De keun könn’n so moar deur de gliev’m hen binn’n

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie zwart-wit foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde foto waarop het Schultehuis van vóór de restauratie is te zien, ook ten zeerste bewonderen als afbeelding nummer 35 in het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien. In dit bericht is eveneens de tekst bij afbeelding nummer 35 opgenomen.

35 – Diever – Schultehuis – 1918
Het oude gebouw werd in 1918 in zijn geheel bewoond door het echtpaar Jan Krol en Romkje van der Burg en hun kinderen Saakje, Geesje, Koendert, Jan en Tjibbe. Voor het huis zitten de breiende Saakje en haar zuster Geesje. Achter hen is nog net naast het linker gordijn een glimp van hun moeder Romkje te zien.
Door verbouwingen in de achttiende eeuw kreeg de voorgevel het aanzien, zoals dat gedeeltelijk op deze foto is te zien.
In 1933 achtte het Rijksbureau voor de Monumentenzorg het gebouw absoluut onbewoonbaar, vanwege de gevaarlijke toestand van het dak en de zeer vervallen staat van een groot gedeelte van het metselwerk. Het achterhuis was zelfs zo zwaar vervallen dat Koendert Krol zich nog herinnerde dat de keun so maor deur de gliev’m hen binn’n könn’n.
De Stichting Oud Drenthe heeft de bouwval van de ondergang gered. In 1934 kocht zij het unieke gebouw voor 2000 gulden van Marria Hillagonda Mulder. Met een eerste rijkssubsidie en een bijdrage van de gemeente Diever werd op 12 juli 1935 onder leiding van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg begonnen aan de restauratie, die om diverse redenen tot in 1941 zou duren.
Het belendende huis aan de zuidzijde werd tegen het einde van 1935 afgebroken. Het Rijksbureau voor de Monumentenzorg meende toen uit een dichtgemetseld kruiskozijn in de vrijgekomen gevel van het  de oorspronkelijke grootte en vorm van de kozijnen in de voorgevel af te kunnen leiden.
In het najaar van 1936 werd met de restauratie van de voorgevel begonnen. Daarbij werden de ramen, waarvan er drie op de foto zijn te zien, en de ingang vervangen, bleef de wapensteen boven de ingang behouden, maar moest het fraaie bovenlicht met de Davidster om onduidelijke redenen verdwijnen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De hier afgebeelde zwart-wit foto is gemaakt door fotograaf C. Steenbergh voor de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto gemaakt op vrijdag 19 november 2021.
Vergelijking van de zwart-wit foto met de kleurenfoto leert dat de op de kleurenfoto zichtbare muurankers met de cijfers 1, 6, 0 en 4 boven de ramen niet op de in 1935 gemaakt zwart-wit foto staan. Die muurankers op de kleurenfoto zijn neppers. Die zijn daar tijdens de restauratie ter opleuking van het gefröbel met dit gebouw geplaatst. Alsof het jaartal 1604 boven de deur al niet voldoende aanwijzing was voor een mogelijke eventuele wellichtelijke ouderdom van de allereerste versie van het gebouwtje. De
 redactie is wel benieuwd of één van die echte boerensmeden in de gemiente Deever die vier nieuwe muurankers mocht maken.
De redactie is ook wel benieuwd of de allereerste versie van het gebouwtje was gemaakt van hout of van regionale baksteen, bijvoorbeeld uit een veldoven op Groot Woater’n of uit een veldoven an de Stroom.
De Nederlandse vertaling van de Deeverse titel van dit bericht ‘de keun könn’n so maor deur de gliev’m hen binn’n’ is als volgt: ‘de biggen konden zo maar door de scheuren naar binnen.’ Daarmee gaf Koendert Krol op rake wijze de staat van verval van het Schultehuis weer.  Let wel, mind you, nota bene, het bankje op de kleurenfoto is helaas niet het bankje dat net niet op de zwart-wit foto is te zien.

This entry was posted in Brink, Diever, ie bint 't wel ..., Rieksmonement, Skultehuus, Topstuk. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *