In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 12 april 1946 verscheen het volgende bericht over de spannende en tragische laatste paar dagen van de Tweede Wereldoorlog in ut dorp Deever.
Een tragische 10 april – Herinneringen aan de bevrijding van Diever
Nu het een jaar geleden is, dat Noord-Nederland van plaats tot plaats zoo langzamerhand geheel bevrijd werd, gaat ook voor ons dorp de dag voorbij, waarop we ons al weer een jaar vrij weten.
De spanning groeide hier de laatste dagen vóór de bevrijding nog aanmerkelijk, toen we op Zaterdag 7 april 1945 vernamen, dat de Canadeezen zelfs Meppel dicht naderden. Op dienzelfden dag lieten laagvliegende vliegtuigen ’s avonds een groep parachutisten neer in de boscchen van het landgoed ‘Berkenheuvel’. Deze kregen contact met ons dorp en begaven zich Maandagmiddag daarop om 1 uur over den esch naar hier, waar zij in het café van den N.S.B.’er-landwachter K.M. Balsma den N.S.B.-burgemeester P.O. Posthumus inrekenden. De beruchte Balsma zelf wist daarbij jammer genoeg te ontkomen.
Dit staaltje baarde vanzelfsprekend groot opzien. Allengs vormde zich na dit gebeuren een groote optocht van de parachutisten met hun gevangene voorop, gevolgd door een geestdriftige en juichende menigte inwoners. We zouden toen hier bijna den indruk krijgen, dat Diever al bevrijd was, alhoewel dit in werkelijkheid nog geenszins het geval was, want de parachutisten begaven zich weer naar hun verblijfplaats in het bosch.
Er volgde een zeer tragische 10e April op, die in ons aller hart een diepe wonde sloeg. Toen toch werden in den avond om goed 8 uur 10 mannen, waaronder 7 dorpelingen, 2 geëvacueerde Brabantse jongens van 14 en 18 jaar en 1 woonwagenbewoner, door de meedoogenlooze niets ontziende Duitschers gefusilleerd, terwijl ze ’s middags een zich op den Heezenesch bevindenden dorpsgenoot neerschoten. We dienen niet te vergeten hier te vermelden, dat één dorpeling, namelijk Koop Westerhof, die zich onder de te fusilleeren personen bevond en den kogelregen tot twee maal toe heeft moeten doorstaan, als door een wonder slechts licht gewond is geraakt. Hij heeft zich, dit onmiddelijk beseffende, temidden van zijn inmiddels overleden kameraden, gedurende 1 á 2 uur schijndood gehouden en heeft zich toen verwijderd. Al enkele dagen daarna was hij weer geheel dezelfde.
De begrafenis van de 11 gesneuvelde vaderlanders heeft plaats gehad op 14 april daar aan volgend op de algemeene begraafplaats alhier. Hun stoffelijke resten rusten naast elkaar in één droeve rij.
Dat er van een innig medeleven onder de bevolking van Diever en omstreken sprake was, blijkt uit de lange begrafenisstoet, een dicht opeengepakte schare, die zich van den ingang van het kerkhof tot aan de Nederlands Hervormde Kerk via den betonweg uitstrekte. Wij zullen deze mannen, die hun leven voor onze vrijheid moesten laten, blijven gedenken.
De Moffen, die deze gruweldaad pleegden, waren in den loop van den middag van Steenwijk gekomen en geraakten al vrij spoedig in vuurgevecht met de parachutisten, die langs den beboschten eschrand naderbij waren komen sluipen. Tegen den avond begonnen de Moffen zelfs te schieten met een snelvuurkanon in de richting van het bosch, waarin de parachutisten zich intusschen hadden teruggetrokken. Door deze beschieting geraakten een aan den rand van het bosch staande arbeiderswoning en een bij een boerderij staande schuur in brand. Aan blusschen of redden viel niet te denken, zoodat beide gebouwen geheel uitbrandden. Bij de gevechtshandelingen op dezen dag werden eenige Duitschers gedood, doch gelukkig geen enkele parachutist.
Op 11 April reeds in den namiddag kwam de verblijdende tijding in Diever, dat Canadeesche tanks en gevechtswagens al bij de Dieverbrug waren, die men echter niet kon passeren, omdat deze was opgeblazen. Tegen den avond verspreidde zich het gerucht, dat in den nacht van 11 op 12 April de vijand hier nogmaals een aantal menschen zou komen afmaken. Dit is gelukkig niet het geval geworden. Naar men beweert, moet in den nacht nog wel een transport Moffen in deze richting zijn gekomen, namelijk tot aan de grens Vledder-Diever. Een ware uittocht van het grootste gedeelte van de mannelijke inwoners, viel in verband hiermede te bespeuren naar de gemeente Dwingeloo, het bevrijde gebied, om daar den nacht door te brengen. Anderen trokken naar verafgelegen woningen om zich daar voor één nacht schuil te houden.
Zoo werd het dan de onvergetelijke Donderdag 12 April 1945, dat de eerste zo zeer verbeide Canadeesche tanks en gevechtswagens in de vroegte over een met vereende krachten in den nacht gemaakte noodbrug over de Drentsche Hoofdvaart rolden, om ons dorp te bevrijden van den loodzwaren, niet meer te dragen last, namelijk de tyrannieke bezetting der gehate Duitschers, waaronder het, gelijk het geheele vaderland, gebukt moest gaan gedurende 5 bange jaren.
Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft op dit moment geen aantekeningen bij dit bericht.