In het Vaderland – Staat- en Letterkundig Nieuwsblad van 5 februari 1920 verscheen het navolgende bericht over het V.C.S.B.-kamp aan de Bosweg tussen Deever en de Olde Willem. De Vrijzinnig Christelijke Studenten Bond (V.C.S.B.) organiseerde in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw in de zomer studentenkampen op een terrein in de buurt van het Mastenveldje aan de Bosweg. Op de ansichtkaart is de groote tent in ’t Studentenkamp te zien.
Kerknieuws – V.C.S.B.
In het laatste nummer van de Berichten uit den Vrijzinnig Christelijken Studentenwereld staat een geestig stukje van professor Heering, getiteld “O.V.C.S.B., let op uw saek”.
We schrijven over:
“Zooals bekend is hebben hare conferenties wel eens het praedicaat moeten dragen van ‘Jolig Christendom’. Hare jongenskampen waren ook te uitbundig en te sportief. En zelfs drong eens het verwijt tot me door: ‘Wat zijn dat voor Christenen in Diever. Daar wordt gedanst en nog wel op Zondagmiddag.’
Na dit verwijt heb ik ’t toen voor beter gehouden, dat de V.C.S.B. voortaan niet voetbalde , niet sprong en niet danste. Doch tot mijn schrik heb ik gemerkt, dat de wind van kritiek ook uit een tegenovergestelden hoek waait. Er rijzen klachten dat de V.C.S.B. te weinig levenslustig is, te weinig pret maakt.
Ds. Van Wijngaarden heeft een student ontmoet, die kennismakende met de V.C.S.B. , teruggedeinsd was voor de droogstoppels die er waren. Ds. Van Wijngaarden achtte wel is waar deze aanklacht overdreven, maar vond er toch aanleiding in, om in de Nieuwe Stemmen uit de Vrije Gemeente (December 1919) een ernstige waarschuwing te laten hooren, een waarschuwing zóó belangrijk, dat de N.R.C. van 9 januari, ochtenblad, haar overnam. De waarschuwing luidt: De V.C.S.B. hebbe niet te vergeten: ‘Ook bij de sportlievenden, danslustigen is het godsdienstig gevoel niet afwezig.’
Wanneer men nu aan deze bezwaren wil tegemoet komen en tegelijk de eerstgenoemde klachten niet verontachtzamen wil, dan wordt het geval moeilijk, uiterst moeilijk.
Professor Heering’s welgemeenden raad aan de V.C.S.B. is : Kunnen de danslustige en de ernstige lieden elkaar en de zoo hartelijk belangstellende buitenwereld niet tevreden stellen door het volgende in acht te nemen.
’s Zomers danse men een stemmige Quadrille des Lanciers, ’s winters na een ernstige lezing of sectie een vrolijk (maar kalm) walsje ! Zoo betracht gij binnen de grenzen van uw vereniging den rijkdom des levens en houdt allen te vriend, die met hun opbouwende critiek het werk van uwen Bond zoo krachtdadig steunen !