaar. Aangezien de arbeidsinzet voor de Duitsers een groot fiasco was, moesten zij steeds meer razzia’s houden om hun tekort aan arbeidskrachten aan te vullen.
Uiteraard was het voor de Nederlandse illegaliteit niet altijd even gemakkelijk om geschikte en veilige onderduikadressen te vinden. Veelal moest er ook de nodige inventiviteit aan de dag worden gelegd om de Nederlandse onderduikers en later ook de geallieerde vliegtuigbemanningen onvindbaar te maken. Zo werden er schuilplaatsen gerealiseerd in bijvoorbeeld kruipruimtes onder de vloeren, in kasten, op zolders en in in het diepste geheim aangelegde holen in de Nederlandse bossen. Eén van dergelijke holen in het bos was de naderhand zo genoemde Wigwam op het landgoed Berkenheuvel van mr. Albertus Christiaan van Daalen bij Diever. Aanvankelijk ging het hier voor de daarin ondergebrachte onderduikers goed, totdat zich op 24 oktober 1944 een situatie voordeed met een uiterst noodlottige afloop.

Arrestaties in Oosterwolde
Op 24 oktober 1944 om ongeveer 00.30 uur arresteerde de Grenz- en Schutspolizei bij de burgemeesterswoning villa Balhof op het Oosteinde in Oosterwolde (Fr.) twee leden van de Knokploeg uit Smilde, namelijk T.S.W. en Hendrik de Jong. Beide bevonden zich in spertijd op straat en bleken in het bezit te zijn van een stengun. De ernst van hun situatie beseffende smeten ze die wapens snel van zich af. De Duitsers zetten evenwel hun speurhonden in en binnen enkele tellen kwamen die met de wapens in de bek terug. Beiden werden daarop de villa, waarin destijds de Feldgendarmerie onder het commando van de S.S.-Sturmführer Diehle was gezeteld, binnengebracht, gefouilleerd en zeer ernstig mishandeld. Enige tijd later arriveerde een deel van de Sicherheitsdienst (S.D.) uit Heerenveen en weer werden de twee geslagen en mishandeld. T.S.W. noemde geen namen, waarna hij werd overgebracht naar de S.D. in Assen. Daar vroeg men hem of hij een zekere boer Hermannus Vos uit het Grolloërveld kende. Nadat hij dat eerst ontkende, sloeg hij bij confrontatie met Vos door. Meteen daarop werd hij meegenomen naar Heerenveen. Het vervelende nu was echter dat een onbekende K.P.’er uit Smilde een goede relatie onderhield met een dochter van de postkantoorhouder Lambertus Schoemaker in Diever. Deze laatste zat ook in het verzet en was door zijn contacten met Geert Koster, de leider van het verzet in Diever, op de hoogte van de aanwezigheid van het onderduikershol. Hij beging de onvoorzichtigheid om dit aan die K.P.’er uit Smilde te vertellen. Deze was al eerder bij het hol geweest met de bedoeling om de inmiddels vertrokken Amerikanen mee te nemen naar zijn verzetsgroep. Het kan daarbij de bedoeling zijn geweest deze Amerikanen te ‘gebruiken’ voor het geven van wapeninstructies aan de K.P.-leden. Geert Koster en de zijnen hadden hem echter onverrichterzake weggestuurd. Men vroeg zich daarbij overigens wel af hoe deze K.P.’er op de hoogte was van het bestaan van het hol. Daarvan wisten alleen enkele K.P.’ers in Diever, Meppel en Dwingeloo. Het is niet uitgesloten dat T.S.W. via deze onbekende K.P.’er wist van het bestaan van het hol en in zijn angst voor mishandelingen enzovoort de S.D. te Heerenveen vertelde dat Geert Koster uit Diever illegaal werkzaam was.
Hoewel T.S.W. wel daartoe werd gedreigd, werd hij niet geslagen. Voortkomende uit de nodige angst noemde hij eveneens de naam van Sierd Okke Roosjen. Hij meende zeker van zijn zaak te zijn, omdat de genoemde twee waren ondergedoken. Vervolgens sprak hij over een hol in het bos, waarin volgens hem Geert Koster, Sierd Okke Roosjen en twee Amerikanen verscholen waren. Later noemde hij ook de namen van de huisarts Sebastiaan van Nooten en wachtmeester Gerrit Temmingh, die tot over zijn oren in het verzet zat in Diever, evenals die van onderluitenant Auke Feenstra te Dwingeloo. Tijdens de verhoren, die duurden van 24 oktober tot 22 november 1944 werd hij volgens eigen zeggen niet noemenswaardig geslagen, maar raakte hij wel zodanig geestelijk kapot dat hij alles vertelde wat de S.D. van hem wilde weten [1]. Daarmee sloeg het noodlot toe.
Op 22 november 1944 om ongeveer 07.00 uur vervoegden zich vier S.D.’ers uit Heereveen aan het adres Hoofdstraat 26 te Diever. Daar werd, terwijl hij zich nog in zijn onderkleding bevond, Gerrit Temmingh gearresteerd door de commandant van de S.D. te Heerenveen, de S.S.-Hauptsturmführer Erich Karl Kronberger, de S.S.-Sturmscharführer en Kriminalsekretär P. Nauheim en twee Vlaamse S.D.-Wachmänner in Duitse dienst. Terwijl de mannen zich nog in de woning van Gerrit Temmingh woning bevonden, werd deze meteen een kort verhoor afgenomen en werd hem door Erich Karl Kronberger te verstaan gegeven dat hij alles moest vertellen wat hij van het hol in het bos en de ondergrondse beweging afwist. Wanneer hij dat deed, zo zei Erich Karl Kronberger, dan zou hij bij zijn vrouw thuis kunnen blijven, zo niet, dan werd hij gearresteerd en meegenomen naar Heerenveen. Toen Gerrit Temmingh alles ontkende werd hij -nog steeds in zijn onderkleding- mee naar buiten genomen en voor zijn woning geplaatst. Maar daar stond eveneens de N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus van Diever, die Erich Karl Kronberger na confrontatie met Gerrit Temmingh zei dat dat de man was die zij moesten hebben. Tevens werd hij geconfronteerd met een persoon die in een Opel zat. Gerrit Temmingh herkende hem als te zijn T.S.W., die in illegaal verband had gewerkt in de omgeving van Diever. Toen Erich Karl Kronberger vroeg of Gerrit Temmingh deze persoon kende, antwoordde deze ontkennend. T.S.W. op zijn beurt, wees daarop Gerrit Temmingh aan als degene die de S.D. moest hebben. Gerrit Temmingh werd daarop terug in zijn woning gebracht, waarbij Erich Karl Kronberger hem vier vragen stelde: ‘Waar is ome Joop ?’, ‘Waar zijn de wapens ?’, ‘Waar is het hol ?’ en ‘Waar zijn de Amerikanen ?’. Gerrit Temmingh verklaarde daarop van niets te weten. Nadat zijn vrouw hem de kleren had gebracht en hij zich stond aan te kleden, zag hij Erich Karl Kronberger in de richting van de keuken gaan en van de daar aanwezige schoorsteenmantel zijn nieuwe glacé-handschoenen wegnemen, die hij meteen aantrok. Bovendien pikte hij en passant ook nog zijn vulpen en vulpotlood in. Verder nam men Gerrit Temmingh zijn dienstpistool af, evenals zijn motor en zijn rijwiel. Aan de verdergaande huiszoeking nam ook P. Nauheim deel. Nadat Gerrit Temmingh zich had aangekleed werd hij mee naar buiten genomen naar een gereedstaande truck met oplegger. De eerste die hij in de trailer zag zitten was de ‘beul van Crackstate’, de Vlaming Emile Steylaerts. Even nadat Temmingh in de trailer had plaatsgenomen stopte er een personenwagen bij de trailer, waar de eveneens gearresteerde onder-luitenant Auke Feenstra uit Dwingeloo uit kwam. Vervolgens reed men naar het begin van de Doldersumseweg. Daar aangekomen moest Gerrit Temmingh uitstappen. Vrijwel op hetzelfde moment stopte er nog een auto en stapte de Dieverse huisarts Sebastiaan van Nooten uit. Ook hij bleek gearresteerd te zijn en ook hij moest in de trailer plaatsnemen. Na nogmaals met T.S.W. geconfronteerd te zijn, die nogmaals toegaf Gerrit Temmingh te kennen, vertrok deze in het ‘gezelschap’ van een aantal leden van de Sicherheitspolizei in de richting van het hol in het bos. Het hol dat hier bedoeld werd was een schuilplaats voor leden van de illegaliteit, waaruit een week tevoren twee Amerikanen, Harry Dolph en Jim Moulton, waren weggebracht naar Noord-Friesland. Gerrit Temmingh moest toen onder bewaking van Erich Karl Kronberger en de S.S.-Hauptscharfüher en Kriminalsekretär Hermann Rosendahl achter T.S.W., die ook bekend was met het hol, aan lopen.
De Doldersumseweg was helemaal afgezet door leden van de Feldgendarmerie, de Wehrmacht, de S.D. en de Sipo uit Heerenveen en Meppel tot aan de directe nabijheid van het hol. Er stonden zelfs twee mitrailleurs opgesteld. Toen het ‘gezelschap’ bij het hol kwam stond T.S.W. daar al onder bewaking van enkele leden van de Sipo. Vrijwel op datzelfde moment schoot Hermann Rosendahl met een stengun dwars door het raam, dat in het hol aanwezig was. Daarna liep hij naar de ingang van het hol, waar zich ook al de S.S.-Sturmscharfüher en Kriminalsecretär Gerhard Johannes Frank bevond. Deze stond alom bekend als ‘de man met de gouden tand’ of als ‘de man met de hond’. Het was deze Gerhard Johannes Frank die zijn ongemeen felle herdershond ophitste en hem vervolgens het hol injoeg [2].
Het gevolg was dat vier personen het hol uitkwamen: Hermannus Vos, Geert Gerhardus Koster, Hilbert Gunnink en Roelof Eggink. Toen de vier het hol uitkwamen stond Hermann Rosendahl daar, die deze vier stuk voor stuk zwaar mishandelde met de achterzijde van zijn Amerikaanse stengun, die hij had aangetroffen in Huize Lidwina te Zenderen en waarbij een belangrijk deel van het Twentse verzet werd uitgeschakeld. Ook de S.S.-Kriminalsekretär Walter Paarmann liet zich hierbij niet onbetuigd. Dit alles gebeurde in het bijzijn van de commandant Erich Karl Kronberger. Dat dit slaan zeer hard aankwam bleek wel uit het feit dat het bloed bij Hilbert Gunnink uit de mond liep. Tijdens dit alles deed Erich Karl Kronberger geen pogingen deze mishandelingen te stoppen.
In het hol werden ook de rijwielen van de vier aangetroffen. Gerrit Temmingh, Hilbert Gunnink, Hermannus Vos en Roelof Eggink werden toen verplicht elk een rijwiel op hun schouders te nemen en deze naar de plaats te zeulen waar de trailer stond. Geert Gerhardus Koster moest met zijn handen in de lucht naar de trailer lopen. De afstand was ongeveer twee kilometer. Bij de trailer aangekomen werden Hermannus Vos, Roelof Eggink, Hilbert Gunnink en Geert Gerhardus Koster in de trailer geplaatst bij Sebastiaan van Nooten en Auke Feenstra, die al die tijd daar gebleven waren, terwijl Gerrit Temmingh naast Hermann Rosendahl en de S.D.-Wachmann Eugen Polianski in de Opel moest plaatsnemen. Om ongeveer 12.00 uur arriveerde men in Crackstate te Heerenveen, alwaar ze allen in de cel werden gezet [3].
Toen Thijs en Jan, de broers van Roelof Eggink, hoorden van arrestaties in Diever realiseerden zij zich meteen dat hun broer Roelof, ’s morgens in alle vroegte met drie anderen naar het hol was gegaan. Daarop trachtte Thijs Eggink meteen de jongens in en bij het hol te waarschuwen. Niets vermoedend liep hij regelrecht in de fuik van een tachtigtal Duitsers, die zich in de bossen rondom het hol verspreid hadden. Ook hij werd meteen ingerekend. Nadat de gevangen genomen personen waren afgevoerd, bleven twee S.D.’ers in het hol achter, wachtend op wellicht nog meer bezoekers. Toen na een week niemand was komen opdagen, vernielden zij het hol met behulp van een handgranaat en vertrokken.
Een paar dagen later, 27 november 1944, kwam een aantal S.D.’ers uit Heerenveen weer naar Diever. Dit werd spoedig opgemerkt door Jan Eggink uit Wapse, de broer van Roelof en Thijs. Deze familie stond midden in het verzet en had onder andere de bewoners van het hol voorzien van de nodige proviand, kleding, enzovoort. Jan Eggink had bijvoorbeeld ook deelgenomen aan overvallen op distributiekantoren en was actief geweest bij wapendroppings. Toen Jan Eggink op pad ging andere onderduikers, die ook door hen verzorgd werden, te waarschuwen, werd hij gearresteerd, hoewel hij nog probeerde weg te komen, nadat op hem was geschoten. Toen Aaltje Timmerman, de vrouw van Jan Eggink, aan een van de S.D.’ers, de Belg Emile Steylaerts, de vraag stelde waarom haar man was gearresteerd, antwoordde deze dat zij daar niets mee te maken had en dat zij nog blij mocht zijn dat ze hem niet hadden doodgeschoten. Hierna begaven de S.D.’ers zich naar de boerderij van de al eerder gearresteerde Thijs Eggink. Daar werden verschillende goederen en ook vee uit de boerderij gehaald en in een auto geladen.
Enkele dagen later meldden zich wederom enkele leden van de S.D. en de Sipo zich bij dezelfde boerderij. Zonder iets te zeggen begonnen zij de aanwezige voorraad levensmiddelen, zoals tarwe, rogge enzovoort in hun auto te laden. Maar dat was nog lang niet alles. Alles met enige waarde werd meegenomen, zodat de gehele boerderij werd leeggeroofd. Daarna was de boerderij van Thijs Eggink aan de beurt. Niet alleen werden hier de spullen, zoals een complete babyuitzet en het vee van Thijs Eggink gestolen, maar ook die van de inwonende zuster van Aaltje Fledderus, de vrouw van Thijs Eggink. De auto was zo volgeladen dat zelfs de in beslag genomen kippen aan de buitenzijde van de auto waren gehangen. Bovendien werd Aaltje Eggink-Fledderus uit de woning gezet. De Duitsers hadden intussen Klaas Marcus Balsma, de boerenleider van de N.S.B., gehaald, aan wiens zorgen de boerderij werd toevertrouwd [4].
Diezelfde dag, 27 november 1944, vervoegde zich de Kriminalsecretär P. Nauheim, zich wederom bij de woning van de Dieverse huisarts Sebastiaan van Nooten. Hij eiste daarbij de auto op van de huisarts. Nadat een hem vergezellende monteur de auto rijklaar had gemaakt, reden de twee er mee weg.
Een paar keer hebben de dames Eggink en Constance van Nooten-Goedbloed, de echtgenote van Sebastiaan van Nooten, getracht inlichtingen te krijgen over hun gevangen genomen mannen. Maar zodra zij zich in Heerenveen bij huize Zevenwouden, de Dienststelle van de S.D., of bij de S.D.-gevangenis Crackstate vervoegden, werden zij vaak op een zeer onheuse manier bejegend of werden zij weggejaagd door de alom gevreesde en vaak opgehitste herdershond van de Kriminalsekretär Gerhard Johannes Frank [5].

De afloop
Uit de na de Tweede Wereldoorlog gedane verklaringen van Gerrit Temmingh blijkt dat niet alleen hij zelf, maar ook Geert Gerhardus Koster door de S.D.’ers Emile Steylaerts, H.J.L. de Wachtere en Hermann Rosendahl zwaar zijn mishandeld.
Op 5 januari 1945 werden Hilbert Gunnink, Geert Gerhardus Koster, Hermannus Vos, Roelof Eggink, Thijs Eggink, Jan Eggink, de inmiddels ook gearresteerde onderwijzer M.J. Koopmans uit Dwingeloo en een groot aantal andere gevangenen overgebracht naar het Polizeiliche Durchgangslager Amersfoort. Van daar zijn zij op transport gezet naar verschillende concentratiekampen in Duitsland. Geen van de hiervoor genoemde personen is daaruit teruggekeerd. Op 15 maart 1945 werden Auke Feenstra, Sebastiaan van Nooten, Gerrit Temmingh en de eveneens gearresteerde opperwachtmeester Jannes Willem Dolfing uit Dwingeloo met nog 23 andere gevangenen uit Heerenveen via het kamp Amersfoort overgebracht naar diverse concentratiekampen in Duitsland, waaronder het beruchte Neuengamme bij Hamburg. Van de hier genoemde gevangenen heeft alleen Gerrit Temmingh de verschrikkingen in de concentratiekampen overleefd. Hij keerde op 31 mei 1945 in Nederland terug. Vermoedelijk hebben zij allen de zogeheten Torsperre gekregen, dat wil zeggen dat zij als gevangenen een dergelijk kamp niet levend zouden mogen verlaten.

Nasleep
Veel van de hiervoor beschreven gebeurtenissen, die destijds in Diever hebben plaatsgevonen, zijn gebaseerd op deuitvoerige verklaringen, die Gerrit Temmingh, de weduwe Aaltje Eggink-Timmerman, de weduwe Aaltje Eggink-Fledderus, de weduwe Constance van Nooten-Goedbloed en T.S.W. na de Tweede Wereldoorlog aflegden. Zoals bij velen bekend zal zijn, hadden de gevangenen te lijden onder de onvoorstelbaar zware omstandigheden in Crackstate in Heerenveen. Velen zijn daar ongelooflijk zwaar mishandeld. Dat is ook Gerrit Temmingh overkomen. Volgens zijn eigen verklaringen hadden de beulen in Heerenveen er ‘wel slag van om datgene uit de gevangenen te slaan wat zij wilden weten’ [6]. Zo confronteerde Hermann Rosendahl hem al in de eerste week van zijn gevangenschap met vier verklaringen, die getekend waren door de vier personen die in het onderduikershol waren aangetroffen. Hij kreeg de indruk dat deze verklaringen niet vrijwillig waren afgelegd, aangezien enkele van deze verklaringen bloedsporen vertoonden. Door deze verklaringen en door hem ondergane mishandelingen gaf Gerrit Temmingh toe Amerikanen vervoerd te hebben.
Het hiervoor beschreven drama lijkt een op zich zelf staande gebeurtenis te zijn, is dat niet het geval. Ook de na de Tweede Wereldoorlog heeft een aantal gevangen genomen leden van de S.D. en de Sipo een verklaring afgelegd. Volgens de verklaringen van Erich Karl Kronberger, de commandant van Heereveen, de S.S.-Untersturmführer Robert Paul Thümmel, de commandant van het S.D.-commando in Meppel en van de S.S.-Oberscharführer en Kriminalsecretär Hugo Heinrich Geigolath in Meppel, zou Gerrit Temmingh de naam hebben genoemd van de Meppeler K.P.’er Peter van den Hurk, evenals het adres van de weduwe J.A. de Groot in Meppel. Dit was het adres van waaruit Peter van den Hurk en andere Meppeler K.P.’ers neergekomen geallieerde vliegtuigbemanningen doorsluisden naar het inmiddels bevrijde Zuiden. Gerrit Temmingh had overigens zelf twee Amerikanen in het hol in Diever achter op zijn motor uit Meppel gehaald.
Deze kennis aan Duitse kant had grote gevolgen voor de verzetsbeweging in Meppel. Het was de commandant van Heerenveen, Erich Karl Kronberger, die persoonlijk zijn collega in Meppel, Robert Paul Thümmel, op de hoogte stelde van de verklaringen welke Gerrit Temmingh had afgelegd [7]. Erich Karl Kronberger gaf als commandant van Robert Paul Thümmel hem opdracht over te gaan tot actie. Dat betekende dat op de avond van 18 december 1944 de S.D. van Meppel een inval deed in de woning van de weduwe J.A. de Groot aan de Weerdstraat in Meppel. Daarbij werden onder andere Peter van den Hurk, zijn verloofde M.A. de Jong en twee Amerikanen opgepakt [8].
De twee Amerikanen, Howard de Mally en Loel Bishop, werden overgebracht naar het Duitse vliegveld bij Havelte.
De gevangen genomen leden van de K.P. van Meppel, Peter van den Hurk en zijn verloofde M.A. de Jong, werden eerst meegenomen naar een villa in het Wilhelminapark in Meppel en daar op een verschrikkelijke manier mishandeld. Daarna werden zij opgesloten in het toenmalige politiebureau in de Hagenstraat in Meppel.
De Meppeler K.P. besloot zijn leden te bevrijden, vanwege de ernst van de situatie. Dat gebeurde in de avond van 24 december 1944. Deze leden werden op spectaculaire wijze bevrijd, maar het kostte wel het leven van de Meppeler K.P.’er Gerrit de Boer.

Geraadpleegde bronnen
[1]
Centraal Archief voor de Bijzondere Rechtspleging, ’s Gravenhage. Dossier E.K. Kronberger, Politieke Recherche Afdeling Drachten, Proces-Verbaal, d.d. 01-06-1946, no. 232 Alg. S.D., 40e getuige T. S.W.
[2]
G. J. Frank was onder andere commandant geweest in de Dossin-kazerne te Mechelen in België. Vanuit deze kazerne werden de Belgische Joden gedeporteerd naar de vernietigingskampen. In België heeft hij een beruchte reputatie achter gelaten.
[3]
Dossier E.K. Kronberger, Politieke Recherche Afdeling Drachten, Proces Verbaal, d.d. 01-06-1946, no. 232, Alg. S.D., 43e getuige G. Temmingh.
[4]
Dossier E. K. Kronberger, stuk 23, Terechtzitting Bijzondere Strafkamer van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, d.d. 07-02-1950, rol nummer 22, 3e getuige Aaltje Eggink-Timmerman.
[5]
Dossier E. K. Kronberger, stuk 23, Terechtzitting Bijzondere Strafkamer van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, d.d. 07-02-1950, rol nummer 22, 3e getuige Aaltje Eggink-Timmerman;
Idem, 4e getuige Aaltje Doggen-Fledderus (weduwe van Thijs Eggink);
Idem, 5e getuige Constance van Nooten-Goedbloed.
[6]
Dossier Erich Karl Kronberger, zie [3].
[7]
Dossier Erich Karl Kronberger, Politieke Recherche Afdeling Drachten, nr. 232, Proces-Verbaal van verhoor van voormalige S.D.-leden, d.d. 28-03-1946. Verklaringen van Erich Karl Kronberger en Hermann Rosendahl.
Dossier R.P. Thümmel, verklaring 2e verdachte, R.P. Thümmel en verklaring 3e verdachte Hugo Heinicht Geigolath.
[8]
Bureau Opsporing Oorlogsmisdadigers, Gemeentepolitie Assen. Proces-Verbaal, nr. 435, dossier nr. 80, 12e getuige P. van den Hurk.
Idem, dossier nr. 79, 3e getuige M.A. de Jong

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Drs. Hendrik (Henk) Spreen heeft in de tijd (2000-2002) dat hij het hiervoor opgenomen bericht schreef in overleg met en op aandringen van ambtenaren van het Ministerie van Justitie, de volledige naam van de K.P.’ er op de Smilde niet gebruikt en heeft volstaan met het gebruiken van zijn initialen T.S.W. De redactie heeft dat hier zo gelaten. Echter h
et is tegenwoordig na enig slim surfen op de golven van het wereld wijde web niet moeilijk meer achter de twee voornamen en de achternaam van T.S.W. te komen.
De historicus wijlen drs. Hendrik (Henk) Spreen is de schrijver van het boek ‘Steenwijk in 40-45. Een historisch document’.
De redactie heet wat betreft de paragraaf  ‘Nasleep’ onverkort en ongecensureerd de tekst van drs. Hendrik (Henk) Spreen overgenomen, dit in afwijking van de tekst in Opraekelen 03/1.

Afbeelding 1
De Oostenrijker Erich Karl Kronberger was S.S.-Hauptsturmführer bij de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst. Hij was oorspronkelijk goudsmid in Wenen. Hij werd in 1935 beroepssoldaat bij de S.S.-Standarte Deutschland. In 1939 nam hij deel aan de veldtocht tegen Polen en in 1941 tegen Rusland. Hij werd in 1943 overgeplaatst naar Denemarken en was daar het hoofd van een S.D.-eenheid. In mei 1944 ging hij naar Lille in Frankrijk, waar hij tot september 1944 bleef. Vanwege de opmars van de geallieerden trok hij met zijn eenheid via Mechelen en Duitsland naar Nederland, waar hij via Almelo, Velp en Rotterdam in Heerenveen terechtkwam. Tijdens zijn proces na de oorlog ‘beroemde’ hij zich erop dat hij veel ‘extra’s’ voor de gevangenen in Crackstate te Heerenveen had gedaan. Hij kreeg tot veertien jaar gevangenisstraf (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn).

Afbeelding 2
De Duitser Hermann Rosendahl was S.S.-Hauptscharführer en Kriminalsekretär in Heerenveen. Hij was de centrale figuur bij de S.D. in de strijd tegen het verzet. Hij was reeds bij het begin van de oorlog met Frankrijk in Lille. Hij was een fel voorstander van het zogenaamde ‘verscherpte verhoor’, wat betekende dat er tijdens verhoren ongelimiteerd op los moest worden geslagen. Dat deed hij dus ook ! Hij werd na de Tweede Wereldoorlog uitgeleverd aan Frankrijk en aldaar veroordeeld tot levenslange dwangarbeid. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 3
De Duitser Robert Paul Thümmel was S.S.-Untersturmführer. Hij was vanaf begin juni 1940 Befehlshaber van de Sicherheitspolizei en de S.D. in Parijs. Vervolgens was hij vanaf september 1941 Befehlshaber van de Nebenstelle van de Sicherheits Polizei en de S.D in Douai in Noord-Frankrijk en in België. Hij werd in september 1944 commandant van een S.D.-Kommando te Meppel. Hij gedroeg zich als een bruut en werd alom gevreesd. In Meppel executeerde hij vijf gevangenen. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij veroordeeld tot 11 jaar gevangenistraf, doch kreeg in 1950 één jaar gratie. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 4
De Duitser Walter Paarmann was S.S.-Kriminalsekretär bij de S.D. Hij verbleef enige jaren in Noord-Frankrijk. In september 1944 werd hij ingedeeld bij het Kommando Kronberger in Heerenveen. Hij was belast met ‘terroristische aangelegenheden’ en nam vaak deel aan razzia’s. Hij is na de Tweede Wereldoorlog uitgeleverd aan Frankrijk en is daar ter dood veroordeeld. Hij is gelijktijdig gefusilleerd met de gevreesde, in Steenwijk gestationeerde, Fritz Habener, die op 10 april 1945 in Diever een bloedbad aanrichtte. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 5
De Belg Emile Steylaerts was S.D.-Wachmann. Hij was de zoon van een klompenfabrikant uit Herenthals. Hij verbleef van half oktober 1944 tot 15 april 1945 in Heerenveen. Hij deed onder meer dienst als tolk bij de verhoren. Hij was bij de gevangenen bekend als ‘de Beul’ of ‘de Bokser’ en werd alom gevreesd vanwege zijn brute optreden. Hij werd na de Tweede Wereldoorlog uitgeleverd aan België en aldaar berecht. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Afbeelding 6
De Roemeen Eugen Polianski was S.D.-Wachmann. Hij was slager van beroep. Hij werd in 1943 verplicht tewerkgesteld in Berlijn. Hij deserteerde, werd gearresteerd en mocht vervolgens kiezen uit gevangenisstraf of dienst nemen in het Duitse leger. Hij koos voor het laatste. Hij kreeg een militaire opleiding en werd in oktober 1944 in Heerenveen geplaatst. Hij trad tijdens razzia’s hardhandig op, hij sloeg veelvuldig met de kolf van zijn geweer. (foto uit de collectie van het Bundesarchif in Berlijn)

Posted in 22 november 1944, Onderduikershol, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Hielke Siebrand Schrale wödde in Wapse vumooid

De redactie van ut Deevers Archief besteedt graag aandacht aan het gebeurde in de Tweede Wereldoorlog in de gemiente Deever. Zo besteedt de redactie ook aandacht aan omgekomen personen, die niet in de gemiente Deever zijn geboren, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog niet in de gemiente Deever woonden, maar wel door toedoen van de Duitse bezetter zijn omgekomen in de gemiente Deever.  

In de webstee van de Oorlogsgravenstichting zijn enige gegevens over het oorlogsslachtoffer Hielke Siebrand Schrale te vinden.
Hij is geboren op 13 augustus 1904 in Otterlo in Gelderland. Hij was in de Tweede Wereldoorlog tandarts in Steenwijk, adres Stationsstraat 14.
Hielke Siebrand Schrale zat in Steenwijk in het verzet tegen de Duitse bezetter. Hij werd op 15 september 1944 gearresteerd door de Duitsers. De Duitsers vermoordden hem diezelfde dag in de gemiente Deever. Hij is op 18 september 1944 begraven op de Algemene Begraafplaats in Steenwijk.
Pas op 19 september 1944 deed wachtmeester der staatspolitie Gerrit Temmingh aangifte van het overlijden in de gemiente Deever van Hielke Siebrand Schrale. Gerrit Temmingh verklaart dat hij de vermoorde Hielke Siebrand Schrale op 15 september 1944 dood heeft gezien. Zie afbeelding 1.
Wijlen drs. Henk Spreen beschrijft in zijn boek ‘Steenwijk in 40-45’ op de bladzijden 245, 246, 247 en 248 het treurige einde van Hielke Siebrand Schrale.
Vlak over de gemeentegrens tussen Vledder en Deever, ter hoogte van het oude tolhuis bij Wapse lag links van de weg nog een klein heideveld. Daar stapten de ook later in Deever beruchte S.S. Hauptscharfüher Fritz Habener, de Sturmmann Verwee (een Vlaming) en Hielke Siebrand Schrale uit de auto. In het heideveld, zo’n twintig meter van de weg (zie de pijl in afbeelding 2), schoten Habener en Verwee omstreeks 17.00 uur elk een kogel door het hoofd van Schrale. Echter Schrale overleed niet direct, hij was buiten bewustzijn. Hij overleed pas na 19.00 uur aan de schotwonden in zijn hoofd.
De redactie verwijst voor een samenvatting van de tekst van drs. Henk Spreen in zijn boek ‘Steenwijk in 40-45’ naar de webstee Traces of War.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Oorlogsslachtoffers, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Wim Stuver vutelt over radioos in de oorlog

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papier scannen en vervolgens selectief in de oud-papier-bak gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever zo nu en dan een document waarvan de redactie het de moeite waard dit te tonen aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.
De redactie vond op de bladzijden 5 en 6 van de op 12 april 1995 -veertig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Deever- door de gemeente Diever uitgegeven speciale Oorlogskrant het bericht ‘Radio in de periode 1940-1945’. Deze krant is niet betaald met belastinggeld, maar met een vette subsidie van de Stichting Cultuurfonds Diever.

Radio in de periode 1940-1945
Radio: Een belangrijk communicatie-middel

De radio heeft in deze periode een heel belangrijke rol gespeeld. Het was oorlog in Nederland en via het radio-toestel (televisie was er nog niet) konden de mensen afstemmen op de Hilversumse zenders om het nieuws te beluisteren. Nieuwsberichten zijn in tijden van oorlog heel belangrijk voor de mensen. De berichten die de huiskamer binnenkwamen via de radio waren na de Duitse inval noet zo betrouwbaar. Het Duitse leger viel op 10 mei 1940 Nederland binnen en de Duitse soldaten bezetten spoedig de radio-zenders in Hilversum. De Nederlandse omroepverenigingen kregen vanaf die tijd een verbod voor bepaalde uitzendingen (censuur). Het uitgezonden nieuws was door de Duitsers samengesteld en was vaak onwaar en onbetrouwbaar, dus Duitse propaganda. Zogenaamde Goebbels propaganda. Goebbels was onder het bewind van Hitler minister van propaganda.

Radio Oranje
Vlak na de Duitse inval week de Nederlandse regering, het Koninklijk Huis en een aantal bekende Nederlanders, waaronder dr. L. de Jong, schrijver A. den Doolaard en een zekere H.J. van de Broek, uit naar Engeland. In de BBC-studio’s (BBC = British Broadcasting Corporation) te Londen kregen ze een ruimte en begonnen radio-uitzendingen in de Nederlandse taal, bestemd voor het bezette Nederland. Vooral nieuwsuitzendingen en berichten in code, bestemd voor het actieve verzet. De zender kreeg als naam Radio Oranje en het doel was de verzetswil en het vertrouwen in de uiteindelijke bevrijding hoog te houden. Ook werd er later muziek en cabaret uitgezonden. De meeste Nederlanders stemden een paar keer per dag op vaste tijden af op Radio Oranje. Het gevolg was dat er praktisch niet meer naar Hilversum geluisterd werd. De Duitse bezetter kwam hier achter en het werd verboden naar de Engelse zender te luisteren. De Duitsers richtten stoorzenders op om de radiogolven vanuit Engeland onhoorbaar te maken. We bleven luisteren met zelfgebouwde raamantennes, die richting gevoelig waren en de storing uitfilterden.

Inleveren van het radio-toestel
Om het luisteren naar de Engelse zenders onmogelijk te maken, maakte de bezetter via raambiljetten door heel Nederland bekend, dat alle radio’s ingeleverd moesten worden (me/juni 1943). Veel mensen deden dit met tranen in hun ogen, omdat ze vaak voor dit kostbare bezit jarenlang hadden gespaard. Nu moest je gewoonweg de radio wegbrengen en zag je het waarschijnlijk nooit weer terug. Sommige mensen hadden nog een oud kapot toestel op de zolder staan. Dit toestel werd dan ingeleverd en hun eigen goede toestel werd verstopt in een kast of onder de vloer. Als de kust veilig was, dan werd het ondergedoken radio-toestel tevoorschijn gehaald en werd er toch naar Radio Oranje geluisterd. Pientere vaders en zoons bouwden vaak een simpele radio, die in een trommel, sigarendoos, schemerlamp of achter een schilderij opgeborgen werd. Soms werd de radio in een dikke bijbel gebouwd. Een mens in nood is zeer vindingrijk. Via vlugschriften werden werden berichten doorgeseind naar mensen die geen radio-toestel hadden.
Wat gebeurde er nu met die ingeleverde radio-toestellen ? Heel veel zijn, met wagonladingen vol, per trein en per volle boten naar Duitsland vervoerd. Sommige toestellen zijn gewoon op de zolder van het gemeentehuis blijven staan. Een mijnheer uit Heerenveen vertelde ons: ‘Mijn toestel stond nog mooi ingepakt en na de oorlog kon ik het zo weer meenemen.’ Gelukkig maar, want hij staat nu in het museum.

Herrijzend Nederland
In september 1944 werd Eindhoven al bevrijd. Bij Philips hadden ze tijdens de oorlog in het geheim, onder leiding van de verzetsman Gehrels, een radio-zender gebouwd met de bedoeling direct met uitzendingen vanuit bevrijd gebied te beginnen. Op 3 oktober 1944 begint men met de uitzendingen vanuit Eindhoven. De zender begint met de woorden: ‘Hier is herrijzend Nederland, de zender op vrije Nederlandse bodem, …..’ De omroeper is Van de Broek, voormalig Radio Oranje medewerker, gevlucht naar Engeland, en via België naar Eindhoven gekomen. De taak van Herrijzend Nederland is de mensen in het bevrijde zuiden van nieuws te voorzien en de mensen boven de grote rivieren, in het nog bezette Nederland, voor hen kwam de bevrijding pas in mei 1945, moed in te spreken en hopen op een spoedige bevrijding. Voor het westen van Nederland kwam toen nog die vreselijke ‘hongerwinter’. Herrijzend Nederland is gebleven tot januari 1946, daarna zijn de uitzendingen weer verzorgd vanuit Hilversum. In het museum vinden we op de schaal van kleine bakelieten radio-toestellen, gemaakt in die periode, xde naam Herrijzend Nederland. Deze toestellen zijn zeer geliefd bij de verzamelaars.

Expositie in Museum Radio-Wereld
Vanaf 1 mei tot 1 november is er een speciale expositie ter herinnering aan het feit, dat het vijftig jaar geleden is dat de bevrijding kwam, genaamd: ‘Radio en elektriciteit in de Tweede Wereldoorlog’. Tijdens de rondleidingen in deze periode, ook voor scholen die het museum bezoeken, wordt extra aandacht aan deze periode besteed.

W.H.G. Stuiver, conservator
S. Stuiver-Van der Heide, educatief medewerkster

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft aan dit bericht een afbeelding van de voor- en achterkant van het reclame-strooibiljet van Museum Radio-Wereld uit 1997 toegevoegd.
Museum Radio-Wereld (voorheen Museum d’Olde Radio) is gevestigd geweest in de boerderij met adres Aachterstroate 9 in Deever.
Wim Stuiver en Sjoukje van der Heide kochten in 1965 deze boerderij en openden hun radio-museum in mei 1987. Daarvoor was de boerderij eigendom van Sime Smidt.

Posted in Museum, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Dörk Kist vumooidde Jan van der Helm

In de Hoogeveensche Courant van 4 februari 2022 verscheen van de amateurhistoricus Albert Metselaar het bijzonder goed geschreven en solide bericht ‘Dodelijke samenloop van omstandigheden’ over de op 7 en 8 februari 1945 gepleegde moord op de in Wittelte geboren Jan van der Helm en de jood Szaya Reiner. 

Moscou, 7 en 8 februari 1945
Dodelijke samenloop van omstandigheden
Nieuw-Moscou – Wie een steen in de vijver gooit, krijgt kringen die zich van klein naar groot uitspreiden. Ligt er iets wat ze kan keren, kun ja rimpels op onverwachte manier terugkrijgen of iets op gang brengen waar je ook niet op had gerekend. In de zomer van 1943 was met name de KP-Nieuwlande actief met de brandstichtingen in en rond de gemeente Hoogeveen.
Geruchtmakend was de brand bij Jan Kist, boerenleider van de Landstand, een organisatie waarvan iedere landbouwer en veehouder verplicht lid moest worden. Brand was gemakkelijk te stichten en de effecten onder de bevolking groot. De bezetter heeft gedurende deze Tweede Wereldoorlog ingespeeld op de angst en ervaren terreur, waardoor het leven van de N.S.B.’ers en andere pro-Duitse Nederlanders onzeker werd. De N.S.B.’ers werden bewapend, voor wie dat wilde, en ingedeeld bij een afdeling van de Landwacht. Dat was een vorm van hulppolitie. Ze werden ingezet bij straatcontroles en huiszoekingen, in ieder geval tegen de Nederlandse bevolking die vasthield aan een vrij Nederland. Eén van hen was Derk Kist, een gekwetste zoon van Jan Kist. Bang en kwaad tegelijk. Dát is geen excuus voor wat er gebeurde, maar wel een verklaring voor wat er kon gebeuren, toen Derk in een onverwachte situatie terechtkwam. Het ontsloeg Derk niet van zijn verantwoordelijkheid voor zijn daad ….
Jan van der Helm en Jo Moes hadden onderduikers in hun woning. We kennen het pand nog steeds. Zuideropgaande 154. Het was de joodse familie Reiner, later Rinat genoemd, met een pleegzoon, en er waren enige tijd twee zussen, de dames Hoepelmans. De zussen gingen door naar de buurman, meester Pennings. Op 7 februari 1945 was Jo boodschappen aan het doen. Derk Kist kwam aan de deur van de boerderij, samen met zijn directe leidinggevende Landwachter, Jan Scholing. De deur zat op slot. Er klonk wel wat gestommel op de deel. Ze liepen om het pand. Jan van der Helm werkte achter zijn boerderij op het land, met zijn paard en had zijn oudste zoontje bij zich. Een kleine jongen, die voor zijn leeftijd veel te veel te zien en te horen kreeg. Derk Kist en Jan Scholing liepen naar het land bij de Riegshoogtendijk. Ze zeiden dat ze het paardentuig in beslag zouden nemen. Jan van der Helm weigerde dat niet, wat zou hem dat opleveren, hij had onderduikers te beschermen. Toen kwam de vraag hoe het kon dat er toch mensen in huis werden gehoord, terwijl de deur op slot zat.
Jan van der Helm wist dat er huiszoeking zou komen. Hij zette het op een lopen, westwaarts, naar de familie aan de nabijgelegen Wijdewijk. Aan die wijk haalde een kogel hem in. Derk Kist had hem doodgeschoten. Onder leiding van de S.S.ér Karl Robbertsen zorgde een flinke groep Landwachters voor doorzoeking van de boerderij. De familie Reiner werd gevonden, evenals de pleegzoon. Het ging er hard aan toe bij de verhoren. Er werd een radio gevonden. Het ging er nog harder aan toe. Vader Szaya Reiner werd in elkaar geslagen naast de achterdeur van de boerderij, op het ‘straotie’ tussen de boerderij en het stookhok. Daar werd hij uiteindelijk doodgeschoten, toen de S.S. niet meer verwachtte dat er wat informatie uit hem zou komen. De moordenaar had bekend, tegenover Offeringa van de Marechaussee en de Politieke Opsporings Dienst van Hoogeveen/Hollandscheveld. We lezen in een Zeeuwse Courant (daar is hij veroordeeld in 1949):
‘In burger gekleed en strak, bijna verbeten kijkend, verscheen woensdagmorgen de 45-jarige Karl Wilhelm Frans Klünner, verdacht van handelingen, in strijd met de wetten en gebruiken van de oorlog en de menselijkheid, voor het Bijzonder Gerechtshof te Middelburg. (….) De gedragingen van Klünner in Hoogeveen waren onderzocht door de opperwachtmeester der Koninklijke Mareschaussee, Offeringa. Verdachte had tegenover hem erkend, dat, toen op een boerderij in Hollandscheveld, een Joodse familie was ontdekt, hij -tezamen met zijn confrater Karl Lamm- de man (zekere Szaya Reiner) tegen de muur had gezet en hem van dichtbij met een pistool had doodgeschoten.’
De naam van de eigenaar van de radio stond erop geschreven. Zo kwam er op 8 februari 1945 een inval bij meester Pennings. Man en vrouw gingen mee voor verhoor, de onderduiksters werden niet gevonden, en een vrouw uit de buurt werd gevraagd om op de kinderen te passen. Ze vond de dames Hoepelman, toen ze een slaapkamer binnen ging. De vrouwen kregen geen bescherming van de oppas, een kraamverzorgster. Nee, deze meldde het bij de S.S.’er Karl Robbertsen, en dat leidde tot hun arrestatie.
Oorlog overleefdde 
De familie Reiner, de pleegzoon en de dames Hoepelman hebben de oorlog overleefd in kamp Westerborg. Er gingen geen treinen meer naar de vernietigingskampen. Het late tijdstip in oorlogstijd was hun overlevingskans. Voor Jo Moes en de onderduikers hield de pijn van de oorlog eigenlijk nooit op, al wisten ze wel weer een draai te geven aan hun leven. Jo hertrouwde met Reinder van der Helm, de broer van haar eerste man. De daders werden veroordeeld. Bij de verhoren was uiteindelijk ook de S.S.’er Auke Pattist nog betrokken geweest. Hij ontsnapte en zat zijn levenstijd uit in Spanje, waar hij een talenbureau had.
Al vrij snel na de oorlog kreeg Jo Moes, de weduwe van Jan van der Helm, het eerste huldebetoon onder ogen, voor haar rol van vrouw in het verzet. In april 1946 zond het Joods Nationaal Fonds een briefje rond, waarin werd aangekondigd dat in het voormalige Palestina een boomplanting ‘te Uwer ere’ zou plaatsvinden. ‘Het verheugd ons u te kunnen mede delen dat uw Joodse kennissen gemeend hebben, ook uw naam aan een deel van het woud te moeten verbinden, in herinnering aan de gezamenlijk doorstane moeilijkheden tijdens de bezetting van Nederland.’ Lea Reiner-Goldsberg plantte een boom voor Johanna van der Helm, zo toonde een bijbehorend diploma. Ze plantte ook een boom voor Jan van der Helm.
In 1967 is Jo op uitnodiging van de beide zonen van de familie Reiner op bezoek geweest in Israël. Het werd een onvergetelijke reis. Tijdens deze reis plantte ze ook zelf een boom voor Jan.
Hoogste eer
Op 27 mei 1969 viel Jo de hoogste eer ten dele die de staat Israël voor hulp aan onderduikers kan betonen. Ze kreeg met nog tien andere Nederlanders de Yad Vashem onderscheiding. De onderscheiding bestaat uit een oorkonde en een speciaal voor dat doel geslagen medaille, waarop symbolisch tot uitdrukking wordt gebracht de woorden uit de Talmoed: ‘Wie een enkel leven redt, redt de gehele wereld’. De plaats van redding is nog steeds in Moscou, nu Nieuw-Moscou, aanwezig. Hopelijk tot in lengte van dagen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het gebeurde vaak dat ‘fouten in de oorlog’ werden wegeknooid door het verzet, dus de dwingende raad kregen de streek waar ze hun wandaden pleegden, te verlaten. Jan Kist is geboren op 30 juli 1887 in Avereest. Hij is overleden op 2 januari 1954 in Kerkrade in Limburg. Derk Kist is geboren op 10 maart 1914 in Thorne in Engeland. Hij is in 1977 op 62-jarige leeftijd overleden in Westerhaar in Overijssel.
Johanna (Jo) Moes is geboren op 12 februari 1918 in Zuidwolde. Zij is overleden op 14 april 2008 in Deever. Zij hertrouwde op 11 mei 1949 in Hoogeveen met Reinder van der Helm, broer van Jan van der Helm. Reinder van der Helm is geboren op 5 augustus 1924 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 29 augustus 2012 op 88-jarige leeftijd in Ruinen. De redactie weet niet of zij zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever of elders of dat zij zijn gecremeerd.
Reinder van der Helm en Johanna (Jo) Moes hebben na de Tweede Wereldoorlog een boerderij gehad in Oll’ndeever. Na hun pensionering als boer en boerin hebben ze vele jaren an de Brinkstroate in Deever gewoond.


Posted in Alle Deeversen, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Die fatale seu’mde febewoari in Kaark’nveld

In het Nieuwblad van Friesland (Hepkema’s Courant) verscheen op 8 december 1948 een verslag van de behandeling door het bijzondere gerechtshof in Leeuwarden inzake het drama van Kerkenveld, waarbij de in Oll’ndeever geboren Jan van der Helm en de joodse onderduiker Szaya Reiner werden vermoord.

Bijzonder Gerechtshof Leeuwarden
Een landwachterstrijd in Drente
De behandeling van drie landwachterszaken uit Drente uit de gehele dag in beslag, waarvan de eerste, tegen Derk Kist, 33 jaar landbouwer te Hollandscheveld, voor onbepaalde tijd werd geschorst, daar een aantal getuigen niet was verschenen. Doch hetgeen kwam vast te staan, was al erg genoeg.
Het drama te Kerkenveld
Zo vertelden de heer en mevrouw Jonkman te Kerkenveld (Zuidwolde) van een dram, dat zich onder hun ogen had afgespeeld. Beiden waren op de Riegshoogtendijk, op weg naar hun zoon, toen zij een paar landwachters zagen. De vrouw besloot terug te gaan om de onderduikers thuis te waarschuwen. Doch zover kwam het niet. Nu wijlen de heer Jan van der Helm werd genoodzaakt het tuig van zijn paard, waarmee hij op ’t land werkzaamheden verrichtte, in te leveren. Hij wierp het de landwachters voor de voeten. Toen hij in de gaten kreeg, dat ze hem wilden arresteren, nam hij de vlucht, achtervolgd door verdachte met de karabijn in de aanslag, waaruit hij een viertal schoten loste, ten gevolge waarvan Jan van der Helm in de borst werd getroffen en onmiddellijk overleed. Een slagader was geraakt. Mevrouw Jonkman had nog gehoord: ‘Sta stil, of ik schiet.’
‘Daar ligt hij; hij is dood’, had verdachte zeer opgewonden uitgeroepen.
Naar het oordeel van de heer A. Bijl, los arbeider te Hollandscheveld, was het laatste schot op ongeveer 50 meter van het slachtoffer gelost.
Dokter Reynierse te Hollandscheveld, die toegang kreeg tot de woning van Jan van der Helm, om op verzoek van de politie de doodschouw te verrichten, ontdekte in het huis ook nog een persoon van Joodschen bloede, die was overleden. Ook lag er nog een pleegzoon van dit slachtoffer zwaar gewond op de vloer. De dokter adviseerde het jongmens naar een ziekenhuis te vervoeren.
Verdachte was vóór het misdrijf bij de woning van Jan van der Helm geweest om paardentuigen te vorderen.
De President verweet verdachte, dat hij de Duitsers had gewaarschuwd om op de boerderij te komen, terwijl hij wist, dat er onderduikers waren. De S.D. had gelast de Jood dood te schieten. Later hadden zij de boerderij geplunderd en de goederen onderling verdeeld. Kist had nog meer op zijn kerfstok. ……
De volgende zaak betrof die van Jan Scholing, 37 jaar, landarbeider te Hollandscheveld, de commandant van de plaatselijke landwacht. Deze was ook bij de bovengenoemde acties betrokken.
President: ‘U bent de oorzaak, dat de Jood ten huize van Jan van der Helm om het leven kwam. Al waart ge landwachter, toch had ge bij de burgemeester moeten verzwijgen, dat er een Jood in huis was.
Verdachte zou zich na de moord uit de landwacht hebben teruggetrokken.
De procureur-fiscaal vorderde 12 jaar. De oorzaak van het hele drama was het optreden van de verdachte. Bovendien heeft verdachte nog in burger dienst gedaan bij de begrafenis van Jan van der Helm om te kunnen optreden tegen terroristen.
De derde landwachter was Jacobus Oostindiën, 34 jaar, landarbeider te Hoogeveen, die beroepslandwachter was en werd bevorderd tot onderschaarleider en sectiecommandant. Deze was ook bij enkele van bovengenoemde misdrijven betrokken, ook bij de plundering van de woning van Jan van der Helm. …..
Bovendien had hij ten huize van Jan van der Helm de man van Joodschen bloede nog gevraagd of hij een Jood was. Na een tweede vraag erkende de man zulks. Daarna had men hem gedood.
De procureur-fiscaal vorderde 8 jaar.
Nadat er twee doden waren gevallen, nam hij deel aan de rooftocht, zo merkte de spreker op.
Uitspraak 21 december aanstaande.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan van der Helm is geboren op 15 augustus 1911 in Wittelte. Hij is vermoord op 7 februari 1945 in Hollandscheveld.
De redactie heeft in enige berichten aandacht besteed aan Jan van der Hem.
Zie bijvoorbeeld het bericht Wie was toch die Jan van der Helm ?.

Posted in Alle Deeversen, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Wie was toch die Jan van der Helm ?

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief (al het papier moet zoveel mogelijk de prullebak in) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever in één van de dossiers inzake Deeversen in de Tweede Wereldoorlog bijgaand berichtje over de in Oll’ndeever geboren verzetsman Jan van der Helm. Dit berichtje is op 30 april 1997 gepubliceerd in de Hoogeveensche Courant. De redactie wil dit berichtje uiteraard niet onthouden aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Wie was Jan van der Helm ?
In Hoogeveen zijn ruim twintig straten vernoemd naar mensen die een belangrijke rol speelden tijdens de Tweede Wereldoorlog en in het Hoogeveense verzet. Deze straten kregen onlangs nieuwe naamborden. Op de nieuwe bordjes staan voor-en achternaam met daaronder ‘1940-1945′.
In ’t Torentje besteden we elke week aandacht aan een Hoogeveense verzetsstrijder naar wie een straat is vernoemd. Vandaag Jan van der Helm.
Jan van der Helm werd in 1911 geboren te Diever. In 1939 vestigde hij zich aan het Zuideropgaande in Hollandscheveld, waar hij trouwde met Johanna Moes.
Daar verleende hij onderdak aan het joodse echtpaar Szaya en Lea Reiner-Goldberg. Ook andere onderduikers vonden op zijn boerderij een gastvrij onderdak.
Op 7 februari 1945 (redactie: in het krantenbericht stond 3 februari 1945), terwijl hij op zijn land aan het werk was, werd hij neergeschoten door een landwachter. Hij stierf ter plaatse.
Onder leiding van de S.S.-officier Robertson werd daarna zijn woning doorzocht, waarbij het joodse echtpaar werd ontdekt.
Szaya Reiner werd na zwaar te zijn mishandeld door een S.S.’er bij de boerderij gedood. Zijn vrouw overleefde het kamp Westerbork.
De familie Van der Helm is na de oorlog door de Israëlische regering onderscheiden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan van der Helm is op 15 augustus 1911 geboren in Wittelte. Hij is een broer van Albertje, Reinder en Margje van der Helm.
Hij staat op een schoolfoto uit 1922, zie het bericht Kiender van de legere skoele in Deever in 1922.
Zijn ouders waren Arend van der Helm (hij is geboren op 13 augustus 1880 in Oldendeever, hij is overleden op 22 februari 1949 in Möppel) en Lummigje Hofman (zij is geboren op 23 augustus 1886 in Dwingel, zij is overleden op 12 mei 1950 in Möppel).
Arend van der Helm en Lummigje Hofman trouwden op 20 maart 1909. Arend van der Helm was toen 28 jaar oud. Hij was een zoon van Jan van der Helm en Albertje Winters. Lummigje Hofman was wat jonger. Ze was 22 jaar oud toen ze trouwde. Zij was een dochter van Arend Hofman en Margje Kerssies.
Zij gingen na hun huwelijk wonen op een huurplaatsje in Wittelte.
Jan van der Helm trouwde op 5 mei 1939 met Johanna (Jo) Moes. Hij is overleden in de streek Nieuw Moscou ten zuiden van Hollandscheveld. De Jan van der Helmweg is te vinden in Hollandscheveld bij Hoogeveen. Zie ook de bijgaand afgebeelde kleurenfoto (afbeelding 2).
De familie Van der Helm kreeg in 1967 de Yad Vashem-onderscheiding.

Op 17 juli 2018 stuurde mevrouw Klazien van der Helm-Bouw de volgende -zeer door de redactie gewaardeerde- reactie naar ut Deevers Archief:
Ik wil even een correctie met betrekking tot de overlijdensdatum van Jan van der Helm doorgeven. Oom Jan, de oudste broer van mijn schoonvader Arend van der Helm, is niet op 3 februari 1945 overleden, maar op 7 februari 1945.

Afbeelding 1
Bericht in de Hoogeveensche Courant van 30 april 1997

Afbeelding 2
Kleurenfoto van het straatnaambord ‘Jan van der Helmweg – 1049-1945’ in Hollandscheveld.
Deze kleurenfoto is aanwezig in de verzameling van mevrouw Klazien van der Helm-Bouw.

Posted in Alle Deeversen, Oll'ndeever, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Is Frièrik Trompetter dood ekoo’m in de Oekraïne ?

In de Burgerlijke Stand van de gemiente Deever is op 3 juli 1952 de speciale akte van overlijden van Frederik (Frièrik) Trompetter ingeschreven.

Nr. 18
Heden, drie Juli negentienhonderd twee en vijftig is door mij, ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Diever ingeschreven een vanwege de Minister van Justitie, door de commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten gedane schriftelijke aangifte van zeven en twintig maart negentienhonderd twee en vijftig, waaruit blijkt dat op twaalf Juli negentien honderd een en veertig in Oost-Europa is overleden: Trompetter, Frederik, geboren te Dwingeloo op tien Februari negentien honderd negentien, wonende te Diever, zoon van: Trompetter, Harm en: Hoogeveen, Woltertje.
Waarvan akte, Jan Boesjes (ambtenaar van de burgerlijke stand, secretaris van de gemiente Deever). 

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De commissie tot het doen van aangifte van vermisten heeft bestaan in de periode 1949-1962. In het Nationaal Archief in Den Haag is het archief van deze commissie aanwezig.
De redactie heeft het vermoeden dat Harm Trompetter, de vader van Frederik (Frièrik) Trompetter in de Tweede Wereldoorlog brugwachter an de Gowe was. Zie de huwelijksakte van zoon Jan Trompetter. Het brugwachtershuis staat aan de Deeverse kant van de vaart, vandaar dat de overlijdensakte van Frederik (Frièrik) Trompetter in de gemiente Deever is ingeschreven.
Is de jonge Frederik (Frièrik) Trompetter naar Oost-Europa (naar de Oekraïne ?) vertrokken om daar te werken als boerenknecht (melkknecht ?) bij een Oostlandboer, om daar uiteindelijk ook Oostlandboer te worden ?
Was Frederik (Frièrik) Trompetter een bekende van Fokke Dieuwko Lindeboom ?
Was Frederik (Frièrik) Trompetter een bekende van de beruchte Deeverse N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma ?
Is Frederik (Frièrik) Trompetter omgebracht door partizanen ?
De redactie verwijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief bijzonder graag naar de studententhesis ‘Fout werk in het Oosten’ van 26 juni 2011.

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Fokke Dieuwko Lindeboom komp umme in Oekraïne

In Volk en Vaderland: weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland verscheen op 16 juli 1943 het volgende berichtje over het overlijden van N.S.B.’er en Oostlandboer Fokke Dieuwko Lindeboom uut Woater’n. 

In den strijd voor Leider, Volk en Vaderland, tegen het Bolsjewisme, is gevallen de Oostlandboer
Fokke D. Lindeboom
Stbno. 52165,
Landwirtschaftsführer,
oud 45 jaar.
Zijn nagedachtenis leeft in onze rijen voort.
Namens de Groep Diever
K.M. Balsma,
Groepsleider.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie probeert zoveel als mogelijk is aandacht te besteden aan al het gebeurde in de gemiente Deever in de Tweede Wereldoorlog.
De redactie verwijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief voor meer begrip over dit bericht bijzonder graag naar de studententhesis ‘Fout werk in het Oosten’ van 26 juni 2011.
De redactie wist van horen zeggen van zijn moeder dat de op Woater’n bij haar in de buurt wonende boer Fokke Lindeboom een N.S.B.’er was en dood was gekomen in Oost-Europa. Het bijgaande overlijdensbericht getuigt daarvan.
Het overlijdensregister van de gemiente Deever vermeldt in aktenummer 19 van nota bene 3 juli 1952 het volgende:
Overleden: Fokke Dieuwko Lindeboom; geboren op 14 mei 1898 te Smallingerland, overleden op 7 juni 1943 te Oost-Europa,  zoon van Sipke Lindeboom en Trijntje Pool. Gehuwd geweest met: Engeltje Jager (in leven; echtgenote). Zie ook de afbeelding van de overlijdensakte (afbeelding 3)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog emigreerden Nederlandse boeren, waaronder een aantal boeren uit Drenthe, waaronder Fokke Dieuwko Lindeboom uut Woater’n, naar door de Duitsers bezette landen, zoals Estland, Letland, Litouwen en met name Oekraïne. Het waren voor een deel N.S.B.’ers en voor een deel boeren die zich hadden laten overhalen door de Nederlandse Heidemaatschappij. Is Fokke Dieuwko Lindeboom gerecruteerd door de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma ?
Fokke Dieuwko Lindeboom is overleden op 8 juni 1943 in Sitkowski in Oekraïne en is in die plaats ook begraven. De redactie kon nergens in de Oekraïne de plaats Sitkowski vinden.
De redactie weet niet wat de oorzaak van zijn dood is geweest. De Oostlandboeren werden vaak het slachtoffer van de strijdende partijen. Hebben partizanen Fokke Dieuwko Lindeboom om het leven gebracht ? De redactie weet ook niet of zijn vrouw Engeltje Jager met hem naar Oekraïne is vertrokken en waar zij na het einde van de Tweede Wereldoorlog terecht is gekomen. Engeltje Annes Jager is op 25 februari 1987 in Drachten overleden, zij was toen 88 jaar oud.
Denk nu niet dat N.S.B.-groepsleider Klaas Marcus Balsma, uitbater van café Brinkzicht an de Brink in Deever, zelf dit gehele bericht heeft bedacht. Nee. hij maakte gebruik van een soort van door de N.S.B. voorgekauwd overlijdensbericht waarbij de zin ‘In den strijd voor Leider, Volk en Vaderland tegen het Bolsjewisme, is gevallen …..’ en de zin ‘Zijn nagedachtenis leeft in onze rijen voort.’ vaste teksten waren. Wat zou het N.S.B.-stamboeknummer van Klaas Marcus Balsma zijn geweest ?

Fokke Dieuwko Lindeboom had als N.S.B.-stamboeknummer 52165. Hij was een landbouwleider in Oekraïne, wellicht gaf hij leiding aan een groepje geëmigreerde boeren.

Op 26 november 2017 reageerde de in Londen wonende Theo Veenstra als volgt:
De website genealogieonline.nl geeft aan dat Fokke Lindeboom in de Oekraïne is vermoord.
Ik doe via het internet genealogisch onderzoek naar mijn voorouders. Een van mijn overgrootmoeders is Geertje Lindeboom (1849-1922), die was gehuwd met Jurjen Veenstra (1841-1916).
Interessant is te weten dat Fokke Lindeboom’s broer Eize Jan en zuster Janna met hun partners en kinderen in het begin van de twintigste eeuw naar de U.S.A. zijn geëmigreerd en dat Eize Jan Lindeboom’s zoon George Sam (oorspronkelijk Gjalt Sipke), dus een volle neef van Fokke Lindeboom, in de Tweede Wereldoorlog als vrijwilliger in het Amerikaanse leger in de Stille Oceaan tegen de Japanners heeft gevochten.

Op 30 december 2017 reageerde de heer J. Stitselaar als volgt:
Fokke Dieuwko Lindeboom is volgens het Standesamt Berlin op 7 juni 1943 te Shitomir (UKR) overleden.
Volgens opgave is de doodsoorzaak ‘von partizanen ermordet’. Bijgaand de Duitse overlijdensakte van Fokke Dieuwko Lindeboom (zie afbeelding 2). De plaatsnaam Shitomir is volgens de Duitse spelling.

Op 28 juli 2018 reageerde de in Denemarken wonende heer Michel Dalstra als volgt:
Het volgende wil ik toevoegen aan de reactie van Theo Veenstra.
Eize Jan Lindeboom emigreerde naar Californië in de jaren 1920/1930.
Op zijn land bij Los Angeles werd het latere thema park Knott’s Berry Farm gevestigd.
Zijn dochter Trijntje (Tine) kwam al vóór de oorlog terug naar Nederland en was actief in het verzet in Drachten en omstreken. Zij werd gevangen genomen en heeft tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in gevangenschap doorgebracht.
Eize Jan’s zuster Janna emigreerde met haar echtgenoot Brand Dalstra pas rond 1950 naar Californië.

Afbeelding 1
In Volk en Vaderland: weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland verscheen op 16 juli 1943 het volgende berichtje over het overlijden van N.S.B.’er en Oostlandboer Fokke Dieuwko Lindeboom uut Woater’n.

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Klaas Marcus Balsma, N.S.B., N.S.B.'er, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog, Woater’n | Leave a comment

Wat deud betonarbeider Marinus Pankow in Deever ?

In de webstee www.alledrenten.nl is de hier afgebeelde akte van overlijden van het kindje Marina Dina Pankow te vinden. De redactie van ut Deevers Archief kwam deze akte bij toeval tegen. Het twee jaar oude kindje Marina Dina Pankow is op 13 maart 1944 overleden in de gemiente Deever. Van het overlijden van het kindje is aangifte gedaan door de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma. Hij was de houder van café Brinkzicht in Deever. De redactie weet niet of het kindje Marina Dina Pankow is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De ouders van het kindje waren Marinus Pankow en Hiltje van Schouwen. Beiden woonden in Zierikzee.
Marinus Pankow was betonarbeider. Wat deud betonarbeider Marinus Pankow in Deever ? Wat deed betonarbeider Marinus Pankow in Deever ? De redactie heeft het vermoeden dat Marinus Pankow werkzaam was bij een aannemer, die betonnen verdedigingswerken voor de Frieslandriegel bouwde langs de Drentse Hoofdvaart voor de Duitse bezetter. De grote vraag is natuurlijk welke aannemer dat is geweest ? Was Marinus Pankow an de Deeverbrogge ingezet bij het fabrieksmatig maken van betonnen verdedigingselementen ? Was hij ervaren in het vlechten van wapeningsijzer ? Zie bijvoorbeeld de verdedigingselementen langs de Drentse Hoofdvaart bij Wittelte op bijgaande afgebeelde kleurenfoto, die de redactie op 9 april 2013 heeft gemaakt.
Waar waren hij en zijn vrouw ingekwartierd ? Wanneer zijn zij vertrokken naar Zierikzee ? Was was zijn relatie met Klaas Marcus Balsma ?
Marinus Pankow is geboren op 28 oktober 1902 in Zierikzee. Hij trouwde op 10 juni 1925 in Zierikzee met Hiltje van Schouwen. Zij is geboren op 18 november 1902 in Steenbergen. Zij is overleden op 25 februari 1997 in Hilversum.
Marinus Pankow komt voor in de databank Oorlogsslachtoffers Zeeland. Hij is overleden op 7 januari 1945 in Zierikzee. Hij werd tijdens een geallieerde artilleriebeschieting getroffen door granaatvuur.

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De stroom op Zorgvliet was in de oorlog op rantsoen

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (document scannen en vervolgens selectief in de oud-papier-bak gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever zo nu en dan een document waarvan de redactie het de moeite waard dit te tonen in ut Deevers Archief. De redactie vond in een van de dozen met de papieren nalatenschap van zijn moeder een toewijzing van electriciteit vanwege de rantsoeneeringsregeling voor verlichting en huishoudelijk gebruik ingaande op 25 januari 1943 voor aansluiting nummer 123 op Zorgvliet.

Rantsoeneering van electriciteit
Met ingang van 1 juli 1941 is het rantsoen voor electriciteit, ingevolge de beschikking van den secretaris-generaal van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart van 30 juni 1941, nummer 33487 Ng, in het algemeen vastgesteld op 75% (drie vierden) van het normale gebruik.
In de volgende tabel is opgenomen het voor u als normaal te beschouwen verbruik in elk der 6 perioden van een jaar.
Wanneer u een verhooging is toegekend op grond van gegevens, die u ons hebt verstrekt en voor doeleinden, waarvoor thans nog een extra-rantsoen mag worden toegekend, is deze opgenomen in de kolom onder ‘extra’.
U zult niet meer mogen gebruiken dan 75% van de hoeveelheid, vermeld onder ‘normaal’, ‘exrtra’ of ‘tezamen’.
Omdat de rantsoeneeringsregeling voor verlichting en huishoudelijk gebruik bepaalde hoeveelheden (minima) noemt, die in elk geval mogen worden afgenomen, is aan de tabel een kolom toegevoegd, waarin die minima zijn vermeld. Deze mogen per periode worden verhoogd met 150 kWh, indien u volledig electrisch kookt en u voor de bereiding der maaltijden geen extra rantsoen vaste brandstoffen ontvangt. Deze 150 kWh gelden voor een gezin van 3 personen.
Wanneer dus in eenige periode het voor u geldend minimum hooger is dan 75% (drie vierden) van den grondslag in diezelfde periode, dan moogt u dit hoogste afnemen. Voor aansluitingen uitsluitend ten behoeve van industriële doeleinden (krachtaansluitingen) zijn geen minima vastgesteld.
Dee boetebepaling luidt thans, dat bij overschrijding 50% tot 300% wordt geheven over het meerdere verbruik, afhankelijk van de grootte der overschrijding. Bovendien kan bij overschrijding van het rantsoen de stroomtoevoer worden afgesloten.
Bij eventuele correspondentie over deze toewijzing, welke zoo beknopt mogelijk moet zijn, dient u boven aan den brief duidelijk te vermelden: naam en volledig adres, transformatorgebied en aansluitingsnummer (zie meterkaart of kwitantie). Brieven, waarin deze gegevens ontbreken of welke onleesbaar zijn, worden zonder meer terzijde gelegd.
Om teleurstellingen te voorkomen zij er op gewezen dat voor ruimteverwarming door middel van electriciteit geen stroom kan worden toegewezen.
Provinciaal Electriciteitsbedrijf in Friesland, de directeur, Van Dijk.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Wat opvalt is dat de toewijzing van het rantsoen electriciteit is uitgeschreven op 20 februari 1943 en rücksichtlos met terugwerkende kracht is ingegaan op 25 januari 1943 ! Zo tegen het einde van februari 1943 zal de toewijzing in handen zijn gekomen van de weduwe R. Donker, bewoonster van één van de huisjes van het Sint Anthonij Gasthuis naast de rooms katholieke kerk op Zorgvliet. Toen was de eerste periode (januari/februari) 1943 al voorbij. Het is te hopen dat de weduwe R. Donker in die periode niet meer dan 44 kWh heeft verbruikt.
In 1943 bestond de periode januari/februari uit 59 dagen. Het rantsoen in die periode was voor haar 44 kWh, dat wil zeggen ongeveer 0,8 kWh per dag, ongeveer 800 Wh per dag. Een gloeilamp van 40 W zou dan ongeveer 20 uur per dag kunnen branden. Twee gloeilampen van 40 W zouden dan 10 uur per dag kunnen branden. Maar het tegelijkertijd laten branden van twee gloeilampen van 40 W gedurende 10 uur per dag zal in die oorlogsdagen niet zijn gebeurd. Stel dat in deze donkere winterperiode met korte dagen één lamp van 40 W ongeveer 12 uur per dag brandde, dan zou het verbruik 480 Wh zijn. Dan kon per dag 320 Wh of per week 2240 Wh worden gebruikt voor bijvoorbeeld een elektrisch strijkijzer of voor het luisteren naar de verboden radio.
De zomerperiode juli/augustus bestaat uit 62 dagen. Het rantsoen in die periode was voor haar 18 kWh, dat wil zeggen ongeveer 0,29 kWh per dag, ongeveer 290 Wh. Stel dat in deze zomerse periode met lange dagen één lamp van 40 W ongeveer 4 uur per dag brandde, dan zou het verbruik 160 Wh zijn. Dan kon per dag slechts 130 Wh of per week slechts 910 Wh worden verbruikt voor een elektrisch strijkijzer of voor het luisteren naar de verboden radio.
Wat opvalt aan het formulier is dat in plaats van het woord ‘maximum’ het woord ‘minimum’ is gebruikt.
Het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Friesland leverde via de transformator in Elsloo de stroom aan de bewoners van Zorgvliet, Woater’n en de Olde Willem (an de aandere kaante van de Deeverse bos). De N.V. Laagspanningsnetten heeft de levering van stroom aan Zorgvliet, Wateren en Oude Willem (an de aandere kaante van de Deeverse bos) altijd onrendabel gevonden, vanwege de lange stroomkabel tussen Deever en de Olde Willem, Woater’n en Zorgvliet deur de Deeverse bos.

Afbeelding 1
Voorkant van het formulier
Afbeelding 2
Achterkant van het formulier

Posted in Tweede Wereldoorlog, Zorgvliet | Leave a comment

De parachute van twee Duutse pilot’n gung neet lös

In het archief van de gemiente Deever is aanwezig een tweetalige brief, opgesteld door gemeentesecretaris Jan Boesjes, de commandant van de luchtbeschermingsdienst te Deever en Pier Obe Posthumus, de N.S.B.-burgemeester van de gemiente Deever. De brief betreft het melden van het neerstorten van twee Duitse piloten binnen de grens van de gemiente Deever aan de Duitse bezetter.

Luchtbeschermingsdienst Diever
Op Dinsdag 15 augustus 1944 te ongeveer 13 uur zijn in deze gemeente twee Duitse piloten neergestort doordat het valscherm zich niet ontplooide.
In een weiland in Wittelte (Noord) stortte neer de piloot Karl Lampen, geboren 10 augustus 1920 te Gahlen, Rheinland, wonende Hafenstrasse 25 te Dorsten, Westfalen, wiens vliegtuig waarschijnlijk in de gemeente Dwingelo gevallen is.
Te Oude Willem, bij Hoeve aan den Weg, kwam neer de oberführer Horst Starzinski, geboren 9 november 1923 te Schloppe, wonende Horst Wesselstrasse 4 te Schloppe, wiens toestel in de gemeente Vledder neerstortte.
Beide vliegeniers moeten onmiddelijk dood geweest zijn. De lijken zijn op bevel van den Ortskommandant te Assen overgebracht naar het lijkenhuisje te Diever, en zullen blijkens ontvangen mededeling naar Zwolle worden vervoerd, teneinde aldaar te worden begraven.
Hiervan wordt kennis gegeven aan:
1. De rijksinspectie voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen te ’s Gravenhage (in duplo);
2. De Polizeioffizier te Assen.
Diever, 16 augustus 1944.
De commandant van de luchtbeschermingsdienst te Diever, getekend Jan Boesjes.
Gezien, 16 augustus 1944.
De burgemeester van Diever, getekend Pier Obe Posthumus.

Luftschutzdienst Diever
Am Dienstag 15 August 1944 um ungefähr 13 Uhr sind in dieser Gemeinde zwei Deutsche Pilote abgestürzt, weil ihr Parachute sich nicht entfaltete.
In einer Wiese in Wittelte (Nord) stürzte der Pilot Karl Lampen ab, geboren den 10. August 1920 in Gahlen, Rheinland, wohnhaft in Dorsten Westfalen, Hafenstrasse 25, dessen Flugzeug warscheinlich in der Gemeinde Dwingelo heruntergekommen ist.
In Oude Willem bei dem Bauernhof ‘Hoeve aan den Weg’ stürzte ab der Oberführer Horst Starzinski, geboren den 9. November 1923 in Schloppe, wohnhaft Horst Wesselstrasse 4 in Schloppe, dessen Flugzeug in der Gemeinde Vledder herunterkam.
Beide Flieger sind zweifelsohne sofort tot gewesen. Die Leichen sind auf Befehl der Ortskommandanten in Assen nach der Leichenhalle in Diever transportiert worden und werden wie es sich aus der erhaltenen Mitteilung ergibt nach Zwolle weiterbefördert werden zur dortigen Beerdiging.
Obiges wird zur Kenntnis gebracht von
1. Der Reichinspection der zivilen Luftschutzes im Haag (in zwei exemplaren);
2. Dem Polizeioffizier beim Beauftragten des Reichskommissares für die Provinz Drenthe in Assen.
Diever, den 16. August 1944.
Der Kommandant des Luftschutzdienstes in Diever, Jan Boesjes.
Beglaubigt, den 16. August 1944.
Der Bürgermeister von Diever, Pier Obe Posthumus.

In het in 1995 uitgegeven boek ‘Steenwijk in 40-45, een historisch document’ verzameld en bewerkt door drs. H. Spreen staat op bladzijde 66 de volgende tekst over het neerstorten van piloot Horst Starzinski en zijn Messerschmidt.

Locatie nr. 17 – Doldersum/Boschoord
Dit toestel, dat door Amerikaanse boordkanonnen buiten gevecht was gesteld, kwam vanuit oostelijke richting branden neer op de heide. De plek lag ten noorden van de straatweg Doldersum-Wateren, niet ver van de jachthut aldaar. De heide vatte vlam, zodat een flinke brand het gevolg was. Personeel van de Maatschappij van Weldadigheid dat daar in het bos werkte, wist de brand te blussen. Bij de komst van Duitse militairen werden zij weggehouden van het vliegtuigwrak. Daardoor ontstond de indruk dat het een geheim vliegtuigtype betrof. Later werd duidelijk dat het ging om het toestel van een van de meest succesvolle vliegers van de Luftwaffe: Offizier Horst Starzinski, 21 jaar. De man werd dood aangetroffen bij Hoeve aan den Weg aan de weg Diever-Wateren. Hij was het slachtoffer geworden van zijn parachute, die niet was opengegaan. Zijn Messerschmidt Bf-109G droeg het kenteken nummer 166043 en behoorde ook tot het onderdeel, zoals genoemd in locatie nummer 15 (redactie: zesde Staffel (squadron) van het Jagdgeschwader 5 (Eismeer).

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De piloot Karl Lampen stortte neer in een weiland op ’t Noord bij Wittelte.

Het vliegtuig van de piloot Karl Lampen stortte neer op het landgoed Oldengaerde in de gemiente Dwingel.
De piloot Horst Starzinski stortte neer bij de boerderij ‘Hoeve aan den Weg’ in de Olde Willem.
Het vliegtuig van de piloot Horst Starzinski stortte neer bij Boschoord in de gemiente Vledder.
Zie ook het bericht Messerschmitt stort in 1944 neer bij Boschoord.
Was het de ijverige wel op zijn post gebleven gemeentesecretaris Jan Boesjes die deze brief in het Duits vertaalde of was de vertaler van de brief N.S.B.-burgemeester, voormalig reiziger in smeerolie en landbouwmachines, Pier Obe Posthumus ?
Gemeentesecretaris Jan Boesjes heeft eigenhandig de Nederlandse en de Duitse versie van de brief ondertekend, maar voor de handtekening van N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus is zijn stempel gebruikt.
Meer gegevens over Horst Starzinski zijn te vinden in de webstee Findagrave.
Meer gegevens over Karl Lampen zijn te vinden in de webstee Findagrave.

 

Posted in de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

N.A.D.’ers op un trappe in de kaamp an de Gowe

Op 1 januari 1942 voerde de Duitse bezetter voor mannen en vrouwen van 18 jaar de ongewapende arbeidsdienstplicht in. De mannen werden hiervoor naar een ver van hun woonplaats gelegen werkkamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) gestuurd. Het werkkamp Diever van de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) lag niet in Deever, maar in de buurt van de Gowe. Na de Tweede Wereldoorlog was daar het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ gevestigd.
De op de afgebeelde foto aanwezige zwart geüniformeerde arbeidsmannen uit het werkkamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe vervulden hun arbeidsdienstplicht (ongewapende dienstplicht) in de periode van 7 juli 1943 tot en met 15 december 1943.
Ten tijde van hun verblijf in het werkkamp an de Gowe zijn deze mannen op de foto gezet bij de trap naar het sport- en excercitieterrein in de kaamp. Deze foto was aanwezig in de verzameling van Cornelis van der …, een zoon van een boer uit een polder ten noorden van Schiedam. Hij staat op de hier afgebeelde foto.. De redactie van ut Deevers Archief is niet bekend met de namen van de andere mannen op de foto. De redactie weet derhalve ook niet wie wie is op deze foto.

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Wat hef Jan Garriet Kloeze in ut vuset edoane ?

In de krant Trouw verschenen op 5 oktober 1945 in een speciale uitgave voor Drente de volgende twee advertenties over het overlijden van verzetsman Hermannus Vos in het concentratiekamp Wöbbelin.
De Duitsers omsingelden in de ochtend van die fatale 22 november 1944 het onderduikershol in de bossen op Berkenheuvel. De verzetsmannen Hermannus Vos, Hilbert Gunnink, Roelof Eggink en Gerhardus Koster, die op dat moment in het hol zaten, konden geen kant op en werden  gearresteerd.
Wat in de tweede advertentie opvalt is de naam van Jan Gerrit Kloeze in de zin: Evenals mijn andere vrienden Jan Gerrit Kloeze en Thijs Drupsteen is ook hij gevallen om het woord Gods en zijn getuigenis.
Jan Gerrit Kloeze wordt wel vermeld in de webstee van de Oorlogsgravenstichting. Voor zover bekend bij de redactie van ut Deevers Archief zat Jan Gerrit Kloeze niet in het Deeverse verzet.
Jan Gerrit Kloeze is op 11 juni 1916 geboren in de gemiente Deever. Hij is overleden op 24 november 1944 in Den Haag. Hij is begraven op de begraafplaats Oude Eik en Duinen in Den Haag. Jan Gerrit Kloeze is een zoon van smid Jan Kloeze en Lammigje van der Kuijlen. Smid Jan Kloeze was een broer van smid Albert Kloeze. Jan Gerrit Kloeze was een broer van Roelofje Kloeze, Albert Jan Kloeze en Hendrika Kloeze. Jan Gerrit Kloeze was getrouwd met Trijntje Ietje Pot. In Den Haag was hij ambtenaar op het departement van defensie.
De redactie heeft van Jan Gerrit Kloeze helaas geen andere gegevens kunnen vinden in openbare bronnen op het internet. Is Jan Gerrit Kloeze misschien te zien op een bewaard gebleven schoolfoto van de Griffemièrde Skoele ? Waar zat Jan Gerrit Kloeze in het verzet ? In Den Haag ? Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hier uitsluitsel over geven ?

Posted in Alle Deeversen, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

Joden in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B

De redactie van het Deevers Archief toont alle door hem gevonden gegevens van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B, toen deze kampen in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter werden gebruikt als werk-, isoleer- en doorvoerkamp van Joodse mannen.
In de beeldbank van de Tweede Wereldoorlog is een foto uit de collectie van het Joods Historisch Museum aanwezig van een groep Joodse mannen in een van de twee werkkampen. De foto is genomen op 29-08-1942.
Een van de mannen op de foto is de diamantslijper Salomon Blez uit Amsterdam. Hij vertok op 24 juli 1942 naar Diever. Enige gegevens van hem zijn te vinden via het internet in de webstee Joodsmonument.nl, het digitale monument van de Joodse gemeenschap in Nederland.

Posted in de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Jan Booiman is estör’m in Warnemünde

Op 21 augustus 1943 verscheen in het Drentsch dagblad de volgende advertentie over het overlijden van Jan Booiman in een werkkamp in Warnemünde in het Noorden van Duitsland.

Heden ontvingen wij de droeve tijding, dat door een noodlottig ongeval om het leven is gekomen, onze mede-arbeider Jan Booiman op den bloeiende leeftijd van ruim 19 jaar. Directie en personeel van de Meubelfabriek ‘de Toekomst’. Dieverbrug, Augustus 1943.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Tweede Wereldoorlog kwamen drie mannelijke inwoners van de gemiente Deever om in werkkampen:
Jan Booiman (19 jaar) op 29 juli 1943 in Warnemünde in Duitsland;
Gerrit Kuiper (16 jaar) op 21 november 1942 in de Olde Willem;
Abraham Oostra (36 jaar) op 26 september 1944 in Osnabrück in Duitsland.
Hun naam staat gegraveerd op een plaat die zit vastgeschroefd aan het oorlogsmonument in de vorm van een zwerfsteen, die aan het begin van de Bosweg in Deever staat.
De advertentie leert ons ook dat Jan Booiman voor zijn gedwongen vertrek naar Duitsland als arbeider werkzaam was bij meubelfabriek ‘de Toekomst’ an de Deeverbrogge en dat deze meubelfabriek al in of vóór de Tweede Wereldoorlog an de Deeverbrogge was gevestigd.

Posted in An de Deeverbrogge, Bosweg, Meubelfabriek 'de Toekomst', Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Op ut maarktturrein teeg’n de wal van de kaarkhof

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto op 3 oktober 2012 gemaakt.
Op de foto is de bos rododendrons op ut maarktterrein teeg’n de wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever te zien.
Op deze plaats vermoordde de Duitser Fritz Habener op 10 april 1945 de volgende tien personen:
– Nicolaas Houwer, geboren op 8 mei 1882 in Deever;
– Kornelis Kerssies, geboren op 15 maart 1885 in Wittelte;
– Harman Bennen, geboren op 4 augustus 1891 in Deever;
– Roelof Hunneman, geboren op 5 juni 1898 in Deever;
– Hendrik Akkerman, geboren op 15 februari 1904 in Zwolle;
– Klaas Daleman, geboren op 22 mei 1906 in Wittelte;
– Jan Houwer, geboren op 23 juli 1911 op Kalter’n;
– Koop Houwer, geboren op 16 mei 1915 in Deever;
– Antonius Maria Gerardus Janssens, geboren op 26 mei 1926 in Tilburg;
– Joseph Cornelis Maria Janssens, geboren op 10 oktober 1930 in Berkel;
Koop Westerhof werd ook neergeschoten, maar overleefde de moordpartij; geboren op 10 oktober 1916, overleden op 18 september 1995.

Posted in 10 april 1945, Kaarkhof Grönnegerweg, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Is ut huus van Oarn’d Mogg’n in de fik esteuk’n ?

In de Tweede Wereldoorlog stuurde de heer Jan Boesjes, secretaris van de gemiente Diever, op 25 augustus 1943 een brief, waarin verwerkt een telefonisch en een op schrift gesteld rapport van Auke Feentra (onderluitenant-groepscommandant van de Marechaussee van de Groep Diever te Dwingeloo) aan de SIPO (Sicherheits Polizei) in Assen, het Gewestelijk Politie Presidium in Leeuwarden, de commandant van de Marechaussee van het Gewest Groningen, de afdelings-commandant van de Marechaussee in Beilen en de Burgemeester van de gemeente Diever. De brief aan de SIPO werd per koerier verzonden.

Ten vervolge op en ter bevestiging van zijn telefonische melding van heden nacht, luidende: ”De Groepscommandant der Marechausse Groep Diever, te Dwingeloo, bericht, dat in den nacht van 24 op 25 augustus 1943 de boerderij van den  landbouwer A.M. te Dieverbrug No. 11, gemeente Diever, is afgebrand. De brand werd te omstreeks 0.30 uur ontdekt. A.M. is plaatselijk Bureauhouder en staat bekend als nationaal socialistisch gezind. Aan kwaadwilligheid wordt gedacht. Schade ongeveer f. 10.000,-. Distributiebescheiden en waardevolle papieren zijn behouden. Van den dader ontbreekt elk spoor.”; heb ik de eer U te berichten dat op 25 augustus 1943 te omstreeks 2.15 uur, de Groep vanuit De Wijk telefonisch bericht kreeg, dat in de richting Diever brand werd waargenomen.
Onverwijld heb ik mij met alle beschikbare personeel naar den plaats van den vermoedelijken brand begeven. Bij aankomst bleek ons dat de boerderij van A.M. brandde en dat het dak reeds geheel en de muren gedeeltelijk waren ingestort. Bedoelde boerderij stond te Dieverbrug No. 11 in de gemeente Diever.
Bij onzen aankomst was de gemeente brandweer van Diever reeds eenigen tijd met de blussching bezig en werd door de motorbrandspuit water gegeven. Alle meubelen en kleeding konden nagenoeg worden gered. A.M., die tevens plaatselijk Bureauhouder is, kon de distributiebescheiden en waardevolle papieren van zijn administratie in veiligheid brengen. Met de boerderij is een kleine hoeveelheid graan, twee geiten en een weinig ander goed verloren gegaan. Aanvankelijk werd aan kwaadwilligheid gedacht, doch na gedaan onderzoek zijn er verschillende aanwijzingen die sterk doen denken aan kortsluiting. De schade bedraagt ongeveer f. 10.000,-
Opgemerkt zij dat de Groep eerst ongeveer 2 uren na het ontdekken van den brand door den Luchtwachtpost uit De Wijk werd gewaarschuwd en dat kort na het telefoonbericht uit De Wijk een melding van de Luchtwachtpost te Diever binnen kwam. Terstond nadat ik mij ter zake op de hoogte had gesteld, zijn de voorgeschreven meldingen verricht en werd bovendien een gelijke melding, met verzoek om een onderzoek door een deskundige, gedaan aan de Rijksrecherchecentrale te ’s-Gravenhage, waarop inmiddels eveneens telefonisch werd bericht dat een deskundige was aangewezen en het gevraagde onderzoek ten spoedigste zou plaats hebben.
Voor afschrift conform, de secretaris van Diever, J. Boesjes (handtekening)

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Dat deze brief per koerier aan de Duitse SIPO (Sicherheits Polizei) werd gestuurd, moet ingegeven zijn door het in de brief vermelde vermoeden van kwaadwilligheid.
Landbouwer A.M. is de N.S.B.’er Arend Muggen. Hij was plaatselijk bureauhouder van de distributiedienst.
De zinnen ‘Aan kwaadwilligheid wordt gedacht.’ en ‘Van den dader ontbreekt elk spoor.’ doen tussen de regels door vermoeden dat de rapporteur dacht aan een doelgerichte brandstichting. Bijvoorbeeld door een lid van de plaatselijke of regionale ondergrondse (verzet) ? In Deever ging het nooit bewezen hardnekkige gerucht dat verzetsleider Johannes Post de brand in het rieten dak had aangestoken.   
Een afschrift van deze brief werd op 22 mei 1946 verzonden aan het Bureau Wederopbouw Boerderijen in Assen. De boerderij van de N.S.B.’er Arend Muggen is echter niet herbouwd.
De Luchtwachtpost te Diever bevond zich in de gemeentelijke toren aan de brink van Deever.
Aan het einde van de brief wordt echter verzocht om onderzoek door een deskundige van de Rijksrecherchecentrale. De opmerking dat verschillende aanwijzingen sterk doen denken aan kortsluiting, lijkt meer een wens, die de vader van een gedachte is.
De met riet gedekte boerderij brandde helemaal af. De met pannen gedekte varkensschuur naast de boerderij kon worden behouden. De na de oorlog beetje bij beetje in verval geraakte varkensschuur is in 2015 afgebroken.
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van de in verval geraakte varkensschuur gemaakt op 14 februari 2008.
De redactie verwijst ook naar het bericht Wat overbleef van de boerdereeje van Oar’nd Mogg’n.

Posted in N.S.B., N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

De buss’n van de D.A.B.O. hept un holtgasgenerator

In de Tweede Wereldoorlog verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden van 28 mei 1941 het navolgende verslag van de algemene vergadering van aandeelhouders van de N.V. Drentse Autobus Onderneming (D.A.B.O.). De gemiente Deever was ook aandeelhouder van deze vervoersmaatschappij, daarom zal de toen nog in functie zijnde burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) van deze gemeente ook wel aanwezig zijn geweest, hij mocht gratis met de bussen van de D.A.B.O. reizen. 

De Abracadabra-1460D.A.B.O. 
Jaarvergadering te Meppel
In de alhier gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders der N.V. Drentsche Autobus Onderneming (D.A.B.O.), onder presidium van den heer G. Wijsman, burgemeester der gemeente Meppel, werd door den directeur, den heer L. Lamberts Jzn. het jaarverslag uitgebracht, waaraan wij ontleenen, dat na de overwonnen moeilijkheden door een buitengewone sneeuwperiode, tengevolge van de oorlogsdagen het bedrijf moest worden stilgelegd, waarna weder een beperkte dienstregeling kon worden ingevoerd.
Door de steeds kleiner wordende toewijzing van benzine en gasolie moesten gasgeneratoren worden aangeschaft.
Het passagiersvervoer nam toe van 365.000 personen in 1939 tot 399.577 in 1940, dus met rond 40.000.
Het aandeelenkapitaal, dat geplaatst is, steeg tot f. 55.000. Op de leeningen werd f. 5000 afgelost. Voor den bouw van het station Eursinge werd een hypotheek opgenomen van f. 11.500.
Het bruto-overschot van de bedrijfsrekening bedroeg f. 56.539,24. Na diverse afschrijvingen, waarvan o.m. f. 26.188,12 op het wagenpark, blijft er een nettowinst over van f. 23.285,11, waarvan f. 7.334,77 voor winstbelasting moet worden gereserveerd. In het pensioenfonds voor het personeel werd f. 2.000 gestort.
In 1940 kwam de consessie voor een dienst Steenwijk-Frederiksoord-Vledder-Diever in bezit, maar eerst na voldoende gasgeneratoren zal deze dienst in exploitatie genomen kunnen worden.
De dagelijksche diensten Hoogeveen-Ommen vice versa, die over Wijster en de marktdiensten zijn geheel stopgezet evenals de exploitatie van het toerwagenbedrijf. Wel worden nog geregeld arbeiders naar de werkverruimingskampen in Drenthe vervoerd.
Gedurende de oorlogsdagen was personeel en materiaal gerequireerd voor evacuatie der bevolking. Een chauffeur werd gewond. De chauffeur R. Lubbers sneuvelde.
De nieuwe bedrijfsgebouwen te Meppel werden 27 juli 1940 in gebruik genomen, het autobusstation te Eursinge werd in November jongst leden voor het publiek opengesteld.
Dank werd gebracht aan den heer D. Baron Mackaay, den voormaligen president-commissaris, die in September naar Zutphen vertrok, voor alles wat hij in het belang der Vennootschap heeft gedaan.
Besloten werd 5 procent dividend uit te keeren en het resterend bedrag van de winst toe te voegen aan de reserves, die daarmede stijgen tot f. 26.287.70.
Tot commissaris werd herbenoemd de heer E.B. van Veen, burgemeester der gemeente Nijeveen, terwijl in de vacature ontstaan door het vertrek van den heer mr. J. de Blieck, tot commissaris werd benoemd de heer J. ter Haar Jzn., wethouder der gemeente De Wijk.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De hier afgebeelde foto van een Opel Hainje autobus uit 1939 uitgerust met een houtgas-generator is gemaakt op 7 april 1941 bij het treinstation in Assen. Achter op de houtgasgenerator staat D.A.B.O.
Op de drukke lijn Möppel-Deeverbrogge-Deever-Dwingel-Deeverbrogge-Assen vice versa zal vanaf 1941 vanwege de schaarste aan benzine en gasolie zonder twijfel met autobussen met houtgasgenerator zijn gereden.
De redactie verwijst voor gegevens over de N.V. Drentse Autobus Onderneming (D.A.B.O.) gemakshalve naar de betreffende pagina in de webstee Wikipedia. Voor wat deze gegevens waard zijn.
De gemiente Deever ontving in het betreffende boekjaar een dividend van 5 procent van de waarde van haar aandeel in de naamloze vennootschap, die streekvervoer per autobus in voornamelijk het westelijk deel van Drente exploiteerde.

Abracadabra-1461

Posted in Openbaar vervoer, Topstuk, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ansichtkoate van veer oorlogsmonement’n

Elk jaar op 4 mei worden ’s avonds de oorlogsslachtoffers uit en in de gemiente Deever herdacht bij het oorlogsmonument op ut maarktturrein an de Bosweg in Deever. Bijgaand afgebeelde ansichtkaart in kleuren toont vier oorlogsmonumenten in de gemiente Deever. Voor zover bekend bij de redactie van ut Deevers Archief is dit de enige ansichtkaart uit de gemiente Deever waarop een combinatie van vier oorlogsmonumenten is te zien. De redactie weet niet precies in welk jaar deze ansichtkaart is uitgegeven, maar heeft het vermoeden dat dit omstreeks 2010 is geweest.
Op de ansichtkaart zijn te zien het oorlogsmonument aan het begin van de Bosweg in Deever (links boven), het onderduikershol op Berkenheuvel (links midden), het oorlogsmonument aan de Hunterweg in de Olde Willem (links onder) en het oorlogsmonument bij Hoeve aan den Weg in de Olde Willem (rechts). De redactie heeft in heel wat berichten in ut Deevers Archief aandacht besteed aan deze oorlogsmonumenten.
De webstee Traces of War besteedt ook aandacht aan deze vier oorlogsmonumenten in de gemiente Deever, te weten het oorlogsmonument aan het begin van de Bosweg in Deever, het onderduikershol op Berkenheuvel, het oorlogsmonument aan de Hunterweg in de Olde Willem en het oorlogsmonument bij Hoeve aan den Weg in de Olde Willem.

Posted in Onderduikershol, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut stroatnaèmbröttie veur vaè en seune Koster

De doodlopende Kosterstraat is te vinden op de Westeresch van Deever.
Zie ook de bijgaande twee kleurenfoto’s, die de redactie van ut Deevers Archief op donderdag 4 november 2017 heeft gemaakt tijdens een halfjaarlijks koekeloerrondje door de gemiente Deever.
Eigenlijk is de Kosterstraat meer een soort van karig en goedkoop doorgaand Kosterpaadje, maar wel met van die vervelende gemeentelijke betuttelpaaltjes aan het begin van het paadje. Stel je toch eens voor dat vanaf de Brinkstraat auto’s de smalle Kosterstraat in zouden worden gereden of omgekeerd. Dat moet echt niet mogelijk zijn.
Het straatnaambordje aan de kant van de Dingspilstraat oogde op 4 november 2017 verloederd, versmeerd en verweerd. De tekst onder de naam van de straat was zelfs niet meer te lezen. Dit bordje staat in schril contrast met de keurig opgepoetste bordjes aan het begin van de oprijlaan met de naam Gemeentehuislaan.
De Kosterstraat is vernoemd naar de Deeverse verzetsstrijder Geert Gerhardus Koster (geboren op 24 mei 1925 in Deever, overleden op 24 maart 1945 te Paigerhorst). Verzetsstrijder Geert Gerhardus Koster is de zoon van de Deeverse verzetsleider Geert Koster (geboren op 5 januari 1900 in Nieuw Buinen,, overleden op 26 maart 1996 in Deever).
Vader Geert Koster onthulde het straatnaambord op 9 mei 1988; zie het bijgevoegde artikel, dat op 9 mei 1988 is gepubliceerd in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante).
Erg opmerkelijk is dat de Dametjes En Heertjes Van Het Hardgrondige Gelijk In Het Gemeentehuis Aan De Brink In Deever in 1988 de straat alleen naar zoon Geert Gerhardus Koster hebben vernoemd en niet naar vader en zoon Koster, maar wel schaamteloos de oude vader Geert Koster het bord lieten onthullen.
Nog erger opmerkelijker is dat de Dametjes en Heertjes Van Het Ondoorgrondelijke Gelijk In Het Gouden Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan de tekst onder de naam van de straat na het overlijden van vader Geert Koster niet direct respectvol heeft aangepast door ook vader Geert Koster te vernoemen.
Bijvoorbeeld, wat te denken van de volgende voor de hand liggende tekst:
Geert Koster, 1900-1996; Geert Gerhardus Koster, 1925-1945; Vader en zoon, verzetsstrijders.
De redactie van ut Deevers Archief heeft zijn burgerlijke vrijheid en verantwoordelijkheid genomen en bedacht voor de Dametjes En Heertjes Van Het Niet Bestrijdbare Straatnamengelijk In Het Diamanten Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan in Deever alvast van het straatnaambordje gratis bijgaand voorlopig concept van het voorlopige overleg- en herkauwontwerp. Want het nederige conceptje moet vast nog wel in allerlei vergader- en overleg- en consultatiegroepjes worden gegooid. Want niets is zo moeilijk als het bedenken en ontwerpen van een straatnaambord.
Maar het zal de Dametje En Heertje Van Het Bovenmenselijke Straatnaambordengelijk In Het Comfortabele Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan in Deever – toch wel enige ambtelijke goede wil en moeite gaan kosten om meer dan twintig jaren na het overlijden van verzetsleider vader Geert Koster aan de verantwoordelijke politieke bazen voor te stellen het onderschrift op het straatnaambord alsnog te wijzigen, opdat ook verzetsleider vader Geert Koster op gepaste wijze wordt geëerd. Een dorp dat zijn oorlogsverleden willens en wetens vergeet, heeft geen recht op een toekomst.
Maar het echte doorslaggevende en financiële aapje komt nu uit het mouwtje
Want de Dametje En Heertjes Van Het Grote Gelijk In De Behandeling Van Tweede Wereldoorlog Zaken en De Dametjes En Heertjes Van Het Roestvaststalen Straatnaambordengelijk In Het Aangename Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan in Deever kunnen met een gerust hart de wijziging aan hun respectievelijke politieke baas voorstellen, want de redactie van ut Deevers Archief tornt niet aan de naam Kosterstraat, dus de Voorkant Van Het Gemeentelijke Gelijk hoeft niet het hoofd te bieden aan administratieve kosten ten gevolge van een straatnaamwijziging.
Wellicht zullen de verantwoordelijke politieke bazen van de gemeente Westenveld over de voorgestelde wijziging van het onderschrift van het straatnaambord langdurig en diepgaand willen overleggen met de voorzitter en de straatnaamdeskundologen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
Duurzame eerlijke-handel straatnaamborden met hun bevestigingsmaterialen zijn tegenwoordig gemakkelijk bij diverse bedrijven via internet te bestellen (vandaag besteld, morgen in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan). De redactie raamt de maak- en verzendkosten voor dit bord met bevestigingsmateriaal op ongeveer 100 euro, dus voor het vervangen van het bord aan beide kanten van het paadje bedragen de materiaalkosten ongeveer 200 euro.
De gemeente Westenveld zou deze onvoorziene en zeer zeker ongewenste kosten kunnen betalen uit de begrotingspost zitbanken in de openbare ruimte, want op deze post kan winst worden gemaakt, omdat voor een nieuwe zitbank in de openbare ruimte tegenwoordig gemakkelijk een sponsor is te vinden.
En de om werk zeer verlegen zittende dorpskrachten van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever zijn vast wel bereid de twee aanwezige straatnaamborden te verwijderen en de twee nieuwe straatnaamborden aan de paal te schroeven en zijn vast wel bereid het aanwezige verkeersbord RVV L08 te reinigen van de carbidrookaanslag.
En de dochter, een kleinkind of een achterkleinkind van verzetsleider Geert Koster zou de twee vernieuwde straatnaambordjes wellicht willen onthullen.
Zo’n heronthullinkje is wel weer een sappig persmomentje voor de betreffende politieke baas van de gemeente Westenveld. Denk aan die herverkiezing; elk persmomentje en elk fotootje op het internet, in een krant of in een flodderblaadje is toch maar mooi weer meegenomen. Zo’n heronthullinkje betekent ook gerinkel in de kassa van de plaatselijke krantencorrespondent.


Posted in Alle Deeversen, Deever, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

De vieftien Fraanse parachutist’n van stick 49

Stick 49 van het derde regiment van het derde bataljon van de Special Air Service (S.A.S.), die in de nacht van 7 op 8 april 1945 bij vergissing in de buurt van het gesticht Armenwerkhuis (ut Aar’mhuus) in de bos bee de Ossekoele an de Grönnegerweg bee Deever landde, bestond uit de volgende vijftien Franse luchtcommando’s.

1. Edgard Alphonse Thupët (Edgard Thomé),
Hij is geboren op 19 april 1920 in Bourg-la-Reine in het departement Hauts-de-Seine in Frankrijk.
Hij is overleden op 9 september 2020 op 100-jarige leeftijd in Parijs.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van luitenant (lieutenant).
Hij was de commandant van stick 49.
Van hem is een Franstalige pagina in Wikipedia te vinden.
Edgard Thomé heeft zijn herinneringen aan onder meer de luchtlanding bee Deever opgetekend in zijn boek ‘Spécial Air Service, 1940-1945: L’épopée d’un parachutiste en France occupée’. De Nederlandse vertaling van de betreffende Deeverse hoofdstukken is te lezen in het bericht Laan’n in de bos bee ut aar’mhuus: un bos te vrog.

2. Gilles Gaston Anspach
Hij is geboren op 5 maart 1920 in Nice in Frankrijk.
Hij is overleden op 22 maart 2002 op 82-jarige leeftijd in Fécamp in het departement Seine-Maritime in Frankrijk.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van sergeant-luitenant (sous-lieutenant).
Hij was de ondercommandant van stick 49.
Lees in het artikel De ontsnapping van Gilles Anspach hoe hij tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Frankrijk in Engeland terecht kwam.

3. Gustave Arthur Puydupin
Hij is geboren op 19 februari 1915 in Marseille in Frankrijk.
Hij is overleden op 16 januari 2006 op 90-jarige leeftijd in de stad Antibes in het departement Alpes-Maritimes in Frankrijk.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van onder-luitenant (sous-lieutenant).

4. André Xavier Pantalacci
Hij is geboren op 19 augustus 1919 in Clermont Ferrand in het departement Puy-de-Dôme in Frankrijk.
Hij is overleden op … in … (nog uit te zoeken).
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van sergeant (sergent).

5. Marcel le Nabour
Hij is geboren op 9 september 1924 in Perros-Guirec in het departement Côtes-d’Armor in de regio Bretagnein Frankrijk.
Hij is overleden op 26 oktober 1956 in Casablanca in Marokko.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van sergeant (sergent).

6. Maurice Domingo
Hij is geboren op 19 mei 1921 in Narbonne in Frankrijk
Hij is overleden op 12 november 2004 op 83-jarige leeftijd in Narbonne.
Hij is begraven in Narbonne.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van sergeant (sergent).
Lees ook een eerbetoon aan Maurice Domingo.
Lees ook het bericht Maurice Domingo hef sien oorlogsherinneringskruus.
Zijn herinneringen aan de luchtlanding bee Deever zijn te lezen in het bericht Ik heb bee disse aksie un sölver’n theelepeltie esteul’n. Volgens koerierster Geesje Schoemaker was de bikkelharde Maurice Domingo zelfs voor de duivel niet bang.

7. Philippe Lucien Louis Dubosc
Hij is geboren op 30 juli 1925 in Saint-Evroult Notre Dame du Bois in het departement Orne in Frankrijk.
Hij is overleden op 28 januari 1983 als gevolg van zijn oorlogswonden
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van sergeant (sergent).

8. René Gaston Giguelay
Hij is geboren op 14 augustus 1924 in Oran in Algerije.
Op 27 november 2020 verscheen in de Franse kranten L’Union en L’Ardennais het bericht van zijn overlijden.
Hij is op 96-jarige leeftijd overleden in het dorp Signy-l’Abbaye in de Franse Ardennen.
De redactie moet de precieze datum van zijn overlijden nog uitzoeken.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van korporaal (caporal).
René Gaston Giguelay heeft zijn herinneringen aan de luchtlanding bee Deever opgetekend in het bericht Saut en Hollande : Mission Amherst.

9. René Pier Jean Mendiondo
Hij is geboren op 14 augustus 1922 in Etsaut in het departement Pyrénées-Atlantiques in Frankrijk.
Hij is overleden in mei 2019 op 96-jarige leeftijd in Etsaut.
De redactie moet de precieze datum van zijn overlijden nog uitzoeken.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van korporaal (caporal).

10. José Maria Uranga
Hij is geboren op 22 maart 1922 in San Sebastian in Spanje.
Hij is overleden op 3 maart 2008 op 85-jarige leeftijd in het dorpje Sare in het departement Pyrénées-Atlantique in Frankrijk.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had hij de rang van kwartiermeester (quartier-maître fourrier).

11. Jacques Bertrand
Hij is geboren op … in … (nog uit te zoeken).
Hij is overleden op … in … (nog uit te zoeken).

12. Lucien Klein
Hij is geboren op 13 december 1917 in het dorpje Vry in het departement Moselle in Frankrijk.
Hij is overleden op …….. in ….. (nog uit te zoeken).

13. André Pralon
Hij is geboren op 25 april 1914 in de stad Saint-Etienne in het departement Loire in Frankrijk.
Hij is overleden op 9 mei 1999 op 85-jarige leeftijd in het stadje Collioure in het departement Pyrénéés-Orientales in Frankrijk

14. André Coppi
Hij is geboren op … in … (nog uit te zoeken).
Hij is overleden op … in … (nog uit te zoeken).

15. Divo Jean Morandi
Hij is geboren op 30 augustus 1925 in Kalaa-Djerda in Tunesië.
Hij is overleden op 4 december 2020 op 95-jarige leeftijd in Nice in Frankrijk.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is permanent op zoek naar de ontbrekende gegevens van de vijftien parachutisten van stick 49. Wie kan de redactie aan deze gegevens helpen ? De redactie heeft van bijna alle parachutisten van stick 49 de geboortedatum en de datum van overlijden kunnen achterhalen en heeft daardoor het sterke vermoeden dat geen van de parachutisten van stick 49 nog leeft. Edgard Alphonse Thupët (Edgard Thomé), de commandant van stick 49, is 100 jaar geworden.

Posted in Fraanse parachutist, Operatie Amherst, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Veer Fraanse para’s noa viètug joar wièr in Deever

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 6 mei 1985 stond op bladzijde 6 bijgaand afgebeeld bericht over de herdenking van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog en de viering van veertig jaar bevrijding van de Duitse bezetter in de provincie Drente. De redactie heeft alleen het gedeelte wat betrekking heeft op de gemiente Deever overgetypt.

We zullen altijd dankbaar blijven
Franse para’s geëerd in Drenthe
Diever – De viering van de bevrijding en de herdenking van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog stonden in de provincie Drenthe voor een belangrijk deel in het teken van de Franse parachutisten, die zeer nadrukkelijk bij de bevrijding van Drenthe betrokken zijn geweest en wiens licht vele jaren onder de korenmaat heeft gestaan. Het is bekend dat de Canadese troepen een zeer groot deel van Drenthe hebben bevrijd, maar dat in de nacht van 7 op 8 april 1945, in het kader van de operatie Amherst, een groep van ongeveer 700 parachutisten boven dit gebied werden gedropt om de Canadezen bij hun opmars te ondersteunen, is veel minder bekend.
Ze maakten deel uit van het tweede en derde regiment van de Special Air Service en leverden strijd in de gemeenten Anloo, Assen, Avereest, Beilen, Borger, Diever, Dwingeloo, Gasselte, Gieten, Hoogeveen, Norg, Ooststellingwerf, Rolde, Ruinen, Smilde, Vries, Westerbork, Zuidlaren en Staphorst.
De para’s waren aanwezig bij de onthulling van het monument in Assen (zie voorpagina) en waaierden vervolgens uit over de hele provincie, waar ze door de diverse gemeentebesturen in het zonnetje werden gezet.

Diever
In Diever werd een groep, onder aanvoering van de heer Adgar Thomé, die destijds als jonge luitenant het commando had, ontvangen op het gemeentehuis. Dat gebeurde ’s zaterdagavond omstreeks half tien, nadat de Franse gasten eerst een stille tocht naar de begraafplaats – waar een krans en bloemen werden neergelegd op de graven van de oorlogsslachtoffers – en een speciale kerkdienst in de Nederlands Hervormde kerk hadden bijgewoond.
Tijdens deze bijeenkomst zei burgemeester H.G. Overweg buitengewoon verheugd te zijn hen te mogen ontvangen in het gemeentehuis ‘de zetel van het democratisch en in vrijheid gekozen bestuur van onze gemeente.’ Een speciaal woord van welkom had hij voor de heer Thomé, die samen met z’n echtgenote voor de tweede keer na de bevrijding in Diever op bezoek was. Ook verwelkomde hij enkele oud-inwoners van de gemeente, die daadwerkelijk steun aan de bevrijders hebben verleend. Het waren de dames Van der Werff, Klaasjes, Madhuizen en Van Gijssel.
‘Beste vrienden’, aldus de heer Overweg tegen de Franse gasten, ‘de meesten van u hebben veertig jaar lang niets van ons gehoord. Maar weest u ervan overtuigd dat wij u altijd dankbaar zullen blijven voor het feit dat u uw leven in de waagschaal stelde om ons te bevrijden van de ergste gesel, die ons ooit heeft getroffen. Ik hoop dat uw verblijf in ons land de gevoelens van vriendschap zal versterken.
Dominee Glazenburg wees ook nog eens op het feit dat de Franse para’s erg veel voor ons land en voor Drenthe in het bijzonder hebben gedaan. ‘We leven nu in een vrij en democratisch land en u heeft aan de totstandkoming daarvan een belangrijke steen bijgedragen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie vindt zo nu en dan wat ontbrekende gegevens over de vijftien Franse parachutisten, die in de nacht van 7 op 8 april 1945 onbedoeld bij het Armenwerkhuis an de Grönnegerweg bee Deever landen. Zie het bericht De vieftien Fraanse parachutist’n van stick 49. Van de uit 15 parachutisten bestaande stick 49 staan vier commando’s op de hier afgebeelde foto.
Aan de linkerkant is te zien René Gaston Giguelay. Rechts achter hem staat René Pier Jean Mendiondo. Naast René Gaston Giguelay staat Edgard Alphonse Thupët (Edgard Thomé), de commandant van stick 49. De redactie heeft de naam van de vierde parachutist met baret helaas nog niet kunnen achterhalen. Tussen Edgard Alphonse Thupët en de nog niet herkende parachutist staat de Deeverse verzetsheldin Geesje Jantina Schoemaker (getrouwd met Jan van der Werf). Rechts van de nog niet herkende parachutist staat Roelof Pot. De man met die merkwaardige ketting om zijn nek is burgemeester Gerrit Hermen Overweg van de gemiente Deever. De vrouw aan de rechterkant is Jantje Elizabeth Schoemaker (getrouwd met Arend Haasjes), zuster van Geesje Jantina Schoemaker. De dames Madhuizen en Van Gijssel staan helaas niet op de foto.
De zwart-wit foto is door dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels gemaakt op de zo nodig zo genoemde cultuurzolder van het gemeentehuis aan de brink van Deever.

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

Un putretfoto van de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma

Bijgaand afgebeelde zwart-wit portretfoto is met kenmerk DM26002 aanwezig in de beeldbank van het Drents Archief in Assen. Deze afbeelding mag vrij worden gebruikt en mag ook vrij van de webstee van het Drents Archief worden geplukt. De afbeelding is niet auteursrechtelijk beschermd.
Op bijgaande afbeelding is de in Deever en omstreken beruchte caféhouder en N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma te zien. De foto zal zijn gemaakt in de tweede helft van de Tweede Wereldoorlog, wellicht na de oprichting van de nazi-organisatie Weerwolven in 1944. Hij was sectiecommandant van de Nederlandse Landwacht en was zeer destructief actief in Deever en omgeving. Op zijn pet staat het symbool van de wolfsangel, het symbool van de nazi-organisatie Weerwolven. Het is niet bekend waar de foto is gemaakt.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke op het onderwerp ‘Klaas Marcus Balsma’ voor meer gegevens over deze persoon.

Posted in Klaas Marcus Balsma, N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Die nazi-klinkers ligt nog steeds veur ut skultehuus

De webstee www.dieveropdreef.nl is al een tijdje definitief van het internet gehaald. De Hoge Dametjes en Heertjes Van Het Brinkenplan Diever op Dreef noemen dit ogenschijnlijk volksverlakkerig en eufemistisch uitgedrukt ‘Deze website is voor onbepaalde tijd offline’. De redactie van ut Deevers Archief zag deze ambtelijke schijnbeweging al lang aankomen en heeft voor de zekerheid alle digitale nieuwsbrieven met de naam ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ van de nu welhaast met 0,000001 procent onzekerheid opgeheven webstee geplukt. Want je weet het maar nooit. Want je weet maar nooit of deze digitale nieuwsbrieven wel of niet onder de Archiefwet vallen.
Zo heeft de redactie ook de digitale nieuwsbrief van juni 2020 gelukkig kunnen redden. Zie de twee bijgaande afbeeldingen. Daarbij gaat het de redactie met name om het bedenkelijke bericht Cultureel erfgoed in de brink van Diever op bladzijde 1 van deze nieuwsbrief. Zie afbeelding 1.
De redactie wist tot het lezen van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ absoluut totaal volstrekt niet dat in de bestrating vóór het skultehuus op de brink van Deever en in de Brinkstroate straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan van vliegveld Steenwijk zijn gebruikt. Nota bene in de Tweede Wereldoorlog heeft de beruchte in dienst van nazi-Duitsland staande bloedgroep Norg het skultehuus als martelkamer gebruikt.
De redactie vraagt zich ten zeerste af wanneer de gemeente Westenveld deze paar duizend mentaal zwaar beladen geworden nazi-straatklinkers, figuurlijke straampelstien’n, definitief en voor altijd gaat wegslopen en wanneer de gemeente Westenveld ter hoogte van de winkel van de joodse familie Zaligman an de Heufdstroate in Deever voor elk in de concentratiekampen omgekomen lid van de familie Zaligman een straampelstien in het voetgangerspad gaat aanbrengen. Op 4 mei 2022 ?
Volgens de commercieel ingestelde erfgoedgoeroe van de gemeente Westenveld zijn de nazi-klinkers, in volslagen tegenstelling tot wat in het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ in de nieuwsbrief van juni 2020 van het ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ ten stelligste wordt beweerd, volstrekt en totaal geen cultureel erfgoed.
Dus daar hoeft de gemeente Westenveld in zijn geheel niet zuinig op te zijn. Dus waar wacht de gemeente Westenveld op ? Kan het vervangen van die verdammte nazi-straatklinkers in de straat voor het skultehuus en in de Brinkstroate nog alsnog als een klein stukje meerwerk van het toch al peperdure project ‘Diever op Dreef” worden uitgevoerd ? Zo mogelijk vóór 4 mei 2022 ?

Afbeelding 1 – Bladzijde 1 van de nieuwsbrief.

Afbeelding 2 – Bladzijde 2 van de nieuwsbrief.

Posted in Brink, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Bemanning Halifax B11 LW231 VR-F herdacht

De redactie van ut Deevers Archief is in de eerste maanden van 2021 – ten tijde van de coronapandemie – druk bezig geweest met het digitaliseren (scannen) van vele oude jaargangen van ut Deeverse Blattie (Weekblad voor de gemeente Diever, Van Goor’s Blattie). De redactie kwam bij het scannen van jaargang 1999 van ut Deeverse Blattie op bladzijde 10 van ut blattie van 4 november 1999 het hier afgebeelde bericht over de onthulling van een gedenksteen voor de omgekomen bemanning van de Halifax B11 LW231 VR-F (F for Freddy), die op 22 november 1943 neerstortte in de Olde Willem. De redactie heeft al in enige berichten in ut Deevers Archief aandacht besteed aan deze tragische gebeurtenis, maar wil dit bericht de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief toch niet onthouden.

Onthulling gedenksteen in het Drents-Friese Wold door burgemeester A. Meijer
Op maandag 22 november aanstaande is het 56 jaar geleden dat in de bossen nabij Oude Willem een Halifax vliegtuig van de Royal Canadian Air Force neerstortte. De Historische Vereniging Gemeente Diever gaat na 56 jaar een gedenksteen plaatsen, op die plaats waar het vliegtuig is neergestort.
De onthulling zal op die dag om 15.00 uur geschieden door burgemeester A. Meijer van de gemeente Westerveld.
Hoewel de Duitsers meesters waren in het improviseren en iedere zet van de tegenstanders vroeg of laat met een tegenzet wisten te beantwoorden, was er één factor, waar tegenover ze machteloos stonden, namelijk het weer. Dit was ook het geval op 22 november 1943, toen de R.A.F. een grote strijdmacht in de lucht bracht. Er stegen om 16.33 uur 764 bommenwerpers op van Middleton Saint George in Engeland voor een raid op Berlijn en 12 bommenwerpers voor een aanval op Leverkusen.
Eén van de bommenwerpers die Berlijn evenwel nimmer zou bereiken was de Halifax B11 LW231 VR-F (F for Freddy) van het 419de Squadron van de Canadese luchtmacht. Al op de heenweg werd het vliegtuig onderschept door Duitse nachtjagers en stortte om 19.00 uur neer in een perceel van het Staatsbos in Oude Willem.
De captain, William Langenback Hunter (21 jaar), een bakkerszoon uit Vancouver, kwam met zijn gehele bemanning om. De gehele bemanning -zeven in totaal- van de Halifax is begraven op de algemene begraafplaats van Diever.
De Historische Vereniging Gemeente Diever heeft de gedenksteen gekregen van bouwonderneming Koop Tjuchem en verder werden de materialen beschikbaar gesteld door ‘Concordia’ in Dieverbrug en ‘NoHow’ in Dieverbrug. De werkzaamheden, zoals het afwerken van de gedenksteen, werden verricht door Bram Moesker en Jan Hessels, beiden lid van de Historische Vereniging Gemeente Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Wegenbouwbedrijf Koop Tjuchem leverde in juni 2000 het betonnen fietspad Oude Willem-Wateren op aan de gemeente Westenveld. De vraag is natuurlijk waarom Wegenbouwbedrijf Koop Tjuchem al in september of oktober 1999 een grote zwerfsteen en een messing gedenkplaat met namen voor een gedenkteken in de buurt van het betonnen fietspad Oude Willem-Wateren cadeau gaf aan het bestuur van de Historische Vereniging Gemeente Diever ? Het was nog lang geen tijd voor Sinterklaas. Het was nog lang geen tijd voor pepernoten, spiegeltjes en kraaltjes.
Wat was daarbij het belang van wegenbouwbedrijf Koop Tjuchem ? Werkten bij Koop Tjuchem mensen die tijdens het wegen bouwen zo maar ergens op een grote zwerfsteen waren gestuit (gestuiterd, gestoten) en toen zo maar plotsklaps bedachten deze grote zwerfsteen cadeau te doen aan het zeer geachte bestuur van de Historische Vereniging Gemeente Diever voor een oorlogsmonument in de Olde Willem ?
Het is inmiddels meer dan 20 jaar geleden gebeurd. De redactie heeft het vermoeden dat enig onderzoek nu niets meer zal opleveren. De redactie laat het maar voor wat het is. In het Nederlands is dan het gezegde: blauw, blauw laten. In het Fries is dan het gezegde: blau, blau litte. In ut Deevers is dan het gezegde: blau, blau loat’n. In het noordoosten van Drenthe richting Musselkanaal is dan het gezegde: blaauw, blaauw loat’n.
Het is goed dat in het bericht de naam van wijlen Bram Moesker en de naam van wijlen Jan Hessels zijn te lezen. Het waren mannen die altijd bereid waren klusjes voor het bestuur van de Historische Vereniging Gemeente Diever op te knappen. De redactie brengt hen daarvoor postuum driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.
De redactie heeft de drie kleurenfoto’s gemaakt op 22 november 2013, 70 jaar na 22 november 1943. De kleurenfoto van de gedenkplaat is niet duidelijk leesbaar. In ut Deevers Archief is een duidelijker foto van gedenkplaat 1.0 aanwezig en anders wel van gedenkplaat 2.0.

Posted in Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Van Nooten lig bee sien femilie in Schoonoo’m

Sebastiaan van Nooten was in de Tweede Wereldoorlog de huisdokter in de gemiente Deever. Hij en zijn gezin woonden in de gemeentelijke dokterswoning an de Heufdstroate in Deever. Sebastiaan van Nooten zat in de Tweede Wereldoorlog in het verzet en was vanaf 5 september 1944 districtscommandant van de Ordedienst van de Binnenlandse Strijdkrachten.
De Duitse Sicherheitsdienst arresteerde hem op 22 november 1944 in zijn woning an de Heufdstroate in Deever.
Hij overleefde het Duitse concentratiekamp Neuengamme, maar overleed op 24 mei 1945 in het General British Hospital te Rothenburg ob der Tauber in Duitsland aan de gevolgen van een ziekte. Zijn naam staat vermeld op het oorlogsmonument op ut maarktturrein in Deever. Hij is begraven op de algemene begraafplaats in Schoonhoven, adres Wal 5.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van de gemeenschappelijke grafsteen op het familiegraf van de familie van Nooten gemaakt op een zeer zonnige onbewolkte 28 oktober 2021. De naam van Sebastiaan van Nooten en de naam van zijn vrouw Constance Goedbloed staan links onder op de grafsteen. Sebastiaan van Nooten, geboren op 27 mei 1905, overleden op 24 mei 1945. Constance Goedbloed, geboren op 1 oktober 1907, overleden op 22 december 1997.
Sebastiaan van Nooten is een telg uit de bekende Schoonhovense drukkersfamilie Van Nooten. De redactie heeft er alle begrip en respect voor dat zijn echtgenote en de familie van Nooten geen behoefte hebben gehad Sebastiaan van Nooten te herbegraven bij de oorlogsgraven bij het oorlogsmonument op dezelfde algemene begraafplaats. En dat möt veural so blie’m. Want wat is de meerwaarde van een oorlogsgraf ? Want waar kun je beter rusten dan dicht bij je eigen familie en je eigen vrouw ?
De algemene begraafplaats in Schoonhoven ligt hoog en droog bij en boven de Lek, zie de bijgevoegde kleurenfoto, die de redactie eveneens heeft gemaakt op die stralend felblauwe hemeldag 28 oktober 2021. Sebastiaan van Nooten lig van lings of eseene vlak bee de ièste boom aachter de haarfstbroene börk’n hede.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief die meer wil lezen over dokter Sebastiaan van Nooten wordt verzocht via het zoekvenstertje aan de rechterkant van het scherm de betreffende berichten te zoeken met de woorden Sebastiaan en Nooten.

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De revue veur de graèves van swömbad Deeversaand

Het zwembad Dieverzand kwam in de Tweede Wereldoorlog door zelfwerkzaamheid van de bevolking tot stand. Dankzij het werk van veel vrijwilligers ontstond in 1942 een mooi natuurbad aan de Bosweg op Berkenheuvel. Op zaterdag 4 juli 1942 werd het bad officieel geopend. Op 19, 22 en 24 februari 1943 werd ter gelegenheid van een feestavond voor de vele vrijwilligers een toneeluitvoering van losse samenhang en vol afwisseling in de zaal van het café van Berend Slagter (Berend Pik) an de Kruusstroate in Deever gehouden. Van de medewerkers aan deze revue is gelukkig bijgaand afgebeeld zwart-wit foto bewaard gebleven. Deze medewerkers kwamen uit alle lagen van de Deeverse bevolking.

Medewerkers van de Revue Zwembad Dieverzand, gehouden op 19, 22 en 24 februari 1943

1. Cornelis Marinus Groenewoud
Hij speelde in de revue de rol van Hendrik Nijzingh (Henduk Niesing).
Hij is geboren op 10 april 1910 in Kortgene in de provincie Zeeland.
Hij zat in de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Hij was ambtenaar bij de gemiente Deever, waar hij controleur van de werkverschaffing en de steunverlening was. Hij was in de kost bij Roelof Klasen (Roef Boelen), die an de Heufdstroate in Deever woonde. Hij dook op 24 april 1944 onder, omdat hij geen boeren wilde aanwijzen, die mee moesten helpen met de aanleg van het schijnvliegveld in de Olde Willem. In november 1944 arresteerden landwachters van de terreurgroep Sanner hem op zijn onderduikadres in Nijeveen. Hij werd overgebracht naar een cel achter het gemeentehuis in Deever, waar de terreurgroep Sanner hem zwaar mishandelde in het Schultehuis. Hij overleed op 21 februari 1945 in het concentratiekamp Hamburg-Neuengamme. Zijn naam staat vermeld op het oorlogsmonument op het marktterrein in Diever. Hij is begraven op het nationale ereveld Loenen.

2. Jan Post
Hij speelde in de revue de rol van Wolter Smit.
De redactie moet nog uitzoeken wanneer hij geboren is. Hij is overleden op 14 november 2000 in Steenwijk.
Hij is een zoon van Gerrit Post en Jentje Klunder.
In de oorlog was hij leerling-bakker op de Coeperasie an de Heufdstroate in Deever.

3. Geesje Schoemaker
Zij speelde in de revue de rol van Geest Van Het Zwembad.
Zij is geboren op 1 september 1920 in Deever. Zij is overleden op zondag 11 augustus 2013 op 92-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Helder. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Zij is één van de twee dochters van postkantoorhouder Lambert (Bart) Schoemaker en Hilligje van Es. De familie Schoemaker zat in de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Geesje was koerierster.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief wordt onder meer verwezen naar haar artikel ‘Mijn deelname aan het Dieverse verzet’ in het papieren blad Opraekelen, nummer 02/1 van de heemkunduge vurening uut Deever. De Franse parachutisten gaven haar de bijnaam la Postière: de postjuffrouw.

4. Barteld Jan Punt
Hij speelde in de revue de rollen van Kees Meiboom en Kobus.
Hij is geboren op 20 januari 1922 in Deever. Hij is overleden op 7 februari 1972 in Deever.
Hij woonde in de Tweede Wereldoorlog bij zijn ouders an de Bosweg bee ut maarkturrein. Hij werkte in die periode als bosarbeider op Berkenheuvel. Hij heeft ondergedoken gezeten bij Hendrik Bakker, waar hij ook boerenknecht was. Hij sliep toen vaak in de bos.

5. Klaas de Graaf
Hij speelde in de revue de rol van Mensonides.
Hij is geboren op 8 februari 1923. Hij is overleden op 10 maart 1993 in Deever.
Hij is een zoon van Cornelis de Graaf, die eigenaar was van het transportbedrijf an de Kruusstroate in Deever.
Hij werkte in de Tweede Wereldoorlog bij zijn vader. Hij is in de oorlog een keer opgepakt en meegenomen naar Beilen, waarna hij lopend op de klompen naar huis moest.

6. Elisabeth (Liese) Strating
Zij speelde in de revue de rol van Eerste Kabouter.
Zij is geboren op 22 februari 1917. De redactie moet de datum van haar overlijden nog uitzoeken.
Zij is een dochter van meester Martinus Strating en Jacoba Timmerman. Ze was in de Tweede Wereldoorlog de handwerkonderwijzeres van de gereformeerde school. De familie Strating woonde in de oorlog tijdelijk tegenover de gereformeerde school, toen deze school en hun eigen woning tussen de gemeentelijke woning van de huisdokter en de gemeentelijke woning van de burgemeester door de Duitsers en hun Nederlandse handlangers waren bezet. Ze woonde laatstelijk in Warfum.

7. Arend Folkerts
Hij speelde in de revue de rol van Piet.
Hij is geboren op 19 maart 1925. De redactie moet de datum van zijn overlijden nog uitzoeken.
Hij woonde an de Aachterstroate in Deever. Hij heeft in de Tweede Wereldoorlog het vak van schilder geleerd bij Geert Koster an de Heufdstroate in Deever. Hij speelde in de revue naar eigen zeggen een klein stukkie, moar wel mooi. Hij woonde laatstelijk in Meppel.

8. Jan Cornelis (Cees) Meiboom
Hij speelde in de revue de rol van Deftige Heer.
Hij is geboren op 9 april 1910 in Oldemarkt. Hij is overleden op 11 februari 1982 in Bilthoven.
Jan Cornelis Meiboom (in de Deeverse volksmond werd hij altijd ome Kees genoemd) werd in 1939 benoemd tot burgemeester van de gemiente Deever. Hij moest op 14 april 1944 onderduiken. De lezer wordt voor meer gegevens verwezen naar het boek ‘Geschiedenis van Diever’. Hij keerde op 20 april 1945 terug naar Deever om enkele dagen daarna zijn functie als burgemeester weer op te nemen. Jan Cornelis Meiboom bleef burgemeester van de gemiente Deever tot zijn pensionering op 29 april 1975.

9. Zijntje (Sientie) Bel
Zij speelde in de revue de rol van Grietje.
Zij is geboren op 14 september 1922 in Deever. Zij is overleden op 8 februari 2014 in Deever.
Zij was in de Tweede Wereldoorlog nog niet getrouwd. Ze woonde en werkte thuis bij haar ouders in de Peperstraat in Diever.
Ze trouwde na de oorlog met Hendrik Jan (Henneman) Rolden.

10. Gerrit Post
Hij speelde in de revue de rol van Auteur Van De Revue.
Hij is geboren op 21 augustus 1894. Hij is overleden op 10 oktober 1949.
Hij was in de Tweede Wereldoorlog bedrijfsleider van de kruidenierswinkel en de bakkerij van de Coöperatieve Verbruiksvereniging ‘Samenwerking’ an de Heufdstroate in Deever.
Hij was één van de samenstellers van de revue.

11. Nel Meiboom-Veltman
Zij speelde in de revue de rol van Auteur Van De Revue.
Zij is geboren op 4 mei 1908. Zij is overleden op 3 oktober 1994.
Zij was de echtgenote van burgemeester Jan Cornelis Meiboom. Ze werd in de Deeverse volksmond altijd tante Nel genoemd.
Zij was één van de samenstellers van de revue. Ze was ook schrijfster van meisjesboeken. In 1945 verscheen haar verzenbundel Hunkering. In 1946 werd haar boek Heleen heeft vacantie uitgegeven. In 1951 volgde het boek Een mand vol letters. Later verscheen het boek Een nazaat van Marieke Meu ? En wellicht schreef ze nog andere boeken.

12. Jan Andreae
Hij speelde in de revue de rol van Auteur Van De Revue.
Hij is geboren op 3 februari 1904 in Deever. Hij is overleden op 24 december 1976 in Zuidwolde.
Hij was een zoon van petroleumventer Cornelis Andreae (of is het Andrea, Andree ?).
Hij was van 1 september 1931 tot 1 juli 1944 directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij in Deever. Het vertrok naar Zuidwolde.
Hij was één van de samenstellers van de revue.

13. Albertus (Bart) Andreae
Hij speelde in de revue de rol van Jan Andreae.
Hij is geboren op 18 maart 1908 in Deever. Hij is overleden op 27 maart 1981 in Deever.
Hij was een zoon van petroleumventer Cornelis Andreae (of is het Andrea, Andree ?). Hij werd in de Deeverse volksmond Bart Eulie genoemd.
Hij was van 1 februari 1940 tot 26 september 1947 hoofdonderwijzer van de openbare lagere school in Wittelte.

14. Jantje Rolden
Zij speelde in de revue de rol van Constance van Nooten.
Zij is geboren op 4 september 1919. De datum van haar overlijden moet nog worden uitgezocht.
Zij is een dochter van Lambert Rolden en Elizabeth Johanna Schoemaker. Op de foto draagt ze een hoedje van Constance van Nooten-Goedbloed. Ze was van 15 oktober 1939 tot 15 oktober 1943 onderwijzeres aan de openbare lagere school in Deever. Ze vertrok naar Vaassen. Ze woonde later in Apeldoorn.

15. Hiltje (Hillie) Hellinga
Zij deed in de revue de begeleiding op de piano.
Zij is geboren op 19 oktober 1918. Zij is overleden op 2 december 1991.
Zij kwam uit Oosterwolde. Zij was vanaf 14 september 1939 onderwijzeres aan de openbare lagere school in Wittelte. Ze was in de kost bij huisschilder en drogist Hendrik Mulder (die in de Deeverse volksmond Hendrik Moessie of Moessie Piep werd genoemd), die in de Heufdstroate in Deever tegenover de Coöperatie woonde. Ze begeleidde de gezongen taferelen van de revue op de piano. Wie weet waar zij is gebleven ?

16. Jantje Wesseling
Ze speelde in de revue de rol van Jantien.
Zij is geboren op 2 augustus 1911 in Deever. Zij is overleden op 26 december 2004 in Deever.
Zij is een dochter van boer Jan Hessels Wesseling en Jantje Mulder. Ze trouwde in de Tweede Wereldoorlog met boer Hendrik Mulder.

17. Jan Kiers
Hij speelde in de revue de rol van Haarm.
Hij is geboren op 25 juli 1910. Hij is overleden op 22 augustus 1997.
Hij is een zoon van Jan Kiers en Hendrikje Pook. Hij was getrouwd met Hendrikje Feijen.
In de Tweede Wereldoorlog was hij al boer op Kalter’n.

18. Luite (Lu) Wolter Broer
Hij speelde in de revue de rol van Heer Schoemaker.
Hij is geboren op 2 november 1918. De redactie moet de datum van zijn overlijden nog uitzoeken.
Hij is het enige kind van Willem Broer en wijkzuster Elje Broer-Doodhagen. Hij heeft in de Tweede Wereldoorlog op het distributiekantoor gewerkt. In de oorlog was hij ook hulpopzichter bij de Rijkswaterstaat. Hij heeft in de oorlog ook ondergedoken gezeten. Hij woonde an de Kloosterstroate in Deever.

19. Sebastiaan van Nooten
Hij speelde in de revue de rol van Deftige Mevrouw.
Hij is geboren op 7 mei 1905 in Schoonhoven..
Hij was huisdokter in Deever. Hij draagt op de foto een jurk van Lize Schoemaker. Hij zat in het verzet en was later in de Tweede Wereldoorlog districtscommandant van de Ordedienst van de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten. De Duitse Sicherheitsdienst arresteerde hem op 22 november 1944 in zijn woning an de Heufdstroate in Deever. De lezer wordt onder meer verwezen naar het artikel ‘Wat op 22-11-1944 in Diever gebeurde en de gevolgen ervan’ in het papieren blad Opraekelen 03/1 van de heemkunduge vurening uut Deever en naar het artikel ‘De verklaring van mevrouw Constance Van Nooten-Goedbloed’ in Opraekelen. Hij overleefde het Duitse concentratiekamp Neuengamme, maar overleed op 24 mei 1945 in het General British Hospital te Rothenburg in Duitsland aan de gevolgen van een ziekte. Zijn naam staat vermeld op het oorlogsmonument op het marktterrein in Deever. Hij is begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Schoonhoven.

20. Lambert Kloosterman
Hij speelde in de revue de rol van Badmeester.
Hij is geboren op 19 september 1918 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 31 maart 1997.
Hij is een zoon van Jan Kloosterman en Roelofje Jonker uit Oll’ndeever.
Hij was in de oorlogsjaren knecht bij verschillende boeren.

21. Jan Willem Bakker
Hij speelde in de revue de rol van Politieman Aaldert Folkerts.
Hij is geboren op 31 juli 1925 in Deever. Hij is overleden op 5 januari 2000 in Deever.
Hij is een zoon van Marinus Bakker en Geertje Bennen. Zijn vader was boer an de Heufdstroate in Deever. Hij werkte in de Tweede Wereldoorlog bij zijn vader.

22. Geert Gerhardus (Gradus) Koster
Hij speelde in de revue de rol van Geert Koster Sr.
Hij is geboren op 24 mei 1925 in Deever.
Hij is de zoon van Geert Koster en Jantina Boelens. Hij werkte in de oorlog als huisschilder in het bedrijf van zijn vader. Vader en zoon Koster zaten in de Tweede Wereldoorlog in het verzet. De Duitse Sicherheitsdienst arresteerde hem op 22 november 1944 in het onderduikershol op Berkenheuvel.
De lezer wordt onder meer verwezen naar het artikel ‘Wat op 22-11-1944 in Diever gebeurde en de gevolgen ervan’ in het  papieren blad Opraekelen 03/1 van de heemkunduge vurening uut Deever. Hij overleed op 24 maart 1945 in het concentratiekamp Wöbbelin in Duitsland. Zijn naam staat vermeld op het oorlogsmonument op het marktterrein in Deever. Zijn naam is vermeld in de webstee van de Oorlogsgravenstichting.

23. Albert Vos
Hij speelde in de revue de rol van Jan Boesjes.
Hij is geboren op 10 augustus 1915 in Deever. Hij is overleden op 26 januari 2005. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Hij was een  zoon van bode Vossie van de Bosweg. Een flink deel van de Tweede Wereldoorlog heeft hij ondergedoken gezeten. Hij was na de Tweede Wereldoorlog korte tijd commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) in Deever. Hij was na de Tweede Wereldoorlog bij de marechaussee en heeft daardoor in diverse plaatsen in Nederland gewoond.

24. Annie Strik
Zij speelde in de revue de rol van Mevrouw H. Oost
Zij is geboren op 16 april 1915. De redactie moet de datum van haar overlijden nog uitzoeken.
Zij is een dochter van vrachtrijder Albert Strik.
Ze was getrouwd met Hendrik Jan Madhuizen uit Wapse.
Ze woonde laatstelijk in Deever.
Ze woonde in de Tweede Wereldoorlog thuis bij haar ouders an de Brinkstroate in Deever. Ze werkte zo nu en dan bij de familie Andreae aan het Moleneinde. Haar broers Adolf (Atie) en Berend moesten op een gegeven moment onderduiken en toen moest zij met haar vader mee pakjes rondbrengen.

25. Harm Mulder
Hij speelde in de revue de rol van Willem.
Hij is geboren op 9 januari 1922 in Deever. De redactie moet de datum en plaats van zijn overlijden nog uitzoeken.
Hij is een zoon van schoenmaker Jan Mulder (Jan Pikkie) en Jantje Willems.
Hij werkte in de Tweede Wereldoorlog op de zuivelfabriek van Deever, totdat hij in de loop van 1943 onderdook.
Hij emigreerde in 1950 naar Nieuw-Zeeland.

26. Johannes (Hans) Hatzmann
Hij deed in de revue de begeleiding op de accordeon.
Hij is geboren op 19 februari 1913. Hij is overleden op 19 januari 1968.
Hij vestigde zich in 1936 an de brink in Deever.
Hij dreef daar samen met zijn vrouw Trijn Jansen een manufacturenwinkel. In 1955 is het pand verkocht en is Hans Hatzmann met zijn gezin naar Steenwijk verhuisd. Hij begeleidde de gezongen taferelen van de revue op de accordeon.
De lezer wordt verwezen naar het uitgebreide artikel ‘Eén ding weet U, Hatzmann kleedt U’ in het papieren blad Opraekelen 02/3 van de heemkundige vurening uut Deever.

27. Jantje Dolsma
Zij speelde in de revue de rol van Marie.
Zij is geboren op 19 januari 1915. Zij is overleden op 16 december 2002.
Zij diende bij de gereformeerde dominee De Jager an de Kruusstroate in Deever tot hij vertrok naar Utrecht.
In de Tweede Wereldoorlog was ze werkzaam als winkelmeisje bij de Coöperatie an de Heufdstroate in Deever. Ze trouwde op 13 mei 1943. Zij en haar man gingen toen bij de koepelkerk op de Smilde wonen.

28. Andries Smit
Hij speelde in de revue de rol van Harm.
Hij is geboren op 23 februari 1926. Hij is overleden op 10 februari 1988.
Hij was nog maar een jongen van veertien jaar, toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Hij werkte in zijn jonge jaren bij verschillende boeren in de omgeving van Deever.

29. Griet Krol Jdr.
Zij speelde in de revue de rol van Dunne Rat.
Zij is geboren op 27 februari 1917. Zij is overleden op 16 september 1981.
Zij was een dochter van Jacob Krol en Aaltje Odie.
In de Tweede Wereldoorlog heeft ze nog een tijd op het distributiekantoor in Deever gewerkt. Ze was na de oorlog ook zondagschooljuffrouw.

30. Mina Bosma
Zij speelde in de revue de rol van Jantje.
De redactie moet gegevens van haar nog uitzoeken.
Zij woonde bij de steenfabriek op de Smilde.
Ze werkte in de Tweede Wereldoorlog als dienstmeisje bij wijkzuster Elje Broer-Doodhagen an de Brinkstroate in Deever.

31. Albert (Appie) Krol
Hij speelde in de revue de rollen van Jan en Tweede Kabouter.
Hij is geboren op 1 mei 1925. Hij is overleden op 11 september 1993.
Hij was een zoon van bakker Gerard Krol an de Peperstroate in Deever.
De redactie heeft niet meer gegevens van hem kunnen vinden.

32. Grietje Fledderus
Zij speelde in de revue de rol van Mevrouw Schoemaker.
De redactie moet gegevens van haar nog uitzoeken.
Zij is later in de Tweede Wereldoorlog verhuisd naar de Smilde, waar haar vader brugwachter werd.
De redactie heeft niet meer gegevens van haar kunnen vinden.

33. Arend Schoenmaker
Hij speelde in de revue de rol van Dikke Rat.
Hij is geboren op 28 augustus 1923. De redactie moet de datum van zijn overlijden nog uitzoeken.
Hij werkte in de Tweede Wereldoorlog op de zuivelfabriek in Wapse, waar hij van alles deed.
De bezetter ontnam hem zijn Ausweis om hem naar Duitsland te kunnen sturen, maar hij dook de laatste anderhalf jaar van de Tweede Wereldoorlog onder.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie verzoekt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief de gegevens van de vermelde personen aan te vullen met eigen gegevens, waaronder de in de tekst ontbrekende gegevens.

Posted in Alle Deeversen, Swömbad Deeverse Saand, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Rijks Evacuatie Kamp Diever B

Op 10 augustus 1944 verscheen in het Duits gezinde Drentsch Dagblad (officieel orgaan voor de provincie Drenthe) de volgende advertentie.

Gevraagd zoo spoedig mogelijk 2 nette Kampmeisjes en een Kampknecht. Aanmelding Rijks Evacuatie Kamp Diever B, Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De rijkswerkkampen Diever A en Diever B an de Woaterseweg in de Olde Willem hebben in de Tweede Wereldoorlog een tijd lang dienst gedaan als opvangkamp voor mensen -voornamelijk vrouwen en kinderen- die uit ’s Gravenhage en Scheveningen werden geëvacueerd, vanwege de aanleg van kustverdedigingwerken van de Duitse bezetter.
Het is bij de redactie van ut 
Deevers Archief nog niet bekend wanneer deze rijkswerkkampen evacuatiekamp zijn geworden en hoe lang evacuees in de twee rijkswerkkampen hebben gezeten. De redactie zet het historisch onderzoek voort.

Posted in de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Harry Dolph en Ernst Scheufele geeft mekaèr de haand

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 23 augustus 1989 het navolgende bericht over de Amerikaanse boordschutter Harry Arthur Dolph, die in de Tweede Wereldoorlog werd neergeschoten boven Zuidwest-Drenthe en enige tijd in het Onderduikershol op het landgoed Berkenheuvel bij Diever heeft gezeten.

Luchtgevecht boven Zuidwest-Drenthe in 1944
Oorlogsvijanden sluiten nu vrede
Van een onzer verslaggeefsters. Meppel.
‘Dit is een grote dag. Ik ben blij dat ik dit nog mag meemaken.’ Ernst Scheufele (66) uit het Westduitse Beinsheim kon zijn emoties gistermiddag in Meppel nauwelijks onderdrukken. En ook de 71-jarige Harry A. Dolph uit de Amerikaanse staat Texas was zichtbaar ontroerd. Het was voor beide heren dan ook een bijzondere dag. Voor het eerst na 45 jaar konden ‘de vijand’ en de ‘held’ elkaar als vrienden in de armen sluiten.
Op 15 augustus waren Scheufele en Dolph betrokken bij een luchtgevecht boven Zuidwest-Drenthe. Tijdens dat gevecht kwamen negentien Amerikanen en vier Duitsers om het leven. Maar luitenant Scheufele landde met zijn kist, een Messerschmidt 109, veilig op de luchthaven in Havelte. En Dolph, die als schutter aan boord was gegaan van de bommenwerper B24 True Love, kon zichzelf met zijn parachute in veiligheid brengen.
Verstopt
‘Ik verstopte me in de bossen bij Havelte’, herinnert Dolph zich. ‘Ik had namelijk vernomen dat de Duitsers de jacht hadden geopend op Amerikaanse parachutisten. Drie dagen later kwam ik in contact met Peter van den Hurk. Hij verklaarde dat hij van de Verzetsgroep Meppel was en dat hij me ergens zou laten onderduiken.’
Van den Hurk, die gisteren als gastheer van Scheufele en Dolph optrad, zegt dat het op dat moment het belangrijkste was Dolph zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. ‘Ik bracht hem naar weduwe De Groot in Meppel, die wel vaker Amerikaanse piloten verborgen hield. Na twee weken werd Dolph overgeplaatst naar het onderduikershol in Diever. Daar heeft hij zich zeker acht maanden schuil gehouden. Uiteindelijk werd hij op 15 april 1945 in Dokkum door de Royal Canadian Dragoons bevrijd’, aldus Van den Hurk.
Ooggetuige
Het was de Groninger Jan Mulder, op 14-jarige leeftijd in Ruinen ooggetuige van het luchtgevecht, die na jarenlang speuren  een ontmoeting tussen Scheufele, Dolph en Van den Hurk wist te bewerkstelliggen. En gisteren was het dus zover. ‘We waren natuurlijk erg nerveus. Maar toen we elkaar eenmaal de hand hadden gedrukt, was het ijs gebroken’, zegt Van den Hurk. ‘In kleine kring hebben we de strijders die tijdens het gevecht waren gedood, herdacht.’
Dolph kijkt nog eens naar zijn voormalige vijand. ‘In 1944 waren we nog jong, en deden we wat ons werd opgedragen. Maar Scheufele is een beste man. Ik wil hem zeker nog eens ontmoeten.’

Het bijschrift van de foto luidt als volgt.
Oorlogsvliegers bijeen met links de Duitse jachtvlieger Ernst Scheufele en rechts de Amerikaan Harry Arthur Dolph. Tussen hen in staat links Jan Mulder en rechts Peter van den Hurk.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Als de Amerikaanse boordschutter Harry Arthur Dolph op 15 augustus 1944 is neergeschoten en de Duitse bezetter het onderduikershol op het landgoed Berkenheuvel op 22 november 1944 overviel en vernielde, dan kan de Amerikaanse boordschutter Harry Arthur Dolph geen acht maanden in het hol ondergedoken hebben gezeten, hooguit drie maanden.
Wellicht was het geheugen van de 71-jarige Amerikaanse boordschutter Harry Arthur Dolph in 1989 – 45 jaren na het gebeurde – wat wokkelig geworden en verdraaide hij acht maanden met acht weken of acht dagen of acht uren.
In de webstee www.backtonormandy.org zijn de namen van de bemanningsleden van de neergestorte Liberator bommenwerper B-24-24H-41-29449-D-True Love  te vinden. Harry Arthur Dolph heette toen nog Harry Arthur (Knobby) Clark. Hij was boordschutter aan de linker kant bij de staart (left waist gunner). Op de afgebeelde foto in bijgaande afbeelding wijst Harry Arthur Dolph zijn plaats in het vliegtuig aan.
Harry Arthur Dolph is geboren op 12 maart 1918 in Kalamazoo, Michigan, U.S.A. en is op 12 juni 1994 overleden in Marietta, Ohio, U.S.A. Harry Arthur Dolph schreef het boek ‘The Evader: An American Airman’s Eight Months with the Dutch Underground’. Zijn boek is op 1 oktober 1990 uitgegeven door Eakin Press.

 

Posted in Onderduikershol, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Burgemeester Meiboom maakt film van aanleg weg

In de krant ‘Drentsch dagblad: officieel orgaan voor de provincie Drenthe’ verscheen op 15 april 1944 het volgende belangstelling wekkende berichtje over het aanleggen van een weg naar ’t Moer.

Plaatselijk nieuws. Diever. Door de gezamenlijke aangelanden is een weg tot stand gebracht naar ’t Moer. Vanwege dit feit werd in het Schultehuis een bijeenkomst gehouden voor de werkers. Burgemeester Meiboom vertoonde een door hem zelf gemaakte film van dat werk. Ook het fietspad werd hierbij niet vergeten. De aanwezigen werden op koffie en koek getracteerd.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het is bij de redactie niet bekend om welke weg het gaat. Gaat het om de zandweg van ’t Noord naar ’t Moer ? Zijn hierover in het archief van de voormalige gemeente Diever documenten te vinden ? Was het een project in het kader van werkverschaffing ?
Het artikel verscheen in de Tweede Wereldoorlog in een Duits gezinde courant. Het artikel verscheen kort voordat het Dieverse verzet tegen de Duitse bezetter Jan Cornelis Meiboom dwong onder te duiken. In april 1944 nam de 61-jarige N.S.B.’er Pier Obe Posthumus uit Haren (Groningen) te Diever de burgemeesterszetel in en op 15 januari 1945 kreeg hij zijn definitieve benoeming. Het is bij de redactie niet bekend of de door burgemeester Jan Cornelis Meiboom zelf gemaakte film bewaard is gebleven.

Abracadabra-1404

Posted in Jan Cornelis Meiboom, Tweede Wereldoorlog, ut Moer | Leave a comment

Waarkkaamp’m Diever A en Diever B in Montfort

De redactie van ut Deevers Archief publiceerde in nummer 01/01 (jaargang 8, nummer 1, maart 2001) van Opraekelen, het papieren blad van de heemkunduge vurening uut Deever het volgende korte berichtje over de verhuizing van de gebouwen van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B van de Olde Willem naar Montfort in Limburg.

De Rijksgebouwendienst bracht eind 1946 de kampen Diever A en Diever B over naar de Bosweg (toevallig ook de Bosweg) in Montfort. Daar zijn ze in de loop der jaren gebruikt als werkkamp in het kader van de wederopbouw van de Roerstreek, als douaneschool en na 1951 als huisvesting voor Ambonezen. In 1966 zijn de kampen gesloopt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het bericht in het papieren blad Opraekelen van de heemkunduge vurening uut Deever behoeft enige aanpassingen.
De Rijksgebouwendienst bracht eind 1946 de rijkswerkkampen Diever A en Diever B over van de Bosweg (de Woaterse weg) in de Olde Willem naar de Bosweg (toevallig ook de Bosweg) in Montfort in Limburg.
Daar zijn ze in de loop der jaren gebruikt als werkkamp van de D.U.W. (Dienst Uitvoering Werken) in het kader van de wederopbouw van de Roerstreek, als vakantiekamp voor kinderen die in de oorlog lichamelijk getroffen waren, als douaneschool en na 1951 als huisvesting voor Ambonezen.
In de tijd van het gebruik van het D.U.W.-kamp was het kamp ook in gebruik als vakantiekamp; het adres van het kamp was Kamp Vierde Prinsenkind, Montfort, Limburg.
In 1966 zijn de twee rijkswerkkampen -na 30 jaar gebruikt te zijn- gesloopt.
Bijgaande afbeelding van twee ansichtkaarten tonen de gebouwen van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in Montfort. Beide ansichtkaarten zijn aanwezig in de verzameling van de Heemkundevereniging Roerstreek in Sint Odiliënberg.

Posted in Bosweg, de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Stelling van korenmolen ‘de Vlijt’ bezwijkt

In het Duits-gezinde Drentsch dagblad (officieel orgaan voor de provincie Drenthe) verscheen in de Tweede Wereldoorlog op 24 december 1942 het volgende korte bericht over molen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever.

Diever. Toen de molenaar Jansen zijn molen, een z.g. kruien, op den wind wilde zetten, bezweek plotseling de stelling. Alles liep zonder ongelukken goed af. De molen echter heeft een vreemd aanzicht gekregen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Met ‘kruien’ wordt waarschijnlijk bedoeld een zogenaamde bovenkruier. Het is jammer dat bij het berichtje geen foto stond. In de Tweede Wereldoorlog zijn in de gemiente Deever heel weinig foto’s gemaakt.
Wel is de redactie in de gelukkige omstandigheid van de stellingloze korenmolen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever een afbeelding van een op 13 september 1948 verzonden zwart-wit ansichtkaart met witte rand te kunnen tonen. De molen heeft zonder stelling inderdaad een vreemd en kaal aanzicht.
Let vooral ook op ut pothokke bij de boerderij van molenaar Jan Albert (Ab) Jansen. Deze boerderij en ut pothokke zijn afgebroken (wanneer ?).

Het meisje op de boomstam is Tinie van Goor, een dochter van Roef van Goor uut de Kruusstroate in Deever.
Tinie van Goor zal wellicht met haar vader of moeder op bezoek zijn geweest bij tante Roelofje van Goor, die getrouwd was met Jacobus Kruid (Kobus Kruut) en een zuster van Roef van Goor was. De familie Kruid woonde dicht bij molen ‘de Vlijt’ in de boerderij op de hoek van de Veentjesweg en de Brinkstraat. De redactie acht het daarom aannemelijk dat Roef van Goor deze ansichtkaart verkocht in zijn boekhandel an de Kruusstroate in Deever.


Posted in Aarfgood, Ansichtkoate, Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

Wie was toch ok awièr Geert Koster ?

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever in één van de dossiers inzake Deever in de Tweede Wereldoorlog bijgaande berichtjes over het overlijden van Geert Koster.

In het Weekblad voor de Gemeente Diever (Roef van Goor’s Blattie) verscheen op 4 april 1996 de rouwadvertentie (zie afbeelding 1) van de op 26 maart 1996 in zijn woning an de Vlasstroate in Deever overleden Geert Koster.

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 27 maart 1996 het volgende bericht (zie afbeelding 2) over het overlijden van Geert Koster.

Oud-verzetsman Geert Koster overleden
Diever –
Op 96-jarige leeftijd is gisteren Geert Koster in Diever overleden. Geert Koster was een zeer bekend figuur in de Dieverse gemeenschap.
Koster (‘Ome Joop’) heeft in de Tweede Wereldoorlog veel verzetswerk verricht en was in 1943 zeer nauw betrokken bij de totstandkoming van het onderduikershol in de bossen nabij Diever.
Het bestaan van het hol raakte aan het eind van de oorlog steeds meer bekend. Toen een N.S.B.’er zich liet ontvallen van het hol op de hoogte te zijn, besloten de onderduikers naar elders te verdwijnen. Kort daarop werd de omgeving door de S.S. uitgekamd, maar het hol werd niet gevonden.
Toen na enige tijd de rust was weergekeerd, besloten de verzetsstrijders om opnieuw in het hol te gaan wonen. Op deze morgen pleegde de S.D. een overval. Het hol was verraden. Er werden acht mensen gevangen genomen. Onderduikers, maar ook hulpverleners, die voor voedsel, medische hulp en dergelijke zorgden.
Van deze mensen keerde er na de oorlog slechts één terug.
Onder de gevangenen bevond zich ook de zoon van Geert Koster, Graddus Koster. Later is in Diever nog een straat naar hem vernoemd, die door Geert Koster is onthuld.
Geert Koster is de stimulator geweest om het hol in 1994 te renoveren en wel in de oorspronkelijke opzet. Hij stond op het standpunt dat het hol voor het nageslacht moest blijven bestaan.
Zaterdag zal Geert Koster worden begraven op de begraafplaats in Diever.

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 27 maart 1996 het volgende bericht (zie afbeelding 3) over het overlijden van Geert Koster.  

Verzetsman Geert Koster overleden
Diever – In zijn woonplaats Diever is oud-verzetsman Geert Koster gisteren op 26-jarige leeftijd overleden.
Geert ‘Ome Joop’ Koster heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel verzetswerk verricht en was in 1943 nauw betrokken bij de aanleg van het onderduikershol in de bossen van Diever.
Het bestaan van het hol werd in de nadagen van de oorlog door een verrader doorgegeven aan de Duitse bezetter.
Acht mensen, zowel onderduikers als verzetsmensen, werden gevangen genomen. Onder hen ook Graddus Koster, de zoon van Geert Koster.
Later is in Diever een straat naar Graddus vernoemd.
Na de oorlog keerde slechts één persoon uit deze groep terug naar Diever.
Geert Koster was één van de stuwende krachten achter de renovatie van het onderduikershol in 1994. Hij vond dat dit monument voor het nageslacht bewaard moest blijven.
Geert Koster wordt zaterdag begraven op de begraafplaats in Diever.

In het blad Aanpakken verscheen op 27 maart 1996 het volgende bericht over het overlijden van Geert Koster.

Oud-verzetsman Koster in Diever overleden
Diever – Op 96-jarige leeftijd is gisteren (dinsdag) Geert Koster in Diever overleden. Koster was een zeer bekend figuur in de Dieverse gemeenschap.
Als ‘Ome Joop’ heeft hij in de laatste wereldoorlog veel verzetswerk verricht. In 1943 was Koster zeer nauw betrokken bij de totstandkoming van het onderduikershol in de bossen nabij Diever.
Bij het hol namen de Duitsers acht mensen gevangen. Van hen keerde er na de oorlog slechts één terug.
Onder de gevangenen bevond zich ook Graddus Koster, de zoon van Geert Koster. Later is in Diever nog een straat naar hem vernoemd, die door Geert Koster is onthuld.
Koster was de stimulator om het hol in 1994 geheel te renoveren.
Zaterdag wordt Koster begraven op de begraafplaats in Diever.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 28 maart 1996 het volgende bericht over het overlijden van Geert Koster.

Oud-verzetsman Geert Koster dinsdag in Diever overleden
Diever – Oud-verzetsman Geert Koster is dinsdag in zijn woonplaats Diever overleden. Koster was behalve een bekend lokaal oud-verzetsstrijder ook de oudste inwoner van Diever. Koster werd 96 jaar.
Hij kwam de afgelopen jaren veel in de belangstelling, omdat hij de motor is geweest achter de renovatie van het onderduikershol van Diever.
Een zoon van Geert Koster zat ook in het hol toen het aan het eind van de oorlog door de Duitsers werd leeggehaald.
In totaal werden hierbij acht mensen gevangen genomen en weggevoerd. Samen met zes andere onderduikers liet Gradus Koster het leven.
Slechts één verzetsstrijder keerde na de oorlog terug.
Vernoemd
Diever heeft later een straat in de gemeente naar Gradus Koster vernoemd.
Geert Koster heeft het naambordje destijds onthuld.
Onder de titel De Wigwam is het verhaal over het onderduikershol ook in boekvorm verschenen.
Geert Koster wordt zaterdag op de begraafplaats van Diever begraven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft het koffiedikbruine vermoeden dat alle vier de berichtjes door één en hetzelfde plaatselijke kranten-correspondentje zijn geproduceerd. En wel aan de lopende band. Hier en daar is een zinnetje veranderd, is een zinnetje weggelaten, is een zinnetje toegevoegd. Weer vier berichtjes klaar. En weer rinkelt de kassa !
Maar werd de zoon van Geert Koster nu Graddus of Gradus genoemd ?  Da’s wel een klein slordigheidje of verschrijvinkje van het plaatselijke kranten-correspondentje. De redactie denkt dat hij Gradus werd genoemd.
Volgens het in één van de berichtjes genoemde boekje ‘De Wigmam. Het onderduikershol in Diever’ gaat het om Geert Gerhardus Koster, geboren op 24 mei 1925, overleden op 24 maart 1945 te Paigerhorst (zie bladzijde 50).
De Kosterstraat is te vinden op de Westeresch van Deever. Eigenlijk is het meer een Kosterpaadje met van die betuttelende paaltjes aan het begin van het paadje. Meer kon er bij de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamen Gelijk In De Gemeente Westenveld blijkbaar niet af.
Nog opmerkelijker is dat de tekst onder de padnaam na de dood van Geert Koster niet respectvol is aangepast.
Bijvoorbeeld, wat te denken van de meest voor de hand liggende tekst:
Geert Koster – 1900 – 1996. Geert Gerhardus Koster – 1925 – 1945. Deeverse verzetsmannen, strijders voor de vrijheid.
Maar dat kost de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamen Gelijk In De Gemeente Westenveld wel enige goede wil en
moeite. En twee nieuw bordjes, aan weerskanten van het paadje staat een bordje. Of zijn de bestaande bordjes duurzaam weer te gebruiken ? Maar dat zullen de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamen Gelijk In De Gemeente Westenveld wel te veel vinden. Of moet het volk zelf maar een sponsor voor de bordjes zoeken ?
Een kleinzoon of achterkleinzoon van Geert Koster zou de twee nieuwe bordjes kunnen onthullen. Zo’n onthullinkje is wel weer een sappig persmomentje voor de Wethouder Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld, die Tweede-Wereldoorlog-zaken in zijn of haar zware portefeuille heeft. Denk aan die herverkiezing, elk persmomentje is toch maar weer een persmomentje. Zo’n onthullinkje betekent ook gerinkel in de kassa van het plaatselijke kranten-correspondentje.
In geen van de vier berichtjes is beschreven wat Geert Koster zo allemaal in zijn werkzame leven heeft gedaan.

Afbeelding 1
Bericht van overlijden van Geert Koster in ut Deeverse Blattie van 4 april 1996

Afbeelding 2
Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 27 maart 1996.

Afbeelding 3
Bericht in het Nieuwsblad van het Noorden van 27 maart 1996..

Afbeelding 4
Bericht in het blad Aanpakken van 27 maart 1996.

Afbeelding 5
Bericht in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 28 maart 1996.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Onderduikershol, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

Duustere doad’n van de duvel van Deever

In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog verschenen in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) regelmatig verslagen van rechtzaken tegen Nederlanders die fout waren geweest in de Tweede Wereldoorlog. Deze rechtzaken dienden in Drente bij het Bijzonder Gerechtshof in Assen, veelal het Tribunaal van Assen genoemd. In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van dinsdag 8 april 1947 verscheen het navolgende verslag van de rechtzaak tegen de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma uut Deever.

Bijzonder Gerechtshof Assen
Duistere daden van Diever’s duivel
Doodstraf geëischt tegen Klaas Balsma

“Het is slechts een bloemlezing van uw wandaden, die we vanmiddag zullen behandelen”, aldus verwelkomde de president den 54-jarigen caféhouder Klaas Marcus Balsma uit Diever. Balsma was een fel aanhanger van ‘Landbouw en Maatschappij’ [1] en werd in 1941 lid van de N.S.B. Bij de oprichting in 1944 werd hij lid van de Landwacht en wel als sectie-commandant van de Hulplandwacht.
Op aanvrage van ex-burgemeester Posthumus [2], werd te Diever in September 1944 een afdeeling Beroepslandwacht gestationneerd in het Schultehuis, de sadistische groep Sanner. Met Sanner onderhield Balsma nauwe betrekkingen. In October 1944 zag hij Sanner bezig met het uithooren van een persoon, die zich Dijkstra noemde. Verdachte stapte binnen en zei: “Zoo Groenewoud, ben je daar ook !” Hiermee was de ware identiteit van ‘Dijkstra’ bekend, het was de ambtenaar ter secretarie Groenewoud.
Verdachte: “Ik was verrast en liet me het ontvallen.”
Groenewoud werd weggevoerd en is nooit teruggekeerd [3].
President: “Dat heeft hij te danken aan die verrassing van U.”
Balsma als welkome gids
Begin 1944 kwam bij Balsma een ambtenaar bij den ‘Arbeits Kontroll Dienst’ te Meppel, H. Zijlstra genaamd. Zijlstra vertelde dat zijn werk was het arresteeren van onderduikers voor den ‘Arbeitseinsatz’ [4]. Wanneer hij niet genoeg arrestaties verrichte, zou hij, Zijlstra, worden ontslagen. Balsma zegde alle medewerking toe. Op een Zondagavond ontmoetten zij elkaar op de Dieverbrug en Balsma verstrekte Zijlstra een aantal adressen van onderduikers. Daarna ging Balsma mee om als gids te dienen. Verschillende adresssen werden afgewerkt. Geen resultaten werden geboekt ten huize van de weduwe Pot, de weduwe Timmerman, den heer Kerssies, den heer Vos en een zekeren Hessels. Bij de familie Boelens werd de zoon Pieter opgehaald [5], de heer Madhuizen te Wapse werd gearresteerd, toen zijn zoons niet thuis bleken tezijn [6], bij de familie Hessels te Oldendiever werden twee onderduikers gevonden. Eén à twee maanden later gaf Balsma aan Zijlstra het adres van Berend Strik en een lijst met namen. Berend Strik zou gedwongen worden om Zijlstra de andere adressen te wijzen.
President: “Dit lijstje is nu in mijn handen, verdachte. Jammer, dat jullie zoo slordig waren!”
Nog een derde keer hielp Balsma den A.K.D.-man Zijlstra [7] door een aantal adressen te wijzen.
Ook voor Sanner was Balsma dikwijls een welkome gids.
Razzia te Dwingeloo
Balsma ging met de Beroepslandwacht mee naar de gemeente Dwingeloo voor een razzia. Te Lheebroek werden de landbouwer Jan Kiers en zijn vier onderduikers gearresteerd en voorts nog drie andere onderduikers. De heer Kiers is nimmer teruggekeerd.
Bij een andere gelegenheid werd een huiszoeking gedaan bij de familie Zwanenburg aan de Beilervaart [8]. Er werd niets gevonden. Toen kwamen Balsma en zijn collega Hinten op het idee om in de beerput te kijken. Daarin vonden zij een doosje met bonkaarten en foto’s van Geallieerde piloten. De heer Zwanenburg en zijn dochter Wietske werden gevangen genomen. Zwanenburg werd naderhand gefusilleerd [9].
De ondergedoken landbouwer Jacob Hessels te Diever werd door Balsma ontdekt en gearresteerd.
Cornelis de Boer, die had verondersteld dat de Duitschers van de aardappels V-1 brandstof maakten, werd door den Landwachter Van der Veen uit Meppel en door Balsma ernstig mishandeld.
De gearresteerde ambtenaar ter secretarie Pook moest in het Schultehuis diepe kniebuigingen maken tot hij er bij neerviel. Daarna werden hem de teennagels met een karabijn afgeslagen. Toen men met deze mishandelingen wilde ophouden, zei Balsma: “Ga maar door, hij weet het wel.”
Tijdens de rechtzitting hoorde Balsma alles uiterlijk kalm aan. Hij wist zich niet anders te verdedigen dan door onbeteekende aanmerkingen te maken op getuige-verklaringen.
President: “Als U nu terugziet, hoe denkt U er dan over ?”
Balsma: “Het is niet goed geweest.”
President: “Als Duitschland gewonnen had, was U nu burgemeester.”
Advocaat-fiscaal: “Dan was U minstens Beauftragte [10] in Engeland.”
Doodstraf geëischt
In zijn requisitoir wees de advocaat-fiscaal er op, dat verdachte klaarblijkelijk zijn wandaden in koelen bloede en bij het volle verstand heeft bedreven. Diever werd in dezen man zwaar getroffen. Spreker vergeleek verdachte met den beruchten Jan Smit uit Beilen, die ter dood is veroordeeld. “Deze verdachte is nog veel erger,”, aldus spreker, “men zou hem de ‘Duivel van Diever’ kunnen noemen. Deze man mag mijns inziens niet in de maatschappij terugkomen en daar bij levenslang gratie steeds mogelijk is, eisch ik den doodstraf.”
De verdediger Mr. L.G. Brouwer uit Beilen, vond het zeer merkwaardig, dat er tot 1944 vrijwel geen klachten over Balsma zijn en dat hij zich juist na de eerste ontmoeting met Zijlstra ontpopte als een verschrikkelijke handlanger van den vijand. Spreker achtte het mogelijk, dat Balsma onder den invloed van Zijlstra is gekomen. Voorts lag hij aan de leiband van de Beroepslandwacht. Spreker achtte den doodstraf een veel te zware straf.
Uitspraak op 17 April aanstaande [11].

Opmerkingen bij het artikel in de Olde Möppeler (Meppeler Courant)
[1] In de grote crisis in de dertiger jaren van de vorige eeuw richtten ontevreden boeren Landbouw en Maatschappij op, een protestbeweging, die ook  in de gemeente Diever steun kreeg. Een aanzienlijk deel van het kader en de aanhang van deze beweging stapte later over naar de N.S.B.
[2] De N.S.B.’er Pier Obe Posthumus.
[3] Cornelis Marinus Groenewoud was ambtenaar bij de gemeente Diever. Hij dook op 24 april 1944 onder. In november 1944 arresteerden landwachters van de groep Sanner hem op zijn onderduikadres in Nijeveen. Hij overleed op 21 februari 1945 in het concentratiekamp Neuengamme.
[4] Arbeitseinsatz is het Duitse woord voor tewerkstelling van arbeiders.
[5] Zie het interview met Pieter Boelens in het hierna volgende artikel.
[6] Luitzen Madhuizen werd gearresteerd, omdat zijn zonen Gerard en Hendrik Jan waren ondergedoken, om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz.
[7] A.K.D. is de afkorting van Arbeits Kontroll Dienst.
[8] De razzia van de landwachters Balsma en Hinten vond plaats in de nacht van 18 op 19 oktober 1944.
[9] Naderhand bleek nog dezelfde dag te zijn. Lammert Zwanenburg, geboren op 22 juni 1894, werd na ernstig te zijn mishandeld, in de avond van 19 oktober 1944 doodgeschoten in kamp Westerbork.
[10] Beauftragte is het Duitse woord voor gevolmachtigde.
[11] De beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma kreeg van het oorlogstribunaal in Assen niet de doodstraf, maar een gevangenisstraf. Hij heeft vastgezeten in de strafgevangenis in Veenhuizen. Hij moest werken in de keuken van de gevangenis. Hij kwam aan het einde van de vijftiger jaren van de vorige eeuw vrij.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die een verstokte liefhebber van artikelen op papier is, kan het hiervoor weergegeven artikel ook ten zeerste lezen op de bladzijden 8, 9, 10 en 11 van Opraekelen 05/1, het in maart 2005 uitgegeven papieren blad van de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren blad of dat papieren blad bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1
Wolter Smit, de niet onbemiddelde bosbaas van Berkenheuvel, in dienst van Mr. Albertus Christiaan van Daalen, kocht in 1928 het oude boerencafé Brinkzicht an de brink in Deever, liet het afbreken en liet ter plekke het nieuwe café Brinkzicht bouwen voor zijn dochter Gesina (Siene), die getrouwd was met de in de Tweede Wereldoorlog in Deever en omstreken zo berucht geworden N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma. De foto voor deze ansichtkaart is in 1930 gemaakt, kort na de bouw van het nieuwe café Brinkzicht an de brink in Deever. Het zou best eens zo kunnen zijn dat één van de twee vrouwen, die bij het café in de schaduw van de kastanjeboom staan, Gezina (Siene) Smit is.

Afbeelding 2
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto van de in 2019 en 2020 verprutste brink in Deever, met het in 1928 gebouwde café Brinkzicht op de achtergrond, gemaakt op vrijdag 28 november 2020.

Afbeelding 3
Artikel in de de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van dinsdag 8 april 1947.

Posted in Café Balsma, Café Brinkzicht, Klaas Marcus Balsma, N.S.B., Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un neeje kok-beheerder in ut waarkkaamp Deever B

In december 1941 besloot de Duitse bezetter joodse Amsterdammers naar de Drentsche rijkswerkkampen in Diever, Geesbrug, Gijsselte, Kremboong, Mantinge, Orvelte, Stuifzand en Vledder te sturen.
Het eerste resultaat was dat 905 mannen op zaterdag 10 januari 1942 naar Drenthe vertrokken, waarna ook mannen uit andere delen van het land gedwongen werden te gaan.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden de rijkswerkkampen Diever A en Diever B door de Duitse bezetter ontruimd. De joodse mannen kwamen in het kamp Westerbork terecht. Vandaar werden ze gedeporteerd naar de Duitse vernietigingskampen.

Op 2 oktober 1942 verscheen in het Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s courant het volgende bericht.
De heer A. Posthumus alhier is benoemd tot kok-beheerder van het werkverschaffingskamp B te Diever.

Op 7 oktober 1942 verscheen in het Drentsch dagblad (officieel orgaan voor de provincie Drenthe) het volgende bericht.
De chef kok kampbeheerder van de werkkampen A en B te Diever, de heer A. Polder, is in gelijke betrekking overgeplaatst naar Vledder.

De vraag rijst wie na het vertrek van de heer A. Polder de kok-beheerder van rijkswerkkamp Diever A is geworden.

De vraag rijst of deze benoemingen verband hebben gehouden met het gedwongen vertrek van de joodse mannen uit de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de nacht van 2 op 3 oktober 1942. Wellicht heeft de Heidemaatschappij al kort na de nacht van 2 op 3 oktober 1942 de rijkswerkkampen Diever A en Diever B weer als werkverschaffingskamp in gebruik genomen.

Op 26 oktober 1942 werd vanuit Oldemarkt in de gemeente Steenwijkerwold in Overijssel een aangetekende brief verzonden naar de heer A.A. Posthumus, kok-beheerder van rijkswerkkamp Diever B. De grote vragen zijn natuurlijk wie de afzender was van deze aangetekende brief en wat de inhoud van die brief was. De envelop van deze aangetekende brief is bewaard gebleven, zie de bijgaande afbeelding.

Posted in de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

De berakk’n in de Olde Willem goat hen Limburg

In de Heerenveensche koerier (onafhankelijk dagblad voor Midden-Zuid-Oost-Friesland en Noord-Overijssel) verscheen op 10 oktober 1946 het navolgende bericht over de afbraak van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B an de Bosweg in de Olde Willem.

Diever raakt zijn barakken kwijt
Diever, 7 october. Binnenkort zullen de barakken van werkkamp Diever A ook worden afgebroken en evenals die van kamp B naar het zuiden des lands worden overgebracht. Daarmede wordt een belangrijke periode in de geschiedenis der gemeente Diever afgesloten.
Oorspronkelijk zijn deze kampen gebouwd voor werklozen uit de grote steden en uit Oost-Drente. Daarna zijn ze bewoond geweest door joden, O.T.-arbeiders, N.S.B.’ers en a-socialen. Ook hebben er nog evacué’s huisvesting gevonden.
Stellig zal het terrein de eerste tijd een ledige plaats geven, want om en bij de kampen was steeds veel beweging.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De betekenis van de afkorting O.T. is Organization Todt.
De betekenis van de beruchte afkorting N.S.B. is Nationaal-Socialistische Beweging.
De redactie wil zo veel als mogelijk is aandacht besteden aan de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de Olde Willem.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief kan de reeds verschenen berichten over deze twee kampen in ut 
Deevers Archief vinden door in de rechter kolom of onder aan dit bericht de categorie ‘Werkkampen Diever A en B’ aan te klikken.
In de rijkswerkkampen Diever A en Diever B zijn ook kinderen van geïnterneerde N.S.B.’ers en S.S.’ers opgevangen geweest.

Posted in Bosweg, de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Lochtfoto van ut schienvliegveld in de Olde Willem

De redactie van ut Deevers Archief is al vanaf 1 maart 1996 in het bezit van een afdruk van het negatief van een luchtfoto, waarop het schijnvliegveld in de Olde Willem uit de Tweede Wereldoorlog is te zien. Het negatief van deze luchtfoto bevindt zich onder nummer 3202 in doos 492 in het archief van de Topografische Dienst in Emmen. Verder heeft de luchtfoto als kenmerk 16/1920:23MAR45:F20″//K45:25,000′. De geallieerden hebben deze luchtfoto gemaakt op 23 maart 1945.
De geallieerden bombardeerden op 23 en 24 maart 1945 de Duitse Fliegerhorst Havelte. Blijkbaar hadden de geallieerden, mede dank zij deze luchtfoto, genoeg gegevens van de objecten op en de krakkemikkerige infrastructuur van het schijnvliegveld in de Olde Willem om vast te kunnen stellen dat het niet de moeite waard was dit gebied te bombarderen.
Het terrein van het schijnvliegveld in de Olde Willem is het intensief bewerkte terrein ten zuiden van de Tilgröppe in het rechterbovenkwadrant van de luchtfoto. De Woaterseweg loopt in een rechte lijn van rechtonder naar linksboven.

Afbeelding 1 – Luchtfoto van de Olde Willem gemaakt op 23 maart 1945 – © Topografische Dienst, Emmen

Posted in de Olde Willem, Logtfoto, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Koop Westerhof, de man mit un kogel in sien boek

De redactie van ut Deevers Archief is in de eerste maanden van 2021 – ten tijde van de coronapandemie – druk bezig geweest met het digitaliseren (scannen) van vele oude jaargangen van ut Deeverse Blattie (Weekblad voor de gemeente Diever, Van Goor’s Blattie). De redactie kwam bij het scannen van jaargang 1995 van ut Deeverse Blattie op bladzijde 2 van ut blattie van 21 september 1995 het hier afgebeelde bericht van overlijden van Koop Westerhof tegen. De redactie wil dit bericht van overlijden de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief uiteraard niet onthouden.
Koop Westerhof is geboren op 10 oktober 1916 aan ut Brinkie in Deever in het huis aan de linkerkant van deze afbeelding, hij is overleden op 18 september 1995.
Koop Westerhof is de enige overlevende van de moordpartij op 10 april 1945 op het marktterrein aan de Bosweg in Deever. De redactie verwijst voor de volledigheid naar de volgende berichten Un tragiese 10 april en un onvugetelokke 12 april en Op ut maarktturrein teeg’n de wal van de kaarkhof.
De redactie herinnert zich uit zijn jeugd in de zestiger jaren van de vorige eeuw dat we bij het tegenkomen van Koop Westerhof  – hij werkte als arbeider bij de gemiente Deever – altijd met eerbied en ontzag en ook wel een beetje met medelijden naar hem keken en dan vooral naar zijn buik keken. Onze ouders hadden ons verteld over het drama van 10 april 1945 op ut maarktterrein in Deever. En dat Koop Westerhof als enige die schietpartij had overleefd. En dat er nog steeds een Duitse kogel in zijn buik zat. Koop Westerhof, de man met een kogel in zijn buik. Koop Westerhof, de man mit un kogel in sien boek. De redactie weet niet of die kogel ooit uit zijn buik is gehaald, of dat hij met die kogel in zijn buik is overleden.

Posted in 10 april 1945, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De bemanning van de Halifax B-II LW-231 VR-F

Op een gedenkplaat van ut Canadees’n monement an ut Hunterpad in de Olde Willem staan de namen van de op 22 november 1943 omgekomen zeven bemanningsleden van de neergestorte bommenwerper Halifax B-II LW-231 VR-F (F for Freddy) van squadron 419 van de Royal Canadian Air Force in de Olde Willem. De zeven bemanningsleden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zie het bericht Lest we forget – Opdat we ut neet vurgeet.
Van de leden van de bemanning bij hun Halifax B-II LW-231 VR-F (F for Freddy) is gelukkig een foto bewaard gebleven. Deze foto is helaas niet zo scherp, maar beter zo’n foto, dan helemaal geen foto. Zie bijgaande afbeelding.
In de internet encyclopedie Wikipedia is aandacht besteed aan de Handley Page Halifax bommenwerper. In de daar opgenomen incomplete lijst van in Nederland neergestorte Halifax bommenwerpers moet nog aandacht worden besteed aan de Halifax B-II LW-231 VR-F (F for Freddy). Dat is toch echt wel een dingetje voor de tweedewereldoorloggeschiedenisdeskundoloog van de heemkunduge vurening uut Deever.

De bemanning van de Halifax bestond uit:
Pilot officer William Langenbeck Hunter
Hij was de piloot van de Halifax.
Hij is geboren op 4 mei 1922 in Morden in Manitoba in Canada.
Op het internet is een foto van William Langenbeck Hunter te vinden.
Flying officer Richard John Newman
Hij was de navigator van de Halifax.
Hij is geboren op 19 april 1922 in Toronto in Ontario in Canada.
Op het internet is een foto van Richard John Newman te vinden.
Sergeant George Alexander Howitson
Hij was de radiotelegrafist en luchtkanonnier van de Halifax.
Hij is geboren op 7 februari 1922 in Wilkie in Saskatchewan in Canada.
Op het internet is een foto van George Alexander Howitson te vinden.
Flight sergeant Malcolm Archie McKellar
Hij was de bommenrichter/bommenwerper van de Halifax.
Hij is geboren 19 april 1923 in Camper in Manitoba in Canada.
Op het internet is een foto van Malcolm Archie McKeller te vinden.
Flight sergeant warrant officer class II Joseph Alexander Lesage
Hij bediende het luchtkanon in de staart van de Halifax.
Hij is geboren op 3 november 1921 in Kingston in Ontario in Canada.
Op het internet is een foto van Joseph Alexander Lesage te vinden.
Sergeant George Alexander May
Hij bediende het luchtkanon boven in het midden van de Halifax.
Hij is geboren op 6 november 1924 in London in Ontario in Canada.
Op het internet is een foto van George Alexander May te vinden.
Sergeant Wilbert Blare Jones
Hij was de boordwerktuigkundige van de Halifax.
Hij is geboren in 1925 in Crayford in Kent in Engeland.
Op het inernet is de precieze geboortedatum van Wilbert Blare Jones nog niet te vinden.
Op het internet is nog geen foto van Wilbert Blare Jones te vinden.

Afbeelding 1
Drie van de zeven bemanningsleden op deze foto zijn in elk geval herkend. Aan de linkerkant staat flying officer Richard John Newman. Naast hem staat pilot officer William Langenbeck Hunter. Naast hem staat sergeant George Alexander Howitson. De redactie van ut Deevers Archief heeft na bestudering van de pasfoto’s het vermoeden dat de vier mannen aan de rechterkant van rechts naar links zijn: sergeant Wilbert Blare Jones, flight sergeant Joseph Alexander Lesage, flight sergeant Malcolm Archie McKeller en sergeant George Alexander May.

Posted in Canadees’n, de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut neeje Canadees’n monement in de Olde Willem

Reeds op 22 november 1999 bleek al direct bij de onthulling van het monument ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden van een neergestorte Canadese bommenwerper van het type Halifax op 22 november 1943 in de bossen bij de Olde Willem, dat de gedenkplaat op de zwerkei veel te laag zat en dat de tekst op de gedenkplaat nauwelijks te lezen was. De aanwezigen bij de onthulling op 22 november 1999 moesten krom gaan staan of op de knieën gaan liggen en dan op twintig centimeter van de gedenkplaat met de leesbril op de punt van de neus de tekst proberen te oncijferen.
Pas na twintig jaren kwam het bestuur van de heemkundige vurening uut Deever plotseling achter dit vooral voor ouderen ergonomische probleempje. En zo kon het gebeuren dat vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever omstreeks 22 november 2021 een vonkelnagelnieuw van roestig maar weervast staal gemaakt monument 2.0 bij monument 1.0 plaatsten, zie de afbeeldingen 1 tot en met 6. Zo te zien en in de praktijk door de redactie uitgeprobeerd is de lessenaar van monument 2.0 te laag, zie afbeelding 5. Toch niet op naar monument 3.0 ?
In de digitale Olde Möppeler (Meppeler Courant) is het bericht Historische Vereniging Gemeente Diever plaatst informatiepanelen te vinden.
De redactie citeert het volgende stukje tekst uit dit bericht: ‘Om financiële redenen hebben wij daar toen te kleine tekstplaatjes aangebracht.’ Dat is voor ut Canadees’n monement in de Olde Willem een dubieus en merkwaardig argument. Want wie rechts onder op de gedenkplaat op de zwerfsteen kijkt, die ziet toch duidelijk staan: Aangeboden door Koop Tjuchem b.v. Dus de heemkundige vurening uut Deever had geen financiële redenen te kiezen voor een te klein tekstplaatje. Niet de heemkundige vurening uut Deever, maar weldoener Koop Tjuchem b.v. heeft het tekstplaatje gesponsord. De redaksie wil dat gevallegie vedder moar blau blau loat’n.
De redactie citeert het volgende stukje tekst uit het bericht in de digitale Olde Möppeler (Meppeler Courant): ‘Het is geheel hufterproof’.’  Met ‘het’ wordt het paneel van weervast staal bedoeld, zie afbeelding 5. De redactie heeft sterk de indruk dat de zwerfsteen op zijn minst net zo bestand is tegen een aanval van vandalen als het paneel van roestig maar weervast staal.
In het kader van de door de Lage en Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Ontzagwekkend Grote Circulaire Gelijk Van De Gemeente Westenveld omarmde politiek van het minimaal gebruiken van niet hernieuwbare grondstoffen en het maximaal hergebruiken van toegepaste materialen is monument 2.0 volledig en ten zeerste afgekeurd. Dat monument 2.0 is toch wel een klein blundertje van het bestuur van de heemkundige vurening uut Deever. Maar dat is gemakkelijk goed te maken.
De metselsdeskundologen onder de vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever kunnen van plaatselijk verzamelde zwerfkeitjes een redelijk hoge mooi ogende sokkel onder de zwerfsteen van het monument maken. De gedenkplaatdeskundologen onder de vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever kunnen gedenkplaat 1.0 van de zwerfsteen en gedenkplaat 2.0 van de lessenaar schroeven en vervolgens gedenkplaat 2.0 aan de zwerfsteen schroeven. Dan kan de vrijgekomen gedenkplaat van monument 1.0 en de vrijgekomen lessenaar van monument 2.0 elders uiterst nuttig circulair en duurzaam worden hergebruikt.
Maar het bestuur van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever zou natuurlijk ook voor het verwijderen van het door weldoener Koop Tjuchem b.v. gesponsorde monument 1.0 kunnen kiezen en dat verwijderen dan vooral stilzwijgend en zonder tamtam in de regionale pers te doen. Dan komt een einde aan de belachelijke en beschamende situatie aan de Hunterweg in de Olde Willem.

De tekst op de gedenkplaat van monument 1.0 en monument 2.0 luidt als volgt:
Op 22 november 1943 is op deze plaats een Halifax bommenwerper van de Royal Canadian Air Force neergestort. Het vliegtuig is om 19.00 uur aangeschoten door een Duitse jager. De Halifax B-11 LW-231 VR-F (F for Freddy) van het 419de squadron was die dag om 16.33 uur opgestegen van Middleton Saint George in Engeland. De vlucht bestond uit 776 bommenwerpers, waarvan 764 voor de aanval op Berlijn en 12 op Leverkusen.
De bemanning van de Halifax bestond uit:
Piloot : pilot officer William Langenbeck Hunter, geboren op 4 mei 1922 in Canada;
Waarnemer : luitenant Richard John Newman, geboren op 17 november 1922 in Canada;
Bombardier : sergeant Malcolm Archie Mc Kellar, geboren 19 april 1923 in Canada;
Draadloze telegrafist : sergeant George Alexander Howitson, geboren 7 februari 1922 in Canada;
Luchtkanonnier : warrant officer Joseph Alexander Lesage, geboren op 3 november 1921 in Canada;
Luchtkanonnier : sergeant George Alexander May, geboren 6 november 1924 in Canada;
Bemanningslid : sergeant Wilbert Blare Jones, 18 jaar, geboren te Crayford in Engeland.
De zeven omgekomen bemanningsleden liggen begraven op de algemene begraafplaats in Diever.
Bron: Historische Vereniging Gemeente Diever

Afbeelding 1
Het oude monument 1.0 ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden van een neergestorte bommenwerper van het type Halifax van de geallieerden op 22 november 1943 in de bossen bij de Olde Willem.
Blijkbaar zijn na de onthulling van het monument op 22 november 1999 om de zwerfkei nog met behulp van zwerfkeitjes de vleugels van de Halifax-bommenwerper gesymboliseerd. Wie zat daar nou op te wachten ?
De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 april 2021.


Afbeelding 2
De gedenkplaat op het oude monument 1.0 ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden. De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 april 2021.

Afbeelding 3
Het oude mounument 1.0 en het nieuwe monument 2.0 ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden. De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 april 2021.

Afbeelding 4
Het oude mounument 1.0 en het nieuwe monument 2.0 ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden. De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op woensdag 11 mei 2022.

Afbeelding 5
Het nieuwe monument 2.0 van weervast staal ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden. De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 april 2021.

Afbeelding 6
De gedenkplaat op het nieuwe monument 2.0 van weervast staal ter nagedachtenis van de omgekomen zeven bemanningsleden. De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 april 2021.

Posted in Canadees’n, de Olde Willem, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut Canadees’n monement in de Olde Willem

In de gratis huis-aan-huis versie van het regionale nieuwsblad Aanpakken van 24 november 1999 verscheen het bericht ‘Verongelukte Halifax blijft in de herinnering’. Zie afbeelding 1. Het regionale nieuwsblad Aanpakken is helaas eind 2007 ter ziele gegaan.

Gedenksteen om zeven Canadezen te herdenken – Verongelukte Halifax blijft in de herinnering
Wateren. ‘Ik hoorde een enorme dreun. Het dak van ons huis bewoog. Het leek wel alsof er een luchtballon naar beneden  kwam. Het was een vuurzee.’ Op 22 november 1943 zag de toen 9-jarige Ginus van der Velde vlak bij zijn huis een brandend vliegtuig neerstorten. De familie Van der Velde woonde bij de bossen tussen Wateren en Diever aan de zogeheten Pispot. Het vliegtuig dat naar beneden kwam, bleek een door een Duitse nachtjager getroffen Halifax bommenwerper van de Canadese luchtmacht. De zeven bemanningsleden, zeven Canadese militairen in de leeftijd van 18 tot 22 jaar, kwamen allen om. Ter nagedachtenis werd maandagmiddag in het bos een gedenksteen onthuld.
De Drentse kei met daarop een koperen plaatje met de namen van zeven slachtoffers staat niet op de plaats waar de Halifax neerstortte. ‘Dat was zeker 1500 meter verderop’, weet de nu 65-jarige Van der Velde uit Smilde. Vlak na de fatale crash gingen zijn vader Jan Albert en zijn oom Johannes Meines (beiden zijn inmiddels overleden) naar de plaats des onheils. Het wemelde er echter van de Duitse militairen. ‘Je mocht er niet heen’, herinnert Ginus van der Velde zich.
Vlak voordat de Halifax de grond raakte, wierp de vliegtuigbemanning volgens Van der Velde twee bommen weg. Die sloegen kraters in de Dieverse bodem. Op de plaats waar het vliegtuig verongelukte, moeten nog veel tastbare herinneringen in de grond zitten. ‘Ze hebben de motoren en andere onderdelen nooit weggehaald’, zegt Van der Velde, die bij de onthulling van het sobere monument aan het Hunterpad aanwezig was.
Dat de gedeksteen er staat, is vooral te danken aan de inspanningen van de Historische Vereniging in Diever. Burgemeester Anne Meijer onthulde het monument. Hij stond stil bij de Tweede Wereldoorlog en de bijna uitzichtloze situatie waarin ons land destijds verkeerde. ‘We hebben toen hulp gekregen van anderen. Van Amerikanen, Canadezen, Polen en Russen. Hulp die noodgedwongen gepaard ging met veel geweld, met heel veel slachtoffers en met veel menselijk leed. Veel jonge mensen hebben hun leven gegeven voor onze vrijheid’, aldus Meijer.
Zo ook de zeven jonge Canadezen die op de fatale datum om 16.33 uur waren opgestegen van Middleton St. George. De kist (officieel de Halifax B11 W231 VR-F F for Freddy) was onderdeel van een grote strijdmacht die door de R.A.F. in de lucht werd gebracht. In Engeland was het helder weer, maar boven het Europese vasteland lagen de wolken dicht opeengepakt. Het wolkendek gaf de vliegers de mogelijkheid om ongezien naar Duitsland te vliegen. Berlijn en Leverkusen waren het doelwit van de bommenwerpers.
Er was die nacht weinig tegenstand van Duitse nachtjagers. Door de bewolking konden die vrijwel niet opstijgen. De bemanning van de F for Freddy trof boven Drents grondgebied één van de weinige Duitse vliegtuigen die wèl het luchtruim had gekozen. De afloop was fataal. Van de 762 bommenwerpers die ’s middags waren opgestegen, keerden er twee niet terug op de basis. Eén van die twee was de F for Freddy.
De zeven Canadese militairen kregen een laatste rustplaats op het kerkhof in Diever. ‘Het is goed om te gedenken, gedenken betekent niet vergeten’, hield burgemeester Meijer de aanwezigen voor. ‘Wie zijn geschiedenis niet kent, kan niet volledig van zijn democratische vrijheid genieten. Een vrijheid waar we niet zuinig genoeg op kunnen zijn.’

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Direct na de onthulling in de stromende regen trok het monument veel bekijks.
Zie de afgebeelde foto in afbeelding 1.
De redactie herkent aan de rechterkant de man met de hoed, dat is wijlen dorpsfiguur, top-amateur-geschiedkundige en alles-verzamelaar Jans Roelof Tabak uut de Aachterstroate in Deever.
De man met baret, die diep gebukt voor de zwerfsteen de tekst op het kleine metalen gedenkplaatje probeert te ontcijferen, is oud-luchtmachtmedewerker A. Zandstra. Als de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief andere personen op de afbeelding herkennen, dan verneemt de redactie dat graag. De redactie zou graag willen weten wie de schrijver van het bericht is en wie de foto voor het bericht heeft gemaakt.
De redactie verwijst voor de volledigheid ook naar het bericht Monument Crash Halifax B11. W231 in de webstee Tracesofwar.nl.
Het monument bevindt zich aan het Hunterpad in de Olde Willem, achter de natuurcamping van Staatsbosbeheer, achter de zendmast en dan een stukje over het Hunterpad. Het monument is bereikbaar met de auto.

Afbeelding 1
Het artikel ‘Verongelukte Halifax blijft in de herinnering’ is op 24 november 1999 gepubliceerd in het nieuwblad Aanpakken.

Afbeelding 2
Gedenkplaat op de zwerfsteen aan het Hunterpad in de Olde Willem.
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze zwart-wit foto op 14 februari 2001 gemaakt.

Afbeelding 3
Zwerfsteen met gedenkplaat aan het Hunterpad in de Olde Willem.
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze zwart-wit foto op 14 februari 2001 gemaakt.

Posted in Canadees’n, de Olde Willem, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un olde ansichtkoate van ut Onderdukershol

Het Onderduikershol van het verzet in de gemiente Deever uit de Tweede Wereldoorlog is te vinden aan de Wouwenaarsweg in de bossen van het landgoed Berkenheuvel. Marten Wouwenaar was de eerste boswachter van het landgoed Berkenheuvel. Mr. Albertus Christiaan van Daalen uit Bennekom, de eigenaar van landgoed Berkenheuvel, bedacht de naam Wouwenaarweg uit respect voor het werk van zijn eerste boswachter. Gemeente-architect Albert Wiglema is de ontwerper van de gedenksteen bij de ingang van het Onderduikershol. Het Onderduikershol is hier in de toestand na de eerste naoorlogse restauratie te zien.
De hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart met witte rand is in mei 1949 uitgegeven. De redactie van ut Deevers Archief weet nog niet bij welke neringdoende in Deever de ansichtkaart was te bekomen. De redactie weet niet zeker of dit de eerst uitgegeven ansichtkaart met een afbeelding van het Onderduikershol met gedenksteen is. Wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan hier uitsluitsel over geven ? De redactie van ut Deevers Archief is op zoek naar oude foto’s van het Onderduikershol uit de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw. Wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan goede scherpe scans van die foto’s ?

Posted in Ansichtkoate, Landgoed Berkenheuvel, Onderduikershol, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un lilluke woarskowing van de burgemeisters

In het Agrarisch Nieuwsblad (waarin opgenomen het orgaan Landbouw en Maatschappij) van vrijdag 24 januari 1941 verscheen een lelijke waarschuwing, in de vorm van een ingezonden mededeling, van de edelachtbare heren burgemeesters van de gemeenten in Zuidwest Drente, waarin de edelachtbare heren burgemeesters de bevolking met klem afraden zich in geen enkele vorm te verzetten tegen de Duitsers bezetter.

Waarschuwing
De Burgemeesters van Meppel, Diever, Dwingeloo, Havelte, Nijeveen, Ruinen, Ruinerwold, Vledder, De Wijk en Zuidwolde sporen hierbij de ingezeten hunner Gemeenten met klem aan om zich zorgvuldig te onthouden van elke gedraging, in welken vorm ook, welke gericht is tegen de Bezettende Overheid.
Het niet nakomen van deze aansporing kan zeer ernstige gevolgen met zich meebrengen.
De Burgemeesters voornoemd,
G. Wisman, J.C. Meyboom, W.A. Stork, E.J. Eggink, E.S. van Veen, A.W. van Holthe tot Echten, W.S. Gelinck, R.O. van Holthen tot Echtern, J. de Blieck, H. Boelems

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie kan slechts bedenkelijk gissen naar de reden van deze ingezonden mededeling. Probeerden de ‘goede’ en de ‘verkeerde’ burgemeesters van Zuidwest Drente met deze ingezonden mededeling vertrouwd over te komen bij de Duitse bezetter door de bevolking aan te sporen zich niet te verzetten tegen de Duitse bezetter ? Of probeerden de ‘goede’ burgemeesters het vertrouwen te winnen van de ‘verkeerde’ burgemeesters ? Of probeerden de ‘verkeerde’ burgemeesters de ‘goede’ burgemeesters naar de ‘verkeerde’ kant te trekken ? Hoe je het ook wendt of keert, het blijft een bedenkelijke lelijke waarschuwing.

Geert Wisman, burgemeester van Meppel, werd na de oorlog veroordeelt tot 5 jaar gevangenisstraf.
Jan Cornelis Meiboom, burgemeester van Deever, moest in april 1944 verdwijnen.
Wilhelm Arent Stork, burgemeester van Dwingel, werd eind 1941 gedwongen zijn functie neer te leggen. 
E.J. Eggink, burgemeester van Havelte, bleef gedurende de hele oorlog op zijn post.
Evert Sickens van Veen, burgemeester van Nijeveen, ging in september 1943 met ziekteverlof.
Jonkheer Anne Willem van Holthe tot Echten, burgemeester van Ruinen, moest in de loop van de oorlog onderduiken.
Mr. Dr. Willem Sebatiaan Gelinck , burgemeester van Ruinerwold, bleef gedurende de hele oorlog op zijn post. 
Jonkheer Rudolph Otto van Holthe tot Echten, burgemeester van Vledder, werd in november 1941 ontslagen als burgemeester.
Mr. Jan de Blieck, burgemeester van De Wijk, moest in april 1941 vertrekken, omdat zijn vrouw van joodse afkomst was.
N.S.B.-er Harm Boelems, burgemeester van Zuidwolde, werd in september 1942 burgemeester van Assen.

Posted in Gemiente Deever, Jan Cornelis Meiboom, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Sunig mit stien’n uut ’n nazi-Duutse startbène ?

In de nieuwsbrief ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ van juni 2020, zijnde een officieel communicatiemiddel van de gemeente Westenveld, die nog te vinden is in de webstee van het zo genoemde Brinkenplan van de gemeente Westenveld, is aanwezig het schrikbarende artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’. Dit schrikbarende artikeltje is hier als afbeelding opgenomen; zie afbeelding 1. Het ‘Brinkenplan Diever op Dreef” is de naam die de gemeente Westenveld heeft gegeven aan het in 2019 en 2020 uitgevoerde uiterst noodzakelijk geachte peperdure heronderbestratingwerkje van de straten van ut olde Deever, dat vele miljoenen euro’s belastinggeld heeft gekost.

Cultureel erfgoed in de brink van Diever
In Diever liggen op een aantal plaatsen nog stenen die afkomstig zijn van het vliegveld dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is aangelegd op het Holtingerveld in Darp.
Deze stenen (broodjes) lagen in de startbaan waarvan op het Holtingerveld twee waren aangelegd (kleine startbaan en grote startbaan).
Veel jonge mannen uit de omgeving waren door de Duitsers hier te werk gesteld om het vliegveld aan te leggen. Het vliegveld werd tijdens de oorlog veelvuldig door de geallieerden gebombardeerd, waardoor het vliegveld vaak onbruikbaar was.
Na de oorlog is het vliegveld ontmanteld en zijn de stenen gebruikt bij de aanleg van wegen. In Diever liggen deze stenen in de brink en de Brinkstraat. Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Nederlandse vertaling van de Deeverse titel van dit bericht is: Zuinig zijn op stenen uit een nazi-Duitse startbaan  ?
De redactie wist absoluut, totaal, volstrekt, in zijn geheel niet, wös agin neet, tot het lezen van het schrikbarende bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’, dat in de straat op de brink van Deever vóór het Schultehuis straatklinkers (broodjes) liggen uit een nazi-Duitse startbaan van het nazi-Duitse militaire vliegveld van de nazi-Duitse Luftwaffe op de Havelterberg.
De redactie was veraldereerd na het lezen van dit schrikbarende bericht waarin wordt gemeld dat deze nazi-Duitse straatklinkers (broodjes) zijn gebombardeerd tot ‘dus een stukje cultureel erfgoed’, waar ‘we’ zuinig op moeten zijn. Welke lomperiken zonder historisch besef hebben dit bedacht ?
De grote vragen liggen voor de hand: wie heeft besloten dat deze nazi-Duitse straatklinkers ‘een stukje cultureel erfgoed’ zijn en van wie is dit ‘stukje cultureel erfgoed’ en wie zijn ‘we’ en waarom moeten ‘we’ zuinig zijn op die nazi-Duitse straatklinkers (broodjes) ?
Vast staat wel dat de straatklinkers (broodjes) uit de nazi-Duitse startbaan in de straat op de brink van Deever gelukkig geen cultureel erfgoed van de Nederlandse staat zijn en gelukkig ook geen cultureel erfgoed van de provincie Drente zijn.
De straatklinkers (broodjes) schijnen ook geen cultureel erfgoed van de gemeente Westenveld te zijn, althans deze staan niet in de schier onvindbare lijst van gemeentelijke monumenten van de gemeente Westenveld in het dorp Deever. De in de Public Policy Industry werkzame beleidsregisseur erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de gemeente Westenveld bevestigde dat op een vraag van de redactie van ut Deevers Archief. Maar bij de jarenlange overgedetailleerde en overgeorganiseerde voorbereiding van het hyperdure heronderbestratingswerkje ‘Brinkenplan Diever op Dreef” van die paar straten in het binnendorp van Deever kan het niet anders zo zijn geweest dan dat de beslissing de nazi-Duitse straatklinkers (broodjes) op de brink van Deever de status van ‘cultureel erfgoed’ te geven, zorgvuldig en breed binnen het ambtenarenapparaatje (the Public Policy Industry) van de gemeente Westenveld is herkauwd en overwogen en genomen.
Weet de politiek verantwoordelijke wethouder van cultuur van de gemeente Westenveld dat de nazi-Duitse straatklinkers afkomstig uit een nazi-Duitse startbaan van het nazi-Duitse militaire vliegveld van de nazi-Duitse Luftwaffe op de Havelterberg in de straat op de brink van Deever vóór het Schultehuis de status van ondergeschoven gemeentelijk ‘cultureel erfgoed’ hebben gekregen ? Of hebben deze straatklinkers de aparte status van gemeentelijk ‘nazi-cultureel erfgoed’ ?
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor de goede orde en voor de volledigheid ook naar het bericht Bint klinkers uut un nazi-Duutse startbène aarfgood ?

Afbeelding 1
Het hier afgebeelde bericht is gepubliceerd in het officiële gemeentelijke communicatiemiddel ‘Nieuwsbrief Brinkenplan Diever op Dreef” van juni 2020.
Afbeelding 2
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 28 november 2020.

In een stukje straat op de brink van Deever vóór het Schultehuis liggen straatklinkers (broodjes) die afkomstig zijn uit een nazi-Duitse startbaan van het nazi-Duitse militaire vliegveld van de nazi-Duitse Luftwaffe op de Havelterberg.
Afbeelding 3
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 28 november 2020.

In een stukje straat op de brink van Deever vóór het Schultehuis liggen straatklinkers (broodjes) die afkomstig zijn uit een nazi-Duitse startbaan van het nazi-Duitse militaire vliegveld van de nazi-Duitse Luftwaffe op de Havelterberg. Op de voorgrond is duidelijk de grens te zien tussen de door het ambtenarenapparaat (the Public Policy Industtry) van het Publieke Bedrijf Gemeente Westenveld zo gekoesterde nazi-Duitse straatklinkers (broodjes) en de duurzame en klimaatbestendige en hittestressbestendige en circulaire Deever-op-Dreef straatklinkers. Let vooral ook op de brede en diepe overstromingsbestendige afwateringskanalen aan weerskanten van de straat met de nazi-Duitse klinkers (broodjes). Of zijn het geen afwateringskanalen, maar wadi’s ?

Posted in Brink, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Bint klinkers uut un nazi-Duutse startbène aarfgood ?

In de nieuwsbrief ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ van juni 2020, die te vinden is in de webstee van het zo genoemde Brinkenplan van de gemeente Westenveld, is aanwezig het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’. Dit artikeltje is hier als afbeelding opgenomen. Het ‘Brinkenplan Diever op Dreef” is de naam die de gemeente Westenveld heeft gegeven aan de in 2019 en 2020 uitgevoerde miljoenen euro’s belastinggeld kostende herbestrating van de straten van ut olde Deever. De afbeeldingen in het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ zijn overgenomen uit het bericht Fliegerhorst Havelte van de provincie Drente.  

Cultureel erfgoed in de brink van Diever
In Diever liggen op een aantal plaatsen nog stenen die afkomstig zijn van het vliegveld dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is aangelegd op het Holtingerveld in Darp.
Deze stenen (broodjes) lagen in de startbaan waarvan op het Holtingerveld twee waren aangelegd (kleine startbaan en grote startbaan).
Veel jonge mannen uit de omgeving waren door de Duitsers hier te werk gesteld om het vliegveld aan te leggen. Het vliegveld werd tijdens de oorlog veelvuldig door de geallieerden gebombardeerd, waardoor het vliegveld vaak onbruikbaar was.
Na de oorlog is het vliegveld ontmanteld en zijn de stenen gebruikt bij de aanleg van wegen. In Diever liggen deze stenen in de brink en de Brinkstraat. Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Tweede Wereldoorlog was de Duitse Luftwaffe in dienst van nazi-Duitsland. De nazi-Duitsers werkten vanaf oktober 1942 aan de aanleg van een groot militair vliegveld bij Havelte voor gebruik in de luchtstrijd tegen de geallieerden. De redactie verwijst voor meer gegevens naar het bericht Fliegerhorst Havelte van de provincie Drente

Veel overblijfselen van dit vliegveld zijn nog steeds terug te vinden in het Havelter landschap. Ook voormalige taxibanen of rolbanen, het Duitse woord voor rolbaan is Rollbahn, zijn nog steeds terug te vinden. In de volksmond heet een van die taxibanen nog steeds de Rolbène. In de verharding van de Kolonieweg, een voormalige nazi-Duitse-rolbaan die na de Tweede Wereldoorlog is versmald, zijn de originele broodjes, een type straatklinker, nog aanwezig. Voorstelbaar is dat de straatklinkers, die vrij kwamen bij de versmalling van de Kolonieweg, in Deever zijn gebruikt voor de verharding van een stuk van de Brinkstroate en de stroate op de brink.

De redactie wist tot het lezen van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ absoluut totaal volstrekt niet dat in de bestrating vóór het Schultehuis straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan zijn gebruikt. Nota bene in de Tweede Wereldoorlog heeft de beruchte in dienst van nazi-Duitsland staande bloedgroep Norg het Schultehuis als martelkamer gebruikt.

De redactie ergert zich aan de laatste zin van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’, te weten de zin ‘Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn’.
De redactie ergert zich bij het lezen van die zin aan het pleonasme ‘cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.’
De redactie ergert zich bij het lezen van die zin nog het meest aan het gebruik van het autoritaire, domweg iedereen de mond willen snoerende woordje ‘dus’. 

De wet van 9 december 2015, houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed, in het dagelijks gebruik gewoon de Erfgoedwet genoemd, bevat het volgende artikel.
Artikel 3.16. Gemeentelijk erfgoed
1. De gemeenteraad kan een erfgoedverordening vaststellen.
2. De verordening ziet op het beheer en behoud van cultureel erfgoed gelegen binnen de desbetreffende gemeente, dat van bijzonder belang is voor die gemeente vanwege de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis.
3. Het college van burgemeester en wethouders houdt een gemeentelijk erfgoedregister van aangewezen cultureel erfgoed bij.

Vast staat wel dat de straatklinkers uit de nazi-Duitse-startbaan in Deever geen cultureel erfgoed van de Nederlandse staat of de provincie Drente zijn. Dus cultureel erfgoed is dus alleen gemeentelijk cultureel erfgoed als dus het betreffende object dus in het gemeentelijk register van aangewezen cultureel erfgoed staat. Het is de redactie dus niet duidelijk wie in de gemeente Westenveld dus de grote wijze aanwijzer van cultureel erfgoed is. Is dat dus de burgemeester ? Is dat dus de wethouder van cultuur ? Is dat dus het college van burgemeester en wethouders ? Is dat dus de gemeenteraad ? Is dat dus de beleidsregisseur erfgoed en cultuurhistorie ? Is dat dus een heemkundige vereniging ? Is dat dus in het geval van de aanwezige straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in bestrating in Deever dus een op drift geraakt ambtenaartje die dus belast is met de uitvoering van het ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ ? Is dat dus de redacteur van het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ ?

De redactie kan zich dus niet voorstellen dat enige vierkante meters hergebruikte straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in bestrating in Deever zijn gebombardeerd tot gemeentelijk cultureel erfgoed. Als dus de Kolonieweg of een klein stukje van de Kolonieweg met de oorspronkelijke straatklinkers uit de nazi-Duitse-rolbaan dus al geen gemeentelijk erfgoed is, dan zijn dus die enkele vierkante meters hergebruikte straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in Deever al helemaal geen gemeentelijk erfgoed. Die hebben dus voor Deever een negatieve cultuurhistorische betekenis, een negatieve historische waarde en een negatieve historische bijsmaak. Als die in Deever liggende straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan onverhoopt dus wel in het gemeentelijk erfgoedregister zijn opgenomen, dan moeten die dus ‘mit groszer Geschwindigkeit und im geraden Trab’ uit het gemeentelijk erfgoedregister worden geschrapt. En die straatklinkers uit een nazi-Duitse-rolbaan moeten dus ‘mit groszer Geschwindigkeit und im geraden Trab’ worden gesloopt. Than it will be right, but with just another filthy memory !  

Posted in Brink, Brinkstroate, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Gedèènkplaete veur de bouwers van de noodbrogge

Bee de Deeverbrogge is op 2 augustus 2020 een gedenkteken voor de mannen, die een noodbrug in de nacht van 11 op 12 april 1945 bouwden, naast de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge. Vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever hebben dit gedenkteken geplaatst. Onder meer de Olde Möppeler (Meppeler Courant) besteedde in het bericht Historische Vereniging Gemeente Diever plaatst informatiepanelen aandacht aan deze toch wel zeer te waarderen actie.
Op de in de tijd van de coronapandemie gemaakte foto bij het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is duidelijk waar te nemen dat de heren vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever de coronaregel van anderhalve meter afstand houden tot elkaar zeer in acht nemen. Daarvoor hulde.
De redactie van ut Deevers Archief zag her en der in Nederland al wel steeds vaker objecten van weervast staal, zoals plantenbakken, tafelpoten, buitenhaarden, erfafscheidingen, tuinwanden, borderwanden, boomkorven, zandbakken en kunstobjecten. En nu blijkt de als lessenaar gebogen plaat, waarop het nieuwe informatiepaneel bee de Deeverbrogge is aangebracht, ook van weervast staal te zijn gemaakt. Weervast staal is een soort staal dat te herkennen is aan de bruine roestkleur. De zeer dichte roesthuid schermt het dieper liggende materiaal af van zuurstof, waardoor het roesten sterk wordt vertraagd. Weervast staal is een metaal dat bestaat uit koper, fosfor, silicium, nikkel, chroom en ijzer. Dit staal gaat bij blootstelling aan weersinvloeden vroeg of laat roesten. Die roestlaag zal de nu nog een beetje donkere plaat mettertijd een opvallend oranjebruine kleur geven.
De redactie van ut Deevers Archief weet nog niet van welk materiaal de nieuwe gedenkplaat op de lessenaar is gemaakt.

De tekst op de gedenkplaat bee de Deeverbrogge luidt als volgt.
In de nacht van 11 op 12 april 1945 werd door burgers van Dwingeloo en Diever hier een noodbrug gebouwd, ter vervanging van de opgeblazen Dieverbrug.
Dit gebeurde om de gevechtswagens van het Canadese leger de mogelijkheid te bieden de Drentsche Hoofdvaart over te steken om het getroffen Diever te bevrijden.
In de nacht van 7 op 8 april waren bij Diever Franse parachutisten geland met als doel de Duitse zaak achter het front te ontregelen en bruggen en kruispunten te bezetten om de opmars van de geallieerde legereenheden te bespoedigen. Op 10 april verschenen Duitse troepen in Diever, die wilden afrekenen met de para’s. Ze namen 11 willekeurige mensen in gijzeling en toen de aanval op de para’s volledig mislukte en waarbij de Duitsers verliezen leden, werden de 11 gegijzelden zonder pardon geëxecuteerd. Slechts één van hen wist te overleven door zich urenlang dood te houden.
Het gerucht ging dat de Duitsers weer terug zouden komen om hun werk af te maken. Een delegatie Dievernaren verzocht de Canadese commandant om naar Diever te trekken, maar deze zei dat dit onmogelijk was zonder een deugdelijke noodbrug. Het kon nog enige dagen duren voordat de genie arriveerde met materiaal om een brug te bouwen. Burgers van Dwingeloo en Diever besloten om de klus dan maar zelf te klaren en bouwden die nacht een noodbrug.
In de vroege ochtend van 12 april trokken de eerste gevechtswagens over deze noodbrug, waardoor het westen van Drenthe en grote delen van Friesland eerder konden worden bevrijd dan gepland.

Afbeelding 1 – De redactie heeft deze kleurenfoto gemaakt op 27 november 2020

Afbeelding 2 – De redactie heeft deze kleurenfoto gemaakt op 27 november 2020

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un neeje gedèènkplaete op un wièrvaaste sokkel

Bij het oorlogsmonument De Zwerfkei op ut maarkterrein an de Bosweg is op 2 augustus 2020 een extra gedenkteken geplaatst. Vrijwilligers van de heemkundige vereniging uut Deever hebben dit uitgevoerd. Onder meer de krant het Dagblad van het Noorden besteedde in het bericht Historische Vereniging Gemeente Diever plaatst informatiepanelen aandacht aan deze toch wel zeer te waarderen actie  Hierbij rechtvaardigden de ergonomische en audiovisuele deskundigen van de heemkundige vereniging uut Deever hun handeling an de Bosweg met de de volgende twee redenen; a). Op het zwerfkei van het in 1992 onthulde oorlogsmonument an de Bosweg in Deever waren om redenen van geldgebrek twee te kleine tekstplaatjes aangebracht; b). Over de slechte leesbaarheid van de tekst op de twee plaatjes waren in de loop der jaren veel klachten binnengekomen. De redactie van ut Deevers Archief kan nog wel een derde reden bedenken, te weten de voorovergebogen houding, die je lang moet aannemen, om de te kleine tekst helemaal te kunnen lezen.
Op de in de tijd van de coronapandemie gemaakte foto bij het bericht in het Nieuwsblad van het Noorden is duidelijk waar te nemen dat de heren vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever de coronaregel van anderhalve meter afstand houden tot elkaar zeer in acht nemen. Daarvoor hulde.
De redactie van ut Deevers Archief zag her en der in Nederland al wel steeds vaker objecten van weervast staal, zoals plantenbakken, tafelpoten, buitenhaarden, erfafscheidingen, tuinwanden, borderwanden, boomkorven, zandbakken en kunstobjecten. En nu blijkt de als lessenaar gebogen plaat, waarop het nieuwe informatiepaneel is aangebracht, ook van weervast staal te zijn gemaakt. Weervast staal is een soort staal dat te herkennen is aan de bruine roestkleur. De zeer dichte roesthuid schermt het dieper liggende materiaal af van zuurstof, waardoor het roesten sterk vertraagt. Weervast staal is een metaal dat bestaat uit koper, fosfor, silicium, nikkel, chroom en ijzer. Dit staal gaat bij blootstelling aan weersinvloeden vroeg of laat roesten. Die roestlaag zal de nu nog een beetje donkere plaat mettertijd een opvallend oranjebruine kleur geven.
De redactie van ut Deevers Archief weet nog niet van welk materiaal de nieuwe gedenkplaat op de lessenaar is gemaakt.
Wijlen Bertus Koning uit Delden, zoon van de op de Hezenesch doogeschoten Jan Koning, schreef destijds als reactie:
Op bladzijde 23 van het blad Opraekelen 95/1 van de Historische Vereniging Gemeente Diever is geschreven dat het lichaam van Jan Koning naar het Schultehuis is gebracht. Dat is onjuist. Ook is in een andere Opraekelen geschreven dat Harm Kloosterman mijn vader van de Hezenesch heeft opgehaald. Dat is onjuist. De juiste versie is als volgt.
Bertus Vos heeft mijn vader met paard en wagen opgehaald. Ik weet nog dat dit bij ons in huis is besproken. Bertus Vos woonde destijds in de boerderij naast de Openbare Lagere School aan de Hoofdstraat. We wisten dat het ophalen nog niet zonder gevaar was, maar het is wel gebeurd. Mijn vader is thuis gebracht en heeft in de voorkamer opgebaard gelegen. Van huis uit is hij door de buren naar de Hervormde Kerk gebracht. 

Afbeelding 1 – De redactie heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 27 november 2020

Afbeelding 2 – De redactie heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 27 november 2020
Afbeelding 3 – De redactie heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 27 november 2020.

Posted in 10 april 1945, Bosweg, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Jeudse mann’n uut Amsterdam in kaamp Deever A

In het kader van de systematische intimidatie, discriminatie, isolatie, deportatie en vernietiging van de Joden besloot de Duitse bezetter in december 1941 Amsterdamse joodse mannen naar de Drentse rijkswerkkampen in Diever, Geesbrug, Gijsselte, Kremboong, Mantinge, Orvelte, Stuifzand en Vledder te sturen. Het eerste resultaat was dat 905 van de 1402 geplaatste mannen op zaterdag 10 januari 1942 vanaf het Centraal Station in Amsterdam per trein vertrokken naar Drente. Op een met potlood beschreven velletje papier, dat bewaard is gebleven in het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, is te lezen dat de mannen voor de rijkswerkkamp Diever A (zie afbeelding 2) en rijkswerkkamp Diever B om 9.45 uur vanaf het vijfde perron moesten vertrekken. Naar aanleiding van de ‘lage opkomst’ van 905 van de eerste groep van 1402 Amsterdamse joodse mannen, die aangewezen was voor tewerkstelling in de werkkampen van den Nederlandschen Rijksdienst voor de Werkverruiming op 10 januari 1942, voerde de Duitse bezetter direct de druk op.

Op 13 januari 1942 deed de Joodsche Raad voor Amsterdam in opdracht van de Duitse bezetter een oproep aan alle mannelijke Joden in Amsterdam die geen arbeid of vaste bezigheid hadden, tot het invullen van een formulier (zie afbeelding 1). Daarin kon men verklaren ‘geen arbeid, noch vaste bezigheid’ te hebben. Uiteraard was het de bedoeling van de Duitse bezetter meer Amsterdamse joodse mannen via rijkswerkkampen in onder meer Drente en vervolgens via concentratiekamp Westerbork te deporteren naar de vernietigingskampen in Duitsland en Polen.

Op 14 april 1942 schreef de Joodsche Raad voor Amsterdam in opdracht van de Duitse bezetter een nota (bron: collectie 182, Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) over de werkverruiming met de navolgende tekst.
Een belangrijk percentage van hen, die voor keuring en tewerkstelling ten behoeve van de werkverruiming wordt opgeroepen, laat niets van zich horen. Hun wegblijven leidt ertoe, dat anderen worden opgeroepen. De Nederlandsche autoriteiten kunnen en mogen te dezen geen maatregelen nemen. De Duitsche autoriteiten mogen dat wel; zij hebben dan ook den Voorzitters (van de Joodsche Raad voor Amsterdam, redactie) medegedeeld, dat zij er ernstig over dachten, hen, die zonder gegronde redenen niet opkomen, te straffen. Teneinde zoveel als mogelijk is moeilijkheden te voorkomen, is daarom de volgende circulaire verzonden, aan welke is voorafgegaan een herhaalde oproep van het Gewestelijk Arbeidsbureau:
De autoriteiten hebben gelast, dat Joden, ongeacht het feit of zij werk hebben dan wel werkloos zijn, bij de Werkverruiming moeten worden geplaatst en wel in de Nederlandse kampen van den Nederlandschen Rijksdienst voor de Werkverruiming. Ook Gij zijt voor keuring ten behoeve van dezen arbeid opgeroepen, doch hebt aan dezen oproep geen gevolg gegeven. Wellicht leeft Gij in de veronderstelling, dat Ge niet naar de keuring behoeft te gaan, omdat Ge werk hebt. Daarom wijzen wij er U nadrukkelijk op, dat het thans niet meer gaat om keuring van werkloozen, doch om keuring en tewerkstelling van allen, ongeacht of zij al dan niet werkloos zijn. In uw eigen welbegrepen belang raden wij u dringend aan, aan den oproep, welke
het Gewestelijk Arbeidsbureau U heeft gezonden, gehoor te geven. Bij niet voldoen hieraan wacht U, naar wij weten, ernstige straf. Wij hebben verkregen, dat deze straf nog vermeden kan worden, indien Gij alsnog aan de oproeping gevolg geeft, en wel onmiddelijk.

De oproep van de Duitse bezetter van 13 januari 1942 enkel aan mannelijke Joden in Amsterdam, die geen arbeid of vaste bezigheid hadden, tot het invullen van een formulier (zie afbeelding 1) was een brutale repressieoproep, want van de personen op de lijst met namen van Amsterdamse joodse mannen, die op 10 januari 1942 naar rijkswerkkamp Diever A hadden moeten vertrekken, hadden de meesten wel degelijk eerbare arbeid: chauffeur, winkelbediende, koopman, musicus, reclameschilder, diamantbewerker, postsorteerder, boekbinder, gids, reiziger, kleermaker, marktkoopman, huidenzouter, sigarenmaker, agent, kleermaker, verplegende, huidenkoopman, glasbewerker, fotograaf, toneelspeler, slager, huisschilder, loopknecht, behanger, kantinehouder, boekhouder, venter, magazijnbediende, havenarbeider, diamantslijper, toneelspeler, darmenbewerker, schijvenschuurder, heilgymnast.

In het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies is document 363A bewaard gebleven in doos 235 in archief 216. In dit document deelt de directeur Sociale Zaken (van … ?) mede de namen van 90 Amsterdamse joodse mannen, die met ingang van 10 januari 1942 waren geplaatst in het werkverruimingkamp Diever A aan de Waterseweg in de Olde Willem. Welke van deze 90 mannen daadwerkelijk niet op sabbad 10 januari 1942 naar rijkswerkkamp Diever A vertrokken, dat is niet bekend, maar zal aanzienlijk zijn geweest. Welke van de 90 mannen die niet op 10 januari 1942 naar rijkswerkkamp Diever A waren vertrokken, maar op een latere datum naar rijkswerkkamp Diever A vertrokken, dat is ook niet bekend.
De redactie van ut Deevers Archief neemt aan dat de in die lijst genoemde Saul Monnikendam niet in rijkswerkkamp Diever of rijkswerkkamp Diever B is geweest. De redactie neemt aan dat de in de lijst genoemde Jacob Knegje ook niet in rijkswerkkamp A of rijkswerkkamp B is geweest, hij overleed op 13 juli 1942 in Amsterdam.
De redactie heeft de namen van de mannen op deze lijst opgezocht in de webstee van het Joods Monument en de gegevens van deze mannen (sommigen met foto) in de volgende lijst weergegeven.

De Duitse bezetter en zijn Nederlandse handlangers ontruimden de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de nacht van vrijdag 2 oktober 1942. De toen nog aanwezige joodse mannen uit diverse delen van Nederland moesten in de nacht van vrijdag 2 op 3 oktober 1942 (op de joodse Grote Verzoendag) vanuit de Olde Willem zo’n vijfentwintig kilometer lopen naar concentratiekamp Westerbork.

Het merendeel van de mannen in de navolgende lijst van Amsterdamse Joden zullen in rijkswerkkamp Diever A zijn geweest en stierven vóór vrijdag 2 oktober 1942 in Auschwitz of Sobibor: Mozes Aandagt, Alexander Aldewereld, Levie Appelboom, Bernard Aussen, Mozes Bacharach, Izaäc Blitz, Juda Canes, Abraham Cohen, Andries Couvern, Jacob van Esso, Abraham Groothuis, Benjamin van Hes, Elias Korthoef, Benjamin de Levie, Aäron van Rooijen, David Salomon, Barend Waas, Isaäc Walvisch, Siegried Wolder, Joseph Zwaab.
Daarmee mag het duidelijk zijn dat de Duitse bezetter het rijkswerkkamp Diever A (en het naastliggende rijkswerkkamp Diever B) gebruikt heeft als doorstroomkamp (durchgangslager) van concentratiekamp Westerbork.
Slechts enige in de lijst genoemde mannen overleden na het einde van Tweede Wereldoorlog: Samuel Bierman (1951), Israel Cohen (1970), Isaac Gobets (1993).

Lijst van Amsterdamse Joden die op 10 januari 1942 moesten vertrekken naar werkkamp Diever A
Mozes Aandagt, woonachtig in de Sint Antoniesbreestraat 67 II in Amsterdam, geboren op 15 juni 1883 in Amsterdam, overleden op 7 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 59 jaar, beroep: niet bekend
Naftalie Achttienribben, woonachtig in de Oleanderstraat 21 huis in Amsterdam, geboren op 30 juli 1897 in Amsterdam, overleden op 28 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 45 jaar, beroep: chauffeur.
Alexander Aldewereld, woonachtig in de Van Woustraat 101 II in Amsterdam, geboren op 16 augustus 1901 in Amsterdam, overleden op 30 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 41 jaar, beroep: winkelbediende.
Levie (Louis) Appelboom, woonachtig in de Nieuwe Achtergracht 113 III, geboren op 22 februari 1878 in Amsterdam, overleden op 21 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 64 jaar, beroep: koopman.
Willem David Augurkiesman, woonachtig in de Sarpathiestraat 96 I in Amsterdam, geboren op Sobibor, bereikte de leeftijd van 49 jaar, beroep: musicus.
Bernard Aussen, woonachtig in de Hofmeyrstraat 5 I in Amsterdam, geboren op 14 januari 1881 in Amsterdam, overleden op 10 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 60 jaar, beroep: reclameschilder.
Mozes Bacharach, woonachtig in de Blasiusstraat 116 I in Amsterdam, geboren op 2 december 1879 in Amsterdam, overleden op 10 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: diamantbewerker.
Barend Beek, woonachtig in de Boterdiepstraat 19 II in Amsterdam, geboren op 2 mei 1892 in Amsterdam, overleden op 11 december 1944 in Extern Kommand Burggraben, bereikte de leeftijd van 52 jaar, beroep: diamantbewerker.
J. Baan, woonachtig in de Ruijschstraat 91, geboren op 1 juli 1912 in Amsterdam.
Van deze persoon is niet vastgesteld of hij de oorlog heeft overleefd.
Samuel Bierman, woonachtig in de Latherusstraat 78 in Amsterdam, geboren op 2 februari 1881 in Amsterdam, overleden op 20 november 1951 in Amsterdam, bereikte de leeftijd van 70 jaar, beroep: loswerkman.
Isaäc Blitz, woonactig in de Spitskopstraat 12 huis in Amsterdam, geboren op 18 april 1887 in Amsterdam, overleden op 10 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 55 jaar, beroep: postsorteerder.
Nathan Bonewit, woonachtig in de Louis Bothastraat 17 huis in Amsterdam, geboren op 13 december 1900 in Amsterdam, overleden op 9 april 1943 in Sobibor, beroep: niet bekend.
Jacob Bueno de Mesquita, woonachtig in de Van Zesenstraat 7 huis in Amsterdam, geboren op 4 april 1886 in Amsterdam, overleden op 21 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 57 jaar, beroep: boekbinder.
Hijman Buijs, woonachtig in de Schalk Burgerstraat 12 huis in Amsterdam, geboren op 4 april 1883 in Amsterdam, overleden op 5 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 59 jaar, beroep: diamantbewerker.
Juda Canes, woonachtig in de Uiterwaardenstraat 75 II in Amsterdam, geboren op 17 januari 1880 in Amsterdam, overleden op 14 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: niet bekend.
David Cavalje, woonachtig in de Van Ostadestraat 328 II in Amsterdam, geboren op 15 december 1894, overleden op 7 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 48 jaar, beroep: niet bekend.
Abraham Cohen, woonachtig in Amstel 128 I, geboren op 24 april 1881, overleden op 17 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 61 jaar, beroep: gids.
Israel Cohen, woonachtig in Govert Flinckstraat 84 IV in Amsterdam, geboren op 10 augustus 1907 in Amsterdam, overleden op 19 juli 1970 in Amsterdam, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: niet bekend.
Andries Couvern, woonachtig in de Nieuwe Prinsengracht 48 huis in Amsterdam, geboren op 7 maart 1887 in Amsterdam, overleden op 14 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 55 jaar, beroep: reiziger.
Emanuel Degen, woonachtig in de Danie Theronstraat 36 in Amsterdam, geboren op 15 maart 1913 in Amsterdam, overleden op 31 maart 1944 in Midden-Europa, bereikte de leeftijd van 31 jaar, beroep: kleermaker.
Samuël Degen, woonachtig in de President Brandstraat 28 III in Amsterdam, geboren op 9 juli 1880 in Amsterdam, overleden op 5 oktober 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: reiziger.
Levie Abraham Drukker, woonachtig in Nieuwe Kerkstraat 31 II in Amsterdam, geboren op 10 maart 1883 in Zaandam, overleden op 30 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 60 jaar, beroep: marktkoopman.
Jacob van Esso, woonachtig in de Minervalaan 19 huis in Amsterdam, geboren op 15 juli 1881 in Meppel (Drente), overleden op 28 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 61 jaar, beroep: huidenzouter.
Abraham Fraenkel, woonachtig in de Zwanenburgwal 112 III in Amsterdam, geboren op 2 juli 1880 in Amsterdam, overleden op 26 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: sigarenmaker.
Levie Fraenkel, woonachtig in de Reitzstraat 31 I in Amsterdam, geboren op 30 juni 1879 in Leeuwarden (Friesland), overleden op 12 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: koopman.
Marcus Eliazer Friezer, woonachtig in de Volkerakstraat 50 I in Amsterdam, geboren op 13 oktober 1904 in Amsterdam, overleden op 2 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 38 jaar, beroep: agent.
Salomon Gobes, woonachtig in de Plantage Badlaan 3 II in Amsterdam, geboren op 29 augustus 1893 in Amsterdam, overleden op 4 juni 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 49 jaar, beroep: marktkoopman.
Isaac Gobets, woonachtig in Nieuwe Prinsengracht 102 in Amsterdam, geboren op 14 mei 1907 in Amsterdam, overleden op 14 augustus 1993 in Amsterdam, bereikte de leeftijd van 86 jaar, beroep: niet bekend.
Jacob Gobets, woonachtig in de Veeteeltstraat 104 huis in Amsterdam, geboren op 8 maart 1896 in Amsterdam, overleden op 9 juli 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 47 jaar, beroep: coupeur en tailleur.
Samuel Mendel Goldstein, woonachtig in de Nieuwe Kerkstraat 14 I in Amsterdam, geboren op 27 oktober 1889 in Chrzanów (Polen), overleden op 11ereikte de leeftijd van 53 jaar, beroep: verplegende.
Abraham Groothuis, woonachtig in de Nieuwe Herengracht 51 I in Amsterdam, geboren op 16 juli 1881 in Amsterdam, overleden op 28 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 61 jaar, beroep: niet bekend.
David Halmans, woonachtig in de Govert Flinckstraat 227 II in Amsterdam, geboren op 17 september 1877 in Amsterdam, overleden op 21 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 65 jaar, beroep: niet bekend.
Willem Harpman, woonachtig in de Ruijschstraat 47 I in Amsterdam, geboren op 19 juli 1905 in Amsterdam, overleden op 31 maart 1944 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 38 jaar, beroep: niet bekend.
Maurits Hartog, woonachtig in de Van Woustraat 118 III in Amsterdam, geboren op 1 februari 1897 in Eindhoven, overleden op 26 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 46 jaar, beroep: huidenkoopman.
Abraham Benjamin de Hes, woonachtig in Lepelstraat 73 I in Amsterdam, geboren op 4 februari 1882 in Hoogeveen (Drente). Van deze persoon is niet vastgesteld of hij de oorlog heeft overleefd.
Benjamin van Hes, woonachtig in de Weesperstraat 30 I in Amsterdam, geboren op 19 juni 1899 in Amsterdam, overleden op 30 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 43 jaar, beroep: koopman.
Marcus Hoed, woonachtig in de Borssenburgstraat 31 I in Amsterdam, geboren op 9 juli 1894 in Amsterdam, overleden op 16 juli 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 49 jaar, beroep: glasbewerker.
Eliazer Jacobs, woonachtig in de 2e Boerhaavestraat 19 I in Amsterdam, geboren op 3 maart 1888 in Amsterdam, overleden op 5 oktober 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 54 jaar, beroep: fotograaf.
Jacob Jacobs, woonachtig in de Albert Cuijpstraat 134 III in Amsterdam, geboren op 9 februari 1879 in Amsterdam, overleden op 5 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: niet bekend.
Philip Elias Jacobs, woonachtig in de Waverstraat 101 III in Amsterdam, geboren op 2 9 februari 1884 in Zutphen, overleden op 28 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 59 jaar, beroep: reiziger.
Georg Jacobsohn, woonachtig in de Zandstraat 13 huis in Amsterdam, geboren op 23 februari 1880 in Berlijn, overleden op 26 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: toneelspeler.
Samuel Kats, woonachtig in de Tilanusstraat 68 II in Amsterdam, geboren op 18 mei 1880 in Rheden (Gelderland), overleden op 2 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: slager.
Jacob Knegje, woonachtig in de Tugelaweg 115 huis in Amsterdam, geboren op 23 mei 1889 in Amsterdam, overleden op 13 juli 1942 in Amsterdam, bereikte de leeftijd van 53 jaar, beroep: niet bekend.
Elias Korthoef, woonachtig in de Blasiusstraat 127 I in Amsterdam, geboren op 13 december 1900 in Amsterdam, overleden op 30 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 41 jaar, beroep: koopman.
A. de Leeuw, woonachtig in de ’s Gravenzandestraat 18 in Amsterdam, geboren op 6 augustus 1894.
Van deze persoon is niet vastgesteld of hij de oorlog heeft overleefd.
S. Lelie, woonachtig in de Tweede Jan van der Heijdenstraat 22 II in Amsterdam, geboren op 2 september 1880.
Van deze persoon is niet vastgesteld of hij de oorlog heeft overleefd.
Benjamin de Levie, woonachtig in de Rapenburg 98 huis in Amsterdam, geboren op 20 augustus 1888 in Groningen, overleden op 24 september 1942 in Monowitz, bereikte de leeftijd van 54 jaar, beroep: huisschilder.
Marcus Lisser, woonachtig in de Schalk Burgerstraat 24 huis in Amsterdam, geboren op 23 april 1884 in Amsterdam, overleden op 23 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 59 jaar, beroep: sigarenmaker.
Jacob Haïm de Mesquita, woonachtig in de Zandstraat 13 I in Amsterdam, geboren op 24 januari 1877 in Amsterdam, overleden op 26 januari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 66 jaar, beroep: koopman.
Emanuel Mok, woonachtig in de Valkenburgerstraat 206 II in Amsterdam, geboren op 16 juli 1882 in Amsterdam, overleden op 2 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 60 jaar, beroep: koopman.
Saul Monnikendam, woonachtig in de Gaaspstraat 56 I in Amsterdam, geboren op 18 mei 1901 in Amsterdam, overleden op 2 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 41 jaar, beroep: heilgymnast.
Joseph Naarden, woonachtig in de Nieuwe Kerkstraat 61 I in Amsterdam, geboren op 25 september 1883 in Amsterdam, overleden op 16 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 59 jaar, beroep: niet bekend.
Joseph Neuman, woonachtig in de Vechtstraat 14 II in Amsterdam, geboren op 4 september 1880 in Roermond (Limburg), overleden op 21 januari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: niet bekend.
Aron Nunes Vaz, woonachtig in de Nieuwe Kerkstraat 19 III in Amsterdam, geboren op Sobibor, bereikte de leeftijd van 26 jaar, beroep: huisschilder.
Lion Pesaro, woonachtig in de Louis Bothastraat 29 I in Amsterdam, geboren op 18 juni 1879 in Amsterdam, overleden op 7 december 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: loopknecht.
David Polak, woonachtig in de Rapenburgerstraat 58 I in Amsterdam, geboren op 30 augustus 1898 in Amsterdam, overleden op 28 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 44 jaar, beroep: koopman.
Levie Polak, woonachtig in de Lange Houtstraat 17 II in Amsterdam, geboren op 11 oktober 1880 in Amsterdam, overleden op 3 december 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: koopman.
Meijer van Praag, woonachtig in de Tweede Boerhaavestraat 3 II in Amsterdam, geboren op 9 februari 1882 in Amsterdam, overleden op 26 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 61 jaar, beroep: niet bekend.
Emanuel Querido, woonachtig in de Van Woustraat 189 III in Amsterdam, geboren op 24 mei 1894 in Amsterdam, overleden op 11 juni 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 49 jaar, beroep: diamantbewerker.
Jozeph Reens, woonachtig in de Nieuwe Kerkstraat 115 III in Amsterdam, geboren op 15 januari 1909 in Amsterdam, overleden op 28 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 34 jaar, beroep: behanger.
Joël de Roos, woonachtig in de Camperstraat 16 III in Amsterdam, geboren op 25 december 1879 in Amsterdam, overleden op 5 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: niet bekend.
Juda Roos, woonachtig in de Tilanusstraat 83 II in Amsterdam, geboren op 20 maart 1893 in Amsterdam, overleden op 11 december 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 49 jaar, beroep: kantinehouder.
Aäron van Rooijen, woonachtig in de Kraaijpanstraat 44 huis in Amsterdam, geboren op 28 februari 1885 in Amsterdam, overleden op 30 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 57 jaar, beroep: koopman.
Aäron Salomons, woonachtig in de Zuider Amstelstraat 10 I in Amsterdam, geboren op 30 september 1882 in Amsterdam, overleden op 27 november 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 60 jaar, beroep: koopman.
David Salomon, woonachtig in de Borssenburgstraat 24 II in Amsterdam, geboren op 23 juli 1905 in Rogasen (Polen), overleden op 30 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 37 jaar, beroep: boekhouder.
Joseph Sacksioni, woonachtig in de Tugelaweg 82 in Amsterdam, geboren op 25 september 1882 in Amsterdam, overleden op 13 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 60 jaar, beroep: niet bekend.
David Santen, woonachtig in de Spitskopstraat 4 II in Amsterdam, geboren op 7 mei 1878 in Amstedam, overleden op 26 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 64 jaar, beroep: koopman.
Mozes Schuijer, woonachtig in de Nieuwe Uilenburgerstraat 117 III in Amsterdam, geboren op 21 april 1883 in Den Haag, overleden op 19 november 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 59 jaar, beroep: huisschilder.
Levie Sluijter, woonachtig in de Plantage Doklaan 32 huis in Amsterdam, geboren op 17 juli 1879 in Amsterdam, overleden op 21 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: koopman.
Sander Speelman, woonachtig in de Zwanenburgwal 48 I in Amsterdam, geboren op 11 oktober 1876 in Rotterdam, overleden op 4 juni 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 66 jaar, beroep: reiziger.
Salomon Speelman, woonachtig op het Waterlooplein 84 II, geboren op 24 december 1881 in Amsterdam, overleden op 19 november 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 60 jaar, beroep: koopman.
Elkan van Sijs, woonachtig in de Vaalrivierstraat 20 huis in Amsterdam, geboren op 17 december 1896 in Amsterdam, overleden op 4 juni 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 46 jaar, beroep: venter.
Mozes Tailleur, woonachtig in de Borssenburgstraat 18 IV in Amsterdam, geboren op 5 september 1879 in Amsterdam, overleden op 13 november 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 63 jaar, beroep: magazijnbediende.
Jozes Tertaas, woonachtig in de Foeliestraat 40 II in Amsterdam, geboren op 27 februari 1880 in Amsterdam, overleden op 27 november 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: havenarbeider.
Aäron Troeder, woonachtig op het Afrikanerplein 32 II in Amsterdam, geboren op 13 oktober 1896 in Amsterdam, overleden op 28 februari 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 46 jaar, beroep: diamantslijper.
Bernard Troostwijk, woonachtig in de Iepenweg 26 I in Amsterdam, geboren op 6 april 1878 in Amsterdam, overleden op 27 november 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 64 jaar, beroep: koopman.
Mozes Veffer, woonachtig in de Tugelaweg 50 I in Amsterdam, geboren op 4 mei 1894 in Amstersam,. overleden op 4 juni 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 49 jaar, beroep: diamantwerker.
David Vierra, woonachtig in de Lepelstraat 61 I in Amsterdam, geboren op 17 juni 1885 in Amsterdam, overleden op 4 juni 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 57 jaar, beroep: venter.
… Vierra, woonachtig in Amsterdam, zijn gegevens moeten nog worden uitgezocht.
Van deze persoon is niet vastgesteld of hij de oorlog heeft overleefd.
Cosman Vos, woonachtig in het Sarpathipark 36 II in Amsterdam, geboren op 17 november 1891 in Amsterdam, overleden op 9 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 51 jaar, beroep: toneelspeler.
Barend Waas, woonachtig in de Zwanenburgerstraat 21 I in Amsterdam, geboren op 21 augustus 1900, overleden op 29 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 42 jaar, beroep: sigarenmaker.
Gabriël Walvis, woonachtig in de Weesperstraat 18 I in Amsterdam, geboren op 2 augustus 1877 in Amsterdam, overleden op 26 maart 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 65 jaar, beroep: niet bekend.
Isaäc Walvisch, woonachtig in de Amstellaan 27 II in Amsterdam, geboren op 21 september 1888 in Amsterdam, overleden op 14 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 53 jaar, beroep: koopman.
… de Vries, woonachtig in de Lutmastraat 11 II in Amsterdam, geboren op 3 januari 1877, gegevens ontbreken.
Van deze persoon is niet vastgesteld of hij de oorlog heeft overleefd.
Abraham Winnik, woonachtig in de Vaalrivierstraat 18 huis in Amsterdam, geboren op 4 november 1884 in Amsterdam, overleden op 2 april 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd van 58 jaar, beroep: darmenbewerker.
Joseph Winnik, woonachtig in de Sparrenweg 1 III in Amsterdam, geboren op 30 maart 1907 in Amsterdam, overleden op 30 april 1943 in Midden-Europa, bereikte de leeftijd van 36 jaar, beroep: venter.
Siegried Wolder, woonachtig in de Tweede Jan Steenstraat 73 I in Amsterdam, geboren op 24 november 1918 in Amsterdam, overleden op 30 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 23 jaar, beroep: niet bekend.
Jacob Zak, woonachtig in de Krugerstraat 17 II in Amsterdam, geboren op 5 juni 1877 in Amsterdam, overleden op 17 september 1943 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 66 jaar, beroep: schijvenschuurder.
Izak Zilverberg, woonachtig in de Retiefstraat 15 II in Amsterdam, geboren op 9 augustus 1885 in Coevorden, overleden op 28 mei 1943 in Sobibor, bereikte de leeftijd vn 57 jaar, beroep: huisschilder.
Joseph Zwaab, woonachtig op de Nieuwe Keizersgracht 56 II in Amsterdam, geboren op 18 november 1879 in Amsterdam, overleden op 24 september 1942 in Auschwitz, bereikte de leeftijd van 62 jaar, beroep: diamantbewerker.

Afbeelding 1
Mannelijke Joden in Amsterdam zonder arbeid of vaste bezigheid moesten een formulier invullen, dat leidde tot tewerkstelling in rijkswerkkampen in onder meer Drente. Dit formulier is aanwezig in het archief van het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies in Amsterdam.

Afbeelding 2
Ingang van rijkswerkkamp Diever A op een door Roelof (Roef) van Goor uut Deever in 1935 uitgegeven ansichtkaart

Afbeelding 3
Gedenkteken bij de rijkswerkkampen Diever A en Diever in de Olde Willem

Posted in Ansichtkoate, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Wat overbleef van de boerdereeje van Oar’nd Mogg’n

In de geparametriseerde Duitsgezinde krant het ‘Drentsch dagblad: officieel orgaan voor de provincie Drenthe’ verscheen op 4 augustus 1942 het navolgende indoctrinatieberichtje.

Diever.
In café Balsma was een vergadering belegd om te komen tot een vrijwillige organisatie van den Nederlandsche Volksdienst en Winterhulp Nederland.
De leiding van dezen avond berustte bij het wijkhoofd den heer Muggen te Dieverbrug.
De spreker de heer Zuurveen gaf een uiteenzetting van den Nederlandsche Volksdienst en Winterhulp Nederland.
Het doel van deze vergadering is volkomen geslaagd, aangezien een voldoend aantal personen aanwezig was om een vrijwillige organisatie tot stand te brengen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De vergadering werd gehouden in het café Brinkzicht van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma an de brink van Deever. Tussen de regels door van het gecensureerde bericht is te lezen dat in Deever de belangstelling voor beide genoemde organisaties te verwaarlozen was.

De N.S.B.’er en commies van de distributie Arend Muggen schreef op zaterdag 11 mei 1940 de  volgende mededeling:
Van officiële zijde wordt vernomen, dat na afloop van de thans lopende distributieperiode, welke donderdag j.l. eindigde, de distributieregeling voor bonen en capucijners en grauwe erwten komt te vervallen. Met ingang van gisteren is de verkoop van deze artikelen aan het publiek vrij en behoeft bij aflevering door de winkelier geen bonnen van de rijksdistributiekaart te worden ingeleverd. Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat bonen, capucijners en grauwe erwten dan weder vallen onder het hamsterverbod

Voor wat het waard is, vermeld de publiek toegankelijke webstee nl.wikipedia.org over de Nederlandsche Volksdienst het volgende.
De Nederlandsche Volksdienst werd in juli 1941 opgericht naar voorbeeld van de National Sozialistische Volkswohlfahrt in nazi-Duitsland. De oprichters van de Nederlandsche Volksdienst wilden al het sociale werk in Nederland bundelen in de Nederlandsche Volksdienst. De Nederlandsche Volksdienst werd opgericht op initiatief en met hulp van de Duitse bezetter. Het ging de bezetters om de nazificering van het maatschappelijk werk in Nederland. Door zich in te zetten voor de Nederlandsche Volksdienst steunde men in feite de vijand.

Voor wat het waard is vermeld de publiek toegankelijke webstee nl.wikipedia.org over de organisatie Winterhulp Nederland het volgende.
Winterhulp was de gemeenzame benaming van de Stichting Winterhulp Nederland, de nationaal-socialistische organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog alle maatschappelijke hulpverlening, zoals verleend door de overheid, particuliere en kerkelijke organisaties in Nederland moest overnemen.

De publiek toegankelijke webstee www.alledrenten.nl bevat de volgende gegevens over het wijkhoofd an de Deeverbrogge:
Beilen, huwelijksakte, 1 mei 1931, aktenr. 18
Bruidegom: Arend Muggen, geboren te Diever; oud: 28 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Albert Muggen, beroep: landbouwer, en Klaasje van Wester, beroep: zonder.
Bruid: Henderika Ovinge, geboren te Beilen; oud: 27 jaren; beroep: zonder, dochter van Hendrik Ovinge, beroep: landbouwer, en Jantje Lutken, beroep: zonder.
Diever, geboorteakte, 17 september 1902, aktenr. 47
Kind: Arend Muggen, geboren te Diever op 16-09-1902, zoon van Albert Muggen, beroep: landbouwer; oud: 29 jaren, en Klaasje van Wester, beroep: zonder.

Klaasje van Wester was een dochter van Hendrik van Wester en Geertje Huisman, die tuss’n de Oll’ndeeversebrogge en Wittelte bee ‘t Olde Voartie woonden. Klaasje van Wester was een zuster van boer en wethouder Roelof van Wester uut Oll’ndeever.
Een plaatselijk wijkhoofd was een vaste medewerker van de nationaal-socialistische liefdadigheidsorganisatie Stichting Winterhulp Nederland. Winterhulp had tot politieke doel hulpbehoevenden in de winter materieel te ondersteunen.

Op de foto, die de redactie van ut Deevers Archief heeft gemaakt op 8 februari 2008, is de situatie te zien, zoals deze al sinds jaar en dag is te zien op de plek waar de woning van de N.S.B.’er Arend Muggen tot in de Tweede Wereldoorlog stond. Het huis is in de Tweede Wereldoorlog afgebrand. De geruchten gingen dat een belangrijk lid van het Drentse verzet het huis in de brand heeft gestoken. Maar dat is niet meer na te gaan. In de volksmond was het commentaar: See hept hum in de braand esteuk’n.

De redactie heeft nog niet na kunnen gaan of in het boek met de titel ‘An de Brogge’, dat de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft samengesteld ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan, enige aandacht is besteed aan ‘de Brogge in oorlogstied’.

Posted in An de Deeverbrogge, N.S.B., N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog, Verdwenen object | Leave a comment

Un paer aarmoodige rhododendrons op un diek

In het kader van de uitvoering van het miljoenen euro’s verslindende gemeentelijke werk Deever op drift moest in 2019-2020 ook de oorspronkelijke wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever het ontgelden.
Dat is de wal waar de Duitser Fritz Habener op 10 april 1945 tien onschuldige mannen vermoordde. Op de plek van de moord stond bij de wal een prachtig bosje rhododentrons. Die rhododendrons zijn om zeep geholpen, vanwege de onverklaarbare aanleg van de paardenmarktterreinbrinkdijk langs de kaarkhof. Deze dijk is op afbeelding 1 te zien. Let bij het bekijken van afbeelding 1 ook op de zes volstrekt overbodige gemeentelijke betuttelpaaltjes van niet duurzaam niet circulair geperst plastic.
Op de paardenmarktterreinbrinkdijk an de Bosweg in Deever zijn als goedmakertje voor de om zeep geholpen rhododendrons een paar armzalige rhododendrons op de verkeerde plek op de dijk geplant. Deze zijn te zien in afbeelding 2.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op maandag 8 juni 2020.

Afbeelding 1: Langs de rand van de paardenmarktterreinbrink an de Bosweg in Deever is een dijk aangelegd. 
Afbeelding 2: Op de paardenmarktterreinbrinkdijk zijn een paar armzalige rhododendrons geplant.

Posted in Maarktturrein, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un tragiese 10 april en un onvugetelokke 12 april

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 12 april 1946 verscheen het volgende bericht over de spannende en tragische laatste paar dagen van de Tweede Wereldoorlog in ut dorp Deever. 

Een tragische 10 april – Herinneringen aan de bevrijding van Diever
Nu het een jaar geleden is, dat Noord-Nederland van plaats tot plaats zoo langzamerhand geheel bevrijd werd, gaat ook voor ons dorp de dag voorbij, waarop we ons al weer een jaar vrij weten.
De spanning groeide hier de laatste dagen vóór de bevrijding nog aanmerkelijk, toen we op Zaterdag 7 april 1945 vernamen, dat de Canadeezen zelfs Meppel dicht naderden. Op dienzelfden dag lieten laagvliegende vliegtuigen ’s avonds een groep parachutisten neer in de boscchen van het landgoed ‘Berkenheuvel’. Deze kregen contact met ons dorp en begaven zich Maandagmiddag daarop om 1 uur over den esch naar hier, waar zij in het café van den N.S.B.’er-landwachter K.M. Balsma den N.S.B.-burgemeester P.O. Posthumus inrekenden. De beruchte Balsma zelf wist daarbij jammer genoeg te ontkomen.
Dit staaltje baarde vanzelfsprekend groot opzien. Allengs vormde zich na dit gebeuren een groote optocht van de parachutisten met hun gevangene voorop, gevolgd door een geestdriftige en juichende menigte inwoners. We zouden toen hier bijna den indruk krijgen, dat Diever al bevrijd was, alhoewel dit in werkelijkheid nog geenszins het geval was, want de parachutisten begaven zich weer naar hun verblijfplaats in het bosch.
Er volgde een zeer tragische 10e April op, die in ons aller hart een diepe wonde sloeg. Toen toch werden in den avond om goed 8 uur 10 mannen, waaronder 7 dorpelingen, 2 geëvacueerde Brabantse jongens van 14 en 18 jaar en 1 woonwagenbewoner, door de meedoogenlooze niets ontziende Duitschers gefusilleerd, terwijl ze ’s middags een zich op den Heezenesch bevindenden dorpsgenoot neerschoten. We dienen niet te vergeten hier te vermelden, dat één dorpeling, namelijk Koop Westerhof, die zich onder de te fusilleeren personen bevond en den kogelregen tot twee maal toe heeft moeten doorstaan, als door een wonder slechts licht gewond is geraakt. Hij heeft zich, dit onmiddelijk beseffende, temidden van zijn inmiddels overleden kameraden, gedurende 1 á 2 uur schijndood gehouden en heeft zich toen verwijderd. Al enkele dagen daarna was hij weer geheel dezelfde.
De begrafenis van de 11 gesneuvelde vaderlanders heeft plaats gehad op 14 april daar aan volgend op de algemeene begraafplaats alhier. Hun stoffelijke resten rusten naast elkaar in één droeve rij.
Dat er van een innig medeleven onder de bevolking van Diever en omstreken sprake was, blijkt uit de lange begrafenisstoet, een dicht opeengepakte schare, die zich van den ingang van het kerkhof tot aan de Nederlands Hervormde Kerk via den betonweg uitstrekte. Wij zullen deze mannen, die hun leven voor onze vrijheid moesten laten, blijven gedenken.
De Moffen, die deze gruweldaad pleegden, waren in den loop van den middag van Steenwijk gekomen en geraakten al vrij spoedig in vuurgevecht met de parachutisten, die langs den beboschten eschrand naderbij waren komen sluipen. Tegen den avond begonnen de Moffen zelfs te schieten met een snelvuurkanon in de richting van het bosch, waarin de parachutisten zich intusschen hadden teruggetrokken. Door deze beschieting geraakten een aan den rand van het bosch staande arbeiderswoning en een bij een boerderij staande schuur in brand. Aan blusschen of redden viel niet te denken, zoodat beide gebouwen geheel uitbrandden. Bij de gevechtshandelingen op dezen dag werden eenige Duitschers gedood, doch gelukkig geen enkele parachutist.
Op 11 April reeds in den namiddag kwam de verblijdende tijding in Diever, dat Canadeesche tanks en gevechtswagens al bij de Dieverbrug waren, die men echter niet kon passeren, omdat deze was opgeblazen. Tegen den avond verspreidde zich het gerucht, dat in den nacht van 11 op 12 April de vijand hier nogmaals een aantal menschen zou komen afmaken. Dit is gelukkig niet het geval geworden. Naar men beweert, moet in den nacht nog wel een transport Moffen in deze richting zijn gekomen, namelijk tot aan de grens Vledder-Diever. Een ware uittocht van het grootste gedeelte van de mannelijke inwoners, viel in verband hiermede te bespeuren naar de gemeente Dwingeloo, het bevrijde gebied, om daar den nacht door te brengen. Anderen trokken naar verafgelegen woningen om zich daar voor één nacht schuil te houden.
Zoo werd het dan de onvergetelijke Donderdag 12 April 1945, dat de eerste zo zeer verbeide Canadeesche tanks en gevechtswagens in de vroegte over een met vereende krachten in den nacht gemaakte noodbrug over de Drentsche Hoofdvaart rolden, om ons dorp te bevrijden van den loodzwaren, niet meer te dragen last, namelijk de tyrannieke bezetting der gehate Duitschers, waaronder het, gelijk het geheele vaderland, gebukt moest gaan gedurende 5 bange jaren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft op dit moment geen aantekeningen bij dit bericht.

Posted in 10 april 1945, 12 april 1945, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Gedèènktiek’n veur de bouwers van de noodbrogge

In de krant Ons Noorden : Dagblad voor de Noorderlijke Provinciën verscheen op 21 mei 1945 een artikel over de bouw van de noodbrug over de Drentse Hoofdvaart an de Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945. 

Drentse burgers bouwden een noodbrug en bevorderden Frieslands bevrijding
In de dagen rond 10 april, zo lezen we in de ‘De Vrije Pers’, toen het noorden des lands in angstige spanning op de bevrijdende Canadese legers wachten, ging er in de huizen van de gelukkigen, die nog op de een of andere elektrische stroom konden bemachtigen, geen uur voorbij of de radio werd ingeschakeld. De hoop op een spoedige verlossing van de onderdrukkers nam toe in de harten van de Drenten en Groningers, naarmate de tankspitsen ten oosten van de Drentse Hoofdvaart vorderen. Doch de Friezen werd het bang te moede, want wie beter dan zij wisten welk een barrière hen nog van de oprukkende geallieerden scheidde.
Op een goede dag meldde Herrijzend Nederland evenwel plotseling dat de Canadese spitsen tot in Diever doorgedrongen waren. Diever, over het kanaal dus ! En zie, dit bruggenhoofd is het geweest van waaruit Frieslands victorie begon. Dit bruggenhoofd danken zij aan een Drentse opzichter van de Rijkswarerstaat, die met een aantal burgers onder het bereik der Duitse kanonnen een noodbrug over het kanaal sloeg, waarover het materiaal naar het westen stroomde.
Canadezen en Polen rukten in Drente op: Coevorden werd bevrijd, de spoorbaan Hoogeveen – Meppel gepasseerd, in de loop van woensdag den 11de april werd Dwingeloo bereikt en even later stonden Canadezen aan de Drentse Hoofdvaart. Waarschijnlijk heeft het niet in de bedoeling gelegen om de operaties onmiddelijk aan de westzijde ervan voort te zetten, doch er zijn factoren geweest (onder andere een noodkreet van de bevolking van Diever, waar de terugtrekkende Duitsers een vreselijke terreur uitoefenden, die den commandant de wenselijkheid van een noodbrug bij Dieverbrug deden inzien.
Mer een opzichter van de Rijkswaterstaat te Dwingeloo werd overleg gepleegd en deze bood aan, met een aantal vrijwilligers een brug over het kanaal te slaan. Ondanks het feit, dat zowel Wittelte, de Haarsluis (ten zuiden van Geeuwenbrug) en Diever nog in Duitse handen was en het geenszins denkbeeldig was, dat deze tegen het vallen van de avond het vuur zouden openen, meldden zich tal van vrijwilligers aan. Uit deze groep werden zestien bekwame vaklui gekozen, die ’s avonds om negen uur met de bouw begonnen, terwijl de Canadezen de wegen naar Dieverbrug onder controle hielden.
De opdracht van den Canadesen commandant luidde: maak  mij een brug geschikt voor maximaal 9-tons wagens en zorg, dat die morgenvroeg half zeven klaar is. De hele nacht zwoegden en ploeterden de vrijwilligers, daarbij gebruik makend van een bok met marteriaal afkomstig van de op last van de Duitsers afgebroken Wittelterbrug, welk materiaal men speciaal met het oog op de bouw van een noodbrug in de buurt had weten vast te houden. De mannen smaakten tenslotte het genoegen debrug tien minuten voor de vastgestelde tijd gereed te hebben en onmiddellijk starten de geallieerde colonnes naar het westen.
Het schijnt dat de Canadese bevelvoerder na deze voorspoedige vorming van het ‘bruggenhoofd Dieverbrug’ het krijgsplan gewijzigd heeft en meteen Friesland en de Kop van Overijssel heeft ‘meegenomen’. Dezelfde morgen omstreeks elf uur stonden de eerste Canadese verkenners voor Steenwijk en nog de zelfde dag werd Wolvega bereikt.
Is het teveel gezegd, dat de Friezen, die er op enkele plaatsen na (Pingjum onder andere) bijna zonder kleerscheuren zijn afgekomen, dit mede te danken hebben aan de mannen van de Rijkswaterstaat en hun Drentse vrijwilligers ?

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan het ontbreken van een gedenkplaat of een plaquette voor de Deeverse en Dwingeler bouwers van de noodbrogge over de Drentse Hoofdvaart an de Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945. De noodbrug is gebouwd geweest naast de Deeverbrogge, die de Duitse bezetter tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft opgeblazen. Op de hier afgebeelde helaas niet zo scherpe foto is de opgeblazen Deeverbrogge te zien; deze foto is vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog gemaakt door de an de Deeverbrogge wonende Wopke Veenstra.
Zie bijvoorbeeld het bericht Bouwers van de noodbrogge kriegt un gedenkplaete
en het bericht De seu’m lange staarke ieser’n balk’n van Oere Chris of het bericht Un ienvoldig gedèènktiek’n bee de Deeverbrogge.
De bedoeling van het bestuur van de Historische Vereniging Gemeente Diever was deze gedenkplaat, eigenlijk meer een vandalenbestendig informatiebord, met enig ceremonieel te plaatsen op 12 april 2010, vijfenzeventig jaar na de bevrijding van de gemiente Deever, te plaatsen, maar vanwege de corona-pandemie bleek dat helaas op die datum niet tot de mogelijkheden te behoren.
In de webstee van de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 3 augustus 1920 het bericht Historische Vereniging Gemeente Diever plaatst informatiepanelen
waarin ook verslag wordt gedaan van het plaatsen van een bord met gegevens over de bouw van de noodbrogge ter plaatse van de vernielde Deeverbrogge.
Het is er dus na 75 jaren en bijna 4 maanden na 12 april 1945 dan toch nog van gekomen. Niet op initiatief van de Hoge Heertjes En Dametjes Van Het Dagelijks Bestuur Van De Gemeente Westenveld En Hun Ambtelijke Medewerkers In Hun Luxe Onderkomen Aan de Gemeentehuislaan In Deever, maar wel op het zeer te waarderen intiatief van de Historische Vereniging Gemeente Diever.
De redactie zal te gelegener tijd bij een volgende fotoexpeditie door de gemiente Deever, dus zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enige foto’s van dit gegevensbord maken, en toevoegen aan dit bericht.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De ièste 90 joodse mann’n in warkkaamp Diever A

In het kader van de systematische intimidatie, discriminatie, isolatie, deportatie en vernietiging van de joden besloot de Duitse bezetter in december 1941 joodse Amsterdammers naar de Drentse rijkswerkkampen in Diever, Geesbrug, Gijsselte, Kremboong, Mantinge, Orvelte, Stuifzand en Vledder te sturen.
Het eerste resultaat was dat 905 van de 1402 geplaatste mannen op zaterdag 10 januari 1942 vanaf het Centraal Station in Amsterdam per trein vertrokken naar Drenthe.
Op een met potlood beschreven velletje papier, dat bewaard is gebleven en aanwezig is in collectie 216 van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (N.I.O.D.), is te lezen dat de mannen voor de rijkswerkkampen Diever A en Diever B om 9.45 uur vanaf het vijfde perron moesten vertrekken.
Een copie van de lijst met de eerste negentig in Diever A geplaatste joodse mannen uit Amsterdam is compleet met hun adres en geboortedatum bewaard gebleven en aanwezig in collectie 216 van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD).
Op deze lijst komen de volgende personen voor:
M. Aandagt;
N. Achttienribben;
A. Aldewereld;
L. Appelboom;
W.D. Augurkiesman;
B. Ausson;
M. Bacharach;
B. Barend;
J. Baan;
S. Bierman;
I. Blitz;
N. Bonewit;
J. Bueno de Mesquita;
H. Buijs;
J. Canes;
D. Cavaljo;
A. Cohen;
I. Cohen;
A. Couvern;
E. Degen;
S. Degen;
L.A. Drukker;
J. van Esse;
A. Fraenkel;
L. Frenkel;
M.E. Friezer;
S. Gobes;
I. Gobets;
J. Gobets;
S.M. Goldstein;
A. Groothuis;
D. Halmans;
W. Harpman;
M. Hartog;
A.B. de Hes;
B. van Hes;
M. Hoed;
E. Jacobs;
J. Jacobs;
Ph. E. Jacobs;
G. Jacobsohn;
A. Kats;
J. Knegje;
E. Korthoef;
A. de Leeuw;
S. Lelie, Tweede Jan van der Heijdenstraat 22 II, Amsterdam, geboren op 2 september 1880;
B. de Levie;
M. Lisser;
J.H. de Mesquita;
E. Mok;
S. Monnikendam;
J. Naarden;
J. Neuman;
A. Nunes Vas;
L. Pesaro;
D. Polak;
L. Polak;
M. van Praag;
E. Querido;
J. Reens;
J. de Roos;
J. Roos, Tilanusstraat 83 II, Amsterdam, geboren op 20 maart 1893;
A. van Rooijen;
A. Salamons;
D. Salomon;
J. Sacksioni;
D. Santen;
N. Schuijer;
L. Sluijter;
S. Spoelman;
E. van Sijs;
M. Tailleur;
J. Tertans;
A. Troeder;
B. Troostwijk;
M. Veffer;
D. Vierra;
M. Vierra;
C. Vos;
H. de Vries;
B. Waas;
G. Walvis;
I. Walvisch;
A. Winnik;
J. Winnik;
S. Wolder;
J. Zak;
I. Zilverberg;
J. Zwaab.
Voor rijkswerkkamp Diever A fungeerde als zogenaamde contactcommissie de heren J. Roos (registratienummer 174043, geboren op 20 maart 1893, laatste adres Tilanusstraat 83 II in Amsterdam) en S. Lelie (registratienummer 66086, geboren op 2 september 1880, laatste adres Tweede Jan van der Heijdenstraat 22 II in Amsterdam).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie wil zo veel als mogelijk is aandacht besteden aan de geschiedenis van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B an de Woaterseweg in de Olde Willem, in het bijzonder aan de geschiedenis van de twee kampen in de Tweede Wereldoorlog toen de Duitse bezetter deze kampen gebruikte als isolatie- en doorvoerkamp van Joodse landgenoten.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief kan de reeds verschenen berichten over deze twee kampen in ut Deevers Archief vinden door in de rechter kolom of onder aan dit bericht de categorie ‘Werkkampen Diever A en B’ aan te klikken.

Posted in de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Maurice Domingo hef sien oorlogsherinneringskruus

De staat der Nederlanden kende op 2 januari 1951, wel een beetje erg rijkelijk laat, het Oorlogsherinneringskruis met de gesp ‘Krijg te land 1940 – 1945’ toe aan de Franse parachutist Maurice Domingo uit Narbonne. Bij de onderscheiding zat geen fraai gekalligrafeerd en door de koningin der Nederlanden ondertekend diploma, maar een tamelijk nogal in vette ambtelijke taal geschreven papperasje, niet ondertekend door de koningin der Nederlanden, die was even niet op kantoor, die was op wintersportvakantie in Sankt Anton, ook niet ondertekend door de minister van oorlog en ook niet ondertekend door de tijdelijke minister van buitenlandse zaken, maar uiteindelijk onder aan de hiërarchische ladder ondertekend door de secretaris-generaal van het ministerie van oorlog.

De tekst van het papperasje luidt als volgt.
Wij Juliana, bij de gratie Gods, koningin der Nederlanden, prinses van Oranje, enz., enz., enz. 
Op de gemeenschappelijke voordracht van onze minister van oorlog en van buitenlandse zaken van 20 december 1950, DG Litt, Z 310; en van 27 december 1950, directie kabinet en protocol  /DE, no. 127018; hebben goedgevonden en verstaan: Toe te kennen het oorlogsherinneringskruis met de gesp ‘Krijg te land 1940 – 1945’ aan Maurice Domingo, van het voormalig 3e ‘Regiment de Chasseurs Parachutistes’ der S.A.S. troops van het Franse leger; wegens: ‘Heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden, door na in de nacht van 7 op 8 april 1945 per valscherm in Drenthe achter de vijandelijke linies te zijn geland, op onverschrokken wijze deel te nemen aan de daaropvolgende gevechten. Door dit optreden mede te werken aan de bevrijding van Nederland en daardoor de belangen van de Nederlandse staat te dienen.’ Onze ministers van oorlog en van buitenlandse zaken zijn, ieder voor zoveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit Besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan de kanselier der Nederlandse orden. Sankt Anton, 2 januari 1951. Juliana. De minister van oorlog, H.L. s’ Jacob. De minister van buitenlandse zaken a.i., W. Drees. Overeenkomstig het oorspronkelijke, de secretaris-generaal van het ministerie van oorlog, Rietveld. Voor eensluidend uittreksel, de secretaris-generaal van het ministerie van oorlog.

De redactie van ut Deevers Archief heeft in enige berichten aandacht besteed aan de Franse parachutist Maurice Domingo. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan deze berichten vinden door in het rechter deel van het scherm de categorie ‘Franse parachutist’ aan te klikken of via het zoekvenster te zoeken naar ‘Maurice Domingo’.
Het Oorlogsherinneringskruis diende als beloning voor a). militairen, in dienst van het koninkrijk der Nederlanden; b). Nederlanders of Nederlandse onderdanen, dienende aan boord van Nederlandse koopvaardij- of vissersschepen onder Nederlands dan wel geallieerd beheer; c). Nederlanders of Nederlandse onderdanen, deel uitmakende van vliegtuigbemanningen der Nederlandse burgerluchtvaart onder Nederlands dan wel geallieerd beheer.
De Franse luchtcommando Maurice Domingo voldeed niet aan deze drie voorwaarden, maar kreeg desalniettemin het Oorlogsherinneringskruis met de gesp ‘Krijg te land 1940 – 1945’ toegekend. Want ut was ur iene mit hoar op de koes’n.

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus voor het hof

In de Heerenveensche Courier van 8 januari 1949 verscheen het volgende artikel over de berechting van de N.S.B.’er Pier Obe Posthumus, die in het laatste deel van de Tweede Wereldoorlog burgemeester van de gemiente Deever was.

Bijzonder Gerechtshof Assen
De ex-burgemeester van Diever, Pier Obe (Obe) Posthumus voor het Hof.
De geestelijke vader van de beruchte bloedploeg.
De N.S.B. burgemeester van Diever was geen burgervader voor zijn ingezetenen. De nu 61-jarige Posthumus (vroeger reiziger in smeerolie en landbouwmachines), was in bezettingstijd blokleider en waarnemend groepsleider van de N.S.B.
Hij nam deel aan een burgemeesterscursus in Groningen; toen volgde de benoeming tot wethouder en loco-burgemeester van Haren en 2 april 1944 kwam zijn benoeming tot burgemeester van Diever af.
Verdachte haalde de landwacht in zijn gemeente, omdat de politie niet betrouwbaar was.
Dit was het begin van de beruchte bloedploeg, onder leiding van Sanner. Verdachte was kostganger van caféhouder Balsma te Diever en kon bijzonder goed met zijn kostbaas opschieten. Zo werden de te nemen maatregelen samen besproken.
De gevolgen waren niet best voor de burgerij. Zo werd door verdachte met medewerking van Balsma gearresteerd Brulsma (Bruursema), Druhla (Dinkla) en ds. M. Geertsema, van wie laatsgenoemde in Duitsland is omgekomen. Een dag tevoren was Zwanenburg gearresteerd.
Mensen die wegbleven van de O.T.-werken moesten het vooral ontgelden.
Uit de getuigenverklaringen blijkt, dat verdachte zich weinig bemoeide met gemeentezaken, maar veel aandacht besteedde aan de O.T.
Aan de leider van de distributiedienst werd opdracht gegeven om de stamkaarten van onderduikers in te houden.
Met medewerking van de beruchte Sanner en de commandant van de S.D. te Heerenveen Krombergen werden verschillende huiszoekingen verricht, rijwielen en potten en pannen gevorderd. Alles in het belang van de O.T.
Tot de arrestanten behoorden o.a. ook dr. van Nooten te Dwingelo en H. Poot te Diever.
De smid J. Kloeze te Wittelte werd een revolver op de borst gehouden, toen hij aanvankelijk weigerde om de woning van het hoofd der school te Wittelte, André, mee leeg te halen, nadat de landwacht hem gelast had deze open te breken.
Gevallen van ‘vordering’ zijn er vele. Een schandelijke feit voor verdachte was, dat hij in de hongerwinter de mensen uit het Westen, die in Diever kwamen om wat te halen, op straat aanhield en hen van de goederen beroofde, het meenam naar zijn kosthuis en daar het gestolene opmaakte.
Wachtmeester 1e klasse van de rijkspolitie Themming (Temmingh) is ook eens door de burgemeester gearresteerd toen hij weigerde zijn medewerking te verlenen om op één middag 30 fietsen te vorderen.
De president bepaalde het requisitoir en pleidooi op 20 januari a.s.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de tekst staat Brulsma, dit moet zijn Bruursema.
In de tekst staat Druhla, dit moet zijn Dinkla, huisdokter in Dwingel.
ds. M. Geertsema was dominee van de gereformeerde geloofsgemeente in Dwingel.
O.T. is de afkorting van Organization Todt, een Duitse bouwmaatschappij tijdens het bestaan van nazi-Duitsland.
Over de bloedploeg van Norg onder leiding van Geert Sanner zijn in de webstee wo2forum.nl meer gegevens te vinden in het artikel ‘Villa Nijenhuis, het Scholtenhuis van Norg’ van Dick Heuvelman.

Posted in Deever, N.S.B.'er, Pier Obe Posthumus, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Geesje Jantina Schoemaker is uut de tied ekoo’m

Geesje Jantina Schoemaker is geboren op 1 september 1920 in Deever. Zij trouwde op 30 januari 1947 met Jan van der Werf. Zie de bijgevoegde advertentie uit de Provinciale Drentse en Asser Courant van 28 januari 1947.
Zij is overleden op zondag 11 augustus 2013 op 92-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Helder. Zie de bijgevoegde advertentie van haar overleden. Zij is op donderdag 15 augustus 2013 vanuit het oude kerkgebouw aan de brink van Deever bij haar echtgenoot Jan van der Werf op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever begraven. Zie de bijgevoegde afbeelding van de foto van de grafsteen, die de redactie van ut Deevers Archief heeft gemaakt op vrijdag 28 november 2020.
Geesje Jantina Schoemaker was in de Tweede Wereldoorlog vooral actief als koerierster van het Deeverse verzet. Zie de diverse berichten waarin ze wordt genoemd in ut Deevers Archief.
Geesje Jantina Schoemaker liet zichzelf Gees noemen. Haar roepnaam was Gees. In ut Deevers: Geese.

Posted in Alle Deeversen, Gees Schoemaker, Overlijdensbericht, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

De bouwers van de noodbrogge en de Canadezen

De Amerikaanse Begraafplaats in Margraten in Limburg, in het Engels: Netherlands American Cemetery and Memorial, is een Amerikaanse militaire begraafplaats en een monument ter nagedachtenis van de overleden Amerikaanse soldaten ten tijde van de strijd in Zuid-Limburg, het Ardennenoffensief en in het Roergebied, gedurende de Tweede Wereldoorlog.
De begraafplaats ligt tussen de plaatsen Margraten en Cadier en Keer aan de provinciale weg N278 in Zuid-Limburg.
In een soort van museumkapel zijn drie grote landkaarten te zien, deze zijn in steen uitgebeiteld, met beschrijvingen van de verrichtingen van het 1e Amerikaanse leger in de regio gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Op één van de kaarten is met een grote rode pijl naar het noorden van Nederland de opmars van the Canadian First Army, het Canadese Eerste Leger aangegeven. Zie de bijgevoegde kleurenfoto.
De naam Canadian First Army is samen met de andere geallieerde legers ook onder de kaarten vermeld. Zie de bijgevoegde kleurenfoto. Eenheden van het Canadese Eerste Leger speelde een belangrijke rol bij de bevrijding van Noord-Nederland van de Duitse bezetter aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De bouw van een noodbrug over de Drentse Hoofdvaart ter plaatse van de opgeblazen Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945 maakte de bevrijding van Deever mogelijk en versnelde en vergemakkelijkte de opmars van de Canadezen naar Friesland, Drenthe en Groningen.
Het mag toch wel een beetje onverschillig worden genoemd dat an de Deeverbrogge in de buurt van de Deeverbrogge nog steeds geen teken van waardering voor de bouwers van de noodbrug en voor het Canadese Eerste Leger is te vinden. Dit teken had mooi alsnog na zeventig jaren op 12 april 2015 onthuld geweest kunnen zijn geworden. Bijvoorbeeld door een nazaat van aannemer Albert Schipper uut Leggel. Daar is het helaas niet van gekomen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft beide kleurenfoto’s op 16 augustus 2015 op de Amerikaanse Begraafplaats in Margraten gemaakt. De redactie van ut Deevers Archief heeft de eerste versie van dit bericht op 20 augustus 2015 in ut Deevers Archief gepubliceerd.

Abracadabra-439 Abracadabra-440

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

N.A.D.’ers rooit ièpels op de Noorderesch

Het kamp Diever van de Nederlandse Arbeids Dienst (N.A.D.) lag in de buurt van de Gowe, na de oorlog was daar het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ gevestigd.
Op 1 januari 1942 voerde de Duitse bezetter voor mannen en vrouwen van 18 jaar de ongewapende arbeidsdienstplicht in. Mannen werden hiervoor naar een ver van hun woonplaats gelegen kamp van de Nederlandse Arbeids Dienst gestuurd.
De arbeidsmannen van het N.A.D.-kamp an de Gowe werkten bij de ontginning van woeste gronden, maar deden ook boerenwerk.
Op deze foto, die in het najaar van 1942 is gemaakt, is te zien hoe een groepje N.A.D.-arbeidsmannen bezig is met het rooien van aardappelen op de Noorderesch van Deever.
De redactie zou graag willen weten welke boer eigenaar was van deze aardappelakker.
Of dit groepje N.A.D.-arbeidsmannen bewaakt werd door een landwachter uut de gemiente Deever valt helaas niet uit de foto af te leiden.
Wel is bekend dat een zoon van een N.S.B.’er van ’t Noave in Wapse elke dag in sien grüne pakkie mit ’t jachtgeweer op de nekke hen de kaamp an de Gowe gung.

Reactie van Wiert van der Veen van 19 juni 2017
Mijn moeder Jantje Haanstra is geboren in 1923, op Leggel of op Bottervene, Zij was een dochter van Harm Haanstra en Hendrikje Hogenkamp.
Ze heeft mij wel verteld dat ze in een bepaalde periode in de de Tweede Wereldoorlog aardappelen moest schillen voor de bezetters in een kamp. Het komt mij nu voor dat dit het N.A.D. kamp geweest moet zijn geweest.
Frappant is wel dat ik enige jaren geleden werkzaam ben geweest in de beveiliging van dat kamp, toen was het een asielzoekerscentrum.
Als iemand kan bevestigen of vrouwen daar inderdaad in de Tweede Wereldoorlog zijn ingezet voor het schillen van aardappelen, dan is weer een stukje in onze familiegeschiedenis gereed !

Posted in de Gowe, Deever, N.A.D.-kamp, Noorderesch, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De jeud’n muss’n ’s naachts hen Westerbörk loop’m

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ zijn als afbeeldingen 67 en 68 een afbeelding van twee zwart-wit ansichtkaarten van rijkswerkkamp Diever A an de Woaterseweg in de Olde Willem opgenomen. De foto’s voor deze ansichtkaarten zijn in 1935 gemaakt. Toen waren de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in het kader van de werkverschaffing nog werkkampen voor werkloze mannen uit andere delen van het land. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaarten is aandacht besteed aan de tijd dat hier joodse mannen werden geïsoleerd van hun familie en werden verzameld voor verplaatsing naar het grote doorvoerkamp Westerbork. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen

67 en 68 – Oude Willem – Rijkswerkkampen Diever A en B – 1935
Het Ministerie van Sociale Zaken huisvestte in de rijkswerkkampen Diever en Diever B in de dertiger jaren van de vorige eeuw werklozen die onder meer heidevelden moesten omspitten. De kampen stonden bij Hoeve aan den Weg in de Olde Willem. Beiden boden plaats aan zesennegentig personen.
In december 1941 besloot de Duitse bezetter Joodse Amsterdammers naar de Drentsche werkkampen in Diever, Geesbrug, Gijsselte, Kremboong, Mantinge, Orvelte, Stuifzand en Vledder te sturen. Het eerste resultaat was dat 905 mannen op zaterdag 10 januari 1942 naar Drenthe vertrokken, waarna ook mannen uit andere delen van het land gedwongen werden te gaan.
Hier volgen een paar aangrijpende citaten uit brieven die manufacturier Jozef Leefsma uit Gorredijk vanuit rijkswerkkamp Diever A aan een vriend schreef:
De lui die hier zijn, lijken wel wolven. Die zijn uitgehongerd. Het lijken wel rovers. Ze zeggen dat wij, als we er veertien dagen zijn, ook zo worden, maar dat weet ik nog niet. Daar ben ik zelf bij. In het kamp mag niets, ofschoon de kampchef een beste kerel is. Maar dat is nu eenmaal voorschrift……….
Ik kon jullie niet bedanken deze week. Ik was wat vol. Daar heb ik tegenwoordig meer last van. Zo gauw ik aan thuis denk of iemand mij er over spreekt, huil ik als een kind en ik kan er niets aan doen……….
In de nacht van zwarte vrijdag 2 oktober 1942 werden de rijkswerkkampen Diever A en Diever B door de Duitse bezetter ontruimd. De Joodse bewoners kwamen in het kamp Westerbork terecht. Vandaar werden ze gedeporteerd naar Duitse concentratiekampen.
Jozef Leefsma heeft het niet overleefd. Welke andere Joodse Nederlanders zaten in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B ? …….. Wie van hen overleefden de hel van de vernietigingskampen ? ……….
Niets in de wijde omgeving herinnert aan het feit dat deze kampen als isolatie- en verzamelkamp van joodse landgenoten zijn gebruikt….. Van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B, lopend naar Westerbork, en dan per trein naar Auschwitz, Birkenau, Bergen-Belsen, Dachau, Majdanek, Mauthausen, Neuengamme, Schöppenitz, Sobibor, Sosnowiec, Theresienstadt, Treblinka ………………

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in een aantal berichten in ut Deevers Archief aandacht besteed aan de geschiedenis van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B.

Inmiddels staat gelukkig – hopelijk mede een klein beetje dank zij de tekst in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’- an de Woaterseweg in de Olde Willem wél een gedenkteken bij de plaats van de voormalige rijkswerkkampen Diever A en Diever B.
De twee ansichtkaarten zijn in 1935 uitgegeven door en waren te koop bij Roelof (Roef) van Goor, Copieer Inrichting, an de Heufdstroate in Deever. De twee ansichtkaarten waren ongetwijfeld ook te koop in de kantine van rijkswerkkamp Diever A


Posted in Ansichtkoate, de Olde Willem, Diever, ie bint 't wel ..., Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

De familie Zaligman uut de Heufdstroate in Deever

Op woensdag 29 januari 2020 verscheen in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) het hier bijgevoegde artikel ‘Elfde gebod: wees niet onverschillig’, zie afbeelding 2. In het artikel is onder meer beschreven dat 800 vrijwilligers in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork tot en met 27 januari 2020, de dag dat het vijfenzeventig jaar geleden was dat het Rode Leger het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau bevrijdde van de Nazi’s, de namen van de 102.000 uit Nederland weggevoerde Joodse landgenoten, Sinti en Roma voorlazen. Waaronder die van 235 Meppeler Joodse stadsgenoten.
De namen van deze 235 mensen zijn genoemd in het bericht in de Olde Möppeler. De namen van deze 235 mensen staan op het Joods Monument in het Slotplantsoen in Möppel. Aan de onderzijde van dit monument staat een tekst uit de Bijbel (Jesaja 56:5): Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden.
Vier van deze 235 Meppeler Joodse stadsgenoten waren tot 26 april 1940 Deeverse Joodse dorpsgenoten. Het gaat om leden van de familie Zaligman:
– Philippus (Flip) Zaligman, geboren op 21 september 1893 in Dwingel, overleden op 28 februari 1944 in Auschwitz;|
– Heintje (Hennie) Wilda, geboren op 10 mei 1894 in Coevorden, overleden op 8 oktober 1942 in Auschwitz;
– Levie (Loeki) Salomon Zaligman, geboren op 21 december 1921 in Deever, overleden op 28 februari 1943 in Schöppenitz;
– Hendrika (Rikie) Henriëtte Zaligman, geboren op 26 oktober 1925 in Deever, overleden op 8 oktober 1942 in Auschwitz.
Martha Hendrika Zaligman, geboren op 8 december 1920 in Deever, en haar man en haar dochter overleefden het concentratiekamp Theresienstadt.
De redactie van ut Deevers Archief toont in afbeelding 1 uit afbeelding 2 het gedeelte van de lijst met omgekomen Meppeler Joodse stadsgenoten, waarin voorkomen de namen van Philippus (Flip) Zaligman, Heintje (Hennie) Wilda, Levie (Loeki) Salomon Zaligman en Hendrika (Rikie) Henriëtte Zaligman.
De redactie van ut Deevers Archief verwijst tevens naar onder meer de berichten Bee de winkel van Flip Zaligman in de Heufdstroate en Ut gezin Zaligman vurhuusde in 1936 hen Móppel.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment