Category Archives: Wittelte

De olde boerdereeje van Jan Tabak stön an de weg

Jans Tabak, 36 jaar oud, trouwde op 29 april 1922 in Ruinen met de minderjarige Johanna Lammina (Lammegie) Luten, 17 jaar oud. Jans Tabak en Johanna Lammina (Lammegie) Luten vestigden zich op 1 juni 1922 komende vanuit Ruinerwold, in Wittelte, in de oude boerderij van zijn ouders, die in de lengte langs de straat stond, adres Wittelte 8, later Wittelte 11, later Wittelte 51, nu Wapserveensweg 9 . Zie in afbeelding 2 de gegevens uit het Deeverse bevolkingsregister. Op de topografische kaart uit 1924 is de plaats van de oude boerderij van Jan Tabak langs de straat te zien (zie afbeelding 3).
Jan Tabak, de vader van Jans Tabak, vestigde zich 22 juni 1922, komende vanuit Havelte, in Wittelte, ook in zijn oude boerderij. Zie in afbeelding 2 de gegevens uit het Deeverse bevolkingsregister.
In de oude boerderij, toen adres Wittelte 8, werden drie kinderen geboren. Jan Tabak is daar op 8 maart 1923 geboren. Klaas Tabak is daar op 9 september 1924 geboren. Hendrik Jan Tabak is daar op 6 september 1926 geboren. Zie in afbeelding 2 de gegevens uit het Deeverse bevolkingsregister.
Klaas de Boer vermeldt in zijn onvolprezen boek Wittelte – De geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden dat in de oude boerderij ook de dochters Hendrikje en Aaltje zijn geboren, maar hun gegevens staan niet bij de andere gegevens in het Deeverse bevolkingsregister (afbeelding 2).
Het lijkt er meer op dat Aaltje en Hendrikje Tabak dochters zijn van Jacob Tabak en Aaltien (Aaltje) Heuvelman, die in een (huur?) boerderij met adres Wittelte 33a (?), later Wittelte 47, nu Wapserveenseweg 1, woonden. Aaltje Tabak is daar op 13 januari 1915 geboren.  Hendrikje Tabak is daar op 5 oktober 1918 geboren.
Op 20 maart 1929 kreeg Jans Tabak een bouwvergunning voor de bouw van de boerderij, die op de hier afgebeelde kleurenfoto (zie afbeelding 1) is te zien. Deze boerderij was de vervanger van een boerderij die dichter bij de straat en in de lengte lang de straat stond. Zie afbeelding 3.
Wellicht is bij de nazaten van het echtpaar Jans Tabak en Johanna Lammina (Lammegie) Luten een foto van de oude boerderij, die in de lengte langs de straat stond, bewaard gebleven. Die oude boerderij was vast wel een saksische boerderij. De redactie van ut Deevers Archief, zou  bijzonder graag een afbeelding van deze oude boerderij in ut Deevers Archief tonen.
Hendrik Jan Tabak en Trijntje Greveling namen de boerderij van zijn vader Jans Tabak over in 1953. Het leveranciersnummer op de melkbussen van Hendrik Jan Tabak was 170. Hendrik Jan Tabak is op 14 juni 1990 overleden. De boerderij is omstreeks 1992 verkocht.

Afbeelding 1
De toen in Amsterdam wonende mevrouw Hendrikje Momber-Tabak heeft deze kleurenfoto gemaakt op 1 augustus 1986.


Afbeelding 2
Gegevens van het echtpaar Jans Tabak en Johanna Lammina (Lammegie) Luten uit het bevolkingsregister van de gemiente Deever,

Afbeelding 3
Detail van de topografische kaart uit 1924. De oude boerderij van Jan Tabak stond in de lengte vlak langs de weg.


Afbeelding 4
De nieuwe boerderij van Jan Tabak werd verder van de weg gebouwd.

© https://www.google.com/maps, deze opname van de meer dan honderdjarige boerderij is gemaakt in mei 2023.

Posted in Boerdereeje, Wittelte | Leave a comment

Henduk Jan Noord vön twee potties op de Oosteresch

De redactie van ut Deevers Archief moet met het schaamrood op de kaken en de wangen en het voorhoofd toegeven dat hij in ut Deevers Archief veel meer aandacht moet besteden aan de vele honderden oudheidkundige vondsten in de bodem binnen de grenzen van de gemiente Deever. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die is geïnteresseerd in oudheidkunde klikke aan de rechterkant van het scherm onder Onderwerpen op het onderwerp Oudheidkunde. De redactie wil ook bijzonder graag particuliere oudheidkundige vondsten uit de gemiente Deever tonen. De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag uit foto’s van zijn vondsten met het bijbehorende verhaal voor publicatie in ut Deevers Archief ter beschikking te stellen. 

Het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) is het gezamenlijke archeologische depot voor archeologische vondsten en onderzoeksdocumentatie van en uit de provincies Groningen, Fryslân en Drente. De vondsten worden opgeslagen in Nuis, waar het depot is gevestigd. Het in stand houden van een provinciaal archeologisch depot is een wettelijke taak die belegd is bij de Gedeputeerde Staten van een provincie. De provincies Groningen, Fryslân en Drente hebben door middel van een bestuursovereenkomst afgesproken deze taak gezamenlijk uit te voeren via het depot in Nuis.

In de deelcollectie ‘Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Drente’ van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis bevinden zich twee handgevormde aardewerken potjes uit de Vroege tot Midden IJzertijd. De IJzertijd kent drie periodes: Vroege IJzertijd (800-500 jaar voor Christus), Midden IJzertijd (500-250 jaar voor Christus) en Late IJzertijd (250-50 jaar voor Christus). De twee potjes zijn geregistreerd onder de nummers D 2015-I.2 en D 2015-I.3.

Beschrijving aardewerken potje met inventarisnummer : D 2015-I.2

Wijdmondig halsloos potje, geplakt en aangevuld. Gladwandig grijsbruin en oker. Relatief dik baksel. Bodem relatief breed; bolle vorm ervan en matige afwerking binnen wijzen op Vroege tot Midden IJzertijd. Gevonden met D 2015-I.3. Randdiameter 13 centimeter. Zie afbeelding 1.

Beschrijving aardewerken potje met inventarisnummer : D 2015-I.3
Wijdmondig halsloos potje, zwak biconisch; geplakt en flink aangevuld. Gladwandig grijsbruin. Bodem relatief breed; bolle vorm ervan en matige afwerking binnen wijzen op Vroege tot Midden IJzertijd. Gevonden met D 2015-I.2. Randdiameter 10 centimeter. Zie afbeelding 2.

De heer Hendrik Jan Noord, boer aan de Wittelterweg, heeft de twee potjes in de negentiger jaren van de vorige eeuw gevonden bij het plaatsen van een afrastering op de Oosteresch van Wittelte in de buurt van zijn boerderij. De twee potjes zijn in 2015 afgestaan aan het Drents Museum.
De X-coördinaat van de twee potjes is 217400. De Y-coördinaat van de twee potjes is 538900.
Dat wil zeggen dat de twee potjes zijn gevonden op 52.83371 graden noorderbreedte en 6.31316 graden oosterlengte. Zie afbeelding 3.

Afbeelding 1 – Inventarisnummer D 2015-I.2                   Afbeelding 2 – D 2015-I.3
Afbeelding 3

Posted in Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

Ut Witteler skut wödde in de somer van 1880 esloopt

In het in 1999 verschenen Deeverse fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is een afbeelding van één van de twee oudst bekende zwart-wit foto’s van de streek Wittelte uit 1880 opgenomen. Die twee foto’s zijn gemaakt tijdens het slopen van de Wittelter schutsluis, De tekst bij de afgebeelde foto van het Witteler skut in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’   is te lezen in het bericht De sloop van ut Witteler skut in 1880.
De redactie van ut Deevers Archief geeft in het volgende bericht de eerste versie van de tekst in het  fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ weer. De ruimte bij de afgebeelde foto in het fotoboekje was te klein voor deze eerste versie.

Ut Witteler skut wödde in de somer van 1880 esloopt

De besturen van de veenschappen Molenwijk en aanhorigheden en De Zeven Blokken te Smilde, het bestuur van de Drentse Stoombootmaatschappij en G. Lamberts c.s. te Emmen waren tegen het opruimen van de sluis in de zomer van 1880.

In een verzoek aan de Minister van Waterstaat stelden zij voor om ‘de opruiming der Witteltersluis op de Drentse Hoofdvaart niet in den zomer, maar gedurende de wintermaanden December, January en February te doen verrigten’.

De Waterstaat was van mening dat ‘het winterseizoen met zijne korte dagen en slechte weersgesteldheid zich daartoe niet leent’ en dat ‘het onverantwoord zou zijn om de vaart af te dammen en den geregelden afvoer van het water te versperren op een tijd dat aan een goeden afvoer de grootste behoefte kan bestaan’.

Op 17 december 1879 schrijft de minister aan de Commissaris des Konings in Drente dat ‘aan hun verzoek niet kan worden voldaan, doch dat, met het oog op de belangen der veenderijen en der scheepvaart, het tijdstip voor de afsluiting zal worden bepaald tusschen 1 July en 15 Augustus, gedurende welke tijd voor de vaart door het bovenpand naar zee toch nog altijd de weg langs de Kolonievaart open staat’.

Na de opruiming van de sluis zou het waterpeil in het pand Dieverbrug-Wittelte lager worden, waardoor Witteler en Uffelter boeren geen gebruik meer konden maken van de overlaten boven de sluis voor het bevloeien van hun hooilanden. Op verzoek van de eigenaren van de hooilanden in de Wittelermoa en de Uffelter hooilanden ten zuidoosten van de Drentse Hoofdvaart en ten zuidwesten van de Wittelermoa werden daartoe duikers in de kanaaldijk aangelegd.

Afbeelding 1
De stenen sluis werd in de zomer van 1880 opgeruimd, nadat het pand tussen deze sluis en de Deeverse sluus an de Deeverbrogge op zijn nieuwe diepte was gebracht. De foto is genomen vlak voor het opruimen van de sluis.
Achter de bomen is het huis van de sluiswachter te zien. In het rechter gedeelte van het voorhuis was een café gevestigd.
De sluiswachter was ook een beetje boer, want achter tegen het huis is een kleine schuur aangebouwd.
In de berm voor het huis staat een koets.
Langs het kanaal loopt ‘s-Rijks Grooten Weg van Meppel naar Assen.
Niet zichtbaar, maar rechts achter de schepen bevindt zich de Witteler draaibrug.
De Duitse fotograaf Freiherr Friedrich Julius von Kolkow heeft de hier afgebeelde foto gemaakt op 23 juni 1880.


Afbeelding 2
De foto is genomen vlak voor het opruimen van de sluis.
Ging de familie Pot  in de
In de berm voor het sluiswachtershuis staat een koets.
Langs de vaart loopt de smal ogende ‘s-Rijks Grooten Weg van Assen naar Meppel
In de verte is de Stienbaarge bochte in de vaart waar te nemen.
De Duitse fotograaf Freiherr Friedrich Julius von Kolkow heeft de hier afgebeelde foto gemaakt op 23 juni 1880.

Posted in Dreinse Heufdvoat, Witteler skut, Wittelte | Leave a comment

De Witteler reisvereniging op un platform op Schiphol

In het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw, de eerste moeilijke arme jaren na de Tweede Wereldoorlog, was het particuliere autobezit in de gemiente Deever nog zeer beperkt, maar hadden de mensen zo nu en dan wel behoefte aan het maken van een gezellig uitstapje. Zo kon het gebeuren dat in die jaren het niet-gereformeerde deel van de buurtschap Wittelte één keer per jaar een dagtocht maakte met een autobus van Karst Jan Blok uit Wapserveen naar een voor die tijd aantrekkelijke bestemming. Het reisdoel in 1952 was het vliegveld Schiphol, zie de bijgaand afgebeelde zwart-wit foto. De Wittelers hebben ook een keer een uitstapje gemaakt naar Valkenburg in Limburg en naar Monchau in Duitsland. Ook bewoners van de omgeving van de Oldendieversebrug maakten deel uit van de Wittelter reisvereniging.

Voor de liefhebber van vliegtuigen volgen hier nog enkele gegevens van het op de foto zichtbare vliegtuig. Na de Tweede Wereldoorlog hebben veel vliegtuigbouwers gepoogd een vervanger voor de beroemde Dakota (Douglas DC-3) te bouwen, maar van geen enkele opvolger is een aantal gebouwd dat vergelijkbaar is met het aantal gebouwde Dakota’s.
Het resultaat van een van de eerste pogingen was de CV-240 van het Amerikaanse bedrijf Consolidated Vultee Aircraft Corporation (Convair). Het vliegtuig had 2 motoren en 40 zitplaatsen. De CV-240 ging op 16 maart 1947 voor het eerst de lucht in en werd in 1948 op het lijnennet van de K.L.M. ingezet. De K.L.M. kocht twaalf exemplaren van dit type vliegtuig en waren bij deze maatschappij inderdaad de opvolger van de Dakota. De hier zichtbare CV-240 met het kenteken PH-TEE werd als Jan Steen gedoopt en kwam in november 1948 in dienst van de K.L.M. Het vliegtuig werd in november 1953 verkocht aan de Zwitserse maatschappij Swissair.
Bron: René de Leeuw. KLM, de geschiedenis van de KLM vanaf 1919, Unieboek,Weesp, 1984.

De redactie is veel dank verschuldigd aan wijlen Jan Winters voor het beschikbaar stellen van de prachtige foto en het verstrekken van veel van de hiervoor vermelde gegevens. De redactie is eveneens dank verschuldigd aan de Deeverse dorpsfiguur en alles-van-Deever-weter wijlen Jans Tabak en andere personen en of familie van personen op deze foto voor hun medewerking.


Op de achterste rij zijn van links naar rechts te zien.

1.  Aaltje Odie
Zij is geboren op 3 maart 1895. Zij is overleden op 11 maart 1984. Zij was getrouwd met Frens Winters.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

2.  Aaltje Muggen
Zij is geboren op 20 juli 1914. Zij is overleden op 14 december 1989.Zij was getrouwd met Jan Wesseling.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

3.  Jantje Liezen
Zij is geboren op 1 juli 1929. Zij is overleden op 6 maart 1986. Zij was getrouwd met Jan Winters.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

4.  Stiena Koning
Zij is geboren op 19 februari 1903. Zij is overleden op 16 september 1952. Zij was getrouwd met Lubbert Meekhof.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

5.  Albertje Pouwels
Zij is geboren op 6 augustus 1896. Zij is overleden op 4 juli 1959. Zij was getrouwd met Roelof Jonker.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

6.  Jan Soer
Hij is geboren op 23 december 1905. Hij is overleden op 11 april 1981. Hij was getrouwd met Jantje Bijker.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

7.  Jan Krol
Hij is geboren op 20 februari 1890. Hij is overleden op 13 april 1972. Hij was getrouwd met Janna Hessels.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

8.  Frens Winters
Hij is geboren op 1 januari 1893. Hij is overleden op 13 januari 1968. Hij was getrouwd met Aaltje Odie.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

9.  Onbekend
Is hij de buschauffeur ?
De zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief worden gevraagd gegevens over deze persoon door te geven.

10.  Lubbert Meekhof
Hij is geboren op 25 april 1899. Hij is overleden op 7 september 1972. Hij was getrouwd met Stiena Koning.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

11.  Jans Benning
Hij is geboren op 12 juli 1906. Hij is overleden op 15 februari 1997. Hij was getrouwd met Annigje Dolsma.

12.  Annigje Jonkers
Zij is geboren op 27 oktober 1917. Zij is overleden op 22 september 1996. Zij was getrouwd met Jan Oosterveld.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

13.  Albert Berends
Hij is geboren op 4 september 1893. Hij is overleden op 22 september 1996.

14.  Jan Wesseling
Hij is geboren op 10 mei 1913. Hij is overleden op 1 december 2004. Hij was getrouwd met Aaltje Muggen.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

15.  Jan Echten
Hij is geboren op 13 oktober 1902. Hij is overleden op 17 februari 1969. Jan Echten was bakker in Wittelte. Hij was getrouwd met Lammichje Fledderus.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

16.  Willem Jonkers
Hij is geboren op 13 juni 1905. Hij is overleden op 4 juni 1993. Hij was getrouwd met Aaltje Bennen.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

17.  Aaltje Bennen
Zij is geboren op 20 maart 1913.Zij is overleden op 14 maart 1996. Zij was getrouwd met Willem Jonkers.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

18.  Hendrikje Jonker
Zij is geboren op 5 maart 1904. Zij is overleden op 5 maart 1992. Zij was getrouwd Lucas Zegeren.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

19.  Albert Jan Wanningen
Hij geboren op 7 april 1903. Hij is overleden op 12 december 1989. Hij was getrouwd met Grietje Thijen.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

20.  Griet Berends
Zij is geboren op 4 juni 1891. Zij is overleden op 22 november 1979.

21.  Aaltje van de Berg
De gegevens van haar zijn nog niet bekend. Zij was getrouwd met Jacob Snoeken.

22.  Trijn Oosterhof
Zij is geboren op 27 januari 1905. Zij is overleden op 15 september 1986. Zij was getrouwd met Arend Noorman.

23.  Jacob Snoeken
De gegevens van het zijn nog niet bekend.. Hij was getrouwd met Aaltje van de Berg.

24.  Aaltje Thijen
Zij is geboren op 2 februari 1917. Zij is overleden op 14 juni 1999. Zij was getrouwd met Albert Westerveen.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

25.  Annigje Dolsma
Zij is geboren op 1 juli 1906. Zij is overleden op 21 november 1998. Zij was getrouwd met Jans Benning.

26.  Jantje Bakker
Zij is geboren op 19 oktober 1893. Zij is overleden op 4 juli 1977. Zij was getrouwd met Albert Elting.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

27.  Hendrikje Jacobs
Zij is geboren op 30 juli 1918. Zij is overleden op 15 juli 2009 in Westerbork. Zij was getrouwd met Reint van Zomeren. Zij woonden in Westerbork. Hun as is bijgezet in de urnenmuur op de kaarkhof van Westerbork.

28.  Janna Hessels
Zij is geboren op 7 januari 1898. Zij is overleden op 15 april 1968. Zij was getrouwd met Jan Krol.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

29.  Lumina Aaltina Wesseling
Zij is geboren op 25 augustus 1904. Zij is overleden op 16 december 198. Zij was getrouwd met Albert Jonkers.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

30.  Lammichje Fledderus
Zij is geboren op 8 maart 1906, Zij is overleden op 8 oktober 1988. Zij was getrouwd met Jan Echten.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

Op de voortste rij zijn van links naar rechts te zien.

31.  Jan Oosterveld
Hij is geboren op 1 november 1907. Hij is overleden op 21 december 1995. Hij was getrouwd met Annigje Jonkers.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

32.  Lucas Zegeren
Hij is geboren op 8 oktober 1904. Hij is overleden op 3 mei 1976. Hij was getrouwd met Hendrikje Jonker.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

33.  Arend Noorman
Hij is geboren op 4 december 1898. Hij is overleden op 27 april 1982. Hij was getrouwd met Trijn Oosterhof.

34.  Albert Westerveen
Hij is geboren op 2 februari 1917. Hij is overleden op 14 juni 1999. Hij was getrouwd met Aaltje Thijen.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

35.  Hendrik Boerhof
Hij is geboren op 12 december 1921. Hij is overleden op 1 april 1966. Hij was getrouwd met Roelofje Waninge.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

36.  Jan Winters
Hij is geboren op 7 september 1920. Hij is overleden op 19 augustus 2003. Hij was getrouwd met Jantje Liezen.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

37.  Reint van Zomeren
Hij is geboren op 31 oktober 1910 op Wapservene. Hij is overleden op 12 februari 2003 in Westerbork. Hij was getrouwd met Hendrikje Jacobs. Zij is geboren op 30 juli 1918. Zij is overleden op 15 juli 2009 in Westerbork. Hun as is bijgezet in de urnenmuur op de kaarkhof van Westerbork. Zij woonden in Westerbork.
De grote vraag is waar hij in 1952 in Wittelte woonde.

38.  Roelof Jonker
Hij is geboren op 22 december 1891. Hij is overleden op 26 januari 1977. Hij was getrouwd met Albertje Pouwels.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

39.  Roelofje Waninge
Zij is geboren op 10 januari 1925. Zij is overleden op …. Zij was getrouwd met Hendrik Boerhof.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

40.  Jantje Bijker
Zij is geboren op 27 april 1911. Zij is overleden op …..  Zij was getrouwd met Jan Soer.
Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

Posted in Alle Wittelers, Vurening, Wittelte | Leave a comment

De Kochbunker in de Brook’n in Wittelte is restereerd

In de Westervelder Wolder Courant van woensdag 13 december 2023 verscheen het volgende bericht ‘Bunker in Wittelte heeft weer een kop’ over de restauratie van een eenmansbunker aan de Broeken in Wittelte.

Bunker in Wittelte heeft weer een kop
De eenmansbunker aan De Broeken in Wittelte is weer compleet. Een door Wittelter Arjo van Vliet beschikbaar gestelde en vervoerde bunkerkop is vorige week zaterdag door plaatsgenoot Wout Zantinge met een shovel op zijn plaats gezet.
Het herstel van de bunker is gebeurd op initiatief van de Historische Vereniging Gemeente Diever en met medewerking van Dorpsvereniging Wittelte.
De éénmansbunker bij Wittelte maakt deel uit van de verdedigingslinie uit de Tweede Wereldoorlog, de zogenaamde Frieslandriegel. De Duitse bezetter besloot eind 1944 de verdedigingslinie aan te leggen nadat eerder dat jaar de geallieerde troepen met succes in het Franse Normandië waren geland. De linie werd aangelegd langs de watergangen vanaf de Eems in Noord-Groningen tot de Rijn in Gelderland, aansluitend op de bestaande verdedigingslinie langs de Rijn in Duitsland. De linie bestond uit verschillende bunkers, tankgrachten en loopgraven. De Duitse strijdkrachten waren bang voor een landing van de geallieerden op de Nederlandse kust. Ze wilden buiten het Duitse gebied hun land verdedigen. Direct na de oorlog hebben de landbouwers de verdedigingswerken op hun landerijen opgeruimd. In sommige bosjes zijn restanten gespaard gebleven, zoals aan De Broeken in een bosje dat nu eigendom is van Staatsbosbeheer. Die organisatie gaf uiteindelijk toestemming om de bunker te herstellen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers diverse zogenaamde Kochbunkers gebouwd langs of in de directe omgeving van de Drentse Hoofdvaart. Deze kleine éénmansbunkers hebben een diameter van ongeveer één meter en waren net hoog genoeg om in te staan. Ze bestaan uit een ronde geprefabriceerde betonnen ring met een brede uitsparing als schietgat en zijn aan de bovenzijde afgedekt met een losse geprefabriceerde betonnen deksel.
De hier afgebeelde Kochbunker bevindt zich in De Broeken in Wittelte en miste tot voor kort de deksel. Het bunkertje dat de doorgaande weg langs de Drentse hoofdvaart als schootsveld had, was via een open loopgraaf verbonden met twee schuilplaatsjes. Ook deze schuilplaatsjes bestaan uit ronde geprefabriceerde betonnen elementen en boden onderdak aan de soldaten die de Kochbunker bemanden. Het bijzondere aan deze schuilbunkertjes is dat ze in het beton genummerd zijn met Romeinse cijfers.
De 
grote vraag is natuurlijk waar de losse betonnen deksel voor de Kochbunkers in De Broeken vandaan is gekomen ?
Een andere grote vraag is natuurlijk waar de geprefabriceerde betonnen elementen werden gemaakt. Het ligt voor de hand dat daarvoor de lokale betonindustrie ingeschakeld is geweest. Dus de nog grotere vraag is of de Concordia an de Deeverbrogge producent is geweest van Koch-bunkertjes. De redactie heeft daarover tot nu toe geen gegevens over gevonden.
Maar wat is de staat van de twee geprefabriceerde betonnen schuilplaatsen ?
De redactie zal te gelegener tijd en zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enige kleurenfoto van de siuatie ter plekke aan dit bericht toevoegen.  

Afbeelding 1
© 2023 – Historische Vereniging Gemeente Diever
Afbeelding 2
Bericht in de Westervelder Wolder Courant van woensdag 13 december 2023.

Posted in Tweede Wereldoorlog, Wittelte | Leave a comment

De Witteler Baarg is toch un rieksmonement ewöd’n

In de Meppeler Courant van 25 februari 1981 verscheen het volgende bericht over de noodzakelijk geachte bescherming ingevolge de Monumentenwet van de Baarg van Wittelte.

Kasteelheuvel in bescherming
Wittelte – De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort heeft Gedeputeerde Staten van Drenthe geattendeerd op de aanwezigheid van een kasteelheuvel in Wittelte. De rijksdienst wijst erop dat zich in het grasland ten zuidoosten van Wittelte een ongeveer vier meter hoge kunstmatige heuvel met een diameter van 20 meter bevindt.
Rondom deze heuvel wijst een depressie op een vroeger hier aanwezige gracht. Het betreft hier één van een drietal (de andere zijn het Borgbarchien ten zuidwesten van Rheebruggen tussen Uffelte en Ansen en de Klinkenberg in het dal van de Geeserstroom ten zuidwesten van Gees) Drentsche kasteelheuvels, die dateren uit de Middeleeuwen.
Op grond van wetenschappelijk- en cultuurhistorische betekenis zal deze kasteelheuvel met het rondom aanwezige grachtprofiel te zijner tijd worden voorgedragen voor bescherming ingevolge de Monumentenwet. Het is de rijksdienst gebleken dat in het rapport voor de ruilverkaveling ‘Diever’ dit archeologische monument nergens wordt genoemd, hetgeen zou kunnen inhouden dat met deze heuvel en zijn naaste omgeving geen rekening wordt gehouden bij het uitvoeren van eventuele werkzaamheden. De rijksdienst meent er goed aan te doen Gedeputeerde Staten op dit moment te attenderen en de waarde ervan nog eens duidelijk te onderstrepen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het is de redactie niet duidelijk wat de schrijver van dit artikel met ‘op grond van wetenschappelijke betekenis ….’ heeft bedoeld. Zeker is dat de Baarg van Wittelte nooit oudheidkundig (laat staan wetenschappelijk) is onderzocht.
Boer Jacob (Japie) Snoeken (de Snuuke) (zie de hier afgebeelde kleurenfoto van zijn graf) (dat hij ruste in vrede), de eigenaar van het land waarin de Baarg van Wittelte ligt, heeft hoogstpersoonlijk verhinderd dat de Baarg van Wittelte tijdens de uitvoering van de volstrekt overbodige ruilverkaveling is platgebulldozerd. Postuum driewerf hulde voor Jacob (Japie) Snoeken (de Snuuke): hulde, hulde, hulde.
Zo kon de Witteler Baarg in 2002, meer dan 20 jaar na de volstrekt overbodige ruilverkaveling, als Franse mosterd na een schaal gloeiend hete bitterballen, alsnog op de lijst van rijksmonumenten (beschermd monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988) worden opgenomen. Voor wat dit waard is.
Burgemeester Hendrik Gerard van Os heeft bijgaand afgebeelde zwart-wit-foto in 1927 gemaakt.
De redactie heeft de bijgaand afgebeelde kleurenfoto van wat nog over is van de Witteler Baarg gemaakt op 3 oktober 2012.
De redactie heeft de bijgaand afgebeelde kleurenfoto van het graf van Jacob (Japie) Snoeken (de Snuuke) gemaakt op 17 mei 2023.

Abracadabra-1407

Posted in Aarfgood, de Witteler Baarg, Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

Ut transformatorhüsie an de Wittelerbrogge

In de internet-encyclopedie Wikipedia – en bij nader inzien gelukkig niet in de webstee van de gemeente Westenveld – is het Bernard Stikfort-lijstje van gemeentelijke monumenten van de gemeente Westenveld te vinden. Voor wat deze waard is.
Op het Bernard Stikfort-lijstje van gemeentelijke monumenten van de gemeente Westenveld staan bij de streek Wittelte drie gemeentelijke monumenten genoemd, waaronder ut transformatorhüsie an de Wittelerbrogge. Het adres van ut transformatorhüsie is niet Wittelterweg 27-T, maar Wittelterweg 27. Zie het huisnummer op de eerste kleurenfoto. Voor het adres Wittelterweg 27 is uiteraard geen postcode te vinden.
De redactie van ut Deevers Archief tast in het duister waarom ut transformatorhüsie op het Bernard Stikfort-lijstje van gemeentelijke monumenten van de gemeente Westenveld is terecht gekomen. Vanwege de ouderdom van ut hüsie ? Vanwege de bouwkundige schoonheid van ut hüsie ? Vanwege de vorm van ut hüsie ? Vanwege de cultuurhistorische-, civieltechnische- en streekbouwkundige waarde van ut hüsie. Bij gebrek aan beter ?
Ut Wittelter transformatorhüsie is in elk geval niet rijksmonumentwaardig gebleken, wat wel het geval is met huisjes van het kaliber transformatorhuisje van Vries. Merkwaardig is ook dat het veel minder mooie maar min of meer op ut Wittelter transformatorhüsie gelijkende transformatorhuisje van Grijpskerk wel een rijksmonument is geworden.
Ut Wittelter transformatorhüsie is in elk geval ook niet provinciaalmonumentwaardig gebleken, wat wel het geval is met huisjes van het kaliber transformatorhuisje van Buinen.
Ut Wittelter transformatorhüsie kwam dus voorspelbaar terecht op het Bernard-Strikfort-lijstje van gemeentelijke monumenten van de gemeente Westenveld. Is dit op initiatief van beleidsregisseur en monumentenballoteur Bernard Stikfort van de gemeente Westenveld gebeurd of heeft de beheerder van het Witteler elektriciteitsnetwerk dit bouwseltje uit eigener beweging en zonder aansporing van anderen aangemeld ? De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Gelijk Van De Gemeente Westenveld hebben nog steeds geen bordje ‘Gemeentelijk monument’ naast de hoofdingang van ut Witteler transformatorhüsie aan de muur gespijkerd.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de vier hier afgebeelde kleurenfoto’s op maandag 3 september 2018 gemaakt.
Naast de hoofdingang van ut Witteler transformatorhüsie is op een geel bordje in rode kleine letters de afkorting ‘egd’ te lezen.
Het energiebedrijf Groningen Drenthe (EGD) is de elektriciteitsnetbeheerder die tot 1993 het beheer voerde over het hoogspanningsnet tot en met 110 kiloVolt in Groningen en Drenthe, met uitzondering van het zuiden van Drenthe.
Het energiebedrijf Groningen Drenthe (EGD) ging in 1993 op in het energiebedrijf EDON.
Het energiebedrijf EDON ging in 1999 op in het energiebedrijf Essent.
Het beheer van het elektriciteitsnetwerk van het energiebedrijf Essent moest vanwege de Wet onafhankelijk netbeheer vanaf 1 januari 2011 afgesplitst zijn van energiebedrijf Essent, maar dit gebeurde al begin 2009, en is toen verder gegaan onder de naam Enexis Netbeheer. En dat klopt met de naam op het bestelautootje op de vierde foto. Dit autootje stopte niet geheel toevallig bij ut Witteler transformatorhüsie tijdens het maken van de vierde foto. Toeval of geen toeval, dat is de vraag.
Maar gelukkig is bij de hoofdingang van ut Witteler transformatorhüsie nog steeds dat gele geëmailleerde bordje van de eerste netwerkbeheerder bevestigd. En dat moet vooral zo blijven. Want dat gemeentelijkmonumentale bordje weghalen zou voor beleidsregisseur en monumentenballoteur Bernard Stikfort wel eens reden kunnen zijn dit bouwseltje van zijn lijstje van gemeentelijke monumentjes te schrappen. Wellicht vind hij het gebruik van de voordeur en de zijdeur als voortdurend aanplakbord ook een minpuntdingetje.

 

Posted in Gemientelijk monument, Wittelte | Leave a comment

De Dwingeler Stroom is ut greinsriviertie

 

De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s van de Dwingeler Stroom, het grensriviertje tussen een deel van de gemiente Deever en een deel van de gemiente Dwingel gemaakt op maandag 3 september 2018 staande op de Stroombrug in de weg van Wittelte hen ’t Westende in Dwingel. Op de eerste foto is de Stroom in de richting van Uffelte te zien; op de tweede foto is de Stroom in de richting van Dwingel te zien.
De redactie acht het vanuit geschiedkundig oogpunt nodig in het Deevers Archief ook aandacht te besteden aan deze gekanaliseerde rivier.
De redactie is op zoek naar goede scans van oude foto’s van dit grensriviertje tussen een deel van de gemiente Deever en een deel van de gemiente Dwingel.
Wie wil scans van oude foto’s van dit riviertje ter beschikking stellen ?
Wie heeft documenten en foto’s van de werkzaamheden ten behoeve van de kanalisatie van dit riviertje in de dertiger jaren van de vorige eeuw ?

 

Posted in de Stroom, Greinse, Wittelte | Leave a comment

Poasvuur in Deever, Wapse en Wittelte – Poas’n 2016

Op drie plaatsen binnen de grenzen van de gemiente Deever is met de paasdagen een poasbulte verbrand.
De Dorpsvereniging Wittelte heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek bij Wittelteweg 18 – Wapserveenseweg 1.
De Wapser Gemeenschap heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek bij de Landweg in Wapse.
De Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek aan de Steenakkerweg op de Heezenesch.
De plek van de poasbulte van de Buurtvereniging Geeuwenbrug lag buiten de grens van de gemiente Deever.
De poasbulte in Wapse is tegen de traditie in al op zaterdag 26 maart 2016 rond acht uur ’s avond aangestoken.
De poasbulte in Wittelte is eveneens tegen de traditie in op zaterdag 26 maart 2016 rond acht uur ’s avond aangestoken.
De poasbulte van Deever is zoals de traditie dat wil wel op Tweede Paasdag 28 maart aangestoken.

De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld heeft zo genoemde beleidsregels voor poasbult’n opgesteld. In de webstee van de gemeente Westenveld is sprake van een vreugdevuur, dit is een volstrekt verkeerde term, de juiste term is poasvuur. De betreffende tekstschrijver van de gemeente Westenveld wil de burgers blijkbaar een nieuwe term opdringen..
Een vereniging die niet aan deze zo genoemde beleidsregels voldoet, krijgt van de met de uitvoering van het paasvuurbeleid belaste ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld geen tijdelijke stookvergunning. Gelukkig voldeden de Dorpsvereniging Wittelte, de Wapser Gemeenschap en de Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift blijkbaar vooraf wel al aan zo genoemde beleidsregels voor het slepen en verbranden van poasbult’n.
De redactie van ut Deevers Archief betreurt het dat in Oude Willem, Groot Wateren, Klein Wateren en Zorgvlied (de aandere kaante van de Deeverse bos) en an de Deeverbrogge geen poasbulte is gesleept. Haar Tied Zat gien zat tied veur ’t sleep’m van ’n poasbulte ?

In de webstee van de gemeente Westenveld is ook nog de volgende overbodige zin te lezen: Het is alleen aan de organisaties die een ontheffing hebben gekregen toegestaan, een paasvuur (vreugdevuur) te organiseren. Vingertje in de lucht, ah, ah. En let vooral op de term tussen haken: vreugdevuur. Om droevig van te worden.

De met de uitvoering van de zo genoemde beleidsregelds voor het slepen en verbranden van poasbult’n belaste ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld geeft alleen een tijdelijke stookvergunning aan een vereniging af als is voldaan aan de volgende beleidsregels:
1. de vereniging is niet eerder dan vier dagen vóór het verbranden van de poasbulte begonnen met het slepen.
2. de poasbulte is door de vereniging aangestoken.
3. de poasbulte bestaat alleen uit snoeihout.
4. de poasbulte is schoon opgebrand.
5. de vereniging heeft de verbrandingsresten van de poasbulte afgevoerd.

De vraag is hoe van te voren kan worden nagegaan of achteraf is voldaan aan de hiervoor zo genoemde vijf beleidsregels.
Regel 1 is pas na het aansteken van de poasbulte te controleren. Maar wat als vanwege wind of regen de poasbulte niet op een geplande zaterdag voor Pasen, maar op Tweede Paasdag ’s avonds om acht uur wordt aangestoken en ’s zaterdags, na de vierde dag, wordt nog een vrachtje mooi schoon opbrandbaar snoeihout naar de paosbulte gesleept. Wat dan ? Dan kan regel 1 niet worden afgevinkt. Maar hoe gaat het bevoegd gezag dit controleren ?
Regel 2 is pas na het aansteken van de poasbulte te controleren door het bevoegde gezag. Pas dan kan al dan niet een vinkje bij regel 2 worden gezet.
Regel 3 is wel tijdens het slepen van de poasbulte te controleren door het bevoegde gezag. De poasbulte mag alleen van snoeihout worden gemaakt. Dus gien olde maan’n of stobb’m of olde witt’n of olde baand’n. Maar wat als een vrachtje stobb’m onder in het hart van de poasbulte wordt verwerkt en direct wordt bedekt met schoon opbrandbaar snoeihout. Geen rode haan die daar naar kraait. Regel 3 is echter alleen te controleren als voortdurend iemand van het bevoegd gezag bij het slepen van de poasbulte staat te koekeloeren.
Regel 4 is ook pas na het opbranden van de poasbulte te controleren. In de webstee van de gemeente Westenveld was geen omschrijving van het begrip ‘schoon opbranden’ te vinden. Dit biedt erg veel ruimte voor persoonlijke interpretatie. Wat is schoon opbranden en hoe schoon moet schoon opbranden zijn, is schoon opbranden te meten en wie controleert deze zo genoemde beleidsregel ? Of wordt met ‘schoon opbranden’ bedoeld dat de poasbulte volledig moet zijn verbrand ?
Regel 5 is ook pas achteraf af te vinken. Waarschijnlijk moeten de verbrandingsresten worden vervoerd naar en afgegeven aan een inrichting die een omgevingsvergunning heeft voor het accepteren van verbrandingsresten van een poasbulte.  Bijvoorbeeld afvoeren naar de afvalverwerking in Wijster ? Afvalstroomnummer aanvragen ? Dus het acceptatiebewijs van de afvalverwerking inleveren bij de ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld die belast is met de uitvoering van de poasbulte-regelties ?

De gevolgtrekking is dat de vijf zo genoemde beleidregels voor het slepen en verbranden van poasbult’n niet zijn te handhaven, zeker niet vooraf, maar ook niet achteraf zijn af te vinken, tenzij dag en nacht een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag bij een poasbulte staat te controleren en zodra een vereniging een van de vijf zo genoemde beleidsregels overtreedt, het repressieve vingertje in de lucht steekt, heel hard ah ah roept, en overgaat tot het intrekken van de tijdelijke stookvergunning.
De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemiente Westenveld zal de vijf zo genoemde beleidsregels ongetwijfeld aangrijpen om – net zoals bij het kebied scheet’n – het onderwerp op te blazen en vooraf een erg belangrijke informatiebijeenkomst te organiseren om op de betreffende verenigingen in te doctrineren. En bij de traditie van het verbranden van de poasbulte is direct na het verbranden van de poasbulte dan ook nog een erg belangrijke zo genoemde evaluatiebijeenkomst met de verenigingen noodzakelijk, want dan moet voor elke vereniging worden vastgesteld welke van de vijf zo genoemde beleidsregels daadwerkelijk zijn af te vinken. Dan kan het bakkeleien beginnen. En dan ? Geen vijf vinkjes, geen keurmerk, dus repressie en geen tijdelijke stookvergunning voor het volgende jaar ? Kan de gemeente Westenveld het zich in deze tijden van vergrijzing, krimp en geldschaarste eigenlijk wel veroorloven bestuur en ambtenaren tijd te laten besteden aan een klein onderwerpje, zoals het sleep’m en vurbraan’n van een poasbulte ?

Posted in Aarfgood, Deever, Dorpskracht, Gemientebestuur, Heezeresch, Poasvuur sleep'm, Traditie, Wapse, Wittelte | Leave a comment

Un seilskip in de Dreinse Heufdvoat bee Wittelte

In het tijdschrift De Prins der Geïllustreerde Bladen (afgekort als De Prins) verscheen in één van de nummers van de jaargang 1934 bijgaande afbeelding van een schip in de Drentse Hoofdvaart bij Wittelte.
De redactie van ut Deevers Archief moet nog uitzoeken in welke nummer van De Prins deze foto is gepubliceerd. Of weet een van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief in welk nummer deze foto heeft gestaan ?
Aan de linkerkant is de weg langs de vaart te zien. Wellicht waren in 1934 de rails van de in 1933 opgeheven tramlijn langs de vaart al opgeruimd.
De fotograaf stond waarschijnlijk op de Wittelterbrogge, dan moet in de verte de Oldendeeversebrogge zijn te ontwaren.
Gelet op de zeilen vaart het schip in de richting van de Oldendeeversebrogge.
Het kan zijn dat het zeilschip op weg is naar de veengebieden langs de Drentse Hoofdvaart bij Smilde voor het laden van een vracht törf.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto op maandag 3 september …. gemaakt.

;

Posted in Dreinse Heufdvoat, Scheepvaart, Törfschipper, Wittelte | Leave a comment

Jan Winters hef de rove van de rechter klompe of

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 54 een foto van de leerlingen van de Witteler skoele. Juffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst maakte deze foto in het voorjaar van 1930. In de tekst bij de afgebeelde foto zijn alle leerlingen genoemd. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

54 – Wittelte – Bij de Berg – Voorjaar 1930
Deze foto van de leerlingen van de Wittelter school is genomen door Christina Augusta Johanna ter Horst. Zij was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 onderwijzeres aan deze school.
Onderste rij van links naar rechts:
Lambert Jonker, Hendrik Berends, Jan Tabak Jzn., Hendrik Boerhof, Steven Jan van de Berg, Jan Winters, Albert Jongbloed, Etje Slot, Aaltje van Leeuwen, Annigje Jonker, Geertje Vrielink, Marinus Odie, Martinus Lensen en Jacoba Tabak.
Tweede rij van links naar rechts:
Jans Ofrein, Gelmer Siemens, Geert Kok, Sieme Jongbloed, Jan Kok Lzn., Jan Thijs Thijen, Harm Hessels, Klaas (Koos) Smak, Klaas van de Berg, Jantje Tabak en Albertje Berends.
Derde rij van links naar rechts:
Karel van Kooten, Hendrik Berends Jzn., Wim van Kooten, Wietske van Leeuwen, Griet Ofrein, Aaltje Hendrikje Tabak, Jantina Kok, Anna Koning, Albertje Lensen, Roelofje Vrielink.
Bovenste rij van links naar rechts:
Aaltje Thijen, Jentje Berends, Roelie Soer, Anna van Leeuwen, Willempje Siemens.
Harm Hessels zat niet op de Wittelter school, maar woonde in de boerderij tegenover de Baarg en kwam natuurlijk aangelopen toen deze foto werd genomen.
De kinderen hebben bekende Wittelter achternamen, behalve de broertjes Van Kooten. Zij zijn de zonen van de beheerder van het werkverschaffingskamp dat toen bij de Dwingeler Stroom stond.
De kinderen poseren bij de sterk in verval geraakte berg in het land van Klaas van de Berg. Op de berg staan een paar hulsebossen. Wittelters kunnen zich nog herinneren dat de platte bovenkant van de berg veel groter was.
Bij de berg bevond zich in die tijd nog een drinkenskoele. De berg werd steeds lager door afbrokkeling, boeren haalden grond weg voor het vullen van gaten in wegen, ook kinderen en koeien hebben zo het een en ander verropt.
Klaas van de Berg heeft de berg later bijna helemaal afgegraven, want op die bult wilde geen gras groeien en die hulsebossen stonden ook maar in de weg.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan de Witteler Baarg.
Juffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 werkzaam in de Witteler Skoele.
Zij moet de hier afgebeelde schoolfoto kort na 1 maart 1930 hebben gemaakt. Alle kinderen dragen kniekousen en dikke truien
De leerling Jan Winters die van links af gezien de zesde jongen op de voorste rij is, mist van zijn rechter klomp de kap.
In ut Deevers: Hee hef de rove van de rechter klompe of.




1.   Aaltje Thijen
Zij is geboren op 2 februari 1917. Zij is overleden op 14 juni 1999.
Zij trouwde met Albert Westerveen. Zij woonde in Wittelte.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar

2.  Jentje Berends
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

3.  Roelie Soer
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

4.  Anna van Leeuwen
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

5.  Willempje Siemens
Zij is geboren op 11 maart 1917. Zij is overleden op 15 december 2002. Zij was getrouwd met Jantinus Klok. Zij woonde bij de Wittelterbrug in Wittelte.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

6.  Karel van Kooten
Hij is een broer van Wim van Kooten, die ook op deze foto staat.
Zijn vader was beheerder van het kamp voor werkloze Utrechtse arbeiders van het werkgelegenheidsproject voor het recht trekken van de Dwingeler Stroom in de dertiger jaren van de vorige eeuw. De barakken stonden op het terrein waar nu een camping is gevestigd bij de Drentse Hoofdvaart.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar gegevens van hem.

7.  Hendrik Berends Jzn.
Hij is geboren op 2 juli 1922. Hij is overleden op 27 april 2004. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hij woonde in Wittelte.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

8.  Wim van Kooten
Hij is een broer van Karel van Kooten, die ook op deze foto staat.
Zijn vader was beheerder van het kamp voor werkloze Utrechtse arbeiders van het werkgelegenheidsproject voor het recht trekken van de Dwingeler Stroom in de dertiger jaren van de vorige eeuw. De barakken stonden op het terrein waar nu een camping is gevestigd bij de Drentse Hoofdvaart.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar gegevens van hem.

9.  Wietske van Leeuwen
Zij was getrouwd met Helprig Smit.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

10.  Griet Ofrein
Zij is geboren op 21 mei 1917. Zij is overleden op 26 september 1994. Zij was getrouwd met Jan Bolding. Zij woonde op Wapservene.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

11.  Aaltje Hendrikje Tabak Jdr.
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

12.  Jantina Kok
Zij is geboren op 9 september 1918 op ’t Noord. Zij is overleden op 30 januari 1996. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zij is niet getrouwd geweest. Zij heeft altijd achter op ’t Noord gewoond, samen met haar zuster Jantje en haar broer Jan.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

13.  Anna Koning
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

14.  Albertje Lensen
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

15.  Roelofje Vrielink
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

16.  Jannes (Jans) Ofrein
Hij is geboren op 27 november 1919. Hij is overleden op 10 juni 1996. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hij had wel een vriendin, maar is niet getrouwd geweest. Hij woonde achter op het Noord.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

17.  Gelmer Siemens
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

18.  Geert Kok Lzn.
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

19.  Sieme Jongebloed
Hij is geboren op 8 juli 1916. Hij is overleden op 25 juni 1977.
Hij trouwde met Jantje Weide.
De redactie moet nog meer gegevens van hem uitzoeken.

20.  Jan Kok Lzn.
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

21.  Jan Thijs Thijen
Hij was getrouwd met Aaltje Thijen. Hij was boer in Wapse.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

22.  Harm Hessels
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

23.  Klaas (Koos) Smak
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

24.  Klaas van de Berg
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

25.  Jantje Tabak Jzn.
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

26.  Albertje Berends
Zij is geboren op 24 oktober 1922. Zij is overleden op 12 juli 2003. Zij was getrouwd met Egbert Rink. Zij woonde in Havelte.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

27.  Lambert Jonker
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

28.  Hendrik Berends
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

29.  Jan Tabak Jzn.
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

30.  Hendrik Boerhof
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

31.  Steven Jan van de Berg
Hij is geboren op 28 maart 1921 in Wittelte. Hij is overleden op 3 mei 2003.
Hij woonde aan de Wapserveenseweg in Wittelte.
De redactie moet nog op zoek naar meer gegevens van hem.

32.  Jan Winters
Hij is geboren op 7 september 1920. Hij is overleden op 19 augustus 2003. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hij trouwde met Jantje Liezen. Hij heeft altijd in Wittelte gewoond.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

33.  Albert Jongebloed
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

34.  Etje Slot
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

35.  Aaltje van Leeuwen
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

36.  Annigje Jonker
Zij is geboren op 24 september 1920 in Wittelte. Zij is overleden op 24 oktober 2002. Zij was getrouwd met Hendrik Punt. Zij woonde aan de Peperstraat in Diever.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

37.  Geertje Vrielink
De redactie moet haar gegevens nog uitzoeken.

38.  Marinus Odie
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

39.  Martinus Lensen
De redactie moet zijn gegevens nog uitzoeken.

40.  Jacoba (Coba) Tabak
Zij is overleden op 17 februari 2004. Zij was getrouwd met Jan ten Buur. Zij woonde in Dwingel.
De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.

Posted in de Witteler Baarg, Diever, ie bint 't wel ..., Witteler skoele, Wittelte | Leave a comment

Woar is ut pothokke en woar is ut hüsie ?

De redactie heeft de foto, die is gepubliceerd op bladzijde 15 van nummer 22/1 (maart 2022) van het onvolprezen papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, gescand, teneinde deze foto (afbeelding 1) hier aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief te kunnen tonen, met excuses voor de slechte grofpixelige kwaliteit van deze scan. Echter in de ‘Collectie Provinciale Monumentenzorg’ van het Drents Archief is gelukkig bijgaand afgebeelde scherpere niet bijgesneden zwart-wit foto (met kenmerk MZ10707000101) (afbeelding 2) aanwezig.
De foto van de boerderij is in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw gemaakt, waarschijnlijk vlak voor de afbraak van deze boerderij. Wie was de maker van deze foto ? In welke verzameling is deze foto aanwezig ? De redactie wil deze gegevens graag bij dit bericht vermelden.
De grote vragen zijn natuurlijk in welk jaar deze groot ogende boerderij (afbeelding 2) is gebouwd en in welk jaar deze boerderij is afgebroken. Klaas de Boer geeft hierover geen uitsluitsel in zijn schitterende boek Wittelte. Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden, dat in 2018 is uitgegeven door de wakkere Dorpsvereniging Wittelte.
In de Collectie Agrarisch Erfgoed van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is aanwezig een bouwkundige tekening (document SHBO-BT-0690) van de hier afgebeelde boerderij, adres Wittelte 11, zie afbeelding 2. Tekenaar Robert Cornelis Hekker is de maker van deze tekening. De tekening is gedateerd op 20 juli 1947. De tekenaar was werkzaam bij het Bureau Wederopbouw Boerderijen. De rijksoverheidsinstelling Bureau Wederopbouw Boerderijen was vanaf juli 1940 verantwoordelijk voor de wederopbouw van door oorlogshandelingen verwoeste boerderijen. Echter de boerderij van Jacob Snoeken en Aaltje van de Berg is in de Tweede Wereldoorlog niet verwoest of beschadigd door oorlogshandelingen. De grote vraag is daarom: wat is de reden dat het Bureau Wederopbouw Boerderijen deze boerderij heeft getekend ? Zaten ze om werk verlegen ?
Afbeelding 4 toont de plattegrond van de boerderij, het is een detail van afbeelding 3. Opvallend is dat in de plattegrond een karnhuis en een karnmolen zijn getekend. Echter in 1947 leverde de familie Van de Berg al heel lang de melk van zijn koeien aan de in 1899 opgerichte botterfubriek aan het Moleneinde in Deever. Het karnhuis en de karnmolen zullen in onbruik zijn geraakt, nadat de familie Van de Berg de melk ging leveren aan de botterfubriek en stopten met het zelf karnen van roomboter. Zie ut rikke mit de melkbuss’n op de hier afgebeelde foto (afbeelding 2).
Wellicht heeft de tekenaar getracht de oorspronkelijke indeling te tekenen. De tekenaar heeft bij het tekenen van de plattegrond ook een fout gemaakt. De pompestroate is breder, want de rechter deur in de zijgevel van het boerderijgedeelte aan de straatkant (zie afbeelding 2) gaf toegang tot de pompestroate. Dus de pompestroate had breder en de koestal had korter moeten zijn getekend.
Opvallend is de afwezigheid van ut pothokke, dat kenmerkende hüsie naast oude boerderijen in de gemiente Deever. Een  pothokke stond in het verlengde van de pompestroate, want er moest altijd met water van de pompe hen ut pothokke worden gesjouwd. En opvallend is de afwezigheid van ut hüsie, die kenmerkende toiletgelegenheid ín oude boerderijen in de gemiente Deever. Ut hüsie is niet ingetekend, maar moet wel aanwezig zijn geweest. Maar waar bevond zich dan ut hüsie ? Of is het de zeer kleine ruimte die bereikbaar is via de ruimte waar de karnmolen is ingetekend ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Wittelte | Leave a comment

De streek Wittelte hef in 1928 stroom ekreeg’n

Op 22 juni 1928 verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden het volgende bericht over de aanvang van de aanleg van het elektriciteitsnet in de streek Wittelte.

Diever, 21 juni. Wederom zal een nieuw gedeelte dezer gemeente binnen afzienbaren tijd van electrisch licht zijn voorzien. Met de voorbereidende maatregelen voor den bouw van het electriciteitsnet te Wittelte is dezer dagen aangevangen. De gemeenteraad besloot voor eenigen tijd dit dorp van electrischen stroom te voorzien. De geheele gemeente kan straks van de electrificatie profiteeren. Behalve Zorgvlied, waar de stroom van de Friesche centrale wordt betrokken, komt in de heele gemeente de electriciteit van de centrale te Groningen. Wittelte is het laatste dorp in zuidelijke richting, dan van Groningen uit bediend wordt.

Op 15 september 1928 verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden het volgende bericht over de voortgang van de aanleg van het elektriciteitsnet in de streek Wittelte.

Diever, 14 september. Binnenkort zal onze gemeente geheel van electrisch licht zijn voorzien. Het net te Zorgvlied -het eenige, dat de stroom van de centrale te Leeuwarden betrekt- is bijna voltooid. De straatverlichting is er dezer dagen ook in werking gesteld. Te Wittelte vordert de aanleg eveneens mooi. Het bovengrondsche net is bijna gereed. De transformator moet nog geplaatst worden. Tegen den aanstaande winter echter zal alles gereed zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De vraag is waar in Wittelte de transformator van het bovengrondse elektriciteitsnet heeft gestaan ? Bij de Wittelterbrug ? Wie heeft foto’s bewaard, waarop het bovengrondse Wittelter elektriciteitsnet is te zien ?

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in Electrificatie, Wittelte | Leave a comment

In ut café van Jan Pot an ut Wittelerschut

Op 10 december 1868 verscheen in de Drentsche en Asser Courant het navolgende korte bericht over de verkoop van hout op stam ten huize van Jan Pot an ’t Wittelterschut.

De notaris mr. W.O. Servatius te Dwingelo zal, op vrijdag den 18 december 1868, des morgens om elf uren, ten huize van Jan Pot, aan het Wittelterschut publiek verkoopen: Eenige perceelen schel- en weekhout en dennen, op stam staande te Wittelte, in de gemeente Diever, en toebehoorende aan de markegenooten van Wittelte en aan B.H. Barelds te Dwingelo, kunnende van die perceelen aanwijzing worden bekomen bij H.L. Barelds te Wittelte.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In dit bericht wordt Dwingel geschreven, zoals het in het Nederlands met één o behoort te worden geschreven: Dwingelo.
In 1868 bestond ut Wittelerschut in de Dreinse Heufdvoat nog. Dit overbodige en te smal geworden schut werd tussen 1 juli 1880 en 15 augustus 1880 afgebroken.
Ten huize van Jan Pot was ten huize van de schutmeester Jan Pot van ut Wittelerschut. Jan Pot zal in één van de voorkamers (de voorkamer aan de kant van de Wittelterbrug) van de schutmeesterswoning (de sluiswachterswoning) een café hebben gehad, waar de publiek verkoop van hout op stam plaats moet hebben gevonden. Jan Pot was naast schutmeester (sluiswachter) ook landbouwer.

Jan Pot werd op 22 juli 1835 geboren in Wittelte, als zoon van Jan Pot en Aaltje Jans Duiker. Hij overleed op 21 januari 1920 in Wittelte. Hij was getrouwd met Christina Henderika Leonora Bakker. 
De schutmeesterswoning, die eigendom was van het Rijk, werd in 1905 op een openbare veiling verkocht.
Het pand heeft tegenwoordig als adres: Rijksweg 74, Wittelte. In het pand was jarenlang het Old Timer Museum van Gerard de Boer gevestigd.
H.L. Barelds was Hendrik Lefferts Barelds (geboren op 1 april 1834, overleden op 11 mei 1895).
Met weekhout wordt bedoeld hout van de populier. Dat hout was geschikt voor het maken van klompen.

abracadabra-146

Posted in Dreinse Heufdvoat, Witteler skut, Wittelte | Leave a comment

Ut Baargie van Japie Snuuk’n op un foto uut 1975

In de collectie met de naam ‘Collectie Provinciale Fotodienst’ in de beeldbank van het Drents Archief is bijgaande afgebeelde foto (nummer DA93700037284) van de Witteler baarg aanwezig. De resten van de in de Middeleeuwen aangelegde berg zand bestaan nog steeds dank zij de inspanningen van wijlen Jacob (Jaap, Japie) Snoeken (de Snuuke). Daarvoor alsnog postuum driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.
Zie ter illustratie van de afgebeelde foto ook het bijgaand afgebeelde bijzonder fantasierijke bericht ‘Witto’s Veurhof’ over wijlen geschiedenisuitvinder, geschiedenisbedenker en geschiedenisfantaseerder Jacob (Jaap, Japie) Snoeken (de Snuuke), dat op 3 december 1994 in het Nieuwblad van het Noorden is gepubliceerd. 

Witto’s Veurhof
Jacob (50) en Mina (52) Snoeken uit Wittelte hebben hun boerderij een mooie historische naam gegeven: Witto’s Veurhof. De vondst in van de landbouwer zelve en is de vrucht van een lange en vermoeiende speurtocht in de archieven. Hierbij werd een stukje Drentse geschiedenis aan de vergetelheid ontrukt.
Witto was een invloedrijke edelman uit de 11de eeuw. Samen met zijn broers Uffo en Peelo controleerde hij grote delen van het graafschap Drente. Tot hun machtsgebied behoorden ook Groningen en aanpalende delen van de Ommelanden. De familienaam van de adellijke broeders is niet achterhaald; hun voornamen leven echter tot op de huidige dag voort in de plaatsnamen Wittelte en Uffelte in Zuidwest-Drente en Peelo, tegenwoordig een wijk van Assen.
Witto bezat bij Wittelte een burcht. Het was een zogeheten motte, bestaande uit een kunstmatig opgeworpen ronde heuvel met daar bovenop een uit palisaden opgetrokken sterkte. Het geheel was omringd door een gracht. De heuvel bestaat nog steeds; zij het in afgeslankte vorm. De volksmond spreekt van ‘de berg’. Duidelijk is in het omringende groenland nog de loop van de gedempte gracht te volgen. En aan het geaccidenteerde terrein ervoor is ook nog te zien waar eens het voorgebouw stond; de entree zeg maar – ofwel de voorhof. ‘Veurhof’ op zijn Drents. Zo kwam Jacob Snoeken aan de naam op zijn boerderij: Witto’s Veurhof.
De hoeve grenst direct aan het voormalige kasteelterrein. De ‘berg’, officieel Wittesheuvel, ligt op zijn land en is zijn eigendom. Al vanaf de late 18e eeuw is het familiebezit. In die periode liet een voorvader-in-de-vrouwelijke-lijn de boerderij bouwen. Dat was een Berend Roelofs van de Berg, die zichzelf had vernoemd naar ‘de berg’. Nadien heeft de hoeve een aantal ingrijpende veranderingen ondergaan. Het oude gebinte echter stamt waarschijnlijk nog goeddeels uit de 18de eeuw.
‘Al heel lang was ik op zoek naar een mooie naam voor de boerderij,’ zegt Snoeken, ‘ik vond wel wat, maar ’t zinde me niet. Totdat ik in de archieven opeens op de ridderfiguur Witto stuitte !’ Hij vond een oorkonde uit 1040. Daaruit viel meteen op te maken dat het met de broers Witto, Uffo en Peelo slecht was afgelopen. Zij hadden zich de toorn op de hals gehaald van hun leenheer, de Duitse keizer Hendrik III, die hof hield in Goslar. De monarch betichtte het trio van ‘schandelijke lichtzinnigheid’. De broers kwamen vervolgens op nooit opgehelderde wijze om het leven. Vermoedelijk zijn ze vermoord; op bevel van de keizer wellicht ? Hendrik III schonk blijkens de oorkonde uit 1040 al hun bezittingen aan de bisschop van Utrecht.
Maar Jacob Snoeken wekte Witto weer tot leven. Niet alleen in de naamgeving van zijn boerderij, maar ook in de vorm van een standbeeld. In 1987 plaatste hij op de kasteelheuvel een zelf vervaardigd beeld van de ridder, opgetrokken uit ijzer en beton. Uit archeologische hoek werd dat maar zo-zo gevonden.
Want werd daar niet een waardevol monument uit het verleden aangetast ? Snoeken hield echter voet bij stuk. ‘Ze hoeven echt niet bang te zijn hoor,’ zegt hij nog maar eens, ‘de heuvel wordt aan alle kanten beschermd. Namelijk door mijzelf.’
Opgravingen zijn er overigens nooit gedaan bij de restanten van Witto’s motte. Het enige dat er ooit werd gevonden is een aarden kruikje.
Uit de wederwaardigheden van Witto en z’n broers leerde Jacob Snoeken ook, dat het dorp in 1990 precies 950 jaar bestond; net zoals de stad Groningen. Ze hebben toen in Wittelte een geweldig herdenkingsfeest gevierd. Sindsdien is in het dorp een nieuw gevoel van saamhorigheid ontstaan. Dat bleek al in de aanloop naar de feestelijkheden, toen de familie Snoeken aan alle kanten door hun dorpsgenoten werd geholpen.
Op het brinkje van Wittelte staat tegenwoordig een groot informatiepaneel, omringd door enorme veldkeien. Deze dragen de namen van de broers Witto, Uffo en Peelo. Onder de hoofdsteen begroef Snoeken in een fles een lijst met namen van allen die eraan meegewerkt hebben. En volgend jaar 27 en 27 mei wordt in het dorp wederom een grote feesttent opgesteld. Dan wordt het eerste Witto-lustrum gevierd. ‘Eerlijk is eerlijk: we hebben met z’n allen veel aan Witto te danken,’ stelt Jacob Snoeken vast.

Posted in de Witteler Baarg, Wittelte | Leave a comment

Wie kent de Booimannegies uut de Peperstroate nog ?

De redactie van ut Deevers Archief weet zich de familie Baaiman nog heel goed te herinneren, waar ze woonden aan de Peperstraat, dat ze vanwege de afbraak van het huis waar de familie aan de Peperstraat woonde naar de Wapserveenseweg in Wittelte verhuisden, waar de vijf kinderen Baaiman de Wittelter Skoele voorlopig van van sluiting redden, tot het vertrek van de kinderen Baaiman uit Wittelte naar diverse pleeggezinnen in het land.
De redactie van het ut Deevers Archief wil graag reageren op het verzoek van Theo Baaiman en Keitje Kei. Allereerst een foto van de leerlingen van de Wittelter Skoele uit 1959. Op deze foto staan de vijf oudste kinderen van Hendrik Baaiman en Klaasje Velthuizen: Wolter, Theo, Gesinus, Albert (Appie) en Annie Baaiman.

Wittelte – Openbare Lagere School – Zomer 1959

De redactie van ut Deevers Archief is zeer actief bezig met het verzamelen van alle klassefoto’s van alle scholen in de voormalige gemiente Deever, te weten de voormalige openbare lagere school van Deever, thans openbare basisschool ‘De Singelier’, de gereformeerde school van Deever, thans de bijzondere basisschool ‘de Meester Roosjenschool’, de openbare lagere school van Wapse, thans ‘de Ten Darperschoele’, de openbare lagere school van Zorgvlied-Wateren (opgeheven) en de openbare lagere school van Wittelte (opgeheven in 1967).
Het uitzoeken van de namen en de verblijfplaats van kinderen op klassefoto’s levert altijd weer positieve reacties op. In de serie ‘Olde skoelfoto’s’ toont de redactie van ut Deevers Archief een foto van de voormalige openbare lagere school van Wittelte. We weten dat we daarmee in het bijzonder Wolter, Theo, Gesinus, Albert (Appie) en Annie Baaiman een plezier kunnen doen.
De leerlingen van de openbare lagere school van Wittelte zijn in de zomer van 1959 op het plein bij de school op de foto gezet.

Het gezin van Hendrik Baaiman en Klaasje Velthuizen verhuisde in het najaar van 1958 van de Peperstroate in Deever naar de Wapserveenseweg in Wittelte, vanwege de afbraak van hun huurwoning an de Kleine Peperstroate. Het toch al niet zo grote aantal leerlingen van de openbare lagere school van Wittelte nam daardoor van de ene dag op de andere met vijf leerlingen toe. Dankzij het kinderrijke gezin Baaiman was het gevaar voor sluiting van de school weer voor jaren geweken.
Het nagaan in welk jaar een schoolfoto is genomen is altijd weer een kwestie van puzzelen. Dit keer was het niet zo moeilijk. Wolter Baaiman vertelde dat hij op 18 april 1947 is geboren en dat hij op zesjarige leeftijd in Deever naar de openbare lagere school is gegaan. Hij is daar nooit ‘blijven zitten’. Hij heeft in 1958 nog een paar maanden bij meester Albertus Andreae (die in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie werd genoemd) in de zesde klas gezeten. Dus moet de foto, gelet op de korte broeken van de jongens, aan het einde van het schooljaar in de zomer van 1959 zijn genomen. De andere zesde-klassers Cornelis Hunneman en Henk Oosterhof zijn ook in april van het jaar 1947 geboren.

In de bovenste rij staan van links naar rechts opgesteld:

1.  Engeltje (Engel) Anje Broer-Van Delden
Zij is geboren op 12 mei 1923. Zij is overleden op ….. Zij trouwde met Luite (Lu) Wolter Broer. Zij woonde in Deever. Zij was schooljuffrouw van de Witteler skoele.

2.  Theo Baaiman
Hij is geboren op 15 augustus 1948 in Deever. Hij trouwde met Jannie Hazeleger. Hij woont in Amersfoort.

3.  Cornelis Hunneman
Hij is geboren op 6 april 1947. Hij trouwde met Irma Jonkers. Hij woont in Deever.

4.  Jacob Westerveen
Hij is geboren op 21 maart 1948 in Wittelte. Hij trouwde met Geesje Otten uit Wapse. Hij woont in Meppel.

5.  Wolter Baaiman
Hij is geboren op 18 april 1947 in Deever. Hij trouwde met Luitje (Lutie) Dam. Hij woont in Meppel.

6.  Hendrik Jacobus (Henk) Oosterhof
Hij is geboren op 19 april 1947. Hij trouwde met Femmy Schipper. Hij woont in Steenwijk.

7.  Hendrik (Henk) Willem Broer
Hij is geboren op 18 februari 1950 in Wittelte. Hij trouwde met Trijntje Roggen. Hij woont in Groningen.
Hij is een zoon van Hendrik (Henk) Broer en Geertje Wuite.

8.  Hendrik (Henk) Klok
Hij is geboren op 18 januari 1948 in Wittelte. Hij trouwde met Maria Schipper. Hij woont in Dwingel.

9.  Jan Boerhof
Hij is geboren op 7 augustus 1948 in Wittelte, Hij trouwde met Lies Gerdes. Hij woont in Deever.

10.  Hendrik (Henk) Broer
Hij was de laatste hoofdmeester van de Witteler skoele. In Wittelte is de weg langs de plek waar de school stond naar hem vernoemd: Meester Broerweg.
Hij is geboren op 26 augustus 1914. Hij is overleden op februari 1996. Hij trouwde met Geertje Wuite.

De rij meisjes bestaat van links naar rechts uit:

11.  Tietje (Thea) Hunneman
Zij is geboren op 26 februari 1953. Zij trouwde met Willem Willems. Ze woont in Uffelte.

12.  Bertha Berends
Zij is geboren op 31 juli 1952 in Wittelte. Zij trouwde met Egbert (Eppie) Warnders. Zij woont in Uffelte.

13.  Grietje van de Berg
Zij is geboren op 31 maart 1951 in Wittelte, Zij trouwde met Henk Bergman. Zij woont in Midwolda.

14.  Jennie Soer
Zij is geboren op 21 november 1946 in Wittelte. Zij trouwde met Hendrik (Henk) Daleman. Zij woont in Wittelte.

15.  Grietje Berends
Zij is geboren op 20 maart 1948 in Wittelte. Zij trouwde met Gabriël (Gabie) Verboom. Zij woont in Frederiksoord.

16.  Jennie Winters
Zij is geboren op 14 februari 1949 in Wittelte. Zij trouwde met Nico Hardeman. Zij woont in Decatur in Nebraska in de U.S.A.

17.  Alie Diever
Zij is geboren op 17 mei 1950. Zij is overleden op ….,. Zij trouwde met Meeuwis Tiemes. Zij woonde in Deever.

18.  Annie de Jong
Zij is geboren op 15 maart 1951. Zij trouwde met Henk Oort. Zij woont in Deever.

19.  Klaasje Oosterhof
Zij is geboren op 10 februari 1953. Zij trouwde met Dirk Westerhof. Zij woont in Dwingel.

20.  Annie (An) Baaiman
Zij is geboren op 3 augustus 1953 in Deever. Zij trouwde met Pieter Lafinus Schraal. Zij woont in Lelystad.

De rij jongens beneden de rij meisjes bestaat van links naar rechts uit:

21.  Klaasinus (Gesinus, Sinus) Jantinus Baaiman
Hij is geboren op 1 januari 1950 in Deever. Hij trouwde met Jannie van Sleen. Hij woont in Vledder.

22.  Jacob ten Buur
Hij is geboren op 14 juni 1952 in Wittelte. Hij trouwde met Jannie Oostenbrink. Hij woont in Drachten.

23.  Albertus (Bert) Jan de Boer
Hij is geboren op 21 december 1949 in Wittelte. Hij trouwde met Cobie de Zeeuw. Hij woont in Wijk bij Duurstede.

24.  Roelof ten Buur
Hij is geboren op 1 mei 1950 in Wittelte. Hij trouwde met Grietje Westerbeek. Hij woont in De Wijk.

25  Albert (Appie) Baaiman
Hij is geboren op 8 januari 1952 in Deever. Hij trouwde met Josephine Catharine Smit. Hij woont in Steenwijk.

26.  Albert (Appie) Jongebloed
Hij is geboren op 10 januari 1952 in Wittelte. Hij trouwde met Annie Wobben. Hij woont in Meppel.

27.  Jans Tabak
Hij is geboren op 26 september 1953 in Wittelte. Hij trouwde met Tineke Koning. Hij woont in Beilen.

28.  Reinder de Weerd
Hij is geboren op 14 februari 1949. Hij trouwde met Grietje Scheper. Hij woont in Meppel.

De onderste rij jongens bestaat van links naar rechts uit:

29.  Frens Winters
Hij is geboren op 11 juli 1947 in Wittelte. Hij is overleden op …… Hij trouwde met Hillie Millekamp. Hij woonde in Wittelte.

30.  Albert Jan Oosterhof
Hij is geboren op 27 juni 1949. Hij trouwde met Jannie Beugels. Hij woont in Assen.

31.  Gerard Klok
Hij is geboren op 20 september 1950 in Wittelte. Hij trouwde met Hendrikje de Leeuw. Hij woont in Varsseveld.

32.  Jacob Rozeboom
Hij is geboren op 24 juni 1953 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 11 oktober 1969. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

33.  Arend Berends
Hij is geboren op 9 februari 1951 in Wittelte. Hij trouwde met Jennie Segers. Hij woont in Uffelte.

34.  Hendrik (Henk, Henkie) Wesseling
Hij is geboren op 14 juni 1951 in Wittelte. Hij trouwde met Trijntje Wever. Hij woont in De Wijk.

De redactie van ut Deevers Archief is zeer geïnteresseerd in het publiceren van verhalen over het schoolleven in Wittelte. De zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief worden uitdrukkelijk uitgenodigd te reageren !
De redactie van ut Deevers Archief heeft voorgaand artikel ook gepubliceerd in het nummer 2002/2 van Opraekelen, het papieren blad
van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

Posted in Witteler skoele, Wittelte | Leave a comment

Withalte lig op 4000 stapp’m van Stienwiek

De redactie van ut Deevers Archief toont hier enige teksten uit oude boeken, waarin oude schrijfwijzen van Wittelte voorkomen, alsmede enige tekst en uitleg over deze streek in de gemiente Deever.

Hugo van Rijn schrijft in 1724 in zijn boek ‘Oudheden en gestichten van Groningen en Groningerland, mitsgaders van het Land van Drent’ het volgende over Wittelte.

Withelte, In een perkamenten brief der Utrechtsche kerke Withalte genaamd / is eene plaats in ’t Graafschap van Drent; die de voornoemde keizer Hendrik III uyt de goederen van Ulfo en van deszelfs broeder / geschonken heeft aan den Bisschop Bernulphus. Het behoudt tegenwoordig noch den naam van Witholte; en is gelegen tusschen Wapsterveen en Dwingelo; 4000 schreeden van Steenwijk

Afbeelding 1

François Halma schreef in 1725 in het tweede deel van zijn boek ‘Tooneel der Vereenigde Nederlanden en onderhorige landschappen’ het volgende over Wittelte.

Witthelte, is eene plaats, die Keyzer Hendrik de III uyt de goederen van eenen Uffo of Ulfo, en deszelfs broeders in het Graafschap Drenthe, aan Bisschop Bernulphus van Utrecht vereerde. De naam leeft nogh in Witholte, een geringe buurt, in het Diverder Dingspil tusschen de dorpen Dwingelo en Wapsterveen gelegen. In het Utrechtse Parkementeboek staat Withalte boven Steenwyk, waar van het negen mijlen afgelegen is. Pikart getuygt dat voorgemelde Uffo en zijne broeders in het jaar van 1040 in het lantschap Drenthe zouden gewoont hebben, en van de oudste Edelen dezes lands waren, afkomstigh van de Dronthers, die dit landt bevolkt hebben, waar onder dit Withelte, nevens Uffelte, Pele, Lintherunge en Euven gehoorden, en nogh in weezen zyn. Ook wil het oude en overgebleven Erfgeruchte, dat het weghschenken hunner bezittinge door keyzer Hendrik gegrondt was op hunne dagelyksche dwinglandye en geweldt tegens in, en uytlanders.

Afbeelding 2

Abraham Jacob van der Aa schreef in 1849 in deel 12 van zijn boek ‘Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden’ het volgende over Wittelte.

Wittelthe, Wittelte, Withelte of Witholte en in het perkamentboek van het bisdom Utrecht, Withalte, gehucht in Dieverderdingspil, provincie Drenthe, arr. en 5 uren zuidwestelijk van Assen, kant. en 4 uren noordoostelijk van Meppel, gem. en ½ uur zuidelijk van Diever; met 20 huizen en 15 inwoners.
Men heeft hier eene winter-bijschool, die gemiddeld door 15 leerlingen beozcht wordt.
Keizer Hendrik III schonk deze plaats, uit de goederen van Ulfo en van zijnen broeder, aan Bernulphus, den twintigsten Bisschop van Utrecht.

Afbeelding 3

De geograaf en geschiedkundige Pieter Harmen Witkamp schreef in 1877 in zijn ‘Aardrijkskundig woordenboek van Nederland’ het volgende over Wittelte.

Wittelte, buurtschap in de Drenthsche gemeente Diever, in 1811 met 80, in 1840 met 115, in 1870 met 163 inwoners. De plaats is oud en wordt reeds in eene oorkonde van Keizer Hendrik III van den jare 1040 als Witthelte vermeld.
Vijftien minuten ten noordwesten van deze buurtschap ligt in de heide eene overoude schans, nagenoeg rond van vorm, houdende 15 meter in middellijn.

Afbeelding 4

Posted in Wittelte | Leave a comment

Over de Baarg van Wittelte

Waarschijnlijk is de Baarg van Wittelte het laatste restje van een zogenaamde motte. Als de Baarg inderdaad een motte is geweest, dan is het waarschijnlijk dat op de Baarg ook een soort van kasteel of kasteeltje heeft gestaan.
In de lijst van ‘mottes en mottekastelen in Nederland‘ in de website Wikipedia is de Baarg van Wittelte niet genoemd, nu zegt dat niet alles, want de inhoud van Wikipedia moet voortdurend kritisch worden beoordeeld.
In Wikipedia is een en ander te lezen over het mottekasteel.
Op het internet is ook een voorbeeld van een mottekasteel in België te vinden.
Nog meer afbeeldingen van ‘mottekastelen’ zijn te vinden via het aanklikken van: meer afbeeldingen van mottekastelen.
In de website Wikipedia hebben direct belanghebbenden ook een bladzijde volgeschreven met grotendeels subjectieve gegevens over de Baarg van Wittelte.
In de website Wikipedia is ook een grappige foto uit 2009 van de Baarg te vinden. In de tekst bij die foto wordt de Baarg aangeduid als ‘Wittesheuvel’, maar die naam is gewoon een verzinsel van de eigenaar van het land waarin de Baarg ligt. Het is aardig om op deze foto te zien dat om het rijksmonument eindelijk schrikdraad is gespannen.
Nog tot niet zo lang geleden liet de eigenaar van het land gewoon zijn koeien over de Baarg lopen, wat bij heeft gedragen aan het grote vernielen (verropp’m) van deze archeologische rest. Het is ook vermakelijk om te zien dat de eigenaar het kale heuveltje leuk heeft opgedirkt en opgepimpt met een eigengemaakte grijze (gewapend?) betonnen pop. Zwaait de pop met zijn zwaard in de richting van Utrecht ?
Op de website Geheugen van Drenthe is ook enige aan oudere bronnen ontlede gegevens over de Baarg te vinden.
Ook de website Encyclo Online Encyclopedie biedt enkel bekende gegevens uit oudere bronnen.
De website home.kpn.nl/ekats doet enige beweringen die niet worden onderbouwd met verwijzingen naar bronnen. Wel is op deze site een aardige foto van de Baarg te zien.

Posted in Aarfgood, de Witteler Baarg, Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

Over de Baarg in ut Neesblat van ut Noord’n

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op woensdag 2 november 1932 het volgende artikeltje over de Baarg van Wittelte. 

Dit is een overblijfsel van een zoogenaamden Frankischen burcht, waarop vermoedelijk betrekking heeft de giftbrief van Keizer Hendrik III van 12 mei 1040, waarbij hij de goederen van zekeren Ulfo en zijn broeders, gelegen te Uffelte, Wittelte en Peelo, verbeurd verklaarde en aan de kerk van Utrecht schonk als allodiale bezitting.
De proostdij van St. Pieter te Utrecht trok nog vele eeuwen inkomsten uit deze omgeving; de zogenaamde St. Peters roggepachten. De burcht te Wittelte zou door een van de gebroeders zijn bewoond.

Posted in de Witteler Baarg, Wittelte | Leave a comment

Wie hef de veer deur’n van ut Witteler skut ekogt ?

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 12 april 1881 de volgende advertentie over de verkoop van vrijgekomen materalen bij de sloop van het Witteler skut.

De Notaris Mr. W.O. SERVATIUS te Dwinglo zal, op a.s. Zaturdag 16 april, des morgens om elk uren, ten verzoeke van den Heer RIJNDERS en ten huize van JAN WANDERS te Wittelte, publiek verkoopen: AFBRAAK, afkomstig van de onlangs opgeruimde Witteltersluis en bestaande uit nieuwe en gebikte oude STEEN, 4 beste SLUISDEUREN, best DRAAIVONDER, LOOPBRUG, 2 nieuwe LICHTKOZIJNS, PLATEN, BALKEN, enz.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Gelukkig werd in de advertentie de juiste Nederlandse naam voor Dwingel gebruikt, dus niet Dwingeloo, maar Dwingelo.
De redactie heeft in enige berichten aandacht besteed aan het Witteler skut (Witteler sluus) in de Drentse Hoofdvaart.
De heer Rijnders was de aannemer van het werk voor de sloop van het Witteler skut (Witteler sluus).
Het café van Jan Wanders stond bij de Wittelerbrug.
De grote vraag is natuurlijk: Wie heeft de vier deuren van het Witteler skut gekocht ?

Posted in Dreinse Heufdvoat, Witteler skut, Wittelte | Leave a comment

De fumilie Aaldert Slot veur de bakkereeje op de foto

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is de volgende tekst over het verleden van de bakkerij van Aaldert Slot en Wubbegien (Giene) Woppenkamp aan het Pot’s-weggie in Wittelte gepubliceerd bij afbeelding 39 van een foto, die ongeveer in 1921 is gemaakt.

39 – Wittelte – Bakkerij Aaldert Slot – ± 1921
Aaldert Slot begon in 1912 als bakker en kruidenier in Wapse. Hij was getrouwd met Wubbegien (Giene) Woppenkamp. In 1914 kochten zij de bakkerij en kruidenierswinkel van Berend Wolters in Wittelte. De familie Jan Echten uit Dwingeloo nam het bedrijf op 1 augustus 1945 over.
Voor het pas vergrote huis aan het Pot’s-weggie, later ook wel Slot’s-weggie genoemd, staan van links naar rechts: Jacoba Slot, knecht Albert Reinders uit de Peperstraat in Diever, Aaldert Slot, Etje Slot en Wubbegien Woppenkamp. Jacob Slot en Geert Slot staan achter de winkeldeur.
In de bakkerij werkten later twee knechten, die het bakkersvak beheersten. De bakoven werd toen nog aangemaakt met bakkersturf, waarna deze werd warm gestookt met takkebossen. Aaldert Slot ventte met paard en wagen. Giene deed de winkel. Ze verkochten naast enkel en dubbel gebakken brood, koek en koekjes uit de bakkerij ook kruidenierswaren, zoals soda en pruimtabak. Ook verkocht ze drogisterij en huishoudelijke artikelen. Klompen waren ook verkrijgbaar. Deze waren in een aparte schuur opgeslagen. Voor al het werk in de huishouding was er een dienstmeid voor de hele week, met de kost en het wassen toe.
Aaldert Slot was ook een kleine boer. Hij hield altijd zo’n drie of vier koeien en een paar varkens. Het boerenwerk werd een paar dagen per week door een arbeider gedaan. De meid moest de koeien melken. In de zomer ging ze met de melkbussen op de kar, die getrokken werd door een mooie grote gele hond, naar het land, dat over de Wittelterbrug langs de vaart lag. Achter het huis en naast de bakkerij stond een waterpomp. In het grondwater zat redolm, zodat het water voor gebruik eerst gefilterd moest worden. De dienstmeid moest het filter gevuld houden. Lakens mochten niet in redolmwater worden gewassen, want dan kregen ze roestvlekken.

Tekst van Geert Slot, woonachtig Hoofdstraat 72 in Deever, opgesteld 12 juni 1998
Mijn vader is als bakke-kruidenier in Wapse begonnen en wel in 1912 en in 1914 is hij verhuisd naar Wittelte. Daar heeft hij toen de bakkerij gekocht van Berend Wolters. Tot 1946 heeft hij daar zijn bedrijf uitgeoefend. In 1946 is de bakkerij overgegaan naar de familie Echten uit Dwingelo.
In de bakkerij werd in hoofdzaak gestookt met takkebossen en grote aanmaakturven. In latere jaren werd meer gasolie gebruikt.
Bij mijn vader werkte altijd een volledige knecht, die het bakkersvak ook beheerste.
Mijn moeder Gine was er voor de klanten. Zij bestuurde de kruidenierswinkel, waar praktisch alles te koop was. Niet alleen kruidenierswaren, maar ook drogisterij artikelen en huishoudelijke artikelen.
Verder was er altijd een huishoudelijke hulp aanwezig. Dat was een dienstmeisje voor dag en nacht.
Naast het uitoefenen van het bakkersbedrijf was mijn vader ook nog een beetje boer. Hij had altijd drie tot vier koeien en een aantal varkens. Voor het boerenwerk was dan enige dagen een arbeider aanwezig. Het dienstmeisje moest naast haar huishoudelijke werk ook de koeien melken en meehelpen met het verzorgen van de dieren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het openbare weggetje langs de bakkerij werd in de Witteler volksmond Potsweggie en later Slotsweggie genoemd. Ut weggie liep langs de boerderij van Gerrit (Garriet) Pot en eindigde in 1921 nog ergens op de Oosteresch van Wittelte. Ut weggie heet tegenwoordig meester Hendrik Broerweg. Meester Hendrik Broer was de laatste hoofdmeester van de opgeheven en afgebroken Wittelter Skoele an ut Potsweggie of ut Slotsweggie. 
Aaldert Slot is geboren op 30 mei 1885 in Huizen (Hoogeveen) en is overleden op 23 februari 1980 in bejaardentehuis De Boshorst in Assen.
Wubbigje (Wubbegien) (Giene) Woppenkamp is geboren op 12 september 1889 aan de Norgervaart in Norg en is overleden op 28 november 1955 in Assen.
Bakker Aaldert Slot en dienstmeid Wubbigje (Giene) Woppenkamp trouwden op 25 mei 1912 in Deever.
Albert Reinders is geboren op 22 juli 1900 in Pesse.
De redactie moet de ontbrekende gegevens van de personen op de foto nog vermelden. Dat wordt hard zoeken en navragen.
De redactie heeft de kleurenfoto van de voorgevel van het pand met de naam ‘de Johanneshoeve’ op woensdag 6 november 2019 gemaakt. In het pand is kunstgalerie De Herkenning gevestigd. De redactie heeft toestemming van de eigenaar van het pand de kleurenfoto van de voorgevel in ut Deevers Archief op te nemen, teneinde deze met de ongeveer honderd jaar geleden gemaakte zwart-foto te kunnen vergelijken.
Voor personen die ut Deevers echt willen gaan beheersen, zoals kiender van Deeversen die ut Deevers neet meer van heur Deevers proat’nde vaè en mow hept elièrt, of Drentenierders (import) die druk en ernstig bezig zijn met een indeeveringscursus Deevers voor Drentenierders, volgt hier enig huiswerk: Wat is de betekenis van het oude Deeverse woord redolm ? En noteer ook maar dat het woord weggie de Deeverse vertaling van het Nederlandse woord weggetje is.

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Neringdoende, Wittelte | Leave a comment

Ut loon wödde mit 10, 7,5 of 5 % vurminderd

De redactie van ut Deevers Archief houdt er een merkwaardige hobby op na en dat is onder meer het verzamelen van jaarverslagen en andere documenten van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’, die was gevestigd aan het Katteneinde (Moleneinde) in Deever. Elk jaarverslag bevat een schat aan gegevens over de melkveehoudende boerenstand in Deever, an de Deeverbrogge, in Oldendeever, op Kalter’n en in Wittelte.
De redactie vond het ‘Jaarverslag over het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932’ bij toeval in een achtergelaten doos in het kaaspakhuis in het toen nog bestaande oude pand van de zuivelfabriek aan het Katteneinde (Moleneinde) in Deever.

De jaren 1931 en 1932 waren jaren in de grote vooroorlogse crisis. In het ‘Verslag over het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932’ zijn slechts twee zinnetjes in het verslag van de bestuursvergaderingen besteedt aan de beloning van zijn arbeiders:
Verder werd besloten tot loonsverlaging van het personeel over te gaan en wel met percentages van respectievelijk 10, 7½ en 5. Voor de hierna geldende salarissen zie men de tusschen haakjes geplaatste bedragen bij de loonlijst personeel.
Het bestuur was in het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932 als volgt samengesteld:
– Jan Seinen, Diever, voorzitter;
– Gerard Meijering, Diever, secretaris;
– Dirk Moes, Diever, vice-voorzitter;
– Hendrik Lefferts Barelds, Wittelte, vice-secretaris;
– Jan Berends van der Berg, Wittelte, lid.
De raad van commissarissen was in het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932 als volgt samengesteld:
– Jans Bult, Oldendiever, voorzitter;
– Roelof van Wester, Oldendiever, secretaris;
– Hendrik Jonkers, Dieverbrug;
– Klaas Geerts, Oldendiever;
– Bertus Wemmenhove, Dieverbrug.

De genoemde loonlijst is te zien op de hier afgebeelde bladzijde 4 van het genoemde jaarverslag.
De Heer Directeur J.H. Benthem en de Heer Assistent J. Andree (die zichzelf altijd maar Andreae wilde
noemen)
bleven -ook in die zware crisis- gespaard van deze groffe gedwongen loonsverlaging. Zij hadden bovendien het grote voorrecht van ‘vrij wonen’. Ook de eerste kaasmaker had ‘vrij wonen’.
Op de hier afgebeelde bladzijde 5 van het genoemde jaarverslag is te lezen hoe ook de melkrijders het er van langs kregen. Merkwaardig genoeg namen de melkrijders het voorstel aan voortaan op de zondag gratis te rijden.

Het schrille contrast met de groffe gedwongen loonsverlaging van de fabrieksarbeiders van de toch wel mededogenloze boerenonderneming ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ is te lezen in het hier afgebeelde kort-door-de-bocht bericht, dat verscheen op 29 juni 1932 in het Nieuwsblad van het Noorden:
Diever, 28 juni. Van gemeentewege vond dezer dagen de uitkeering plaats van gelden ingevolge de Crisis-Zuivelwet. Bijna 400 veehouders ontvingen kleinere en grootere bedragen, tot een totaal van f. 4369,50. Het gaf een heele drukte.

Om voorlopig in ‘de ergste nood’ van de melkveehouders te voorzien, kon in 1932 elke melkveehouder krachtens de Crisis-Zuivelwet steun ontvangen. Per melkgevende koe, die aanwezig was op 15 juni 1932, kon elke melkveehoudende boer, die zich voor steun aanmeldde f, 2,25 ontvangen. In de gemeente Diever ging het om 376 boeren, die tezamen 1959 koeien hadden, dus het steunbedrag was f. 4407,75. De boerenorganisaties moeten ook in die jaren al krachtige lobbyisten in het Haagsche hebben gehad.
Van hoeveel koeien in 1932 de melk naar de ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ werd gebracht, is niet bekend, dus is het ook niet bekend hoeveel steun naar de boeren in Deever, an de Deeverbrogge, in Oldendeever, op Kalter’n en in Wittelte is gegaan.
Na de gedwongen groffe loonsverlaging van de arbeiders van de melkfabriek een maand eerder gaf het met die 203 boeren in Deever, an de Deeverbrogge, in Oldendeever, op Kalter’n en in Wittelte wel een hiele drokte daar bij het gemeentehuis an de Brink in Deever (een gemeentehuis hoort aan de Brink staan). Bestuursleden, commissarissen en leden van de coöperatie, allemaal in de rij staan voor een beetje steun. Hand ophouden. Niet klagen, maar dragen. Geld van de arbeider en geld van de belastingbetaler. Alle beetjes helpen om de crisis door te komen.
De redactie kan belangstellenden een pdf-bestand van het belangwekkende ‘Jaarverslag over het boekjaar 4 mei 1931 – 30 april 1932′ toesturen. Stuur een berichtje.

Abracadabra-1224Abracadabra-1225Abracadabra-1223

Posted in An de Deeverbrogge, Deever, Kalter’n, Landbouw, Oll'ndeever, Süvelfubriek Deever, Wittelte | Leave a comment

De streek Wittelte is veule older dan 21 mei 1040

Boer en amateur-kunstenaar wijlen Jacob (Japie) Snoeken (de Snuuke) is de uitvinder en de bevlogen inrichter van het uiteraard niet-origineel-Saksische boerenbrinkje bij de door hem bewoonde boerderij an de Wittelerweg in Wittelte. Het is zijn grootste kunstwerk geworden. Alle grote ijstijdstenen, die waren gevonden op de Witteler essen, sleepte hij naar die vrije ruimte tegenover het huis waar de schoolmeesters van de Witteler skoele hebben gewoond. Het werd uiteindelijk een nogal vol namaakbrinkje: veel zwerfkeien, een vlaggestok, picknickbankjes, overkapte informatiepanelen, fietswielklemmen en wellicht nog wel meer dingen. Het belangrijkste voorwerp op deze goedbedoelde kunstbrink is een metalen gedenkplaat, die is vastgeschroefd aan de grootste zwerfkei, die staat in een oude betonnen regenputring op een terpje van zwerfkeitjes, wellicht afkomstig uit het bouwland van Japie de Snuuke op de Witteler es. Op de gedenkplaat staat de volgende tekst.

21 mei 1990 – Wittelte, 950 jaar
In een oorkonde van 21 mei 1040 werd Wittelte door de Duitse koning Hendrik III aan de bisschop Bernold van Utrecht geschonken. De koning had dit gebied teruggenomen van Uffo en zijn broeders, die veroordeeld waren wegens een gepleegde misdaad. Aangeboden door het gemeentebestuur van Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Duitse koning Hendrik III gaf zijn leengebiedje Wittelte op 21 mei 1040 (om (geo)politieke redenen ?) cadeau aan de bisschop van Utrecht. Het wingebiedje Wittelte moet dan al veel langer hebben bestaan. De redactie schat in dat dit ten minste wel honderd en vijftig jaren is geweest. Derhalve bestond op 21 mei 1990 de streek Wittelte ten minste al 1100 jaren ! En op 21 mei 2022 bestond Wittelte ten minste al 1132 jaren ! Tempus fugit ! Bedaankt Japie, moar ut is tied veur un skier nee bröt.

Afbeelding 1 – Witteler brink – Foto © Gert Hardeman, 27 april 2020, webstee ghardeman.nl
Afbeelding 2 – Witteler brink – Foto © Gert Hardeman, 27 april 2020, webstee ghardeman.nl

Afbeelding 3 – Witteler brink – Foto © Gert Hardeman, 27 april 2020, webstee ghardeman.nl

Posted in Wittelte | Leave a comment

Achterkant ansichtkaart, verzonden in 1914

Het kan soms zeer leerzaam zijn de achterkant van helemaal beschreven ‘gelopen’ ansichtkaarten te bestuderen.
Op de voorkant van deze kaart staat een ingekleurde foto van de Openbare Lagere School, die op de plaats stond waar tot in december 2019 het Dingspilhuus, ut ienige echte Waarme Hart van Deever, stond. Een paar grote verzamelaars in Deever hebben deze ansichtkaart in hun verzameling en die kaarten zijn tussen 1914 en 1916 verstuurd.
Een van de verzendsters van deze kaart moet speciaal naar Deever zijn geweest om deze ansichtkaart, die tevens briefkaart was, bij een Deeverse neringdoende te kopen, want de twee verzendsters woonden in Wittelte en de plaatselijke Wittelter bakker en kruidenier Berend Wolters verkocht geen ansichtkaarten.

De kaart is gestuurd naar mejuffrouw Froukje Bosscha, Rusthof, Zeist. Het herenhuis Rusthof in Zeist was een herstellingsoord voor dames. Had Froukje Bosscha tuberculose ?

De tekst in het linker gedeelte dat beschreven mocht worden, luidt als volgt.
Vriendin Froukje, Wij hebben uw kaartje ontvangen en gezien dat ge daar zijt, nu in de hoop dat ge daar beter moogt worden, gij moet maar goede moed houden en als gij weer in Groningen zijt, moet ge maar eens overkomen, dan is de drukte wat aan de kant, wij zijn nu aan het hooien. Akkerman met de draaimolen staat aan de brug, daar hebben wij zondagavond naar toe geweest. Daaaaag. A. en G. Odie.

A. Odie is Aaltje Odie (geboren op 28 maart 1891, overleden op 24 december 1959 in Deever), zij trouwde met Jacob Krol (geboren op 1 augustus 1889, overleden op 4 november 1948 in Deever). Ze woonden naast de Gereformeerde School an de Heufdstroate in DeeverOaltie Odie was de muss’nsteefster van Deever. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
G. Odie is Grietje Odie (geboren op 2 mei 1892 te Uffelte, overleden op ……). Zij trouwde op 23 april 1919 in Deever met de rijkswegwerker Harm Jonker (geboren op 5 juli 1890, overleden op ……).
Vader Jan Odie was boer op het Moer, hun moeder was Grietje Hoekman. De kaart werd blijkbaar verstuurd in de hooiing, waaraan de beide jonge vrouwen mee moesten helpen.
Aardig is te lezen dat Akkerman met de draaimolen aan de brug staat. De vraag is: was dit an de Wittelterbrogge of an de Deeverbrogge ? Waarschijnlijk an de Deeverbrogge. Het moet heel wat geweest zij als je in die tijd als jonge meid op een zondagavond naar de kermis kon, dat was een mooie gelegenheid om jongens te ontmoeten. Wellicht kwam Aaltje (Oaltie) daar Jacob (Joapie) tegen of kwam Grietje daar Harm (Haarm) tegen.
Nazaten van kermisexploitant Hendrik Akkerman staan nog steeds met de zweefmolen op de Paaskermis van Deever, die vroeger an de Deeverbrogge stond. Hendrik Akkerman werd op 10 april 1945 bij de wal van de kerkhof van Deever vermoord door de Duitsers. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

Posted in Ansichtkoate, Legere skoele in Deever, Wittelte | Leave a comment

Ut deepvrieskluus’nhüsie van de Witteler boer’n

De redactie van ut Deevers Archief kwam een dezer dagen in het bezit van het merkwaardige boekwerkje ‘Cultuurhistorische rijkdom van de gemeente Westenveld – Het erfgoed van Zuidwest-Drenthe”. Bij een eerste lezing valt op dat de inhoud van boek, dat gemaakt is met het geld van BNG-erfgoedprijs 2012, een beetje als los zand aan elkaar hangt.

Het is goed is dat in het boek ruim aandacht wordt besteed aan de boermarke, die ook in de moderne vorm ervan, bijdraagt aan de sociale cohesie in plattelandsgemeenschappen. De redactie van ut Deevers Archief is van mening dat de boermarken van Wittelte en Wapse het verdienen opgenomen te worden in de nationale inventaris van het immaterieel cultureel erfgoed van Nederland.
In het boek wordt ook aandacht besteed aan het verschijnsel ‘gemeenschappelijk diepvrieskluis’ en aan het verschijnsel ‘diepvrieshuisje’ vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw. Daarbij rijst direct de vraag: is een ‘gemeenschappelijke diepvrieskluis’ of een ‘gemeenschappelijk diepvrieskluizenhuisje’ van een boerengemeenschap erfgoed ? Het antwoord lijkt nee te zijn. Waarom is in een duur boek over erfgoed aandacht besteed aan niet-erfgoed ?
In de bijdrage aan het boek wordt gerefereerd aan de diepvrieskluizen van Dwingel, Lhee, Westeinde en Leggel in de gemiente Dwingel. Het reilen en zeilen van het gemeenschappelijke diepvriesgebeuren in de gemient’n Deever, Hoavelte en Vledder wordt echter in het artikel niet beschreven. Het blijft op bladzijde 77 beperkt tot het tonen van een foto van het tot opbergschuurtje verworden diepvrieskluizenhuisje in Vledder en het volgende stukje tekst:
 “….. Naast de genoemde diepvrieskluizen stonden er ooit diepvrieshuisjes in onder meer Havelte, Wapse, Vledder en Wittelte. De diepvrieshuisjes in Havelte, Wapse en Vledder bestaan als gebouwtje nog steeds: veel van de huisjes zijn echter verloren gegaan, zoals in Wittelte en aan het Westeinde in Dwingelo.”
De term ‘onder meer’ doet vermoeden dat in andere dorpen ook een diepvrieskluizenhuisje heeft gestaan, bijvoorbeeld op Zorgvlied, op Woater’n, in de Olde Willem of an de Deeverbrogge. De maker van het artikel had met weinig moeite en met enig navragen de opsomming volledig kunnen maken. De laatste zin van het citaat deugt ook niet. Ook hier was de maker van het artikel er in hetzelfde navraagrondje achter gekomen welke diepvrieskluizenhuisjes nog bestaan. De conclusie dat het diepvrieskluizenhuisje in Wittelte verloren is gegaan is in elk geval onjuist. Deze bestaat.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande foto’s van het Wittelter diepvrieskluizenhuisje op 13 november 2014 in het voorbijgaan gemaakt.
Het huisje staat een beetje verscholen (op grond van de boermarke ?) achter de berken achter de boerderij van wijlen boer-kunstenaar-historicus-brinkbouwer-de-Wittelter-baargbeschermer Jacob (Japie) Snoeken aan de neo-brink van Wittelte. Het tegelpad naar de deur van het diepvrieskluizenhuisje is verdwenen of  overwoekerd, zo gaat dat, kan gebeuren. Op de tweede foto is het huisje beter te zien. Kan het zijn dat de gegolfde dakplaten gemaakt zijn van asbesthoudend materiaal ? Op het dak groeit gelukkig het zeldzame diepvrieskluizenhuisjesmos. Erfgoed of niet-erfgoed, dat lijkt in dit geval geen vraag te zijn. (vrij naar: to be or not to be, that’s the question).

Posted in Boermarke, Wittelte | Leave a comment

Vurkoop besittings van de aar’m Roef bee de Baarg

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papier scannen en vervolgens in de oud-papier-container gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever zo nu en dan een  voor hem belangwekkend berichtje. De redactie wil zo één berichtje natuurlijk niet onthouden aan de trouwe bezoeker van ut Deevers Archief. In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 28 mei 1969 verscheen het volgende berichtje over de opbrengst van de verkoop van de bezittingen van de erven van Roelof bij de Berg (Roef bee de Baarg) uit Wittelte. 

Verkoop boerderij en landerijen
Totale opbrengst meer dan f. 170.000,-
Diever.
Dezer dagen vond in café Brinkzicht te Diever de openbare verkoping plaats ten behoeve van de erven Roelof bij de Berg uit Wittelte. De belangstelling was vooral van de zijde van de inwoners van Wittelte bijzonder groot. De verkoop, verricht door notaris Botje te Dwingelo, had het volgende verloop:
Een pachtvrije boerenbehuizing op en met ongeveer 40.59 are erf en grond, ingezet op f. 13.400, hieraan grenzend, verpacht groen- en bouwland, ongeveer 1.50.00 hectare, ingezet op f. 6.400, een perceel verpacht groen- en bouwland ongeveer 3.50.00 hectare, ingezet op f. 15.400 en een verpacht perceel groenland en bos groot 1.90.91 hectare, ingezet op f. 7.600. Bovengenoemde percelen werden gecombineerd verkocht aan Jan Pot te Wittelte voor f. 60.500.
Verpacht weiland de Oerten, 61.90 are ingezet op f. 2.200, dit perceel werd gekocht door Jan Pot te Wittelte voor f. 6.300.
Perceel 6, verpacht bouwland Bergrug, groot 55.70 are, ingezet op f. 2.000, gekocht door Hendrik Jan Tabak te Wittelte voor f. 3.000.
Verpacht weiland Broeken, groot 1.47.65 hectare, ingezet op f. 5.700, aangekocht door Hendrik Jan Tabak te Wittelte voor f. 7.600.
Verpacht groenland aan de Stroom, groot 82.77 are, ingezet op f. 2.300, gekocht door Albert (Appie) Winters voor f. 2.500.
Groenland Witteltermade, groot 3.31.10 hectare, ingezet op f. 11.600, gekocht door Albert (Appie) Winters voor f. 11.700.
Bouwland op de Witteleres, groot 24.70 are, ingezet op f. 990, verkocht aan Albert Westerveen te Wittelte voor f. 1.010.
Bouwland op de Witteleres, groot 90.40 are, ingezet op f. 3.800, gekocht door Roelof Stapel te Wittelte voor f. 6.100.
Bouwland op de Witteleres, groot 33.70 are, ingezet op f. 1.300, gekocht door Roelof Stapel te Wittelte voor f. 2.700.
Bouwland op de Witteleres, groot 50.40 are, ingezet op f. 2.400, gekocht door J. Boerhof te Wittelte voor f. 3.100.
Bouwland op de Witteleres, groot 40.10 are, ingezet op f. 1.800, gekocht door Jantje Elting te Wittelte voor f. 2.530.
Bouwland op de Witteleres, groot 60.80 are, ingezet op f. 2.400, verkocht aan Hendrik Jan Klaassen te Wittelte voor f. 4.500.
Groenland aan de weg naar Wapserveen, groot 1.71.25 hectare, ingezet op f. 7.600, gekocht door Roelof Stapel te Wittelte voor f. 11.500.
Groenland in het Wittelterveld, groot 1.50.00 hectare, ingezet op f. 5.200, gekocht door Albert Lensen te Wittelte voor f. 6.700.
Heide en woeste grond en ongeveer 33 are ontginning, te zamen ongeveer 7.72.30 hectare, ingezet op f. 7.500, gekocht door Brunsing voor f. 23.500.
Groenland aan de straatweg bij de Wittelterbrug, groot 77.20 are, ingezet op f. 2.900, gekocht door A.J. Boerhof te Wittelte voor f. 4.600.
Groenland in de Witteltermade, water en overhoeken, groot 1.29.50 hectare, ingezet op f. 3.800, gekocht door H. Boerhof te Wittelte voor f. 7.000.
Perceel bos, groot 1.07.90 hectare, ingezet op f. 880, gekocht door A.J. Boerhof te Wittelte voor f. 4.100.
Erf en straat aan de straatweg Wittelte – Diever, groot 5 are, ingezet op f. 50, gekocht door Geert van Eerten te Wittelte voor f. 51.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie heeft al een keer in een bericht aandacht besteed aan de uitgestorven Wittelter familie Bij de Berg.
Met het overlijden van de ongetrouwde Roelof bij de Berg op 16 juli 1968 is de Wittelter familienaam bij de Berg uitgestorven.
Roef en Jantie bee’j de Baarg woonden -komende vanaf de Wittelterweg- in de eerste boerenbehuizing aan de linkerkant van de Wapserveenseweg. De redactie heeft de kleurenfoto van de voorgevel van deze boerenbehuizing gemaakt op 9 april 2013.
Het is bijzonder te betreuren dat in het artikel in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) bij de meeste percelen niet de oude veldnaam is vermeld. Het gebruik van oude veldnamen in Wittelte is met name na de Tweede Wereldoorlog helaas sterk afgenomen door schaalvergroting en later versterkt door ‘de ruilverkaveling’.
Slechts bij drie percelen is de veldnaam vermeld, te weten weiland de Oerten, bouwland Bergrug en weiland Broeken.
De veldnamen de Oerten (de Oerte) en Broeken komen voor in het onvolprezen, maar uiterst belangrijke cultuurhistorische standaardwerk ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’, dat in 2013 is uitgegeven door de heemkundige vereniging uut Deever. In dit standaardwerk zijn de veldnamen van alle percelen in de gemiente Deever op de kadastrale atlas van 1832 verzameld en in kaart gebracht.
De veldnaam Bergrug komt in dit standaardwerk niet voor. Het kan zijn dat hier sprake is van een mineure omissie, het kan ook zijn dat een 1832-perceel door vererving, verkoop of andere redenen is opgesplitst in kleinere percelen, die een eigen andere naam kregen. De grote vraag is natuurlijk waar het bouwlandje Bergrug lag.
De kopers van de percelen waren boeren uit de omgeving van de boerenbehuizing van Roef bee’j de Baarg an de Wapserveenseweg:
Jan Pot van de Wittelterweg, Hendrik Jan Tabak van de Wapserveenseweg, Albert (Appie) Winters van de Wittelterbrogge, Albert Westerveen van de Wapserveenseweg, Roelof Stapel van ’t Moer, de weduwe Jantje Elting-Bakker van de Wapserveenseweg, Hendrik Jan Klaassen van de Wittelterweg/Wapserveenseweg, Albert Lensen van ’t Moer en Geert van Eerten uut de Sproakeling’n.
De redactie moet nog uitzoeken wie J. Boerhof, A.J. Boerhof en H. Boerhof zijn en waar de boerenbehuizing van deze mensen stond. Wellicht heeft een Wittelter bezoeker van het Deevers Archief hier gegevens over. De redactie weet wel dat 1969 een familie Boerhof aan de Steenwijkerweg en een familie Boerhof aan de Wittelterweg woonde, maar weet hun voornamen niet.
De redactie weet niet wie koper Brunsing was.

Posted in Alle Deeversen, Boerdereeje, Cultuurhistorie, Veldnème, Wittelte | Leave a comment

De ièste echte ansichtkoate van Wittelte

Van Wittelte zijn geen ansichtkaarten van echte dorpsbeelden, zoals wegen, boerderijen, huizen, scholen, enzovoort bekend. De eerste ansichtkaart die hiervoor wel in aanmerking komt, is de op een verzamelbeurs gekochte ansichtkaart, zoals te zien is op bijgaande afbeelding. Hulde aan de bedenker/uitgever van deze kaart, te weten de eigenaren van galerie ‘de Herkenning’, Wittelte, The Netherlands. Ga zo door !

Op de achterkant van de kaart staat als uitleg bij de foto’s op de voorkant van de kaart:  Jacob Snoeken, ‘Graaf Witto 21 mei 1040, betonnen beeld op de Wittesheuvel’, Herberg ‘de Twijfelaar’ en Monument op de Brink.
Bij de tekst ‘Graaf Witto 21 mei 1040, betonnen beeld op de Wittesheuvel’ zijn natuurlijk de nodige vraagtekens te zetten. Heeft Witto bestaan ? Zo ja, was hij graaf en zo ja van welk graafschap was hij graaf ? Zijn hierover oorkonden bewaard gebleven ?
Is de datum van 21 mei 1040 de geboortedatum van die zogenaamde Witto ? Zo ja, aan welk document is de geboortedatum van die zogenaamde Witto ontleend ?
Is de naam Wittesheuvel ontleent aan een document, zo ja aan welk document ?
Of hebben we bij het betonnen beeld van ‘graaf Witto’ op de ‘Wittesheuvel’ te maken met een gevalletje van onnavolgbare en onverbeterlijke pseudo-histo-romantiek ?

De heer Peter van Wijk reageerde op 22 september 2012 als volgt:
Blij verrast door de hulde die we kregen voor deze kaart. Hartelijk dank. We hebben nog wel een stapeltje van deze kaarten liggen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie wil neringdoenden en ondernemers uit Wittelte graag adviseren nieuwe ansichtkaarten met andere echte Wittelter dorpsbeelden uit te brengen. Daarvoor alvast driewerf hulde : hulde, hulde, hulde.

abracadabra-562

Posted in Ansichtkoate, de Witteler Baarg, Wittelte | Leave a comment

Un flesse cojac esteul’nuut café Trompetter

In het Nieuwsblad van het Noorden van 1 juli 1930 verscheen het volgende bericht over het stelen van een flesch cognac uit café Trompetter op de hoek van de Hoofdstraat en de Kruisstraat in Diever.

Terwijl een tweetal Utrechtsche werkloozen – te werk gesteld bij de normalisatie van de Oude Vaart en gehuisvest in de barakken te Wittelterbrug – gisteren hun vrije dag hadden, belandden ze in het café van den heer A. Trompetter alhier. Na het gebruiken van eenige consumptie, vertrokken zij. De dochter van Trompetter, die bediende, had, toen de mannen nog aanwezig waren, even het café verlaten en in dien tijd had één van hen kans gezien een flesch cognac te stelen. Direct na het vertrek van de mannen werd de daad ontdekt. Een achtervolging begon en de mannen waren spoedig ingehaald. Een hunner bleek de flesch in den binnenzak te hebben. De man bekende de daad te hebben gepleegd. Door Trompetter is aangifte bij de politie gedaan, die procesverbaal opmaakte. Naar we vernemen hebben reeds vaker dergelijke diefstalletjes plaats gehad, zoodat de diverse caféhouders op hun qui vive zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
A. Trompetter is natuurlijk Arend (Oarend) Trompetter. 
Een flesch cognac (skink mee’j moar ‘n cojakkie in) is natuurlijk geen fles echte Franse cognac, maar een fles echte Schiedamse vieux (namaakcognac).
Het bericht leert dat aan het begin van de dertiger jaren van de vorige eeuw een barakkenkamp voor te werk gestelde werklozen an de Wittelterbrogge stond. Het kamp stond op de plaats waar nu camping Wittelterbrug is gevestigd. De afbeelding toont een afbeelding van het kampgebouw van camping Wittelterbrug uit het jaar 1976.

Posted in Ansichtkoate, Café Trompetter, Deever, Kruusstroate, Wittelte | Leave a comment

Betonn’n beeld op de Baarg in Wittelte

Op de Baarg in Wittelte staat een primitief betonnen beeld van een figuur met een zwaard in de hand.
Wijlen Jacob (Japie) Snoeken was een plaatselijke boer in ruste en kunstenaar en was tevens de eigenaar van het rijksmonument de Baarg. Hij heeft zijn droombeeld in 1987 gemaakt. Het beeld zou Witto, een historisch niet verifieerbare figuur uit het verleden van Wittelte moeten voorstellen.
Om het beeld staat een laag houten hekje. Moet dat voorkomen dat de in het weiland rondlopend vee het beeld en de Baarg kunnen verroppen ?
Bij het beeld staat een vlaggemast. Deze mast lijkt een afgedankte lantaarnpaal van het zogenaamde verjongde type te zijn (een op de kop getikt exemplaar van de gemeente Westenveld ?).
Na wat riskant springwerk over weideafzettingen van onder stroom staand schrikdraad kon de redactie van ut Deevers Archief bijgaande kleurenfoto op 3 oktober 1912 maken.
De redactie van ut Deevers Archief heeft in de webstee wikipedia.org geen pagina met gegevens over de kunstenaar Jacob Snoeken kunnen vinden.

Posted in Beeld, de Witteler Baarg, Kitsch in de gemiente Deever, Wittelte | Leave a comment

Wittelte op un olde laandkoate uut 1868

In de Gemeente Atlas van Nederland van J. Kuyper, 1865-1870 is ook een kaart van de gemiente Deever opgenomen. Een detail van die kaart geeft de situatie van Wittelte in 1868 weer.

In 1868 werd De Baarg van Wittelte Wittesheuvel genoemd. Of was het Wittelterheuvel ?
In die tijd stond in de Stienbaarger bochte van de Rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart nog een Tol.
In die tijd was de Wittelter Schutsluis nog niet afgebroken.
In die tijd was de school zo te zien in een boerderij of in een woning gevestigd.
In die tijd bestond de boermarke van Wittelte nog.
In die tijd heette de Dwingeler Stroom nog de Oude Smilder Vaart.
Dit geeft aanleiding tot onder meer de volgende vragen:
– wanneer is de Wittelter skoele gebouwd;
– wanneer is de boermarke van Wittelte verdeeld;
– wanneer is de rijkstol aan de Rijksweg opgeheven;
– wanneer is de Wittelter Schutsluis gesloopt ?

Posted in Boermarke, de Witteler Baarg, Witteler brogge, Witteler skoele, Witteler skut, Wittelte | Leave a comment

De botterfubriek in Deever besteet vièrtug joar

De Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmaalderij Diever aan het Moleneinde in Deever bestond op woensdag 29 maart 1939 veertig jaar. De raad van commissarissen (in latere jaren commissie van toezicht genoemd), het bestuur en mijnheer de directeur van deze onderneming van boeren uut Deever, Oldendeever, Kalter’n, Wittelte en de Deeverbrogge zijn ter gelegenheid daarvan tussen de maartse buien door buiten bij de fabriek op de foto gezet. De jubilerende boeren hebben zo te zien hun mooiste en duurste zondagse pak aan. Let ook op de dikke (zilveren ?) horlogeketting van Bertus Wemmenhove van de Deeverbrogge. Het zichtbare deel van de zijgevel van ‘de febriek’ bestaat nog steeds. Het lijkt bijna vanzelfsprekend dat de zeer vele keuterboeren, die wel hun melk leverden aan ‘de febriek’, niet vertegenwoordigd waren in het bestuur en in de raad van commissarissen. 

In de wekelijks verschijnende krant ‘de Westervelder’ is een aantal jaren de rubriek ‘Ontbrekende namen op school- en verenigingsfoto’s’ opgenomen geweest. In ‘de Westervelder’ van 8 augustus 2007 werd in de genoemde rubriek bijgaande foto opgenomen. Bij deze foto stond de volgende tekst:
Deze week een foto van de commissarissen, bestuur en de directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij te Diever. De Historische Vereniging wil graag in het bezit komen van de namen van de personen op de foto en verder uit welk jaar dateert de foto…………
De heemkundige vereniging uut Deever nam met de twee verzoeken de lezers van deze rubriek niet serieus, want de namen van alle personen op de foto en de datum waarop de foto is gemaakt waren al vóór 1999 op zijn minst bekend bij de secretaris van deze vereniging. Nog betreurenswaardiger is dat de oplossing van het ‘wekelijkse raadseltje’ niet één week of twee weken of drie weken later in ‘de Westervelder’ werd gepubliceerd en dat door goedwillende lezers verstrekte gegevens bij wijze van spreken verdwenen in de vele en dikke plakboeken en ordners van de heemkundige vereniging.
Op de foto zijn staande van links naar rechts te zien:
commissaris Tjeerd Ofrein van ’t Noord (melkbusnummer 133), commissaris Bertus Wemmenhove van de Deeverbrogge (melkbusnummer 119), voorzitter van de raad van commissarissen Jans Bult uut Oldendeever (melkbusnummer 192), secretaris van de raad van commissarissen Roelof (Roef) van Wester uut Oldendeever (melkbusnummer 204), commissaris Hendrik Jonkers van de Oldendeeversebrogge (melkbusnummer 114).
Op de foto zijn zittend van links naar rechts te zien:
bestuurslid Jan Berends van de Berg uut Wittelte (melkbusnummer 177), secretaris van het bestuur Jacob (Jaap) Hessels uut Deever (melbusnummer 59), bestuursvoorzitter Jan Seinen uut Deever (melkbusnummer 42), mijnheer de directeur Jan Andree (die dolgraag de achternaam Andreae zou willen hebben) (de enige met gleufhoed), bestuurslid Dirk (Dörk) Moes uut Deever (melkbusnummer 65), bestuurslid Jan Boerhof uut Wittelte (de enige met pet) (melkbusnummer 186).
De heren hebben allemaal hun glimmend gepoetste zondagse zwarte schoenen aan. En Tjeerd Ofrein heeft zijn zondagse klompen aan !
De redactie van het Deevers Archief verzoekt de lezers van dit bericht eventuele foute verwijzingen naar melkbusnummers door te geven.
De redactie heeft de kleurenfoto van een deel van de zijgevel van ‘de febriek’ op 21 januari 2016 gemaakt, voor wat deze waard is. In de zijgevel is een oorspronkelijk klein raam bij een verbouwing verdwenen.

Posted in Deever, Kalter’n, Meul’nende, Oll'ndeever, Süvelfubriek Deever, Wittelte | Leave a comment

Bee Willem Stienbaarg’n in de bochte

In Wittelte stond langs de toenmalige rijksweg tussen Wittelte en Uffelte de boerderij van het echtpaar Willem Steenbergen en Harmanna Bunskoek en hun kinderen Jan Reinder en Koob. De boerderij stond nog net op het grondgebied van de gemiente Deever in de bocht van de weg. In Wittelte sprak men op onvermijdelijke wijze over bee Stienbaargen in de bochte als er weer eens een auto of een motor uit de bocht was gevlogen.
De boerderij is op 8 september 1952 verbrand. De brand brak ’s morgens om 5.15 uur uit. De boerderij, met adres Wittelte 30, stond een eindje van de rijksweg langs de vaart bij de eerste bocht in de richting van Uffelte (zie afbeelding 4), aan de kant van de Broeken. De brand begon in een mijt ongedorste haver in de kapschuur vlak achter de boerderij. In de schuur was ook een partij hooi opgeslagen. In zeer korte tijd stond de kapschuur in lichte laaie, waarna de brand oversloeg naar de met riet bedekte boerderij. De boerderij, de schuren achter de boerderij en een schuur naast de boerderij brandden geheel af. Het blussen van de brand duurde zes uur. Het nablussen van de haver en het hooi duurde zeseneenhalf uur. Ongeveer veertigduizend kilo hooi, een partij ongedorste haver en landbouwwerktuigen gingen verloren. Negen jonge varkens en vijftien kippen kwamen om in het vuur. Een varken met zware brandwonden moest worden afgemaakt. Van de inboedel kon zo goed als niets gered worden.
Het meeste land van Willem Steenbergen lag meer in de richting van Uffelte binnen de voormalige gemeente Havelte. Daarom besloot hij de boerderij een eindje over de grens in de gemeente Havelte en daardoor dichter in de buurt van zijn land te herbouwen.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die ook een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde luchtfoto van de boerdereeje van Willem Stienbaarg’n an de voat in Wittelte ook in enigszins bijgeknipt formaat, maar wel ten zeerste bewonderen op bladzijde 29 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje ‘Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980’, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boekwerkje zijn of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.
En als klap op de vuurpijl kan de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die ook een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, de hier afgebeelde luchtfoto van de boerdereeje van Willem Stienbaarg’n an de voat in Wittelte ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 44 van het Opraekelen, Nr. 00/3 (september 2000), het papieren blaadje van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1
Het bedrijf N.V. Luchtfoto Nederland (L.F.N.) heeft deze luchtfoto van de boerderij van Willem Steenbergen in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw gemaakt, kort voordat de boerderij van Willem Steenbergen afbrandde.

De boerderij van Willem Steenbergen was bepaald geen kleine boerderij. Op de voorgrond staat ut pothokke. Direct naast ut pothokke stond het varkenshok. Daarnaast is het kippenhok te zien. In het land bij het kippenhok ligt een stapel rikken. Achter de boerderij is de grote kapschuur te zien waar op 8 september 1952 brand uitbrak in een ‘miete haever’. Aan de andere kant van de boerderij is nog net achter de bomen de schuur voor de machines te zien. Achter de boerderij langs de weg hen de Brook’n staat een  pasvoorbulte. In het weiland bij ut pothokke is een overblijfsel uit de Tweede Wereldoorlog te zien. Het is de geprefabriceerde betonnen bak van een eenpersoons slaapbunker. Op deze bak hoorde een geprefabriceerde betonnen overkapping. Deze slaapbunker hoorde bij de verdedigingswerken die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog in de Broeken in  Wittelte hebben aangelegd. Willem Steenbergen gebruikte de bak als ‘drinkensbak’ voor zijn vee. Deze afbeelding is aanwezig in de verzameling van Jan Reinder Steenbergen.

Afbeelding 2
Harrie Boerhof kweekt nu bomen en planten op de grond waar vroeger de boerderij van Willem Steenbergen stond. Coen Broekeman heeft deze zwart-wit foto gemaakt op 17 augustus 2000.

Afbeelding 3
Harrie Boerhof kweekt nu bomen en planten op de grond waar vroeger de boerderij van Willem Steenbergen stond. Coen Broekeman heeft deze zwart-wit foto gemaakt op 17 augustus 2000.

Afbeelding 4
Situatieschets boerderij uit het brandweerrapport (archief voormalige gemeente Diever)

Afbeelding 5
De betonnen bak van de Duitse slaapbunker is verhuist naar de nieuwe boerderij van Willem Steenbergen met adres Rijksweg 50 in Uffelte, later de boerderij van Jan Reinder Steenbergen. Ook de latere bewoners van deze boerderij gebruikten de bak nog steeds als drinkensbak. Coen Broekema heeft deze foto gemaakt op 17 augustus 2000 bij de boerderij met adres Rijksweg 50 in Uffelte.

 

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Wittelte | Leave a comment

Honderd joar elee’n saag de Baarg ur ok al neet uut

Burgemeester Hendrik Gerard Van Os fotografeerde de al sterk in verval geraakte, maar nog aardig op hoogte zijnde Baarg in Wittelte, in de twintiger jaren van de vorige eeuw. De redactie zwaait deze burgemeester daarvoor alsnog postuum driewerf hulde toe: hulde, hulde, hulde. Volgens olde Wittelers stonden op de Baarg hulsebossies.
De redactie van ut Deevers Archief ontkomt er niet aan deze alleroudste foto van de Baarg vanuit geschiedkundig oogpunt als een topstuk te beschouwen.
De uitgestorven familie Bij de Berg (Bee de Baarg) moet in Wittelte eeuwen lang bee de Baarg (in de buurt van de Baarg) hebben gewoond. Het zou aardig zijn te weten of deze familie, naast de boerderij aan de Wapserveenseweg, waar Roef en Jantie, de twee laatste leden van deze familie woonden, eerder ook een andere boerderij dichter in de buurt van de Baarg heeft bewoond. De redactie van ut Deevers Archief heeft sterk het vermoeden dat de familie Bij de Berg vroeger woonde in een boerderij op de plek waar de boerderij van wijlen Jacob (Japie) Snoeken – de uitvinder van heer Witto en de bedenker van de naam Witto’s heuvel – staat aan de Wittelterweg bij de nepbrink van Wittelte.
De redactie heeft de kleurenfoto van de Baarg gemaakt op woensdag 6 november 2019.

De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde foto van de Baarg ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 15 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet jij wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Abracadabra-237

Posted in Aarfgood, de Witteler Baarg, Topstuk, Wittelte | Leave a comment

Boer’n betaelt mit an de weg langs de Witteler skoele

Het volgende bericht beschrijft hoe belanghebbende boeren in Wittelte op eigen initiatief en met eigen geld en eigen eigendom de aanleg van lagere orde klinkerwegen in Wittelte probeerden te versnellen. Dit opmerkelijke initiatief toont aan hoe groot de eensgezindheid in de kleine boerengemeenschap van Wittelte in die tijd was. De gemeente Diever was met het beschikbaar stellen van een subsidie van 1375 gulden aan de gemeente en het in eigendom overdragen van de zandweg aan de gemeente bereid de 400 m lange zandweg langs de Wittelter school tot aan het erf van boer Gerrit Pot te verharden.

De gemeenteraad van Deever kwam op 19 maart 1926 in vergadering bijeen. Aanwezig waren burgemeester Hendrik Gerard van Os en de raadsleden Harm Hessels Hessels (tevens wethouder, zonder partij, later namens de Anti Revolutionaire Partij, redactie), Roelof van Kampen (zonder partij, redactie), Jan Muggen (zonder partij, redactie), Harm Smit Wolterzoon (tevens wethouder, zonder partij, redactie) en Roelof van Wester (zonder partij, later namens de Liberale Partij, redactie). Het uit Wittelte afkomstige raadslid Pieter Barelds (namens de MP, redactie) was niet aanwezig. Vanwege het overlijden op 20 februari 1926 van het raadslid Klaas Hessels Jzn. (zonder partij, redactie) was er een vacature in de raad. In het zesde agendapunt van deze vergadering kwamen twee adressen (verzoekschriften, redactie) uit Wittelte aan de orde.
Het eerste adres was van Harm Hessels Hermannuszoon, Aaldert Slot (de plaatselijke bakker en kruidenier, redactie), Hendrik Boerhof, Hildegonda Seinen (de weduwe van Wolter Bennen, redactie), Dina Veere (de weduwe van Hendrik Lefferts Barelds, redactie), Gerrit Pot, Grietje ten Brink (later getrouwd met Jan Thijs Klaassen, redactie), Lammigje Offerein (de weduwe van Jan bij de Berg, redactie), Hendrik Wesseling Teuniszoon, Klaas Klaassen, Albert Pot, Jans Bult, Jan Berends van de Berg en de boterfabriek van Deever (de Wittelter boeren waren immers aangesloten bij de Coöperatieve Zuivelfabriek Diever, redactie).
Dit adres was op 12 maart 1926 binnengekomen. In het adres deden genoemde belanghebbenden een verzoek tot bestrating van de zandweg vanaf de kom van Wittelte tot aan de hoek bij het erf van boer Gerrit Pot. Het ging om de verharding van de zandweg langs de toenmalige openbare lagere school. Voor de verharding van deze 400 meter lange zandweg (thans de Meester Broerweg, redactie) boden zij een subsidie van 1375 gulden aan de gemeente aan. Dit kwam neer op een subsidie van f 3,44 per strekkende meter weg.
Het tweede adres was van Dine Veere (de weduwe van Hendrik Lefferts Barelds, redactie), Jan Pot, Grietje ten Brink (later getrouwd met Jan Thijs Klaassen, redactie), Hendrik Wesseling Teuniszoon, Hessel Hessels Harmzoon, Berend Klaster, Hendrik Boerhof, Klaas Klaassen, Harm Hessels Hermannuszoon, Albert Elting, Lammigje Offerein (de weduwe van Jan bij de Berg, redactie), Jacob Tabak, Cornelis Feijen, Roelof Fledderus, Jacob Eising, Gerrit Pot, Berend Jongbloed, Thijs Fledderus, Hildegonda Seinen (de weduwe van Wolter Bennen, redactie) en Albert Pot, allen wonende in Wittelte, Albertje Santing (de weduwe van Koop Steenbergen, redactie), wonende in Pesse en Jan Timmerman, wonende in Assen.
Het ging om een op 17 maart 1926 ingekomen verzoek tot bestrating van de zandweg van het oude tolhuis te Wittelte langs de woningen van Cornelis Feijen, Jacob Tabak, Thijs Fledderus, Jacob Eising en Arend Tijmes (die de boerderij huurde van Albertje Santing, de weduwe van Willem Steenbergen, redactie).
Voor de verharding van deze 2500 meter lange zandweg (thans de Broeken, redactie) boden de belanghebbenden een subsidie van 4900 gulden aan de gemeente aan. Dit kwam neer op een subsidie van f 1,92 per strekkende meter weg.
Voorzitter Hendrik Gerard van Os was van mening, dat, alvorens de raad over de twee Wittelter verzoeken zou kunnen beslissen, eerst de aanlegkosten moesten worden nagegaan. Daarom vond hij het wenselijk dat de verharding van buurtwegen in Wapse wat moest zijn opgeschoten, alvorens de gemeente nieuwe uitgaven op haar schouders zou nemen. Hij stelde daarom de raad voor de beslissing over de twee verzoeken aan te houden. Deze kon zich zonder hoofdelijke stemming verenigen met het voorstel.
De gemeenteraad van Deever behandelde de twee verzoekschriften pas in haar vergadering van 6 december 1927. De raad was inmiddels door verkiezingen in 1927 anders van samenstelling geworden. Nu waren aanwezig burgemeester Hendrik Gerard van Os, Frederik Wilhelm Ackermann (zonder partij, bewoner van de verdwenen villa Castra Vetera op Zorgvlied, redactie), Harm Hessels Hessels (tevens wethouder, zonder partij, later namens de Anti Revolutionaire Partij, redactie), Jan Klaassen (namens de Anti Revolutionaire Partij, redactie), Jan Muggen (zonder partij, redactie), Jan Seinen (zonder partij, later namens de Liberale Partij, redactie) en Roelof van Wester (tevens wethouder, zonder partij, later namens de Liberale Partij, redactie).
Ter tafel werden gebracht het in de raadsvergadering van 19 maart 1926 aangehouden adres van Harm Hessels Hermannuszoon cum suis (met de zijnen, redactie) met het verzoek de zandweg langs de Wittelter school te verharden en het aangehouden adres van de weduwe van Hendrik Lefferts Barelds cum suis met het verzoek de zandweg door de Broeken te verharden.
De voorzitter deelde mee, dat de kosten van dergelijke wegen, met een verhardingsbreedte van 2,50 m in paardenklinkers, blijkens de in Wapse opgedane ervaring, ongeveer zes gulden per strekkende meter bedroegen. Aldus bedroeg de raming van de kosten van de aanleg van de 400 meter lange weg langs de Wittelter school 2.400 gulden en die van de aanleg van de 2.500 meter lange weg door de Broeken 15.000 gulden.
De door burgemeester Hendrik Gerard van Os genoemde paardenklinkers waren sterk gebakken soms plaatselijk verglaasde klinkers, die vanwege hun grote hardheid veel in straatwegen werden toegepast. Straatklinkers moesten van zeer goede kwaliteit zijn, want de wegen hadden in die tijd veel te verduren van hoefijzers van paarden en stalen hoepels van wagenwielen.
Het college van burgemeester en wethouders stelde de raad voor het besluit te nemen tot aanleg van de verharding van de 400 m lange weg langs de Wittelter school, op dezelfde wijze en op dezelfde voorwaarden als was geschied met de verharding van buurtwegen in Wapse, nadat het eigendom daarvan aan de gemeente zou zijn overgedragen. De boermarke van Wittelte was de eigenaar van deze zandweg. De gemeente werd op die manier de eigenaar van de klinkerweg en werd daardoor ook verantwoordelijk voor het onderhoud.
Tevens stelden burgemeester en wethouders de raad voor te besluiten het verzoek om de weg door de Broeken te verharden van de hand te wijzen. Volgens het college stonden daaraan weinig woningen en diende deze zandweg in hoofdzaak ten behoeve van de aanliggende landerijen. Ook werd de toegezegde subsidie gering gevonden. Het argument dat er te weinig woningen aan de zandweg door de Broeken stonden was een zwak argument, want aan de weg langs de Wittelter school stonden minder woningen.
Het argument dat voornamelijk landerijen langs de lange zandweg lagen, zou vanwege de economische ontwikkeling juist pleiten voor verharding van de zandweg. Vooral het financiële aspect zal zwaar hebben meegewogen in de beslissing over het afwijzen van het verzoek tot verharding van de weg door de Broeken.
Na discussie werden de voorstellen van het college zonder hoofdelijke stemming door de raad aangenomen. Wel werd door de raad het denkbeeld van het raadslid Jan Muggen overgenomen om te proberen voor de verharding van de zandweg langs de Wittelter school een hogere subsidie dan de aangeboden f 0,15 per strekkende meter van de boterfabriek te Diever te verkrijgen. De gemeente wilde het gegeven paard toch nog maar eens in de bek kijken.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft dit bericht in 2001 opgesteld en voor de zeer gewaardeerde lezers van het papieren blad Opraekelen gepubliceerd in Opraekelen Nr. 01/2 (jaargang 8, nummer 2, juni 2001).
Het openbare zandweggetje van de boermarke van Wittelte langs de bakkerij van Aaldert Slot werd in de volksmond Potsweggie en later Slotsweggie genoemd. Ut weggie liep langs de boerderij van Gerrit (Garriet) Pot en eindigde in 1921 nog ergens op de Oosteresch van Wittelte. In verharde toestand was ook sprake van Schoolstraat. Ut weggie heet tegenwoordig meester Hendrik Broerweg. Meester Hendrik Broer was de laatste hoofdmeester van de opgeheven en afgebroken Wittelter Skoele an ut Potsweggie of ut Slotsweggie.

Afbeelding 1
Een deel van het verzoekschrift dat belanghebbenden bij de verharding van de zandweg vanaf de kom van het dorp Wittelte tot aan het erf van boer Gerrit Pot op 12 maart 1926 richtten aan de raad van de gemiente Deever. Het verzoekschrift werd mede ondertekend door Lammigje Offerein, de weduwe van Jan bij de Berg. In die tijd woonde de familie bij de Berg nog echt ‘bee de Baarg’; de Wittelter baarg, die tegenwoordig op pseudo-historische gronden Witto’s Heuvel wordt genoemd. De familienaam bij de Berg komt in Wittelte niet meer voor, maar het zou interessant zijn enig genealogisch onderzoek naar deze familie te doen. (afbeelding van een document uit het archief van de gemiente Deever)
Afbeelding 2
De zandweg langs de Witteler skoele werd ‘Pot’s weggie’, ook wel ‘Slot’s weggie’ genoemd. In verharde toestand was er ook sprake van Schoolstraat. Na de opheffing van de Wittelter school per 1 augustus 1967 kreeg de weg van gemeentewege de naam Meester Broerweg, het laatste hoofd van de Witteler skoele. Hij staat op schoolfoto’s, die in ut Deevers Archief zijn opgenomen, bijvoorbeeld op de schoolfoto uit 1965. (© 20 mei 2001, ut Deevers Archief)
Afbeelding 3
De Meester Broerweg met op de achtergrond de kom van het dorp Wittelte. Na zandweg, 2,50 meter brede en 3,50 meter brede klinkerweg te zijn geweest, is de weg tegenwoordig een asfaltweg. (© 20 mei 2001, ut Deevers Archief)

Afbeelding 4
De in 1927 aangelegde klinkerweg eindigde bij de dam van de boerderij van Gerrit Pot. Tegenwoordig loopt de geasfalteerde Meester Broerweg bij deze boerderij met een bocht naar links verder. (© 20 mei 2001, ut Deevers Archief)

Posted in Gemiente Deever, Wittelte | Leave a comment

Wallegies en sloties van de Witteler Wière

In de Nieuwe Drentse Volksalmanak 1907, uitgegeven door de Commissie van Bestuur over het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente, is op de bladzijden 34 tot en met 51 het artikel ‘De Wittelter Schans’ van Hendrik Gerard van Os, burgemeester van de gemiente Deever, opgenomen. De redactie van ut Deevers Archief toont hier enkel een afbeelding van de bladzijden 34, 35, 36 en 37 en een schets van de situatie ter plekke van die ene Wittelter schans, waarin Hendrik Gerard van Os, burgemeester van de gemiente Deever, de toestand ter plekke van die ene Wittelter schans vergelijkt met de toestand ter plekke van die ene Wittelter schans, zoals dr. L.J.F. Janssen die in 1847 heeft beschreven in zijn boek ‘Drenthsche Oudheden’. Leonardus Jan Frederik Jansen was Lit. Doctor en Conservator bij het Museum van Oudheden in Leiden. De tekst op de bladzijden 35, 35, 36 en 37 van het artikel van Hendrik Gerard van Os is hierna weergegeven. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief en hopelijk zeer geïnteresseerde in de Deeverse oudheidkunde wordt voor het lezen van het volledige artikel verwezen naar de Nieuwe Drentse Volksalmanak 1907. 

De Wittelter Schans
In het Wittelterveld (gemeente Diever), tusschen het gehucht Wittelte en de buurtschap ’t Moer, bevinden zich verschillende wallen en grachten, blijkbaar door menschenhanden aangelegd, welke onderling verbonden zijn en daardoor den indruk wekken dat ze bij elkander behooren en tot een gemeenschappelijk doel hebben gediend. Tot dusver echter liggen de oorsprong en de bestemming van het werk in het duister.
Reeds vele jaren geleden heeft deze plek de aandacht getrokken van oudheidkundigen, die wel hunne veronderstellingen daaromtrent hebben neergeschreven, doch niet tot een beslist resultaat zijn gekomen. Zij schijnen evenwel eenstemmig de meening te zijn toegedaan, dat men hier heeft een gedenkteeken der oudheid, behoorende tot de met wildgraven of landweeren verbonden schansen.
Intusschen maakt ons deze indeeling niet veel wijzer, want men heeft de benaming schans niet op te vatten in de meest gangbare en in dien zin tamelijk begrensde beteekenis van het woord, maar in de meer algemeene beteekenis welke in de oudheidkunde daaraan gehecht wordt, n.l. van een aardhoogte door menschenhanden opgeworpen en door een of meer droge grachten omringd, zonder dat daarbij bepaald aan een krijgskundige bestemming behoeft gedacht te worden. Wildgraven of noemt men de wallen met droge grachten, die in velerlei vorm uit vroegere eeuwen bewaard zijn gebleven.
In 1847 heeft dr. L. J. F. Janssen deze schans bezocht en vrij uitvoerig beschreven in zijn het volgend jaar uitgekomen werk ‘Drentsche Oudheden’. In deze beschrijving komen echter eenige onjuistheden voor ten opzichte van de windstreken waarschijnlijk een gevolg van de omstandigheid dat het bezoek bij schemeravond plaats vond en slechts van korten duur was. Ik laat hier de beschrijving volgen, zooals ze op pagina’s 128 en 129 van genoemd werk voorkomt en voeg tusschen haakjes daarbij de resultaten eener onlangs door mij verrichte opmeting, waaruit men zou kunnen opmaken, dat – indien althans niet ook in dit opzicht de opneming door dr. Janssen wat al te vluchtig is geweest – de schans c.a. door vergravingen is geschonden:
Deze schans is nagenoeg rond, doch van boven plat (men ziet thans boven in den heuvel een vrij diepe ingraving, het werk van schatgravers), heeft 15 ellen middellijn en 3 tot 4 ellen hoogte. Zij is omgeven van eene drooge gracht van 2 ellen breedte; daarna volgt een wal van 3 ellen breedte en 2 tot 3 ellen hoogte, hierop weder eene drooge gracht van 2 ellen breedte en eindelijk een laag walletje. (ik vond voor de breedte der grachten gemiddeld 3 meter, voor die der beide wallen gemiddeld 5 meter; het verschil zal wel zijn oorzaak vinden in het sehuin beloop der wallen.) De eerste wal en de tweede gracht (volgens mijne meening, waarover later, de tweede gracht en de tweede of buitenste wal) verlengen zich zuidwaarts (lees: noordwest- en verder noordwaarts) tot eene uitgestrektheid van meer dan 350 ellen (thans volgens opmeting circa 300 meter, op enkele plaatsen onderbroken door een veldweg; tot circa 200 meter is de wal op maaiveldshoogte 6 meter, de gracht 3 meter breed, de overige 100 meter wal en gracht elk circa 3 meter, terwijl op dit laatste gedeelte de wal ook veel lager is); dit doen zij ook noordwaarts (lees; zuidoostwaarts), doch daar slechts eenige ellen ver, terwijl 40 ellen ten noorden (lees: ten zuidoosten), doch geheel in dezelfde richting als de daar verlengde wal en gracht, nog een wal gelegen is van 50 ellen (57½ meter) lengte, die aan zijne oostzijde (lees: zuidzijde) ook eene gracht heeft. Vermoedelijk is deze noordelijke (lees: zuidoostelijke) wal eertijds evenzeer met de schans vereenigd geweest als het thans de zuidelijke (lees: noordwestelijke) nog is; hij is misschien door den ouden weg van Diever op Steenwijk geschonden geworden. Opmerkelijk is bij deze schans nog, dat er nergens een in- of opgang te vinden is, en dat de eerste wal, tegenover de oostzijde der schans, veel breeder is dan de wal, die de overige zijden omgeeft; deze heeft n.l. de breedte van 8 ellen. Deze schans, als zeer weinig geschonden zijnde, verdient een nauwkeurig onderzoek, vergezeld van opgravingen en teekeningen. Dewijl zij eenzaam is gelegen, zich rondom enkel heide bevindt en in de nabijheid niets te ontdekken is wat te verdedigen valt, zij bovendien ook zeer gemakkelijk kan beklommen worden, zal er bezwaarlijk eene krygskundige bestemming aan kunnen worden toegeschreven;
ten ware men stelde, dat er de tent van een veldheer opgestaan, die van deze hoogte althans een verspiedend uitzigt zou gehad hebben. Opgravingen zouden omtrent de bestemming misschien opheldering geven.
Voor zoover ik kon nagaan, is de verbinding van heuvel en wildgraaf anders geweest dan dr. Janssen vermeldt. Immers volgens bijgaand schetskaartje, dat den tegenwoordigen toestand weergeeft, zijn de gracht en de wal van den wildgraaf verbonden respectievelijk met de buitenste gracht en wal om den heuvel en hebben ze zich aan de andere zijde van den heuvel op dezelfde wijze voortgezet tot over den Ruiterdijk. Dat de toestand ook vroeger zoo zal zijn geweest, mag men afleiden uit de omstandigheid, dat de buitenste wal om den heuvel bij het verbindingspunt dezelfde breedte en hoogte heeft als de wal van den wildgraaf en eerst geleidelijk smaller en lager wordt. Trouwens, waar de eerste wal om den heuvel door de tweede gracht geheel is omringd, kan die wal bezwaarlijk met een anderen wal verbonden zijn geweest.
Aan de zuidoostzijde van den heuvel is de verbinding, zooals ik mij voorstel dat ze vroeger geweest is, niet meer aanwezig, doch ik meen dat hiervan ook een verklaringkan worden gegeven. Het komt mij n.l. voor, dat in lateren tijd de gracht van den wildgraaf dwars door de schans is gegraven, met het doel, het water uit een in de nabijheid gelegen turfveentje langs de bestaande gracht (waarmee het door een nog aanwezig slootje verbonden is geweest) en verder langs een bermsloot van den Ruiterdijk …………………….

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Oudheidkundigen tasten wat betreft de oorsprong en het doel van de Witteler Wière volledig in het diepzwarte aardeduister. Zij veronderstellen dat mensen de niet meer aanwezige wallen en sloten bij het Holleveen en de Ruiterdijk in het Wittelerveld hebben aangelegd. De wallen en sloten waren onderling verbonden en leken daardoor bij elkaar te horen. Zij veronderstellen dat de wallen en sloten behoren tot met wildwallen of landweren verbonden schansen.
Wellicht was het de bedoeling van de boeren van de marke van Wittelte de gewassen op de bouwakkers op de Westeresch tegen hordes oprukkend wild uit het Wittelter Veld 
te beschermen met een sloot en een wildwal begroeid met een dicht gesloten struweel. Misschien hebben de Wittelter boeren zich wel laten inspireren door de Friese landweer op de grens van de gemiente Deever en de gemeente Ooststellingwerf op Woater’n ?
De hoogdoorgestudeerde heer doctor Leonardus Jan Frederik Jansen heeft de Witteler Wildwal met dat ene merkwaardige onverklaarbare schansje (was het wel een schansje ?) in 1847 goed zichtbaar gezien in de heidevelden van het Wittelter Veld. Ook de edelachtbare heer burgemeester Hendrik Gerard van Os heeft de Wittelter Wildwal met dat ene merkwaardige onverklaarbare schansje (was het wel een schansje ?) nog goed zichtbaar gezien in de heidevelden van het Wittelter Veld. Zie zijn bijgevoegde schets uit 1906.
De Wittelter Wildwal met dat ene merkwaardige onverklaarbare schansje (was het wel een schansje ?) is door ontginningen van de heide en stevig doorploegende en noest doorwerkende en ruilverkavelende Wittelter boeren weggevaagd. Weggevaagd ? Toch niet helemaal, want vanuit de ruimte zijn de contouren van de sloten en de met grond uit de sloten opgeworpen wildwallen en dat ene merkwaardige onverklaarbare schansje (was het wel een schansje ?) wel degelijk zichbaar. Zie de bijgevoegde satelietfoto uit 2019 van het gebied, met linksboven het Holleveen en rechts de Ruiterdijk.
Hebben de hoogdoorgestudeerde heer doctor Leonardus Jan Frederik Jansen en de edelachtbare heer burgemeester Hendrik Gerard van Os destijds toch wel een behoorlijk beetje lopen te slapen op de Wittelter heide ? Want op de satelietfoto zijn aan de rechterkant van de Ruiterdijk, dus rechtsboven op de satelietfoto ook contouren van sloten en wallen te onderscheiden, die op de grens van de Westeresch liggen.
De redactie vraagt zich tot op de dag van vandaag af waarom het stuk weg tussen het Noordsweggie en de Wapserveenseweg nog steeds geen Ruiterdijk heet, temeer nu aan deze weg een paardenspul staat. De echte oude Steenwijkerweg boog gezien vanuit de kant van Oll’ndeever bij het Noordsweggie rechtsaf richting Wapserveen. Die cultuurhistorisch zeer waardevolle zandweg moest bij de ruilverkaveling om volstrekt onduidelijke redenen sneuvelen. De weg tussen het Noordsweggie en de Wapserveenseweg heette tot in 1986 nog Ruiterweg, in ut Deevers dus Ruterweg. Stuit het teruggeven van de echte naam aan een stukje weg tussen het Noordsweggie en de Wapserveenseweg op onwillige Minder Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamen Gelijk Van De Gemeente Westenveld ? Ervaren de Minder Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamen Gelijk Van De Gemeente Westenveld Stuit het teruggeven van de echte naam aan een stukje weg tussen het Noordsweggie en de Wapserveenseweg als een nederlaag ?

Afbeelding 1
Schets van de ‘Wittelter Schans’ , in 1906 gemaakt door de edelachtbare heer Hendrik Gerard van Os, burgemeester van de gemiente Deever.

Afbeelding 2
Satelietfoto van de Ruiterdijk en zichtbare sporen van de Witteler Wildwal

Afbeelding 3
Satelietfoto van de Westeresch van Wittelte met aan de linkerkant de Ruiterdijk
Afbeelding 4
Foto van de Ruiterdijk met links het weiland waarin de sporen van de Wittelter Wildwal nog zijn te vinden.
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto op vrijdag 28 november 2020 gemaakt.


Posted in Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

De greinse löp wat aans in de kaarspel Deever

In de Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1905, bladzijden 22 tot en met 39, verscheen het artikel ‘Het voormalige kerspel Diever en de latere grensveranderingen’ van burgemeester H. G. van Os van de gemeente Diever

Bij de mededeling van de oorspronkelijke uitgestrektheid van het kerspel Diever heb ik gemeend niet verder te moeten teruggaan dan tot het begin der 15de eeuw, omdat gegevens omtrent de vroegere indeling van Drenthe in kerspelen nagenoeg ontbreken en ongeveer op dat tijdstip in de oude Landschap ene gewijzigde orde van zaken intrad, welke gedurende de volgende vier eeuwen in hoofdzaak onveranderd bleef. Immers eerst na den afstand van Drenthe door Reynold van Coevorden aan de Utrechtsen bisschop Frederik van Blankenheim in 1395, werd door laatstgenoemde een meer geregeld bestuur in Drenthe ingesteld en het is dan ook van omstreeks deze tijd, dat enigszins betrouwbare inlichtingen, vooral ook aangaande het burgerlijk bestuur in de kerspelen, tot ons zijn gekomen en de benaming kerspel een scherper omlijnde betekenis kreeg.

Deze betekenis van een tweeledige: de indeling in kerspelen betrof zowel het werkelijk als het kerkelijk machtsgebied, zodat men sedert genoemde afstand in de regel in elk kerspel een schulte en een pastoor aantrof.

De oudst bekende volledige opgaaf van de Drentse kerspelen vindt men in een handschrift van omstreeks het jaar 1435, medegedeeld in den Nieuwe Volksalmanak van 1904, bladzijde 182, waarin Diever voorkomt als ‘Deueren’. Uit de vermelding van de namen van de overige kerspelen is na te gaan, dat het kerspel Diever ten Noorden en Noord-Oosten begrensd werd door het kerspel Beilen, ten Oosten door Dwingelo, ten Zuiden door Westerhessel en Wapserveen en ten Westen door Vledder. Overigens grensde het noordelijk aan Friesland (Stellingwerf).

Men zal tegenwoordig deze grenzen niet overal met even grote juistheid kunnen aanwijzen, onder andere op die plaatsen, waar vroeger uitgestrekte onbewoonde heidevelden, moerassen of venen werden aangetroffen; nauwkeuriger echter waar een riviertje of stroom een natuurlijke grens vormde. En daar dergelijke natuurlijke grenzen tussen de tegenwoordige burgerlijke gemeente en de meeste der omliggende gemeenten, in de opgaaf van 1435 reeds als kerspelen voorkomende (de gemeente Havelte als gevormd uit de kerspelen Westerhessel en Wapserveen), bijna overal aanwezig zijn, mag men, ook gelet op de benamingen en grenzen der marken, velden, maden enzovoort van de verschillende buurtschappen en kluften, die natuurlijke grensscheiding veilig aannemen als de grens van het oude kerspel Diever, behoudens de plaats gehad hebbende grensveranderingen, waaromtrent echter voldoende zekerheid bestaat. Deze grenzen waren: de Oude of Beilerstroom tegen het kerspel Dwingelo, de Wapserveensche Aa tegen het kerspel Wapserveen, de Vledder Aa tegen het kerspel Vledder.

De grens tegen het kerspel Westerhessel vormde waarschijnlijk een moeras ter plaatse van het tegenwoordige gehucht ‘het Moer’, dat daaraan blijkbaar zijn naam heeft ontleend (voetnoot 1), terwijl in het Noorden en Noord-Oosten uitgestrekte moerassen en venen werden aangetroffen tussen het kerspel Diever aan de ene zijde, Friesland en het kerspel Beilen aan de andere zijde. Juist terwijl deze streek niet bewoond was, zal het vergeefse moeite zijn, na te sporen, hoever in die tijden het kerspil zich in deze richting uitstrekte. Van ene eigenlijke grenslijn zal wel geen sprake zijn geweest. Eerst later, toen de venen vergraven en de gronden dientengevolge productief gemaakt werden, zal de grens der onder de verschillende kerspelen gelegen marken, als gevolg van het op de voorgrond tredend eigenbelang van de wederzijdse deelgerechtigden, door deze zijn vastgesteld. En deze markegrenzen, welke ook thans nog wel zijn aan te wijzen, werden alzo tevens de grenzen tussen de kerspelen, van welke die marken deel uitmaakten.

Op het tijdstip, waarmede deze verandering begint, bestond het kerspel Diever, behalve uit het dorp Diever (in ene acte van 1181 of 1182 reeds voorkomende als Devere), uit de buurtschappen of gehuchten Kalteren (in 1209 of 1210 Calthorne), Oldendiever (in een register van de jaren 1298-1304 Oldendene, waarschijnlijk een schrijffout voor Oldendever), Wittelte (21 mei 1040 Withelte), Wapse (5 februari 1384), Leggelo (in 1207 of 1208 Leggelo) en Eemster (in 1210 of 1211 Hemsere) (voetnoot 2). Enige kleinere gehuchten schijnen eerst later te zijn ontstaan, zoals Krommevoort (reeds in 1633 bekend), Wateren (in de 17e eeuw bekend als Achter- en Voor-Wateren, terwijl de benaming Klein-Wateren voor ’t eerst in 1761 voorkomt), ’t Moer in 1683, de Brugge of Dieverbruggge in 1685, de Voshaar in 1737, de Geeuwenbrug in 1768 en de Haart in 1772 (voetnoot 3).

Magnin (voetnoot 4) vermeldt nog, dat na de 14e eeuw Lhee onder ’t kerspel Diever heeft gehoord. Ik heb niet kunnen ontdekken, waarop deze mening gegrond is en ben geneigd aan een onwillekeurige vergissing bij die schrijver te denken. Volgens die mening zou Dwingelo, dat toen reeds een afzonderlijk kerspil vormde, behalve aan den kant van Ruinen geheel door ’t kerspel Diever zijn ingesloten geweest, terwijl Lheebroek, dat steeds een deel van Dwingelo heeft uitgemaakt, een enclave zou hebben gevormd. Een en ander komt mij zeer onwaarschijnlijk voor en ook bij overlevering is van een vereniging van Lhee met het kerspel Diever niets bekend.

De enige malen uitgesproken mening, dat Wapserveen nog geruime tijd, althans nog in de 15de eeuw, onder Diever heeft behoord, zal wel op een dwaling berusten. Volgens Romein (voetnoot 4) en waarschijnlijk in navolging daarvan de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1902, bladzijde 73, zou het in 1461 kerkelijk van Diever zijn afgescheiden, terwijl op laatstgenoemde plaats nog vermeld wordt, dat er toen eveneens een schulte werd aangesteld en de schrijver blijkens de bewoordingen wil te kennen geven, dat Wapserveen voor ‘t eerst sedert dat jaar zowel in ’t burgerlijke als in ’t kerkelijke een afzonderlijk kerspel uitmaakte, in overeenstemming met de stelling onder andere bij Magnin (voetnoot 4). Dat dit niet het geval geweest is, mag blijken uit een open brief van het jaar 1285 (voetnoot 4), waarin van de kerk aldaar reeds als van een parochiekerk wordt melding gemaakt, alsook uit de lijst der kerspelen van 1435, waarop Wapserveen eveneens reeds als zodanig voorkomt.

Wel is het aan te nemen, dat Wapserveen in vroegere tijd met Diever en de omgelegen buurtschappen een kerspil vormde. Niet alleen de naam, in verband met die van de buurtschap Wapse onder Diever, maakt dit zeer waarschijnlijk, doch ook de omstandigheid, dat Wapserveen, sedert het een afzonderlijk kerspel werd, meest met Diever tot een schultambt verenigd was. Tot dusver heeft men alleen in de jaren 1461, 1469 en 1480 (voetnoot 4) afzonderlijke schulte van Wapserveen aangetroffen; overigens was de schulte van Diever tevens schulte van Wapserveen, althans van 1595 tot 14 april 1795, toen laatstgenoemd kerspel bij besluit van de Representanten van het volk van Drenthe in ’t burgerlijke bij Havelte werd gevoegd.

Een eigenaardige illustratie van de verhouding tussen de kerspelen Diever en Wapserveen (misschien wel een uitvloeisel van de vroegere afscheiding), leverde de sinds onheugelijke tijden bestaande gewoonte, dat de schulte van Diever van elk erf te Wapserveen een voer turf genoot, waartegenover de schulte om het andere jaar twee tonnen bier placht te geven.

Bij een contract van 17 juni 1768 (voetnoot 6) werd tussen de schulte L. Nysingh en de carspellieden van Wapserveen tot onderling gemak en gerief overeengekomen, dat de carspellieden, zolang de heer Nysingh schulte zou zijn, in plaats van turf voor elk voer zouden betalen 14 stuivers, terwijl de schulte vrij zou zijn van het geven van bier. Er waren toen te Wapserveen 59 of 60 erven.

Behalve Wapserveen, schijnt ook Vledder enige tijd met het kerspel Diever in het burgerlijke te zijn verenigd geweest. Met zou dit kunnen opmaken uit een ordel van de Etstoel, in 1454 te Rolde gewezen, aldus aanvangende: “Soe iss gewiset tusschen den Drost unde den Kasspil van Deueren unde Vledderen…”. Deze vereniging is dan echter slechts zeer tijdelijk geweest, want op de lijst van 1435 komt Vledder als een afzonderlijk kerspel voor, in 1595 weer, terwijl het korte tijd daarna dezelfde schulte had als Havelte. Wellicht dat dus een enkele schulte van Diever tevens schulte van Vledder was, evenals later Hendrik van Barneveld, bijgenaamd Magere Hein, sedert 1530 tegelijkertijd schulte was van Meppel en Diever en Arent Dannenberg in 1737 en 1738 tegelijkertijd van Diever en Hoogersmilde.

In de loop der jaren is de grens van het kerspel Diever, zoals die hierboven is aangegeven als te zijn geweest in het begin van de 15de eeuw, meermalen gewijzigd door de afscheiding van enkele buurtschappen. Deze afscheiding betrof nu eens het wereldlijk, dan weder het kerkelijk gebied, doch nimmer het een en ander tegelijk.

De eerste afscheiding had plaats in 1633 en betrof de uitgestrekte hoge venen in het Noorden en Noord-Oosten van het kerspel onder de marken Diever en Leggeloo, tot de vervening waarvan in 1612 octrooi was verleend. In 1625 waren de meeste gronden reeds van veen ontbloot en ontgonnen, terwijl zich daar inmiddels een kolonie gevormd had, de Hoogersmilde genoemd. Bij een acte van 19 februari 1633 werden door Ridderschap en Eigenerfden ten behoeve van Adriaan Pauw, Ridder, Heer van Heemstede, Raadpensionaris van Holland en Westfriesland, deze venen, genaamd de Dieverder en Leggelder Smilder venen ‘beginnende t’eydens de Crommevoerder veenen (voetnoot 7), streckende opwaerts aen tot aen Hycker- ende andere Marcken ende tot aen de Vriesche Custen respective’ tot een Heerlijkheid verheven onder de naam van ‘de Heerlickheyt van Hooger-Smilde’. Dientengevolge kreeg Hoogersmilde een eigen schulte; een enkele maal was de schulte van Diever tevens schulte van de Heerlijkheid (voetnoot 8).

Kerkelijk bleef ze onder Diever ressorteren en ook de armenzorg, destijds uitsluitend een zaak van de diaconie, bleef aanvankelijk op de oude voet bestendigd. Op de duur gaf dit laatste echter aanleiding tot bezwaren en onenigheden, welke bij de Ridderschap en Eigenerfden werden aanhangig gemaakt. Een notitie in een oud kerkelijk register (voetnoot 6) leert ons de uitslag. Op 22 maart 1711 werd namelijk de kerk te Diever afgekondigd, dat ingevolge sententie van Ridderschap en Eigenerfden, op de laatstgehouden landdag genomen, de diakenen van het kerspil Diever ‘van alle gemeynschap met de Smildinger armen of armcassa ten enemaal aftreden en niet voornemens sijn eenich support an deselve te verlienen. Noch oock van haar armpenningen te profiteeren en dat diensvolgens de Smildinger haar armgeld en almosen separaat sullen konnen manieren, distribueren end imployeren so als sullen goedvinden’. Doch hiermee was het geschil niet uit de weg geruimd, want daarna vinden wij de zaak voor de Etstoel gebracht. Bij een uitspraak van 6 juni 1714 (voetnoot 9) van Gecommitteerden namens de Etstoel werd, na verhoor van diakenen en volmachten van Diever en Smilde, een minnelijke overeenkomst tot stand gebracht, in hoofdzaak hierop neerkomende, dat het armoortjesgeld (voetnoot 10) van de verpachtingen en de opbrengst van de bussen, in de herbergen hangende, door elke diaconie op haar eigen gebied zou worden genoten; evenzo hetgeen in het bekken op het kerkhof te Diever gegeven werd bij de begrafenissen van doden uit het kerspil Diever en uit Smilde. Daarentegen zou de opbrengst  der collecten in de kerk te Diever voor 9/10 aan Diever, voor het overige 1/10 gedeelte aan de Smilder diaconie komen en zouden in dezelfde verhouding de rente en huur van de armengoederen verdeeld worden, uitgezonderd de goederen, welke reeds voor de stichting van Hoogersmilde aanwezig waren en waarvan de opbrengst geheel aan de diaconie van Diever verbleef.

Zoals gezegd , bleef Hoogersmilde kerkelijk onder Diever behoren en het is vrij nauwkeurig na te gaan, hoever zich destijds het gebied van de kerk te Diever noordelijk uitstrekte. Deze grens moet worden aangenomen ongeveer ter plaatse, waar zich tegenwoordig de Leembrug over de Drentse Hoofdvaart bevindt. In de oude doopboeken immers ziet men, dat herhaaldelijk personen van den- achter den- of tegenover de Wolvenberg (gelegen in de nabijheid van de vervening van het Oranjekanaal met de Drentse Hoofdvaart) hun kinderen in de kerk te Diever lieten dopen.

Een grote verandering bracht de vereniging van het Koninkrijk Holland met het Franse Keizerrijk, bij Keizerlijk decreet van 9 juli 1810 en de daarop gevolge verdeling in departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten, definitief omschreven bij decreet van 21 oktober 1811, ten opzichte van Diever teweeg.

Werd bij deze verdeling Vledder met Diever tot een commune verenigd, de welvarende buurtschappen Eemster en Leggeloo werden van Diever afgescheiden en in het burgerlijke bij Dwingelo gevoegd. Bij deze afscheiding wens ik enigszins uitvoeriger stil te staan, omdat ze – en vooral de daaruit gevolgde kerkelijke afscheiding – op hevig verzet van de zijde van de belanghebbenden stuitte en vooral ook omdat, zonderling genoeg, noch Magnin in zijn overigens zo volledig ‘Overzicht van de Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe’, noch Romein in ‘de Hervormde Predikanten van Drenthe’ hiervan met een enkel woord gewag maken.

De beweegreden voor deze afscheiding schijnt minder te moeten worden gezocht in de wens om de ingezetenen van deze buurtschappen welgevallig te zijn, dan wel om het zielental van Dwingelo tot een behoorlijk cijfer op te voeren; van een andere overweging is mij althans niet gebleken. In Diever schreef men de afscheiding toe aan kuiperijen van de zijde van Dwingelo, gegrond als men ze noemde op willekeurigheid, misverstand, overijling of persoonlijke berekeningen. In elk geval is het duidelijk, dat daarbij geen rekening is gehouden met de wensen van de bevolking van de beide buurtschappen, die op ondubbelzinnige wijze blijk gaf van haar tegenzin tegen deze verandering.

In Dwingelo daarentegen heeft men zich gemakkelijker bij het geval neergelegd en haastte men zich de nieuwe gemeentenaren ook de voorrechten van een kerkelijke vereniging te doen deelachtig worden. Reeds in november 1811 richtte de maire van Dwingelo een verzoek tot de prefect van het departement van de Wester-Eems, om de beide buurtschappen thans ook in de geestelijke onder Dwingelo te doen ressorteren. Dit verzoek werd in dier voege toegestaan, dat bij besluit van de perfect van 16 december daar aan volgende, no. 15, werd verklaard, dat met ingang van 1 januari 1812 Eemster en Leggelo ten aanzien van het kerkelijk zouden gehouden worden tot de mairie van Dwingelo te behoren ‘tenzij daartegen gegronde inconvenienten mogten militeeren, dewelke existerende, door den onderprefekt opgegeven en ter kennisse van den prefekt moeten gebragt worden.’

Niettegenstaande de laatste zinsnede van deze beschikking, die door de onderprefect in het arrondissement Assen ook aan de maire van Diever werd gezonden en die als ’t ware een uitnodiging was aan belanghebbenden om met hun bezwaren voor de dag te komen, bleef men van die zijde aanvankelijk stilzitten. De maire van Dwingelo schijnt daaruit niet zonder reden te hebben afgeleid, dat er geen ‘inconvenienten’ aanwezig waren, waarom hij de vrijheid nam om op de 7 mei 1812 in de kerk te doen afkondigen, dat sedert 1 januari van dat jaar Eemster en Leggelo kerkelijk met Dwingelo verenigd waren.

Deze mededeling was wel in staat, de belanghebbenden op onzachte wijze uit de slaap te wekken. Reeds de 16 mei daarop volgende werd een adres, door een aanzienlijk getal inwoners van Eemster en Leggelo en leden van het Hervormde kerkgenootschap te Diever ondertekend, ingezonden, waarbij zij te kennen gaven ‘niets hartelijker te verlangen dan met de gemeente Diever op de oude voet verknocht te blijven en wel op grond van een door de tijd diep ingewortelde en door niets te wraken gehechtheid aan een gemeente, in welke kring hun voorvaderen sedert onheugelijke jaren en zijzelf de zegeningen van de godsdienst genoten hebben, alsmede op grond van de nadelen, die door de voorgenoemde afscheidingen bedreigen’.

Nu ook achtte de maire van Diever de tijd gekomen om te voldoen aan de aanschrijving van de onderprefect te Assen van 23 december van het vorige jaar, om ten spoedigste te rapporteren ten aanzien van de inconvenienten, die bij hem tegen het besluit van de prefect mochten aanwezig zijn. En nu worden wij bekend gemaakt met tal van bezwaren, sommige wel wat al te breed uitgemeten, andere daarentegen volstrekt niet denkbeeldig, uit welke opsomming blijkt, dat men het ook destijds reeds een goede gewoonte achtte, de meest afdoende argumenten tot het laatst te bewaren.

In de eerste plaats dan zouden de ingezetenen van Diever voor de afscheiding in de onmogelijkheid worden gebracht, hun kerkgebouw en aanhoren naar eis te onderhouden. Deze kerk zou veel te groot worden en die van Dwingelo te klein voor de vermeerderde bevolking. Verder hadden de bewoners van Eemster en Leggelo te Diever in de nabijheid van de kerk sedert jaren bij hun oude vrienden en bloedverwanten, met wie zij – zowel als deze met hen – de broederlijke gemeenschap wensten te onderhouden, een zogenaamde ‘vrije intrek’, waar zij bij slecht weer, te vroege aankomst en tot verblijf tussen de kerkdiensten kosteloos vertoefden en verfrissing vonden, hetgeen zij te Dwingelo misten en zich dus tegen betaling moesten verschaffen. Te Diever hadden zij merendeels in de kerk hun vaste zitplaatsen en eigen voorouderlijke graven; hier waren zij gedoopt en in de echt verbonden, hier stonden ook hun familie van de oudste tijden er in de kerkelijke registers opgetekend en hadden zij van hun jeugd af het godsdienstonderwijs genoten, zodat een onlaakbare vooringenomenheid en van hun kindsheid af aan de plaats, medelidmaten en leraar verbond. Bovendien viel hun de uitoefening van de eredienst te Diever gemakkelijker, terwijl de weg daarheen korter en te allen tijde te voet en per rijtuig begaanbaar was, terwijl die naar Dwingelo, vooral in de winter wanneer de Oude stroom buiten zijn oevers was getreden, veelal onbruikbaar was, bepaaldelijk voor voetgangers. Het slotargument, dat naar de mening van adressanten moest beslissen, was, dat zij voor hun aandeel wettige eigenaars waren van de kerk en pastorie te Diever van welke eigendom zij door de afscheiding verstoken zouden worden, terwijl hun aandeel in de lasten voor rekening van de Dieverse leden zou komen.

De zaak schijnt daarna geruime tijd hangende te zijn gebleven, waarschijnlijk een gevolg van de algemene toestand van het land, welke in het volgende jaar tot de val van het Franse Keizerrijk en de herstelling van onze onafhankelijkheid leidde. Wel opmerkelijk is het, dat juist tussen januari 1812 en juli 1813 geen enkel kind uit Eemster of Leggelo te Diever is gedoopt, later wel weer.

Uit een in mijn bezit gekomen ontwerpadres van ingezeten uit Eemster en Leggelo blijkt, dat men nu de tijd gekomen achtte om opnieuw, ditmaal bij de Staten van de Landschap Drenthe, aan te dringen op een hereniging met Diever, waartoe de op handen zijnde reorganisatie van het inwendig bestuur een ongezochte gelegenheid aanbood. Dit verzoek betrof zowel de burgerlijke als de kerkelijke indeling, zodat wij, behalve de reeds vroeger gebezigde argumenten, daarin ook de bezwaren tegen de politieke afscheiding aantreffen.

Vooropstellende, dat van de oudste tijden er de Oude stroom de natuurlijke grens was geweest tussen de kerspelen Diever en Dwingelo, betoogde men, dat door de afscheiding de evenredigheid tussen bouwland, heide en zandgrond met hooi- en weilanden in eenmaal verbroken werd, daar bijna al het groenland van de gemeente onder de afgescheiden buurtschappen gelegen was. Dientengevolge zou de gemeente niet bestand zijn tegen de aanmerkelijke quota’s en aanslagen, inzonderheid van de grondbelasting, welke over de zo weinig opleverende overgebleven gronden moest worden verdeeld. Talloze onenigheden zouden hieruit voortvloeien, daar de grondeigendommen wederzijds zodanig door elkander waren gelegen, dat dit alleen reeds de afscheiding als geheel absurd en als zonder kennis van zaken tot stand gebracht moest doen voorkomen. Ook had door de afscheiding het traktement van de schoolmeester te Diever een aanmerkelijke vermindering ondergaan, terwijl deze functionaris toch mede door adressanten was beroepen, welke verbintenis zij voor hun aandeel thans verhinderd waren na te komen (voetnoot 11). Ten slotte gaven zij hun vast voornemen te kennen, niettegenstaande alle politie betrekkingen, bij voortduring van het kerkgebouw te Diever gebruik te zullen maken en tot het onderhoud van kerk en eredienst aldaar te blijven bijdragen, wat toch wel niemand hun zou kunnen beletten. Ook hun liefdegaven ten bate van de diaconie zouden zij te Diever blijven besteden.

Deze poging heeft evenmin het gewenst gevolg gehad. In het burgerlijke bleven Eemster en Leggelo met Dwingelo verenigd, terwijl Diever en Vledder afzonderlijke gemeenten werden.

Op 15 juli 1817 heeft de commissaris-generaal, provisioneel belast met de zaken van de Nederlands Hervormde kerk enzovoort, Eemster en Leggelo kerkelijk van Diever afgescheiden en met Dwingelo verenigd. Bij Koninklijk Besluit van 12 september 1823, no. 103, werd die afscheiding definitief tot stand gebracht.

De bedreiging, dat de ingezetenen van de buurtschappen niettegenstaande de burgerlijke afscheiding toch te Diever de bevrediging van hun godsdienstige behoeften zouden blijven zoeken, is niet lang volgehouden. Werden in de eerste jaren na 1823 hun kinderen nog op de oude voet te Diever gedoopt, spoedig verminderde dit, om in 1830 geheel op te houden. Reeds sedert 1814 waren uit Leggelo, sedert 1816 uit Eemster geen nieuwe lidmaten meer te Diever aangenomen. Enkele families daarentegen bleven nog een 30-tal jaren te Diever naar de kerk gaan.

Nog tweemaal moest de kerk te Diever een deel van haar gebied afstaan.
De eerste maal was dit een gevolg van de kolonisatie der buurtschappen Wateren door de Maatschappij van Weldadigheid, die daar een opvoedingsgesticht vestigde. Bij beschikking van de Minister voor de zaken van de Hervormde eredienst enzovoort van 17 april 1834, no. 3, werden de godsdienstige belangen der Protestantse kwekelingen van het opvoedingsgesticht te Wateren en van de Protestantse bewoners van de te Groot-Wateren gelegen woningen aanbevolen aan de predikant te Vledder. Nadat in 1860, dus een jaar nadat de bedelaarsgestichten te Ommerschans en Veenhuizen door het Rijk van de Maatschappij van Weldadigheid waren overgenomen, alle bezittingen van de Maatschappij te Wateren, de kweekschool daaronder begrepen, in openbare veiling waren verkocht en in handen aan bijzondere personen overgegaan, werd bij besluit van dezelfde Minister van 7 maart 1862, no. 8, op een adres van het Classicaal bestuur van Meppel vorenbedoelde beschikking van 1834 ingetrokken, zodat sedert dat jaar geheel Wateren weer kerkelijk onder Diever behoort.
De laatste afscheiding betrof de voormalige Heerlijkheid Hoogersmilde, in 1633 reeds in het burgerlijke van Diever gescheiden. Met het oog op de verre afstand ligt het voor de hand, dat het voor de bewoners op de duur een groot ongerief was, hun godsdienstplichten te Diever blijven te vervullen. Een deel van hen bezocht dan ook reeds sedert jaren de op 17 februari 1788 ingewijde nieuwe kerk te Kloosterveen. Op verzoek van de Hervormde ingezetenen van Hoogersmilde werd hun bij Koninklijk Besluit van 23 maart 1844, no. 70, toegezegd, dat zij van Diever zouden worden afgescheiden en een afzonderlijke kerkelijke gemeente uitmaken, indien zonder bezwaar van ’s lands kas aldaar een geschikt kerkgebouw met predikantswoning werd gebouwd. De kerk te Diever zou alle kerkelijke bezittingen behouden, de ingezetenen van Hoogersmilde zouden daarentegen worden vrijgesteld van de kerkelijke omslag te Diever, in te gaan op 1 januari na het jaar waarin de nieuwe kerk zou zijn ingewijd. Deze inwijding had plaats op 26 december 1844, zodat op 1 januari 1845 ook deze afscheiding haar beslag kreeg.

Volledigheidshalve werd nog vermeld, dat te Wateren, waar voor de afscheiding van de Maatschappij van Weldadigheid door de Rooms Katholieke bewoners gebruik werd gemaakt van de Rooms Katholieke kerk te Frederiksoord. (rectoraat onder de parochie Steenwijkerwold), zich vooral sedert het jaar 1880 meer Rooms Katholieke gezinnen vestigden, zodat zich langzamerhand de behoefte aan een eigen kerk deed gevoelen. In 1883, toen het getal van de gezinnen 9 bedroeg met 50 gezinsleden, richtte de Vikaris Kapitulair van het Aartsbisdom Utrecht tot de Minister van Financiën het verzoek om ten behoeve van de pastoor een te Wateren op te richten parochie een rijksjaarwedde, benevens een subsidie voor de bouw van een kerk, toe te kennen. Niettegenstaande dit verzoek, met het oog op de weinig talrijke nederzetting, werd afgewezen, werd bij beschikking van de Aartsbisschop van Utrecht van 3 september 1884 met ingang van 18 september daaropvolgende te Wateren een kerkelijke parochie opgericht onder de bescherming van de H. Andreas.

Voetnoten:
1)
Van de vroegste tijden af, dat deze naam in oude stukken voorkomt, werd de bevolking van dit gehucht steeds aangeduid als wonende “op het Moer”.
2)
Deze oorkonden zijn te vinden in het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe onder de nrs. 39, 48, 199, 19, 726, 44 en 49.
3)
Deze jaartallen zijn geput uit de oude kerkelijke doopboeken, aanwezig op het gemeentearchief te Diever, beginnende op het jaar 1676.
4)
Magnin. Overzicht der Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe, bladzijde 141.
5)
De Hervormde Predikanten van Drenthe.
6)
In het gemeentearchief van Diever.
7)
In de nabijheid van de Geeuwenbrug.
8)
Zie de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1902, bladzijde 197.
9)
Kopie in het “Protocol aangaande de administratie der armen wegens de Hooger Smilde”, in het gemeentearchief te Smilde.
10)
Een vierde gedeelte, namelijk een oortje (2 duiten of 4 penningen) van elke stuiver, welke van elke gulden op de pachtsommen der Generale Middelen ten laste van de pachters werd geheven.
11)
Dat Eemster en Leggeloo inderdaad het welvarendste deel van het kerspil Diever hebben uitgemaakt, mag blijken uit de volgende lijst van zuivere bezittingen (daaronder begrepen de gekapitaliseerde waarde van revenuen van ambten, bedieningen en beneficiën) van de ingezeten, welke tot een bedrag van minstens 100 gulden gegoed waren. Deze lijst strekte ten behoeve der heffing van den 100sten penning, ingevolge resolutie van de representanten van het Drentse volk van 11 oktober 1796.
Diever                 83 huizen     201515,– gulden
Oldendiever        19 huizen       38525,– gulden
Kalteren                3 huizen           400,– gulden
Wateren                6 huizen         5400,– gulden
Wittelte               12 huizen       32050,– gulden
’t Moer                  4 huizen         1450,– gulden
Wapse                36 huizen       61990,– gulden
Leggeloo            22 huizen       79550,– gulden
Eemster              25 huizen       57635,– gulden

Posted in Deever, Kaarke an de brink, Kalter’n, Kerspel Diever, Oll'ndeever, ut Moer, Wapse, Wittelte, Woater’n | Leave a comment

Wie hef de olde sluuswaachterswoning ekocht ?

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 4 april 1881 een aankondiging van de verkoop van de oude sluiswachterswoning bij de afgebroken Witteltersluis.

Verkoop van een huis en land te Wittelte.
De ontvanger der registratie en domeinen te Meppel, zal op vrijdag 15 april 1881 des morgens elf uur, ten huize van Jan Wanders, herbergier aan de Wittelterbrug, ten overstaan van mr. W.O. Servatius, notaris te Dwingelo, publiek verkoopen:
de oude sluiswachterswoning te Wittelte, gemeente Diever, met omliggenden tuin, bouw- en weiland, kadastraal in die gemeente bekend in sectie D nummers 863, 1003, 865, 862 en 866, te zamen groot 98.24 aren, beide laatste perceelen thans in pacht bij Roelof Snijders, tolpachter te Wittelte.
Aanvaarding van huis en schuur met 1 mei, van tuin en een stukje weiland dadelijk, van een ander perceel weiland 1 november en van bouwland na den oogst.
Inlichtingen ten kantore van den ontvanger.
(Zie de gedrukte biljetten.)

Aantekeningen van de redacie van ut Deevers Archief
De redactie heeft nog niet kunnen achterhalen wie de oude sluiswachterswoning en de tuin en het bouw- en weiland hebben gekocht in 1881.
Klaas de Boer schrijft in zijn onvolprezen boek ‘Wittelte. Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden’, dat te bekomen is bij de Wittelter Dorpsvereniging, dat de bewoners van het oude sluiswachterswoning, te weten Jan Pot en zijn gezin, in 1902 verhuisden naar de boerderij met het huidige adres Rijksweg 70 en dat de sluiswachterswoning in 1903 publiekelijk is geveild en dat de koper Klaas Klaassen is.
Dat is dan toch wel een niet te verdoezelen verschilletje tussen de aankondiging in de Provinciale Drentsche en Asser Courant en dat wat Klaas de Boer heeft geschreven ! Dat is toch wel een dingetje ! Dat behoeft wel enig grondig onderzoek !
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van de boerderij ter plekke van de voormalige oude sluiswachterwoning bij ut Wittelterschut gemaakt op 9 april 2013. Het voorste woongedeelte van de boerderij is de oude sluiswachterswoning geweest. De redactie zal te gelegener tijd en zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enige nieuwe kleurenfoto’s van deze locatie toevoegen aan dit bericht.
Zie in het bijzonder ook het bericht Ièst mit de vlegel un legge rogge döss’n op de deele.

Posted in Dreinse Heufdvoat, Witteler skut, Wittelte | Leave a comment

Mit de hondekarre onder de tolboom deur

Toen Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij over ut olde Deever, over het boerenleven, over het boerenwerk. Jan hield van het vertellen van annekkedotes, zoals hij die korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. De redactie prijst zich gelukkig enige daarvan te hebben vastgelegd. Zijn annekkedotes zijn -het kan niet anders- opgeschreven in ut Deevers. Jan Hessels sprak ut Deevers, net zoals Jantje Oost dat deed, zoals je ut Deevers hoort te spreken. Het is jammer dat ut Deevers in het volledig verhollandiseerde en vercocacolariseerde Deever bijna dood is.

Mit de hondekarre onder de tolboom deur
Ik were neet of ut vurhoal woar is, mor ut is mee wè veur woar vurteld. Ut is gebeurd in de tied dai’j in Wittelte veur ut onderhold van de neeje stroate tuss’n Deever en de Wittellerbrogge tol möss’n betèèln.
Lète op de oam’d belde un knecht van un boer bee de Wittelerbrogge an bee de dokter in Deever. Sien bosschop was dat ut sowiet was mit de vrou van de boer. De dokter was neet so bliede mit disse bosschop, want heesölf, sien menner en ut pièrd haad’n een drokke dag ehad. Hee kön ur neet onderuut, mor he vönd ut toch wè een beetie bezwoaluk so lète ut pièrd wièr in te spann’n.
‘Dat gef neet’, see de knecht. ‘Ie kunt wè mit mee mitried’n, ai’j moar persies doot wa’k oe onderweg zegge.’ ‘Dat is goed’, see de dokter.
See stapt’n op de hondekarre en göng’n mit un flinke gaank deur Oll’ndeever hen de Wittelerbrogge. Iniens brulde de knecht bee ut tolhuus: ‘Now hiel diepe bukk’n !!’ See bukt’n glad en gauw en so steu’m see mit grote voat onder de tolboom deur.
Dat scheelde mooi wièr un pèèr cent’n tolgeld.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De grote vraag is natuurlijk of voor een hondekarre tolgeld moest worden bewaard.
Op het tolgeldbord aan de voorgevel van het voormalige tolhuisje an de Wittelerweg in Wittelte staat de hond niet vermeld, maar zal wel 1 cent zijn geweest.

Posted in Deevers, Tol, Verdwenen object, Wittelte | Leave a comment

Riekstoll’n in de gemiente Deever vurpacht in 1869

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 29 december 1868 het volgende korte bericht over de verpachting van de rijkstollen Veeneschut, Dieverwegje en Wittelterschut in de rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart.

Bestuur der Registratie & Domeinen.
Provinciën Groningen & Drenthe
Verpachting van rijkstollen voor den tijd van 1 jaar en 3 maanden

De ontvanger der registratie & domeinen te Groningen zal op maandag den 11den januarij 1869, ten overstaan van mr. N. van Hasselt, notaris te Groningen, ten huize van de logementhouder Struve, aan de Grote Markt aldaar, in het openbaar verpachten de ontvangst der tolgelden van:
I. den tol no. 1 te Helpman, nabij Groningen, op den Grooten Weg van Groningen naar de Punt.
II. de tollen op dien weg tusschen de Punt en Overijssel, als: den tol te Punterdijk, te Peelo, Assen, Smilde, Leembrug, Veeneschut, Dieverwegje, Wittelterschut en Uffelterschut.
De verpachting geschiedt voor den tijd van 1 jaar en 3 maanden, ingaande den 1sten februarij 1869, te middernacht; liggende de voorwaarden van verpachting ter lezing op de gebruikelijke plaatsen in de provinciën Groningen en Drenthe en ten kantore van genoemden notaris, terwijl op de kantoren van Registratie & Domeinen, waaronder de tollen gelegen zijn, en bij den ondergeteekende inlichtingen betreffende deze verpachting te bekomen zijn.
De ontvanger voornoemd, Van Sonsbeeck.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie weet vanuit zijn jeugd in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw dat de rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart in de volksmond toen nog altijd de Groote Weg werd genoemd.
De rijkstollen Veenesluis, Dieverwegje en Wittelterschut in de gemiente Deever zijn aan het begin van de twintigste eeuw opgeheven.

De redactie weet wel dat de rijkstol Wittelterschut en het bijbehorende tolhuisje op den Grooten Weg langs de Drentsche Hoofdvaart zich precies in de Stienbaarger Bochte bevonden, dus in de bocht tussen Wittelte en Uffelte, waar zich nu ongeveer de inrit van een boomkwekerij bevindt. De redactie heeft de juiste plaats van de rijkstollen Dieverwegje en Veeneschut helaas nog niet kunnen vinden. Dan maar een keer een bezoek brengen aan het Nationaal Archief in ’s Gravenhage.  

Posted in Tol, Verdwenen object, Verkeer en vervoer, Wittelte | Leave a comment

Un olde foto van ut tolhuussie in Wittelte

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 26 september 1928 het volgende korte bericht over het besluit van de raad van de gemiente Deever tot het afschaffen van de gemeentelijke tollen an de Deeverbrogge, in Wapse, op Zorgvlied en in Wittelte.

Diever tolvrij
De gemeenteraad van Diever heeft – overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders – waarvan wij reeds melding maakten besloten tot het afschaffen van den tol tusschen Dieverbrug en Vledder, ingaande 1 mei 1929 en tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling inzake den straatweg Dieverbrug – Vledder, ingaande 1 januari 1930.
Eveneens is besloten tot opheffing van de tollen te Wittelte en Zorgvlied, ingaande 1 mei aanstaande.
Al deze tolhuizen en tolboomen zullen publiek worden verkocht.


In de Nieuwe Venlosche Courant verscheen op 26 september 1928 het volgende bericht over de opheffing van de tol an de Deeverbrogge, op Zorgvlied en in Wittelte.

De tollenkwestie. Opheffing van verschillende tollen.
Aan den gemeenteraad van Diever (Dr.) zal worden voorgesteld de afschaffing der nog resteerende tollen te Dieverbrug, Wittelte en Zorgvlied. Reeds eerder werden 2 tollen afgeschaft.


In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 28 september 1928 het volgende bericht over het besluit van de gemeenteraad tot afschaffing van de gemeentelijke tollen.

Besloten werd tot afschaffing van den tol te Dieverbrug en tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling inzake den straatweg Dieverbrug-Vledder. Door den Raad van Vledder is eenzelfde besluit genomen, zoodat met ingang van 1 mei 1929 deze gemeenschappelijk regeling ontbonden zal zijn en genoemde tol opgeheven. Eveneens werd besloten tot afschaffing met ingang van 1 mei 1929 van de tollen te Wittelte en Zorgvlied en tot verkoop van de tolhuizen.


In de Meppeler Courant van 11 januari 1929 verscheen op bladzijde 17 het volgende bericht over de verkoop van het gemeentelijke tolgaarderswoning an de Deeverbrogge, op Zorgvlied en in Wittelte.

Diever, 9 januari. Ten overstaan van notaris Bolk te Dwingeloo en ten verzoeke van het gemeentebestuur van Diever werd hedenmorgen in ’t café Brinkzicht de palmslag gehouden van de laatste 3 tolgaarderswoningen in de gemeente Diever.
Koopers werden:
1. tolhuis Dieverbrug, J.H. Bentum te Diever voor f. 2000. 2. tolhuis Wittelte, K.R. Fledderus te Wittelte voor f. 1510. Naar we vernemen sloot F dezen koop voor den heer J. Kloeze Azn. te Diever. 3. tolhuis Zorgvlied, E. Jongstra te Wateren voor f. 1410.


Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Van het tolgaardershuisje an de Wittelterweg in Wittelte is een foto van vlak na de verkoop in 1929 bewaard gebleven. Zie de bijgaande afbeelding van deze foto. De smederij van Jan Kloeze moest toen nog aan het tolgaardershuisje worden gebouwd.
Let vooral op de plek tussen de twee ramen waar het bord met de tarieven heeft gehangen.
Let vooral ook op wat aan de linkerkant van het tolgaardershuisje in de verte is te zien, te weten de Wittelter Baarg, het knuffel- en vertroetelbergje van wijlen Jacob (Jaap, Japie) Snoeken.
Let vooral ook op de bevestiging van de electriciteitsvoorziening aan de gevel van het tolgaardershuisje.
Het tolgaardershuisje is in 1906 bij het tolhek in Wittelte gebouwd. De tol werd geheven voor het onderhoud van de nieuwe klinkerweg tussen de Wittelterbrug en Diever. In 1929 zijn de tollen in de gemiente Deever opgeheven en zijn de tolgaardershuisjes publiekelijk verkocht. Zie de hiervoor afgebeelde krantenknipsels.
Jan Kloeze was de koper van het  tolgaardershuisje. Jan Kloeze is geboren in Deever op 24 mei 1906 als zoon van smid Albert Kloeze en Lammigje Santing. Jan Kloeze is overleden op 27 januari 1983. Jan Kloeze was getrouwd met Trijntje Gerding. Zij is geboren op 8 augustus 1907 in Beilen en is overleden op 26 juni 1975.
Jan Kloeze heeft de smederij aan het tolhuis laten bouwen.
De redactie heeft de kleurenfoto van het voormalige tolgaardershuisje en de kleurenfoto van het tarievenbord met de in 1915 vastgestelde tarieven gemaakt op maandag 3 september 2018. 

Posted in Gemiente Deever, Tol, Verkeer en vervoer, Wittelte | Leave a comment

Bee de pompe op ut plein van de Witteler skoele

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ zijn bij foto 70 uit 1936 twee jongens bij de waterpomp op het schoolplein van de Wittelter skoele te zien. Bij de redactie van ut Deevers Archief is deze foto de enigst bekende zwart-wit foto van deze waterpomp. Bij de foto is de navolgende tekst opgenomen. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft aanvullingen op deze tekst ?

70 – Wittelte – Bij de waterpomp op het schoolplein -1936
Deze foto werd op een zonnige najaarsmiddag genomen door juffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst. Zij maakte daarmee één van de weinige foto’s, misschien wel de enige foto van de waterpomp op het schoolplein. Juffrouw ter Horst was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 werkzaam op de Wittelter school.
De kinderen waren bijzonder op haar gesteld. Dat blijkt uit bewaard gebleven brieven die ze naar hun juffrouw in Harderwijk schreven, toen zij in de winter van 1936-1937 lange tijd ziek was. In die tijd kregen de kinderen op school warme melk. ’s Morgens in het speelkwartier haalden twee jongens de pulle met melk op. De melkrijder zette deze elke schooldag bij het huis van meester Hendrik Wesseling neer.
In een dankzij juffrouw ter Horst bewaard gebleven brief schrijft Geert Kok: Hendrik Jan Zegeren en ik halen ’s morgens de melk nog.
Uit een brief van Trijntje Gelmers blijkt dat Rika Odie, haar buurmeisje in de schoolbank, de beker met melk seins omgooide.
Na het eten in de pauze wasten de meisjes de bekers, de pannen en de melkpul af en daarvoor was water nodig. Deze middag moesten Albert Noorman (rechts) en Albertus Berends een emmer water halen bij de pomp op het schoolplein.
Tegen de pomp staat het deksel van de mantel van de pomp. De linker boerderij werd bewoond door Jan Boerhof en Geertje Jonkers. De rechter boerderij en het huisje daarnaast waren van Hildegonda (Gonne) Seinen, de weduwe van Wolter Bennen. In het huisje woonden Jochem van Leeuwen en Gezina Oosterkamp met hun kinderen Anna, Wietske, Aaltje, Egbert en Klaas. Jochem van Leeuwen was voorwerker bij de weduwe Gonne Bennen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Schooljuffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst werd op 24 december 1909 in Zwolle geboren. Ze werd op 7 april 1930 in het bevolkingsregister ingeschreven op het adres Diever 4. Haar vorige woonplaats was Amersfoort. Wie weet de datum en plaats van overlijden van Christina Augusta Johanna ter Horst ?
Meester Hendrik Wesseling is geboren op 31 oktober 1869 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 6 april 1942 in Deever.
Trijn (Trijntje) Gelmers is geboren op 25 december 1927 op ’t Moer.
Frederika (Rika) Jantina Odie is geboren op 17 februari 1930 op ’t Moer. Zij trouwde op 7 november 1952 met Albert Veen. Zij is overleden op 23 oktober 1983. Zij woonde in Joure in Fryslân.
Albert Noorman is in 1928 geboren in Wittelte. De redactie is op zoek naar meer gegevens van hem.
Gegevens van Albertus Berends zijn bij de redactie nog niet bekend.
Jan Boerhof is geboren op 18 januari 1893 in Wittelte en is overleden op 30 september 1949 in Assen. Hij was een zoon van Hendrik Boerhof en Janna bij de Berg. Jan Boerhof trouwde op 7 mei 1921 met Geertje Jonkers. Geertje Jonkers is geboren op 10 februari 1898 in Oll’ndeever en is overleden op 12 december 1972. Zij was een dochter van Hendrik Jonkers en Hilligje Koops.
Hildegonda (Gonne) Seinen is geboren op 20 mei 1882 en is overleden op 6 augustus 1975. Ze was getrouwd met Wolter Bennen. Wolter Bennen is geboren op 19 november 1867 en is overleden op 2 november 1920. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Gegevens van de familie Jochem van Leeuwen zijn bij de redactie nog niet volledig bekend.
Wietske van Leeuwen is geboren op 11 mei 1920 in Oll’ndeever. Zij is overleden op 22 juli 1994 in Capelle aan den IJssel.

Posted in Alle Deeversen, Diever, ie bint 't wel ..., Topstuk, Witteler skoele, Wittelte | Leave a comment

Hier mö’j Deevers proat’n

De eigenaar van de boerderij met adres Wittelterweg 21, gelegen aan de ‘neo-namaak-brink’ in Wittelte, heeft een plakplaatje bevestigd op de brievenbus bij het enigszins roestende, maar fraai en kunstzinnig versierde, toegangshekje.
De tekst op het plakplaatje luidt: Hier kuj Drents praoten. In het Nederlands: Hier kun je Drents spreken. Vertaald in de Deeverse streektaal staat op de sticker: Hier kö’j Dreins proat’n.
De redactie van het Deevers Archief betreurt het dat voor Deever en omliggende dorpen geen plakplaatje is gemaakt met de tekst: Hier mö’j Deevers proat’n.
De redactie is het met wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate) eens dat het fonetisch gezien juister is het woord ‘praten’ in het Dreins of Deevers te schrijven als ‘proat’n’ en niet als ‘praot’n’.
De redactie is zich zeer bewust van de steeds grotere wordende armoe van de Deeverse streektoal en de noodzaak van activiteiten van een soort van ‘Huus van de toal’ met bijhorende webstee. Maar bij uitstervende streektalen blijft het dweilen met de kraan open. Maar bij het uitstervende Dreins moet op een plakplaatje niet staan ‘Hier kö’j Dreins proat’n’, maar ‘Hier mö’j Dreins proat’n’. Of wordt het Deevers onder de jeugd ooit weer hip en wordt er een paar uur per week op de lagere scholen Deeverse les gegeven ?
De kleurenfoto’s zijn op donderdag 13 november 2014 gemaakt.

Abracadabra-295Abracadabra-296 Abracadabra-297

Posted in Deevers, Wittelte | Leave a comment

Ut onderlinge pièrdefons van Deever

dEen van de resultaten van een aantal bezoeken van de redactie van ut Deevers Archief in de periode 2000-2008 aan wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate in Deever), eerst in zijn woonplaats Gasselte, later in Assen, is het boven water komen van zijn navolgende uit 1965 daterend verslag over het 60-jarig bestaan van het ‘onderlinge paardenfonds’ van Deever (Wapse had een eigen vee- en paardenfonds). Het onderlinge paardenfonds van Deever hield stand tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw, totdat ‘de trekker’ het werkpaard in de landbouw had verdrongen. 

Wel en wee van het paardenfonds Diever van 1905 tot 1965
In een vergadering van het onderlinge veefonds te Diever werd op initiatief van Hendrik Krol en Jan Hilberts besloten dat het bestuur van dit fonds een vergadering zou doen beleggen op 27 februari 1905 ten huize van Roelof Seinen om tot oprichting van een onderling paardenfonds te geraken. De heren Hendrik Krol, Roelof van Wester, Hendrik Warries en Lucas Benning boden aan om ieder in hun omgeving de paardenhouders met genoemde vergadering in kennis te stellen en tot toetreding als lid te verzoeken.
Velen hadden aan de oproep gehoor gegeven. Alleen uit Wittelte was Lucas Benning de enige belangstellende. Op een vraag van Hendrik Offerein of de aanwezige 29 personen (houders van 43 paarden) genegen waren tot het oprichting, antwoordden allen toestemmend, zodat het fonds was geboren. Aan de hand van reglementen van naburige fondsen werd een reglement samengesteld, passend voor Diever.
Als bestuurslid werden gekozen: Lucas Benning, Hendrik Offerein, Jan Mulder Wzn., Roelof van Wester, Barteld de Ruiter en Jan Hilberts. Bij onderling overleg trok Barteld de Ruiter zich terug, zodat Jan Hilberts, die evenveel stemmen had verkregen, gekozen was. Tot schatter werden gekozen Hendrik Warries, Jan Seinen en Hendrik Krol. Bij deze verkiezingen werd buiten het voorlopig reglement om, diegene verkozen verklaard, die de meeste stemmen had verkregen.
In een vergadering op 3 maart 1905 werd het reglement nog eens bekeken en bijgewerkt. Enkele interessante artikelen hieruit zijn de volgende:
Artikel 1.
Deelnemers der vereniging kunnen worden zij, die woonachtig zijn in de gemeente Diever.
Artikel 2.
Het fonds verzekert de paardenhouders onderling tegen alle verliezen en ernstige ongevallen van paarden, behalve tegen brand en hemelvuur. Iedere deelnemer is verplicht al zijn paarden te verzekeren, ten minste één jaar oud zijnde.
Artikel 3.
De paarden, welke ter verzekering worden aangenomen, moeten bij inschrijving een waarde hebben van minstens f. 75,– en mogen niet hoger geschat worden dan f. 300,–.
Artikel 4.
Paarden van scheepsjagers en schuitvervoerders zijn van de verzekering uitgesloten.
Artikel 8.
Bij de hertaxatie in mei en november wordt van elk ingeschreven paard 5 cent aan de schatters betaald.
Artikel 9.
Opgenomen paarden moeten zijn voorzien van een brandmerk op de linker voorhoef.
Artikel 13.
De omslag bedraagt 1% van de verzekerde waarde voor gewone paarden en 1½%  voor veulenmerries, venters- en melkrijderspaarden.
Artikel 14.
Het verlies van verzekerde paarden wordt met 70% vergoed.
Het fonds treedt in werking op 1 april 1905
Na Hendrik Offerein zijn voorzitter geweest Klaas van de Berg, vanaf 1921; Jans Bult vanaf 1928, Geert Kok vanaf 1946 en Hendrik Mulder Jzn. vanaf 1957.
Jan Mulder Wzn. werd in 1941 opgevolgd door Roelof Bisschop als secretaris-penningmeester. Na een jaar vertrok deze en droeg kas en boeken over aan Lambertus Vos, die in 1957 plaats maakte voor Cornelis Klok.
Bestuursleden zijn in 1965 verder Arnold Goettsch, sedert 1930, dus al 35 jaar; Gerrit Vrielink, sedert 1950; A… Barelds, sedert 1944; J… H… H… Bult, sedert 1962; en E… Benthem, sedert 1964.
Schatter zijn Jacobus Kruid, sedert 1949; Hendrik van Wester, sedert 1950 en Jans de Ruiter, sedert 1963.
Er werd steeds in de beste harmonie samengewerkt, maar het is toch gebleken, dat ook bestuursleden wel eens kunnen steigeren. Zo legde Jan Mulder Wzn. in 1920 de functie van secretaris-penningmeester neer wegens een meningsverschil met het bestuur. Na langdurig gehaspel nam betrokkene deze functie weer aan onder beding dat voortaan enkel kreupele paarden, die geen stappend werk meer kunnen verrichten, zullen worden opgenomen door het fonds. Bovendien werd Jan Mulder Wzn. een beloning van f. 50,– per jaar toegekend.
Ook het jaar 1936 vermeldt strubbelingen in het bestuur. De bestuursleden J… H… H… Bult en Geert Kok stellen de portefeuillekwestie, maar na enig geharrewar tussen bestuursleden wordt de zaak bijgelegd en accepteren betrokkenen een herbenoeming als bestuurslid.
In 1906 probeerde G… H… Klaassen het een wijziging van het reglement gedaan te krijgen in zoverre, dat paarden van schuitenvoerders en scheepsjagers niet langer van verzekering zouden zijn uitgesloten. Men voelde daar evenwel niet voor. Het moest nog tot 1915 duren eer deze paarden wel konden worden opgenomen. In 1917 werd de premie voor veulenmerries, venterspaarden en paarden van melkrijders en scheepsjagers gelijk gesteld aan die van zogenaamde gewone paarden.
Ook al in 1906 werd overwogen de maximum-verzekerde waarde met f. 100,– te verhogen, maar het bleef bij f. 300,–. In 1909 -men sprak toen van een dure tijd- gebeurde dit wel, zodat toen hooguit f. 400,– voor een paard kon worden betaald. In 1915 werd dit bedrag verhoogd tot f. 500,– en in 1916 werd de maximum-waarde onbeperkt gelaten.
In 1913 konden ook paardenhouders uit Wateren en Zorgvlied lid worden. Met de paarden moest men voor schatting naar Diever komen.
In 1917 werd het eerste bestuurslid te Wateren benoemd, namelijk W… Barelds. Er waren toen daar al 15 leden en er was een mogelijkheid van uitbreiding.
Om door het fonds overgenomen paarden te kunnen uitbetalen, moest de bode rond bij de leden. Vele jaren fungeerde als zodanig Geert Dekker. Er wordt gesproken van een beloning van f. 5,–. Per ronde staat er niet bij. Herhaaldelijk werd op jaarvergaderingen aangedrongen om het bodelopen uit te besteden, maar het bestuur beriep zich er steeds op, dat het reglement aangaf, dat het bodelopen een bestuurszaak is. Voor verandering werd niet gevoeld, omdat men een zeer goede bode had. Echter in 1932 werd Geert de Leeuw als bode benoemd, in 1934 Willem Punt, die f. 2,80 per ronde ontving. in de loop van de volgende jaren zie we de volgende namen en bedragen per ronde: Geert de Leeuw, f. 23,74; Roelof Pouwels, f, 2,80; L… Oost, f. 2,54½; Bertus Moes, f. 2,95; Willem Punt, f. 3,75; Bertus Moes, f. 5,95 voor 3 jaar; Willem Punt, f. 7,50; en Jan Gerrits sedert 1957. In 1962 wordt een bodeloon van f. 30,– genoemd,
Dat men de belangen rond het paard in het algemeen steeds goed in het oog hield moge blijken uit het feit dat in 1908 de mededeling van Jan Mulder Wzn. op de jaarvergadering, houdende het stationeren van een dekhengst bij Hendrik Krol met ingenomenheid wordt begroet. En verder dat in 1928 en 1933 voor de tentoonstelling van kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap, die te Diever wordt gehouden, een medaille beschikbaar wordt gesteld voor de rubriek jonge paarden.
Gering bezoek aan vergaderingen is niet van de laatste tijd, want in 1920 wordt besloten een kistje sigaren te verloten onder de leden, die vóór 7 uur ter vergadering aanwezig zijn, dit om het bezoek aan de vergaderingen te doen toenemen. Het heeft succes, want in 1921 zijn er 40 leden komen opdagen. /ingaande 1928 is niet 1 lid met dit kistje gaan strijken, maar is de inhoud van het kistje onder de ter vergadering aanwezige leden verdeeld, zodat een ieder het zijne had.
Niet het kistje sigaren, maar wel een sigarenkistje kwam aan de orde op de jaarvergadering in 1947. De kascommissie had geconstateerd dat een dergelijk kistje dienst deed als geldkist. Men vond dat niet deugdelijk genoeg. Een oproep onder de leden om een ongebruikte brandkast werd in overweging genomen.
De schatters deden altijd goed hun best, maar in 1937 achten sommigen het nodig de schatters er op te wijzen goede controle te houden op dampigheid en ooggebreken. De raadgeving werd door de schatters voor kennisgeving aangenomen.
Het paard had en heeft de liefde van bestuur, schatters en leden.
In 1953 werd dan ook gewezen op de ergerlijke gewoonte om werkpaarden tot laat in het najaar bij slecht weer buiten te laten lopen. Besloten werd per advertentie betrokkenen te waarschuwen dat schade hierdoor ontstaan niet vergoed zal worden.
In 1948 werd besloten afgekeurde paarden over een heel jaar ineens bij inschrijving te verkopen.
In 1954 werd erover geklaagd dat alle paarden naar het abattoir gingen, waardoor de kooplui geen kans kregen. Dit zou een gevolg zijn van een actie van het Landbouwhuis in Assen, dat had aangeraden om zulks te doen, ten einde te voorkomen, dat een afgekeurd paard een schadepost voor een volgende eigenaar zou kunnen worden of dat een ander fonds ervoor zou kunnen opdraaien. Bij een stemming hierover werd weer tot een inschrijving besloten.
Van sommige dingen wilde het fonds beslist niet weten. Dat bewijst het tot drie maal toe afwijzen van een verzoek van een lid om paarden met hogere graad (stamboek- model- of stermerries) voor een hoger bedrag in het fonds op te nemen.
Aan herdenking van jubilea van het fonds is in het verleden weinig gedaan. Er is slechts vermeld, dat het 15-jarig bestaan niet onbetuigd werd gelaten. Over het 25-jarig bestaan is niets vermeld. Het 30-jarige jubileum werd gevierd met een extra rondje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief was -toen zij nog trekker en duwer en onderzoeker en samensteller van het blad van de plaatselijke heemkundige vereniging uit Deever was- voortdurend bezig met het verzamelen van mogelijke interessante artikelen voor de lezers van het blad en met het interviewen van zoveel mogelijke oude Deeversen. Dat heeft geleid tot een grote verzameling nooit in het blad van genoemde heemkundige vereniging gepubliceerde artikelen.
Anne Mulder merkte bij het bespreken van het verslag op:
Ik heb dit verslag gemaakt op verzoek van de secretaris-penningmeester Cornelis Klok. Ik vroeg een vergoeding van f. 5,– voor het verslag. Hij schrok zich wild, maar ik kreeg het geld wel.
Verrassend is dat de dorpsfiguur Geert Dekker ook bode van het paardenfonds is geweest.
De Deever-kenners worden verzocht de voornamen van de in het verslag genoemde personen te controleren en mogelijke verbeteringen door te geven aan de redactie.
Wellicht is ergens een vooroorlogse ledenlijst van het paardenfonds bewaard gebleven. De redactie wil zo’n lijst uiteraard graag publiceren.
Reeds eerder was een poging gedaan een onderling paardenfonds in Deever op te richten maar dat mislukte. Zie het navolgende op 21 maart 1903 gepubliceerde zeer korte berichtje in het Nieuwsblad van Friesland. Maar wat waren de bezwaren ?

Abracadabra-458

Posted in Boer'nlee'm, de Olde Willem, Deever, Landbouw, Wittelte, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Witteler fumilienaème Bee de Baarg bestiet neet mièr

Jan bij de Berg (geboren op 19 juli 1860 te Wittelte, overleden op 3 april 1916 te Wittelte) en Lammigje Offerein (geboren op 18 mei 1860 te Wittelte, overleden op 9 juni 1932 te Wittelte) trouwden op 27 april 1888. Het echtpaar kreeg drie kinderen, te weten Jantje (Jantie), Roelof (Roef) en Jantiena.
De ongetrouwde Jantje (Jantie) bij de Berg overleed op 5 juni 1965. Met het overlijden van de ongetrouwde Roelof (Roef) bij de Berg op 16 juli 1968 is de familienaam bij de Berg uitgestorven.
Roef en Jantie bee de Baarg woonden aan de Wapserveenseweg -komende vanaf de Wittelterweg- in de eerste boerderij aan de linkerkant.
Uit overlijdensakte nummer 15 van 2 november 1827 blijkt dat de op 1 november 1827 in Wittelte overleden landbouwer Jan Jakobs bij de Berg is geboren op 30 september 1754 in Wittelte. Hij was een zoon van Jakob Remmelts en Geertje Jans.
Het vermoeden bestaat dat de familienaam bij de Berg (bee de Baarg) in de Napoleontische tijd is ontstaan, toen de Franse bezetter bij het invoeren van de burgelijke stand de mensen dwong een achternaam aan te nemen. Deze Wittelter familie moet zich verbonden hebben gevoeld met de Wittelter Berg (de Baarg), woonde toen misschien wel dichter bij de Berg (de Baarg) dan Roef en Jantie. Op de vraag van de ambtenaar ‘wat is uw achternaam’ gaf Jan Jacobs wellicht als antwoord ’k hep gien aachternaème’. Op de vraag van de ambtenaar ‘waar woont u’ gaf Jan Jacobs mogelijk als antwoord ‘bee de baarg’. De reactie van de ambtenaar zal wellicht geweest zijn ‘dan schrijf ik bij uw achternaam ‘bij de Berg’.’
De redactie heeft het graf van de familie Bij de Berg op de lijst van Deevers funerair aarfgood gezet.

Familie Bij de Berg – Geboorteakten

Diever, geboorteakte, 7 april 1851, aktenummer 14
Kind: Lammigje bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 05-04-1851, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 32 jaren, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder; oud: 33 jaren.

Diever, geboorteakte, 10 april 1856, aktenummer 8
Kind: Lammigje bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 09-04-1856, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 37 jaren, en Jantje Willem Jonkers, beroep: zonder; oud: 37 jaren.

Diever, geboorteakte, 17 oktober 1857, aktenummer 27
Kind: Janna bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 16-10-1857, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 39 jaren, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder; oud: 39 jaren.

Diever, geboorteakte, 20 juli 1860, aktenummer 22
Kind: Jan bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 19-07-1860, zoon van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 41 jaren, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder; oud: 41 jaren.

Diever, geboorteakte, 25 maart 1889, aktenummer 13
Kind: Jantje bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 24-03-1889, dochter van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 28 jaren, en Lammigje Offerein, beroep: zonder.

Diever, geboorteakte, 24 januari 1891, aktenummer 7
Kind: Roelof bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 23-01-1891, zoon van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 30 jaren, en Lammigje Offerein, beroep: zonder.

Diever, geboorteakte, 1 februari 1893, aktenummer 8
Kind: Jantiena bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 30-01-1893, dochter van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 32 jaren, en Lammigje Offerein, beroep: zonder.

Familie Bij de Berg, huwelijksakten

Deever, huwelijksakte, 26 april 1828, aktenummer 4
Bruidegom: Roelof Veldkamp, oud: 36 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Heime Veldkamp en Jantje Jans, beroep: landbouwersche. Bruid: Geesje bij de Berg, oud: 34 jaren; beroep: zonder, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans, beroep: landbouwersche. NB. vader bruidegom overleden; vader bruid overleden.

Deever, huwelijksakte, 24 december 1841, aktenummer 10
Bruidegom: Roelof Jannes Hessels, geboren te Diever; oud: 36 jaren; beroep: landbouwer; weduwnaar van Hendrikje Elting, zoon van Jannes Hessel en Janna Berents, beroep: landbouwersche. Bruid: Janna Jans bij de Berg, geboren te Deever; oud: 33 jaren; beroep: zonder, dochter van Jan Jacobs en Lammigje Jans, beroep: landbouwersche. NB. vader bruidegom overleden; vader bruid overleden.

Deever, huwelijksakte, 7 mei 1850, aktenummer 9
Bruidegom: Roelof Jans bij de Berg, geboren te Deever; oud: 31 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans, beroep: landbouwersche. Bruid: Jantje Willems Jonkers, geboren te Dwingelo; oud: 32 jaren; beroep: naaister, dochter van Willem Fredriks Jonkers, beroep: landbouwer, en Janna Schippers, beroep: zonder. NB. vader bruidegom overleden.

Deever, huwelijksakte, 28 april 1877, aktenummer 7|
Bruidegom: Hendrik Hessels, geboren te Deever; oud: 34 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Roelof Hendriks Hessels en Hilligje Willems Mulder. Bruid: Lammigje bij de Berg, geboren te Deever; oud: 21 jaren; beroep: zonder, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer, en Jantje Willem Jonkers, beroep: zonder. NB. vader bruidegom overleden; moeder bruidegom overleden.

Deever, huwelijksakte, 14 mei 1885, aktenummer 6
Bruidegom: Hendrik Boerhof, geboren te Smilde; oud: 28 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Harm Boerhof en Grietje Hendriks Eis. Bruid: Janna bij de Berg, geboren te Deever; oud: 27 jaren; beroep: zonder, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder. NB. vader bruidegom overleden; moeder bruidegom overleden.

Deever, huwelijksakte, 27 april 1888, aktenummer 7
Bruidegom: Jan bij de Berg, geboren te Deever; oud: 27 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder. Bruid: Lammigje Offerein, geboren te Deever; oud: 27 jaren; beroep: zonder, dochter van Fredrik Kornelis Offerein en Jantje Koops Eleveld. NB. vader bruid overleden; moeder bruid overleden.

Familie Bij de Berg, overlijdensakten

Deever, overlijdensakte, 2 november 1827, aktenummer 15
Overledene: Jan Jakobs by de Berg, geboren te Deever op 30-09-1754; beroep: landbouwer; overleden te Wittelte (Diever) op 01-11-1827; oud: 73 jaren, zoon van Jakob Remmelts en Geertje Jans. Gehuwd geweest met NN NN, in leven.

Deever, overlijdensakte, 24 september 1831, aktenummer 18
Overledene: Geesje Jans bij de Berg, geboren te Deever op 24-06-1803; overleden te Deever op 22-09-1831; oud: 28 jaren, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans Bult. Gehuwd geweest met Roelof Heimen Veldkamp, in leven.

Deever, overlijdensakte, 16 oktober 1854, aktenummer 25
Overledene: Lammigje Roelofs by de Berg, geboren te Deever op 05-04-1851; beroep: zonder; overleden te Wittelte (Deever) op 15-10-1854; oud: 3 jaren, dochter van Roelof Jans by de Berg en Jantje Willems Jonkers.

Deever, overlijdensakte, 7 augustus 1857, aktenummer 14
Overledene: Grietje Jans bij de Berg, geboren te Deever op 15-07-1798; beroep: zonder; overleden te Deever op 06-08-1857; oud: 59 jaren, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans Bult. Gehuwd geweest met Harm Bartelds Bos, in leven.

Deever, overlijdensakte, 8 april 1880, aktenummer 13
Overledene: Janna bij de Berg, geboren te Deever op 07-05-1808; beroep: landbouwersche; overleden te Oldendiever (Deever) op 07-04-1880; oud: 71 jaren, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans. Gehuwd geweest met Roelof Jans Hessels, overleden.

Deever, overlijdensakte, 7 november 1888, aktenummer 39
Overledene: Roelof Jans bij de Berg, geboren te Deever op 03-10-1818; beroep: landbouwer; overleden te Wittelte (Deever) op 06-11-1888, zoon van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans. Gehuwd geweest met Jantje Willems Jonkers, in leven.

Deever, overlijdensakte, 23 december 1903, aktenummer 47
Overledene: Jantiena bij de Berg, geboren te Deever op 30-01-1893; overleden te Wittele (Deever) op 22-12-1903; oud: 10 jaren, dochter van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer, en Lammigje Offerein.

Deever, overlijdensakte, 4 april 1916, aktenummer 13
Overledene: Jan bij de Berg, geboren te Deever; beroep: landbouwer; overleden te Wittelte (Deever) op 03-04-1916; oud: 55 jaren, zoon van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willems Jonkers. Gehuwd geweest met Lammigje Offerein, in leven.

Deever, overlijdensakte, 18 april 1918, aktenummer 7
Overledene: Lammigje bij de Berg, geboren te Deever; beroep: zonder; overleden te Deever op 17-04-1918; oud: 62 jaren, dochter van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willem Jonkers. Gehuwd geweest met Hendrik Roelofs Hessels, overleden.

Deever, overlijdensakte, 2 februari 1925, aktenummer 3
Overledene: Janna bij de Berg, geboren te Diever; beroep: zonder; overleden te Deever op 01-02-1925; oud: 67 jaren, dochter van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willems Jonkers. Gehuwd geweest met Hendrik Boerhof, in leven.

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, de Witteler Baarg, Wittelte | Leave a comment

De umvang van de Baarg in Wittelte op un lochtfoto

De redactie van het Deevers Archief viel bij het bekijken van een luchtfoto met daarop de Baarg in Wittelte enkele dingen op. Deze luchtfoto, die te zien is in Google Maps, en is gemaakt in 2019, is hier eveneens voor de beeldvorming getoond.
Links is de Wittelterweg aangegeven. De Meester Hendrik Broerweg is nog net aan de bovenkant van de afbeelding te zien.
In het weiland is de huidige grootte van de Baarg te zien, deze is min of meer cirkelvormig. Deze is ten opzichte van zijn omgeving iets lichter van kleur.
Op de Baarg is ongeveer in het middelpunt, in de vorm van een dikke stip, het beeld met de naam Witto te zien. De afrastering om de Baarg is eveneens te onderscheiden.
Buiten om de Baarg is een min of meer ringvormige bredere zone waar te nemen, daar is het gras iets schraler. Zo groot zou de omvang van de Baarg in een vrij recent verleden kunnen zijn geweest.
Om die schralere min of meer ringvormige graszone is een nog bredere minder schrale min of meer ringvormige graszone waar te nemen, deze zone steekt goed waarneembaar af ten opzichte van zijn omgeving. Dit zouden de contouren van een nog grotere omvang van de Baarg kunnen zijn, maar zouden ook de contouren van de veronderstelde brede sloot (gracht ?) om de Baarg kunnen zijn. De redactie denkt aan de eerst aangegeven mogelijkheid.

Posted in de Witteler Baarg, Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

Heer Witto op de Baarg in Wittelte

Op het rijksmonument met de naam de Baarg in Wittelte staat een betonnen beeld van een figuur met een houwdegen in de rechterhand. De linkerarm van de figuur hangt een beetje lam langs zijn lichaam.
Het beeld is in 1987 gemaakt. Jacob Snoeken is de maker van het betonnen beeld. Het beeld zou Witto, een historisch niet verifieerbare figuur uit het verleden van Wittelte, moeten voorstellen. De redactie verwijst daarvoor met de nodige bedenkingen naar de gegevens op de Wikipedia-bladzijde Wittesheuvel, voor wat die gegevens waard zouden kunnen zijn.
Om het betonnen beeld met de naam Witto staat een laag houten hekje. Een dubbele afrastering van prikkelschrikdraad onder aan de voet van de Baarg belemmert de schapen in het omringende weiland over de Baarg te lopen. Bij het beeld staat een vlaggemastje (vlagmastje, vlaggenmastje). Dit mastje lijkt een afgedankt oud lantaarnpaaltje van het zogenaamde verjongde type te zijn. Zou de hechte Wittelter dorpsvereniging de Witto-vlag in de top van dit oude lantaarnpaaltje hijsen op de geboortedag van Witto en halfstok hijsen op de sterfdag van Witto ?
De redactie van ut Deevers Archief heeft de vier bijgaande kleurenfoto’s op woensdag 6 november 2019 gemaakt. De redactie heeft voor het maken van deze foto’s het weiland van de huidige eigenaar, de zoon van de maker van het betonnen beeld met de naam Witto, spijtig genoeg zonder zijn toestemming, maar wel zo kort mogelijk betreden, na vele keren bij zijn huis te hebben aangebeld. De redactie wil hem hiervoor toch bijzonder bedanken.

Posted in de Witteler Baarg, Kitsch in de gemiente Deever, Wittelte | Leave a comment

Verkoop Bloemakker, Kleine Ouwel en Hoendernust

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 31 maart 1965 het navolgende artikeltje over de verkoop van drie in Wittelte gelegen bouwakkers met de veldnamen Bloemakker, Kleine Ouwel en Hoendernust.

Diever.
In café Brinkzicht vond ten overstaan van notaris D. Botje te Dwingelo, de openbare verkoping bij toeslag plaats van de volgende drie te Wittelte gelegen bouwakkers ten verzoeke van de heer Hessel Hessels aldaar:
1. De met rogge ingezaaide Bloemakker, groot 0.37.10 ha., ingezet op f. 2.100,-; koper werd de heer A. Westerveen, Wittelte voor f. 3.200,-.
2. De met rogge ingezaaide Kleine Ouwel, groot 0.21.70 ha., ingezet op f. 1.500,-; koper werd de heer A. Berends, Wittelte, voor f. 1.810,-.
3. Bouwland Hoendernust, groot 0.57.20 ha., ingezet op f. 3.800,-; koper werd de heer J. Pot, Wittelte, voor f. 3.900,-.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Hessel Hessels was boer aan de Wittelterweg in Wittelte. Hij werd op 9 februari 1899 geboren en overleed op 30 december 1990. Hij was getrouwd met Albertje Eggink, zij werd in 1901 geboren en overleed op 3 december 1971. Ten tijde van de verkoop van de drie akkers was Hessel Hessels 66 jaren oud.
Albert Westerveen was boer aan de Wapserveense weg in Wittelte. Hij werd op 2 februari 1914 geboren en overleed op 3 juni 1990. Hij was getrouwd met Aaltje Thijen. Zij werd geboren op 2 februari 1917 te Wapse en overleed op 14 juni 1999.
Jan Pot was boer aan de Wittelterweg in Wittelte. Hij werd geboren op 3 augustus 1918 in Wittelte en overleed op 12 november 1987. Hij was getrouwd met Margje Moes. Zij werd geboren op 28 oktober 1918 in Deever en overleed op 27 maart 1972.
De heemkundige vereniging uut Deever presenteerde op zaterdag 18 februari 2013 de publicatie ‘Veldnamen van de gemiente Deever omstreeks 1832’. Dorpskrachten van de heemkundige vereniging hebben ruim vijf jaar aan deze uitgave gewerkt. Van deze publicatie is helaas maar een beperkt aantal exemplaren gedrukt en verkocht. Veel mensen beseffen de cultuurhistorische waarde van de veldnaam niet.
In 1811 werd in Nederland het kadaster op Franse wijze in gebruik genomen. Het proces van kadastrering werd in 1832 voltooid. In het kadaster werd h
et eigendom van grond op systematische wijze vastgelegd. Dat was in de gemiente Deever niet zo moeilijk, want bijvoorbeeld iedereen in Wittelte wist wel welke akker de veldnaam Bloemakker, Kleine Ouwel of Hoendernust had en wie de eigenaar daarvan was. In de genoemde publicatie zijn de veldnamen uit 1832 vastgelegd, welke nieuwe namen na deze periode zijn ontstaan, als gevolg van opdeling of samenvoeging, is niet terug te vinden in deze publicatie.
Het kan best zo zijn dat de veldnamen Bloemakker, Kleine Ouwel of Hoendernust in 1832 nog niet bestonden. Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw werden deze veldnamen nog in de volksmond gebruikt, wat ook uit bijgaand artikeltje mag blijken. Maar wie weet heden ten dage de Bloemakker, de Kleine Ouwel of het Hoendernust nog te vinden ?

Posted in Aarfgood, Brink, Café Brinkzicht, Cultuurhistorie, Dorpskracht, Veldnème, Wittelte | Leave a comment

Café Berend Slagter an de Kruusstroate in Deever

In het Deevers Archief is van bijgaande fraaie zwart-wit ansichtkaart van het café van Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) an de Kruusstroate in Deever een aantal exemplaren aanwezig. De redactie van het Deevers Archief wil een afbeelding deze ansichtkaart niet onthouden aan de trouwe bezoekers van zijn dynamische webstee.
Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) was in die jaren voor Deeverse begrippen zijn tijd ver vooruit, want het café had een terras, dat bovendien overdadig overdekt was om aan alle terraszitters bescherming te bieden tegen zon en regen.
Links naast het café van Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) is het oude gebouw van de gereformeerde geloofsgemeente te zien. Daarnaast is de zijgevel van de kruidenierswinkel van neringdoende Albert Fledderus zichtbaar.
Let vooral ook op de benzinepomp van Jan Slagter, die te zien is bij de houten paal, waaraan de draden voor het transport van elektrische energie zijn bevestigd.
Van deze ansichtkaart was het moeilijk een goede scan te maken, omdat de foto die gebruikt is voor de ansichtkaart, eigenlijk te donker en eigenlijk niet geschikt was.

Een exemplaar van de ansichtkaart is op 24 juli 1948 verstuurd aan de heer en mevrouw A. en K. van Leusen, Anthonie van Dijckstraat 9 boven, Amsterdam-Zuid. Logeerden de verstuurders van deze ansichtkaart bij Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) ? Als de verstuurders van deze ansichtkaart zo’n anderhalve maand later op vakantie waren gegaan in Deever, dan hadden zij – volgens de advertentie in de Provinciale en Asser Courant van 7 september 1948 – op 10 september 1948 op de muziek van een prima orkest al vroeg in de middag een walsje, een foxtrotje of een tangootje mee kunnen dansen op het jubileum- en kroningsfeest in het café van Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) an de Kruusstroate in Deever. Op maandag 6 september 1948, precies vijftig jaar na haar moeder koningin Wilhelmina, werd immers de toen 39-jarige prinses Juliana in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd als koningin.Wie de tekst op de achterzijde van de ansichtkaart kan ontletteren, die mag het aan de redactie melden. Bij voorbaat dank daarvoor.

Een ander exemplaar van de ansichtkaart is in 1952 verzonden aan den heer P. Barelds, p/a Knud Hansen, Ammendrup, Helsinge, N-Sjaelland, Danmark. De kaart is verstuurd door de Wed. P. Barelds en L.B. Barelds, Wittelte bij Dieverbrug, Drenthe, Nederland.
De familie Barelds had en heeft een boerenbedrijf aan de Wittelterweg in Wittelte.
Pieter Barelds, geboren in Deever; leeftijd: 26 jaar; beroep: landbouwer, zoon van Hendrik Lefferts Barelds en Berendina Veeze trouwde op 21 mei 1899 met Hilligje Wesseling, geboren in Deever; leeftijd: 24, dochter van Teunis Wesseling, beroep: landbouwer en Lummina Hessels. Pieter Barelds overleed op 5 mei 1926 in Wittelte.
De weduwe P. Barelds is Hilligje Wesseling. Zij overleed op 28 mei 1959 in Wittelte.
L.B. Barelds is Lummina Berendina Barelds, geboren op 6 maart 1903 in Wittelte, dochter van Pieter Barelds en Hilligje Wesseling.
Hendrik Lefferts Barelds is een zoon van Pieter Barelds en Hilligje Wesseling. Hij is geboren op 6 oktober 1900 in Wittelte. Hij is overleden op 10 augustus 1954.
De vraag is wie de ontvanger van deze kaart is. P. Barelds zal Pieter (Piet) Barelds zijn. Hij is wellicht een zoon van Hendrik Hendrik Lefferts Barelds en Aaltje Pieper, maar zijn gegevens zijn niet te vinden in de webstee www.alledrenten.nl. De redactie is op zoek naar zijn gegevens. Wie kan helpen ?
Het is wel aannemelijk dat boerenzoon Pieter Barelds uut Wittelte een tijdje bij boer Knud Hansen in het dorp Helsinge in het noorden van Zeeland in Denemarken in de leer is geweest. Een zomer lang ? Een heel jaar lang ?

abracadabra-496

abracadabra-497abracadabra-498
abracadabra-553

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Café Slagter, Griffemiède kaarke, Kruusstroate, Neringdoende, Wittelte | Leave a comment

Boerdereeje van Haarm Hessels op 21 febewoarie 1933

Schooljuffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst maakte deze zwart-wit winterfoto op 21 februari 1933. Zij was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 werkzaam aan de Witteler skoele. Na Wittelte ging ze werken in Harderwijk.
Ze had zelf een fotocamera, iets wat in die tijd erg weinig voorkwam. Ze maakte deze foto staande op het schoolplein van de Witteler skoele.
Rechts op het schoolplein is de waterpomp te zien; Wittelte had in die jaren nog geen waterleiding.
Links achter de bomen is de boerderij van Harm Hessels en Johanna Louissen te zien. Deze boerderij ligt aan de weg die tegenwoordig de meester Henk Broerweg wordt genoemd. Later werd de boerderij bewoond door Albert de Weerd en Grietje Hessels. Zij was een dochter van Harm Hessels en Johanna Louissen ?

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste in fors ingekort formaat bewonderen op bladzijde 1 van het blad Opraekelen 10/4 (december 2010), dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste in fors ingekort formaat bewonderen op bladzijde 75 van het in 2008 uitgegeven papieren boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente. 1930 – 1980, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Abracadabra-1434

Posted in Boerdereeje, Witteler skoele, Wittelte | Leave a comment

Kiender van de Witteler skoele in de somer van 1965

De redactie van ut Deevers Archief wil graag alle schoolfoto’s van alle scholen binnen de grenzen van de gemiente Deever in ut Deevers Archief tonen. In dit bericht is een foto uit 1965 opgenomen van de de openbare lagere school van Wittelte (de Witteler skoele).
De hier afgebeelde schooolfoto is ook gepubliceerd in Opraekelen 05/2, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.
In de zomer van 1965 zijn de leerlingen van de Witteler skoele met hun onderwijzers en begeleiders en de buschauffeur tijdens een schoolreisje (naar vliegveld Eelde en de speeltuin in Paterswolde?) op de foto gezet.
Het grote gezin van Hendrik Baaiman en Klaasje Velthuizen moest in het najaar van 1958 van de Peperstraat in Deever naar een huis aan de Wapserveenseweg in Wittelte. Elders in ut Deevers Archief is een foto van de Witteler skoele uit 1959 gepubliceerd, waarop Wolter, Theo, Klaasinus (Sinus), Albert (Appie) en Annigje (Annie, An) Baaiman zijn te zien. Op de hier afgebeelde foto, die gemaakt is in de zomer van 1965, zijn Albert (Appie), Annigje (Annie, An), Margje (Marrie), Lambert en Jacoba (Cobie) te zien.
Bij kinderen uit het gezin Baaiman zijn weinig foto’s aanwezig uit de tijd dat ze aan de Wapserveenseweg in Wittelte woonden. De redactie van ut Deevers Archief denkt ze een plezier te kunnen doen met de hier afgebeelde schoolfoto.
In het midden op de voorgrond zit buschauffeur Luchie Jan Smit uut Dwingel. Hij was in die tijd in dienst van touringcarbedrijf Van Echten in Ruinen. Het is niet bekend wat de bestemming was van het schoolreisje. Wie reageert ?
De zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief worden uitdrukkelijk gevraagd te reageren op de juistheid van de vermelde gegevens en zo mogelijk een verhaal te vertellen bij deze foto.


In de bovenste rij staan van links naar rechts de volgende leerlingen:

01.  Klaasje Oosterhof
Zij is geboren 10 februari 1953. Zij trouwde met Dirk Westerhof. Zij woont in Dwingel

02.  Bertha Berends
Zij is geboren op 31 juli 1952 in Wittelt. Zij trouwde met Egbert Warnders. Zij woont in Uffelte.

03.  Jans Tabak
Hij is geboren op 26 september 1953 in Wittelte. Hij trouwde met Tineke Koning. Hij woont in Beilen.

04.  Jacob Rozeboom
Hij is geboren op 24 juni-1953 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 11 oktober 1969.

05.  Albert (Appie) Baaiman
Hij is geboren op 8 januari 1952. Hij is getrouwd met Josefien Smit. Hij woont in Steenwijk.

06.  Jan Roelof Stapel
Hij is geboren op 31 januari 1954 op ’t Moer. Hij is overleden op 13 december 2011. Hij was getrouwd met Marga Schoonvelde. Hij woonde in Havelte;

07.  Albert (Appie) Jongebloed
Hij is geboren op 10 januari 1952. Hij is getrouwd met Annie Wobben. Hij woont in Meppel.

08.  Tietje (Thea) Hunneman
Zij is geboren op 26 februari 1953 in Wittelte. Zij is getrouwd met Willem Willems. Zij woont in Uffelte.

09.  Jan Tabak
Hij is geboren op 7 oktober 1954. Hij is getrouwd met Siska Benniks. Hij woont in Groningen.

Tussen de onderste en de bovenste rij staan van links naar rechts de volgende leerlingen:

10.  Jan Krol
Hi is geboren op 26 maart 1957. Hij is getrouwd met Aly Meinder. Hij woont in Beilen.

11.  Jan Westerveen
Hij is geboren op 29 oktober 1957. Hij is getrouwd met Sita Karsten. Hij woont in Appelscha.

12.  Grietje Lensen
Zij is geboren op 8 mei 1954. Zij is getrouwd met Koop Zoer. Zij woont in Dwingel.

13.  Dinie Oosterhof
Zij is geboren op 24 december 1954. Zij is getrouwd met Hilbert Zoer. Zij woont in Dwingel.

14.  Egbert van de Berg
Hij is geboren op 17 maart 1954 in Wittelte. Hij is overleden op ….., . Hij woonde in Wittelte an de Wapserveenseweg.

15.  Gerrit Vrielink
Hij is geboren op 18 februari 1954. Hij is getrouwd met Trijntje Pekel. Hij woont in Havelte.

16.  Annigje (Annie, An) Baaiman
Zij is geboren op 3 augustus 1953. Zij is getrouwd met Pieter Schraal. Zij woont in Lelystad.

17.  Lidia Berends
Zij is geboren op 24 januari 1955. Zij is getrouwd met Lambertus Tiemes. Zij woont in Havelte;

18.  Jacoba (Cobie) Boerhof
Zij is geboren op 13 juli 1954. Zij is overleden op 23 mei 1989. Zij was getrouwd met Henk Schra. Zij woonde in Deever.

19.  Margje (Marie) Baaiman
Zij is geboren op …… Zij is getrouwd met Hilko Nijenbrink. Zij woont in Pesse.

De onderste rij wordt gevormd door de volgende volwassenen en leerlingen:

20.  Lina Berends-Poepe
Zij is geboren op 8 september …. Zij is overleden op ,,,,,, . Zii was getrouwd met Hendrik Berends. Zij woonde in Wittelte en in Deever.

21.  Engel Broer-van Delden
Zij was schooljuffrouw.
Zij is geboren op 12 mei 1923. Zij is overleden op …, . Zij was getrouwd met Luite (Lu) Wolter Broer. Zij woonde in Deever an de Kloosterstroate.

22.  Lambert Baaiman
Hij is geboren op 23 december 1956. Hij is getrouwd met Marja Pak. Hij woont in Kamerik.

23.  Jacoba (Cobie) Baaiman
Zij is geboren op 16 maart 1958. Zij is getrouwd met Kees Nap. Zij woont in Kamerik.

24.  Jan de Weerd
Hij is geboren op 5 oktober 1957. Hij is  etrouwd met Pietje Gerrits. Hij woont in Meppel.

25.  Annigje (Annie) Vrielink
Zij is geboren op 9 juni 1957. Zij is getrouwd met Geert Jaspers. Zij woont in Kallenkote;

26.  Janneke Berends
Zij is geboren op 5 juni 1957. Zij is getrouwd met Paul Hogerheyde. Zij woont in Dwingel.

27.  Chauffeur Luchie Jan Smit
Hij is geboren op 2 april 1936. Hij is getrouwd met Trijntje Oord. Hij woont/woonde in Ruinen.

28.  Wemmigje (Wemmie) Berends
Zij is geboren op 18 december 1957 in Wittelte. Zij is getrouwd met André van Eisden. Zij woont in Meppel.

29.  Peter Seggers
Hij is geboren op 22 oktober 1956. Hi is getrouwd met Marion Bralds. Hij woont in Groningen.

30.  Jacob Oost
Hij is  geboren op 18 maart 1958 in Wittelte. Hij is getrouwd met Lammie van Wester. Hij woont in Hoogeveen.

31.  Hendrik (Henk) Boer
Hij is geboren op 15 september 1957. Hij is niet getrouwd. Hij woont in Oll’ndeever..

32.  Lamminus Tabak
Hij is  geboren op 1 mei 1957. Hij is getrouwd met Anna Scholtens. Hij woont in Deever.

33.  Geertje Wuite
Zij is  geboren op 29 januari 1922 in Giethoorn. Zij is overleden op 26 maart 2020 in Groningen. Zij was getrouwd met Hendrik (Henk) Broer. Zij woonde in Wittelte en in Deever.

34.  Hendrik (Henk) Broer
Hij was hoofdmeester.
Hij is geboren op 26 augustus 1914. Hij is overleden op 1 februari 1996. Hij was getrouwd met Geertje Wuite. Hij woonde in Wittelte en in Deever.

Posted in Opraekelen, Witteler skoele, Wittelte | Leave a comment

De hoefstal van de familie Kloeze an de Wittelterweg

De redactie van het Deevers Archief heeft bijgaande vier kleurenfoto’s van de zwart geteerde hoefstal met het zwarte werkpaard van kunststof bij smederij Kloeze an de Wittelterweg in Wittelte, op maandag 3 september 2018 gemaakt. De redactie is mevrouw Geke Hage-Kloeze, bewoonster van het oude tolhuis bij de oude smederij, dochter van smid Harm (Haarm) Kloeze en kleindochter van smid Jan Kloeze (geboren op 24 mei 1906, overleden op 27 januari 1983), bijzonder erkentelijk voor het mogen betreden van haar terrein, het mogen maken van de vier kleurenfoto’s en het mogen tonen van deze vier kleurenfoto’s in het Deevers Archief.
Een hoefstal is van oorsprong een houten constructie, waarin een paard werd vastgezet om te worden bekapt en beslagen door de hoefsmid. Het paard werd vastgezet in deze constructie, waarbij hij aan de voor-, zij- en achterkant werd begrensd door houten balken. Eenmaal vastgezet in de hoefstal kon het paard er vrijwel niet meer uit. Door middel van ijzeren kettingen (soms werden touwen gebruikt) kon de hoefsmid de hoeven eenvoudiger optillen. De kettingen of touwen gingen eenmaal om het been en werden dan op de houten balk getild om dan de ketting nogmaals om het been en de houten balk te draaien. De hoefsmid kon zo de hoef bekappen of beslaan zonder het risico te lopen om een trap te krijgen of het volle gewicht van het paard op zich te krijgen.
De hoefstal die bij de Wittelter smederij stond, en nog steeds op die plek staat, was zo te zien de Wittelter variant van de hoefstal, en voldeed zeker niet aan de hiervoor gegeven beschrijving van een arbeidsveilige hoefstal. Sterker nog, smid Harm (Haarm) Kloeze en zijn vader smid Jan Kloeze maakten eigenlijk het liefst helemaal geen gebruik van hun hoefstal. Zij deden het bekappen en beslaan van de hoeven van een paard – net zoals bijna alle andere Drentse smeden – bij voorkeur gewoon uit de hand. Met alle risico’s van dien. Maar vader Jan en zoon Harm (Haarm) Kloeze kenden door de jaren heen natuurlijk hun paarden en zij zullen hun erg wispelturige klanten ongetwijfeld wél eens in de Wittelter hoefstal hebben vastgezet.
De redactie heeft bijgaande zwart-wit foto overgenomen van de webstee drentsesmeden.nl. Op deze foto uit 2002 is Harm Kloeze bezig met het uit de hand beslaan van een paard van een vakantiegast onder het toeziend oog van drie toeristen. Achter Harm (Haarm) Kloeze is de hoefstal te zien.
Meer gegevens over de smederij van Wittelte zijn te vinden in de webstee monumenten.nl.

Posted in Ambacht, Boer'nlee'm, Wittelte | Leave a comment

De toestand van de Baarg van Wittelte in 1847

De volgende tekst is overgenomen uit het boek ‘Drentsche Oudheden’ van Leonardus Jan Frederik Jansen, Lit. Doct. Conservator bij het Museum van Oudheden te Leyden, uitgegeven in 1848 bij Kemink en Zoon in Utrecht. Het is een verslag van een ooggetuige van de toestand van de Baarg van Wittelte in 1847.

Waterburgten
Met dezen naam bestempelen wij die geizoleerde aardhoogten, die omgeven zijn van eene of meerdere grachten, waarin zich water bevindt, en soms daarenvoven ook van een of meer wallen. Van deze soort zijn er mij in de Provincie Drenthe slechts twee bekend geworden.
De ééne ligt te Wittelte, in den kom van het gehucht. Het is een heuvel van p.m. 6 ellen hoogte en van eene middellijn van 30 ellen, omringd van eene thans gedempte gracht van 20 ellen breedte. Door veelvuldig afgraven der landlieden, om aarde en vooral zand te erlangen, is hij aan de west- en zuidzijde zeer geschonden, en ofschoon de opgegeven grootte nagenoeg de oorspronkelijke zal zijn, is het toch mogelijk, dat hij nog iets hooger geweest is. Of hij oorspronkelijk een’ op- of toegang gehad had, was niet meer na te gaan. Van twee landlieden, die deel hadden in zijn eigendom, meen ik verstaan te hebben, dat de gracht vroeger den geheelen heuvel zóó omringd had, dat er geen toegang geweest was. Hiertoe zal dus oorspronkelijk eene brug gediend hebben. Rondom deeze hoogte en gracht ligt groenland, en de met struikgewas begroeide heuvel komt daardoor zeer treffend uit. Op zijn’ kruin heeft men een niet gewoon vergezigt. Toen ik de afgegraven zijden onderzocht bleek mij duidelijk, dat de heuvel door menschenhanden was opgeworpen, waarschijnlijk uit de hem thans omringende gracht. De grond was nu eens zand, dan klei, en ik vond daarin op onderscheiden plaatsen potscherven. Deze werden bijvoorbeeld in den versch afgegraven buik des heuvels, omstreeks 1 el hoog van den grond, aangetroffen, en leverde dus het bewijs, dat zij er bij het ophoogen des heuvels ingekomen waren. Zij waren van vier onderscheiden potten, donkerbruin, roodachtig, lichtrood en geel van kleur, hard gebakken en fiks bewerkt; een was van tamelijk fijne, de overigen waren van grover aarde. Daar van dit aardewerk geheel hetzelfde geldt als wat boven, bladzijde 125, omtrent het aardewerk uit de bevloering tusschen de wildgraven te Odoorn is opgemerkt, zou ik, zonder evenwel iets te willen beslissen, vermeenen, dat deze waterburgt mede tot de Karlowingischen tijd behoorde. Eene opgraving zou waarschijnlijk gronden voor een bepaald oordeel aan het licht brengen. Tot zulk eene opgraving zouden de tegenwoordige eigenaren, naar het mij uit gesprekken met twee hunner toescheen, de vergunning niet weigeren. Deze eigenaren zijn vier in getal; F. Smid en B. Barels te Dwingelo bezitten de noordelijke, en H. Hessels en de wed. B. Roelofs, te Wittelte, de zuidelijke helft.

Posted in de Witteler Baarg, Oudheid, Wittelte | Leave a comment

Aan de Jongedame Jantina Hendrika Pot in Coevorden

In de tweede helft van de dertiger jaren van de vorige eeuw (1937 ?) stuurden de jongedames Anna Zantinge, Hendrika Hessels en Grietje Timmerman bijgaand afgebeelde zeer fraaie ansichtkaart -een topstuk- van de Kruusstroate in Deever aan de Jongedame Jantina Pot, per adres Den Heer R. Lotterman, Sallandschestraat, Coevorden.
De redactie van het Deevers Archief heeft het vermoeden dat het gaat om vier Wittelter jongedames uit de gereformeerde geloofsgemeente, die waarschijnlijk vriendinnen van elkaar waren en die ter kerke gingen in de olde griffemeerde kaarke an de Kruusstroate in Deever, die is te zien in het midden van de afgebeelde ansichtkaart.
Anna Zantinge is geboren op 13 mei 1919 en is overleden op 22 december 2001. Zij was getrouwd met Hendrik Jan Klaassen (geboren op 15 februari 1918, overleden op 27 december 1995). Hun boerderij stond (staat nog steeds) op de hoek van de Wittelterweg en de Wapserveenseweg.
Jantina Hendrika Pot is geboren op 14 januari 1919 in Wittelte en is overleden op 21 april 2014 in Hoogeveen. Zij trouwde in 1946 met Willem Lanning uit Sleen.
De redactie heeft van de andere jongedames helaas nog geen gegevens kunnen vinden in de openbare bronnen. Wie helpt de redactie aan de juiste gegevens ?
Maar wat deed de jongedame Jantina Hendrika Pot in Coevorden, zo ver van Wittelte en haar Wittelter vriendinnen ? Had ze een werkkring gevonden bij de heer R. Lotterman ? Had de heer R. Lotterman een boerderij ?

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Griffemiède kaarke, Kruusstroate, Topstuk, Wittelte | Leave a comment

Publicaties over ‘de Baarg’ van Wittelte

Dit artikel bevat een niet-begrensde lijst van literatuur die verband houdt met de Baarg van Wittelte.

Leonard Johannes Friedrich Janssen
Drenthsche Oudheden, Uitgegeven door Kemink – Utrecht – 1848.
Nieuwsblad van het Noorden
Artikel in het nummer van woensdag 2 november 1932.
Nederlands Volkskundig Genootschap
Neerlands Volksleven – Uitgegeven in 1962.
D.P. Blok
De vroege Middeleeuwen tot ca. 1150 – Uitgegeven in 1985
Huib D. Minderhoud
Dwars door Drenthe – Uitgegeven door Krips Repro – Meppel – 1986.
Geïllustreerd met aquarellen van Jouke Nijman.
Ebelina Bruins – Jeannet Boverhof
Wittelte na Witto – Uitgegeven door Werkgroep Historisch Wittelte – 2004.
Het boek is samengesteld door Jeannet Boverhof en de Werkgroep Historisch Wittelte.
Michiel Alexander Wilhelm Gerding en consorten.
De Canon van Westerveld – Kennismaking met cultuur en historie – Uitgegeven door Koninklijke Van Gorkum Assen – 2009.
A.W. Ritman (Lex Ritman)
Witto’s heuvel- Uitgegeven door Antonius Pius – ’s Gravenhage – 2010.
Dit boek is uitgegeven in verband met het zogenaamde 970-jarige bestaan van het gehucht Wittelte in 2010.
A.W. Ritman (Lex Ritman)
Wikipediaanse studie over Kasteelberg en tekenaar en uitgeverij – Uitgegeven door Antonius Pius – ’s Gravenhage – 2010.

Posted in de Witteler Baarg, Oudheidkunde, Publicatie, Wittelte | Leave a comment

Dorpskrachten beheren de openbare buitenruimte

In de Meppeler Courant verschenen in 2015 een aantal terloopse maar wel opmerkelijke berichten over het onderhands uitbesteden en overdragen van het beheer van twee percelen van de openbare buitenruimte van de gemeente Westenveld aan de boermarke van Wapse en aan de boermarke van Wittelte.

In de Meppeler Courant van 10 april 2015 verscheen het volgende berichtje over de onderhandse aanbesteding van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wapse.

Boermarke beheert voortaan buitengebied rond Wapse
Wapse
Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wapse, ligt het komende jaar in handen van de boermarke in het dorp. Voorzitter Wessels van de boermarke en wethouder Geertsma hebben het contract ondertekend.
Volgens Geertsma is bij eerdere projecten gebleken dat door de inzet van dorpskracht, de kwaliteit van het onderhoud aan de openbare ruimte verbetert. ‘We zien dat onder meer in Vledderveen, Zorgvlied en Wapserveen, waar al geruime tijd het beheer en het onderhoud door inwoners wordt uitgevoerd. Inwoners voelen zich meer betrokken bij het onderhoud en verantwoordelijk voor hun eigen leefomgeving.’
Kwaliteit verhogen
Boermarke Wapse heeft het streven om de kwaliteit van het onderhoud aan de bermen, sloten en zandpaden in het buitengebied te verhogen. De gemeente heeft een nulmeting uitgevoerd, om inzichtelijk te maken wat het huidige onderhoudsniveau is van de onderhoudsarealen in het buitengebied van Wapse. Drie keer per jaar wordt een schouw uitgevoerd om te kijken hoe het ervoor staat met het beheer en onderhoud. Na één jaar wordt een evaluatiegesprek gevoerd en bekeken of het contract wordt verlengd.

In de Meppeler Courant van 22 mei 2015 verscheen het volgende berichtje over de onderhandse aanbesteding van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wittelte.

Wittelte neemt beheer en onderhoud in eigen hand
Wittelte
Boermarke Wittelte gaat de komende drie jaar het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het buitengebied van Wittelte uitvoeren. Deze week heeft wethouder Homme Geertsma het beheer en onderhoud officieel overgedragen. Boermarke Wittelte heeft het streven om de kwaliteit van het onderhoud aan bermen en sloten en zandpaden in het buitengebied te verhogen. Ook gaan ze in eigen beheer zorgen voor compostering van het maaisel.
Westerveld voert drie keer per jaar een schouw uit om te kijken hoe het ervoor staat met het beheer en onderhoud. Boermarke Wittelte is de vijfde op rij, die met inzet van dorpskracht het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in hun dorp en omgeving overneemt van de gemeente. De werktuigenvereniging Vledderveen, boermarke Wapserveen, oudejaarsvereniging Tied Zat uit Zorgvlied en boermarke Wapse gingen hun voor. Ook met de dorpsgemeenschap Geeuwenbrug wordt gesproken over een overdracht.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Is het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandpaden in de gemeente Diever een levering van spullen of het verlenen van een dienst of het uitvoeren van een werk ? Het antwoord is natuurlijk het verlenen van een dienst.
Op het aanbesteden van een dienst die wordt betaald met geld van de gemeenschap (belastinggeld) is de Aanbestedingswet van toepassing, daarnaast zijn binnen de grenzen van de gemeente Diever en passend binnen het kader van de Aanbestedingswet de Algemene inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten van de gemeente Westenveld van toepassing.
Blijkbaar is volgens de twee artikeltjes een zekere heer Homme Geertsma (nooit van gehoord, wie is toch die man ?) de politiek verantwoordelijke wethouder voor het juist toepassen van de Aanbestedngswet en de gemeentelijke inkoopvoorwaarden.
In de gemeentelijke inkoopvoorwaarden is het begrip dienst als volgt omschreven: de door de contractant te verrichten werkzaamheden ten behoeve van een specifieke behoefte van de gemeente, niet zijnde werken of leveringen.
De gemeente Westenveld heeft blijkbaar de behoefte het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandpaden binnen de grenzen van de gemeente uit te besteden aan een ondernemer, die contractant wordt genoemd.
Een ondernemer van het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandpaden kan in de gemeente Westenveld blijkbaar ook een hobby-ondernemer zijn, bijvoorbeeld een boermarke, een grappenmakersvereneniging, een groepje dorpskrachten, een werktuigenvereniging. Maar dan kan een ondernemer ook een voetbalvereniging of een klootschietvereniging zijn.
En wat te denken van bijvoorbeeld reguliere kleine professionele ondernemers, zoals kleine plaatselijke professionele loonbedrijven en kleine plaatselijke professionele dienstverleners in de groensector ? Kunnen die ook letterlijk aan bod komen ?
De gemeente Westenveld heeft het oppervlak van de gemeente voor het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandwegen blijkbaar opgedeeld in een groot aantal percelen: Wapse, Wittelte, Zorgvlied/Wateren/Oude Willem, omgeving Diever, Geeuwenbrug, Wapserveen, Havelte, Uffelte, Dieverbrug, Lhee, Lheebroek, Leggelo, Eemster, omgeving Dwingelo, omgeving Havelte, omgeving Vledder, Vledderveen, Doldersum, Frederiksoord, Darp en mogelijk andere percelen.
Het is waarschijnlijk dat – zeker omdat het bij sommige percelen om contracten met een looptijd van veelal drie jaren gaat – dat de geraamde waarde van de opdracht voor de te leveren diensten voor het totale beheer en onderhoud van de bermen, sloten en zandwegen in de gemeente Westenveld het Europese drempelbedrag van € 207.000 te boven gaat.
Zo ja, dan mag wel de zo genoemde percelenregeling worden toegepast. En dan zou het best zo kunnen zijn dat op basis van een zuivere toepassing van die zo genoemde percelenregeling de percelen Wapse, Wittelte en Zorgvlied wel onderhands mochten worden aanbesteed, maar misschien ook niet. En welke percelen zijn dan wel Europees aanbesteed of gaan Europees aanbesteed worden ?
Reguliere kleine professionele ondernemers in de gemeente Westenveld, zoals kleine plaatselijke professionele loonbedrijven en kleine plaatselijke professionele dienstverleners in de groensector, hebben bij het door de verantwoordelijke wethouder onderhands uitventen van het beheer en onderhoud van bermen, sloten en zandwegen aan dorpskrachten wel erg lelijk het nakijken, ze maken zo te lezen geen schijn van kans op een fatsoenlijke opdracht.
Maar niets hoeft hen te weerhouden van het stellen van kritische vragen aan een zekere heer Homme Geertsma (nooit van gehoord, wie is toch die man ?), de politiek verantwoordelijke wethouder van de gemeente Westenveld (waar in hemelsnaam ligt de gemeente Westenveld ?). Desnoods eerst alle gewenste gegevens opvragen via een verzoek volgens de Wet openbaarheid bestuur.
In beide artikelen is vermeld dat ook het beheer van bermen, sloten en zandpaden aan de dorpskrachten is opgedragen. Dat houdt in dat een gemeentelijke taak is overgedragen aan dorpskrachten, derhalve zal er gesneden moeten worden in de omvang van het ambtelijke apparaat. Eén 40-uurs-baan schrappen ?

Abracadabra-1643
Abracadabra-1644

Posted in Boermarke, Gemiente Deever, Gemientebestuur, Wapse, Wittelte | Leave a comment