Ik heb ten minste een eigen dakje boven mijn hoofd

In de krant ‘Het vrije volk – democratisch-socialistisch dagblad’ van zaterdag 8 januari 1955 verscheen het bericht ‘Diever op de bres voor totaal vervallen kerk’ over het geld inzamelen voor de restauratie van het vervallen kerkgebouw van de hervormde geloofsgemeente aan de brink van Deever.

Diever op de bres voor totaal vervallen kerk
Drents dorp brengt vijftig gulden per gezin op …!
(Van een onzer verslaggevers)
Het Nederlands hervormde kerkje van Diever -de oudste gotische kerk in het Drentse landschap- staat op instorten. Toen in Augustus vorig jaar de nieuwe directeur van het Provinciaal Museum te Assen, de heer G.C. Helbers, eens in Diever kwam kijken, zei hij: ‘Direct restaureren of anders een bord laten schilderen: ‘Oude ruïne te bezichtigen.’, want dan is het te laat.’
Daar schrokken ze in Diever geweldig van. Niet dat ze niet wisten, hoe doodziek hun veertiende-eeuwse kerk was. Toen dominee met Kerstmis preekte, lekte het zo hard op de geelhouten banken, dat hij soms nauwelijks te verstaan was: ‘tik-tik… tik-tik-pèts.’

Samen een zwembad graven, toneel spelen en veel geld inzamelen …

Ingezetenen van Diever hadden hun vaste plaatsje -in de tweede of derde bank, vlak voor de preekstoel- verlaten en zaten plotseling ergens anders: ‘Want het giet daar !’
Het water droop langs de lampen en Kerstkransen. En nu en dan was er een oorverdovend lawaai geweest: er kwam weer ergens een stuk naar beneden… Zeker in de noordbeuk: daar fladderden de duiven in en uit, door de gaten in het dak. Dominee had rustig doorgepreekt. ‘Ik heb ten minste nog een eigen dakje boven mijn hoofd.’, had hij later gezegd.

Met elkaar doe je heel wat !
We zijn een bezoek gaan brengen aan het nog steeds prachtige kerkje van Diever. We hebben een bouwval gezien, een stuk vergane glorie van binnen en buiten even mistroostig.
Strompelend over omlaaggekomen dakpannen en stenen -‘Loopt u er niet te dicht omheen !’- hebben wij buiten de ronde gedaan.
De toren vertoont een grote wond: een tijd geleden verscheen er plotseling een bult op, als een enorme steenpuist. Niet lang daarna brak hij open en kwam de buitenmuur omlaag. De steunberen van de beide zijgewelven van de kerk zijn aangevreten en afgebrokkeld: volkomen onbetrouwbaar. Muurankers hangen nutteloos uit de muren naar voren. Wind en regen dringen binnen in ontelbare scheuren en gaten. En een lelijk ‘corset’ van ijzeren balken tracht de torenromp nog bij elkaar te houden.

En binnen ? Een allerbedroevendste consistoriekamer, waar de rotte planken onder je voeten doorbuigen -‘de dominee weet precies waar hij staan kan.’-.
De balken en planken van de zoldering en kap blijken totaal verteerd te zijn. Er zijn donkere hoeken waar niemand meer komt en ook niet komen kan: er ligt alleen puin en vogelvuil.
Nu zijn ze in Diever niet alleen geschrokken: ze hebben er ook onmiddellijk iets gedaan. En het gebeurd met de grondigheid, waarmee de inwoners van dit Drentse dorp eerder ‘grote objecten’ aanpakten. Hadden ze niet gezamenlijk -vrouwen en kinderen incluis- hun zwembad gegraven, toen ze het hebben wilden ?
Totdat het zwembad er kwam, werden de kinderen elke Zaterdagmiddag naar de Koekoeksvijver gestuurd, met zeep en handdoek bij zich. Er viel niet altijd wat te wassen: soms stond de vijver droog. Dat verdroot de inwoners van Diever zeer. En dus kwam er een zwembad. Als de vrouwen een kruiwagen met zand en leem wegkruiden, aan de reand van Berkenheuvel, ging hij niet zo vol. Maar als de smidsknecht er mee weg liep, deden ze er allemaal nog gauw een schep bovenop !
En was niet uit hun toneelvereniging het langzaam beroemd geworden Openluchtspel gegroeid ? (Deze zomer is de Midzomernachtsdroom weer aan de beurt en zullen opnieuw duizenden bezoekers naar Diever stromen). In een dorp, waar Oberon en Puck, Peer Gynt en Hamlet, Koning Lear of Ophelia wonen, kan men de kerk niet naar beneden laten komen !

Men ging dus met een lijsrt in het dorp rond, om eens te peilen, wat ze er van de toestand dachten. Toen de lijst terugkeerde, telde men aan giften een bedrag van f. 22.000, dat was gemiddeld per gezin in Diever VIJFTIG GULDEN.
‘Als we nu subsidie aanvragen, hoeft niemand te zeggen: laten ze in Diever eerst zélf maar eens tonen of ze er iets voor over hebben !’
Nee, dat hoeft niemand te zeggen. Op die lijst staan bedragen van enkele guldens en tientjes, die in termijnen geïnd kunnen worden. Dat zijn giften uit gezinnen, waar gerust van een ‘offer’ gesproken kan worden.
Er was ook nog een restauratiefondsje van drieduizend gulden. Dat maakte er dus in totaal f. 25.000 van.
En natuurlijk startten ze in Diever onmiddellijk met een goed opgezette folder-actie. Daar kwamen tot dusverre vijfduizend gulden op binnen.
Diever zélf heeft dus op het ogenblik f. 30.000 voor zijn kerk in kas. Maar dat zal f. 55.000 moeten worden. Aangevuld met alle verkrijgbare subsidies, zullen dan net de …. enkele tonnen binnenkomen, die nodig zijn om Diever een pronkjuweel van een kerk terug te geven.
Tussen haakjes: misschien krijgt u nooit zo’n folder van Diever onder ogen. Er staat een lang verhaal over de kerk op. Maar er staat ook een gironummer op te lezen: Commissie tot Restauratie van de Nederlands Hervormde Kerk te Diever, postgironummer 641200 …

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie is op zoek naar een exemplaar van de in het artikel genoemde restauratie-folder.

This entry was posted in Deever, Kaarke an de brink, Tiekening. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *