Stoomzuivelfabriek aan het Katteneinde – 1908

Op 29 februari 1899 werd op initiatief van den heer H. Krol, landbouwer en veehouder in Deever een bijeenkomst gehouden voor de oprichting van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’. Aanwezig waren 50 belanghebbenden, die besloten tot oprichting over te gaan.
Op 29 maart 1899 werd voor notaris Johannes Beckering van Loenen (geboren 12 maart 1842, overleden 8 april 1900) te Dwingel de akte gepasseerd, waarbij 46 leden tot de vereniging toetraden.
Het eerste bestuur bestond uit de heren L.W. van Os, voorzitter, C. Offerein, K.W. Fledderus, Hessel Harm Hessels (geboren op 16 juli 1851, overleden op 29 juli 1935) en R. Seinen.
De eerste raad van commissarissen bestond uit de heren H. Krol, B. de Ruiter, H. Kok, W. Bakker en R. Hummelen.
De eerste directeur was de heer J.H. Bentum, die 19 mei 1899 als zodanig in functie trad.
Het eerste personeel bestond uit de heren Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen.
Onder architectuur van de heer Ten Bosch, opzichter van de Rijkswaterstaat an de Deeverbrogge, werd op 1 april 1899 de bouw der fabriek aanbesteed. De bouw werd opgedragen aan timmerman Johannes Noorman te Deever voor f. 2736. Binnen 3 maanden was het gebouw gereed en de inventaris, welke werd geleverd door de firma Boeke en Huidekoper te Groningen, opgesteld. Het was toen nog een handkrachtbedrijf.
Op 25 juli 1899 werd de fabriek in werking gesteld. De eerste morgen werd 2194 kg melk verwerkt, het eerste boekjaar (25 juli 1899 – 30 april 1900) 450.000 liter. Het gemiddelde vetgehalte bedroeg toen 3,10 %.
De vereniging dreef vanaf het begin wel handel in koeken en rijstmeel, maar pas later en wel in 1908 werd de korenmalerij ingericht. Het bedrijf ging toen meteen over op stoomkracht en werd eveneens uitgebreid, omdat de boeren van Wittelte toetraden tot de coöperatie.
Op de foto is links naast de fabriek de schoorsteen te zien, de foto zal derhalve gemaakt zijn in 1908, direct na de overgang op stoomkracht. Bij het hek zullen de eerste personeelsleden staan, waaronder Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen. Links achter de fabriek is de beltmolen van Jan Rabinge te zien. Deze windkorenmolen werd in 1915 geveild en daarna afgebroken. Rechts op de afbeelding is te zien de boerderij van Egbert (Eppe) Bennen te zien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Op bladzijde 9 van ut Deeverse Blattie van 18 juli 1996 toonden de geschiedschrijvers van de onvolprezen Historische Vereniging Gemeente Diever bijgaand afgebeeld bericht in de rubriek ‘Wat weet u nog vroeger ?’ Dat na bijna 90 jaar nadat de botterfubriek was overgegaan van handkracht op stoomkracht, niemand nog iets wist te vertellen over deze afbeelding, dat mag duidelijk zijn. De opmerking van de geschiedschrijvers van de onvolprezen Historische Vereniging Gemeente Diever dat de hier afgebeelde ansichtkaart ook in het boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder is opgenomen, is niet juist. In het boekje is een afbeelding van een andere oude ansichtkaart te zien.

This entry was posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Beltmeule, Meul’nende, Meule, Süvelfubriek Deever. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *