Het jaarboek 1869 van het tijdschrift De Oude Tijd bevat onderwerpen, zoals geschiedenis, maatschappelijk en huiselijk leven, monumenten, volkseigenaardigheden, overleveringen, kunst, nijverheid, gebruiken, kleeding, volksverhalen, spreekwoorden en liedjes uit Noord- en Zuid-Nederland. De samenstelling van het jaarboek 1869 stond onder leiding van David van der Kellen jr. met medewerking van Noord- en Zuid-Nederlandsche geschied- en oudheidkundigen en kunstenaars.
In het genoemde jaarboek 1869 staat in het hoofdstuk Bijzonderheden uit het Drentsche volksleven op de bladzijden 306, 307 en 308 het artikel De Zoore Poal van Cornelis van Schaick. Hij was predikant, dichter en prozaschrijver. Hij was van 1838 tot in 1851 gemeentepredikant in Dwingel. In de streek heeft hij van dichtbij het volksgebruik (het is onterecht te spreken van een volksgericht) van het brengen van de zoore poal aan een jongen of meisje die de bons had gekregen, meegemaakt. In de gemiente Deever heeft dit volksgebruik zeer zeker ook bestaan.
De Zoore Poal
Kom waar gij wilt, in Noord of Zuid, in Oost of West, gelijk ieder volk zijn eigen taal heeft, zoo heeft het ook zijn eigenaardigheden en zeden, gebruiken en spreekwoorden, liedjes en deuntjes, uitspanningen en vermaken, en dat in de steden zowel als op het platteland. Hoe stil, ernstig en in zich zelven gekeerd de Drenth over ’t algemeen en vooral in den boerenstand ook zij, toch is hij niet blind en doof voor gezellig verkeer en voor uitspanning en genot. Ik verzeker u, als hij loskomt durft hij er te wezen, stout den besten student of elken vroolijken Piet.
En waarom niet ? Een boer is immers ook een mensch, zoowel als de voornaamste edelman. De boog kan immers niet altijd gespannen zijn ! Op kermissen en bruiloften weet hij zoowel van uithalen en pret maken als de stedeling. Genot en vorm verschillen, hij geniet op zijn wijs. Hij springt en danst, hij zingt en drinkt en haalt zijn hart op naar eigen smaak. En daarover valt niet te twisten. – En nu ter zake ! Wij mogen ’t geduld onzer lezers niet te lang op de proef te stellen.
Sedert onheugelijke jaren was het ten platten lande in Drenthe het gebruik, om hem of haar, die met een ander in ’t huwelijk zou treden, dan waarmee hij of zij gevrijd had en nu, zoo als men ’t noemde, de bons kreeg, in de bruidsdagen een ouden dooden wilgen boom of groot stuk hout, soms in versleten mans of vrouwen kleeren gewikkeld, naar gelang van omstandigheden, met alle staatsie en onder allerlei gebaar en getier te huis te brengen. Zoodra zij, met hun last op de schouder, de woning der teleurgestelden naderen, nemen onze knapen een diep stilzwijgen in acht, om ongemerkt ’t zij voor of achter, binnen te dringen. Gelukt hun dit, dat juist niet altijd het geval is, dan stuiven zij met woest alarm het huis in, werpen hun last van den schouder voor de voeten van hem of haar die zoo jammerlijk teleurgesteld is, ter vergoeding van zijn of haar gemis. Een der gasten vangt in aller naam aldus aan:
Hier brengen wij u een zoore poal,
Van droefheid en van leed.
Het is wel meer gebeurd,
En ook wel meer geschied.
Waarom eerwaarde maagd !
Zijt zij zoo hoog bedroefd ?
Dat gij in stilheid klaagt,
Laat hangen zoo uw hoofd.
Dit hebben wij gezien
Die groote droefheid stof.
En om ’n troost te bien,
Zijn wij gekomen of,
Het is N.N. gewis
Waarom dat gij zoo klaagt
Die nu de bruigom is
Al met een ander maagd.
Zoudt gij daarom zoo treuren ?
Gij frissche, jonge maagd
Komt dit u hier gebeuren
Al met den echten staat.
Zie dan de zoore poal
Zie dan de groene struik
Die voor u neder staat
En kijk weer vroolijk uit.
Kies nu met volle vreugd
Een frisschen, jongen maat
Waarmee gij leven meugt
Al in den echten staat.
Kom ! hoor mijn reden aan,
Ga gij uw tranen droogen
En laat uw schreijen staan,
Al is uw hart bewogen
Al heeft uw liefste u verlaten,
Die u zoo menigmaal
Met minnelijke taal
Wist tot u toe te praten.
En nu tot uw verdriet
Als gij voor oogen ziet
Zal hij een ander trouwen.
En binnen korten tijd,
Al met zijn lief verblijd,
Een vroolijk bruiloft houden.
Die zaak gaat zoo aan ’t end.
Kom, treur om hem niet meer !
Een ander, die gij kent,
Dien geven wij u weer.
Is N.N. u ontgaan.
Laat A.B. er in plaats staan.
Het is een oud gebruik
Dat men een groene struik
Een zoore poal daarneven
Gaat zetten voor den mensch
Die het niet naar zijn wensch
In ’t minnen heeft gekregen.
Kom leg de poal op ’t vuur
En brand voor ons plezier,
En wil daarbij tracteeren
Al voor dit rijmgedicht,
Dat voor u is gesticht.
Het is voor u met eeren,
En juist naar ons begeeren.
Onmiddelijk laten wij hierop volgen een soortgelijk rijm waar ’t een teleurgesteld jonkman geldt.
Wij brengen u een dorren poal,
Ons dunkt het moet nu wezen.
Dient tot verbetering van uw kwaal,
Die dient toch wel genezen.
Dit beeld N.N. nu af,
Die gij eens plag te vreijen.
Die gij zoo menig kusje gaf,
Gaat nu een ander vreijen.
Is het N.N. die het doet,
Nu moet het op een anderen voet,
Gij moet niet langer weenen.
Is N.N. u ontgaan,
Wil weer een ander zoeken.
Ja, vriend ! dat hebben wij u te raan,
Ga vrij in alle hoeken.
Daar zijn wel meisjes abondant,
Die u wel mogen lijken.
Kom ! wil dan nu maar heel plaisant,
De kurk van ’t fleschje strijken.
Schenk in, en drink de schrik van ’t hart,
Wij zullen u wel helpen.
En drinken wij dan zonder smart,
Dat zal uw droefheid stelpen.
Nu, vriend ! nu scheiden wij er uit
En wenschen u veel zegen.
En wenschen u ook tot besluit,
Veel voorspoed op uw wegen.
Wij wenschen dat nu binnen kort,
Dat wij haar dan als uwe bruid,
En u als bruigom groeten.
Na afloop dezer formaliteit werden de wakkere maats, ondanks zich zelven, door den teleurgestelde getracteerd, ten einde allerlei onaangenaamheden voor te komen. Oudtijds op bier, stoet en brood – later op koffie – soms op jenever.
Niet altijd gelukte het binnen te dringen. Menig malen kwam men voor een gesloten deur. In dat geval werd de zoore poal voor ’t huis neergelegd en allerlei straatrumoer gemaakt, soms grove baldadigheden gepleegd.
Langzamerhand echter raakt het thuis brengen van den zoore poal in onbruik en zal wel spoedig behooren tot het verledene, naarmate de beschaving ten platten lande door goed geordend onderwijs veld wint.
Eer wij dit artikel besluiten, voegen wij er nog bij een fragment van een soortgelijk rijm, bedrieg ik mij niet, te Diever in gebruik, zoo wel bij jonkman als bij maagd.
Het is een oud gebruik,
Dat men een groene struik,
Of zoore poal daarnevens.
Gaat zetten voor den mensch.
Die niet naar hartewensch.
In ’t vrijen is bedreven.
En deze groene tak
Tot troost ik die afbrak,
Wilt hem ook zoo aanschouwen.
Ik wensch na korten tijd,
U gansch te zijn verblijd,
Naar wensch te mogen trouwen,
Enzovoort.
Wij zouden wenschen dat zij, die in het bezit waren van soortgelijke rijmen, ze deponeren in de Oude Tijd. De voorraad is met het geleverde niet uitgeput. Drenthe levert bouwstof op dat gebied in overvloed. Er is zeer veel dat verdient aan de vergetelheid te worden onttrokken.
Noot van de schrijver bij het begrip ‘groene tak’ of ‘groene struik’:
Niet altijd en overal werd de groene struik bij de zoore poal gevoegd. Op enkele plaatsen gebruikte men de struik niet. En waar die gewoonte in zwang was, hing het af van de meer of minder gunstige stemming of toegenegenheid waarin de teleurgestelde mocht delen.
Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Cornelis van Schaick beschrijft in zijn artikel de Zoore Poal dat in 1869 is gepubliceerd het volksgebruik van ‘het brengen van zoore poal’ in Dwingel en omstreken van vóor 1851, immers hij woonde tot in 1851 in Dwingel, daarna in Paramaribo in Suriname. Cornelis van Schaick beschrijft een mild, eerlijk en sober volksgebruik.
Volwassen en trouwlustige jeugdigen wilden het liefdesverdriet en de teleurstelling delen met de jongen die of het meisje dat de bons had gekregen, ze wilden hem of haar een hart onder de riem steken, ze wilden de zoore poal of het zoore holt (de oude liefde) daadwerkelijk verbranden (vergeten) en met het brengen van een groene struik of tak (dat zal in de winter een dennetak of een hulsttak zijn geweest) de jongen of het meisje een nieuwe verkering, nieuw liefdesgeluk toewensen.
En de volwassen en trouwlustige jeugd wilde natuurlijk in het huis van de betreffende het liefdesverdriet en de teleurstelling delen onder het genot van een drankje en een hapje (in die volgorde). Dat vindt de redactie zeer begrijpelijk, dat zou de redactie ook hebben gewild. Daar kan geen koud en kil en afstandelijk hedendaags digitaal sociaal (?) medium tegenop. De redactie vindt het ook begrijpelijk dat de volwassen en trouwlustige jeugdigen flink rumoer gingen maken als zij niet binnen geraakten, want de buurt moest het dan getoonde asociale gedrag van het meisje of de jongen dat in de steek was gelaten toch vooral weten.
In jaargang 2019, nummer 1 van Opraekelen, het papieren blad van de heemkundige vereniging uut Deever, staat een artikel over het brengen van de zoore poal, waarin dit al vóór 1900 verdwenen milde, eerlijke en sobere volksgebruik als een soort van sensationeel volksgericht met allerlei woeste varianten wordt afgeschilderd.
De redactie betreurt het ten zeerste dat Cornelis van Schaick de Nederlandse vertaling van de ongetwijfeld in het Dwingels of Deevers uitgesproken verzen tijdens het overhandigen van de zoore poal niet in het Dwingels of het Deevers heeft opgenomen in het hier opgenomen artikel. De redactie vindt het bijzonder jammer dat het laatste vers niet volledig is weergegeven.
Mannen domineerden bij het brengen van de zoore poal. De redactie heeft uit het artikel van Cornelis van Schaick niet kunnen concluderen dat volwassen en trouwlustige meisjes de zoore poal brachten naar een meisje dat in de steek was gelaten door een jongen. En al helemaal niet dat volwassen en trouwlustige meisjes de zoore poal brachten naar een jongen die in de steek was gelaten door een meisje. Het is goed voorstelbaar dat de deur van in de steek gelaten meisjes vaker dicht bleef dan de deur van in de steek gelaten jongens.
De redactie stelt zich voor dat op de plaats van N.N. werd gelezen de naam van de persoon die het betreffende meisje of de betreffende jongen in de steek had gelaten. De redactie stelt zich voor dat op de plaats van A.B. werd gelezen de naam van een mogelijk nieuwe kandidaat voor het betreffende meisje.