Category Archives: Boer’nlee’m

Rogge döss’n bee Garriet Jan Wesseling

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 84 een foto uit 1940 van het dorsen van rogge met de primitieve maar vernuftige dorsmachine van de gebroeders Kloeze bij boer Gerrit Jan Wesseling in de Achterstraat in Diever. In de tekst bij de afgebeelde foto is de situatie ter plekke beschreven. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

84 – Diever – Dorsen bij Gerrit Jan Wesseling in de Achterstraat – 1940
De man met de pet links op de döskaaste is instopper Frederik (Frièrik) Houwer . De baandensnieder die naast Frederik (Frièrik) Houwer bezig is kon helaas niet worden herkend. De schoter, de man die de gaarven rogge naar de baandensnieder gooide, bevindt zich op de rogge in de boerderij. Links boven op het stro staat Willem Punt. De man die onder hem staat is Jan Oostra. In het midden staat smid Hendrik Kloeze uit de Hoofdstraat. Hij en zijn broer Albert waren de eigenaren van deze döskaaste. De helaas niet herkende jongen bij de motor is waarschijnlijk de machinist. Deze motor liep op pieterölie en werd gekoeld met water in een bak om de motor. De motor staat op een oud autochassis. De döskaaste en zijn aandrijving werden verplaatst met behulp van een paar sterke paarden. Bij de motor hoorde registratiebewijs D-2138, dat op 30 augustus 1921 in Assen werd afgegeven aan Albert Kloeze.
De döskaaste staat in de baander en op de deele van de boerderij van Gerrit (Garriet) Jan Wesseling in de Achterstraat. Hendrik Wesseling, die weduwe was van Kea (Kee) Janssen, liet deze boerderij voor zijn zoon Gerrit Jan en zijn vrouw Hendrikje Oostra bouwen. Hendrik Wesseling was tot zijn pensionering hoofdmeester van de Wittelter school. Om de boerderij hier te kunnen bouwen moest de oude boerderij, die door Hendrik Wesseling was verhuurd aan Hendrikus Oostra en Aaltje Oostenbrink, worden afgebroken.
Het dorsen van rogge aan huis was één grote ellende, want het hele huis kwam onder het stof te zitten. Het kostte een paar dagen om alles weer schoon te krijgen. Alle deuren van het achterhuis werden opengezet, zodat de wind zoveel mogelijk stof weg kon blazen. Als de rogge kraekdröge was, dan ging het dorsen gemakkelijk en was er minder stof.
Toen hadden boeren in Oldendiever ook een döskaaste. De Oldendieverse dorsvereniging had als leden Jans Bult, Hendrik Kerssies, Hessel Hessels, Fokke Hessels, Jacobus (Kobus) Kruid en Geert Kok. Hun döskaaste stond in een schuur bij Jans Bult.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Frederik (Frièrik) Houwer is geboren op 26 maart 1900. Hij is overleden op 27 mei 1989.
Wie herkent de man naast Frederik (Frièrik) Houwer ? Is het Gerrit Jan Wesseling ?
Willem Punt is geboren op 26 december 1896. Hij is overleden op 2 augustus 1985.
Hendrik Kloeze is geboren op 13 juli 1909. Hij is overleden op 30 juli 1967.
Albert Kloeze is geboren op 24 april 1901. Hij is overleden op 22 april 1961.
De helaas niet herkende jongen zou Wijnand Hunneman kunnen zijn. Wie herkent deze jongen ?
Gerrit (Garriet) Jan Wesseling is geboren op 8 juni 1900. Hij is overleden op 22 oktober 1983.
Hendrik Wesseling is geboren op 31 oktober 1869. Hij is overleden op 6 april 1942.
Kea (Kee) Janssen is geboren op 24 september. Zij is overleden op 22 oktober1934.
Hendrikje Oostra is geboren op 6 mei 1897. Zij is overleden op 13 september 1974.

De redactie heeft de kleurenfoto van de situatie ter plekke van het pand met huidig adres Achterstraat 4 in Deever op maandag 3 september 2018 gemaakt. Het boerderijgedeelte van de boerderij van Gerrit (Garriet) Jan Wesseling was op die dag in gebruik bij Installatiebedrijf Dick Sjabbens.

Posted in Aagterstroate, Boer'nlee'm, D-nummer, Diever, ie bint 't wel ..., Topstuk | Leave a comment

Hoe ai’j könt boerk’n op aarme grond

Jan Hessel van Wolda werd geboren op 3 oktober 1790 in Midwolde (Midwolle). Hij trouwde op 10 juli 1825 in Vledder met Roelofjen Eleveld. Roelofjen Eleveld is in 1798 geboren. Zij is op 1 maart 1882 op 83-jarige leeftijd overleden in Arnhem. Op 22 augustus 1831 werd Henderica Johanna van Wolda op Woater’n geboren.
Jan Hessel van Wolda gaf al een aantal jaren les aan de hoofdschool van Vledder, toen in 1818 de eerste kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht. Hij ging in zijn vrije tijd van vier uur ’s middags tot zeven uur ’s avonds ook les aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord. Hij was schoolmeester aan de hoofdschool van Vledder van 1812-1824 en schoolmeester aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord van 1818-1824.
In 1823 werd op Woater’n het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid opgericht.
Op 15 juli 1824 gaf hij het schoolmeesterschap van de hoofdschool van Vledder op om geheel in dienst van de Maatschappij van Weldadigheid te treden als adjunct-directeur voor het magazijn en voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
In 1831 werd hij aangesteld als instituteur van het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n. Zijn jaarsalaris bedroeg f 1000,- op 15 juli 1832. Hij genoot een toelage van f 200,- per jaar voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
Jan Hessel van Wolda is overleden op 21 april 1844 op Woater’n. De redactie heeft de begraafplaats van Jan Hessel van Wolda nog niet kunnen achterhalen.
In de Opregte Haarlemsche Courant van 25 april 1844 verscheen het navolgende overlijdensbericht:
Instituut te Wateren, 21 april 1844. Heden middag verloor ik, door den dood, aan eene hevige ziekte, mijnen geliefden Echtgenoot J.H. van Wolda, hoofd van dit gesticht en van het Onderwijs in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid, zijn leven was Gode gewijd, het sterven zij hem gewin. 
R. Eleveld. Weduwe van Wolda.

Blijkbaar werd het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren ook wel Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid of ook wel Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid genoemd. Ook werd wel de naam Instituut voor de Opvoeding der Koloniale Ambtenaren gebruikt.

Op 12 juni 1841 verscheen in de Opregte Haarlemsche Courant het volgende bericht:
Bij J. Oomkens, te Groningen, is gedrukt:
Beknopte Schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren. Tweede druk, á 20 Cents.
Deze tweede druk verschijnt, zonder dat van den eersten eene algemeene verzending heeft kunnen plaats hebben, dewijl deze door den algemeenen bijval direct verdeeld is geworden.

Instituteur is een Frans woord en betekent gewoon lesgever, onderwijzer, leraar of schoolmeester. Iemand die een leesboek boek schrijft voor zeker niet-Frans sprekende jonge lieden en kinderen van arme en weinig geletterde boeren op de voor een groot deel nog niet ontgonnen zandgronden in het oosten en noorden van het land, zou zichzelf niet instituteur, maar gewoon schoolmeester of hoofdmeester moeten noemen.

J.H. Siddré gaf in 1853 in Utrecht een herdruk uit van de tweede druk van het hiervoor genoemde boek onder de titel:
Beknopte schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan de Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren.
Het uit vier paragrafen bestaande tweede hoofdstuk met de titel ‘Beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken’ luidt als volgt:
Paragraaf 1
De oude bouwakkers liggen meestal hoog, op de zoogenaamde essen, onmiddellijk bij de dorpen en gehuchten, terwijl de groenlanden in eene andere buurt en veel lager gelegen zijn.
Om de gezelligheid der menschen zijn de huizen, van ouds her, tamelijk digt bij elkanderen gebouwd, met eenige kampjes land, daarnevens, opdat er bij huis tuinvruchten zouden kunnen worden verbouwd, en het rundvee een gedeelte van den dag, of ook wel een gedeelte van den zomer, geweid. Vele der afgelegene groenlanden geven van nature gras, en van daar, dat men zulk land natuurlijk groenland noemt.
De koeijen en schapen komen des avonds te huis en gaan des morgens weer naar de weide. Dit te huis halen wordt gedaan om den mest, die op de hooge bouwlanden volstrekt onontbeerlijk is. De bouwlanden liggen onder elkanderen verstrooid. Elke boer heeft doorgaans bouwland vooraan en ook achteraan op de esse. De bouwakkers zijn zeer verschillend in grootte. Sommige zijn één schepel land, andere twee, drie, vier en meer schepels groot. Die vóóraan op de esse, en dus het digtst bij huis, gelegen zijn, zijn meestal de beste.
Ieder dorp of gehucht heeft één of meer schaapherders, die eene gansche kudde, zelfs tot 1000 toe, met eenen hond, hoeden en oppassen. Ook zijn er plaatsen, waar iedere boer, wegens de afstand zijner woning van andere, zijne eigene schapen doet hoeden.
Hier en daar worden ook nog gemeene weiden voor het jongvee gevonden, dat is groenland en heideveld door elkander, bontland genaamd, waar de jongbeesten van het dorp of gehucht geweid en opgepast worden.
Paragraaf 2
Behalve het schadelijke, dat de ligging der landelijke eigendommen, door elkanderen, heeft, is daarin ook eenig goeds gelegen. En het is vooral de naijver der menschen, die hier gunstig werkt. Ieder wenscht zijne granen en ook zijne schapen en koeijen, boven die zijner naburen, te doen uitmunten. Daartoe wendt hij alle pogingen aan, zoo met zijn land te mesten, als het vee te voederen.
Het huishoudelijke wordt met overleg en met de meeste zuinigheid behartigd, anders zouden de landlieden niet kunnen bestaan, veel minder nog tot eenige welvaart komen. Algemeen wordt er niets nutteloos uitgegeven. Men beschouwt de dienstboden, knechten en meiden, indien dezelve eerlijk en trouw zijn, als leden van hetzelfde huisgezin, doch geeft hun, behalve kleeding en kost, geene hooge loonen. De kinderen, die al heel vroeg onderwezen en met de godsdienst bekend gemaakt worden, leeren van jongs af aan bezig te zijn, zelfs vóór en tusschen de schooltijden, hetwelk hen als van zelf aan den arbeid gewent, en de gewoonte toch is eene tweede natuur.
Paragraaf 3
Zijn de hofsteden of boerderijen daarentegen zóó aangelegd, dat de landerijen rondom het huis en alle aan elkanderen gelegen zijn, dan is dat voor het vee en den landbouw veel voordeeliger. De spreekwoorden: verre van zijn goed, is nabij zijne schade, en: land bij huis heeft eene dubbele waarde, gelden overal, maar ook hier.
Zoo heeft het vee dan ook minder te loopen, geniet het naauwkeuriger toezigt, meerderen tijd tot eten en rust, en verliest minder mest op den weg of op het veld. De mest behoeft niet zoo ver vervoerd te worden, de paarden kunnen derhalve meer doen en de bebouwde akkers zijn meer onder het gezigt. Is het nodig, dat de granen en andere veldvruchten gewied of schoon gemaakt worden, dan is men er digt bij en behoeft geenen tijd te verloopen. Is het hooiland nabij huis gelegen, dan krijgt het veel gemakkelijker eenigen mest, waardoor het grasgewas veel vermeerderd wordt en eene veel hoogere waarde verkrijgt; – en zoo hiertoe al geenen mest voorhanden mogt zijn, er wordt dan ten minste op gewerkt, en al bestond ook dat werk alléén in het overaarden van slootaarde of aarde uit greppen of andere grond, ook dit brengt reeds vele voordelen aan. Bestaat een stuk lands uit verschillende aardsoorten, bij voorbeeld is er op de ééne plaats leem, op eene andere veen, op eene derde alleen zandgrond, dan ondergaat het land eene groote verbetering, zoo de sloot- en grepaarde altijd op eene andere soort van grond gebragt wordt. Of wel, is er in de nabijheid van een stuk lands eene andere aardsoort gemakkelijk te krijgen, dan mag men zich de moeite van het er over te brengen wel getroosten: wijl zand op veen, en veen op zand, en leem op die beide zeer veel tot de meerdere vruchtbaarheid van het land toebrengt.
Paragraaf 4
Uit de verschillende bewerkingen van het land, de mindere of meerdere vlijt daar aan besteed, de betere of slechtere voeding van het vee, leert men den grond en het bestaan der huisgezinnen kennen. Heerscht er orde, worden alle dingen met overleg gedaan, is men ijverig en getrouw, dan woont er ook algemeen welvaart, voorspoed en zegen; terwijl daarentegen dáár, waar men des morgens lang slaapt, niet gaarne veel doet, en om zoo te spreken: Gods water over Gods akker laat loopen, bijna altijd armoede en schraalheid gevonden wordt, zowel voor de menschen als voor het vee, dat de Schepper aan de menschelijke zorg heeft toevertrouwd. Het bekende spreekwoord: armoede in de stal, armoede overal, wordt door alle landlieden nog niet genoeg geloofd, of liever er wordt nog geene moeite genoeg gedaan, om het nuttige rundvee ruim en goed te voeden: want welgevoed vee geeft vetten mest, terwijl schraal gevoed vee, magere beesten, ook minder krachtigen mest geeft.
Het vee geeft in volle ruimte alles terug, wat hetzelve ontvangt, zoowel aan zuivel als aan mest. Het eerste brengt geldelijke voordeelen aan, en de laatste maakt het land bekwaam, om rijken oogsten te geven. Beiden zijn van even veel belang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de paragrafen 1 en 2 geeft instituteur Jan Hessel van Wolda zijn visie op het reilen en zeilen in een Drents esdorp.
Met name de inhoud van de derde paragraaf is belangwekkend. Met enige goede wil is Jan Hessel van Wolda op basis van zijn uiteenzetting in de derde paragraaf te beschouwen als de lokale uitvinder van de ruilverkaveling. Met zijn ideeën over het verhogen van de doelmatigheid van de werkzaamheden binnen een boerenbedrijf was hij zijn tijd ver vooruit.
In zijn geheel komt de beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken van de niet-landbouwkundig geschoolde instituteur Jan Hessel van Wolda erg prekerig en belerend over, de tekst lijkt niet zo erg geschikt voor jonge lieden en kinderen op de Drentse zandgronden.
Het is bij de Hoge Dames en Heren Van De Voorkant Van Het Ontegensprekelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld an de aandere kaante van de
Deeverse bos aan te bevelen, een straat, een steeg, een weg, een zandweg, een rijwielpad, een ruiterpad, een bospad, een boslaan, een plein of een park op Zorgvlied te vernoemen naar Jan Hessel van Wolda, eerste instituteur van het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n.
De ruimte vóór de vier huisjes naast het gebouw van de rooms-katholieke geloofsgemeente zou bijvoorbeeld Jan Hessel van Wolda Hof kunnen worden genoemd.

Reactie van Carol Jan Klok van 23 december 2018
Beste mensen, De tekst van het boekje van Jan Hessel van Wolda is in zijn geheel te lezen op books.google.nl. Enige tijd geleden heb ik nog een exemplaar van het boekje, dat is gedrukt in 1840, kunnen aanschaffen.

Abracadabra-1630Abracadabra-1629Abracadabra-1620

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke, De aandere kaante van de Deeverse bos, Maatschappij van Weldadigheid, Woater’n | Leave a comment

Roggemiet’n op de Noorderesch van Deever

Bijgaande prachtige foto is aanwezig in de collectie van het Drents Archief in Assen.
Om te vermijden dat de loonwerker zijn tractor en zijn döskaaste vaak moest verplaatsen van de ene miete naar de andere miete, zetten de boeren hun miet’n altijd in zo groot mogelijke groepen op de nes, in dit geval in het najaar van een jaar tussen 1930 en 1940 op de Noorderesch van Deever.
Op de voorgrond is nog ’n tippe heide te zien. Aan de linkerkant is de bebouwing langs de Bosweg en ut maarkturrein in Deever te zien. Tuss’n de miet’n deur is de gemeentelijke toren aan de helemaal niet-origineel-Saksische brink van Deever te zien. Deze is ingebouwd in het kerkgebouw aan de brink.
Een miete zett’n was een hele kunst. Als deze niet mooi gelijkmatig werd opgebouwd, dan kon het gebeuren dat deze scheef zakte en met palen moest worden gestut. Een paar van de hier zichtbare miet’n zijn wel scheef gezakt, maar blijkbaar niet zo erg dat ze gestut moesten worden. De schuine buitenkant van een miete was vergelijkbaar met een reet’n doake. In een goed gezette miete kon het regenwater net zoals bij een reet’n doake niet binnendringen.

De redactie van ut Dievers Archief is op zoek naar foto’s van boer’nwaark: rogge meej’n, miete zett’n, döss’n, enzovoort. De zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief worden verzocht deze foto’s te scannen en naar de redactie toe te sturen voor publicatie in ut Deevers Archief.

Abracadabra-1203

Posted in Boer'nlee'm, Bosweg, Deever, Noorderesch | Leave a comment

De rogge steet an de gaaste teeg’nover De Eschhorst

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van ut boer’nlee’m, ut boer’nwaark en de bau in de gemiente Deever, zoals hij dat in zijn jeugd gelukkig nog heel goed heeft gekend. De redactie heeft al heel wat afbeeldingen van gaast’n rogge op de nes opgenomen in ut Deevers Archief. Maar hoe meer afbeeldingen van de bau in de gemiente Deever hij kan tonen, hoe liever het hem is.
In de collectie met de naam ‘Collectie Topografische Foto’s’ van het Drents Museum en aanwezig in het Drents Archief in Assen is bijgaand afgebeelde zeer nostalgische zwart-wit foto (nummer DM3202499) van lange rijen van gaast’n rogge op un bauakker op de Westeresch van Deever aanwezig. De naam van de maker van de foto is helaas niet bekend.
Nu was de Westeresch van Deever een grote es, dus behoeft de plaats van de akker wel nader te worden beschreven. De akker ligt aan de Hoofdstraat tegenover de gemeentelijke burgemeesterswoning met de naam De Eschhorst. Dus de tegenwoordige Broekemastraat en de Van Nootenstraat zijn aangelegd op deze akker. De redactie moet de oude veldnaam van deze akker nog uitzoeken.
De redactie heeft nogal moeite met de datering van de hier afgebeelde foto, beter gezegd het lukt hem niet deze foto precies te dateren. Het echtpaar Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en Nellie Veldman (die in de Deeverse volksmond altijd tante Nel werd genoemd) noemde de gemeentelijke burgemeesterswoning De Eschhorst. Dus de hier afgebeelde foto moet ná 1939 zijn gemaakt. De redactie heeft het vermoeden dat de foto in de periode 1945-1950 is gemaakt. Wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan gegevens van de hier afgebeelde foto aanleveren ?

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Westeresch | Leave a comment

Ut keutereegie van Gaarke Bakker’s jong’n in Deever

De auteur van het bijgaande bericht is de heer Lammert Joustra uit Zuidwolde. Hij gaf de redactie toestemming zijn bericht op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.
Het bericht is eerder opgenomen in het papieren blad Opraekelen nr. 06/2 (jaargang 13, nr. 2, juni 2006) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

Het boerenbedrijfje van de Bakker’s jong’n in Deever
In de eerste vijftien jaren na de oorlog kwam in de gemeente Diever aan het keuterboeren als gevolg van (inter)nationale ontwikkelingen totaal een einde.
Mijn opa heette Harm Mulder, maar iedereen noemde hem Haarm Bakker (redactie: alle Mulders in Diever hadden een bijnaam) [1]. Hij woonde met zijn broers Hendrik en Jacob in de Hoofdstraat van Diever. Ze werden de Bakker’s jongen genoemd. Zij hadden een boerderijtje in de Hoofdstraat met weinig eigen grond, daarom huurden ze akkerland en weiland om toch die paar koeien te kunnen houden om wat te verdienen. Ze huurden elk jaar weiland in de Oude Willem van de familie Gijs Jansen. De huurperiode was vanaf mei tot half november. Ze waren niet de enige huurders van weiland in de Oude Willem, ook andere keuterboertjes in Diever huurden daar weiland. Dat waren onder meer Albert Keizer, Jan Baaiman, Teunis Mulder (redactie: Teunis Kuper, alle Mulders in Diever hadden een bijnaam), Hendrik Jan Kiers, Roelof van Nijen en nog een aantal.
Als de koeien daar weer in het weiland liepen, dan fietsten mijn opa Harm en zijn broer Hendrik elke morgen en elke avond op en neer naar de Oude Willem. Ze hadden een transportfiets met voor op de fiets een vergrootte bagagedrager en aan de achterzijde van de fiets konden ze twee melkbussen aan de bagagedrager hangen. De gehele constructie was een verzwaarde fiets, soms vervoerden ze één melkbus, die hadden ze dan gewoon op de stang tussen het stuur en het zadel staan. Meestal was die stang omwikkeld met een jute zak. Mijn opa Harm en zijn broer Hendrik fietsten nooit naast elkaar, maar altijd achter elkaar aan naar het land in de Oude Willem en weer terug naar Diever.
Ze gingen elke dag op pad naar de Oude Willem, ondanks lichamelijke klachten. Mijn opa Harm had het op een dag zo in zijn rug, dat zijn wens was om nu maar vrij te nemen, want het op en van de fiets stappen was nu een probleem voor hem, maar toch moesten die koeien gemolken worden. De volgende oplossing werd besproken en vervolgens uitgevoerd. Jaap en Hendrik hielden de fiets schuin om mijn opa gemakkelijk op te kunnen laten stappen, zetten vervolgens mijn opa recht op de fiets en gaven hem een flinke drukker (redactie: duw, zet), zodat hij een beetje snelheid kreeg, waarna hij zelf door kon fietsen. Maar de weg terug naar Diever moest ook nog worden afgelegd. Bij het weiland van Gijs Jansen in de Oude Willem werd dezelfde opstapprocedure herhaald, waarna opa Harm met zijn transportfiets met de volle melkbussen naar Diever fietste. Hendrik fietste anders altijd achteraan, maar nu fietste hij als eerste vooruit het dorp in om zijn broer Jaap te roepen met de mededeling: ‘Hee komp ’r an.’ Jaap en Hendrik gingen vervolgens klaar staan om mijn opa Harm tijdens de rit op te vangen, waarna hij van de fiets werd geholpen.
De Bakker’s jong’n -Harm, Hendrik en Jaap Mulder- leverden hun melk aan de fabriek in Diever [2]. De zuivelfabriek stond aan het Moleneinde, waar nu garage Boer is gevestigd. De opbrengst van de geleverde melk werd één keer per veertien dagen contant uitbetaald [3]. In het begin werd de enveloppe met het geld, het zo genoemde melkgeld, aan de melkbus bevestigd, gewoon tussen de bus en het lid (redactie: het deksel van de melkbus). In die tijd dacht niemand er aan om dat geld te stelen, ondanks de armoede die er toch wel was. Later bezorgde Pieter Boelens het melkgeld bij de Bakker’s jongen, die ging met een tas met geld de boeren bij langs om het melkgeld uit te betalen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Lammert Joustra is de kleinzoon van Harm Mulder.

[1] Zie het bericht Het spinmoal en de snikke.
[2] In 1949/1950 kregen de gebroeders Mulder, Hoofdstaat 44 (nu Hoofdstraat 60) in Diever het melkbusnummer 45 toegewezen.
[3] Zie het artikel ‘Monsters nemen voor de Zuivelfabriek van Diever’ in Opraekelen 06/1, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.
De hier afgebeelde ansichtkaart uit 1934 is uitgegeven door de weduwe Johannes Vos an de Heufdstroate in Deever. Op de afbeelding is een deel van de Heufdstroate in Deever te zien.
Aan de linkerkant de smederij van de gebroeders Kloeze te zien. Naast de smederij staat Albertus (Battus) Kloeze. Naast de smederij staat achter de leilinden de woning met de klompenmakerij van Jouk van Goor. Roelof (Roef) van Goor begon in dit pand zijn drukkerij. Achter de klompenmakerij is de woning met de winkel van manufacturier Philippus (Flip) Zaligman te zien.
Aan de rechterkant is rechts op de voorgrond de woning en de winkel van de weduwe Johannes Vos te zien. Daarnaast staat de woning en het boerderijtje van de gebroeders Mulder (Garke Bakker’s jongen). Daarnaast staat de woning en het schildersbedrijf van Geert Koster. Aan het einde van de Heufdstroate is achter de leilinden de voorgevel van de boerderij van de familie Hessels te zien.

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Dorpsfiguur, Heufdstroate, Keutereegie | Leave a comment

Un olde boer’nkarre bee un olde skure op ut Kastiel

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van boerdereej’n, ut boer’nlee’m, ut boer’nwaark en de bau in de gemiente Deever, zoals hij dat in zijn jeugd gelukkig nog heel goed heeft gekend. De redactie heeft al aardig wat afbeeldingen van boerdereej’n, ut boer’nlee’m, ut boer’nwaark en de bau in de gemiente Deever in ut Deevers Archief.
Maar hoe meer afbeeldingen van boerdereej’n, ut boer’nlee’m, ut boer’nwaark en de bau in de gemiente Deever hij kan tonen, hoe liever het hem is. En dan vooral afbeeldingen waarop bijvoorbeeld ook boer’ngerak is te zien. En op de hier afgebeelde foto is nota bene aan de rechterkant een melkbus te zien
In de collectie met de naam ‘Collectie Topografische Foto’s’ van het Drents Museum en aanwezig in het Drents Archief in Assen is bijgaand afgebeelde zwart-wit foto (nummer DM3202501) van een dorpsbeeld op ut Kastiel in Deever aanwezig. De naam van de maker van de hier afgebeelde foto is helaas niet bekend.
De redactie heeft nogal moeite met de datering van de hier afgebeelde foto, beter gezegd het lukt hem niet deze foto te dateren. De hier afgebeelde foto is in elk geval wel gemaakt in de tijd dat de elektrische energie in Deever nog via bovengrondse leidingen werd getransporteerd. In de gegevens bij de foto in het Drents Archief is te lezen dat de foto is gemaakt bij een boerderij met adres Burgemeester va Oslaan 26. Derhalve moet de hier afgebeelde foto ná 1939, dus na de pensionering van burgemeester Hendrik Gerard van Os, zijn gemaakt. De redactie gokt dat de foto in de eerste jaren ná de Tweede Wereldoorlog is gemaakt. De weg over ut Kastiel heeft tot 30 september 1976 helaas de naam Burgemeester van Oslaan gehad. Tegenwoordig heet de weg over ut Kastiel gelukkig ut Kastiel. De redactie moet nog uitzoeken wat  het tegenwoordige adres is van de boerderij met adres Burgemeester van Oslaan 26.
De redactie heeft zich bij de hier afgebeelde foto, zoals aanwezig in het Drents Archief, zie afbeelding 1, suf gepiekerd over de locatie van wat zichtbaar is op de foto. Maar kan het zijn dat de afbeelding moet worden gespiegeld ? Zie afbeelding 2. Want dan zou de schuur en de boerenkar en de melkbus kunnen staan bij het boerderijtje, dat nu als adres Kastiel 8 heeft. En dat wordt met name ingegeven door wat achter de boerenkar is te zien: dat kan het zandpad met aan weerskanten eikebomen tussen het huidige Kastiel 1 en Kastiel 3 zijn. In het boerderijtje met adres Kastiel 8 woonde in de jaren na de Tweede Wereldoorlog het echtpaar Harm Kloosterman en Jantje Klaster, Op hun melkbussen stond na de hernummering van de melkleveranciers van de zuivelfabriek aan het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw het nummer 4.
De redactie hoopt ten zeerste dat iemand onder de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief bruikbare gegevens bij afbeeldingen 1 en 2 kan aanleveren.

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Boerdereeje, ut Kastiel | Leave a comment

Twee melkbuss’n van Willem Nijboer op ut rikke

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van oude foto’s van het voorbije boerenleven in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. De redactie is verwoed verzamelaar van scans van foto’s waarop melkbussen van boeren uut de gemiente Deever zijn te zien. Hoe meer van dit soort afbeeldingen hij kan tonen, hoe liever het hem is.
In de collectie met de naam ‘Collectie Topografische Foto’s’ van het Drents Museum en aanwezig in het Drents Archief  in Assen is bijgaand afgebeelde zwart-wit foto (nummer DM3202500) van een boerderij in Oll’ndeever aanwezig. De naam van de maker van de foto is helaas niet bekend.
Het betreft de keuterboerderij van Willem Nijboer en zijn vrouw Arentje Kleene. De boerderij had tot en met 30 juni 1941 het adres Oll’ndeever 278, vanaf 1 juli 1941 tot en met 30 september 1976 het adres Oll’ndeever 32 en ná 1 oktober 1976 het adres Oll’ndeever 6. De hier afgebeelde foto is gemaakt in de periode toen de boerderij het adres Oll’ndeever 32 had. Dus de foto is in de periode 1941-1976 gemaakt. Maar in welk jaar ? De redactie heeft het vermoeden dat de hier afgebeelde foto vóór 1965 is gemaakt. De redactie verneemt van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag gegevens over de hier afgebeelde foto.
Maar hoe nostalgisch wil jij die oude foto’s van oude boerderijen in de olde gemiente Deever eigenlijk hebben ? De redactie kan zich bijna geen foto’s voorstellen die nostalgischer zijn dan de hier afgebeelde foto. Een oud rietgedekt keuterboerderijtje, een boerenkar met houten wielen, blien’n veur de raèm’m, un waèterpompe, melkbuss’n op ut rikke, erfverharding van veldkeitjes, un deure in ut siedbaandertie. Je zou bijna kunnen denken dat een en ander voor de foto in scène is gezet. Ut pothokke stond aan de andere kant van het boerderijtje. De melkbussen waren voorzien van het leveranciersnummer 212.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 17 december 2022. Het keuterboerderijtje stond ongeveer op de plek waar nu een soort van houten keet (tijdelijke woning ?) staat. Zie de betreffende door Henk Nijboer gemaakte tekening in ut Deevers Archief.

Posted in Baander, Boer'nlee'm, Keutereegie, Melkbusse, Oll'ndeever, Verdwenen object | Leave a comment

Ur stoat wat melkbuss’n mit nummer 97 an de weg

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van oude foto’s van het voorbije boerenleven in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. De redactie is verwoed verzamelaar van scans van foto’s waarop melkbussen van boeren uut de gemiente Deever zijn te zien. Hoe meer van dit soort afbeeldingen hij kan tonen, hoe liever het hem is.
In de collectie met de naam ‘Collectie Provinciale Fotodienst’ in de beeldbank van het Drents Archief in Assen is bijgaande afgebeelde foto (nummer DA93700003540) van een boerderij an de Aachterstroate (vrogger de Saandhook) in Deever aanwezig.
Het betreft de boerderij van Jan Tabak en Grietje Bennen. In mei 1951 verhuisden zij van de Deeverbrogge hen de Aachterstroate in Deever, naar de boerderij die deels op bijgaand afgebeelde zwart-wit foto is te zien, toen adres Achterstraat 8, nu Achterstraat 10. De aan de weg staande melkbussen van Jan Tabak en Grietje Bennen waren voorzien van het nummer 97. Dat nummer hadden zij overgenomen van de ongetrouwde Geert Bennen; hij is geboren op 7 juli 1911 en hij is overleden op 13 oktober 1958.
De afgebeelde foto is gemaakt op 13 maart 1975. De redactie vermoedt dat wijlen Jans Roelof Tabak, de zoon van Jan Tabak en Grietje Bennen, toen al bezig was de boerderij van zijn ouders over te nemen of al had overgenomen.
De redactie heeft toch nog wel een gedachte bij de datum van 13 maart 1975. Haalde de D.O.M.O. melkfabriek in Beilen toen nog steeds de melk in melkbussen op of moesten de boeren toen al hun melk tijdelijk opslaan in een dure koeltank ?

De redactie ontving op 6 april 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Meulbak
De melkbussen werden toen nog gehaald, de melktank kwam pas later.

Posted in Aagterstroate, Boer'nlee'm, Jans Roelof Tabak, Melkbusse | Leave a comment

Mit de sundagse pette op op de petret in Oll’ndeever

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag oude foto’s van Deeverse boerenfamilies, waarbij de vrouwen hun oorieser dragen. Bij rijke boerenvrouwen was het oorijzer vaak een oorgoud of een oorzilver. De redactie van ut Deevers Archief ontving van Hendrik (Henk) Nijboer, zoon van Hendrik Nijboer (staat op bijgaand afgebeelde foto) en Hendrikje Oosterveen, de volgende prachtige familiefoto. De redactie heeft toestemming van Henk Nijboer deze foto te tonen in ut Deevers Archief. De redactie is Henk Nijboer bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
Voor het voorhuis tussen de raèm’m mit de blien’n van het niet meer bestaande oude boerderijtje met adres Oldendiever 32 (nu Oldendiever 6) zitten boer Willem Nijboer en zijn vrouw Arentje Kleene. Aan de linkerkant staat hun zoon Arend Nijboer. Aan de rechterkant staat hun zoon Hendrik Nijboer.
De redactie verwijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief voor een winterse afbeelding van het hiervoor genoemde niet meer bestaande oude boerderijtje van Roelof Wiltinge naar bladzijde 68 van het onvolprezen boekwerkje Oldendiever in de twintigste eeuw, dat is uitgegeven door de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
De onvermijdelijke vraag is: waar is het oorijzer (oorgoud of oorzilver) van Arentje Kleene gebleven ? Wie van haar nazaten is in het bezit van dit oorijzer ? En zijn de bijbehorende mutsjes bewaard gebleven ? De redactie wil bijzonder graag een foto van dit oorijzer tonen in ut Deevers Archief. Wie reageert ?
De redactie verwijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief vooralsnog voor meer gegevens over ut oorieser naar de bladzijden 39, 40 en 41 van het onvolprezen boekwerkje Oldendiever in de twintigste eeuw, dat is uitgegeven door de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Boer'nlee'm, Boerdereeje, Oll'ndeever, Verdwenen object | Leave a comment

De vlagge aansumme en ok nog ies halfstok

De omgekeerde vlag is een signaal, waarmee kan worden aangeduid dat men in nood verkeert. Al in de middeleeuwen werden vlaggen ondersteboven gehesen op kastelen in noodsituaties. Het omkeren van de vlag werd vanaf de zestiende eeuw in de scheepsvaart gebruikt om aan te geven dat een schip in nood was. En nu hangen boeren en ook burgers de vlag omgekeerd om aan te duiden dat de boeren door de voorgenomen stikstofbeperkende maatregelen flink in nood zullen geraken.
Ook die paar overgebleven boeren in de gemiente Deever zullen door de voorgenomen stikstofbeperkende maatregelen hard worden geraakt, temeer vanwege de aanwezigheid van heel veel natuurgebied in de gemiente Deever.
Ook de huidige generatie van het boerengeslacht dat al eeuwen lang bee de Bulte in Oll’ndeever boerkt voelt de serieuze ernst van deze ondernemingbeperkende maatregelen. Want bij de boerderij van de huidige generatie hangt niet alleen het grootformaat Nederlandse vlag omgekeerd aan de lange vlagmast te wapperen, maar hij hangt bovendien ook nog eens een keer halfstok. Maar deze rouwende ondernemende generatie boer bee de Bulte in Oll’ndeever wacht niet af, beseft dat zijn bedrijf vroeg of laat kleiner zal worden, beseft dat hij wellicht zal worden uitgekocht, beseft dat hij verder moet en nam wellicht daarom alvast een minicamping an de Westerdrift in ut mooie Oll’ndeever over.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto in het voorbijgaan gemaakt op vrijdag 18 november 2022.

Posted in Boer'nlee'm, Boerdereeje, Oll'ndeever, Toevallige waarneming | Leave a comment

In de bou bee boer Oarend Bult in Oll’ndeever

De hier afgebeelde zwart-wit foto is gemaakt tijdens het rogge maaien in Oll’ndeever.
Bij de paarden staat knecht Gerrit Haanstra (geboren op 15 januari 1915 op Woater’n, overleden op 7 september 1990). Hij was een jaar lang arbeider bij boer Arend Bult.
Naast de maaimachine staat knecht Jan Buiter (geboren op 13 december 1915 in Pesse, overleden op 4 juni 1994 in Meppel). Hij werkte tijdelijk ‘ín de bouw’ bij de familie Bult.
Op de maaimachine zit Jannes Bult (geboren op 3 augustus 1861 in Oll’ndeever, overleden op 17 januari 1949 in Grönning).
Rechts met strohoed op en met pijp in de mond staat Arend Bult (geboren op 25 maart 1890 in Oll’ndeever, overleden op 28 juli 1962 in Zwolle).
Deze foto moet in 1938 of 1939 zijn gemaakt door een logerend lid van de familie Bult. De hier afgebeelde foto was aanwezig in de verzameling van wijlen Jans Bult.

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Oll'ndeever | Leave a comment

Boer’ngerak van de gebroeders Haarm en Jan Hessels

Zo rond het jaar 2000 mocht de redactie van ut Deevers Archief van de veel te jong gestorven Jan Hessels bij hem thuis in zijn boerderij an de Kruusstroate in Deever heel veel foto’s van zijn veel te jong gestorven broer Harm (Haarm) Hessels scannen. Het waren dozen vol met foto’s. De redactie is wijlen Jan Hessels daar postuum nog steeds bijzonder dankbaar voor.
Heel veel foto’s van dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels zijn geplaatst bij Deeverse berichten in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante). En misschien ook wel in andere kranten. Deever mag zich daarmee zeer gelukkig prijzen, want veel foto’s van Harm (Haarm) Hessels hebben geschiedkundige waarde.
Dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels maakte vooral heel veel zwart-wit foto’s, maar heeft in zijn latere jaren toch ook wel kleurenfoto’s gemaakt. Zie als voorbeeld de bijgaand afgebeelde kleurenfoto. Op de twee afgebeelde kleurenfoto’s is enig boer’ngerak van de gebroeders Harm (Haarm) en Jan Hessels op het erf bij hun boerderij an de Kruusstroate in Deever te zien. Let daarbij ook op de zichtbare daken van de bejaardenwoningen achter de boerderij in de Weier.
Hun voornaamste boerenwerktuig was natuurlijk die oude trekker. Waren ze op de dag dat Harm (Haarm) de twee kleurenfoto’s heeft gemaakt naar het land geweest met vreepoal’n voor het repareren van een vreding ? Let vooral ook op de foto waarop enkel hun boerenwagen is te zien. De achteras van deze boerenwagen is zonder twijfel afkomstig uit een oud afgedankt vrachtwagentje. De boerenwagen is vast en zeker in elkaar gebouwd door de gebroeders Kloeze an de Heufdstroate in Deever. Dat moet een kolfje naar hun handige hand zijn geweest.
Het dateren van deze kleurenfoto is niet gemakkelijk. De redactie schat in dat deze foto in de tweede helft van de tachtiger jaren van de vorige eeuw is gemaakt. Wie heeft een betere schatting ?
Die twee hier afgebeelde foto’s van Harm (Haarm) Hessels zijn toch maar weer hele mooie kleurenfragmentjes uit het boerenverleden in de gemiente Deever.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3
Deze afbeelding is overgenomen uit google.com/maps (© maart 2022 google)

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Kruusstroate | Leave a comment

Herinnerings an ’t Aar’mhuus an de Grönnegerweg

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 23 april 2016 van de heer Guido Schoonheim bijgaand fraai en vlot geschreven bericht over zijn herinneringen aan de mensen in het Aar’mhuus an de Grönnegerweg bee Deever. De redactie is hem daar bijzonder erkentelijk voor. Wellicht kan hij in een tweede bijdrage meer van zijn herinneringen op papier zetten. De redactie is graag bereid ook die te publiceren in ut Deevers Archief.  

Binnenkort is Janny Goettsch-Veen in Noordwolde jarig. Ik hoop haar dan even op te zoeken; dat doe ik namelijk al 56 jaar !
Gôh, denkt u wellicht, wat interessant: een ons volkomen onbekende ‘vogel’ bericht ons even, dat een ons al even onbekende kennis van hem jarig is …
Maar het zóu kunnen zijn, dat u die namen Goettsch en Veen toch wel kent. Zij waren de eerste (en voor zover ik weet ook laatste) boeren in het voormalige Armenwerkhuis van de hervormde kerk te Diever. Piet Goettsch (afkomstig uit Zorgvlied) en Janny Veen (afkomstig uit Wapserveen) zijn met elkaar getrouwd op 29 april 1959 en zijn toen neergestreken aan de Groningerweg 3 in Diever.
In augustus stopte daar een ‘karretje dat op de zandweg reed’. Ik weet het zeker, want ik zat in dat karretje. Verder zaten daarin mijn vader en mijn moeder mijn twee zusjes; mijn broer was al te ‘oud’ om nog met de ouwelui mee op vakantie te willen.
Wij zochten een kampeerplekje, niet op een camping, maar bij een boer. Dat mochten toen alleen zogeheten kampeerpaspoorthouders: mensen, die bij de ANWB (in Ommen-Hardenberg) het kamperen hadden geleerd en zogezegd ‘gediplomeerd’ waren; dát waren mijn ouders. Papa is op verzoek van Piet Goettsch nog naar ’t gemeentehuis -schuin tegenover de kerk in Diever- geweest om één en ander te regelen.
We hebben drie weken bij Piet en Janny op het erf gestaan. Papa en mama en mijn zusjes maakten lange wandelingen. Tot aan Wateren toe, hoor !

Ik bleef liever bij boer Piet. Ik wilde leren melken. Dat kon ! Maar dan moest ik wel klompen aan, want koeien kunnen soms even op een voetje gaan staan en doet pijn. Ik was een stadsjongen en ik had geen klompen. Nou, ik ging melken op oude klompen van Piet, waar ik met mijn sandaaltjes aan precies in paste. Ik heb het melken geleerd. Ik weet nog dat mijn ‘leer-koe’ Nellie 4 was. Ze had maar drie spenen, want eentje was gesneuveld ‘an ’t stiekeldroad’. Zij was een oude tamme koe, ze was ook tam voor ‘vreemde’ stadse leerling-melkers. Ze was niet bepaald moeders mooiste, wel moeders lelijkste, maar dat interesseerde mij niet.
Het ‘boerenarbeider’ zijn beviel van weerskanten zo goed, dat ik werd uitgenodigd om het volgende jaar terug te komen. Dat heb ik gedaan. Dat heb ik tien of elf keer gedaan. En …. ik ken Piet en Janny nog altijd. We zien elkaar in elk geval op onze verjaardagen en verder zo nu en dan tussendoor. Ik was in mijn vakanties van de middelbare school áltijd in het Armenwerkhuis aan de Groningerweg 3 in Diever en later in Zorgvlied.
Piet en Janny waren niet alleen boer en boerin, maar waren óók de laatste ‘vader’ en ‘moeder’ van de laatste twee ‘armen’: Jans Grit en Geert ….. (zijn achternaam heb ik nooit gehoord). Over deze beide mannen wil ik graag iets vertellen.

Jan en Geert waren totaal verschillende mannetjes, ze waren maar klein van stuk. Ze deelden in het Armenwerkhuis samen één grote kamer. De inrichting van die kamer is gauw omschreven: daar was zogezegd ‘niks’ aanwezig. Nou ja…., in de kamer waren twee bedsteden. Die hadden nog de ouderwetse afmetingen, dat wil zeggen deze waren klein, want mensen waren vroeger kleiner. Jans en Geert pasten er perfect in. Ze hadden wel een divanbed aangeboden gekregen, maar dat vonden ze maar een neimoeds ding, dus die wilden ze niet. Zo konden ze ook ‘iets voor op de vloer’ krijgen. Ook dat vonden ze onnuttig en neimoeds. Een gewone kale plankenvloer was goed genoeg, toch ?

Zo ook het warme eten, waar Janny dagelijks voor zorgde. Daar had ze een makkie aan, want het favoriete menu van beide heren was gebakken aardappeltjes en uitgebakken spek. Nee, géén groente, want dat was ook neimoeds spul, althans als ze die dag een goed humeur hadden. Als ze een dag een minder goed humeur hadden, dan was groente knienevoer en dus niet bedoeld voor menselijke consumptie ! ’s Zondags kregen ze een waar feestmaal, want dan kregen ze ook soep en pudding.

Jans en Geert waren verschillend. Jans was altijd vrolijk, maar Geert kon zo nu en dan mopperen. Geert was namelijk de ‘opzichter’ op het boerenbedrijf. Hij had zichzelf daarvoor ‘aangesteld’, maar daar was iedereen het mee eens. Ik hoorde Geert een keer duidelijk een vloek mompelen, toen ik een volle kuip met waai ondersteboven had gereden met paard en wagen. Ik dacht toen even: je bent zeker vergeten dat dit een christelijk Armenwerkhuis is. Ik ben later dominee geworden. Ik heb Geert deze vloek nooit als ‘zonde’ aangerekend, maar slecht als ‘gebrek aan een beter woord’.

Jans hoefde op de boerderij niets te doen, want Jans kón bijna niks. Jans was niet helemaal honderd procent. Jans kon alleen aardappelen schillen. Dat deed hij zo nu en dan. Soms schilde hij de hele ochtend aardappelen ! Dat spaarde Janny dan natuurlijk veel tijd uit, tijd die zij nodig had voor het doen van de huishouding.

Jans had een speciale ‘hobby’: klokjes. Jawel, in het ‘huis’ van Jans en Geert hingen maar liefst twéé klokjes. Er hing een echt koekoeksklokje, dat ook echt koekoekte. Piet gaf zo nu en dan een ruk aan het opwind-kettinkje, daar dacht Jans zelf nooit aan.  En er hing een ombeschrijfbaar ‘geval’, dat niet liep. Buitenshuis droeg Jans altijd een polshorloge en soms tot wel vier ‘onderarmhorloges’. Let wel: Jans kon niet klokkijken. Hij en Geert konden trouwens ook niet lezen en schrijven. Als al eens iets ‘ondertekend’ moest worden -beide heren genoten AOW-, dan wees Piet even aan waar ze precies een kruisje moesten zetten. Ik heb het over de zestiger jaren van de vorige eeuw, hoor !

Eén dag in ’t jaar was echt helemaal de dag van Jans: de dag van de dorpskermis. Daar móest Jans altijd naar toe, want daar kon hij ‘voordelig’ klokjes kopen van de plaatselijke jeugd, die wel eens geluk had bij het uit zo’n schuifautomaat halen van een botterhorloge. De inkoopprijs van die botterhorloges zal vermoedelijk wel drie of vier kwartjes hebben bedragen, want de eigenaren zijn natuurlijk niet gek: de automaten zijn zó afgesteld, dat je ten minste drie of meer kwartjes moest besteden voor één botterhorloge. Maar de verkoopprijs van die ‘prullen’ (sorry kermisexploitanten) aan Jans kon wel f. 2,50 bedragen….
De dag na de kermis had Piet daardoor enig ‘maatschappelijk werk’ te doen. Dan ging hij bij de klokjesverkopers langs, om hen aan het verstand te peuteren, dat ze eigenlijk ‘crimineel’ bezig waren geweest die ‘prullen’ voor te veel geld te verkopen aan die straatarme Jans. ‘Foei, niet meer doen !’ Piet gaf het horloge terug aan de verkopers en inde het door Jans bestede geld.

Bij dit punt van Jans’s klokjes heb ik trouwens nog een leuk en echt gebeurd verhaaltje. Toen ik Jans eens op zo’n rijke-klokjes-dag vroeg, hoe laat het nou was, stroopte hij zijn linker mouw tot op de elleboog op en keek met geleerde blik op al zijn vier horloges. En toen zei hij: ‘Wil je mij dat morgen nog eens vragen, want kijk, deze klokjes zijn nog erg nieuw; ze lopen nog niet allemaal gelijk, daar ga ik vanavond mee aan de gang; dan kan ik je morgen wel vertellen hoe laat het is, snap je wel ? Ik snapte het wel. Jans was dan wel niet helemaal honderd procent, maar niet dom.

Het is wellicht aardig om te weten, hoe anno 1959 de ‘technische toestand’ op de boerderij was.  Nou, er was toen nog géén aansluiting op enige nutsvoorziening’ Het water kwam uit de pomp op het ‘nekkie’ tussen de woning en de stal. Koel helder water, van zo’n goede kwaliteit, dat het ongekookt kon worden gebruikt.
Gas was er alleen in flessen. Die je in het dorp kon kopen. Janny’s strijkijzer werkte op flessengas. In de woonkamer kon een gaslamp branden. Heerlijk koud, maar geen sfeervol licht, zal ik maar zeggen. In alle andere vertrekken was het behelpen met een olielampje, ja ook op de stal, ook op de deel, overal. Dus ook in de ‘woning’ van Jans en Geert.
Elektriciteit was er gewoon niet. Janny had een stofzuiger, die werkte op kracht, die werd ontleend aan de wielen, dus aan menselijke duwkracht.
Een wasmachine hadden ze ook niet. Janny verstond nog het ‘oude ambacht’ van wassen op de plank. Centrifuge ? Nee, waslijnen !
Melkmachine ? Nee, maar dat was met zeven koeien ook niet echt nodig.
Telefoon ? Nee, die was toen aan de Groningerweg totaal onbekend.
Ik heb alle voorzieningen zien komen. Nou ja, behalve een ordentelijke gasleiding. De gemeente Diever vond de aanleg daarvan waarschijnlijk te duur.
Voor de waterleiding moest een ‘tank’ op de koezolder komen te staan, om ten minste enige druk op het tapwater te krijgen, dan kon gewoon water uit de kraan komen. Die druk kon niet vanuit het centrum van Diever worden gerealiseerd.

Aan de telefoon-aansluiting kleeft weer een leuk verhaaltje. Dat ding deed het altijd prima, totdat Janny aan Piet had gevraagd om de voortuin eens om te spitten. Dat heeft Piet gedaan, maar met paard en ploeg. Daarna deed de telefoon raar. Het geluid viel soms zo maar weg en kwam gelukkig vaak ook weer terug, totdat het op een keer helemaal weg bleef. Toen heeft Piet alle verbindingen binnenshuis gecontroleerd. Daar was niks mee. Dan moest het probleem dus buiten zitten. De P.T.T. werd gebeld. Een man kwam de leiding vakkundig repareren. Hij zei tegen Piet, toen hij even binnen koffie kwam drinken:  ‘Wilt u dat nooit weer doen.’ Piet zei: ‘Wat wil ik nooit meer doen ?’ De man zei: ‘De tuin omspitten met paard en ploeg. Kijk, nu weet ik dat u een ploeg van 30 cm werkbreedte heeft, want de buitenkabel is om de 30 cm beschadigd. Ik heb de kabel vervangen door een nieuwe, maar de P.T.T. is natuurlijk niet gek. Ik denk niet dat u ooit nog een nieuwe buitenkabel van ons krijgt. Dus als u ooit weer eens de tuin gaat omploegen, dan zou dat wel eens definitief het einde van uw telefoonverbinding kunnen betekenen. Piet heeft nooit weer de tuin omgeploegd.

Ik heb aan Diever meer herinneringen. Zo zie ik dokter Broekema nog rijden op zijn motor met aanhangwagen. Zijn grijze kuif wapperde in de wind. Motorhelmen waren toen nog niet verplicht. Zijn colbertje wapperde ook in de wind, ik geloof dat de man een leren jas niet nodig vond. Jawel, dokter Broekema hield spreekuur op de verschillende campings in de omgeving. Ik heb me laten vertellen, dat hij dat later deed met een camper-spreekkamer.

Het zomerhuis ‘de Ossekoele’ schuin tegenover het Armenwerkhuis was -als ik me niet vergis- van professor Van Giffen. Ik heb hem daar nooit gezien, maar ik heb wel zijn dochter en haar man daar vaak in de zomer gezien, nadat de ‘vaste bewoners’, een echtpaar, naar de Veentjesweg waren verhuisd. Ik zou ook het plekje in het bos nog terug kunnen vinden, waar de professor begraven wilde worden, wat niet mocht. Dat is toch gek, hè !

Naast Piet Goettsch en Janny Veen woonde de familie Bijker. Ik herinner mijn van één van de twee zonen, dat hij zingend over het erf reed op een stokoude Solex: ‘Hij doet het weer, hij doet het weer, hij heeft vandaag weer zin !’.

Tegenover de familie Bijker woonde de familie Gerrits (Garries). Daarvan hoorde ik een keer, dat pa Gerrits niet in orde was en dat dokter Broekema was ‘ontboden’. Toen ik tegen Piet zei, dat de dokter nog steeds niet was geweest, zei Piet: ‘Ach ja, de dokter kent zijn pappenheimers hoor. Als ik de dokter bel, dan komt hij al ’s morgens. Bij Gerrits weet de dokter dat het ook best wat later in de middag kan. Gerrits is vast niet zo heel erg ziek.’

Ach ja, ik heb veel herinneringen aan Diever. Zo zaten twee zonen van dokter Broekema een keer ‘vast’ in de Groningerweg. Let wel, in pa’s Amerikaanse slee, want die had de dokter óók, maar die gebruikte hij niet voor zijn praktijk, want met zo’n ding kom je onherroepelijk een keer vast te zitten in een zandweg. Toen hebben we letterlijk ‘het paard achter de wagen’ gespannen, want zo was het Amerikaanse ding wel uit de penarie te trekken. Het waren een beetje stoute jongens, geloof ik, die twee jongens van Broekema. Mochten ze van hun pa wel met zijn auto spelen ?
De Groningerweg was toen nog een onverharde weg, het was een zandweg, met daarnaast een schelpenpattie voor de fietsers. Als ik nú nog wel eens naar het vroegere Armenwerkhuis rij, dan rij ik tot aan het vroegere Armenwerkhuis over een klinkerweg, daarna is de Groningerweg nog steeds een zandweg.

Anno 1960 was de boerderij een ‘gemengd bedrijf’. Dus ik ben zogezegd van alle markten thuis geraakt. Ik kon dus melken. Ik kon ook bij varkens waken, als die moesten bevallen. Een moedervarken is soms zo dom om op haar pasgeborenen te gaan staan. Dus was het raadzaam, dat enig ‘toezicht’ werd gehouden tijdens de bevalling. Nou, in huize Goettsch is onder mijn ‘toezicht’ een twaalfling geboren. En ja, uit een halfwilde moeder, want met die keurige roze varkens kon Piet niet overweg, dus hij had een halfwild zwijn, waar je voor moest oppassen, want madame had een indrukwekkende bek vol tanden, die ze ook wel eens wilde gebruiken. Ze hield blijkbaar wel van bijten in kuiten van mensen. Piet had ook een geheel zwart ‘hangbuikzwijn’, dat nooit enige kip of zelfs vlieg kwaad zou doen.

Die bevalling van het halfwilde zwijn, zal ik me waarschijnlijk de rest van mijn leven blijven herinneren. Piet heeft namelijk de volgende morgen één van de twaalfling afgemaakt. ‘Die is debiel’, zei hij. En een debiele big heeft te midden van zijn broertjes en zusjes geen kans van leven. De broertjes en zusjes laten zo’n big domweg verhongeren. Het is prachtig te zien hoe biggen direct na de geboorte een rangorde instellen: ‘Denk erom broertje of zusje, dit is mijn ‘knopje’ op moeders buik, daar mag jij niet aankomen, want dan krijg je een knauw van mij.’ Het is ook prachtig te zien hoe alle jonkies na het drinken mama ‘bedanken’, ze lopen naar mama’s kop en geven haar een ‘kopje’, zoals katten ook wel doen. Mama knort dan even ‘lief’ naar ze. Ja, ik ben onder de indruk gekomen van het gedrag van varkens. Varkens zijn eigenlijk ‘hoger staande’ dieren dan bijvoorbeeld koeien en paarden. Een koe of paard piest en schijt waar het haar of hem uitkomt. Een big leert die zaken te doen op veilige afstand van z’n ‘etensbordje’, want als hij dit naast of in zijn ‘etendbordje’ doet, dan krijgt hij van mama een geweldige opsodemieter naar het uiterste hoekje van hun hok, ja dat begrijpt een big snel.

We hebben enkele jaren achtereen aan de weg slachtkippen verkocht. Op de boerderij liepen zo’n 35 kippen rond. Die werden op deze manier ‘ververst’, als ze waren uitgelegd, dan gingen ze als ‘slachtkippen’ van de hand. Piet maakte ze af en ik slachtte ze. Ik weet dus precies hoe een kip in elkaar zit. Menig kampeerder op Ellert en Brammert heeft bij het Armenwerkhuis een kippetje ‘opgedaan’, dat kan ik jullie verzekeren. Eentje vond het niet nodig dat het kippetje was geslacht, dat kon hij zelf onderweg wel doen. Ja, dat zagen we dan later, dan hingen langs de Groningerweg plukjes kippenveren an ‘t stiekeldroad. Die had de wandelende slachter dan laten waaien.

Een aparte vermelding verdient de hond Frieda. Ze was een Schotse colly, dus niet bepaald eentje van het type ‘waakhond’, zou je zeggen. Nou, dat was Frieda dan ook niet. Als iemand langs het Armenwerkhuis fietste, dan blafte ze. Als iemand het erf op liep, dan gaf ze geen kik, dan dacht ze kennelijk: ‘Die hoort hier zeker thuis’. Frieda besteedde haar dagen voornamelijk aan …. slapen. Dat deed ze bij voorkeur voor de deur van het woongedeelte naar het werkgedeelte van de boerderij. Als je daar door wilde, dan moest je even over Frieda heen stappen. Toen Piet en Janny kinderen kregen, bleken de pootjes van de kinderen te kort, dus die stapten gewoon op Frieda. En Frieda ? Die vond het allemaal best.
Piet vertelde mij ooit, dat Schotse collies eigenlijk nogal zenuwachtige honden waren. ‘Oh,’, zei ik, ‘behalve Frieda dan’. ‘Nou,’, zei Piet zei, ‘vergis je niet in Frieda, hoor. Ze heeft toen ze jong was, letterlijk het foefje van ‘de postbode en de hond’ uitgehaald. Ze vloog de postbode echt naar zijn keel. Nou toen heb ik haar een pak op haar donder gegeven en gezegd dat ze dat nooit weer mocht doen. Dat heeft ze inderdaad nooit weer gedaan. Ik schaam me nog altijd wel een beetje, dat ik haar toen zo heb gestraft, dat was niet echt nodig geweest.

Piet en Janny zijn verhuisd naar zijn ouderlijk huis in Zorgvlied, toen Jans en Geert in Diever waren overleden -ik heb dat niet meer meegemaakt- én de ouders van Piet waren overleden. Daar heeft Piet nog een aantal jaren geboerd, samen met zijn jongste broer, die in een ‘burgerhuisje’ woonde. Daar ben ik toen nog enkele zomers boerenarbeider geweest. Daar heb ik kennis gemaakt met het fenomeen ‘trekker’, zo’n lekker blaffende Porsche. En met hun span paarden Ria en de Fries, want de broer van Piet was paardenman in hart en nieren.

Ria heb ik eens van Wateren naar Zorgvlied ‘thuis gebracht’, want ze was even niet nodig naast de Fries. Ik had Ria aan een hele lange teugel beet en ik zat op opa’s oude Solex. Ria wilde heel graag naar huis én ging heel hard lopen. Het is een wonder dat ik nog leef. Een paard dat de stal ruikt en een oude Solex is geen ideale combinatie. Gelukkig hebben we het overleefd. Aan het einde van de rit was Ria blij dat ze bij de stal was en ik was blij dat ik weer op beide benen stond. Ik heb sinds die gebeurtenis nooit weer op een Solex gereden. Het ‘motorreke’ van de Solex ligt bovenop het wiel, waardoor het zwaartepunt te hoog ligt en daardoor een waardeloze wegligging heeft. En dan die hefboom naast het stuur, waarmee je de aandrijfrol van de motor op de band kon brengen of kon ontkoppelen. En dan het remmetje, dat was een terugtraprem, zoals op een gewone fiets. Een Solex is met deze ‘comfortabele uitrusting’ echt een levensgevaarlijk ding, hoor ! Ik wilde echt van m’n leven nóóit meer op een Solex rijden.

Ter zake nu weer. Ik heb jullie ‘betrapt’ op een missertje op jullie site. De auto voor het gemeentehuis is niet de auto van de dierenarts. Het is namelijk geen Volvo, zoals jullie beweren. Als ik goed gekeken heb, dan is het een oud model Austin, dan kan het niet de auto van de veearts zijn. Voortaan ietsje beter kijken dus, maar het zij jullie vergeven.

Voor jullie mij een ‘vervelend mannetje’ vinden, stop ik met dit geschrijf. Als jullie ooit met mij willen ‘doorpraten’ over dingen die Diever betreffen, dan hoef je me maar te bellen, dan spoed ik mij naar het nieuwe gemeentehuis.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het gesticht Armen-Werkhuis van de Nederlands Hervormde gemeente an de Grönnegerweg bee Deever werd in het jaar 1861 opgericht. Voor de gang van zaken in het gesticht Armen-Werkhuis onderhield de kerkeraad een reglement dat om de zoveel tijd werd aangepast aan nieuwe inzichten.
De laatste ‘verpleegde’ was de in Deever welbekende dorpsfiguur Jans (Jansie) Grit (geboren op 8 maart 1897 in Wapse, overleden op 26 november 1969 in De Wijk). Hij kwam, nadat de Nederlands Hervormde gemeente het gesticht Armen-Werkhuis in 1967 had verkocht, en na nog enige tijd op ut Kastiel in Deever te zijn ondergebracht, terecht in het bejaardenhuis Dickninge in De Wijk. Is hij in de Wijk gestorven ? Jans (Jansie) Grit (hij droeg altijd een pet) is op bijgaande foto van het Aar’mhuus uit de collectie van Monumentenzorg in het Drents Archief in Assen net aan de rechterkant te zien. Deze foto is op 24 april 1959 gemaakt. De redactie heeft de bijgevoegde kleurenfoto gemaakt op 22 april 2021.
De redactie schaamt zich wel een beetje dat hij de achternaam van Geert … niet weet. Maar wie het wel weet, die wordt bij deze uitgenodigd die te melden aan de redactie.
Piet Goettsch was wel de laatste boer in het Aar’mhuus, maar zeker niet de eerste. De redactie verwijst bijvoorbeeld naar het bericht Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud met kleinkind.

De redactie ontving op 23 maart 2024 de volgende zeer gewaardeerde reactie van Arno Goettsch
Dat is een prachtig verhaal van Guido Schoonheim !
Ik lees in het naschrift dat de achternaam van Geert niet bekend is. Volgens mij was het Geert Lubbers (of zoiets. zo klonk het). Ik weet dat, omdat ik hier ben geboren als eerste zoon van Piet Goettsch en Jannie Veen.
Jans Grit kan ik me beter herinneren dan Geert.
Ik weet nog wel dat Geert was overleden. Toen ik een tijdje later bij Jans in huis aan tafel zat, vroeg ik hem (zo was ik opgevoed): “Is Geert nou in de hemel ?” Jans keek op en antwoordde: “Nee, die is al lange opevreet’n deur de rott’n en de moes’n.” Het is al lang geleden, maar het maakte wel indruk, want ik weet het nog !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Het betreft inderdaad Geert Lubbers. Hij is geboren op 25 oktober 1882. Hij is overleden op 15 juni 1963. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.


Posted in Aar'mhuus, Alle Deeversen, Boer'nlee'm, Boerdereeje, Dorpsfiguur, Grönnegerweg | Leave a comment

Veule roggemiet’n op de Heezeresch bee Deever

Bijgaande afbeelding is gekopieerd uit de reclamefolder ‘Ga liever naar Diever’ uit 1961 van de V.V.V. (Vereniging Voor Vreselijk Veel Vreemdelingen Verkeer uut Deever.

Om te vermijden dat de loonwerker sien trekker en sien döskaaste vaak moest verplaatsen van de ene miete naar de andere miete, zetten de boeren hun miet’n altijd in zo groot mogelijke groepen op de nes, in dit geval in het najaar van 1960 op de Heezeresch bee Deever.
Een miete zett’n was een hele kunst. Als deze niet mooi gelijkmatig werd opgebouwd, dan kon het gebeuren dat deze scheef zakte en met palen moest worden gestut. De schuine buitenkant was vergelijkbaar met een reet’n doake. In een goed gezette miete kon het regenwater net zoals bij een reet’n doake niet binnendringen.
De redactie van ut Dievers Archief is op zoek naar foto’s van rogge meej’n, miete zett’n, döss’n, enzovoort.
Bezoekers worden verzocht deze foto’s te scannen en naar de redactie toe te sturen voor publicatie in ut Deevers Archief.

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Deever, Heezeresch | Leave a comment

De veldnae’m in de gemiente Deever bint aarfgood

Op 18 maart 1938 verscheen in Nieuwsblad van het Noorden het volgende korte bericht.

Diever – Ten overstaan van notaris Heering vond de publieke verkoop plaats van de volgende onroerende goederen ten verzoeke van de erven L. Jonkers te Dieverbrug,
1. Huis, schuur en erf te Dieverbrug , A. Geerts, Diever, f. 1612.50,
2. Bouwterrein naast perceel 1, R. Warnders, Dieverbrug, f. 290,
3. Huis, erf en bouwland te Diever, F. Ofrein, Diever, f. 1510,
4. Bouwland Hilgensteen, F. Ofrein voornoemd, f. 1380,
5. Bouwland Hilgensteen, W. Jonkers, Dieverbrug, f. 770,
6. Bouwland Hilgensteen, dezelfde, f. 850,
7. Bouwland Zuurlandsche esch, L. Klok, Dieverbrug, f. 200,
8. Bouwland Heezenesch, H. Kloosterman, Diever, f. 95,
9. Aandeel boermarke Diever, W. Jonkers voornoemd, f. 10.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
L. Jonkers is Lambertus Jonkers (geboren op 01-12-1858, overleden op 13-02-1938).
R. Warnders is Roelof Warnders (geboren op 01-09-1893, overleden op 01-03-1972), de turfschipper.
F. Ofrein is Frederik Ofrein (geboren op 07-04-1895, overleden op 18-05-1975.
W. Jonkers is Willem Jonkers (geboren op 13-06-1905, overleden op 04-06-1993).
L. Klok is Leffert Klok (geboren op 16-07-1893, overleden op 09-06-1974).
H. Kloosterman is Harm Kloosterman (geboren op 16-01-1893, overleden op 28-03-1963).
Het bijzondere aan deze verkoop van onroerende goederen is dat de erven L. Jonkers een aandeel in de reeds verdeelde maar nog bestaande boermarke van Deever verkopen, weliswaar voor een bedrag van f. 10, maar toch. De vraag is of dit document nog in het bezit is van de nazaten van W. Jonkers ? Wie kan hier duidelijkheid over verschaffen ?
Het artikel maakt ook melding van de verkoop van drie stukken bouwland die alle drie de veldnaam Hilgensteen hebben. Met het verdwijnen van de kleine landbouw in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw, maar ook door het ruilverkavelen is ook het gebruik van oude veldnamen in de gemiente Deever verdwenen.
Wie in het Deever van de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw in de buurt van boeren is opgegroeid, zal zich bepaalde stukken landbouwgrond met een veldnaam herinneren, bijvoorbeeld Kwabbik, Buunst en Scholten’s Bultie.
Gelukkig is een gedreven, maar ondergewaardeerde vrijwilliger van de lokale heemkundige vereniging bezig geweest met het samenstellen van een eenvoudig drukwerkje (het mocht geen geld kosten), waarin op kaarten en op papier bijna alle ooit gebruikte veldnamen in de gemiente Deever zijn aangegeven. Hulde daarvoor ! Deze prestatie is groter dan het met veel gratis geld en een leger vrijwilligers samenstellen van een culturele atlas van de gemeente Westenveld.

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke van Deever, Cultuurhistorie, Veldnème | Leave a comment

Boolgood op Groot Woater’n op 27 maart 1928

eIn het Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant van 20 maart 1923 verscheen het volgende bericht over een belangrijk boelgoed ten huize van boer Pieter Jongsma op Groot Wateren an de aandere kaante van de bos.

Belangrijk boelgoed Groot Wateren (gemeente Diever)
Notaris Bolk te Dwingelo zal op Dinsdag 27 maart 1928 des voormiddags 9½ uur, ten huize van den heer P. Jongsma te Groot Wateren gemeente Diever, publiek à contant verkoopen:
levende have als: 2 paarden (6- en 8-jarig, zwart, merries, mak en bereden), 8 beste melk- en halve koeien, 3 hokkelingen, 2 volle motten, 80 kippen;
voorts boerenmelk- en deelgereedschappen, waaronder boerenwagen, 2-paards Cormick maaimachine met dunne vingerbalk (zoo goed als nieuw), machineslijpsteen, dorschmachine met molen en ketting, korenwinde met zeef, hakselmachine, 2 ploegen, ijzeren dubbele spoorstokken, halsjuk met stroppen, dubbele lijsten, koperen waschketel en hetgeen meer te voorschijn zal worden gebracht.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Pieter Jongsma werd geboren op 20 mei 1868 te Jubbega Schurega. Hij trouwde op 12 mei 1893 met Fokje Wijnstra. Hij is op 8 mei 1942 op 73-jarige leeftijd overleden in Noordwolde.
De door Pieter Jongsma te koop aangeboden landbouwgereedschappen geven wel enig inzicht in de mate van mechanisatie in de landbouw op Groot Wateren in 1923.
Met name de uit de Verenigde Staten van Amerika geïmporteerde Mc Cormick 2-paards maaimachine laat zien dat zelfs een gewone boer niet meer enkel met de zeis hoefde te maaien.
Is de in de advertentie genoemde dorsmachine met molen en ketting een rosmolen ?

Abracadabra-1442

Posted in Boer'nlee'm, Landbouw, Woater’n | Leave a comment

Bestuursleed’n van ut veefonds kriegt un wièrglas

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 25 februari 1981 verscheen het volgende korte berichtje over de jaarvergadering van de afdeling Diever van het veefonds.

Bestuursleden Diever veefonds in het zonnetje
Diever. De jaarlijkse ledenvergadering van het veefonds, afdeling Diever werd maandagavond gehouden bij hotel Brinkzicht. De bijeenkomst werd bijgewoond door 14 leden. Het fonds heeft in totaal 56 leden.
Uit het verslag van penningmeester J. Soer bleek dat het financieel resultaat van het afgelopen jaar gunstiger dan het vorige jaar was. Er werden in totaal 126 koeien en vaarzen, 2 stieren, 11 pinken en 70 kalveren afgekeurd en uitbetaald.
De heer R. Schuring werd door de waarnemend voorzitter de heer F. Fledderus in het zonnetje gezet, omdat hij 25 jaar bestuurslid was. Van de heer L. Mulder werd afscheid genomen, hij was 16 jaar bestuurslid. Beiden kregen van de heer Fledderus een barometer aangeboden. In de vacature door het vertrek van de heer L. Mulder werd nog niet voorzien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Deeverse correspondent van de Olde Möppeler stuurde bij zijn bericht ook een foto naar de redactie van de Olde Möppeler, maar die publiceerde om onduidelijke redenen deze foto niet bij het berichtje. Maar daarom niet getreurd. De redactie van ut Deevers Archief toont die foto uiteraard graag wel bij het berichtje. Deze foto is gemaakt door dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels.
Op de foto zijn van links naar rechts te zien:
Lambert (Lammert) Mulder (geboren op 19 november 1907, overleden op 26 februari 1996 ;
Wolter Barelds;
Roelof Schuring (geboren op 19 februari 1929, overleden op 30 mei 1989);
Johannes (Hans) van Nijen (geboren op 23 september 1939, overleden op 22 oktober 1993) ;
Fokke Fledderus;
Jan Soer (geboren op 23 december 1905, overleden op 11 april 1981).
Het mag duidelijk zijn dat de leden niet allemaal uut Deever kwamen, maar zo eerlijk mogelijk verdeeld uit de verschillende dorpen en gehuchten in de gemiente Deever kwamen.
Dat de afdeling Deever van het veefonds in 1981 nog maar 56 leden had, geeft aan dat ‘de boerensanering’ in de gemiente Deever bezig was ‘een daverend succes’ te worden.
Bijgaande afbeelding is eveneens opgenomen op bladzijde 148 van het papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Alle Deeversen, Boer'nlee'm, Haarm Hessels | Leave a comment

Jans Bult wös hum wel road mit ut Oll’ndeevers

De redactie van ut Deevers Archief prijst zich nog steeds bijzonder gelukkig op 8 september 2005 een gesprek te hebben gehad met de Oll’ndeeverse boer in ruste wijlen Jannes (Jans) Hendrik Hessel Bult en zijn vrouw Sytske van der Velde. De redactie heeft een en ander van dat gesprek gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen nr. 05/3 (september 2005) van de heemkundige vurening uut Deever.
In het uiteraard in ut Deevers/Oll’ndeevers gevoerde gesprek gebruikte Jans Bult veel oude Deeverse/Oll’ndeeverse woorden.
Wie kent nog de volgende veel met het boerenleven verband houdende Deeverse/Oll’ndeeverse woorden en uitdrukkingen:
aander geloop, anstièt’n, bezakk’n, bolder’n, in de bouw, döskaaste, gaarve, groeve, heuiing, hemmel, heur’n, inschuur’n, loof, miete, mit lieveloa, neug’n, ofbochel’n, opstall’n, sliete, strei, zudde ?
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief het weet die mag het natuurlijk direct melden bij de redactie.
En Jans Bult gebruikte nog meer Deeverse/Oll’ndeeverse woorden, die de redactie met het schaamrood op zijn kaken nog moet opzoeken in zijn aantekeningen.
Als fervent liefhebber en spreker van ut Deevers was het voor de redactie een waar genoegen lang in ut Deevers/Oll’ndeevers gesproken te hebben met wijlen Jans Bult. Postuum dank daarvoor.
Teneinde de Deevers pratende Deeversen, de niet-Deevers pratende Deeversen, de niet meer Deevers willen pratende Deeversen, de nepDeeversen, de in Deever drentenierende niet mekkerende Westerlingen met al dan niet gefingeerde belangstelling voor ut Deevers enigszins op weg te helpen volgt hier de vertaling van het moeilijke Deeverse werkwoord anstièt’n: de staart van een paard vastbinden aan het hoofdstel van het volgende paard. Voorbeeldzin: Aj mit pièd’n hen de maarkt goat en ie bint allennig, dan möj see anstièt’n. Als je met paarden naar de markt gaat en je bent alleen, dan moet je ze aanstaarten.

Posted in Boer'nlee'm, Deevers | Leave a comment

In de bouw op de Noorderesch bee Deever

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief, bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever het programmaboekje van ut eup’mlochtspel uut 1951. In dit bericht toont de redactie uit dat programmaboekje de bladzijde met toeristische gegevens van de gemiente Deever.

Diever – Toeristische gegevens

Bezienswaardigheden.
Landgoed Berkenheuvel, een aaneengesloten bos-, duin- en heidecomplex, met de omliggende terreinen ongeveer 4000 ha groot: natuurbos, zandduinen, heide en vennen.
Hunebed aan de Groningerweg.
Historisch gebouw ‘Schultehuis’, gebouwd in 1604, gerestaureerd 1938/1941.
De Peperstraat met schoon gezicht op kerk en toren en
‘t Kasteel met zware eikenbeplanting.

Verkeersmiddelen.
Diever is gelegen op een kruispunt van autobuslijnen. Er is een uurdienst naar Assen en Groningen en verder een prima verbinding per bus met Hoogeveen, Meppel en Steenwijk. Het busverkeer wordt verzorgd door de N.V. D.A.B.O. te Meppel.

Toerisme.
De wandelweg van de A.N.W.B. doorkruist de bossen van Berkenheuvel.
Mooie rijwielpaden van de rijwielpadvereniging lopen langs en door Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Heden ten dage is het aantal bezienswaardigheden in de gemiente Deever ten opzichte van 1951 sterk afgenomen. Zo is het historisch gebouw Schultehuis aan de brink van Deever verworden tot een soort van zomerse bezigheidstherapiegelegenheid voor een paar toeristen. De Peperstraat is al lang geen toeristische bezienswaardigheid meer. Enige prachtige oude erfgoedpanden aan de Peperstraat, zie de vele illustraties in de vele berichten in ut Deevers Archief, zijn in de vijftiger en zestiger van de vorige eeuw rücksichtlos en doelbewust om zeep geholpen door burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen. En op de zware eikenbeplanting op ut Kastiel valt heden ten dage ook wel het nodige af te dingen.
Wat de autobuslijnen betreft is in de gemiente Deever sinds 1951 nauwelijks iets veranderd. D.A.B.O. is de afkorting van Drentse Auto Bus Onderneming. De tweede zin van de paragraaf verkeersmiddelen moet luiden: Er is een uurdienst naar Assen en Meppel en verder een prima verbinding per bus met Hoogeveen en Steenwijk.
De Algemene Nederlandsche Wielrijders Bond (A.N.W.B) was blijkbaar in 1951 ook al een bondje dat zich overal tegen aan bemoeide, zelfs met wandelwegen op Berkenheuvel. Maar het wielrijdersclubje bemoeide zich gek genoeg in 1951 niet met de mooie rijwielpaden in de gemiente Deever. Dat deed de Drentse Rijwielpadvereniging.
Het is de redactie in dit bericht natuurlijk te doen om de afbeelding op de hier afgebeelde bladzijde uit het programmaboekje van ut eup’mlochtspel uut 1951. Op deze helaas niet scherpe afbeelding is een bouwakker met geoogste rogge op de Noorderesch bee Deever te zien. De rogge is an de gaaste eset. Op de foto is un riegel gaast’n te seen.
De redactie zou bijzonder graag in het bezit willen komen van een afdruk van het originele negatief of een goede scan van de originele foto.
De redactie heeft de kleurenfoto van de Noorderesch bee Deever gemaakt op 27 januari 2010.

Posted in Boer'nlee'm, Eup’mlogtspel | Leave a comment

Rogge döss’n bee Kobus Kruut in Oll’ndeever

Twee grote vragen bij deze afbeelding zijn natuurlijk: is de foto voor deze afbeelding in de gemiente Deever gemaakt en zo ja, waar in de gemiente Deever is de hier afgebeelde foto gemaakt ?
De enige molen in Deever is molen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever. En zo te zien heeft de op de afbeelding zichtbare molen de vorm van molen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever. Maar de molen heeft geen stelling. Dat zou wat betreft molen ‘de Vlijt’ kunnen kloppen, want die stelling is in december 1942 bezweken en weggehaald. De afgebeelde foto zou dan ná december 1942 moeten zijn gemaakt. De afgebeelde foto is wel diep in het najaar gemaakt, want de twee kinderen zijn al warm aangekleed en hebben een muts op.
Maar bij welke boerderij staat de döskaaste ? De enige boerderij die dat kan zijn, gelet op de oriëntatie van de boerderij ten opzichte van de molen, is de boerderij van Jacobus Kruid (die in de Deeverse volksmond altijd Kobus Kruut werd genoemd). En dan niet de boerderij an de Brinkstroate, maar de boerderij an de saandweg tuss’n ut Bultie en Oll’ndeever. Maar deze laatste is in september 1932 door een windhoos vernield en niet weer opgebouwd. De afgebeelde foto zou dan vóór september 1932 moeten zijn gemaakt.
Dit is wat de redactie van ut Deevers Archief betreft een echte puzzelafbeelding !
Dit is eindelijk eens echt een echte puzzel voor de serieuze geschiedkundologen van de heemkunduge vurening uut Deever in het post-Jans-Tabak-tijdperk !
Wie is de eigenaar van de afgebeelde foto ?
Weet die eigenaar in welk jaar de afgebeelde foto is gemaakt ?
Of is de afbeelding een scan van een afbeelding in een tijdschrift en zo ja welk tijdschrift ?
Is de afgebeelde foto wel in de gemiente Deever gemaakt ?
Is de molen op de afgebeelde foto wel molen ‘de Vlijt’ ?
Als molen ‘de Vlijt’ wel op de afgebeelde foto staat en de afgebeelde foto is vóór september 1932 is gemaakt, waarom heeft de molen dan geen stelling ?
Is op de afgebeelde foto de dorsmachine van de Oll’ndeeverse dorsvereniging te zien, of is het de dorsmachine van een loonbedrijf ?
De redactie ontvangt bijzonder graag reacties van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Posted in Boer'nlee'm, Oll'ndeever | Leave a comment

Roggemiet’n op de Heezeresch bee Deever

Deze zwart-wit foto is in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw gemaakt door de Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels. Harm (Haarm) Hessels stond daarbij op de Grönnegerweg in de buurt van de kaarkhof.
De redactie van ut Deevers Archief heeft het vermoeden dat links op de achtergrond de rechtse groep van de twee groepen van drie miet’n van de gebroeders Jan en Harm (Haarm) Hessels was. De gebroeders Hessels hadden bouwland op de Gieren in de buurt van de Heezebaarg.
In de gemiente Deever werd tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw in de bouw de rogge an de miete gezet, waarna een loonbedrijf uit Lhee of uit Ruinen de rogge dorste met een door een trekker aangedreven döskaaste.
De Grönnegerweg was toen tot aan het gesticht Armenwerkhuis gelukkig nog een echte saandweg, was dat nog maar zo. Naast de saandweg lag gescheiden door betonnen paaltjes het schelpenpad voor de fietsers en de wandelaars.
Bijgaande afbeelding is in nogal bijgeknipte vorm opgenomen op bladzijde 140 van het papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Boer'nlee'm, Grönnegerweg, Haarm Hessels, Heezeresch | Leave a comment

Ut stoefmaèl hung as un dichte wolke um Deever

In het supplement ‘de Landbouwgids’ van de courant ‘de Grondwet’ (Rosendaalsche en Nieuwe Zevenbergsche courant voor godsdienst, koning en vaderland) verscheen op 28 juni 1892 bijgaand korte maar wel bijzondere bericht uit de veraf gelegen kleine gemiente Deever in Drente.

Diever, 6 juni. Zelden heeft de rogge zoo heerlijk gebloeid als dit jaar. De groei was buitengewoon snel, de bloei inderdaad prachtig. Het stuifmeel hing als eene dichte wolk rondom ons dorp. Soms was dit zoo erg, alsof wij in eenen dichten nevel gehuld waren. Het vochtige weder der laatste dagen heeft ook de groenlanden uitstekend doen ontwikkelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In 1892 waren in Deever nog geen uitbreidingsplannen, in Deever was nog geen enkele nieuwbouw, de Brinkstroate, de Kloosterstroate, de Vlasstroate, de Tusschendarp, de Binnenesch en de Veentiesweg bestonden gelukkig nog niet. De essen met de akkers rogge reikten tot in het dorp, tot direct achter de boerderijen. Het is heel goed voorstelbaar dat Deever in die zomer van 1892 helemaal was omringd door akkers met rogge.
De korrels van het stuifmeel (de pollen) van rogge zijn betrekkelijk groot en blijven bij het verwaaien liggen in de buurt waar zij groeien, maar toch zal het voor mensen met hooikoorts een beroerde periode zijn geweest.
Bijgaand afgebeelde zwart-wit foto toont een goed voorbeeld van hoe dicht de akkers met rogge bij de bebouwing lagen.
Boer Roelof (Roof) Fransen (die in de volksmond ‘de Fraanse’ werd genoemd) uut de Heufdstroate heeft bij het ‘gaarv’n bien’n’ enige hulp van een stadse struise schone, die op vakantie was op zijn boerderij. Weet Wil (Willie) Fransen nog de naam van dit meisje ? Op de hier zichtbare Tusschendarpakkers bevindt zich nu de bebouwing aan de straten de Tusschendarp, de Vlasstroate en de Binnenesch. Rechts achter het meisje is de toen nog nieuwe Lagere School aan de Tusschendarp te zien. De oude Lagere School an de Heufdstroate en het huis van de schoolschoonmaker naast de oude school zijn niet zien. Links achter het meisje bevindt zich de boerderij waarin het bedrijf van garagehouder Lambert Rolden was gevestigd. De boerderij van Roelof (Roof) Fransen en Klaassien Mulder an de Heufdstroate is aan de linkerkant van Roelof (Roof) Fransen te zien. De afgebeelde foto moet vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn gemaakt.
Roelof (Roof) Fransen is geboren op 8 oktober 1904 in Nijeveen en is overleden op 22 september 1977 in Deever. Klaassien Mulder is geboren op 28 januari 1911 in Deever en is overleden op 22 december 1969 in Deever. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Wie giet ee’m hen de stien um ’t noa te kiek’n ?

Posted in Boer'nlee'm, Opraekelen, Tusschendarp, Veldnème | Leave a comment

In de bouw in ut Grünedal an de Bosweg in 1964

In de nadagen van het aan schoven zetten van het koren (in dit geval gaat het zo te zien om haver) brachten neringdoenden in Deever nog een prachtige zwart-wit ansichtkaart uit.
De foto voor deze ansichtkaart is gemaakt op de bouwakker met de naam Grünedal an de Bosweg in Deever.
In het wit geschilderde huisje aan de zandweg (was de weg nu nog maar een zandweg) naar het openluchttheater woonden Jitse Betten (geboren op 25-03-1914, overleden op 14-11-1969, hij ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnerweg in Deever) en Eltje (Eltie) Oost (geboortedatum en precieze overlijdensdatum zijn niet bekend bij de redactie).
Rechts achter het wit geschilderde huisje is pension ‘de Zandkamp’ van de familie Kamphuis te zien.
Van deze door het bedrijf JosPé in Arnhem uitgegeven ansichtkaart zijn meerdere uitgaven bekend.
Roelof (Roef) van Goor (Van Goor’s Kantoorboekhandel an de Kruusstroate in Deever) verkocht deze kaart in november 1964 voor het eerst.
Hendrik Koopman (Drogisterij ‘de Gaper’ an de Heufdstroate in Deever) verkocht in november 1966 ook een oplage van deze kaart.
Roelof (Roef) van Goor (Van Goor’s Kantoorboekhandel an de Kruusstroate in Deever) verkocht in oktober 1967 nog een keer een oplage van deze kaart.
Wellicht zijn er nog andere uitgaven geweest.
Welke zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief kan ontbrekende of aanvullende gegevens doorgeven ?
Welke zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief is bereid een scan van foto’s van boeren in de bouw, van het boerenleven in de gemiente Deever voor publicatie in ut Deevers Archief ter beschikking te stellen ?

abracadabra-330

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Grünedal, Veldnème | Leave a comment

Jan Kok an ’t waark mit de heujschudder

Jan Kok is geboren op 20 september 1917 aachter op ut Noord in Wittelte
Hij is een zoon van Lambert (Laamut) Kok en Aaltje (Oaltie) Harms.
Hij is overleden op 30 juni 1993.
Hij was ongetrouwd en woonde in een boerderij aachter op ut Noord. Deze boerderij heeft nu als adres Noordswegje 10.
Daar woonde hij met zijn twee ongetrouwde zusters Jantje en Jantina. Jantje Kok is geboren op 31 mei 1915 en is overleden op 3 augustus 1966. Jantina Kok is geboren op 9 september 1918 en is overleden op 30 januari 1996.
Jan Kok was een beetje boer. Daarbij werd hij vooral geholpen door zijn zuster Jantina. Op de hier afgebeelde foto is hij in hun land bij de boerderij bezig drogend hooi te schudden. Hij vond het blijkbaar handiger niet op de hooischudder te zitten, maar naast het paard te lopen. Jan deu al ut boer’waark mit sien pièd. Hee haar gien trekker. Sien pièd was sien trekker.
Op de foto is achter Jan Kok de bebouwing van en de bomen langs de Wapserveenseweg te onderscheiden.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan bij benadering aangeven in welk jaar deze foto is gemaakt.
De redactie van ut Deevers Archief verwijst de zeer gewaardeerde geïnteresseerde bezoekers van ut Deevers Archief voor meer gegevens graag naar het zeer informatieve boek Wittelte. Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden, geschreven door de Witteler wijlen Klaas de Boer.

Posted in Boer'nlee'm, ut Noord | Leave a comment

De boer’ngerakkaarkhof an de Oll’ndeeverse Veldweg

De redactie van ut Deevers Archief heeft in het voorbijgaan bijgaande twee kleurenfoto’s van een soort van boerenwerktuigenkerkhof gemaakt op vrijdag 28 november 2020 an de Oll’ndeeverse Veldweg. Het lijkt alsof gebruikers van boerenwerktuigen hier hun afgedankte materieel kunnen dumpen.

Posted in Boer'nlee'm, Oll'ndeever, Toevallige waarneming | Leave a comment

Ee’m kiek’n in de Heufdstroate van Deever

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever bijgaand knipsel met een afbeelding van een boer met een door een paard getrokken geladen kar bij de gereformeerde school in de Heufdstroate in Deever vroeg in de ochtend.

De redactie weet helaas nog niet in welke tijdschrift deze fraaie afbeelding heeft gestaan en in welk jaar de foto is gemaakt. De redactie heeft het vermoeden dat de foto voor deze afbeelding ongeveer rond 1935 is gemaakt. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief het wel weet, die mag het de redactie natuurlijk melden.
De maker van de foto voor de kleuren ansichtkaart met de titel Groet’n uut Deever stond ongeveer op hetzelfde punt als de maker van de foto voor de afbeelding uit het tijdschrift. De maker van de kleurenfoto deed dat op de vuilnisophaaldag. Ee’m de conteen’r an de weg zett’n.
De organisatie Diever Sportief heeft de kleuren ansichtkaart in 2016 uitgegeven ter gelegenheid van de Internationale Drents-Friese Woud Wandelvierdaagse. Daarvoor alsnog driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Heufdstroate, Kaarke an de brink, Topstuk | Leave a comment

Ut Deevers Archief söch foto’s van ut boer’nlee’m

In de vijftiger jaren van de vorige eeuw waren in de gemiente Deever in totaal meer dan vierhonderd kleine, wat grotere en voor die tijd grote boeren bezig met hun veelal gemengde bedrijf. Het aantal boerenbedrijven is in de daaraan volgende decennia door diverse redenen gestaag afgenomen.
In de foto-albums van de kinderen en de kleinkinderen van deze boeren moeten heel veel foto’s van het boerenleven van hun familie aanwezig zijn.
Foto’s van ploegen, zaaien, maaien, hooien, dorsen, dorsmachines, aardappels rooien, knollen plukken, tractoren, landbouwmachines, melken, melkbussen, veetransport, en zo voort, en zo voort, en zo voort.
Zie als voorbeeld de bijgaande kleurenfoto van ploegen met het paard na het oogsten van rogge op de Heezenesch van Deever. Wie is deze ploegende boer ?
Zie als voorbeelden ook de afbeeldingen die in deze webstee worden getoond als aan de rechterkant de categorie Boer’nwaark wordt aangeklikt.
De zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief worden verzocht te melden (klik onder aan dit bericht op ‘leave a comment’) of de redactie van ut Deevers Archief bij hen bekende of aanwezige foto’s van het boerenleven mag scannen en mag publiceren in ut Deevers Archief. De redactie is hen daar bij voorbaat zeer erkentelijk voor.
Bijgaande afbeelding is in bijgeknipte vorm en in zwart-wit opgenomen op bladzijde 142 van het papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Boer'nlee'm, Boerdereeje, Heezeresch | Leave a comment

Bouw’n op de Westeresch van Deever

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 20 april 1984 een foto met een kort onderschrift over het toen al in de gemiente Deever verdwenen ploegen met de hand en met behulp van paardenkracht.    

Nostalgie op Westeres in Diever
Diever – Deze dagen was op de Westeres te Diever een nostalgisch beeld te zien, een span paarden dat een handploeg voorttrok. Een en ander trok nogal wat bekijks vooral van jeugdige zijde.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Ut Deeverse woord voor ‘ploegen’ is ‘bouw’n’. In het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw ploegden alle boeren al ‘mit de trekker’. Dat het hier om een soort van nostalgische nabootsing van ‘ut bouw’n’ ging, mag blijken uit de tijd van het jaar: in april. Want bee de haarstdag of in de meitied waar’n de boer’n ut miest an ’t bouw’n. Desalniettemin waren de twee mannen serieus bezig mit ut bouw’n van un kaampie laand op de Westeresch, wellicht voor de allerlaatste keer in de gemiente Deever.
De redactie meent in de grote man mit de leid’n in de haand de ongetrouwde boer Jans Moes van ut Kastiel te herkennen. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan dit bevestigen of verbeteren en wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet wie de andere man op de foto is ?
Op welke akker op de Westeresch zouden de mannen aan het werk zijn ?
De maker van de foto is dorpsfiguur en dorpsfotograaf en boer Harm Hessels uut de Kruusstroate in Deever.

Posted in Alle Deeversen, Boer'nlee'm, Westeresch | Leave a comment

Ansichtkoate – Groet’n uut Deever

In de gemiente Deever zijn in de loop van de jaren zeker meer dan 200 ansichtkaarten uitgegeven met de titel ‘Groeten uit Diever (Dr.)’ of een daar op lijkende titel. Bijgaande ansichtkaart is daar een goed voorbeeld van.
Deze kaart is uitgegeven door het bedrijf Van der Meulen uit Sneek in Meulen’s Ultracolor 03856. Deze kaart is derhalve uitgegeven in de beginjaren van de ansichtkaart in kleur, zeg in de loop van de zestiger jaren van de vorige eeuw. De kaart was te koop in de boekhandel van Roelof van Goor an de Kruusstrroate in Deever.
Op een aantal foto’s is duidelijk het toen nog agrarische karakter van de gemiente Deever te zien.
Paarden in plaats van tractoren.
Roggemiet’n in plaats van combines. Wie weet wie bezig zijn met het an de miete zett’n van de rogge ? Op welke nes is deze foto gemaakt ? ‘
Ut huusie van Albert Keizer (geboren op 14 augustus 1883, overleden op 30 december 1979) en Jantje Warring (geboren op 12 december 1888, overleden op 30 november 1972) an de Kruusstroate stiet nog op zien stee.
In ut boerdereegie op ’t Kastiel woonde toen nog Jan Klok. Was ut boerdereegie toen nog eigendom van professor Albert Egges van Giffen ?
De foto in het midden van de bovenste drie foto’s is een foto die vanaf de Noorderesch is gemaakt.
De redactie van ut Deevers Archief verneemt van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag verbeteringen en aanvullingen op dit bericht.

Abracadabra-452

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Kruusstroate, Meule van Oll’ndeever, Noorderesch, ut Kastiel | Leave a comment

Un kwitaansie mit kwitaansiesegel van grote Frièrik

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd in de gemiente Deever het boerenwerk nog gedaan met behulp van werkpaarden.  De smeden in het dorp Deever hadden vooral de vele boeren als klant. Dorpssmid Frederik (grote Frièrik) Offerein was gediplomeerd hoefsmid. Zijn smederij was gevestigd aan ut kleine brinkie in Deever.
De boer ging met zijn paard naar de smederij, waar de hoeven van het paard warm werden beslagen. Voor een nieuw hoefijzer en het beslaan van een paard met dit nieuwe hoefijzer bracht grote Frièrik twee guldens in rekening.
De boeren konden voor het repareren van een houten handvat aan de boom van een zeis ook bij grote Frièrik terecht. Voor een nieuwe dol en het aanbrengen van die dulle aan de zeisboom bracht grote Frièrik tachtig centen in rekening. De kötte dulle saat ut wiedst van de sende.
Veel mensen liepen in die tijd op klompen. Vaak gebeurde het dat de roef van een klompe brak of scheurde. Dat kon gerepareerd worden met een klompkram of een kramband. Voor een klompkram en het aanbrengen van een klompkram over de bovenkant van een klomp bracht grote Frièrik tien centen in rekening.
Het was vaak de vrouw van de boer, die in ut pothokke naast de boerderij het voer voor de varkens in een grote ketel kookte. Die ketel kon door het gebruik lek raken. Grote Frièrik kon dit gat in de ketel door middel van solderen of lassen dicht maken. De redactie van ut Deevers Archief weet niet of boer Roelof Bennen met de grote zware ketel naar de smederij moest of dat grote Frièrik de ketel ter plekke in ut pothokke herstelde.
Blijbaar liep grote Frièrik twee keer per jaar met de kwitanties langs zijn klanten. De kwitantie voor geleverde materialen en gedane arbeid over de tweede helft van 1948 voor Roelof Bennen Kzn. is gedateerd op 1 januari 1949. Blijkbaar had grote Frièrik niet zo’n haast met het innen van de schulden, want pas in februari 1949 werd de kwitantie voldaan en voorzien van een kwitantiezegel met de handtekening van grote Frièrik.
Roelof Bennen is een zoon van Klaas Bennen en Hendrikje Bolding. Roelof Bennen is geboren op 13 november 1901 in Deever en is overleden op 28 mei 1982 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Roelof Bennen trouwde op 1 mei 1926 met Geesje Krol. Geesje Krol is geboren op 17 april 1899 op de Smilde en is overleden op 15 juni 1978 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De boerderij van Roelof Bennen en Grietje Krol staat an de Aachterstroate in Deever. Wijlen Jans Tabak is een kleinzoon van Roelof Bennen en Grietje Krol en woonde in die boerderij.
Het origineel van de hier afgebeelde nota is aanwezig in de verzameling van wijlen Jans Tabak.

Posted in Alle Deeversen, Boer'nlee'm, Jans Roelof Tabak, Neringdoende | Leave a comment

Ièpels rooi’n op de nes bee de Kaamp

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande foto van boer’nwaark op de nes bee de Kaamp in de namiddag van 3 oktober 2012 gemaakt vanaf de Ten Darperweg tussen de Kaamp en Soerte.
Het rooien en opladen van ièpels op transportwagens gebeurt tegenwoordig volledig gemechaniseerd.

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Ten Darperweg, Wapse | Leave a comment

De piepe van de botterfubriek kö’j nog net seen

Op bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkoate zijn op de achtergrond de huizen aan de Veentjesweg in Deever te zien. Boven het politiebureau, dat op de hoek van de Tusschendarp en de Veentiesweg stond, is nog net een stuk van de schoorsteen van de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever te zien. Op de voorgrond zijn enige koeien van boer Jans Kruid te zien. De maker van de foto voor deze ansichtkoate stond op de weg naar Oldendeever.
De ansichtkoate is in november 1965 uitgegeven door JosPé in Arnhem en werd verkocht door levensmiddelenbedrijf A. Kuiper (Aubut Kuper) an de Peperstroate in Deever. De maker van de foto voor deze ansichtkoate zal deze in de zomer of het najaar van 1965 hebben gemaakt.

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Veentiesweg | Leave a comment

Ut onderlinge pièrdefons van Deever

dEen van de resultaten van een aantal bezoeken van de redactie van ut Deevers Archief in de periode 2000-2008 aan wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate in Deever), eerst in zijn woonplaats Gasselte, later in Assen, is het boven water komen van zijn navolgende uit 1965 daterend verslag over het 60-jarig bestaan van het ‘onderlinge paardenfonds’ van Deever (Wapse had een eigen vee- en paardenfonds). Het onderlinge paardenfonds van Deever hield stand tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw, totdat ‘de trekker’ het werkpaard in de landbouw had verdrongen. 

Wel en wee van het paardenfonds Diever van 1905 tot 1965
In een vergadering van het onderlinge veefonds te Diever werd op initiatief van Hendrik Krol en Jan Hilberts besloten dat het bestuur van dit fonds een vergadering zou doen beleggen op 27 februari 1905 ten huize van Roelof Seinen om tot oprichting van een onderling paardenfonds te geraken. De heren Hendrik Krol, Roelof van Wester, Hendrik Warries en Lucas Benning boden aan om ieder in hun omgeving de paardenhouders met genoemde vergadering in kennis te stellen en tot toetreding als lid te verzoeken.
Velen hadden aan de oproep gehoor gegeven. Alleen uit Wittelte was Lucas Benning de enige belangstellende. Op een vraag van Hendrik Offerein of de aanwezige 29 personen (houders van 43 paarden) genegen waren tot het oprichting, antwoordden allen toestemmend, zodat het fonds was geboren. Aan de hand van reglementen van naburige fondsen werd een reglement samengesteld, passend voor Diever.
Als bestuurslid werden gekozen: Lucas Benning, Hendrik Offerein, Jan Mulder Wzn., Roelof van Wester, Barteld de Ruiter en Jan Hilberts. Bij onderling overleg trok Barteld de Ruiter zich terug, zodat Jan Hilberts, die evenveel stemmen had verkregen, gekozen was. Tot schatter werden gekozen Hendrik Warries, Jan Seinen en Hendrik Krol. Bij deze verkiezingen werd buiten het voorlopig reglement om, diegene verkozen verklaard, die de meeste stemmen had verkregen.
In een vergadering op 3 maart 1905 werd het reglement nog eens bekeken en bijgewerkt. Enkele interessante artikelen hieruit zijn de volgende:
Artikel 1.
Deelnemers der vereniging kunnen worden zij, die woonachtig zijn in de gemeente Diever.
Artikel 2.
Het fonds verzekert de paardenhouders onderling tegen alle verliezen en ernstige ongevallen van paarden, behalve tegen brand en hemelvuur. Iedere deelnemer is verplicht al zijn paarden te verzekeren, ten minste één jaar oud zijnde.
Artikel 3.
De paarden, welke ter verzekering worden aangenomen, moeten bij inschrijving een waarde hebben van minstens f. 75,– en mogen niet hoger geschat worden dan f. 300,–.
Artikel 4.
Paarden van scheepsjagers en schuitvervoerders zijn van de verzekering uitgesloten.
Artikel 8.
Bij de hertaxatie in mei en november wordt van elk ingeschreven paard 5 cent aan de schatters betaald.
Artikel 9.
Opgenomen paarden moeten zijn voorzien van een brandmerk op de linker voorhoef.
Artikel 13.
De omslag bedraagt 1% van de verzekerde waarde voor gewone paarden en 1½%  voor veulenmerries, venters- en melkrijderspaarden.
Artikel 14.
Het verlies van verzekerde paarden wordt met 70% vergoed.
Het fonds treedt in werking op 1 april 1905
Na Hendrik Offerein zijn voorzitter geweest Klaas van de Berg, vanaf 1921; Jans Bult vanaf 1928, Geert Kok vanaf 1946 en Hendrik Mulder Jzn. vanaf 1957.
Jan Mulder Wzn. werd in 1941 opgevolgd door Roelof Bisschop als secretaris-penningmeester. Na een jaar vertrok deze en droeg kas en boeken over aan Lambertus Vos, die in 1957 plaats maakte voor Cornelis Klok.
Bestuursleden zijn in 1965 verder Arnold Goettsch, sedert 1930, dus al 35 jaar; Gerrit Vrielink, sedert 1950; A… Barelds, sedert 1944; J… H… H… Bult, sedert 1962; en E… Benthem, sedert 1964.
Schatter zijn Jacobus Kruid, sedert 1949; Hendrik van Wester, sedert 1950 en Jans de Ruiter, sedert 1963.
Er werd steeds in de beste harmonie samengewerkt, maar het is toch gebleken, dat ook bestuursleden wel eens kunnen steigeren. Zo legde Jan Mulder Wzn. in 1920 de functie van secretaris-penningmeester neer wegens een meningsverschil met het bestuur. Na langdurig gehaspel nam betrokkene deze functie weer aan onder beding dat voortaan enkel kreupele paarden, die geen stappend werk meer kunnen verrichten, zullen worden opgenomen door het fonds. Bovendien werd Jan Mulder Wzn. een beloning van f. 50,– per jaar toegekend.
Ook het jaar 1936 vermeldt strubbelingen in het bestuur. De bestuursleden J… H… H… Bult en Geert Kok stellen de portefeuillekwestie, maar na enig geharrewar tussen bestuursleden wordt de zaak bijgelegd en accepteren betrokkenen een herbenoeming als bestuurslid.
In 1906 probeerde G… H… Klaassen het een wijziging van het reglement gedaan te krijgen in zoverre, dat paarden van schuitenvoerders en scheepsjagers niet langer van verzekering zouden zijn uitgesloten. Men voelde daar evenwel niet voor. Het moest nog tot 1915 duren eer deze paarden wel konden worden opgenomen. In 1917 werd de premie voor veulenmerries, venterspaarden en paarden van melkrijders en scheepsjagers gelijk gesteld aan die van zogenaamde gewone paarden.
Ook al in 1906 werd overwogen de maximum-verzekerde waarde met f. 100,– te verhogen, maar het bleef bij f. 300,–. In 1909 -men sprak toen van een dure tijd- gebeurde dit wel, zodat toen hooguit f. 400,– voor een paard kon worden betaald. In 1915 werd dit bedrag verhoogd tot f. 500,– en in 1916 werd de maximum-waarde onbeperkt gelaten.
In 1913 konden ook paardenhouders uit Wateren en Zorgvlied lid worden. Met de paarden moest men voor schatting naar Diever komen.
In 1917 werd het eerste bestuurslid te Wateren benoemd, namelijk W… Barelds. Er waren toen daar al 15 leden en er was een mogelijkheid van uitbreiding.
Om door het fonds overgenomen paarden te kunnen uitbetalen, moest de bode rond bij de leden. Vele jaren fungeerde als zodanig Geert Dekker. Er wordt gesproken van een beloning van f. 5,–. Per ronde staat er niet bij. Herhaaldelijk werd op jaarvergaderingen aangedrongen om het bodelopen uit te besteden, maar het bestuur beriep zich er steeds op, dat het reglement aangaf, dat het bodelopen een bestuurszaak is. Voor verandering werd niet gevoeld, omdat men een zeer goede bode had. Echter in 1932 werd Geert de Leeuw als bode benoemd, in 1934 Willem Punt, die f. 2,80 per ronde ontving. in de loop van de volgende jaren zie we de volgende namen en bedragen per ronde: Geert de Leeuw, f. 23,74; Roelof Pouwels, f, 2,80; L… Oost, f. 2,54½; Bertus Moes, f. 2,95; Willem Punt, f. 3,75; Bertus Moes, f. 5,95 voor 3 jaar; Willem Punt, f. 7,50; en Jan Gerrits sedert 1957. In 1962 wordt een bodeloon van f. 30,– genoemd,
Dat men de belangen rond het paard in het algemeen steeds goed in het oog hield moge blijken uit het feit dat in 1908 de mededeling van Jan Mulder Wzn. op de jaarvergadering, houdende het stationeren van een dekhengst bij Hendrik Krol met ingenomenheid wordt begroet. En verder dat in 1928 en 1933 voor de tentoonstelling van kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap, die te Diever wordt gehouden, een medaille beschikbaar wordt gesteld voor de rubriek jonge paarden.
Gering bezoek aan vergaderingen is niet van de laatste tijd, want in 1920 wordt besloten een kistje sigaren te verloten onder de leden, die vóór 7 uur ter vergadering aanwezig zijn, dit om het bezoek aan de vergaderingen te doen toenemen. Het heeft succes, want in 1921 zijn er 40 leden komen opdagen. /ingaande 1928 is niet 1 lid met dit kistje gaan strijken, maar is de inhoud van het kistje onder de ter vergadering aanwezige leden verdeeld, zodat een ieder het zijne had.
Niet het kistje sigaren, maar wel een sigarenkistje kwam aan de orde op de jaarvergadering in 1947. De kascommissie had geconstateerd dat een dergelijk kistje dienst deed als geldkist. Men vond dat niet deugdelijk genoeg. Een oproep onder de leden om een ongebruikte brandkast werd in overweging genomen.
De schatters deden altijd goed hun best, maar in 1937 achten sommigen het nodig de schatters er op te wijzen goede controle te houden op dampigheid en ooggebreken. De raadgeving werd door de schatters voor kennisgeving aangenomen.
Het paard had en heeft de liefde van bestuur, schatters en leden.
In 1953 werd dan ook gewezen op de ergerlijke gewoonte om werkpaarden tot laat in het najaar bij slecht weer buiten te laten lopen. Besloten werd per advertentie betrokkenen te waarschuwen dat schade hierdoor ontstaan niet vergoed zal worden.
In 1948 werd besloten afgekeurde paarden over een heel jaar ineens bij inschrijving te verkopen.
In 1954 werd erover geklaagd dat alle paarden naar het abattoir gingen, waardoor de kooplui geen kans kregen. Dit zou een gevolg zijn van een actie van het Landbouwhuis in Assen, dat had aangeraden om zulks te doen, ten einde te voorkomen, dat een afgekeurd paard een schadepost voor een volgende eigenaar zou kunnen worden of dat een ander fonds ervoor zou kunnen opdraaien. Bij een stemming hierover werd weer tot een inschrijving besloten.
Van sommige dingen wilde het fonds beslist niet weten. Dat bewijst het tot drie maal toe afwijzen van een verzoek van een lid om paarden met hogere graad (stamboek- model- of stermerries) voor een hoger bedrag in het fonds op te nemen.
Aan herdenking van jubilea van het fonds is in het verleden weinig gedaan. Er is slechts vermeld, dat het 15-jarig bestaan niet onbetuigd werd gelaten. Over het 25-jarig bestaan is niets vermeld. Het 30-jarige jubileum werd gevierd met een extra rondje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief was -toen zij nog trekker en duwer en onderzoeker en samensteller van het blad van de plaatselijke heemkundige vereniging uit Deever was- voortdurend bezig met het verzamelen van mogelijke interessante artikelen voor de lezers van het blad en met het interviewen van zoveel mogelijke oude Deeversen. Dat heeft geleid tot een grote verzameling nooit in het blad van genoemde heemkundige vereniging gepubliceerde artikelen.
Anne Mulder merkte bij het bespreken van het verslag op:
Ik heb dit verslag gemaakt op verzoek van de secretaris-penningmeester Cornelis Klok. Ik vroeg een vergoeding van f. 5,– voor het verslag. Hij schrok zich wild, maar ik kreeg het geld wel.
Verrassend is dat de dorpsfiguur Geert Dekker ook bode van het paardenfonds is geweest.
De Deever-kenners worden verzocht de voornamen van de in het verslag genoemde personen te controleren en mogelijke verbeteringen door te geven aan de redactie.
Wellicht is ergens een vooroorlogse ledenlijst van het paardenfonds bewaard gebleven. De redactie wil zo’n lijst uiteraard graag publiceren.
Reeds eerder was een poging gedaan een onderling paardenfonds in Deever op te richten maar dat mislukte. Zie het navolgende op 21 maart 1903 gepubliceerde zeer korte berichtje in het Nieuwsblad van Friesland. Maar wat waren de bezwaren ?

Abracadabra-458

Posted in Boer'nlee'm, de Olde Willem, Deever, Landbouw, Wittelte, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

De koostal van un boerdereeje in Veenhuus’n

De redactie van ut Deevers Archief toont graag foto’s van het boerenleven uit de vorige eeuw in de gemiente Deever.en dan liefst nog foto’s die in boerderijen zijn gemaakt.
In het Drentsch Archief bevinden zich in de Collectie Monumentenzorg twee mooie foto’s van koeien op de stal in een boerderij aan de Veenhuizerweg in Veenhuizen, een van de kluften van Wapse. Deze boerderij had in 1981 als adres Veenhuizerweg 6.
In het Drentsch Archief is afbeelding 1 geregistreerd onder fotonummer MZ10705030106 (negatiefnummer 4261-08). Deze foto is gemaakt op 18 november 1981. In het Drentsch Archief is afbeelding 2 geregistreerd onder fotonummer MZ10705030107 (negatiefnummer 4261-09). Deze foto is gemaakt op 18 november 1981.
Wie van de vaste trouwe bezoekers van boerenafkomst kan een beschrijving van wat is te zien op beide afbeeldingen voor publicatie in ut Deevers Archief aanleveren ? De redactie is hem of haar bij voorbaat al bijzonder erkentelijk.

Afbeelding 1
Afbeelding 2

Posted in Boer'nlee'm, Boerdereeje, Veenhuus’n, Wapse | Leave a comment

Feestoam’d van de boerinnebond in café Balsmoa

Op het voorblad van het geïllustreerde familie-weekblad voor Groningen en Noord-Drente ‘Het Noorden in Woord en Beeld’, Jaargang 11, 1935-1936, nummer 33, 1 november 1935 verscheen de volgende duidelijk in scène gezette foto van de Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen in Drente. Bij de nepfoto is de volgende tekst vermeld.

Geheel in de sfeer
werden op den feestavond van den Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen in Drente, te Diever gehouden, demonstraties gegeven in het spinnen en het karen van de wol, een huisindustrie, die welhaast geheel verdwenen is en die toch eenmaal zo’n belangrijke plaats innam in het huiselijk- en familieleven, dat tot het geheele dorp werd uitgebreid.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen in Drente werd in de volksmonde gewoon de boerinnebond genoemd.

In het papieren blad met de enigszins negatief klinkende naam Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever werd in juni 2017 in nummer 2 van jaargang 23 (Opraekelen, nummer 17/2) op bladzijde 30 slechts de foto binnen het omkaderde deel van bijgaande afbeelding getoond.
Bij die foto in het papieren blad met de enigszins negatief klinkende naam Opraekelen heeft de samensteller van dit blad helaas geen bron vermeld. De grondregel van het publiceren over vroeger is toch wel het vermelden van bronnen bij een artikel of een foto. Hoe eenvoudig kan het zijn.
In het geval van de afbeelding op bladzijde 30 van nummer 17/2 van het blad met de enigszins negatief klinkende naam Opraekelen, is de bron het hier getoonde voorblad van het geïllustreerde familie-weekblad voor Groningen en Noord-Drente ‘Het Noorden in Woord en Beeld’, Jaargang 11, 1935-1936, nummer 33, 1 november 1935, tenzij een afdruk van het originele negatief in kringen rond en binnen de heemkundige vereniging uut Deever circuleert.
Wat wel aardig en nuttig is, is dat bij de afbeelding op bladzijde 30 van nummer 17/2 van het blad met de enigszins negatief klinkende naam Opraekelen, dus ook op de hier getoonde afbeelding, de namen van de drie vrouwen -mit ut ooriezer op- op de voorgrond van de foto zijn vermeld. De redactie van het Deevers Archief citeert het volgende: Van links naar rechts: Klaassien Fransen-Mulder aan het spinnewiel, Janna Smidt-Vos en Aaltje Barelds-Pieper aan het kaarden. Hartelijk dank voor deze gegevens. De namen van de twee vrouwen -ok mit ut ooriezer op- op de achtergrond werden daarbij helaas niet vermeld. De redactie heeft wel de indruk dat het boerinnenfeestje is gehouden in café Balsma aan de brink van Deever.
Mevrouw Klaassien Mulder is geboren op 28 januari 1911 in Deever en is overleden op 22 december 1969 in Deever. Zij was een dochter van Jan Mulder (die in de volksmond Jan Boatie werd genoemd) en Roelofje Tissingh. Zij trouwde op 9 mei 1935 met boer Roelof Fransen uit Zwollerkerspel. Ze was op deze foto dus net een paar maanden getrouwd. Roelof Fransen (die in de volksmond de Fraanse werd genoemd) is geboren op 8 oktober 1904 en is overleden op 22 september 1977.
Mevrouw Janna Vos is geboren op 17 januari 1900 in Lhee en is overleden op 9 november 1968 op Kalter’n bee Deever. Zij was een dochter van Jans Vos en Aaltje Muggen. Zij trouwde op 29 februari 1924 in Dwingel met boer Harm Smidt. Harm Smidt is geboren op 3 december 1899 in Ruinen en is overleden op 10 december 1981 in Assen.
Mevrouw Aaltje Pieper is geboren op 7 januari 1905 in Old’nhoave bee Rune en is overleden op 4 april 1991 in Wittelte. Zij was een dochter van Jan Pieper en Niessien Tissingh. Zij trouwde op 9 juni 1926 met boer Hendrik Lefferts Barelds. Hendrik Lefferts Barelds is geboren op 8 oktober 1900 in Wittelte en is overleden op 10 augustus 1954 in Wittelte.
De tekst onder de afbeelding vermeldt dat mevrouw Aaltje Barelds-Pieper bezig is met het karen van de wol. De tekst bij de foto op bladzijde 30 van nummer 17/2 van het blad met de enigszins negatief klinkende naam Opraekelen vermeldt dat mevrouw Aaltje Barelds-Pieper bezig is met het kaarden van de wol. Karen of kaarden, beide werkwoorden kunnen blijkbaar worden gebruikt. Duidelijk is te zien dat mevrouw Aaltje Barelds-Pieper voor de foto aan het poseren is en niet weet hoe wol moet worden gekaard.
De twee grote vragen zijn aan alle personen die denken het Deevers te beheersen en aan alle personen die het Deevers nog niet beheersen, maar ijverig en ernstig bezig zijn met het leren van het Deevers:
– Hoe wordt het Nederlandse werkwoord kaarden in het Deevers geschreven ?
– Wat is de Deeverse betekenis van het werkwoord opraekeln ?
De redactie verneemt het bijzonder graag ! 

Posted in Boer'nlee'm, Café Balsma | Leave a comment

Fotoos van ut olde Deeverse boer’nlee’m esögt

De landbouw is in de gemiente Deever door de eeuwen heen altijd van groot economisch belang geweest.
Van het olde boer’nlee’m en het olde boer’nwaark binnen de grenzen van de gemiente Deever zijn niet zo veel afbeeldingen bekend.
De redactie van het Deevers Archief wil de bezoekers van het Deevers Archief toch zoveel mogelijk kanten van het het olde boer’nlee’m en het olde boer’nwaark tonen.
De bezoekers van het Deevers Archief worden opgeroepen een scherpe scan van bij hen bekende foto’s van het olde boer’nlee’m en het olde boer’nwaark binnen de grenzen van de gemiente Deever in te sturen om getoond te worden in deze webstee.

Posted in Boer'nlee'm | Leave a comment

Ansichtkoate van ‘in de bouw’ in Deever

Deze zwart-wit ansichtkaart van het boer’nlee’m is in november 1965 uitgegeven door Levensmiddelenbedrijf Albert Kuiper, Diever (Dr.), telefoon 05219-1221. Zwart-wit ansichtkaarten uit de zestiger jaren van de vorige eeuw van de uitgever Jos Pé uit Arnhem hebben helaas vaak een gekartelde rand. De hier afgebeelde ansichtkaart heeft ook een kartelrand, maar die heeft de redactie van het Deevers Archief bij deze afbeelding ‘weggeknipt’. De redactie biedt zijn excuses aan voor dit ongemak.
Het levensmiddelenbedrijf Albert Kuiper van de gebroeders Hendrik en Albert Krol (voorheen de bakkerij van Albert Kuiper) was in 1965 nog gevestigd in twee filialen, iene an de Peperstroate in Deever, woar ok de bakkereeje was, en iene an de Riekseweg an de Deeverbrogge.
De redactie vraagt de trouwe bezoeker van de webstee Deevers Archief hem in te lichten over de plaats waar de foto is gemaakt. Dus op welke esch is de foto gemaakt ? De Noordesch ? De Heezenesch ?
Welke boer was hier bezig mit rogge an de miete zett’n ?
Ook wordt de trouwe bezoeker van de webstee Deevers Archief gevraagd de redactie op het spoor te zetten van mensen die foto’s van het eigen olde boer’nlee’m en het eigen olde boer’nwaark zouden kunnen hebben.

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm | Leave a comment

Moar de boer, hee ploogde vedder .. op de Westeresch

De redacteur van ut Deevers Archief rekent de hier getoonde foto, die gebruikt is voor één van de eerste kleuren-ansichtkaarten uut de gemiente Deever, tot een van de mooiste beelden van agrarisch Deever. Het beeld markeert de veranderende tijd van paarden en ploegen naar gemechaniseerde landbouw met tractoren.
Tot op de dag van vandaag weet de redacteur niet wie aan het ploegen is aachter op de Westeresch. Wie herkent deze boer ?
Rechts naast het hoofd van het paard is een keet te zien. Deze keet was bij korfbalvereniging ODIVAL (Ontspanning Door Inspanning Voor Alle Leden), de sportvereniging van ome Piet Zijlstra, in gebruik als kleedgebouwtje.
De kaart is in 1972 uitgegeven door het bedrijf Van der Meulen uit Sneek. Wellicht is de foto een aantal jaren eerder gemaakt. Na 1972 is deze ansichtkaart een paar keer heruitgegeven.

Abracadabra-1598

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Gemientehuus, Kaarke an de brink, Meule van Oll’ndeever, Westeresch | Leave a comment

Café Berend Slagter an de Kruusstroate in Deever

In het Deevers Archief is van bijgaande fraaie zwart-wit ansichtkaart van het café van Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) an de Kruusstroate in Deever een aantal exemplaren aanwezig. De redactie van het Deevers Archief wil een afbeelding deze ansichtkaart niet onthouden aan de trouwe bezoekers van zijn dynamische webstee.
Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) was in die jaren voor Deeverse begrippen zijn tijd ver vooruit, want het café had een terras, dat bovendien overdadig overdekt was om aan alle terraszitters bescherming te bieden tegen zon en regen.
Links naast het café van Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) is het oude gebouw van de gereformeerde geloofsgemeente te zien. Daarnaast is de zijgevel van de kruidenierswinkel van neringdoende Albert Fledderus zichtbaar.
Let vooral ook op de benzinepomp van Jan Slagter, die te zien is bij de houten paal, waaraan de draden voor het transport van elektrische energie zijn bevestigd.
Van deze ansichtkaart was het moeilijk een goede scan te maken, omdat de foto die gebruikt is voor de ansichtkaart, eigenlijk te donker en eigenlijk niet geschikt was.

Een exemplaar van de ansichtkaart is op 24 juli 1948 verstuurd aan de heer en mevrouw A. en K. van Leusen, Anthonie van Dijckstraat 9 boven, Amsterdam-Zuid. Logeerden de verstuurders van deze ansichtkaart bij Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) ? Als de verstuurders van deze ansichtkaart zo’n anderhalve maand later op vakantie waren gegaan in Deever, dan hadden zij – volgens de advertentie in de Provinciale en Asser Courant van 7 september 1948 – op 10 september 1948 op de muziek van een prima orkest al vroeg in de middag een walsje, een foxtrotje of een tangootje mee kunnen dansen op het jubileum- en kroningsfeest in het café van Berend Slagter (die in de volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) an de Kruusstroate in Deever. Op maandag 6 september 1948, precies vijftig jaar na haar moeder koningin Wilhelmina, werd immers de toen 39-jarige prinses Juliana in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd als koningin.Wie de tekst op de achterzijde van de ansichtkaart kan ontletteren, die mag het aan de redactie melden. Bij voorbaat dank daarvoor.

Een ander exemplaar van de ansichtkaart is in 1952 verzonden aan den heer P. Barelds, p/a Knud Hansen, Ammendrup, Helsinge, N-Sjaelland, Danmark. De kaart is verstuurd door de Wed. P. Barelds en L.B. Barelds, Wittelte bij Dieverbrug, Drenthe, Nederland.
De familie Barelds had en heeft een boerenbedrijf aan de Wittelterweg in Wittelte.
Pieter Barelds, geboren in Deever; leeftijd: 26 jaar; beroep: landbouwer, zoon van Hendrik Lefferts Barelds en Berendina Veeze trouwde op 21 mei 1899 met Hilligje Wesseling, geboren in Deever; leeftijd: 24, dochter van Teunis Wesseling, beroep: landbouwer en Lummina Hessels. Pieter Barelds overleed op 5 mei 1926 in Wittelte.
De weduwe P. Barelds is Hilligje Wesseling. Zij overleed op 28 mei 1959 in Wittelte.
L.B. Barelds is Lummina Berendina Barelds, geboren op 6 maart 1903 in Wittelte, dochter van Pieter Barelds en Hilligje Wesseling.
Hendrik Lefferts Barelds is een zoon van Pieter Barelds en Hilligje Wesseling. Hij is geboren op 6 oktober 1900 in Wittelte. Hij is overleden op 10 augustus 1954.
De vraag is wie de ontvanger van deze kaart is. P. Barelds zal Pieter (Piet) Barelds zijn. Hij is wellicht een zoon van Hendrik Hendrik Lefferts Barelds en Aaltje Pieper, maar zijn gegevens zijn niet te vinden in de webstee www.alledrenten.nl. De redactie is op zoek naar zijn gegevens. Wie kan helpen ?
Het is wel aannemelijk dat boerenzoon Pieter Barelds uut Wittelte een tijdje bij boer Knud Hansen in het dorp Helsinge in het noorden van Zeeland in Denemarken in de leer is geweest. Een zomer lang ? Een heel jaar lang ?

abracadabra-496

abracadabra-497abracadabra-498
abracadabra-553

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Café Slagter, Griffemiède kaarke, Kruusstroate, Neringdoende, Wittelte | Leave a comment

’t Is Sunt Joapik, de hongermaand is voorbij

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 25 juli 1952 verscheen het volgende bericht over het begin van de oogst van de rogge in de tijd dat de boermarke nog bestond.

Sunt Joapik
Vandaag is het Sunt Joapik, Sint Jacobi. De tijd van de rogge-oogst is als vanouds op deze dag aangebroken. Ten gevolge van het stijgen van de temperatuur in het begin van deze week is het koren hard aangerijpt. Is het niet:
Veertien dagen bluijen
Veertien dagen gruijen
Veertien dagen striepen
Veertien dagen riepen ?
Sommige landbouwers in onze omgeving zijn al in de rogge bezig. Vroeger was dat meer ‘geordend’, wat ook wel nodig was in verband met de ligging van de percelen op de es. Dan werd de tijd van het maaien en de tijd van het binnenhalen van de oogst bij algemeen overleg bepaald. Dan werd door klokkleppinge of met de boerhoorn het sein van beginnen en ophouden gegeven. De Boerwilkeur van Diever uit 1723 geeft hier nog regels voor.
Over het algemeen wordt de stand van het roggegewas goed genoemd, al zijn sommige percelen wat legerig. Men spreekt van goedgevulde aren.
Van ouds is de oogsttijd een belangrijke tijd; het is de oogst die de volkeren voeden moet. ”t Is Sunt Joapik; de hongermaand is voorbij’, zei men vroeger. Want de laatste maand vóór de rogge-oogst kon men wel eens krap zitten, vooral in de tijd toen de aardappelen nog niet bekend waren.
De tijd van de mooie maar zware arbeid, het oogsten van het gewas dat men zelf gezaaid heeft, is aangebroken. Het oude versje zegt:
‘Sint Jacobi reikt ons blij te moe,
Den overrijpen graanhalm toe,
Als weldaad uit den Hogen,
Op Landvolk, op,
’t Wordt meer dan tijd,
Dat ge die swellend’ aren snijdt,
Van zwaarte neergebogen.’

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie van het Deevers Archief is bezig achter de vindplaats van die ene wilkeur van de boermarke van Deever uit 1723 te komen. Daar moeten belangwekkende regels voor het oogsten van de rogge staan.
In die jaren was het nog zo dat de bouwakkers op de nes aaneengesloten lagen en niet alle bouwakkers rechtstreeks via een weg bereikbaar waren, derhalve de akkers in een bepaalde volgorde möss’n wödd’n emeeid.
De redactie wil van bezoekers van deze webstee, die het Deeverse dialect (nog) beheersen of gaan beheersen graag vernemen wat de betekenis is van de vier werkwoorden bluij’n, gruij’n, striep’m en riep’m.
Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw werd in Deever de rogge an de miete ezet, waarna een loonbedrijf de rogge döste mit un döskaaste. Op bijgaande afbeelding zijn behoorlijk wat miet’n op de Heezenesch bee’j Deever te zien.
Het deel van de Grönnegerweg bee’j Deever van de Stienakkerweg tot an ut gesticht Aarm’mhuus was gelukkig toen nog een saandweg, was dat nu nog maar zo. Naast de saandweg lag gescheiden door betonnen paaltjes een schelpenpad voor de fietsers en de wandelaars.
De Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels uut de Kruusstroate maakte bijgaande fraaie zwart-wit foto omstreeks 1960, ongetwijfeld na 25 juli, na Sunt Joapik.
De redactie heeft de kleurenfoto van de Heezenesch bee’j Deever gemaakt op vrijdag 3 mei 2018 gemaakt. De redactie betreurt het zeer ten zeerste dat over de ooit zo schitterende maar nu vernielde Heezenesch, ooit Deevers cultureel erfgoed van buiten-categorie, een volstrekt overbodige asfaltweg loopt. De redactie raadt de Hoge Heren Van De Absolute En Onvermurwbare Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Westenveld zeer ten zeerste aan deze asfaltweg te slopen en de oorspronkelijke situatie ter plekke te herstellen.

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke van Deever, Haarm Hessels, Heezeresch, Landbouw, Topstuk | Leave a comment

Roggemiet’n op de Heezenesch bee’j Deever

Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw zetten de boeren op de Heezenesch bee’j Deever de gemaaide rogge an de miete, liefst van zoveel mogelijk boeren dicht bij elkaar, waarna een loonbedrijf de rogge döste mit de döskaaste. De redactie van het Deevers Archief is voortdurend op zoek naar foto’s van döss’n mit de döskaaste in de gemiente Deever. Wie wil een scan van dergelijke oude foto’s ter beschikking stellen ?
De Grönnegerweg bee’j Deever was toen tot aan het gesticht Armenwerkhuis (ut Aar’mhuus) gelukkig nog een zandweg. Naast de zandweg lag gescheiden door betonnen paaltjes het schelpenpad voor de fietsers en de wandelaars. Was dat nog maar zo.
Het voorstel aan de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Westenveld is de bestaande verharding te verwijderen en de situatie, zoals te zien op de hier afgebeelde ansichtkaart, met geschwinde spoed en duurzaam te herstellen. De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk waren onder het bewind van de Hoogste Heer Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) niet zo zuinig op hun zandwegen.
Op de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is aan de linker kant de toegang tot de Belt (de vuilnisbelt) (lekker fikkie stook’n op de Belt, om dan vanwege de rook in de richting van haar huis weggejaagd te worden door Giene Bijker, die daarom de bijnaam Giene de Belthekse had) min of meer te zien.
De hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is tussen 1962 en 1964 verkocht door Roelof (Roef) van Goor’s Kantoorboekhandel an de Kruusstroate in Deever. Een echt topstuk. Echt een topstuk. Een topstuk. Ech wė.

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Grönnegerweg, Heezeresch, Saandweg, Topstuk | Leave a comment

De hoefstal van de familie Kloeze an de Wittelterweg

De redactie van het Deevers Archief heeft bijgaande vier kleurenfoto’s van de zwart geteerde hoefstal met het zwarte werkpaard van kunststof bij smederij Kloeze an de Wittelterweg in Wittelte, op maandag 3 september 2018 gemaakt. De redactie is mevrouw Geke Hage-Kloeze, bewoonster van het oude tolhuis bij de oude smederij, dochter van smid Harm (Haarm) Kloeze en kleindochter van smid Jan Kloeze (geboren op 24 mei 1906, overleden op 27 januari 1983), bijzonder erkentelijk voor het mogen betreden van haar terrein, het mogen maken van de vier kleurenfoto’s en het mogen tonen van deze vier kleurenfoto’s in het Deevers Archief.
Een hoefstal is van oorsprong een houten constructie, waarin een paard werd vastgezet om te worden bekapt en beslagen door de hoefsmid. Het paard werd vastgezet in deze constructie, waarbij hij aan de voor-, zij- en achterkant werd begrensd door houten balken. Eenmaal vastgezet in de hoefstal kon het paard er vrijwel niet meer uit. Door middel van ijzeren kettingen (soms werden touwen gebruikt) kon de hoefsmid de hoeven eenvoudiger optillen. De kettingen of touwen gingen eenmaal om het been en werden dan op de houten balk getild om dan de ketting nogmaals om het been en de houten balk te draaien. De hoefsmid kon zo de hoef bekappen of beslaan zonder het risico te lopen om een trap te krijgen of het volle gewicht van het paard op zich te krijgen.
De hoefstal die bij de Wittelter smederij stond, en nog steeds op die plek staat, was zo te zien de Wittelter variant van de hoefstal, en voldeed zeker niet aan de hiervoor gegeven beschrijving van een arbeidsveilige hoefstal. Sterker nog, smid Harm (Haarm) Kloeze en zijn vader smid Jan Kloeze maakten eigenlijk het liefst helemaal geen gebruik van hun hoefstal. Zij deden het bekappen en beslaan van de hoeven van een paard – net zoals bijna alle andere Drentse smeden – bij voorkeur gewoon uit de hand. Met alle risico’s van dien. Maar vader Jan en zoon Harm (Haarm) Kloeze kenden door de jaren heen natuurlijk hun paarden en zij zullen hun erg wispelturige klanten ongetwijfeld wél eens in de Wittelter hoefstal hebben vastgezet.
De redactie heeft bijgaande zwart-wit foto overgenomen van de webstee drentsesmeden.nl. Op deze foto uit 2002 is Harm Kloeze bezig met het uit de hand beslaan van een paard van een vakantiegast onder het toeziend oog van drie toeristen. Achter Harm (Haarm) Kloeze is de hoefstal te zien.
Meer gegevens over de smederij van Wittelte zijn te vinden in de webstee monumenten.nl.

Posted in Ambacht, Boer'nlee'm, Wittelte | Leave a comment

Foto’s en verhalen van het boerenleven gezocht

De redactie van het Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van het boerenwerk en het boerenleven van vrogger in de gemiente Deever.
Bezoekers van de webstee van het Deevers Archief die in het bezit zijn van foto’s van het boerenwerk en het boerenleven -ploegen, maaien, zaaien, hooien, melken, dorsen, melkbussen borstelen, koestal schoonmaken, hond voor de melkkar, de eerste tractor, opoe met het oorijzer, in huis genomen foto’s, enzovoort, enzovoort- worden vriendelijk verzocht deze te scannen of te laten scannen en deze met enige uitleg naar het Deevers Archief te sturen.
De redactie is u bij voorbaat zeer erkentelijk en zal deze foto’s zeker tonen in het Deevers Archief.

Abracadabra-1275

Posted in Boer'nlee'm, Boerdereeje, Landbouw | Leave a comment

Jacob Oost is veertig jaar veemarktmeester

Op 2 mei 1952 werd in de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) het artikel ‘Jacob Oost 40 jaar marktmeester’, ter gelegenheid van het feit dat Jacob Oost van ’t Kastiel in Deever toen veertig jaar lang de functie van marktmeester van de Deeverse veemarkten had vervuld.

Diever
Jacob Oost 40 jaar marktmeester
Morgen, 3 mei zal het 40 jaar geleden zijn dat Jacob Oost Bzn van de Burgemeester van Oslaan, marktmeester voor de jaarmarkten in Diever werd. Eigenlijk is hij al 50 jaar bij het marktwezen in Diever betrokken, want gedurende 10 jaar daarvóór was hij één van de 5 personen, die op diverse plaatsen rondom het dorp post vatten voor het tellen van het vee, dat marktwaarts ging.
Bij de invoering van de marktgeldheffing op 1 mei 1912 is Oost marktmeester geworden. Hij is steeds bij de koeien betrokken geweest. Veel weet hij over het verleden te vertellen. Over de zogenaamde voormarkten aan de vooravonden van de markten op de erven bij de cafés, waar dan al grote aantallen paarden verzameld waren en waar het al druk toeging en vele dieren van eigenaar verwisselden.
Was het marktgeld voor een koe steeds 10 cent in de afgelopen 40 jaar, in de aanvoer van het vee zat meer muziek. Op de Meimarkt in 1912 waren 229 stuks hoornvee aangevoerd. Het aantal aangevoerde paarden bedroeg toen 570. De grote aanvoer is er vroeger wel eens oorzaak van geweest, dat Oost het niet geheel alleen af kon. Dit is de laatste jaren evenwel niet meer voorgekomen, want de jaarmarkten zijn in betekenis afgenomen als gevolg van de opkomst van de weekmarkten in grote plaatsen in de omtrek door het zich steeds meer uitbreidende snelverkeer.
Wij wensen Oost, die met z’n 78 jaar de leeftijd der zeer sterken al dicht nadert, toe, dat hij even kwiek en nauwgezet als tot nu toe de functie van marktmeester nog diverse jaren zal vervullen.

Het bijschrift bij de foto luidt als volgt.
We fotografeerden Oost, terwijl hij druk bezig was voorjaarswerkzaamheden op het land te verrichten. Men zou het hem daarbij niet aanzien, dat hij reeds zo’n respectabele leeftijd heeft bereikt.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Jacob Oost is geboren op 30 oktober 1873 in Deever en is overleden op 28 mei 1967 in Deever. Hij was een zoon van Barteld Oost en Jantje Prikken. Barteld Oost was de laatste schaapsherder van Deever.
De redactie van het Deevers Archief heeft al enige keren aandacht besteed aan Jacob Oost. Zie bijvoorbeeld het bericht Echtpaar in Deever viert 60-jarig huwelijksfeest en het bericht Keuterijtje op ’t Kastiel in Deever in 1958.
Het mag duidelijk zijn dat het bijschrift bij de foto uit de duim gezogen is; het is wel zo dat Jacob Oost aan de rechterkant van de boer op de ploeg (?) zit, maar uiteraard zelf niet meer achter de ploeg (?) liep. Wie is de man aan de linkerkant ? Iemand van ut Kastiel ? Wellicht ploegde de boer voor Jacob Oost een tippe laand ? Maar waar, op welke esch ?
Jacob Oost en zijn vrouw Elsje Davids woonden in een keuterijtje op ut Kastiel (je woont op ut Kastiel en niet an ut Kastiel). Het keuterijtje had toen huisnummer 2. Deze weg werd in de volksmond altijd ut Kastiel genoemd, ook nadat de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk bij het afscheid van burgemeester Hendrik Gerard van Os in 1939 deze straat bewust, maar wel erg abusievelijk Burgemeester van Oslaan ging noemen. En dat hebben de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk veel te lang volgehouden.

Op de plek van dit oude keuterijtje is anno 2018 een uiterst merkwaardig nieuw pand gebouwd.
De Deeverse correspondent Anne Mulder berichtte in de Olde Möppeler van 11 juli 1952, zie de bijgevoegde afbeelding, dat de aanvoer op de jaarveemarkt van 9 juli 1952 slechts 53 paarden, 17 koeien, 13 schapen en 4 geiten bedroeg. De jaarveemarkt was in 1952 op sterven na dood.

Posted in Alle Deeversen, Boer'nlee'm, Joarmaarkt, ut Kastiel | Leave a comment

Ansichtkoate van heujwaark an de Westerdrift

Op bijgaande afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart uut ’t begun van de sestugger joar’n van de veurige eeuw is heujwaark an de Westerdrift in de buurte van de boerdereeje van Oaldert Jubbinga te seen.
Op de voorgrond is een hooischudder te zien. Deze werd getrokken door één werkpaard tussen twee berries op twee hoge wielen. Dit lichte werktuig werd ingezet om het nog niet volledig droge hooi op te schudden en te keren. De aandrijving gebeurt door de cardanas via kamwielen. Deze doet een krukas draaien die de zes viertandige vorken op en neer doet bewegen, waardoor het liggende hooi wordt opgeschud en gekeerd. De vorken zijn licht verend, opdat ze niet breken als deze ergens blijven haken. Dit werktuig bleef gebruikt worden nog lang nadat de trekker gemeengoed was geworden. Deze verrichte immers vrij snel het lichte werk en ging daardoor bijna niet stuk.
Wie herkent de twee vrouwen op de afbeelding ?

Posted in Ansichtkoate, Boer'nlee'm, Old gerak, Westerdrift | Leave a comment

Boerenwaark op de Nul bee Wapse

In de webstee Panoramio.com is een mooie afbeelding uit 2007 van hedendaags boerenwaark op de Nul bij Wapse te vinden en ook de locatie waar het boerenwaark werd uitgevoerd.
Op de afbeelding is het oogsten van rogge met een combined harvester, in ut Deeverse dialect is deze Engelse naam verbasterd tot combein. De machine is een combinatie van een maaimachine en een dorsmachine.
Voor de belangstellende bezoekers van ut Deevers Archief is een koppeling naar enige afbeeldingen van combined harvesters opgenomen.
Het is opmerkelijk dat de combined harvester al vóór het begin van de Tweede Wereldoorlog volop in gebruik was in de Verenigde Staten van Amerika, terwijl in Zuid-West-Drenthe nog tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw de rogge apart werd gemaaid, an de miete werd gezet en daarna door een loonwerker met de döskaaste werd gedorst.

Posted in Boer'nlee'm, Wapse | Leave a comment