Ut drama op 10 april 1945 op ut maarkturrein

In de nogal onbekende en wellicht al vergeten brochure ‘Sporen uit het verleden. Getuigenissen en routes’, die de niet meer bestaande Stichting Toeristisch Bureau Gemeente Westenveld ter gelegenheid van het herdenken en vieren van 70 jaren bevrijding in 2015 heeft uitgegeven, is op de bladzijden 27, 28 en 29 het volgende artikel opgenomen. Dit artikel is ongetwijfeld geschreven door de enige en echte en erkende Tweede-Wereldoorlog-geschiedkundige-expert van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundige vurening uut Deever.

De bevolking van Diever voelde zich, door de aanwezigheid van de in de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april 1945 gelande Franse parachutisten (para’s), enigszins bevrijd. Zeker toen op maandag 9 april 1945 de Duits-gezinde N.S.B. (Nationaal Socialistische Beweging)-burgemeester in het gemeentehuis werd gearresteerd en de N.S.B.’er, kringleider van de Landwacht, was gevlucht.
Ondanks waarschuwingen van de, toen nog ondergronds opererende Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) zich rustig te houden, konden sommigen hun opgekropte haatgevoelens jegens enkele N.S.B.’ers nauwelijks bedwingen en begonnen hen lastig te vallen.
Op dinsdagmorgen 10 april escaleerde de zaak toen bleek dat enkele N.S.B.-evacués, die ondergebracht waren in de woning van een ondergedoken onderwijzer, Diever wilden ontvluchten en eigendommen van de onderwijzer wilden meenemen. De jarenlang opgekropte woede barstte los. Eerst werd verbaal getracht de N.S.B.’ers te bewegen de bewuste spullen achter te laten. Toen dit niet hielp, gingen enkele heethoofden de N.S.B.’ers te lijf. Een plaatselijke politieman wist de partijen uiteindelijk te scheiden en stuurde de N.S.B.’ers terug naar hun onderkomen. De zaak leek met een sisser af te lopen, maar één van de meest gehate N.S.B.-evacués liet het er niet bij zitten. Hij stuurde twee meisjes, die eveneens in de woning van het schoolhoofd waren ingekwartierd, naar Steenwijk om de daar gedetacheerde Duitsers om hulp te vragen. Waarschijnlijk was dit de druppel die de emmer deed overlopen. De Duitsers beseften waarschijnlijk dat ze nu de Franse parachutisten moesten uitschakelen, wilden zij nog enig gezag kunnen blijven uitoefenen op de Nederlandse bevolking.
Dinsdagmiddag 10 april trokken ruim 150 Duitse soldaten uit Steenwijk, een groep via Wapse en een andere via Wittelte, Diever binnen. Eén groep ging op zoek naar de para’s, een andere groep begon willekeurig burgers te arresteren.
Twee B.S.’ers werden door de Duitsers verrast op het marktterrein aan de wal van de begraafplaats, waar zij de Hezenes goed konden overzien. Zij wachtten daar op de para’s, die zich aan de andere kant van de Hezenes in de bosrand schuil hielden en zouden komen om enige lastige N.S.B.’ers te arresteren om de rust in Diever te herstellen. Zij kwamen daar tussen de strijdende partijen terecht en konden niets anders dan proberen te ontvluchten over de es naar het bos. Toen de Duitsers dat in de gaten kregen, werden ze door hen beschoten. Eén werd licht gewond door een schampschot aan de hals, hij kon ontsnappen, omdat de para’s de schietende Duitser door het hoofd schoten. De andere werd zwaar gewond en kon niet meer wegkomen. Omdat hij gedurende het vuurgevecht niet bereikt kon worden, is hij op de es doodgebloed. Eerst veel later is zijn revolver, die hij nog wist te begraven, daar teruggevonden. Het vuurgevecht tussen de Duitsers en de Fransen werd op afstand geleverd.
De Fransen hadden de beste posities en leden geen verliezen, dit in tegenstelling tot de Duitsers. In totaal sneuvelden in Diever vermoedelijk tien Duitsers, onder wie hun commandant. De Duitsers durfden een gevecht met de para’s op korte afstand niet meer aan en brachten op het marktterrein geschut in stelling. Ze schoten over de es op de para’s, maar die hadden zich al eerder, vanwege de overmacht, dieper in het bos teruggetrokken.
Bij deze zinloze actie schoten de Duitsers de woning naast en de schuur van het Armenwerkhuis aan de Groningerweg in brand. De daders van de molestatie van de N.S.B.’ers werden niet gevonden, die waren gevlogen. Willekeurige burgers werden opgepakt en uiteindelijk werden tien van hen, de jongsten waren 14 en 18 jaar oud., samengebracht onder de wal van de begraafplaats op het markterrein.
Nadat de gegijzelden enige uren tegen de wal hadden gezeten,  kwam uit Steenwijk een gesloten wagen aanrijden. Dee stopte vlak bij de groep gegijzelden. Scheldend en tierend, waarschijnlijk vanwege de mislukte expeditie tegen de para’s stapte een (dronken ?) Duitse officier uit. Hij schreeuwde dat men voort moest maken of iets van dien aard.
Plotseling greep hij een automatisch wapen en begon deze leeg te schieten op de gegijzelde mannen, die nog steeds met de handen in de nek tegen de wal stonden. Kermend vielen deze neer. Soldaten gingen vervolgens langs de gevallenen om het genadeschot te geven, voor zover dat nog nodig was. Eén van hen viel licht gewond onder de lichamen van zijn lotgenoten en waarschijnlijk heeft dit zijn leven gered. De kogel van het genadeschot voor de man die op hem lag, trof hem in de heup en bleef daar steken. Door zich ‘dood’ te houden, totdat de Duitsers uiteindelijk verdwenen, overleefde hij de aanslag. In de duisternis wist hij onder het lijk weg te kruipen en met veel inspanning naar de dichtstbij gelegen woningen te kruipen, waarbij hij het eerste huis voorbijging. Hij wist dat de zoon van de daar wonende vrouw tot de slachtoffers behoorden. Bij de tweede woning kreeg hij onderdak en de eerste verzorging.
De volgende dag is hij op een ladder gelegd en naar de Rode Kruis hulppost gebracht. Hier is hij verzorgd aan enkele vleeswonden, veroorzaakt door schampschoten, en de kogelwond in zijn dijbeen. Deze kogel was daar blijven steken en is niet verwijderd.
Hij herstelde goed van zijn verwondingen. Later moest hij nog getuigen in een proces tegen de moordenaar in het Bijzonder Gerechtshof in Arnhem. Hij herkende de Duitse officier direct en herinnerde zich nog een typisch staaltje van arrogantie van de man. Toen hij iets op de landkaart moest aanwijzen, zag de Duitser kans hem letterlijk nog op de vingers te tikken !
De Duitse officier is ter dood veroordeeld en in België gefusilleerd. De bevolking van Diever trof de volgende morgen tien dode medeburgers aan, negen op het marktterrein en één op es. Ze werden naar het Schultehuus gebracht waar ze werden gewassen, gekist en opgebaard. Op zaterdag 14 april werden ze gezamenlijk vanuit de Nederlands Hervormde kerk begraven in één perk op de algemene begraafplaats van Diever. Volgens ooggetuigen was de begrafenisstoet zo lang, dat toen de eerste mensen van de stoet de begraafplaats bereikten, de laatste nog bij de kerk in de rouwstoet moesten aansluiten.

This entry was posted in 10 april 1945, Tweede Wereldoorlog. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *