Un putrettiekening van alleskunner Klaas Kleine

In de webstee geschiedeniscoevorden.nl van de gemeente Coevorden is een afbeelding van een getekend portret van alleskunner Klaas Kleine aanwezig  Zie afbeelding 1. De redactie van ut Deevers Archief heeft in diverse berichten aandacht besteed aan alleskunner Klaas Kleine.
De gemeente Coevorden heeft de pentekening het inventarisnummer 19-84 gegeven.
De kunstenaar Harm Eggens heeft de pentekening gemaakt. Hij heeft de redactie van ut Deevers Archief toestemming gegeven een afbeelding van deze pentekening in ut Deevers Archief te tonen. De redactie is Harm Eggens bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
De zeer gewaardeerde bezoeker van  ut Deevers Archief, die nog steeds een fervent liefhebber van het kijken naar afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde pentekening ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 100 van het in 2005 door de Stichting Drentse Toal uitgegeven cursusboek Drentse toal met de titel ‘Dieper deur Drenthe’.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan in de webstee geschiedeniscoevorden.nl de digitale collectie Harm Eggens bezoeken.

Afbeelding 1 

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – woensdag 17 mei 2023 – Alle rechten voorbehouden.
Alleskunner Klaas Kleine herontwierp/restaureerde/herbouwde/verbouwde het pand op de hoek van de Peperstroate en de Kleine Peperstroate in Deever in de zestiger jaren van de vorige eeuw.

Posted in Klaas Kleine, Kuunst, Tiekening | Leave a comment

Un holtskooltiekening van de Aagterstroate in Deever

De schilder, tekenaar en illustrator Johannes Mulders (1899-1989) was vooral bekend als schilder en tekenaar van landschappen, natuur en dorpen in de drie noordelijke provincies. Hij is de maker van de hier afgebeelde houtskooltekening van boerderijtjes an de Aagterstroate in Deever. Zie afbeelding 1.
Achter de boerderijtjes is een stukje van het gebouw van de hervormde geloofsgemeente en de gemeentelijke toren an de brink van Deever te zien. De tekening heeft slechts een breedte van 34 cm en een hoogte van 25 cm. De tekening bevindt zich in een particuliere collectie. De redactie van ut Deevers Archief weet niet wanneer Johannes Mulders deze tekening heeft gemaakt.
De kunstenaar Johannes Mulders heeft het dorpsbeeld niet precies nagetekend. Je zou kunnen concluderen dat hij zich weliswaar heeft laten inspireren door de donkere achtergevel van het boerderijtje waar vroeger de familie Mulder woonde en de de vormen die hij zag, maar toch iets geheel anders houtskooltekende.

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – 13 februari 2000 – Alle rechten voorbehouden

Posted in Aagterstroate, Kuunst, Tiekening | Leave a comment

De ièste betèèlde offeskeid’n domeneer in Deever

In de Veendammer Courant van 10 maart 1855 verscheen het volgende bericht over de eerste benoemde predikant van de christelijk afgescheidenen in de gemiente Deever.

Diever, 6 maart
Gisteren was het voor de christelijke afgescheidenen dezer plaats een ware feestdag.
Hun beroepen predikant, de weleerwaarde heer Hoogedoorn, werd bij haar ingeleid en bevestigd door de weleerwaarden heer W.A. Kok, christelijk afgescheiden predikant te Hoogeveen. Deze had tot tekst de woorden van Paulus uit 1 Tessalonicenzen, 5 verzen 12, 13.
Des namiddags begon de nieuwe leeraar zijn werk over Jesaja 40 vers 5.
Zoo wel voor als achtermiddags was het kerkgebouw opgepropt van toehoorders, zoo uit deze als uit andere gemeenten, en deze dag zal nog lang bij velen in aandenking blijven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De christelijk afgescheiden geloofsgemeente van Deever werd op 21 september 1836 opgericht.
Het kerkgebouw van de christelijk afgescheiden geloofsgemeente an de Kruusstroate in Deever werd op 25 december 1841 in gebruik genomen.
Eind 1854 was d
e christelijk afgescheiden geloofsgemeente van Deever eindelijk toe aan het beroepen van een dominee.
De uit Hoogeveen afkomstige weleerwaarde heer Hoogedoorn was de eerste dominee in vaste dienst van de christelijk afgescheiden geloofsgemeente, later de gereformeerde geloofsgemeente (de griffemiède kaarke) van Deever.
De weleerwaarde heer Arie Hoogedoorn deed zijn intrede op zondag 4 maart 1855. Hij overleed op 11 juni 1855 op 23-jarige leeftijd aan tuberculose (tering).
W.A. Kok is Wolter Alberts Kok, zoon van de bekende meister Albert Hilberts Kok.

Posted in Griffemiède kaarke | Leave a comment

De griffemiède jongekièrlvurening bestiet 40 joar

Ter gelegenheid van het 40-jarige jubileum van de Gereformeerde Jongelingen Vereniging van de Gereformeerde Gemeente van Deever is deze foto gemaakt bij de Gereformeerde Kerk an de Kruusstroate in Deever.
De hier afgebeelde foto was aanwezig in de verzameling van Jan Lucas Noord. Hij kon zich helaas niet van alle mannen op de foto de naam herinneren.
De vereniging noemde zichzelf een jongelingen vereniging, echter de oudste ‘jongeling’ was geboren in 1908, die was in 1940 zo’n 32 jaar oud.
Onderste rij bestaat van links naar rechts uit de volgende personen.

1.  Frederik (Freek) Zantinge
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

2.  Hendrik (Henk, Henke) Pot
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

Tweede rij bestaat van links naar rechts uit de volgende personen.

3.  Jan Pot (Jan Pottie)
Hij is geboren op 3 augustus 1919. Hij is overleden op 12 november 1987.
Hij was een zoon van Jan Pot en Hendrikje Kooiker
Hij trouwde met Margje Moes. Hij was boer an de Wittelerweg in Wittelte.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

4.  Jacob Moes
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

5.  Lucas Timmerman
Hij is geboren op 3 februari 1913. Hij is overleden op 4 juli 1975.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

6.  Jacob Fledderus
Hij is geboren op 20 januari 1911 in Wapse. Hij is overleden op 20 mei 1974.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever. H
Hij trouwde met Akke Oeneman.
Hij is een zoon van Willem Fledderus en Lammichje Timmerman.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

7.  Ds. J. A. van Arkel
Dominee Jan Anthony van Arkel was van 15 december 1935 tot 10 januari 1953 voorganger van de gerefomeerde geloofsgemeente in de gemiente Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

8.  Hendrik Fledderus
Hij is geboren op 2 februari 1912 in Wapse. Hij is overleden op 4 maart 1970.
Hij trouwde met Geertje Klaassen.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Hij is een zoon van Roelof Fledderus en Fransiena Schuring.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

9.  Hendrik Noord
Hij is geboren op 4 januari 1922. Hij is overleden op 24 december 1993.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

10.  Jacob Timmerman
Hij is geboren op 28 januari 1916 in Wapse. Hij is overleden op 18 juli 2004.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Hij was een zoon van Geert Timmerman en Klaasje Karsten.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

11.  Harm Timmerman
Hij is geboren op 4 januari 1922. Hij is overleden op 24 december 1993.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

12.  Hendrik Eggink 
Hij is geboren op 19 maart 1916. Hij is overleden op 9 september 1992.
Hij trouwde met Anna Fledderus.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

Derde rij bestaat van links naar rechts uit de volgende personen.

13.  Harm Hessels
Hij is geboren op 11 december 1915 in Wittelte. Hij is overleden op 13 oktober 1997 op 81-jarige leeftijd in Deever. Hij trouwde op 26-jarige leeftijd op 5 mei 1954 in Deever met Christina (Chris) Hendrika Leonora Pot. Zij is geboren op 27 juli 1923 in Wittelte. Zij is overleden op 10 december 1979 op 56-jarige leeftijd in Wittelte. Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever. Harm Hessels en Christina (Chris) Pot gingen wonen en werken op een boerderij bee de Wittelerbrogge an de Dwingeler kaante. De boerderij was van de familie Pot. Deze boerderij heeft nu als adres Wittelterweg 26.

14.  Jan Haveman
Hij is geboren op 4 juli 1909. Hij is overleden op 10 januari 1966.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

15.  Jan Timmerman
Hij is geboren op 2 september 1909. Hij is overleden op 7 december 1957.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

16.  Hermannus Haveman
Hij is geboren op 23 september 1919. Hij is overleden op 9 augustus 1979.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

17.  Umberto Alois Mainardis
Hij is geboren op 1 maart 1908. Hij is overleden op 19 november 2001.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

18.  Roelof Eggink
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

19.  Hendrik Langenberg
Hij is geboren op 6 november 1919. Hij is overleden op 19 januari 1987.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

20.  Jantinus Kiers
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

21.  Jan Timmerman
Hij is geboren op 10 mei 1910 in Deever. Hij is overleden op 16 september 1968.
Hij trouwde met Aaltje de Weerd.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

22.  Jan Fledderus
Hij is geboren op 27 augustus 1915. Hij is overleden op 4 februari 2001.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

23.  Deze persoon is nog niet herkend
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

24.  Jan Pot
Hij is geboren op 2 september 1919 in Wittelte.
Hij is een zoon van Albert Pot en Roelofje de Weerd.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

Vierde rij bestaat van links naar rechts uit de volgende personen.

25.  Jakobus (Kobus) Hessels
Hij is geboren op 8 februari 1925 in Wittelte. Hij is overleden op 4 juli 1988 op 63-jarige leeftijd in Eemster. Hij trouwde op 29-jarige leeftijd op 5 mei 1954 in Deever met Henderika Mos. Zij is geboren op 6 februari 1930 in Dwingel. Zij is overleden op 20 juni 1992 op 62-jarige leeftijd in Eemster. Beiden zijn ten ruste gelegd op de kaarkhof in Dwingel. Zie de grafsteen. Jacobus (Kobus) Hessels en Henderika Mos zijn gaan wonen en werken in Eemster. Daar hadden ze een boerderij.

26.  Pieter Timmerman
Hij is geboren op 3 april 1917. Hij is overleden op 10 februari 2002.
Hij trouwde met Henderika Haveman.
Beien zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

27.  Jan Post
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

28.  Roelof Pot
Hij is geboren op 10 februari 1922 in Wittelte. Hij is overleden op 11 november 2020 in Deever.
Hij was boer an de Voat in Wittelte. Hij trouwde met Gina Timmerman.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

29.  Jantinus Timmerman
Hij is geboren in 1922. Hij is overleden op 5 juli 1949.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

30.  Deze persoon is nog niet herkend
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

31.  Jan Lucas Noord
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

32.  Roelof Schuring
Hij is geboren op 19 februari 1923. Hij is overleden op 30 mei 1989.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

33.  Jan Hilberts
Hij is geboren op 17 april 1924. Hij is overleden op 4 januari 1988.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

34.  Jacob Oost
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

35.  Grietinus Fledderus
Hij was ook lid van de christelijke muziekvereniging Advendo.
Hij woonde op ut Noave.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

Vijfde rij bestaat van links naar rechts uit de volgende personen.

36.  Hendrik Jan Klaassen
Hij is geboren op 15 februari 1918. Hij is overleden op 27 december 1995. Hij trouwde met Anna Zantinge.
Hij was boer in Wittelte op de hoek van de Wittelterweg en de Wapserveenseweg.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

37.  Hendrik Zantinge
Hij is geboren op 16 juli 1920. Hij is overleden op 23 november 1996.
Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

38.  Jan Zantinge
Hij is geboren op 21 maart 1921 in Wittelte. Hij is overleden op 6 augustus 1947. Hij trouwde op 2 mei 1946 met Hilligje de Weerd. Hij was boer in Wittelte.
Hij is een zoon van Fokke Zantinge en Jacobje Klaassen.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

39.  Jan Kiers
Hij is geboren op 25 juli 1910. Hij is overleden op 22 augustus 1997.
Hij trouwde met Hendrikje (Hennie) Feijen.
Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

40.  Jans Klaassen
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

41.  Albertus (Bertus) Kloeze
Hij is geboren op 5 april 1911. Hij is een zoon van smid Albert Kloeze en Lammigje Santing
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar meer gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

42.  Lambertus Hessels
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

43.  Deze persoon is nog niet herkend
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief helpt ?

Posted in Alle Deeversen, Griffemiède kaarke, Vurening | Leave a comment

Un pentiekening van de kaarke an de Deeverse brink

In de webstee geschiedeniscoevorden.nl van de gemeente Coevorden is een afbeelding van een mooie pentekening van de gemeentelijk toren en het kerkgebouw van de Nederlands hervormde gemeente an de brink van Deever aanwezig. Zie bijgaande afbeelding 1.
De gemeente Coevorden heeft de pentekening het inventarisnummer 3-14 gegeven.
Het formaat van de tekening is 51 cm x 40 cm.
De kunstenaar Harm Eggens heeft de pentekening in 1970 gemaakt. Hij heeft de redactie van ut Deevers Archief toestemming gegeven een afbeelding van deze pentekening in ut Deevers Archief te tonen. De redactie is Harm Eggens bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een fervent liefhebber van het kijken naar afbeeldingen op papier is, kan de hier getoonde pentekening ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 33 van het in 2003 uitgegeven boek ‘Drentse kerken in de beeldende kunst’, dat geschreven is door dr. Roel Sanders.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan in de webstee geschiedeniscoevorden.nl de digitale collectie Harm Eggens bezoeken.

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 19 november 2021 – Alle rechten voorbehouden.

Posted in Kaarke an de brink, Kuunst, Tiekening, Toor'n an de brink | Leave a comment

‘Vrau an de wasse’ hef neudig un neeje lieste neudig

De redactie van ut Deevers Archief heeft al een keer aandacht besteed aan het schilderij Vrouw aan de was van de in Deever geboren kunstschilder Hans Kuiper. Zie het bericht Ut skildereeje ‘Vrau an de wasse’ van Hans Kuiper.

Hans Kuiper is geboren op 8 juli 1855 in Deever en is overleden op 3 november 1935 in Blesdijke. Hij maakte vanwege banden met zijn geboortedorp Deever ook enkele schilderijen van onderwerpen uit dit dorp en zijn omgeving. Daarbij gebruikte hij vaak een foto als voorbeeld. Zo ook bij het schilderij Vrouw aan de was.

De voorovergebogen vrouw met het witte mutsje is Griet Kuiper. Zij was de oudste zuster van Hans Kuiper en was de tweede vrouw van Willem Huiskes, boer en caféhouder an de Heufdstroate in Deever, adres Diever 150 (oud Diever 123). Hans Kuiper heeft Griet Kuiper gesitueerd achter het café aan de kant van de Peperstroate.

Hans Kuiper nam gelukkig de vrijheid om een foto niet precies na te schilderen. Zo plaatste hij nog net rechts op het schilderij de gemeentelijke toren bij het kerkgebouw aan de brink als een duidelijke aanwijzing dat het hier ging om een Deevers schilderij.

Het op board geschilderde werkje heeft een breedte van 41 cm en een hoogte van 31 cm en is omstreeks 1914 geschilderd. In de Hans-Kuiper-catalogus van Ton van der Meulen en zijn neef Hermannus Deuling is het schilderij Vrouw aan de was opgenomen onder nummer 204. In die catalogus is onder nummer 518 het doek Gezicht op Diever te vinden. Dit olieverfschilderij is omstreeks 1912 gemaakt. Het schilderij Laantje in Diever is in de genoemde catalogus onder nummer 520 geregistreerd. Ook dit werk is omstreeks 1912 geschilderd.

De huidige verblijfplaats van het hier afgebeelde schilderij Vrouw aan de was is helaas niet bekend.

Afbeelding 1 – De hier afgebeelde kleurenfoto is aanwezig in de verzameling van Ton van der Meulen.

Posted in Hans Kuiper, Kuunst, Skildereeje | Leave a comment

De boerdereeje van Hendrikus Ofrein in Oll’ndeever

Hendrikus Ofrein is geboren op 22 november 1858 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 29 oktober 1933 in Oll’ndeever. Hij trouwde op 4 september 1889 in Deever met Hillechien Bruggink. Zij is geboren op 5 november 1863 op de Smilde. Zij is overleden op 18 maart 1937 in Oll’ndeever. Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.

De familie Hendrikus Ofrein woonde in een boerderij in Oll’ndeever. Die boerderij heeft tegenwoordig als adres Holtenweg 4.
Het echtpaar Hendrikus Ofrein en Hillechien Bruggink kreeg hier zeven kinderen, te weten: Tjeert (28 december 1889), Klaas (5 januari 1892),  Harmina (29 januari 1893), Frederik (7 april 1895), Roelof Ofrein (1 januari 1898), Hendrik (10 december 1900), Gerard (13 december 1903).

De tweede zoon Klaas Ofrein is niet getrouwd geweest. Hij bleef wonen en werken in de boerderij van zijn ouders in Oll’ndeever. Klaas Ofrein was boer. Hij leverde melk aan de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever. Op zijn melkbussen stond het nummer 199. Hij is overleden op 27 oktober 1955 in Oll’ndeever. Hij is begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft aanvullende gegevens over hem ?

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan op bladzijde 216 van het in 2009 uitgegeven boek Oldendiever in de twintigste eeuw van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, een niet in dit bericht getoonde afbeelding van de boerderij van Klaas Ofrein bewonderen. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

De redactie meent te weten dat de boerderij na het overlijden van Klaas Ofrein bewoond is geweest door Harman (Herman) Jan Bennen en Wietske (Wies) Bosscha en hun zoon Jantinus. Maar wanneer zijn zij daar gaan wonen ? En hebben zij de boerderij gekocht van de erven Klaas Ofrein ? En is de familie Bennen vanuit Oll’ndeever verhuist naar het Schultehuis aan de brink van Deever ? Wellicht kan de weer in Deever woonachtige zoon Jantinus (die in de volksmond altijd Maxi werd genoemd).hier enige duidelijkheid over verschaffen !

Omstreeks 1963-1964 is de boerderij eigendom geworden van een zekere familie Dijkstra. De boerderij is toen verbouwd. De familie Dijkstra vestigde in de boerderij manege “Oldendiever”. De afbeeldingen 1, 2, 3, 4, 5 en 7 zijn vlak vóór, tijdens en vlak ná de verbouwing gemaakt. De familie Dijkstra is omstreeks 1968 verhuisd naar ut Aar’mhuus an de Grönnegerweg bee Deever. Daar vestigde de familie hotel-restaurant-manege ’t Ruterhuus, De redactie heeft geen gegevens van de familie Dijkstra. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft wel gegevens van de familie Dijkstra ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – Links achter de boerderij is de boerderij van de familie Bult te zien.

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Afbeelding 7 – Deze kleurenfoto is gemaakt op 14 maart 2003.

Afbeelding 8 – Deze kleurenfoto is gemaakt op 12 april 2010.

Posted in Boerdereeje, Oll'ndeever | Leave a comment

Oad’nd Bult uut Oll’ndeever in un exesitiepaark

In verband met de oorlogsdreiging werd op 31 juli 1914 ter verdediging van de Nederlandse neutraliteit een algehele mobilisatie afgekondigd. Alle militairen moesten zich op 1 augustus 1914 melden bij hun kazerne. Het leger bestond uit de militie (het veldleger), de landweer (die bewaakte onder meer de grens, kust, bruggen en spoorwegen) en de landstorm.
Het veldleger telde 95.000 man. In totaal bracht Nederland meer dan 200.000 man onder de wapenen. Op 11 november 1918 tekende Duitsland de wapenstilstand en kwam een einde aan de Eerste Wereldoorlog. Op 12 november 1918 werd bekend dat 122.000 van de 237.000 gemobiliseerden naar huis mochten.

De redactie van ut Deevers Archief kent toe nu toe slechts één foto waarop een inwoner van de gemiente Deever ten tijde van de mobilisatie 1914-1918 is te zien. En dat is de in dit bericht afgebeelde zwart-wit foto. Op de hier afgebeelde foto is de Oll’ndeeverse boerenzoon Arend Bult als militair van het veldleger te zien.

De redactie van ut Deevers Archief prijst zich nog steeds bijzonder gelukkig op 8 september 2005 een gesprek te hebben gehad met de Oll’ndeeverse boer in ruste wijlen Jannes (Jans) Hendrik Hessel Bult en zijn vrouw Sytske van der Velde. Jannes (Jans) Hendrik Hessel Bult is een zoon van Arend Bult en Albertje Haveman. De redactie heeft een en ander van dat gesprek gepubliceerd in een bericht in het papieren blad Opraekelen nr. 05/3 (september 2005) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. De redactie zal dit bericht te gelegener tijd opnemen in ut Deevers Archief. De redactie mocht destijds van Jans Bult heel wat oude foto’s, die bewaard werden in een schoenendoos, scannen en gebruiken in berichten over het boerenbedrijf van de familie Bult in Oll’ndeever. Tussen die foto’s zat ook bijgaand afgebeelde historisch zeer waardevolle foto.

Arend Bult is geboren op 25 maart 1890 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 27 juli 1962 in Zwolle. Hij is een zoon van boer Jannes Bult en Wilhelmina Hessels. Ten tijde van de mobilisatie trouwde hij op 1 november 1916 met Albertje Haveman. Op 18 december 1916 werd hun eerste dochter Wilhelmina (Mina) geboren. Op 16 september 1918 werd hun tweede dochter Aaltje geboren. Albertje Haveman is geboren op 29 augustus 1888. Zij is overleden op 26 maart 1975. De redactie verwijst voor een afbeelding van een foto van vader Jannes Bult en zoon Arend Bult naar het bericht In de bou bee boer Oad’nd Bult in Oll’ndeever.

Op de hier afgebeelde foto staat soldaat Arend Bult tussen twee andere soldaten (instructeurs ?) bij een kanon. De foto is direct aan het begin van de mobilisatie gemaakt tussen 1 augustus 1914 en 4 september 1914 in een ‘exercitiepark’. Dat zal een oefenterrein zijn geweest, waar gemobiliseerde soldaten het bedienen van een kanon leerden. Waar dit ‘excercitiepark’ zich bevond, dat is op het getoonde bord op de foto helaas niet te onderscheiden. De redactie weet niet of Arend Bult gedurende de gehele of een deel van de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerd is geweest.

Posted in Ièste Wereldoorlog | Leave a comment

Hen ut feest mit de sundagse musse en ut oorieser op

eIn de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op woensdag 30 mei 1928 een verslag van de landbouwtentoonstelling in kieskring 1 van het Drentsch Landbouw Genootschap, die op 30 mei 1928 in Deever werd gehouden. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling was in Deever een volksfeest georganiseerd.

Landbouwtentoonstelling in Kieskring 1 van het D.L.G. op 30 mei 1929

Begunstigd door buitengewoon fraai zomerweer is heden in kieskring I van het Drcntsch Landbouwgenootschap te Diever de eerste landbouwtentoonstelling in deze provincie dit jaar gehouden. Het op de expositie aangevoerde vee, was in 9 rubrieken ondergebracht, waarvoor een flinke belangstelling bestond. Ook voor het ter opluistering ingezondene was wel belangstelling, terwijl voor de afdeeling landbouwhuishoudonderwijs, die in een lokaal der O.L.S. was ondergebracht en waar eveneens een demonstratie werd gegeven van de Provinciale. Drentsche Vereeniging “Het Groene Kruis”, speciaal het hygiënisch werk voor Moeder en Kind, veel animo bestond.
Voor een vijftal jaren werd deze landbouwtentoonstelling ook in Diever gehouden. In tegenstelling met thans regende het toen een groot gedeelte van den dag.
Toen we vanmorgen een kijkje door het dorp gingen nemen, bleek ons, dat verschillende eerebogen waren verrezen, die alle den toets der kritiek konden doorstaan. In ’t geheel waren er vier, n.1. bij het feestterrein, bij bakker Kuiper, bij ’t café “Brinkzicht’ en bij den heer Zaligman.
Om 9 uur stelde het muziekkorps „Excelsior” alhier zich bij het gemeentehuis op, alwaar eerst het “Wilhelmus” gespeeld werd Daarna ging het korps, vergezeld van de noodige belangstellenden, naar het feestterrein. Hier hadden zich inmiddels de deelnemers voor den optocht verzameld.
Nadat de opstelling had plaats gevonden, werden de prijzen voor de verschillende deelnemers aan den optocht bepaald.
De uitslag is als volgt:
Versierde wagens:
le pr. f 10 “Nationale Kleederdracht”;
2e pr, f 7.50 “De Ooievaars”;
3e pr. f 5 “Reddingboot Dorus Rijkers”;
4e pr. f 3 “De Vredesengel beschouwt het leger”;
5e pr. f 2 “Bloemenwinkel”;
6e pr. f 1 “Lindbergh” (vliegmachine);
7e pr. f 1 “Zigeuners”;
8e pr. f l “Kindervreugd.”
Versierde fietsen:
le pr. f 2.50 “De Ooievaar” van J. Hoogeveen;
2e pr. f 1 Fiets van Jantje Hunneman;
3e pr. f 0.50 “De Lentebode” van A. Winters;
4e pr. f 0.50 Fiets van H. Smit.
Versierde paarden:
Eenigste prijs f 2 A Koning.
Na den optocht door het dorp en naar Dieverbrug had in het café Slagter de vergadering van het tentoonstellingscomité plaats.
De opening geschiedde door den heer J. Mulder Wzn., Voorzitter van het Comité. Deze heette de aanwezigen hartelijk welkom en gaf vervolgens het woord aan den burgemeester, den heer H. G. van Os, die daarna de volgende openingsrede uitsprak: Mijnheer de Voorzitter.
Sta mij toe, dat ik, alvorens de vergadering met hare werkzaamheden aanvangt, een kort woord tot haar richt. Het Gemeentebestuur en ook de ingezetenen van Diever, stellen het steeds ten zeerste op prijs, wanneer aan Diever de beurt is voor het houden van de jaarlijksche tentoonstelling in kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap en ik wil gaarne aan die gevoelens uiting geven door U uit hun naam een “hartelijk welkom” toe te roepen.
Nu meen ik dat het de gewoonte is, aan dat woord van welkom een overzicht te verbinden van den tegenwoordigen toestand van het landbouw- en veeteeltbedrijf en van de vooruitzichten voor de naaste toekomst. Ik hoop echter dat de leden mij van dien plicht wel zullen willen ontslaan. Want ik ben noch landbouwer, noch veefokker en mijn kennis van die zaken reikt dan ook niet veel verder dan die van den belangstellen.
Maar ook uit gevoelsoverwegingen komt het mij gewenscht voor, U een dergelijk overzicht te besparen. Want het is ook mij als belangstellend toeschouwer niet onbekend gebleven, dat die toestanden nu niet bepaald zoo zijn, als men die wel zou wenschen. En ik zou dan ook moeten vreezen, dat een opsomming van de verschillende factoren die de uitkomsten van Uw bedrijf zoo ongunstig beïnvloeden, de stemming op dezen dag tot onder nul zou doen dalen.
En dat zou ik betreuren. Immers een tcntoonstellingsdag als deze, mag men wel rekenen tot de hoogtij-dagen van den landbouwer. In vreedzamen wedstrijd ontmoet hij hier zijn beroepsgenooten uit deze en omliggende gemeenten; oude vriendschapsbanden worden weder aangeknoopt, vroegere kennismakingen hernieuwd, terwijl ook de beschouwing van het tentoongestelde bijdraagt tot vermeerdering van zijn kennis en dientengevolge tot, betere financieele uitkomsten van zijn bedrijf.
Verder is deze dag niet minder een dag van ontspanning. De plaatselijke feestcommissie heeft zich beijverd, door het organiseeren van verschillende feestelijkheden, voor U het verblijf in Diever zooveel mogelijk te veraangenamen en aldus het aangename aan het nuttige te paren.
De ingezetenen van Diever hopen dan ook, dat Gij tot het einde der feestelijkheden in hun midden zult willen vertoeven en dat Gij een goeden indruk van Diever en de Dievernaren naar Uwe woonplaatsen zult medenemen.
En hiermede, Mijnheer de Voorzitter, dank ik U voor de gelegenheid, mij geschonken om een kort woord tot de leden te richten en zal ik de vergadering niet langer van hare werkzaamheden afhouden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief bij het bericht in de Provinciale Drentsche en Asser Courant
De redactie heeft niet het volledige bericht in de Provinciale Drentsche en Asser Courant overgenomen, maar slechts tot en met de toespraak van burgemeester Hendrik Gerard van Os.
Een belangrijke activiteit van het Drentsch Landbouw Genootschap (D.L.G.) was het organiseren van landbouwtentoonstellingen, vooral voor de keuring van vee. De eerste tentoonstelling werd gehouden in 1845 an de Deeverbrogge, waar 7 paarden, 10 stieren en 11 koeien ter keuring werden aangeboden.
Burgemeester Hendrik Gerard van Os gaf in zijn toespraak luid en duidelijk aan niet te willen spreken over de economische en maatschappelijke gevolgen van de crisis in die jaren voor de boeren in de gemiente Deever en omliggende gemeenten.
Het Drentsch Landbouwgenootschap moest in crisistijd concurreren met de groeiende Drentsche Boerenbond, die opging in de Nationale Bond Landbouw en Maatschappij, die opging in het nationaal-socialistische Nederlandsch Agrarisch Front, een mantelorganisatie van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.). Het D.L.G. wilde volkomen terecht niet opgaan in het Nederlandsch Agrarisch Front. Op 24 februari 1942 hield het D.L.G. op te bestaan. Veel boeren in de gemiente Deever waren lid van Landbouw en Maatsxchappij geworden en daarmee in de Tweede Wereldoorlog indirect van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.).

Afbeelding 1
Foto in het tijdschrift ‘Het Noorden in woord en beeld’, jaargang 4, 1928-1929, nummer 11, 8 juni 1928.
Het bijschrift bij deze foto luidt al volgt:
Het manvolk alléén naar de tentoonstelling te Diever? Nee hoor, de zondagsche muts en ’t oorijzer op, zoo gaan de dames ook in ’t fijne kleed een kijkje nemen, want ook zij hebben verstand van vee en landbouw. Zoo’n vroolijk rijtje in de goede oude dracht fleurt het terrein daar bij de eereboog I

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief bij afbeelding 1.
Tijdens het volksfeest ter gelegenheid van de landbouwtenstoonstelling stond op vier plaatsen een ereboog in Deever: bij het feestterrein, bij bakker Kuiper, bij ’t café “Brinkzicht’ en bij den heer Zaligman.
De ereboog achter de vrouwen mit ut oorieser op stond in de Heufdstroate bij de manufacturenwinkel van Philippus Zaligman. Aan de rechterkant is nog net een stukje van de schilderswinkel van het huisschildersbedrijf van Geert Koster te zien. Op de achtergrond staat een A.N.W.B.-wegwijzer op de t-splitsing van de Heufdstroate en de Kruusstroate.
Op de foto zijn zes vrouwen in klederdracht met twee jonge kinderen in hun midden op een rij te voet in de Heufdstroate te zien, tijdens het volksfeest rondom de landbouwtentoonstelling in Deever. De namen van de vrouwen, de kleine jongen en het meisje met pothoed zijn niet bekend.


Afbeelding 2

Posted in Landbouw, Oorieser, Traditie, Volksfeest | Leave a comment

Un dronefoto van de legere skoele op de Westeresch

De redactie van ut Deevers Archief is een groot liefhebber van luchtfoto’s die gemaakt zijn binnen de grenzen van de gemiente Deever. Des te meer Deeverse luchtfoto’s hij aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan tonen, des te liever het hem is. En tegenwoordig kunnen luchtfoto’s ook gemaakt worden met behulp van een luchtvaartuig zonder piloot aan boord, dat wil zeggen met behulp van een drone.

Bijgaand afgebeelde luchtfoto van de openbare basisschool De Singelier op de Westeresch van Deever heeft Geert Starre gemaakt op 19 maart 2024 met behulp van een aan een drone bevestigde camera. Deze luchtfoto is te vinden in de webstee Natuurbeschermingswacht.nl van de Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel en Omstreken.

Deze stichting ageert onder meer volkomen terecht tegen de economisch lucratieve echter gezondheidsondermijnende lelieteelt in de buurt van de openbare basisschool De Singelier en woningen op de Westeresch van Deever.

De bloembollenboer Maatschap Jolink uut Dwingel, die zichzelf schaamteloos de Trotse Bollenteler In Westerveld durft te noemen, wilde in het voorjaar van 2024 een grote akker naast de onverharde Molenweg op de Westeresch van Deever gebruiken voor het telen van lelies. Direct naast de Molenweg staan de openbare basisschool De Singelier en woningen aan de straat Lienland.

De bewuste reeds bewerkte akker is als een donker vlak aan de bovenkant van de hier afgebeelde luchtfoto te zien. Op 26 maart 2024 bleek dat bloembollenboer Maatschap Jolink uut Dwingel, na overleg met en intensief aandringen van de gemeente Westenveld, bereid was uit te wijken naar een ander perceel.

Afbeelding 1 – (© Natuurbeschermingswacht/Geert Starre – 19 maart 2024 – Alle rechten voorbehouden).
Achter de openbare basisschool De Singelier op de Westeresch van Deever lag een grote akker klaar voor het telen van leliebollen.

Posted in Legere skoele in Deever, Lelieteelt, Logtfoto | Leave a comment

De Witteler Baarg is toch un rieksmonement ewöd’n

In de Meppeler Courant van 25 februari 1981 verscheen het volgende bericht over de noodzakelijk geachte bescherming ingevolge de Monumentenwet van de Baarg van Wittelte. Zie afbeelding 4

Kasteelheuvel in bescherming
Wittelte – De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort heeft Gedeputeerde Staten van Drenthe geattendeerd op de aanwezigheid van een kasteelheuvel in Wittelte. De rijksdienst wijst erop dat zich in het grasland ten zuidoosten van Wittelte een ongeveer vier meter hoge kunstmatige heuvel met een diameter van 20 meter bevindt.
Rondom deze heuvel wijst een depressie op een vroeger hier aanwezige gracht. Het betreft hier één van een drietal (de andere zijn het Borgbarchien ten zuidwesten van Rheebruggen tussen Uffelte en Ansen en de Klinkenberg in het dal van de Geeserstroom ten zuidwesten van Gees) Drentsche kasteelheuvels, die dateren uit de Middeleeuwen.
Op grond van wetenschappelijk- en cultuurhistorische betekenis zal deze kasteelheuvel met het rondom aanwezige grachtprofiel te zijner tijd worden voorgedragen voor bescherming ingevolge de Monumentenwet. Het is de rijksdienst gebleken dat in het rapport voor de ruilverkaveling ‘Diever’ dit archeologische monument nergens wordt genoemd, hetgeen zou kunnen inhouden dat met deze heuvel en zijn naaste omgeving geen rekening wordt gehouden bij het uitvoeren van eventuele werkzaamheden. De rijksdienst meent er goed aan te doen Gedeputeerde Staten op dit moment te attenderen en de waarde ervan nog eens duidelijk te onderstrepen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Het is de redactie niet duidelijk wat de schrijver van dit artikel met ‘op grond van wetenschappelijke en cultuurhistorische betekenis’ heeft bedoeld. Zeker is dat de Baarg van Wittelte nooit oudheidkundig (laat staan wetenschappelijk) is onderzocht.

Boer Jacob (Jaap, Japie) Snoeken (de Snuuke) (zie afbeelding 3 voor een kleurenfoto van zijn graf) (dat hij ruste in vrede), de eigenaar van het land waarin de Baarg van Wittelte ligt, heeft hoogstpersoonlijk verhinderd dat de Baarg van Wittelte tijdens de uitvoering van de volstrekt overbodige ruilverkaveling is platgebulldozerd. Postuum driewerf hulde voor Jacob (Jaap, Japie) Snoeken (de Snuuke): hulde, hulde, hulde.

Zo kon de Witteler Baarg in 2002, meer dan 20 jaar na de volstrekt overbodige ruilverkaveling, als Franse mosterd na een schaal gloeiend hete bitterballen, alsnog op de lijst van rijksmonumenten (beschermd monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988) worden opgenomen. Voor wat dit waard is.

Afbeelding 1 – Burgemeester Hendrik Gerard van Os heeft bijgaand afgebeelde zwart-wit-foto van de Wittelter Baarg in 1927 gemaakt.
Abracadabra-1407
Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – 3 oktober 2012 – Alle rechten voorbehouden)
Wat nog over is van de Witteler Baarg.


Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – 17 mei 2023 – Alle rechten voorbehouden).
Het graf van Jacob (Jaap, Japie) Snoeken (de Snuuke) op de Baargakkers aan de Grönnegerweg bee Deever.

Afbeelding 4 – Bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 25 februari 1981.

Posted in Aarfgood, de Witteler Baarg, Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

De Vriesche Wech laangs Ooster- en Westerwoater’n

Afbeelding 2 toont een fragment van een oude kaart van de Landschap Drente.
Cornelis Pijnacker (1570-1645) heeft deze kaart in 1634 uitgegeven.
De kaart was opgenomen in de Atlas van Blaeu.
De kaart is aanwezig in het Regionaal Archief in Leiden.

Afbeelding 1 toont een fragment van het fragment van de oude kaart van de Landschap Drente.
Op deze afbeelding zijn Dieveren, Olde Diever, Calthorn, Wapse en Witholte ingetekend.
Weliswaar is Calthorn ver ten noorden van Dieveren ingetekend en is Olde Diever ver ten oosten van Dieveren ingetekend, maar dat mag de pret niet drukken.

En wat in dit fragment zeker de pret niet drukt is de ingetekende Vriesche Wech, die vanuit Steenwijk langs de gehuchten Ooster Wateren en Wester Wateren naar het noorden loopt. Denk hierbij aan de nog steeds aanwezige karresporen, die in 2011 zijn ontdekt. Welke van de twee gehuchten werd later Groot Wateren genoemd en welke van de twee gehuchten werd later Klein Wateren genoemd ?

Vanaf de vroege middeleeuwen tot in de achttiende eeuw volgden karren en koetsen een vaste route dwars door het veen en over het hoger gelegen Doldersummerveld. Het uitgesleten spoor van wielen werd steeds breder en dieper. Nog steeds is de Vriesche Wech als een lange laagte in het veld zichtbaar.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Laandkoate, Oudheidkunde | Leave a comment

Halifax B-11 LW-231 VR-F völ nièr in de Olde Willem

In De Ovend, het papieren blad van de Stichting Stellingwarver Schrieversronte, staat in nummer 2001-1 het artikel ‘De oorlog in de Stellingwarven – 22’ van de heer W.H. de Vies. De redactie heeft schriftelijke toestemming van het bestuur van deze stichting het artikel op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie van ut Deevers Archief is het bestuur van de Stichting Stellingwarver Schrieversronte bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
In het artikel beschrijft de heer W.H. de Vries in ut Stellingwaarfs het gebeurde na het neerstorten van een Canadese bommenwerper op 22 november 1943 in de bossen bij de Olde Willem.

De redactie van ut Deevers Archief besteed waar mogelijk aandacht aan het gebeurde in de Tweede Wereldoorlog in de gemiente Deever  Het genoemde artikel is een mooie aanvulling op de andere berichten in ut Deevers Archief over de neergestorte Canadeze bommenwerper, vooral omdat dit artikel in het Stellingwaarfs is geschreven.

De oorlog in de Stellingwarven – 22
Veur disse oflevering gaon we mar es een keer buten de Stellingwarven en de reden daortoe is, dat ik in de loop van november jongstleden opbeld wodde deur de veurzitter van de Historische Verieninge van Diever. Disse man vertelde mi’j dat d’r op 22 november in de bossen bi’j Diever een monement onthuld wodden zol deur de burgemeester van de gemiente Westerveld. Dit monement hadde betrekking op de bemanningsleden van een Kannedeze bommewarper die in november 1943 daor daelekommen was en waorbi’j alle zeuven bemanningsleden ommekommen weren. 1k wodde uutneudigd daor bi’j te wezen. 1k gong daor mit graegte op in, mar mit et weer troffen we et jammer genoeg niet, want et regende de hiele tied piepestaelen. Et groepien meensken dat et toch waogd hadde d’r deur te gaon, wodde toespreuken deur de veurzitter van de verieninge en doe deur de  burgemeester, die drekt daorop et monement onthulde. Dit monement, bestaonde uut een grote baistien mit de naemen van de zeuven jonge manluden die daor de dood vunnen hadden, was schonken deur een peer bedrieven en et wark van een peer leden van de Historische Verieninge Diever. Jammer was, vun ik, dat et monement niet hielemaole op et juuste plak staot. Et hadde ongeveer een dikke kilemeter veerder de bossen in staon moeten, mar dan hadde et niet hielemaole an et begaonbere pad
staon.

22 november 1943
As we weerommegaon naor die daotum, now zesenvuuftig jaor leden, vienen we daor et volgende: op ‘e aovend van de 22e november 1943 gongen van verschillende vliegvelden in Ingelaand om percies te wezen 764 bommewarpers de locht in veur een anval op de Duutse heufdstad Berlien. D’r hong boven et kontinent een zwaore bewolking op ongeveer 3.000 meter, zodat de hiele vlocht boven de wolken vleugen wodde.
lene van de bommewarpers zol Berlien nooit haelen, mar zol zien aende vienen in de staotsbossen bi’j Diever. Et bedoelde vliegtuug was een viermotorige bommewarper van de Handley page-febriek van et type Halifax B II, no. LW 231, letters VR-F, van et 419e Kannedeze Moose-Squadron en opstegen van et vliegveld Middleton St. George. An boord weren zes Kannedezen en iene Ingelsman. Om een ure of zeuven henne in de aovend kreeg een Duutse naachtjaeger de Halifax in de omgeving van Diever te pakken en scheut mit een goed richt salvo et Kannedeze vliegtuug in de braand. Branende as een liere kwam et vliegtuug naor beneden en kwam daele zo om-en-de-bi’j aanderhalve kilemeter oostelik van de Bosweg tussen Diever en Waoteren in de staotsbossen (bosvakken 9 en 11, vlak aachter de tegenwoordige speulweide). Deur de ontploffing weren ok stokken van et vliegtuug daelekommen in et bosvak 61 onder Oolde Willem.

Repot
Et heufd van de lochtbescharmingsdienst uut Diever stelde een onderzuuk in en maekte et volgende repot op (de ondertekening is onleesber): Op maendag 22 november 1943 om-en-de-bi’j 20.00 ure henne, kreeg ik een tillefoontien van de kok-beheerder van et warkkamp B in Diever, dat in de richting van De Smilde op grondgebied van staotsbosbeheer in degemiente Diever een vliegtuug daelekornmen was en in de braand ston. Tegere mit de burgemeester van disse gemiente en de gemientedokter heb ik mi’j mit een auto naor et opgeven plak rieden laoten. Wi’j troffen an de linkerkaante van et fietspad, dat van de zonuumde ringdennen naor De Smilde lopt, om-en-de-bi’j twie kilemeter vanof de scheiding tussen De Smilde en Diever, een branend vliegtuug an. Neffens een ooggetuge weren de bommen die et vliegtuug bi’j him hadde ontploft. Deur disse ontploffing weren brokstokken van de mesiene her en der votvleugen. In de stat van et vliegtuug zag ik een liek liggen en in de rompe nog iene. Et is niet warschienlik dat d’r mannen uut et vliegtuug sprongen binnen, omdat ze daor volgens een getuge gien tied veur had hebben. Op de rompe van et vliegtuug stonnen de letters F en VR. (VR weren de Squadronletters van et 419e Squadron en de F was de radioletter en et was de ofkotting van de naeme Freddy, W.H. de V.) Veerder vunnen wi’j de registertekens LW23 1 en veerder weren anbrocht een peer cirkels in de kleuren oranje, wit, geel en blauw. (Dat nommer bestaonde uut twie letters en drie ciefers was et perduktienommer van de febriek en de kleurde cirkels weren de nationaliteitstekens van de Ingels/Kannedeze lochtmacht, W.H. de V.)
1k hebbe bi’j et vliegtuug een bewaeker aachterlaoten, die volgens toezeggings van de heufdwaachtmeester Dolfing uut Dwingel deur de pelisie oflost wodden zol. In de loop van de naacht van 22 op 23 november 1943 is de bewaeking deur Duutse soldaoten overneurnen.
Naoderhaand is bleken dat et toestel van et type Halifax was en een bemanning van 8 man hadde, die allemaole de dood vunnen hadden. (Acht man was niet waor, mar dat kwam pas nao de oorlog uut, W.H. de V.) Et vliegtuug is waorschienlik in de locht al uut mekeer klapt, want in de wiede omtrek laggen stokken en brokken verspreid. Twie moters mit de propellers weren 500 a 1.000 meter veerderop daelekornmen. Aldus tekend in Diever. enz.

Identifikaosie
Twie jonge mannen uut de Halifax konnen hi’j et oproemen van de wrakstokken identificeerd wodden en dat weren de beide air gunners (schutters): Sergeant George Alexander May uut Ontario. Kannede en Warrant Officer Joseph Lesage ok uut Kannede. mar et adres is niet bekend. Dc aandere vuuf bemanningsleden weren zo verminkt en verbraand dat identifikaosie niet lokte. Ze bin doedestieds naost de beide aanderen as onbekende soldaoten in Diever begreyen. Dc verminkings weren zo slim, dat ze zels dochten dat d’r niet vufe, mar zesse niet te herkennen overschotten burgen weren. De resten bin dan doe ok as acht personen begreven in acht kisten. Ze bin destieds ok in acht kisten opbaord in de karke van Diever.

Ingelse identifikaosie
Doe de Ingelse identifikaosiedienst nao de oorlog dan ok veur identifikaosie op et karkhof van Diever kwam, bleken daor acht greven to wezen. waor mar twieje van een naeme hadden. Disse meensken weren d’r al gauw aachter dat hier een vergissing begaon was en ien graf wodde ruumd en bi’jvoegd. De vuuf greven zonder naeme konnen now ok identificeerd wodden omdat disse dienst naost de listen mit naemen ok alle dienstgegevens over disse jonge kerels hadde en nog het.
Alle medische gegevens over disse militairen bin veurhanen, o.e. et gebit enz. De vuuf onbekenden die toegelieke mit May en Lesage begreven weren en mit heur onderweg weren naor Berlien mar bi’j Diever heur aende vunnen hadden weren: de piloot Pilot Officer William Langenbeck Hunter uut Vancouver, Kannede. de radiotillegrafist Sergeant George Alexander Howitson ok uut Vancouver, Kannede, de boordwarktuugkundige Sergeant Wilbert Blake Jones uut Crayford, Ingelaand, de bommerichter Flight Sergeant Malcolm Archie McKellar uut Esquimalt, Kannede en de navigator Flying Officer Richard John Newman uut Toronto, Kannede. As we now op et karkhof van Diever kommen vienen we gien acht greven meer mar zeuven en dan zien we ok dat de ooldste 21 was en de jongste 18 jaor. En dat allemaole om een gekke schilder uut et oosten d’r onder te kriegen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
De heer W.F. de Vries is ook de schrijver van het boek De regio tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zie de tekst over de neergestorte Halifax en zijn bemanning op de bladzijden 43 en 44 van het genoemde boek. De redactie is nog niet bekend met de voornamen van de heer W.F. de Vries.
De Nederlandse versie van het ‘repot’ van het hoofd van de luchtbeschermingsdienst in de gemiente Deever is te lezen in het bericht Halifax B11 LW 231 VR-F völ nièr in de Olde Willem.
De redactie zal te gelegener tijd een
Deeverse vertaling van het bericht opnemen in ut Deevers Archief. Ut Deevers is een zusterdialect van ut Stellingwaarfs, dat an de aandere kaante van de Deeverse bos wordt gesproken.

Afbeelding 1 – De Ovend – 2000/1 – Bladzijde 16            Afbeelding 2 – De Ovend – 2000/1 – Bladzijde 17

Afbeelding 3 – De Ovend – 2000/1 – Bladzijde 18            Afbeelding 2 – De Ovend – 2000/1 – Bladzijde 19

Afbeelding 4 – © Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.
In de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever zijn begraven de zeven bemanningsleden van een geallieerde bommenwerper, te weten zes Canadezen en een Engelsman, die zijn gesneuveld op 22 november 1943, toen hun Halifax bommenwerper werd neergeschoten in de Olde Willem.

Posted in de Olde Willem, Oorlogsgraf, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un dronefoto van ut olde korfbalveld van ome Piet

De redactie van ut Deevers Archief is een groot liefhebber van luchtfoto’s die gemaakt zijn binnen de grenzen van de gemiente Deever. Des te meer Deeverse luchtfoto’s hij aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan tonen, des te liever het hem is. En tegenwoordig kunnen luchtfoto’s ook gemaakt worden met behulp van een luchtvaartuig zonder piloot aan boord, dat wil zeggen met behulp van een drone.

Bijgaand afgebeelde luchtfoto heeft Geert Starre gemaakt op 19 maart 2024 met behulp van een aan een drone bevestigde camera. Deze luchtfoto’s zijn te vinden in de webstee Natuurbeschermingswacht.nl van de Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel en Omstreken.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westenveld, in de persoon van VVD-wethouder Renate Masselink-den Hollander,  heeft de gemeenteraad in december 2024 voorgesteld 20 zo genoemde “flexwoningen” te bouwen aan de Dingspil in Deever. Het is de bedoeling dat die 20 woningen verhuurd gaan worden aan starters, spoedzoekers, statushouders en reguliere huurders. De term “flex” is een politieke rad-voor-ogen-draai-term voor “definitief”.

Op afbeelding 1 is het terrein voor de 20 huurwoningen naast het plaatselijke krimpfiliaaltje van de Möppeler scholenmoloch Stad en Esch op de Westeresch van Deever te zien. De redactie herinnert zich dat dit terrein vroeger werd gebruikt door korfbalvereniging ODIVAL.

Met deze “flexwoningen-truc” meent het college met geschwinde spoer en in gestrekte draf te kunnen zorgen voor meer betaalbare huurwoningen in de gemeente Westenveld. Het college stelt voor de huurwoningen ten minste 15 jaar te laten staan. Het college wil na die 15 jaar beoordelen of de huurwoningen dan nog nodig zijn en zo ja of ze dan op die plek blijven staan of verhuizen naar een nieuwe locatie. Zelfs elke politieke onbenul kan met de klompen en met twee paar wollen sokken aan voelen dat die zo genoemde “flexhuurwoningen” er definitief over 30 jaar nog zullen staan.

Tennisvereniging Diever wil de grond van haar vereniging beschikbaar stellen voor zestig (flex) woningen. Die suggestie deed voorzitter Nico Werumeus Buning op 10 december 2024. Daarvoor in de plaats wil de vereniging samen met andere verenigingen een nieuwe accommodatie delen in het dorp. Dit is goed beredeneerd en goed doordacht en veel beter plan dan het politieke overvalplan dat VVD-wethouder Renate Masselink-den Hollander met een vloek en een diepe zucht Deever door de strot wil duwen. Zie op de webstee van RTV-Drente het bijzonder interessante bericht Tennisvereniging Diever doet opvallende suggestie: woningbouwkavels in ruil voor nieuwe accommodatie.

De hier afgebeelde dronefoto (afbeelding 1) zal, in het geval het terrein tussen de Molenweg en het plaatselijke krimpfiliaaltje van de Möppeler scholenmoloch Stad en Esch op de Westeresch van Deever volgeplempt gaat worden met 20 huurwoningen, van historische waarde worden.

Afbeelding 1 – (© Natuurbeschermingswacht/Geert Starre – 19 maart 2024 – Alle rechten voorbehouden).

Posted in Logtfoto, Westeresch, Woningbouw | Leave a comment

Un dronefoto van de Westeresch van Deever

De redactie van ut Deevers Archief is een groot liefhebber van luchtfoto’s die gemaakt zijn binnen de grenzen van de gemiente Deever. Des te meer Deeverse luchtfoto’s hij aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan tonen, des te liever het hem is. En tegenwoordig kunnen luchtfoto’s ook gemaakt worden met behulp van een luchtvaartuig zonder piloot aan boord, dat wil zeggen met behulp van een drone.

Bijgaand afgebeelde twee luchtfoto’s heeft Geert Starre gemaakt op 19 maart 2024 met behulp van een aan een drone bevestigde camera. Deze luchtfoto’s zijn te vinden in de webstee Natuurbeschermingswacht.nl van de Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel en Omstreken. Deze stichting ageert onder meer terecht tegen het falende beleid van de gemeente Westerveld.

De bloembollenboer Maatschap Jolink uut Dwingel, die zichzelf schaamteloos de Trotse Bollenteler In Westerveld durft te noemen, wilde in het voorjaar van 2024 een grote akker naast de onverharde Molenweg op de Westeresch van Deever gebruiken voor het telen van lelies. Direct naast de Molenweg staan de basisschool De Singelier. en woningen aan de straat Lienland.

Op 25 maart 2024 meldde RTV-Drenthe:
Het is nog allerminst een uitgemaakte zaak dat een bollenteler op een stuk land ten zuiden van Diever lelies kan telen. Omdat dit op veertig meter van een basisschool en peuterspeelzaal en vlak bij een woonwijk gebeurt, zijn 35 ouders en omwonenden op de barricaden geklommen. Ze spannen een rechtszaak aan om de lelieteelt koste wat kost te voorkomen.
De groep maakt zich grote zorgen over de effecten van de bestrijdingsmiddelen op de gezondheid en vooral op die van kinderen en jongeren die dagelijks leren, spelen en sporten in de directe omgeving, zo is te lezen in een persbericht dat door de bezorgde omwonenden en ouders is opgesteld.

Volgens een woordvoerder van de groep van 35 ouders en omwonenden is de vrees dat de kinderen op school en de omwonenden gevaar lopen door de pesticiden die bij de teelt van lelies worden gebruikt. Hij poneerde: “Zo’n langjarige blootstelling aan bestrijdingsmiddelen brengt veel risico’s voor onze gezondheid met zich mee, vooral voor opgroeiende kinderen”.

Op 26 maart 2024 bleek dat de gemeente in gesprek met de bloembollenboer een andere oplossing had gevonden: “We hebben de teler enkele weken geleden gevraagd om op zoek te gaan naar een ander perceel, dat is uiteindelijk na wekenlang intensief overleg gelukt” aldus wethouder Renate Masselink (VVD), na een spoeddebat in de gemeenteraad. Daarmee was de rechtzaak en de lelieteelt aan de Molenweg op de Westeresch van Deever vooralsnog van de baan.

Afbeelding 1 – (© Natuurbeschermingswacht/Geert Starre – 19 maart 2024 – Alle rechten voorbehouden).
De grote akker naast de Molenweg op de Westeresch van Deever lag klaar voor het planten van leliebollen.

Afbeelding 2 – (© Natuurbeschermingswacht/Geert Starre – 19 maart 2024 – Alle rechten voorbehouden).
De grote akker naast de Molenweg op de Westeresch van Deever lag klaar voor het planten van leliebollen.

Posted in Legere skoele in Deever, Lelieteelt, Logtfoto, Westeresch | Leave a comment

Ur laag nog un beetie snee op Zorgvliet

De heer Hans Salverda, inwoner van Zorgvliet, bodemkundige, historicus, veldonderzoeker van de historie van de buitenruimte van Zorgvlied en Wateren, kunstschilder-Hans-Kuiper-deskundige, boekenschrijver, artikelenschrijver, paardeliefhebber, winterwandeling-organisator, lokale gids, radioprogrammamaker, kenner van het Stellingwerfs, en mogelijk andere deskundigheden, had op 13 februari 2025 de tegenwoordigheid van geest een paar foto’s van de Dorpsstraat op Zorgvliet met aanliggende bebouwing in de smeltende sneeuw te maken.
De redactie van ut Deevers Archief is de heer Hans Salverda bijzonder erkentelijk voor zijn toestemming zijn foto’s in ut Deevers Archief te mogen tonen.
Vanwege de veranderingen in het klimaat en de stijgende temperaturen in de winter zijn de hier getoonde foto’s over enige jaren ongetwijfeld van historische waarde.
De redactie toont bijzonder graag objecten binnen de grenzen van de gemiente Deever in de sneeuw. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is bereid zijn (oude) winterfoto’s in ut Deevers Archief te tonen ?

Afbeelding 1 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden)
De Dorpsstroate op Zorgvliet.
Afbeelding 2 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden)
Ut eup’mlogtmuseumpie op ut Museumplein, ook wel Tied-Zat-plein genoemd.

Afbeelding 3 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden).
De kattelieke kaarke en de husies noast de kaarke.

Afbeelding 4 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden).
De kattelieke kaarke en de husies noast de kaarke.

Afbeelding 5 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden).
De kattelieke kaarke mit de dorpsvlagge van Zorgvliet en Woater’n. De dorpsvlagge is wel toe aan vervanging.


Afbeelding 6 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden).
Villa Aurora an de Dorpsstraote.


Afbeelding 7 – (© Hans Salverda – 13 februari 2025 – Alle rechten voorbehouden).
Kuunstwaark en de klokke van Tied Zat op ut Museumplein, ook wel Tied-Zat-plein genoemd.
Ut kuunstwaark is een met behulp van een snijbrander opengewerkt gedeelte van een stalen buispaal.
De redactie van ut Deevers Archief heeft nog steeds geen idee wat dit brok roestend staal moet voorstellen.

Posted in Dorpsstroate, Winter, Zorgvliet | Leave a comment

Ut vuslag van N.B.S.-commedant Aubut Wiglema

Albert Wiglema, district-architect van de gemeenten Diever, Dwingelo en Havelte van 1941 tot 1951, was in en kort na de Tweede Wereldoorlog de plaatselijke commandant van de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten in de gemiente Deever. In het najaar van 1945 schreef hij zijn volgende verslag van de gebeurtenissen in Deever op 9, 10, 11 en 12 april 1945.

In den nacht van 9 April zijn in de omgeving van het zogenaamde werkhuis aan de Groningerweg, in de bosschen plusminus 2 kilometer ten noord-oosten van het dorp, een groep parachutisten geland. Maandagmorgen 9 April werd de aanwezigheid der parachutisten door wandelaars ontdekt, die dit terstond hebben doorgegeven aan den waarnemend commandant der N.B.S. te Diever.

Door toevallige omstandigheden was ons bekend dat bij den landwachter Balsma en den burgemeester Posthumus het plan bestond om op de middag van 9 april er tusschen uit te gaan. Eigenhandig geschreven brieven van Posthumus, die later op hem werden gevonden, aan den secretaris der gemeente Diever en aan de Commissaris der Provincie, gedagtekend 9 april, waarin hij mededeeling deed van zijn vertrek met ziekteverlof, hebben bewezen dat het vermoeden van hun afreis juist was. Uit vroegere uitlatingen van deze heeren werd gevreesd dat zij voor hun vertrek nog last en leed zouden veroorzaken.

Als plaatselijk commandant heb ik in overleg met de waarnemend commandant het plan opgevat om de parachutisten te verzoeken Balsma en Posthumus voor hun vertrek, hetwelk vermoedelijk op 2 uur was gesteld, te arresteeren. Beide heeren en vooral Balsma, waren de gevaarlijkste N.S.B.’ers uit ons dorp en het kwam ons wenschelijk voor deze heeren de pas af te snijden daar zij anders tot alles in staat konden zijn.

Ook Posthumus, evenals andere inwoners van Diever, was het bekend dat er zich parachutisten in de bosschen bevonden.
De waarnemend commandant der N.B.S. was als postkantoorhouder bekend dat Posthumus in den morgen van 9 april een telefoongesprek had gevoerd met een Duitsche instantie te Assen over de aanwezigheid der parachutisten met de mededeeling dat de bewoners van Diever hierover in ongerustheid verkeerden. Hij had evenwel ten antwoord gekregen dat uit Assen geen hulp gezonden kon worden. De heeren in Assen gevoelden er blijkbaar niet veel voor hier heen te komen.

Gesteund door het feit dat van Duitsche zijde geen steun werd verleend, meenden wij dat er zoo spoedig mogelijk moest worden ingegrepen om de heeren Balsma en Posthumus te doen verdwijnen. Aan dezelfde wandelaars (den heer en mevrouw Ter Laan), die ons de aanwezigheid der Fransche parachutisten berichtten, hebben wij toen verzocht om den commandant te verzoeken onmiddellijk, het was toen kwart over 12, tot de arrestatie over te gaan. De afspraak was tevens dat een ons onbekende Nederlander, wonende in het zomerhuisje op de Hezeresch, die als tolk en gids dienst deed bij de parachutisten, mede zou komen aan wien wij in het dorp aanwijzingen zouden geven over de situatie van de woning van Balsma.

Nadat de wandelaars vertrokken waren begaf ik mij naar de begraafplaats vanwaar ik de zandweg kon overzien, uit welke richting de parachutisten moesten komen. Na zeer korten tijd zag ik de heeren reeds naderen in de nabijheid van het hunnebed.
Ik begaf mij daarop ten spoedigste weder naar het dorp om op de hoek bij mijn woning de noodige aanwijzingen te kunnen geven. De heer Schoemaker postte eveneens in de Hoofdstraat met dezelfde bedoeling. Toen de parachutisten juist onder het middaguur de Hoofdstraat binnen kwamen, waren er zeer weinig menschen op straat, doch toen zij goed en wel aan het einde der straat waren, kwamen de nieuwsgierigen buiten. De eerder genoemde Nederlander was niet meegekomen.

De woning van Balsma en het gemeentehuis werden omsingeld en alleen Posthumus werd meegenomen. Balsma bleek onvindbaar, hoewel hij voor de komst der parachutisten mede aan tafel zat te eten. Hij had zich in de woning verstopt en er was geen kans geweest nadien de woning te verlaten, omdat de omwonenden uiterst waakzaam waren. De vrouw van Klamer (Paulientje) die toen ter tijd bij Balsma de huishouding verzorgde en hem tevens de noodige gezelligheid verschafte, zag nog kans naar Dwingeloo te ontvluchten. (Balsma was weduwnaar).

Posthumus is met de parachutisten meegenomen naar het bosch. In de middag is de woning nogmaals doorzocht, doch Balsma bleek onvindbaar. Om 8 uur zijn zij nog eens terug gekomen en hebben toen de auto van Posthumus, die achter het gemeentehuis gestald was, meegenomen.

Na het eerste bezoek der parachutisten werd door ons besloten direct leden van de N.B.S. te doen posten om de woning van Balsma, omdat het zeker was dat hij er nog in moest zijn. Ook voor de nacht werden wachten aangewezen, tevens zijn leden van de N.B.S. naar het bosch gezonden om ter bewaking van de arrestanten behulpzaam te zijn. In het late avonduur (plusminus 22.30 uur) arriveerde langs de Achterstraat bij de woning van Balsma de N.S.B.’er en evacuatieleider Stephan (deze is eenigen tijd na de bevrijding naar zijn vroegere woonplaats Zwolle overgebracht), die naar zijn zeggen eens naar de kinderen van Balsma wilde gaan kijken. Later stond wel vast dat hij met Balsma zou overleggen om er tusschenuit te gaan.

Stephan werd door de N.B.S.’ers in samenwerking met de politie gearresteerd en naar het gemeentehuis overgebracht, waar hij onder bewaking werd gesteld van de overige leden van de wacht. Hoe riskant deze activiteit van de N.B.S. was, blijkt destemeer indien wordt vermeld dat in dezelfde nacht van maandag op dinsdag er nog geregeld Duitsche militairen per fiets en auto door het dorp passeerden. Het kwam zelfs voor dat enkele fietsende Duitsche militairen één der posten (H. Zoer) vroeg wat hij in het late avonduur op straat deed, waarop deze prompt ten antwoord gaf dat hij tot het bewakingspersoneel van het distributiekantoor en het gemeentehuis behoorde, en even een luchtje ging happen. Op het zelfde moment had men de arrestant Stephan even buiten, deze werd bij het hooren van de Duitschers onder bedreiging van de revolver door J. Koning direct weer naar binnen gedreven. Stephan is diezelfde nacht (plusminus half vijf) naar het bosch bij de parachutisten gebracht. De bewaking van de woning van Balsma werd ook dinsdag nog voortgezet.

Ondanks de bewaking is het Balsma evenwel toch gelukt zijn woning te verlaten. In de nacht van maandag op dinsdag (plusminus 23.30) is hij ontvlucht en is in Wateren door J. Oosterhof onderdak verleend tot dinsdagmiddag, daarna is hij vertrokken in de richting Appelscha en is daar aldaar gearresteerd door K.P.’ers. Dat hij de kans heeft gehad te ontvluchten kan alleen zijn op een moment dat de wacht op de weg zich even moest verwijderen voor passeerende Duitschers.

Maandagmiddag na de arrestatie van Posthumus werd vanuit Vledder door burgemeester Boelens het gemeentehuis te Diever opgebeld ter informatie naar het gebeurde. Het bleek toen dat deze al van het geval afwist. Wij vreesden toen S.D. maatregelen vanuit Steenwijk, zoodat ik na overleg met de waarnemend commandant er de parachutisten mee op de hoogte bracht en verzocht de weg van Wapse nabij de rand van het dorp te doen bewaken. Later bleek dat dit verzoek niet rechtstreeks was gericht aan den commandant, doch aan de eerder genoemde Nederlander (Hengel). Gebleken is dat hij dit verzoek niet had overgebracht. Wij vreesden voor de komst van de S.D. uit Steenwijk en hebben er zelfs dinsdags nog herhaaldelijk op aangedrongen om vanuit Berkenheuvel den weg vanaf Vledder onder vuur te nemen. Wij hadden daarvoor de hulp van de parachutisten nodig, aangezien wij zelf helaas over geen wapens beschikten.

Door de N.B.S. werden de parachutisten waardevolle inlichtingen verstrekt omtrent het verkeer op de rijksweg en in de Drentsche Hoofdvaart, ten gevolge waarvan door deze parachutisten werden vernield, een schip met machines en munitie, een sleepboot, verschillende motorvoertuigen, enzovoort. Het bericht van het munitieschip werd aanvankelijk ook door de Nederlander in twijfel getrokken. Later vervoegden wij ons uitsluitend tot de commandant van de parachutisten.

De bevolking van Diever, die zich door de aanwezigheid van de parachutisten eenigszins bevrijd voelde, begon vijandigheden tegen de geëvacueerde N.S.B.’ers, welke in de woningen van de ondergedoken hoofden van scholen woonden en bezig waren met medeneming van verschillende eigendommen van de wettige bewoners de beenen te nemen. Leden van de N.B.S. waarschuwden de bevolking tegen deze activiteit, maar konden niet verhinderen dat de N.S.B.’ers lastig werden gevallen. De politie wist echter tusschen beide te komen en het liep dan ook met een sisser af. Een zekeren Van der Veen (heeft zich door ophanging van kant gemaakt tijdens zijn verblijf in de cel te Diever enkele weken na de bevrijding), die in de woning van Roosjen huisde, heeft tijdens het voorval 2 kinderen van Keisper (huizende in dezelfde woning) naar Havelte gezonden om hulp bij de daar nog aanwezige Duitschers te vragen. Dit is door het meisje van Keisper zelf verklaart. Als gevolg hiervan is op 10 April een detachement Duitschers naar Diever gekomen.

Dinsdagmiddag 4 uur verschenen op de Brink te Diever een 5-tal heel gewone Duitschers, die naar het leek op de terugtocht waren, later bleek dat dit 5-tal de voorpost vormde. Direct werd dit aan den commandant der parachutisten gemeld welke direct bereid was om hulp te zenden. Op hetzelfde moment brachten nog enkele jongens en burgers een gewezen S.S.-man genaamd Jan de Weerd, die zij opgehaald hadden uit Oldendiever, naar het kamp der parachutisten. Een groep van 8 parachutisten vertrok onmiddellijk onzichtbaar in de richting van het dorp. De eerder genoemde Hengel meende dat het niet van veel belang was dat deze melding werd gedaan. Hij merkte nog op dat wij steeds wat anders hadden. Gelukkig dat wij nu rechtstreeks met de commandant zelf hadden overlegd. Na eenigen tijd verschenen er meerdere Duitschers in het dorp uit de richting Wittelte en Vledder.

Op het moment dat de 8 parachutisten in de richting van het dorp verdween, bevond ik mij in het kamp en wilde vanaf de Hezenberg (zomerhuisje van Van Giffen) naar het dorp, toen nabij dit huisje de kogels reeds door de boomen vlogen. Ik bleef toen in dit huisje en zag vandaar dat de Duitschers op de hoek van de Burgemeester van Oslaan, nabij de kadaverbak uit een auto stapten en achter elkaar door een sloot optrokken in de richting van de vuilnisbelt. Ik zag dat de parachutisten de Duitschers, die zich inmiddels verscholen hadden in het hakhout bij de vuilnisbelt, deze door de droge sloot op zeer korte afstand naderden en plotseling een handgranaat van groot formaat op de Duitschers wierpen. Dit moet tot gevolg gehad hebben dat daarbij een tiental Duitschers, waaronder waarschijnlijk ook de commandant van het detachement zijn gedood.

Dit zal in hoofdzaak de aanleiding geweest zijn dat ’s avonds een 10-tal dorpelingen gefusilleerd werden. Vermoedelijk had deze commandant de opdracht om bij de aftocht der Duitschers uit Steenwijk daar belangrijke gebouwen, zoals postkantoor, kazerne, station, enzovoort te vernielen, hetgeen nu niet is gebeurd.

Ik zag iemand kruipende over het bouwland vanaf Diever in de richting van het bosch vluchten. Later bleek dit de B.S.’er H. Zoer te zijn, die gewond was. Tijdens het gevecht van de parachutisten met de Duitschers was de koerierster G. Schoemaker alleen met de 6 arrestanten in het kamp achter gebleven en moest deze bewaken. Na de gevechten trokken de parachutisten weer terug naar het kamp waar inmiddels 4 dorpelingen hun bescherming vonden, namelijk de plaatsvervangend commandant en de koerierster, terwijl de twee politie agenten, die in het dorp nog met de Duitschers van de voorpost hadden staan praten en zich ook in het dorp niet meer veilig voelden.
Daarna is de groep parachutisten met de 6 arrestanten en de 4 burgers verder het bosch ingetrokken. Twee nachten hebben wij in het bosch doorgebracht, de eerste nacht in de omgeving van de Haarsluis en de tweede aan de Torenlaan.
In de loop van dinsdagavond hadden de Duitschers nog versterking gekregen en zijn in het wilde weg vanaf het dorp begonnen te schieten in de richting van het bosch waar zij de parachutisten nog verwachten. Een woning van J. Bijker en een schuur bij het werkhuis werden in brand geschoten. De Duitschers durfden het bosch niet in te trekken. Woensdagmorgen werd ons vanuit Berkenheuvel bericht gezonden van de 11 slachtoffers.

Verslag van K. Westerhof te Diever, dinsdag 10 april.
Om ongeveer 16.00 uur liepen K. Westerhof en R. Hunneman op de nieuwe weg en zagen twee Duitschers op hun afkomen, die hen arresteerden en mede namen naar een autoschuilplaats aan dezelfde weg gelegen. Drie kwartier later werden H. Houwer en K. Houwer opgepakt, welke ook in dezelfde schuilplaats werden ondergebracht. Even daarna kwamen er nog twee vreemden, te weten A. Janssen en J. Janssen, wonende te Tilburg, welke hetzelfde lot ondergingen. Vervolgens werden al de gevangenen om17.00 uur naar de Burgemeester van Osbank gebracht, waar reeds aanwezig waren: H. Bennen, K. Daleman, J. Houwer en C. Kerssies, welke op aanwijzing van hier na te noemen Van der Veen waren gearresteerd.
Allen werden op een auto geladen en naar de kerkhofwal achter het woonwagenkamp gebracht, waar een woonwagenbewoner H. Akkerman genaamd ook nog werd gearresteerd.

Intusschen hadden J. Koning en H. Zoer gepoogd om de Fransche parachutisten te waarschuwen, doch deze werden door de Duitschers onder vuur genomen, waarbij J. Koning zwaar gewond bleef liggen en aan een verbloeding overleed, wegens het  ontbreken van medische hulp, daar deze niet mogelijk was, aangezien de Duitschers alles onder vuur namen. H. Zoer kon, hoewel licht gewond, ontkomen, daar de Duitscher welke Konning neerschoot, direct daarop door een parachutist werd neergelegd.

Toen de gearresteerden bij het woonwagenkamp waren aangekomen, werden zij met de handen omhoog tegen de wal gezet, onder bewaking van drie Duitschers. Op hun vraag wat zij hier moesten, vroegen de Duitschers wat zij misdreven hadden. Toen zij antwoorden dat zij niets hadden gedaan, zeiden de Duitschers dat er een auto naar Steenwijk was om een paar hooge officieren te halen. Later om ongeveer 18.45 uur, kwamen er drie luxe auto’s waarin de bewuste officieren zaten. Eén van deze officieren stapte uit, keek de gevangenen aan en maaide ze direct met een mitrailleur neer. De slachtoffers vielen over en door elkaar, waardoor het K. Westerhof, welke een schot in de buik en drie schampschoten langs zijn dijbeen had, doch niet doodelijk gewond was, gelukte zich schijndood te houden.

Daar de getroffenen in hun doodsstrijd geweldig kreunden, gaven de Duitschers nogmaals vuur, waarna het stil werd.
Westerhof hoorde nog iemand van het detachement Duitschers zeggen: “Ze zijn allemaal dood.” Dit werd in het Hollandsch gesproken. Na nog eenige tijd te hebben staan praten en zoo nu en dan gekeken te hebben of alle levensteekenen geweken waren, vertrok het Duitsche detachement om ongeveer 22.00 uur in de richting Steenwijk.

De namen der slachtoffers en de verdere bijzonderheden zijn als volgt:
Akkerman, Hendrik, geboren 25 februari 1904 te Zwolle, grondwerker, gehuwd, wonende te Diever in een aldaar gestationeerde woonwagen, 7 kinderen.
Bennen, Harm, geboren 4 augustus 1891 te Diever, veekoopman, wonende te Diever, Hoofdstraat 59, gehuwd, 1 kind.
Daleman, Klaas, geboren 23 juli 1906 te Diever, postbode, wonende te Diever, Hoofdstraat 58, gehuwd, 2 kinderen.
Houwer, Jan, geboren 23 juli 1911 te Diever, broodventer, wonende te Diever, Hoofdstraat 11, gehuwd, 1 kind.
Houwer, Koop, geboren 16 mei 1915 te Diever, landarbeider, wonende te Diever, Boschweg 4, ongehuwd.
Houwer, Nicolaas, geboren 8 mei 1882 te Diever, landarbeider, wonende te Diever, Boschweg 4, gehuwd, 4 kinderen.
Hunneman, Roelof, geboren 6 juni 1898 te Diever, landarbeider, wonende te Diever, Peperstraat 4, weduwnaar, 3 kinderen.
Janssens, Antonius, Maria, Gerardus, geboren 26 mei 1926 te Tilburg, grondwerker, als geëvacueerde verblijvende te Kalteren 5, gemeente Diever, ongehuwd.
Janssens, Jozef, Antonius, Cornelis, Maria, geboren 10 october 1930 te Tilburg, zonder beroep, als geëvacueerde verblijvende te Kalteren 5, gemeente Diever.
Kerssies, Cornelis, geboren 15 maart 1885 te Diever, landbouwer, wonende te Diever, Hoofdstraat 57, gehuwd, geen kinderen.
Koning, Jan, geboren 19 mei 1901 te Diever, timmermanpatroon, wonende te Diever, Moleneinde 3, gehuwd, 2 kinderen. Hij was lid van de verzetsgroep te Diever.

Zoals eerder is genoemd heeft een zekere N.S.B.’er, Van der Veen genaamd, twee kinderen van Keisper, welke ook in Diever geëvacueerd waren, naar Havelte gestuurd om hulp te halen. Als gevolg hiervan is er een detachement Duitschers naar Diever gekomen.
Genoemde Van der Veen, Gerrit, heeft zich, nadat hij van Amersfoort naar Diever was overgebracht in de cel te Diever door middel van ophanging destijds van het leven beroofd (enkele weken na de bevrijding).
Niet kon worden vastgesteld of de slachtoffers door Duitschers of door Nederlandsche S.S.’ers werden doodgeschoten.
Tot zover uit de verklaringen van Westerhof.

Woensdagmorgen 11 april kwam het dorp tot de verschrikkelijke ontdekking dat de personen, die door de Duitschers naar de begraafplaats waren gevoerd, gefusilleerd bleken te zijn.
Woensdagmiddag bereikten de Canadeesche tanks Dwingeloo. Door het opblazen van de Dieverbrug, die de verbinding vormt tusschen Diever en Dwingeloo, ondervonden zij oponthoud.
Bij het vallen van de avond zijn veel burgers uit Diever de Drentsche Hoofdvaart over gestoken om de nacht in bevrijd gebied door te brengen. In deze nacht van woensdag op donderdag is er echter in Diever niets bijzonders voorgevallen. In deze nacht werd een noodbrug gelegd, naast de vernielde Dieverbrug, door burgers uit Dwingeloo en Diever, onder leiding van eenig personeel van de Rijkswaterstaat.
Donderdag 12 april werd Diever zonder gevechtshandelingen bevrijd.
Donderdagmorgen zijn wij met de groep parachutisten en de arrestanten via Berkenheuvel het dorp ingekomen. De arrestanten werden direct in de cel onder de toren van de Nederlands Hervormde Kerk te Diever geborgen.

B.S. in functie.
Aanvankelijk moest het verkeer in het dorp door leden van de B.S. worden geregeld.
Door de parachutisten werd er nog flink gesnuffeld in de burgemeesterskamer van het gemeentehuis en in de woning van Balsma. Zij waren belust op souvenirs en al die N.S.B.-vlaggen zijn dan ook op deze wijze verdwenen.
Vrijdag 13 april is het café Brinkzicht door de B.S. in gebruik genomen en werd een begin gemaakt met de arrestatie van de N.S.B.’ers, waarvoor een bepaalde ploeg werd ingesteld.
Op zaterdag 14 april zijn de slachtoffers van dinsdag op plechtige wijze begraven en liet de geleende klok in de toren voor het eerst na langen tijd van rust zijn klanken weer hooren.
De N.S.B.’ers werden aanvankelijk allemaal in de groote zaal van het café Brinkzicht opgeborgen, waarbij ook vele vluchtende vreemdelingen. Na enkele dagen werden de vrouwen in het daarvoor gereed gemaakte gymnastieklokaal overgebracht.
De binnenplaats bij Brinkzicht met de toegang tot de cel onder de toren werd met prikkeldraad afgezet, op welke ruimte de heeren N.S.B.’ers zich verdienstelijk konden maken met het zagen van hout.
Op bijgaande lijst is het juiste aantal gearresteerden met naam en woonplaats genoemd.
Diever was destijds opgescheept met twee zendingen gevluchte N.S.B.’ers, die uit Duitschland weer terug kwamen, deze hoofdzakelijk bestaande uit vrouwen en kinderen zijn na enkele dagen in de twee rijkswerkkampen A en B opgenomen.
Voor de wacht- en patrouillediensten bleek het aantal B.S.’ers van de vaste kern veel te klein te zijn. Ik heb het aantal wachtdoenden derhalve uitgebreid, zoodat elke persoon twee à drie maal per week een half etmaal dienst hoefde te doen.
Verschillende van de vaste kern waren in vaste dienst, waaronder bijvoorbeeld de arrestatieploeg.
Direct na de bevrijding had ik de vroegere wethouder J. Hessels aangesteld als waarnemend burgemeester, die deze functie heeft waargenomen tot de burgemeester Meijboom op vrijdag 20 april weer terug kwam en eerst enkele dagen later definitief zijn ambt als burgemeester weer ter hand kon nemen.
Tot 21 juni bleef het meerendeel der leden van de B.S. in functie, daarna werd een groep gevormd die was ingedeeld bij een bataljon in Assen.

Diever, najaar 1945.
De voormalig plaatselijk Commandant
A. Wiglema.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de door Albert Wiglema genoemde lijst van het juiste aantal gearresteerden met naam en woonplaats hier niet opgenomen.

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Deever stön agin neet op de koate van Drente

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassie scannen en vervolgens die papperrassie bij het oude papier doen), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht papperassie.
Onder in un olde skoedeuse mit papperassies uit de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw vond de redactie een bladzijde uit een oude schoolatlas. Die bladzijde is afkomstig uit een oude versleten uit elkaar gevallen schoolatlas. De redactie zal deze wel als een dierbaar aandenken aan zijn verblijf in de vierde of de vijfde klas van de lagere school an de Tusschendarp in Deever mee naar huis hebben gesmokkeld, want de redactie was als jongen al verzot op landkaarten.
Temeer omdat op dit landkaartje het dorp Deever niet is aangegeven. We moesten in de aardrijkskundeles bij de behandeling van de provincie Drente wél de ligging van al die vervelende plaatsen, zoals Assen, Hoogeveen, Meppel, Beilen, Smilde, Frederiksoord, Veenhuizen, Eelde, Zuidlaren, Emmen, Nieuw-Amsterdam, Koevorden en Schoonebeek weten, maar blijkbaar was Deever niet belangrijk genoeg bevonden om op de kaart weergegeven te worden. Maar de redactie vond het ontbreken van die zwart-omcirkelde rode stip met de hoofdletter D absoluut geen gemis.
Op de bladzijde Drente hadden anderen in veel van die oude versleten atlassen de ligging van Deever met een potlood aangegeven, maar niet op het exemplaar van de redactie.
De redactie heeft dit papperassie uiteraard niet met het oude papier weggegooid. De redactie wil deze gave bladzijde met een kaart van Drente sunder Deever uiteraard niet aan de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief onthouden.

Afbeelding 1 – Bladzijde Drente in ‘Ons eigen land’, atlas van Nederland, uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw.

Posted in Laandkoate | Leave a comment

Ut oorlogsgraf van Antonius en Jozeph Janssens

De Duitse bezetter gijzelde op 10 april 1945 de uit Noord-Brabant geëvacueerde en bij de familie Harm Kuiper op Kalteren ondergebrachte broers Antonius Maria Gerardus Janssens en Jozeph Cornelis Maria Janssens, samen met Nicolaas Houwer, Kornelis Kerssies, Harman Bennen, Roelof Hunneman, Hendrik Akkerman, Klaas Daleman, Jan Houwer, Koop Houwer en Koop Westerhof.
De Duitse gijzelaars dwongen de Nederlandse gegijzelden op het marktterrein in Deever tegen de wal van de kaarhof te gaan staan; op deze plek staat heden ten dage een rododendronbosje. Na enige uren arriveerde een auto uit Steenwijk. De Duitse officier die uit de auto stapte was de woedende en schreeuwende S.D.-commandant Fritz Habener, Hij greep plotseling een mitrailleur en vermoordde de gegijzelde mannen die tegen de wal van de kaarkhof stonden. Koop Westerhof overleefde als door een wonder deze wrede moordaanslag.
Antonius Maria Gerardus Janssens is geboren op 26 mei 1926 in Tilburg en is op 10 april 1945 op achttienjarige leeftijd overleden in Deever. Jozef Cornelis Maria Janssens is geboren op 10 oktober 1930 te Berkel en is op 10 april 1945 op veertienjarige leeftijd overleden in Deever.
Het oorlogsgraf op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever van de twee broers wordt al lang regelmatig niet alleen onderhouden door nicht Louise Antonella Janssens, een dochter van een jongere broer van Antonius en Jozeph Janssens, maar ook door andere familieleden. Dat zal altijd een emotionele gebeurtenis blijven.
Op woensdag 19 september 2018 hebben mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens en haar man het graf weer verzorgd en voorzien van nieuwe planten en ook van twee tuinlampen, die voorzien zijn van led-lampjes, die in het donker branden op gelijkstroom uit batterijen, die worden opgeladen door middel van zonnecellen. Mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens had wel enige bedenkingen bij de levensduur van de led-verlichting.
De redactie van het Deevers Archief was die middag toevallig ook op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever en heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto (afbeelding 1) van het netjes en met veel liefde en emotie opgeknapte graf gemaakt. De redactie is mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens bijzonder erkentelijk voor haar toestemming foto’s van het oorlogsgraf van haar twee ooms in ut Deevers Archief te mogen publiceren.

Reactie van mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens van 5 mei 2019
Mijn vader, de broer van Jozeph en Antonius, kan helaas door problemen met zijn gezondheid niet altijd zelf meer het graf verzorgen. Dank aan het Deevers Archief, Historisch Diever en de inwoners voor het eren en het jaarlijks herdenken van alle gefusilleerden. Een noot voor de redactie: Mijn voornaam is niet Antonella, maar Louise. Antonella is mijn tweede voornaam. Dank.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 5 mei 2019
De redactie heeft de tweede foto (afbeelding 2) van het graf van de gebroeders Janssens op 30 april 2019 gemaakt. Zo te zien hebben mevrouw Louise Antonella Ravensteijn-Janssens en haar echtgenoot kort daarvoor de graven weer verzorgd, wellicht met het oog op de naderende dodenherdenking op 4 mei. Deze keer hebben ze op de graven ook twee planten in passende paarse bloempotten geplaatst. Paars is een opbeurende en kalmerende kleur die is te verbinden met waarheid en wijsheid.

De redactie ontving op 21 februari 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Harry Vissers
Het doet mij goed dat het graf goed wordt verzorgd. De familie is begaan met het lot van de jongens. Als het ene familielid het graf door omstandigheden niet kan verzorgen, dan staat iemand anders klaar om dat te doen. Onze ogen zijn altijd naar Diever gericht. Het is een belangrijke plaats voor de familie van de jongens.

Afbeelding 1 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 15 december 2023 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 3 – © Ut Deevers Archief – woensdag 17 mei 2023 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 4 – © Ut Deevers Archief – dinsdag 14 maart 2023 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 5 – © Ut Deevers Archief – donderdag 22 april 2021 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 6 – © Ut Deevers Archief – maandag 8 juni 2020 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 7 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2019 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 8 – © Ut Deevers Archief – woensdag 6 november 2019 – Alle rechten voorbehouden.
Tijdens de hittegolf in de zomer van 2019 waren alle planten op het graf bij gebrek aan water gestorven.

Afbeelding 9 – © Ut Deevers Archief – dinsdag 23 april 2019 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 10 – © Ut Deevers Archief – woensdag 19 september 2018 – Alle rechten voorbehouden.

Posted in Kaarkhof an de Grönnegerweg, Oorlogsgraf, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un snikke veur de löswal an de Brogge

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 81 een afbeelding van een ansichtkaart uit 1905 te zien. Onder de afgebeelde ansichtkaart staat de volgende tekst.

De snikke te Dieverbrug
Terwijl de brug is afgedraaid om een zeilschip (zo te zien beladen) door te laten, zien wij links (heel duidelijk) en rechts de voorsteven van de beide snikken voor anker liggen. Snikkevaarders waren de eigenaren Gerard Klaassens en Hendrik Jan Warries. Enkele oud-ingezetenen van Diever zullen zich nog herinneren hoe gezellig deze tochten per trekschuit waren. Ze voeren elke week ’s maandags naar Beilen (markt), ’s woensdags naar Assen (markt) en donderdags naar Meppel (marktdag), heen en terug.
Als snikkejagers fungeerden o.a. Dirk van Leeuwen, Lammert Oost, Hans Warries en Roelof Pouwels.
Volgens gegevens uit de Drentsche Volksalmanak 1840 voeren de:
– schepen: alle dinsdagen des morgens om 5 uur van Dieverbrug naar Meppel en des namiddags te 3 uur van daar terug;
– veerschepen: alle dinsdagen heen en terug naar Beilen en de kolk der Norgervaart op de kolonie te Veenhuizen. H. Warries, Dieverbrug;
– trekschuiten: alle dagen uitgezonderd zondag des morgens om 8 uur een trekschuit van Meppel via Dieverbrug naar Assen en om 4 uur terug;
– marktschuiten: alle donderdagen een marktschuit van Zwartsluis, Vollenhove, Blokzijl, Steenwijk, Giethoorn, Wanneperveen, Nijeveen, Kolderveen, Havelte en Diever, welke des middags weer vertrekken;
– pakschuiten: alle dinsdagen om 5 uur een pakschuit naar Assen, welke vrijdagsmiddags te Meppel terugkomt.
Nemen wij daarbij nog de turf- en andere vrachtschepen, dan was er destijds al een behoorlijk stukje scheepsverkeer.

Posted in An de Deeverbrogge, Publicatie, Snikke | Leave a comment

De karre van Klaas Echten in de Kloosterstroate

Van Leer’s Fotodrukinsdustrie N.V. uit Amsterdam heeft de hier afgebeelde tamelijk zeldzame zwart-wit ansichtkaart, waarop een deel van de Kloosterstroate in Deever is te zien, in juli 1960 uitgegeven. Deze kaart was te koop in het dorpswarenhuis (de Wiba) van Jan Brugging en Griet Oost an de Heufdstroate in Deever. Een gevleugelde uitdrukking in die tijd was: Ee’m hen de Wiba.

In de linker woning (Kloosterstraat 12) woonde het echtpaar Egbert (Eppie) van Leeuwen en Griet Grit.
In de woning daarnaast (Kloosterstraat 13) woonde de familie Berend Vos.
In de woning daarnaast (Kloosterstraat 14) woonde het echtpaar Arend Noorman en Trijn Oosterhof.
In de woning daarnaast (Kloosterstraat 15) woonde de familie Jan Brugging en Trijn Houwer.

De redactie van ut Deevers Archief weet niet zeker wie in die tijd in de andere woningen, die op de hier afgebeelde ansichtkaart aan de linkerkant zijn te zien, woonden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hierover mooie gegevens verschaffen ?

In de Kloosterstroate staat de door een paard getrokken geelgeverfde venterkar van bakker en kruidenier Jan Echten uit Wittelte. Bij de venterskar staan venter Klaas Echten en mevrouw Hendrikje de Leeuw, echtgenote van Jan Buiter.

Let op de vuilnisemmer aan de kant van de straat vóór de woning van Egbert (Eppie) van Leeuwen. Let vooral op de trottoirbanden langs één kant van de Kloosterstroate.

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 3 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 4 – © Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.

Posted in Ansigtkoate, Kloosterstroate | Leave a comment

Un hiele dikke stien veur ut gemientehuus in Deever

De redactie van ut Deevers Archief  weet nog niet in welk jaar de bijgaand afgebeelde kleurenfoto is gemaakt. Als een zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief het wel weet, dan is hij bij deze uitgenodigd dat te melden aan de redactie.

Op de brink voor ut gemientehuus van de gemiente Deever ligt een hiele dikke stien die bij het uitvoeren van de ruilverkaveling in de zeventiger jaren van de vorige eeuw is gevonden in het Oldendeeverseveld. Die hiele dikke stien is een stien van de buiten-categorie. Ech wè. Zelfs de stenensjouwers en bouwvakkers van de stammen uit de nieuwe steentijd zouden deze hiele dikke stien veel te zwaar hebben gevonden voor het bouwen van hun hunnebedden. Ech wè.

De grote vraag is of de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Absolute Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan de brink nog eens gaan neerkalefateren naar een vroegere versie van deze ooit zo fraaie open ruimte (wellicht brink 1819 of brink 1919) of de brink nog verder gaan vernielen in het kader van de commerciële Shakespearificatie van het dorp Deever.

Het zou dan best eens zo kunnen zijn dat op drift geraakte veelal uit het westen van Nederland afkomstige medewerkertjes en betwetertjes onder de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Absolute Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan dan bereid zouden kunnen zijn die hiele dikke stien te laten verwijderen van de brink.

De redactie is van mening dat de beste bestemming voor deze hiele dikke stien ergens in de brede berm van de Stienwiekerweg en zo dicht mogelijk in de buurt van de vindplaats is en dan die hiele dikke stien voor een deel te begraven, want de voorbijganger moet voor de foto en de sölfie wel op die hiele dikke stien kunnen klimmen, want helemaal begraven is een beetje te veel van het goede.

Maar waarom is op veel foto’s van het gemientehuus van de gemiente Deever an de brink toch steeds weer die vervelende lange vlaggestok zonder vlag te zien ? Was het destijds voor de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Absolute Gelijk In Het Gemeentehuis Aan De Brink teveel moemakend gedoe of teveel moemakend gehannes om die stok op een vlaggedag ’s morgens te plaatsen en na het dagje vlaggen weg te halen ? En als die lange vlagstok wel werd weggehaald, werd die dan in de dakgoot opgeborgen ?

Op 18 juni 1982 verscheen nota bene op de voorpagina van de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) het volgende korte berichtje (afbeelding 2):

Kei in Diever verplaatst
Diever. De grote zwerfkei voor het gemeentehuis van Diever is tien meter van zijn plaats gezet om ruimte te maken voor een nieuw tracé van de weg die voor het gemeentehuis langs loopt. Voorbijgangers keken toe hoe het tonnen zware gevaarte in de lucht werd getild.

De foto bij het korte berichtje is gemaakt door boer en dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels uut de Kruusstraote. Hij moet het een hele eer hebben gevonden een door hem gemaakte foto op de voorpagina van de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) opgenomen te zien.

De redactie toont ook apart de door Harm (Haarm) Hessels gemaakte foto (afbeelding 3).
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers herkent de personen op de foto ? Is de man met de baard wellicht Miesie Bel ? Wie herkent de ambtenaar achter het raam links achter de hiele dikke stien ?
Zo te zien is de foto voor de kleuren afbeelding eerder dan 18 juni 1982 gemaakt.
De bezoeker wordt tevens verwezen naar het bericht Stien van 13 tunne efunn’n in ’t Oldendeeverseveld.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Brink, Deever, Gemientehuus, Haarm Hessels, Oudheidkunde | Leave a comment

Arbeiders bint in de mobilesasie möjluk te krieg’n

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 16 juni 1915 – ten tijde van de Eerste Wereldoorlog – het volgende bericht over de ontginning ‘De Drie Provinciën’ in de Oude Willem.

Diever, 15 juni. Voor ”t grootste gedeelte ligt de ontginning ‘De Drie Provinciën’ in onze gemeente. Uitgestrekte heidevelden, vroeger behoorende tot het landgoed Zorgvlied en het eigendom van wijlen den heer Verwer, zijn indertijd aangekocht en tot groenland gemaakt.
De bedoeling was in ruime mate hooi te winnen en te verhandelen op Engeland. Dat is niet geheel naar wensch gegaan; den vorigen zomer is veel hooi, maar ook haver, door den regen bedorven en later gedeeltelijk verbroeid of …. verbrand.
Nu heeft men een anderen weg ingeslagen. Ongeveer vierhonderd runderen, waaronder een 110-tal ossen, zijn langzamerhand aangekocht met de bedoeling ze te laten vetweiden. Bij de tegenwoordige vleeschprijzen hoopt men betere winsten te maken dan met den hooioogst.
Ook is men nu niet zoo afhankelijk van een groot aantal werklieden: door de mobilisatie gaat het moeilijk voldoende werkkrachten te krijgen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het belangrijkste aan dit bericht zit natuurlijk opgesloten in de laatste alinea van het bericht, waaruit blijkt dat in de gemiente Deever ook de effecten van het neutrale Nederland in de Eerste Wereldoorlog voelbaar waren.
De door ‘De Drie Provinciën’ ontgonnen gronden in de Olde Willem zijn nu, honderd jaar later, weer verontgonnen, dat wil zeggen gebracht in een nieuwe gecontroleerde cultuurtoestand, die eufemistisch natuur wordt genoemd.

Posted in de Drie Provinciën, Ièste Wereldoorlog, Landgoed Zorgvliet, Lodewijk Guillaume Verwer, Ontginning | Leave a comment

Cultuurhistorische atlas van de gemiente Westenveld

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van woensdag 9 mei 2012 verscheen het navolgende korte berichtje.

Diever – De vertegenwoordigers van de vier historische verenigingen in de gemeente Westenveld komen vrijdagmiddag bijeen in het gemeentehuis om een start te maken voor de Atlas van Westerveld. In de atlas zal alle informatie over erfgoed en cultuurhistorie van de gemeente Westerveld in woord en vooral in beeld worden opgenomen. Dit voorstel van de vier historische verenigingen is als beste idee uit de bus gekomen voor de besteding van de BNG erfgoedprijs. Het is de bedoeling dit najaar de atlas te presenteren tijdens de uitreiking van de BNG Erfgoedprijs, die dit jaar in de gemeente Westerveld plaats vindt.

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van maandag 14 mei 2012 verscheen het volgende bericht over de Cultuurhistorische Atlas van de gemeente Westenveld.

Diever – Vertegenwoordigers van de vier historische verenigingen in Westerveld hebben vrijdag de eerste aanzet gegeven voor het samenstellen van de Cultuurhistorische Atlas van de gemeente Westerveld. Het samenstellen van een atlas was het winnende idee van een door de gemeente uitgeschreven prijsvraag na het winnen van de BNG Erfgoedprijs door Westerveld.
De gemeente had monumenteneigenaren, organisaties en inwoners opgeroepen om ideeën aan te dragen om de prijs, 25.000 euro, goed te besteden. Als winnaar kwam uit de bus het idee van de vier historische verenigingen. Hun plan was het beste uitgewerkt en voorziet in het gemeentebreed uitventen van het gemeentelijk erfgoed en cultuurhistorie. De vier historische verenigingen komen met haar vertegenwoordigers op zeer korte termijn bijeen om te kijken wat ze zoal digitaal in hun archief hebben, wat bruikbaar kan zijn voor de cultuurhistorische atlas.
Het bureau RAAP en Jan Bos van het Drents Archief hebben de vertegenwoordigers nader geïnformeerd.
Op vrijdag 8 juni krijgt het gesprek een vervolg.

De BNG Erfgoedprijs (met als hoofdsponor het Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten) is ingesteld om gemeenten te stimuleren cultuurhistorie te gebruiken als onderlegger van lokaal beleid. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan De Beste Erfgoedgemeente van Nederland. De prijs bestaat uit een bedrag van € 25.000.-, een oorkonde en een juryrapport. Het prijsbedrag moet binnen een bepaalde termijn worden besteed aan een samen met de hoofdsponsor Cultuurfonds BNG te bepalen doel binnen het gemeentelijk erfgoedbeleid.

Bureau RAAP is een commercieel onderzoeks- en adviesbureau voor archeologische monumentenzorg en cultuurhistorie dat van die prijs van € 25.000,- natuurlijk graag een flink graantje mee wilde pikken.

In verschillende webstees op het internet zijn beschrijvingen van het begrip cultuurhistorie te vinden.
Bijvoorbeeld de webstee http://www.aquo.nl/aquo-standaard/aquo-lex/aquo-lex-begrippen/  vermeldt bij cultuurhistorie als definitie: beschavingsgeschiedenis. Toelichting: De bestudering van het onroerend deel van het cultureel erfgoed, bestaande uit het bodemarchief (archeologie), de sporen van menselijk handelen in het landschap (historische geografie) en de gebouwde omgeving (bouw-/kunsthistorie).

De gemeente Westenveld heeft een cultuurhistorische waardenkaart op basis waarvan de gemeente onder meer ruimtelijk beleid kan en moet voeren. De te maken cultuurhistorische atlas van de gemeente Westenveld moet waarschijnlijk worden beschouwd als een vrijblijvende inkleuring van de cultuurhistorische waardenkaart. Voor € 25.000,- en veel gratis vrijwilligers van de vier plaatselijke heemkundige verenigingen moest een mooie atlas en een mooie webstee worden samengesteld.

Het is merkwaardig te lezen dat de vier heemkundige verenigingen niet besluiten eerst een goed plan uit te werken, gedegen advies in te winnen en vervolgens met deskundige vrijwilligers grondig cultuurhistorisch onderzoek te doen, maar dat meteen tot hyperactie wordt overgegaan: op zeer korte termijn bijeen komen en kijken wat ze zoal digitaal in hun archief hebben, wat bruikbaar kan zijn voor de cultuurhistorische atlas. Begint eer gij bezint. Beter ten hele gedwaald dan ten halve gekeerd.

In een ander bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) is gemeld dat de Cultuurhistorische Atlas van Westenveld in het najaar van 2012 zal worden uitgebracht. De redactie vroeg daarom op 6 november 2012 in een e-mail bericht de gemeente Westenveld gegevens te verstrekken over de stand van zaken bij de ontwikkeling van het fotoboek en de webstee.
De ambtenaar van dienst antwoordde op 16 november 2012:
– de uitreiking van de BNG Erfgoedprijs 2012 is niet openbaar en op uitnodiging;
– de Atlas van Westerveld verschijnt naar verwachting eind 2013;
– wij zullen het publiek hierover te zijner tijd via de pers en onze website informeren;
– het boek zal niet digitaal beschikbaar komen;
– wel worden erfgoed app’s ontwikkeld voor gebruik op de smartphone;
– over de kosten van het boek kunnen wij u helaas nog niets zeggen.

De uiteindelijke titel van de cultuurhistorische atlas is geworden:
Cultuurhistorische rijkdom gemeente Westenveld – Het erfgoed van Zuidwest-Drente.
De cultuurhistorische uitgeverij Stokerkade uit Amsterdam is de uitgever van het boek.
Het boek is eind november 2013 uitgegeven.
Het boek is samengesteld door de Stichting Dwingels Eigen, Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, Historische Vereniging Havelte en omstreken en Historische Vereniging ’t Fledder Kerspel.
Het boek is tot stand gekomen dank zij bijdragen van de gemeente Westenveld, de BNG Erfgoedprijs, Toegangspoort Oerlandschap Holtingerveld, Nationaal Park Drents-Friese Wold.

In het boek is gelukkig ook enige aandacht besteed aan enig cultuurhistorisch erfgoed in de gemiente Deever, zoals daar onder meer zijn het zogenoemde schultehuis aan de brink van Deever, de vroegere rooms-katholieke kerk aan de brink van Deever, de gemeentelijke toren aan de brink van Deever, de kalkovens langs de Voat tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug, het armenwerkhuis an de Grönnegerweg bee Deever, het onderduikershol in de bossen van Berkenheuvel, de kapel van Obadja op Zorgvliet.

Posted in Aarfgood, Cultuurhistorie, Gemeente Westenveld, Publicatie | Leave a comment

Speultuun in vukaansie-centrum Ellert en Brammert

In het gemoedelijke en betaalbare en daarom voor veel – vaak Friese – gezinnen uit de arbeiders- en lagere middenklasse aantrekkelijke vacantie-centrum Ellert en Brammert mit de ingang bee ut huus ‘de Wildschut’ an de voat tussen de Deeverbrogge en de Gowe was vanzelfsprekend ook een ruim terrein – zeg maar speeltuin – eenvoudig ingericht om te spelen.
De hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart was voor het eerst te koop in februari 1959 in de kantine van het vacantie-centrum. In die tijd moest de toeristenindustrie in de gemiente Deever nog op gang komen.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief herkent personen op deze afbeelding ?
Er bestaat nog een ansichtkaart met een nagenoeg dezelfde afbeelding van dit speeelterrein.
De redactie van ut Deevers Archief nodigt vroegere genieters van dit vacantie-centrum uit een scherpe scan van foto’s van dit speelterrein in te sturen voor publicatie in ut Deevers Archief.

Posted in Ansigtkoate, Ellert en Brammert, Toeristenindustrie | Leave a comment

In de bou bee boer Oad’nd Bult in Oll’ndeever

De hier afgebeelde zwart-wit foto is gemaakt tijdens het rogge maaien in Oll’ndeever.
Bij de paarden staat knecht Gerrit Haanstra (geboren op 15 januari 1915 op Woater’n, overleden op 7 september 1990). Hij was een jaar lang arbeider bij boer Arend Bult.
Naast de maaimachine staat knecht Jan Buiter (geboren op 13 december 1915 in Pesse, overleden op 4 juni 1994 in Meppel). Hij werkte tijdelijk ‘ín de bouw’ bij de familie Bult.
Op de maaimachine zit Jannes Bult (geboren op 3 augustus 1861 in Oll’ndeever, overleden op 17 januari 1949 in Grönning).
Rechts met strohoed op en met pijp in de mond staat Arend Bult (geboren op 25 maart 1890 in Oll’ndeever, overleden op 28 juli 1962 in Zwolle).
Deze foto moet in 1938 of 1939 zijn gemaakt door een logerend lid van de familie Bult. De hier afgebeelde foto was aanwezig in de verzameling van wijlen Jans Bult.

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Oll'ndeever | Leave a comment

Dieveren op un koate in een reisatlas uut 1794

Afbeelding 2 toont de zo genoemde ‘Nieuwe kaart van het Vrye Landschap Drente’.
Jan van Jagen heeft de kopergravure voor deze kaart in 1787 gemaakt..
De kaart is opgenomen in een in 1794 uitgegeven ‘Nieuwe en keurige reisatlas door de Nederlanden.
In de kaart zijn de grenzen van de zes dingspilgebieden ingetekend. Het Dingspil van Dieverden was het grootste dingspil in de Vrije Landschap Drente.
De reisatlas met de hier afgebeelde kaart bevindt zich in de kaartenverzameling van de Rijksuniversiteit Groningen.
In afbeelding 1 is op een detail van de kaart de omgeving van Dieveren, Wittelte en Wapse te zien .
Bij Dieveren is een figuur van een molen ingetekend.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Laandkoate | Leave a comment

Keutereegie van Henduk Grupp’m en Geesie Pruntel

In Deever an de Heufdstroate op de hoek van het smalle straatje dat nu de naam Kerkstraat heeft, stond het boerderijtje van Hendrik Gruppen en Geesje Pruntel. Dit boerderijtje had in 1937 als adres Diever 198.
Deze foto uit 1937 toont verloren gegaan bijzonder Deevers erfgoed, te weten de fraaie bestrating van veldkeitjes bij het boerderijtje.
Op de hier afgebeelde foto is het vervallen kerkgebouw met de omheinde hof van het kerkgebouw – ook wel kaarkhof of kaarketuun genoemd – en pas geplante armzalige boompjes.
Het nog steeds bestaande maar toen pas gebouwde hotel-café Brinkzicht van de in de Tweede Wereldoorlog berucht geworden N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma en zijn echtgenote Gezina Smit is nog net achter het kerkgebouw te zien.
De redactie van ut Deevers Archief heeft helaas nog niet kunnen achterhalen in welk tijdschrift de hier afgebeelde foto heeft gestaan en en wanneer precies deze foto is gemaakt. De redactie doet daarvoor een beroep op de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Posted in Aarfgood, Kaarke an de brink, Kaarkhof an de brink, Toor'n an de brink, Verdwenen object | Leave a comment

Saat ur ok un krudenierswinkeltie in ut postkantoor ?

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 90 een afbeelding van een ansichtkaart van de bebouwing aan de Hoofdstraat in Deever tussen de Kerkstraat en de Kruisstraat te zien. De hier afgebeelde ansichtkaart is in 1930 uitgegeven. De tekst op bladzijde 90 luidt als volgt.

Hoofdstraat
Volgens gegevens moet het eerste huis rechts in 1836 bewoond zijn geweest door boer en winkelier H.A. Kok (oudste zoon van de destijds veel besproken en zeer bekwame Meister Albert.
Onder hetzelfde dak (2e deur) woonden Jan Bennen met dochter en schoonzoon Marinus Bakker.
3e huis – Textielwinkel van Weduwe Coba Vos.
4e huis – Boerderijtje van Gebroeders Mulder (in de volksmond Gebroeders Bakker).
5e huis – Schilders- en winkelbedrijf van G. Koster.
Links
1e huis – Banderdeur van H. Gruppen.
2e huis – Postkantoor en kruidenierswinkel van J. Schoemaker.
3e huis – Woning van Hendrik Kiers.
4e huis – Café van Willem Huiskes.
Op de achtergrond de boerderij van wethouder en boer Harm Hessels.

Posted in Heufdstroate | Leave a comment

Eise Winters deud ut onderhold an de sneeploog

In de Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) verscheen op 26 januari 1968 het bijgaande bericht over de sneeuwploeg van de gemiente Deever.

Sneeuwploeg ruimt taart
Dat de sneeuwploeg van de gemeente Diever behalve goed sneeuwruimen ook goed taart kan ruimen bleek woensdagmiddag tijdens een bijeenkomst op de cultuurzolder van het gemeentehuis. De sneeuwploeg werd gehuldigd, omdat zij de wegen in Diever zo fraai schoon had weten te houden. Uit een enquête in Drente is gebleken dat Diever op een na de schoonste straten had tijdens de sneeuwperiode. Alleen Beilen was nog schoner.
Een onbekende, die hierover kennelijk erg voldaan was, had een taart gestuurd, die woensdagmiddag in het bijzijn van onder andere burgemeester J.C. Meiboom werd verorberd. De taart werd officieel aangesneden door de heer Jans Jansen, de man die het grootste gezin heeft van de sneeuwploeg.
Gemeente-architect G. Keulen vertelde dat sinds 19 december 1967 maar liefst 200.000 kilogram zout op de wegen in de gemeente is gegooid. In totaal waren zo’n 200 overuren gemaakt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie meent slechts twee mannen op de foto in het bericht in de Friese Koerier te herkennen. Zie afbeelding 1.
De man aan de linkerkant van de foto zal Jans Jansen zijn. Woonde het grote gezin Jans Jansen in 1968 al in de Kloosterstroate in Deever of woonden ze nog in Oll’ndeever ?
De man daarnaast is zeer zeker Jan Jurjen de Boer. Dat kan niet missen. Die woonde in 1968 op het adres Kloosterstroate 8 in Deever. Samen met zijn vrouw Griet Sinnema.
De redactie heeft de andere twee mannen niet herkend. Wellicht weet een zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief wel met zekerheid de naam van (één van) de vier mannen. De redactie verneemt het bijzonder graag.
De redactie heeft het vermoeden dat dorpsfiguur, dorpsfotograaf en boer Harm (Haarm) Hessels de maker is van de foto in het bericht in de Friese Koerier. De redactie zou bijzonder graag een scherpe scan van deze foto willen opnemen in ut Deevers Archief.
Het zo fraai sneeuwvrij weten te houden van de straten in de gemiente Deever kon de gemeentelijk sneeuwploeg onnatuurlijk bereiken door het strooien van wel erg veel zout en dank zij het gebruik van de gemeentelijke sneeuwploeg vóór een gemeentelijke vrachtwagen, die vast en zeker werd bestuurd door gemeente-chauffeur Jan Brugging of gemeente-chauffeur Hendrik Wiltinge.
Op afbeelding 2 is te zien dat gemeente-timmerman Eise Winters in de gemeente-werkplaats achter het nieuwe gemeente-huis an de brink van Deever bezig is met het onderhoud aan de gemeente-sneeuwploeg. De redactie zou wel bijzonder graag willen weten in welk jaar (1968 ?) de hier afgebeelde kleurenfoto is gemaakt.
In 1968 vér voordat de grote neoliberale privatiserings- en uitbestedingsstorm door de gemiente Deever raasde, werden alle gemeentelijke taken nog door gemeente-ambtenaren en gemeente-arbeiders gedaan.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3 – In ut Deeverse Blattie van 31 juli 1997 verschenen de volgende berichten.

Posted in Alle Deeversen, Gemiente Deever, Winter | Leave a comment

Un stereofoto van de Iemenhof an de Brinkstroate

De zwart-wit foto is een stereofoto die gemaakt is met een stereocamera. Een dergelijk fototoestel maakt tegelijk twee foto’s vanaf een iets verschillend standpunt. De twee foto’s zijn met een stereoscoop te bekijken. Het linkeroog ziet het linker beeld en het rechteroog ziet het rechter beeld, de hersenen vertalen de twee afzonderlijke beelden naar één beeld met diepte. Met platte afbeeldingen wordt de illusie van een driedimensionaal beeld verkregen.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de zwart-wit-afbeelding gemaakt door middel van het scannen van het enige uiterst museumwaardige glasplaat-negatief (Gevaert Superchrom) van deze stereofoto. Het glasplaat-negatief is een topstuk. De stereofoto is op 21 augustus 1950 gemaakt door zogenaamde pensiongasten van het huis met de naam Iemenhof an de Brinkstroate in Deever. Veel mensen in Deever verhuurden in die jaren in de zomer een deel van hun huis als pension.

Het woonhuis met de naam Iemenhof staat ook op het lijstje van gemeentelijke monumenten in de gemeente Westenveld dat ijverig en nauwgezet wordt bijgehouden door de culturele spindoctor en monumentenballoteur Bernard Stickfort  (wat zijn zijn academische titels ?) van de veelal niet Deeverse Hoge En Lage Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever.

Het woonhuis met de naam Iemenhof is omstreeks 1935 gebouwd. De woning is in een zakelijk expressionistische stijl (interbellum architectuur) gebouwd. Gooi al die lulkoektermen maar gauw in mijn pet.

Wellicht lukt het de culturele spindoctor en monumentenballoteur Bernard Stickfort nog eens dit gemeentelijke monumentje te laten promoveren tot rijksmonument. Dat is de monumentenballoteur van de gemeente Heerenveen wel gelukt met het in zakelijk expressionistische stijl gebouwde woonhuis aan de Schoterlandseweg in Mildam.

Het huis met de naam Iemenhof werd in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in elk geval bewoond door Harmanna Cornelia Coster. Was zij toen al weduwe ? Zij trouwde op 7 mei 1942 met Hendrik G. Koster. Wie was de opdrachtgever voor de bouw van dit huis ? Wie waren de eerste bewoners van dit huis. Wie was de architect van het huis ? Welke aannemer heeft het huis gebouwd ? Zie het bericht Henduk Niesing hef ut huus De Iemenhof ebaut.

Op 27 januari 2010 -zie afbeelding 5- stond naast de grafsteen op het graf van Harmanna Cornelia Coster op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever een groen bordje met de tekst: ‘De rechthebbende / belanghebbende van dit graf wordt verzocht contact op te nemen met gemeente Westerveld via telefoonnummer 140521.’

De exploitant -gevestigd in het gerieflijke kantoortuinen- en kantoorparkencomplex in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever– van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever heeft dit volstrekt overbodige betuttelbordje alvast een jaar vóór het aflopen van het 30-jarige grafrecht geplaatst. Dit bordje is volstrekt overbodig, omdat de exploitant alle privégegevens – zelfs met inbegrip van een kopie van het paspoort – van de rechthebbenden/belanghebbenden heeft opgenomen in zijn digitale klantenbestand. Dus de exploitant kan rechtstreeks bij de rechthebbenden (de exploitant doet geen zaken met belanghebbenden, maar bewaard wel alle privégegevens van belanghebbenden) te weten komen of zij de exorbitant hoge kosten voor het verlengen van het grafrecht willen betalen.

Op woensdag 19 september 2018 -zie afbeelding 6)- was van de exploitant van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever niet naast, maar op het graf van Harmanna Cornelia Coster op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever het beruchte paarse bordje te zien. Dit graf zal worden geruimd, want het grafrecht is meer dan 7 jaren verlopen, daardoor zijn de veelal niet Deeverse Hoge En Lage Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever veel geld misgelopen, en dat heeft een negatief effect op de beoogde positieve exploitatie van dit kaarkhof.

Het in de vijftiger jaren van de vorige eeuw geplante eikje, dat op de stereofoto is te zien, stond ongeveer op de standplaats van het volstrekt overbodige betuttelpaaltje (zie afbeelding 3) van de veelal niet Deeverse Hoge En Lage Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever.

De zwart-wit ansichtkaart (afbeelding 2) van het gezicht op het huis met de naam Iemenhof is in juli 1955 uitgegeven. De redactie weet nog niet welke Deeverse neringdoende deze ansichtkaart heeft verkocht. De maker van de foto voor de ansichtkaart stond ergens op de Vlasstraat tussen de Kloosterstraat en de Brinkstraat. Zie ook het bericht Pentekening van de boerderij van Hendrik Mulder Jzn.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief –  woensdag 19 september 2018 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Posted in Ansigtkoate, Brinkstroate, Gemientelijk monument, Iemenhof, Topstuk | Leave a comment

Ut hunnebedde is mit veul vubeelding te resteriè’n

In 1925 schreef de weledelzeergeleerde hoogdoorgestudeerde hoogdoorgepromoveerde oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen in zijn boek ‘De Hunebedden in Nederland (2 delen tekst met Atlas)’ (gepubliceerd in 1925-1927) over ut hunnebedde in de Stienakkers an de Grönnegerweg bee Deever het volgende:
‘Het hunnebed verkeert in geheel vervallen staat, zoodat zelfs enkele hoofdbijzonderheden nauwelijks herkenbaar zijn; het geheel is dan ook zonder meer niet reconstrueerbaar’.
Dat was nogal eufemistisch en professoraal uitgedrukt. Met andere woorden ut hunnebedde was niet reconstrueerbaar, want je kunt pas iets reconstrueren als je met ‘meer’ weet hoe het is geconstrueerd. Als je weet wat het gebrek aan ‘meer’ voor het duizenden jaren geleden in elkaar gezakte hunnebedde heeft ingehouden, dat is jammer genoeg heden ten dage nog ter plekke te zien.
Bijgaande schitterende foto van de Dikke Stien’n in de Stienakkers op de kèèle Heezeresch uit 1918 is afkomstig uit het hiervoor genoemde boek.
Wat zou het fantastisch zijn geweest als de weledelzeergeleerde hoogdoorgestudeerde hoogdoorgepromoveerde oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen deze half onder het zand liggende Dikke Stien’n in 1953 gewoon met rust had gelaten. Niet ‘restaureren’, maar conserveren.

Posted in Albert Egges van Giffen, Grönnegerweg, Heezeresch, Hunnebedde D52, Oudheidkunde, Stienakkers, Topstuk | Leave a comment

Ut skildereeje ‘Vrau an de wasse’ van Hans Kuiper

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, Ie bint ’t wel …’ is bij de afbeeldingen 30 en 31 de volgende tekst over de in Deever geboren schilder en fotograaf  Hans Kuiper opgenomen. Zie de bijgaande afbeelding van de betreffende bladzijde uit het genoemde fotoboekje.

30 – Diever – Smederij Albert Kloeze – ± 1914
31 – Diever – Vrouw aan de was – ± 1914
Hans Kuiper maakte vanwege banden met zijn geboortedorp Diever ook enkele schilderijen van onderwerpen uit dit dorp en zijn omgeving. Daarbij gebruikte hij vaak een foto als voorbeeld. Ook de links afgebeelde familiefoto bleek daar geschikt voor te zijn. Voor het maken van deze foto stond zijn toestel opgesteld in de Peperstraat. Daar maakte hij deze unieke foto van de achterkant van de smederij en het huis van Albert Kloeze aan de Hoofdstraat, adres Diever 152.
Links op de foto staat Margje Johanna Eits, de vrouw van Hans Kuiper. Naast haar staat hun dochter Cornelia Johanna. De man is haar verloofde Jan Willem Deuling. De vrouw die in de deur van het achterhuis nieuwsgierig toekijkt is Lammige Santing, de vrouw van Albert Kloeze.
Met deze foto als voorbeeld liet Hans Kuiper zich omstreeks 1914 inspireren tot het afgebeelde schilderij met de naam Vrouw aan de was.
De voorovergebogen vrouw met het witte mutsje is Griet Kuiper. Zij was de oudste zuster van Hans Kuiper en was de tweede vrouw van Willem Huiskes, boer en caféhouder aan de Hoofdstraat, adres Diever 150 (oud Diever 123). Albert Kloeze en Willem Huiskes waren buren. Het café is niet zichtbaar, maar stond links achter de smederij.
Hans Kuiper nam gelukkig de vrijheid om de foto niet precies na te schilderen. Zo plaatste hij rechts op het schilderij de toren van de Hervormde Kerk, als duidelijke aanwijzing dat het hier ging om een Dieverder schilderij.
Het op board geschilderde werkje heeft een breedte van 41 cm en een hoogte van 31 cm. In de catalogus van Hermannus Deuling is Vrouw aan de was onder nummer 204 opgenomen. In die catalogus is onder nummer 518 het doek Gezicht op Diever te vinden. Dit olieverfschilderij is omstreeks 1912 gemaakt. Het schilderij Laantje in Diever is in de genoemde catalogus onder nummer 520 geregistreerd. Ook dit werk is omstreeks 1912 geschilderd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hans Kuiper is geboren op 8 juli 1855 in Deever en is overleden op 3 november 1935 in Blesdijke.
De in de Heufdstroate (adres Diever 129) in Deever geboren fotograaf en schilder Hans Kuiper maakte van een aantal onderwerpen uut de gemiente Deever ook een schilderij.
In de catalogus van zijn kleinzoon Hermannus Deuling is het hier afgebeelde schilderij ‘Vrouw aan de was’ onder nummer 204 te vinden.
De door Hans Kuiper gemaakte zwart-wit foto van de achterkant van het woonhuis bij de smederij van Albert Kloeze is afkomstig uit de verzameling van de heer Hermannus Deuling, kleinzoon van Hans Kuiper.
De redactie heeft de kleurenfoto van de achterkant van het woonhuis bij de voormalige smederij van Albert Kloeze staande in de Peperstroate op maandag 3 september 2018 gemaakt.

Abracadabra-287

Abracadabra-288

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Hans Kuiper, Heufdstroate, Kuunst, Peperstroate, Skildereeje | Leave a comment

Ik bin ien joar in kamp ‘de Eikenhorst’ ewest

De redactie van ut Deevers Archief ontvangt regelmatig reacties van mensen die in hun jeugd in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe hebben gezeten. De redactie wil de bezoekers van ut Deevers Archief bijgaand verhaal van de heer A. Kemp uit Alkmaar niet onthouden. Het verhaal is enigszins geredigeerd.

Als 12/13 jarig jochie kwam ik daar. Als ik het terugreken, dan wat dat waarschijnlijk in 1959.
Wie de commandant was in mijn tijd ben ik echter door de jaren heen vergeten. Maar dat er in het kamp een commandant en een adjudant waren, dat denk ik wel.
Ik ben van ‘de Eikenhorst’ overgeplaatst naar een kamp in het verderop gelegen Appelscha. Dat was het kamp voor bijzondere jeugdzorg ‘Aekinge’ en daarvan herinner ik mij een commandant de heer Frens en een adjudant de heer Zweers.
Dus mag ik aannemen dat ‘de Eikenhorst’ ook een commandant en een adjudant hadden.
Het leuke is dat ik nog contact heb met één van de jongens uit het kamp Aekinge. Op 31 augustus 2013 kwamen we met zes oudgedienden uit Aekinge voor het eerst na 52 jaar weer bij elkaar. Dit naar aanleiding van het 50-jarig huwelijk van een van de groepsleiders. Ik heb verder weinig herinneringen aan ‘de Eikenhorst’ en ik heb geen foto’s uit mijn tijd in het kamp. Ik heb wel een paar foto’s op het internet gevonden.
Mijn tijd in het kamp, ongeveer 1 jaar, ben ik redelijk goed door gekomen. Ik herinner mij wel dat ik één keer uit het kamp ben weggelopen. De reden daarvan weet ik niet meer.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Scheupers in de fumilie Oost uut Deever

Steeds meer registers van de burgerlijke stand zijn via webstees op het internet te raadplegen. Steeds meer noeste en volhardende stamboomonderzoekers tonen de resultaten van hun zoektocht naar gegevens over hun voorouders in webstees die via het internet toegankelijk zijn. Dit maakt het zoeken naar mannen die vroeger in de gemiente Deever en dan met name in het dorp Deever het beroep van scheper uitoefenden een stuk gemakkelijker.

Het ligt voor de hand dat mensen die wijlen Jantje Andreae-Oost, kleindochter van Barteld Oost, van ut Kastiel in Deever gekend en geinterviewd hebben (wat sprak ze toch zo mooi en zo zuiver het Deeverse dialect) eerst zoeken naar gegevens over de schepers in de familie Oost. De webstee www.genealogieonline.nl biedt uitkomst en bevat gegevens over de stamboom van de familie Oost.

Hilbert Hendriks Oost
Hij is geboren op 20 juli 1742 in Deever. Hij is overleden op 19 juni 1817 in Deever. Het is bij de redactie van ut Deevers Archief niet bekend of hij scheper is geweest.
Barteld Hilberts Oost
Hij is geboren op 31 maart 1780 in Deever. Hij is overleden op 23 augustus 1854 in Deever. Zijn beroep bij de geboorte van zijn zoon Jacob Bartelds Oost op 18 januari 1816 was scheper.
Jacob Bartelds Oost
Hij is geboren op 18 januari 1816 in Deever. Hij is overleden op 3 maart 1883 in Deever. Zijn beroep bij de geboorte van zijn zoon Barteld Oost op 30 mei 1850 was scheper en hij bleef scheper tot aan zijn dood op 67-jarige leeftijd.
Barteld Oost
Hij is geboren op 30 mei 1850 in Deever. Hij is overleden op 8 september 1933 in Deever. Zijn kleindochter wijlen Jantje-Andreae-Oost van ut Kastiel in Deever heeft als kind haar grootvader gekend als scheperr. Hij was de laatste scheper uut Deever. Wijlen Jantje-Andreae Oost herinnerde zich, dat zij haar opa bij terugkeer in de namiddag met de kudde schapen vaak psalmen hoorde zingen.

In de in januari 1975 uitgegeven publicatie De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld van Arend Mulder is op bladzijde 111 een foto van scheper Barteld Oost met zijn kudde schapen te zien. Zie de bijgevoegde afbeelding. Deze foto (een afdruk van een glasplaatnegatief) is op 16 juli 1902 gemaakt door burgemeester Hendrik Gerard van Os.

Posted in Alle Deeversen, Deever, ut Kastiel | Leave a comment

De gebraandskilderde Lodewiek en Johanna

In de Sint Andreaskerk op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, die in juli 1924 is ingewijd, bevinden zich in de achtergevel drie gebrandschilderde ramen. Zie afbeelding 5.
Onder in het linker raam is een medaillon met het portret van Lodewijk Guillaume Verwer aangebracht. Zie afbeelding 1.
Onder in het rechter raam is een medaillon met het portret van zijn vrouw Johanna Cornelia Ludovica van Wensen aangebracht. Zie afbeelding 2.
Het is voor de redactie meer dan duidelijk dat de maker van de gebrandschilderde ramen voor het brandschilderen van de twee genoemde medaillons zich in 1924 heeft laten inspireren door de portretfoto’s die fotograaf en kunstschilder Hans Kuiper vóór 1910 van het echtpaar heeft gemaakt. Zie de afbeeldingen 3 en 4.
De redactie verwijst voor meer gegevens naar het bericht Lodewiek en Johanna kiekt oe moar mooi an.
De redactie verwijst voor meer gegevens naar het bericht Op de knee’jn veur Lodewiek en Johanna.
De redactie verwijst voor meer gegevens over Hans Kuiper naar het bericht Aagterkleinseune skref over Hans Kuper.
En het kerkgebouw moet vooral niet worden verward met de parochie, want de Sint Andreasparochie bestond in 1984 al honderd jaar en in september 2024 al honderd en veertig jaar. Zie het bericht De Sint Andreasparochie bestiet honderd joar.

De redactie ontving op 1 oktober 2024 de volgende bijzonder gewaardeerde reactie van de heer pastoor Koos Tolboom.
Wat betreft de drie gebrandschilderde ramen boven het oude hoogaltaar met daarin de medaillons van de heer Lodewijk Guillaume Verwer en zijn vrouw Johanna Cornelia Ludovika Verwer-Van Wensen:
Wat ik er van weet, is dat de ramen een geschenk zijn van nabestaanden van dit echtpaar, beiden waren toen overigens al overleden, hij in 1910 en zij in 1917. Dit geschenk moest natuurlijk de belangrijke rol die de familie Verwer heeft gespeeld bij de totstandkoming van de rooms-katholieke parochie Wateren/Zorgvlied benadrukken.
Volgens mij was het een wens van de familie om de medaillons in de ramen op te nemen. Het komt niet vaak voor dat in gebrandschilderde ramen medaillons zijn te zien. Vaak zijn de gezichten van de schenkers verwerkt in de afbeeldingen. Hier zijn ze als een soort pasfoto opgenomen.
Deze manier heeft nog wel wat wenkbrauwen doen fronsen op het aartsdiocesaan bureau te Utrecht. Er is met de aartsbisschop gecorrespondeerd over de vraag of het zo wel mocht. Het antwoord: de manier van afbeelden van de heer en mevrouw Verwer is onwenselijk, maar kerkrechtelijk is er niets tegen in te brengen. De sfeer van deze correspondentie is wel dat het aartsbisdom deze manier van afbeelden graag had tegengehouden. Gelukkig is dat niet gelukt !
Overigens is de voormalige parochie Zorgvlied/Wateren met ingang van 1 januari 2016 gefuseerd met de voormalige parochies van Drachten, Gorredijk en Oosterwolde. De nieuwe fusieparochie heeft als patroonheilige de Heilige Clara van Assisi.

Afbeelding 1                                                                      Afbeelding 2

Afbeelding 3 – (Collectie Ton van der Meulen)                 Afbeelding 4 – (Collectie Ton van der Meulen)

Afbeelding 5 – (© Kerkfotografie)

Posted in Hans Kuiper, Kattelieke Kaarke, Lodewijk Guillaume Verwer, Zorgvliet | Leave a comment

Veul veurspoed, heil en seeg’n op ut neeje continent

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) verscheen op 17 januari 1912 een kort berichtje over de verhuizing van een gezin uut de gemiente Deever hen Noord-Amerika.

Voor enige jaren zijn enkele familiën van hier naar Noord-Amerika verhuisd. Bijna allen zonder uitzondering gaat het goed in de Nieuwe Wereld, althans de berichten luiden voortdurend gunstig. Deze week gaat opnieuw een gezin ons verlaten om zijn geluk aan gindsche zijde van den Oceaan te beproeven. Moge het hen daar geheel naar wensch gaan !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie begrijpt dat de plaatselijke correspondent van de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) niet de naam van het vertrekkende gezin kon of wilde noemen, wellicht uit respect voor de huiselijke aangelegenheden en omstandigheden van het gezin. Armoede was vaak de grootste drijfveer voor het vertrekken naar de Nieuwe Wereld.
Toch is het nu belangwekkend te weten welk gezin het is geweest. Met de beschikbare bronnen op het internet moet het mogelijk zijn dit te achterhalen. De redactie zal hiertoe een poging doen. Maar misschien weet een zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief dit zo maar te melden of misschien weet hij of zij de juiste bron te melden ?
Het is verbazingwekkend dat in het papieren tijdschrift van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, nog nooit aandacht is besteed aan Deeverse emigranten naar verre buitenlanden op verre continenten in de negentiende en twintigste eeuw.

Posted in Alle Deeversen, Emigrant | Leave a comment

Adres veur un skoele en un skoelmeister op Woater’n

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 13 januari 1882 het volgende bericht over een adres dat inwoners van Zorgvlied en Wateren bij de raad van de gemiente Deever indienden voor de stichting van een school voor openbaar lager onderwijs en de benoeming van een onderwijzer op Wateren.
De raad van de gemiente Deever vond het in al zijn domheid een eer afwijzend te beschikken over het goed onderbouwde en goed geformuleerde adres.
Gedeputeerde Staten van Drenthe besliste wel positief over de stichting van een school voor openbaar lager onderwijs op Woater’n.
In 1883 schonken de gebroeders Lodewijk en Julius Verwer de grond voor de school, waarna met de bouw van een school voor 48 leerlingen kon worden begonnen. In september 1884 werd de school geopend.
In 1984 werd het honderdjarige bestaan gevierd. In juli 1995 werd de school opgegeven.

Het volgende adres is ingediend: Aan den Gemeenteraad van de gemeente Diever.

Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden Jan de Vries, Albert Benthem, Joppe Kalsbeek, Sjoerd W. Koopmans, Lucas Rint, Wolter Benthem, Bernardus Brinkmann, Johannes Schurer, Frans Schaafsma. Berend Lippes en Gerrit Westrink, allen van boerenbedrijf en woonachtig te Zorgvliet en Wateren, gemeente Diever:

dat, behalve meerdere kinderen, de eerstgenoemde vader is van een kind, de tweede van een, de derde van twee, de vierde van drie, de vijfde grootvader van een bij hem inwonend kleinkind, de zesde van een kind, de zevende van twee, de achtste van vijf, de negende van twee, de tiende van een, de elfde van drie kinderen, derhalve gezamenlijk van twee en twintig kinderen, die in de termen vallen om van het lager onderwijs gebruik te maken;

dat behalve de bovengenoemde requestranten nog vele ouders te Zorgvliet en Wateren met een veel grooter aantal jeugdige kinderen woonachtig zijn, zoodoende dat reeds alleen met het oog op den bestaanden toestand, en zelfs zonder rekenschap te houden met het feit dat in hunne buurt jaarlijks meerdere woningen worden bijgebouwd, het getal kinderen, die van het lager onderwijs kunnen genieten, aldaar zonder eenigen twijfel jaarlijks aanmerkelijk grooter zal worden;

dat het echter voor de kinderen, te Zorgvliet en Wateren woonachtig, zooals aan uw college bekend is, door den verren afstand onmogelijk is eene der scholen van de gemeente Diever te bezoeken;

dat, terwijl de verre afstand het schoolbezoek te Diever voor hunne kinderen reeds feitelijk onmogelijk maakt, de slechte toestand van den weg dit in den winter voor kinderen levensgevaarlijk zoude maken;

dat requestranten echter toch zoo gaarne hunne kinderen van het lager onderwijs zouden zien gebruik maken; dat, wanneer niet spoedig in den bestaanden toestand van onmogelijkheid wordt voorzien, een deel der kinderen den leeftijd zal bereiken, dat zij niet meer zouden vallen in de termen om van het lager onderwijs gebruik te kunnen maken en derhalve hun verder leven zouden moeten doorbrengen zonder eenig onderwijs te hebben genoten, als zijnde de gelegenheid om daarvan gebruik te kunnen maken hun onthouden;

dat zij overtuigd zijn, dat, evenmin als zij hunne kinderen zonder eenig onderwijs zouden willen zien opgroeijen, het bestuur der gemeente Diever zoude wenschen, dat een aanmerkelijk deel der inwoners hunner gemeente van het lager onderwijs zouden verstoken blijven;

redenen waarom ondergeteekenden zich wenden tot uw college met het eerbiedig doch dringend verzoek, dat te Wateren eene school worde gesticht voor het openbaar lager onderwijs en een onderwijzer worde benoemd. q. f.

Wateren, 26 november 1881.

Het gemeentebestuur heeft hierop geantwoord:
Wij hebben de eer u mede te deelen dat de raad dezer gemeente in zijne vergadering van 30 December jl. afwijzend heeft beschikt op het door u ingezonden adres tot stichting van een school voor het openbaar lager onderwijs en tot benoeming van een onderwijzer. Ofschoon de stichting van een school te Wateren wenschelijk achtende, heeft de Raad, met het oog op de enorme groote offers, die reeds van de ingezetenen worden gevorderd, gemeend vooralsnog daartoe geen besluit te mogen nemen.
Teneinde echter eenigzins aan het door u geopperde bezwaar tegemoet te komen, heeft de Raad ons opgedragen, om, indien u dit wenschelijk acht, met het Gemeentebestuur van Ooststellingwerf in onderhandeling te treden over het toelaten der kinderen van Wateren op de openbare lagere’ school te Elsloo.
Aangenaam zal het ons zijn van u te vernemen of u zulk eene regeling gewenscht acht.
Burgemeester en wethouders der gemeente Diever.

Thans is de tusschenkomst van Ged. Staten van Drenthe ingeroepen, ten einde te Wateren eene school te bekomen, hoofdzakelijk op de volgende gronden:
Er zijn thans twee en twintig kinderen te Wateren (het gedeelte van Wateren, dat onder Vledder ligt, er niet eens bij gerekend) die ter schole dienden te gaan; – zij gaan niet ter school eenvoudig omdat er geene gelegenheid bestaat. Eene poging bij Ooststellingwerf te doen, om de kinderen te Elsloo op school te krijgen, geeft niets
1. daar de meeste kinderen te Wateren op meer dan een uur van daar wonen, velen nog veel verder, zoodat van schoolbezoek, althans van geregeld schoolbezoek aldaar wel geen sprake kan zijn;
2. omdat het bestuur van Ooststellingwerf bij eene vroegere gelegenheid slechts met groote moeite er toe is overgegaan om twee kinderen van Wateren ter school te Elsloo toe te laten, zoodat het ondenkbaar is, dat het er thans twee en twintig zal toelaten, met het vooruitzigt daarbij, dat dit getal aanmerkelijk zal aangroeijen.
Hierbij komt een tweede reden, die voor de gemeente van groot belang is, namelijk deze, dat verdere exploitatie te Wateren onmogelijk wordt gemaakt, wanneer de kinderen van de mogelijkheid verstoken blijven om ter schole te gaan. Er zijn in de laatste drie jaren een tiental woningen, waaronder flinke boerenhuizen, bijgebouwd en het ligt in het exploitatieplan daarmede voort te gaan.
Men is er in geslaagd bewoners uit den vreemde als huurders te krijgen, allen met minder of meerder kapitaal. De menschen zijn er nu eenmaal, doch nu komt de dringende behoefte: “de kinderen moeten naar school, maar er is geen school.” Als men bedenkt, dat te Wateren tusschen de twintig en dertig huishoudingen met kinderen zijn, ligt het voor de hand, dat dit bezwaar zoo groot is, dat het dreigt het reeds gedane te niet te doen en wat verder gedaan zal worden onmogelijk te maken, wanneer de gemeenteraad blijft weigeren in de behoefte aan eene school te voorzien.
Wat in de tweede plaats het finantieel bezwaar betreft, is het niet mogelijk, dit argument van de zijde van den gemeenteraad als billijk te beamen. De 30 pct. rijksvergoeding in aanmerking genomen, zal de rente van de voor de school te besteden som en het salaris van den onderwijzer de f 700 niet zooveel te boven gaan. De gemeente nu ontvangt van de eigenaren van Wateren alleen (hoofdelijken omslag, opcenten der grondbelasting, opcenten van het personeel en afstand van 4/5 van dit laatste door het rijk aan de gemeente in aanmerking genomen) die f 700 zoo niet geheel, dan toch zoo goed als geheel als belasting, zoodat de gemeente jaarlijks van geheel Wateren veel meer trekt dan school en schoolmeester aan haar zouden behoeven te kosten. Tot dusverre herinneren alleen de burgerlijke stand en de comparitie van iemand, die van tijd tot tijd aanmaningen om de verschuldigde belastingen te betalen komt brengen, de bewoners, dat Wateren behoort tot de gemeente Diever. Mogen al van de gemeente Diever groote offers gewaagd worden, zeker is het dat de ingezetenen van Wateren daarvan een aanzienlijk deel dragen en even zeker ook, dat van de uitgaven, welke deze groote offers noodzakelijk hebben gemaakt, niets, hoe gering ook, besteed is in het speciaal belang van Wateren, te meer echter in dat van het zuidelijk deel der gemeente. De noordelijke helft der gemeente Diever heeft van gemeentewege nooit iets genoten, de zuidelijke helft daarentegen alles, getuige den straatweg, verscheidene scholen enz. Deze wetenschap had het gemeentebestuur behooren te nopen het finantieel bezwaar niet te doen gelden, te minder daar dat bezwaar toch waarlijk niet onoverkomelijk is.
Nog wordt de aandacht gevestigd op de wenschelijkheid in het openbaar belang, dat ten opzigte van Wateren de eischen der billijkheid niet uit het oog worden verloren. Sints twintig jaren zijn groote geldsommen besteed voor de exploitatie aldaar – honderden hectaren heidegrond zijn in cultuur gebragt – tal van arbeiders vinden hier ’s winters werk (de eigenaren van Wateren hebben er op dit oogenblik meer den tachtig aan den arbeid) – groote hoeveelheden hooi worden hier jaarlijks van elders aangevoerd – flinke huizen worden gebouwd – lieden met kapitaal worden van elders hierheen getrokken. Zoo ergens een beroep op billijkheid met regt kan worden gedaan dan is het hier, ook met het oog op het openbaar belang.


Posted in Onderwies, Woaterse skoele | Leave a comment

De Fraanse parechutist’n skeut’n veer plisies dood

De Franse parachutist René Gaston Giguelay nam van 4 april 1945 tot 20 april 1945 deel aan S.A.S.-operatie Amherst (regiment 3, compagnie 2, stick 8) in Drente. Hij heeft zijn herinneringen vastgelegd in het boek Van Oran tot aan de Ardennen, via Bretagne, het Midden-Oosten, Schotland, de Doubs en Nederland met als ondertitel ‘Het relaas van een S.A.S.-parachutist van het vrije Frankrijk (1941-1945)’. Lees vooral het bericht Saut en hollande: Mission Amherst.

Uit dat bericht is het volgende overgenomen.
Die middag van de volgende dag, 10 april (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest), vormden Thomé en Anspach twee groepen van vijf S.A.S.’ers en vertrokken naar de verkeersweg van Meppel naar Assen, ten einde daar twee hinderlagen op te kunnen stellen. De eerste slachtoffers van de groep van Thomé zijn de bestuurder van een motor met zijspan en zijn medepassagier. Klein raakte op een afstand van honderd meter van de verkeersweg met één karabijnschot het hoofd van de bestuurder. De motor slingerde en viel in een sloot. Door de val kwam de medepassagier om het leven.
In het zijspan ontdekten wij documenten van de Gestapo, die we hebben geborgen om ze naar het opperbevel te sturen.
De groep van Anspach verraste drie burgers te voet, gevolgd door een grote zwarte auto met een vaantje, die stapvoets reed. De burgers werden uitgenodigd hun armen omhoog doen. Zij zagen ons uniform aan voor het uniform van Duitse parachutisten en riepen daarom “Reichs Polizei, Reichs Polizei”. Deze leden van de Gestapo werden direct neergeschoten.
De zwarte auto reed in op de S.A.S.’ers, die vervolgens de chauffeur en de twee passagiers neerschoten en het voertuig vernietigden met een ‘gamon bom’. Slechts één soldaat werd gespaard door Dubosc, die hem meenam naar de basis en hem drie op de vijand buit gemaakte zakken liet dragen.

In het bericht de Fraanse aksies op 9 april 1945 an de Gowe zijn gegevens uit dossier 200-6 uit het archief van de vroegere gemiente Deever verwerkt. Deze gegevens, die van kort na de Tweede Wereldoorlog dateren, demonstreren hoe de tijd de herinneringen van René Gaston Giguelay heeft vervormd.

Uit dat bericht is het volgende overgenomen.
Franse parachutisten hielden de wacht aan de rijksweg Meppel-Assen, nabij de woning van Albert Oostra [1], [2] te Geeuwenbrug, gemeente Diever. Er passeerden voor zover bekend op 9 april 1945 Duitsers en Nederlanders, die door de parachutisten werden staande gehouden. Twee Duitsers gaven zich onmiddellijk over en werden door de Fransen ingerekend. Vier der Nederlanders, te weten: Sijtse van der Bij, oud 25 jaren, rechercheur van politie, wonende te Amsterdam [3]; Cornelis Charles Dierikx, oud 34 jaren, rechercheur van politie, wonende te Amsterdam [4]; Pieter Luchtenberg, oud 37 jaren, rechercheur van politie, wonende te Groningen [5]; Geert Steenbergen, oud 28 jaren, bedrijfsleider ijzerhandel, wonende te Groningen, deze laatste ook een politiefunctie bekledende [6]; trachten aan de haal te gaan. De eerst drie genoemden werden op staande voet neergeschoten en aan de kant van de weg gelegd. Genoemde Steenbergen sprong in de Drentsche Hoofdvaart, doch werd door de parachutisten daarbij dodelijk getroffen door een schot.

De acte van overlijden van Sijtse van der Bij (afbeelding 1), Cornelis Charles Dierikx (afbeelding 2), Pieter Luchtenberg (afbeelding 3) en Geert Steenbergen (afbeelding 4) zijn een aanvulling op het bericht Saut en hollande: Mission Amherst en op het bericht Fraanse aksies op 9 april 1945 an de Gowe.

Wat wel opvalt is dat in de acte van overlijden van Geert Steenbergen niet de datum van 9 april 1945, maar 14 april 1945 staat.
De verklaring ligt in de term ‘overleden bevonden’ in de acte. Deze term wordt gebruikt in situaties waarin een persoon dood wordt aangetroffen, geen natuurlijke dood is gestorven en het moment van overlijden niet kon worden vastgesteld.
Dus Geert Steenbergen zal niet direct op 9 april 1945, maar op 14 april 1945 uit de vaart zijn gehaald.

Afbeelding 1 – Acte van overlijden van Sijtse van der Bij

Afbeelding 2 – Acte van overlijden van Cornelis Charles Dierikx.

Afbeelding 3 – Acte van overlijden van Pieter Luchtenberg

Afbeelding 4 – Acte van overlijden van Geert Steenbergen

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

In Deever hept wè seu’m of acht meuln’s estoane

De redactie van ut Deevers Archief ontving van Meint Noordhoek bijgaand bericht over de geschiedenis van de molens in het dorp Deever. Meint Noordhoek is molenaar van korenmolen De Vlijt in Oll’ndeever.

De verdwenen molens van Diever

Inleiding
In het dorp Diever staat momenteel maar één molen net even buiten het dorp. Toch is in dit dorp sprake van een rijke molenhistorie. In totaal hebben in Deever wel 7 à 8 molens gestaan. Zo staan op een getekend kaartje uit 1753 (afbeelding 1) van het dorp drie molens weergegeven. Het zijn een koornmoole, een vulmoole – beide zijn stellingmolens – en de ouden Dieverder koornmoole als beltmolen.
Van de laatste molen, duidelijk herkenbaar als beltmolen, zou je – gezien de naam – kunnen denken dat dit een voorganger moet zijn geweest van de huidige molen De Vlijt. Maar dit is niet het geval, omdat het wegenpatroon in het dorp niet overeenkomt met de standplaats van de huidige molen.

Afbeelding 1

Molen De Vlijt in Oll’ndeever (molen 1.1)
Molenbouwer Wiertsema uit Scheemda heeft de voorganger (molen 1.1) van de huidige molen De Vlijt gebouwd in het jaar 1879 in opdracht van Frederikus Westerling. Gelijktijdig is ook de molenaarswoning gebouwd, die in 1981 is afgebroken.
De molen was een zogenaamde grondzeiler. Dat is een molen die vanaf de grond wordt bediend. Deze molen is volgens het navolgende krantenbericht op maandag 4 april 1881 afgebrand. Van deze molen is helaas geen afbeelding bekend.
De voorganger van molen 1.1 was molen 1.0. Eigenaar Geert Aalders de Jonge verkocht deze molen publiekelijk op 13 november 1811, Aan wie is niet bekend. Van deze molen is helaas geen afbeelding bekend.

Afbeelding 2

Molen De Vlijt in Oll’ndeever (molen 1.2)
Op de Meulakkers -aan de rand van Oll’ndeever- staat en werkt sinds 1882 de achtkante stellingmolen De Vlijt. Deze molen stond oorspronkelijk in Friesland en is in 1882 verplaatst naar Oll’ndeever en herbouwd door molenbouwer Ritzen uit Deever. Bij de herbouw is veel houtwerk van een verbrande molen gebruikt. Dit is te zien aan een aantal balken met brandsporen, voornamelijk in de balklagen van de stenen romp. Ook zijn oude roeden gebruikt als zolderbalken en is een windpeluw als draagbalk voor de centrale spil gebruikt. Aan deze onderdelen is te zien dat de molen een groter gevlucht (diameter van het wiekenkruis) moet hebben gehad, dan de huidige molen.
De molen uit Friesland was van een veel oudere datum, want op een van de achtkantstijlen staat het jaartal 1823. De molen kreeg in 1929 een gietijzeren as uit 1852, afkomstig van de molen in Uffelte. Vóór 1929 had de molen een houten bovenas. Het wiekenkruis was Oud-Hollands opgehekt met wind- en steekborden.
Ook lagen in 1979 op het molenerf nog oude 17der molenstenen in de bestrating, die hadden een te grote diameter voor gebruik in de huidige molen.

Beltmolen aan het Moleneinde (molen 2)
Aan de weg naar Dieverbrug, nu Moleneinde, stond volgens een pentekening uit 1732 (afbeelding 3) al een molen die duidelijk herkenbaar is als een achtkante molen. Of de getekende molen (2e van links) dezelfde molen is of een voorganger van de in 1915 afgebroken molen is niet bekend. Wel is duidelijk te zien dat het een achtkante molen is. Deze molen is volgens bronnen afkomstig uit Enschede
De molen is lange tijd in bezit geweest van Jan Kok. Daarna was de molen eigendom van Egbert (Eppe) Bennen, die de molen in 1882 verkocht aan Jan Rabbinge. In maart 1915 verkocht Jan Rabbinge de beltmolen – een achtkante bovenkruier – aan het Katteneinde in Deever. Hij verkocht de molen aan molenaar Roelof Coster uit Staphorst. Die liet de molen afbreken en liet deze in de onmiddellijke nabijheid van zijn standerdmolen aan de Muldersweg op Staphorst opbouwen als korenmolen – een grondzeiler. De komst van dit maalwerktuig leidde tot de sloop van de oude standerdmolen. Voor het zagen van hout liet molenaar Roelof Coster in 1918 een horizontale raamzaag in de molen plaatsen. In 1929 werden de wieken van de molen verwijderd. In april 1933 brandde de molen volledig af.

Afbeelding 3

Afbeelding 4 – Beltmolen van Jan Rabbinge aan het Katteneinde in 1906

Twee volmolens op het Kasteel (molen 3 en molen 4)
Volgens het nieuwe inzicht stond deze volmolen (molen 4) niet vooraan op het Kasteel, maar verder uit het dorp, ongeveer ter hoogte van de huidige kampeerboerderij. Voor een volmolen was de noord-oost-zijde van een dorp gunstig vanwege de stank van dergelijke molens. Op dezelfde pentekening uit 1732 (afbeelding 3) is op deze plek duidelijk links een standerdmolen te zien.
Op het getekende kaartje uit 1753 (afbeelding 1) is de volmolen echter als stellingmolen weergegeven.
Dit betekent dat de volmolen (molen 4) een standerdmolen (molen 3) als voorganger heeft gehad. Deze gedaante verwisseling moet hebben plaats gevonden tussen 1732 en 1753.
Volgens oude gegevens wordt deze molen (molen 3) voor het eerste vermeld in 1643 met als eerste molenaar Jacue Coens. Ene Jacob Mulder was de laatste molenaar, toen de molen (molen 4) rond 1804 is verdwenen.
Van deze molens zijn verder geen afbeeldingen bekend.

Korenmolen(s) aan de Bosweg (molen 5 )
Van deze molen is volgens het kadaster de exacte standplaats bekend en wel sectie B nummer 669. De betreffende locatie bevindt zich tussen de begraafplaats en het nieuwe gebouw en heeft nog steeds dit sectie nummer.
Al in 1612 is op die plek sprake van een korenmolen en de eerste molenaar is ene Jan Mulder.
Deze molen moet een standerdmolen geweest zijn, omdat in Drente vóór 1700 geen achtkante molens voorkwamen. Stephanus Jacobus van Royen is vanaf 1803 de laatste molenaar/eigenaar. Hij bezit in 1832 nog wel de molenaarswoning, maar niet meer de molen. In 1884 is op deze plek sprake van een molenbrand. Of de verbrandde molen ooit is vervangen door een andere is niet bekend. Deze molen staat als stellingmolen afgebeeld op het getekende kaartje uit 1753 (afbeelding 1).

Korenmolen(s) aan de Molenes (molen 6 en molen 7 )
Vanaf 1616 is aan de Molenes in Deever sprake van een molen.
Deze molen is als derde molen heel wazig te zien naast de kerk op de pentekening van 1732 (afbeelding 3)
Deze molen staat duidelijk herkenbaar als standerdmolen afgebeeld op een andere pentekening uit 1732 (afbeelding 5).
en op een aquarel uit 1643 (afbeelding 6).
De Molenes wordt vanaf 1832 Binnenes genoemd en was een es die achter het Schultehuis lag. De straatnaam Binnenes herinnerd nog aan deze es. Van oorsprong was deze molen – net zoals het halve dorp – in het bezit van de familie Ketel.
Na vele eigenaren te hebben gehad werd de molen in 1796 verkocht voor 3348 gulden aan Hendrik Knieke. Een opvolger, een achtkante molen, werd in 1832 afgebroken. Een van de beide molens is waarschijnlijk verplaatst naar Veenhuizen, gezien het jaartal moet dit de standerdmolen geweest zijn.

 Afbeelding 5 – Abraham de Haan heeft deze pentekening gemaakt op 3 juli 1732.

Afbeelding 6 – Pieter Serwouters heeft deze pentekening in september 1643 gemaakt.

Posted in Meule, Meule van Oll’ndeever | Leave a comment

In ut café-losement an de Deeverbrogge

Dominee Cornelis van Schaick (geboren 25 oktober 1808 in Amsterdam, overleden op 28 januari 1874 in Amsterdam) was vanaf 1838 tot in 1851 gemeentepredikant in Dwingelo. Zijn boek ‘Tafereelen uit het Drentsch Dorpsleeven, volume 1″ verscheen in augustus 1848 bij uitgever A.C. Kruseman in Haarlem. In hoofdstuk 6 van dat boek staat een beschrijving van het café-logement an de Deeverbrogge. De redactie van ut Deevers Archief heeft nog niet gevonden wie in 1848 de eigenaar was van dit café-logement en de andere twee herbergen an de Deevebrogge. 

In het voorberigt schrijft dominee Cornelis van Schaick het volgende:
Van dat ik hier kwam en een en ander leerde kennen, tot op dit uur toe trok ’t Drentsch boerenleven mijne attentie. Er ligt iets… ja ‘k weet niet hoe ik het noemen moet, zo iets dichterlijks in. Er is veel nog, dat doet denken aan den aartsvaderlijken tijd. ‘k Nam daarom al dadelijk het voornemen op om mij er meer bekend meê te maken, en al die zeden en al die gebruiken, in één woord, dat hele Drenthe, zo als ’t bij mij en in de buurt is, te bestuderen. Opsporen en aanteekenen, dat spreekt vanzelve, was nodig, want wie kan alles onthouden ?… en sedert teekende ik alles aan wat mijn te voren kwam. Van ’t een en ander dat ik zoo opdeed, deel ik hier in den vorm eener vertelling wat meê. (’t Ligt in de rede, al mijn helden en heldinnen zijn boeren en boerinnen.) En dat deed ik daarom, omdat, sedert ik begon op te zamelen en aan te tekenen, de tijdgeest al vrij wat revolutie in een ander aangebragt heeft, en de oude eenvoud druipstaartend plaats maakt voor prachtliefde en pronkziekte en zo voort.

Aan Dieverbrug
Als ge den straatweg van Meppel naar Assen, of omgekeerd, passeert, of met de oudmodische “snik” (trekschuit) de Smildeger vaart met al haar schutten en bruggen bereist, komt ge zoo wat halverwege beide steden aan een brug, de Dieverbrug genoemd, die de gemeenschap tusschen Diever en Dwingelo levendig moet houden.

Aan de eene zijde, die van ’t laatstgenoemde dorp, vindt ge één, aan den anderen kant twee huizen. Allen hebben dit met elkander gemeen, dat zij herbergen zijn, ofschoon de eene slechts den meer deftigen naam van logement draagt. ’t Is een flink huis met onderscheidene vertrekken, die allen een ruim, sommigen een allerliefst uitzigt hebben. Dat het iets meer is dan dat van buurman daarnaast, en van buurman daarover aan de andere zijde van de vaart, loopt terstond in ’t oog en wordt duidelijker nog, als ge daar boven in den gevel dat groote koninklijke wapen ziet, dat herinnert dat hier de koninklijke paardenposterij voor deze reisroute is, of wilt ge een eenvoudiger woord ? Dat de postkar hier van versche paarden voorzien wordt; ofschoon ’t distributiekantoor daarnaast is, ten huize van den brug- en sluiswachter. Kijk maar naar ’t kleine bordje aan zijn ijzeren beugel, daar boven ’t eene vensterraam. De vergulde posthoorn is er aan weêrskanten wel wat afgeregend, maar dat doet er niet toe, de brieven komen teregt, en dat is genoeg. Wij weten allen wel waar men ze kwijt kan raken, en die ’t niet weet mag ’t vrij vragen.

Maar ter zake. Zijt gij wel eens in dat logement geweest ? Jammer, dat die kamer aan den straatweg niet wat breeder is. Maar ’t zij zoo ! Men kan alles niet krijgen zoo als men wel wil. Dat gebrek wordt ruim vergoed door zindelijkheid en netheid, een paar deugden, die men van ganscher harte bij onze landbewoners meer algemeen zou zien. Hoe glanzend wit zijn die muren ! ’t Is of die schilderijen van Genoveva in hare platte mahonijhouten lijsten, en die schuin voorover hangende spiegel in dito lijst, steunende op een paar vergulde knopjes, er te meer door vooruit komen. Behalve eenige Brusselsche stoelen, drie kleine gladgewreven tafeltjes bij de ramen en een grootere schuiftafel met mahonijhouten rand in ’t midden van ’t vertrek, waarop een luidklinkende koperen tafelschel de wacht houdt, vindt ge hier niets buitengewoons. Maar wacht eens, ziet ge daar achter de deur dat hoekbuffet, en daar ter zijde boven de kamerdeur dat vrouwenportret ? Inderdaad, juist op zijn plaats, ’t Is of de oude ziel met haar strakke blikken alles van ter zijde gadeslaat, en acht geeft of alle dingen wel met orde geschieden.

Wat ik liever zoo’n ouderwetsche vrouw daar boven de deur zie hangen, dan zoo’n afschuwelijk portret van een aartsdronkaard met een blaauwe slaapmuts op ’t hoofd, grijnzend lagchende tegen een glas vol jenever, dat hij aan de lippen wil brengen, ’t Is een ongelukkige keuze, zoo als wij haar elders in een naburige stad aantroffen. Een schouwspel, dat mij altijd hinderde, ’t Was mij altijd als ik er naar keek, of de jeneverlucht, die van den ongelukkige uitging, mij tegemoet kwam. Lieve God verlos ons van den duivel der dronkenschap, dien Beëlzebub en overste der duivelen !

Nu is die kamer leeg, de diligences zijn voorbij en de “snikken” (schuiten) varen niet, anders zoudt ge omstreeks dien tijd die tafel daar vlak over de deur in ’t midden met een zindelijk servet gedekt zien, en er ’t een en ander op vinden, wat den reizenden man wellekom is, terwijl aan ’t benedeneinde tusschen ’t servet en den pijpenbak met pijpen, grootkoppen en kleine, een paar kalkoentjes en een paar halve fleschjes met rooden wijn en kelken staan. Ge hebt niets meer te doen, dan er de zilveren kurk af te nemen en in te schenken. Opdat ge niet lang zoudt te wachten hebben is alles ingerigt, om zoo maar dadelijk toe te tasten en aan den slag te gaan. – Hier moeten we echter nu niet wezen.

Omdat de “blienden” (luiken) niet gesloten waren en de maan zoo helder door ’t venster scheen, konden we door de openstaande deur in ’t voorbijgaan eens een kijkje nemen. Wij willen den gang door naar de algemeene gelagkamer gaan, waar ’t gedruisch en gejoel u van verre reeds tegemoet komt. Verbeeldt u een groote vierkante keuken, ter regterzijde van de deur een kabinet, links een mooije Friesche hangklok, helder als een brand en glimmende als een spiegel, daaronder een paar reis- en prijskaarten of tarieven voor diligencevracht, een paar gelakte blaadjes, aan zijden lintjes opgehangen, en ’t portret van een man des Heeren, die zijne dagen, die vele waren, met heel zijn hart aan God en menschen heeft toegewijd. Vrede zij zijn assche en eere zijn nagedachtenis ! Voorts een spiegel en een klein buffet. Hier staat de tafel tevens, waar ’t huisgezin zich anders rondom verzamelt, en de achtingswaardige huismoeder hare plaats heeft. Zij hebbe er die nog lang !

Hoe vriendelijk schijnt de maan door de kleine openingen ter zijde van ’t gordijn over die tafel henen, alsof zij wil zeggen: ’t oog des Heeren is op u gevestigd. ’t Vuur in dat blank geschuurde haardje op de even zindelijke plaat, nevens ’t raam, verspreidt een koesterende, op dit oogenblik om den tabaksrook wat al te groote, warmte door ’t vertrek. Aan de andere zijde van ’t vuur, onder ’t raam naast die kleine deur, ziet ge weêr een kleine beschilderde tafel. Voor een paar uren was zij zindelijk en wel; nu drijft er jenever en brandewijn, om strijd en door elkander vermengd, af.

De knecht bij ’t buffet, of eigenlijk die kast in den muur met glazen en flesschen voorzien, heeft handen vol werks en roept de hulp van zijn kameraad in. De bedsteê naast die drankkast is gesloten; en wie weet wanneer zij van avond open komt.
Aan de andere zijde van den muur ziet ge nog een deur, den ingang naar de bewaar- en bergplaats van eigen proviand en consumptie van anderen, en boven dezelve eenige tonnetjes en tabaksvaatjes op een plank. Naast die deur een geschilderd tafeltje, bedekt met glazen en glaasjes. De groote “spiende” (kast) met dubbele deuren, de bewaarplaats van breekbare waar en wat op de koffij- en theetafel hoort, is gelukkig ! goed gesloten…

Nu volgt nog een tafeltje gelijk wij er meer beschreven, dat wij haast het huisaltaar zouden noemen. Hoe stil en rustig ligt daar die groote Statenbijbel met gladgeschuurde koperen hoeken en sloten, dat nieuwe testament van ’t Britsch bijbelgenootschap en een paar andere stichtelijke werkjes ! Hoe geheel in strijd met het luiddruftig gewoel en geschreeuw, dat gelach en gepraat der aanwezige “scheuvelloopers” (schaatsenrijders) ! Dat trapje daar bezijden gaan wij voorbij; ’t leidt naar de slaapkamer van ’t hoofd dss gezins. Eén artikel nog, ’t is die groote menigte spek en worst en gerookt vleesch daar, voor den schoorsteen aan den zolder. En nu meen ik dat mijn schets voltooid is. Alle stoelen zijn bezet. Bij den haard is geen plaats, en overal, behalve op dat kleine tafeltje met zijn bijbel, vindt ge glaasjes met of zonder drank, heele en gebroken pijpen en glazen met flesschen wijn en een enkele wijnflesch. De eigenlijke huisgenooten treft ge hier op dit oogenblik niet aan. Een paar vertrouwde knechts en meiden nemen voor dezen avond de zaken waar.

Posted in An de Deeverbrogge, Café-Logement | Leave a comment

Sjakie uut Spier in de Deeverse bos an de Heezeresch

Het met veel historisch waardevolle foto’s geïllustreerde artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ stond op bladzijden 10 en 11 van het tijdschrift Panorama, nr. 28 uit het jaar 1953. Dit artikel verscheen toen in 1953 de toneelvereniging Diever in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever het grappig bedoelde toneelstuk All’s well that ends well van de tamelijk onbekende Engelse toneelschrijver met de naam William Shakespeare over het voetlicht bracht.

Afbeelding 1

Shakespeare in de Drentse bossen
De toneelvereniging Diever gaf een succesvolle voorstelling van “Eind goed, al goed”.

Wij moeten u gelijk geven. Als men van William Shakespeare spreekt, denkt men niet automatisch aan dat kleine plaatsje in de Drentse bossen. Als we u verder vertellen, dat dit dorp van een goede vijftienhonderd inwoners dit jaar al aan zijn zevende Shakespeare-uitvoering toe is, zult u waarschijnlijk wel een wenkbrauw optrekken. Maar als we dan tot slot onthullen, dat de regisseur zijn koningen, graven, edellieden en prinsessen recruteert uit de rijen der doodgewone Dieveranen, dan knippert u zo langzaam aan wel met uw ogen.

Afbeelding 2
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:

De gravin van Rousillon in haar dagelijkse omgeving. Als vrouw van een veearts en als moeder van twee kinderen heb je, dachten wij, toch een behoorlijk bezette dag. Mevrouw Van der Eijk-Gouda kon voor Shakespeare toch altijd nog wel een paar uurtjes vinden.

Toch vertellen wij u de zuivere waarheid. Het is eigenlijk begonnen met de komst van dokter Broekema. Toen deze toneel minnende heelmeester zich na de oorlog in Diever vestigde viel het hem op, dat er in de plaatselijke verenigingen lieden waren, die, onder deskundige leiding, heus wel iets op het toneel zouden kunnen bereiken.

Kort en goed: na een succesvolle uitvoering van ‘De verdwenen ring’ werd een toneelvereniging opgericht, waarvoor zich onmiddellijk vijftig inwoners aanmeldden.

“Maar waarom nu uitgerekend Shakespeare ?!”, riepen wij ietwat onthutst uit. Wij herinnerden ons de beroemde Engelse schrijver nog maar al te goed uit onze collegejaren. “Is dat voor een kleine gemeenschap als Diever niet een ietwat gewaagde greep ?”.

Afbeelding 3
Bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ staat de tekst:

Aan een opgebroken stuk weg in het bos ‘lag’  R. Zoer. Toen hij tegen ons begon te spreken, hadden wij, eerlijk gezegd, wel even moeite met zijn onvervalst Drents. Toch presteert deze jongeman het in ‘Eind goed, al goed’ de narrenrol voor het voetlicht te brengen. “Maar ik heb er wel hard op moeten leren”, vertrouwde hij ons toe.

Dokter Broekema, jongensachtig enthousiast, lachte breed. “Op het eerste gezicht lijkt uw bezwaar wel steekhoudend.”, zei hij. “Maar u ziet dan toch een paar belangrijke punten over het hoofd. Om te beginnen staat het al bij voorbaat vast, dat Shakespeare voor het grote publiek heeft geschreven. En ook toentertijd zal zijn publiek wel niet uitsluitend uit intellectuelen bestaan hebben. Vervolgens is het grote aantal personen voor mijn doel juist prettig. Als ik van mijn vijftig leden ieder jaar maar acht of tien personen kan laten optreden, zal de animo gauw verslappen. Nu heb ik allicht een kans, ze als edelman, schildknaap of soldaat te gebruiken. Dat houdt de belangstelling levendig. Daarbij komt nog, dat iedereen van Shakespeare op zijn eigen manier kan genieten. Er zullen er zijn, die de schoonheid van de tekst waarderen. Dat zijn er in Diever natuurlijk niet veel. Maar de anderen komen altijd nog aan hun trekken als zij kunnen kijken naar het spel zelf, de show, de costuums, de lichteffecten en de bijzonder romantische omgeving van ons openluchttheater.”

Afbeelding 4
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:

Als Mariana en als hofdame vervult met juffrouw Thalé Botje, onderwijzeres in Wittelte, in het stuk van dit jaar maar liefst een dubbelrol. Misschien wilde ze daarmee het hoofd van de school, die maar één rol vervult, de loef afsteken.

We moeten bekennen dat hier wel iets in zat. En toen de burgemeester van Diever ons later op de dag een opgave deed van de successen uit vroegere jaren, moesten wij toegeven dat dokter Broekema de zaak juist gezien had. Als een plaatsje als Diever in 1952 met “As you like it” liefst zevenduizend tweehonderd en eenendertig toeschouwers weet te trekken, zegt dit toch wel iets.

Afbeelding 5
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:

De niet gemakkelijke rol van Parolles, een volgeling van graaf Bertram, wordt zeer verdienstelijk vertolkt door de heer Van Elselo. Zijn dagelijkse boterham verdient deze Dieveraan met het bijhouden van de gemeentelijke administratie.

Het is zelfs een keer zover gekomen, dat toeschouwers, waarvoor geen zitplaats meer over was, eenvoudig in de bomen klommen. “Maar toen was de acoustiek opeens weg.”, lachte de heer Meyboom, de burgemeester van het toneeldorp. “We hebben het aantal zitplaatsen dan ook opgevoerd, zodat we nu ruim negenhonderd toeschouwers kunnen bergen.”

Afbeelding 6
Het bijschrift bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:
Naast deze
bibelebonse boterberg staat de heer Pieter Boelens. Zijn dagelijkse werk verricht hij in een zuivelfabriek. Maar ’s avonds gaat de witte overall uit om plaats te maken voor een rijk staatsiegewaad. Dan is hij plotseling de oude Dumain, een der edellieden van ‘Eind goed, al goed’.

En het meest sympathieke van het hele geval is misschien wel, dat alles met eigen krachten wordt ondernomen.
Het openluchttheater is door de spelers zelf aangelegd.
De costuums zijn door eigen krachten vervaardigd. “Vroeger hebben we ze wel eens gehuurd.”, vertrouwde mevrouw Meyboom ons toe. “Maar dat was zo schandalig duur, dat we zelf maar de handen uit de mouwen gestoken hebben. Op markten hier en daar kocht ik voordelige lappen gordijnstof, die dan met veel fantasie en geduld tot staatsiegewaden voor edelen en vorsten werden gemaakt. Een beetje handig moet je natuurlijk zijn. Neem nou deze kraag bijvoorbeeld. Aan deze kant is hij bestikt met sterren en figuren: een prachtkraag voor een edelman. De andere kant is gewoon grijs: een prima schouderkleed voor een soldaat.”

Afbeelding 7
Het bijschrift bij deze foto luidt:
Sietske
Hatzmann is met haar zeventien jaren al bijna een oude rot in het vak. Het klinkt wel niet erg complimenteus, maar hoe moet je iemand anders noemen, die al acht jaar meespeelt en nu als Diana haar tweede grote rol vervult ? We zijn benieuwd in welke rol we haar nog eens terug zullen vinden.

We begonnen zo langzamerhand iets te begrijpen van de toewijding, waarmee de spelers, de speelsters en de vele andere werkers achter de schermen hun liefhebberij verwezenlijkten. Moeilijkheden, die niet door een gezamenlijke inspanning overwonnen kunnen worden, schijnen er niet te bestaan.

De enige factor, waarover zelfs het heiligste enthousiasme geen zeggenschap heeft, is het weer. En gunstige weersomstandigheden zijn voor een uitvoering in de open lucht natuurlijk van het grootste belang.

Over het algemeen heeft Diever echter over medewerking van de weergoden niet te klagen. Avonden, zoals de zesentwintigste juni 1951, toen een onophoudelijke plasregen de pruiken doorweekte en de schmink met strepen van de gezichten van de spelers deed druipen, zijn uitzonderingen. Niet dat dit overigens de voorstelling onmogelijk maakte. De toeschouwers hadden hun goede geld betaald. Zij trokken hun jassen wat dichter om zich heen en bleven. En de spelers ? “Och de kleedkamers zijn droog.”, redeneerden zij, “Doorspelen dus.”

Afbeelding 8
Bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ staat de volgende tekst:

De gravin van Rousillon, de koning van Frankrijk en de edelman Lafeu horen verbaasd de avonturen aan van graaf Bertram.
Sinds de oprichting van de toneelclub in 1945 hebben al meer dan zevenentwintigduizend toeschouwers het openluchttheater bezocht. Geen slecht cijfer voor een klein plaatsje.

Kijk, dit kenmerkt wel de geest, die de toneelspelers van Diever bezielt. Zij hebben er iets voor over. Maandenlang nemen zij trouw de verplichtingen op zich van een streng repetitieschema. Iedere avond (en het kan in april of mei nog behoorlijk koud zijn) oefenen zij onder het alziend oog van dokter Broekema. Maar dan ook met het gevolg dat ieder jaar opnieuw weer duizenden en duizenden de tocht naar Diever geen verloren moeite vinden. En die toeschouwers hebben gelijk. De zeldzaam romantische omgeving van het openluchttheater brengt hen al dadelijk in een aparte sfeer. Een stemmig muziekje (weer een uitvinding van de onuitputtelijke geneesheer) vult handig de kleine tijdruimten tussen de verschillende scènes op en de lichtbundels van een dozijn spotlichten maken het geheel in één woord sprookjesachtig.

Afbeelding 9
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:
De zieke koning van Frankrijk
krijgt hulp van de jeugdige Helena.
Onder de bezielende
leiding van dokter Broekema is dit nu al het achtste jaar, dat de toneelvereniging van Diever een groot klassiek werk opvoert. Het grote aantal personen, dat in Shakespeare’s stukken meespeelt, maakt dat praktisch ieder lid ’n kans krijgt.

U moet van ons niet verwachten, dat wij u een verantwoorde critiek op het stuk zelf geven. Natuurlijk kleven er tekortkomingen aan. Men kan niet verwachten dat een boerenzoon, die de hele dag hooi geladen heeft, ’s avonds nog kan lopen als een edelman. Men moet niet verwachten dat een onderwijzer op de hobbelige bosgrond kan schrijden als een vorst. Maar is dit eigenlijk belangrijk ? Wij vinden van niet. Wat wij waarderen is vooral het enthousiasme en de toneelliefde van de ingezetenen van Diever. En met deze geestdrift wensen wij de leraren, onderwijzeressen, de boerenzoons, de stratenmakers en de huismoeders van harte geluk. Als u deze maand nog in Drente komt, dient Diever op uw programma te staan.
K.L.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van het lezen van tekst op papier is, kan het hier getoonde artikel ook ten zeerste bewonderen op de bladzijde 7 tot en met 13 van het nummer 02/2 (juni 2002) van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blad zijn of dat papieren blad bij iemand in kunnen zien.

Inzake afbeelding 2
De redactie heeft in de openbare bronnen nog niet de voornamen van mevrouw A.D.M. van der Eijk-Gouda kunnen. vinden.
De familie Van der Eijk woonde an de Tusschendarp in Deever. In het huis wat aan de rechterkant van een ansichtkaart is te zien. De familie Wijnand van de Eijk vertrok aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw uit Deever.
De twee kinderen op de foto zijn de dochters Nelleke en Andy van der Eijk.

Inzake afbeelding 3
De straatmaker is Roelof Zoer. De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Roelof Zoer is bezig met het herstraten van de Bosweg.
De redactie herinnert zich dat hij ook voetbalde in V.V. Diever.

Inzake afbeelding 4
Zij was schooljuffrouw in Wittelte. Zij is geboren op 18 januari 1931 in Groningen. Zij is overleden op 31 mei 2021 op 90-jarige leeftijd in Haren. Zij woonde in Eelde. Zie het overlijdensbericht.
De foto is gemaakt in de Witteler skoele.

Juffrouw Thalé Botje was in het bezit van een originele afdruk van het negatief van deze foto.
De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek baar meer gegevens van haar.
Zij is te zien op een foto van de Witteler skoele uit het schooljaar 1952-1953.

Inzake afbeelding 5
Otte Franke van Elselo is geboren op 3 april 1908 in Hindeloopen. Hij is overleden op 11 september 1987 in Bergum.
Hij was commies ter secretarie van de gemiente Deever.
De foto is gemaakt in het oude gemeentehuis an de brink van Deever.

De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

Inzake afbeelding 6
Pieter Boelens is geboren in 1924 in Deever. Hij is overleden op 6 april 2009 in Meppel.
Hij was in 1947 melkcontroleur en blijkbaar in 1953 botermaker.
De foto is gemaakt in de zuivelfabriek aan het Moleneinde van Deever.

Hij was in het bezit van een originele afdruk van het negatief van deze foto.
De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

Inzake afbeelding 7
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van haar.
Blijkbaar is de foto gemaakt in de ’telefooncentrale’ in het postkantoor an de Heufdstroate in Deever.

Inzake afbeelding 8
De rol van gravin van Rousillon, werd gespeel door mevrouw A.D.M. van der Eijk-Gouda.
De rol van zieke koning van Frankrijk werd gespeeld door Albertus Andreae, schoolmeester in Deever.
De rol van de oude edelman Lafeu werd gespeeld door Hendrik (Henk) Broer, schoolmeester in Wittelte

Inzake afbeelding 9
De rol van zieke koning van Frankrijk werd gespeeld door Albertus Andreae, schoolmeester in Deever.
De rol van de jeugdige Helena, pleegdochter van de gravin van Rousillon werd gespeeld door Jantien (Jantina) Figeland.

Afbeelding 10
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:
Een scène uit ‘Eind goed, al goed’, een toneelstuk van Shakespeare, zoals dit door de enthousiaste inwoners van Diever voor het voetlicht wordt gebracht. De romantische omgeving van het openluchttheater geeft het spel een geheel eigen bekoring.

Posted in Alle Deeversen, Eup'mlogttheater, Eup’mlogtspel | Leave a comment

Albert Egges kwaamp ee’m kiek’n op de Oer’n

In september 1931 stond de opgraving van de twee grafheuvels en een urnenveld in en bij de Tweeënberg (zie afbeelding 3) op de Oeren bij de kluft Soerte onder leiding van de oudheidkundige dr. Albert Egges van Giffen. Hij was toen nog geen professor in de oudheidkunde.

Let bij afbeelding 1 vooral ook op de automobiel achter de afgegraven grafheuvel. Het zou best eens zo kunnen zijn dat deze automobiel toebehoorde aan dr. Albert Egges van Giffen, Hij werd weliswaar ut Spittertie genoemd, maar dat zal figuurlijk zijn bedoeld, want de doctor heeft bij zijn ‘eigen’ opgravingen nog nooit een spade in de grond gestoken. Daar had hij zijn arbeiders voor.

De druk bezette doctor was vooral bezig zich met zijn automobiel van de ene plek naar de andere plek te haasten, van de ene opgraving naar de andere opgraving te racen. De doctor in de oudheidkunde had altijd haast. Lees vooral het bericht De pufesser lig in de Baargakkers an de Grönnegerweg.

Let bij afbeelding 1 ook op de vlak bij de Tweeënberg staande woning. De foto zal op een maandag wasdag zijn gemaakt, want bij de woning hangt de wasse an de liende. De redactie van ut Deevers Archief is nog aan het puzzelen welke woning (welk adres ?) het betreft en wie daar in 1931 woonden. Betreft het de keuterij De Kaamp ? Wellicht kan een zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief hem daarbij helpen.

Afbeelding 1
De foto (met volgnummer 1931 – 0107) is gemaakt in september 1931 tijdens de opgraving van twee grafheuvels en een urnenveld in de Tweeënberg op de Oeren bij de kluft Soerte.
Op de foto is de westelijke grafheuvel, met in het midden de versierde urn met lijkbrandresten, behorende bij de laatste periode (uit de ijzertijd) (vondst nr. 20), te zien vanuit het oostzuidoosten.

Afbeelding 2
De foto (met volgnummer 1931 – 0120) is gemaakt in september 1931 tijdens de opgraving van twee grafheuvels en een urnenveld in de Tweeënberg op de Oeren bij de kluft Soerte.
Op de foto is het oostelijkste gedeelte van de opgraving met een grote urn in een duidelijk zichtbare kringgreppel (vondst nr. 29), te zien vanuit het zuidwesten.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan afbeelding 1 ook ten zeerste in nogal bijgesneden vorm bewonderen op bladzijde 22 van het boek Fragmenten uit het verleden van de vroegere gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat kilo’s zware papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan afbeelding 2 ook ten zeerste in nogal bijgesneden vorm bewonderen op bladzijde 21 van het boek Fragmenten uit het verleden van de vroegere gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat kilo’s zware papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1 – (© Rijksuniversiteit Groningen – Groninger Instituut voor Archeologie)

Afbeelding 2 – (© Rijksuniversiteit Groningen – Groninger Instituut voor Archeologie)

Afbeelding 3
Detail van de topografische kaart uit 1925.

Posted in Albert Egges van Giffen, Oudheidkunde, Tweeënberg | Leave a comment

Veer arbeiders ontdekt’n ut urn’nveld op de Oeren

Het tijdschrift ‘De Zaan’, geïllustreerd weekblad voor Zaan- en Waterland, publiceerde op 23 maart 1927 twee foto’s met betrekking tot het vinden van zes urnen tijdens ontginningswerkzaamheden op de Oeren, een stuk woeste grond tussen Deever en Wapse. Zie afbeelding 1

De tekst bij de foto’s in het tijdschrift ‘De Zaan’ luidt als volgt:
Herinneringen uit den grond – In den Drentschen bodem worden herhaaldelijk urnen gevonden. Een dezer dagen vonden de heeren H. Koopman, D. Kuiper, J. Veldhuizen en J. Bolding er ook weer, terwijl zij te Wapse grondwerk verrichtten. Op de rechter foto ziet men deze belangrijke oudheidkundige vondsten fraai afgebeeld. In de urn links zijn nog duidelijke overblijfselen van beenderen enzovoort zichtbaar.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan afbeelding 1 met bijbehorende tekst ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 20 van het boek Fragmenten uit het verleden van de vroegere gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat kilo’s zware papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

In het Nieuwsblad van het Noorden van 13 maart 1927 verscheen het volgende bericht over deze vondst. Zie afbeelding 2.
Diever, 11 maart.

Terwijl eenige arbeiders in het vroegere ‘Soldatenkamp’ tusschen Diever en Wapse aan het slootgraven waren, stootten ze plotseling op eenige urnen. De eerste, die voor den dag werd gehaald werd, was juist midden door gestoken. Dit was een zeer groote met een middellijn van ongeveer 35 cm. Spoedig bleek dat er nog meer urnen in den grond verborgen zaten. In ’t geheel werden zes uitgegraven, zoodat het vermoeden is gewettigd dat men hier een heel urnenveld heeft ontdekt.
Vier urnen, van verschillende grootte, zijn geheel gaaf en mooi heel gebleven. Ze berusten thans bij den onderwijzer Onstee te Wapse. Bij onderzoek naar den inhoud kwam -nadat het zand was verwijderd- een hoopje as te voorschijn. Ook werden er nog beenderen in gevonden, waarvan duidelijk eenige ribben en een schoudergewricht te onderscheiden waren. Het terrein, waar een en ander gevonden is, vormt eenigszins een verhooging bij de omliggende gronden vergeleken.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van het lezen van teksten op papier is, kan het krantenbericht (afbeelding 2) ook ten zeerste lezen op bladzijde 20 van het boek Fragmenten uit het verleden van de vroegere gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat kilo’s zware papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in de Kaamp op de Oeren, Oudheidkunde, Tweeënberg, Wapse | Leave a comment

De pufesser lig in de Baargakkers op de Heezeresch

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 2 juni 1973 een door professor dr. Harm Tjalling (Tjalling) Waterbolk geschreven artikel ter nagedachtenis van professor dr. Albert Egges van Giffen.

In memoriam A.E. van Giffen
Werken tot het laatst

De redactie heeft mij als oud-leerling van professor Van Giffen gevraagd enkele persoonlijke herinneringen aan hem op schrift te stellen. Mijn eerste beeld dateert van omstreeks 1940, toen hij op een zaterdagmiddag in Havelte mijn vader, die er gemeentesecretaris was, nodig had voor de een of andere inlichting. Na het gesprek, waarbij hij schijnbaar alle tijd had, stoof hij in zijn open tweezits Graham met grote snelheid weg in de richting van de hunebedden, joyeus met zijn hoed zwaaiend ten afscheid.

Het was dezelfde auto, waarin ik een aantal jaren later als student-assistent, vaak met een collega zittend achter in de open dicky-seat, in weer en wind de dolste tochten maakte naar opgravingen her en der in het land.

Van Giffen reed graag nog net even voor een aankomende trein over een onbewaakte overweg, hij bleef zo lang links van de weg rijden tot tegenliggers geschrokken gingen claxonneren en hij nam altijd de binnenbocht, ook als dat een onoverzichtelijke naar links was. Zijn fenomenale reactievermogen heeft hem – en anderen – het leven gered, maar blikschade niet altijd kunnen verhinderen.

Eenmaal op weg naar Lüneburg brak hij zijn been toen hij met zijn Kaiser van de autobaan raakte, maar dezelfde avond hield hij toch zijn lezing, het been in het nog nauwelijks harde gips.

Maar tijdens diezelfde autotochten wist hij boeiend te vertellen over de wetenschappelijke problemen die hem bezig hielden, over zijn ervaringen bij vroegere onderzoekingen, ook met mensen, over zijn vele plannen voor dingen die nodig moesten gebeuren. Ook luisterde hij dan graag naar wat wijzelf te vertellen hadden over ons eigen beginnend onderzoek, over nieuwe ontwikkelingen waarvan wij tijdens onze studie hoorden of waarover wij hadden gelezen. Aan deze rijdende colleges en gesprekken bewaren zijn leerlingen de beste herinneringen.

Van Giffen was altijd met veel dingen tegelijk bezig en verkeerde voortdurend in tijdnood. En als ondanks het feit dat zijn personeel geregeld ook ’s avonds en gedurende het weekend werd ingeschakeld, hij toch niet klaar dreigde te komen met wat hij zich voorgenomen had, ontstonden er op het Instituut wel eens spanningen, die alleen te verdragen waren omdat hijzelf harder en langer dan wie ook werkte. Enkele uren nachtrust waren hem voldoende, zijn hele leven lang.

Kenmerkend waren de zaterdagochtenden, waarop naarmate het middaguur nader kwam, naast zijn bureau de rij van mensen die gereedgekomen werk kwamen inleveren en nieuwe opdrachten haalden, steeds groter werd.

Maar in het veld was alles anders. Al tijdens het inpakken van de bagage begon hij te neuriën en te fluiten, en tijdens de rit naar de opgraving verdwenen eventuele ergernissen. Voor de bestudering van de plattegronden en profielen op de opgravingen en voor het bespreken van de verdere gang van de werkzaamheden nam hij alle tijd, en wie het voorrecht had om hem te vergezellen, leerde bij zo’n gelegenheid meer dan bij de colleges, want die waren vaak nogal dor door een overmaat aan feiten.
Het enthousiasme van Van Giffen was aanstekelijk en het was moeilijk om hem iets te weigeren. Wie toch niet direct meewerkte, leerde z’n vasthoudendheid kennen. Velen die archeologische vondsten in privé-bezit hadden, weten daarvan mee te praten !

Van Giffen had grote belangstelling voor de natuur. Tenslotte had hij de studie in de biologie gekozen vóórdat hij wist dat de archeologie zijn toekomst zou zijn. Enigszins kon hij zijn belangstelling uitleven bij het verzorgen van het landschap rond de hunebedden. Vaak wees hij persoonlijk de af te snoeien twijgen en takken aan van de bomen, die er op zijn aanwijzing waren geplant of die hij door ze zorgvuldig met cement te plomberen voor de ondergang had behoed. Intens genoot hij in Diever van het volgen van de ontwikkeling van het door hemzelf aangelegde en onderhouden bos.

Van Giffen eiste veel van zijn mensen, teveel zouden wij nu wellicht zeggen, maar daartegenover stond dat hij zijn medewerkers groot vertrouwen schonk, voor hen opkwam en naar hun mening over het werk altijd luisterde. Met nog slechts weinig ervaring, kregen wij ook als jonge medewerkers soms de meest verantwoordelijke opdrachten. Daar leerden we enorm veel van, zoals wij ook bevoorrecht waren boven onze medestudenten door de vele maatschappelijke contacten die het werk op het Instituut meebracht. We moesten overleggen en samenwerken met gemeentelijke autoriteiten, met het personeel van aannemers en cultuurmaatschappijen, met landeigenaars en pachters, en met de arbeiders die in D.U.W.-verband op opgravingen te werk waren gesteld.

Voor iemand die zo met zijn werk was vergroeid, was het onmogelijk om er afscheid van te nemen. Na zijn pensionering beperkte hij zich niet tot het belangstellend volgen van wat er gebeurde op de drie instellingen in ons land, die door hem waren opgericht: het Biologisch-Archeologisch Instituut te Groningen, het Instituut voor Prae- en Protohistorie te Amsterdam, en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort.

Hij bleef zelf als onderzoeker actief. Hij verrichtte diverse publicaties en deed als gastmedewerker van de genoemde instellingen nog diverse opgravingen, o.a. in Groningen. Nog in zijn 87ste jaar werd hij voor een opgraving van een hunebed in Duitsland uitgenodigd. Als „rijksinspecteur voor de bescherming en de instandhouding van de hunebedden en van gerestaureerde archeologische monumenten” had hij nog een officiële functie, die hij zeer serieus opvatte.

Vele restauraties zijn in de laatste jaren nog tot stand gekomen. Men denke bijvoorbeeld aan het instructieve hunebed „de Papeloze Kerk” bij Schoonoord.

Twee van zijn medewerkers van het eerste uur stonden hem nog bij dit werk ter zijde, J. Lanting in het veld, en J. Dijkstra voor de administratieve afwikkeling. Beiden hebben zij meer dan vijftig jaar met Van Giffen samengewerkt.

De laatste publicatie van Van Giffen is gewijd aan de stad Groningen. Enkele dagen voor zijn dood werd hem het eerste exemplaar getoond van een uitgave van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen met daarin het eindverslag van hem, samen met een andere oud-medewerker; H. Praamstra, over de opgraving van de voormalige St. Walburgkerk op het Martinikerkhof. Nog in het ziekenhuis had hij aan de drukproeven gewerkt.

Van Giffen is – zoals wij van hem verwachtten – in het harnas gestorven.
H. T. Waterbolk

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Vanwege zijn grote belangstelling voor de oudheidkunde in de gemiente Deever ontkomt de redactie niet aan het opnemen van (zoveel mogelijk) artikelen over de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen.
Maar ook omdat de redactie na zijn geboorte bijna een jaar in het zo door de professor geliefde zomerhuisje op de Heezerberg heeft ‘gewoond’. Zijn ouders woonden daar na de Tweede Wereldoorlog drie jaren vanwege de grote woningnood in Deever.
Maar ook omdat de redactie hem in zijn lagere-schooljaren een paar keer heeft ‘ontmoet’ bij het uitvreten van kattekwaad bee ut somerhusie van de pufesser en in
ut bossie van de pufesser. Je kon hem maar beter niet tegenkomen. Maar het gebeurde wel.

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – 11 december 2019 – Alle rechten voorbehouden.
Het slecht leesbare grafschrift luidt: In leven A.E. van Giffen. Nordhorn 14-3-1884. Zwolle 31-5-1973.

Posted in Albert Egges van Giffen, Oudheidkunde | Leave a comment

Ur wödde agin gien nee pottokke ebaut

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van nog steeds bestaande pothokken bij bestaande boerderijen in de gemiente Deever. Maar de redactie toont nog liever afbeeldingen van niet meer bestaande pothokken bij bestaande boerderijen in de gemiente Deever. En de redactie toont het allerliefst afbeeldingen van niet meer bestaande pothokken bij niet meer bestaande boerderijen in de gemiente Deever, zoals ut neet mièr bestoande pottokke bee de neet meer bestoande boerdereeje an de Holtenweg 6 in Oll’ndeever.

De oude boerderij die op afbeelding 1 is te zien, is vervangen door een nieuwe boerderij die op afbeelding 2 is te zien.
Daarbij is de aan de oude boerderij vastgebouwde schuur niet gesloopt.
Ut pothokke dat op afbeelding 1 aan de rechterkant is te zien, is bij de grote verbouwing ook gesloopt.
Bij de nieuwe boerderij is helaas geen nieuw pottokke gebouwd.
Wie was de opdrachtgever voor de bouw van de nieuwe boerderij ? En wanneer ?

Het perceel met bebouwing had tot en met 30 juni 1941 het adres Oldendiever 260.
Het perceel met bebouwing had vanaf 1 juli 1941 tot en met 30 september 1976 het adres Oldendiever 9.
Het perceel met bebouwing heeft vanaf 1 oktober 1976 het adres Holtenweg 6.

De redactie van ut Deevers Archief weet nog niet wanneer de hier afgebeelde luchtfoto’s zijn gemaakt.

De redactie weet ook nog niet precies wie toen in de boerderijen woonden.
Jans Vos en Aaltje Muggen (tot wanneer in de boerderij op afbeelding 1) ?
Cornelis Klok en Margje Westerhof (van wanneer tot wanneer in de boerderij op afbeelding 1) ?
Cornelis Klok en Margje Westerhof (van wanneer tot wanneer in de boerderij op afbeelding 2) ?
Jans de Ruiter en … Tabak (van wanneer tot wanneer in de boerderij op afbeelding 2) ?

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de zwart-wit-versie van afbeelding 1 ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 65 van het boek Oldendiever in de twintigste eeuw van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de zwart-wit-versie van afbeelding 1 ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 384 van het boek Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan afbeelding 2 niet ten zeerste bewonderen in het boek Oldendiever in de twintigste eeuw van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de zwart-wit-versie van afbeelding 2 niet ten zeerste bewonderen in het boek Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

Afbeelding 1
Wie woonden in de boerderij toen de luchtfoto is gemaakt ?


Afbeelding 2
Wie woonden in de boerderij toen de luchtfoto is gemaakt ?

Posted in Boerdereeje, Logtfoto, Oll'ndeever | Leave a comment

Ut Wittelter poasvuur braant in de Brook’n

In Ut Deeverse Blattie (Van Goor’s Blattie, Weekblad voor Diever en omstreken) van 19 maart 2008 kondigden de Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift, de Dorpsvereniging Wittelte en de Wapser Gemeenschap weer hun jaarlijkse paasvuur aan. Oude tradities moeten blijven bestaan. Zie de berichten in afbeelding 1.

Maar waarom sleept de dorpsgemeenschap van Zorgvlied/Wateren of de jongens van Tied Zat geen poasbulte bij elkaar ? Het bij elkaar slepen van un grote poasbulte moet op Zorgvlied/Wateren met een bosrijke omgeving een eenvoudig klusje zijn. En vroeger sleepte de jeugd an de Deeverbrogge ook un poasbulte bij elkaar.

Egbert Sinkgraven heeft tijdens het branden van de Witteler poasbulte in de Broeken op maandagavond 24 maart 2008 de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt.

Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is bereid zijn/haar foto’s van un braan’de poasbulte binn’n de greins’n van de gemiente Deever ter beschikking te stellen voor publicatie in ut Deevers Archief ?  De redactie is die bezoeker daarvoor bij voorbaat bijzonder erkentelijk.

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – (© Egbert Sinkgraven – maandag 24 maart 2008 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 3 – (© Egbert Sinkgraven – maandag 24 maart 2008 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in Poasvuur, Traditie, Wittelte | Leave a comment

Meule De Vlijt in Oll’ndeever in de snee

Op bijgaand afgebeelde tekening is korenmolen De Vlijt in Oll’ndeever te zien. De maker van deze tekening is Bert Elmendorp. Hij heeft deze tekening in december 1995 gemaakt.
De redactie van ut Deevers Archief weet niet of in die maand daadwerkelijk sneeuw in Oll’ndeever is gevallen. Het kan ook zijn dat Bert Elmendorp nog een foto van korenmolen De Vlijt in de sneeuw uit een ander jaar had liggen en die in december 1995 heeft gebruikt als voorbeeld voor zijn tekening.
De redactie kan in de openbare bronnen geen gegevens van Bert Elmendorp vinden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie gegevens van Bert Elmendorp verstrekken ? Wie heeft Bert Elmendorp gekend ? Waar heeft hij in Deever gewoond ? Is hij begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever ?
De grote vraag is: waar hangt deze stemmige tekening van Bert Elmendorp aan de muur ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2
De redactie vond de hier afgebeelde kleurenfoto op het internet. De redactie wil bijzonder graag de naam van de maker van deze foto vermelden en ook wanneer deze foto is gemaakt.

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – donderdag 4 november 2017 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in Bert Elmendorp, Kuunst, Meule van Oll’ndeever, Tiekening, Winter | Leave a comment

Ut pottokkie van Haarm Hessels is in 1935 ebaut

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van nog steeds bestaande pothokken bij bestaande boerderijen in de gemiente Deever. Maar de redactie toont nog liever afbeeldingen van niet meer bestaande pothokken bij bestaande boerderijen in de gemiente Deever. En de redactie toont het allerliefst afbeeldingen van niet meer bestaande pothokken bij niet meer bestaande boerderijen in de gemiente Deever, zoals ut neet mièr bestoande pottokke bee de neet meer bestoande boerdereeje De Uilenhorst in de Olde Willem.

De boerderij van Harm (Haarm) Hessels en Johanna Louissen an ut Pot’s weggie, nu met adres Meester Broerweg 3, in Wittelte brandde op 24 december 1934 af. Bij de in 1935 nieuw gebouwde boerderij werd een nieuw pottokke gebouwd. Zie afbeelding 1. Zie ook het bericht De fumilie Haarm Hessels woonde an ut Pot’s weggie.

Op bladzijde 42 van de publicatie Pothokken in de voormalige gemeente Diever staan niet helemaal volledige gegevens van ut pottokke van Harm (Haarm) Hessels en Johanna Louissen. Het bouwjaar van ut pottokke is als onbekend vermeld, het bouwjaar is 1935. De opdrachtgever is als onbekend vermeld, de opdrachtgever was het echtpaar Harm (Haarm) Hessels en Johanna Louissen.

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Afbeelding 2

Posted in Pothokke, Wittelte | Leave a comment

De fumilie Haarm Hessels woonde an ut Pot’s Weggie

Harm Hessels is geboren op 30 april 1881 in Wittelte. Hij is overleden op 24 januari 1948 in Wittelte. Hij trouwde op 22 mei 1913 in Deever met Johanna Louissen. Zij is geboren op 21 april 1884 in Noordbarge. Zij is overleden op 15 juni 1959 in Möppel. Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.

Het echtpaar Harm (Haarm) Hessels en Johanna Louissen kregen drie zonen: Hermannus (Mans) (1914), Harm (1915) en Jacobus (Kobus) (1925); en zes dochters: Henderika (geboren op 10 juli 1917 in Wittelte, overleden op 10 september 1918 in Wittelte), Henderika (1919)  Jantien (Jantje) (1921), Grietje (1923), Lammigje (geboren op 4 december 1926 in Wittelte, overleden op 17 december 1926 in Deever) en Aaltje Jantina Hessels (geboren op 4 december 1926 in Wittelte, overleden op 16 december 1926 in Deever).

De familie woonde op een boerderij an ut Pot’sweggie, adres Wittelte 113, tegenwoordig Meester Broer 3 in Wittelte. In ut Deevers Archief is een op 11 februari 1933 door schooljuffrouw Christina Johanna Augusta ter Horst gemaakte foto van deze boerderij opgenomen. Zie ook het bericht Boerdereeje van Haarm Hessels in febewoarie 1933. Deze boerderij brandde op 24 december 1934 af. Zie afbeelding 5. In de buurt van de verbrande boerderij is een nieuwe boerderij gebouwd. Zie afbeelding 3

Hermannus (Mans) Hessels is geboren op 23 maart 1914 in Wittelte. Hij is overleden op 19 december 1984 in Deinum (Fryslân). Hij trouwde op 7 juni 1945 met Lammigje Koops. Zij is geboren op 20 december 1917 op de Smilde. In de trouwakte van echtpaar staat dat Hermannus (Mans) Hessels melkcontroleur was in Menaldumadeel. Zij is overleden op 24 april 2004 in Deinum (Fryslân). Beiden zijn begraven op het N.K.-kerkhof in Deinum. Zie de grafsteen.

Harm Hessels is geboren op11 december 1915 in Wittelte. Hij is overleden op 13 oktober 1997 op 81-jarige leeftijd in Deever. Hij trouwde op 26-jarige leeftijd op 5 mei 1954 in Deever met Christina (Chris) Hendrika Leonora Pot. Zij is geboren op 27 juli 1923 in Wittelte. Zij is overleden op 10 december 1979 op 56-jarige leeftijd in Wittelte. Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever. Harm Hessels en Christina (Chris) Pot gingen wonen en werken op een boerderij bee de Wittelerbrogge an de Dwingeler kaante. De boerderij was van de familie Pot. Deze boerderij heeft nu als adres Wittelterweg 26. Zie afbeelding 6.

Henderika Hessels is geboren op 24 april 1919 in Wittelte. Zij is overleden op 26 januari 2002 op 82-jarige leeftijd in Dwingel. Zij trouwde op 35-jarige leeftijd op 5 mei 1954 in Deever met Albert Jan Reiber. Hij is geboren 17 april 1921 in Dwingel. Hij is overleden op 30 juli 1987 op 66-jarige leeftijd in Dwingel. Beiden zijn ten ruste gelegd op de kaarkhof in Dwingel. Zie de grafsteen. Albert Jan Reiber en Henderika Hessels hadden een fietsenzaak an de brink van Dwingel.

Jantien (Jantje) Hessels is geboren op 11 april 1921 in Wittelte. Zij is overleden op 9 april 2008 op de Smilde. Zij trouwde met Jan Albert Feijen. Hij is geboren op 11 november 1918 op de Smilde. Hij is overleden op 21 juni 2001 op de Smilde. Het echtpaar had een boerderij op de Smilde. Beiden zijn begraven op de begraafplaats Kyllot op de Smilde. Zie de grafsteen.

Grietje Hessels is geboren op 20 maart 1923 in Wittelte. Zij is overleden op 16 augustus 2020 op 93-jarige leeftijd in Deever. Zij trouwde op 31-jarige leeftijd op 5 mei 1954 in Deever met Albert de Weerd. Hij is geboren op 26 augustus 1922. Hij is overleden op 26 augustus 2011. Het echtpaar bleef wonen en werken op de boerderij an ut Pot’sweggie (zie afbeelding 3). Na hun pensionering als boer en boerin gingen ze wonen an de Vlasstroate in Deever.

Jacobus (Kobus) Hessels is geboren op 8 februari 1925 in Wittelte. Hij is overleden op 4 juli 1988 op 63-jarige leeftijd in Eemster. Hij trouwde op 29-jarige leeftijd op 5 mei 1954 in Deever met Henderika Mos. Zij is geboren op 6 februari 1930 in Dwingel. Zij is overleden op 20 juni 1992 op 62-jarige leeftijd in Eemster. Beiden zijn ten ruste gelegd op de kaarkhof in Dwingel. Zie de grafsteen. Jacobus (Kobus) Hessels en Henderika Mos zijn gaan wonen en werken in Eemster. Daar hadden ze een boerderij.

Mevrouw Johanna Algra-Hessels, dochter van Hermannus (Mans) Hessels en Lammigje Koops, schreef op 11 december 2024 het volgende over haar vader Hermannus Hessels:
Mijn vader Hermannus Hessels vertrok in 1939 naar Deinum. Hij kwam te werken als melkcontroleur bij de zuivelfabriek in Marssum, later bij de zuivelfabriek in Deinum. Ik meende dat hij uit Diever vertrok, omdat op de zuivelfabriek van Diever geen functie vrij was.
Zijn verloofde (mijn moeder) Lammigje Koops fietste van de Smilde naar Deinum om in te trekken bij de hoofdonderwijzer van de Christelijke school om het naaiwerk voor het gezin te doen.
Mijn ouders zijn meteen na de oorlog getrouwd.
In 1951 stopte de zuivelfabriek in Deinum, waar mijn vader ondertussen assistent-directeur was geworden.
Mijn vader kwam toen bij de Christelijke Emigratie Centrale te werken. Hij werd consulent voor van de drie noordelijke provincies. Hij gaf voorlichting over emigratie, wat in die tijd een grote vlucht nam. Ook bezocht hij emigranten in met name Canada, Australië en Nieuw-Zeeland om voorlichtingsfilms te maken over hoe de emigranten het was vergaan. Hij bleef voorlichting geven tot aan zijn pensioen. Wegens het teruglopen van de emigratie in de loop der jaren waren de buitenlandse reizen al eerder gestopt.
Mijn ouders zijn altijd in Deinum blijven wonen. Daar kregen ze acht kinderen, vijf jongens en drie meisjes.
Van de boerderij van vóór de brand in 1934 zijn geen foto’s bewaard gebleven. Ik heb het ook nagevraagd bij mijn neven en nichten. Bij de brand is veel verloren gegaan.
Ik weet niet precies in welk jaar de foto van de ‘nieuwe’ boerderij (afbeelding 3) is gemaakt. De vrouw bij de regenwaterput lijkt mijn tante Grietje te zijn. Ze lijkt daar geen jong meisje meer te zijn, dus ik denk dat de foto zeker na de Tweede Wereldoorlog is gemaakt. Maar wanneer precies zou ik niet durven zeggen.
Ik weet niet wanneer in Wittelte de drinkwaterleiding is aangelegd. Mijn oudste broer herinnert zich uit de tijd dat we bij tante Grietje logeerden dat de koeien drinkbakken hadden. Ik zelf meen mij te herinneren dat naast de waterpomp ook een kraan zat. Mijn oudste zus kan zich echter geen kraan herinneren. Dus het blijft een beetje vaag.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Hermannus (Mans) Hessels staat op de foto van het bestuur en personeel, die is gemaakt ter gelegenheid van het 40-jarige bestaan van de zuivelfabriek aan het Moleneinde op 29 maart 1939 is gemaakt. Zie het bericht De süvelfubriek bestön viètug joar in 1939.

Klaas de Boer besteed in zijn bijzonder waardevolle publicatie Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden uiteraard ook aandacht aan Harm Hessels en Johanna Louissen, hun kinderen en hun boerderij. Op bladzijde 18 van zijn publicatie is een foto van een vierdubbele trouwerij veur ut olde gemientehuus an de brink van Deever te zien.

Zie ook het bericht Cent’n griep’m bee ut olde gemientehuus.

De kinderen Henderika (1919), Jantje (1921), Grietje (1923), Jacobus (1925) Hessels staan op een schoolfoto van de gereformeerde school uit 1934. Zie ook het bericht Kiender op ut plein veur de offeskeid’n skoele.

Afbeelding 1
Mevrouw Johanna Algra-Hessels schreef op 25 november 2024 de volgende tekst bij de hier afgebeelde foto:
De staande familieleden zijn van links naar rechts:
Harm Hessels, Jantje Hessels, Henderika Hessels, Grietje Hessels, Hermannus Hessels.
De zittende familieleden zijn van links naar rechts:
Harm Hessels, Johanna Hessels-Louissen en Jakobus Hessels.
Mijn opa Harm Hessels had veel verstand van paarden. Uit de wijde omtrek kwamen boeren, die problemen met hun paard(en) hadden, naar hem toe voor raad.
De foto met het gezin is waarschijnlijk vlak voor de oorlog gemaakt voor de nieuwe boerderij. Tante Grietje is met haar vlechten nog een jong meisje en mijn vader woonde waarschijnlijk nog thuis.
Afbeelding 2
Mevrouw Johanna Algra-Hessels schreef op 25 november 2014 de volgende tekst bij de hier afgebeelde foto:
Ik heb zoals beloofd naar foto’s van het ‘boerenwerk’ op de boerderij van de familie Harm Hessels gezocht.
Ik vond er maar één.
Zo te zien zijn met ouders bezig met het hooien.
De twee staande mannen zijn van links naar rechts: Jacobus Hessels en onbekend persoon
In het midden zitten Harm Hessels en Johanna Hessels-Louissen.
De drie meisjes zijn van links naar rechts: Grietje Hessels, onbekend meisje, Henderika Hessels.
De foto moet kort na de Tweede Wereldoorlog zijn gemaakt, maar zeker weten doe ik het niet..


Afbeelding 3

Afbeelding 4 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 5
In het Nieuwsblad van Friesland verscheen op 28 december 1934 het volgende bericht.

Afbeelding 6 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in Alle Wittelers, Boer'nwaark, Boerdereeje, Oorieser | Leave a comment

De jeneverstüver gunk hen en wièr over de Brogge

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassjus scannen en vervolgens die papperrassjus bij het oude papier doen), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht. 
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 13 december 1978 is op bladzijde 5 het bericht ‘Dieverbrug’ van wijlen onderwijzer, schrijver, amateur-historicus, alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit te lezen. In het bericht beschrijft hij aan de hand van een ansichtkaart de situatie an de Deeverbrogge in 1905.
De redactie wil dit belangwekkende bericht natuurlijk niet onthouden aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Dieverbrug
Gezicht op Dieverbrug kort na 1900. We staan hier onze rug naar Dwingelo en kijken uit op de weg naar Diever. Links het witgeschilderde café-logement van Sjoerd Bentum, dat als pleisterplaats diende voor de reizigers die met de snikke (trekschuit) reisden. De snikke voer tussen Meppel en Assen; voorts waren er nog de veerschepen, de marktschuiten en de pakschuiten, die een regelmatige dienst onderhielden tussen verschillende plaatsen. Nemen we daarbij nog de turfschepen en de vrachtschepen, dan zal duidelijk zijn, dat er sprake was van een druk scheepvaartverkeer op de Drentsche Hoofdvaart.
Later kwam de snellere tram, die een groot deel van het personenvervoer voor z’n rekening nam. De snikke was door deze vooruitgang gedoemd te verdwijnen.
Omstreeks de eeuwwisseling werden te Dieverbrug regelmatig maandmarkten gehouden, waar voornamelijk biggen werden verhandeld.
Midden op de voorgrond zien we de ijzeren draaibrug. Rechts achter (in de gemeente Diever) de woning van de destijds zo bekende veearts Boerhave. Midden achter ligt tussen het geboomte de weg naar Diever verscholen. Geheel rechts is nog juist een hoge, vierkante, rechtop geplaatste houten balk te zien, waarvan een zelfde exemplaar zich aan de Dwingeler zijde van de Drentsche Hoofdvaart bevond: de functie van deze palen is ons niet duidelijk.
Tegenover het café-logement van Bentum stond aan de Dwingeler zijde het café van Warries. Van de ‘oude’ Sjoerd Bentum en de ‘oude’ Warries’ is volgens overlevering bekend, dat beiden verzot waren op een borrel en dat ze ‘de kunst’ verstonden zich voor slechts één stuiver te bedrinken. Zo kon het gebeuren dat op een goede dag Warries de brug overstak om bij Bentum een borrel te komen drinken. Warries betaalde zijn ‘consumptie’ met een stuiver, en keerde weer huiswaarts. Niet lang na zijn thuiskomst verscheen Bentum in de gelagkamer van Warries en bestelde een borrel, die met dezelfde stuiver werd betaald. Zo reisde de stuiver menigmaal per dag over de brug heen en weer. De geldbuidel bleef op die manier gesloten, maar de fles met jenever minderde wel van inhoud.
Wanneer de vorst inzette verschenen vele jonge lieden aan de kant van de Drentsche Hoofdvaart om te proberen of het ijs al wilde houden. Menigmaal moest een overmoedige waaghals de eerste schreden op het nog dunne ijs bekopen met een nat pak. Wie echter zonder kleerscheuren als eerste de overkant bereikte werd bij Warries ‘op de balk geschreven’: zijn naam werd dan met krijt op één der balken in de gelagkamer geschreven.

Aantekeningen van de redactie van utt Deevers Archief
In de webstee het Geheugen van Drenthe zijn gegevens te vinden over wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit.
De bij zijn bericht afgebeelde zwart-wit ansichtkaart – een topstuk – uit 1906 van de Deeverbrogge en de weg hen Deever is niet erg scherp, vandaar dat de redactie hier een scherpere afbeelding van deze ansichtkaart toont. De zwart-wit ansichtkaart is gedrukt bij H. ten Brink in Meppel en was te koop in het café-logement van Sjoert Benthem.
De zichtbare ijzeren draaibrug is in 1880 gebouwd, zie het hier afgebeelde bericht (afbeelding 4) van de openbare aanbesteding van deze brug op dinsdag 6 april 1880
De redactie neemt het wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit uiteraard niet kwalijk dat hij niet alles wist van de Deeverse kaante van de voat en het abusievelijk heeft over Sjoerd Bentum, dit moet zijn Sjoert Benthem. De achternaam Benthem (Bentheim ?) wordt in het Dwingels en Deevers uitgesproken als Bentum. De geïnteresseerde zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan het graf van Sjoert Benthem en zijn vrouw Griet Merk nog steeds (hoe lang nog ?) vinden op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
In het krantbericht van Reinder Smit is het aan de rechterkant van de afgebeelde zwart-wit ansichtkaart niet goed te zien, maar aan de rechterkant van de aparte afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is een deel van de met stoomkracht aangedreven wolspinnerij met schoorsteen van Jan Frederik Hilkemeijer (geboren op 13 december 1858 te Nijensleek, overleden op 23 juni 1935 te Groningen) te zien. Uit de schoorsteen komt een beetje rook. De ijzeren draaibrug, het café-logement van Sjoert Benthem en de woning van veearts Boerhave bestaan niet meer. Het pand van het café-logement brandde af, het pand waar de familie Boerhave
 woonde is afgebroken om verbetering van de kruising van de weg langs de voat en de weg van Deever hen Dwingel mogelijk te maken. De ijzeren draaibrug is vervangen door een basculebrug (wanneer ?).
De grote vraag is of Sjoert Benthem rond 1905 al eigenaar was van het café-logement of dat zijn vader dat nog was.
Reinder Smit zal het ongetwijfeld wel geweten hebben, maar hij vergat te vermelden dat de Drentsche Stoomboot Maatschappij (D.S.M.) in het begin van de twintigste eeuw met stoombootjes een dienst tussen Meppel en Assen onderhield. De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan de D.S.M.
De redactie heeft in verschillende berichten ook aandacht besteed aan de stoomtramlijn van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (N.T.M.) tussen Meppel en Hijkersmilde langs de Drentse Hoofdvaart. De halte van de stoomtram an de Deeverbrogge was bij het café-logement.
Frederik Boerhave studeerde in 1888 af als veearts. Hij was veearts in Oosterwolde, maar vertrok in 1895 naar Staphorst en vandaar naar Dwingel en vestigde zich rond de eeuwwisseling an de Deeverbrogge in de gemiente Deever. Hij overleed op 14 juli 1913 op 47-jarige leeftijd an de Deeverbrogge.
De redactie kan zich niets anders voorstellen, dan dat de vijf kinderen op de brug de drie dochters en de twee zonen van Sjoert Benthem en Grietje Merk zijn.
De redactie is ook in het geheel niet bekend met de functie van de hoge vierkante, rechtop geplaatste houten balk, die aan de rechterkant van de ansichtkaart is te zien. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hierover enige tekst en uitleg geven ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 4

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Ansigtkoate uut 1906, Café-Logement Sjoert Benthem, Verdwenen object | Leave a comment

Plèèties in heufdstok 8 van de Magnum Opus

Vrijdag 9 juli 2021 was een zeer heuglijke en gedenkwaardige en historische dag, want op die dag reikte de heer Homme Geertsma, toen nog steeds voorzitter van het hoofdbestuur van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, het eerste exemplaar van de in eigen beheer uitgegeven maar vet gesponsorde fotobijbel Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever uit aan zijn vroegere collega de heer doctorandus Hendrikus (Rikus) Jager, voorzitter van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westenveld. De uitreiking vond plaats in het opgepimte krimpfiliaaltje van scholenmoloch Stad en Esch uut Möppel op de Westeresch van Deever.

De redactie van ut Deevers Archief beschouwt dit prachtige bijna 600 bladzijden tellende standaardwerk, let op, nota bene, mind you, toch echt wel als een echt soort van Magnum Opus van de veteranen onder de vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

De redactie betreurt het toch, och arm, wel enigszins dat in het paar kilo zware boek geen overzicht van de opgenomen plèèties met bronvermelding is opgenomen. Teneinde deze omissie in enige mate te compenseren is in dit bericht het overzicht van de plèèties in het hoofdstuk Dieverbrug (hoofdstuk 8) opgenomen.

Als een bepaald plèètie aanwezig is in ut Deevers Archief, dan is een link naar dat plèètie aangebracht. De redactie zal zijn uiterste best doen van de plèèties in de Magnum Opus, die niet aanwezig zijn in ut Deevers Archief een digitaal exemplaar op de kop te tikken en te tonen in ut Deevers Archief. Wat heden niet is, dat kan morgen wel zijn. Hodie tibi, cras mihi.

De redactie merkt bij het beperkte aantal afbeeldingen in hoofdstuk 8 van de Magnum Opus op, dat hier de invloed van het in 2014 uitgebrachte boek An de Brogge bijzonder is te merken. Veel afbeeldingen die wél in het boek An de Brogge staan, die staan niet in hoofdstuk 8 van de Magnum Opus.

8 – Dieverbrug

001 – Bladzijde 297 – Ansichtkaart van de Deeverbrogge uit 1964.
002 – Bladzijde 298 – Tekening van de plaats van de steenbakkerij van Willem Nicolaus Bolt.
003 – Bladzijde 299 – LFN-luchtfoto van de boerderij van Hendrik Jonkers in de Holthe uit 1951.
004 – Bladzijde 299 – Foto van de boerderij van Hendrik Jonkers in de Holthe.
005 – Bladzijde 300 – Foto van de kalkovens tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug uit 1959.
006 – Bladzijde 301 – Tekening van de doorsnede van een kalkoven tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug.
007 – Bladzijde 302 – Foto van de vervallen kalkovens tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug uit 1980.
008 – Bladzijde 303 – Foto van de gerestaureerde kalkovens tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug ui 2009.
009 – Bladzijde 304 – Foto van het achterste huisje achter de kalkovens tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug.
010 – Bladzijde 304 – Foto van het voorste huisje achter de kalkovens tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug.
011 – Bladzijde 304 – Situatietekening van de voormalige en de nieuwe sluis aan de Dieverbrug in 1870.
012 – Bladzijde 305 – Foto van de Drentsche Hoofdvaart en de oude Dieverse sluis in 1878.
013 – Bladzijde 305 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het bovenpand gezien (31 mei 1879).
014 – Bladzijde 305 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het benedenpand gezien (31 mei 1879).
015 – Bladzijde 305 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het bovenpand gezien (25 juli 1879).
016 – Bladzijde 306 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het benedenpand gezien (25 juli 1879).
017 – Bladzijde 306 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het bovenpand gezien (25 juli 1879).
018 – Bladzijde 306 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het benedenpand gezien (25 juli 1879).
019 – Bladzijde 306 – Foto van de bouw van de Dieversluis vanaf het bovenpand gezien (3 oktober 1879).
020 – Bladzijde 307 – Foto van de Dieversluis vanaf het benedenpand gezien (23 juni 1880).
021 – Bladzijde 307 – Foto van de Dieversluis vanaf het bovenpand gezien (23 juni 1880).
022 – Bladzijde 307 – Foto van de bouw van het gemaal bij de Dieversluis in 1925.
023 – Bladzijde 307 – Foto van de sluis en het gemaal – jaartal onbekend.
024 – Bladzijde 308 – Foto voormalige sluiswachterswoning en hotel Blok aan de Dieverbug, jaartal onbekend.
025 – Bladzijde 308 – Detail van een ansichtkaart van de Dieversluis en de opzichterswoning uit 1906.
026 – Bladzijde 308 – De sluiswachterswoning bij de Dieversluis, jaartal onbekend.
027 – Bladzijde 308 – Luchtfoto van de Dieversluis met passantenhaven, jaartal onbekend.
028 – Bladzijde 309 – Foto van de Oll’ndeeversebrogge met brugwachterswoning, jaartal onbekend.
029 – Bladzijde 309 – Foto woning van de familie Vierhoven aan het begin van de Bolderhoek, jaartal onbekend.
030 – Bladzijde 309 – Foto woning van de familie Vierhoven aan het begin van de Bolderhoek, jaartal onbekend.
031 – Bladzijde 309 – Foto woningen familie Schade, Noorman en Noorman in de Bolderhoek, jaartal onbekend.
032 – Bladzijde 310 – Foto van het oude en nieuwe huis van de familie Ofrein, jaartal onbekend.
033 – Bladzijde 310 – Foto van de vervallen varkensschuur van Arend Muggen, jaartal onbekend.
034 – Bladzijde 311 – Foto van de naar de Dieverbrug verplaatste woning Villa Laanzicht, jaartal onbekend.
035 – Bladzijde 311 – Ansichtkaart van de veerkade bij het café-logement van Sjoert Benthem in 1906.
036 – Bladzijde 311 – Foto van de stoomtram van de N.T.M. bij de halte aan de Dieverbrug in 1930.
037 – Bladzijde 312 – Ansichtkaart van de stoomboot van de D.S.M. bij het café-logement van Sjoert Benthem,
038 – Bladzijde 312 – Ansichtkaart van het café-logement van Sjoert Benthem in ….
039 – Bladzijde 312 – Ansichtkaart van de Dieverbrug en het huis van veearts Boerhave in 1906.
040 – Bladzijde 312 – Ansichtkaart van de weg naar Diever en het huis van veearts Boerhave in 1906.
041 – Bladzijde 313 – Foto huis op de hoek van de weg naar Diever en de weg langs de vaart, jaartal onbekend.
042 – Bladzijde 313 – Foto van café J.G. de Wit, omstreeks 1921.
043 – Bladzijde 313 – Foto van café Boer, het voormalige café J.G. de Wit, jaartal onbekend.
044 – Bladzijde 314 – Luchtfoto van het D.A.B.O.-gebouw aan de Dieverbrug, jaartal onbekend.
045 – Bladzijde 314 – Foto van het D.A.B.O.-gebouw aan de Dieverbrug, jaartal onbekend.
046 – Bladzijde 314 – Foto van het D.A.B.O.-gebouw aan de Dieverbrug, jaartal onbekend.
047 – Bladzijde 315 – Foto van de maandmarkt aan de Dieverbrug, jaartal onbekend.
048 – Bladzijde 316 – Foto van de familie Sjoert Benthem bij het café-logement, omstreeks 1905.
049 – Bladzijde 316 – Ansichtkaart van het café-logement van Sjoert Benthem in 1911.
050 – Bladzijde 316 – Ansichtkaart van hotel Blok aan de Dieverbrug in 1949.

Posted in An de Deeverbrogge, Magnum Opus | Leave a comment

Mèèk oe gien sörg’n, mèèk de beegies gelokkug

Bewoners van zorgboerderij De Maargies Hoeve in Kallenkote hebben een bijzonder insectenhotel gemaakt en geplaatst bij korenmolen De Vlijt in Oll’ndeever. Het is een enkelvoudig insectenhotel, want de achterkant van het insectenhotel is bekleed met beschilderde dakpannen van leisteen, die in 2023 zijn vrijgekomen bij de vernieuwing van het dak van het kerkgebouw aan de brink van Deever.
Op de beschilderde dakpan van leisteen aan de voorkant van het bouwwerkje staat ‘Don’t worry bee happy’. Op een beschilderde dakpan van leisteen aan de achterkant staat ‘Keep calm and go for a walk’.
Voor alle zekerheid hangt onder aan de voorkant van het insectenhotel een bordje met de tekst ‘Insecten Hotel’. Je weet maar nooit.

De redactie ontving op 27 januari 2025 de volgende zeer gewaardeerde reactie van mevrouw Ellen Kamphuis.
De insectenhotels zijn aangeschaft door de Diever Ommetjes.
De Diever Ommetjes hebben de kerkleien aangeschaft en inwoners gevraagd iets te schilderen.
De kerkleien zijn deels op de ommetjes opgehangen en een ander deel zit aan de achterzijde van de insectenhotels.
De kerkleien zijn dus niet beschilderd door bewoners van de Margieshoeve.

De redactie ontving op 28 januari 2025 de volgende zeer gewaardeerde reactie van mevrouw Ellen Kamphuis.
De Diever Ommetjes hebben twee insectenhotels gekocht en deze geplaatst op de routes van de Diever Ommetjes.
Eén insectenhotel staat bij de molen en de andere staat achter op Kalteren bij de Kwasloot.
De insectenhotels zijn gekocht bij de Margieshoeve. De bewoners van de Margieshoeve hebben de insectenhotels gemaakt.
De kerkleien waren een project van de Diever Ommetjes, diverse inwoners hebben leien beschilderd, waaronder de jeugd van schilderkring Diever.

De kerkleien hangen deels aan de achterkant van de insectenhotels, maar ze hangen ook aan bomen langs het ommetje Othello en het ommetje Romeo en Julia.  
De werkgroep Diever Ommetjes hebben onlangs ook perenbomen geplaatst aan de Oldendieverseveldweg, eekhoornkasten opgehangen en vogelnestkastjes bevestigd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie zal te gelegener tijd ook enige foto’s van het insectenhotel bij de Kwasloot op het Achterste Kalteren tonen.

Met kerkleien worden dakpannen van leisteen bedoeld.
De redactie begrijpt niet waarom de werkgroep zich wel de naam Diever Ommetjes heeft aangemeten, maar niet de taalkundig juiste naam Dieverse Ommetjes, ofwel Deeverse Kuierronties.
De werkgroep Diever Ommetjes heeft de door haar bedachte wandelrondjes vernoemd naar vierhonderd jaar oude toneelstukjes van William Shakespeare, te weten Hamlet, Twelfth Night, King Lear, Macbeth, A Midsummer Night’s Dream, Othello en Romeo and  Juliet. De shakespearitis heeft in Deever weer eens toegeslagen.

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in Oll'ndeever, Shakespearitis | Leave a comment

Veer foto’s van de boerdereeje van Knelus Seinen

In het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bevinden zich vier foto’s van de boerderij met adres Brink 2 in Deever. Fotograaf Paul van Galen heeft deze vier hier afgebeelde zwart-wit foto’s gemaakt in september 1980.
Maar de redactie van ut Deevers Archief heeft geen flauw idee welke neringdoende toen in het boerderij-gedeelte van het pand was gevestigd. Boven de veurbaander staat de tekst ‘De Boerderij’.
De boerderij werd eerder bewoond door Cornelis Seinen, Hendrikje Schiphorst en hun dochter Marrie (Margje ? Maria ?).
Cornelis Seinen is geboren op 8 september 1912. Hij is overleden op 6 november 1989. Hendrikje Schiphorst is geboren op 5 oktober 1912. Zij is overleden op 14 oktober 1989. Beiden zijn begraven in de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Wanneer is Cornelis Seinen gestopt als boer ?
Wanneer heeft de familie Seinen het pand verkocht ?
Aan wie heeft de familie Seinen de boerderij verkocht ?
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief beschikt over gegevens van dit pand uit de periode 1975-1990?

Afbeelding 1 – Foto uit het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed  (20057457)

Afbeelding 2 – Foto uit het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed  (20057458)
Afbeelding 3 – Foto uit het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed  (20057459)

Afbeelding 4 – Foto uit het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed  (20057460)

Posted in Boerdereeje, Brink | Leave a comment

Veer lepelties mit ut woap’m van Deever

De redactie van ut Deevers Archief vond alweer enige tijd geleden bij het opruimen van een van de vele dozen met spullen uit de nalatenschap van zijn moeder bijgaand afgebeelde vier lepeltjes met het uiteinde van de steel in de vorm van het wapen van de gemiente Deever.. Zij was een verzamelaarster van lepeltjes. Hoe kwam ze aan deze Deeverse snuisterijtje ? Kocht zij die lepeltjes in de zestiger of zeventiger jaren van de vorige eeuw in het Wiba-dorpswarenhuis van Jan Brugging en Griet Oost an de Heufdstroate in Deever ? Of kreeg ze deze lepeltjes cadeau van haar kinderen ?
Dit soort van lepeltjes mag natuurlijk niet ontbreken in de verzameling van de echte onvervalste verzamelaar van Deeverse prullaria. Die verzamelaar moet en zal die lepeltjes willen hebben. Daar is geen ontkomen aan.
Uiteraard heeft de redactie de vier hier afgebeelde lepeltje niet bij het herbruikbare oude metaal gegooid, maar weer bewaard, maar nu in de doos met zijn eigen Deeverse waardeloze en waardevolle prullaria.

Posted in Deeverse prullaria, Woap'm van Deever | Leave a comment

De soldoat´n stapt neet in Frederiksoord uut de trem

Het negende Regiment Infanterie van de Landweer hield zijn veldoefeningen in 1905 van 25 juli tot 3 augustus, in 1906 van 15 juli tot 15 oktober, in 1907 van 7 tot 16 augustus en voor het laatst in 1908 van 12 tot 21 september.

Het soldatenkamp van het negende Regiment Infanterie van de Landweer stond op de Oeren op de heidevelden van Jan van der Veen, Johannes Haveman Fzn, Hendrik Mulder, Meine Kiers, Hendrik Zagt, Jan Jans Veenhuis, Johannes Hilberts en Johannes Hilberts Hzn.

Op 14 augustus 1907 stuurde soldaat L. Koning de hier afgebeelde sepia-kleurige ansichtkaart vanuit het soldatenkamp op de Oeren naar de heer P. de Jong in Wolvega. Let op het poststempel Diever. De foto voor deze ansichtkaart zal dus een jaar eerder of nog eerder zijn gemaakt.

Maar zeer gewaardeerde heren verzamelaars van ansichtkoat’n uut de gemiente Deever: let op !!
De foto voor deze ansichtkaart is helaas niet bij het tramstation in Frederiksoord gemaakt. Want de lijn van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij ( N.T.M.) tussen Steenwijk en Makkinga, met een halte in Frederiksoord, is pas op 16 mei 1914 geopend. Bovendien lijkt het materieel niet erg op het door de N.T.M. gebruikte tramwegmaterieel. Bovendien is de omgeving tamelijk bosrijk.

Dus de grote vraag is: waar is de foto voor deze ansichtkaart dan wel gemaakt ?? Ergens op de Veluwe ?? Of ergens in Noord-Brabant ?

Dus zeer gewaardeerde heren verzamelaars van ansichtkoat’n uut de gemiente Deever neem het volgende in acht.
Ga op het internet niet € 30, € 40, € 50 of € 60 of meer eurootjes bieden voor deze ansichtkaart, want de de foto op de ansichtkaart heeft geen enkele relatie met het soldatenkamp op de Oeren.

Op bladzijde 573 van het papieren magnum opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever staat ook een afbeelding van militairen die uit een tram stappen. Als onderschrift staat bij deze afbeelding: Aankomst militairen in Frederiksoord (collectie Klaas Vording). De foto voor deze ansichtkaart is ook niet in Frederiksoord. Wellicht is deze foto bij dezelfde stopplaats gemaakt als de foto voor de hier afgebeelde ansichtkaart. Maar wie de afbeelding op bladzijde 573 van het papieren magnum opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever ten zeerste wil bewonderen, moet wel in het bezit zijn van dat papieren boek, of dat boek bij iemand in kunnen zien.

De tekst op het adres- en schrijfgedeelte luidt als volgt:

Aan de heer P. de Jong, Mr. Bakker te Wolvega.

Waarde familieleden,

Ik wilde jullie ook eens een ansichtkaart sturen, daar ik nog nooit iets van me laat hooren.
Ik ben anders ook altijd van plan om eens over te komen.
Als de gelegenheid gunstig is, kom ik ook nog eens.
Ik heb al een paar maal om jullie gedacht, als ik er voorbij spoorde, maar nooit zag ik één.
Ik ga hier vrijdag weer vandaan gelukkig.
De hartelijke groeten,
L. Koning
Kamp Diever, 2de Bataljon, 2de Compagnie, 9de Regiment Infanterie

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in de Kaamp op de Oeren | Leave a comment

Un logtfoto van de boerdereeje van Knelis Klok

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag luchtfoto’s van boerderijen in de gemiente Deever. Veel van deze luchtfoto’s zijn in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw gemaakt door het bedrijf Lucht Foto Nederland (L.F.N.). Dit bedrijf was vooral in het noorden van Nederland bezig. L.F.N. heeft in die jaren in de gemiente Deever van bijna alle nog in bedrijf zijnde boerderijen en boerderijtjes (en dat waren er toen nogal wat) een luchtfoto gemaakt. Het bedrijf L.F.N. hield in 1953 op te bestaan.

Een helaas nog te beperkt aantal L.F.N.-luchtfoto’s van boerderijen in de gemiente Deever zijn te vinden in ut Deevers Archief. De redactie nodigt bezitters van L.F.N.-luchtfoto’s van boerderijen in de gemiente Deever uit een goede scan van hun exemplaar van die luchtfoto’s ter beschikking te stellen van de redactie voor opname in ut Deevers Archief.

Bijgaand afgebeelde lucht-kleurenfoto van de boerderij van Cornelis Klok en Margje Westerhof aan de Kastanjelaan in Oll’ndeever is niet gemaakt door het bedrijf L.F.N. De redactie weet nog niet welk bedrijf de hier afgebeelde kleurenfoto wel heeft gemaakt. De redactie schat in dat deze kleurenfoto in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw is gemaakt. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de hier afgebeelde kleurenfoto preciezer dateren ?

Boer en hengstenhouder Cornelis Klok is geboren op 13 juni 1912. Hij is overleden op 8 augustus 1975. Margje Westerhof is geboren op 18 november 1911. Zij is overleden op 12 maart 1996.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde luchtfoto ook ten zeerste in zwart-wit weergave bewonderen op bladzijde 213 van het boek Oldendiever in de twintigste eeuw in woord en beeld, dat in 2009 is uitgegeven door de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde luchtfoto helaas niet ten zeerste bewonderen in het hoofdstuk Oll’ndeever van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven magnum opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever. En dat is toch wel enigszins bijzonder te noemen, want in dat boek is van alle boerderijen in Oll’ndeever een (lucht)foto opgenomen, behalve van de boerderij van Cornelis Klok en Margje Westerhof. Wat zou daar toch de reden van zijn geweest ? Of heeft de werkgroep die het magnum opus heeft samengesteld gewoon een beetje zitten slapen ?

Posted in Boerdereeje, Kastanjelaène, Logtfoto, Oll'ndeever | Leave a comment

Geskrief over onderwaarp’m uut de gemiente Deever

De redactie van ut Deevers Archief verzoekt de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief ten zeerste een publicatie die in enige mate betrekking heeft op de geschiedenis in de gemiente Deever en die in het volgende niet-limitatieve overzicht ontbreekt, te melden bij de redactie. De redactie voegt die publicatie graag toe aan dit overzicht.

1975 – De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld
Het boek is in januari 1975 uitgegeven door Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever.
Over dit boek van Arend Mulder scheef burgemeester J.C. Meyboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) in het voorwoord het volgende:
Hoewel het dorp Diever ongetwijfeld tot één van de oudste dorpen in Drenthe behoort en mede als centrum van het Dieverder Dingspil een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van deze regio, toch zal men in de Drentse literatuur vergeefs zoeken, indien men nu eens precies wil weten, wat het wel en wee van Diever in vroeger tijden was.
Ja, ik weet dat u al zoekend hier en daar wat zult kunnen vinden, maar een geordend verhaal…. nee, dat bestond niet. Het bestaat nu wel, u heeft het in handen.
Arend Mulder, stammend uit een boerengeslacht dat eeuwenlang in Diever heeft gewoond en gewerkt, heeft met een niet te stuiten ijver, alle gegevens van Diever en zijn omstreken verzameld.
Hij weet deze gegevens in een smakelijk verhaal door te geven. Naar mijn vaste overtuiging heeft hij daardoor niet alleen in een lacune voorzien, maar ook een verlangen van velen bevredigd. En zo zal dit boek zijn weg wel vinden. Veel succes toegewenst.
In het Geheugen van Drenthe is op bladzijde 628 aandacht besteed aan de in Deever geboren boer en schrijver Arend Mulder.
Het boekje is niet meer in de boekhandel te koop, maar wellicht kan de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief via enig zoekwerk op internet bij een handelaar een tweedehands exemplaar vinden. Stel jij je toch eens voor dat dit fotoboekje in jouw verzameling van Deeverse boeken zou ontbreken.

1981 – Brinkenboek – Een verkenning van de brinken in Drenthe
Uitgeverij Van Gorkum in Assen heeft het boek in 1981 uitgegeven.
De Werkgroep Brinken heeft het boek samengesteld..
Het boek speelt in op de hedendaagse waardering van ons oude cultuurbezit en poogt een bijdrage te leveren tot het behoud en juiste herstel ervan. De inventarisatie van Drentse brinken, met toebehorende elementen, staat centraal.
Maar er is veel meer in het boek te vinden.
Historisch geografische, landschappelijke, milieukundige en planologische aspecten van het Drentse esdorpenlandschap komen aan de orde. Het is een gedegen populair wetenschappelijk werkstuk. Het is uitvoerig geïllustreerd met zwart-wit foto’s en tekeningen.
In het boek komen ook het esdorpenlandschap, het ontstaan en de ontwikkeling van het esdorp, het gebruik van de brinken vroeger en nu, ruimtelijke vormen, begroeiing, beheer, onderhoud en inrichting van brinken, waarde en planologische aspecten aan de orde.
En uiteraard komt ook de brink grenzend aan de tuin van het kerkgebouw van de hervormde geloofsgemeente in Deever aan de orde.

1981 – Diever in oude ansichten
Het fotoboekje is in 1981 uitgegeven door Uitgeverij Europese Bibliotheek in Zaltbommel. 
Het fotoboekje is samengesteld door Albertus Andree (André ?, Andrea ?, Andreae ?) (Hij werd in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie genoemd).
In het boekje is aandacht besteed aan personen, feiten en locaties die in de achterliggende jaren -soms korter, soms langer- op een of andere wijze belangrijk zijn geweest voor Deever.
Het fotoboekje is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar de redactie van ut Deevers Archief kwam op het internet wel te koop staande tweedehands exemplaren tegen. Stel jij je toch eens voor dat dit fotoboekje in jouw verzameling zou ontbreken.

1985 – De weg langs de vaart
De Rijkswaterstaat – Directie Drenthe heeft deze publicatie in 1985 uitgegeven.
In de publicatie is de geschiedenis van de weg langs de Drentse Hoofdvaart van Assen tot Pijlebrug beschreven.
Mevrouw R.I.A. Nip heeft deze publicatie samengesteld.
De publicatie is samengesteld ter gelegenheid van de officiële overdracht van de rijksweg Assen-Pijlebrug aan de provincie Drenthe op 13 maart 1985.

1986 – Shakespeare in Diever
De Stichting Vrienden van de Shakespeare-spelen Diever hebben dit boekje in 1986 uitgegeven.
Emmy Wijnholds en Hermen Overweg zijn de samenstellers van het boekje.
Het boekje is samengesteld ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de toneelvereniging Diever.
In het boekje is in het kort de geschiedenis van deze vereniging en de toneelstukken die deze vereniging heeft gespeeld in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever in de periode 1946-1985 beschreven.

1987 – Kent u ze nog… die van Diever
Het fotoboekje is in 1987 uitgegeven door Uitgeverij Europese Bibliotheek in Zaltbommel. 
Het fotoboekje is samengesteld door Albertus Andree (André ?, Andrea ?, Andreae ?) (Hij werd in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie genoemd)..
In het boekje is vooral aandacht besteed aan personen en groepen personen uut de gemiente Deever.
Het is zeer te betreuren dat Bart Eulie bij het samenstellen van het boekje niet de moeite heeft genomen bij alle foto’s de naam van alle personen te noemen. Dat had gemakkelijk gekund. Bij een aantal foto’s komt de tekst ‘De rest kunt u zeker zelf aanvullen.’ of ‘Zo u ziet ontbreken helaas nog wat namen, maar stellig zullen de ouderen antwoord kunnen geven.’ of ‘Maakt u dit lijstje zelf verder af ?
Succes, beste lezer, zoek het toch lekker zelf allemaal uit.
Het fotoboekje is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is. Stel jij je toch eens voor dat dit fotoboekje in jouw verzameling zou ontbreken.

1988 – Het jaor rond
De publicatie is in 1988 uitgegeven.
Dwingelpers b.v. is de uitgever van deze publicatie.
Albertus Andree (André ?, Andrea ?, Andreae ?) (die in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie werd genoemd) is de schrijver van deze publicatie.
De schrijver vertelt in tien verhalen over zijn jeugd in Deever.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

1992 – Geschiedenis van Diever
Het boek is in 1992 uitgegeven door de Stichting Het Drentse Boek in Zuidwolde.
Het boek is geschreven door drs. J. Bos en anderen.
In het boek is de geschiedenis van de gemiente Deever in de vorm van twaalf thematische hoofdstukken beschreven. De hoofdstukken zijn voorzien van annotatie, illustraties, literatuuropgave en register.
Het boek is niet meer in de boekhandel te koop, maar de kans is groot dat een tweedehands exemplaar te koop wordt aangeboden op het internet. Stel je toch eens voor dat dit boek in jouw verzameling zou ontbreken.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

1994 – De Wigwam – Het onderduikershol in Diever
Drukkerij Roelof van Goor heeft het boekje in 1994 uitgegeven
Emmy Wynholds heeft het boekje geschreven.
In het boekje is beschreven wat in de Tweede Wereldoorlog binnen en buiten het onderduikershol op Berkenheuvel heeft plaatsgevonden.

1995 – De regio tijdens de Tweede Wereldoorlog
Meester Drukkers in Wolvega heeft het boek in 1995 uitgegeven.
W.H. de Vries is de schrijver van het boek.
In het boek komen de volgende hoofdstukken, die direct verband houden met de geschiedenis in de gemiente Deever
– Het drama in de Wigman van Diever;
– Operatie Amherst.

1998 – Dievers Geschrief II
De Stichting Openbare Bibliotheek en de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever hebben het boekje in november 1998 uitgegeven.
Het boekje is geschreven door de inwoners van de gemiente Deever.
Het boekje is tot stand gekomen met medewerking van vele mensen, zoals de schrijvers, schrijfsters, illustratoren en een redactie-commissie. Sommigen hebben hun bijdrage geschreven in het Nederlands, anderen in het Drents.
Wijlen alleskunner Klaas Kleine heeft zich er ook mee bemoeid; hij heeft waar nodig de bijdragen in het Drents in de niet bestaande Nieuwe Drentse spelling gezet.

1997 – Kadastrale Atlas van Drenhe – 1832 – Deel XV – Diever
De Stichting Kadastrale Atlas van Drenthe heeft deze publicatie in A4-formaat in een beperkte oplage in 1997 uitgegeven. In de genoemde stichting participeren de Drentse Historische Vereniging, de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers in de provincie Drente, de Provinciaal Historicus van Drenthe en het Rijksarchief in de provincie Drente.
In de kadastrale atlas van de gemiente Deever staan de gegevens van de oorspronkelijke aanwijzende tafel van de grondeigenaren en van de ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, benevens van derzelver inhoudsgrootte, klassering en belastbaar inkomen met bijbehorende kaarten. In de kadastrale atlas van de gemiente Deever is een alfabetische lijst van eigenaren opgenomen.
Van de geregistreerde bouwlanden, weilanden en hooilanden, boschen, heidegronden is bijzonder helaas niet de veldnaam geregistreerd.

1999 – Diever, ie bint ’t wel …
In Opraekelen 94/1 (maart 1994), het allereerste nummer van het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever staat de volgende aankondiging van het bestuur:
Met vier mensen wordt hard gewerkt aan het verzamelen van oude foto’s en ansichtkaarten van de gehele gemeente Diever. Door het plaatsen van twee oproepen in het Weekblad van de Gemeente Diever (Van Goor’s blattie) zijn vele reacties binnengekomen. Met de inventarisatie van deze foto’s en ansichtkaarten hoopt men aan het eind van dit jaar via de Europese Bibliotheek een boekje uit te geven. Het boekje mag in totaal uit 76 foto’s en ansichtkaarten uit de periode 1880-1940 bestaan. Wij zien het boekje als een vervolg op de twee boekjes, die zijn samengesteld door wijlen A. (Albertus) Andreae. De boekjes kregen als titel mee: ‘Diever in oude ansichten’ en ‘Kent u ze nog … die van Diever’.
In de nieuwe uitgave willen we vastleggen hoe de gemeente er uitzag in de periode 1880-1940. Het moet beslist geen werk worden dat de gehele geschiedenis van alle eeuwen beschrijft, of in woord en beeld monumenten en andere historisch belangrijke punten vastlegt. Uitsluitend beelden en gebeurtenissen uit de tijd tussen 1880 en 1940 moeten worden opgenomen. In de afbeeldingen moet de autochtone inwoner dingen vinden die hij zelf nog weet en waarvan hij zegt; ‘Ach ja, zo was het’. Voor hem (of haar) dienen de teksten in feite als een geheugensteuntje. De jongere inwoners en de nieuwkomers zullen in het boekje kunnen zien hoe hun woonplaats er vroeger uitzag en zij zullen zich een beeld kunnen vormen van de samenleving van die dagen. De historisch geïnteresseerde zal op de afbeeldingen gebouwen en straten vinden die inmiddels gesloopt of veranderd zijn, terwijl hij tevens een indruk krijgt van de ontwikkeling van de plaats.
Het lukte de vier vrijwilligers niet het fotoboekje tegen het einde van 1994 klaar te hebben, ook in de jaren daarna niet. Pas in 1999 lukte het een andere vrijwilliger wel het fotoboekje met de titel ‘Diever, Ie bint ’t wel …’ binnen de hiervoor beschreven strenge randvoorwaarden van het bestuur van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever samen te stellen, drukgereed te maken en uitgegeven te krijgen.
Het boekje is niet meer nieuw te koop, maar de kans is groot dat een tweedehands exemplaar te koop wordt aangeboden op het internet. Stel je toch eens voor dat dit boek in jouw verzameling zou ontbreken.

1999 – 99 Krabbels – De laatste van het millennium
Het boek is uitgegeven in november 1999.
Drukkerij en Boekhandel Jacob (Japie) van Goor an de Kruusstroate in Deever.is de uitgever van deze publicatie.
Het boek bevat negenennegentig Krabbels van alleskunner Klaas Kleine, die gepubliceerd zijn in twee jaargangen van het Weekblad van Deever.
De publicatie is niet meer in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te kopen.

2000 – Wel en wee van een oude en een nieuwe vaart
Het boekje is uitgegeven in januari 2000.
Willem Pieter Zwuup is de schrijver van dit boekje
De Historische Vereniging Havelte en Omstreken is de uitgever van dit boekje
Het ISBN-nummer van dit boekje is 90-805880-1-6.
In het boekje is de ontstaansgeschiedenis van de Drentse Hoofdvaart beschreven.

2000 – Het Mirakel
Klaas Kleine is de schrijver van het boekje.
Hij heeft het boekje in maart 2000 in eigen beheer uitgegeven.
Het boekje is gedrukt bij drukkerij Jacob (Japie) van Goor an de Kruusstroate in Deever.
Het boek heeft geen ISBN-nummer, maar hopelijk heeft Klaas Kleine wel een exemplaar van het boek naar het Nationaal Archief in ’s Gravenhage gestuurd.
Klaas Kleine beschrijft in het boekje de geschiedenis van de hervormde kerk van Deever.
In zijn woord vooraf schrijft hij:
Met het schrijven van de geschiedenis van de hervormde kerk van Diever heb ik niet de intentie gehad wetenschappelijk werk te verrichten.
De publicatie is niet meer in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop.

2003 – Jodenkampen
Nick van der Oord is de samensteller van dit boek.
Uitgeverij Kok in Kampen heeft het boek in 2003 uitgegeven.
In dit boek is ook de historie van de joden in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de Tweede Wereldoorlog vastgelegd, zoveel als mogelijk was. Aan de hand van foto’s, brieven, historische documenten en interviews wordt een beeld geschetst van het leven van de joodse dwangarbeiders in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B.

2004 – Wittelte na Witto
De Wittelter Dorpsvereniging heeft het boek uitgegeven in het voorjaar van 2004.
De Werkgroep Historische Wittelte en Jeannet Boverhof zijn de samenstellers van het boek.
Het boek over de geschiedenis van de streek Wittelte in de periode 1040-2000 is uitgegeven naar aanleiding van het veronderstelde 950-jarige bestaan van de streek Wittelte in het jaar 1990.
Op de achterkant van het boek is de volgende tekst te lezen:
Toen in het jaar 1990 ons mooie dorp Wittelte het 950-jarig bestaan vierde, kwam de gedachte naar voren om het heden en verleden van het dorp in een boek vast te leggen. Daarop volgden verschillende pogingen in die richting, maar zonder resultaat. Elf jaar later bespraken twee Wittelters het idee nogmaals. Het moest toch mogelijk zijn om de geschiedenis van dit dorpje te documenteren en vast te leggen voor ons nageslacht.

2004 – Van School met den Bijbel naar Roosjenschool
Het boek is uitgegeven in 2004.
De Schoolcommissie Roosjenschool Diever is de uitgever van dit boek
Het jubileumboek ter gelegenheid van 100 jaar christelijk onderwijs in de gemiente Deever is samengesteld door de heer Bote Algra.
Het boek beperkt zich hoofdzakelijk tot de beschrijving van de geschiedenis van de Christelijke school in de gemiente Deever, een school die in het jaar 1904 van start is gegaan. In het boek wordt het verband gelegd met de landelijke strijd voor de eigen vrije christelijke school.

2005 – Sporen van de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Westenveld
Deze publicatie is uitgegeven in 2005.
De uitgevers van deze publicatie zijn de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, de Stichting Dwingels Eigen, de Historische Vereniging Havelte en omstreken en het Fledder Kerspel
Het boek beschrijft de vindbare oorlogssporen in de gemeente Westenveld, zoals het vliegveld in Havelte, het schijnvliegveld in de Olde Willem, de verdedigingslinie langs de Drentse Hoofdvaart, bunkers, bomkraters, tankgrachten, onderduikersholen, oorlogsmonumenten, oorlogsgraven en mogelijk andere sporen.

2006 – Voetbalvereniging Diever 65 jaar – De geschiedenis van de sport- en supportersvereniging
Deze publicatie is uitgegeven in juni 2006.
De voetvalvereniging Diever is de uitgever van deze publicatie.
Het boek beschrijft de geschiedenis van vijfenzestig jaar voetbalvereniging Diever en haar supportersvereniging.
Een werkgroep bestaande uit leden van de Voetbalvereniging Diever-Wapse en de Historische Vereniging vroegere Gemeente Diever heeft de publicatie samengesteld.
Het boek is wellicht nog verkrijgbaar te zijn bij de Voetbalvereniging Diever-Wapse.

2006 – Speelkwartier – Zestig jaar toneelvereniging Diever  1946-2006
De toneelvereniging Diever heeft het boek in 2006 uitgegeven.
J. ter Horst en Bert Kroon zijn de samenstellers van het boek.
Het boek beschrijft uitgebreid de geschiedenis van veel aspecten van de 60-jarige toneelvereniging en bevat een overzicht van medewerkers en van de gespeelde stukken.

2007 – Voormalige gemeente Diever in oude ansichtkaarten
De publicatie is uitgegeven in september 2007
De niet meer bestaande zelfbedieningswinkel Golff is de uitgever van dit fotoboekje
Een werkgroep van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge verening uut Deever heeft het fotoboekje in opdracht van de niet meer bestaande Golff zelfbedieningswinkel an de Heufdstroate in Deever samengesteld.
De inhoud van de publicatie omvat een verzameling van slechts 60 foto’s uut Deever en de omliggende dorpen, die nog niet eerder in boekvorm waren uitgegeven.
Zie voor meer gegevens over de afbeeldingen in het boek het bericht Olde plèèties uut de vroggere gemiente Deever.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

2007 – Pothokken in de voormalige gemeente Diever
Deze publicatie is uitgegeven in 2007.
De Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is de uitgever van deze publicatie.
De publicatie bevat een beschrijving van bestaande pothokken in de gemiente Deever.

2008 – Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980
De publicatie is uitgegeven in 2008.
Uitgeverij Aprilis in Zaltbommel is de uitgever van het boek.
Een werkgroep van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft deze publicatie samengesteld.
De publicatie bevat ruim 120 foto’s en ansichtkaarten van onderwerpen uut de gemiente Deever (Diever, Dieverbrug, Geeuwenbrug, Oldendiever, Oude Willem, Wapse, Wateren, Wittelte en Zorgvliet) uit de periode 1930-1980.
Het boek is niet meer verkrijgbaar in de boekhandel.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

2009 – Oldendiever in de twintigste eeuw
De Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft het boek in eigen beheer uitgegeven in 2009. Bij het boek behoort ook de wandelroute Kuierrondtie deur Oldendiever.
Het boek heeft geen ISBN-nummer, maar hopelijk heeft de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever wel een exemplaar van het boek naar het Nationaal Archief in ’s Gravenhage gestuurd.
Het boek is samengesteld en uitgegeven ter gelegenheid van het 15-jarige bestaan van de hiervoor genoemde historische vereniging.
Een Oll’ndeeverse werkgroep heeft het boek samengesteld.
In het  boek komen onderwerpen over de buurtschap Oll’ndeever in de periode 1900-2000 aan de orde.
Het boek is wellicht nog nieuw verkrijgbaar te zijn bij de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
Maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

2009 – De Canon van Westerveld – Kennismaking met cultuur en historie
De canon van Westerveld legt in vijftig vensters vast wat de belangrijkste historische onderwerpen in de gemeente Westerveld zijn. Daaromheen wordt in wetenswaardige anekdotes over plaatsen, jaartallen en personen meer kleur gegeven aan de rijke historie. Zo mocht de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever de inhoud van tien vensters bedenken.

2009 – De Vlammen van Kalteren
Het boek is uitgegeven in 2009.
Archaeological Research & Consultancy (ARC) in Groningen is de uitgever van dit boek.
Op oudheidkundige vondsten gebaseerd fantasieverhaal over de boerderij, die rond 1200 in de Kalterbroeken stond, die in 2004 en 2005 is opgegraven.

2013 – Veldnamen voormalige gemeente Diever
De Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft deze publicatie in A4-formaat op 16 februari 2013 in een beperkte oplage uitgegeven.
Vóór de invoering van het kadaster in 1832 werd percelen grond aangeduid en geregistreerd met hun veldnaam en hun eigenaar.
In deze publicatie zijn de verzamelde veldnamen gekoppeld aan de percelen in de kadastrale atlas en weergegeven op de kadastrale kaarten uit 1832.
De redactie van ut Deevers Archief beschouwt deze publicatie als de belangrijkste ooit gemaakte geschiedkundige Deeverse publicatie. Ech wè. Driewerf hulde voor de samensteller Bart Buiter: hulde, hulde, hulde.

2013 – Cultuurhistorische rijkdom gemeente Westenveld – Het erfgoed van Zuidwest-Drente
De cultuurhistorische uitgeverij Stokerkade uit Amsterdam is de uitgever van het boek.
Het boek is eind november 2013 uitgegeven.
Het boek is samengesteld door de Stichting Dwingels Eigen, Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, Historische Vereniging Havelte en omstreken en Historische Vereniging ’t Fledder Kerspel.
Het boek is tot stand gekomen dank zij bijdragen van de gemeente Westenveld, de BNG Erfgoedprijs, Toegangspoort Oerlandschap Holtingerveld, Nationaal Park Drents-Friese Wold.
In het boek is gelukkig ook aandacht besteed aan enig cultuurhistorisch erfgoed in de gemiente Deever, zoals daar onder meer zijn het zogenoemde schultehuis aan de brink van Deever, de vroegere rooms-katholieke kerk aan de brink van Deever, de gemeentelijke toren aan de brink van Deever, de kalkovens langs de Voat tussen Dieverbrug en Geeuwenbrug, het armenwerkhuis an de Grönnegerweg bee Deever, het onderduikershol in de bossen van Berkenheuvel, de kapel van Obadja op Zorgvliet.

2014 – An de Brogge – Geschiedenis van Dieverbrug in woord en beeld
Het boek is uitgegeven in 2014 ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de Historische Vereniging Gemeente Diever.
De Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft het boek in eigen beheer uitgegeven
In het boek worden fragmenten uit het verleden van de streek rond de Deeverbrogge beschreven, zoals het belang van de Drentse Hoofdvaart, het belang van de weg langs de vaart, landbouw, veeteelt, industrie, transportbedrijven, boerenleven, horeca, neringdoenden, enzovoort.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

2015 – Sporen uit het verleden
De publicatie is uitgegeven in 2015.
De uitgever is ‘Het Nationale Park van Drenthe’.
De publicatie is uitgegeven ter herinnering aan 70 jaar bevrijding in 2015.
In de publicatie zijn artikelen over gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Westenveld opgenomen.
In de publicatie zijn met betrekking tot gebeurtenissen in de gemiente Deever de volgende artikelen opgenomen:
– Diever – Landing van Franse parachutisten bij Diever;
– Wateren – Hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog;
– Diever – De bevrijding van Diever;
– Zorgvlied – Ben en Anke;
– Diever – 10 april 1945 – Het drama van Diever.

2018 – Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden
Het boek is geschreven door de Witteler boerenzoon Klaas de Boer.
De Dorpsvereniging Wittelte heeft het boek in 2018 in eigen beheer uitgegeven.
Het boek bevat een beschrijving van alle huizen die vanaf 1806/1810 tot 1950 in Wittelte stonden of nog steeds staan. Huizen die na 1950 zijn gebouwd worden zijdelings in het boek genoemd. Bij elk huis is een korte beschrijving van de bewoners en hun leefomstandigheden opgenomen. Zo mogelijk gekoppeld aan oude gewoonten en gebruiken, die vroeger een belangrijke plaats in het dagelijkse leven hadden.
Het boek bevat ook beschrijvingen van het graven van de Drentse Hoofdvaart en de aanleg en verharding van wegen, die van grote betekenis waren voor de hele regio en zeker ook voor de ontwikkeling van Wittelte.
Het boek is nog verkrijgbaar bij de Dorpsvereniging Wittelte.
De redactie verwijst ook naar het bericht Ièst mit de vlegel un legge rogge döss’n op de deele.
2020 – Uit de geschiedenis van Wateren, Zorgvlied en Oude Willem
De Stichting Stellingwarver Schrieversronte heeft het boek in 2020 uitgegeven.
Janneke Hielkema, Carol Jan Klok, Albertha Bloemhof en Hans Salverda zijn de samenstellers van het boek.
Het ISBN-nummer van het boek is 978-90-90-6466-2010.
Janneke Hielkema belicht in dit boek de archeologische betekenis van de Streek.
Carol Jan Klok beschrijft de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid en het Landbouwinstituut. Daarnaast zocht hij de voorgeschiedenis uit van zijn betovergrootvader Adriaan Kasper. Als Zeeuwse wees was deze een van de eerste ‘kwekelingen’ van het Landbouwinstituut.
Tot slot doen Albertha Bloemhoff en Hans Salverda verslag van de ontwikkeling van Zorgvlied, Wateren en Oude Willem tijdens de Tweede Wereldoorlog. Albertha Bloemhoff nam ook de eindredactie op zich van het voorliggende boek.

2021 – Fragmenten uit de geschiedenis van de vroegere gemeente Diever
Een werkgroep van de de Historische Vereniging Gemeente Diever heeft het boek samengesteld.
De Historische Vereniging Gemeente Diever heeft het boek in 2021 in eigen beheer uitgegeven.
In het boek staan fragmenten uit de recente geschiedenis van Deever, Oll’ndeever, Wittelte, Deeverbrogge, ut Moer, ut Noord, Kalter’n, Wapse, Woater’n, Olde Willem en Zorgvliet.
Het boek is niet meer verkrijgbaar bij de Historische Vereniging Gemeente Diever.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.

2021 – Groot Wateren: Een oase van weldaad
Hans Salverda en Ebbing Kiestra zijn de auteurs van dit boek.
Het boek is in 2021 uitgegeven in eigen beheer.
Het boek bevat een beschrijving van diverse onderwerpen die verband houden met het ontstaan en de ontwikkeling van Groot Wateren. Zie ook het bericht See hept de stee van de stienoo’m evun’n.

Posted in Publicatie | Leave a comment

Ut mr. A.C.-monement steet ur bijna 100 joar

Bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkaart was in 1933 te koop bij de weduwe Johannes Vos an de Heufdstroate in Deever. Op de hier afgebeelde ansichtkaart is het in 1925 opgerichte mr. A.C.-monument op Berkenheuvel te zien.

Op 5 september 2025 zal het 100 jaar geleden zijn dat kleinzoon Albertus Christiaan Doorman van mr. Albertus Christiaan van Daalen het mr. A.C.-monument mocht onthullen. Die dag zullen de meer dan 250 nazaten van mr. A.C. vast en zeker een groot feest organiseren in, bij en om het landhuis an de Noorderesch bee Deever. Dat wordt een dag van potverteren. Maar zoveel nazaten passen niet in het landhuis, daarvoor moet een grote feesttent worden aangerukt.

Van het monument op Berkenheuvel zijn tot aan het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw een flink aantal verschillende zwart-wit ansichtkaarten uitgegeven.
Bij de redactie van ut Deevers Archief zijn van het monument op Berkenheuvel vooralsnog geen kleuren-ansichtkaarten bekend. Maar wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is wel bekend met een kleuren-ansichtkaart van het monument op Berkenheuvel ? De redactie verneemt het graag.

De redactie heeft al een afbeelding van een aantal ansichtkaarten van het monument op Berkenheuvel in ut Deevers Archief opgenomen, maar zal daarmee doorgaan totdat hij een afbeelding van alle bij hem bekende ansichtkaarten van het monument op Berkenheuvel in ut Deevers Archief heeft opgenomen.

De redactie verwijst voor meer informatie bijvoorbeeld naar het bericht Ut monement van mr. A.C. op Baark’nheuvel.

Afbeelding 1

Posted in Ansigtkoate, de Deeverse bos, Landgoed Berkenheuvel, Monement op Baark'nheuvel | Leave a comment

Dreins Archief lat vieftug foto’s uut WO II seen

In de digitale versie van het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 13 februari 2020 het korte bericht ‘Drents Archief in Assen toont vijftig (tot nu toe onbekende) foto’s uit de Tweede Wereldoorlog’. Deze vijftig foto’s zijn op het internet te vinden in Drente – De Tweede Wereldoorlog in vijftig foto’s.

Op 10 april 2020 stond in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler-Courant) in de Speciale Uitgave ter gelegenheid van 75 jaar vrijheid na de Tweede Wereldoorlog het volgende bericht (zie afbeelding 3):

Diever, 1945. Het Joodse gezin Lezer uit Rotterdam zat 22 maanden ondergedoken in de bossen van Diever. Het gezin overleefde de oorlog, mede dankzij de hulp van verschillende personen en met name de boswachter. Hij zorgde ervoor dat er twee schaftketen op een open plek in het bos kwamen te staan om in te slapen en te wonen. Begin april 1945 was er een grote actie van Franse parachutisten in Drenthe en zij stuitten op het gezin Lezer. De Lezers behoorden zo tot de allereerste personen die bevrijd werden in Drenthe.

In de serie van vijftig foto’s zijn aanwezig twee foto’s van de joodse familie Lezer uit Amsterdam, te weten foto 1 en foto 2. De familie Lezer zat 22 maanden lang, vanaf februari 1943 tot aan de bevrijding in april 1945, ondergedoken in een paar schaftketen bij de Grenspoel in de Deeverse bos. De familie Lezer heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd.

De redactie van ut Deevers Archief toont in dit bericht een afbeelding van de eerste foto (zie afbeelding 1) in het bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant), waarop Mia Artha Lezer, haar moeder Klara Lezer-van Kleef en Franse parachutisten zijn te zien. De redactie heeft de scan gemaakt van de foto uit de verzameling van Mia Artha Lezer tegen het einde van de negentiger jaren van de vorige eeuw.

De redactie van ut Deevers Archief toont in dit bericht ook een afbeelding van de tweede foto (zie afbeelding 2) in het bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant), waarop Klara Lezer-van Kleef en haar kinderen Mia Artha en Philip Jozef zijn te zien. De maker van deze foto is zonder twijfel Jozef Lezer geweest. De redactie heeft de scan gemaakt van de foto uit de verzameling van Mia Artha Lezer tegen het einde van de negentiger jaren van de vorige eeuw.

Op de afbeelding (zie afbeelding 2) is te zien aan de linkerkant Klara Lezer-van Kleef, in het midden haar zoon Philip Jozef Lezer en aan de rechterkant met klompen aan dochter Mia Artha Lezer. Klompen zijn vooral lekker warm in de winter. Deze foto is gemaakt bee de liende waar de was aan werd opgehangen. Voor deze onderduikers ging het dagelijkse huishoudelijke werk ook gewoon door. Was maandag wasdag ? Haalden ze water uit de Grenspoel ?

Jozef Lezer is geboren op 15 december 1896 in Assen en is overleden op 18 april 1946. Hij is een zoon van Philippus Jozeph Lezer en Mietje Abraham Engers.
Klara van Kleef is geboren op 18 januari 1906 in Amsterdam en is overleden op 28 september 1984 in Amstelveen. Zij is een dochter van Nathan van Kleef en Rebecca Frankvoorder.
Mia Artha Lezer is geboren op 19 maart 1926 in Amsterdam. Zij is overleden in 2009. Zij is een dochter van Jozef Lezer en Klara van Kleef.
Philip Jozef Lezer‏‎ is geboren op 17 januari 1935 in Amsterdam en is overleden op 8 mei 1997 in Leiderdorp. Hij is een zoon van Jozef Lezer en Klara van Kleef‏.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief leze voor meer informatie het bericht Ut oorlogsmonement bee ut Greinsstuwmièr.

Afbeelding 1
Op de foto van links naar rechts: Mia Lezer, haar moeder Klara Lezer-van Kleef en Franse parachutisten.

Afbeelding 2
Op deze foto is de wasplaats te zien van de familie Lezer, een open ruimte bij de hut waar de was gedroogd kon worden.
Van links naar rechts: Klara Lezer-van Kleef, haar zoon Philip Lezer en dochter Mia Lezer.

Afbeelding 3
Bericht in de Speciale uitgave ter gelegenheid van 75 jaar vrijheid na de Tweede Wereldoorlog in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 10 april 2020.

Posted in Topstuk, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De dossiers van Klaas Marcus Balsma in ut CABR

Na de Tweede Wereldoorlog werden ongeveer 425.000 personen verdacht van collaboratie met de Duitse bezetter, zoals NSB-lidmaatschap, verraad, of het in dienst gaan bij het Duitse leger. Zij werden strafrechtelijk onderzocht binnen de bijzondere rechtspleging. Niet iedereen werd veroordeeld.

De dossiers van de onderzochte personen zitten in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Vanaf 2 januari 2025 is op de website van Oorlog voor de Rechter de index met namen van overleden verdachten uit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) beschikbaar.

De redactie van ut Deevers Archief heeft – gezeten achter zijn laptop-computer – de gegevens van de beruchte Deeverse N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma opgezocht.

In het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) zijn vijf dossiers over hem aanwezig. Te weten Inventarisnummer 87558 (dossier O-137), Inventarisnummer 75925 (dossier 951/47), Inventarisnummer 75899 (dossier (alfabetisch)), Inventarisnummer 87441 (dossier 1562) en Inventarisnummer 67246 (dossier 97/47). Zie afbeelding 1.

Deze dossiers kunnen in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag worden bekeken.

Bij de dossiervorming waren betrokken de Politieke Recherche Afdeling Meppel, Bureau Opsporing Oorlogsmisdadigers, het Bijzonder Gerechtshof Leeuwarden, de Gratie Adviescommissie en de Bijzondere Raad van Cassatie.

De advocaat-fiscaal bij het Bijzondere Gerechtshof is Assen meende, dat Klaas Marcus Balsma met zijn volle verstand had gehandeld en eiste voor ‘de duivel van Diever’ de doodstraf en ontzetting uit zijn rechten.
Echter het Bijzondere Gerechtshof veroordeelde de 54-jarige Klaas Marcus Balsma in april 1947 tot een levenslange gevangenisstraf.

Klaas Marcus Balsma zat zijn ‘levenslange’ gevangenisstraf uit in de strafgevangenis van Veenhuizen. Het moet geen zware straf voor hem zijn geweest, want hij was daar werkzaam in de keuken van de gevangenis. De redactie weet niet precies wanneer Klaas Marcus Balsma is vrijgelaten, wellicht heeft hij slechts zo’n vijf à acht jaar vast gezeten. Zijn datum van vrijlating moet zijn te vinden in de dosssiers van de Gratie Adviescommissie.

Klaas Marcus Balsma is geboren op 28 april 1892 in Tietjerksteradeel. Hij is overleden op 12 maart 1970 op 77-jarige leeftijd in het verpleeghuis Stellinghaven in Appelscha (Ooststellingwerf) en hij is verbrand op 16 maart 1970 in Groningen. Zie zijn overlijdensbericht.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Bericht op bladzijde 2 van de Zierikzeesche Nieuwsbode van 10 april 1947

Posted in Klaas Marcus Balsma, N.S.B., N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un skoelphoto van photograaf Hendrik Berend Dirksen

Photograaf Hendrik Berend Dirksen uit Dieren moet deze op een fraai blauw karton geplakte schoolfoto omstreeks 1920-1925 hebben gemaakt. De kinderen van groep Diever III zijn voor de legere skoele an de Heufdstroate in Deever op de foto gezet. Groep Diever III bestond uit de kinderen waarvan de eerste letter van hun achternaam bijvoorbeeld met P, R, S, T, U, V, W of Z begon. Zo stonden alle schoolgaande kinderen uit een bepaald gezin op één en dezelfde schoolfoto.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is in het bezit van een exemplaar van de schoolfoto van groep Diever I of groep Diever II uit hetzelfde jaar ?
Het is vooralsnog voor de redactie van ut Deevers Archief niet mogelijk gebleken de namen van de kinderen en de meesters en de juffrouw te achterhalen. Maar wat niet is, dat kan komen. En wellicht is ergens een exemplaar van deze schoolfoto, met op de achterkant de namen van de kinderen geschreven, bewaard gebleven ?
De redactie toont desalniettemin graag zoveel mogelijk schoolfoto’s. Elke schoolfoto heeft historische waarde. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is bereid in de oude familiealbums te duiken en een goede scan van gevonden schoolfoto’s ter beschikking te stellen van de redactie ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
De huidige situatie ter plaatse van het schoolplein van de openbare lagere school aan de Hoofdstraat in Deever. 

Posted in Alle Deeversen, Legere skoele in Deever | Leave a comment

Hei un klap van de meule van Oll’ndeever ehad ?

In de Friese Koerier van zaterdag 25 juni 1956 verscheen het volgende artikel over het in gebruik nemen van de gerestaureerde molen De Vlijt in Oll’ndeever.

De molenaarshaan pikt nu weer een gestolen graantje
Dieverse molen is weer als nieuw en dus een sieraad in landschap

(Van een onzer verslaggevers)
Diever – “Er is geen molenaarshaan, of hij eet gestolen graan”, zei burgemeester J. C. Meiboom uit Diever dinsdagmiddag tegen ‘zijn’ splinternieuwe molenaar, de heer A. Uiterwijk Winkel, van wiens zo juist gerestaureerde molen hij officieel de vang had losgegooid. “Ik weet, hoe erg u met uw molen bent ingenomen en daarom spreek ik ten slotte de hoop uit ‘dat u nooit maling aan uw bedrijf zult krijgen’.”

De wederingebruikstelling van de zeer fraaie molen van Diever is dinsdagmiddag door een groot aantal genodigden bijgewoond. Er werd niet aan getwijfeld, of de flinke bries zou de wieken zo meteen snel doen draaien. Die verwachting ging aanvankelijk niet in vervulling, want hoewel burgemeester Meyboom de „vang” vakkundig had losgegooid, bleven de wieken doodstil op hun plaats. Zelfs toen men met man en macht de wieken aan het wentelen bracht, bleef er desondanks de vaart niet in.

Gelukkig hadden enkele deskundigen al gauw in de gaten dat de wieken nog iets meer op de wind gezet moesten worden en toen was het dan ook meteen in orde. Zelfs dreigden ze daarop te snel te gaan draaien, doch alles bleek wel zo hecht en sterk te zijn, dat deze krachtproef zonder gevaar doorstaan kon worden.

Diever kan gelukkig zijn met het behoud van deze mooie molen De Vlijt, die reeds tweemaal (in 1868 en in 1881) is afgebrand en weer opgebouwd; de laatste maal door de molenbouwer H. Wiersma uit Scheemda, met behulp van de timmerman W. Marissen uit Diever.

Maar ook nu weer werd de molen ernstig bedreigd, want de aftakeling was reeds zo ver gevorderd, dat er nog maar één wiek aan zat en de stelling reeds helemaal was verdwenen. En het ergste was, dat de toenmalige eigenaar niets voor restauratie voelde. Integendeel zelfs, want wie er hem over aansprak kreeg te horen: “denk je, dat ik met molentjes loop of een klap van de wiek heb gehad ?”

Toen deze eigenaar enige tijd geleden emigreerde, kreeg de molen een nieuwe eigenaar, met een andere mentaliteit en aan hem, de heer A. Uiterwijk Winkel, is het te danken, dat de molen weer een sieraad in dit landschap is. De molenbouwer H. J. Hubert uit Coevorden heeft er iets moois en degelijks van gemaakt !

Hulde van minister
De ingebruikstelling is met enig ceremonieel gepaard gegaan, doch het aardige was, dat het volkomen in de stijl was, die bij deze gelegenheid paste.

In de schuur van zijn woning heeft de molenaar Uiterwijk Winkel het grote gezelschap de thee geserveerd en bij deze gelegenheid heeft de vertegenwoordiger van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mr. R. Hotke uit Den Haag er geen twijfel over gelaten hoe zeer dit initiatief van de heer Uiterwijk Winkel op prijs wordt gesteld.

De heer Hotke zei ronduit te hopen, dat er nu een bloeiend bedrijf in de molen zal worden uitgeoefend en hij beloofde dat, wanneer over een aantal jaren vernieuwingen nodig zijn, ook dan op steun gerekend kan worden om deze fraaie molen draaiende te houden.

De eigenaar werd ook nog gecomplimenteerd door jhr. F. L. J. van Rijckevorsel uit Berlicum (N.B.) namens de vereniging de Hollandse molen en uiteraard ook door burgemeester Meiboom.

Laatstgenoemde deed dit in een speech met tal van kernachtige uitspraken die aan het molenaarswerk waren ontleend.

De eigenaar dankte tenslotte voor alle steun die hij van rijk, provincie, gemeente en van deskundigen heeft ontvangen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

A. Uiterwijk Winkel is Arend Uiterwijk Winkel. Hij is geboren op 22 september 1921 in Hoogeveen en is overleden op 31 december 2009 in Meppel. Zie zijn overlijdensbericht.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van het lezen van artikelen op papier is, kan van het hier weergegeven artikel slechts de titel en de inleiding lezen in het hoofdstuk Oldendiever op bladzijde 365 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven magnum opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever. Maar ja, dan moet jij dat boek wel in jouw bezit hebben, of dat boek bij iemand in kunnen zien.

Op bladzijde 365 van het boek Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever is helaas niet de foto die in het hier afgebeelde artikel is te zien (zie afbeelding 2), maar helaas een bijgesneden versie van bijgaand afgebeelde zwart-wit foto (zie afbeelding 1). De redactie weet niet of de hier afgebeelde zwart-wit foto tijdens de ingebruikname van de molen in juni 1956 is gemaakt. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet op welke datum de hier afgebeelde zwart-wit foto (afbeelding 2) is gemaakt en wie de maker van deze foto is ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – Artikel -n de Friese Koerier van zaterdag 25 juni 1956

Posted in Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever | Leave a comment

De boerskop Oll’ndeever bestön ièder dan Deever

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) verscheen op 23 januari 2009 een bericht over de vorderingen bij het samenstellen van het Oldendiever in de twintigste eeuw in woord en beeld , dat half november 2009 ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever werd gepresenteerd. De samenstellers van het boek behoren tot de fine fleur van de amateur-historielogen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

In opdracht van Historische Vereniging Diever
Geschiedenisboek ‘boerschap Oldendiever’

Diever – Bijna twee jaar al is een werkgroep van de Historische Vereniging Diever druk met het samenstellen van een historisch naslagwerk over ‘boerschap Oldendiever’. Bijna tweehonderd pagina’s dik moet het boek Oldendiever in de twintigste eeuw in woord en beeld worden. Half november vindt de presentatie plaats tijdens het 15-jarig bestaan van de Historische Vereniging Diever.

De meeste van de 27 hoofdstukken in het boek zijn bijna klaar, maar de komende maanden krijgt het naslagwerk definitief vorm. “Voor de zomer sluiten we het af”, vertelt Peter Kuiper. Hij is verantwoordelijk voor de teksten in het boek. In ‘Oldendiever in de twintigste eeuw in woord en beeld’ wordt kort stilgestaan bij het ontstaan van de buurtschap. Volgens Kuiper is Oldendiever de ‘baarmoeder’ van het huidige Diever. “Oldendiever bestond al voor Diever. In de achtste eeuw vestigden predikers zich in deze omgeving en die bouwden een kerk in Diever op de plaats waar die nu nog staat. Dat is het begin van het huidige Diever.”

“Vrömden en stadsen”
De samenstellers van het boek hebben zich geconcentreerd op de twintigste eeuw. “In die honderd jaar is er veel veranderd in Oldendiever”, vertelt Chris Jan Klok. Hij kan samen met Jan Blaauw rustig ‘het geweten’ van het boek worden genoemd. Als oud bewoner van Oldendiever weet Klok nog veel te vertellen over de buurtschap of liever gezegd ‘boerschap’. “Veel is er niet gebouwd. De keuterboeren zijn verdwenen en de boerderijen zijn nu mooie woonboerderijen geworden voor ‘vrömden en stadsen'”, vertelt Klok met een glimlach.  Ook de wegen zijn veranderd. “Vòòr de jaren vijftig waren alleen de Kastanjelaan en de Wittelterweg verhard. De rest van de wegen was zandweg, soms modderpoelen”, zegt bestuurslid Jan Blaauw van de Historische Vereniging Diever. “En de Steenwijkerweg bestond toen nog niet eens. Die is in de jaren zestig aangelegd.”

Moord
Voor de duik in het verleden hebben de samenstellers van het boek alle inwoners en oud-inwoners aangeschreven met het verzoek voor historisch materiaal en anekdotes. Een aantal van hen is geïnterviewd. Eén van de verhalen die in het boek niet mag ontbreken is ‘de moord in Oldendiever’. “De moord waarvan het verhaal gaat dat een boerenzoon op 1 januari 1916 zijn buurman om het leven heeft gebracht, maakte destijds diepe indruk op de inwoners van de buurtschap. De boerenzoon werd wel verdacht en verhoord in Assen, maar werd na enkele dagen wegen gebrek aan bewijs vrijgelaten. Later heeft hij zichzelf verdronken in de Drentsche Hoofdvaart”, vertelt Peter Kuiper. In het boek wordt ook gerept over de armoede en de strenge winters. “Er is zelfs een keer een kind doodgevroren.”

Voor het boek zijn ook mooie, oude foto’s van de buurtschap en de inwoners opgedoken. “We proberen in het boek, dat door Henk Daleman wordt vormgegeven, een zo compleet overzicht te geven. Zo vergelijken wij de onderkomens van toen met die van nu. Frans Kamphuis heeft daarvoor de huidige boerderijen gefotografeerd”, vertelt voorzitter van de werkgroep Ferry van der Ven, die ook nog twee nieuwtjes heeft. “In het boek is ook plaats voor twee nieuwe wandelroutes. Een korte en een lange wandeling door Oldendiever. De wandelkaarten komen los in het boek te liggen. Ook gaan we Oldendiever ook op kaart zetten. Letterlijk wel te verstaan, want de gemeente Westerveld plaatst drie borden met daarop de naam van de buurtschap. Dan is eindelijk ook voor iedereen duidelijk waar Oldendiever ligt”, besluit Van der Veen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Het valt de redactie wel erg op dat op de hoofdpagina van de webstee van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever niet direct kan worden doorgeklikt naar de pagina die is gewijd aan de boerskop Oll’ndeever. Toch wel een blundertje van de amateur-historielogen. Wel een apart boek samenstellen over Oll’ndeever en vervolgens deze boerskop wegmoffelen op de webstee van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever 

De redactie moet met het schaamrood op de kaken erkennen dat in zijn foto-archief nog geen foto van het bord Oldendiever aanwezig is. Maar wat niet is, dat kan zeker nog komen. De redactie had  veel liever gezien dat op het bord boven de naam Oldendiever de Deeverse naam Oll’ndeever was gezet. Dat krijg je als het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever alleen maar wordt bevolkt door ‘vrömd’n en stads’n’.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van het lezen van artikelen op papier is, kan het hier weergegeven artikel ‘Geschiedenisboek ‘boerschap Oldendiever’ ‘ ook ten zeerste lezen in het hoofdstuk Oldendiever op de bladzijden 359 en 360 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven magnum opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat boek, of dat boek bij iemand in kunnen zien.

Posted in Oll'ndeever | Leave a comment

Un olde David Brown 885 trekker uut 1977

In een soort van rommelweiland aan de Wittelermade achter een boerderij aan de Dwingeler kant van de Wittelterweg in Wittelte staat een wit-bruine David Brown 885 tractor weg te roesten. De David Brown van het type 885 werd in de jaren 1977-1980 geproduceerd.
De redactie heeft het vermoeden dat Roelof Hendrik Schieving, die in 1965 een landbouwmechanisatiebedrijf an de Gowe begon, deze tractor heeft verkocht. Wie kan dat bevestigen ?  Wie was de eerste eigenaar van deze tractor ?
Zo’n halve eeuw oude David Brown 885 tractor is toch wel een beetje als agrarisch erfgoed te beschouwen.

Voor de liefhebber van de David Brown 885 tractor volgen hier enige technische gegevens:
De tractor werd geproduceerd in de jaren 1977-1980. Hij is uitgerust met een motor van het type DB AD3/55, bestaande uit drie cilinders, zonder turbo en intercooler, met een cilinderinhoud van 2695 cm³. De zuigermaat is 100 mm en de slag is 114,3 mm. De motor bereikt een maximaal vermogen van 48 pk bij 2200 omw./min en een koppel van 174 Nm bij 1400 omwentelingen./minuut. De tractor heeft 12 versnellingen vooruit en 4 achteruit, waarvan 8 versnellingen gesynchroniseerd zijn. De rijsnelheid ligt tussen 1,8 km/u en 29,5 km/u, met een topsnelheid van 30 km/u. De capaciteit van de hydraulische pomp is 28 liter per minuut. De achterhef wordt mechanisch bediend en heeft een maximaal hefvermogen van 1540 kg. De aftakas (PTO) werkt met snelheden van 540 en 1000 omwentelingen./minuut. De tractor is uitgerust met een hydraulisch bediend remsysteem. De draaicirkel is 6,6 meter voor de 2WD-versie en 8,8 meter voor de 4WD-versie. De voorbanden hebben de maat 7,50-16 voor de 2WD-versie en 11,2-24 voor de 4WD-versie, terwijl de achterbanden respectievelijk 12,4-32 voor 2WD en 16,9-34 voor 4WD zijn. Het totale gewicht is 2190 kg voor de 2WD-versie en 3160 kg voor de 4WD-versie. De hoogte van de tractor met cabine is 259 cm, de lengte is 327 cm en de breedte is 196 cm. De brandstoftank heeft een inhoud van 48 liter, en het geluidsniveau in de cabine is 87 dB.

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in Landbouw, Wittelte | Leave a comment

De Wittelerbaarg hef un hoge saandvlakte ewest

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 129 een afbeelding van een foto van leerlingen van de Witteler skoele uit 1930. De tekst op bladzijde 129 luidt als volgt.

De Wittelterberg
De door geschiedschrijvers veel omstreden berg. Magnin schrijft over een grotendeels vergraven hoge zandvlakte, waarop het herenhuis of kasteel van Ullfo en zijn broeder Witto (waarvan de naam Wittelte zou zijn afgeleid) zou hebben bestaan.
Volgens Pleijte daarentegen hebben wij in de heuvel te zien het overblijfsel van een Normandische burcht uit de tijd van Harold de Deen en zou er vroeger een muur of wal op gestaan hebben.
Van Os meent ook dat Magnin in zijn mening dwaalt.
In Wittelte zelf kennen de oud ingezetenen hem niet anders dan onder de naam ‘de berg’ en zijn de namen van enige families aldaar als Klaas van de Berg en Roelof bij de Berg hieraan ontleend.
Naast de berg stond de openbare lagere school, waarvan de leerlingen voor de berg zijn gefotografeerd. Het zou mij te ver voeren al deze kinderen met name te noemen, zo dat nog mogelijk zou zijn.
Van de berg is momenteel niet veel meer over dan een met gras begroeid heuveltje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jean Samuel Magnin (geboren op 7 oktober 1796 in Amsterdam, overleden op 22 september 1881 in Buiksloot) werkte bij de provincie Drenthe, de laatste jaren als provinciaal archivaris. Hij schreef artikelen en boeken, vooral over de geschiedenis van Drenthe.
Willen Pleyte (geboren op 26 juni 1836 in Hillegom, overleden op 1 maart 1903 in Leiden) was oudheidkundige. De fantasie en het gebazel van Willem Pleyte kende geen grenzen. Hij heeft ook flink meegebazeld over de Witteler Baarg.
En de burgemeester Hendrik Gerard van Os moest zich ook zo nodig bemoeien met het gebazel over de Witteler Baarg
Zie de berichten in ut Deevers Archief over de Witteler Baarg.
Klaas van de Berg is geboren op 15 april 1919 in Uffelte. Hij is overleden op 1 januari 2000. De redactie betwijfelt of Klaas van de Berg afstamt van de Witteler familie Van de Berg.
Roelof bij de Berg is geboren op 23 januari 1891 in Wittelte. Hij is overleden op 16 juli 1968 in Wittelte. Hij is begraven op de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Het zou de gemakzuchtige Arend Mulder vast en zeker bij de samenstelling van zijn boek in 1974/1975 met enige goede wil zijn gelukt de namen van de kinderen op de foto te achterhalen. Het is de redactie van ut Deevers Archief in 1998/1999 wel gelukt. Zie het bericht Jan Winters hef de rove van de rechter klompe of.

Posted in de Witteler Baarg, Publicatie | Leave a comment

Maria Houwer steet bee heur husie op ut Kastiel

De redactie van ut Deevers Archief toont speciaal voor Monique Mulder bijgaand afgebeelde ansichtkaart. Zij is een dochter van Teunis Mulder, die is geboren op 4 februari 1949. Zij is een kleindochter van timmerman Jan Mulder, die is geboren op 18 april 1910 in Deever en is overleden op .. juni 1976 in Apeldoorn. Zij is een achterkleindochter van Teunis Mulder en Maria Houwer.

Overgrootvader Teunis Mulder is geboren op 26 maart 1883 in Dwingel. Hij is overleden op 17 november 1976 op 93-jarige leeftijd in Deever. Hij trouwde op 22 januari 1910 in Deever met Maria Houwer. Zij is geboren op 5 oktober 1885 in Deever en is overleden op 24 november 1969 op 84-jarige leeftijd in Deever. Teunis Mulder werd in de volksmond Teunis Kuper genoemd (waarom had hij deze bijnaam ?) (alle Mulders in Deever hadden een bijnaam). Op 22 januari 1965 waren Teunis Mulder en Maria Houwer 55 jaar getrouwd. Zie afbeelding 4.

In hun trouwakte staat dat Teunis Mulder uurwerkmaker was, ook zijn vader Jan Mulder was uurwerkmaker.
Bij de aangifte van de geboorte van zoon Jan (geboren op 18 april 1910) geeft Teunis Mulder op dat hij arbeider is.
Bij de aangifte van de geboorte van zoon Hendrik (geboren op 9 juni 1912) geeft Teunis Mulder op dat hij uurwerkmaker is.
Bij de aangifte van de geboorte van dochter Ludina (geboren op 24 augustus 1913) geeft Teunis Mulder aan dat hij arbeider is.
Bij de aangifte van de geboorte van zoon Johannes (geboren op 22 mei 1919) geeft Teunis Mulder aan dat hij arbeider is.
Bij de aangifte van de geboorte van zoon Egbert (geboren op 26 oktober 1920) geeft Teunis Mulder aan dat hij arbeider is.
In het bericht in de Friese koerier van 22 januari 1965 (zie afbeelding 4) staat dat Teunis Mulder landbouwer en veehouder en pompenmaker en klokkenmaker was.

Op de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart uit 1962 is Maria Houwer, de overgrootmoeder van Monique Mulder te zien. Maria Houwer, de echtgenote van Teunis Mulder, staat mit de skölk veur bij haar huis op ut Kastiel in Deever. Hun huisje moet een klein boerderijtje zijn geweest, want naast het huisje staat ut pottokke met muren van kalkzandsteen. Was het op de foto zichtbare boerderijtje de stee van de ouders van Teunis Mulder of de stee van de ouders van Maria Houwer ?

Teunis Rozeboom en partner Rita Kristeerius hebben het huis tot voor een paar jaren in elk geval tot het overlijden van Teunis Rozeboom bewoond. Teunis Rozeboom is een zoon van Ludina Mulder en Hendrik Rozeboom en is een kleinzoon van Teunis Mulder en Maria Houwer. Hij is geboren op 12 oktober 1937. De redactie van ut Deevers Archief moet nog uitzoeken wanneer Teunis Rozeboom op ut Kastiel is gaan wonen en wanneer hij is overleden.

Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van het Deevers Archief heeft aanvullende gegevens voor dit bericht ?

Afbeelding 1 – De hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is voor het eerst uitgegeven in augustus 1962. De uitgever van deze ansichtkaart was JosPé Fotodrukindustrie in Arnhem. De ansichtkaart was te koop bij Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever.abracadabra-554
Afbeelding 2  – (© Ut Deevers Archief  – 2 januari 2017 – Alle rechten voorbehouden)
Abracadabra-571
Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Het huisje van Teunis Mulder en Maria Houwer, later van Teunis Rozeboom en Rita Kristeerius, is in 1923/1924 grondig herbouwd, waarbij verrassenderwijs de voorgevel niet is gewijzigd.
En ut pottokke is niet gesloopt. Het bijzondere aan dit pottokke is dat het twee deuren heeft, een deur aan de kant van het huisje en een deur aan de kant van de straat. Wel is op het huisje weer een schoorsteen gebouwd. Forward to the past. En de voortuin is kaal gesloopt.

Afbeelding 4 – Bericht in de Friese Koerier van zaterdag 23 januari 1965.

 

 

Posted in Alle Deeversen, Ansigtkoate, Keutereegie, ut Kastiel | Leave a comment

Ut pottokke van Jan, Jantie en Jantinoa Kok

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van nog steeds bestaande pothokken bij bestaande boerderijen in de gemiente Deever. Maar de redactie toont nog liever afbeeldingen van niet meer bestaande pothokken bij bestaande boerderijen in de gemiente Deever. En de redactie toont het allerliefst afbeeldingen van niet meer bestaande pothokken bij niet meer bestaande boerderijen in de gemiente Deever, zoals ut neet mièr bestoande pottokke bee de neet meer bestoande boerdereeje De Uilenhorst in de Olde Willem.

Bij de in 1914/1915 gebouwde boerderij met adres Noordswegje 8, achter op ut Noord bij Wittelte staat gelukkig nog ut pottokke. De mensen die daar als laatsten leefden van het boerenwerk waren Jantje, Jan en Jantina Kok. Zij waren kinderen van Lambert (Laamut) Kok en Aaltje (Oaltie) Harms. Zij hebben hun hele leven in hun geboortehuis geleefd, gewoond en gewerkt.
Jan Kok was een beetje boer. Daarbij werd hij vooral geholpen door zijn zuster Jantina. Jantje deed het werk in het huis.
Jantje Kok is geboren op 31 mei 1915 en is overleden op 3 augustus 1966. Zij was niet getrouwd. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Jan Kok is geboren op 20 september 1917 aachter op ut Noord in Wittelte. Hij is overleden op 30 juni 1993. Hij was niet getrouwd. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Jantina Kok is geboren op 9 september 1918 en is overleden op 30 januari 1996. Zij was niet getrouwd. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie weet niet waarvoor Jantje, Jan en Jantina Kok ut pottokke gebruikten. Voor het koken van de was ? Voor het koken van varkensvoer ? Ut pottokke was te klein om in de zomer gebruikt te worden als keuken.
Henk (Henkie) Zwiers en zijn vrouw gebruikten ut pottokke als berging.
De redactie weet niet waarvoor de huidige bewoners ut pottokke gebruiken.

Henk (Henkie) Zwiers heeft het voorhuis van de in 1914/1915 gebouwde boerderij van de familie Lambert Kok, nu met adres Noordswegje 8, in 1996 afgebroken en opnieuw opgebouwd. Wellicht heeft hij in 1996 of daarna ook het dak van het in 1952 vernieuwde pottokke vernieuwd. Als de redactie Henk (Henkie) Zwiers een keer in Deever tegenkomt, dan zal hij hem daar naar vragen.

De redactie verwijst de zeer gewaardeerde geïnteresseerde bezoekers van ut Deevers Archief voor meer gegevens over deze boerderij en zijn vroegere bewoners graag naar de bladzijden 218, 219 en 220 van het zeer informatieve papieren boek Wittelte. Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden, geschreven door wijlen de in Wittelte geboren Klaas de Boer. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dit papieren boek, of dit papieren boek bij iemand in kunnen zien.

De redactie is de huidige bewoners van de boerderij met adres Noordswegje 8 bijzonder erkentelijk voor hun toestemming bijgaande afgebeelde kleurenfoto’s op hun grond te mogen nemen en deze foto’s te mogen tonen in ut Deevers Archief.

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 4 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 5 –  (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 6
Bladzijde 39 met gegevens van ut pottokke van Jan, Jantie en Jantinoa Kok uit de publicatie Pothokken in de voormalige gemeente Diever.

Posted in Boerdereeje, Pothokke, ut Noord | Leave a comment

Is ut pottokke bee de Alberthoeve op Woater’n vot ?

De redactie van ut Deevers Archief reed op vrijdag 29 november 2024 over de Woaterseweg over Woater’n hen Zorgvliet langs de boerderij die tegenwoordig onderdeel is van het landgoed met de naam Alberthoeve. Het leek de redactie wel een goed idee even bij de Albert Hoeve te stoppen en te informeren naar verkrijgbare ansichtkaarten van de Albert Hoeve.
In de verste verte was geen teken van menselijk leven te bekennen in en om de boerderij en bij de gebouwen bij de boerderij. De receptie van het toeristische bedrijf was wel open, dat dan weer wel, echter ook daar was niemand te bekennen.
De redactie zag in de receptie een ingelijste zwart-wit foto van de oorspronkelijke boerderij aan de muur hangen. De redactie nam de vrijheid een foto van deze foto te maken. Zie afbeelding 1.
Daarna kwam de redactie op het terrein de eigenaar van de Albert Hoeve tegen. Die vond het goed de foto van de foto van de oude boerderij in ut Deevers Archief te tonen. Hartelijk dank voor deze toestemming.
Hij vertelde dat van het ontwerp van de boerderij op de hier afgebeelde zwart-wit foto in totaal vier identieke exemplaren op Woater’n en op Zorgvliet zijn gebouwd.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kent de locatie van de andere drie boerderijen ? En wanneer zijn de vier boerderijen gebouwd ? En wie waren de eerste bewoners van de vier boerderijen ?
De redactie heeft in de publicatie ‘Pothokken in de voormalige gemeente Diever’ uit 2007 van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, gekeken, maar kon geen informatieblad van ut pottokke bij de boerderij met het huidige adres Wateren 24 vinden.
Dit kan twee verklaringen hebben. Of ut pottokke bestond in 2007 niet meer of ut pottokke bestond in 2007 nog wel, maar hebben de uitvoerders van de inventarisatie van de pothokken in de gemiente Deever bij het inventariseren zitten slapen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in Albert Hoever, Boerdereeje, Toeristenindustrie, Woater’n | Leave a comment

See stopt mit de tillevisieserie The Incredible Dr. Pol

Dierendokter dr. Jan Haarm Pol is in 1942 geboren in de boerderij vlak bij de hoek van de Woaterseweg en de Appelschaseweg op Woater’n. Zie ook de boerderij op afbeelding 1. Hij is in Nederland en vooral in Drente nogal tamelijk wereldberoemd van de tillevisieserie The Incredible Dr. Pol (De Ongelooflijke Dr. Pol). Deze tillevisieserie is op 5 juli 2024 gestopt. National Geographic heeft geen ruimte meer voor dit soort dierenartsenprogramma’s. Over een paar jaar weet niemand meer wie de ongelooflijke Woaterse dierendokter dr. Jan Haarm Pol is of was. Dan is dr. Jan Haarm Pol geschiedenis geworden.

Hij kreeg in september 2016, alweer enige tijd geleden, bij Obadja an de Dorpsstroate op Zorgvliet (an de aandere kaante van de Deeverse bos) van de gemeente Westenveld een eigen zitbankje aangeboden. Wat een eer. Dierendokter dr. Jan Haarm Pol was nota bene, let wel, mind you, helemaal uit Weidman in Michigan in de Verenigde Staten van Amerika naar Zorgvliet gekomen om hoogstpersoonlijk in eigen persoon aanwezig te zijn bij de plechtige onthulling van zijn prachtige kunstzinnig gemaakte paardehoofd-zitbankje.

De redactie van ut Deevers Archief las in mei 2024 op de webstee van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever:

In opdracht van onze vereniging is donderdag 25 april 2024 een nieuwe Dr. Pol bank geplaatst bij zijn geboortehuis op het brinkje op de hoek van de wegen Wateren/Appelschaseweg in Wateren. Een voorloper van deze bank was geplaatst in Zorgvlied voor de kapel Obadja aan de Dorpsstraat. Dit exemplaar was door houtrot aangetast en vanwege onveiligheid verwijderd. Jan Veenstra heeft samen met Homme Geertsma het initiatief genomen om een nieuwe Dr. Pol bank te plaatsen. Zij waren van mening dat de bank meer thuis hoort bij zijn geboortehuis. Van de gemeente Westerveld kregen ze alle medewerking en was de gemeente bereid het brinkje te herinrichten. De bank is ontworpen en vervaardigd door Boomzaagkunst uit Rolde. Bij de bank gaan we nog een gedenkconsole plaatsen met de volgende tekst:

The incredible dr. Pol, de wereldberoemde dierenarts
In deze boerderij werd in 1942 Jan-Harm Pol geboren. Voor zijn studie diergeneeskunde in Utrecht bracht hij zijn stageperiode door in Michigan in de Verenigde Staten van Amerika en vond daar zijn grote liefde Diane. Samen vestigden ze zich daar en begonnen een succesvolle dierenartsenpraktijk.

Het informatiepaneel van cortenstaal is inderdaad bij het Dr. Pol paardehoofd-zitbankje in de berm op de hoek van de wegen Wateren en Appelschaseweg op Woater’n geplaatst. Zie afbeelding 1. Op het paneel staat een beetje meer informatie dan de informatie die de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever eerder aankondigde:

The incredible dr. Pol, de wereldberoemde dierenarts
In deze boerderij werd in 1942 Jan-Harm Pol geboren. Voor zijn studie diergeneeskunde in Utrecht bracht hij zijn stageperiode door in Michigan in de Verenigde Staten van Amerika en vond daar zijn grote liefde Diane. Samen vestigden ze zich daar en begonnen een succesvolle dierenartsenpraktijk.
Hun zoon Charles werkt als producent voor National Geographic en hij kwam op het idee om een life-show te maken met als onderwerp de dierenartsenpraktijk van zijn vader. Hoewel dr. Pol betwijfelde of dit een succes zou worden, werkte hij mee aan de opnamen door gewoon zijn dagelijkse werk te blijven doen. Charles zijn idee bleek een schot in de roos.
Het programma met de titel ‘The incredible dr. Pol’ groeide uit tot een wereldwijd succes en is in 170 landen te zien. “Ik doe gewoon mijn werk en dat wordt gefilmd, meer niet”, vertelt Jan-Harm Pol. “Maar ik had natuurlijk nooit gedacht dat het zo’n succes zou worden. Dat heeft mij enorm verrast. Ik krijg veel complimenten van kijkers. En ze vertellen me dat ze veel van me leren. Dat is fantastisch, daar doe ik het voor.”

De grote vraag is natuurlijk wat over vijf of tien jaren te doen met het informatiepaneel, als de tekst op het paneel verouderd en achterhaald is ?

Afbeelding 1  – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden) 

Afbeelding 2  – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden) 

Posted in Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Woater’n | Leave a comment

Luuks Mogg’n wödde kassier van de Boerenlienbaank

In het ‘foute’ Drentsch Dagblad verscheen in de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945. De krant nam de plek in van de Provinciale Drentsche en Asser Courant, die op 30 mei 1942 moest stoppen. In het Drentsch Dagblad van 26 juni 1943 verscheen de volgende advertentie over de vacante betrekking van kassier van de Boerenleenbank van Deever. Zie afbeelding 1

Boerenleenbank Diever.
De Boerenleenbank te Diever roept sollicitanten op voor de vacante betrekking van kassier.
Inlichtingen en voorwaarden ten kantore der bank op de zitdagen.
Sollicitaties, alleen voor ingezetenen van Diever en/of leden der bank, worden ingewacht voor of op 5 juli aanstaande.
Het bestuur.

In het’ foute’ Drentsch Dagblad van 14 juli 1943 verscheen de volgende advertentie over de benoeming van Lucas Muggen als kassier van de Boerenleenbank van Deever. Zie afbeelding 2.

Wapse.
Onze plaatsgenoot de heer L. Muggen is benoemd tot kassier der boerenleenbank te Diever.

In de Heerenveensche Koerier verscheen op 15 januari 1951 het volgende heuglijke nieuws over het slagen voor het diploma boekhouden van Lucas Muggen. Zie afbeelding 3.

Diever. 
De heer L. Muggen, kassier van de coöperatieve boerenleenbank alhier, slaagde voor het practijk-examen boekhouden, afgenomen door de Nederlandsche Associatie voor Practijkexamens.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Nadat an de Heufdstroate op de grond van het verbrande pand van de joodse familie Zaligman het nieuwe bankgebouw annex kassierswoning in 1943 in de Tweede Wereldoorlog was opgeleverd, was voor het bestuur van de Boerenleenbank de tijd aangekomen voor het eerst een kassier in vaste dienst te benoemen.
De Boerenleenbank in Deever boerde financieel blijkbaar goed in de Tweede Wereldoorlog. Jaarverslagen zouden daar enig uitsluitsel over kunnen geven. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan een kopie van de jaarverslagen 1940, 1941, 1942, 1943, 1944 en 1945 van de Boerenleenbank an de Heufdstroate in Deever ?
Na het verschijnen van de advertentie op 26 juni 1943 liet het bestuur er bepaald geen gras over groeien, want al op 14 juli 1943 werd bekend dat boerenzoon Lucas Muggen van ’t Noave bee Wapse de nieuwe kassier was geworden.
Of die sollicitatie-procedure doorgestoken kaart was, dat is niet meer na te gaan, maar het is wel merkwaardig te noemen dat alleen ingezetenen van de gemiente Deever of leden van de bank mochten solliciteren.
Dus vanaf zijn benoeming in 1943 tot aan het begin van 1951 heeft de beheerder van de financiën Lucas Muggen zonder geëxamineerde kennis de boeken van de coöperatieve boerenleenbank an de Heufdstroate in Deever bijgehouden.
Lucas Muggen is geboren op 24 juni 1915 op ’t Noave en is overleden op 11 januari 1985 in Deever. Hij was getrouwd met Obigje Eleveld. Zij is geboren op 6 mei 1915 in Wapse en is overleden op 10 december 1990 in Deever. Zie afbeelding 4.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Posted in Alle Deeversen, Boer’nlienbaank, Deever | Leave a comment

Jan en Jantinoa Kok bint an ut heue’n op ut Noord

Jan Kok is geboren op 20 september 1917 aachter op ut Noord in Wittelte. Hij is overleden op 30 juni 1993. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Hij was niet getrouwd en woonde in een boerderij aachter op ut Noord. Deze boerderij heeft nu als adres Noordswegje 10.
Daar woonde hij met zijn twee ongetrouwde zusters Jantje en Jantina.
Jantje Kok is geboren op 31 mei 1915 en is overleden op 3 augustus 1966. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Jantina Kok is geboren op 9 september 1918 en is overleden op 30 januari 1996. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Jan, Jantje en Jantina Kok zijn kinderen van Lambert (Laamut) Kok en Aaltje (Oaltie) Harms.
Jan Kok was een beetje boer. Daarbij werd hij vooral geholpen door zijn zuster Jantina.
Op de drie hier afgebeelde kleurenfoto’s zijn Jan en Jantina Kok op hun land bij de boerderij bezig in de hooitijd.
Jan deu al ut boer’nwaark mit sien pièd. Hee haar gien trekker. Sien pièd was sien trekker.

Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan bij benadering aangeven in welk jaar de drie hier afgebeelde kleurenfoto’s zijn gemaakt ?

De redactie van ut Deevers Archief verwijst de zeer gewaardeerde geïnteresseerde bezoekers van ut Deevers Archief voor meer gegevens graag naar de bladzijden 218, 219 en 220 van het zeer informatieve papieren boek Wittelte. Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden, geschreven door wijlen de in Wittelte geboren Klaas de Boer. De afbeeldingen 1, 2 en 3 zijn niet opgenomen in het boek van wijlen Klaas de Boer.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, zal tevergeefs zoeken naar een foto van de oude boerderij van Jan, Jantje en Jantina Kok in het hoofdstuk Wittelte van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven magnum opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, zal in het in 2004 uitgegeven boek Wittelte na Witto tevergeefs zoeken naar een oude foto van de boerderij van Jan, Jantje en Jantina Kok.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van foto’s op papier is, kan een oude foto van de boerderij van de familie Kok ten zeerste bewonderen op bladzijde 119 van het papieren boek Wittelte. Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden, geschreven door wijlen de in Wittelte geboren Klaas de Boer. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boek zijn of dat papieren boek bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1
Jan Kok en Jantina Kok in de hooitijd. De hier afgebeelde kleurenfoto is van een andere datum dan de kleurenfoto op de afbeeldingen 2 en 3. 

Afbeelding 2
Jan Kok en Jantina Kok in de hooitijd.
De hier afgebeelde kleurenfoto is van een andere datum dan de kleurenfoto op afbeelding 1. 

Afbeelding 3
Jan Kok en Jantina Kok in de hooitijd.
De hier afgebeelde kleurenfoto is van een andere datum dan de kleurenfoto op afbeelding 1. 

Afbeelding 4 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Henkie Zwiers heeft het voorhuis van de in 1915 gebouwde boerderij van de familie Kok, nu met adres Noordswegje 10, in 1996 afgebroken en opnieuw opgebouwd.

Afbeelding 4 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
De boerderij met adres Noordswegje 10.

Posted in Boer'nwaark, Boerdereeje, ut Noord | Leave a comment

Cor hef meule De Vlijt in Oll’ndeever etiekent

De molenaar van de korenmolen in Oll’ndeever krijgt als blijk van waardering voor de topkwaliteit van zijn meel voor het maken van ambachtelijk molenbrood zo nu en dan een tekening van de molen cadeau.
Klant Cor heeft korenmolen De Vlijt en zichzelf getekend en heeft de tekening keurig met lijst en met passe-partout en achter glas – klaar om opgehangen te worden – aan de molenaar overhandigd. Die was er maar wat blij mee.
De grote vraag is natuurlijk of hobby-tekenaar en hobby-bakker Cor de tekening heeft gemaakt naar een voorbeeld van een foto of dat hij de tekening ter plekke heeft gemaakt.

Afbeelding 1 – © Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.

Afbeelding 2 – © Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden.

Posted in Kuunst, Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever, Tiekening | Leave a comment

Ut vurhèèl van Zorgvliet en Woater’n op tien posters

Op 6 juni 2024 zijn op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, op vijf robuust uitgevoerde betonnen sokkels, in de openbare ruimte tegenover Villa Nova, vijf panelen met aan weerskanten een poster met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet geplaatst.
En waar zijn de fragmenten uit de rijke geschiedenis van de Olde Willem dan te vinden ? Toch nog maar een paar paneeltjes bijplaatsen ?
Op de tien posters zijn fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet te zien. Deze vormen tezamen een soort van historisch museumpje in de open lucht. Nu kan de zich vervelende toerist eindelijk in de gemiente Deever weer een museum bezoeken !
Het is wel jammer dat de zeer gewaardeerde bezoeker van het openluchtmuseumpje zelf de chronologsiche volgorde van de posters maar moet zien uit te vinden. Beter ware het geweest de posters te voorzien van bijvoorbeeld een nummer. De redactie van ut Deevers Archief heeft in dit bericht wel een poging gedaan de posters chronologisch te ordenen.   

En de bezoeker kan vóór, tijdens of ná het bekijken en het lezen van de posters met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet, plaats nemen op een bankje bij de panelen.
De teksten op de posters zijn bedacht door de heer Paul Gols uit Zorgvliet. Zijn teksten zijn eigenlijk een soort van generale repetitie voor de inleiding van zijn langdurig en zeer grondig in voorbereiding zijnde populair wetenschappelijke geschiedenisboek, wellicht met naam ‘Fragmenten uit de rijke geschiedenis van Zorgvliet, Woater’n en de Olde Willem’. De redactie wenst de heer Paul Gols bijzonder veel succes met de afronding van zijn magnum opus.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de in dit bericht afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op vrijdag 29 november 2024.

Poster 1

Het verhaal van Zorgvlied
Welkom in Zorgvlied.
Een bijzonder dorp met een rijke geschiedenis.
Zorgvlied is een dorp dat nog niet zo lang bestaat.
Meer dan tweehonderd jaar geleden waren hier heidevelden, plassen, veentjes en zandverstuivingen. Het was nat en drassig. De naam Wateren verwijst hiernaar.
Het veranderde met de komst van de Maatschappij van Weldadigheid.


Poster 2

Vrijboeren en arbeiders
Het is 1818. Het gaat niet goed met het Koninkrijk der Nederlanden. Napoleon heeft het land als ‘Koninkrijk der Armen’ achtergelaten. De sociaal bewogen Johannes van den Bosch komt met een ambitieus plan om de armoede te bestrijden door het stichten van landbouwkoloniën. Het begin van een invloedrijke geschiedenis.
In de Proefkolonie Frederiksoord staan 52 boerderijen klaar om de arme stedelingen te ontvangen. Ze kunnen op werk en onderdak rekenen. In ruil voor arbeid op het land. In vijf jaar tijd worden ruim 500 koloniehuisjes in de Vrije Koloniën van Weldadigheid gebouwd. De kinderen gaan verplicht naar school, er is een eigen ziekenfonds en er komen kerken en scholen.

Zorgvlied ontstaat
Op de desolate gronden, waar nu Zorgvlied ligt, liet de Maatschappij van Weldadigheid een schoolgebouw met internaat en een boerderij bouwen. Er werden boomgaarden, groentetuinen, akkers en Verwer bossen aangelegd.
In 1860 verkocht de Maatschappij van Weldadigheid het Landbouwkundig Instituut en alles wat daarbij hoorde.
Een jaar later bouwde de voormalige Oost-Indiëganger De Ruijter de Wildt het herenhuis ‘Zorgvlied’. Het werd een echt dorp toen de gebroeders Verwer, met name Lodewijk Verwer, vanaf 1879 fabrieken, boerenbedrijven, woningen en winkels liet bouwen. De werkgelegenheid die ontstond, trok veel nieuwe bewoners. Zij kwamen vooral uit het nabijgelegen Oost- en Weststellingwerf.


Poster 3

Landbouwend weeshuis
Jongens, tussen de 12 en 20 jaar, werden opgeleid voor de leidinggevende banen in de Koloniën van Weldadigheid. Het ging vooral om opzichters, die toezicht hielden op het boerenwerk dat de kolonisten verrichtten.
De meeste kwekelingen, zoals de leerlingen werden genoemd, waren wezen uit de kolonie Veenhuizen. Het was voor hen een eer op de school te worden geplaatst. De kwekelingen moesten aan kunnen tonen dat ze over de juiste capaciteiten beschikten.
De school werd in 1824 geopend en was in Nederland één van de eerste in haar soort. In de 36 jaar dat de school er was, hebben meer dan 1000 leerlingen hier onderwijs gevolgd. Directeuren van het Landbouwkundig Instituut hadden de regie over het lager onderwijs in alle Vrije Koloniën. Ze waren belangrijke adviseurs voor de Maatschappij van Weldadigheid.

Theorie en praktijk
De kwekelingen hadden een strak programma. Vanaf zes uur in de ochtend kregen ze vijf uur achter elkaar praktijkonderwijs. ’s Middags volgden nog eens vier uur. Het doel was: ‘Leren, door zelf te doen.’ Ervaren kwekelingen leerden leidinggeven door nieuwe jongens te begeleiden. Het boerenwerk was gevarieerd: heide ontginnen, koeien melken, voor dieren zorgen en boter maken. Ook werden er bomen geplant, gesnoeid en akkers bewerkt.
De theorielessen werden gegeven in de twee uur durende rustpauze. De leerlingen kregen les in een groot aantal vakken, zoals plantkunde, scheikunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Niet iedere kwekeling ging werken binnen de Maatschappij van Weldadigheid. Daarbuiten waren ze door hun degelijke opleiding graag geziene werknemers.


 Poster 4

Nieuwe technieken
De boerderijen die al eeuwen in het gehucht Groot-Wateren stonden, werden in de eerste jaren aan kolonisten verpacht. De nieuwe boerderij bij de landbouwschool diende als inkomstenbron. Ook werd er praktijkonderwijs gegeven. Johannes van den Bosch zag dat het beter kon en een andere aanpak nodig was.
In 1831 werden alle boerderijen samengevoegd tot één grote proefboerderij voor de Vrije Koloniën van Weldadigheid. Hier werd geëxperimenteerd met nieuwe methodes om het tekort aan mest en slechte oogstresultaten te verbeteren. Zo werd brem gebruikt als bemesting en er werd meer dierlijke mest ingezet.
Om de kolonisten in de Vrije Koloniën een tweede koe te kunnen geven, kwam er een veefokkerij waar jongvee werd gefokt.

Hoger rendement
Het bestuur van de Maatschappij van Weldadigheid bracht jaarlijks verslag uit. De resultaten van de Vrije Koloniën werden vergeleken met die van de proefboerderij in Groot Wateren. Zo werd het gebruik van verschillende soorten mest in relatie tot de opbrengsten van bijvoorbeeld rogge en aardappelen onderzocht.
Vanaf de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid tot aan het faillissement en de reorganisatie van 1860 bleven tegenvallende oogstresultaten een probleem. Ook de kosten voor aankoop van mest en hooi hielpen daar niet bij. Bovendien waren er vaak meningsverschillen over de juiste aanpak. Het verdienmodel dat Johannes van den Bosch had bedacht, werkte in  de praktijk niet.


Poster 5

Landgoed Zorgvlied
Door geldtekort moest de Maatschappij van Weldadigheid al haar bezittingen in Wateren verkopen. Kopers waren twee bevriende Oud Indiëgangers. J.F. de Ruijter de Wildt kocht het Landbouwkundig Instituut en omgeving. Groot Wateren kwam in het bezit van G.H.R. van Gelder.
Door het harde werken van de kwekelingen was het terrein rond de Landbouwschool veranderd in een aantrekkelijk landschap met bossen, fruitbomen en andere ontginningen. De Ruijter de Wildt gaf het de naam: ‘Landgoed Zorgvlied’. Deze naam is overgenomen van één van de buitenplaatsen aan de Ouder-Amstel waar de vader van De Ruijter de Wildt burgemeester was en een buitenverblijf had.

Castra Vetera
In 1861 liet De Ruijter de Wildt, op zijn nieuw verworden landgoed, ‘Huize Zorgvlied’ bouwen. Het was groots en opvallend en gebouwd in de stijl van de buitenplaatsen aan de Amstel. Door de dorpelingen werd het ook wel ‘Het Kasteel’ genoemd. Het personeel dat in de directie omgeving kwam wonen, gaf Zorgvlied op als woonadres. Het begin van het dorp Zorgvlied.
In de loop van de jaren kwam ‘Huize Zorgvlied’ leeg te staan en werd het verwaarloosd. De laatste bewoner W. Ackermann noemde het herenhuis ‘Castra Vetera’. Het deed hem denken aan de ruïnes en opgravingen van de Romeinse legerplaats bij het Duitse Xanten. In 1938 verkocht Ackermann ‘Castra Vetera’. De nieuwe eigenaar liet het herenhuis een jaar later afbreken. Voor zijn pachter werd vlakbij een nieuwe boerderij gebouwd, die de naam ‘Castra Vetera’ kreeg.


Poster 6

Werkgelegenheid
De dorpen Wateren en Zorgvlied werden in 1879 gekocht door de Friese broers Julius en Lodewijk Verwer. Julius hield het al snel voor gezien, maar Lodewijk Verwer ging in zijn plaats in ‘Huize Zorgvlied’ wonen. Lodewijk had visie en wilde voor de boeren en arbeiders uit deze Drents-Friese uithoek meer werkgelegenheid creëren. Hij stichtte nieuwe bedrijven, zoals een sigarenfabriek en stoomboterfabrieken. Ook bouwde hij zo’n veertig grote en kleine boerderijen. Hij experimenteerde met de verbouw van nieuwe producten, zoals tabak, hop en cichorei. Het plan om een bierbrouwerij te beginnen, mislukte.
Meer bedrijvigheid vroeg om een betere infrastructuur, transport en verkoopkanalen. Verwer kreeg het voor elkaar dat de zandweg van Diever naar Boijl werd verhard. Langs de Friese grens werd een tramlijn aangelegd.

Indrukwekkende villa’s
In Zorgvlied zie je een aantal indrukwekkende villa’s, die elk een rijke historie hadden. ‘Villa Nova’ was oorspronkelijk een logement waar nieuw personeel tijdelijk kon wonen. Links daarvan staat ‘Villa Aurora’, het bankgebouw van de door Lodewijk Verwer gestichte Noordelijke Hypotheekbank. Daarnaast staat een herenhuis, dat werd gebouwd als zomerverblijf voor één van de Amsterdamse connecties van Verwer. De Dieverse burgemeester Van Os, die ook directeur van de Noordelijke Hypotheekbank was, woonde ook in één van deze huizen.
Zorgvlied had uit kunnen groeien tot een dorp met allure, maar omdat niet iedereen de grote stad wilde verlaten, groeide het chique deel van Zorgvlied niet verder. Na het overlijden van Verwer in 1910 stonden verschillende woningen zelfs een tijd leeg.


Poster 7

Tabak- en boterfabriek
Aan de Verwersweg staan vijf geschakelde woningen die destijds, de door Verwer gebouwde sigarenfabriek ‘Cuba’ vormden. In 1890 werkten bij ‘Cuba’ twintig jongens. Kinderarbeid was toen nog een heel gewone zaak.
Aan het einde van de Verwersweg bouwde Lodewijk Verwer in 1886 een roomboterfabriek, die de melk verwerkte van de boerderijen uit de omgeving. Het was één van de eerste boterfabrieken die werkte op een stoommachine. Het voordeel hiervan was dat de melk door de hitte gepasteuriseerd kon worden. Op deze manier bederft het minder snel dan bij verwerking op de boerderij.
Door het afleveren van de melk aan de fabriek had de boer minder invloed op de melkprijs. Dat leverde regelmatig ruzie op. Lokale boeren richtten uiteindelijk een eigen coöperatieve fabriek op.

Winkels en ambachten
Met de groei van Zorgvlied kwamen er ook winkels. Begin 1900 waren er een kruidenier, bakker, manufacturier en een postkantoor. Later kwamen er ook bedrijfjes, zoals een fietsenmaker en een smid. Het was goed toeven in Zorgvlied. Kon men niet in Zorgvlied terecht ? Dan nam men de stoomtram naar Noordwolde of Steenwijk. De halte was bij de melkfabriek aan het einde van de Verwersweg.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen mensen meer te besteden hadden, verscheen ook de ‘Winkel van Sinkel’ in het dorp. Hier kon je allerlei spullen kopen, zoals kopjes, vloerbedekking en zelfs elektrische apparaten.


Poster 8

Wonen en werken
Links van Villa Nova waren de meer chique woningen en rechts, richting Diever, stonden ‘gewone’ huizen en winkels. In Wateren, buiten Zorgvlied stonden diverse boerderijtjes. De meeste waren van keuterboeren die een of twee koeien hadden en daarnaast in de buurt als arbeider werkten. Er waren maar enkele grotere boerderijen.
Er waren veel voorzieningen. Dat paste ook bij de tijd, waarin reizen veel tijd kostte en men vooral in de eigen omgeving bleef.
Vrijwel alle boeren en woningen waren eigendom van Lodewijk Verwer. Hij verpachtte zijn bezittingen aan de inwoners en boeren. Na zijn dood kreeg men de kans om het huis, de boerderij en de grond te kopen.

Lager onderwijs
Wateren heeft maar liefst vier scholen voor lager onderwijs gehad. De eerste twee waren voor kolonistenkinderen en stonden daarom bij Groot Wateren. Het eerste gebouwtje was niet meer dan een plaggenhut en werd al snel door een stenen school vervangen.
Doordat de Maatschappij van Weldadigheid in 1860 het gebied verkocht, verdween ook het onderwijs uit Groot-Wateren. De gemeente zorgde ervoor dat dit in 1884 opnieuw werd gefaciliteerd in het gebied. Op de plek naast de huidige schoolgebouw, vlakbij Zorgvlied, werd een nieuwe school gebouwd.
In 1924 werd de stap gemaakt naar een moderner schoolgebouw. Dit is nog altijd te zien bij de Lange Drift. Door gebrek aan voldoende leerlingen stopte de school echter in 1995. De kinderen uit de omgeving moesten vanaf toen naar Boyl of Elsloo om naar school te gaan.


Poster 9

Rooms-katholieke kerk Sint Andreas
De familie Verwer was rooms-katholiek. Enkele maanden nadat Julius Verwer in 1880 in ‘Huize Zoegvlied’ ging wonen, werd een van de kamers als kapel ingericht. Ook kwam een kapelaan in dienst van de familie. De katholieke dorpsbewoners mochten de missen, die hier werden opgedragen, bijwonen. Het aantal katholieken groeide snel. In 1884 werd een parochie opgericht met een kerk in een verbouwd deel van het Landbouwinstituut.
Lodewijk Verwer probeerde meerdere keren een nieuwe kerk te bouwen, maar het lukte hem niet toestemming te krijgen van de kerkelijke overheid. Ruim na zijn overlijden werd in 1824 de huidige kerk in gebruik genomen. In het priesterkoor herinneren de portretjes van Lodewijk en zijn vouw Johanna aan de belangrijke bijdrage van de familie aan de totstandkoming van een katholieke gemeenschap in Zorgvlied en omgeving.

PC-veldkapel Obadja
Rond 1900 kwamen protestantse gelovigen bijeen in het boerencafé van de familie Benthem in Wateren. Deze hervormde gemeenschap telde ongeveer 70 leden, die plannen maakten voor eigen kerkje. In 1904 was er genoeg geld om een eigen kapel te bouwen en in datzelfde jaar kon deze worden geopend. De kapel is een zogeheten veldkapel, in Nederland vind je dit type kerk vaker op het platteland.
In het begin was er niet genoeg geld voor een eigen predikant. De diensten werden daarom eens in de veertien dagen gehouden. Na verloop van tijd werd de evangelist en godsdienstonderwijzer Hendrik Betten aangesteld. Hoewel hij geen dominee was, was men dik tevreden met zijn functioneren. Betten en zijn vrouw woonden in het Amsterdamse Huis aan de Dorpsstraat.


Poster 10

Nationaal Park Drents-Friese Wold
Door de eeuwen heen heeft het landschap van het Drents-Friese Wold zich ontwikkeld. Van een toendra-achtig landschap na de laatste IJstijd en het oerbos daarna, naar een landschap waarin de mens de hand heeft gehad.
Het Nationaal Park Drents-Friese Wold is daardoor een afwisselend bosgebied geworden met veel vennetjes en heidegebieden. De bossen worden door de beheerders momenteel langzaam omgevormd naar bossen met meer ruimte voor de natuur. Er lopen hier runderen, paarden en andere grazers, die meehelpen om de natuur gevarieerder te maken.
Uniek voor het Drents-Friese Wold is het Aekingerzand ofwel De Kale Duinen, zoals de bewoners het gebied noemen. De wind heeft hier vrij spel, waardoor het zand weer kan stuiven en een uniek landschap is ontstaan.

Doldersummerveld
Het Doldersummer veld is één van de grootste heidevelden van Drenthe. Hier vind je unieke flora en fauna. Samen met het naastgelegen Wapserveld is het meer dan 1000 hectare groot. Aan de zuidrand staat een uitkijktoren. Boven op de toren heb je een adembenemend uitzicht.
Droge, vochtige en kletsnatte stukken wisselen zich met elkaar af. Hier en daar liggen ruigtes, veentjes en stuifzand, waar steeds andere planten zich thuis voelen. De schaapskudde en groepjes Schotse hooglanders en Limousin-runderen zijn dagelijks bezig om zoveel mogelijk gras en boompjes uit de heide weg te eten.
Dagelijks gaat de herder met de schaapskudde de heide op. Tussen negen en tien uur vertrekt de kudde uit de schaapskooi en ’s middags tussen vier en vijf uur komen ze weer terug.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, de Olde Willem, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Ut maxi-tiny Menhett’n on the Kwoasloot in Deever

De redactie van ut Deevers Archief acht het tot zijn taak aandacht te besteden aan het hedendaagse verleden binnen de grenzen van gemiente Deever. Want wat nu het nu is, dat is morgen voltooid verleden tijd en daarmee geschiedenis geworden.

De gemeente Westenveld heeft in de Kalterbroeken in Deever acht kavels uitgegeven voor de bouw van maxi-tiny wolkenkrabbertjes, te weten Bisschopshof 13, 15, 17, 19, 21,  23, 25 en 27. De maxi-tiny wolkenkrabbertjes worden gebouwd aan de oevers van de nep-meanderende Kwasloot, op een soort van nep-schiereilandje, op een soort van nep-Manhattan. Zie afbeelding 6.
De gemeente Westenveld schrijft in haar popie-jopie propagandateksten: Particulieren bouwen in eigen beheer een kleine woning met een maximale inhoud van 250 m³ op een maximale oppervlakte van 30 m². Dus een particulier mag van de gemeente Westenveld ook kiezen voor een vier-woonlagen-hoogte van 12.5 m en een grondoppervlak van 20 m², zeg 4 m x 5 m ?
Misleidend, want preciezer zijn de eisjes: een woning heeft een oppervlakte van ten hoogste 30 m², met inbegrip van overstekken, balkons, overkappingen en andere toevoegingen; een woning met een plat dak heeft een bouwhoogte van ten hoogste negen meter; als wordt gekozen voor een woning met een kap, dan de heeft de woning een goothoogte van ten hoogste vier meter; een woning heeft een inhoud van ten hoogste 250 m³, gemeten aan de buitenzijde van de gevel.

Je moet wel een echte idioot zijn om in de Kalterbroeken een maxi-tiny wolkenkrabbertje met een schuin dak te laten bouwen, dan ben je een dief van veel eigen ruimte. Dus de redactie van ut Deevers Archief adviseert het bouwen van maxi-tiny wolkenkrabbertjes. Teneinde die 250 m³ volledig uit te nutten en een woning van drie lagen te kunnen bouwen, moeten de knutselaartjes kiezen voor de ten hoogste toegestane bouwhoogte van 9 meter. Dan mag het grondoppervlak niet groter zijn dan 27.7 m². Bijvoorbeeld vierkant 5.3 m x 5.3 m.

Op de idyllisch dromerige impressietekening van het wijkje, zie afbeelding 9, is slechts één maxi-tiny wolkenkrabbertje te zien. De wens van veel mini-maxi-tiny huisjes in allerlei fantasie-ontwerpen is de vader van de erg onpraktische gedachte. Op afbeelding 5 is te zien dat in het wijkje al ten minste drie maxi-tiny wolkenkrabbertjes aanwezig zijn.

De redactie van ut Deevers Archief heeft op vrijdag 29 november 2024 enige kleurenfoto’s van het maxi-tiny wolkenkrabbertje met adres Bisschopshof 19 gemaakt. Het demontabele non-bio-based stalen skeletje wordt blijkbaar afgetimmerd met constructieplaten van houtvezel. Maar zijn die van houtvezel gemaakte constructieplaten eigenlijk wel bio-based ?

Maar hoe bio-based, ecologisch, conceptueel, circulair, duurzaam, geprefabriceerd, demonteerbaar, transporteerbaar, recyclebaar, hernieuwbaar, energieneutraal, aardgasvrij, pesticidevrij, fossielvrij en stikstofvrij gaat dit state-of-the-art maxi-tiny wolkenkrabbertje worden ?

En de meiboom staat op een hoek van het platte dak, dus de ruwbouw is klaar. Of is de revolutiebouw klaar ? De meiboom is weliswaar een armetierig dennetje, maar toch. Zelfs een armetierige meiboom is symbool voor voorspoed, geluk en vruchtbaarheid van de aanstaande bewoners van de woning. De meiboom is ook symbool voor sterkte, stabiliteit en duurzaamheid van de maxi-tiny skyscraper. De meiboom staat op het hoogste punt, dus het kan niet anders zo zijn geweest dan dat de aanstaande bewoners de bouwvakkers op een paar kratten pannenbier gaan trakteren of al hebben getrakteerd. Ut geet lös.

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 4 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 5 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Drie wolkenkrabbertjes in het Manhattan aan de Kwasloot.


Afbeelding 6 

Afbeelding 7 – Detail van een luchtfoto uit 2023. |
Het terrein voor de acht maxi-tiny wolkenkrabbertjes is nog onbebouwd. De eerste woning is in februari 2024 opgeleverd. 

|
Afbeelding 8
De nummering van de kavels.

Afbeelding 9

Posted in Kalterbrook’n, Woningbouw | Leave a comment

Andries Wieldraaijer sögte un döskaaste

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 7 juni 1952 in de rubriek ’te koop gevraagd’ de volgende korte advertentie.

Een dorskast met pers, met pakkenmaat 50 bij 60.
Omschrijving en naaste prijs A. Wieldraaijer, Wateren 21, post Zorgvlied (Drenthe).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie hoopt ten zeerste dan Andries Wieldraaier die döskaaste met pers voor de naaste prijs heeft kunnen kopen.
En zo ja, dan zou de redactie bijzonder graag een foto van deze döskaaste in ut Deevers Archief willen tonen.
Een pak geperst stro had ook een lengte, dus het ging om pakken met een hoogte van 50 cm, een breedte van 60 cm en een lengte van 130 cm.
A. Wieldraaijer was Andries Wieldraaijer. Hij is geboren op 8 december 1906 op de Smilde. Hij is overleden op 30 oktober 1976. Hij is begraven op de nieuwe kerkhof achter Obadja aan de weg die Wateren heet.
De boerderij met adres Wateren 21 heeft nu als adres Schurerslaan 3.
Maar waarom heet die laan Schurerslaan ?

Posted in Boer'nwaark | Leave a comment

De Wiba van Jan Brogg’n en Griet Oost

In het papieren blad Opraekelen, nummer 04/2 (juni 2004) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundige vurening uut Deever, staat in de serie ‘Bedrijvigheid in de voormalige gemeente Diever in de vorige eeuw’ het artikel ‘De Wiba van Jan Brugging en Griet Oost’. De schrijver van het artikel is wijlen Lambert Brugging, die toen in Tuk woonde. Het enige nog levende kind van Jan Brugging en Griet Oost is de in het artikel genoemde dochter Meintje. Zij gaf de redactie van ut Deevers Archief toestemming het artikel van haar broer op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is mevrouw Meintje Tuut-Brugging bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

Bedrijvigheid in de voormalige gemeente Diever in de vorige eeuw
De Wiba van Jan Brugging en Griet Oost

Het begin van de winkel
Mijn vader Jan Brugging werkte eerst in de bossen van Berkenheuvel. Daarna ventte hij met huishoudelijke artikelen en galanterieën. Hij ventte met een bakfiets vanuit zijn ouderlijk huis op Kalteren. Dit huis heeft nu als adres Ten Darperweg 9. Mijn moeder Griet Oost werkte aan de openbare lagere school in Wapse als handwerkonderwijzeres. Verder verrichtte zij naaiwerk voor verschillende gezinnen in Diever.

Op 17 februari 1934 trouwden met ouders en openden toen een winkel aan de Hoofdstraat in Diever. Deze werd gevestigd in het voorste gedeelte van het pand, dat thans genummerd is met Hoofdstraat 57, 57a en 59. In het achterste gedeelte van het huis was een boerderij aanwezig. De winkel had in het begin weinig vloeroppervlakte. Deze was ondergebracht in een ruimte, die vergeleken kan worden met een gang. In het begin stond mijn moeder in de winkel, terwijl mijn vader naast de werkzaamheden in de winkel in de omgeving van Diever ventte met de bakfiets. Die werd al spoedig voorzien van een hulpmotor. In 1935 werd een auto aangeschaft.

Het winkelpand en de boerderij
Het voorste gedeelte van het pand heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Het is in de loop der jaren voor verschillende doeleinden gebruikt. In verband met deze bestemmingen zijn veel mensen uit Diever en de omliggende dorpen in het huis geweest.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Diever gaven Roelof Seinen op 3 maart 1882 een vergunning voor het uitoefenen van een café in dit pand. Het tijdstip van ingang was gesteld op 1 mei 1882. De vergunning was bestemd voor de verkoop van minder dan tien liter sterke drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop of elders. Zij gold voor de beide voorkamers en de keuken, respectievelijk groot 39.2, 29.5 en 21.1 m². De vergunning is op 1 mei 1926 vervallen vanwege het overlijden van vergunninghouder Roelof Seinen. Voor zijn logement had Roelof Seinen op de zolder vijf slaapkamers aangebracht. In de kamer van het pand was lange tijd het gemeentehuis gevestigd. Her café-logement van Roelof Seinen en Hilligje Wiechers is te zien op een anschtikaart uit 1903

Roelof Seinen was tevens boer. Dit beroep oefende hij uit in het achterste gedeelte van het pand. Het echtpaar Roelof Seinen en Hilligje Wiechers kreeg vijf kinderen: Aaltje, Jan Thijs, Hilligje, Grietje (Iete) en Willem. Voor de nog in leven zijnde oudere Dieversen zullen vooral de eerste vier namen bekend zijn. Zij waren de laatste leden van het gezin Seinen, die op een gegeven moment nog in het pand woonden. Omstreeks 1930 lieten zij een nieuw huis aan de Hoofdstraat bouwen, schuin tegenover het Dingspilhuus en trokken daarin. Allen zijn inmiddels overleden. De naam Jan Thijs Seinenhof is gegeven aan de Dieverse dependance van het verzorgingshuis De Weijert in Dwingeloo. De Jan Thijs Seinenhof is gebouwd op de hof, die destijds eigendom was van Jan Thijs Seinen.

De familie Seinen verhuurde het boerderijgedeelte en de daarbij behorende woonruimte aan het echtpaar Hendrik Rozeboom en Klaasje Kleene. Per 1 mei 1931 betrok de familie Rozeboom de boerderij. Deze familie kwam uit Uffelte. De voor de familie Rozeboom ‘nieuwe’ buurman Jaap Hessels zorgde dat het vee vanuit Uffelte ter bestemder plaatse in Diever kwam. Het echtpaar Rozeboom kreeg vijf kinderen: Rieka, Roelof, Hendrik, Hendrikje en Jantje. Aan het eind van de jaren dertig is de familie Rozeboom verhuisd naar het huis van Klaas Houwer aan de Bosweg. Het boerderijgedeelte werd daarna in gebruik genomen door het echtpaar Tjibbe Krol en Jantje Kok. Zij hadden tot dan ingewoond bij de moeder van Tjibbe Krol. Moeder Krol woonde toen in het woongedeelte van het Schultehuis.

Wijkzuster Elje Broer-Doodhagen werd de huurster van het voorste gedeelte van het pand, bestaande uit de voormalige gelagkamer, de cafézaal en de daarboven liggende ruimten. Het echtpaar Willem Broer en Elje Doodhagen kreeg één zoon: Luite Wolter (Lu). Willem Broer is op 11 februari 1922 op jonge leeftijd aan de Spaanse griep overleden. Lu was toen drie jaar. Hij wist zich van zijn verblijf aan de Hoofdstraat in een gesprek, dat ik met hem had, het nodige te herinneren. De moeder van Lu verhuisde op 1 maart 1931 naar Diever. Zij kwam uit Wilhelminaoord. Lu volgde een maand later. De reden hiervan was, dat moeder het te druk had met haar studie en voorts het nieuwe huis moest inrichten. Lu verbleef in die tijd op de boerderij van zijn grootouders van moederszijde. Zij woonden aan de Friese Brug in Noordwolde.

Links van de voordeur was bij de komst van de familie Broer de gelagkamer. De hierin aanwezige zeer mooie tapkast werd verwijderd. In deze vrij grote ruimte richtte de moeder van Lu de keuken in. Links achterin werd een aanrecht met daarop een pompje voor de watervoorziening geplaatst. De oorspronkelijke cafézaal, rechts van de voordeur, werd als woonkamer gebruikt. Een achter deze kamer liggend gangetje met een zijdeur was voor gemeenschappelijk gebruik van de families Rozeboom en Broer. Dit was ook het geval met de enige in het pand aanwezige toilet (tonnetjes-systeem). Dit toilet was op de deel tegen de paardenstal aangebracht. Bij een bezoek aan het toilet gingen de leden van de familie Broer buitenom. Als het nacht of slecht weer was, dan werd het toilet  bereikt via de woonruimte van de familie Rozeboom.

Tussen de gelagkamer en de cafézaal was een toog aanwezig. Dat was de bedekking van de muuropening tussen beide ruimten. In dit geval niet rond maar rechthoekig in hout uitgevoerd. Bij de komst van de familie Broer en ook tijdens hun verblijf zat in de toog een zes- of zevendelige vouwwand. Deze toog is ook thans nog in het pand aanwezig, zij het, dat hierin in de loop der jaren een aantal keren wijzigingen zijn aangebracht.

In juni 1933 hebben zuster Broer en haar zoon Lu het pand verlaten. Ze zijn toen gaan wonen aan de Dieverbrug in het huis, waar later het gezin van Anne Blok heeft gewoond.

In februari 1934 zijn mijn ouders in dit gedeelte van het pand een winkel begonnen. Bij hun komst werd de vouwwand verwijderd en werd de toog dicht gemaakt door middel van planken en een deur. Deze deur gaf vanuit de woonkamer (de oorspronkelijke cafézaal) toegang tot de winkelruimte. Op de deel van de boerderij werd een tweede toilet gemaakt. De hierboven genoemde slaapkamertjes waren nog aanwezig. Een aantal hiervan werd door mijn ouders als opslagruimte voor de winkel gebruikt.

In de vloer van één van slaapkamertjes was nog een rond gat met een diameter van ongeveer vijfentwintig centimeter aanwezig. Het uitgezaagde gedeelte, een soort deksel, was voorzien van een plankje. Hierdoor kon dit gedeelte niet naar beneden vallen, als het in het gat werd geplaatst. Vanaf de zolder kon men door het gat in de gelagkamer en later in de woonkamer kijken. Toen wij in het huis woonden is mij nooit duidelijk geworden waarvoor zo’n gat diende. Van Jans Tabak heb ik begrepen dat, toen Roelof Seinen in het pand zijn logement had, deze gaten dienden om de slaapkamertjes te verwarmen. De uit de gelagkamer opstijgende warme lucht stroomde door het gat een slaapkamertje in. In de gelagkamer was wel een kachel aanwezig, maar in de slaapkamertjes niet.

Aan de kant van buurman Hessels werd een houten garage gebouwd.

De WIBA
Afbeelding 1
De firma Piet de Wit (de Wit’s Bazar, afgekort de Wiba) uit Meppel adverteerde
in 1934 in haar reclamefolder met de leuze ‘Koopen van Wiba: Wie Iets Beter Aankoopt’ (document uit de verzameling van wijlen mevrouw Griet Brugging-Oost, Diever)

Mijn ouders sloten in 1935 een contract met Piet de Wit’s Bazar (de Wiba). Deze was in Meppel gevestigd en had contracten met verschillende zaken in de omgeving van Meppel. De afgenomen artikelen hoefden niet direct te worden betaald. Dit gegeven en het feit dat mijn ouders het pand huurden van Jan Thijs Seinen waren de redenen, dat ze aanvankelijk niet veel geld hoefden te investeren in de zaak. Ze konden volstaan met de aanschaf van de winkelinrichting.

Piet de Wit’s Bazar (de Wiba) leverde goederen aan de aangesloten winkeliers, waaronder mijn ouders, in depot. De goederen bleven eigendom van het bedrijf in Meppel. Elke zaterdag moest aan de firma Piet de Wit rekening en verantwoording worden afgelegd over de afgelopen week en moest er afgerekend worden. De aangesloten winkeliers waren verplicht al hun koopwaar van Piet de Wit te betrekken. Andere spullen mochten niet in de winkel aanwezig zijn. Dit werkte belemmerend op de bedrijfsvoering. Na een aantal jaren bleek dat deze constructie financieel gezien niet aantrekkelijk was. Een te groot gedeelte van de verkoopprijs moest worden afgedragen aan Piet de Wit. Voorts kon hij niet alle goederen leveren waar de klanten naar vroegen. Mijn vader heeft het in 1939 aflopende contract met Piet de Wit niet verlengd.

Afbeelding 2
 Luite (Lu) Wolter Broer wist te vertellen, dat de afkorting Wiba in de Deeverse volksmond ook wel werd uitgelegd als ‘Wie In Bezuiniging Aankoopt’. Deze reclame stond in het programma van de zangersdag, die op 6 juni 1937 in Diever werd gehouden.(document uit de verzameling van wijlen mevrouw Griet Brugging-Oost).


Afbeelding 3
Voorkant van een prijslijst uit 1934 met aan de achterkant een uitgebreide lijst met artikelen van 10, 25, 50, 75 en 100 cent. (document uit de verzameling van wijlen mevrouw Griet Brugging-Oost, Diever)

Piet de Wit adverteerde op zijn bakfietsen, die hij  reizende winkels noemde, met eenheidsprijzen. Er waren slechts vijf eenheidsprijzen: 10, 25, 50, 75 en 100 centen.
Op de voorkant van de prijslijst uit 1934 waarschuwde Piet de Wit het koperspubliek vooral niet van de concurrentie te kopen: Er zijn op sommige plaatsen personen die met een soortgelijke bakfiets hun waar te koop aanbieden. Diegenen hebben dikwijls hoogere prijzen en minderwaardige kwaliteiten. Men lette op de naam Wiba.

Assortiment
Het assortiment goederen bestond in het begin uit huishoudelijke artikelen en galanterieën. In een prijslijst uit 1934 zijn ongeveer 225 artikelen vermeld, zoals nikkelen vorken, witte kastranden, zakjes Reckitts blauw, lokhouders, Klaverblad karnemelkzeep, Brasso koperglans, vrijgezellen knopen, bakelieten asbakken, asbestplaatjes, kolenscheppen, bouillonzeven, bussenboenders, karbiezen, sajet, luiers, kachelzeiltjes, Zebra kachelpoets, Ovaline kachelpoets, roestvaststalen veiligheidsspelden, zeilzwabbers, mondorgels, haren kamerstoffers, fietshandbeschermers, China matten en haarsnijmachines.

Afbeelding 4.
In de publicatie ‘Als de dag van gisteren, honderd jaar Drenthe, de Drenten en hun winkels’, uitgegeven door Waanders, in samenwerking met de Provinciaal Historicus en het Rijksarchief in Drenthe is bijgaand afgebeelde ‘winkelzakje’ opgenomen, met als bijschrijft: Alle wat grotere Drentse dorpen hadden een winkel waar je van alles en nog wat kon krijgen. De afkorting ‘enz.’ op
het zakje van de firma Brugging sprak in dit opzicht boekdelen.

In de loop van de tijd en vooral na de Tweede Wereldoorlog is het assortiment aanzienlijk uitgebreid. Zij bestond op den duur naast de genoemde huishoudelijke artikelen en galanterieën onder meer uit: textiel, papierwaren (onder meer lectuur, schrijfartikelen en ansichtkaarten), speelgoed, geschenkartikelen, touwwaren (onder meer koetouwen en dekkleden voor vee, maar ook vliegertouw), hengelsportartikelen, souvenirs, snoepgoed, lederwaren (onder meer portemonnees en tassen), sieraden, rietwerk, ijzerwaren (gereedschappen), kampeerartikelen (stoelen en dergelijke), kerstartikelen, vuurwerk, Sola-tafelgerei.

De uitbreiding van het assortiment werd onder meer veroorzaakt door de vraag naar nieuwe artikelen. Als een klant behoefte had aan een artikel dat niet voorradig was, dan zorgde vader dat het zo spoedig mogelijk werd ingekocht. Dit uiteraard binnen bepaalde grenzen. Ook werden wel artikelen als eenmalige verkoopactie in de collectie opgenomen. Zo herinner ik mij, dat mijn vader op een gegeven moment een collectie jurken voor een schappelijke prijs op de kop kon tikken om deze ‘aan de vrouw te brengen’.

Door de uitbreiding van het assortiment nam ook het aantal toeleveringsbedrijven (fabrieken en grossiers) toe. Er kwamen steeds meer vertegenwoordigers over de vloer. Op zeker moment lag het aantal tussen de vijftig en de zestig. De meeste van hen deden één of twee keer per jaar de winkel aan, onder meer voor de verkoop van seizoenartikelen, maar sommige vertegenwoordigers kwamen elke maand of elke twee maanden langs.

Enkele voorvallen met politieagent IJ. de Jong
Het pand lag en ligt ook nu nog in een bocht van de Hoofdstraat. Auto’s mochten niet worden geparkeerd in de bocht, hoewel deze overzichtelijk is. Sommige vertegenwoordigers negeerden deze regel, omdat in de buurt onvoldoende parkeergelegenheid was. Ze parkeerden hun auto vaak vlak voor de winkel in de binnenkant van de bocht.

De toenmalige politieagent IJsbrand de Jong had hier grote moeite mee. Hij fietste regelmatig voor de winkel langs, omdat hij niet ver van ons in de gemeentewoning naast de toenmalige openbare lagere school aan de Hoofdstraat woonde. Geparkeerde auto’s in de bocht kon hij uiteraard niet toestaan. Als hij zag dat een auto verkeerd was geparkeerd, dan trad hij handelend op door de betreffende vertegenwoordiger te verzoeken zijn auto te verwijderen. De Jong is hiervoor wel tientallen keren en misschien wel vaker bij ons in de winkel geweest. Ik kan me niet herinneren, dat hij hiervoor ooit een bekeuring heeft gegeven.

Een ander voorval met De Jong, waarbij ook de winkel zijdelings ter sprake kwam, is mij altijd bij gebleven. Het gaat hierbij om het volgende. Met een aantal kameraden was ik aan het fietsen. Bij de zuivelfabriek aan het Moleneinde liet De Jong ons halt houden. Hij gaf te kennen, dat hij de fietsen wilde controleren. Hierbij bleek, dat de fiets van een kameraad niet van een bel was voorzien. Hij trok zijn boekje, waarin hij de gegevens van de betrokkene noteerde. Op de vraag wat zijn beroep was antwoordde mijn kameraad: “magazijnmeester”. “Zeker bij de firma Brugging”, zei De Jong grijnzend. Hij had schik in deze opmerking, omdat hij wel wist dat mijn vader voor zo’n functie geen emplooi had. Hoe dan ook, mijn kameraad heeft geen bekeuring gekregen.

Uitbreiding van het winkeloppervlak
De uitbreiding van het assortiment, zoals hiervoor omschreven, had ook gevolgen voor het winkeloppervlak. Mijn ouders zijn met een klein winkeltje begonnen, zoals hiervoor is gemeld. Al gauw werd een naastliggende kamer bij de winkel getrokken. Na de oorlog vond een uitbreiding plaats door de keuken aan de winkel toe te voegen. Deze uitbreiding had niet alleen te maken met de toename van de voorraad. Het was ook de praktische oplossing van een probleem. Mijn moeder kookte namelijk in de keuken, die niet grensde aan de kamer waar werd gegeten. Ze moest daarom altijd met het warme eten door de winkel om de (eet)kamer te bereiken. Dit verspreidde soms geurtjes, wat voor ons en de klanten die zich in de winkel bevonden, niet aangenaam was. Daarom werd een deel van de woonkamer als keuken ingericht en de oorspronkelijke keuken aan de winkel toegevoegd.

De grootste uitbreidingen vonden aan het eind van de vijftiger jaren van de vorige eeuw plaats. Mijn vader had toen het hele pand (winkel en achterliggende boerderij) gekocht. De winkel kon pas tot een zeer aanzienlijke omvang naar achteren worden uitgebreid, nadat de familie Tjibbe Krol was verhuisd naar de Dieverbrug. Daarvoor werden alle aanwezige hokken afgebroken en werd in de voormalige boerderij een vloer van beton gestort. Deze uitbreiding is met een verschil van enkele jaren in twee fasen uitgevoerd. Niet alleen werd het vloeroppervlak flink uitgebreid, maar werd ook de winkeldeur verplaatst en werden drie grote etalages gebouwd. Voor de ouderwetse winkelramen met ruitjes kwamen grote ramen in de plaats. Deze zijn nu nog aanwezig.

Afbeelding 5 – De situatie in 1962

Aanvoer en verwerking van goederen
De goederen werden aangevoerd met de bodediensten van onder meer Strik en Koers, auto’s van de groothandel of de fabriek en werden soms zelf met de eigen auto gehaald. Het zelf halen van goederen kwam vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw steeds meer voor, als gevolg van een nieuw fenomeen, namelijk de zelfbedieningsgroothandel.
Het uitpakken en prijzen van de goederen gaf aanvankelijk soms problemen. Hiervoor was namelijk geen afzonderlijke ruimte beschikbaar. Het werk moest in de winkel of in de woonkamer gebeuren. De winkel was vooral bij grote partijen geen goede oplossing. Daarom werden deze werkzaamheden meestal in de woonkamer gedaan. Bij goede weersomstandigheden en vooral wanneer de goederen in dozen met stro of houtwol waren aangekomen, gebeurde het uitpakken ook buitenshuis. Als het weer minder goed was, dan werd ook hiervoor noodgedwongen de woonkamer gebruikt. Het laat zich raden, dat de kamer tijdens deze werkzaamheden behoorlijk op z’n kop stond.

Afbeelding 6
De voorgevel van het pand van Jan Brugging en Griet Oost aan de Hoofdstraat in Diever in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw. (foto uit de verzameling van wijlen Lambert Brugging)

Openingstijden
Aan de openingstijden was aanvankelijk geen limiet gebonden. “De winkel was open zolang er volk bij de weg was”, aldus mijn ouders. Dit hield in, dat de winkeldeur elke werkdag om ongeveer zeven uur ’s morgens werd geopend en de hele dag open was, al naar gelang de belangstelling tot negen à tien uur ’s avonds. Het niet gesloten zijn tussen de middag gaf soms problemen op huishoudelijk gebied. Het was in die tijd normaal om ’s middags warm te eten. Dit werd ook bij ons gedaan. Het gevolg hiervan was dat, wanneer een klant in de winkel kwam, iemand de tafel moest verlaten om hem of haar van dienst te zijn.
Het bord met inhoud van hem of haar werd op de kolenkachel gezet om het zo goed mogelijk warm te houden (er waren toen uiteraard nog geen magnetrons). De maaltijd werd door betrokkene voortgezet nadat de klant was geholpen of een ander lid van het gezin hem in de winkel had vervangen. Uiteraard was dit geen prettige gang van zaken.

Bij de komst van de Winkelsluitingswet werd een eind gemaakt aan de ongebreidelde openingstijden van winkels. Er werden uren vastgesteld waartussen de winkels geopend mochten zijn. Het was verboden om buiten de openingstijden klanten in de winkel toe te laten. Op de handhandhaving hiervan zag de politie nauwlettend toe. In verband hiermee was het zaak om klanten, die bijvoorbeeld ’s avonds ‘achterom’ kwamen, nadat ze het gewenste hadden gekocht, ongezien de winkel uit te loodsen. Later zijn de openingstijden gewijzigd, in die zin dat winkeliers meer ruimte kregen om zelf de openingstijden in te vullen. Zo werd in Diever een vrije maandagmiddag ingevoerd, daarna in de wintermaanden een hele vrije maandag en een winkelsluiting van een half uur tijdens de middagpauze.

Beëindiging van de winkel en nieuwe bestemmingen van het pand
In 1963 is mijn vader overleden. Mijn moeder heeft daarna de winkel voortgezet. Er was inmiddels een winkelmeisje in dienst getreden, te weten Roelie Andreae. Daarna heeft ze assistentie gehad van achtereenvolgens Alie Moes, haar dochter Meintje, Roelie Tiemes, Antje Hummel en Dinie Vos. In september 1979 heeft moeder de bedrijfsvoering beëindigd. Ze verkocht Het pand en de inventaris van de winkel aan het echtpaar Frits van Veen en Greetje Dutmer uit Oldendiever.

Zij hebben de winkel op ongeveer dezelfde wijze voortgezet. Er werd een groter winkeloppervlak verkregen door de in de toog aanwezige planken te verwijderen, zodat de aan de straat liggende woonkamer bij de winkel kon worden getrokken. Frits is in 1987 plotseling overleden. Na zijn overlijden is Greetje nog drie maanden met de winkel doorgegaan. Na uitverkoop van de nog aanwezige artikelen heeft zij op 1 augustus 1987 de winkel gesloten. Daarna is getracht om het pand te verkopen. Dit lukte niet. Daarom werd besloten het pand in drie delen te splitsen. Dit had tot resultaat, dat de beide achterste gedeelten een woonbestemming hebben verkregen. Na een grondige verbouwing ging Greetje in het middelste en haar zuster met haar man in het achterste gedeelte wonen.

Het echtpaar Theo Claas en Maaike Bakker kocht in 1988 het voorste gedeelte. De bestemming van dit gedeelte bleef woon- en winkelruimte. Ook dit gedeelte werd verbouwd. Zo werd als scheiding met het daarachter gelegen gedeelte in de gehele breedte van het pand een brandwerende muur aangebracht. De in de winkel aan het plafond aanwezige board-platen werden verwijderd. Hierdoor kwamen de oude balken weer te voorschijn. Voorts werd door het aanbrengen van hout in de toog de hiervoor genoemde kamer weer aan de woonruimte toegevoegd, is inpandig schuurruimte gecreëerd en werden nieuwe slaapkamers op de zolder gemaakt. Deze werkzaamheden zijn grotendeels in eigen beheer uitgevoerd.

Afbeelding 7
Deze foto is gemaakt in de periode dat Theo Claas en Maaike Bakker eigenaren van de winkel en de woonruimte in het voorste deel van het pand waren. Gelet op de leeg ogende winkel kan het best zo zijn dat de foto is gemaakt tijdens de verhuizing van het echtpaar naar de Van Osstraat  (foto uit de verzameling van mevrouw Maaike Bakker)
Maaike, die van haar zesde tot haar zeventiende jaar elders in Diever woonde, vestigde in 1988 in het door haar en haar man gekochte deel van het pand een winkel in stoffen, kleding en patchwork- en quilt-artikelen. In 1989 namen zij het woongedeelte in gebruik. Inmiddels is het atelier op deze plaats verleden tijd. Maaike Bakker is met de winkel gestopt, omdat ze meer tijd wil besteden aan andere activiteiten. Het echtpaar verhuisde naar de Van Osstraat. Daar organiseert Maaike workshops en cursussen.

Per 1 juni 2001 heeft het echtpaar Meente Flokstra en Grietje Greveling, dat reeds in Diever woonde, het winkelpand met de daarbij behorende woonruimte aangekocht. Grietje heeft in het pand haar praktijk ‘De Egelantier’ ondergebracht. Zij behandelt daar mensen met lichamelijke of psychische klachten.

Afbeelding 8 – © Ut Deevers Archief – 15 november 2003 – Alle rechten voorbehouden
Deze foto is gemaakt in de tijd dat Grietje Greveling in de voormalige boerderij haar praktijk ‘De Egelantier’ uitoefende.

Afbeelding 9 (© Ut Deevers Archief – donderdag 22 april 2021 – Alle rechten voorbehouden)
Arbeiders van een kabellegbedrijf waren op donderdag 22 april 2021 bezig met het ingraven van de eerste glasvezelkabel in het dorp Deever in de flauwe overzichtelijke bocht bij de boerderij waarin vroeger het dorpswarenhuis ‘de Wiba’ was gevestigd.


Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Lambert Brugging heeft de geschiedenis van het winkel tot 2004 beschreven. De geschiedenis van het pand tussen 2004 en heden moet nog eens door iemand opgeschreven worden.
Jan Brugging is geboren op 20 augustus 1901 op Kalteren. Hij is overleden op 13 oktober 1963 in Deever. Margaretha Oost is geboren op 15 april 1903 op ut Kastiel in Deever. Zij is overleden op 15 februari 2001 op 97-jarige leeftijd in Dwingel. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Wijkverpleegster Elje Broer-Doodhagen werd in de Deeverse volksmond altijd zuster Broer genoemd. Zij geboren op 4 maart 1893 in Noordwolde. Zij is overleden op 23 januari 1985 op 91-jarige leeftijd in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Roelof Seinen is geboren op 23 november 1842. Hij is overleden op 21 september 1925. Hilligje Wiechers is geboren op 19 juli 1843. Zij is overleden op 13 juni 1919. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Het is niet zo dat de filiaalhouders van Piet de Wit altijd met een bakfiets venten. In de Wijk-Koekange ventte Roelof Hut met paard en wagen voor Piet de Wit’s Bazar.
Ook nadat het contract met Piet de Wit’s Bazar (de Wiba) in 1939 was beëindigd, bleef de winkel van Jan Brugging en Griet Oost in de Deeverse volksmond tot aan de opheffing van de winkel  in 1979 ‘de Wiba’ worden genoemd. We bint ee’m hen de Wiba ewest.
Het echtpaar Grietje Greveling en Meente Flokstra  is tegenwoordig de uitbater van Vacantie Accomodatie Egelantier.

Afbeelding 10


In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 19 februari 1935 is te lezen dat P. De Wit’s Bazar is ingeschreven in het Handelsregister.
De winkel van Jan Brugging en Griet Oost was dus een filiaal van  Piet de Wit’s Bazar ‘Wiba’, Jan Brugging was dus filiaalhouder van de Wiba. Het was dus logisch dan alleen maar spullen van de Wiba in de winkel aanwezig mochten zijn.   

Posted in Neringdoende | Leave a comment

De A-Ford mit ut kentiek’n D-11249/D-16946

In het papieren blad Opraekelen, nummer 03/2 (september 2003) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundige vurening uut Deever, staat het artikel ‘Uit het leven van de A-Ford van Jan Brugging en Griet Oost’.
De schrijvers van dit artikel zijn wijlen Jacob en wijlen Lambert Brugging, de twee zonen van Jan Brugging en Griet Oost. Zij beschrijven niet alleen de ombouw van een A-Ford tot bestelauto en enig reilen en zeilen van de winkel van Jan Brugging en Griet Oost, maar ook enige belevenissen van de familie Brugging met de omgebouwde A-Ford.
Het enige nog levende kind van Jan Brugging en Griet Oost is dochter Meintje. Zij gaf de redactie van ut Deevers Archief toestemming het artikel van haar twee overleden broers op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is mevrouw Meintje Tuut-Brugging bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

Uit het leven van de A-Ford van Jan Brugging en Griet Oost

Inleiding
Uit het Drentse provinciale register van kentekens blijkt, dat vóór de Tweede Wereldoorlog twee kentekens zijn afgegeven aan Jan Brugging, te weten op 30 augustus 1935 het kenteken D 10134 voor een auto en op 6 augustus 1937 het kenteken D-11249 voor een niet nader aangeduid motorvoertuig. Dit was ook een auto.
De eerst vermelde auto leek wat model betreft op de tweede auto met dien verstande, dat de kleur van de cabine groen was. Verdere bijzonderheden konden we niet meer achterhalen. Bij gebrek aan gegevens beperken wij ons hier tot de auto met het kenteken D 11249. Op 21 augustus 1947 is voor deze auto een nieuw kenteken afgegeven. Het kenteken werd toen D-16946.

De winkel aan de Hoofdstraat in Diever
Jan Brugging en Griet Oost, onze ouders, zijn in februari 1934 aan de Hoofdstraat in Diever begonnen met een winkel. De hier beschreven auto met kenteken D-11249 is voor de uitvoering van dit bedrijf aangeschaft. Het assortiment te verkopen spullen bestond aanvankelijk uit huishoudelijke artikelen en galanterieën.

Afbeelding 1
In het dorpswarenhuis ‘de Wiba’  verkochten Jan Brugging en Griet Oost, naast luxe artikelen, huishoudelijke artikelen en souvenirs, heel veel andere artikelen. Een voor de redactie van ut Deevers Archief erg belangrijk artikel was de ansichtkaart, zoals afbeelding 1 al doet vermoeden. In de loop van de jaren ná de Tweede Wereldoorlog tot de sluiting van de winkel in 1979 zijn vele tientallen uitgaven van ansichtkaarten met onderwerpen uit de gemiente Deever verkocht.
De op deze ansichtkaarten afgebeelde foto’s zijn een belangrijke bijdrage aan het historisch waardevolle beeldmateriaal uit de gemeente Diever. Daar is met het grootste gemak een mooi fotoboekje van samen te stellen. Driewerf hulde aan Jan Brugging en Griet Oost: hulde, hulde, hulde.

Onze ouders handelden de eerste jaren onder de naam Wiba (Ee’m hen de Wiba was in Deever een begrip), een afkorting van ‘De Wit’s Bazar’. Deze bazar was in Meppel gevestigd. Onze ouders betrokken hiervan goederen in depot. In de omgeving van Meppel waren meer zaken onder deze formule aanwezig. In 1939 is de samenwerking met De Wit beëindigd.
In 1979 is de winkel gesloten en is het pand verkocht. Het achterhuis is later verbouwd tot wooneenheden en aan de voorkant is nu  (redactie: september 2000) de winkel en het atelier van Maaike Bakker gevestigd.

Afbeelding 2
De enig bekende foto van de verbouwde A-Ford met kenteken D 11249, later D 16946, van de familie Brugging uit Diever (verzameling wijlen Griet Brugging-Oost).

De ombouw van de A-Ford personenauto tot vrachtauto
De personenauto met kenteken D 11249 was een A-Ford uit 1930. De kleur van de cabine was donkerblauw, bij zwart af. Het was een personenauto. De auto moest eerst worden omgebouwd, omdat hij voor het venten was aangeschaft. Hiertoe werd het achterste stuk van de cabine verwijderd. Vervolgens werd de achterkant van het resterende voorste gedeelte met plaatwerk en een raampje dichtgemaakt. Bovendien werd een overkapping boven de cabine en de motorkap gemaakt. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd door een plaatselijke smid, vermoedelijk Frederik Ofrein (Grote Frièrik). Timmerman Reint van Zomeren uit Wapse heeft op de plaats van het verwijderde gedeelte van de cabine een houten opbouw aangebracht. Daardoor werd de auto langer dan oorspronkelijk het geval was. De opbouw bestond uit een gesloten laadbak. Zowel de opbouw als de overkapping was met zink bedekt. De auto werd na de ombouw in de officiële papieren aangeduid als vrachtauto en soms ook wel als bestelauto. In de cabine was naast de bestuurder plaats voor één inzittende.

Technische ‘snufjes’
Na de aangebrachte veranderingen woog de auto 1320 kg. Wat opvalt in een zogenaamd ‘relaas van weging’ is, dat ingevuld moest worden van welk soort banden, luchtbanden of anderszins, de auto was voorzien. Na de Tweede Wereldoorlog waren autobanden voor de ouderwetse 19-inch draadspaak-wielen moeilijk meer te verkrijgen. Daarom zijn toen schijfwielen gemonteerd met een kleinere velgdiameter. Hiervoor waren wel banden verkrijgbaar.
De auto kon niet verwarmd worden. De deuren waren nooit op slot. Wat hiervan de oorzaak was, kunnen wij ons niet meer herinneren. Het kan zijn dat in de deuren geen sloten zaten of dat deze wel aanwezig waren, maar dat de sleutel ontbrak.
Er was geen contactsleutel. De spanning werd ingeschakeld met een in het dashboard gemonteerde trekschakelaar. Het starten ging als volgt. Met een handle, die links onder het stuurwiel aangebracht was, moest het tijdstip van ontsteking worden ingesteld. Met een handle aan de rechterkant onder het stuurwiel werd de stand van de gasklep gesteld. De stand van de gasklep, en dus de snelheid, kon onder het rijden worden geregeld, zowel met genoemde handle als met een grote knop op de vloer van de cabine, die als gaspedaal dienst deed. Vervolgens moest de kraan van de benzinetoevoer worden geopend. Daarna werd met de eerder genoemde trekschakelaar het contact ingeschakeld. Met een drukknop, die met een voet moest worden bediend, werd de startmotor in werking gesteld, terwijl met de rechterhand de choke moest worden bediend.
Als het op gang brengen van de motor met de startmotor niet lukte, dan moest de motor worden aangeslingerd. Dit gebeurde aan de voorzijde van de motorkap. De choke werd van buitenaf bediend door te trekken aan een touwtje, dat onder de motorkap aan het chokemechanisme bevestigd was. Het aanslingeren was een zwaar karwei, dat heeft menig zweetdruppeltje heeft.

Afbeelding 3
Van de A-Ford van Jan Brugging en Griet Oost is slechts één foto gemaakt. En dan nog wel van de achterkant. Jacob Brugging heeft het zijaanzicht van de auto getekend, teneinde de lezers een indruk te geven van het tot bestelauto omgebouwde motorvoertuig van zijn ouders (tekening Jacob Brugging).

Met de auto werd in de omgeving van Diever gevent
Voor de oorlog en ook nog enkele jaren daarna, werd de auto hoofdzakelijk gebruikt als ventauto. Daarvoor ventte onze vader met een bakfiets. Hij trok enkele dagen per week de boer op om spullen te verkopen. Venten gebeurde hoofdzakelijk in de omliggende buurtschappen. Soms ventte hij ook buiten de gemeente. Om de te verkopen artikelen goed te kunnen etaleren, was de opbouw van de auto aanvankelijk zowel van achteren als aan de zijkanten van glas voorzien. De ramen aan de zijkanten liepen op rails. Deze schuiframen zijn na de oorlog vervangen door oprolbare dekkleden.
Enkele van de verwijderde ramen hebben nog een tweede en derde leven gehad. Eerst zijn ze verwerkt in een keukenkast. Nadien is de ruimte, waarin deze kast stond, bij de winkel getrokken en zijn de ramen toegepast als afscheiding tussen een inpandig nieuw gebouwde keuken en de huiskamer.
De koopwaar was overzichtelijk in de auto opgesteld. Op de laadvloer lag een gedeelte, terwijl daarboven een soort stelling was aangebracht, waarop ook nog spullen lagen. Op de overkapping boven de cabine lagen grotere artikelen, zoals emmers, wasteilen en dergelijke.

De auto is de oorlogsjaren goed door gekomen
Gedurende het grootste gedeelte ervan heeft de motor niet gelopen. De auto stond in een houten garage, die tussen ons huis en dat van de buren stond, op ongeveer tien meter van de doorgaande weg. De garage is omstreeks 1958 afgebroken. De auto was tijdens de oorlog niet rijklaar. Hij was opgekrikt en de assen rustten op een stapel stenen. De wielen waren verwijderd. Deze werden op een andere plek verborgen gehouden.
De NSB heeft tenminste éénmaal belangstelling voor de auto getoond. Op een dag kwamen enkele mannen naar de auto kijken. Eén van hen was een NSB’er uit Meppel, een zekere Van der Meulen. Waarschijnlijk als gevolg van de toestand, waarin zij de auto aantroffen, hadden zij er geen belang bij. Na de oorlog werd de auto voor de dag gehaald. Het kostte toen heel wat moeite om hem na jarenlange stilstand weer aan de praat te krijgen.

Gebruik na de oorlog
Enkele jaren na de oorlog stopte onze vader met venten. Daarna werd de auto gebruikt voor het bezorgen van artikelen bij klanten en voor het ophalen van goederen bij grossiers in onder meer Assen, Groningen, Meppel, Zwolle en Zwaagwesteinde.
Zo werd enige tijd na afloop van de oorlog een auto vol weckflessen uit Groningen gehaald. Deze flessen werden hoofdzakelijk in Duitsland en Polen gemaakt en waren in de oorlog niet te verkrijgen. Toen dit wel weer het geval was, bestond hieraan dan ook een grote behoefte. Er was een run op de weckflessen. Het gevolg was, dat ‘s morgens bij aanvang van de verkoop, voor de winkel een grote menigte gegadigden aanwezig was. Bij de verkoop van de flessen werden de kopers in groepjes van drie of vier in de winkel toegelaten. Bovendien werd een maximum gesteld aan de per klant te verkopen flessen.

Uiteraard werd de auto ook voor privé-doeleinden gebruikt
Het was toen nog niet verboden om personen in de laadbak te vervoeren, zodat van deze mogelijkheid regelmatig gebruik werd gemaakt. De passagiers zaten niet op stoelen of iets dergelijks, maar op de laadvloer. Het zicht naar achteren was uitstekend omdat zich hier ramen bevonden. Degenen die achterin zaten, hadden regelmatig visueel contact met de inzittenden van auto’s die achter hen reden.
Naast ritjes in de omgeving gingen we een paar keer per jaar naar familie in Enschede. Deze reisjes verliepen niet altijd op de wijze zoals wij ons dat hadden voorgesteld.
De maximum snelheid van de auto was niet al te hoog, terwijl er vrijwel nog geen snelwegen bestonden. We waren dan ook uren onderweg. Zo blijkt uit een door één van ons op de lagere school in 1948 over de vakantie gemaakt opstel, dat we ‘s morgens om half tien van huis vertrokken en na een rusttijd van een half uur in de omgeving van Ommen om twee uur bij de familie in Enschede arriveerden.
De terugreis, een week later, duurde nog langer. Daar deden we volgens het opstel zeven uur over. Dat kwam, omdat vader onderweg als bijzondere attractie nog even de Lemelerberg aandeed. De weg naar de top van de berg was nog niet verhard. Bij de afdaling sprong het ventiel uit een van de achterbanden. Het kostte vader heel wat moeite om op de helling het wiel te vervangen. De lekke band werd in een garage in Ommen gemaakt.

De auto werd een paar keer beschadigd in een ongeval
Aan Ommen bewaren wij overigens geen goede herinneringen. Het was toen blijkbaar voor ons een onfortuinlijke plaats om door te rijden, want bij een andere reis kwam tijdens de passage van een spoorwegovergang een met de hand bediende spoorboom op de auto terecht. Een geluk bij een ongeluk was dat deze de achterkant van de auto raakte, zodat de auto niet vast kwam te zitten. De schade viel toen mee.
Meer schade ontstond toen wij bij een andere rit voor dezelfde overweg moesten stoppen en van achteren werden aangereden door een vrachtauto van een aannemersbedrijf uit Vriezenveen.
Een ander voorval dat ons met de auto overkwam, gebeurde in Zenderen. Deze plaats ligt tussen Almelo en Hengelo. Vader werd aangehouden door twee politieagenten. Het was hen om de papieren en de technische staat van de auto te doen. In die tijd waren er nog geen verplichte keuringen en periodieke onderhoudscontroles door garagebedrijven. De papieren waren in orde en ook de techniek zag er aardig uit.
Ter afronding van de controle werden de remmen getest. De passagiers moesten de auto te verlaten. Vervolgens werd waarschijnlijk een vertragingsmeter aan de treeplank vastgemaakt. Eén van de agenten ging op de treeplank staan en hield zich vast aan de railing van de overkapping. Toen bij een niet al te hoge snelheid het sein ‘remmen’ werd gegeven, maakte vader geen gebruik van de voetrem die hij niet vertrouwde, maar trok de handrem aan. Het gevolg was, dat de agent op de treeplank zich niet staande kon houden. Waarschijnlijk bezeerde hij zich hierbij. De heren waren in elk geval niet erg tevreden. Hoe het ook zij, wij konden met een opgelucht gevoel en niet zonder leedvermaak de reis vervolgen.

De auto is omstreeks 1953 buiten bedrijf gesteld
De auto heeft met uitzondering van de vijf oorlogsjaren achttien jaar zijn diensten bewezen. In 1953 kwam een einde aan zijn levensduur. Niet alleen werd het onderhoud steeds problematischer, maar ook het model van de auto was uit de tijd. Op de Nederlandse wegen waren in die tijd nauwelijks nog dergelijke auto’s te zien. Hij is toen vervangen door een andere auto. Een tijd lang heeft hij bij onze opa Barteld Oost op het erf gestaan, totdat hij werd opgemerkt door een bewoner van het woonwagenkamp op het marktterrein aan de Bosweg in Diever. Hij heeft de auto voor de sloop in eigendom overgenomen.

Afbeelding 4
Op de hier afgebeelde ansichtkaart van de Hoofdstraat van Diever, die omstreeks 1965 bij het dorpswarenhuis ‘de Wiba’ te koop was, is aan de rechterkant de boerderij, met daarin ‘de Wiba’ en de woning van het gezin Jan Brugging en Griet Oost, te zien. Aan de linkerkant is rechts van de boom de voorgevel van de kapperszaak van Geert Vierhoven te zien. De redactie zou wel graag willen weten welke boer de eigenaar van de melkbussen op het trottoir was. Het nummer op de melkbussen is uiteraard niet te ontcijferen. Boer Roelof Fransen ?

Posted in Ansigtkoate, D-nummer, Neringdoende, Olde auto | Leave a comment

De stoat hef de Greinspoele uut ebaggert

De directie natuurbeheer van het ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij heeft in mei 1996 de propagandafolder ‘National park Drents-Friese woud’ uitgegeven. Deze folder is samengesteld door de directie voorlichting van genoemd ministerie en de provincie Drente. De redactie van ut Deevers Archief kwam op bladzijde 4 van de hiervoor genoemde reclamefolder bijgaand afgebeelde foto tegen. Een mobiele kraan van het merk Poclain van het grondgraafbedrijf  met de toepasselijke naam Graafstra uit Appelscha is bezig met het uitbaggeren van de Greinspoele in de Deeverse bos. Maar is die vervuilde baggerspecie afgevoerd uit het gebied of op ‘met meststoffen vervuilde bovengrond’ gestort ?

De redactie citeert de volgende tekst op de bladzijden 9  en 10 van de hiervoor genoemde indoctrinatiefolder:
……….
Omdat de vroegere eigenaren van de landbouwgronden andere belangen dan natuurbehoud hadden, zijn veel delen van het gebied ontwaterd door diepe sloten en greppels.
Om de natuurgebieden weer voldoende vochtig te krijgen zijn veel sloten gedempt. Ook is hier een daar, zoals in het Ekingerbroek, de met meststoffen vervuilde bovengrond afgevoerd. Dit heeft geleid tot het opnieuw ontwikkelen van waardevolle natuur.
Ook de vennen hebben te lijden gehad van verzuring en verdroging. Sommige venbodems zijn recent weer schoongemaakt, zodat de oorspronkelijke begroeiing kan terugkeren.
De Kale Duinen, het prachtige stuifzandgebied, was lange tijd omgeven door eentonige dennenbossen. Door een deel van die bossen te kappen heeft het natuurgebied aan landschappelijke waarde gewonnen.
……….

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In afbeelding 2 is te zien dan de Greinspoele in een geel gemarkeerd hoger gelegen gebied ligt. Dat gele gebied is nagenoeg omgeven door een paar meter lager gelegen groen gemarkeerd gebied.
Vanwege de zwaartekracht stroomt hemelwater op en in de grond naar lager gelegen gebied. Daar helpt geen moedertje lief aan. Dus al het hemelwater in de buurt van de Greinspoele stroomt vroeg of laat, met of zonder sloten, met of zonder tegenwerking van de Nederlandse staat, naar lager gelegen gebied. In dit geval naar het stroomgebied van de bovenloop van de Vledder A. Dat gebied is in afbeelding 2 donkergroen gemarkeerd.
Het in de indoctrinatiefolder gelegde verband tussen de belangen van de boeren en de te laag bevonden grondwaterstand is derhalve vals, misleidend en desinformerend.
Dus de hardwerkende boeren de vette schuld geven van een ’te lage grondwaterstand’ is het maskeren van eigen kortzichtig falen. Want de sloten die in de verre omtrek van de Greinsspoele zijn dichtgegooid, lagen in het gebied van de Nederlandse staat. Want de Nederlandse staat wilde 100 jaar geleden hout produceren en wilde geen kunstmatige natuur produceren. Want de Nederlandse staat was 100 jaar geleden al eigenaar van die bosgronden, toen boeren, zoals Gerard Goettsch en anderen, een eerlijk bestaan als boer in het gebied probeerden op te bouwen.
Maar hoe kan het dat in de Greinspoele, op bijna 11 meter boven Nieuw Amsterdams Peil, bij het nog hoger liggende ‘prachtige stuifzandgebied’ met de naam Ekingerzand, het hemelwater wordt vastgehouden ? Wordt het water in de Greinspoele kunstmatig op peil gehouden ? Wordt water naar de Greinspoele gepompt ? Ligt de Greinspoele in een kom van leem ? Welke waterafstroombelemmerende maatregelen zijn eigenlijk getroffen ?
In de laatste alinea van het citaat uit de indoctrinatiefolder staat dat een deel van de bossen in het natuurgebied is gekapt om het gebied een hogere landschappelijke waarde te geven. Dus de Deeverse bos is kijknatuur geworden. Dus de Deeverse bos is een soort van openlucht theater met steeds wisselde decors geworden. Dus de bezoeker is een soort van toeschouwende figurant geworden in het door de Nederlandse staat gedicteerde natuurtheater.
Dus de Deeverse bos is een soort van floratheater geworden. Met de wolf in de hoofdrol. Want de steeds groter wordende roedeltjes wolven zijn op de grond druk bezig al het fauna met poten in de Deeverse bos uit te moorden en te verjagen. Of is dat al gebeurd ? Zijn daarom de roedeltjes wolven tot in de verre omtrek van de Deeverse bos overgegaan op het uitmoorden van schapen van keihard werkende boeren ? En misschien mogen binnenkort de figuranten niet meer de Deeverse bos is, want die verstoren de ‘leefomgeving’ van de wolf, de hoofdrolspeler in het floratheater.
Maar gelukkig wordt binnenkort de beschermde status van de wolf afgezwakt, zodat de burgemeester van de gemeente Westenveld straks met een gerust hart een probleemwolf neer kan laten knallen, zonder dat daarna die 
amechtige roedeltjes wolvenfreaks hem bij zijn strot grijpen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in de Deeverse bos, Greinspoele | Leave a comment

Roggemiet’n bee de boerdereeje De Uilenhorst

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op maandag 20 juli 1936 het volgende korte bericht over een studentenwerkkamp op de boerderij De Uilenhorst in de Olde Willem.

Studentenwerkkamp te Diever
Op gronden van de Staatsboschwachterij Smilde in de gemeente Diever wordt momenteel weer een studentenwerkkamp gehouden. Dit jaar zullen 2 groepen ieder 3 weken in het kamp ondergebracht worden. In tegenstelling met vorige jaren is er dit jaar geen buitenlandsche deelname.
De jongelui zijn ondergebracht in een schuur bij de boerderij De Uilenhorst. Men is bezig met den aanleg van een weg met rijwielpad.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft geen pogingen gedaan het woord uilenhorst te vertalen in ut Deevers. Het is zelf de vraag of het woord uilenhorst bestaat. Bouwt een uil een horst als nest ? Het nest van een buizerd wordt wél horst genoemd !

In 1936 was de belangstelling van de studenten en de schrijvende pers voor het studentenwerkkamp al behoorlijk kleiner worden. Zie de verwijzing naar de twee berichtjes in het bericht Un pèèr beriggies over de student’nwaarkkaamp’m.
Op de hier afgebeelde foto (afbeelding 2) zijn achter de studenten roggemiet’n bij de boerderij De Uilenhorst te zien.
Een zijspoor van het smalspoor door de Olde Willem liep in 1936 nog naar de boerderij De Uilenhorst tot in de koestal waar de studenten waren ondergebracht. Het kaarsrechte tracé van het smalspoor door de Olde Willem is later gebruikt voor de aanleg van de Olde Willemsweg.
De redactie voegt bijzonder graag afbeeldingen van het boerenleven van vroeger in de gemiente Deever toe aan ut Deevers Archief. De redactie is een groot liefhebber van foto’s waarop roggemiet’n zijn te zien. Zie bijvoorbeeld een afbeelding van roggemiet’n op de Noorderesch bee Deever. Wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan een goede scan van dit soort foto’s ? En wie heeft foto;s waarop een werkende dorsmachine in de gemiente Deever is te zien ? 

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van foto’s op papier is, kan afbeelding 2 ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 13 van Opraekelen 11/4 (december 2011), het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blad zijn of dat papieren blad bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
In de Provinciale Noord-Brabantsche en ’s Hertogenbossche Courant van 30 augustus 1937 stond de hier afgebeelde foto met het volgende onderschrift: In het Nederlandsche Studentenwerkkamp op de boerderij De Uilenhorst te Diever wordt flink gewerkt aan het aanleggen van wegen. Welgemoed aan den arbeid.

Posted in Boer'nwaark, de Olde Willem, de Uilenhorst, Miet'n, Student'nwaarkkaamp | Leave a comment

Jan Wartena saat in ut N.A.D.-kaamp an de Gowe

De redactie van ut Deevers Archief vond onlangs bij het digitaliseren van weer een ordner met Deeverse paperassen bijgaand afgebeelde schrijfkant van een ansichtkaart uit de Tweede Wereldoorlog. De redactie weet niet hoe hij aan dat paperasje is gekomen, maar dat zal wel gebeurd zijn in de periode 1999-2007, toen hij nog mocht meewerken aan de samenstelling van een kwalitatief en kwantitatief zo hoogwaardig mogelijk papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.
In die ordner zat geen fotokopie van de beeldkant van die ansichtkaart, maar het zal wel zo’n N.A.D.-propagandakaart zijn geweest. In ut Deevers Archief is een voorbeeld van zo’n ansichtkaart te vinden.

Het kamp Diever van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) lag in de buurt van de Gowe. Na de oorlog was daar het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ gevestigd. Zie afbeelding 2. Op 1 januari 1942 voerde de Duitse bezetter voor mannen en vrouwen van 18 jaar de ongewapende arbeidsdienstplicht in. Mannen werden hiervoor naar een ver van hun woonplaats gelegen kamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst gestuurd. De arbeidsmannen van het N.A.D.-kamp an de Gowe werkten bij de ontginning van woeste gronden, maar deden ook boerenwerk.

Op 21 september 1942 stuurde N.A.D.-arbeidsman Jan Wartena een ansichtkaart naar de weduwe J.C. Sterke-Brinxma in de Frederik Hendrikstraat 192-III in Amsterdam West. Op de achterkant van deze ansichtkaart schreef hij het volgende bericht:

Beste Tante Jo,
Hoe gaat het met U ? Nog steeds gezond ?
Ik ben nu al twee maanden in de Arbeidsdienst. Wat gaat de tijd toch snel.
Binnenkort kom ik weer met verlof naar Amsterdam. Dan kom ik ook eens bij U een visite maken hoor, want ik heb u in lange tijd niet gezien.
Ik weet niet of ik in uniform kom, maar dat ziet u dan wel.
Dus Tante tot ziens.
De hartelijke groeten van Jan.
Arbeidsman J. Wartena. Groep I. Peloton 13-2. N.A.D.
Post Dieverbrug (Drente)

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Zo te lezen wil arbeidsman Jan Wartena het zijn tante Jo best laten weten, dat hij het naar zijn zin heeft in het kamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe. Maar ja, hij kon natuurlijk geen kritiek op de omstandigheden in het op miliitaire leest geschoeide arbeidskamp of de kampleiding of de Wapser laandwachters of iets dergelijks op de achterkant van die ansichtkaart schrijven, wetende dat de uitgaande post door de kampleiding zou kunnen worden gelezen.

N.A.D.-arbeidsman Jan Wartena was niet helemaal op de hoogte van de tweede voornaam van zijn tante Jo, want die tweede voornaam was Hendrika. Tante Johanna Hendrika Brinxma is geboren op 19 augustus 1860 in Amsterdam. Zij is overleden op 2 april 1947 op 86-jarige leeftijd in Hilversum. Zij trouwde op 17 november 1896 met de 41-jarige magazijnknecht Joannes Lambertus Sterke. Hij is geboren op 9 september 1855 in Maastricht. In de openbare bronnen is de datum van overlijden van Joannes Lambertus Sterke niet te vinden, maar dat is natuurlijk vóór 21 september 1942 geweest. De redactie heeft zijn overlijdensakte nog niet kunnen vinden in de openbare bronnen. Jan Wartena was via de familie Brinxma gelinkt aan zijn tante Johanna Hendrika Sterke-Brinxma. De redactie heeft in de openbare bronnen nog geen gegevens van Jan Wartena kunnen vinden.

De weduwe Johanna Hendrika Sterke-Brinxma deed op 26 juli 1940 bij het politiebureau in de Marnixstraat in Amsterdam aangifte van het verlies van haar ‘algemeene distributiekaart’ en haar ‘broodkaart’ . Zie afbeelding 3.
De redactie zou wel graag willen weten of de inwoners van de gemiente Deever in de Tweede Wereldoorlog ook een ‘broodkaart’ hadden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hier duidelijkheid over verschaffen ?

 Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un olde foto van Engelke Jan Boneschanscher

De Dwingeler bovenmeester Engelke Jan Boneschanscher is de maker van de hier afgebeelde sepiakleurige foto. Deze foto is aanwezig in de collectie Engelke Jan Boneschanscher van het Drents Archief in Assen. De foto heeft registratienummer DA99301001. De foto is niet auteursrechtelijk beschermd. De redactie weet niet of de originele glasplaat van deze foto ook aanwezig is in de hiervoor genoemde collectie.

De redactie van ut Deevers Archief weet ook niet of de hier afgebeelde sepiakleurige foto is opgenomen in het in 2006 uitgegeven boek “Uit het album van meester Boneschanscher. Dwingeloo en omgeving in foto’s, circa 1895 – 1930” van Mark Goslinga en Erwin de Leeuw.

Fotograaf Engelke Jan Boneschanscher stond voor het maken van deze foto naast de woning van veearts Frederik Boerhave.
De hier afgebeelde sepiakleurige foto toont een gezicht op de Brogge in de richting van Dwingel.
In het witte deels zichtbare gebouw achter de bomen aan de rechterkant van de foto is het café-logement van Sjoert Benthem gevestigd.
In het huis met dakkapel aan de rechterkant van de foto staat an de aandere kaante van de Brogge, dus gelegen an de aandere kaante van de Voat, dus in de gemiente Dwingel, was het boerencafé Oostenbrink gevestigd.
In het hoge huis op de achtergrond, gelegen an de aandere kaante van de Brogge, dus gelegen an de aandere kaante van de Voat, dus in de gemiente Dwingel, woonden vanaf ongeveer 1855 tot 1924 enige burgemeesters van de gemiente Dwingel.
Let aan de rechterkant van de foto ook op het eerste model van de richtingaanwijzer van de in 1883 opgerichte A.N.W.B.
Aan de linkerkant van de foto is onder in de hoek een stukje van het hek bij de woning van veearts Frederik Boerhave te zien.
De weg van Deever hen Dwingel liep in 1950-1910 nog vlak langs de bebouwing.

De redactie heeft weinig aanknopingspunten voor het dateren van de foto van Engelke Jan Boneschanscher en houdt vooralsnog een datering van 1905-1910 aan. Maar de redactie van ut Deevers Archief houdt zich uiteraard aanbevolen voor een betere schatting.

Afbeelding 1 –  Uit de collectie Engelke Jan Boneschanscher van het Drents Archief. 

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)

Posted in An de Deeverbrogge | Leave a comment

Ut noordelukse puntie in de gemiente Deever

Het noordelijkste puntje in de gemiente Deever is het puntje met de coördinaten RD: 213462.155, 549304.340 = GPS: 52.92764, 6.25660. Zie afbeelding 1. Op dat puntje stond oorspronkelijk greinspoaltie 48 (GP 48) in de knik van de grens tussen de provincie Drente en de provincie Fryslân.
De grens tussen greinspoaltie 49 (GP 49) en greinspoaltie 48 (GP 48) loopt dwars door particulier terrein. Het is de redactie van ut Deevers Archief al een paar keer niet gelukt toegang te krijgen tot dat particuliere terrein. De bewoners deden steeds niet open, wilden niet open doen of waren wellicht afwezig.
De redactie heeft greinspoaltie 48 vanaf de Friese kant uiteraard niet kunnen vinden. Ut poaltie is vot. Als schrale troost heeft de redactie op vrijdag 29 november 2024 een kleurenfoto gemaakt van de provinciegrens in de buurt van greinspoaltie 48. Zie afbeelding 2. De redactie durfde het op de foto zichtbare weiland niet in vanwege de afrastering van schrikdraad.
Maar wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft wél een bijzonder waardevolke foto van greinspoaltie 48 ?

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – maandag 2 december 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Greinspoal 48 – RD: 213462.155, 549304.340 = GPS: 52.92764, 6.25660.

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – vrijdag 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Greinspoaltie 48 (GP 48) moet ongeveer aan de linkerkant van de hier afgebeelde kleurenfoto hebben gestaan.

Posted in Dreins-Fryske-greinse, Greinse, Greinspoal | Leave a comment

Mit de melkkarre hen de jeud’n in de Olde Willem

De redactie is vanaf 1995 bezig met het verzamelen van gegevens over de rijkswerkkampen Diever A en Diever B an de Woaterseweg in de Olde Willem, toen de twee kampen in de periode 10 januari 1942 tot 2 oktober 1942 in gebruik waren als dwangarbeiderkamp voor joodse Nederlanders, toen de twee kampen het voorportaal waren van kamp Westerbork, dat voorportaal was van de Duitse vernietigingskampen.
De redactie had al vanaf 1995 kontakt met wijlen Roelof Jannes Smit. Zo had hij enige herinneringen aan de joodse bewoners van de rijkswerkkkampen Diever en Diever B  Hij heeft deze op verzoek van de redactie op schrift gesteld en op 27 mei 1997 per brief naar de redactie gestuurd. De redactie is hem postuum bijzonder erkentelijk voor zijn verhaal. Hij woonde toen nog in Nieuwe Pekela.

Zoals ik je beloofde, zal ik proberen iets op papier te zetten over de jodenkampen in de Oude Willem. Ik heb allerlei informatie proberen in te winnen, maar bij de oudere inwoners van Diever is toch ook heel weinig bekend en ik heb daarom weinig te melden.
De barakken zijn voor de oorlog gebouwd met als doel als huisvesting te dienen voor werklozen. Een soort van werkverschaffing aan mensen die geen inkomen hadden. Sociale voorzieningen was er toen nog niet of nauwelijks. Over het algemeen waren het mensen uit het Westen, alhoewel er ook wel mensen uit Diever te werk werden gesteld.
In de oorlog zaten plotseling joden in het kamp. In welk jaar de eersten hier kwamen weet ik niet. Wel weet ik dat het kamp een soort voorportaal van Westerbork was.
De Dieverse bevolking had weinig bemoeienis met het kamp. Ik weet niet hoe dat kwam.
Als jongen van zo’n jaar of elf zag ik wel vaak – vooral al in het begin, latere jaren niet meer – deze mensen met hun ster op de jas op zaterdag (sabbat voor hen) in Diever lopen, waar ze ook wel wat boodschappen deden.
Zo kwamen er ook wel eens van deze mensen in de winkel van mijn schoonouders, bakkerij Kloezen aan de Geeuwenbrug, waar ze wat etenswaren kochten. Mijn vrouw weet nog dat er een paar keer met een zilveren rijksdaalder met de beeltenis van koning Willem III is betaald. Die munten waren toen al gewild. Nu zijn ze een heel bezit. Jammer dat mijn schoonmoeder ze later weg heeft gedaan.
Mijn vader was voor en ook tijdens de oorlog chauffeur op de zuivelfabriek en korenmalerij in Diever. Hij kreeg ander werk, toen de Duitsers in de oorlog zijn vrachtauto vorderden. Zo is hij ook melkventer geweest.
Ik weet nog dat hij toen elke zondagmorgen naar het jodenkamp in de Oude Willem moest om daar melk te bezorgen. Dat gebeurde met paard en melkkar. De melkkar was een voertuig met vier wielen. De wielen waren houten spaakwielen met daarom heen een ijzeren hoepel. Ik ben vaak met hem mee geweest. Ik hoor nog het ratelen van de wielen over de klinkerstraat tussen Diever en de Oude Willem. Het ging in gestrekte draf met een rank paardje.
Ik weet niet meer of wij dan in beide kampen kwamen, er was namelijk een A- en een B-kamp. Het staat me ook niet bij of we alleen melk aan de leiding van het kamp leverden of ook aan de joden. Volgens mij kwamen er wel joden met pannetjes om de melkkar staan, alhoewel zoveel kon men ook niet kopen, want alles was op de bon.
Volgens mij zij er weinig joden ondergedoken geweest in Diever, maar dat werd niet aan de grote klok gehangen, ook na de oorlog niet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Roelof Jannes Smit schrijft:”In de oorlog zaten plotseling joden in het kamp. In welk jaar de eersten hier kwamen weet ik niet.”
De twee kampen zijn in de periode 10 januari 1942 tot 2 oktober 1942 in gebruik geweest.
Roelof Jannes Smit schrijft: “Als jongen van zo’n jaar of elf zag ik wel vaak – vooral al in het begin, latere jaren niet meer – deze mensen met hun ster op de jas op zaterdag (sabbat voor hen) in Diever lopen.”
Het klopt inderdaad dat Roelof Jannes Smit de joden in het begin van de oorlog in Deever heeft zien lopen, in de periode 10 januari 1942 tot 2 oktober 1942. Na die datum waren er geen joden meer in Deever

Posted in Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

See steuk’n un bren deur ut gèès van ut loket

De redactie van ut Deevers Archief vond onlangs bij het digitaliseren van weer een ordner met Deeverse paperasjes een A4-tje met aantekeningen, die hij op 28 augustus 2004 maakte tijdens een telefonisch contact met Roelof Santing, un echte olde Deeverse. In 2004 mocht de redactie nog meewerken aan de samenstelling van een kwalitatief en kwantitatief zo hoogwaardig mogelijk papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. De redactie wil uiteraard de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief deze  oorlogsherinneringen van Roelof Santing niet onthouden.

Ik werkte in de laatste periode van de Tweede Wereldoorlog op het gemeentehuis als bode. Ik zat toen nog op de H.B.S. in Meppel, maar ik ging in het laatste jaar van de oorlog niet naar school, vanwege de gevorderde bussen, het gevaar voor beschietingen van bussen, enzovoort. Na de oorlog heb ik de H.B.S. afgemaakt.
De N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus kwam uit Haren in Groningen. Hij was daar wethouder. Ik weet niet wat na de oorlog met hem is gebeurd. Ik weet niet wat voor straf hij heeft gekregen.
Ik heb gezien dat de Franse parachutisten de brink van Diever opkwamen.
We dachten eerst dat het Engelse soldaten waren, we dachten dat het Tommies waren.
Een paar parachutisten gingen naar het gemeentehuis en een paar parachutisten gingen naar het café van Klaas Balsma.
In het gemeentehuis staken ze een bren door het gaas van het loket en vroegen in het Frans: Où est le burgomaître Posthumus ?
We konden niet geloven dat het Fransen waren, we antwoordden in het Engels. Ik weet niet of zij Engels konden verstaan.
Ze vroegen mij: Oú est la caisse ? Dat kan een kist of een doos zijn geweest, maar ook de brandkast.
We konden niet in de brandkast komen, want die zat vanwege de distributiebonnen op slot.
Na de arrestatie van Posthumus kwamen ze met hem en een doos uit het café van Klaas Balsma. Posthumus was bij Klaas Balsma in de kost. Die ‘caisse’ bleek dus een doos te zijn.
Achteraf bleek dat ze de N.S.B.-burgemeester Posthumus én de N.S.B.’er Klaas Balsma wilden pakken.
Wiechertje Trompetter, de dochter van de N.S.B.’er Harm Trompetter, die brugwachter van de Geeuwenbrug was, werkte ook op het gemeentehuis. Die werd doodsbenauwd, toen ze de Franse parachutisten zag. Ze dook onder het bureau.
Posthumus heeft de in 1939 aangeschafte brandspuit van Van Bergen uit Heiligerlee weggegeven aan de Duitsers, die is nooit teruggekomen. Ik weet niet hoe er toen brand is geblust. Vlak na de oorlog heeft de gemeente een nieuwe brandspuit, een Bikker, aangeschaft.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft het vermoeden dat in die doos papieren van de N.S.B. zaten. De Franse parachutisten waren op zoek naar belastend materiaal. Zie de berichten in ut Deevers Archief met betrekking tot de Franse parachutisten.
De redactie vraag zich wel af of de Franse parachutisten gewapend waren met een brengun. Een brengun was een nogal tamelijk zware mitrailleur.

Posted in N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De tummerman uut Zorgvliet mös un doescel mèèk’n

Eén van de taken van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, voorheen Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumenatie, is het bewaren en ontsluiten van archieven en collecties, in het bijzonder over de Tweede Wereldoorlog.
Zo bevinden zich in de archieven ook het archief van de Joodse Raad. In het archief van de Joodse Raad is ook aanwezig de Vijftiende Nota van den Heer Meijer de Vries van de Joodse Raad voor Amsterdam van 16 februari 1942 inzake de werkverruiming in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B.

Joodsche Raad voor Amsterdam
Nieuwe Keizersgracht 58
Amsterdam/C
Telefoon: 55003, 55136, 54970

Afdeling: XV Speciale Opdrachten
dVr/R/HH0

Amsterdam, 16 februari 1942

WERKVERRUIMING

VIJFTIENDE NOTA van den Heer Meijer de Vries aan onderscheidene

De kamparts van de kampen Diever A en Diever B heeft een onderzoek ingesteld in verband met een zekeren vorm van vervuiling, welke in die kampen voorkomt. De hier bedoelde vervuiling kwam in kamp A voor bij 11 personen en in kamp B bij 3 personen.
Het Hoofd van de Inspectie van den Rijksdienst voor de Werkverruiming in Assen heeft thans de volgende maatregelen getroffen:
1e. Door de zorg van het Bureau voor Sociale Zaken te Amsterdam zal een gediplomeerd verpleger worden uitgezonden.
2e. Het baden onder toezicht van dezen verpleger zal verplicht worden gesteld.
3e. In kamp Diever B wordt een douche-cel door den plaatselijken timmerman aangebracht, terwijl de noodige waschteilen, emmers en borstel worden aangeschaft.
4e. Zij, die niet zelf hunne kleren kunnen of willen wasschen, kunnen deze naar de wasscherij zenden. Zij, die hun goed niet zelf wasschen en dit laten doen, moeten dit zelf betalen.

Het Gemeentelijk Bureau in Amsterdam heeft den vrouwen van de tewerkgestelden verzocht, schoon ondergoed te willen sturen, waardoor wisselen bij het wasschen gemakkelijker kan geschieden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de brief werd wel de schone schijn van werkverruiming en tewerkgestelden opgehouden.
De eerste joodse dwangarbeiders kwamen op zaterdag 10 januari 1942 in de twee isolatie- en doorvoerkampen in de Olde Willem aan. De namen van de eerste joodse dwangarbeiders in werkkamp Diever A zijn bekend.
De mannen zullen met de trein van Amsterdam naar Meppel zijn gereisd. En met de bus van Meppel naar Diever zijn gereisd. En vandaar over de Woaterseweg naar de Olde Willem zijn gelopen.
Bij een noordoostenwind vroor het die dag 2 graden en ’s nachts 8 graden. Het bleef de hele maand januari in de Olde Willem vriezen. Op 22 januari 1942 werd bij prachtig winterweer de achtste Elfstedentocht verreden.
De zeer gewaardeerde bezoeker van  ut Deevers Archief wordt ook verwezen naar het bericht De Woaterseweg in de snee in jannewoari 1942.
Dus de zeer koude weersomstandigheden en een bevroren waterleiding waren de oorzaak dat de joodse dwangarbeiders zich minder of misschien wel helemaal niet in het vrieskoude waslokaal met koud water gingen of konden wassen.
Dus al na een maand bleek dat de hygiënische omstandigheden in werkkamp Diever A en werkkamp Diever B slecht waren. Dus al na een maand moest worden geconstateerd dat ‘een zekeren vorm van vervuiling’ in de twee kampen voorkwam. Met andere en begrijpelijker woorden: flink wat kampbewoners zaten onder de luizen.
In plaats van de oorzaak van de hygiënische problemen op te lossen, dat was de Duitse bezetter vast niet van plan, werd een repressieve maatregel getroffen, te weten het baden in het koude waslokaal met koud water werd onder toezicht van de gediplomeerde verpleger verplicht gesteld.
De redactie weet niet of in de twee kampen daadwerkelijk een gediplomeerd verpleger aanwezig is geweest.
De redactie weet niet of de plaatselijken timmerman daadwerkelijk een douche-cel in werkkamp Diever B heeft aangebracht.

Posted in Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

De kastboom’m gaam’m mièr logt dan de gaslaampe

In het voornamelijk op de Stellingwerven gerichte streekblad Aanpakken van 19 december 1960 verscheen het volgende artikel over de geïsoleerd liggende streek Zorgvliet, Woater’n en de Olde Willem. Pas eind 1962 werden Zorgvliet, Wateren en de Olde Willem aangesloten op  het electriciteitsnet en de drinkwaterleiding.

Grote eensgezindheid in Fries georiënteerde Drentse dorpen
Kerstbomen in Wateren geven meer licht dan de gaslamp

Afbeelding 1
De drieënzestigjarige Harmke Sijbring maakt nog steeds gebruik van een petroleumlamp. De enige verbetering die de lamp heeft ondergaan is het aanbrengen van een vergasser geweest. De lamp geeft nu iets meer licht dan vroeger. (Eigen foto van Aanpakken)

In de woonkamer van de boerenhoeve van de dertigjarige Wolter Benthem en zijn even oude vrouw Gezina te Wateren nummer 43, staat een sfeervol opgetuigde kerstboom. Samen met de vier kinderen hebben boer en boerin Benthem enkele dagen geleden de fijnspar versierd. En ’s avonds branden er echte kaarsen in. Wel twintig witte stearinepijpjes branden er in de boom en het is of al deze kaarsen tezamen meer licht geven dan de suizende gaslamp, die alleen maar een lichtkring werpt op de tafel die er recht onder staat. Deze lamp wordt gevoed uit een blauwe stalen fles, die ergens achter een gordijntje in de keuken staat. Bij dat gaslicht moet Wolter Benthem zijn kinderen ook het kerstverhaal voorlezen, moet hij de krant lezen en zijn vakliteratuur bestuderen. En bij dat licht, dat in de hoeken van de kamer al geen licht meer is, spelen nu in deze winterse dagen de kinderen op de vloer in het halfdonker.

De familie Benthem weet niet anders of het is goed zo. Elektrisch licht kennen ze niet en van elektrische hulpmiddelen in de huishouding kan geen gebruik gemaakt worden. De folders voor goede verlichting en met afbeeldingen van wasmachines in allerlei soorten worden in de kachel gemikt, zodra ze worden ontvangen. De boerin strijkt de overhemden en de schorten met ’n strijkbout die door gas verwarmd wordt en de matten in de kamer kan zij niet stofzuigen, maar moet ze met een borstel vegen. Op twee meter van het gaslichtpunt heerst schemer.

De bewoners van Wateren zijn daaraan gewend. Sinds jaar en dag mist men de voordelen van elektriciteit in de boerderijen en de woningen. En pas na de oorlog is het gebruik van gas gekomen. Voor die tijd moesten zowel het woonhuis als de stallen verlicht worden met petroleumlampen. En nog bij de oudere ingezetenen in het dorp vindt men de petroleumlamp terug, niet meer volledig in zijn oude gedaante, maar gemoderniseerd tot vergasser, waardoor hij iets meer licht geeft dan voor die tijd.
Zo is de toestand in Wateren 1960, het jaar waarin de wereld technische en wetenschappelijke hoogtepunten heeft gekend. Het jaar waarin de gehele wereld een onstuimige ontwikkeling heeft beleefd. Alleen in Wateren glijdt men zonder elektrisch licht van de ene dag in de andere.

Afbeelding 2
Waterleiding kent men in Zorgvlied en Wateren niet. Mens en dier lest zijn dorst met water uit een put of uit een bron. ’s Avonds moet men zijn handen wassen onder de pomp.

En daar blijft het nog niet bij. Wateren en Zorgvlied, de beide dorpen die een gemeenschap vormen, kennen ook geen waterleiding. Mens en dier lessen hun dorst met water uit putten en bronnen. Vuile kinderhanden worden daar ’s avonds onder de pomp gewassen. In slechts enkele huizen is het systeem zover gemoderniseerd dat men water via een leiding kan laten stromen. Maar dan moet eerst het grondwater of het regenwater in een veel hoger geplaatste tank worden gepompt. Bij het openen van een kraan loopt het water dan vanzelf van de hogere naar de lagere plaats.

Zorgvlied en Wateren vormen een twee-eenheid. De bewoners van beide dorpen vormen een gemeenschap. Zij maken gebruik van een school, hebben een verenigingsleven en vieren hun feestelijke bijeenkomsten in een café, het enige café in beide dorpen, namelijk dat van de heer Van der Helm in Zorgvlied. De toevallige bezoeker zal in Wateren tevergeefs naar een dergelijke lokaliteit zoeken.

Zorgvlied en Wateren zijn Drentse dorpen die liggen in het meest noordelijke deel van het grondgebied van de gemeente Diever. De bewoners zijn er meer Fries dan Drents georiënteerd. Tevergeefs zal men ook proberen de dorpen van Drentse zijde met een normale dienstbus te benaderen. Dat gaat niet. De dichtstbijzijnde busverbinding wordt op Fries grondgebied onderhouden. Zou men bijvoorbeeld de Drentse hoofdstad willen bezoeken, dan moet men eerst vele kilometers fietsen om Diever te bereiken. Of anders moet men via de Friese lijndienst naar Steenwijk of Oosterwolde en van daar verder.

Is het een wonder, dat de bewoners van deze van normale verbindingen verstoken en daardoor dus bijzonder geïsoleerde dorpen die vlak bij elkaar liggen, één gemeenschap vormen ? Wat zou men moeten beginnen als die saamhorigheid niet bestond ? Het is verheugend deze eensgezindheid, dit samengaan van materieel en geestelijk verschillenden, en men waardeert en stimuleert haar. En men stelt alles in het werk deze gebundelde kracht groter te doen worden.

Het verenigingsleven in Zorgvlied en Wateren is sinds de komst van de nieuwe hoofdonderwijzer, de heer G. de Jager, aanzienlijk geactiveerd en religieus totaal verschillenden zijn enthousiaste leden. En binnen het verenigingsverband wordt. weer rekening gehouden met elkanders levensovertuiging. Er wordt bijvoorbeeld door leden van een sportvereniging deelgenomen aan zaterdag- en zondagcompetities.

Uitvoeringen zullen zoveel mogelijk op zaterdag worden gehouden. En de feestelijke bijeenkomsten worden door iedereen in het dorp bezocht. Door de buitenkerkelijken, de katholieken en de protestanten. Alleen de viering van het kerstfeest vormt hierop een uitzondering. Zoals zo vaak in kleine dorpen hangt de activiteit van de gemeenschap af van enkele stimulerende personen. De onderwijzer De Jager is een van hen. Hij kwam twee jaar geleden uit Naarden naar deze Drentse plattelandsgemeente om hoofd te worden van een tweemansschool. Een openbare lagere school waar ook de katholieke leerlingen les krijgen.

Afbeelding 3
Dominee Faber, de Nederlands hervormde predikant, houdt elke zondag dienst in het houten kerkgebouw, dat vlak buiten de kleine dorpskern van Zorgvlied staat. (Eigen foto Aanpakken)

Slechts eenmaal in de week wordt het verschil in geloofsovertuiging gemerkt. Dat is wanneer dominee Faber en pastoor Doedens naar de school komen om godsdienstonderwijs te geven. En dat alles gaat in de beste harmonie. De onderwijzer trekt zich dan bescheiden terug. De pastoor neemt ‘zijn kinderen’ mee naar een der lokalen en dominee Faber geeft de andere kinderen catechetisch onderwijs. Na afloop drinkt men in de woning van de hoofdonderwijzer gezellig met elkaar een kop koffie en geniet men van een goede sigaar.

Trouwens niet alleen wanneer godsdienstonderwijs gegeven moet worden is de verstandhouding tussen de pastoor en de dominee voortreffelijk. De pastoor bezoekt de predikant in zijn Amsterdams aandoende woning in Zorgvlied en ook andersom worden bezoeken afgelegd. Toen pastoor Doedens enige tijd geleden een bromfietsongeval kreeg en in het ziekenhuis in Leeuwarden moest worden opgenomen, reisde dominee Faber naar Leeuwarden om zijn katholieke collega te bezoeken.
Niet alleen de collegae geestelijken kunnen goed met elkaar overweg, die goede verstandhouding geldt eigenlijk voor de gehele gemeenschap. In een vergadering die belegd was om een sportraad te benoemen in de beide dorpen is pastoor Doedens, hoewel er maar een katholiek naast de pastoor die vergadering bijwoonde, met algemene stemmen benoemd tot lid van die raad. “Dit is wel opmerkelijk.” vertelde pastoor Doedens ons, “Meestal is het zo, dat wanneer er iets aan de hand is, de katholieken het eerst worden buitengesloten.”

De eensgezindheid in Zorgvlied en Wateren heeft zich gemanifesteerd in de Vereniging voor Plaatselijke Belangen en deze vereniging heeft haar vertegenwoordiger in de raad van de gemeente Diever. De 67-jarige heer E. Bergsma behartigt reeds jarenlang de belangen van de beide dorpen in Diever’s raad. En met succes. Onlangs is de goedkeuring afgekomen voor het plan voor aansluiting van negenendertig woningen te Wateren op het elektriciteitsnet. Jarenlang is daarvoor in de raad van Diever gepleit. Het volhouden is thans eindelijk bekroond.

Beide dorpen zullen waarschijnlijk in de loop van 1961 elektrisch licht krijgen en ook de waterleidingmaatschappij zal ongetwijfeld na verloop van tijd overgaan tot aansluiting van de percelen in deze noordelijke punt van de gemeente Diever.

Afbeelding 4
Tekst bij deze foto: De kinderen uit Zorgvlied en Wateren gaan naar een openbare lagere school, waar de heer De Jager de scepter zwaait. Katholieke en niet-katholieke kinderen zitten in één klas. Het weinige verkeer dat door Wateren en Zorgvlied rijdt, wordt evenals in andere plaatsen geattendeerd op de school, die aan de weg staat. (Eigen foto Aanpakken)

Zorgvlied en Wateren mogen dan twee sterk geïsoleerde dorpen zijn die in een onrendabel gebied liggen voor wat betreft waterleiding en elektriciteit, het is niet zo dat de dorpen door de gemeentelijke overheid worden vergeten. Financiële steun bij de oprichting van verenigingen en uitvoeringen van culturele waarde wordt steeds graag verleend. Nog niet zo lang geleden is een van de lokalen van de openbare lagere school op kosten van de gemeente geheel opgeknapt. Dit lokaal neemt nu de plaats in van het dorpshuis. Er worden repetities gehouden en oefenavonden. En een keer in de week is er instuif waarvoor veel belangstelling bestaat. Zo werkt de eigen gemeenschap samen met de gemeentelijke overheid aan de culturele en maatschappelijke verheffing in Zorgvlied en Wateren.

Maar nu in december 1960 viert men voor het grootste deel het kerstfeest bij kerstbomen met echte kaarsen die meer licht geven dan de suizende gaslamp en de kinderen moeten voorlopig hun vuile knuisten ’s avonds nog wassen bij de pomp.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De op Zorgvliet wonende en op de zuivelfabriek in Elsloo werkende Eeltje (Eze) Bergsma (PvdA) was in de periode 1946-1966 lid van de raad van de gemiente Deever, tevens wethouder in de periode 1964-1966)
Kornelis Sijbring is geboren op 4 mei 1893. Hij is overleden op 20 juni 1974. Hij was getrouwd met Harmtien (Harmke)
Venema. Zij is geboren op )27 oktober 1897. Zij is overleden op 4 februari 1990). Zij waren de ouders van Gezina Benthem-Sijbring.
Wolter Benthem en zijn vrouw Gezina Sijbring en hun vier kinderen woonden in de Dorpsstraat naast de Nederlands Hervormde kapel Obadja, an de Woaterse kaante.
De bewoners van de huizen op Zorgvliet, op Woater’n en in de Olde Willem moesten nog tot eind 1962 wachten op de aansluiting op het eleictricteitsnet van Laagspanningsnetten uit Groningen. Zie het navolgende krantebericht.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief en in die tijd inwoner van Zorgvliet, Woater’n of de Olde Willem kan en wil zijn eigen ervaringen uit de tijd van de handwaterpompen en de gaslampen op papier zetten en in ut Deevers Archief laten opnemen ?

Afbeelding 5
In de Friese Koerier van 13 november 1961 verscheen het voor de bewoners van Zorgvliet, Wateren en de Olde Willem verlossende bericht over de elektrificatie van hun streek.

Zorgvlied en omstreken krijgen elektriciteit
Diever – Nadat reeds meerdere malen de wenselijkheid in de gemeente raad van Diever naar voren was gebracht de buurtschappen Zorgvlied, Wateren en Oude Willem van elektriciteit te voorzien is het thans zover gekomen, dat het college van burgemeester en wethouders een voorstel dienaangaande aan de raad kan doen.
In het buurtschap Zorgvlied bestond reeds op kleine schaal een verlichting, welke door het Provinciaal Energie Bedrijf Friesland verzorgd werd. De uitbreiding van deze verlichting was niet mogelijk, omdat men dan op het gebied kwam van Laagspanningsnetten te Groningen.
Laagspanningsnetten is nu met het Provinciaal Energie Bedrijf  Friesland overeengekomen om de bestaande verlichting over te nemen, waardoor het tevens mogelijk is tot uitbreiding over te gaan en genoemde buurtschappen van elektriciteit te voorzien.
Als de gemeenteraad zich met de gedane voorstellen verenigt, dan zal eind 1962 ook in deze buurtschappen de petroleumlamp vervangen kunnen worden.

Posted in de Olde Willem, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

See kwaam’m nog wat geld tekötte veur ut kaamp

In de krant Het Volk verscheen op 2 juni 1934 het volgende bericht over de resultaten van de zoektocht naar sponsoren voor het studentenwerkkamp, dat gehouden ging worden in de Deeverse bos, waarvan de deelnemers gehuisvest gingen worden in de koestal van de boerderij De Uilenhorst in de Olde Willem.

Studenten naar het werkkamp 
De financiering is nog onvoldoende
Amsterdam, – Vrijdag. Omtrent het aaanstaande Nederlandsch Studenten Werkkamp schrijft men ons onder andere:
“De werkzaamheden ter voorbereiding zijn in vollen gang. Het kamp wordt te Diever (Drente) gehouden op de terreinen van het Staatsboschbeheer (houtvesterij Smilde).
Het werk der fourageerings-commissie heeft tot nu toe goede resultaten opgeleverd; verschillende fabrikanten stonden gratis levensmiddelen af. Helaas zijn de resultaten der financieringsactie voorloopig nog onvoldoende. Deze actie moet dan ook onverzwakt voortgezet worden. Voor het kamp is een bedrag van ƒ 2500 noodig.
De opzet van het kamp is berekend op drie groepen van veertig jongens en acht meisjesstudenten, die respectievelijk van 8-28 Juli, 29 Juli-18 Augustus en van 19 Augustus tot 8 September zullen komen. Voor de buitenlandsche studenten zijn tien plaatsen gereserveerd.
Het aanplakbiljet, welwillend ontworpen door J. Rotgans, wekt algemeene bewondering.
Uit propagandistisch oogpunt stelt de kampleiding ook eenige plaatsen beschikbaar voor aanstaande studenten, die juist eind-examen hebben gedaan of in de hoogste klasse van gymnasium of H.B.S. zitten.
Het kampgeld bedraagt ƒ 15 per drie weken.
Inlichtingen en aanmeldingen bij den kampsecretaris C. G. L. J. Klister, Karei du Jardinstraat 57, Amsterdam-Zuid (Girorekening Amsterdam N 1152, Postgiro: 13500 voor N1152).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van berichten op papier is, kan ten zeerste een bericht van gelijke strekking lezen op de bladzijden 7 en 8 van Opraekelen 11/4 (december 2011), het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blad zijn of dat papieren blad bij iemand in kunnen zien.

Posted in de Deeverse bos, de Olde Willem, de Uilenhorst, Student'nwaarkkaamp | Leave a comment

Is d’r iene dood of bin ie allemoale dood

Toen Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij an de Kruusstroate over ut olde Deever, over het boerenleven, over dorpsfiguren, over vrogger. Jan hield van het vertellen van anekkedotes, zoals hij die korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. De redactie prijst zich gelukkig dat Jan Hessels enige van zijn anekkedotes over dorpsfiguur Geert Dekker op papier heeft gezet. Zie het volgende bericht
De anekkedotes zijn geïllustreerd met -het kan niet anders- uitspraken van Geert Dekker in ut Deevers. Jan Hessels sprak ut olde Deevers zuiver, net zoals Jantje Andreae-Oost en Jannes Bult dat deden, zoals je ut olde Deevers hoort te spreken.
Het is jammer dat ut olde Deevers in het hedendaagse verrandstadiserende vershakespeariserende Deever bijna dood is.

De koneklukke onderscheiding
Enige tijd nadat Geert zijn koninklijke onderscheiding had gekregen, vond er een televisieopname plaats in Diever. Geert kwam hierin ook voor. Na de uitzending kreeg Geert van enkele mensen te horen dat de koningin boos was op hem. Zij had Geert op de televisie gezien en opgemerkt dat hij de koninklijke onderscheiding niet droeg !
Geert ontging de grap en nam dit zo serieus, dat hij vanaf dat moment zijn onderscheiding altijd en voor een ieder goed zichtbaar droeg.

De collectebusse
Na de restauratie (afgerond in 1956 ) van de Grote Kerk (de Nederlands Hervormde Kerk) stond daar een collectebusje waarin de bezoekers van de kerk een bijdrage konden doen voor het onderhoud van de kerk.
Geert, de koster van de kerk, haalde ’s avonds de collectebus uit de kerk en bewaarde deze bij hem thuis in de bedstee op de beddeplaanke, waarna hij de bus ’s morgens weer in de kerk plaatste. Geert mocht altijd aanwezig zijn bij het legen van de collectebus en het tellen van het geld, omdat hij er zich zo bij betrokken voelde.
De opbrengst was voor Geert een waar staatsgeheim. Hij zou nooit aan iemand vertellen hoe groot de opbrengst was geweest. Tot die keer dat hij Cornelis Seinen zag aan de andere kant van de brink. Cornelis was toen lid van de kerkvoogdij en mocht in die functie wel weten hoe groot de opbrengsten van het collectebusje waren. Geert wilde Cornelis op de hoogte brengen van de laatste telling en schreeuwde hem over de brink toe: “Knelis, ur saat seumtachtug gull’n en viemviètig cent in ut bussie, moar dèènk ur umme dai ’j ut neet wieder vutelt heur.”

De landloopers
Geert was ook verantwoordelijk voor landlopers, die tijdelijk werden ingesloten in de kerker onder de toren. Meestal werden ze de volgende morgen weer op vrije voeten gesteld.
Toen Geert een keer een zwangere vrouw, die op alle dèèg’n leup, moest verzorgen in de kerker, had hij het daar moeilijk mee. Hij vertelde: “Ik heb heur d’r ’s mön’s moar vrog uuteloat’n en heur moar gauw over de brogge ebraagt, want as see hier uutepakt haar, dan haar’n wee moar lilluk mit ut seèkie eseet’n. De brogge was de Deeverbrogge en de grens tussen de gemiente Deever en de gemiente Dwingel.

De liekwèèg’n
Geert reed met zijn paard altijd de lijkwagen als dit nodig was.
Op een keer stond Geert voor een begrafenis vanuit Wapse met de koets te wachten voor de deur van het sterfhuis. Het was steenkoud en het wachten verveelde Geert. Hij was op een gegeven moment zo ontstemd dat hij de deur van het huis opende en riep: “Hoe sit dat hier, is d’r iene dood of bin ie allemoale dood”.
Later zei Geert dat hij dat nooit meer zou doen. Hij had het namelijk behoorlijk met de dominee aan de stok gekregen. “Oei, oei”, zei Geert, “Wat kan die man foeter’n.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie herinnert zich ook een anekkedote. Geert Dekker en Abel Wijkstra moesten naar Groningen om een overleden vrouw uit Deever op te halen uit het ziekenhuis. Ze gingen met paard en wagen. Om op te schieten liet Geert op de terugweg het paard een poosje draven. Toen ze in Deever aankwamen bemerkten ze dat het lijk onderste boven in de kist lag.

De redactie verwijst voor afbeeldingen van foto’s van Geert Dekker naar afbeeldingen in berichten over Geert Dekker. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke daartoe op het onderwerp Geert Dekker in het grijze compartiment van de webstee.
Bijvoorbeeld de afbeelding van een foto van Geert Dekker in het weekblad De Spiegel van 6 juni 1956.
Bijvoorbeeld de afbeelding van een foto waarop de negenenzeventigjarige Geert Dekker met zijn op 30 april 1955 ontvangen koninklijke onderscheiding.
De redactie is al jaren op zoek naar een foto, waarop Geert Dekker op de lijkwagen is te zien. Wie helpt ?

Posted in Geert Dekker, Jan Hessels | Leave a comment

Reinder en Jan hept de stien’n biele ehöll’n

De zelf uit te voeren opdracht ‘maak foto’s van het stenen bijltje van Reinder van der Helm’ stond al een flinke tijd op het steeds langer wordende ‘nog-te-doen-in-Deever-lijstje’ van de redactie van ut Deevers Archief.  De redactie had deze opdracht op zijn lijstje gezet, nadat hij enige jaren geleden het bericht “Hier woonden dus altijd boeren ?” in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 12 januari 1987 had gelezen. Temeer, omdat in dat krantenbericht geen duidelijke afbeelding van het bijltje was opgenomen. Boer Reinder van der Helm leeft niet meer. Dus kon het niet anders zo zijn dan dat zijn zoon Jan van der Helm in Oll’ndeever zich heeft ontfermd over het bijltje.

Want Reinder heeft het bijltje, nadat hij het had gevonden, niet overgedragen aan het Drents Museum. Maar hij had zich wel het een en ander afgevraagd. “Wat moet je met zo’n ding ?” “Veel weet ik er niet van en hoeveel geld is zo’n bijltje waard ?” “Mag ik het bijltje houden.” Moet ik het “bijltje afstaan aan het museum ?” Gelukkig mocht Reinder zijn vondst houden.

Na de laatste jaren vele keren over de Wittelerweg van Wittelte hen Deever te zijn gereden, was het vrijdag 29 november 2024 eindelijk een keer zo ver. Waar ik vroeger over een zandweggetje liep en fietste, reed ik nu over een keurig aangelegd eigen-terrein-straatweggetje naar het bedrijf van Jan van der Helm. Hij en zijn echtgenote zijn eigenaren van het familiebedrijf De Stoefert. Een mooie naam voor een bedrijf, maar in de verste verte is geen zandverstuiving in Oll’ndeever is te vinden.

De redactie mocht van Jan van der Helm foto’s maken van het stenen bijltje. De redactie is hem daar bijzonder erkentelijk voor. Na enig zoekwerk vond Jan het door zijn vader gevonden oudheidkundig waardevolle object.

Amateur-historicus en amateur-archeoloog Egbert Sinkgraven heeft in 1987 kort na het verschijnen van het artikel in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) over de vondst van het bijltje een foto gemaakt. Zie afbeelding 4.

Het betreft een stenen bijltje van een bewoner uit de trechterbekertijd (circa 4350 voor Christus tot ongeveer 2750 voor Christus). Het bijltje is ongeveer tussen de 6700 en 5100 jaren oud. Het bijltje is vrij klein, heeft een lengte van ongeveer 15 centimeter, een breedte van ongeveer 6 centimeter en een dikte van ongeveer 4 centimeter. Het oorspronkelijk gladde oppervlak van het bijltje is sterk geërodeerd. Door de steenaders lopen bruine sporen. Maar met het kleine bijltje konden wel bomen worden omgehakt.

Een amateur-deskundige op het gebied van de samenstelling van gesteenten veronderstelde destijds na enig koekeloeren naar het stenen bijltje in al zijn wijsheid, dat de gebruikte steensoort hoogstwaarschijnlijk amfiboliet is, vandaar die roestkleur. Maar het zou ook zo maar eens kunnen zijn dat de bruine vlekken op het bijltje het gevolg van inwerking van ijzerhoudend grondwater is geweest, want het bijltje werd niet ver een waterloopje gevonden.

Reinder van der Helm zag destijds het bijltje met de scherpe kant naar boven uit zijn land steken. Hij wist toen de vindplaats nauwkeurig te beschrijven. De archeoloog van het provinciaal museum in Assen heeft toen de vindplaats nauwkeurig op een topografische kaart ingetekend. De redactie beschikt nog niet over een goede scan van de archeoloog van de provincie gebruikte topografische kaart.

Op basis van aantekeningen en aanwijzingen van amateur-historicus en amateur-archeoloog Egbert Sinkgraven heeft de redactie de om-en-nabije vindplaats van het bijltje ingetekend in de topografische kaart, die in 1960 is uitgebracht. Zie afbeelding 5.

De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor meer informatie over het stenen bijltje naar het bericht Reinder vön un stien’n biele uut de neeje stientied.

Afbeelding 1 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Zijkant van het bijltje.

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Aan de rechterkant van het bijltje is de scherpe kant te zien. Met het bijltje konden ook bomen worden omgehakt.


Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief – 29 november 2024 – Alle rechten voorbehouden)
Zijkant van het bijltje.


Afbeelding 4 – (© Egbert Sinkgraven)

Afbeelding 5
Reinder van der Helm vond het stenen bijltje ongeveer bij de punt van de pijl vlak bij het stroompje met de naam Slingegröppe.

Posted in Oll'ndeever, Oudheidkunde | Leave a comment

Ut maarktturrein van Deever is ut maarktplein

In Drente is een brink een met bomen beplante centrale ruimte in het dorp, waaromheen boerderijen staan gegroepeerd.

Dat lijkt voor de brink van Deever niet te kloppen, maar het is wel zo. Waar het vooroorlogse gemeentehuis stond, stond tot 1840 een boerderij. Het zo genaamde schultehuis was tot 1935 het woongedeelte van de daaraan vastgebouwde schulteboerderij. En ook op de plek waar nu nog steeds het huis met de naam ‘Zonnehoekje’ staat, stond een boerderij. Zie bijvoorbeeld een afbeelding van het gevelfront in 1924. Café Brinkzicht was tot in 1927 een boerderij met een boerencafé in het voorhuis.

Maar het is wel zo dat de brink van Deever geen origineel Saksische brink is.
Bij een origineel Saksische brink bouwden de boeren eerst hun boerderijen om een centrale ruimte. Want dat was onder meer bevorderlijk voor ut noaberschop. En pas ná de kerstening bouwden ze naar behoefte een kerk aan de brink.
In Deever is het omgekeerd gegaan. In Deever is rond 900 eerst een houten katholiek kerkje gebouwd op de puinhopen van een paganistische tempel. Het moet er in die tijd van de kerstening met al die prekende monniken uit Ierland hard aan toe zijn gegaan. Pas daarna bouwden de tot het christendom bekeerde boeren uit de omgeving hun boerderij dicht in de buurt van het houten katholieke kerkje om een centrale ruimte. Vandaar dat Deever een niet-Saksische brink naast een katholieke kerketuin heeft.

De Deeverse historielogen – niet gehinderd door al te veel historische kennis – beweren vaak met de grootste stelligheid en koppigheid dat het terrein aan het begin van de Bosweg in Deever een brink is. Ze beweren zelfs met de grootste stelligheid en koppigheid dat het de ‘Marktbrink is, dat wil zeggen een brink waarop veemarkten werden gehouden.

In de stevige populair-wetenschappelijke publicatie Brinkenboek – een verkenning van de brinken in Drenthe van de Werkgroep Brinken uit 1981 wordt als brink in Deever ook ‘De doolhof’ of  ‘Marktbrink’ aangemerkt. De naam Doolhof is klakkeloos overgenomen uit de brief die de gemiente Deever op 19 juni 1979 aan de Werkgroep Brinken stuurde. Blijkbaar had de Werkgroep Brinken een brief naar de gemiente Deever gestuurd, met het verzoek een opgave te doen van alle in de gemiente Deever bekende ‘brinken’.

Het ligt voor de hand dat de overijverige slimme ambtenaartjes van de gemiente Deever in 1979 de naam ‘De doolhof’ klakkeloos hebben overgenomen van bladzijde 61 van het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld van Arend Mulder uit 1975. Skrief dat moar in de breef. See weet ur toch niks van.

Maar wie van die overijverige ‘slimme ambtenaartjes in ut gemientehuus an de brink van Deever heeft bedacht dat het terrein waar vroeger de vee- en paardemarkten werden gehouden, een brink is ? Het terrein voldoet in de verste verte niet aan de definitie van brink. Het terrein is geen centrale ruimte in het dorp. Om het terrein staan geen boerderijen gegroepeerd. De westkant van het terrein grenst nota bene aan een dodenakker. Op en om het terrein stonden/staan wel veel bomen. Dat dan weer wel.

Toen de Noorderesch nog niet was vernield door de in de dertiger jaren van de vorige eeuw aangelegde Betonweg (nu Ten Darperweg) behoorde het terrein bij de braandkoele met de naam Doolhof ook tot het marktterrein. Het gedeelte van het marktterrein bij de braandkoele was de verhandelplaats van kleinvee. Op het gedeelte van het marktterrein ten westen van de Bosweg werden koeien verhandeld. Het gedeelte ten oosten van het marktterrein diende als verhandelplaats van werkpaarden.
Zie bijvoorbeeld het bericht Ut maarktturrein an ut begun van de Bosweg in 1924.
Zie ook de afbeelding van een foto uit 1924.
Zie ook de afbeelding van een ansichtkaart uit 1929.

Als die overijverige slimme ambtenaartjes in ut olde gemientehuus an de brink van Deever in 1979 enig krantenonderzoek hadden gedaan, dan waren ze vast en zeker gestuit op het volgende belangwekkende berichtje in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 29 april 1912.
———————————————————————————————————————————————————-
Diever, 28 April.
Aanstaande Vrijdag, 3 Mei, zal ons nieuw marktplein in gebruik worden genomen. ’t Is een ruim, fraai terrein.
Door zware palen met ijzeren buizen is het in vakken verdeeld voor plaatsing van ieder soort vee. Onze gemeenteraad heeft hiermee zeker een goed werk gedaan.
De nieuwe regeling voor marktgeldheffing wordt ook aanstaande Vrijdag, toegepast. De opbrengst hiervan zal dienen, om én rente én aflossing van aankoopkapitaal te vinden, zoodat de hoofdelijke omslag hierdoor niet zal worden verhoogd.
We hopen dat de aanvoer groot mag zijn.
———————————————————————————————————————————————————-

Dus het terrein waar in 1912 (zie tabel 1) en 1918 (zie tabel 2) de vee- en paardemarkten werden gehouden is geen Marktbrink, is geen Marktterrein, is geen Marktplaats, maar het is verrassenderwijs – let wel, mind you, nota bene – een Marktplein !! Hoe nu verder ?

Als die overijverige slimme ambtenaartjes in ut olde gemientehuus an de brink van Deever dat op 29 juni 1979 hadden geweten, dan hadden ze wellicht niet ‘Marktbrink’ maar ‘Marktplein’ als brink in die brief genoemd. Want die overijverige slimme ambtenaartjes in ut olde gemientehuus an de brink van Deever waren wel ambtelijke ambtenaartjes, die met de grootste stelligheid en koppigheid overtuigd van hun onwrikbare ambtelijke gelijk waren. Want wat in hun ambtelijk kop zat, dat zat niet in de weg bij hun ambtelijke stoelgang.

En dat kan nader worden gedemonstreerd met het volgende voorbeeld.
In het ‘Beleids- en Beheersplan Brinken’ van de gemeente Westenveld van 9 oktober 2013 – 34 jaar na die gemeentelijke blunder van 1979, staat een bonte blunderige lulkoekerige fantasietekst over ut maarktturrein an de Bosweg in Deever:
Brinken zijn historische dorpsruimten. In het verleden hadden ze een agrarische functie. De brink werd gebruikt om het vee te laten drinken in de vaak aanwezige drinkput en ’s nachts te stallen. Tevens kwamen de dorpelingen hier bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen. Het hout van de bomen (veelal eiken) werd gebruikt voor allerlei bouwactiviteiten. Later werd de brink een marktplek en evenementen terrein.
De ambtelijke wens was de vader van de ambtelijke gedachte.

Dus wat in de kop van die Slimme Betweterige Ambtenaartjes In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever zit, dat zit niet in de weg bij hun ambtelijke stoelgang.

Het marktplein werd dus gebruikt voor het houden van vee- en paardemarkten. Zie als voorbeeld de lijst van maandelijkse markten, die in 1912 werden gehouden (tabel 1).
Het marktplein wordt al vele tientallen jaren niet meer gebruikt voor het houden van veemarkten, maar vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever hebben in 2002 het marktplein wel weer enigszins in beperkte mate als zodanig ingericht. Toen werden weer ‘zware palen met ijzeren buizen’ geplaatst.
Het ontbreekt de redactie van ut Deevers Archief aan een foto van de vrijwilligers aan het werk met de zware palen en de ijzeren buizen.
Om vervolgens in 2019/2020 bij de uitvoering van het peperdure overbodige herbestratingsplan van de straten van het oude Deever en de vernieling van ut maarktturrein zonder omkijken te worden gesloopt. Dat plan had de naam Deever op dreef‘. Dat hebben ze in Deever geweten. De slimme ambtenaartjes waren vooral op dreef met het uitgeven van veel te veel belastinggeld.

En in het ‘Beleids- en Beheersplan Brinken’ van de gemeente Westenveld’ van 9 oktober 2013 stond ook dat in de voorschriften voor de bestemmingsplannen regels opgenomen gingen worden die de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de ‘marktbrink’ moesten beschermen, waarbij het belangrijk was dat te allen tijde moest worden voorkomen dat op de ‘marktbrink’ nieuwe (al dan niet tijdelijke) bouwwerken worden geplaatst. Want het overbodige V.V.V.-kantoor op het paardemarktterrein was al in 2001 gebouwd. Of golden die regels met terugwerkende kracht ?

Tabel 1
In 1912 werden de volgende veemarkten in Deever gehouden:
– dinsdag 9 januari (louwmaand);
– dinsdag 13 februari (sprokkelmaand);
– dinsdag 12 maart (lentemaand);
– dinsdag 9 april (grasmaand);
– vrijdag 3 mei (bloeimaand);
– dinsdag 11 juni (zomermaand);
– woensdag 3 juli (hooimaand);
– zaterdag 10 augustus (oogstmaand);
– dinsdag 10 september (herfstmaand);
– dinsdag 22 oktober (wijnmaand); (jaarmarkt);
– dinsdag 12 november (slachtmaand);
– dinsdag 10 december (wintermaand).

Tabel 2
In 1918 werden de volgende veemarkten in Deever gehouden:
– dinsdag 8 januari (louwmaand);
– maandag 11 februari (sprokkelmaand);
– dinsdag 12 maart (lentemaand);
– dinsdag 9 april (grasmaand);
– vrijdag 3 mei (bloeimaand);
– dinsdag 11 juni (zomermaand);
– woensdag 3 juli (hooimaand);
– zaterdag 10 augustus (oogstmaand);
– dinsdag 10 september (herfstmaand);
– dinsdag 22 oktober (wijnmaand), (jaarmarkt);
– dinsdag 12 november (slachtmaand);
– dinsdag 10 december (wintermaand).

Afbeelding 1

Posted in Deevermarkt | Leave a comment

De Greinspoele tuss’n GP 59 en GP 61

De titel van de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart luidt ‘Appelscha Grenspoel’. De titel had ook kunnen zijn: ‘Wateren Grenspoel’. Want de naam ‘Grenspoel’ mag duidelijk zijn: de grens tussen de provincie Drente en de provincie Fryslân loopt dwars door de poel heen. De Greinspoele lig tussen greinspoal 59 (GP 59) en greinspoal 61 (GP 61). Greinspoal 60 (GP 60) is vot.

De coördinaten van de genoemde drie grenspalen zijn:
Greinspoal 59 (GP 59) – RD: 215952.514, 549105.933 = GPS: 52.92559, 6.29359;
Greinspoal 60 (GP 60) – RD: 216194.019, 549086.692 = GPS: 52.92538, 6.29718 (zie afbeelding 3);
Greinspoal 61 (GP 61) – RD: 216277.454, 549080.045 = GPS: 52.92532, 6.29841.

Vlak bij de Greinspoele staat in de gemeente Ooststellingwerf – dus niet in de gemiente Deever – een uitkijktoren. Dit is te zien op een detail van een topografische kaart. Zie afbeelding 2.
Vlak bij de Greinspoele en heel vlak bij de uitkijktoren staat in de gemeente Ooststellingwerf – dus niet in de gemiente Deever – ook een oorlogsmonument. Zie ook het bericht Ut oorlogsmonement bee ut Greinsstuwmièr.

Bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is in december 1963 uitgegeven. Op de schrijfkant van de hier afgebeelde ansichtkaart is de uitgever van de kaart niet vermeld. Op de schrijfkant staat ook niet bij welke neringdoende de ansichtkaart te koop was.

Het is de bedoeling van de redactie van ut Deevers Archief , bij tijd en wijle, bij leven en welzijn, ijs- en weder dienende, een afbeelding van alle ooit uitgegeven ansichtkaarten of bij de redactie bekende foto’s, waarop een bat, battie, braandkoele, braandkoelegie, dobbe, dobbegie, husse, hussegie, mièr, mieètie, plasse, plassie, poele, poelegie, veen, veentie, venne, vennegie, viever, vievertie of anderszins in de Deeverse bos is te zien, te tonen in ut Deevers Archief. Dus de zeer geachte en gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief worden verzocht enig geduld te betrachten.

Afbeelding 1 – De Grenspoele

Afbeelding 2
Detail van de in 2015 uitgegeven topografische kaart. Op het kruispunt van de diagonalen is de Grenspoel te vinden.

Afbeelding 3
Greinspoal 60 (GP 60) (RD: 216194.019, 549086.692 = GPS: 52.92538, 6.29718) stond ooit op de rand van de Grenspoel.

Posted in Ansigtkoate, Greinspoele, Meer, veen, ven, plas, enzovoort | Leave a comment

Ut café-losement van Sjoert Benthem an de Brogge

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 78 een afbeelding van een ansichtkaart uit 1905 van het café-logement van Sjoert Benthem an de Deeverbrogge te zien. De tekst op bladzijde 78 luidt als volgt.

Dieverbrug
Dit hotel, dat zeer waarschijnlijk gebouwd is na het graven van de Drentsche Hoofdvaart in 1780 (wat zoveel heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van dit deel van Drenthe) heeft al heel wat veranderingen ondergaan, om zich aan te passen aan de ontwikkeling, waarop bij de volgende foto’s nader wordt ingegaan.
Dat het zich direct van de goede zijde heeft laten zien, spreekt wel uit het feit, dat op 28 augustus 1844 vijftien vooraanstaande Drenthen onder leiding van J. van Konijnenberg (directeur van de Maatschappij van Weldadigheid) hier het D.L.G. werd opgericht. Voorzitter werd het lid der Gedeputeerde Staten jonkheer R.A. van Echten tot Holthe en secretaris dr. B. Verver, dierenarts.
Bij de aanleg van de tramlijn Assen – Meppel werd het tevens tussenstation van Diever en Dwingeloo.
Tegenover dit hotel aan de Dwingeloër kant van de Dieverbrug stond het café van Warries, later Hogenkamp. Van de oude Sjoert Benthem en de oude Warries (beiden corpulente figuren) is het verhaal bekend, dat ze beiden goede klanten van zichzelf waren en de kunst verstonden, zich voor slechts 1 stuiver daags te bedrinken. Warries kwam bijvoorbeeld bij Benthem, bestelde een borrel en betaalde hem een stuiver. Na een gemoedelijk praatje vertrok Warries weer. Nauwelijks echter was hij thuis, of Benthem scharrelde de brug over naar Warries, kocht een borrel en betaalde met dezelfde stuiver. Zo reisde deze stuiver menigmaal per dag over de brug, dronken beide heren naar believen, zonder dat het hun in de portemonnee kwam. Alleen de fles minderde van inhoud.
Door de tegenwoordige eigenaar familie Johan Blok is het gebouw zowel van buiten als van binnen geheel gemoderniseerd en heeft het zich gerangschikt onder de best bekend staande hotels van Drenthe.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
D.L.G. is de afkorting van Drents Landbouw Genootschap. Bij de oprichting op 28 augustus 1844 was de naam ‘Genootschap tot bevordering van de landbouw in Drente’.
Op de laatste alinea van de tekst is wel wat af te dingen. In het Nieuwblad van het Noorden verscheen op 31 maart 1932 het bericht dat het café-hotel van Johan Blok an de Deeverbrogge in de nacht van 30 op 31 maart 1932 was afgebrand. Ter plekke is een volledig nieuw hotel gebouwd.

Afbeelding 1
Bladzijde 78 van het boek ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder.

Posted in An de Deeverbrogge, Café-Logement Sjoert Benthem, Publicatie | Leave a comment

Jansie Grit was de lèèste aarme in ut aar’mhuus

In de Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) stond op vrijdag 28 juni 1963 het volgende artikel over ut aar’mwaarkhuus an de Grönnegerweg bee Deever.  

Gereformeerd armen-werkhuis uit 1861 nu een hervormde boerderij
Laatste kostganger achter de raampjes

DIEVER – Het huis ligt langs een zandweggetje. Het zandweggetje van Diever naar de grote weg Meppel-Assen. Eerst komen we voorbij het hunebed. Wanneer je op de grote stenen staat, wordt het huis zichtbaar. Het is niet alleen een huis, het is ook een half-boerderij. Dat klopt wel, er woont een boer. Even later staan we er voor. Een rieten dak met een ongezellige voorzijde.

Kleine vierkante ruitjes met half gesloten gordijnen. Achter het meest linkse raam gluurt een oude man ons nieuwsgierig aan. Pet op het verweerde gezicht met het boord gesloten. Er is blijkbaar een ingang aan de zijkant, want er groeit een aardig beetje gras voor de deur. Misschien is er vroeger wel eens gebruik  gemaakt van de voordeur, maar daar is nu niets meer van te zien.
Het huis wordt als boerderij gebruikt. Van achteren bezien is het ook een boerderij. Maar vanaf het zandweggetje niet. Vanaf het zandweggetje is het een merkwaardig huis, een huis wat aandacht vraagt. Er zitten zeker Saksische perspectieven in de vormen van het huis. Maar we moeten het niet mooier maken dan het is. Het ziet er ook, en dat is het andere gezicht van het huis, bijzonder povertjes uit. Bouwvallig is het niet, tenminste niet met het blote oog waar te nemen. Maar het geeft wel een armoedige indruk.
Het keurig boven de voordeur aangebrachte marmeren bord met opschrift hoort bij dit huis. Het geeft een wat trieste indruk. Van het ingegraveerde worden we ook niet vrolijker. Er zitten wat zwarte roetstrepen over, maar het staat er toch nog duidelijk: Armen-werkhuis der Gereformeerde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861.
Een meer dan honderd jaar oud armenwerkhuis, gesticht door de gereformeerde gemeente in Diever, het vriendelijke Drentse dorp, waar ze zoveel van Shakespeare af weten. Ze hebben er nog iets aan toegevoegd, indertijd in Diever. Achter het jaartal volgt: “De Heer zegene dit werk der liefde, verrigt in Zijnen Naam.”
De Heer behoeft het werk nu niet meer te zegenen, want er is nog maar één oude man in het huis. Hij zit aan tafel bij het boerengezin. Tot voor kort waren er nog twee, maar een is er voor wat maanden overleden. Maar er is wel heel wat afgewerkt in en om dat huis. Want er werd in die dagen van oprichting ook heel wat armoede geleden.
We zullen maar hopen dat de mensen die in het armenwerkhuis kwamen een klein beetje perspectief gingen zien. Hopen doen we het, maar weten doet niemand het meer. Er zijn geen kronieken van bewaard gebleven. Maar ze hebben het indertijd wel nadrukkelijk gevraagd, of de Heer het werk wilde zegenen, dat werd verricht in zijn naam.
Goed, er zijn sinds 1861 ook nog enige strubbelingen geweest onder de niet-katholieke kerksen. Eén oude man herinnert, met het gevelopschrift, nog aan het andere gezicht dat het huis in vroeger dagen had en waarvan het de sporen draagt.

In de Friese Koerier stond op zaterdag 10 maart 1962 het volgende bericht over de lèèste aarme Jans (Jansie) Grit in ut aar’mwaarkhuus an de Grönnegerweg bee Deever. Zie afbeelding 4.

Zeventig jaar in verzorgingstehuis
Diever – In het verzorgingstehuis van de diaconie der Ned. Hervormde gemeente te Diever worden door de pachter van de diaconieboerderij een tweetal bejaarden verzorgd.
Van dit tweetal vierde Js. Grit donderdag zijn 75ste verjaardag, die tevens een jubileum betekende. Op deze dag was het namelijk 70 jaren geleden dat hij in het verzorgingshuis, toen nog Armenwerkhuis, werd opgenomen.
In deze 70 jaren heeft hij diverse armenvaders meegemaakt. De verzorging geschiedt momenteel door de pachter van de diaconieboerderij P. Goettsch, daarbij geassisteerd door zijn echtgenote mw. J. Goettsch-Veen.
Aan het heugelijke feit werd een feestelijk tintje gegeven. In tegenwoordigheid van ds. D. Th. Rutgers en de kerkeraadsleden bracht de plaatselijke muziekvereniging “Excelsior” beide oudjes een serenade die door hen zeer op prijs werd gesteld.
Ds. Rutgers sprak enige woorden tot de jubilaris waaraan hij een welgemeende gelukwens vast knoopte.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Het mag uit de woordkeuze en de toon  van het verhaal duidelijk zijn dat de journalist van de Friese Koerier met tegenzin en zonder voorbereiding en zonder enige kennis naar Deever was afgereisd en dan ook nog ver weg van het dorp over die verrekte zandweg met de naam Grönnegerweg bij dat verrekte trieste aar’mwaarkhuus (dat in de Deeverse volksmond ut aar’mhuus werd genoemd) moet die ene oude ‘arme’ moest zien te geraken.

De redactie kan geen chocola maken van dit bericht. Wat wilde de journalist zeggen, wat bedoelde hij, wat wilde hij zoal suggereren ? Het ontgaat de redactie volledig.
Had de journalist op zijn minst maar het bericht van een collega over Jans (Jansie) Grit in diezelfde Friese Koerier van zaterdag 10 maart 1962 gelezen (afbeelding 4).
En het is ook niet zo dat hij naar Deever moest, vanwege het 100-jarig bestaan van ut aar’mhuus in 1961, want hij schreef het artikel in 1963. Dus de grote vraag is: wat had deze journalist in Deever te zoeken ?
De slechts voorbereide en slecht schrijvende journalist van de Friese Koerier bedacht voor zijn negatief geschreven artikel een beroerde titel.

Tot ongeveer 1800 heette de kerk die uit de Reformatie is voortgekomen, de gereformeerde kerk, daarna werd deze kerk vaak de hervormde kerk genoemd. De woorden ‘hervormd’ en ‘gereformeerd’ betekenen taalkundig hetzelfde. Het woord ‘gereformeerd’ heeft de oudste rechten; het woord ‘hervormd’ is een begrip dat pas na 1800 in gebruik is geraakt.

In het afgelegen Diever bleef men na 1800 – wellicht tegen beter weten in – nog heel lang vasthouden aan de naam Gereformeerde Kerk, wat nu de Hervormde Kerk is. Vandaar dat op de gevelsteen boven de voordeur van ut aar’mhuus staat: Armenwerkhuis der Gereformeerde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861. Eigenlijk had op de gevelsteen moeten staan: Armenwerkhuis der Hervormde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861.
De zin ‘Het gebouw is van gereformeerde in hervormde handen overgegaan en deze hebben het perceel verhuurd aan een boer’ in het artikel moet daarom als niet geschreven worden beschouwd.
Op 31 oktober 1836 werd in Deever een van de Hervormde Kerk afgescheiden gemeente gesticht. Die gemeente kreeg de naam Christelijke Afgescheiden Gemeente. Later werd deze naam gewijzigd in de naam van vóór 1800: Gereformeerde Kerk.

De laatste ‘arme’ in het armenwerkhuis was Jans (Jansie) Grit, die door de journalist denigrerend ‘kostganger’ wordt genoemd. Het aar’mhuus is omstreeks 1965 opgeheven. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan meer berichten over ut ‘aar’mhuus’ in ut Deevers Archief vinden.

Afbeelding 1
Onder de grote afbeelding van de voorgevel van ut aar’mhuus staat de tekst: Vroeger armen-werkhuis, nu boerderij met één bejaarde kostganger. De laatste die het bord boven de voordeur nog waar kan maken.

Afbeelding 2
Onder de afbeelding van de gevelsteen boven de voordeur staat de volgende tekst:
Het bord boven de voordeur, dat ons herinnert aan het andere gezicht van het huis aan het zandweggetje in Diever.

Afbeelding 3 – ( © Ut Deevers Archief – 5 december 2001 – Alle rechten voorbehouden)
Op de hier afgebeelde gevelsteen boven de voordeur van ut aar’mhuus staat de volgende tekst:
Armenwerkhuis der Gereformeerde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861
De Heer zegene dit werk der liefde, verrigt in Zijnen Naam

Afbeelding 4
Bericht in de Friese Koerier van zaterdag 10 maart 1962.

Posted in Aar'mhuus, Dorpsfiguur, Grönnegerweg, Jans (Jansie) Grit | Leave a comment

Gièt Dekker en Aèbeltie Smok an ut waark in de tuun

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 91 een afbeelding van een oude foto uit omstreeks 1900-1905. Onder de afgebeelde foto staat de volgende korte tekst.

Twee dorpsfiguren uit Diever
Dit zij twee oude dorpsfiguren uit Diever, die het waard zijn in dit boek te worden opgenomen. Het zijn namelijk Abel Wijkstra (in de volksmond Aèbel Allen of – als scheldnaam – De Smorre genaamd), met zijn oomzegger Geert Dekker, hierna verder omschreven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Op de afgebeelde foto in de bijgaande afbeelding zijn de twee dorpsfiguren Geert Dekker en Abel Wiijkstra zijn aan het werk in hun tuin op ut Bultie. De redactie schat in dat de hier afgebeelde foto is gemaakt tussen 1900 en 1905.

Abel Wijkstra is geboren op 26 maart 1837 in Deever. Hij was een zoon van Alles Abels Wijkstra, landbouwer en Jacobje Jans Kremer. Abel Wijkstra is overleden op 18 september 1930 op 93-jarige leeftijd in Deever. Hij was niet getrouwd..
Abel Wijkstra werd ook wel Olde Aèbel, Aèbel Allen, Allen Aèbel, de Smorre of Aèbeltie Smok genoemd.
Geert Dekker is geboren op 26 februari 1876 in Dwingel. Hij was een zoon van Jan Dekker, arbeider en Marchje Wijkstra. Geert Dekker overleed op 6 maart 1963 in het Diaconessenhuis in Möppel. Hij was niet getrouwd. Marchje Wijkstra was een zuster van Abel Wijkstra. Zie het overlijdensbericht.

De redactie verwijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag naar onder meer de volgende berichten:
Anne Mulder over Geert Dekker en Abel Wijkstra ;

Iene knolle steel’n is net so aarg as 100 gull’n steel’n ;
Anne Mulder over Geert Dekker en Aèbel Wiekstra;
Geert Dekker, Aèbel Wiekstroa en Hillechien Dekker;
Weinigen hebben Geert Dekker uitgeleid;
Gièt Dekker huust nog op un lie’m vloere;
Ik hep ut neet edoane ut gebeurde aagter mee;

Bee Geert Dekker in de Heufdstroate in Deever.

Posted in Dorpsfiguur, Geert Dekker | Leave a comment

Gièt Dekker was de lèèste klokkelüder van Deever

De redactie van ut Deevers Archief heeft in aantal berichten aandacht besteed aan dorpsfiguur Geert Dekker. De ongetrouwde klokkenluider, orgelpomper, koster, lijkwagenrijder en keuterboer Geert Dekker is geboren op 26 februari 1876 in Dwingel en hij is overleden op 6 maart 1963 op 87-jarige leeftijd in Möppel.

Een citaat uit het boek Het mirakel van Klaas Kleine:
Een echte dorpsfiguur was Geert Dekker. Hij was vanaf  1915 klokkenluider en orgelpomper. Geert Dekker werd op koninginnedag 30 april 1955 koninklijk onderscheiden voor zijn 40-jarig jubileum als klokkenluider. Veertig jaar lang de trappen in de toren van Diever op, met de hand de klokken luiden, en dan de trappen weer af, was zeer zeker geen geringe prestatie. In de periode 1955-1957 kon hij de klokken niet luiden vanwege de grote restauratie van de nederlands hervormde kerk.

Geert Dekker vermeldt in het bijschrift van een foto in het artikel ‘Er staat een kerk op instorten’ in het christelijke blad De Spiegel van 23 juli 1955 het volgende:
“Ik ben 79 jaar”, zegt Geert Dekker, “en gedurende 45 jaar daarvan heb ik de kerkklokken van Diever geluid. Nu moet ik drie jaar wachten, vanwege de restauratie, en ik weet niet wat ik in de tussentijd moet doen.”

De oude Geert hoopte blijkbaar – en wellicht tegen beter weten in – na het voltooien van de restauratie weer de klokken te kunnen gaan luiden. Dat was echter niet het geval, omdat op koninginnedag 30 april 1957 een elektrisch schakeluurwerk in het nieuwe gemeentehuis aan de brink in gebruik werd genomen. Geert mocht zichzelf werkloos klokkenluider maken door deze installatie in werking te stellen. Op het plaatje bij het schakeluurwerk stond de volgende tekst:
Op de nationale feestdag in 1957 des morgens om 8 uur is deze apparatuur in werking gesteld door Geert Dekker, die klokkenluider van de gemeente Diever was van 16 maart 1925 tot 1 januari 1957.

Daaruit valt een klokkenluiderschap van bijna 32 jaar af te leiden. Terwijl Klaas Kleine dacht aan 40 jaar klokkeluiderschap en Geert Dekker zelf dacht aan een klokkeluiderschap van 45 jaar. Tijd is een relatief begrip.

In het bijschrift van een foto in het artikel “Waarom accepteerde Diever het door Voorburg verstoten drieluik ?” in het blad De Spiegel’ van 6 juni 1959 staat:
Evenals vroeger heeft de 84-jarige Geert Dekker (meer dan 45 jaar klokkeluider, nu op non-actief, omdat de geluidinstallatie elektrisch werkt) nu ook in de gerestaureerde kerk zijn eigen stoel. Hij voelt zich een beetje eigenaar van de kerk en is erg trots op zijn koninklijke onderscheiding, die hij vanwege zijn 40-jarig klokkeluidersjubileum heeft gekregen. “Wat ik van het schilderij denk ?” Geert kijkt nog eens even naar het grote werk en zegt dan resoluut: “Het is wel mooi, maar je moet er verstand van hebben. Maar er zullen vast wel veel kijkers komen”. Waarschijnlijk hoopt Geert van die kijkers een kleinigheid te ontvangen …

Of Geert Dekker bijna 32 jaar, of 40 jaar, of 45 jaar, of volgens zijn eigen zeggen meer dan 45 jaar klokkenluider is geweest doet niets af aan zijn prestatie en de bijzondere plaats die hij toen ter tijd had in de Deeverse samenleving.

De redactie verwijst de zeer gewaardeerde geïnteresseerde bezoeker van ut Deevers Archief graag naar onder meer het bericht:
Anne Mulder over Geert Dekker en Abel Wijkstra;
Bee Geert Dekker in de Heufdstroate in Deever;
Ik hep u neet edoane,ut gebeurde aagter mee;
Veur wie de klokke in de toor’nlut.

Jan Hessels schreef in Opraekelen 00/4 het artikel ‘Anekdotes die ik me nog van Geert Dekker herinner’.
Roelof Santing reageerde op het artikel van Jan Hessels in Opraekelen 01/1.

Afbeelding 1
Op de hier afgebeelde foto staan Geert Dekker (links) en Abel Wijkstra (rechts) in hun tuin (op ut Bultie ?). Hier zien we Geert Dekker als jonge kerel van twintig jaar of misschien een paar jaar ouder. Let wel, deze foto moet dus in 1900 of een paar jaar daarvoor zijn gemaakt! Ogenblikkelijk rijst dan de vraag wie in die tijd in Deever fotografeerde ? Voor zover bij de redactie van ut Deevers Archief bekend was burgmeester Hendrik Gerard van Os de enige persoon die dat in die tijd deed ! De hier afgebeelde was aanwezig in de verzameling van Roelof Jans Tabak uut de Aagterstroate in Deever.

Posted in Dorpsfiguur, Geert Dekker | Leave a comment

Gaar’m rogge an de gaaste op de Westeresch

In het programmaboekje van het openluchtspel Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt), dat in 1949 is opgevoerd in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever, is ter verluchtiging van het boekje onder meer een foto afgebeeld van in hokken geplaatste schoven rogge. Als dat gedaan was, dan kon de boer zeggen: Wee hept de rogge an de gaaste.
De redactie beschikt helaas niet over een scherpe afdruk van het negatief. Waar zou dat negatief gebleven zijn ? De maker van de hier afgebeelde foto stond wellicht bij de bouwakker met de naam Breeakkers op de Westeresch van Deever, tegenover de gemeentelijke woning van de burgemeester an de Heufdstroate.
De redactie van ut Deevers Archief doet voortdurend een oproep aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief een goede scan van foto’s van boerenwerk in de gemiente Deever ter beschikking te stellen. Als je ouders of grootouders boer waren, kijk dan vooral eens in hun fotoalbums. Bij de hier afgebeelde foto stond de volgende tekst.

Diever
Diever is de hoofdplaats van het Dieverder dingspil, dat wil zeggen van het grootste deel van zuid-west Drente.
Diever is zeer oud, zoals talrijke bodemvondsten aantonen. Het provinciaal museum van oudheden in Assen herbergt vele urnen, stenen bijlen, enzovoort, afkomstig van uit deze gemeente.
In een akte uit 1181 komt de naam voor als Devere. Behalve het kerkdorp behoorden tot het kerspel de buurtschappen Kalteren, Wittelte, Wapse, Wateren, Leggelo en Eemster.
In 1633 werd het noordelijke gedeelte der venen onder Smilde en Diever afgescheiden. In 1612 namelijk was octrooi verleend tot vervening van de uitgestrekte hoge venen ten noorden van Diever en Leggelo. In 1625 waren de meeste gronden daar reeds van veen ontbloot en had zich een kolonie, Hoogersmilde genaamd, gevormd. In 1633 werd dit gebied verheven tot een Heerlijkheid, de Heerlijkheid van Hoogersmilde. Kerkelijk bleef Smilde nog tot 1845 onder Diever ressorteren.
Na de inlijving van het Koninkrijk Holland werd in 1811 Vledder met Diever tot een Communie verenigd, daarentegen de buurtschappen Eemster en Leggelo van Diever afgescheiden. Vledder en Diever werden weer gescheiden in 1816.
Thans behoren nog tot de gemeente Diever de buurschappen Wapse, Kalteren, Oldendiever, Wittelte, Wateren, Zorgvlied, Dieverbrug en Geeuwenbrug.

Afbeelding 1
Zicht op de gemeentelijke toren en het gebouw van de hervormde kerkgemeente van Deever vanaf de Westeresch.

Afbeelding 2
De hier afgebeelde voorkant van het programmaboekje voor het openluchtspel in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever was in 1949 versierd met een afbeelding van een foto van de Woaterseweg, toen die weg nog een saandweg was, zeg maar vlak na 1900.
De redactie van ut Deevers Archief kan alleen maar veronderstellen dat burgemeester Hendrik Gerard van Os de maker is van deze foto, want hij heeft in zijn tijd als burgemeester foto’s gemaakt van de omgeving van Deever.
Als burgemeester Hendrik Gerard van Os deze foto aan het begin van de Deeverse kant van de onverharde Woaterseweg heeft gemaakt, dan zal hij dat vast hebben gedaan in de periode, vóórdat de Woaterseweg werd bestraat. In die periode was hij nogal druk bezig met het verkrijgen van subsidie van het rijk en de provincie Drente voor het verharden van de saandweg tussen de Wittelerbrogge en Deever en de saandweg tussen Deever en Zorgvliet/Elsloo. Eén foto kan bij een subsidieaanvraag meer zeggen dan duizend woorden.
De redactie kan alleen maar veronderstellen dat burgemeester Hendrik Gerard van Os zijn Deeverse fotoarchief bij zijn pensionering in 1939 heeft achtergelaten in de burgemeesterskamer in ut olde olde gemientehuus an de brink van Deever en dat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond Ome Kees of Slimme Kees werd genoemd) in 1949 de afgebeelde foto op het programmaboekje tegenkwam in de foto-erfenis van burgemeester Hendrik Gerard van Os.
De redactie is al tijden zonder succes op zoek naar nazaten van burgemeester Leonard Willem van Os en burgemeester Hendrik Gerard van Os. Wie meldt zich ?

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief, vrijdag 29 november 2024, alle rechten voorbehouden)
De Waoterseweg, kijkend in de richting van de Hoarweg ter hoogte van het huis waar vroeger de familie Doorman woonde.

Posted in Boer'nwaark, Eup’mlogtspel, Westeresch | Leave a comment

De wieserplèèt’n an de toor’n sit noast de galmgèèt’n

Op foto’s en prentbriefkaarten van de in het kerkgebouw van de hervormde kerkgemeente aan de brink van Deever ingebouwd geraakte gemeentelijke toren valt op dat vòòr de grote restauratie van het bouwwerk in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de wijzerplaten tegen de toren bóven de galmgaten zaten en na de restauratie náást de galmgaten. De grote vraag is hoe dat zo is gekomen.

De Koninklijke Eijsbouts, voorheen de Nederlandse Fabriek van Torenuurwerken B. Eijsbouts C.V., in Asten verschafte welwillend enige gegevens. Dit bedrijf stuurde kopieën van correspondentie met de gemiente Deever uit 1955 en 1956, waaronder ook een kopie van een document over de plaats van de wijzerplaten tegen de gemeentelijk toren an de brink van Deever.

Het door een vertegenwoordiger van Koninklijke Eijsbouts opgestelde document ‘Bemerkingen omtrent de plaats van de wijzerplaten of cijferringen tegen de toren te Diever’ gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemiente Deever luidt als volgt:

De bezwaren tegen de vroegere plaats (boven de galmgaten, redactie) van de wijzerplaten zijn de volgende
a)
Bij de restauratie is gebleken dat achter de thans verwijderde wijzerplaten van oorsprong een hoger doorlopende spitsboog van de galmgaten is weggewerkt. Aan één zijde is de oorspronkelijke toestand terug te vinden. Het herstel van deze bogen in oorspronkelijke toestand zal wel de wens van Monumentenzorg zijn. In dat geval is voor de wijzerplaten geen plaats meer, daar de ruimte tussen boog en dakrand slechts 90 cm bedraagt. Een wijzerplaat van 90 cm rond of vierkant tegen deze toren is beslist te klein en dan is het beter geen tijdsaanwijzing aan te brengen.
b)
De bereikbaarheid van de wijzerplaten van buitenaf en van de verbindingen binnen is ongelukkig. Voor het onderhoud is dit een betrekkelijk bezwaar, daar bij opnieuw vergulden een leidekker nodig is voor het afhalen van de borden.
c)
Deze plaats is echter beslist af te raden als elektrische verlichting van de tijdsaanwijzing wordt verlangd, daar het onderhoud van de verlichting (vervangen lampjes) dan zeer moeilijk en zeer kostbaar wordt.

Een andere plaats van de wijzerplaten tegen de torenmuur is denkbaar, bijvoorbeeld op de hoeken of onder de galmgaten. Op de hoeken wordt de bereikbaarheid nog slechter dan in het midden. Onder de galmgaten is de tijdsaanduiding slechts voor enkele omwonenden van nut en dan nog in de zomerdag verscholen achter de omstaande bomen.

Voordelen bij plaatsing van de cijferringen tegen de spits zijn:
a)
De cijferringen worden prima bereikbaar via thans te maken luiken van ongeveer 40 x 50 cm in de torenspits, welke nu onder de wijzeras gemakkelijk kunnen worden aangebracht.
b)
De cijferringen kunnen groter worden uitgevoerd, namelijk met een diameter van ongeveer 1,70 meter in plaats van 1,40 meter, bij een zo groot mogelijke duidelijkheid van goud tegen een leien achtergrond.
c)
De verbindingen met het uurwerk in de toren zijn daardoor ideaal op te stellen en vanaf een ideale plaats bereikbaar, namelijk de vloer (aanzet) van de spits, dus niet als thans juist boven de zware houten klokkenstoel.
d)
Een hogere plaats en daardoor een hoger nuttig effect voor de gehele gemeente.

Uiteindelijk werden de vier wijzerplaten met de roodkoperen cijferringen van 1,70 m diameter na overleg met Monumentenzorg niet bóven de galmgaten, niet ónder de galmgaten, niet tégen de spits en niet óp de hoeken geplaatst, maar net náást de galmgaten – zie ook afbeelding 1 – vanwege het voordeel van een gunstige plaats in de toren van de verbinding van de wijzers met de aandrijfmotor en het voordeel van de grotere wijzerplaten. Zo konden ook de doorlopende spitsbogen van de galmgaten weer in het zicht komen. Zie afbeelding 1. De cijferringen werden voorzien van elektrische verlichting.

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto gemaakt op woensdag 17 mei 2023, tijdens de vervanging van het oude leien dak door een nieuw leien dak.

Afbeelding 1 – © Ut Deevers Archief – 17 mei 2023 – Alle rechten voorbehouden

Posted in Toor'n an de brink | Leave a comment

De neeje vrouw’nklokke in de toor’n an de brink

In 1943 vorderden de Duitsers de grote klok -de mannenklok- met een diameter van 85 cm en een gewicht van 428 kg en de kleine klok -de vrouwenklok- met een diameter van 74 cm en een gewicht van 290 kg voor hun oorlogsindustrie. De mannenklok werd na de oorlog aangetroffen in een opslagplaats in Hamburg. De vrouwenklok is nooit meer teruggevonden.

Ten behoeve van de restauratie van het uurwerk en de klokken in de toren gaf de gemeente Diever op 27 december 1955 de N.V. Nederlandse Klokkengieterij B. Eijsbouts te Asten niet alleen opdracht voor het gieten van een nieuwe vrouwenklok, maar ook voor het plaatsen van een moederklok, een motorgedreven wijzerwerk en slagwerk, vier roodkoperen cijferringen, vier stel wijzers, elektrische verlichting van de cijferringen, een schakelklok (quasimodo) met automatisch week- en zondagschakelprogramma voor twee klokken, een nieuwe hamer voor de uurslagklok, een nieuwe klepel voor de mannenklok, het draaien van de mannenklok, nieuwe luidassen, nieuwe luidwielen, nieuwe lagers en elektrisch aangedreven luidapparaten.

Van belang is te lezen wat klokkengieterij Eijsbouts in haar toelichting op de offerte van 3 december 1955 over de klokken van de toren van de gemeente Diever schreef:

Betreffende de bestaande luidklok en de nieuw te leveren luidklok het volgende.
Het was voor ons zéér interessant bij de opgravingen de oude klokvormen te kunnen zien van de eerste ter plaatse gegoten luidklok (in de Romaanse tijd, redactie), welke vermoedelijk bij de brand (in 1759, redactie) is gesmolten, gezien de mededeling hieromtrent op de nu aanwezige oude klok.
De stemming van de aanwezige klok stemt overeen met de diameter, dat wil zeggen een lage B of een hoge Ais, echter dichter bij de Ais komende. De hierbij in diameter bijkomende nieuwe klok zal een lage Cis of een hoge C moeten worden, derhalve min of meer tussen C en Cis gelegen. Het gewicht hiervan zal ongeveer 260 kg moeten zijn.
Nu de gelegenheid hiertoe aanwezig is, zouden wij u willen voorstellen de nieuwe klok te stemmen in aanwezigheid van de oude klok, die dan tevens een goede en wenselijke schoonmaakbeurt krijgt door zandstralen. Tegelijk kan dan de nieuwe luidas en klepel precies passend worden gemaakt en daarmede dan tevens het luidtempo goed passend met de nieuwe klok geregeld worden.

En zo gebeurde het. De grote klok werd vervoerd naar de fabriek in Asten om de hiervoor beschreven werkzaamheden te kunnen uitvoeren. De kleine luidklok kreeg een diameter van 77 cm en een gewicht van 260 kg. De klok kreeg een C/Cis toon.

De gemeente besloot op 2 juni 1956 dat op de in bestelling zijnde kleine luidklok het volgende opschrift moest worden geplaatst: In 1943 door ‘s vijands hand versmolten tot geweld, werd ik in 1956 opnieuw gevormd. Nu roep ik de levenden, wanneer zij God zoeken en begeleid de doden, opdat zij Hem vinden.

Voorts moest op de nieuwe kleine klok worden vermeld: Gegoten door Nederlandse Klokkengieterij B. Eijsbouts te Asten voor de gemeente Diever.

Bronnen:
– Correspondentie tussen de gemiente Deever en N.V. Klokkengieterij B. Eijsbouts te Asten uit de jaren 1955, 1956 en 1957.
Het Mirakel, Klaas Kleine, Deever, maart 2000.

Afbeelding 1
De nieuwe klok, de vrouwenklok, is de kleinere klok aan de rechterkant (foto uit de verzameling van de gemiente Deever).

Posted in Toor'n an de brink | Leave a comment

Is de toneelvurening Deever nog neet koninklijk ?

In de Uitgaanskrant van het Algemeen Dagblad verscheen op 20 juli 1989 in de rubriek ‘Er op uit met Koos Smedes’ het volgende bericht met enige indrukken van het bezoek van de auteur van het bericht aan het toeristische dorp Deever   

Spelen en spelevaren in en om Diever
Zelfs in de jaren vijftig toen er nog geen plezierjachten in de Drentse Hoofdvaart dobberden en het restaurant in Dieverbrug nog niet in Chinese handen was overgegaan, zelfs in die tijd was het nabije Diever al een toeristisch dorp van allure.

Dat kwam vooral door de openluchtspelen, die er al sinds 1946 in het bos worden opgevoerd door uitsluitend (!) inwoners van het dorp en waarbij het steevast om stukken van Shakespeare gaat. Dit jaar staat op een aantal dagen in juli en augustus Othello op het programma.

Toen ik er als knaap met mijn ouders heen moest (ik zag er de lol absoluut niet van in) kwam er op een gegeven ogenblik een heus paard het toneel ophollen. Tientallen mannen en vrouwen in prachtige kostuums – het resultaat van een half jaar noest werken in Diever – liepen ernaast en jawel, ineens vond ik het allemaal schitterend. Boven ons ruisten de bomen en nog veel hoger flonkerden de sterren. Ach hoe schoon, hoe romantisch dit alles toch was ! Sindsdien heeft niemand me ooit meer een kwaad woord horen zeggen over Shakespeare, al ben ik wel de naam vergeten van het stuk dat ik die avond heb gezien. Maar “what’s in a name”, nietwaar ?

Al deze herinneringen overspoelen mij als ik de laatste kilometers naar Diever afleg. Hoe zal het er nu zijn? De Drentse Hoofdvaart langs de Rijksweg tussen Meppel en Assen is alvast aardig aan deze tijd aangepast met al die jachten en blije vakantiemensen. Daar werd vroeger gewerkt en niet gerecreëerd.

Bij Dieverbrug, twee kilometers van Diever (en even ver van het mooie Dwingeloo aan de andere kant van het water), zijn stoplichten gekomen, constateer ik ietwat zenuwachtig. En rechts in het langwerpige restaurant bij de brug, met nog steeds dat ouderwetse ronde bierreclame-bord, wordt nu dus nasi-goreng geserveerd. Mijn hemel, blijft er dan niets hetzelfde ?

Onveranderd
Jawel. De oude wondermooie brink in Diever is onveranderd. Zo op het eerste gezicht tenminste. De kolossale oude beuken werpen een geheimzinnige schaduw op de deels 12-e eeuwse kerk, waaromheen de huizen en gebouwen in een wijde kring staan gerangschikt. Goed, goed, de snackbar en de wervende teksten op de tot prethuis omgebouwde ‘Boerderij’ (videotheek, kadowinkel, coffeeshop – 450 vierkante meter kijkplezier’) vallen wat uit de toon, maar toch is dit een van de mooiste brinken van ons land.

“Dat blijft helaas liet zo”, zegt Hetty van den Berg, die mij even later een bakje koffie voorzet in het bejaarde Schultehuis in Diever, waarvan zij de beheerster is. “De vijf mooiste en dikste bomen worden in oktober omgehakt. Daar is niets meer aan te doen. De gemeenteraad heeft zo besloten. Protesten van de bevolking en een handtekeningenactie hebben niet geholpen. Een boomchirurg heeft ons verzekerd dat de beuken niets mankeert, maar volgens de gemeente zijn ze ziek, maken ze de kerk vochtig en ontnemen ze het licht aan enkele treuressen. Het is om te grienen, maar het is niet anders. En, ha ha, we krijgen er nieuwe kleine boompjes voor in de plaats.”

Ze gaat op een leuker onderwerp over: het Schultehuis, waarvan alleen de grote kamer, met oude plavuizen, mooie kasten, een opmerkelijk balkenplafond en prachtige tegels, valt te bezichtigen. “Het is het oudste huis van Diever”, zegt ze. “Het werd rond 1600, kort na de verwoestingen door de Spanjaarden, gebouwd. Tot 1870 woonden hier de schultes. Een schulte was niet alleen burgemeester van de plaats, maar ook kantonrechter, notaris en deurwaarder. Jawel, in deze kamer hebben heel wat mensen terecht gestaan.”

Het door een haag van linden afgeschermde tamelijk onopvallende pand is tot oktober op werk- en zaterdagen (maar niet op woensdagen) te bezichtigen van 10-12 en van 14-17 uur.

In de kelder werden in 1944 zes door de Duitsers gevangen genomen onderduikers tijdelijk opgesloten. Thijs, Jan en Roelof Eggink, Hilbert Gunnink, Geert Gerhardus Koster en Hermannus Vos hadden zich lange tijd goed schuil kunnen houden in een hol midden in de bossen. Tot men hen verraadde en het zestal eerst naar het Schultehuis en later naar kampen in Duitsland werden vervoerd. Geen van hen kwam terug.

Macaber
Het gerestaureerde onderduikershol vormt nu een macabere attractie in het toeristische pakket van Diever, tezamen met andere zaken als een glasmuseum, een koetsenverzameling, een radio- en elektriciteitsmuseum en het Schultehuis.
Ruim 4000 hectaren natuur omhelst de Drentse plaats, die voor fietsers, wandelaars én voor de aanhangers van Shakespeare dan ook een waar dorado is. Zelfs zonder die mooie onvervangbare bomen op de nu nog ongeschonden Brink.

Tekst bij de afbeelding
De treuressen bij de oude kerk in Diever worden nu nog deels overschaduwd door prachtige machtige beuken, waarvan er echter vijf zullen worden omgehakt. Dat verschaft meer licht, maar maakt de zaak er zeker niet mooier op. (Foto Peter Kuiper)

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

De brink van Deever en de kerketuin rond het kerkgebouw aan de brink zijn in de periode 1955/1956 drastisch ‘aangepast’, zeg maar grondig vernield, vanwege de bouw van het megalomane, meiboomiaanse, veel te hoge en lompe gemeentehuis. Desalniettemin vond de schrijver van het bericht dat het een ‘oude wondermooie brink’ was gebleven. What’s in an experience ? To experience or not to experience, that’s the question. In 2019/2021 is de brink van Deever opnieuw drastisch aangepast aan de wensen van de Hoge Dametjes En Heertjes Van Het Grote Brinkengelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuisoprijlaan In Deever.

De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan het tot een ‘prethuis’ met de naam ‘de Boerderij’ (videotheek, kadowinkel, coffeeshop, 450 vierkante meter kijkplezier’).

Het is al lang niet meer zo dat het openluchtspel in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever uitsluitend wordt opgevoerd door inwoners van Deever. Tegenwoordig lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het toeval is dat een gewone inwoner van Deever mee mag doen. De bulkend rijke toneelvereniging Deever is immers hard op weg op zijn minst een semi-professioneel theatergezelschap, misschien wel een professioneel theatergezelschap te worden.
Het is toch wel enigszins verbazingwekkend dat de toneelvereniging Deever zich nog niet koninklijk mag noemen. De aanvraag voor de koninklijke erepenning had in 1996 bij het 50-jarig bestaan kunnen worden ingediend. De aanvraag voor de koninklijke erepenning had in 2021 bij het 75-jarig bestaan kunnen worden ingediend. Toch wel een erg gemiste kans. Hebben voorzitter Peter Sloot en de zijnen zitten slapen ? Heeft de commercieel georiënteerde happy few ons-kent-ons-lobby-club Village of Shakespeare ook zittten slapen ?
Bij een koninklijke erkenning in 2021 had de naam van de toneelvereniging Deever met geschwinde spoed en in gestrekte draf kunnen worden gewijzigd in Royal Dutch Shakespeare Company (©, ® en™). Want Deever moet ten zeerste commercieel worden opgestoten in de vaart der professionele toneelvolkeren. Nu kan pas een aanvraag voor de koninklijke erepenning bij het 100-jarig bestaan in 2046 worden ingediend.

De volledig op de toeristenindustrie georiënteerde gemiente Deever is niet museumbestendig en zal ook nooit museumbestendig worden. In Deever is aan museums geen droog brood te verdienen. Dus ondernemende particuliere initiatiefnemers, gij zijt gewaarschuwd, begin nooit een museum in Deever. Het bericht maakt gewag van het glasmuseum, het koetsenmuseum, het radiomuseum en het schultehuismuseum. Die bestaan uiteraard al lang niet meer. In het schultehuis huist tegenwoordige een soort van ‘prethuis voor oerbelevingen’, en is bepaald geen museum te noemen.

Posted in Shakespearitis, Toeristenindustrie | Leave a comment