Search Results for: ben van erp

Ben van Erp vraagt: Herkennen jullie dit ook ?

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 28 januari 2015 van Ben van Erp het volgende korte maar zeer gewaardeerde bericht over het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe.

Ik heb in die tijd daar ook gezeten. Ik geloof in de barak met de naam Klondike. Ik weet nog wel dat het de derde barak was, gerekend vanaf de hoofdbarak waar ook de douches waren en waar je je wasgoed kon halen en brengen. En één keer per week -geloof ik- kon je daar ook snoep kopen van je zakgeld. Ik geloof dat het zakgeld iets van 25 cent of zo was. En in die tijd is ook het sportzaalcomplex met het toneelpodium gebouwd. Herkennen jullie dit ook ?

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Elk somerhüsie hef sien eig’n bièrputte

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 16 januari 1953 het volgende artikel over de voorgenomen bouw van het vakantiecentrum Ellert en Brammert. 

Friese firma wil in Dieverse bossen een vakantiecentrum
Ellert en Brammert op papier reeds klaar

Diever krijgt nu waarschijnlijk ook zijn vakantiekamp. Een firma uit Bolsward kocht namelijk ten noordwesten van het dorp, vlak bij de grote weg langs de Drentse Hoofdvaart, 10 hectare bos, waar ze in overleg met de Kampeerraad te Amersfoort, de planologische dienst van de provincie Drenthe en de V.V.V. te Diever een bungalowcentrum wil stichten. Men hoopt het complex naaldbos in de loop der jaren te bebouwen met een veertig- à vijftigtal zomerhuisjes, die gedurende het vakantieseizoen aan gezinnen en andere particulieren kunnen worden verhuurd.
Het plan, dat de volle instemming van de diverse autoriteiten heeft, is weloverwogen opgezet. De huisjes (bungalows) zullen een gemeenschap vormen, zonder dat de één de ander hindert. Het terrein is hiervoor buitengewoon geschikt. Deze zomer hoopt men reeds een tiental bungalows gereed te hebben. Ook wordt een centraal kamphuis gesticht, dat vermoedelijk op de verdieping slaapgelegenheid zal bieden aan trekkers en clubs, die enkel komen overnachten. Tevens kan men hier inkopen doen, betreffende noodzakelijke voorzieningen en dergelijke en eventueel consumpties (géén sterke drank) gebruiken. Bij regenachtig weer en ’s avonds kan men hier gezelligheid zoeken.
Op het terrein is, ver van de bungalows verwijderd, zodat men geen hinder van elkaar heeft, tevens een terrein beschikbaar voor kamperen, terwijl er ook een afzonderlijke plaats is voor kampeerwagens. Alle vormen van vakantiedoorbrenging hebben hier dus een kans. Over de kampeertenten en de caravans (kampeerwagens) is het niet nodig te schrijven. Alleen dit: de daarvoor bestemde plaatsen lijken ons heel geschikt, geprojecteerd als ze zijn aan de rand van het terrein, beschut als ze zijn door naaldbomen en bremstruiken en bereikbaar via een aparte ingang.

Ideale bungalows
Over de door de firma zelf te bouwen bungalows willen we graag nog iets zeggen. Ze zijn op voortreffelijke manier ontworpen door architect J. Grunstra te Bolsward. Zij, die wel eens met een gezin hebben gekampeerd in een te kleine wagen of in een veel te bekrompen houten zomerhuisje, zullen aangenaam verrast zijn te horen, dat deze bungalows voldoende ruimte bieden om er gezellig in te verkeren. Ieder gebouwtje is van steen opgetrokken, terwijl het dak met rode pannen is gedekt. Elke bungalow heeft een zitkamer-keuken met aanrecht, twee slaapkamers met openslaande ramen en een eigen w.c. (met een beerput). Verder is alle meubilair aanwezig. De bedden zijn zelfs voorzien van springveren matrassen, terwijl er butagas is om op te koken (eventueel ook voor verlichting). Zelfs keukengerei en dergelijke ontbreekt niet. Het enige waarvoor de bewoners hebben te zorgen is voor lakens, slopen en dekens. Voor gezinnen zijn deze huisjes dan ook werkelijk ideaal.
Architect Gunstra is er in geslaagd het praktische voordeel en de doelmatigheid voor de volle honderd procent het zijne te geven en daarbij, zoals wij het van deze bouwkundige verwachten, een esthetisch volkomen verantwoord geheel te verkrijgen.

Pracht omgeving
Het bungalowcentrum, dat de familie Lammertsma de naam Ellert en Brammert heeft gegeven, is buitengewoon gunstig gelegen. Zowel het beroemde hunnebed als de krentenbossen, die zelfs vele buitenlandse toeristen trekken, zijn in de onmiddellijke nabijheid. Zowel te Diever als te Dwingeloo, beide op een afstand van vijf minuten fietsen of een half uur wandelen, bevindt zich een openluchtbad.
Een groot voordeel is ook dat het bungalowcentrum Ellert en Brammert vlak aan de hoofdweg, en toch daarbuiten, is gelegen. Een ongeveer honderd meter lange zandweg brengt de bezoeker vanaf de weg langs de Drentse Hoofdvaart ineens in deze geheel andere wereld. De D.A.B.O., de buslijn Assen – Meppel v.v., zal er een stopplaats projecteren. Men kan Ellert en Brammert dus gemakkelijk bereiken.
Buitengewoon goed leent de omgeving zich ook voor het maken van fietstochtjes. De bossen die Ellert en Brammert omsluiten, zijn eigendom van Berkenheuvel en men vindt er geen Verboden toegang-bordjes, maar wel paddestoelen die de richting wijzen, waarin de fietspaden gaan. Eigenlijk vormen deze uitgestrekte bossen met die van Appelscha (dat ruim 10 kilometer van Diever verwijderd ligt) één complex, waarvan Appelscha de noordelijke en Diever de zuidelijke uitloper is. In het midden vindt men dan het meer open, maar door talrijke fietspaden doorsneden, Dieverveld. Heide, zandverstuivingen, dichte en lichtere bebossing wisselen elkaar hier af.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bij de redactie zijn meer dan 80 verschillende ansichtkaarten van het vakantiecentrum Ellert en Brammert bekend. Waaronder ansichtkaarten van het kampeerterrein van Ellert en Brammert. De bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is in 1962 uitgegeven en was te koop in het centrale kamphuis van het vakantiecentrum.


Posted in Ansichtkoate, Ellert en Brammert, Recreatie, Toeristenindustrie | Leave a comment

Bee de waèterpompe van de legere skoele

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 50 een foto van kinderen bij de waterpomp op het schoolplein van de openbare lagere school an de Heufdstroate in Deever. In de tekst bij de afgebeelde foto is enige aandacht aan de woning van de gemeenteveldwachter en de gemeenteveldwachter. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

50 – Diever – Bij de pomp van de Openbare Lagere School – 1927
Deze foto is genomen bij de pomp voor de openbare lagere school aan de Hoofdstraat.
In die tijd waren er nog niet veel automobielen. Als de kinderen een auto uit de richting van het gemeentehuis hoorden komen, dan gingen ze allemaal bij het hek staan. En wat werd het dan jammer gevonden als de auto in de richting van Wateren ging.
In de links zichtbare gemeentewoning, Diever 143, woonden in 1927 Johannes Gerardus Ekkelboom, zijn vrouw Maike Holtrop en hun kinderen Antje en Siert. Johannes Ekkelboom werd met ingang van 1 maart 1902 in Diever aangesteld als gemeenteveldwachter, tevens onbezoldigd rijksveldwachter.
Dat er toen nog geen collectieve arbeidsovereenkomst voor gemeenteveldwachters was, blijkt wel uit de brief die Johannes Ekkelboom op 22 januari 1905 aan de gemeenteraad stuurde. Daarin verzocht hij zijn traktement een weinig te verhogen, omdat hij naar hij vermeende steeds met ijver en nauwgezetheid zijn plicht had volbracht en omdat de veldwachter van andere gemeenten overal meer traktement dan hij genoot en deze vooral de laatste tijd was verhoogd.
Dat niet iedereen overtuigd was van de plichtbetrachting van de veldwachter is op te maken uit een roddelbrief die in 1918 aan de burgemeester werd verstuurd. De schrijver van het epistel vond dat de veldwachter te veel in de kroeg van Griet Merk zat en te weinig in bos en op veld en akker kwam en dat daardoor werd gestroopt en gestolen en ook illegaal varkens werden geslacht.
De fraaie gemeentewoning is tot 1 juni 1997 bewoond geweest. Helaas zal dit pand worden gesloopt. Aan wijlen Hendrik Berends, de laatste bewoner van het pand, werd het hier zichtbare typische ronde raam toegezegd.
Bij deze foto uit het familieblad Het Noorden in Woord en Beeld, stond het volgende rijmpje:
Zoo’n dag in het dorp op het plein, is waarlijk toch wel fijn, en het water is zoo nat, zij nemen ’t bij hun pompje, in hunne hand of klompje, en drinken zich er zat, ja graag zou elk der guiten, den ander frisch bespuiten, maar ….. meester is op het pad.
In 1927 was Gerrit de Nes de hoofdmeester van deze school.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In Deever waren twee lagere scholen. Tot ver in de jaren zestig van de vorige eeuw werd de Openbare Lagere School gewoon de ‘legere skoele’ genoemd en werd de Gereformeerde Lagere School de ‘griffemièrde skoele’ genoemd.
De hier afgebeelde zwart-wit foto is gemaakt bij de openbare lagere school an de Heufdstroate in Deever. De kinderen staan ongeveer op de plek waar de openbare bibliotheek bij het Dingspilhuus an de Heufdstroate in Deever heeft gestaan. De redactie verwijst daartoe naar de twee bijgevoegde kleurenfoto’s van deze bibliotheek. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers weet wie deze foto’s heeft gemaakt en wanneer deze foto’s zijn gemaakt. De redactie wil deze gegevens uiteraard graag bij de twee kleurenfoto’s vermelden.
De tekst bij de zwart-wit foto is niet juist. Johannes Gerardus Ekkelboom is Johannes Ekkelboom. Maike Holtrop overleed op 20 januari 1926 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Johannes Ekkelboom hertrouwde op 26 februari 1927 met Anna Cornelia Vierkant. Hij scheidde van haar op 11 oktober 1927. Hij hertrouwde op 60-jarige leeftijd op 23 juni 1928 in Diever met de 18-jarige Catharina Oosterhof. Johannes Ekkelboom is geboren op 13 april 1868 in Oldemarkt en is overleden op 19 december 1939 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Sjoert Benthem nam het café-logement an de Deeverbrogge in 1906 over van zijn vader. Sjoert Benthem overleed in 1915. Zijn vrouw Griet Merk heeft het café tot 1 mei 1921 voortgezet. Toen werd haar vergunning ingetrokken wegens het niet betalen van het vergunningsrecht.
Bijgaande afbeelding is voor het eerst gepubliceerd in het geïllustreerde weekblad ‘Het Noorden in woord en beeld’, jaargang 3, 1927-1928, nummer 31, 28 oktober 1927.
Bijgaande afbeelding is in nogal bijgeknipte vorm opgenomen op bladzijde 463 van het papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Legere skoele in Deever | Leave a comment

Villa Olde Legerplaèse op Zorgvliet in 1895

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 6 een afbeelding van in 1904 verstuurde zwart-wit ansichtkaart van een in 1895 gemaakte foto van de in Deever geboren fotograaf Hans Kuiper uit Noordwolde opgenomen. Bij de afbeelding is  de volgende tekst over het verleden van Huize Zorgvlied van Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt en villa Castra Vetera van Lodewijk Guillaume Verwer opgenomen.

Zorgvlied – Villa Castra Vetera – 1895
Het huis met de achttien kamers werd in opdracht van Jacobus Fransiscus de Ruijter de Wildt, nazaat van admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruijter, gebouwd en in 1862 voltooid. De villa werd door zijn indrukwekkende afmetingen ook wel het Kasteel genoemd. Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt stierf hier op 25 november 1870.
In 1885 werd de villa bewoond door mr. Lodewijk Guillaume Verwer, zijn vrouw Johanna Cornelia Ludovica van
Wensen en hun kinderen Cecilia Johanna, Idse Johannes, Johanna Josephina Maria, Elisa Julia en Louisa Ysbranda Maria.
De vrome familie Verwer had blijkbaar heel goede contacten in de rooms-katholieke kerk, want op een audiëntie van Zijne Doorluchtige Hoogheid den Aartsbisschop van Utrecht bij Zijne Heiligheid Paus Leo XIII op 30 mei 1880 heeft Zijne Heiligheid welwillend toegestaan, dat alle dienstbaren -op welke wijze dan ook- van de familie Verwer in de huiskapel van Huize Zorgvlied hun zondagsplicht konden vervullen, behalve op de groote feestdagen, dan moesten zij naar hun eigen parochiekerk in Steenwijkerwold.
Het aardige is dat in dit verslag sprake is van de naam Huize Zorgvlied en niet van de Latijnse naam Castra Vetera, dat Oude Legerplaats betekent. Het dorpje dankt zijn naam aan Huize Zorgvlied.
Ouderen herinneren zich nog dat het plafond van de kamers op de begane grond waren voorzien van mooi stucwerk en fraaie decoraties. Deze waren geschilderd door de in Diever geboren decoratieschilder Hans Kuiper. Later legde deze zich ook toe op fotograferen. Op 27 november 1895 stond in de Leeuwarder Courant dat bij Hans Kuiper te Noordwolde een map met 24 foto’s van Zorgvlied was verschenen. Dit is één van de foto’s uit die serie.
Op de openbare verkoping van het landgoed Castra Vetera op 29 maart 1938 in café De Harmonie op Zorgvlied werd het herenhuis, met erf, tuin en 1.27.75 ha grond bij palmslag voor 2060 gulden verkocht, waarna het werd afgebroken.
Op Zorgvlied is materiaal van dit huis hergebruikt. Zo is in de bovenramen van de achterslaapkamer van het Amsterdamse Huis uit de villa afkomstig gekleurd-glas-in-lood aangebracht. In boerenschuren zijn de oude bakstenen verwerkt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Van de betreffende bladzijde uit het boekwerkje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht een afbeelding opgenomen.

In de eerste regel van de tekst bij afbeelding 6 zit een foutje, Fransiscus moet zijn Franciscus.
De makers van het in 2020 verschenen boekwerkje ‘Uit de geschiedenis van Wateren, Zorgvlied en Oude Willem’  hebben de hier afgebeelde foto van Hans Kuiper helaas niet in hun onvolprezen geschiedkundige boekwerkje opgenomen. Hoe oud en geschiedkundig waardevol moet een oude foto eigenlijk zijn, om het waard te zijn getoond te worden in een plaatselijk geschiedkundig boekwerkje ?
Op het hier afgebeelde detail van een topografische kaart uit 1934 is met een rode pijl de plaats van villa Castra Vetera op Zorgvlied aangegeven. Het was op Zorgvlied bekend dat de bewoners van villa Castra Vetera vanuit de keuken van de villa recht een laan in konden kijken, die laan heeft daarom de naam Keukenlaan gekregen.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Zorgvlied op bladzijde 201 een afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart opgenomen.

Posted in Ansichtkoate, Castra Vetera, de Ruiter de Wildt, Diever, ie bint 't wel ..., Hans Kuiper, Huize Zorgvliet, Verdwenen object | Leave a comment

Bint klinkers uut un nazi-Duutse startbène aarfgood ?

In de nieuwsbrief ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ van juni 2020, die te vinden is in de webstee van het zo genoemde Brinkenplan van de gemeente Westenveld, is aanwezig het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’. Dit artikeltje is hier als afbeelding opgenomen. Het ‘Brinkenplan Diever op Dreef” is de naam die de gemeente Westenveld heeft gegeven aan de in 2019 en 2020 uitgevoerde miljoenen euro’s belastinggeld kostende herbestrating van de straten van ut olde Deever. De afbeeldingen in het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ zijn overgenomen uit het bericht Fliegerhorst Havelte van de provincie Drente.  

Cultureel erfgoed in de brink van Diever
In Diever liggen op een aantal plaatsen nog stenen die afkomstig zijn van het vliegveld dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is aangelegd op het Holtingerveld in Darp.
Deze stenen (broodjes) lagen in de startbaan waarvan op het Holtingerveld twee waren aangelegd (kleine startbaan en grote startbaan).
Veel jonge mannen uit de omgeving waren door de Duitsers hier te werk gesteld om het vliegveld aan te leggen. Het vliegveld werd tijdens de oorlog veelvuldig door de geallieerden gebombardeerd, waardoor het vliegveld vaak onbruikbaar was.
Na de oorlog is het vliegveld ontmanteld en zijn de stenen gebruikt bij de aanleg van wegen. In Diever liggen deze stenen in de brink en de Brinkstraat. Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Tweede Wereldoorlog was de Duitse Luftwaffe in dienst van nazi-Duitsland. De nazi-Duitsers werkten vanaf oktober 1942 aan de aanleg van een groot militair vliegveld bij Havelte voor gebruik in de luchtstrijd tegen de geallieerden. De redactie verwijst voor meer gegevens naar het bericht Fliegerhorst Havelte van de provincie Drente

Veel overblijfselen van dit vliegveld zijn nog steeds terug te vinden in het Havelter landschap. Ook voormalige taxibanen of rolbanen, het Duitse woord voor rolbaan is Rollbahn, zijn nog steeds terug te vinden. In de volksmond heet een van die taxibanen nog steeds de Rolbène. In de verharding van de Kolonieweg, een voormalige nazi-Duitse-rolbaan die na de Tweede Wereldoorlog is versmald, zijn de originele broodjes, een type straatklinker, nog aanwezig. Voorstelbaar is dat de straatklinkers, die vrij kwamen bij de versmalling van de Kolonieweg, in Deever zijn gebruikt voor de verharding van een stuk van de Brinkstroate en de stroate op de brink.

De redactie wist tot het lezen van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ absoluut totaal volstrekt niet dat in de bestrating vóór het Schultehuis straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan zijn gebruikt. Nota bene in de Tweede Wereldoorlog heeft de beruchte in dienst van nazi-Duitsland staande bloedgroep Norg het Schultehuis als martelkamer gebruikt.

De redactie ergert zich aan de laatste zin van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’, te weten de zin ‘Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn’.
De redactie ergert zich bij het lezen van die zin aan het pleonasme ‘cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.’
De redactie ergert zich bij het lezen van die zin nog het meest aan het gebruik van het autoritaire, domweg iedereen de mond willen snoerende woordje ‘dus’. 

De wet van 9 december 2015, houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed, in het dagelijks gebruik gewoon de Erfgoedwet genoemd, bevat het volgende artikel.
Artikel 3.16. Gemeentelijk erfgoed
1. De gemeenteraad kan een erfgoedverordening vaststellen.
2. De verordening ziet op het beheer en behoud van cultureel erfgoed gelegen binnen de desbetreffende gemeente, dat van bijzonder belang is voor die gemeente vanwege de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis.
3. Het college van burgemeester en wethouders houdt een gemeentelijk erfgoedregister van aangewezen cultureel erfgoed bij.

Vast staat wel dat de straatklinkers uit de nazi-Duitse-startbaan in Deever geen cultureel erfgoed van de Nederlandse staat of de provincie Drente zijn. Dus cultureel erfgoed is dus alleen gemeentelijk cultureel erfgoed als dus het betreffende object dus in het gemeentelijk register van aangewezen cultureel erfgoed staat. Het is de redactie dus niet duidelijk wie in de gemeente Westenveld dus de grote wijze aanwijzer van cultureel erfgoed is. Is dat dus de burgemeester ? Is dat dus de wethouder van cultuur ? Is dat dus het college van burgemeester en wethouders ? Is dat dus de gemeenteraad ? Is dat dus de beleidsregisseur erfgoed en cultuurhistorie ? Is dat dus een heemkundige vereniging ? Is dat dus in het geval van de aanwezige straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in bestrating in Deever dus een op drift geraakt ambtenaartje die dus belast is met de uitvoering van het ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ ? Is dat dus de redacteur van het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ ?

De redactie kan zich dus niet voorstellen dat enige vierkante meters hergebruikte straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in bestrating in Deever zijn gebombardeerd tot gemeentelijk cultureel erfgoed. Als dus de Kolonieweg of een klein stukje van de Kolonieweg met de oorspronkelijke straatklinkers uit de nazi-Duitse-rolbaan dus al geen gemeentelijk erfgoed is, dan zijn dus die enkele vierkante meters hergebruikte straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in Deever al helemaal geen gemeentelijk erfgoed. Die hebben dus voor Deever een negatieve cultuurhistorische betekenis, een negatieve historische waarde en een negatieve historische bijsmaak. Als die in Deever liggende straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan onverhoopt dus wel in het gemeentelijk erfgoedregister zijn opgenomen, dan moeten die dus ‘mit groszer Geschwindigkeit und im geraden Trab’ uit het gemeentelijk erfgoedregister worden geschrapt. En die straatklinkers uit een nazi-Duitse-rolbaan moeten dus ‘mit groszer Geschwindigkeit und im geraden Trab’ worden gesloopt. Than it will be right, but with just another filthy memory !  

Posted in Brink, Brinkstroate, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Brandwièrpost Deever is weg ekrömp’m

In de webstee gemeentewesterveld.nl van de gemeente Westenveld is op 10 september 2013 het navolgende bericht over de sluiting van de brandweerpost Diever geplaatst.

Het college van Burgemeester en Wethouders van Westerveld stelt aan de gemeenteraad voor, de brandweerzorg per 1 januari 2014 vanuit de posten in Havelte, Vledder en Dwingelo te organiseren. Dat betekent dat het college voornemens is om de post in Deever te sluiten.
Burgemeester Jager: “Het college beseft dat dit voorgenomen besluit een enorme impact heeft op de vrijwilligers van de post. Het uitoefenen van het brandweervak is niet zomaar een hobby. Het is een passie waarvoor deze mensen zich enorm inzetten. Daarom heb ik namens het college maandagavond 9 september eerst de vrijwilligers van de te sluiten post op de hoogte gebracht”.
Door de brandweerzorg vanaf 2014 vanuit drie in plaats van vier posten te organiseren kan de gemeente Westerveld een structurele bezuiniging realiseren. In een eerdere bezuinigingsronde in 2010 bleef de brandweer grotendeels buiten schot, maar bij behandeling van de tweede bestuursrapportage 2012 besloot de gemeenteraad een taakstellende bezuiniging op te nemen en werd de bijdrage van Westerveld aan brandweer Zuidwest Drenthe met € 250.000 naar beneden bijgesteld. Ook is binnen de regio een regionale taakstelling opgenomen van twee keer 5%. Het afgelopen jaar heeft het college van Westerveld verschillende mogelijkheden onderzocht om de taakstellende bezuiniging te realiseren. Hieruit blijkt dat het organiseren van de brandweer in Westerveld vanuit drie posten mogelijk is.
Met de organisatie van de brandweerzorg vanuit de posten in Havelte, Dwingelo en Vledder blijft het grotendeels mogelijk om binnen vijftien minuten na alarmering bij een incident te zijn. Voor de huizen en bedrijven buiten deze aanrijtijd neemt de gemeente in samenwerking met de Veiligheidsregio aanvullende maatregelen, zoals het plaatsen van rookmelders en het geven van voorlichting aan bewoners en gebruikers. Het college stelt aan de gemeenteraad voor, in totaal € 40.000,- beschikbaar te stellen voor het opstellen en uitvoeren van deze preventieve maatregelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Moeten de Deeverse Dorpskrachten, die zich vrijwillig voor incidentbestrijding (brandweerzorg is een verkeerd Nederlands woord, dat gelukkig steeds minder wordt gebruikt) inzetten, zich straks thuis in hun brandweerpak hijsen, om zich vervolgens in eigen vervoer, per tweewieler of per vierwieler naar een plaatselijke brand te spoeden of worden ze op 1 januari 2014 bedankt voor bewezen vrijwillig verleende diensten ?
Weer een vet signaal van krimp in de gemiente Deever !
Is het de bedoeling dat de brandweerpost van Deever, zie de foto, wordt afgebroken ?
Of kan het verhuurd worden als clublokaal aan de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat wil zeggen de plaatselijke heemkundige vereniging ?
En wat gaat met het materieel gebeuren ? Wellicht zal dit verkocht worden en zullen van het geld incidentdetectiesystemen worden gekocht voor de huizen in bijvoorbeeld Zorgvlied, Wateren, Olde Willem, Wittelte en ’t Moer ?
Wellicht kan het brandweerembleem boven de linker garagedeur worden geschonken aan de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat wil zeggen de plaatselijke heemkundige vereniging.

Posted in Braandwièr, Deever, Dorpskracht, Krimpsignaal | Leave a comment

Van Daalen in Bennekom en in Deever

In de Kostersteen, het orgaan van de Vereniging Oud-Bennekom, verscheen in nr. 58 van november 1996 het navolgende artikel ‘Van Daalen in Bennekom en Diever’. Het bestuur van deze historische vereniging was zo welwillend toestemming te geven voor publicatie van dit artikel in ut Deevers Archief. De redactie van ut Deevers Archief is het bestuur van de Vereniging Oud-Bennekom bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
Het artikel draagt bij aan de geschiedschrijving over het landgoed Berkenheuvel. Het publiceren  van oude jaargangen van haar verenigingsorgaan in digitale vorm op haar webstee is een bijzonder goed initiatief van deze historische vereniging. Dat zou de heemkundige vereniging uut Deever ook ernstig in overweging moeten nemen. Wellicht een onderwerpje voor een aanstaande jaarvergadering ?

Aanleiding
Tijdens een recent bezoek aan het landgoed Berkenheuvel in de gemeente Diever (Dr), eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, vertelde de beheerder mij dat het bezit in 1970 was verkregen door aankoop van de familie Van Daalen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wie waren die Van Daalens en wat had hen tot de verwerving van ruim 1000 ha in midden Drenthe gebracht ?

Familiebeschrijving
Er bestaat een genealogie van de familie Van Daalen. die in 1925 geschreven is door de gepensioneerd generaal-majoor E.A.F. Blokhuis.  Uit deze publikatie ontleen ik het volgende.
De Van Daalens zijn afkomstig uit Brakel in de Bommelerwaard. De voor dit verhaal van belang zijnde tak van de familie is via Harderwijk in Wageningen en Bennekom terecht gekomen.

Herrnannus B. van Daalen (1782-1850)
Geboren te Harderwijk vestigde hij zich vóór l811 in Wageningen. Hij werkte daar als advocaat, notaris, stadssecretaris en houthandelaar. Hij was maatschappelijk zeer actief en genoot het nodige aanzien. Alleen de huidige Wageningse houthandelaar Daniëls heeft nog slechte herinneringen aan de man. In zijn familie is bekend dat zijn betovergrootvader in 1811-midden in de Franse Tijd- uit Wageningen moest vluchten, omdat Van Daalen hem van anti-Franse uitlatingen had beschuldigd. Hernannus van Daalen had vijftien kinderen uit drie huwelijken. Voor dit verhaal is zijn zoon Albertus van belang.

Albertus van Daalen (l8l2-1864)
Hij werd opgeleid voor de militaire dienst en trok in 1830 als achttienjarige cadet op tegen de Belgische opstandelingen. Te velde werd hij tot officier bevorderd. In 1842 nam hij ontslag uit het leger en vestigde zich in Bennekom, waar hij werkzaam was als Rijksontvanger. Hij werd lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland en bevorderde de verbetering van de afwatering in de Gelderse Vallei. Bij de watersnoden van 1855 en l86l begeleidde hij Koning Willem III in het rampgebied en ontving hem in zijn huis te Bennekom. Dat huis Dorpzicht had hij in 1853 laten bouwen aan de weg naar Wageningen op de plaats waar nu het Bart van Elstplantsoen is.
Albert is twee maal getrouwd geweest. In beide gevallen met een gezuster Cau uit Zierikzee. De Cau’s waren een zeer gegoede familie, die veel hebben bijgedragen aan de welstand van de Van Daalens.
Albert bemoeide zich met allerlei bestuurlijke aangelegenheden in Bennekom, zoals de verkoop van de onontgonnen domeinen ten oosten van het dorp. Hij kreeg acht kinderen, waarvan alleen de jongste, Albertus Christiaan volwassen werd.

Albertus Christiaan van Daalen (1853-1939)
A.C. van Daalen studeerde rechten in Leiden, promoveerde in 1880 en vestigde zich in Arnhem. Daar was hij secretaris van de Militieraad en een ijveraar voor de bevordering van het toerisme naar Arnhem en omgeving.
Zo richtte hij de VVV in Arnhem op en nam het initiatief tot de aanleg van de weg Roozendaal-Beekhuizen-Heuven (langs de Posbank).
Albertus C. van Daalen trouwde in 1890 met Albertina Johanna Sichterman uit Groningen. Het echtpaar ging in zijn ouderlijk huis Dorpzicht wonen.
Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren, te weten: Albert Christiaan (189l), Antoinette (1893), Josephina Hermanna Johanna (1894). Christina Albertina (1896) en Mello (1897).
Josephina trouwde in l913 met Paul Carel Louis Doorman. Hun zoon Albert Christiaan werd in 1918 geboren en woont in Diever.

De familie Sichterman is verbonden met het gelijknamige patriciërshuis aan de Ossemarkt in Groningen. De voorvaderen van Albertina Johanna kwamen in de zeventiende eeuw als militairen naar Groningen. In 1716 moest Jan Albert Sichterman vluchten als gevolg van een duel met dodelijke afloop voor zijn tegenstander. Hij vertrok op een schip van de VOC naar Indië, waar hij carrière maakte onder andere als Directeur van Bengalen. In 1744 voer hij thuis als admiraal van de jaarlijkse retourvloot.
In Indië had hij een groot fortuin vergaard en een indrukwekkende inboedel verzameld. Bij zijn thuiskomst liet hij het Sichtermanhuis aan de Ossemarkt bouwen, dat in die tijd een ware bezienswaardigheid was in de stad en dat nog steeds een belangrijk monument in Groningen is.
Door de vorstelijke staat die hij voerde, werd Jan Albert wel ‘de Koning van Groningen’ genoemd. Of het ruimhartige beheer van zijn vermogen bij zijn overlijden in 1764 tot rijke erfgenamen geleid heeft, valt te betwijfelen.

Mr. A.C. van Daalen moet -als enig erfgenaam- bij zijn huwelijk in l890 een gefortuneerd man geweest zijn met veel maatschappelijke invloed en relaties. Hij was vele jaren Dijkgraaf van het polderdistrict Wageningen en Bennekom en voorzitter van de collegiën der Exonereerende Landen (de gezamenlijke waterschappen in de Gelderse vallei), die de Grebbedijk en de waterlossing via de ‘Rode Haan’ bij Veenendaal onderhielden.
Zijn welstand blijkt uit de aankoop in 1890 van Berkenheuvel, een landgoed van 700 ha in de gemeente Diever. De aankoop en ontginning van de Drentse markegronden (grond in gemeenschappelijk bezit van de bewoners) was omstreeks 1850 begonnen door Friese ondernemers.
De laatste van deze ontginners, mr. A.J. Hoekwater, verkocht Berkenheuvel aan Van Daalen. Volgens zijn kleinzoon, A.C. Doorman, die nu nog op een deel van het oorspronkelijk landgoed woont,  kocht Van Daalen het vooral voor de jacht, waarvan hij een groot liefhebber was.
Onder invloed van zijn vrouw, die tegen de jacht was, ging hij zich steeds meer op het beheer. de uitbreiding, ontginning en bebossing van het gebied richten. Ln 1925 was Berkenheuvel uitgebreid tot 1300 ha en waren er een tiental woningen op gebouwd.

Van Daalen voerde het beheer samen met een Dieverse bosbaas en bezocht zijn bezittingen regelmatig. Rond 1900 reisde hij met de trein van Ede naar Nijkerk om daar over te stappen naar Meppel. Daar werd hij per rijtuig opgehaald om de laatste twintig kilometer naar Diever af te leggen. Later kwam er een stoomtram. maar dan moest hij de laatste kilometers van Dieverbrug naar Berkenheuvel te voet afleggen. Volgens oude Dieversen waren er dan altijd wel jongens die een centje wilden verdienen met het dragen van zijn koffer. Van Daalen logeerde tijdens zijn verblijf in een bescheiden optrekje op het erf van de bosbaas. Later is het uitgebreid tot een chalet-achtig familiehuis.

Het spreekt vanzelf dat Van Daalen het landgoed op economische basis wilde exploiteren. Volgend Doorman vergde dit hoge investeringen, waar tegenover in de lange aanloopperiode slechts geringe opbrengsten stonden. In de jaren dertig is het zelfs gebeurd dat een deel van het Bennekomse bezit werd afgestoten om Berkenheuvel te kunnen financieren. Toch heeft Van Daalen veel bevrediging gevonden in zijn Drentse ontginning en hij liet anderen daarvan mee profiteren. Zo stelde hij ruimte beschikbaar voor studentenkampen, legde wegen aan en liet een zwembad voor de Dieverse bevolking maken.
Na het overlijden van A.C. van Daalen in 1939 heeft de familie de eigendommen in Bennekom verkocht. waaronder het huis Dorpzicht, Neder-Veluwe en de Hullenberg (met het koepeltje). De exploitatie van Berkenheuvel is voortgezet tot 1970, toen het in twee ongeveer gelijke delen verkocht werd aan Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

Het gebied is een bezoek zeker waard. Het Handboek van Natuurmonumenten zegt er onder meer het volgende over: ‘Uitgestrekte oude grove dennenbossen op sterk geaccidenteerd stuifzand bepalen grotendeels het karakter van het terrein. Onder de licht doorlatende kronen hebben zich uitgebreide tapijten kraaiheide ontwikkeld, rijk aan mossen en korstmossen, plaatselijk met rode bosbes. Door deze altijd groene onderbegroeiing maakt het bos ook ’s winters een levendige indruk. Dit bostype wordt nergens in Nederland over een zo grote aaneengesloten oppervlakte aangetroffen’.

Ir. N.H.A. Greve

Literatuur
E. A. F. Blokhuis. Het Brakel-Harderwijksche geslacht Van Daalen.  1925, (niet in de handel).
Gerrit Breman. Alleen in het belang en ten behoeve van de gemeente Bennekom. De Kostersteen 54 (oktober 1995) en 55 (januari 1996).
Coevorder Courant, 8 januari 1993 (over Berkenheuvel).
Eigen Haard 51, l9 september 1925 (over Berkenheuvel).
C.A. Heitink. Ter dankbare herinnering aan Mr. A.C. van Daalen. De Kostersteen 22 (oktober l987).
De Kampioen (ANWB), 11 en 18 september 1925 (over Berkenheuvel).
Wiet Kuhne-van Diggelen, Jan Albert Sichterman, VOC-dienaar en ‘Koning’ van Groningen. Regio-project Groningen 1995. ISBN 90-5028-058-7.
A.C’. Zeven. Hermannus Bernardus van Daalen. Oud-Wageningen l5 (1987).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Albertus Christiaan van Daalen liet niet het zwembad ‘Dieverzand’ bouwen, de bevolking van Deever deed dat zelf in de Tweede Wereldoorlog. Zie de diverse artikelen in ut Deevers Archief over het zwembad Dieverzand.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel | Leave a comment

Tjeerd Bottema is de ontwerper van de Sluis-haan

Rechts van de ingang van korenmolen de Vlijt in Oldendeever hangt al zeker meer dan vijftig misschien wel zestig of zeventig jaren een geëmailleerd reclamebordje met de bekende hanekop van Pieter Sluis, ooit fabrikant van onder meer veevoeders, mengvoeders, diervoeders, vogelvoeders, pluimveevoeders, kippevoer en zangzaad.
Het bordje is helemaal verweerd en was oorspronkelijk kanariegeel van kleur, dat is nog een beetje te zien bij de letters E, N en G van het woord MENGVOEDERS.
Het email is bij de vier schroeven (of zijn het spijkers ?) op de hoeken verdwenen en de schroeven (of zijn het spijkers ?) zijn helemaal weggeroest.
De tanden van de tijd zullen het bordje verder aanvreten en op een dag zal de zwaartekracht het bordje van de muur trekken, maar daar zal dan waarschijnlijk geen haan naar kraaien.
Zo te zien zal het bordje voor de verzamelaar weinig waarde hebben.
Het bordje moet daar zijn opgehangen in de beste jaren van Pieter Sluis, toen het merk Sluis nog een begrip in heel Nederland was. Heeft mulder Jan Albert (Ab) Jansen het bordje opgehangen, voordat hij naar het land Verenigde Staten van Amerika (U.S.A) verhuisde, misschien wel vóór de Tweede Wereldoorlog of heeft zijn opvolger Arend Uiterwijk Winkel dit na 1953 gedaan ?
De redactie van het Deevers Archief heeft de kleurenfoto van het reclamebordje van dichtbij op 3 oktober 2012 gemaakt.
De redactie van het Deevers Archief heeft de andere kleurenfoto op vrijdag 30 november 2018 gemaakt.
Op de afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van korenmolen de Vlijt uit het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw is het Sluis-reclamebordje te onderscheiden.

Op 14 februari 2018 schreef Evert de Jong de volgende reactie, waarvoor de redactie hem bijzonder erkentelijk is:
Vermeld mag worden dat de Sluis-haan voor reclamedoeleinden is ontworpen door tekenaar, schilder, etser en illustrator Tjeerd Bottema. Dat moet ver voor de Tweede Wereldoorlog zijn geweest.
Rond 1905 had Tjeerd Bottema het beroemde affiche voor verzekeringsmaatschappij RVS gemaakt: vrouw met paraplu, man met wandelstok en hondje.
In die periode moet hij hoogstwaarschijnlijk ook het beroemde embleem voor P. Sluis hebben gemaakt.
Ik heb ruim 40 jaar geleden een boek geschreven over het leven van Tjeerd Bottema (ISBN 9062720013), getiteld ‘Mijn leven’. Daarin staat een fraaie Friestalige affiche van P. Sluis Ochtendvoer afgedrukt. De datum waarop deze prent werd gemaakt staat er helaas niet bij.
Bottema zegt in het boek onder meer over zijn studententijd aan de Rijksacademie voor Schilderkunst in Amsterdam: ‘Het ging me daar goed. Ik kreeg veel opdrachten voor illustraties en voor reclamewerk’.
Later maakte hij furore als illustrator van voornamelijk kinderboeken en als etser.
In het voorjaar van 1978 is Tjeerd Bottema in Katwijk overleden.
Ik hoop u hiermee naar genoegen te hebben geïnformeerd.

 

Posted in Ansichtkoate, Deever, Kuunst in de gemiente Deever, Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever, Toevallige waarneming | Leave a comment

Was de Heezebaarg een Germaanse offerplaats ?

In de krant Limburger Koerier verscheen op 2 augustus 1924 het navolgende artikel over de oorsprong van de ‘Hees’.

De Hees in Limburg en elders
Een lezer van de Limburgse Koerier maakt ons aangaande onze rubriek over historie en streekbeschrijving van Limburg, erop attent, dat er zoveel buurten en plekken in ons gewest liggen, waarin de naam Hees betrokken is. Tegelijk stelt hij de vraag, waarvan die naam zoo’n algemeen geografische beteekenis heeft gekregen.
Wij menen dezen geachten lezer er op te moeten wijzen dat, voorzoover wij kunnen nagaan, de benaming Hees niet zóó algemeen in onze provincie voorkomt. Wij kennen een ‘de Hees’ in de buurt van Sevenum, dat wil zeggen een ‘Voorste Hees’ en een ‘Achterste Hees’, een ‘de Hees’ voorbij ’t dorp Neeritter, maar op Belgisch-Kempensch grondgebied en een ‘Heesberg’, ook in de omgeving van Sevenum. Nu is ’t mogelijk, dat er hier of daar nog perceelen akkergrond liggen, die gezamenlijk ‘de Hees’ heeten.
We zullen er onze meening over zeggen.
Het is niet onmogelijk, dat Hees en Heesberg (oudtijds toch Hesenberg, die ook in de buurt van Nijmegen voorkomt) hun naam ontleenen aan de Hessen, een van de eerste volkeren onzer streken. Maar aangezien in Groningen een dorp Nuis gelegen is, waarbij voorheen een groot bos lag, dat ook een Hessenberg had, zouden we hier ook kunnen denken aan ‘Essenberg’, omdat er een zoo groote massa esch-boomen in dit oerwoud en op die heuvels gevonden werden.
Ook te verdedigen is ‘t, dat de Heselpoort en de Heselstraat te Nijmegen, die in de oude historie Heselerpoort enzovoort heetten, dus poort en straat van Hees, kunnen doen denken aan de afgod ‘Hees’, welke de Franschen en Duitschers in den tijd der heidenen met groot ontzag en diepen eerbied vereerden. Zelf brachten deze volkeren in die tijd offers op ’t Heesaltaar, dat gelegen was in hunne geheiligde afgoden-wand, toen deze ongelukkige en onchristelijke menschen hunne goden nog niet in kerken, maar in de bosschen aanbaden.
Althans in de oudste boeken (uit de eerste eeuw na Christus) vindt men Lucan lib 1.:
Et quibus immitis placatur sanguine diro Theutates, horrensque feris altaribus Haesus.
En ook in de boeken van Lactantius staat geschreven:
Galli Haesum atque Theutatem humano cruore placabant.
Zeker, er zijn onder de benamingen met ‘Hees’ zeer oude plaatsen. Denken we maar eens aan deze buurtnaam in Utrecht, die reeds in de 8e eeuw wordt vermeld, terwijl ook de dorpen, gehuchten en buurten: Hees bij Eersel, Hees bij Didam, Hees bij Raalte, Hees bij Nijmegen, zeer oud zijn.
Heeselt in Gelderland van Hesola komt reeds in oorkonden van ’t jaar 850 voor.
Verder doen aan een der voornoemde afleidingen nog denken de plaatsen: Heesakker, Heesbeen (id.); Heesboom; Heesch, Heesche Boven, Heesche weg, Heeseind, Heeze, Heezebosch, Heezerhut, alle in Noord Brabant en Heeskamp, Heezeberg, Heesenberg in Gelderland, Hesselte, Hesselingen, Hessen, Hessum, Hessevoort in Overijssel, evenals nog de buurten Hezelaar in Noord-Brabant.
Ten slotte geven wij nog de meening van de geleerde Förstemann, die ons leert, dat ‘hees’ is ontstaan uit hais, van ’t ma, lat ‘heisa’ met de beteekenis van boschwoud en moerassig bos, wat dus in nauw verband staat met de eerstgenoemde gegeven.
Wij vertrouwen den vriendelijken lezer van de Limburger Koerier, den Heer Gr., hiermede voldoende te hebben ingelicht. Nog meer uitleg zou te veel plaatsruimte innemen.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In het boek ‘Pharsalia’ van de Romeinse schrijver Marcus Annaeus Lucanus (geboren op 3 november 39 AD – overleden op 30 april 65 AD) komt de volgende zin voor: ‘Et quibus immitis placatur sanguine diro Theutates, horrensque feris altaribus Haesus.’ Wat ongeveer zoveel betekent als: ‘En die meedogenloos mensenbloed offeren aan Toetatis, waar het afschuwelijke altaar van Hees staat.
In het eerste deel van het boek ‘Opera omnio’ van de Romeinse schrijver Lucius Caecilius Firmianus Lactantius (geboren in ongeveer het jaar 250 – overleden in ongeveer het jaar 320) komt de volgende zin voor: ‘Galli Haesum atque Theutatem humano cruore placabant’. Wat ongeveer zoveel betekent als: ‘Galliërs offeren menselijk bloed aan Hees en Toetatis.’
Zou het zo kunnen zijn geweest dat de Heezebaarg bij de Heezenesch in Deever een offerplaats van een Germaanse stam is geweest ? En dat deze offerplaats met inbegrip van een afgoden-wand hopelijk ergens onder een verstoven zandduin bewaard is gebleven ? Dan zou het best eens zo kunnen zijn dat de weledelgestrenge heer professor doctor in de oudheidkunde Albert Egges van Giffen onder zijn door hem zo geliefde zomerhuisje ‘de Keet’ op de Heezebaarg een schat aan mooie oudheden had kunnen vinden.
Maar niets hoeft de oudheidkundig onderlegde spitterties van de heemkundige vereniging uut Deever en het zo genoemde Oermuseum in het Schultehuus an de Brink van Deever en mogelijk andere spitkrachten uut Deever in de weg te staan om in groten getale de schop in de hand te nemen en systematisch wat zandduinen bij de Heezebaarg volgens de Van-Giffen-Methode af te graven en hopelijk zo die mooie schat aan oudheden te vinden. En niet vergeten in het zandduin onder het nieuwe vakantiehuis (de vervanger van ‘de Keet’) op de Heezebaarg gangen te graven.
De zwart-wit ansichtkaart van de Heezeweg bij de Heezebaarg is gemaakt in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw.
Abracadabra-842

Abracadabra-1289

 

Posted in Albert Egges van Giffen, Ansichtkoate, Heezerbaarg, Heezeresch, Oudheidkunde | Leave a comment

Frits van den Boogaard zat in barak Transvaal

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 8 mei 2013 en 29 augustus 2017 korte reacties van Frits van den Boogaard uit Helmond, die ook verbleef in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie heeft beide reacties samengesteld tot het volgende bericht. Hij reageert op het bericht Ben van Erp vraagt: Herkennen jullie dit ook ?. Hij wil graag in contact treden met oude bekenden uit die tijd. Als een bezoeker van ut Deevers Archief zich Frits van den Boogaard herinnert, dan wordt deze persoon uitgenodigd te reageren op dit bericht. Oude bekenden van Frits van den Boogaard worden uitgenodigd foto’s van hun tijd in ‘de Eikenhorst’ naar de redactie te sturen voor opname in ut Deevers Archief.

Mijn naam is Frits van den Bogaard.
Ik woon in Helmond in Noord-Brabant.
Ik ben destijds via Jeugdzorg in jongenskamp ‘de Eikenhorst’ geplaatst.
Ik heb daar in 1958/1959 gezeten.
Ik heb daar in groep Transvaal gezeten.
In die tijd was mijn leidster Lenie de Win uit Noord-Brabant en mijn leider was de heer Hofman.
Mijn vraag aan de bezoekers van het Dievers Archief is: zijn er bij toeval nog foto’s uit die tijd bewaard gebleven ?
Het zou fijn zijn als deze hier getoond zouden worden.
Veel groetjes, Frits

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Ik heb in de kaamp eseet’n van juni 1969 tot juni 1970

De redactie van het Deevers Archief ontving op 25 oktober 2015 bijgaande reactie van de heer Henk Kuiper uit Diemen over zijn verblijf in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. Henk Kuipers is op zoek naar zijn oude kameraden.

Ik heb in het kamp gezeten van 1969 tot juni 1970. De jongens die reageren ken ik natuurlijk nog. Ik heb zelfs nog foto’s van Ben en Kor.
De barakken waren als volgt: 1. Alaska, 2. Peru, 3. Transvaal en de laatste was Klondike.
In Klondike zaten de oudere jongens, die langer op het kamp zaten. Die gingen ook naar school buiten het kamp.
Het is inderdaad zo dat je de eerste 40 jaar van je leven de boel geblokt hebt, maar naarmate je ouder wordt ga je toch steeds meer over de jongens nadenken.
Ik ben al een paar jaar op zoek naar de jongens waar ik heb beste mee om ging. Hyves en Facebook hebben wel een beetje geholpen, maar een heleboel jongens zijn nog verstopt.
Als u eventueel meer wilt weten mag u mij altijd mailen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie wil natuurlijk nog veel meer weten van het reilen en zeilen in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie wil ook graag de genoemde foto’s, compleet met namen publiceren. Henk Kuiper doelt op de jongens Ben van Erp en Kor. De lezer wordt gemakshalve verwezen naar het artikel Ben van Erp vraagt: Herkennen jullie dit ook ? en naar het artikel Ik heb ook nog een paar medailles van klei.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Ut lusefasdösie van de resterasie van de kaarke

De restauratie-commissie van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw in de kaarketuin an de brink van Deever verkocht in de periode 1956-1959 lucifers in doosjes voorzien van een plaatje (ook wel merk genoemd) met een tekening van de toren en het kerkgebouw. Zie de bijgaande afbeelding.
De inkomsten uit de verkoop van deze lucifers kwamen ten goede aan de grote restauratie van de toren en het kerkgebouw. Alle beetjes helpen moet de restauratie-commissie hebben gedacht. Wie de magere inkomsten niet eert, is de vette subsidies niet weert.
De redactie heeft helaas geen exemplaar van het lusefasdösie in zijn verzameling. De redactie betreurt het (nog) niet te beschikken over een mooie scherpe afbeelding van het afgebeelde plaatje.
De redactie is wel bijzonder benieuwd wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief in het bezit is van Deeverse lusefasdösies. De redactie wil bijzonder graag een afbeelding van het merk van deze doosjes tonen in ut Deevers Archief.
Zelf smaakt de redactie het niet onverdeelde genoegen een lucifersdoosje met reclame voor molen De Vlijt in Oll’ndeever in zijn bezit te hebben.

Posted in Kaarke an de brink, Lusefasdösie, Toor'n an de brink | Leave a comment

De brons’n vuurpot uut de Vledder Oa

In de krant ‘de Grondwet’ verscheen op 3 augustus 1937 het volgende korte bericht over de vondst van een bronzen vuurpot in de Vledder Aa.

Diever. Bij de graafwerken voor het maken van een nieuwe brug over de Vledder Aa kwam op een diepte van ongeveer 1 meter beneden den bodem van het stroompje een bronzen vuurpot te voorschijn.
Het voorwerp kon geheel gaaf geborgen worden, alleen het hengsel werd beschadigd.
Naar we vernemen is de vuurpot afgestaan aan dr. van Giffen, de bekende archeoloog.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is bezig met pogingen te achterhalen waar deze vuurpot, een zo genoemde Spaanse legerpot, is gebleven.

Op 21 oktober 2015 verstuurde de redactie het volgende e-mail bericht naar het Drents Museum in Assen:
Geachte heer/mevrouw,
In de krant ‘de Grondwet’ verscheen op 3 augustus 1937 het bijgevoegde korte bericht over de vondst van een bronzen vuurpot in de Vledder Aa bij Diever.
Is het Drentsch Museum in het bezit van deze vuurpot ? Zo nee, weet u waar deze vuurpot is gebleven ? Wanneer werden in Drenthe bronzen vuurpotten gebruikt ?

Al direct op 22 oktober 2015 ontving de redactie het volgende antwoord van de conservator archeologie drs. Vincent van Vilsteren van het Drents Museum in Assen
Geachte heer,
Hartelijk dank voor uw bericht over de bronzen pot uit de Vledder Aa.
Mij is de vondst van deze pot niet bekend. En ik heb toch al verschillende malen over bronzen potten in Drenthe gepubliceerd. Ik ben daarom heel blij met deze nieuwe pot. Nog blijer zou ik zijn als ik wist waar die gebleven is. Hij is in ieder geval niet in de collectie van het Drents Museum terecht gekomen.
Ik zal eens proberen iets te achterhalen via de dagboekjes van professor doctor Albert Egges van Giffen, maar mijn hoop is niet groot. Mocht U nog meer informatie tegenkomen, dan houd ik mij aanbevolen.

Als U meer wilt weten over dergelijke bronzen potten, dan verwijs ik naar twee van mijn artikelen gepubliceerd in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van respectievelijk 1998 en 2000.

In de Nieuwe Drentse Volksalmanak 115 van 1998 verscheen op de bladzijden 142 tot en met 170 het artikel Voor hutspot en de duivel – over de betekenis der zoogenaamde Spaansche legerpotten.
In de Nieuwe Drentse Volksalmanak 117 van 2000 verscheen op de bladzijden 169 tot en met 187 het artikel Die potten in deze ruwe veenen’; aanvullende vondsten van zgn. Spaansche legerpotten.

Abracadabra-1403

Posted in Aarfgood, Albert Egges van Giffen, Oudheidkunde, Vledder Oa, Wapse | Leave a comment

Is de Deeverse kaarke in 830 ebaut op un hunnebed ?

In het Dagblad van het Noorden verscheen op 1 maart 2004 in de rubriek Drentsigheden het volgende geschrijfsel, beschrijfsel en verschrijfsel van wijlen Lammert Huizing over onder meer het ontstaan van de naam van het dorp Deever.

Diever afkomstig van De Ever ?
Tot het jaar 830 stond er in Diever een heidense tempel. Daaromheen was een steenkring met een gemiddelde straal van negen meter naar de kern. Op die plaats is later de Pancratiuskerk gebouwd, de huidige Nederlands Hervomde Kerk, die wel eens de kathedraal van Drenthe wordt genoemd. Diever was de hoofdplaats van het vroegere Westenveld. Dat was toen Drenthe nog in drieën was verdeeld, namelijk Noordenveld, Zuidenveld en Westenveld. Nog vóór het jaar 1000 is het Westenveld gesplitst in twee rechtsgebieden, het Beiler en het Dieverder dingspil.
Er zijn naamkundigen die beweren dat de naam Diever te maken heeft met ‘beduven’, wat ‘bedekt met water’ betekent. Maar Diever is nooit een waterrijk gebied geweest. In de Middeleeuwen sprak men van Devere, waarin sommigen een Keltische naam zien, een afleiding van ‘diavara’, wat ‘de goddelijke’ betekent. Maar de geleerden zeggen dat er in Drenthe geen Kelten hebben gewoond.
Of moeten we denken aan een heel simpele verklaring, namelijk aan een samenvoeging van ‘de’ en ‘ever’. De Ever, wat in de loop der eeuwen tot Diever is vervormd.
Het is leuk om je met speculaties over de vroegste geschiedenis van Diever bezig te houden. Het enige concrete punt in het vorenstaande is het jaartal 830. Maar je vindt dit in geen enkel geschiedenisboek. Bij opgravingen onder de vloer van de hervormde kerk zijn wel sporen ontdekt van een ‘heidense tempel’.
Het jaartal 830 is afkomstig van de bekende en omstreden historicus en publicist Wigholt Vleer, die jarenlang in Norg heeft gewoond. Met de wichelroede stelde hij de exacte plaats van de ‘tempel’ vast en ontdekte hij ook de steenkrans daaromheen. Langs paranormale weg kreeg hij daarbij het jaartal 830 door.
Wigholt Vleer schreef in 1992 een boek over tweehonderd heilige plaatsen in Nederland en Vlaardingen. Die heilige plaatsen beschreef hij aan de hand van leylijnen die hij ontdekte via de wichelroede. Leylijnen zijn energiebanen in de bodem. Leycentra zijn plaatsen van samengebalde energie, waarop de hunebedden, heidense tempels en de oude kerken zijn gebouwd.
Zowel de leylijnen als het lopen met een wichelroede behoren tot de taboes van de wetenschap. Ook Tjerk Vermaning had als praktijkarcheoloog daarmee te maken toen hij zijn visioenen wereldkundig maakte over nederzettingen uit de oude Steentijd.
Prana, tijdschrift voor spiritualiteit en wetenschappelijke randgebieden, zorgde voor een themanummer over taboes in de wetenschap. Het gaat over mensen bij wie iets doorklinkt van genialiteit in hun werk, die het aandurven een lawine van kritiek te trotseren, mensen die misschien een beetje gek zijn. Het eeuwenoude wichelroede lopen wordt besproken en ook de stelling van een gereformeerd theoloog dat bepaalde elementen in het christendom al dateren van ver vóór de christelijke jaartelling, dus uit het heidendom.
Wetenschappers kiezen vrijwel altijd partij en weinig onderzoekers hebben in de gaten dat meer benaderingen tegelijk mogelijk zijn. Dat geldt voor het lopen met de wichelroede en veel andere taboe-onderwerpen. Daarom is het goed dat dwarsliggers als Wigholt Vleer en anderen de samenleving wakker houden en de wetenschap prikkelen tot aandacht voor zaken die eingelijk niet kunnen bestaan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie moet het in het Nederlands geschreven artikel van de Hoogevener Lammert Huizing nog vertalen in ut Deevers. 

Het door wichelroede-loper-fantast Wigholt Vleer bedachte jaar van 830 na Christus, als jaar waarin de eerste rooms katholieke kerk in Deever is gesticht, komt desalniettemin nochthans evenwel als ernstig en bijzonder geloofwaardig over.
Dat de fanatieke verspreiders van het rooms katholieke geloof daarbij de tactiek van de totaal verschroeide aarde, casu quo het vernielen van oude heiligdommen, ook in Drente toepasten, wekt bij de redactie geenszins enige verbazing, dat mag van de katholieken gevoeglijk worden aangenomen, het zou merkwaardig zijn als dat niet zou zijn gebeurd, dat deden de fanatieke verspreiders van het rooms katholieke geloof overal in de wereld.
Zo staat zelfs in Colan, in de kustwoestijn in het noorden van Perú, de Sint Lucas kerk, de eerste en oudste rooms-katholieke kerk van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, die is 1535 is gebouwd, op een grondig vernield heiligdom van een plaatselijke indianenstam.

De sporen die onder de vloer van de eerste rooms katholieke kerk van Deever zijn gevonden, zijn wellicht en bijzonder hopelijk afkomstig van een zeer groot hunnebed. Dat zou dan in de nummering van professor doctor in de oudheidkunde Albert Egges van Giffen het hunnebed D52-b zijn geweest.
De redactie is van mening dat de foutieve naam van de gemeente Westerveld nu al gewijzigd kan worden in gemeente Westenveld. Daarmee wordt de naam duurzaam en toekomstbestendig, want dan kan na samenvoeging van de gemeente Westenveld met de gemeente Meppel de naam gemeente Westenveld gehandhaafd blijven.
In de nabije toekomt is in Drente slechts ten hoogste plaats voor vijf gemeenten: Noordenveld (hoofdplaats Assen), Middenveld (hoofdplaats Beilen), Westenveld (een gedwongen samenvoeging van de gemeenten Meppel en Westenveld, met als hoofdplaats Meppel), Oostenveld (hoofdplaats Emmen) en Zuidenveld (hoofdplaats Hoogeveen). Deever, wen er alvast maar aan dat het luxe Raadhuis aan de Gemeentehuislaan slechts een tijdelijk raadhuis is. Ech wè.
In het bericht van Lammert Huizing is een afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart van een deel van de Heufdstroate van Deever opgenomen.
De redactie heeft een afbeelding van een in 1909 verstuurd origineel exemplaar van deze fraaie ansichtkaart aan dit bericht toegevoegd.
Aan de rechterkant is te zien het boerderijtje van Hendrik Moes, hij was kuiper, dat wil zeggen maker van boterkuipjes. Daarnaast staat de woning van de gezusters Oostenbrink (de Pluumpies). Aan de linkerkant van de hier afgebeelde ansichtkaart is een stukje van het huis van het echtpaar Jan ter Heide en Wilhelmina (Mine) Merk te zien.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 16 juni 2018.


 

Posted in Ansichtkoate, Brink, Heufdstroate, Kaarke an de brink, Oudheidkunde, Topstuk | Leave a comment

STAKO-meubelen: STApelbaar en KOppelbaar

Meer dan twintig jaar (vanaf 1942 ?) was N.V. Meubelfabriek ‘de Toekomst’ gevestigd an de Deeverbrogge,
In het najaar van 1966 ging de fabriek failliet, verloren 18 medewerkers hun baan en werd de inventaris geveild.
Een bekend product van deze fabriek was de stapelbare en koppelbare stoel, die onder het merk STAKO (STApelbaar en KOppelbaar) op de markt werd gebracht.
In de krant Het Vrije Volk (democratisch-socialistisch dagblad) verscheen op 10 augustus 1963 bijgaand afgebeelde personeelsadvertentie.
Het kan voorkomen dat STAKO-stoelen heden ten dage nog via internet te koop worden aangeboden of worden geveild. Wees er dan snel bij. Het zijn degelijke stoelen. Ut bint Deeverbrogse aarfstukk’n. De op de foto’s zichtbare stoelen waren zo te zien wel STApelbaar, maar niet KOppelbaar.
De stoelen moeten een flink aantal jaren vóór 1963 zijn gemaakt, want het abonnee-nummer van de telefoon is in de personeelsadvertentie 1415 en op het metalen merkplaatje op de stoel 15.
De redactie van ut Deevers Archief is op zoek naar foto’s van meubelfabriek ‘de Toekomst’, in het bijzonder foto’s van het interieur van de fabriek.

De heer Willem Jan Kruyt stuurde op 3, 6, 7 en 11 december 2018 enige reacties die zijn samengevoegd tot de volgende reactie;
De redactie is hem daar bijzonder erkentelijk voor.
Mijn vader Jan Kruyt heeft bij de meubelfabriek ‘de Toekomst’ van Brilman gewerkt van 1942 tot ongeveer juni 1949. Als jonge jongen nam mijn vader mij wel eens mee naar de fabriek.
Het kan zijn dat mijn vader destijds heeft gereageerd op een soortgelijke als hier afgebeelde advertentie voor de functie van bedrijfsleider bij ‘de Toekomst’ in Dieverbrug. Na de Toekomst-periode is mijn vader vertegenwoordiger geworden voor meubelfabriek Kuiper in Almelo
De heer en mevrouw Brilman waren joodse mensen. Zij hadden één zoon Jan, die is verongelukt in de fabriek. Dat gebeurde na de Toekomst-periode van mijn vader. Ik ben op de hoogte van de details van het ongeluk van Jan Brilman. Het is zo gegaan. In de fabriek zat bovenin een drijfwerk van wielen met leren riemen die de machines aandreven. Zo’n riem kon je ook verplaatsen naar een ander wiel. Wat deed Jan ? Hij gebruikte een lange lat om zo’n riem te verplaatsen naar een ander wiel. Die lat raakte een spaak van zo’n wiel en is met kracht teruggestoten in het lichaam van Jan. Ik dacht in zijn lies. Hij was zeer zwaar gewond en is aan de gevolgen van het ongeluk overleden. Dit verhaal heeft mijn vader mij zo verteld. Wij waren heel erg onder de indruk, toen we dat bij ons thuis hoorden.
Zelf was ik 2 jaar oud toen we in de mooie provincie Drenthe kwamen wonen. Het was in 1942, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog. We woonden in Leggeloo in het huis wat nu als adres Leggeloo 37 heeft. Mijn ouders vertelden mij dat bij de bevrijding in 1945 Canadese tanks al schietend Duitse soldaten achtervolgden. Ik was toen een jochie van 5 jaar. Ik werd snel naar binnen gehaald.
De familie Brilman woonde in het mooie statige huis in Dieverbrug, waar vroeger de burgemeester van Dwingeloo heeft gewoond. Dat huis stond naast het huis waar Jan Oostenbrink woonde. Die had een café, waar mijn vader mij wel eens op die indertijd lekkere priklimonade trakteerde. Jan Oostenbrink was ook kolenboer. Hij bracht bij ons regelmatig een nieuwe voorraad kolen. Het kan zijn dat de familie Brilman voor onze tijd in het het huis met adres Leggeloo 37 woonde en toen mijn vader in de meubelfabriek ging werken, zij in Dieverbrug is gaan wonen. .
Mijn vader was vóór de oorlog gemobiliseerd als soldaat en heeft aan het begin van de oorlog dicht bij Den Haag daadwerkelijk aan de strijd deelgenomen. Op het vliegveld Iepenburg hebben ze een behoorlijk aantal Duitse vliegtuigen neer kunnen halen met de luchtartillerie. Ik denk dat in 1942 de grond te heet onder zijn voeten werd en dat wij daarom zijn verhuisd naar Leggeloo.
In de Tweede Wereldoorlog was de gewoonte van de Duitsers om in veel fabrieken in Nederland een Duitse officier neer te zetten. Dat waren wat oudere officieren, die niet meer in staat waren om te vechten. Dat was ook het geval bij ‘de Toekomst”, daar zat ook een oudere Duitse officier. De fabriek kon in de Tweede Wereldoorlog ‘normaal’ doorgaan met de productie. Op een keer moesten ze bij ‘de Toekomst’ echter houten paaltjes zagen voor de bouw van Duitse (zand)bunkers. Mijn vader had wel door, dat die bunkers totaal geen strategische betekenis hadden. Het was een moeilijke situatie natuurlijk.

Mijn vader was gespecialiseerd in het buigen van hout met stoom. Hij had in Amsterdam een fabriek waar houten speelgoed en ook kleine meubelen, zoals naaidozen, werden gemaakt.
Ik heb nog een foto van mijn vader, een foto van mijn vader met Bram Haasjes en een foto van een jonge jongen met de achternaam Pieper.
De bij dit bericht gevoegde zwart-wit foto van mijn vader is genomen bij een houten bijgebouw van de fabriek. Dat bijgebouw stond vanaf de weg gezien aan de rechterkant van de fabriek.  

Bram Haasjes werkte ook bij Brilman. Hij woonde aan de Juliana Bernhardweg in Leggeloo. Hij slachtte in de Tweede Wereldoorlog ook ons varken illegaal, hij kon ook riet dekken. Zijn dochter Ginie zat bij mij in de klas op de lagere school in Leggeloo.
Op de hoek van de Dwingelderdijk en de Juliana Bernhardweg woonde een zekere Scholten, die werkte ook bij ‘de Toekomst’; hij was een vriendelijke man.
Aan de Molenstad in Leggeloo woonde een zekere Bel, die werkte ook bij Brilman. We hebben nog regelmatig contact met zijn kleindochter Jannie Bel, die woont in de nieuwbouwwijk bij de voormalige melkfabriek van Dwingeloo, waar nu meubelzaak Wiechers is gevestigd.

Mijn vader had in de fabriek, waar hij zelf het buigwerk deed met het hout, hulp van een jongen van ongeveer 14 jaar oud. Die jongen had als achternaam Pieper, hij woonde in een boerderijtje aan het Keizerspattie. Als ik het goed heb woont hij nu in Dieverbrug aan de de Drentsche Hoofdvaart. Hij zal nu ongeveer 80 jaar oud zijn.
Ook Geert Schute uit Diever heeft voor Brilman gewerkt.

Zelf komen ik en mijn vrouw Coby regelmatig met vakantie in ‘Landgoed ‘t Wildryck’ bij Dieverbrug. Ik zelf heb ongeveer zeven jaar in Leggeloo gewoond en ben nogal gehecht aan de omgeving daar.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 25 juli 1949 verschenen twee berichten over het overlijden van Jan Harmen IJsbrand Brilman, zoon van Jan Herman Brilman en Elisabeth Haringman. Zie de bijgevoegde berichten
De familie Brilman-Haringman woonde eerst enige tijd op het adres Leggeloo 49a, nu Leggeloo 37.
De Joodse Elisabeth Haringman (geboren op 16 juni 1899 in Amsterdam, dochter van Marcus Haringman en Sara Pool) huwde op 9 maart 1938 in Amsterdam met de niet-joodse handelsagent Jan Herman Brilman (geboren op 28 januari 1900 in Deventer, zoon van Jan Harmen Brilman en Fennechien Koops).
De niet-joodse Jan Harmen Brilman en zijn joodse echtgenote Elisabeth Haringman hebben de Tweede Wereldoorlog overleefd.

Abracadabra-1415

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-1416

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-1418

 

 

 

 

 

Abracadabra-1417

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in An de Deeverbrogge, Bedrief, Meubelfabriek 'de Toekomst', STAKO-meubel | Leave a comment

Un neemoedse traplift in ut olde Amsterdamse huus

In het Goettsch Journaal, jaargang 1, nummer 2, 1998 verscheen het volgende bericht over het Amsterdamse huis aan de Dorpsstraat op Zorgvliet en zijn bewoner Gerard Goettsch. De heer Ruud Goettsch, de initiatiefnemer van het Goettsch Journaal, heeft dit bericht geschreven na een bezoek aan Gerard Goettsch. Dat prachtige initiatief heeft helaas maar zes jaren bestaan. De grootvader van Gerard Goettsch is de overovergrootvader van de heer Ruud Goettsch. De heer Ruud Goettsch gaf de redactie van ut Deevers Archief toestemming zijn bericht op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is de heer Ruud Goettsch bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

Het Amsterdamse huis in Zorgvlied
Als je door de Dorpsstraat in Zorgvlied (in het noordwesten van Drente) rijdt, valt je op nummer 21 meteen een huis op met een bijzonder inpandig balkon met daaronder een houten plank met de tekst: ’t Amsterdamse huis.
In de voorkamer beneden zit achter de planten meestal een oudere man: Gerard Goettsch, geboren 1903 te Putten, zoon van Johan Frederik Goettsch (geboren in 1863 in Utrecht, overleden in 1943 in Boijl) en Anna Francina Dorresteijn (geboren in 1865 in Zeist, overleden in 1941 in Assen).
De foto geeft aan dat het een vreemd gebouwd huis is. De benedenverdieping is nogal aan de lage kant, terwijl de bovenverdieping extra hoog is. De heer L.G. Verwer, die in 1879 het meer dan tweeduizend hectaren grote landgoed Groot en Klein Wateren aankocht en het land ervan ontgon, heeft rond die tijd opdracht gegeven het huis uit Amsterdam te verplaatsen naar Zorgvlied. Het waarom van deze kostbare verplaatsing is nog steeds onbekend.
Vanaf 1956 heeft Gerard het huis gehuurd en vervolgens later gekocht voor minder dan f. 10.000,- Volgens zijn zeggen heeft hij al meerdere aanbiedingen ontvangen het huis voor het twintigvoudige te verlaten. Maar ja, Gerard kan ondanks zijn hoge leeftijd nog goed voor zichzelf te zorgen en een bejaardenhuis is niets voor hem.
Bij een bezoek aan hem, eind februari 1998, heette hij mijn vrouw en mij hartelijk welkom.
Het tientje voor een abonnement op het Goettsch Journaal had hij al klaar liggen. Hoewel hij de nodige waardering voor het initiatief kon opbrengen, vond hij het spijtig dat hij er niet in voorkwam. Bij deze is dit manco verholpen.
Hij praatte – al pruimend – honderd uit over het verleden en heden. De rondleiding door het huis was een bijzondere ervaring. Hoewel het huis al oud is, beschikt Gerard wegens zijn zwakke rug over een moderne traplift, zodat hij naar de bovenverdieping kan, die hij overigens maar beperkt gebruikt.
Een bijzonder huis en een markant mens deze oudste Goettsch.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Dorpsfiguur Gerard Goettsch is geboren op 18 september 1903 in Putten in Gelderland en is overleden op 13 juni 2000 in het Amsterdamse huis an de Dorpsstroate op Zorgvliet. Hee is begreu’m op de neeje kaarkhof aagter Obadja an de aandere kaante van de weg. Zie de grafsteen.
Zorgvlied ligt niet in het noordwesten, maar is het zuidwesten van Drente.

Posted in Amsterdamse huus, Dorpsfiguur, Gerard Goettsch, Zorgvliet | Leave a comment

Ome Kees hef Deever lilluk opeknapt mit un dreeloek

In het christelijke weekblad De Spiegel verscheen op 6 juni 1956 het volgende door Koen Kappenburg geschreven artikel over het omstreden drieluik van kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn in het kerkgebouw van de hervormde gemeente an de brink van Deever. Een afbeelding van het drieluik is niet te vinden in het fotoalbum van de hervormde kerkgemeente van Deever/Dwingel.

Over het drieluik in de Nederlands Hervormde Kerk
De kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn maakte in opdracht van een kunstminnaar een schilderstuk, dat aan de kerk van Voorburg werd geschonken. De kerkvoogdij accepteerde het ‘drieluik’ niet. Het kreeg zolang een andere plaats, totdat de kerkvoogdij van Diever er wèl belangstelling voor toonde. Nu hangt het kunstwerk in de oude Drentse kerk en onwillekeurig vraagt men zich af:

Waarom accepteerde Diever het door Voorburg verstoten drieluik ?
Op opzienbarende wijze heeft de Hervormde Gemeente van Voorburg rond Kerstfeest 1957 een drieluik, geschilderd door de kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn verstoten. De kerkvoogdij heeft het werk (3 x 5 m) zelfs eigenhandig op straat gezet, omdat het een storend element tijdens de eredienst zou vormen.
Op minder opzienbarende wijze is datzelfde drieluik, vervaardigd in opdracht van een anonieme schenker, enkele maanden geleden in het Drentse dorp Diever terechtgekomen en opgehangen in de oude Hervormde Dingspilkerk, die de afgelopen jaren is gerestaureerd, maar sinds Pinksteren weer is geopend.
Vond de president-kerkvoogd van Voorburg, mr. H.L. ‘s Jacobs de oud-minister van oorlog, het schilderij een “afschuwelijk en onchristelijk onding”. Zijn Dieverse ambtsbroeder R. Fransen (Roelof Fransen, redactie), landbouwer van beroep, schreef zijn mede-kerkvoogden in het Drentse brinkdorp een briefje, waarin hij zei er “verrukt” over te zijn. Twee broeders in het ambt, twee mannen met geheel verschillende achtergronden, hielden er een geheel verschillende mening op na. Gevolg: Voorburg stootte een kunstwerk af, Diever accepteerde het. Waarom ?

Diever kreeg naam
Burgemeester J.C. Meyboom van Diever is een man, die in zijn pittoreske dorp al heel wat stof heeft doen opwaaien. “Een actief man, waaraan we veel te danken hebben”, zegt een deel van de circa 3500 zielen tellende bevolking. “Een doordrijver, die altijd wat nieuws aanhaalt”, zegt een ander deel. Maar hoe het ook zij, Diever, bezijden de rijksweg Meppel-Assen, dat eeuwenlang in een zoete rust sluimerde, heeft dankzij burgemeester Meyboom naam gekregen. Het heeft en indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt. Het kreeg een fraai gemeentehuis (“veel te duur”, menen de boeren uit de omtrek), het werd bekend door zijn openluchtspelen (Shakespeare), die jaarlijks duizenden belangstellenden trekken, het heeft thans een bijzonder fraaie Hervormde Kerk (anno 1400) met een sober, maar rustgevend interieur en een paar opmerkelijke kunstwerken.
“Ik zie deze kerk als Godshuis én als toeristisch trefpunt”, vertelde ons burgemeester Meyboom, terwijl hij ons de gerestaureerde kerk liet zien. “De toerist, die behoefte heeft aan rust en inkeer zal hier (als tenminste de kerkvoogden akkoord gaan met het plan om de deur van het kerkgebouw alle dagen open te zetten) terecht kunnen” is de mening van Dievers eerste burger. “Ik heb onze Rooms Katholieke broeders er altijd om benijd, dat ze in hun kerk terecht kunnen, wanneer ze daar behoefte aan hebben en niet, zoals bij ons protestanten, uitsluitend als de dominee er is.” Met deze uitspraak van burgemeester Meyboom is veel verklaard waarom het omstreden drieluik thans toch een plaats in een kerk heeft gekregen.

Wat stelt het drieluik voor ?
De geschiedenis begon in de zomer van 1956 toen de Voorburgse kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn van een anonieme schenker opdracht kreeg om voor de Hervormde Kerk in Voorburg een schilderstuk te maken. Kort tevoren, tijdens een reis naar Italië, had ze haar man al profetisch verteld, “Ik voel dat we binnenkort een grote opdracht krijgen.” Twee jaar lang werkte Dieuwke, die haar man, de schilder B.J. Aalbers, op de kunstacademie leerde kennen, aan het grote werk.
Op drie panelen (vandaar dat het de naam drieluik kreeg) vertelde ze in beelden en kleuren wat ze te vertellen had. Op het middenpaneel schilderde ze God de Vader, van boven gezien, Zijn handen uitgespreid over “de wereld en die daarin wonen”. Op het linker paneel werd in de loop van de twee jaren dat Dieuwke aan haar grote opdracht werkte, Christus zichtbaar, opgebouwd
uit mensen van alle rassen, “Christus is het hoofd, gij zijt de leden”. Hij laat de duivel, “de verstandige, die alles wil verklaren”, achter zich. Hij legt Zijn hand beschermend op allen, die zich opgesloten voelen in hokjes: de zieken, de armen, de gevangenen, de eenzamen. Op het rechterpaneel kreeg men de Heilige Geest (als duif) te zien. Uit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest straalt het licht neder op de wereld, waaruit de gelovigen hand in hand opgaan. Uit Gods handen bruist de genade als een bergstroom neer.
In het drieluik verwerkte de kunstenares voorts vele symbolen en bijbelse voorstellingen. Langzamerhand ontstond een bont geheel dat de ene mens tot diep in zijn binnenste treft, waarop hij niet uitgekeken raakt, en de andere mens opstandig maakt, waardoor deze het werk gaat verafschuwen.

Uit de kerk ermee
In Voorburg, waar de kunstenares overleg pleegde met predikant en kerkeraad, maar waar een verkeerde procedure werd gevolgd, waardoor de kerkvoogdij niet officieel op de hoogte werd gesteld van de schenking, werd het schilderstuk in de kerk voltooid. Toen het klaar was, kreeg het echtpaar Aalbers van de kerkvoogdij evenwel de aanzegging, dat het werk moest verdwijnen. Nu berg je een paneel (het geheel bestaat uit zes platen) van vijf meter breedte en drie meter hoogte niet zo maar in  een kast weg. Het drieluik bleef dus nog enige tijd in het kerkgebouw staan, totdat de heer Aalbers in februari 1958 ontdekte, dat het werk uit het kerkgebouw was verdwenen. De president-kerkvoogd had het eigenhandig buiten de kerk gezet. De kerkvoogdij was van mening, dat het grote schilderstuk een storend element was tijdens de eredienst. Daarom verhuisde het drieluik (het werd in drie panelen geschilderd om de beide zijvlakken wat naar voren te kunnen draaien, opdat het wat vriendelijker zou aandoen, en het heeft dus, aldus de kunstenares, niets gemeen met een drieluik, zoals men dat wel in Rooms Katholieke kerken ziet) van Voorburg naar Leidschendam, waar het werd opgehangen in de kerkzaal van ‘Hulp en heil’, een inrichting voor geesteszieken. De patiënten daar bleken het werk best te kunnen waarderen.

In Diever enthousiast
Eind 1958 brak voor het drieluik een nieuwe periode aan, waarover burgemeester Meyboom ons meer kon vertellen. Hij kwam in die periode opnieuw in contact met het echtpaar Aalbers, dat vroeger al eens een wandkleed voor het gemeentehuis van Diever heeft gemaakt. Het gesprek kwam op het omstreden drieluik. De burgemeester kreeg te horen, dat het als het ware nog steeds te geef was.
Nu was burgemeester Meyboom voorzitter van de restauratiecommissie van de Hervormde Kerk van Diever. Met die restauratie is men in 1955 begonnen, toen de kerk bijna op instorten stond. Sindsdien is de kerk drastisch verbouwd en verfraaid, waarbij deskundigen zochten naar de oude vormen van het godshuis (dat uit rond 1400 dateert, daarvóór stonden op dezelfde plaats evenwel andere kerken, zo is uit een bodemkundig onderzoek gebleken).
Burgemeester Meyboom, die kwam praten over kunstwerken in de kerk had uiteraard wel oren naar het grote drieluik, vooral toen de anonieme opdrachtgever bereid bleek het ook wel aan Diever, dat hij wel kende vanwege de openluchtspelen, te willen schenken. Kort na het bezoek aan Voorburg reisde de burgemeester met de plaatselijke predikant, Ds. C. Smit (geboren 1922, in Diever sinds 1951) en de president-kerkvoogd R. Fransen naar Leidschendam. Het drietal bestudeerde het schilderstuk nog eens en kwam onder de bekoring ervan door de uitleg van de kunstenares en reisde enthousiast terug naar Drenthe om de anderen er warm voor te maken. Ze namen foto’s mee. Opdat de kerkeraad zich ook een mening kon vormen.

“Ik vind er niks aan”
“Het zat meteen goed”, aldus de burgemeester. Ds. Smit vertelde ons voorts, dat zijn kerkeraad ook met het plan ingenomen was (bovendien: men kreeg het immers gratis!). Kerkvoogd Fransen wist zijn enthousiasme over te brengen op zijn mede-kerkvoogden, zodat besloten werd het drieluik te accepteren. Men trok lering uit de les van Voorburg: het drieluik kwam niet op een in het oog vallende plaats te hangen, maar in een zijbeuk. Men moet er speciaal naar toe wandelen om het te kunnen zien. Door deze manoeuvre wist men eventuele georganiseerde tegenstand te omzeilen. Wie het stuk niet wil zien, behoeft het niet te zien. Al is burgemeester Meyboom er van overtuigd dat Hervormd Diever, als het aan het kunstwerk gewend is geraakt door af en toe eens op een bank in een der wandnissen te gaan zitten om naar het kunstwerk te kijken, het stellig zal accepteren.
Dominee Smit vertelde ons ervan overtuigd te zijn, dat de bevolking het werk beslist wel zal waarderen. Het merendeel van de bevolking is eerst door het openluchtspel met de kunst in aanraking gekomen. Men is er nog niet al te kritisch ingesteld, men is er nog open en onbevangen, al zal het nog wel geruimde tijd duren voordat de lof voor Dieuwke’s drieluik in Diever algemeen is.
De opvatting van een caféhoudster, toen ze ons koffie inschonk: “Ik snap er niets van en ik vind er niets aan”, is waarschijnlijk nog de opvatting van velen. Maar de Drent is een bedachtzaam en voorzichtig mens. Hij loopt niet gauw ergens warm voor, maar keert zich ook niet gauw ergens zonder meer van af. “’t Moet nog wat wennen”, vertelde ons een rechtgeaarde Drent, die met een onbegrijpende blik naar het (wel wat erg hoog opgehangen) schilderstuk tuurde. Daarna pakte hij een bezem en begon de kerkvloer aan te vegen, want de officiële opening stond als het ware voor de deur. Zo is men in Diever. Anders dan in Voorburg.

Afbeelding 1
Het door Voorburg afgewezen drieluik van Dieuwke Aalbers-Kollewijn is ongeveer vijf meter breed en ruim drie meter hoog. De beide zijpanelen zijn iets naar voren gedraaid. Op het linkerpaneel ziet men Christus. Naast hem het hoofd van de intelligentie zonder liefde: de duivel. De mensen, jong en oud, blank en bruin, vormen de ledematen van het lichaam van Christus. Het middenpaneel omvat tal van symbolische en bijbelse voorstellingen. Op het middenpaneel buigt God de Vader Zijn handen zegenend uit over de wereld (“Mijn genade is u genoeg”). Uit de handen Gods bruist een strooom van genade neder. Op het rechterpaneel ziet men de Heilige Geest afgebeeld als duif. Langs de hemelweg gaan velen, hand in hand, op naar het Licht.

Afbeelding 2
Aan de brink in Diever staat de fraai gerestaureerde hervormde kerk. Een bodemonderzoek heeft aangetoond dat op dezelfde plaats reeds kort na de eerste verkondiging van het Evangelie in Drente een kerkje werd gebouwd. Dat kerkje, zo is gebleken, is door vele andere gevolgd. De huidige toren dateert van 1100, de kerk zelf van omstreeks 1400. Het is nadien in 1621 door een grote brand zwaar beschadigd. De kerk werd evenwel hersteld, totdat in 1955 een nieuwe restauratie dringend noodzakelijk was. Men heeft de kerk toen zijn oude vorm teruggeven. Het houten plafond bijvoorbeeld werd vervangen door gotische gewelven. In de kerk van Diever is in een zijbreuk een kinderhoek ingericht. Jongens en meisjes kunnen daar het liturgische gedeelte van de kerkdienst volgen. Als de preek begint mogen ze een boek pakken en wat gaan zitten lezen of tekenen. De kinderhoek wordt ook gebruikt als zondagschool.

Afbeelding 3
“Ik vindt dat onze kerk maar wat mooi geworden is door de restauratie. Het schilderij stond me direct al aan. Ik was meteen enthousiast. Maar dat kwam ook door de verklaring die mevrouw Aalbers ons er bij gaf. Er komen straks op een oude kist boekjes met een verklaring van het schilderij te liggen. Nee, tegenstand hebben we hier niet ondervonden. Waarom ook. Het hangt niet te veel in het gezicht. Wie ‘t niet wil zien, ziet het niet. Wat me het meeste heeft getroffen ? De Christusfiguur, het lichaam opgebouwd uit mensen. Toen de burgemeester ons het schilderij in Leidschendam had laten zien en we naar huis terug gingen, waren we het er over eens dat het drieluik uitstekend in onze gerestaureerde kerk zou passen”. Aldus president kerkvoogd Fransen.

Afbeelding 4
Burgemeester Meyboom is van mening dat de kerk van Diever zowel Godshuis is als trefpunt voor toeristen, die behoefte hebben aan sfeer en inkeer. Daarom heeft hij er naar gestreefd, dat er over de Avondmaaltafel, die midden in het koor recht tegenover de gemeente staat opgesteld, een loper ligt met de symbolen van de periode van het kerkelijk jaar. Zo kwam er een loper voor de Adventstijd, voor Kerstfeest, voor de Lijdenstijd, voor Pinksteren en voor de “gewone” zondagen. Ook deze lopers werden vervaardigd door het echtpaar Aalbers-Kollewijn. “In het drieluik, dat ik zelf wel geslaagd vind, (misschien is er schilderkunstig wel wat op aan te merken, maar een preek beoordeel je ook niet op zijn literaire waarde en dit werk is een preek), heeft vooral de boog van de armen me getroffen.”

Afbeelding 5
Op dit gedeelte van het rechterluik ziet men de verlosten langs de hemelweg opgaan. Hun pad is omgeven door de bloemen en sterren. Een vrouwenfiguur houdt hen, die langs een ander pad willen gaan, tegen en wijst hen op hun zondig verleden.

Afbeelding 6
Ook van de heer Aalbers bevindt zich in de kerk van Diever een kunstwerk. Hij ontwierp namelijk een tapijt, dat een plaatsje kreeg in de trouwkapel. Het tapijt heeft een warm groene kleur en ligt op donkerrode tegels. De stoelen van bruid en bruidegom zijn op het tapijt geplaatst ter weerzijden van een daarin verwerkte vis, het oudste Christelijke symbool. Het tafeltje, waarop een door de heer Aalbers in zwijnsleer gebonden bijbel staat, is nagemaakt van een 18e eeuws model. Het is een geschenk van het Anjerfonds. Op tafel ligt een loper met huwelijkssymbolen.

Afbeelding 7
Het tapijt voor de huwelijkskapel werd naar het onderwerp van de heer Aalbers met de hand geknoopt door vrouwelijke gemeenteleden. Ze hebben er slechts zeven weken over gedaan. De dames werkten in ploegen, acht uur per dag.

Afbeelding 8

Vlak voor de restauratie heeft de kunstenares haar grote drieluik in Dievers kerk gevernist. Zij heeft twee jaar aan het schilderstuk gewerkt. In het midden ziet men Maria met het Kindeke Jezus. Het kind draagt de appel door Eva geplukt (rechts) en geeft de druiventros door.

Afbeelding 9
Evenals vroeger heeft de 84-jarige Geert Dekker (meer dan 45 jaar klokkeluider, nu op non-actief, omdat de geluidinstallatie elektrisch werkt) nu ook in de gerestaureerde kerk zijn eigen stoel. Hij voelt zich een beetje eigenaar van de kerk en is erg trots op zijn koninklijke onderscheiding, die hij vanwege zijn 40-jarig klokkeluidersjubileum heeft gekregen. “Wat ik van het schilderij denk ?” Geert kijkt nog eens even naar het grote werk en zegt dan resoluut: “Het is wel mooi, maar je moet er verstand van hebben. Maar er zullen vast wel veel kijkers komen”. Waarschijnlijk hoopt Geert van die kijkers een kleinigheid te ontvangen …

Afbeelding 10
In Diever bezochten we ook de bekende Friese schrijver Abe Brouwer (De Gouden Zweep, Marijke, de Nijboer van Lyclema-State), die hier stratenmaker is. “Voor mijn gevoel is het schilderij niet geworden wat het had moeten zijn. Het maakt de indruk van een gamma van kleuren. Ik kan er ook niet uitkomen. Het had zo moeten worden dat het direct aansprak. Bovendien vind ik dat een werk als dit niet in de kerk thuis hoort. Men komt er binnen met een open hart en een open geest. Een schilderij, dat een uitleg behoeft, werkt dan alleen maar storend. In een kerk moet alles waar zijn. Ik heb de indruk, dat men de kerk hier te kaal vond. Dat er versiering nodig was. Nee, mij ligt dit drieluik beslist niet.”

Afbeelding 11
Diever vindt het maar wat interessant om een zo veelbesproken schilderij is het kerkgebouw te hebben. Leden van de vrouwenverenigingen, die de kerk voor de officiële opening schoon maakten, luisterden geïnteresseerd naar de uitleg van Dieuwke Aalbers-Kollewijn. (redactie: maar wie herkent de dames en de heer op deze foto ?

Afbeelding 12
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van het drieluik gemaakt op 28 juli 2016.

Posted in Abe Brouwer, Alle Deeversen, Geert Dekker, Kaarke an de brink | Leave a comment

Ut lusefasdösie van hotel-café-restaurant Blok

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het steeds verder digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassies scannen en vervolgens die papperrassies in de container voor het oude papier gooien), dat vooral bestond uit veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem voor ut Deevers Archief belangwekkend geacht objectje.
In dit geval gaat het om de reclame op een lusefasdösie van hotel-café-restaurant Blok an de Deeverbrogge. Zie de bijgaande afbeelding. De redactie heeft dit lusefasdösie uiteraard niet in de blauwe oud-papier-container gegooid, maar met geschwinde spoed en in gestrekte draf toegevoegd aan zijn verzameling Deeverse prullaria.

In de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw had elk zichzelf respecterend hotel, café of restaurant wel zijn eigen sukersakkie. Het openluchtspel an de Heezeresch bee Deever had zelfs tot het begin van de negentiger jaren eigen sukersakkies.
De redactie van ut Deevers Archief heeft van de Deeverse sukersakkies afbeeldingen opgenomen in ut Deevers Archief. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke voor het bekijken van deze afbeeldingen aan de rechterkant van het scherm op het onderwerp sukersakkie. Of bekijk bijvoorbeeld un sukersakkie van hotel-café-restaurant Blok.
Eigenaren van hotels, cafés en restaurants maakten in de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw nauwelijks eigen reclame voor hun bedrijf op lucifersdoosjes. Gelukkig heeft de redactie wel een beetje smoezelig lucifersdoosje met daarop reclame voor hotel-café-restaurant Blok an de Deeverbrogge bewaard. Zie de bijgaande afbeelding. De redactie schat in dat Johan Blok dit lucifersdoosje in de zestiger jaren van de vorige eeuw weggaf aan zijn klanten.
De redactie is bijzonder benieuwd wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief in het bezit is van Deeverse lusefasdösies. De redactie wil bijzonder graag een afbeelding van de reclamekant van deze doosjes tonen in ut Deevers Archief.
Zelf smaakt de redactie het niet onverdeelde genoegen een lucifersdoosje met reclame voor molen De Vlijt in Oll’ndeever in zijn bezit te hebben.

Posted in An de Deeverbrogge, Deeverse prullaria, Hotel Blok, Lusefasdösie | Leave a comment

Henduk Jan Noord vön twee potties op de Oosteresch

De redactie van ut Deevers Archief moet met het schaamrood op de kaken en de wangen en het voorhoofd toegeven dat hij in ut Deevers Archief veel meer aandacht moet besteden aan de vele honderden oudheidkundige vondsten in de bodem binnen de grenzen van de gemiente Deever. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die is geïnteresseerd in oudheidkunde klikke aan de rechterkant van het scherm onder Onderwerpen op het onderwerp Oudheidkunde. De redactie wil ook bijzonder graag particuliere oudheidkundige vondsten uit de gemiente Deever tonen. De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag uit foto’s van zijn vondsten met het bijbehorende verhaal voor publicatie in ut Deevers Archief ter beschikking te stellen. 

Het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) is het gezamenlijke archeologische depot voor archeologische vondsten en onderzoeksdocumentatie van en uit de provincies Groningen, Fryslân en Drente. De vondsten worden opgeslagen in Nuis, waar het depot is gevestigd. Het in stand houden van een provinciaal archeologisch depot is een wettelijke taak die belegd is bij de Gedeputeerde Staten van een provincie. De provincies Groningen, Fryslân en Drente hebben door middel van een bestuursovereenkomst afgesproken deze taak gezamenlijk uit te voeren via het depot in Nuis.

In de deelcollectie ‘Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Drente’ van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis bevinden zich twee handgevormde aardewerken potjes uit de Vroege tot Midden IJzertijd. De IJzertijd kent drie periodes: Vroege IJzertijd (800-500 jaar voor Christus), Midden IJzertijd (500-250 jaar voor Christus) en Late IJzertijd (250-50 jaar voor Christus). De twee potjes zijn geregistreerd onder de nummers D 2015-I.2 en D 2015-I.3.

Beschrijving aardewerken potje met inventarisnummer : D 2015-I.2

Wijdmondig halsloos potje, geplakt en aangevuld. Gladwandig grijsbruin en oker. Relatief dik baksel. Bodem relatief breed; bolle vorm ervan en matige afwerking binnen wijzen op Vroege tot Midden IJzertijd. Gevonden met D 2015-I.3. Randdiameter 13 centimeter. Zie afbeelding 1.

Beschrijving aardewerken potje met inventarisnummer : D 2015-I.3
Wijdmondig halsloos potje, zwak biconisch; geplakt en flink aangevuld. Gladwandig grijsbruin. Bodem relatief breed; bolle vorm ervan en matige afwerking binnen wijzen op Vroege tot Midden IJzertijd. Gevonden met D 2015-I.2. Randdiameter 10 centimeter. Zie afbeelding 2.

De heer Hendrik Jan Noord, boer aan de Wittelterweg, heeft de twee potjes in de negentiger jaren van de vorige eeuw gevonden bij het plaatsen van een afrastering op de Oosteresch van Wittelte in de buurt van zijn boerderij. De twee potjes zijn in 2015 afgestaan aan het Drents Museum.
De X-coördinaat van de twee potjes is 217400. De Y-coördinaat van de twee potjes is 538900.
Dat wil zeggen dat de twee potjes zijn gevonden op 52.83371 graden noorderbreedte en 6.31316 graden oosterlengte. Zie afbeelding 3.

Afbeelding 1 – Inventarisnummer D 2015-I.2                   Afbeelding 2 – D 2015-I.3
Afbeelding 3

Posted in Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

Iene knolle steel’n is net so aarg as 100 gull’n steel’n

De Stichting Openbare Bibliotheek Diever en de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever hebben in november 1998 het onvolprezen boekwerkje ‘Dievers Geschrief II’ in eigen beheer uitgegeven. Het boekje is gedrukt door Drukkerij Roelf (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever. Het was een boekwerkje voor en door inwoners van Diever en omgeving.
In het boekwerkje staat op de bladzijden 10, 11 en 12 een nogal ingekorte en daardoor onvolledige versie (zie afbeelding 2) van het navolgende artikel van Klaas Hessels over zijn jeugd op ’t Noave. Het volledige artikel is ook gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen 01/2 (juni 2001) van de Historische Vereniging Voormalige Gemeente Diever.
De in 1917 geboren Klaas Hessels heeft zijn hele leven op ’t Noave gewoond en gewerkt. Hij is van 1962 tot 1968 lid van de gemeenteraad van Diever geweest voor het CVG en van 1978 tot 1986 voor het CDA. Van 1978 tot 1986 was hij tevens wethouder. 

Jeugdherinneringen

Het was op 27 september van het jaar 1917 dat ik ben geboren in een eeuwenoude boerderij in de buurtschap Ten Have.
Buiten onze landsgrenzen woedde in die tijd een vreselijke oorlog. Nederland zelf bleef gelukkig buiten deze oorlog en stelde zich zogenaamd neutraal op. Het gevolg van deze oorlog was wel dat de Nederlandse soldaten waren gemobiliseerd en dat er verschillende artikelen op de bon waren. Vooral van over zee aangevoerde goederen waren schaars.
Ik ben vernoemd naar mijn grootvader. Dat was in die tijd nog de gewoonte. De burgemeester was in het begin van de vorige eeuw niet alleen hoofd van de gemeente, maar ook secretaris en ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij moest mij als jonggeborene inschrijven en hij moest in de eerste wereldoorlog ook zorgen voor de nodige voedselbonnen. Het is in deze tijd bijna ondenkbaar dat nog geen eeuw geleden slechts één persoon alle taken van de gemeente uitvoerde.
Mijn vader was koopman en handelde in paarden, koeien, varkens, schapen en geiten. Hij was dus veel de boer op of naar de markt. Mijn toen nog ongetrouwde oom Berend nam het meeste werk op de boerderij voor zijn rekening.
In die tijd was er in Ten Have nog geen straatweg. Alles werd per paard en wagen over de zandwegen vervoerd. Wel was er een onverhard fietspad langs de weg, want het rijwiel was toen sterk in opkomst. Een fiets was een groot bezit, dat voor lang niet iedereen was weggelegd omdat het onbetaalbaar was.

De oude boerderijen in Wapse waren, zoals ook in Diever, met riet gedekt en dus brandgevaarlijk. Bovendien ontbrak een goede brandspuit. Toen Diever een nieuwe kreeg, mocht Wapse de oude brandspuit hebben. In onze schooljaren is er brand gekomen in één boerderij, maar omdat er niet op tijd een goede brandspuit was, ging de tweede boerderij ook in vlammen op. Dat laatste speet ons erg. Omdat het dak in slechte staat was, gingen wij met de ladder het hooi op, kropen door het dak en gingen dan over het dak, als over een glijbaan naar beneden.

Men was in Ten Have ook verstoken van elektriciteit. Voor verlichting werden petroleumlampen gebruikt, waarin elke avond ongeveer één liter petroleum werd verstookt. Als de lamp uitging, dan zocht men de bedsteden op, die keurig op een rij achter de deuren in de wand waren aangebracht.
Auto’s werden toen zelden gezien.

Toen ik er de leeftijd voor had, werd ik naar de christelijke school in Diever gestuurd. De schoolstrijd, die zoveel teweeg had gebracht, was nog maar amper ten einde. De vrijheid van onderwijs was juist verwezenlijkt met gelijkheid voor openbaar en bijzonder onderwijs! Om in Diever te komen was er voor de scholieren maar één manier: lopen ! Toch denk ik dat het elke dag lopen van tien kilometer door weer en wind zeer gezond is geweest, het gaf je meer weerstand, temeer omdat wij op school nog geen gymnastiek hadden. De dokter in die tijd onderkende dat klaarblijkelijk ook, gezien zijn woorden: Alle kinderen waggelen als ganzen, maar die van Wapse kunnen lopen.

Tussen Wapse en Diever was een tolhek, een paal dwars over de weg met het opschrift: rijwielen 1 cent.

Het schoolgebouw bestond uit twee lokalen. In de gang lagen gewone straatklinkers en daar waren ook de ouderwetse wc’s. Wij kregen allemaal een lei en een griffel om mee te schrijven, we deden de eerste dag niets anders dan streepjes zetten. In ons lokaal stond meester Strating voor de klas in het andere meester Roosjen. Meester Strating kon goed met kinderen omgaan. Hij wist de bijbelse geschiedenis dusdanig te vertellen dat wij ademloos zaten te luisteren. Vooral de geschiedenis van Jozef kostte ons tranen. Wij zagen als het ware dat Daniël in de leeuwenkuil werd geworpen en wij haalden opgelucht adem toen er een antwoord kwam op de bange vraag: “Daniël, leef je nog ?” Het lezen werd ons op een aparte manier bijgebracht, zodat wij al vrij snel “Oom eet een ei” konden lezen. Wij kregen een leesboekje met mooie plaatjes van bijvoorbeeld Aap, Kees en Jet.

Er waren ook minder leuke dingen op school. Zo mochten enkelen, meestal dezelfde kinderen, op het bord schrijven en schriften uitdelen, wat door de andere leerlingen onrechtvaardig werd gevonden. Ik vind het achteraf ook raar dat toen geen rapporten werden gegeven en dat zo maar op het bord werd gezet wie er in klas 1, 2, 3, enz. werden geplaatst! Bijkomend gevolg was dat iemand die boven aan de lijst werd geschreven, meende dat hij of zij meer in zijn mars had dan de anderen, terwijl de onder aan de lijst geplaatsten het om die reden vertikten beter hun best te doen !

Als het koud was en wij kwamen ’s morgens aan, dan schaarden wij ons rond de kolenkachel. Eén van de jongens deed een keer de pook in de kachel en toen deze rood was geworden, deed hij de prullenmand leeg in de kolenkit, om vervolgens de hete pook in het papier te steken. Het resultaat was verbluffend. Het papier ging branden en de school zat vol rook. Tot onze schrik kwam meester Roosjen toen binnen. “Wat gebeurt hier”, zei hij. “Wie heeft dat gedaan ?” Maar niemand heeft hem dat verteld.
In Ten Have was intussen veel veranderd.

Ik doe een poging de namen van mijn klasgenoten van toen op te sommen: Mina Bult, Dirk Haveman, Aaltje Hessels, Hilligje Hessels, Klaas Hessels, Michiel Kiers, Jantje Mos, Johannes Oenema, Grietje Pot, Lize Strating en Pieter Timmerman.

De spelletjes die wij speelden waren: knikkeren, bokspringen, laatst in de ban met schere, tollen en petje ballen. Bij het laatstgenoemde spel dat door de jongens werd  gespeeld, legden ze hun pet, iedereen droeg in die tijd een pet, op een rij met de kleppen naar voren. Getracht werd een bal in één van de petten te gooien. De jongen in wiens pet de bal bleef liggen was af. Kringspelen waren: in Holland staat een huis en zakdoekje leggen. Bij herder laat je schaapjes gaan zongen wij:
Herder laat je schaapjes gaan
Ik durf niet. Waarom niet ?
Om de boze wolf niet.
De boze wolf die zit gevangen,
Tussen twee ijzeren stangen,
Tussen de zon en de maan,
Herder laat je schaapjes gaan.
Midden op het schoolplein werd een terrein afgebakend. De boze wolf bevond zich binnen de afbakening. Hij moest de overstekende schaapjes grijpen. Een gevangen schaap veranderde in een wolf en hielp schapen te vangen. Zo kwamen er steeds meer wolven die het uitgedunde aantal schapen moesten vangen. Telkens werd er weer een ander spel gespeeld. Niemand wist wie er het eerst mee begon en waar het vandaan kwam.

Langs de weg tussen Wapse en Diever, die toen nog van klinkers was, stonden telefoonpalen. De draden waren bevestigd aan porseleinen potjes. Dat was een uitstekende gelegenheid om goed met steentjes te leren gooien. In korte tijd was er bijna geen potje meer heel. Uiteindelijk verscheen de politie op school om ons te waarschuwen !

De tijd schreed voort en ik werd bevorderd naar klas twee. Ik bleef bij meester Strating in hetzelfde lokaal en wij keken meewarig neer op de nieuwe leerlingen van de eerste klas. Het totaal aantal leerlingen nam toe met als gevolg dat er een derde lokaal bij de school werd aangebouwd. Tegelijkertijd kregen we nieuwe banken en werden de leien afgeschaft. Vanaf dat moment werd geschreven met een potlood of een pen. Als er geen punt meer aan het potlood zat, dan kon je gebruik maken van een potloodslijper voor in de klas. Zo werden de potloden heel snel korter.

Er werd ook een begin gemaakt met het vak aardrijkskunde. De meester tekende een plattegrond van de school en het schoolplein op het bord. ‘Klaas, ga jij even naar de pomp om water te halen.’ Ik moest dan een streep trekken op de plattegrond, beginnend bij het lokaal, door de gang naar de pomp. Vervolgens moest Pieter bijvoorbeeld naar de eerste boom op het schoolplein. In die tijd stond er namelijk een rij populieren langs de straatweg op het schoolplein. Later zijn deze bomen gehakt door de gebroeders Harm, Jaap en Hendrik Mulder. Die hadden als bijnaam de Bakkers jong’n. Het was voor ons natuurlijk mooi om daar naar te kijken. Ze maakten eerst de bomen boven vast met een touw waaraan zich een katrol bevond. Door met behulp van de katrol het touw strak te trekken, konden ze de valrichting bepalen, zodat de bomen niet op de school terecht zouden komen.

In die tijd woonde er ook een man in Diever die wij Aebeltie Smok noemden. Als die man op het schoolplein kwam, dan kwam iedereen in beweging. De meisjes raakten volledig in paniek en stoven alle kanten op. Abel had maar één doel: zoveel mogelijk meisjes te smokk’n, dat wil zeggen zoenen. Wonderlijk genoeg hielpen de jongens Abel door de meisjes te vangen en voor hem vast te houden.

Omstreeks diezelfde tijd was er sprake van nog een attractie. Als de naam Rademaker werd genoemd, wist iedereen wie hiermee werd bedoeld. De luchtvaart stond toen nog in de kinderschoenen. Het was een zeldzaamheid dat er een vliegmachine overvloog. Rademaker was een militaire vliegenier wiens verloofde in Diever woonde. Blijkbaar wilde hij haar laten zien wat hij in zijn mars had en dat was in onze ogen beslist adembenemend. Van grote hoogte liet hij zijn toestel naar beneden vallen om het vervolgens weer pijlsnel de hoogte in te trekken. Hij ging met zijn machine over de kop en liet hem om zijn as draaien. Als in de klas het vreselijke gebrul van de vliegmachine werd gehoord, dan gingen vingers naar boven: Meester, alstublieft naar achteren. Werd dit verzoek ingewilligd, dan werd de blik snel naar boven gericht om Rademaker zijn halsbrekende toeren te kunnen zien uitvoeren. Toen er berichten in de krant verschenen met als kop Rademaker was weer boven Diever …, was het opeens gedaan met de pret. Waarschijnlijk is Rademaker door zijn superieuren op het matje geroepen en zij zullen hem duidelijk hebben gemaakt dat dit stuntwerk niet tot de taak van een militaire vliegenier behoorde.

In de loop der jaren is er in Ten Have veel veranderd. Zoals ik reeds eerder noemde, bestond Ten Have uit een zandweg met een fietspad er naast. Vooral in de buurt van F. Otten, nu Ten Have 7, zakten de ouderwetse wagens tot aan de assen in de modder. Als de boeren kunstmest moesten hebben, haalden ze dat met paard en wagen uit Dieverbrug, waar het per schip werd aangevoerd. Meestal had men dan twee wagens achter elkaar gekoppeld. Aan het begin van de Groeneweg, een weg over de es vanaf het huidige Ten Have 15 naar het huidige Ten Darperweg 47, werden de wagens ontkoppeld en werd elke wagen apart door het zand getrokken, wat dikwijls veel moeite kostte. Kunstmest, kalizout en slakkenmeel, zat toen verpakt in zakken van 100 kg.

Omstreeks 1925 werd begonnen met de aanleg van een straatweg. Dat ging echter niet zo eenvoudig. De gemeente zat niet zo goed bij kas. De boermarke van Wapse moest het eigendom van de weg en het aanliggende bos afstaan aan de gemeente. Bovendien moesten de boeren om de beurt een paard afstaan voor het trekken van de kipkarren voor het vervoeren van het zand voor de aanleg van de aardebaan. Het zand werd halverwege de Heugendijk gehaald uit de zogenoemde Ekkelkaamp, dat eigendom was van Geert Muggen. De straatweg werd niet in één keer aangelegd, maar in fasen, omdat er onvoldoende geld was. Ik herinner mij dat de aanleg van de straatweg Soerte-Ten Have jaren heeft geduurd. Het gedeelte van het huidige Ten Have, tussen Soerte en de boerschap Ten Have, heette toen nog Heugendijk. Het ergste was echter dat men uit zuinigheid afgekeurde kromme stenen in de weg had gelegd. Dat was zo erg dat de boeren er de voorkeur aan gaven om met hun wagens met ijzeren hoepels om de wielen, over de berm te rijden. Het is zelfs zo ver gekomen dat men van gemeentewege geulen in de berm ging graven om het onmogelijk te maken door de berm te rijden. Een voorbeeld van het feit dat zuinigheid niet altijd wijsheid is. Verkeerde zuinigheid dus, want na jarenlang klagen moest men uiteindelijk tot het besluit komen de weg te herstraten met andere, kwalitatief betere klinkers. Toen de Heugendijk uiteindelijk van een goede bestrating was voorzien, waren we uit ons isolement verlost.

Een volgende grote vooruitgang was de aanleg van een bovengronds elektriciteitsnet. Ik herinner me nog heel goed dat men de palen langs de weg plaatste met daaraan een bordje met de tekst: “Aanraking der draden is levensgevaarlijk”. Wij vonden het een prachtig gezicht dat de mensen met behulp van de zogenoemde klimschaatsen boven in de paal klommen om daar hun werk te doen. Na enkele jaren gingen de palen onderaan rotten. Daar had men wel een oplossing voor. De palen werden voorzien van betonnen onderstukken. In het begin werd elektriciteit alleen gebruikt voor verlichting. Veel mensen meenden veel stroomkosten te besparen door een spaarlampje aan de zolder te gebruiken. Dat niet alleen verbruikskosten moesten worden betaald, maar ook vast recht, daar kwam men pas later achter. Na verloop van tijd werden meer elektrische apparaten aangeschaft. Dat leidde er uiteindelijk toe dat het net overbelast raakte. Achter ons huis werd toen een ‘stroomopjager’ geplaatst. Dit bleek echter niet afdoende. Uiteindelijk is men er toe overgegaan een ondergronds net aan te leggen. Met de bovenleidingen verdwenen ook de bliksemafleiders, die op veel palen waren geplaatst en waar dikwijls de bliksem op insloeg. Na de aanleg van eerst het waterleidingnet en later het aardgasnet werd het wonen heel wat geriefelijker.

Toen ik naar de derde klas ging, moest mijn zusje Margje ook naar school. Zij moest een fiets hebben om de dagelijkse tocht van Wapse naar Diever en terug goed te kunnen volbrengen, omdat zij moeilijk liep. Zoals gezegd was een fiets in die tijd nog een ongekende luxe. Het bleef niet alleen bij de kostbare aanschaf. Jaarlijks moest fietsbelasting, ik herinner mij een rijksdaalder, worden betaald. Na betaling verkreeg men een plaatje dat aan de fiets bevestigd moest worden, zodat men de betaling kon controleren. Het kwam regelmatig voor dat buren of familieleden gezamenlijk zo’n belastingplaatje betaalden. Het plaatje werd met een touwtje aan de fiets gebonden en was dus uitwisselbaar. Aan mensen die deze fietsbelasting niet konden betalen en toch een fiets nodig hadden, werd een gratis plaatje verstrekt. Hierin was echter een gat geponst, zodat deze ‘armoede’ aan het fietsplaatje kon worden afgelezen. Aangezien de Drent niet graag met zijn armoede te koop loopt, werd door menigeen die feitelijk in aanmerking kwam voor een gratis fietsplaatje, botje bij botje gelegd om toch een normaal exemplaar aan te kunnen schaffen. Onze Margje moest het er maar zonder belastingplaatje op wagen. Er kwam natuurlijk een dag waarop ze, tot haar grote schrik, een politieagent tegemoet reed. Margje handelde snel. Ze ging met haar fietsje achter een boom staan en hing haar schortje over het stuur, waar het bewuste plaatje ontbrak. Het is mij niet bekend wat de goede man van deze vreemde handelswijze heeft gedacht. Ik weet wel dat Margje opgetogen thuis kwam met de mededeling dat zij de politieagent te slim was af geweest !

Naast Margje, had ook Michiel Kiers een fiets. Op een dag gebeurde het dat ze met elkaar in botsing kwamen. Mijn vader was kwaad en meende dat de schuld wel bij Michiel Kiers moest liggen, omdat die als een woeste rijder bekend stond. Hij ging op hoge poten naar de pleegvader van Michiel, Jan Pot Kiers, om verhaal te halen. Dat viel echter bij Jan in verkeerde aarde, omdat Michiel in zijn ogen geen kwaad kon doen. Wat er precies gezegd is, dat is niet meer te achterhalen, maar een plezierig gesprek was het beslist niet. Het is en het zal altijd wel zo blijven dat als gevolg van ruziënde kinderen, de ouders ook strijd hebben.

Zo’n vier keer per jaar was er Dievermarkt. Dat was voor ons telkens weer een evenement. Er werden paarden, koeien, varkens, schapen, geiten en konijnen aangevoerd. Het voornaamste voor ons was echter wel de kraampjesmarkt. Na veel gezeur lukte het ons meestal wel een dubbeltje of een paar centen mee te krijgen. Het werd dan al snel duidelijk dat je meer problemen kunt hebben met geld dan zonder geld. De grote vraag was dan ook: wat ga ik kopen? Eerst werd de uitstalling op alle kramen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Noga, zoethout, sprot (gebakken kleine visjes), chocolade of molentjes, die tegen de wind in konden draaien. Je kon ook gokken bij de grabbelton of door aan een touwtje trekken, waarbij je maar af moest wachten wat er aan het andere eind van het touwtje aangebracht was. Je kon natuurlijk geluk hebben, maar het risico vonden wij meestal te groot. Je kon je dubbeltje maar één keer uitgeven en door schade en schande werden wij wijzer.
Op een keer was ik er getuige van dat een vrouw haar dronken man uit het café haalde. Eenmaal buiten kwamen er een paar kameraden aan die haar man weer mee naar binnen namen, de vrouw schreiend achterlatend. Dat maakte op mij zoveel indruk, dat ik mij toen voornam dit mijn toekomstige vrouw nooit aan te doen. Naast de markt maakte ook de komst van een circus veel indruk op ons. De vreemde dieren en de vreemde gewoonten van het kermisvolk was iets wat ons aantrok

Tenslotte nog twee opmerkingen. Ondanks alles hebben wij op school veel geleerd. In de eerste plaats onder andere eerbied voor gezag en in de tweede plaats geen knollen stelen, want zoals meester Roosjen zei: “Als je één knol steelt, dan is dat net zo erg als honderd gulden stelen.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De naam van de buurtschap Ten Have is in ut Deeverse dialect: ’t Noave. Klaas Hessels is geboren op 27 september 1917 op ’t Noave. Hij is overleden op ….. Hij trouwde op 29 april 1944 in Deever met Hendrikje Moes.

In zijn verhaal ‘ Mensen die rond 1900 in Wapse woonden’ schrijft Harm van Goor over die eeuwenoude boerderij en over de grootvader van Klaas Hessels het volgende. Een eindje verder stond de boerderij van Klaas Hessels met het achtereind naar de weg en een klein eindje daarvan verwijderd. Klaas heeft al heel wat meegemaakt in zijn leven. Hij is getrouwd geweest met Hendrikje Bennen. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren: Hilligje, Berend, Jan en Jans. Hendrikje kwam te overlijden en Klaas trad later in het huwelijk met Hilligje Haveman, een weduwe, wier eerste man ook Hessels heette. Zij had een zoon, Roelof genaamd. Samen werden hun twee zonen geboren: Fokke en Hessel. Ook Hilligje kwam te sterven. Na enkele jaren trad Klaas voor de derde maal in het huwelijk, met Hendrikje Stevens, die weduwe was van Albert Vording. Ze bewoonde eertijds met man en kinderen een boerderij in Hijken. Daar brak destijds een tyfus-epidemie uit. Ook het gezin Vording werd door de ziekte getroffen en nam Albert Vording en twee kinderen weg. Hendrikje bleef nu met haar twee kinderen Derk en Roelofje achter, terwijl nog een baby verwacht werd. Toen deze werd geboren werd hij naar zijn vader Albert genoemd. In Ten Have hebben ze nog enige rustige jaren mogen doorbrengen.

Klaas Hessels heeft de volgende aanvullingen op het verhaal van Harm van Goor. De boerderij is voor 1830 gebouwd. Klaas Hessels was mijn grootvader. Ik ben naar hem vernoemd. Hendrikje Bennen was afkomstig uit Nijensleek. Ik weet niet wanneer Hendrikje Bennen en Hilligje Haveman zijn gestorven is. Albert Vording en Hendrikje Stevens hielden drie kinderen over: Derk, Roelofje en Albert. Derk Vording was gehuwd met Bartha Manden. Zij woonden in Diever (nu Hoofdstraat 76) en hadden één zoon: Albert Jan. Roelofje is geëmigreerd naar Canada. Albert Vording huwde met Aaltje Wever uit Diever. Zij hadden één zoon: Klaas. Het huis is daarna eerst bewoond door Berend en Jan Hessels. Daarna woonden hier Berend Hessels en Willempje Mulder. Zij kwam uit Dwingeloo. Berend en Willempje hadden twee zonen: Klaas en Pieter. Pieter heeft vervolgens dit huis bewoond met Geesje Gruppen en hun kinderen Willempje, Klaas, Berend, Hendrik, Alex en Petra. Pieter heeft de boerderij in 1984 verkocht. Deze wordt momenteel bewoond door Hans Buys en Barbara Plugge. Zij zijn in het bezit van een schilderij van de oude boerderij.

De redactie moet nog uitzoeken wanneer de straatweg over ’t Noave in aangelegd en de Heugendijk is bestraat.
Diever en Wapse zijn in 1924/1925 aangesloten op het elektriciteitsnet, dus toen Klaas Hessels zo’n zeven of acht jaar oud was.
In 1917 had in Wapse nog niemand een motorvoertuig. In de gemiente Deever waren in 1917 de volgende motorvoertuigen geregistreerd: D-230, D-256, D-421, D-458, D-531, D-544 en D-553.

Op 31 mei 1904 werd aan de Hoofdstraat in Deever ‘De school met den bijbel’ geopend. Christelijke boerenkinderen uit Wapse gingen toen niet meer naar de openbare Wapser skoele, maar naar ‘De school met den bijbel’ an de Heufdstroate in Deever. Deze school werd in de Deeverse volkmond veelal de ‘offeskeid’n skoele’ of de ‘griffemiède skoele’ genoemd. Zo moest Klaas Hessels dus ‘s ochtends bijna 5 kilometer van de boerderij op ‘t Noave naar de gereformeerde school in Deever lopen en ‘s middags na schooltijd bijna 5 kilometer naar huis. Dus blijkbaar bleef Klaas Hessels in de middagpauze ergens in Deever. Wellicht in de school. Of misschien wel bij familie in Deever.

Tussen Deever en Wapse stond weliswaar in de schooljaren van Klaas Hessels nog een tolhek, maar Klaas Hessels liep over ‘t Noave en liep dan binnendoor over Kalteren naar de school.

De redactie moet met het schaamrood op de kaken bekennen dat hij in ut Deevers Archief geen afbeelding van de tweeklassige gereformeerde school heeft opgenomen. Maar wat niet is, dat zal zeker komen. Op 1 oktober 1929 is het derde lokaal in gebruik genomen. Als Klaas Hessels acht klassen heeft doorlopen op de lagere school, dan heeft hij de ingebruikname van het derde lokaal nog meegemaakt. Misschien heeft nog wel in het derde lokaal gezeten.

Piloot Wilhelmus Adrianus Rademaker was verloofd met Gesiena Katharina Folkerts. Zij was een dochter van timmerman Wolter Folkerts en Maria Smit. Zij trouwden op 27 augustus 1930 in Deever.

Abel Wijkstra werd in de Deeverse volksmond Abeltie Smok (smok = kus) of Abeltie Allen of De Smorre (= ondeugend persoon) genoemd. Wijlen Anne Mulder schreef over Abel Wijkstra: Abel had het altijd te doen met de vrouwen. Als hij ergens was, dan zegde hij als er meisjes in de buurt waren het volgende versje op: “Wie slaap’rig is, wie gaap’rig is, wat doet die bij de bruid. Kan er nog geen klein zoentje af, dan is de vriendschap uit.” Dan vroeg hij aan de meisjes: “Mag ik er nu ook één ?” Maar die waren daar niet van gediend. Abel werd daarom ook vaak Abeltie Smok (smok = kus) genoemd.

Afbeelding 1
Jan Hessels, de vader van Klaas Hessels, liet deze boerderij (met het huidige adres Ten Have 17) in 1920 bouwen. Klaas Hessels heeft hier bijna zijn hele leven gewoond. In de schaduw bij de voordeur zitten Klaas Hessels en zijn vrouw Hendrikje Moes te genieten van een mooie zomermiddag. (© 18 augustus 2000, Coen Broekema, Diever)

Afbeelding 2
Links achter de bomen staat de in 1830 gebouwde boerderij. Rechts staat de in 1920 gebouwde boerderij.
© https://www.google.com/maps, deze opname is gemaakt in oktober 2010.

Afbeelding 3

Posted in 't Noave, Boerdereeje, Wapse | Leave a comment

Book’n over onderwaarp’m uut de gemiente Deever

1975 – De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld
Het boek is in januari 1975 uitgegeven door Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever.
Over dit boek van Arend Mulder scheef burgemeester J.C. Meyboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) in het voorwoord het volgende:
Hoewel het dorp Diever ongetwijfeld tot één van de oudste dorpen in Drenthe behoort en mede als centrum van het Dieverder Dingspil een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van deze regio, toch zal men in de Drentse literatuur vergeefs zoeken, indien men nu eens precies wil weten, wat het wel en wee van Diever in vroeger tijden was.
Ja, ik weet dat u al zoekend hier en daar wat zult kunnen vinden, maar een geordend verhaal…. nee, dat bestond niet. Het bestaat nu wel, u heeft het in handen.
Arend Mulder, stammend uit een boerengeslacht dat eeuwenlang in Diever heeft gewoond en gewerkt, heeft met een niet te stuiten ijver, alle gegevens van Diever en zijn omstreken verzameld.
Hij weet deze gegevens in een smakelijk verhaal door te geven. Naar mijn vaste overtuiging heeft hij daardoor niet alleen in een lacune voorzien, maar ook een verlangen van velen bevredigd. En zo zal dit boek zijn weg wel vinden. Veel succes toegewenst.

In de Encyclopedie van Drenthe, Volume 1, geredigeerd door M.A.W. Gerding, is op bladzijde 628 aandacht besteed aan de in Deever geboren boer en schrijver Arend Mulder.

Het boekje is niet meer in de boekhandel te koop, maar wellicht kan de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief via enig zoekwerk op internet bij een handelaar een tweedehands exemplaar vinden. Stel jij je toch eens voor dat dit fotoboekje in jouw verzameling van Deeverse boeken zou ontbreken.


1981 – Diever in oude ansichten
Het fotoboekje is in 1981 uitgegeven door Uitgeverij Europese Bibliotheek in Zaltbommel. 
Het fotoboekje is samengesteld door Albertus Andree (André ?, Andrea ?, Andreae ?) (Hij werd in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie genoemd).
In het boekje is aandacht besteed aan personen, feiten en locaties die in de achterliggende jaren -soms korter, soms langer- op een of andere wijze belangrijk zijn geweest voor Deever.
Het fotoboekje is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar de redactie van ut Deevers Archief kwam op het internet wel te koop staande tweedehands exemplaren tegen. Stel jij je toch eens voor dat dit fotoboekje in jouw verzameling zou ontbreken.


1986 – Shakespeare in Diever
De Stichting Vrienden van de Shakespeare-spelen Diever hebben dit boekje in 1986 uitgegeven.
Emmy Wijnholds en Hermen Overweg zijn de samenstellers van het boekje.
Het boekje is samengesteld ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de toneelvereniging Diever.
In het boekje is in het kort de geschiedenis van deze vereniging en de toneelstukken die deze vereniging heeft gespeeld in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever in de periode 1946-1985 beschreven.


1987 – Kent u ze nog… die van Diever
Het fotoboekje is in 1987 uitgegeven door Uitgeverij Europese Bibliotheek in Zaltbommel. 
Het fotoboekje is samengesteld door Albertus Andree (André ?, Andrea ?, Andreae ?) (Hij werd in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie genoemd)..
In het boekje is vooral aandacht besteed aan personen en groepen personen uut de gemiente Deever.
Het is zeer te betreuren dat Bart Eulie bij het samenstellen van het boekje niet de moeite heeft genomen bij alle foto’s de naam van alle personen te noemen. Dat had gemakkelijk gekund. Bij een aantal foto’s komt de tekst ‘De rest kunt u zeker zelf aanvullen.’ of ‘Zo u ziet ontbreken helaas nog wat namen, maar stellig zullen de ouderen antwoord kunnen geven.’ of ‘Maakt u dit lijstje zelf verder af ?
Succes, beste lezer, zoek het toch lekker zelf allemaal uit.
Het fotoboekje is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is. Stel jij je toch eens voor dat dit fotoboekje in jouw verzameling zou ontbreken.


1988 – Het jaor rond
De publicatie is in 1988 uitgegeven.
Dwingelpers b.v. is de uitgever van deze publicatie.
Albertus Andree (André ?, Andrea ?, Andreae ?) (die in de Deeverse volksmond altijd Bart Eulie werd genoemd) is de schrijver van deze publicatie.
De schrijver vertelt in tien verhalen over zijn jeugd in Deever.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


1992 – Geschiedenis van Diever
Het boek is in 1992 uitgegeven door de Stichting Het Drentse Boek in Zuidwolde.
Het boek is geschreven door drs. J. Bos en anderen.
In het boek is de geschiedenis van de gemiente Deever in de vorm van twaalf thematische hoofdstukken beschreven. De hoofdstukken zijn voorzien van annotatie, illustraties, literatuuropgave en register.
Het boek is niet meer in de boekhandel te koop, maar de kans is groot dat een tweedehands exemplaar te koop wordt aangeboden op het internet. Stel je toch eens voor dat dit boek in jouw verzameling zou ontbreken.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


1998 – Dievers Geschrief II
De Stichting Openbare Bibliotheek en de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever hebben het boekje in november 1998 uitgegeven.
Het boekje is geschreven door de inwoners van de gemiente Deever.
Het boekje is tot stand gekomen met medewerking van vele mensen, zoals de schrijvers, schrijfsters, illustratoren en een redactie-commissie. Sommigen hebben hun bijdrage geschreven in het Nederlands, anderen in het Drents.
Wijlen alleskunner Klaas Kleine heeft zich er ook mee bemoeid; hij heeft waar nodig de bijdragen in het Drents in de niet bestaande Nieuwe Drentse spelling gezet.


1999 – Diever, ie bint ’t wel …
In Opraekelen 94/1 (maart 1994), het allereerste nummer van het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever staat de volgende aankondiging van het bestuur:
Met vier mensen wordt hard gewerkt aan het verzamelen van oude foto’s en ansichtkaarten van de gehele gemeente Diever. Door het plaatsen van twee oproepen in het Weekblad van de Gemeente Diever (Van Goor’s blattie) zijn vele reacties binnengekomen. Met de inventarisatie van deze foto’s en ansichtkaarten hoopt men aan het eind van dit jaar via de Europese Bibliotheek een boekje uit te geven. Het boekje mag in totaal uit 76 foto’s en ansichtkaarten uit de periode 1880-1940 bestaan. Wij zien het boekje als een vervolg op de twee boekjes, die zijn samengesteld door wijlen A. (Albertus) Andreae. De boekjes kregen als titel mee: ‘Diever in oude ansichten’ en ‘Kent u ze nog … die van Diever’.
In de nieuwe uitgave willen we vastleggen hoe de gemeente er uitzag in de periode 1880-1940. Het moet beslist geen werk worden dat de gehele geschiedenis van alle eeuwen beschrijft, of in woord en beeld monumenten en andere historisch belangrijke punten vastlegt. Uitsluitend beelden en gebeurtenissen uit de tijd tussen 1880 en 1940 moeten worden opgenomen. In de afbeeldingen moet de autochtone inwoner dingen vinden die hij zelf nog weet en waarvan hij zegt; ‘Ach ja, zo was het’. Voor hem (of haar) dienen de teksten in feite als een geheugensteuntje. De jongere inwoners en de nieuwkomers zullen in het boekje kunnen zien hoe hun woonplaats er vroeger uitzag en zij zullen zich een beeld kunnen vormen van de samenleving van die dagen. De historisch geïnteresseerde zal op de afbeeldingen gebouwen en straten vinden die inmiddels gesloopt of veranderd zijn, terwijl hij tevens een indruk krijgt van de ontwikkeling van de plaats.
Het lukte de vier vrijwilligers niet het fotoboekje tegen het einde van 1994 klaar te hebben, ook in de jaren daarna niet. Pas in 1999 lukte het een andere vrijwilliger wel het fotoboekje met de titel ‘Diever, Ie bint ’t wel …’ binnen de hiervoor beschreven strenge randvoorwaarden van het bestuur van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever samen te stellen, drukgereed te maken en uitgegeven te krijgen.
Het boekje is niet meer nieuw te koop, maar de kans is groot dat een tweedehands exemplaar te koop wordt aangeboden op het internet. Stel je toch eens voor dat dit boek in jouw verzameling zou ontbreken.

1999 – 99 Krabbels – De laatste van het millennium
Het boek is uitgegeven in november 1999.
Drukkerij en Boekhandel Jacob (Japie) van Goor an de Kruusstroate in Deever.is de uitgever van deze publicatie.
Het boek bevat negenennegentig Krabbels van alleskunner Klaas Kleine, die gepubliceerd zijn in twee jaargangen van het Weekblad van Deever.
De publicatie is niet meer in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te kopen.


2000 – Wel en wee van een oude en een nieuwe vaart
Het boekje is uitgegeven in januari 2000.
Willem Pieter Zwuup is de schrijver van dit boekje
De Historische Vereniging Havelte en Omstreken is de uitgever van dit boekje
Het ISBN-nummer van dit boekje is 90-805880-1-6.
In het boekje is de ontstaansgeschiedenis van de Drentse Hoofdvaart beschreven.

2000 – Het Mirakel
Klaas Kleine is de schrijver van het boekje.
Hij heeft het boekje in maart 2000 in eigen beheer uitgegeven.
Het boekje is gedrukt bij drukkerij Jacob (Japie) van Goor an de Kruusstroate in Deever.
Het boek heeft geen ISBN-nummer, maar hopelijk heeft Klaas Kleine wel een exemplaar van het boek naar het Nationaal Archief in ’s Gravenhage gestuurd.
Klaas Kleine beschrijft in het boekje de geschiedenis van de hervormde kerk van Deever.
In zijn woord vooraf schrijft hij:
Met het schrijven van de geschiedenis van de hervormde kerk van Diever heb ik niet de intentie gehad wetenschappelijk werk te verrichten.
De publicatie is niet meer in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop .


2004 – Wittelte na Witto
De Wittelter Dorpsvereniging heeft het boek uitgegeven in het voorjaar van 2004.
De Werkgroep Historische Wittelte en Jeannet Boverhof zijn de samenstellers van het boek.
Het boek over de geschiedenis van de streek Wittelte in de periode 1040-2000 is uitgegeven naar aanleiding van het veronderstelde 950-jarige bestaan van de streek Wittelte in het jaar 1990.
Op de achterkant van het boek is de volgende tekst te lezen:
Toen in het jaar 1990 ons mooie dorp Wittelte het 950-jarig bestaan vierde, kwam de gedachte naar voren om het heden en verleden van het dorp in een boek vast te leggen. Daarop volgden verschillende pogingen in die richting, maar zonder resultaat. Elf jaar later bespraken twee Wittelters het idee nogmaals. Het moest toch mogelijk zijn om de geschiedenis van dit dorpje te documenteren en vast te leggen voor ons nageslacht.


2004 – Van School met den Bijbel naar Roosjenschool
Het boek is uitgegeven in 2004.
De Schoolcommissie Roosjenschool Diever is de uitgever van dit boek
Het jubileumboek ter gelegenheid van 100 jaar christelijk onderwijs in de gemiente Deever is samengesteld door de heer Bote Algra.
Het boek beperkt zich hoofdzakelijk tot de beschrijving van de geschiedenis van de Christelijke school in de gemiente Deever, een school die in het jaar 1904 van start is gegaan. In het boek wordt het verband gelegd met de landelijke strijd voor de eigen vrije christelijke school.


2006 – Voetbalvereniging Diever 65 jaar – De geschiedenis van de sport- en supportersvereniging
De publicatie is uitgegeven in juni 2006.
De voetvalvereniging Diever is de uitgever van deze publicatie.
Het boek beschrijft de geschiedenis van vijfenzestig jaar voetbalvereniging Diever en haar supportersvereniging.
Een werkgroep bestaande uit leden van de Voetbalvereniging Diever-Wapse en de Historische Vereniging vroegere Gemeente Diever heeft de publicatie samengesteld.
Het boek is wellicht nog verkrijgbaar te zijn bij de Voetbalvereniging Diever-Wapse.


2007 – Voormalige gemeente Diever in oude ansichtkaarten
De publicatie is uitgegeven in september 2007
De niet meer bestaande zelfbedieningswinkel Golff is de uitgever van dit fotoboekje
Een werkgroep van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge verening uut Deever heeft het fotoboekje in opdracht van de niet meer bestaande Golff zelfbedieningswinkel an de Heufdstroate in Deever samengesteld.
De inhoud van de publicatie omvat een verzameling van slechts 60 foto’s uut Deever en de omliggende dorpen, die nog niet eerder in boekvorm waren uitgegeven.
Zie voor meer gegevens over de afbeeldingen in het boek het bericht Olde plèèties uut de vroggere gemiente Deever.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


2008 – Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980
De publicatie is uitgegeven in 2008.
Uitgeverij Aprilis in Zaltbommel is de uitgever van het boek.
Een werkgroep van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft deze publicatie samengesteld.
De publicatie bevat ruim 120 foto’s en ansichtkaarten van onderwerpen uut de gemiente Deever (Diever, Dieverbrug, Geeuwenbrug, Oldendiever, Oude Willem, Wapse, Wateren, Wittelte en Zorgvliet) uit de periode 1930-1980.
Het boek is niet meer verkrijgbaar in de boekhandel.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


2009 – Oldendiever in de twintigste eeuw
De Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft het boek in eigen beheer uitgegeven in 2009. Bij het boek behoort ook de wandelroute Kuierrondtie deur Oldendiever.
Het boek heeft geen ISBN-nummer, maar hopelijk heeft de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever wel een exemplaar van het boek naar het Nationaal Archief in ’s Gravenhage gestuurd.
Het boek is samengesteld en uitgegeven ter gelegenheid van het 15-jarige bestaan van de hiervoor genoemde historische vereniging.
Een Oll’ndeeverse werkgroep heeft het boek samengesteld.
In het  boek komen onderwerpen over de buurtschap Oll’ndeever in de periode 1900-2000 aan de orde.
Het boek is wellicht nog nieuw verkrijgbaar te zijn bij de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
Maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


2014 – An de Brogge – Geschiedenis van Dieverbrug in woord en beeld
Het boek is uitgegeven in 2014 ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de Historische Vereniging Gemeente Diever.
De Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever heeft het boek in eigen beheer uitgegeven
In het boek worden fragmenten uit het verleden van de streek rond de Deeverbrogge beschreven, zoals het belang van de Drentse Hoofdvaart, het belang van de weg langs de vaart, landbouw, veeteelt, industrie, transportbedrijven, boerenleven, horeca, neringdoenden, enzovoort.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


2015 – Sporen uit het verleden
De publicatie is uitgegeven in 2015.
De uitgever is ‘Het Nationale Park van Drenthe’.
De publicatie is uitgegeven ter herinnering aan 70 jaar bevrijding in 2015.
In de publicatie zijn artikelen over gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Westenveld opgenomen.
In de publicatie zijn met betrekking tot gebeurtenissen in de gemiente Deever de volgende artikelen opgenomen:
– Diever – Landing van Franse parachutisten bij Diever;
– Wateren – Hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog;
– Diever – De bevrijding van Diever;
– Zorgvlied – Ben en Anke;
– Diever – 10 april 1945 – Het drama van Diever.


2018 – Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden
Het boek is geschreven door de Witteler boerenzoon Klaas de Boer.
De Dorpsvereniging Wittelte heeft het boek in 2018 in eigen beheer uitgegeven.
Het boek bevat een beschrijving van alle huizen die vanaf 1806/1810 tot 1950 in Wittelte stonden of nog steeds staan. Huizen die na 1950 zijn gebouwd worden zijdelings in het boek genoemd. Bij elk huis is een korte beschrijving van de bewoners en hun leefomstandigheden opgenomen. Zo mogelijk gekoppeld aan oude gewoonten en gebruiken, die vroeger een belangrijke plaats in het dagelijkse leven hadden.
Het boek bevat ook beschrijvingen van het graven van de Drentse Hoofdvaart en de aanleg en verharding van wegen, die van grote betekenis waren voor de hele regio en zeker ook voor de ontwikkeling van Wittelte.
Het boek is nog verkrijgbaar bij de Dorpsvereniging Wittelte.
De redactie verwijst ook naar het bericht Ièst mit de vlegel un legge rogge döss’n op de deele.


2020 – Uit de geschiedenis van Wateren, Zorgvlied en Oude Willem
De Stichting Stellingwarver Schrieversronte heeft het boek in 2020 uitgegeven.
Janneke Hielkema, Carol Jan Klok, Albertha Bloemhof en Hans Salverda zijn de samenstellers van het boek.
Het ISBN-nummer van het boek is 978-90-90-6466-2010.
Janneke Hielkema belicht in dit boek de archeologische betekenis van de Streek. Carol Jan Klok beschrijft de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid en het Landbouwinstituut. Daarnaast zocht hij de voorgeschiedenis uit van zijn betovergrootvader Adriaan Kasper. Als Zeeuwse wees was deze een van de eerste ‘kwekelingen’ aan het Landbouwinstituut. Tot slot doen Albertha Bloemhoff en Hans Salverda verslag van de ontwikkeling van Zorgvlied, Wateren en Oude Willem tijdens de Tweede Wereldoorlog. Albertha Bloemhoff nam ook de eindredactie op zich van het voorliggende boek.


2021 – Fragmenten uit de geschiedenis van de vroegere gemeente Diever
Een werkgroep van de de Historische Vereniging Gemeente Diever heeft het boek samengesteld.
De Historische Vereniging Gemeente Diever heeft het boek in 2021 in eigen beheer uitgegeven.
In het boek staan fragmenten uit de recente geschiedenis van Deever, Oll’ndeever, Wittelte, Deeverbrogge, ut Moer, ut Noord, Kalter’n, Wapse, Woater’n, Olde Willem en Zorgvliet.
Het boek is niet meer verkrijgbaar bij de Historische Vereniging Gemeente Diever.
De publicatie is niet meer nieuw in de boekhandel te koop, maar het kan zo zijn dat op het internet wel een tweedehands exemplaar te koop is.


2021 – Groot Wateren: Een oase van weldaad
Hans Salverda en Ebbing Kiestra zijn de auteurs van dit boek.
Het boek is in 2021 uitgegeven in eigen beheer.
Het boek bevat een beschrijving van diverse onderwerpen die verband houden met het ontstaan en de ontwikkeling van Groot Wateren. Zie ook het bericht See hept de stee van de stienoo’m evun’n.

Posted in Publicatie | Leave a comment

De kaarke an de brink in jannewoarie 1963

Zo rond het jaar 2000 mocht de redactie van ut Deevers Archief van de veel te jong gestorven Jan Hessels bij hem thuis in zijn boerderij an de Kruusstroate in Deever heel veel foto’s van zijn veel te jong gestorven broer Harm (Haarm) Hessels scannen. Dat waren dozen vol met foto’s. De redactie is wijlen Jan Hessels daar postuum nog steeds bijzonder dankbaar voor.
Heel veel foto’s van dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels zijn geplaatst bij Deeverse berichten in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant). En misschien ook wel in andere kranten. Deever mag zich daarmee zeer gelukkig prijzen, want veel foto’s van Harm (Haarm) Hessels hebben geschiedkundige waarde.
Bijgaand afgebeelde – door Harm (Haarm) Hessels in januari 1963 gemaakte – prachtige zwart-wit foto van de brink en het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde gemeente aan de brink heeft niet bij een bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) gestaan, maar heeft zeker wel geschiedkundige waarde.
De redactie probeert beetje bij beetje door middel van het tonen van afbeeldingen van foto’s, enzovoort, uit de periode 1880 tot heden de veranderingen aan de zeker niet-origineel-saksische brink van Deever en de bebouwing om de brink in beeld te brengen.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op vrijdag 29 november 2019.
De redactie roept de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief ten zeerste op goede scherpe scans van foto’s, enzovoort, uit de periode 1880 tot heden, ter beschikking te stellen voor publicatie in ut Deevers Archief.

Posted in Brink, Haarm Hessels, Kaarke an de brink | Leave a comment

Un mooi uutsigt over un bauakker op de Noorderesch

De redactie van ut Deevers Archief is een groot liefhebber van mooie foto’s van landschappen in de gemiente Deever. De redactie vond bijgaand afgebeelde prachtige kleurenfoto in het wandelblog https://wandelmaara.com. De wandelblogster en maakster van deze op 11 mei 2020 gemaakte kleurenfoto gaf de redactie toestemming voor het tonen van deze foto in ut Deevers Archief. De redactie is haar voor deze toestemming bijzonder erkentelijk. De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief goede scans van mooie foto’s van Deeverse landschappen ter beschikking te stellen.

De wandelblogster heeft in haar wandelblog https://wandelmaara.com  de door haar gelopen 8 kilometer lange wandelroute over het Landgoed Berkenheuvel mooi beschreven; de redactie citeert daaruit het volgende stukje tekst:
Er is een grote parkeerplaats tegenover het Tourist Info Point van waaruit een aantal verschillende wandelroutes starten. Op deze prachtige vrijdagochtend kies ik voor de 8 kilometer lange route over het Landgoed Berkenheuvel. Het zijn de kleine gele pijltjes van Natuurmonumenten die ik moet volgen, ze leiden mij het dorp uit, een zandpad op langs een akker vol met ruggen voor de aardappelen. Het uitzicht schetst een idyllisch plaatje met de kerktoren die duidelijk zichtbaar is.

De redactie vervangt zo nu en dan voor de verandering ut kopplètie van ut Deevers Archief.
Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht een uitsnede van deze afbeelding wel geschikt als kopplètie voor deze webstee, aarzel dan niet een goede scan van deze afbeelding naar de redactie te sturen.
Als jij een reeds getoond kopplètie graag nog een keer als kopplètie van ut Deevers Archief wilt zien, aarzel dan niet dit aan de redactie kenbaar te maken.

De redactie heeft de hier afgebeelde uitsnede van de hier afgebeelde kleurenfoto van het zicht op de gemeentelijke toren over de bouwakkers op de Noorderesch bee Deever voor het eerst op 1 februari 2024 geplaatst als kopplètie an ut Deevers Archief.

Posted in Kopplètie, Landschap, Noorderesch | Leave a comment

Un skier wètervaarfskildereegie van De Grüne Vrou

De Deeverse huisdokter Ludolf Dirk Broekema koos als op te voeren toneelstuk in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever voor de voorstellingen op 7, 16, 23 en 27 juli 1949 het toneelstuk Peer Gynt van de Noorse schrijver Hendrik Ibsen. Dat was een gedurfde beslissing, maar leidde in de jaren daarna niet tot een steeds andere keuze uit de zeer grote biodiversiteit in toneelstukken van beroemde toneelstukkenschrijvers.
Dokter Broekema bleef vanaf 1950 jaar na jaar helaas alleen maar kiezen voor monotonie, voor uitgekauwde toneelstukjes van die eeuwen geleden gestorven Sjakie uut Spier. De conclusie is te trekken dat huisdokter Ludolf Dirk Broekema een belangrijke medeveroorzaker is van de tot op de dag van vandaag niet uit te roeien, want commercieel aangewakkerde sheakespearitis in Deever. De shakespearitus neemt daardoor in Deever steeds ernstiger vormen aan.
Het spel van Peer Gynt werd in 1949 gedragen door twee topspelers, te weten de zeer getalenteerde hervormde dominee Dirk Theodoor (Theo) Rutgers in de rol van Peer Gynt en het toptalent mejuffrouw Jantina (Jantien) Figeland in de rol van De Groene Vrouw.
Van het ontwerp van de jurk van De Groene Vrouw is gelukkig een fraai waterverfschilderijtje bewaard gebleven. De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief een afbeelding van dit fraaie aquarelletje van de jurk van de groene koboldvrouw uiteraard niet onthouden. Zie afbeelding 1. De redactie wil wel bijzonder graag de naam van de maker van dit waterverfschilderijtje in dit bericht vermelden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie hierover informeren ?
En de jurk van De Groene Vrouw is ook bewaard gebleven. Mevrouw Jantien (Jantina) Figeland heeft deze jurk tot aan haar dood op 20 december 2016 toe bewaard. Wie anders dan zij kon deze jurk hebben ? Ze moet hele goede herinneringen aan deze jurk hebben gehad. Zie in afbeelding 2 het bericht ‘Executeur ontdekt historische jurk’, dat op 22 maart 2017 in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) verscheen. De niet door enige toneelstukkenkennis gehinderde plaatselijke verslaggever schrijft dat Jantina Figeland de jurk mogelijkerwijs bij één van de Shakespearevoorstellingen heeft gedragen. Laat dat nou net niet het geval zijn geweest.

Op 1 februari 2024 stuurde de redactie het volgende bericht naar de secretaris van de toneelvereniging Diever
Ik heb een vraag over de jurk van de groene vrouw uit het toneelstuk Peer Gynt van Hendrik Ibsen.
Ter informatie verwijs ik eerst naar het bericht ‘Un skier wètervaarfskildereegie van De Grüne Vrou’ in ut Deevers Archief.
Mijn vraag/verzoeken zijn de volgende:
Is de in het hiervoor vermelde bericht vermelde jurk (kostuum) in het bezit gekomen van de toneelvereniging Diever ?
Zo ja, dan zou ik graag een kleurenfoto van deze jurk (kostuum) bij het hiervoor vermelde bericht plaatsen.
Als uw vereniging zelf een foto van deze jurk (kostuum) heeft gemaakt, dan zou ik graag een jpg-bestand van deze foto willen ontvangen en met uw toestemming en met bronvermelding en verwijzing naar uw webstee bij het hiervoor vermelde bericht plaatsen.
A
ls uw vereniging niet een foto van deze jurk (kostuum) heeft gemaakt, dan zou ik graag in de gelegenheid worden gesteld zelf een foto van deze jurk (kostuum) te maken.
Ik ben u bij voorbaat bijzonder erkentelijk voor de te nemen moeite.
Ik wacht uw reactie met belangstelling af.

Op 13 maart 2024 ontving de redactie de volgende zeer gewaardeerde reactie van secretaris Henk Postma van de toneelvereniging Diever
Een poos geleden informeerde u naar de jurk van de groene vrouw, die Jantina Figeland ooit gedragen heeft.
Helaas hebben wij die jurk niet kunnen vinden.
In onze opslag hebben wij honderden kostuums en door de jaren heen zijn er steeds weer nieuwe kostuums bijgekomen, waardoor met enige regelmaat ruimte gemaakt moest worden.
Meerdere keren zijn kostuum-verkopen georganiseerd, waardoor vele kostuums bij andere verenigingen en particulieren zijn terechtgekomen.
Het is daardoor onbekend waar deze jurk is gebleven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie zal trachten bij de executeur testamentair gegevens in te winnen over de overdracht van dit culturele erfgoed aan de toneelvereniging..

Afbeelding 1
Aquarel van de jurk van ‘de groene vrouw’, de naam van de maker van deze aquarel is niet bekend. 

Afbeelding 2
Bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 22 maart 2017.

Posted in Aquarelle, Eup’mlogtspel, Jantina Figeland, Kuunst in de gemiente Deever, Shakespearitis, Wètervaarfskildereeje | Leave a comment

Bee toer’n höl ik ee’m un natte lappe um mien kop

In zijn publicatie 99 Krabbels, de laatste van het millennium schreef Klaas Kleine op bladzijde 97 een klein maar fijn portret van boer Geert Dolsma uut de Aagterstroate in Deever. Hij schreef het in zijn eigen Klaas-Kleine-dialect. Ter lering ende vermaak heeft de redactie van ut Deevers Archief Klaas Kleine’s portret van Geert Dolsma vertaald naar ut Deevers en van de weeromstuit ook naar het Nederlands.   

Zwarte Geert 

Geert Dolsma, “Zwarte Geert” nuumden ze hum ook wel. Hij woonde an de Achterstraote. Zien bijname kreeg hij misschien wel, umdat hij mit wassen niet al te krek keek. Ting mij meuk hij der achil gien geheim van.”Och, Klaas, bij toeren hol ik mee wel ies een natte lappe um de kop en dan vien ik het wel weer goed.”

Mit zien va en moe woonde hij. Geert was niet etrouwd. Hoewel, hij hef het kort an had ! Een dag veur de tied wördde het huwelijk of ebloazen. Eerst kwaamp zien va uut’e tied en later zien moe. Toen was hij dus allent. Het wark op zien boerderij, zien eigen wasse doen, zien eigen pot kaoken. Ik kwame hum wel ies aover ’t mat as hij ’s aovends zat te eten. Een barg eerpels van wonder en geweld en een best stuk vleis derbij. Zien onofscheidelijke pette, daor toefen haor deur de gaten steuken. huld hij der bij op. Zien hond, een bouvier, stun ondertied te bedeln en kreeg ook of en toe wat.  De katten, ik wete niet hoeveule, waren der ook bij. Zij leupen aover de taofel en Geert had er gien bezwaor tegen.

Dat wassen, daor mankeerde dus nog wel wat an. Geert was evenwel op de goeie weg. Hij meuk een badkamer. Op de dele, in een hoek ting de middenmure, metselde hij eigenhandig een vertrekke van 2,5 bij 2,5 meter. Langes een strotouw. Mar zien bouvier leup algedurig um hum toe en haokte dan mit zien gesjouw het touw los. Geert was het op ’t ende zat en zee: “Vut mit dat touw.” De rest hef hij op ’t oge metseld. Ook de vloere is uut de lösse polse an elegd. Mit de batse ! Toen Geert een maol in Zwolle van de markt terogge kwamp en hij een paar borrels achter de knopen hadde. hef ien of aandere Zwolse loodgieter hum een badkupe an esmeerd. Blauw ! En ook een blauwe wastaofel. Het is allemaol op stee ekomen. ik heb hum of en toe hölpen um de lillukste bochels wat vlak te maken. Een tweedehaands boiler der bij ekocht, 50 liter, niks teveule, en de inrichting was kompleet. Het zwaorste karwei kwam evengoed nog. Geert mus mit hangende pooties hen de Gemiente, want hij was niet anesleuten op het riool. Al jaoren had hij het verpoft um rioolrechten te betalen.

Geert is nooit in zien bad ewest. Op een aovend heb ik de koffiepot mit hum leeg edrunken en bin op huus an egaone. Geert gunk hen bedde. En wödde niet weer wakker.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de Deeverse versie van Klaas Kleine’s portret van Geert Dolsma opgenomen voor de echte Deevers pratende Deeversen, voor de Deeversen die het Deevers niet meer van hun ouders mochten praten, en voor de uit het rijke westen des lands afkomstige inwoners van de gemiente Deever, die werk maken van het leren praten en lezen van ut Deevers. 

Swatte Geert
Geert Dolsma, “Swatte Geert” nuumd’n see hum ok wè. Hee woonde an de Aagterstroate. Sien beenème kreeg hee misschien wè, umdat hee mit wass’n neet al te krek keek. Teeg’n mee meuk he ur agin gien geheim van.
“Och, Klaas, bee toer’n hol ik mee wel ies een natte lappe um de kop en dan vien ik ut wè wièr good.”

Mit sien vè en mow woonde hee. Geert was neet etraut. Alhoewè, hee hef ut köt an ehad. Iene dag veur de tied wödde de trouwereeje of ebloas’n. Ièst kwaamp sien vè uut de tieden lèter sien mow. Toen was hee allent. Ut waark op sien boerdereeje, sien eig’n wasse doon, sie eig’n pot kook’n. Ik kwam wel ies bee hum over de matte as hee oam’s saat te eet’n. Un baarg ièpels van wonder en geweld en un best stuk vleis urbee. Sien onofscheidelukke pette, woar toef’n hoar deur de gèèt’n steuk’n, hölt hee ur bee op. Sien hond, un bouvier, stun ondertied te bedel’n n kreeg ok of en toe wat. De katt’n, ik wete neet hoeveule, waar’n ur ok bee. See leup’m over de toafel en Geert haar ur gien beswoar teeg’n.

Dat wass’n, doar mankiède dus nog wè wat an. Geert was ee’mwè op de goeie weg. Hee meuk un badkèmer. Op de dele, in un hook teeg’n de midd’nmure, metselde hee eig’nhaandug un vurtrek van 2,5 bee 2,5 meter. Langes un strotouw. Moar sien bouvier leup algedurig um hum toe en hoakte dan mit sien gesjouw ut touw lös. Geert was ut op ut ende sat en see: “Vut mit dat touw.” De rest hef hee op ut oge emetseld. Ok de vloere is uut de lösse polse an elegd. Mit de batse ! Toen Geert een kièr van de maarkt uut Zwolle wièr kwaamp en hee un pèèr borrels aagter de knoop’m haar, hef ien of aandere Zwolse loodgieter hum un badkupe an esmièd. Blauw ! En ok un blauwe wastoafel. Ut is allemoale op sien stee ekoo’m. Ik heb hum of en toe ehölp’m um de lilluktste bochels wat vlak te mèèk’n. Un tweedehaans boiler ur bee ekocht, 50 liter, niks teveule, en de inrichting was kompleet. Ut swoarste karwei kwaamp ee’mgood nog. Geert mus mit hangde pooties hen de Gemiente, want hee was neet an esleut’n op ut riool. Al joar’n haar hee ut vupoft um rioolrecht’n te betèèl’n.

Geert is nooit in sien bad ewest. Op un oam’d heb ik de koffiepot mit hum leeg edrunk’n en bin op huus an egoane. Geert gunk hen bedde. En wödde neet wièr wakker.

De redactie heeft de Nederlandse versie van Klaas Kleine’s portret van Geert Dolsma opgenomen voor de echte Deevers pratende Deeversen, die ook wel eens wat in het Nederlands willen lezen,, voor de Deeversen die het Deevers niet meer van hun ouders mochten praten en ter ondersteuning van de uit het rijke westen des lands afkomstige Drentenierders in de gemiente Deever, die ernstig werk maken van het leren praten en lezen van ut Deevers.

Zwarte Geert
Geert Dolsma, “Zwarte Geert”, noemden ze hem ook wel. Hij woonde aan de Achterstraat. Zijn bijnaam kreeg hij misschien wel, omdat hij het met zich wassen niet zo nauw nam. Tegen mij maakte hij daar helemaal geen geheim van.
“Och Klaas, zo nu en dan haal ik wel eens een natte lap over de kop en dan vind ik het wel weer goed.”

Hij woonde met zijn vader en moeder. Geert was niet getrouwd. Hoewel het hem bijna wel is overkomen. Een dag eerder werd het huwelijk afgeblazen. Eerst overleed zijn vader en later zijn moeder. Toen was hij dus alleen. Het werk op zijn boerderij, zijn eigen was doen, zijn eigen potje koken. Ik kwam wel eens bij hem over de vloer als hij ’s avonds zat te eten. Een berg aardappels van wonder en geweld en een best stuk vlees erbij. Zijn onafscheidelijke pet, waar door de gaten lokken haar staken, hield hij op. Zijn hond, een bouvier, stond ondertussen te bedelen en kreeg af en toe ook wat. De katten, ik weet niet hoeveel, waren daar ook bij. Ze liepen over de tafel en Geert had daar geen bezwaar tegen.

Dat wassen, daar mankeerde dus nog wel wat aan. Geert was evenwel op de goeie weg. Hij maakte een badkamer. Op de deel, in een hoek van de middenmuur, metselde hij eigenhandig een vertrek van 2,5 bij 2,5 meter. Langs een strotouw. Maar zijn bouvier liep voortdurend om hem heen en haakte dan met zijn gesjouw het touw los. Geert was het op een gegeven moment zat en zei: “Weg met dat touw.” De rest heeft hij op het oog gemetseld. Ook de vloer is uit de losse pols aangelegd. Mit de batse ! Toen Geert op een keer van de markt uit Zwolle terug kwam en hij een paar borrels achter de knopen had, had een of andere Zwolse loodgieter hem een badkuip aangesmeerd. Blauw ! En ook een blauwe wastafel. Het is allemaal goed gekomen. Ik heb hem af en toe geholpen om de ergste bochels wat vlak te maken. Een tweedehands boiler erbij gekocht, 50 liter, niks teveel, en de inrichting was compleet. Het zwaarste karwei moest nog komen. Geert moest met hangende pootjes naar de Gemeente, want hij was niet aangesloten op het riool. Al jaren had hij nagelaten rioolrechten te betalen.

Geert is nooit in zijn bad geweest. Op en avond heb ik met hem de koffiepot leeggedronken en ben ik naar huis gegaan. Geert ging naar bed. En werd niet weer wakker.

Afbeelding 1
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van de boerderij van Swatte Geert an de Aagterstroate in Deever gemaakt op vrijdag 19 november 1921.

Posted in Aagterstroate, Alle Deeversen, Deevers, Klaas Kleine | Leave a comment

Ut Schultehuus an de brink van Deever in de snee

De redactie van ut Deevers Archief vervangt zo nu en dan, soms wat eerder, soms wat later, voor de broodnodige verandering de kopafbeelding van ut Deevers Archief.
De redactie heeft de hier afgebeelde zwart-wit foto van de huizen en het Schultehuis aan de brink van Deever op 13 januari 1999 gemaakt. In de nacht van 12 op 13 januari 1999 was in Deever vijf tot tien centimeter sneeuw gevallen.
Op de foto zijn de twee toen nog niet vergiftigde rode beuken voor het huis met het adres Brink 5 te zien. De linker beuk staat een beetje verscholen achter de lantaarnpaal.
Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht deze echt wel geschikt als kopafbeelding van deze webstee, aarzel dan niet een scherpe scan van deze afbeelding naar de redactie te sturen.
Het formaat van een kopafbeelding is 940 x 198 puntjes (200 dpi).
Als jij de hier afgebeelde kopafbeelding lelijk vind of niet geschikt acht als kopafbeelding van ut Deevers Archief, aarzel dan niet jouw mening luid en duidelijk aan de redactie kenbaar te maken.
De smalle afbeelding is als kopafbeelding gepubliceerd op 5 december 2018.

Posted in Brink, Kopplètie, Skultehuus | Leave a comment

Bee ut café mit un mooi sigt op de brink van Deever

Jantien Figeland, die Jantina werd genoemd, excelleerde vanaf het begin van het openluchtspel in 1946 gedurende 13 seizoenen in het openluchtspel. Zie het bericht Jantina Figeland excelleert in 13 openluchtspelen. Zij speelde in 1946, 1947 en 1955 de hoofdrol ‘Puck’ in het toneelstuk ‘Een midzomernachtsdroom’ van William Shakespeare in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever.
Jantien Figeland, die Jantina werd genoemd, is geboren op 13 september 1928 in Meppel en is overleden op 20 december 2016 in Lochem. Zij staat op de hier afgebeelde zwart-wit foto aan de linkerkant, naast haar moeder Jantje Dekker (afbeelding 1).
Jantje Dekker is geboren op 17 juli 1898 in Zuidwolde. Zij is overleden op 23 juli 1968 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zij trouwde op 28 april 1922 in Zuidwolde met molenaarsknecht Hendrik Figeland. Hendrik Figeland is geboren op 28 mei 1900 in Westerveld (Zuidwolde). De redactie heeft de datum en plaats van overlijden van Hendrik Figeland nog niet kunnen vinden in de openbare bronnen.
Naast Jantje Dekker staat aan de rechterkant haar dochter Trijntje Figeland, die Trijn werd genoemd. De redactie heeft nog geen gegevens van Trijntje Figeland in de openbare bronnen kunnen vinden.
Hendrik Figeland was molenaar in de maalderij van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever. Hij kwam in 1930 naar Deever en huurde eerst de reddingsboot op de hoek van de Peperstraat en de Kerkstraat; dat boerderijtje was eigendom van bakker Albert Kuiper. Daarna woonde hij in Deever in een fabriekswoning aan het Moleneinde (Katteneinde); in die woning had eerder Bentum, de directeur van de zuivelfabriek gewoond. 
Hij werd vlak na de Tweede Wereldoorlog ook de pachter van hotel café restaurant Brinkzicht, dat eigendom was van de in Deever en omstreken beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma. Hij ging toen met zijn gezin wonen in café-restaurant Brinkzicht.
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 19 februari 1958 verscheen een bericht over het overgaan van de pacht van hotel café restaurant  Brinkzicht van Hendrik Figeland naar Jantje Strampel. Hendrik Figeland en Jantje Dekker gingen toen wonen in een nieuw huis an de Vlasstroate in Deever. Hun kleine huis gaven ze de toepasselijke naam ‘Puck’.
Dus de afgebeelde zwart-wit foto is ná de Tweede Wereldoorlog en ruim vóór 1958 zijn gemaakt. De redactie heeft het vermoeden dat de zwart-wit foto in 1946 of 1947 is gemaakt.
Bijgaande zwart-wit afbeelding is een scan van een zwart-wit foto, die aanwezig was in de verzameling van wijlen Jantien Veeze-Figeland uit Lochem.
Zie de afbeelding van een ansichtkaart van café Brinkzicht uit 1960.
Zie ook de tekst op de bijgaande afgebeelde verpakking van suikerklontjes (afbeelding 2).
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto van de brink van Deever met links op de achtergrond café Brinkzicht gemaakt op maandag 19 april 2021 (afbeelding 3).

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Brink, Café Brinkzicht, Jantina Figeland | Leave a comment

Un neeje pachter in café Brinkzicht

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 19 februari 1958 verscheen het volgende korte bericht over het opnieuw verpachten van café Brinkzicht aan de brink van Deever.

Pacht Café Brinkzicht in andere handen
Diever. De pacht van het café Brinkzicht zal ingaande 3 maart aanstaande overgaan op mejuffrouw J. Strampel te Rottum bij Heerenveen, zulks in de plaats van de heer H. Figeland, die vanaf de bevrijding pachter van dit café is geweest.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hoe zal het in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn gegaan met het beheer van het café, toen de eigenaar de beruchte N.S.B.’er Klaas Markus Balsma vanwege oorlogsmisdaden in de gevangenis zat ?
Nam één van zijn kinderen zijn zaken waar of was een bewindvoerder aangesteld ?
J. Strampel is mevrouw Jantje (Jannie) Strampel. Jantje Strampel is geboren op 26 november 1910 en is overleden op 10 juli 1991. Jantje (Jannie) Strampel is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Zie de afbeelding van het sukersakkie, waaruit blijkt dat mevrouw Jantje (Jannie) Strampel de uitbaatster van hotel-café Brinkzicht is. Dit sukersakkie is aanwezig in de verzameling van ut Deevers Archief.
Mevrouw Jantje (Jannie) Strampel trouwde in Deever met Lambertus (Bertus, Bart) Benthem.
H. Figeland is Hendrik Figeland.


Abracadabra-175

Posted in Café Balsma, Café Brinkzicht, Klaas Marcus Balsma, Sukersakkie | Leave a comment

Rogge döss’n bee Garriet Jan Wesseling

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 84 een foto uit 1940 van het dorsen van rogge met de primitieve maar vernuftige dorsmachine van de gebroeders Kloeze bij boer Gerrit Jan Wesseling in de Achterstraat in Diever. In de tekst bij de afgebeelde foto is de situatie ter plekke beschreven. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

84 – Diever – Dorsen bij Gerrit Jan Wesseling in de Achterstraat – 1940
De man met de pet links op de döskaaste is instopper Frederik (Frièrik) Houwer . De baandensnieder die naast Frederik (Frièrik) Houwer bezig is kon helaas niet worden herkend. De schoter, de man die de gaarven rogge naar de baandensnieder gooide, bevindt zich op de rogge in de boerderij. Links boven op het stro staat Willem Punt. De man die onder hem staat is Jan Oostra. In het midden staat smid Hendrik Kloeze uit de Hoofdstraat. Hij en zijn broer Albert waren de eigenaren van deze döskaaste. De helaas niet herkende jongen bij de motor is waarschijnlijk de machinist. Deze motor liep op pieterölie en werd gekoeld met water in een bak om de motor. De motor staat op een oud autochassis. De döskaaste en zijn aandrijving werden verplaatst met behulp van een paar sterke paarden. Bij de motor hoorde registratiebewijs D-2138, dat op 30 augustus 1921 in Assen werd afgegeven aan Albert Kloeze.
De döskaaste staat in de baander en op de deele van de boerderij van Gerrit (Garriet) Jan Wesseling in de Achterstraat. Hendrik Wesseling, die weduwe was van Kea (Kee) Janssen, liet deze boerderij voor zijn zoon Gerrit Jan en zijn vrouw Hendrikje Oostra bouwen. Hendrik Wesseling was tot zijn pensionering hoofdmeester van de Wittelter school. Om de boerderij hier te kunnen bouwen moest de oude boerderij, die door Hendrik Wesseling was verhuurd aan Hendrikus Oostra en Aaltje Oostenbrink, worden afgebroken.
Het dorsen van rogge aan huis was één grote ellende, want het hele huis kwam onder het stof te zitten. Het kostte een paar dagen om alles weer schoon te krijgen. Alle deuren van het achterhuis werden opengezet, zodat de wind zoveel mogelijk stof weg kon blazen. Als de rogge kraekdröge was, dan ging het dorsen gemakkelijk en was er minder stof.
Toen hadden boeren in Oldendiever ook een döskaaste. De Oldendieverse dorsvereniging had als leden Jans Bult, Hendrik Kerssies, Hessel Hessels, Fokke Hessels, Jacobus (Kobus) Kruid en Geert Kok. Hun döskaaste stond in een schuur bij Jans Bult.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Frederik (Frièrik) Houwer is geboren op 26 maart 1900. Hij is overleden op 27 mei 1989.
Wie herkent de man naast Frederik (Frièrik) Houwer ? Is het Gerrit Jan Wesseling ?
Willem Punt is geboren op 26 december 1896. Hij is overleden op 2 augustus 1985.
Hendrik Kloeze is geboren op 13 juli 1909. Hij is overleden op 30 juli 1967.
Albert Kloeze is geboren op 24 april 1901. Hij is overleden op 22 april 1961.
De helaas niet herkende jongen zou Wijnand Hunneman kunnen zijn. Wie herkent deze jongen ?
Gerrit (Garriet) Jan Wesseling is geboren op 8 juni 1900. Hij is overleden op 22 oktober 1983.
Hendrik Wesseling is geboren op 31 oktober 1869. Hij is overleden op 6 april 1942.
Kea (Kee) Janssen is geboren op 24 september. Zij is overleden op 22 oktober1934.
Hendrikje Oostra is geboren op 6 mei 1897. Zij is overleden op 13 september 1974.

De redactie heeft de kleurenfoto van de situatie ter plekke van het pand met huidig adres Achterstraat 4 in Deever op maandag 3 september 2018 gemaakt. Het boerderijgedeelte van de boerderij van Gerrit (Garriet) Jan Wesseling was op die dag in gebruik bij Installatiebedrijf Dick Sjabbens.

Posted in Aagterstroate, Boer'nlee'm, D-nummer, Diever, ie bint 't wel ..., Topstuk | Leave a comment

Wièr un hiele skiere tiekening van Johannes Minderaa

Ron Zegers en Eefke Steketee, de eigenaren van de museumboerderij met de wel erg oorspronkelijke naam De Boerderij, adres Brink 2 in Deever, hadden in 1975 de bijzonder goede smaak tekenaar Johannes Minderaa opdracht te geven een serie pentekeningen van beelden van het dorp Deever te maken. Elke tekening is te zien als afbeelding op een ansichtkaart. Deze ansichtkaarten waren uiteraard te verkrijgen in De Boerderij.
De redactie van ut Deevers Archief brengt voor Johannes Minderaa en de hiervoor genoemde eigenaren van museumboerderij De Boerderij alsnog driewerf hulde uit: hulde, hulde, hulde. De redactie zal in ut Deevers Archief -deo volente en bij leven en welzijn- alle op ansichtkaarten afgebeelde tekeningen van Johannes Minderaa tonen.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke voor een stand van zaken aan de rechterkant van het scherm onder onderwerpen op de naam Johannes Minderaa.
De redactie van ut Deevers Archief heeft nog niet kunnen uitvogelen of Johannes Minderaa zijn hier afgebeelde pentekening van de kerkgebouw van de hervormde gemeente en de toren van de gemiente Deever ter plekke – en zo jaar waar – heeft getekend of thuis heeft nagetekend van een referentiefoto.
Het is de redactie ook nog niet gelukt in de openbare bronnen gegevens van Johannes Minderaa te vinden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet een en ander van hem te vertellen. De redactie zou ook wel graag willen weten waar de originele tekeningen van Johannes Minderaa aan de muur hangen.
De redactie dacht van elke ansichtkaart met een tekening van Johannes Minderaa wel een exemplaar in zijn verzameling te hebben, maar niets bleek minder waar, toen Piet Koster, zoon van Jantje Hessels, oomzegger van Harm en Jan Hessels en kleinzoon van boer en wethouder Jacob (Jaap) Hessels, de redactie bijgaand afgebeelde ansichtkaart cadeau gaf.

Posted in Johannes Minderaa, Kuunst in de gemiente Deever, Tiekening | Leave a comment

Jans Roelof Tabak lig onder un oranjebroene plèète

De redactie van ut Deevers Archief ziet her en der in Nederland al wel steeds vaker objecten van weervast staal, zoals plantenbakken, tafelpoten, gevelbekleding, naamborden, reclameborden, buitenhaarden, sfeerpanelen, sokkels, brievenbussen, erfafscheidingen, huisnummers, tuinwanden, borderwanden, boomkorven, zandbakken, kunstobjecten, enzovoort, enzovoort, maar nog nooit een funerair kunstwerk in de vorm van een dekplaat. Nu is dat wel verklaarbaar, want de enige kaarkhof waar de redactie zo nu en dan rondloopt, dat is de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie weet niet wanneer de sombere, grauwe en wanhopige stenen dekplaat op het graf van wijlen dorpsfiguur, oraal historicus, groevedeskundige, koffie- en theepottenverzamelaar, verzamelaar van Deeverse papperassen en foto’s en hiel mooi Deevers sprekende Jans Roelof Tabak uut de Aachterstroate (vrogger de Saandhook) op prachtige wijze is afgewerkt met een funerair kunstwerk van oogverdovend oranjebruin weervast staal. Want zo’n dekplaat van oranjebruin weervast staal mag op zo’n somber, grauw en wanhopig kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever toch wel als een aandachttrekkend funerair kunstobject worden beschouwd. Ech wè !
Hoe heeft kunnen bestaan dat zo’n afwijkend funerair kunstobject van weervast staal op zo’n sombere, grauwe, wanhopige stenen afdekplaat van een graf aanwezig mag zijn ? Want daarover moeten de Hoge en Minder Hoge Gemeentelijke Dametjes en Heertjes Belast Met De Positieve Financiële Exploitatie En Het Aanzien Van De Kaarkhof An De Grönnegerweg Bee Deever hebben beslist. Die hebben dat in hun riante kantoortuintjes in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever getoetst aan futiele eisjes en voorwaarden en verordeningetje en milieuregeltjes en duurzaamheidsregeltjes en beleidsregeltjes en uitvoeringsregeltje. Voor het plaatsen van dit funeraire kunstobject hebben zij vast na lang wikken en wegen en vergaderen en collegiaal overleg bij wijze van hoge uitzondering en in al hun goedertierenheid een vergunning afgegeven.
Dochter Saskia en de kinderen versieren de plaat steeds mooi met enige koffie- en theepotten uit de verzameling van vader en opa Jans Roelof Tabak. Zie de bijgaande kleurenfoto’s.
Weervast staal is een soort staal dat te herkennen is aan de bruine roestkleur. De zeer dichte roesthuid schermt het dieper liggende materiaal af van zuurstof, waardoor het roesten sterk vertraagt. Weervast staal is een metaal dat bestaat uit koper, fosfor, silicium, nikkel, chroom en ijzer. Dit staal gaat bij blootstelling aan weersinvloeden vroeg of laat roesten. Dit is bij weervast staal geen slecht teken, want de dichte roestlaag voorkomt juist dat het staal verder gaat roesten. Ook geeft deze roestlaag het weervaste staal die opvallend oranjebruine kleur. Het onderhoud van weervast staal is vergelijkbaar met hout. Zo gaat het staal langer mee als het boven de grond wordt gebruikt en kan droogwaaien. Weervast staal kan niet goed tegen natte bladeren, die kleven aan de plaat, houden zo het staal langer nat en dat versnelt het roesten.

Afbeelding 1
De redactie heeft bijgaande afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 27 november 2020.
Afbeelding 2
De redactie heeft bijgaande afgebeelde kleurenfoto, waarop vier koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 19 november 2021. Let vooral ook op het hoopje stenen bij het graf. Dat is vast een teken dat mensen het graf met respect hebben bezocht.

Afbeelding 3
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zeven koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Tabak zijn te zien, gemaakt op dinsdag 19 april 2022. Let vooral ook op het hoopje stenen bij het graf. Dat is vast een teken dat mensen het graf met respect hebben bezocht.

Afbeelding 4
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop slechts één koffiepot uit de verzameling van wijlen Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op zaterdag 17 december 2022. Saskia en de kinderen vervangen en verplaatsen zo nu en dan de potten, dat is te zien aan de afdruk van de bodem van de potten op de weervaste stalen dekplaat. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen.

Afbeelding 5

De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op woensdag 17 mei 2023. Saskia en de kinderen vervangen en verplaatsen zo nu en dan de potten. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen of een bloemetje plaatsen.

Afbeelding 6
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 1 december 2023. Het had die ochtend een beetje gesneeuwd, maar de sneeuw op de metalen dekplaat van het graf van Jans Roelof Tabak was al snel gesmolten. Dochter Saskia en de kinderen hebben na 17 mei 2023 geen potten vervangen, maar wel een beetje bewogen. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen.

Afbeelding 7
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 15 december 2023. Dochter Saskia en de kinderen hebben na 1 december 2023 geen potten vervangen, maar wel een beetje bewogen. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen.

Posted in Alle Deeversen, Dorpsfiguur, Jans Roelof Tabak, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Kuunst in de gemiente Deever | Leave a comment

Burgemeister Ome Kees wol awièr de boas speul’n

In de Friese Koerier verscheen op 11 juni 1957 het navolgende merkwaardige bericht over de plaatsing van het beeldje ‘het Leven’ voor het raam van de werkkamer van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) op de brink van Deever.

Gemeenteraad Diever
Beeldje te mooi voor het gemeentehuis
Diever. In de vergadering van de raad deer gemeente zei de voorzitter dat dit de laatste vergadering was welke in het noodgemeentehuis zal worden gehouden.
De raad bezichtigde, alvorens met de agenda aan te vangen, het nieuwe gemeentehuis, dat bijna voltooid is.
Een langdurige discussie ontspon zich over een in de tuin van het nieuwe gemeentehuis te plaatsen beeldje. B. en W. hadden de kunstenaar Anno Smith te Eelderwolde een ontwerp laten maken voor de tuin, doch toen een ontwerp van dit beeld werd getoond, meende de minderheid van het college, namelijk de heer Gerrits, dat dit te mooi was om in de tuin te staan en dat het op de Brink voor het gemeentehuis diende te staan.
De raad was het in meerderheid hiermee eens, ondanks de mededeling van de voorzitter dat de beeldhouwer en de architecten dit plastiekje ongeschikt achtten op de Brink. Met 6 tegen 3 stemmen (1 blanco) werd besloten het beeld op de Brink te plaatsen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) lijkt de raad van de gemiente Deever niet ingelicht te hebben over het verstrekken van een opdracht voor het vervaardigen van een kunstwerk voor plaatsing bij het gemeentehuis. Dat lijkt dan een gemiste kans voor die burgemeester.
Hilbert Gerrits (Hilbut Garries), wethouder voor de Partij van de Arbeid, was vóór plaatsing van het plastiekje vóór het gemeentehuis.
Voorstelbaar is dat zes leden van de raad narrig werden van het gedram en gedreig van de Hoogste Heer Van De Voorkant Van Het Gelijk om het plastiekje toch ‘in de tuin van het gemeentehuis’ (welke tuin ?) te plaatsen en niet op de brink en vervolgens expres tegen plaatsing van het plastiekje ‘in de tuin van het gemeentehuis’ stemden.
Zo kon het gebeuren dat het plastiekje met de naam ‘Het Leven, geboorte, huwelijk en dood’ gelukkig tegen de wil van de burgemeester kwam te staan voor het raam van de kamer van de burgemeester in het vijfde en laatste gemeentehuis van de gemiente Deever.
Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) was de eerste burgemeester die vanuit het raam van zijn werkkamer tegen de achterkant van het plastiekje moest aankijken.
Anno Ferdinand Smith (geboren op 7 april 1915 in Groningen, overleden op 14 januari 1990 te Groningen) heeft het plastiekje van keramiek in 1957 gemaakt. In de webstee wikipedia.org is ook een pagina met gegevens van Anno Ferdinand Smith aanwezig.
De hier afgebeelde zwart-ansichtkaart is door Roelof (Roef) van Goor in november 1965 in zijn boekhandel an de Kruusstroate in Deever uitgegeven.
De grote vraag is echter of het plastiekje – dat met belastinggeld van de inwoners van de gemiente Deever is aangeschaft – nu eigendom is van de gemeente Westenveld ?
Beschikt de gemeente Westenveld eigenlijk wel over een openbaar toegankelijke uitputtende lijst van het gemeentelijke kunstbezit met inbegrip van de door de deelgemeenten Deever, Dwingel, Vledder en Oavelte ingebrachte kunst ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2
abracadabra-531
Afbeelding 3
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto van de brink van Deever gemaakt op vrijdag 1 december 2023.

Posted in Ansichtkoate, Beeld, Gemiente Deever, Gemientebestuur, Kuunst in de gemiente Deever | Leave a comment

Ut Bultie lig an ut ende van ut Swatte Pattie

De redactie van ut Deevers Archief ontving van Jaap (Jacob, Japie) Koning, broer van Henk, Jacoba (Coba) en Jan  Koning, geboren en getogen in Deever en opgegroeid aan de Veentjesweg, naar aanleiding van een eerdere reactie van hem de navolgende reactie. De eerdere reactie is te vinden in de webstee van het Deevers Archief, via zoeken op de woorden ‘jaap’ en ‘koning’. Die reactie heeft als titel ‘Woar was ok a weer ’t Bultie’. Zijn eigen conclusie is nu: ‘Het Bultie was op het eind van het Zwarte Pattie’.

Inmiddels heb ik er nog eens rustig over nagedacht en hier en daar mijn oor te luisteren gelegd. Volgens mij is het zo dat het Bultie was op het eind van het Zwarte Pattie, dat liep van de Kruisstraat naar de Vlasstraat. Daar waar in de vijftiger jaren ooit het houten postkantoortje stond als tijdelijke vervanging voor het postkantoor van Bart Schoenmaker in de Hoofdstraat. Waarom dat gebied daar het Bultie heette, dat is mij een raadsel, misschien weet iemand het.
En verder nog: Lambertus (Bertus) Koning was getrouwd met Deeltje van der Helm, dochter van Meine van der Helm en Jacoba Pit uit Wapse (wij noemden toen die streek trouwens Kalteren). Deeltje (mijn moeder dus) is momenteel 93 jaar en woont/verblijft in het verpleeghuis Dickninge, onderdeel van de Schiphorst in Meppel. Tot zover. Als het anders is, dan lees ik het graag !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De plaats waar in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw een houten noodgebouwtje stond werd in de volksmond ut Bultie genoemd, mee eens. Het ‘Groene Kruis gebouw’ op de hoek van de Vlasstraat en de Kloosterstraat staat echter ook op ut Bultie. Vandaar dat het onzin is dat het Swatte Pattie nu de naam Bultie heeft gekregen.
Het noodgebouwtje diende vanaf de sloop van het oude gemeentehuis tot aan de bouw van het nieuwe gemeentehuis (1955/1956) als tijdelijk onderkomen voor het gemeentelijke apparaat.
Daarna werd in het gebouwtje ook les gegeven aan leerlingen uit de eerste klas van de U.L.O-school, totdat het nieuwe gebouw van deze school op de Westeresch in 1965 in gebruik werd genomen.
De naam ut Bultie vindt zijn oorsprong in de behoefte van boeren om hun akkers een herkenbare naam te geven, dat is een behoefte die boeren (nog steeds) in de hele wereld hebben. De bouwakkers in de buurt van ut Bultie hadden in de tijd van het ontstaan van het kadaster de naam Scholten’s Bultie (de kleine Bult van Scholten). Bijvoorbeeld dorpsfiguur Geert Dekker had een moestuin op ut Bultie.
De Deeverse volksmond sprak over ut Bultie en niet over de Bult. Het is voorstelbaar dat vóór 1940, toen de nes in die buurt gelukkig nog niet bebouwd was, je lopende over het zandpad vanaf de Hoofdstraat in de richting van Oll’ndeever, tegen een lichte glooiing aankeek, dat plaatselijke licht hogere deel van de nes kreeg natuurlijk de naam ut Bultie, dat kon gewoon niet missen.
Als het anders is of moet worden, dan verneemt de redactie van ut Deevers Archief
dat graag.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto op donderdag 13 november 2014 gemaakt. Het naambordje staat aan het begin van het Swatte Pattie an de kaante van de Vlasstroate.

Posted in Bultie, Cultuurhistorie, Deever, Gemientehuus, Veldnème | Leave a comment

Aagter de meid’n an, moar wè mit militaire putroejes

In het archief van de gemiente Deever is aanwezig een boek met afschriften van brieven die zijn verzonden door het college van burgemeester en wethouders van de gemiente Deever. Zo ook afschriften van de brieven van het jaar 1907. Op 8 augustus 1907 verstuurde de burgemeester de volgende brief naar de kolonel-commandant van het negende regiment infanterie in de legerplaats op de Oeren tussen Kalter’n en Wapse.
Op bijgaand afgebeelde ansichtkaart zijn enige militairen bij een veldkeuken in de Kaamp op de Oeren te zien.

Politiemaatregelen jaarmarkt
Ik heb de eer uwe hoogedelgestrenge mede te deelen, dat op Zaterdag 10 augustus aanstaande te Diever jaarmarkt wordt gehouden.
Ten vorigen jare hebben tijdens het vóórkamp bij eene dergelijke gelegenheid ongeregeldheden plaats gevonden tusschen militairen en burgers en de vrees schijnt mij gewettigd dat ook ditmaal bij het samentreffen dier verschillende elementen, vooral bij de danspartijen in de herbergen, het geringste voorval tot ernstige verstoring der orde kan aanleiding geven.
Het is daarom, dat ik uwe hoogedelgestrenge beleefd verzoek, om voor het geval de militairen op den avond van dien dag vrijheid hebben om zich naar Diever te begeven door het zenden van militaire patrouilles voor de handhaving der orde onder de militairen te helpen waken.

Posted in de Kaamp op de Oeren | Leave a comment

Woar hef disse Deeverse greinsstien estoane ?

Zo rond het jaar 2000 mocht de redactie van ut Deevers Archief van Jan Hessels bij hem thuis heel veel foto’s van zijn broer dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels scannen. De redactie is Jan Hessels en ook Harm (Haarm) Hessels daar postuum nog steeds bijzonder dankbaar voor.
Heel veel foto’s van Harm (Haarm) Hessels zijn geplaatst bij Deeverse berichten in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant). Deever mag zich daarvoor bijzonder gelukkig prijzen.
Zo ook bijgaande foto van het daadwerkelijk plaatsen van een grenssteen van de gemiente Deever ergens op de grens van de gemiente Deever met een buurgemeente. Maar bij welk bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) is de hier afgebeelde foto geplaatst ?
De redactie wil bijzonder graag weten wie de mevrouw met de schop in de handen is. Een lid van de raad van de gemiente Deever ? Burgemeester Hermen Gerrit Overweg kijkt met belangstelling toe.
De grenssteen is geplaatst in de berm van openbare wegen op de grens met naburige gemeenten. Zie het voorbeeld in ut Deevers Archief. De benodigde grensstenen zijn geplaatst tijdens de regeerperiode van burgemeester Hermen Gerrit Overweg, dus in de periode 1975-1991.
Maar wanneer is de grenssteen op bijgaand afgebeelde foto geplaatst ?
En waar is deze grenssteen geplaatst geweest geworden ? De redactie heeft zich dagenlang een slag in de rondte gepiekerd, maar kan zich het wegbeeld, een weg met een apart fietspad, nog niet voor de geest halen. Bee de Vledder Oa in Wapse?
En haast bijna wel zeker is deze grenssteen direct na het gedwongen opgaan van de gemiente Deever in de gemeente Westenveld van de ondergang gered en staat hij nu mooi te pronk bij een huis van een echte Deeverse in de gemiente Deever ?

De redactie ontving op 13 december 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van mevrouw Ilse Boers.
De mevrouw links op de foto is Aaltje Seinen-Brunsting. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw was zijn V.V.D.-wethouder van de gemeente Diever. Zij is mijn oma.

Posted in Greinse, Woap'm van Deever | Leave a comment

Aagterkleinseune skref over Hans Kuper

1880 – Hans Kuiper, een in Diever geboren kunstschilder en fotograaf
De heer Ton van der Meulen, achterkleinzoon van schilder en fotograaf Hans Kuiper, stelde het volgende bericht in september 2023 ter beschikking voor publicatie in ut Deevers Archief. Hij schrijft daarbij als inleiding de volgende tekst.
Naar aanleiding van reeds eerder gepubliceerde berichten in ut Deevers Archief over mijn in Diever geboren overgrootvader Hans Kuiper, wil ik graag een bijdrage met nieuwe feiten en aanvullingen leveren. Ook wil ik een aantal fouten herstellen die zijn vermeld in oude artikelen, gedrukt en te lezen op de website van ut Deevers Archief. Ik plaats foto’s bij uit mijn eigen archief waar dat nodig is.

1855 – 1888 – Enige familiegegevens uit die periode
Hans Kuiper is geboren op 8 juli 1855 in Diever als zoon van het echtpaar Roelof Kuiper en Margje Oosterveld. Roelof Kuiper is geboren op 7 augustus 1808 in Diever. Hij was huisschilder, maar staat ook wel vermeld als winkelier. Opmerkelijk is dat op de akte van de Nationale Militie, gedateerd 5 september 1834, staat dat hij van beroep schoolmeester was. Margje Oosterveld is geboren op 19 september 1813 in Dwingeloo. Andere kinderen van het echtpaar Roelof Kuiper en Margje Oosterveld zijn Deeltje, Roelof (is vroeg overleden), Grietje, Aaltje, Roelof en Anna. Margje Oosterveld is overleden op 1 maart 1888 in Diever. Roelof Kuiper stierf bijna negen maanden later op 24 december 1888 in Diever.

Afbeelding 1 (links)
Foto van het echtpaar Roelof Kuiper en Margje Oosterveld.
Afbeelding 2 (rechts)
Huwelijksfoto van Hans Kuiper en Margje Eits.
De fotograaf Hendrik Cordes uit Steenwijk is de maker van deze foto.

1880 – Hans Kuiper trouwt met Margje Eits
Hij trouwde op 23 oktober 1880 in Diever met de op 21 januari 1859 geboren Margje Eits uit Noordwolde. Zie afbeelding 2.

1880 – Hans Kuiper is in Noordwolde begonnen als huisschilder
Hans Kuiper werd net zoals zijn vader huisschilder. Hij begon in deze plaats een schildersbedrijf. Later breidde hij zijn werkzaamheden uit en werd hij ook caféhouder. Hij werd ook een tot in de verre omtrek bekende kunstschilder en fotograaf.
In maart 1986 kreeg ik van een kleindochter van Jan Schoemaker een brief toegestuurd met ingesloten een origineel kaartje, dat was gedateerd 10 oktober 1880. Op het kaartje staat vermeld het voorgenomen huwelijk van Hans Kuiper en Margje Eits op de 23ste van die maand. Jan Schoemaker was volgens de moeder van die kleindochter de eerste schildersknecht van Hans Kuiper.
Op bijgaand afgebeelde foto is Hans Kuiper te zien met Douwe Mooi, een andere knecht. Deze foto moet rond 1920 zijn gemaakt. Zij staan voor de werkplaats in Noordwolde-Zuid. De tekst op de deuren laat geen twijfel bestaan over de werkzaamheden van Hans Kuiper. Later zou deze werkplaats worden ingericht als fotoatelier. Op de foto is links zijn schildersatelier te zien.

Afbeelding 3
De pijprokende Hans Kuiper (links) en schildersknecht Douwe Mooi (rechts) staan bij de werkplaats in Noordwolde-Zuid.
Op de deuren van de werkplaats staat de volgende teksten een beetje door elkaar: Schilder. Drooge en natte verfwaren. Behangsel papieren. Glas. Let vooral ook op de daglichtdoorlatende glazen constructie op het dak van het schildersatelier aan de linkerkant van de afbeelding. Let vooral ook op de rieten mand, die werd gebruikt als bloembak.
1895 – Fotoseries voor fotokaarten en prentbriefkaarten
Als fotograaf maakte Hans Kuiper vanaf ongeveer 1895 in de wijde omtrek van Noordwolde fotoseries, die dienden als fotokaarten. Deze werden vaak afgedrukt op stevig karton en werden nog niet als prentbriefkaart verzonden. Van elke fotoserie werden 24 exemplaren gemaakt. Bijvoorbeeld over de Maatschappij van Weldadigheid, Noordwolde, Boijl, enzovoort. Kuiper adverteerde voor één van zijn fotoseries in de Leeuwarder Courant met een serie 24 gezichten op Zorgvlied. Later maakte Hans Kuiper nieuwe fotoseries van de streek. Hiervan werden tot ver in de jaren twintig prentbriefkaarten gemaakt.
Gelukkig hecht de redactie van ut Deevers Archief belang aan het blijven zoeken en zo goed mogelijk en steeds beter vastleggen van het verleden. Ook wil ik voor verder onderzoek verwijzen naar onder meer Rijksarchieven en niet te vergeten het Dorpsarchief van Noordwolde, waar ook veel over Hans Kuiper is terug te vinden.

1904 – Fotocamera van Hans Kuiper
Op afbeelding 4 is één van de fotocamera’s van Hans Kuiper te zien. Deze camera is geschikt voor cassettes met glasnegatieven.

Afbeelding 4
Fotocamera van Hans Kuiper.

1904 – Foto van de zondagsschool in Diever
Het is niet bekend of Hans Kuiper met de hiervoor afgebeelde camera de hier afgebeelde foto (afbeelding 5) van de zondagsschool te Diever heeft gemaakt. Het is een zeer scherpe opname.

Afbeelding 5
Hans Kuiper maakte deze foto van de zondagsschool van de hervormde kerkgemeente in Diever op 30 oktober 1904.

1908 – Schilderij van pastoor Leemkoel met familieleden
Op 30 september 1908 schreef de Amsterdamse kunsthandelaar Douwes in een brief aan Hans Kuiper dat hij het schilderij van pastoor Leemkoel met familieleden, waaronder zijn moeder, in goede staat heeft ontvangen. “Familieleden uit Amsterdam hebben het schilderij gezien en waren erg onder de indruk van goede gelijkenissen van de geportretteerden”. Douwes lijstte het doek in en vroeg de nieuwe eigenaren of hij het nog mocht tentoonstellen. Dat werd goed bevonden.
Het schilderij van de familie Leemkoel (zie afbeelding 6) is nu eigendom van het Sint Joseph Ziekenhuis te Harlingen.
De heer Dreesmann uit Bussum zag het schilderij van de familie Leemkoel en vond het buitengewoon mooi. Douwes stelde toen voor dat Hans Kuiper op dezelfde wijze zijn familie zou kunnen schilderen. “Ik heb de prijs van 250,- gulden opgegeven wat deze heer geschikt vond. Was dat genoeg of moest het meer zijn? U moet mij maar even schrijven hoe u in deze handelen wilt”.
Op 11 december 2017 stond in de vierde alinea van een artikel van ut Deevers Archief dat “personen en meerdere families” door Hans Kuiper zouden zijn vereeuwigd, waaronder vijf of meer familieleden van de directie De Jong van Douwe Egberts uit Joure. Dat laatste is juist. Deze opdrachten staan beschreven in verschillende brieven afkomstig van deze familie.
Dat de heer Anton Dreesmann sr. uit Bussum, directeur en oprichter van het Vroom & Dreesmann concern, ook zou zijn geschilderd klopt niet en staat niet juist geregistreerd in het RKD-register (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag). In een artikel van 10 juli 2019 staat vermeld dat Hans Kuiper een gezinsgroep schilderde voor de heer Dreesmann. In 1982 heb ik hierover met Anton Dreesmann, president-directeur van het Vroom & Dreesmann concern en kunstverzamelaar, contact gehad en ik heb hem de brief van de heer Douwes aan Hans Kuiper over zijn grootvader Anton Dreesmann uit Bussum voorgelegd.
Daarop kreeg ik een brief van de heer Dreesmann, gedateerd 17 december 1982. Hij geeft aan dat bij de familie geen enkel werk van Hans Kuiper bekend is. “Zou dat wel het geval zijn geweest, dan had ik dat zeker geweten. En zou anders u de gelegenheid hebben gegeven om de portretten te bekijken”.

Afbeelding 6
Pastoor Leemkoel, die pastoor was op Zorgvliet, is hier geschilderd met familieleden. Het schilderij is in 1908 gemaakt. De handtekening van Hans Kuiper is links onder op het schilderij te zien.
1900-1910 – Schilderijen van de familie Verwer
Hans Kuiper heeft van de familie Verwer een aantal opdrachten gekregen voor het vervaardigen van geschilderde portretten.
Het portret van Lodewijk Guillaume Verwer, advocaat, is waarschijnlijk één van de eerste uit deze serie opdrachten geweest. Is dit portret geschilderd in één van de kamers van het huis Huize Zorgvliet ?
Van een voorouder van de familie Verwer heb ik een zeer fraai geschilderd portret: Caroline Schmiers (1822-1912), echtgenoot van Franz Anton Sträter.

Afbeelding 7
Schilderij van Lodewijk Guillaume Verwer.

Afbeelding 8
Hans Kuiper is de maker van deze foto. Portret van Lodewijk Guillaume Verwer, echtgenoot van Johanna van Wensen.
Afbeelding 9
Hans Kuiper is de maker van deze foto. Portret van Johanna van Wensen, echtgenote van Lodewijk Guillaume Verwer.

Afbeelding 10
Schilderij van een brug in het bos uit het bezit van de familie.

1900-1924 – Zelfportret van Hans Kuiper
Een afbeelding van het zelfportret van Hans Kuiper is te zien op de website van de RKD (Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis). Bij deze afbeelding staat vermeld: ‘verblijfplaats onbekend’. Dit schilderij hing met nog enkele andere werken bij zijn dochter in haar hotel Bellevue in Den Helder. Deze zijn in de Tweede Wereldoorlog tijdens één van de vele bombardementen op de stad verloren gegaan. Gelukkig bestaat van dit schilderij een zwart/wit foto, evenals van het schilderij ‘De weg Noordwolde-Oldeberkoop’.

1925 – Hans Kuiper schildert het doek ‘Zicht op de toren van Vledder
Op 21 april 1990 heb ik samen met mijn dochter van tien een bezoek gebracht aan de dochter van Douwe Mooi. Ik heb haar de foto van mijn overgrootvader Hans Kuiper en zijn knecht Douwe Mooi voor de werkplaats van mijn overgrootvader (zie afbeelding 3) laten zien. De dochter van Douwe Mooi, mevrouw de Jong-Mooi, woonde in Ens. Zij herkende haar vader en vertelde het volgende. Hans Kuiper en haar vader gingen samen naar schildersopdrachten. Ze gingen met een hondenkar, met daarop bussen verf. Er zijn jaren geweest dat Douwe Mooi 7 gulden per week verdiende. Dankzij Hans Kuiper kreeg hij een baan als schilder bij de Maatschappij van Weldadigheid en verdiende daar 11 gulden per week. En hij woonde in een huisje van de Maatschappij. Hans Kuiper kwam hem regelmatig opzoeken. Dat deed hij vaker na het overlijden van zijn vrouw Margje Eits. Ik kan mij nog herinneren dat hij zei “Nou de koffie is erg dun vandaag.” Mijn moeder zei dan “Niet zo zeuren Kuiper.”
De familie Kuiper en de familie Mooi moeten al vóór 1900 een vriendschappelijke band hebben gehad. Mevrouw de Jong-Mooi had voor mij vele foto’s van de kinderen van Hans Kuiper en Margje Eits over een periode van meer dan 20 jaar. Tussen de foto’s zaten ook een paar foto’s van vóór 1900 van onder andere mijn grootmoeder Johanna Kuiper (1889) in de leeftijd van hooguit 7 of 8 jaar.
Eén schilderij had ze nog in het bezit met daar achterop geschreven ‘Aan de familie Mooi van Hans Kuiper en Margje Eits. 1900-1925’. Het is mij niet bekend waar deze jaartallen voor staan. Het zou ter gelegenheid van een zilveren jubileum kunnen zijn geweest, misschien van de ouders van Douwe Mooi. Douwe Mooi zelf is in september 1901 geboren. Mevrouw de Jong-Mooi vertelde mij dat het schilderij de naam ‘Zicht op de toren van Vledder’ heeft.

Afbeelding 11
Hans Kuiper maakte bijgaand afgebeeld schilderij ‘Zicht op de toren van Vledder’ in 1925 voor de familie Mooi

1925-1930 – Kunstschilder Johannes Mulders (1899-1989) in de leer bij Hans Kuiper
Johannes Mulders was een uit Boijl afkomstige kunstschilder, graficus en illustrator en onder andere bekend van het geschilderde noordelijke landschap. Hij heeft meer dan honderd boeken geïllustreerd. In 1979 was een overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Fries Museum te zien. Veel van zijn werk is ondergebracht bij de stichting Nobilis.
In het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw heb ik een bezoek gebracht aan Johannes Mulders op De Wilghorst aan De Oosterstreek te Boijl. Gezeten op een hometrainer voor zijn dagelijkse oefeningen, vertelde hij mij over de begintijd van zijn kunstenaarschap. Hij kreeg tekenles van Harm Ellens, directeur van de Rietvlechtschool in Noordwolde, aan wie hij vertelde dat hij kunstschilder wilde worden. Deze antwoordde dat hij naar Hans Kuiper moest gaan om te vragen of hij les kon krijgen. Johannes mocht Hans Kuiper toen helpen met het schilderen van toneeldoeken. Johannes Mulders is uiteindelijk een kunstschilder geworden met een prachtig oeuvre. Hij is een paar jaar na mijn bezoek in Wolvega overleden.
Bijzonder is nog één bestaand geschilderd toneeldoek met een zeer herkenbaar tafereel, waarvan Kuiper meerdere kleine schilderijen heeft gemaakt. Of Mulders hieraan heeft meegewerkt heb ik hem helaas niet meer kunnen vragen.

Afbeelding 12
Een nog bestaand toneeldoek. Vergelijk dit doek met het schilderij ‘Zicht op de toren van Vledder’ (afbeelding 11)

1933 – Drijfjacht op een wild zwijn
In de Meppeler Courant (Olde Möppeler, Möppeler Kraante) verscheen op 21 juli 1933 het bericht ‘Drijfjacht op een wild zwijn’, waarbij wordt teruggeblikt op een op 28 mei 1898 in de bossen bij Doldersum gehouden drijfjacht op een wild zwijn. Bij het bericht in de Meppeler Courant (Olde Möppeler, Möppeler Kraante) van 28 juli 1933 stond een afbeelding van een op 28 mei 1898 door Hans Kuiper, schilder en fotograaf te Noordwolde, gemaakte foto van het drijfjachtgezelschap.

Afbeelding 13
Bericht ‘Drijfjacht op een wild zwijn’ in de Meppeler Courant van 21 juli 1933.
1933 – Reactie van Hans Kuiper op het bericht ‘Drijfjacht op een wild zwijn’ in de Meppeler Courant van 28 juli 1933
Op vrijdag 28 juli 1933 verscheen in de Meppeler Courant (Olde Möppeler, Möppeler Kraante) de volgende ingezonden brief van Hans Kuiper, schilder en fotograaf te Noordwolde.

De jacht op het wilde zwijn te Doldersum
Woensdag werd mij te Ruinen, door mijn schoonzoon Jan Willem Deuling, rijksveldwachter getoond het nummer van uw courant van 21 dezer, waarin een fotografie van een wilde varkensjacht. Die fotografie heb ik indertijd gemaakt in de buurt van Doldersum. Ik ben thans 78 en met het klimmen der jaren hecht men te meer waarde aan de prettige tijden uit het verleden. Dit is dan ook de reden dat ik nog even op die foto terugkom.
Die door velen met groot verlangen verbeide dag was de 28 mei 1898. De opzet ging van den bedrijvigen directeur der Maatschappij van Weldadigheid, den heer Job van de Have. Op zijn verzoek ontbrak ook ik niet. Het beloofde heel wat te zullen worden, en wij stelden ons voor zeker een foto te zullen maken met het gedode varken tusschen een kring van geweermannen met blijde gezichten. Het scheen dat de jagers, die misschien in de gelegenheid zouden komen, het dier te treffen, iets beangst geworden door een brief, ontvangen van een ervaren varkensjager uit Indië en die een waarschuwing inhield over het gevaar, dat een aangeschoten wild varken opleverde. Ik hoorde dit fluisteren. Ik denk met genoegen aan den dag terug, niettegenstaande ik het verre van gemakkelijk had. Beladen met de groote camera, enzovoort, moest ik loopen langs ongebaande wegen, door hooge heide. Daar kwam bij, dat ik daags te voren ook al een flink uitstapje had gemaakt. Ik was toen met een gedeelte van dezelfde vracht op een feest te Diever geweest. De rauwe plekken aan mijn voeten bleven onzichtbaar, maar ik voelde ze te meer. Voorwaarts ging het, in hoop. Hoop die niet vervuld werd. Toch mocht ik tenslotte een foto maken, die blijkens de plaatsing in uw blad nog belangstelling trekt. Later heb ik van de opnamen lantaarnplaatjes gemaakt, welke dienst hebben gedaan en die zeer zeker nog zullen bestaan. Ook ik heb altijd nog de beschikking over een grooten afdruk.

1936 – De verdwenen glasnegatieven
Over de glasnegatieven en het fotoatelier in Noordwolde-Zuid schreef Hans Kuiper de volgende brief aan Johannes Kok.|
Den Helder, 4 maart 1936.
Vriend Johannes Kok !
Omdat ge nu reeds plannen zult hebben over het verplaatsen uwer werkplaats houdt mij de gedachte bezig over het fotografisch gedeelte. Ik voel mij eenigzins gedrongen u in kennis te moeten stellen met iets dat door u misschien wordt voorbijgezien.
Gij hebt thans voor het grijpen waar iedere fotograaf naar laakte om goed werk te maken. Ik heb op het oog, het zuiver licht uit het noorden te benutten dat door geen andere reflexen wordt belemmerd.
Zonder electriciteit kunt ge daar werk maken als ik nooit heb kunnen bereiken. Niet schrijf ik dit uit eigenbelang. Wel zou ik er belang bij hebben als ik nog in het bezit was van mijn duizenden negatieven. Deze zouden u geen windeieren leggen, omdat ze alle gereed waren tot afdrukken.
Had ik kunnen vermoeden dat van Weert reeds na een half jaar tracht uit te vliegen net als ik ?
Dit ter overdenking en sluit ik hierbij een speld.
Dan…
Over het verwisselen van uwe machine met die 13 x 18 van mij heb ik geen ander belang dan alleen ten dienste voor eenig schilderen. Die van mij overtreft veel, juist dienstig voor uw doel, werkt uiterst scherp en laat voldoende licht door.
U moet mij hiermede niet verdenken dat ik eenig geldelijk voordeel op het oog heb. Het is juist het tegenovergestelde en ik zou hoop voeden dat gij eenmaal mijn plaats daar nog eens zouden invullen als fotograaf. Mettertijd zult ge met deze woorden zwijgzaam ingroeien. Wacht maar !
Bied u mijne vriendelijke groete.
Uw waardeerende
H. Kuiper

Uit de brief zou je kunnen opmaken dat het fotoatelier op het moment van het schrijven nog in het bezit zou zijn van Hans Kuiper en deze ruimte verhuurt. En hij blijkt nog steeds grote waarde te hechten aan zijn glasnegatieven. Zoals eerder vermeld, was zijn huis aan de Nieuweweg in Noordwolde al vóór zijn vertrek naar Den Helder verkocht.

Wat is uiteindelijk met de glasnegatieven gebeurd ?
De in 2022 overleden Peter Veldhuizen, kenner van de historie van Noordwolde en omgeving, vertelde mij dat hij een nazaat heeft gesproken van Johannes Kok, die in het bezit is van de hiervoor vermelde brief. En deze persoon vertelde dat Kok reeds vóór het ontvangen van deze brief alle glasnegatieven uit het atelier in een gróót gat in de buurt van het atelier had begraven, inclusief de bijbehorende vloeistoffen. Of dit bericht bij Hans Kuiper is aangekomen blijft een vraagteken.
Van een vertrek uit Den Helder was op dat moment nog geen sprake. In hetzelfde jaar gaf hij zelfs aan om begraven te willen worden op de begraafplaats van Huisduinen bij Den Helder.
Ik heb nog een aantal doosjes met originele glasnegatieven en afdrukken van foto’s van rotanmeubels gemaakt voor het rotanmodellenboek.

1937 – Het overlijden van Hans Kuiper
In de website van ut Deevers Archief is aanwezig een bericht met de titel ‘Hans Kuiper, schilder en fotograaf te Noordwolde. Dit artikel is afkomstig uit het blad ‘De Stelling’, jaargang 14, nummer 55 van de Vereniging Historie Weststellingwerf. Een aantal feiten blijken na mijn onderzoek anders te zijn. Die wil ik graag met de lezers delen.

Over het ongeluk van Hans Kuiper stond het volgende geschreven:
Hans Kuiper was een fervent sportvisser en verbleef vaak aan de waterkant. Tot zijn dood op 82-jarige leeftijd gebruikte hij de fiets als vervoermiddel, zo ook op zijn sterfdag, toen hij in Blesdijke weer had gevist aan de Linde en op terugweg naar huis in de mist door een auto werd aangereden, als gevolg waarvan hij met inwendige kneuzingen later die dag is overleden.

En op 5 november 1937 verscheen in het Nieuwsblad van Friesland het volgende bericht:
Ernstig verkeersongeval te Blesdijke. 82 jarige man gedood
Blesdijke 3 november. Hedenmorgen, toen een automobilist, afkomstig uit Amsterdam vanuit Steenwijk over Oldemarkt ons dorp passeerde, kwam uit tegenovergestelde richting de 82-jarige wielrijder Hans Kuiper, vroeger te Noordwolde, thans verblijf houdende in café Winter alhier. De heer K, die (naar hij zelf na ’t ongeval meedeelde) in de mening verkeerde dat de auto nog tamelijk ver weg was, stak na enig weifelen plotseling voorlangs de auto den weg over. Dit werd den oude man noodlottig, want, hoewel de autobestuurder krachtig remde en ’t stuur naar links omgooide, om K. te ontwijken, werd hij toch door ’t rechter achtergedeelte van den wagen geraakt op de voor K. linkerzijde van des weg. Hoewel de auto op het moment der botsing weinig vaart had, is K nog enkele meters weggeslingerd en bleef met inwendige kneuzingen liggen. Eerst was hij nog vrij goed bij kennis, maar later is hij aan de bekomen verwondingen overleden. De auto kwam dwars over den weg te staan, terwijl het rijwiel van K. gedeeltelijk was vernield . Den bestuurder der automobiel die naar schatting 30 a 35 KM reed, treft waarschijnlijk geen schuld. K. was in deze omgeving een bekend persoon als schilder. Verscheidene plekjes uit deze omtrek heeft hij op het doek vereeuwigd. Aldus het Nieuwsblad van Friesland.

Op 13 maart 1982, heb ik mevrouw Winter, van het in het krantenartikel genoemde café Winter, in haar woning in Wolvega opgezocht. Ze heeft mij veel verteld over het verblijf van Hans Kuiper in Blesdijke, die een kamer van het café bewoonde. Zijn huis aan de Nieuweweg in Noordwolde was na het overlijden van Margje Eits verkocht. Hans Kuiper is toen naar Den Helder vertrokken, waar twee van zijn dochters woonden. Hij heeft bij hen gelogeerd. Zijn gehele verblijf duurde daar voor de periode van 25 augustus 1935 tot 21 september 1937.

Vanaf 5 april 1937 nam hij zijn intrek in hotel “Het wapen van Den Helder” tot aan zijn vertrek op 21 september 1937. De toenmalige eigenaresse, weduwe Van der Linden kon het zich in de tachtiger jaren van de vorige eeuw nog goed herinneren, en zij was vol lof over Hans Kuiper. Zij zag hem bezig met schilderen en wist dat hij graag mocht vissen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat hij definitief in Den Helder zou blijven. Maar heeft er uiteindelijk voor gekozen om terug te gaan naar Weststellingwerf. Daar vond hij onderdak bij de familie Winter te Blesdijke. Mevrouw Winter vertelde ook dat hij zijn schildersmaterialen en veel schilderijen bij zich had. De fatale dag van het ongeluk kon zij zich nog goed herinneren. Hans Kuiper had in de ochtend bij fietsenhandelaar Spin, niet zo ver van het café vandaan, een potlood laten liggen en ging dat ophalen. Daarna voltrok zich het ongeluk. Ze vertelde dat Kuiper gewond op een ladder het café is binnengedragen en op het biljart is gelegd, alwaar hij kort daarna overleed. Ik kreeg ook de enige foto die ze van Hans Kuiper had. Hij is naast het graf van Margje Eits begraven. De graven zijn in de tachtiger jaren van de vorige eeuw geruimd. Gelukkig hebben wij er nog een foto van.

Afbeelding 14
Graf van Hans Kuiper en graf van Margje Eits
De catalogus van schilderijen van Hans Kuiper
In berichten in ut Deevers Archief is een paar maal de schilderijencatalogus genoemd, die ik met mijn inmiddels overleden achterneef Bert Deuling heb samengesteld. Hans Kuiper heeft zeker 51 jaar geschilderd. Met een schatting van ongeveer tien schilderijen per jaar zou hij een paar honderd werken kunnen hebben vervaardigd.
Wij hebben 88 werken kunnen achterhalen in Nederland, Canada en de Verenigde Staten. Twee schilderijen staan afgebeeld op oude zwart-wit foto’s: Eén met een zelfportret van de schilder en één met het kruispunt van de weg Noordwolde-Oldeberkoop. Deze twee werken zijn in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.
Er zijn brieven bekend van opdrachtgevers van Hans Kuiper, met daarin de vermelding van reeds voltooide werken, welke dan in hun bezit zijn. Helaas zijn deze schilderijen niet teruggevonden.
Waarschijnlijk heeft hij zijn laatste schilderij gemaakt in 1937, waarop hij zelf heeft genoteerd ‘Plaggenhutten bij Boijl 1937’.

Afbeelding 15
Hans Kuiper maakte dit schilderij van de allerlaatste plaggenhut bij Noordwolde, bewoond door de weduwe Klein, in 1936.

Afbeelding 16
Zicht op plaggenhutten bij Boijl. Hans Kuiper maakte zijn laatste schilderij waarschijnlijk in 1937.

Posted in Hans Kuiper, Kuunst in de gemiente Deever | Leave a comment

Fitting In Or Fitting Out That Is Not A Question

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Krant) van 25 april 2022 stond inzake de drie ‘houten ‘dingen’ op het paardenmarktterrein (zie afbeelding 1) an de Bosweg in Deever de volgende tekst.

Op de voormalige dorpsbrink heeft Joyce Zwerver (1990) een imposant decor gebouwd. Dit werk, getiteld Fitting in, gaat een dialoog aan met de hoge bomen op de oude dorpsbrink. Coulissen uit de theaterwereld spelen een spel met hun omgeving.

De redactie van ut Deevers Archief kan van die merkwaardige brabbelbabbeltekst volstrekt gien sükeloa mèèk’n. Want wat is de definitie van decor ? Een decor is de ruimte in een ruimte waar bijvoorbeeld een toneelstuk wordt uitgevoerd. En de redactie weet zich met de tekst ‘dit werk gaat een dialoog aan met de hoge bomen op de oude dorpsbrink’ volstrekt geen raad. En dan wordt het paardenmarktterrein eerst ‘voormalige dorpsbrink’ en vervolgens ‘oude dorpsbrink’ genoemd. Woar komp dat gebrabbelgebabbel over dorpsbrink toch weg ? In Deever zijn twee brinken, te weten de brink en de kleine brink.

Op de pagina ‘De zeven kunstenaars’ in de webstee van de stichting ‘Diever, dorp van Shakespeare ?’ is de volgende tekst (afbeelding 2) over de drie ‘houten dingen’ met de merkwaardige naam ‘Fitting in’ op het paardenmarktterrein in Deever te lezen.
‘Fitting in’ is een sculptuur, bestaande uit 3 halve cirkels gemaakt van Douglas hout als palissades of refererend aan het toneel van Shakespeare, als de coulissen van het podium op de Marktbrink in Diever.

De drie ‘houten dingen’ passen totaal niet in en op het paardenmarktterrein. De redactie kan van die merkwaardige brabbelbabbeltekst volstrekt gien sükeloa mèèk’n. Want de definitie van sculptuur is een ruimtelijk bouwwerk dat is vormgegeven door materiaal te verwijderen. En daar lijken de drie ‘houten dingen’ echt niet aan te voldoen. En het is ook geen plastiek. Dus wat is het dan wel ? Het resultaat van een gedwongen bezigheidstherapie ?

In de webstee van de stichting ‘Diever, dorp van Shakespeare ?’ is de volgende brabbelbabbeltekst van de kunstenares Joyce Zwerver zelf te lezen.
De laatste jaren wordt de relatie tussen het publiek en installatie een steeds belangrijker thema binnen mijn praktijk. Door het publiek niet alleen een buitenkant te laten aanschouwen, maar een ervaring mee geven en een binnenkant laten zien, om zo het hele kunstwerk optimaal te ervaren. Hen meevoeren in het werk, er doorheen, overheen of tussendoor laten manoeuvreren.”
‘Stageing’ sluit hier naadloos bij aan. Publiek mee laten doen of onderdeel laten zijn van een kunstwerk, een theaterstuk of iets dergelijks vraagt om specifieke aandacht. Hoe maak je duidelijk (zonder woorden) wat kan en wat niet kan. Hoe kun je mensen onbewust laten deelnemen aan een andere wereld, zich onbewust bewust maken van de locatie waar zij zich bevinden, in het hier en nu zijn. Zodra kunst een fysieke betrokkenheid verlangt van zijn toeschouwers, kun je niet om stageing heen. Hoe nodig je het publiek uit om deel te nemen aan het werk en hoe kun je het landschap waarin het gestagede werk plaatsvind hierbij betrekken, met behulp van visuele elementen zodat het associatieve vermogen van het publiek wordt uitvergroot.
Het ontwerp voor Diever, op een centrale plek vol geschiedenis met de jaarmarkten die daar werden gehouden en waar nu het Toeristisch Informatiepunt ( TIP) voor veel bezoekers hun start- of eindpunt is voor het bezoek en de ontdekking van de omgeving.
Het ontwerp vind zijn inspiratie ook daar op de marktbrink. De vormen, maten en plaatsing van het werk spiegelen zich aan de plek. De hoge bomen spelen daarbij een grote rol. Naast een link naar deze vormen, speelt ook het Globe Theatre in Londen en het theater in het algemeen, waar veel van Shakespeare zijn stukken werden opgevoerd een rol in de inspiratie. Het idee van coulissen, transparantie, de ronde vorm van het Globe Theatre en de gelaagdheid kwamen hierbij naar voren.
Er wordt gewerkt met een ronde vorm (zuil) met aan één zijde een opening. Het publiek kan zich in de cirkels vrij bewegen en wordt hier door de openingen ook toe uitgenodigd. De palissades worden op een vrije manier in het park geplaatst en spiegelen zich aan de geplaatste bomen op de Brink. Om geen dichte, zware wanden te creëren is het werk opgebouwd uit verschillende onderdelen en ontstaat er een lijnenspel. Deze speelse plaatsing van de balken brengt ‘lucht’ in het werk. Dit is belangrijk, omdat het werk zich op een locatie bevindt die dient als middelpunt van het dorp. Het is daarom belangrijk om de doorkijk naar wat er om en op de brink heen gebeurt te behouden. Er ontstaat zo een intieme, maar toch uitnodigende, site specifieke installatie. Er wordt gebruik gemaakt van hout uit de omgeving van Diever. Ruw bezaagde, houten balken op een afstand van 10 centimeter tot elkaar, vormen de basis van het ontwerp. Door te kiezen voor hout uit de omgeving, wordt het belang van de locatie nog eens benadrukt. Er wordt zo bijvoorbeeld ook verwezen naar de houtwallen waar de Drentse esdorpen,
zoals Diever, zo bekend om zijn.

Brabbel, brabbel, babbel, babbel. Het is te hopen dat de gelukkige weinigen -minder dan vijf procent van de bevolking in de gemiente Deever heeft waarschijnlijk in enige mate belangstelling voor kunst- niet vóórwenden het nepinteressante gebrabbelgebabbel van kunstenares Joyce Zwerver te hebben begrepen.
‘Stageing’, bedoeld wordt ‘staging’, is een Engels woord, dat in het Nederlands betekent ‘enscenering’. En ‘enscenering’ betekent letterlijk ‘in scène zetten’. De redactie kan absoluut, maar dan ook absoluut gien sükeloa mèèk’n van al dit gebrabbelgebabbel van kunstenares Joyce Zwerver.

De Engelse naam die aan de drie ‘houten dingen’ op het paardenmarktterrein in Deever is gegeven is ‘Fitting in’. In het Nederlands betekent dat ongeveer ‘Erbij horend’ of ‘Passend in’. De drie ‘houten dingen’ horen echt niet bij en passen echt niet op het paardenmarktterrein. Die drie ‘houten dingen’ vervuilen en verpesten en vervelen in vergaande mate het paardenmarktterrein. De gelukkige weinigen hebben de argeloze bewoners van de gemiente Deever wéér een ‘sjakie-uut-spier-kunstwerk’ door de strot geduwd. En dan gaat van hun schaarse belastingcenten ook nog het onderhoud aan deze drie ‘houten dingen’ worden betaald.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

De redactie van ut Deevers Archief stelde op 4 september 2023 de volgende aan de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld. Zij gaf op 21 september 2023 de volgende antwoorden..

Wat was de rol van de stichting ‘Diever dorp van Shakespeare’ bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Zij zijn de initiatiefnemer.
Wie is op het idee gekomen dit kunstwerk op het marktterrein te plaatsen ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De aanvraag is gedaan door Stichting Diever Village of Shakespeare.
Wie binnen de gemeente Westenveld heeft de vergunning voor de bouw van het kunstwerk verleend ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college heeft de vergunning verleend. De vergunning treft u in de bijlage aan.
Is de gemeenteraad betrokken geweest bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college is bevoegd de omgevingsvergunning voor de realisering van het kunstwerk te verlenen.
Wel is de gemeenteraad meerdere malen geïnformeerd door Stichting Diever Village of Shakespeare.
Zijn de burgemeester en de wethouder voor kunst betrokken geweest bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college is bevoegd te beslissen over de aanvraag van een omgevingsvergunning.
Wat was uw rol bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Ik ben adviseur van het college en in die hoedanigheid ben ik bij de besluitvorming betrokken geweest.
Wie heeft beslist over de plaats van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college heeft hierover beslist.
Moest het bestemmingsplan voor de bouw van het kunstwerk worden aangepast ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Nee, dat was niet nodig.
Van wie is het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het kunstwerk staat op gemeentegrond en is daarom volgens het Burgerlijk Wetboek van de gemeente.
Wat is de naam van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het kunstwerk heet ‘Fitting In’ en is een werk van Joyce Zwerver.
Wat is de functie van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Kunstwerken hebben de functie om in de openbare ruimte bekeken te worden.
Kunstwerken roepen reactie op en ook dat is de bedoeling.
Is de argeloze bevolking van Deever betrokken geweest bij de keuze van het kunstwerk en de plaats ervan ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Stichting Diever Village of Shakespeare heeft twee bewonersbijeenkomsten gehouden (op 25 oktober 1921 en 10 november 1921).
Kunt u mij uw vigerende beleidsplan kunst en cultuur doen toekomen ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Via deze link vindt u het beleid: Cultuurvisie – Gemeente Westerveld
Wie heeft het kunstwerk betaald ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Stichting Diever Village of Shakespeare heeft het kunstwerk betaald.
Wie betaalt het onderhoud van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud, omdat het kunstwerk op gemeentegrond staat.
Waarom is in de regionale pers geen aandacht besteed aan dit kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De gemeente heeft geen invloed op de wijze waarop in de media verslag wordt gedaan van gemeentelijke besluitvorming.
Waarom is in de webstee van de gemeente Westenveld niets te vinden over dit kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De gemeente Westerveld heeft op de website geen afzonderlijke pagina voor kunstwerken.

Posted in Gemeente Westenveld, Kitsch in de gemiente Deever, Kuunst in de gemiente Deever | Leave a comment

Albert Egges’s fotoos van sien troetelhunnebedde

Van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen is wel een trucfoto bekend waarop hij zelf met een fototoestel op een steen bee ut hunnebedde an de Grönnegerweg is te zien, maar de redactie van ut Deevers Archief had nog nooit door hem gemaakte foto’s van hunnebedden gezien, laat staan foto’s van ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever. Dat was zo vlak bij zijn troetelhuisje De Keet op zijn landgoed De Heezebaarg toch echt wel het troetelhunnebedde van de pufesser. Maar die foto’s heeft hij gelukkig wèl gemaakt ! Zie de bijgaande serie afbeeldingen van zijn foto’s van ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever. De pufesser was agin gien spittertie, moar wè un glasplaètefotograaf.

Afbeelding 1 – 1918
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. Ze hadden daar zo nog wel vele vele eeuwen kunnen blijven liggen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1918 voor onderzoeksdoeleinden gemaakt. Achter ut hunnebedde is de Heezeresch te zien. Aan de onderkant van de foto is nog net een stukje van de saandweg mit de naème Grönnegerweg te zien. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045202 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto opgenomen als plaat 109 in zijn boek ‘De hunebedden van Nederland’.

Afbeelding 2 – 1918
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. De namen van de twee mannen op de afgebeelde foto zijn niet bekend.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1918 voor onderzoeksdoeleinden gemaakt. De rechterkant van ut hunnebedde is de noordkant. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045215 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 3 – 1933
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. Ze hadden daar zo nog wel vele vele eeuwen kunnen blijven liggen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1933 gemaakt. Op de achtergrond zijn de bomen op ut Kastiel in Deever te zien  De rechterkant van ut hunnebedde is de noordkant. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045201 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 4 – 1953
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. Ze hadden daar zo nog wel vele vele eeuwen kunnen blijven liggen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1953 gemaakt vóór het begin van het dikke stenen stapelen. De linkerkant van ut hunnebedde is de zuidkant. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045206 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 5 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is te zien ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever tijdens het dikke stenen opkrikken in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen. De zichtbare kant van ut hunnebedde is de zuidkant  De redactie van ut Deevers Archief is helaas niet bekend met de namen van de arbeiders bee ut hunnebedde. Waren het Deeversen ? Heel mooi is te zien hoe de arbeider aan de linker kant van de afbeelding een zwaar handwerktuig – een soort van dikke-stenen-krik of een soort van dikke-stenen-dommekracht – vast houdt. De arbeider in het midden – is dat Harm van Nijen ? – houdt een dikke plank vast. Ja, het is Harm van Nijen, dat hebben zijn oudste kinderen bevestigd.
Die van dik hout gezaagde dikke planken werden onder de dikke-stenen-dommekracht geplaatst, teneinde het verzakken van de dikke-stenen-dommekracht tijden het opkrikken van een deksteen te voorkomen. De meeste dekstenen zijn al opgekrikt. Het is bijzonder jammer dat de professor niet meer van dit soort bijzonder illustratieve foto’s van zijn arbeiders – sien spitterties – tijdens hun werk heeft gemaakt.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt tijdens het dikke stenen opkrikken. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045212 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 1 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/3 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 6 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever te zien ná het dikke stenen stapelen in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen. De rechterkant van ut hunnebedde is de zuidkant.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt ná het dikke stenen stapelen  Het glasplaatnegatief met nummer DA3045210 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 7 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever te zien ná het dikke stenen stapelen in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt, uiteraard ná het dikke stenen stapelen. Hij stond voor het maken van de hier afgebeelde foto op de zandweg met de naam Grönnegerweg. De hier afgebeelde foto is waarschijnlijk de eerste foto van de zijkant van ut hunnebedde nà het dikke stenen stapelen. Blijkbaar had de professor ná het dikke stenen stapelen nog een paar kleinere stenen uit de voet van de oorspronkelijke aarden dekheuvel over, die heeft hij voor het gemak maar bee de Grönnegerweg laten plaatsen. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045214 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 8 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever te zien ná het dikke stenen stapelen in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt, uiteraard ná het dikke stenen stapelen. Hij stond voor het maken van de hier afgebeelde foto bijna op de zandweg met de naam Grönnegerweg. Let vooral op de dikke steen aan de linkerkant van de foto. Is dat de ontbrekende deksteen ? Het glasplaatnegatief met nummer DA3045213 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 9 – 2021
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 22 april 2021.

Posted in Albert Egges van Giffen, Grönnegerweg, Hunnebedde D52 | Leave a comment

Ut Kastiel wödde gelokkug nooit Van Oslaan enuumt

In 1937 droegen de boeren van de boermarke van Deever de saandweg over ut Kastiel en de Dwarsdrift over aan de gemiente Deever, die de zandweg vervolgen heeft laten verharden. De weg over het Kasteel en de Dwarsdrift werd bij de opening van de nieuwe straatweg op 17 december 1938 omgedoopt in Burgemeester Van Oslaan. Over deze gebeurtenis verscheen in de Drentsche en Asser Courant van 20 december 1938 bijgaand afgebeeld bericht. Gelukkig en terecht zijn in 1962 de oude maar al die tijd gewoon in de Deeverse volksmond in gebruik gebleven namen Kasteel en Dwarsdrift in ere hersteld. Beter ten halve gedwaald dan ten hele verdwaald.

Nieuws uit de provincie – Diever
De Burgemeester Van Oslaan opengesteld door den burgemeester
Zaterdagmiddag had alhier de officieele opening plaats van de Burgemeester Van Oslaan, voorheen genoemd: Weg over Het Kasteel en Dwarsdrift. Ter voorbereiding van deze plechtigheid waren de aanwonenden van dezen weg voor enigen tijd in vergadering bijeen geweest en waren de plannen hiervoor opgemaakt. Uit die vergadering werd een comité benoemd dat zich met de leiding van één en ander wilde belasten. Het comité bestond uit de heeren H. (Hilbert) Bijker, T. (Teun) Jansen, K. (Koert) Timmerman, W. (Wolter) Folkerts, J. (Jacob) Oost Bzn. en T. (Teunis) Mulder.
Zaterdagmiddag was een groote schare belangstellenden bij het begin van den weg aan de paardenmarkt verzameld. Ook de Raad dezer gemeente was bij de plechtigheid tegenwoordig. In het bijzonder verdient het vermelding dat de aanwonenden van den weg spontaan waren vertegenwoordigd.
Op het aangegeven tijdstip werd het openingswoord gesproken door den voorzitter van het comité, den heer H. (Hilbert) Bijker. Spreker bracht dank aan den Burgemeester voor het verrichten van de officieele opening. Ook mevrouw Van Os werd hierbij niet vergeten. Hierna speelde een der beide plaatselijke muziekkorpsen die eveneens waren opgesteld, het “Lang zullen ze leven” toe aan Burgemeester en mevrouw Van Os.
Daarna werd het woord gevoerd door den heer K. (Koert) Timmerman. Spreker dacht stellig uit naam van alle aanwonenden van den nieuwen weg te spreken wanneer hij zei, dat men erg dankbaar is voor de totstandkoming hiervan. Hij bracht dank aan den burgemeester voor het genomen initiatief en zeide: ”Gij hebt ons uit een ware modderpoel verlost”. De heer Timmerman bracht voorts dank aan den gemeenteraad en aan de aanwonenden voor hun medewerking, terwijl spreker tevens de werkzaamheden naging, alles in dichterlijke stijl en op humoristische wijze, besluitende met de woorden: Een lantaarn, op de hoek gezet, schijnt ons ’s avonds juist in bed.
Hierna verrichtte de Burgemeester de officieele openstelling. Het ontstaan van verschillende wegen in onze gemeente is meestal niet zonder geschiedenis waaronder enkele met een ware lijdensgeschiedenis, aldus begon de spreker. En wanneer het verharden van die wegen tenslotte oor heeft gevonden bij den gemeenteraad, dan is men nog niet geheel klaar. Dan ontstaan soms moeilijkheden met de aangelanden en zijn de eigenaren van de gronden niet altijd te vinden voor het afstaan daarvan. Spreker heeft wel eenige ervaring op het gebied voor aanleg van wegen. In den regel zijn er ettelijke jaren mee gemoeid eer een verharde weg tot stand komt. Met dezen weg, niets van dat alles. De eigenaren hierbij betrokken, waren onmiddellijk bereid hun grondstrooken af te staan. Deze weg heeft geen geschiedenis. Een tweetal data zijn hierin van belang en wel October 1937, toen de weg aan de gemeente werd overgedragen en October 1938, toen de verharding gereed was. De verharding van dezen weg is een aanwinst voor de gemeente, waarvoor spreker zijn vreugde wilde betuigen en hij wilde hierbij dank brengen aan het gemeentebestuur voor het besluit om dezen weg zijn familienaam te geven.
Hierna werden door twee kleine meisjes aan mevrouw Van Os bloemen aangeboden, terwijl haar tevens een schaar werd overhandigd. Vervolgens knipte mevrouw Van Os het lint door, zoodat de weg voor het publiek open was gesteld.
De heer J. (Jan) Andree, directeur der Coöperatieve Zuivelfabriek alhier, richtte hierna woorden van dank tot het gemeentebestuur voor de totstandkoming van deze verbetering en feliciteerde den burgemeester en zijn echtgenoote, mede namens het bestuur der Zuivelfabriek, met het feit dat deze weg hun naam mag dragen.
Vervolgens werd opgesteld voor een optocht voorafgegaan door de heer en mevrouw Van Os en door het comité, terwijl beide muziekkorpsen zich beurtelings lieten hooren. De straatweg had een feestelijk aanzien, hier en daar waren vlaggen opgesteld. Hoewel er een snerpende Oostenwind waaide, was er een groote menigte op de been.
De route ging heen en terug langs den nieuwen weg. Aan het einde hiervan, bij de Zuivelfabriek, alsmede bij den ingang bij de paardenmarkt werden de bordjes, waarop de naam van den weg was aangegeven, door den burgemeester onthuld.
Ten laatste ging men in grooten getale naar café Slagter, alwaar den genoodigden thee werd aangeboden. Nadat men hier eenigen tijd gezellig bijeen was, feliciteerde de oudste wethouder, de heer R. (Roelof) van Wester, namens den Raad, den Burgemeester en Mevrouw van Os met deze bijzonderheid.
De burgemeester zeide hierop, dat het een geslaagde dag is geweest. In de loop van den middag, zeide de spreker, is mij de opmerking gemaakt, dat dit de eerste weg is die officieel wordt geopend. Er is daarvoor gelegenheid genoeg geweest, zegt spreker, doch ditmaal was er een bijzondere aanleiding. Dit is de bekroning inzake wegenaanleg, gezien het enkele jaar, dat mij nog rest als burgemeester. Bovendien een officieel begin door den naam, die er aan dezen weg is gegeven. Het is voor mij een bijzondere vreugde geweest, aldus spreker, dat ik dit heb mogen beleven en we zijn daarover dan ook uitermate verheugd, temeer, daar ook de bewoners er mede ingenomen zijn. Die naamgeving, zei spreker, heeft mij genoegen gedaan. Als burgemeester kom ik dus niet in het vergeetboek, zooals ambtgenooten voor mij. Spreker beval den weg aan in de goede zorg van de ingezetenen en wel in ’t bijzonder aan de aanwonenden. Laat het altijd de mooiste weg in Diever blijven, aldus spreker.
De heer Timmerman bracht ten laatste dank aan allen, die hadden medegewerkt tot het welslagen van dit heuglijk feit

Afbeelding 1
De openingsceremonie van de Burgemeester Van Oslaan werd gehouden aan het begin van de straatweg bij het paardemarktterrein. De man met pet links achter de vrouw van de burgemeester is Jacob Oost Bzn. De man met hoed rechts achter de burgemeester is gemeentesecretaris Jan Boesjes, die stön altied mit sien snötkoker veuran. De man an de rechterkant is Harm Moes. (foto uit de krantenknipselverzameling van Griet Brugging-Oost)

Afbeelding 2
Na de opening wandelden genodigden en publiek over de straatweg. Op de achtergrond zijn de bomen van het paardemarktterrein te zien. Rechts achter de optocht staat de boerderij van Hendrik Koning en Aaltje Haveman.(foto uit de verzameling van Griet Brugging-Oost)

Afbeelding 3

Op 14 augustus 2000 schreef Albertje Strijker-Mos uit Nijeveen de volgende zeer gewaardeerde reactie:

In de tekst op bladzijde 12 van Opraekelen 99/4 staat vermeld dat de boerderij aan de rechterkant (redactie: zie de tekst bij afbeelding 2 in dit bericht) werd bewoond door Hendrik Koning en Jantje Klaster.
In 1938 woonden Harm Moes en Janna Eggink al 8 jaren in die boerderij. Ze zijn daar in mei 1930 komen wonen en hadden toen al 5 kinderen: Aaltje, Jans, Mina, Dirk en Geesje. Ik ben Albertje, nummer 6, en ben in 1939 geboren. Ik weet nog dat mijn moeder mij later over de opening van de straatweg vertelde dat Koert Timmerman toen zo mooi voorgedragen had.
Wij de tien kinderen van Harm Moes en Janna Eggink woonden met veel plezier op het Kasteel. We woonden in het huis van de Koning (Hendrik Koning). Onze buren waren  de Keizer (familie Albert Keizer), de Graaf (familie Cornelis de Graaf) en de Bisschop (familie Roelof Bisschop). Dus voelden we ons echt als Prinsen en Prinsessen.

Posted in Gemiente Deever, Stroatnaème, ut Kastiel | Leave a comment

Kaarke an de brink van Deever in 1933

De redactie van ut Deevers Archief kent maar weinig mooie oude foto’s van onderwerpen uut de gemiente Deever, waarvan de juiste datum van fotograferen bekend is.
Van de hier afgebeelde foto van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink van Deever is die datum wel bekend, te weten 11 maart 1933. Deze foto, nota bene afgedrukt op papier met een kartelrand, is gemaakt door juffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst. Zij was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 onderwijzeres an de Wittelter skoele. Daarvoor had ze een tijdelijke aanstelling aan de openbare lagere school in Deever. Ze was in de kost bij Gosem Klasen, die in de Hoofdstraat woonde.
Aan de linker kant van de zuidelijke zijbeuk van de kerk is een deur te zien. Die deur is bij de restauratie van 1956/1957 weggehaald, omdat dit geen originele deur was, maar later is aangebracht, waarschijnlijk in de tijd dat de ruimte achter de deur, waar nu een drieluik hangt, in gebruik werd genomen als lagere school.
Op de hof van de kerk werden geen doden meer begraven, maar toch stond er nog een hek om de kerk, de reden daarvan kan zijn geweest dat de aanwezige graven nog niet waren geruimd, dat gebeurde bij de restauratie in 1956/1957. Straatjongens uit die tijd zullen zich de berg schedels en skeletten bij de zij-ingang van de kerk nog wel kunnen herinneren.
Aan de rechter kant van de foto is nog net een stukje van het hek om de braandkoele op de brink te zien.
Heel mooi is ook het slijtpad vanaf de Hoofdstraat over de brink naar de ingang van het oude gemeentehuis.
Uiteraard was het electriciteitsnet nog niet onder de grond aangebracht.
Het liek’nhusie op de brink is op deze foto niet meer te zien.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op vrijdag 19 november 2021.

Posted in Brink, Deever | Leave a comment

De Nimrodseun’n skeut’n de probleemswienties of

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 8 juli 1898 verscheen het volgende korte bericht over overlast van probleemvarkens in een korenakker van Lambert Wanningen op de Nul bij Wapse, grenzend aan de bos van mr. Albertus Christiaan van Daalen.

Diever, 6 juli.
Nu wij eenigen tijd niets meer van de wilde varkens alhier hoorden, meenden wij, dat deze dieren waren vertrokken. Doch deze week is een korenakker, toebehoorende aan den landbouwer L. Wanningen, op de Nul, nabij Wapse, onder deze gemeente, totaal omgewroet. ’t Is te hopen, dat onze Nimrodszonen, die hun best zullen doen deze ongewenschte gasten onschadelijk te maken, in hun poging zullen slagen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Deeverse jagers waren vroeger geweldige jagers, echte zonen van Nimrod en zullen terecht maar wat graag jacht hebben gemaakt op die paar vervelende vernielzuchtige vraatzuchtige wilde zwijnen. Het zal hen vast en zeker zijn gelukt die paar probleemzwijnen neer te knallen. En terecht, want als de overheid een hardwerkende keuterboer niet kon of wilde beschermen of de schade niet kon of wilde vergoeden, dan was afschieten de enige juiste maatregel. En wellicht is de burgemeester van de gemiente Deever na die succesvolle jacht wel in de watten gelegd met een flinke portie van het beste en smakelijkste vlees uit de nek van de everzwijnen.
De cultuurnatuurfabrikanten Staatsboschbeheer uit het verre Amersfoort en de Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten uit het verre ’s Graveland, doen al het onmogelijke een aantal roedeltjes exotische oost-europese wolven te vertroetelen met wilde mensvrije leefruimte. En dat is een archaïsch utopisch problematisch probleemgevalletje. Want het is erg druk in de Deeverse bos.
Consumenten van de Deeverse bos zijn onder meer: hardlopers
, wandelaars, joggers, sjokkers, trimmers, wielrenners, rolstoelers, veldrijders, mountainbikers, gravelbikers, allterrainbikers, nachtmountainbikers, autobestuurders, bromfietsers, motorrijders, fietsers, e-bikers, ruiters, stropers, eierzoekers, rustzoekers, skaters, excursiegangers, biologen, ornitologen, boomklimmers, vissers, toeristen, vakantiehuisjesbewoners, bungalowparkbewoners, huttenbouwers, openluchtspeltoeschouwers, paddestoelenplukkers, paddestoelenzoekers, kampeerders, wildkampeerders, naturisten, langlaufers, zwemmers, wolfologen, wolvenspotters, wolvenvoerders, wolventemmers, hotelgasten, boswachters, boskoddebeiers, parkwachters, journalisten, handhavers, bijzondereopsporingsambtenaren, huifkarrijders, vogelaars, vrijwilligers, padvinders, houthakkers, houtdieven, kettingzagers, bosarbeiders, oermuseumroutelopers, drugsafvaldumpers, wiettelers, enzovoort, enzovoort.
En het zal steeds drukker worden in de Deeverse bos, Want de cultuurnatuurfabrikanten Staatsboschbeheer uit het verre Amersfoort en de Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten uit het verre ’s Graveland moedigen een bezoek aan de Deeverse bos onder meer door middel van bezoekerscentra ten zeerste aan.
Want de aanwezigheid van die roedeltjes exotische oost-europese moordlustige wolven bewijst schijnbaar immers het onweerspreekbare en onweerstaanbare succes van het beleid van die twee cultuurnatuurfabrikanten. Wilde cultuurnatuur kan worden gefabriceerd ! Wilde cultuurnatuur is maakbaar ! Wilde cultuurnatuur is helemaal geen symtoombestrijding van een overbevolkt land !
Maar intussen zijn de roedeltjes exotische oost-europese wilde wolven wel roedeltjes bijzonder schadelijke tamme schapen-, ezels- en koeienverscheurende schrikaanjagende probleemwolven geworden. De eenvoudige conclusie is dat met al die consumenten van de Deeverse bos de probleemwolven te weinig echte wilde lebensraum met te veel tamme en te weinig wilde prooidieren hebben.
Enige voor de hand liggende oplossingen voor dit probleem zijn: de probleemwolven verprutsen door ze steeds maar op vaste plekken en vaste tijden te voeren en ze zo lui en tam te maken, de probleemwolven deporteren naar gebieden ver buiten Nederland met een hele lage bevolkingsdichtheid en grote oppervlaktes natuur, de probleemwolven zo snel mogelijk laten afschieten door de Deeverse jagers.

Posted in de Deeverse bos, Wolf | Leave a comment

Poasvuur in Deever, Wapse en Wittelte – Poas’n 2016

Op drie plaatsen binnen de grenzen van de gemiente Deever is met de paasdagen een poasbulte verbrand.
De Dorpsvereniging Wittelte heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek bij Wittelteweg 18 – Wapserveenseweg 1.
De Wapser Gemeenschap heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek bij de Landweg in Wapse.
De Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek aan de Steenakkerweg op de Heezenesch.
De plek van de poasbulte van de Buurtvereniging Geeuwenbrug lag buiten de grens van de gemiente Deever.
De poasbulte in Wapse is tegen de traditie in al op zaterdag 26 maart 2016 rond acht uur ’s avond aangestoken.
De poasbulte in Wittelte is eveneens tegen de traditie in op zaterdag 26 maart 2016 rond acht uur ’s avond aangestoken.
De poasbulte van Deever is zoals de traditie dat wil wel op Tweede Paasdag 28 maart aangestoken.

De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld heeft zo genoemde beleidsregels voor poasbult’n opgesteld. In de webstee van de gemeente Westenveld is sprake van een vreugdevuur, dit is een volstrekt verkeerde term, de juiste term is poasvuur. De betreffende tekstschrijver van de gemeente Westenveld wil de burgers blijkbaar een nieuwe term opdringen..
Een vereniging die niet aan deze zo genoemde beleidsregels voldoet, krijgt van de met de uitvoering van het paasvuurbeleid belaste ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld geen tijdelijke stookvergunning. Gelukkig voldeden de Dorpsvereniging Wittelte, de Wapser Gemeenschap en de Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift blijkbaar vooraf wel al aan zo genoemde beleidsregels voor het slepen en verbranden van poasbult’n.
De redactie van ut Deevers Archief betreurt het dat in Oude Willem, Groot Wateren, Klein Wateren en Zorgvlied (de aandere kaante van de Deeverse bos) en an de Deeverbrogge geen poasbulte is gesleept. Haar Tied Zat gien zat tied veur ’t sleep’m van ’n poasbulte ?

In de webstee van de gemeente Westenveld is ook nog de volgende overbodige zin te lezen: Het is alleen aan de organisaties die een ontheffing hebben gekregen toegestaan, een paasvuur (vreugdevuur) te organiseren. Vingertje in de lucht, ah, ah. En let vooral op de term tussen haken: vreugdevuur. Om droevig van te worden.

De met de uitvoering van de zo genoemde beleidsregelds voor het slepen en verbranden van poasbult’n belaste ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld geeft alleen een tijdelijke stookvergunning aan een vereniging af als is voldaan aan de volgende beleidsregels:
1. de vereniging is niet eerder dan vier dagen vóór het verbranden van de poasbulte begonnen met het slepen.
2. de poasbulte is door de vereniging aangestoken.
3. de poasbulte bestaat alleen uit snoeihout.
4. de poasbulte is schoon opgebrand.
5. de vereniging heeft de verbrandingsresten van de poasbulte afgevoerd.

De vraag is hoe van te voren kan worden nagegaan of achteraf is voldaan aan de hiervoor zo genoemde vijf beleidsregels.
Regel 1 is pas na het aansteken van de poasbulte te controleren. Maar wat als vanwege wind of regen de poasbulte niet op een geplande zaterdag voor Pasen, maar op Tweede Paasdag ’s avonds om acht uur wordt aangestoken en ’s zaterdags, na de vierde dag, wordt nog een vrachtje mooi schoon opbrandbaar snoeihout naar de paosbulte gesleept. Wat dan ? Dan kan regel 1 niet worden afgevinkt. Maar hoe gaat het bevoegd gezag dit controleren ?
Regel 2 is pas na het aansteken van de poasbulte te controleren door het bevoegde gezag. Pas dan kan al dan niet een vinkje bij regel 2 worden gezet.
Regel 3 is wel tijdens het slepen van de poasbulte te controleren door het bevoegde gezag. De poasbulte mag alleen van snoeihout worden gemaakt. Dus gien olde maan’n of stobb’m of olde witt’n of olde baand’n. Maar wat als een vrachtje stobb’m onder in het hart van de poasbulte wordt verwerkt en direct wordt bedekt met schoon opbrandbaar snoeihout. Geen rode haan die daar naar kraait. Regel 3 is echter alleen te controleren als voortdurend iemand van het bevoegd gezag bij het slepen van de poasbulte staat te koekeloeren.
Regel 4 is ook pas na het opbranden van de poasbulte te controleren. In de webstee van de gemeente Westenveld was geen omschrijving van het begrip ‘schoon opbranden’ te vinden. Dit biedt erg veel ruimte voor persoonlijke interpretatie. Wat is schoon opbranden en hoe schoon moet schoon opbranden zijn, is schoon opbranden te meten en wie controleert deze zo genoemde beleidsregel ? Of wordt met ‘schoon opbranden’ bedoeld dat de poasbulte volledig moet zijn verbrand ?
Regel 5 is ook pas achteraf af te vinken. Waarschijnlijk moeten de verbrandingsresten worden vervoerd naar en afgegeven aan een inrichting die een omgevingsvergunning heeft voor het accepteren van verbrandingsresten van een poasbulte.  Bijvoorbeeld afvoeren naar de afvalverwerking in Wijster ? Afvalstroomnummer aanvragen ? Dus het acceptatiebewijs van de afvalverwerking inleveren bij de ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld die belast is met de uitvoering van de poasbulte-regelties ?

De gevolgtrekking is dat de vijf zo genoemde beleidregels voor het slepen en verbranden van poasbult’n niet zijn te handhaven, zeker niet vooraf, maar ook niet achteraf zijn af te vinken, tenzij dag en nacht een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag bij een poasbulte staat te controleren en zodra een vereniging een van de vijf zo genoemde beleidsregels overtreedt, het repressieve vingertje in de lucht steekt, heel hard ah ah roept, en overgaat tot het intrekken van de tijdelijke stookvergunning.
De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemiente Westenveld zal de vijf zo genoemde beleidsregels ongetwijfeld aangrijpen om – net zoals bij het kebied scheet’n – het onderwerp op te blazen en vooraf een erg belangrijke informatiebijeenkomst te organiseren om op de betreffende verenigingen in te doctrineren. En bij de traditie van het verbranden van de poasbulte is direct na het verbranden van de poasbulte dan ook nog een erg belangrijke zo genoemde evaluatiebijeenkomst met de verenigingen noodzakelijk, want dan moet voor elke vereniging worden vastgesteld welke van de vijf zo genoemde beleidsregels daadwerkelijk zijn af te vinken. Dan kan het bakkeleien beginnen. En dan ? Geen vijf vinkjes, geen keurmerk, dus repressie en geen tijdelijke stookvergunning voor het volgende jaar ? Kan de gemeente Westenveld het zich in deze tijden van vergrijzing, krimp en geldschaarste eigenlijk wel veroorloven bestuur en ambtenaren tijd te laten besteden aan een klein onderwerpje, zoals het sleep’m en vurbraan’n van een poasbulte ?

Posted in Aarfgood, Deever, Dorpskracht, Gemientebestuur, Heezeresch, Poasvuur sleep'm, Traditie, Wapse, Wittelte | Leave a comment

Roef Offerein uut ut bestuur van de Boermarke

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant, van 12 januari 1981 verscheen het volgende bericht over het aftreden van Roelof (Roef) Offerein van de Deeverbrogge als boekhouder-secretaris van de Boermarke van Diever.

Diever. Tijdens de vergadering van de Boermarke, die in café De Lange werd gehouden, trad de heer H. Offerein (75 jaar) uit Dieverbrug af als boekhouder-sekretaris van deze organisatie. De heer Offerein blijft wel volmacht.
Door voorzitter H. Moes Dzn. werd aan de deze functionaris een wandelstok met inscriptie aangeboden. De heer Moes sprak woorden van dank voor het vele werk en de grote plichtsgetrouwheid waarmee de heer Offerein zijn werk heeft uitgevoerd.
De heer Offerein is 45 jaar lang volmacht bij de Boermarke in Diever geweest. Vanaf 1939 was hij boekhouder-sekretaris. Hij volgde toen zijn oom in deze funktie op.
Vier gulden
Deze functie is niet geheel onbezoldigd. Vanaf 1939 ontving de heer Offerein f 4,- per jaar voor zijn werkzaamheden. De heer Jan Hessels Jaczn. die tot zijn opvolger werd gekozen, ontvangt ook hetzelfde honorarium.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
Het is toch wel handig om zo nu en dan eens bij het archief van de Meppeler Courant langs te gaan om wat meer te weten te komen over het boerenleven in de gemiente Deever.
Het was wel een bijzonder gul gebaar van de ‘dikke boer’n uut Deever’ dat ze Roelof (Roef) Offerein (niet Hendrik Offerein, zie de attente reactie van kleindochter Gea Offerein) voor 45 jaar trouwe inzet voor de boermarke een wandelstok gaven, nota bene eentje met inscriptie. Wat zou de tekst van deze inscriptie zijn geweest ? Hebben de nazaten van Roelof (Roef) Offerein de stok bewaard ?
Van links naar rechts zijn op de foto te zien: Jan Hessels Jaczn, Roelof Offerein, Cornelis Seinen, Harm Moes Dzn. en Hendrik Mulder Jzn.
Jan Hessels (geboren op 4 mei 1934 in Deever, overleden op 20 augustus 2001 in Deever) was een zoon van Jacob Hessels (geboren op 3 mei 1896 in Deever, overleden op 7 maart 1979 in Deever) en Margje Veenhuis (geboren op 25 juni 1899 in Wapse, overleden op 23 mei 1985 in Deever).
Roelof (Roef) Offerein werd op 28 mei 1905 op ’t Kastiel in Deever geboren in de boerderij die nu als adres Van Osstraat 2 heeft en is op 17 mei 1983 overleden an de Deeverbrogge in de boerderij met adres Dieverbrug 33.
Cornelis Seinen (geboren op 8 september 1912 in Deever, overleden op 6 november 1989 in Deever) was getrouwd met Hendrikje Schiphorst (geboren op 5 oktober 1912, overleden op 14 oktober 1989).
Harm Moes (geboren op 3 januari 1906, overleden op 8 februari 1993) was getrouwd met Janna Eggink (geboren op 1 maart 1907, overleden op 6 december 1983). Zijn ouders waren Dirk Moes (geboren op 5 januari 1876, overleden op 14 juni 1952) en Aaltje Timmerman (geboren op 10-april 1880, overleden op 6 juli 1960).
Gegevens van Hendrik Mulder moeten nog worden uitgezocht.
De boermarke stamt uit de middeleeuwen en was van oorsprong een verband van grotere boeren die onderling het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden regelden. Het woord marke betekent grens en werd gebruikt om het gebied aan te geven dat bij een dorp hoorde: de boermarke van Diever, de boermarke van Wapse, de boermarke van Wittelte en de boermarke van Wateren. In de tachtiger van de vorige eeuw ging het in Deever nog om het beheer van kleine resten van de oorspronkelijke boermarke, zoals bijvoorbeeld de ‘boer’nbos an de Grönnegerweg’.
De foto bij het berichtje in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) is gemaakt door de Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels, broer van dorpsfiguur Jan Hessels.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
De redactie ontving op 13 juni 2015 de volgende reactie van Gea Offerein.
Beste mensen,
Op jullie heel mooie website kwam ik bij het onderwerp Boermarke een stukje over mijn opa tegen.
Hij heette echter Roelof Offerein, niet Hendrik Offerein.
Hendrik Offerein is een andere persoon uit Diever, inmiddels ook overleden, neef van mijn vader en moest dus oom zeggen tegen mijn opa.
Mijn vader is Cornelis Frederik Offerein.
Met vriendelijke groet,
Gea Offerein

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, An de Deeverbrogge, Boermarke van Deever, Deever | Leave a comment

Un trouwjurk van siede van un Fraanse parachute

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 10 april 2016 bijgaande reactie van Carla Kragt, een dochter van Karel Kragt en Geertje van Gijssel. Haar reactie ging vergezeld van de hier afgebeelde scan van de trouwfoto van haar ouders. De redactie is haar bijzonder erkentelijk voor haar bijdrage aan het beschrijven van de geschiedenis van Deever. Alle beetjes helpen. Haar moeder Geertje van Gijssel is opgegroeid in ’t Aar’mhuus an de Grönnigerweg bee Deever. Geertje van Gijssel is een dochter van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.

Ik ben een kleinkind van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.
Het bevreemde mij dat het Armenwerkhuis door de gereformeerde gemeente was opgezet, maar voor zover ik weet waren mijn grootouders hervormd.
Sommige mensen die het over het Armenwerkhuis hadden, dachten dat daar arme mensen woonden, maar mijn grootouders waren niet arm. De mensen die verzorgd werden, die waren arm. Jans en Geert waren de laatste twee mannen, die in het Armenwerkhuis werden verzorgd.
Ook kwamen in de zomer groepen jongens (padvinders ?) naar het Armenwerkhuis. Daar herinner ik mij nog een voorval van. Enige jongens hadden zout in de custard pudding gegooid en werden voor straf naar huis gestuurd. Ik zie nog voor mij hoe mijn oma in hele grote gietijzeren potten kookte voor de jongens. De groepen jongens aten in de half open schuur. De tafels waren planken op balen stro. De jongens sliepen ook in die schuur, op balen stro.
Geertje van Gijssel is mijn moeder. Zij was gehuwd met Karel Kragt. Mijn vader gaf vroeger dansles, ook in Diever. Ik weet niet of hij in Diever ook dansles gaf tijdens de oorlog, maar ik denk het wel.
Geertje was de oudste van de vier dochters van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.
Ik weet dat mijn oma de scepter zwaaide in het Armenwerkhuis, mede omdat mijn opa een beroerte – wat nu een TIA wordt genoemd – had gehad en als gevolg daarvan was verlamd in zijn aangezicht.
Over het einde van de oorlog in april 1945 vertelde mijn moeder ooit, dat de lijkkoets toen wel erg vaak door de Groningerweg (toen nog een zandweg) kwam. Achteraf had ze het idee dat met de lijkkoets verzetsmensen werden verplaatst of parachutisten.
Mijn moeder vertelde mij dat mijn opa en anderen aan het einde van de oorlog parachutes van de Franse parachutisten uit de bomen in het bos tegenover het Armenwerkhuis haalden. Ook haalden ze daar een Franse parachutist, die in een boom hing, naar beneden. Dat werd in het donker gedaan om geen risico te lopen.
Mijn ouders Karel Kragt en Geertje van Gijssel trouwden op 30 oktober 1945. Op hun trouwfoto -zie de bijgaande afbeelding- is het niet goed te zien, maar de trouwjurk van mijn moeder is gemaakt van stof afkomstig van een van de parachutes van de Franse parachutisten. De eerste tijd na de Tweede Wereldoorlog was alles schaars. Dus stof van een parachute, die van echte zijde was gemaakt, was zeer gewild bij de dames.
Mijn grootouders Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud zijn na hun tijd in het Armenwerkhuis verhuisd naar Ruinerwold. Daar zijn zij ook in een boerderij gaan wonen. Die boerderij kon je bezichtigen, die is nog steeds te bezichtigen. Na het overlijden van mijn grootvader is mijn grootmoeder daar nog een aantal jaren blijven wonen, waarna ze naar het bejaardenhuis in Dwingelo is gegaan, waar zij is overleden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De boerenknecht Albert van Gijssel trouwde op 15 augustus 1924 op 29-jarige leeftijd in Zuidwolde met de 20-jarige Aaltje Hagewoud.

Albert van Gijssel is geboren op 16 januari 1895 in Ruinerwold. Hij is overleden op 10 januari 1967 in Ruinerwold. Hij is een zoon van Jan van Gijssel en Geertje Ridderman. Albert van Gijssel ligt begraven op de kaarkhof van Runerwold.
Aaltje Hagewoud is op 6 juni 1904 geboren in Hoogeveen. Zij is op 8 maart 1992 overleden in Dwingel. Zij is een dochter van Theunis Hagewoud en Hilligje Schipper. Aaltje Hagewoud ligt begraven op de kaarkhof van Runerwold. 
Karel Kragt is geboren op 27 juni 1916 in Vledderveen. Hij is overleden op 30 januari 1990.
Geertje van Gijssel is geboren op 30 december 1924. Zij is op 9 augustus 2008 overleden in Deever.
Karel Kragt gaf in de Tweede Wereldoorlog dansles in het café van Klaas Marcus Balsma.
Boven de voordeur van het Armenwerkhuis is te lezen: Armenwerkhuis der Gereformeerde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861′. In die jaren werd naast de term ‘Nederlands Hervormde Gemeente’ ook nog de term ‘Christelijk Gereformeerde Gemeente’ of ‘Gereformeerde Gemeente’ gebruikt.
Jan Havermans maakte bestek en tekeningen voor het Armenwerkhuis aan de Groningerweg, ver buiten het dorp Deever. Het Armenwerkhuis werd in 1861 gebouwd in opdracht van de diaconie van de Nederlands Hervormde Kerk. Voor de bouw van het Armenwerkhuis schreef hij met 750 gulden te hoog in. Aannemer werd Harm Roelfs Kuiper uut Deever voor het inschrijfbedrag van 725 gulden.

Abracadabra-1232

Posted in Aar'mhuus, Boerdereeje, Grönnegerweg, Kaarke an de brink, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Hept de wol’m die Spaanse koon’n al utemoort ?

Op de drie bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s van topfotograaf Bas Dekker zijn enige Spaanse Sayaguesa runderen bij een bosrand in ut Wapser Saand te zien. De drie bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s zijn omstreeks 2018 gemaakt, dus in het pré-probleemwolven tijdperk.
De grote vraag is natuurlijk of deze kudde grote grazers nog in de gevarenzone in ut Wapser Saand rondgraast of ondertussen al is doodgebeten door het beruchte roedeltje moordzuchtige en bloeddorstige exotische probleemwolven in de Deeverse bos ?
Of hebben de cultuurnatureluurbeheerders wegens het overdonderende succes van de bloeddorstige exotische wolvenmoordmachine aan de rand van de Deeverse bos eieren voor hun geld gekozen en hebben zij de kudde Sayaguesa runderen al stiekem en achterbaks en stilzwijgend verplaatst naar een veilig gebied waar de exotische moordbrigade nog niet huishoudt ?  Misschien wel zo van: laat die exotische probleemwolven maar lekker en zoveel mogelijk al die Wapser schapen vermoorden, maar van onze exotische runderen blijven ze af. Maar al die wanhopige schapenboeren in Wapse zijn helaas niet in die gelegenheid.

Posted in de Deeverse bos, Wapse, Wolf | Leave a comment

Wilde swienties op Woater’n

Opraekelen is het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.  De redactie van ut Deevers Archief las onlangs in Opraekelen, nummer 18/2, uitgebracht in juni 2018, een berichtje over wilde zwijnen in Wateren. Dit berichtje stond in de Friese Koerier, onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden, van 23 december 1959.
De oude-krantenknipsel-snuffelaar van de Historische Werkgroep Zorgvliet, Wateren en Oude Willem, zeg maar van het heemkundug genootschap op Zorgvliet, zeg maar een soort van filiaal van de heemkunduge vurening uut Deever an de aandere kaante van de Deeverse bos, vond dit bericht de moeite van het opnemen in Opraekelen waard. Zij nam het bericht om voor de redactie onduidelijke redenen helaas niet helemaal over. Ook de daarbij geplaatste onscherpe afbeelding laat te wensen over, ook daar is een deel van de oorspronkelijke foto weggelaten.
De redactie vindt het uiteraard vanzelfsprekend de lezers van Opraekelen tegemoet te komen met het hier opnemen van het volledige artikel ‘Wilde zwijnen in Wateren’ en een volledige afbeelding van de ansichtkaart ‘Zorgvlied, Wilde zwijnenfarm’, want aan de linkerkant van de afbeelding was ook nog een wild swientie (zwijntje) te zien.

Wilde zwijnen bij Wateren
In augustus kreeg de heer Th. Broekema te Wateren vreemde klanten thuis: zes jonge wilde zwijnen, die hij met veel moeite had losgekregen van de Jagermeester van Hare Majesteit voor Gelderland, jonge zwijnen, geboren en gezoogd in de bossen van het Kroondomen bij het Loo te Apeldoorn.
De heer Broekema woont sinds een paar jaar op de boerderij ‘Klein Eikhof’ onder Wateren, is eigenlijk makelaar van beroep, maar wilde graag wat rustiger wonen en leven. Hij heeft een tijdlang op het Kroondomein Hoog Soeren gewoond en had daar de wilde zwijnen al leren kennen. En omdat hij op zijn boerderijtje varkens hield, kwam deze zomer plotseling de gedachte aan die wilde bosbewoners bij hem boven. Om wilde varkens te fokken en om wat te kruisen met de landvarkens, misschien zat er iets in.
Zes jongen werden opgehaald uit Hoog Soeren, maar één heeft al gauw het loodje gelegd, vermoedelijk omdat de heer Broekema wat gekookte aardappelen had gevoerd. Niet veel, maar toch al te veel. Daarom staan aardappels voor de ruige beesten nu op de zwarte lijst en voert de heer Broekema eikels en slachtafval van een kippenslagerij. Dat gaat heel best, de zwijntjes zien er prima uit, en blijven goed gezond.
Reeds komen er van hier en daar kopers opdagen, maar Broekema wil niet verkopen: hij hoopt het volgende voorjaar mooie jonge wilde zwijnen te hebben.
Als speelgoeddieren
Het zijn mooie dieren, deze wilde zwijnen. Al hebben zij niet meer de helle strepen van het jeugdkleed over hun ruige borstels en harige flanken; de gitzwarte intelligente oogjes in hun ruige koppen; het dropzwarte neusje; de kleine stijve ruigbehaarde oren, ze zien er als leuke speelgoeddieren uit. Pas echter maar op, want reeds nu zijn de beide beertjes heel agressief en al stoten zij niet meer door tot het stevige harmonikagaas, zij probeerden gisteren nog wel, om ons op de vlucht te krijgen.
Hun hok is dan ook van een extra stevige afrastering voorzien en bovendien is er een gedeelte afgezet met hoge stobben, om de wilde dieren meer rust te geven. Hun ‘hol’ is eveneens een ruig stuk van allemaal grote stobben en graag schuilen zij daaronder, als er mensen in de buurt zijn.
Als het helemaal stil is, wordt er gespeeld; daarvoor zijn het jonge dieren. En als zij honger hebben, horen zij de voeremmer heel goed, al blijven zij altijd nog op een afstand, wanneer de heer Broekema voer in de trog doet. Is Broekema dan een eindje uit de buurt, dan rennen de dieren op hun hoge poten naar het voerhok en kijken, of er wat lekkers te vinden is.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De zwart-wit ansichtkaart ‘Zorgvlied, Wilde zwijnenfarm’ was bij het levensmiddelenbedrijf van neringdoende J. Veenstra op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, verkrijgbaar. Het exemplaar in de verzameling van ut Deevers Archief is in juni 1962 uitgegeven.
De heer Th. Broekema kocht het boerderijtje/keuterijtje van Marie Donker, de weduwe van Klaas van der Veen. Marie Donker is geboren op 2 juli 1909 en is overleden op 4 januari 1977. Klaas van der Veen is geboren op 29 juni 1907. Hij was oorlogsinvalidde en is al jong overleden op 30 juni 1957. Beiden liggen begraven op de kaarkhof aachter Obadja op Zorgvliet.
De heer Th. Broekema heeft de naam ‘Klein Eikhof’ voor zijn boerderijtje natuurlijk zelf verzonnen.

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Woater’n | Leave a comment

Ut hüsie van de broggewaagter an de Gowe

Tijdens een stevige wandeling an de Deeverse kaante van de Gowe werd de aandacht van de redactie van ut Deevers Archief plotsklaps in het voorbijgaan getrokken door het bordje onder het huisnummer van het brugwachtershuisje met adres Riekseweg 10. Het bordje geeft aan dat het pandje een gemeentelijk monumentje is, bij nadere inwinning van gegevens blijkt het pandje een vrijwillig gemeentelijk monumentje te zijn.

Op de betreffende bladzijde van de webstee van de Hoge Dametjes En Heertjes Van Voorkant Van Het Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever is de volgende intrigerende uiterst merkwaardige stok-achter-de-deur-tekst te lezen:
Wat betekent de opname van uw pand of object voor u ?
De ‘vrijwillige’ status impliceert dat zaken, waarvoor u normaal gesproken geen vergunning nodig hebt, ook na opname op de vrijwillige gemeentelijke monumentenlijst niet mag veranderen. Wel zal de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bij voorkomende aanvragen voor een omgevingsvergunning kijken of er eventueel cultuurhistorische waarden in de knel komen.
Door de opname van uw pand of object op de vrijwillige gemeentelijke monumentenlijst, vervalt voor u de verplichting voor het energielabel.

Dus in het geval de eigenaar van het brugwachtershuisje an de Gowe het door de heer Bernard Stikfort, die de beleidsregisseur (beleidsdirecteur ?) voor erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de Voorkant Van Het Gelijk is, en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit goedgekeurde vrijwillige gemeentelijke monumentje besluit loek’n in de witgeverfde maar zichtbare haken in de raamkozijnen op te hangen en deze overdag te vergrendelen achter de witgeverfde maar zichtbare grendels, dan moet de eigenaar van het pandje eerst nederig en met de pet in de hand toestemming vragen aan de heer beleidsregisseur (beleidsfluisteraar ?) Bernard Stikfort en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Dan wordt natuurlijk in een speciale vergadering het nieuwe voorgevelbeeld diepgaand en uitputtend vergeleken met de nul-situatie van de voorgevel, dan zou het best eens zo kunnen zijn dat na ampel beraad voor het plaatsen van loek’n geen toestemming wordt gegeven.
De heer Bernard Stikfort, die de beleidsregisseur (beleidsknutselaar ?) voor erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de Voorkant Van Het Gelijk is, heeft het vrijwillige gemeentelijke monumentje opgenomen in zijn ogenschijnlijk erg persoonlijke hobby.
Dus in het geval de eigenaar van het brugwachtershuisje an de Gowe na de goedkeuring van het vrijwillige gemeentelijke monumentje door de heer Bernard Stikfort, die de beleidsregisseur (beleidsleider ?) voor erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de Voorkant Van Het Gelijk is, en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, de loek’n uit de witgeverfde maar zichtbare haken in de raamkozijnen heeft verwijderd, dan moet de eigenaar van het pandje met grote vreze vrezen (the fear in the policy-director is the beginning of wisdom), want de eigenaar had daarvoor eerst nederig en met de pet in de hand toestemming moeten vragen aan de heer beleidsregisseur (beleidsuitstippelaar ?) Bernard Stikfort en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Na de eerstvolgende inspectie van het gemeentelijke monumentje wordt natuurlijk in een speciale vergadering het nieuwe voorgevelbeeld diepgaand en uitputtend vergeleken met de nul-situatie van de voorgevel, dan is het schier zeker dat na ampel beraad het brugwachtershuisje uit de Bernard-Stikfort-lijst van vrijwillige gemeentelijke monumenten wordt geschrapt.
En dan geldt volgens beleidsregisseur (beleidssouffleur ?) Bernard Stikfort voor de eigenaar van het brugwachtershuisje de verplichting van het hebben van het energielabel. Maar dat is arrogante volksverlakkerij, dat is een stinkende sigaar uit eigen doos, want die wettelijke verplichting had de eigenaar al, daarvoor verwijst de redactie naar www.energielabel.nl/woningen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op 26 april 2018.


Posted in de Gowe, Gemientelijk monument, Toevallige waarneming | Leave a comment

Hoe ai’j könt boerk’n op aarme grond

Jan Hessel van Wolda werd geboren op 3 oktober 1790 in Midwolde (Midwolle). Hij trouwde op 10 juli 1825 in Vledder met Roelofjen Eleveld. Roelofjen Eleveld is in 1798 geboren. Zij is op 1 maart 1882 op 83-jarige leeftijd overleden in Arnhem. Op 22 augustus 1831 werd Henderica Johanna van Wolda op Woater’n geboren.
Jan Hessel van Wolda gaf al een aantal jaren les aan de hoofdschool van Vledder, toen in 1818 de eerste kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht. Hij ging in zijn vrije tijd van vier uur ’s middags tot zeven uur ’s avonds ook les aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord. Hij was schoolmeester aan de hoofdschool van Vledder van 1812-1824 en schoolmeester aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord van 1818-1824.
In 1823 werd op Woater’n het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid opgericht.
Op 15 juli 1824 gaf hij het schoolmeesterschap van de hoofdschool van Vledder op om geheel in dienst van de Maatschappij van Weldadigheid te treden als adjunct-directeur voor het magazijn en voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
In 1831 werd hij aangesteld als instituteur van het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n. Zijn jaarsalaris bedroeg f 1000,- op 15 juli 1832. Hij genoot een toelage van f 200,- per jaar voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
Jan Hessel van Wolda is overleden op 21 april 1844 op Woater’n. De redactie heeft de begraafplaats van Jan Hessel van Wolda nog niet kunnen achterhalen.
In de Opregte Haarlemsche Courant van 25 april 1844 verscheen het navolgende overlijdensbericht:
Instituut te Wateren, 21 april 1844. Heden middag verloor ik, door den dood, aan eene hevige ziekte, mijnen geliefden Echtgenoot J.H. van Wolda, hoofd van dit gesticht en van het Onderwijs in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid, zijn leven was Gode gewijd, het sterven zij hem gewin. 
R. Eleveld. Weduwe van Wolda.

Blijkbaar werd het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren ook wel Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid of ook wel Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid genoemd. Ook werd wel de naam Instituut voor de Opvoeding der Koloniale Ambtenaren gebruikt.

Op 12 juni 1841 verscheen in de Opregte Haarlemsche Courant het volgende bericht:
Bij J. Oomkens, te Groningen, is gedrukt:
Beknopte Schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren. Tweede druk, á 20 Cents.
Deze tweede druk verschijnt, zonder dat van den eersten eene algemeene verzending heeft kunnen plaats hebben, dewijl deze door den algemeenen bijval direct verdeeld is geworden.

Instituteur is een Frans woord en betekent gewoon lesgever, onderwijzer, leraar of schoolmeester. Iemand die een leesboek boek schrijft voor zeker niet-Frans sprekende jonge lieden en kinderen van arme en weinig geletterde boeren op de voor een groot deel nog niet ontgonnen zandgronden in het oosten en noorden van het land, zou zichzelf niet instituteur, maar gewoon schoolmeester of hoofdmeester moeten noemen.

J.H. Siddré gaf in 1853 in Utrecht een herdruk uit van de tweede druk van het hiervoor genoemde boek onder de titel:
Beknopte schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan de Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren.
Het uit vier paragrafen bestaande tweede hoofdstuk met de titel ‘Beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken’ luidt als volgt:
Paragraaf 1
De oude bouwakkers liggen meestal hoog, op de zoogenaamde essen, onmiddellijk bij de dorpen en gehuchten, terwijl de groenlanden in eene andere buurt en veel lager gelegen zijn.
Om de gezelligheid der menschen zijn de huizen, van ouds her, tamelijk digt bij elkanderen gebouwd, met eenige kampjes land, daarnevens, opdat er bij huis tuinvruchten zouden kunnen worden verbouwd, en het rundvee een gedeelte van den dag, of ook wel een gedeelte van den zomer, geweid. Vele der afgelegene groenlanden geven van nature gras, en van daar, dat men zulk land natuurlijk groenland noemt.
De koeijen en schapen komen des avonds te huis en gaan des morgens weer naar de weide. Dit te huis halen wordt gedaan om den mest, die op de hooge bouwlanden volstrekt onontbeerlijk is. De bouwlanden liggen onder elkanderen verstrooid. Elke boer heeft doorgaans bouwland vooraan en ook achteraan op de esse. De bouwakkers zijn zeer verschillend in grootte. Sommige zijn één schepel land, andere twee, drie, vier en meer schepels groot. Die vóóraan op de esse, en dus het digtst bij huis, gelegen zijn, zijn meestal de beste.
Ieder dorp of gehucht heeft één of meer schaapherders, die eene gansche kudde, zelfs tot 1000 toe, met eenen hond, hoeden en oppassen. Ook zijn er plaatsen, waar iedere boer, wegens de afstand zijner woning van andere, zijne eigene schapen doet hoeden.
Hier en daar worden ook nog gemeene weiden voor het jongvee gevonden, dat is groenland en heideveld door elkander, bontland genaamd, waar de jongbeesten van het dorp of gehucht geweid en opgepast worden.
Paragraaf 2
Behalve het schadelijke, dat de ligging der landelijke eigendommen, door elkanderen, heeft, is daarin ook eenig goeds gelegen. En het is vooral de naijver der menschen, die hier gunstig werkt. Ieder wenscht zijne granen en ook zijne schapen en koeijen, boven die zijner naburen, te doen uitmunten. Daartoe wendt hij alle pogingen aan, zoo met zijn land te mesten, als het vee te voederen.
Het huishoudelijke wordt met overleg en met de meeste zuinigheid behartigd, anders zouden de landlieden niet kunnen bestaan, veel minder nog tot eenige welvaart komen. Algemeen wordt er niets nutteloos uitgegeven. Men beschouwt de dienstboden, knechten en meiden, indien dezelve eerlijk en trouw zijn, als leden van hetzelfde huisgezin, doch geeft hun, behalve kleeding en kost, geene hooge loonen. De kinderen, die al heel vroeg onderwezen en met de godsdienst bekend gemaakt worden, leeren van jongs af aan bezig te zijn, zelfs vóór en tusschen de schooltijden, hetwelk hen als van zelf aan den arbeid gewent, en de gewoonte toch is eene tweede natuur.
Paragraaf 3
Zijn de hofsteden of boerderijen daarentegen zóó aangelegd, dat de landerijen rondom het huis en alle aan elkanderen gelegen zijn, dan is dat voor het vee en den landbouw veel voordeeliger. De spreekwoorden: verre van zijn goed, is nabij zijne schade, en: land bij huis heeft eene dubbele waarde, gelden overal, maar ook hier.
Zoo heeft het vee dan ook minder te loopen, geniet het naauwkeuriger toezigt, meerderen tijd tot eten en rust, en verliest minder mest op den weg of op het veld. De mest behoeft niet zoo ver vervoerd te worden, de paarden kunnen derhalve meer doen en de bebouwde akkers zijn meer onder het gezigt. Is het nodig, dat de granen en andere veldvruchten gewied of schoon gemaakt worden, dan is men er digt bij en behoeft geenen tijd te verloopen. Is het hooiland nabij huis gelegen, dan krijgt het veel gemakkelijker eenigen mest, waardoor het grasgewas veel vermeerderd wordt en eene veel hoogere waarde verkrijgt; – en zoo hiertoe al geenen mest voorhanden mogt zijn, er wordt dan ten minste op gewerkt, en al bestond ook dat werk alléén in het overaarden van slootaarde of aarde uit greppen of andere grond, ook dit brengt reeds vele voordelen aan. Bestaat een stuk lands uit verschillende aardsoorten, bij voorbeeld is er op de ééne plaats leem, op eene andere veen, op eene derde alleen zandgrond, dan ondergaat het land eene groote verbetering, zoo de sloot- en grepaarde altijd op eene andere soort van grond gebragt wordt. Of wel, is er in de nabijheid van een stuk lands eene andere aardsoort gemakkelijk te krijgen, dan mag men zich de moeite van het er over te brengen wel getroosten: wijl zand op veen, en veen op zand, en leem op die beide zeer veel tot de meerdere vruchtbaarheid van het land toebrengt.
Paragraaf 4
Uit de verschillende bewerkingen van het land, de mindere of meerdere vlijt daar aan besteed, de betere of slechtere voeding van het vee, leert men den grond en het bestaan der huisgezinnen kennen. Heerscht er orde, worden alle dingen met overleg gedaan, is men ijverig en getrouw, dan woont er ook algemeen welvaart, voorspoed en zegen; terwijl daarentegen dáár, waar men des morgens lang slaapt, niet gaarne veel doet, en om zoo te spreken: Gods water over Gods akker laat loopen, bijna altijd armoede en schraalheid gevonden wordt, zowel voor de menschen als voor het vee, dat de Schepper aan de menschelijke zorg heeft toevertrouwd. Het bekende spreekwoord: armoede in de stal, armoede overal, wordt door alle landlieden nog niet genoeg geloofd, of liever er wordt nog geene moeite genoeg gedaan, om het nuttige rundvee ruim en goed te voeden: want welgevoed vee geeft vetten mest, terwijl schraal gevoed vee, magere beesten, ook minder krachtigen mest geeft.
Het vee geeft in volle ruimte alles terug, wat hetzelve ontvangt, zoowel aan zuivel als aan mest. Het eerste brengt geldelijke voordeelen aan, en de laatste maakt het land bekwaam, om rijken oogsten te geven. Beiden zijn van even veel belang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de paragrafen 1 en 2 geeft instituteur Jan Hessel van Wolda zijn visie op het reilen en zeilen in een Drents esdorp.
Met name de inhoud van de derde paragraaf is belangwekkend. Met enige goede wil is Jan Hessel van Wolda op basis van zijn uiteenzetting in de derde paragraaf te beschouwen als de lokale uitvinder van de ruilverkaveling. Met zijn ideeën over het verhogen van de doelmatigheid van de werkzaamheden binnen een boerenbedrijf was hij zijn tijd ver vooruit.
In zijn geheel komt de beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken van de niet-landbouwkundig geschoolde instituteur Jan Hessel van Wolda erg prekerig en belerend over, de tekst lijkt niet zo erg geschikt voor jonge lieden en kinderen op de Drentse zandgronden.
Het is bij de Hoge Dames en Heren Van De Voorkant Van Het Ontegensprekelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld an de aandere kaante van de
Deeverse bos aan te bevelen, een straat, een steeg, een weg, een zandweg, een rijwielpad, een ruiterpad, een bospad, een boslaan, een plein of een park op Zorgvlied te vernoemen naar Jan Hessel van Wolda, eerste instituteur van het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n.
De ruimte vóór de vier huisjes naast het gebouw van de rooms-katholieke geloofsgemeente zou bijvoorbeeld Jan Hessel van Wolda Hof kunnen worden genoemd.

Reactie van Carol Jan Klok van 23 december 2018
Beste mensen, De tekst van het boekje van Jan Hessel van Wolda is in zijn geheel te lezen op books.google.nl. Enige tijd geleden heb ik nog een exemplaar van het boekje, dat is gedrukt in 1840, kunnen aanschaffen.

Abracadabra-1630Abracadabra-1629Abracadabra-1620

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke, De aandere kaante van de Deeverse bos, Maatschappij van Weldadigheid, Woater’n | Leave a comment

De lèèste melkbuss’n, de lèèste melkrit ……

In de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) van 24 december 1979 verscheen het navolgende berichtje over de laatste melkrit van de laatste melkrijder uut Deever. Het is goed zo nu en dan eens in het archief van de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) rond te neuzen en wat historisch archiefmateriaal tegen te komen.

De laatste bussen ….
Diever. De heer J. Kiers uit Diever maakte dezer dagen zijn laatste rit naar de Domo-fabriek in Beilen. Hij was 11,5 jaar melkrijder. De eerste zeven weken deed hij het met paard en wagen, daarna met de tractor.
Hij bracht eerst de melk naar de fabriek in Diever, maar toen die werd opgeheven, achtereenvolgens naar Dwingelo, Wapserveen, Kolderveen en de laatste jaren naar Beilen.
In de eerste jaren moest hij de melk afhalen bij 50 boeren, de laatste jaren nog maar bij 20 boeren. De komende jaren komt er een auto om de melk af te halen en dan moeten alle boeren in het bezit zijn van een tank.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De toen vijfenveertigjarige melkrijder Jan Kiers (Jan Kiersie) werd an de Veentiesweg in Deever op de foto gezet. Voor de show had hij eerst een gedeukte melkbus van de wagen gehaald om deze voor de foto op de wagen te kunnen slingeren, zogenaamd de laatste melkbus…..
Op de plek waar dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels deze prachtige foto heeft gemaakt, is echter geen melkveehouder te vinden, want Jans Kruid, die woonde in de boerderij die te zien is rechts achter de melkbussen, was toen al gestopt met zijn boerderij.
Het lijkt wel of de melkbussen leeg zijn, want ut lid 
van sommige melkbussen is niet helemaal aangedrukt. Jan Kiers moet de melk al naar ‘de Domo’ in Beilen hebben gebracht en is bezig aan zijn echt laatste rit, te weten het afleveren van de lege melkbussen bij de boeren van zijn melkrit.
Het nummer op sommige melkbussen begint met een 4…, waaruit de melkrit van Jan Kiers (Jan Kiersie) ongeveer zou kunnen worden afgeleid.
Melkbussen doen in Deever op oudejaarsdag gelukkig nog steeds dienst als carbidkanon. En dat moet vooral zo blijven. Die traditie mogen de Hoge Dametjes En Heertjes
 Van De Voorkant Van Het Grote Oudejaarsgelijk Van De Gemeente Westenveld vooral niet betuttelen, kapotregelen en verpesten.
Melkrijder Jan Kiers (Jan Kiersie) leeft niet meer. Zie de hier getoonde rouwadvertentie die op maandag 10 december 2018 in de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) is gepubliceerd.


 

 

Posted in Alle Deeversen, Haarm Hessels, Kebied skeet’n, Overlijdensbericht, Süvelfubriek Deever, Veentiesweg | Leave a comment

Vèke liekt wee wat wee agin neet bint

In 2003 werd de zo genoemde Spoeltjespot in Deever aan de man of de vrouw gebracht. De Spoeltjespot was bij diverse neringdoenden in Deever verkrijgbaar. De redactie van ut Deevers Archief was al jaren naarstig op zoek naar een afbeelding van deze tijdens een hevige uitbraak van shakespearitis uitgevonden pot. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan de zo genoemde Spoeltjespot nu ten zeerste bewonderen in de twee bijgevoegde afbeeldingen.
De hier afgebeelde Spoeltjespot is weliswaar leeg, maar was gevuld met ongeveer 180 gram snoepjes van het soort Getemde Feeks, bereid op natuurlijke basis. En het etiket van de deze Spoeltjespot was opgeleukt met een wijsvingertje-in-de-lucht-filosofietje uit het volledig versleten kluchtige blijspel The taming of the screw uit 1590/1592 van William Shakespeare: Vaak schijnen wij wat wij volstrekt niet zijn. Vollediger: Vaak schijnen wij wat wij volstrekt niet zijn, buig dus je trots en leg als onderpand je hand onder de voet van je echtgenoot. Kijk, dat is nou nog eens een axiomatische spreuk die toch tot diep en vrij nadenken dwingt. Maar is het zinnetje wel compleet ? Is het wellicht: Vaak schijnen wij te zijn wat wij volstrekt niet zijn. 
Het assortiment snoepjes bestond uit tien soorten. Zo had je ook Hamlet’s Super Snoepjes, een anijsachtige salmiak lekkernij. Op elk potje was een Deeverse nepmunt, het Spoeltje geplakt. Zie de twee bijgaande afbeeldingen. De nepmunt is genoemd naar Spoel de Wever uit het stokoude platgespeelde toneelstuk A midsummer night’s dream uit 1595 van William Shakespeare. Op het ‘gouden’ en ‘zilveren’ Spoeltje zijn Prospero en Ariel uit Shakespeare’s in 1610/1611 geschreven stuk The Tempest afgebeeld.
Die neringdoenden in Deever doen gelukkig meestal vergeefse verwoede pogingen het ondeponeerbare handelsmerk Shakespeare tot op het bot uit te benen op de golven van het succes van het jaarlijkse openluchtspel van de bulkend rijke toneelvereniging Diever. De Spoeltjes klotsen tegen de plinten op. Er is voor het geldelijk tot op het bot uitbenen van de naam Shakespeare zelfs een speciale stichting met de bepaald niet voor de hand liggende naam Village of Shakespeare opgericht. Het is onvermijdelijk te concluderen dat de shakespearitis in Deever chronische en epidemische vormen heeft aangenomen.
Vooral het feit dat ouderwetse Hollandse snoepjes in 2003 werden verkocht als bijvoorbeeld Hamlet’s Super Snoepjes of als Getemde Feeksen getuigd van echte Deeverse boerenslimheid. Maar hoe streekgebonden zijn ouderwetse Hollandse (niet Deeverse) snoepjes verpakt in een glazen of plastic pot te noemen ?
De grote vraag is: wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft nog een al dan niet gevulde Spoeltjespot ? De kleine vraag is: is de Spoeltjespot nog steeds te koop in Deever ?

Posted in Shakespeare prullaria, Shakespearitis | Leave a comment

Old en nee bee de vreewilluge braandwièr in Deever

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 12 maart 1940, kort voor het begin van de Tweede Wereldoorlog, de hier afgebeelde foto met onderschrift over de aanschaf van een nieuwe brandspuit door de gemiente Deever.

De gemeente heeft een flinke nieuwe spuit aangeschaft, welke in uitvoering en capaciteit wel belangrijk verschilt van het oude romantische spuitje, dat nu, na jarenlangen arbeid, op stal wordt gezet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de bovenste foto A is de oude brandspuit te zien, op de onderste foto B is de nieuwe brandspuit te zien. De redactie van ut Deevers Archief herkent op de onderste foto B recht voor de brandspuit Lambertus Rolden. Links naast de brandspuit staat Hendrik Jan (Henneman) Rolden, zoon van Lambert Rolden.
De vraag is of de brandspuit op de onderste foto B een nieuwe of een tweedehands brandspuit is, want het kenteken van het voertuig is niet te vinden in de kenteken-database van het Drents Archief. Wel is het voertuig voorzien van het Groninger kenteken A-11249.
Met de omstreden sluiting van de brandweerpost Deever per 1 januari 2014 door het bestuur van de gemeente Westenveld (Deever, wen ur moar an, de komende jaren zal nog veel meer worden weggekrompen) is een einde gekomen aan een periode van meer dan 120 jaar van snelle brandbestrijding door generaties betrouwbare en moedige vrijwilligers uut de gemiente Deever.
De vreewilluge braandwièr van Deever is helaas geschiedenis geworden. Een ‘mooie’ gelegenheid voor de dorpskrachten die lid zijn van de in Deever gevestigde heemkundige vereniging om met geschwinde spoed en in gestrekte draf een boekwerkje samen te stellen met ‘Fragmenten uit het verleden van de vrijwillige brandweer in de gemeente Deever’. Dan kan dit boekwerkje bijvoorbeeld in een maand november te koop worden aangeboden, mooi om te hebben, mooi om weg te geven als geschenk voor in de schoen of voor onder de kerstboom. Ech wè.
Maar de dorpskrachten die lid zijn van de in Deever gevestigde heemkundige vereniging zouden met gebruik van oude foto’s van de vrijwillige brandweer ook een zogenaamde ‘historische jaarkalender’ van de heemkundige vereniging kunnen samenstellen. Ech wè.

De heer Albert Koops, webmaster en systeembeheerder van de Groninger Archieven stuurde op 29 mei 2018 de volgende door de redactie van ut Deevers Archief zeer gewaardeerde reactie:
De brandweerauto, een Ford V8, op foto B heeft hier nog het kenteken A-11249 van de brandspuitenfabrikant Van Bergen uit Heiligerlee. Zie in de Groninger Archieven de gegevense# over dit kenteken A-11249.

Posted in Braandwièr, Dorpskracht, Gemiente Deever, Gemientebestuur, Krimpsignaal | Leave a comment

Scholte Niesingh woonde moar köt in ut scholtehuus

In de Ommelander Courant van 22 maart 1803 verscheen het volgende bericht van overlijden van scholte Lucas Nijsingh Hendrikszoon van Deever en Wapserveene. Lucas Nijsingh Hendrikszoon was de eerste scholte na de veel te lange regeerperiode van de dynastie van de Keteltjes van Hackfort uit Vorden in Gelderland.

Onze waarde Broeder L. Nijsingh, zedert den 18 maart 1736 Scholtes van Diever en Wapzerveen, kreeg op zijn verzoek van het Departementaal Bestuur van Overijssel, den 10 dezer zijn ontslag, en wierd ons heden avond 7 uuren, na een langzaam verval van kragten, in den hogen Ouderdom van 79 jaren door den dood ontrukt.
A.H. Nijsingh, mede uit naam van Broers en Zuster.
Diever den 19 maart 1803

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie citeert uit de onvolprezen maar onduidelijke webstee www.schultehuus.nl het volgende stukje tekst:
‘Lucas Nijsingh Hendrikszoon, geboren te Westerbork op 8 Januari 1725 en reeds op 18 Maart 1738 door Ridderschap en Eigenerfden aangesteld tot schulte, met Roelof Eleveld als verwalter (commissie van Drost en Gedeputeerden) en eed 3 Augustus 1747, nog in functie 14 April 1795 en overleden te Diever op 9 Maart 1803. Hij was tevens schulte van Wapserveen.’

De redactie citeert uit openbare bronnen op het internet het volgende over Lucas Nijsingh:
Hij is ongehuwd gebleven. Tot zijn meerderjarigheid trad op als verwalter Roelof Eleveld, waarop hij de eed aflegde op 3 augustus 1747. Ook was hij advocaat aldaar. Hij woonde met zijn zus Aleida tot haar huwelijk in het schultehuis in Deever. Hij trad in 1799 af als advocaat uit protest tegen een aan een zijner cliënten opgelegde boete van 75 carolusguldens. Een naar zijn mening voor een Drentse boer een te hoge aanslag. Vlak daarna werd hij als scholte ontslagen, maar kort daarop als patriot herbenoemd. Op 14 december 1802 werd hij officieel herbenoemd, maar kon wegens ouderdom en zwakheid twee weken later niet naar Hoogeveen reizen om beëdigd te worden. Hij verzocht daarom om ontslag, dat pas op 1 maart 1803 is verleend. Op de lijst van hoogstaangeslagenen van Drenthe in 1797 komt hij voor met 50.000 guldens. Zijn nalatenschap in 1803 bedroeg 51.195 guldens. Hij was verder lid van de Asser herensociëteit. Volgens het haardstedengeldregister van Deever betaalde hij over 2 carolusguldens over 1754/1764 en 3 carolusguldens over 1774/1784/1794.

Lucas Nijsingh Hendrikszoon was volgens het overlijdensbericht zelfs tot 10 april 1803 in functie als scholte van Deever en van Wapserveene. Volgens de advertentie overleed hij niet op 9 maart 1803, maar op 19 maart 1803.
A.H. Nijsingh is Albertus Hermannus Nijsingh.
De zusters zijn de in 1803 nog levende zusters Maria Nijsingh en Gesina Nijsingh.
De broers zijn de in 1803 nog levende broers Fredericus Nijsingh, Jan Tijmen Nijsingh en Roelof Willem Nijsingh.
De redactie verwijst voor gegevens over het departementale bestuur van Overijssel in de Franse tijd naar de betreffende bladzijde van Wikipedia.
Lucas Nijsingh Hendrikszoon woonde in het schultehuis tot zijn zuster Aleida Nijsingh op 27 december 1757 in Westerbork trouwde met Lucas Homan.
De grote vragen zijn natuurlijk: waarom verliet de ongetrouwde scholte Lucas Nijsingh Hendrikszoon het schultehuis an de brink van Deever en waar ging hij in 1857 in Deever of in Wapserveene wonen ?
Lucas Nijsingh Hendrikszoon was advocaat en was vast geen boer, maar aan het schultehuis zat een boerderij vast. De redactie heeft het vermoeden dat zijn zuster Alida Nijsingh en haar man Lucas Homan gingen wonen in het schultehuis en gingen boerken in de schulteboerderij. Maar werden het schultehuis en de schulteboerderij steeds doorverkocht aan de volgende schulte ? Dus kocht de familie Nijsingh het schultehuis en de schulteboerderij van de Ketel-dynastie ?

De redactie ontving op 31 mei 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Ad van Ketel.
Het bericht eindigt met de vraag: Dus kocht de familie Nijsingh het schultehuis en de schulteboerderij van de Ketel-dynastie?
Het antwoord op deze vraag is: nee de familie Nijsingh kocht het huis niet van de Ketel-dynastie.
Pier Ketel (geboren op 10 september 1704, overleden in 1737) volgde zijn vader, die in 1713 stierf, op en werd toen schout van Diever en Wapseveen. Maar hij was nog minderjarig, zodat zijn oom Lambert Wijntjes optrad als verwalter, totdat hij op 28 april 1723 zelf schout werd. Pier Ketel overleed in 1737. Hij werd als schout opgevolgd door Arent Dannenberg. Deze vertrok op 18 maart 1738 als schout naar Meppel. Ik weet niet of Arent Dannenberg ook familie was, maar die was waarschijnlijk toen wel in het bezit van de schulteboerderij.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
De redactie toont bijzonder graag mooie kleurenfragmentjes uit het verleden in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. Deze kleuren ansichtkaart van de 1935-1941-versie van het schultehuis is in 1983 uitgegeven door Van der Meulen Sneek b.v. De kaart was te koop bij de V.V.V. in Deever en bij Foto Janssens in Dwingel. In het gras voor het Schultehuis staat een bord met de tekst Schultehuis – Oudheidkamer. De -1935-1941-versie- van het schultehuis is nu -anno 2022- verworden tot een soort van door de oudheid geïnspireerd bezigheidstherapiecentrum. Bijgaand afgebeelde kleurenansichtkaart is eveneens -maar dan als zwart-wit afbeelding- opgenomen op bladzijde 70 en ook op bladzijde 399 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Ansichtkoate, Bestuur, Skultehuus | Leave a comment

Shakebeer or not Shakebeer, that’s not a question

De Deeverse bevolking zit sinds 15 juni 2018 helaas opgescheept met een schier onbetaalbaar middelmatig bierbrouwseltje met de naam Shakespeare. Een cultuur-historisch dieptepunt van de eerste orde. Het biertje is let wel van het type pale ale en wordt door zwaar belanghebbende neringdoenden onterecht aangeprezen als ‘heerlijk en verrassend’. Want de echte bierdrinker bepaalt zelf wel wat de smaak van een bierbrouwseltje is.

Laten we niet interessanterig doen, want pale ale betekent gewoon blond bier. Dronk Willum Shakebeare uit Stratford-upon-Avon zelf ook pale ale ? Nee natuurlijk, die dronk van dat heerlijke traditionele schuimloze lauwe donkere Engelse bier.
In de zelfbedieningswinkel op de hoek van de Heufdstroate en de Tusschendarp in Deever is het bierbrouwseltje met de naam Shakespeare ook verkrijgbaar. To beer or not to beer, that’s a silly question, but the answer is: no Shakebeer.

Het bierbrouwseltje wordt gesleten door verschillende neringdoenden in de gemiente Deever. Tijdens de op 15 juni 2018 gehouden Nachtelijke Beleving was het Shakebier voor het eerst verkrijgbaar in Deever. Bezoekers van het zo genoemde Midzomernachtdroomfestival konden het Shakebier op de schapemarktbrink bij de Oude Kerk van Deever kopen.
Het Shakebier is bedacht om de omzet en daarmee de winst van neringdoenden in de gemiente Deever en de bierbrouwer verder te verhogen. De Jan Met De Pet in de gemiente Deever zal er geen cent rijker van worden.
Stel je toch eens voor dat de 20.000 jaarlijkse bezoekers van het openluchtspel aan de Shakebearebrink (voorheen Bolderbrink) in ut Grünedal an de Heezeresch tijdens hun bezoek aan Deever allemaal een sikspekje Shakebier mee naar huis zouden nemen !
Van de Stichting Diever, Village of Shakebeer, met steun van de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld, de provincie Drenthe en het bestuur van het bijna commercieel opererende openluchtspel zelf zijn de komende jaren veel meer voor de hand liggende commercieel gerichte activiteiten te verwachten, want de neringdoenden moeten snel en veel geld kunnen verdienen aan ‘dé plek in Nederland waar Shakebeer (Sjakie uut Bier) kan worden beleefd’. De naam Shakespeare zal in Deever commercieel tot diep in het bot worden uitgebeend. En dat zal Jan Met De Pet In De Gemiente Deever voorgoed weten. Hij draagt de lasten en profiteert niet van de lusten. En in elk Nederlands huis moet ten minste één veel te duur Shakespeare-prul uut Deever op de schoorsteenmantel komen te staan. Dat mogen ook volle of lege Shakebier-flesjes zijn.
De shakespearitis zal onder de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld en de neringdoenden in de gemiente Deever met schier aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid epidemische vormen gaan aannemen.

Afbeelding 1
In die Co-op winkel kostte de inhoud van een flesje van 0,30 liter op woensdag 19 september 2018 het ‘heerlijke en verrassende’ actiebedrag van € 2,69 (geschatte winstmarge ten minste € 1,345). Dat komt overeen met een literprijs van € 8,97 ! En dat komt overeen met een literprijs van 19,73 guldens !
Afbeelding 2
In die Co-op winkel kostte de inhoud van een flesje van 0,30 liter op woensdag 11 september 2019 nog steeds het ‘heerlijke en verrassende’ bedrag van € 2,69 (geschatte winstmarge ten minste € 1,345). Dat komt overeen met een literprijs van € 8,97 ! En dat komt overeen met een literprijs van 19,73 guldens ! De ‘actieprijs’ in 2019 was geen ‘actieprijs’, maar de ‘gewone’ prijs. 

Afbeelding 3
In die Plus winkel kostte de inhoud van een flesje van 0,30 liter op woensdag 17 mei 2023 het ‘heerlijke en verrassende’ bedrag van € 2,89 (geschatte winstmarge ten minste € 1,425). Dat komt overeen met een literprijs van € 9,63 ! En dat komt overeen met een literprijs van 21,17 guldens ! 

Posted in Neringdoende, Shakespearitis | Leave a comment

Woar is ut pièdeheufdbaankie van Jan Haarm Pol ?

De op Woater’n geboren Jan Haarm Pol, meer bekend van de tillevisie als ‘the incredible dr. Pol’ (‘de ongelooflijke dr. Pol’), heeft alweer enige tijd geleden bij Obadja an de Dorpsstroate op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, van de gemeente Westenveld een eigen zitbankje aangeboden gekregen. Jan Haarm Pol was nota bene zelf hoogstpersoonlijk aanwezig bij de aanbieding van dit paardehoofdbankje.
De redactie heeft de drie hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op woensdag 17 mei 2023. Op die dag stond het paardehoofdbankje van Jan Haarm Pol niet meer voor Obadja. Zo te zien hebben de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Genadeloze Zitbankjes Gelijk In De Gemeente Westenveld In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever vervangen door een oersaai standaard bankje van geperst plastic.
Weet dr. Jan Haarm Pol van deze schoffering af ?  Of heeft hij ingestemd met de verwijdering van zijn eigen paardehoofdbankje ?
Maar waar is het paardehoofdbankje gebleven ?
Is het bankje teruggegeven aan de maker van het bankje, te weten kettingzaagkunstenaar Henri Koeling (die zichzelf woodcarver noemt) uut de Peperstroate in Deever ?
Of is het bankje verplaatst naar elders ? Als dat zo is, wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Achief kan dan de nieuwe staplaats van het Jan-Haarm-Pol-bankje melden ?
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief leze vooral ook het bericht Ut pièdeheufdbaankie van Jan Haarm Pol.

Posted in Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Kuunst in de gemiente Deever, Obadja, Verdwenen object, Zorgvliet | Leave a comment

In de winkel van Jan Breimer en Lammigje Kloeze

De redactie van ut Deevers Archief ontving naar aanleiding van zijn oproep in het bericht Breimer Zelfbediening op speldje van Tiktak thee de volgende reactie van Tibbe Breimer, de oudste zoon van Jan Breimer en Lammigje Kloeze:
Ik kom puur toevallig op dit bericht. Ik lees het verzoek. Ik zal in mijn eigen archief moeten zoeken naar foto’s. Ik ben uiteraard gaarne bereid nadere informatie te geven en naar foto’s te zoeken. Waarschijnlijk beschikt mijn zuster Marianne over de meeste oude foto’s van de winkel.

Van Tibbe Breimer is de navolgende tekst over de winkel van zijn ouders an de Peperstroate in Deever.
Foto’s van de winkel
Ik ben ondertussen bij mijn zuster Marianne geweest. Ze heeft enige foto’s van de winkel gedigitaliseerd, die ik hierbij stuur. Op twee foto’s is mijn moeder in de winkel te zien, die twee foto’s zijn gemaakt in 1951.
Ik heb geen foto’s van de achterkant van de winkel.
De winkel
Mijn ouders hadden in het begin van de vijftiger jaren een kruidenierswinkel op de hoek van de Peperstroate en de Kruussstroate. Zij kochten deze winkel in 1951 van de familie Albert Fledderus.
Zij hebben de winkel later omgebouwd tot een zelfbedieningswinkel.
Aanvankelijk was aan de achterkant van de winkel een behoorlijk grote moestuin met een pruimenboom en nog een stukje met keien geplaveid (voor de waterput). De tuin is ook nog benut geweest voor de noodwinkel van Rinse Kamp. Of dat voor of na de aanbouw van het magazijn was, dat weet ik niet meer.
Later is dit terrein gedeeltelijk bebouwd met het magazijn en nog weer later door een nieuwe uitbreiding van de winkel. Toen kwam de ingang aan de Kruisstraat. Deze verbouwing vond plaats, nadat mijn ouders de winkel hadden verkocht.
Mijn ouders verkochten de winkel in 1970 aan Henk ten Hoor, de latere textielbaron (al is hij dat nu niet meer).
Mijn ouders zijn in 1970 verhuisd naar Assen. Mijn vader ging toen werken bij de grossier Firma Van Dijken. Ze zijn daarna nog een keer binnen Assen verhuisd. Daarna zijn ze verhuisd naar Vries en in 1989 zijn ze verhuisd naar Beilen, de geboorteplaats van mijn vader.
De winkel is al vrij kort na 1970 door Henk ten Hoor doorverkocht, als ik het mij goed herinner aan de grossier Firma Van Dijken, die na een fusie opereerde onder de naam Flevozoom.
De familie van mijn moeder Lammigje Kloeze
Mijn moeder is de oudste dochter van Jan Kloeze en Trijntje Gerding.
Jan Kloeze was een broer van Albert en Hendrik Kloeze. Opa Jan had een smederij in Wittelte, die is later overgenomen door oom Harm, de jongste broer van mijn moeder (er was nog een jongere broer, die is op jeugdige leeftijd).
Albert en Hendrik Kloeze namen de smederij van mijn overgrootvader in Diever over. De zonen van Hendrik Kloeze, Albert en Rikus (mijn achterneven) leven nog en wonen in Diever. Albert nam ooit de smederij in Diever over en maakte er een garage van. Deze werd later verplaatst van de Hoofdstraat naar het Moleneinde, tegenover de voormalige zuivelfabriek.
Mijn oom Harm Kloeze is overleden en dit jaar is ook zijn vrouw Jannie overleden. Hun tweede dochter Geke, mijn nicht dus, woont samen met haar man Rien Hage in het huis in Wittelte. Het huis is wel grondig verbouwd, maar de smederij is intact gelaten. Deze smederij was dit jaar en ook al eerder te bezichtigen tijdens de open monumentendag. Van de smederij aan de Hoofdstraat in Diever is niets of nauwelijks iets meer te zien.
De geschiedenis van onze winkel in Diever
We kunnen proberen de geschiedenis van onze winkel in Diever te reconstrueren. Dat zal niet zo eenvoudig zijn. Mijn ouders, de belangrijkste bron, leven niet meer. Mijn eigen geheugen en dat van mijn zus zijn naast foto’s en nog vindbare archiefstukken relevante bronnen. Mijn zuster Marianne is een tijdlang werkzaam geweest in de winkel. Ik heb zelf in de vakanties ook meegeholpen. Mogelijk kunnen ook nog in leven zijnde Dievenaren uit die tijd worden geraadpleegd.
Landverhuizers
Mijn ouders hebben de winkel in 1951 gekocht van de familie Albert Fledderus, zoals ik al aangaf. Ik weet daar weinig van. Mij staat bij dat de familie Fledderus is geëmigreerd naar Canada.
Emigreren was, met name onder Gereformeerden, in die tijd nogal in zwang. Ik geef een voorbeeld. Van de 10 kinderen van mijn opa Tibbe en mijn oma Marchien zijn twee jongens en twee meisjes geëmigreerd. Drie zijn naar Canada gegaan en één is naar Nieuw Zeeland gegaan.
Of de familie Fledderus echt naar Canada is geëmigreerd durf ik niet te zeggen. Dat zou mogelijk uit een andere bron kunnen worden bevestigd.
Andere levensmiddelenwinkels in de gemeente Diever
Ik kan mij uit mijn jeugd nog herinneren, dat in de voormalige gemeente Diever in de vijftiger jaren van de vorige eeuw meerdere levensmiddelenzaken waren.
In Diever: de coöperatie (tevens bakkerij) en de winkel van Bram Moesker (Vivo) in de Hoofdstaat en Albert Kuiper (met een vestiging in Dieverbrug, tevens bakkerij) in de Peperstraat.
In Geeuwenbrug: annex aan café Jonkers.
In Zorgvlied: Hunse (tevens bakkerij).
In Wapse: een winkel naast de school.
In Wittelte: Klaas Echten (tevens bakkerij).
De meeste levensmiddelenwinkels bestonden in 1970 niet meer. De winkel van Klaas Echten in Wittelte bestond nog wel. Gerard Krol (eigenaar van de winkel van Albert Kuiper) ging zich specialiseren als bakker. Of dit voor of na 1970 gebeurde weet ik niet meer. In 1970 was ik student in Groningen en volgde ik de ontwikkelingen in Diever op afstand.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is Tibbe en Marianne Breimer bijzonder erkentelijk voor hun bijdrage aan de geschiedschrijving van de gemiente Deever.
De toezegging van Tibbe Breimer leverde mooie oude foto’s van de dorpswinkel op, die de redactie in ut Deevers Archief met veel plezier gaat plaatsen, te beginnen met bijgaande prachtige zwart-wit interieurfoto van Lammigje Kloeze achter de toonbank in de kruidenierswinkel op de hoek van de Peperstroate en de Kruusstroate. De andere foto’s zullen in andere berichten worden gepubliceeerd in ut Deevers Archief.
Deze foto is gemaakt in 1951 en is aanwezig in de fotoboeken van de familie Breimer, die worden bewaard door Marianne Breimer, zuster van Tibbe Breimer.

Jan Breimer (geboren op 24 juni 1922 in Beilen, overleden op 10 december 2012 in Assen) en Lammigje Kloeze (geboren op 12 februari 1927 in Wittelte, overleden op 30 juni 2011 in Assen).
De redactie kent helaas geen foto’s die in de interieurs van winkels in de gemiente Deever zijn gemaakt. En dat is toch wel erg te betreuren. Elke goed gemaakte foto in het interieur van een oude niet meer bestaande winkel in de gemiente Deever behoort wat de redactie betreft direct tot het fotografische erfgoed van de gemiente Deever. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief zou foto’s van het interieur van winkels kunnen en willen insturen ?

Op de hier afgebeelde zwart-wit foto (echt een topstuk) is een stralende en zelfverzekerde Lammigje Kloeze achter haar toonbank te zien. Op de toonbank staan een machine voor het snijden van vlees en kaas (?) en twee weegschalen. Een schaal voor het wegen van kleinere en lichtere hoeveelheden en een schaal voor het wegen van grotere en zwaardere hoeveelheden ? De redactie heeft het vermoeden dat de weegschalen van het merk Berkel zijn.
Aan de rechter weegschaal hangt een blaadje met de weekaanbiedingen: Patent tarwebloem 59 cent, G
roene erwten 35 cent en Theekransjes 45 cent. Het echtpaar Breimer zal vast en zeker elke week ook reclame hebben gemaakt in Van Goor’s Blattie.
Op de toonbank staan doosjes Aspirin van Bayer, Royco, de echte krachtige erwtensoep en Friesche tafelkoeken in een blik met de Friesche vlag. En -let op- aan de rechterkant op de toonbank staat -echt wel- een tonnetje met Hollandsche nieuwe haring.
De redactie kan in de schappen achter Lammigje Kloeze helaas maar een aantal producten van bekende merken onderscheiden: Honig’s vermicelli, Honig’s macaroni, Nescafé en Maggi-blokjes……. Maar misschien kan Tibbe of Marianne Breimer met het vergrootglas op de originele foto wel meer namen van producten onderscheiden.
De familie Albert Fledderus emigreerde inderdaad naar Canada.
Op bijgaande afbeelding van een fraaie zwart-wit ansichtkaart uit de verzameling van ut Deevers Archief, die in 1948 is uitgegeven (door Albert Fledderus ?), is in het midden achter de leilinden de kruidenierswinkel van Albert Fledderus en Reintje Timmerman te zien. Zo moet de situatie ook nog ongeveer zijn geweest in 1951, toen Jan Breimer en Lammigje Kloeze eigenaren van de winkel waren geworden. De winkel is pas later verbouwd tot een zelfbedieningswinkel.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 26 april 2018.

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Kruusstroate, Landverhuizer, Neringdoende, Peperstroate, Topstuk | Leave a comment

Olde spull’n van Migieltie op Zorgvliet

In het Leidsch Dagblad van 9 januari 1913 verscheen het volgende verrassende bericht over de nazaten van admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruijter.

Mr. A. de Ruijter de Wildt
Naar aanleiding van het bericht van overlijden van mr. A. de Ruijter de Wildt, mag in herinnering worden gebracht, dat deze een van de nakomelingen was van den grooten zeeheld.
In een levensbeschrijving van De Ruijter werd in ‘Levensberichten van Zeeuwen’ medegedeeld, dat op de tentoonstelling in 1870 te Middelburg aanwezig waren tal van voorwerpen van De Ruijter afkomstig, berustende bij den heer Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt, te Diever, afstammeling van Alida, de oudste dochter van den admiraal, eerst in kinderloozen echt gehuwd met Johan Schorer en daarna met den predikant Thomas Potts, aan welke nakomelingen bij koninklijk besluit van februari 1817, vergunning werd verleend, om den naam en het wapen van De Ruijter aan te nemen.
Onder de voorwerpen bij die familie bewaard, werd ook in eere gehouden een met edele stenen bezette koammando-staf van schildpad door den Koning van Spanje aan den admiraal geschonken; een kostbaar rapier met gevest van bloedkoraal; een scheepshouwer met zilver handvat door De Ruijter gewoonlijk gedragen, en een Turksche sabel in 1655 verkregen na een gevecht met een roover bij Salee.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Dus eigenlijk had de op de kerkhof van Buil begraven ex-koloniaal Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt (hij was employé bij het agentschap van de factorij te Semarang van de Nederlandse Handelsmaatschappij in Nederlands Indië) gewoon de achternaam Potts of Pietersen of Jansen moeten hebben, maar mochten de nazaten van de admiraal zich na februari 1817 legaal De Ruijter noemen. De contacten van de nazaten van de admiraal in het ambtelijke en politieke Haagse circuit moeten wel erg goed zijn geweest om zo’n privilege voor elkaar te krijgen. Is er dan nog een koninklijk besluit aan te pas gekomen om ook de tweede achternaam De Wildt (of was het De Wild ?) blijvend aan de eerste nep-achternaam te mogen plakken ? Of was dat op eigen initiatief van de familie ? Klinkt erg voornaam en heldhaftig: de Ruijter de Wildt.
De voorkant van het gelijk an de aandere kaante van de bos vond die ‘ij’ (ij met puntjes) niet voornaam genoeg, want gaf een laan op Zorgvlied de naam ‘de Ruyter de Wildtlaan’, dus met ‘y’ (y zonder puntjes).
Het moet de leden van de historische werkgroep ‘Oude-Willem-Groot-en-Klein-Wateren-Zorgvlied’ wel een kick geven dat in het landhuis Zorgvlied ooit zeker meer dan 50 voorwerpen van admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruijter aanwezig zijn geweest. Dat kan bij een historische wandeling bij de standplaats van het landhuis mooi als ‘annekkedote’ worden verteld.
Wellicht zijn deze voorwerpen ter plekke nooit aan de nederige hardwerkende bescheiden bevolking van Groot- en Klein Wateren getoond.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief kunnen de voorwerpen gelukkig wel zien. En wel in de zalen 0.7, 0.9, 0.12 en 0.123 van het Rijksmuseum in Amsterdam.

Abracadabra-1591

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, de Ruiter de Wildt, Zorgvliet | Leave a comment

Twee melkbuss’n van Willem Nijboer op ut rikke

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van oude foto’s van het voorbije boerenleven in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. De redactie is verwoed verzamelaar van scans van foto’s waarop melkbussen van boeren uut de gemiente Deever zijn te zien. Hoe meer van dit soort afbeeldingen hij kan tonen, hoe liever het hem is.
In de collectie met de naam ‘Collectie Topografische Foto’s’ van het Drents Museum en aanwezig in het Drents Archief  in Assen is bijgaand afgebeelde zwart-wit foto (nummer DM3202500) van een boerderij in Oll’ndeever aanwezig. De naam van de maker van de foto is helaas niet bekend.
Het betreft de keuterboerderij van Willem Nijboer en zijn vrouw Arentje Kleene. De boerderij had tot en met 30 juni 1941 het adres Oll’ndeever 278, vanaf 1 juli 1941 tot en met 30 september 1976 het adres Oll’ndeever 32 en ná 1 oktober 1976 het adres Oll’ndeever 6. De hier afgebeelde foto is gemaakt in de periode toen de boerderij het adres Oll’ndeever 32 had. Dus de foto is in de periode 1941-1976 gemaakt. Maar in welk jaar ? De redactie heeft het vermoeden dat de hier afgebeelde foto vóór 1965 is gemaakt. De redactie verneemt van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag gegevens over de hier afgebeelde foto.
Maar hoe nostalgisch wil jij die oude foto’s van oude boerderijen in de olde gemiente Deever eigenlijk hebben ? De redactie kan zich bijna geen foto’s voorstellen die nostalgischer zijn dan de hier afgebeelde foto. Een oud rietgedekt keuterboerderijtje, een boerenkar met houten wielen, blien’n veur de raèm’m, un waèterpompe, melkbuss’n op ut rikke, erfverharding van veldkeitjes, un deure in ut siedbaandertie. Je zou bijna kunnen denken dat een en ander voor de foto in scène is gezet. Ut pothokke stond aan de andere kant van het boerderijtje. De melkbussen waren voorzien van het leveranciersnummer 212.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 17 december 2022. Het keuterboerderijtje stond ongeveer op de plek waar nu een soort van houten keet (tijdelijke woning ?) staat. Zie de betreffende door Henk Nijboer gemaakte tekening in ut Deevers Archief.

Posted in Baander, Boer'nlee'm, Keutereegie, Melkbusse, Oll'ndeever, Verdwenen object | Leave a comment

Un hiele mooie tiekening van ut Kastiel in Deever

In de collectie Groninger Archieven is een prachtige door het Nieuwsblad van het Noorden uitgegeven kalender voor het jaar 1934 aanwezig. Deze kalender is in 1933 vervaardigd. De kalender heeft als identificatienummer: NL-GnGRA-1536-7587.
Het kalenderblad voor de maand augustus is verfraaid met de bijgaand afgebeelde waterverftekening van een dorpsbeeld van Deever. De redactie van ut Deevers Archief heeft toestemming van de beheerder van de Groninger Archieven deze waterverftekening hier te tonen.
De redactie van ut Deevers Archief weet nog niet wie deze tekening heeft gemaakt. De redactie weet wel dat de tekening niet ter plekke is gemaakt, maar dat voor de tekening -zoveel veelal gebruikelijk bij tekeningen van Deeverse dorpsbeelden- een zwart-wit foto heeft gediend als voorbeeld. Zie de bijgaande afbeelding. Deze foto heeft gestaan bij de fotopagina De gemeente Diever in beeld in het Nieuwsblad van het Noorden van 2 november 1932. De natekenaar van deze zwart-wit foto uit 1932 heeft helaas de bovengrondse elektriciteitsvoorziening niet nagetekend. Dat is door een geschiedkundige bril gezien toch wel een beetje jammer.
De tekening heeft als titel ‘Brink, Diever’, maar de tekening toont in werkelijkheid een deel van ut Kastiel in Deever. De natekenaar zij deze kleine onvolkomenheid in de titel vergeven. Want hij vertolkte in zijn tekening penseelscherp het zeer hoge echt Saksische brinkgehalte van het toen prachtigste deel van het dorp Deever. Echt wel.
De redactie wil daarom voorstellen aan de hoogdoorgeleerde brinkologen, historielogen en histerielogen, die het aangrenzende negentiende-eeuwse marktterrein hebben omgebombardeerd en opgepimpt tot marktbrink, en al die anderen die menen de Deeverse historische waarheid in pacht te hebben, ut Kastiel, dat nu niet meer zo prachtig is, op te fokken en op te pimpen tot kasteelbrink.
In 1933 was de weg over ut Kastiel nog gewoon een zandweg. Let op de vele karresporen op de foto.
In ut Deevers Archief is ook bijgaand afgebeelde en inmiddels al behoorlijk historisch waardevolle 6×6 zwart-wit foto aanwezig. De redactie heeft deze gemaakt op 10 november 1999. Op deze foto is aan de rechterkant nog net te zien de voorkant van het boerderijtje (keuterijtje), waar toen de weduwe Jantje Andreae-Oost en haar ongetrouwde zoon Tinus woonden.
De redactie is de heer Albert Koops, webmaster en systeembeheerder van de Groninger Archieven, bijzonder erkentelijk voor zijn medewerking aan dit bericht.

Posted in Kuunst in de gemiente Deever, Tiekening, ut Kastiel | Leave a comment

Holtskoolsketse van un boerdereegie op ut Kastiel

De redactie van ut Deevers Archief toont graag mooie afbeeldingen van onderwerpen uit de gemiente Deever op tekeningen en schilderijen.

De in Boyl (Buil) geboren Stellingwerfse kunstenaar Johannes Mulders (1899-1989) maakte illustraties voor kinderboeken, ontwierp boekbanden en boekomslagen, maakte illustraties voor rijmprenten, kranten en tijdschriften en maakte houtsneden. Hij was kassier van de Boerenleenbank in Boyl (Buil). Nadat hij in 1964 met pensioen was gegaan, legde hij zich vooral toe op schilderen en tekenen.
Zo maakte hij ook de hier afgebeelde houtskoolschets van een keuterboerderijtje op ut Kastiel in Deever. De redactie weet niet in welk jaar deze fraaie schets is gemaakt.
De vragen zijn wanneer deze schets is gemaakt, om welk boerderijtje het gaat en wie daar woonden…… ?
Is hier soms de achterkant van het boerderijtje van de weduwe Elsje Smit-Oost met de nog steeds bestaande zandweg van ut Kastiel hen de Heezeresch te zien ? Wie het weet, die mag het natuurlijk zeggen.

Mevrouw Gina Raadgever-Smit reageerde op 4 november 2016 als volgt:
Ik denk wel dat dit het huisje van mijn opoe Elsje Smit-Oost is. Al die bomen en het weggetje en aan het eind nog een huis, dat moet dan van Roelof Fledderus zijn. Kan eigenlijk niet missen !

Mevrouw Gina Raadgever-Smit stuurde op 7 november 2016 bijgaande foto van de achterkant van het boerderijtje van haar grootmoeder de weduwe Elsje Smit-Oost. De redactie is haar daarvoor zeer erkentelijk.
De foto is omstreeks 1965 gemaakt. De familie Smit woonde toen al een paar jaar elders. De man die toen in het boerderijtje woonde, onderhield blijkbaar zijn achtertuin niet. De kinderen op de zandweg zijn kinderen uit Capelle aan den IJssel.

Het mag duidelijk zijn dat de kunstenaar Johannes Mulders zijn houtskoolschets van het boerderijtje van de weduwe Elsje Smit-Oost heeft gemaakt. Die kunstenaar werkte wel ter plekke en tekende thuis geen ansichtkaarten of zwart-foto’s over. Hij zal de tekening hebben gemaakt in de tijd vóór 1963, toen de familie Smit nog in het boerderijtje woonde, toen was de achtergevel nog niet ontsierd met die merkwaardige metalen pijp.

De heer Fred van der Zanden meldde op 9 november 2016 het volgende.
Na de familie Smit woonde een zekere Brouwer in het boerderijtje. Hij kwam uit Haren bij Groningen. Ik weet zijn voornaam niet. Hij heeft zeker tot 1970 daar gewoond. Ik weet dit, omdat mijn vriendje ook op ut Kasteel woonde en wij wel bij hem kwamen. Hij leed aan astma. Hij leefde als een kluizenaar.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Na de heer Brouwer kwam het huis in het bezit van de familie Brakel, die op de plaats van het boerderijtje en nieuw woonhuis heeft laten bouwen.
De redactie heeft de afgebeelde kleurenfoto van de tegenwoordige bebouwing en het zandpad op 2 januari 2017 gemaakt.

Abracadabra-1276 abracadabra-495abracadabra-558

Posted in Boerdereeje, Deever, Keutereegie, Kuunst in de gemiente Deever, Saandweg, Tiekening, ut Kastiel | Leave a comment

De narciss’n stoat bee greinspoal 47 mooi in de blui

De heer Hans Salverda vond in 2012 onder een berg puin op het terrein van camping Groot Bartje op Zorgvliet de verloren gewaande Drents-Friese-grenspaal 47 terug. Een mooi voorbeeld van moderne archeologie. Grenspaal 47 stond op de oude landweer op de grens van de provincie Drente en de provincie Fryslân.
Grenspaal 47 is in zijn oude staat gerestaureerd en is eind juli 2012 op juiste wijze herplaatst op de Drents-Friese grens bij de Willingehoek van camping Groot-Bartje, dat wil zeggen dat op de grenspaal het wapen van de provincie Drente an de Dreinse kaante en het wapen van de provincie Fryslân oan de Fryske kant is te zien. De redactie van ut Deevers Archief verwijst eenvoudigheidsgemakshalve voor meer gegevens naar het bericht Greinspoaltie 47 is neet op deselde stee neer eset.
Grenspaal 47 staat op de rand van de achtertuin van de heer Hans Salverda, de terugvinder, de beschermheer en de beheerder van grenspaal 47. Hij is de maker van de bijgaande afgebeelde kleurenfoto’s van zijn troetelgrenspaaltje. Bij grenspaal 47 staan de narcissen mooi in bloei. Beheerder en grenspaalvertroetelaar Hans Salverda heeft de eerste bollen van deze narcissen ongetwijfeld na juli 2012 gepoot. De redactie weet uit eigen wandeltochten langs de Drents-Friese grenspalen op de grens van de gemiente Deever, dat de laatste jaren grenspaal 47 met directe omgeving het best is verzorgd. Eigenlijk zou elke Drents-Friese grenspaal op de grens van de gemiente Deever een beschermheer en beheerder moeten hebben. Daar is een mooie rol weggelegd voor de hielejoardeurvurening Tied Sat uut Zorgvliet.
De oorspronkelijke positie van grenspaal 47 (GP 47) is te zien op bijgaand afgebeeld detail van de topografische kaart uit 1926. Zie afbeelding 4. De nieuwe positie van grenspaal 47 (Gp) is te zien op bijgaand afgebeeld detail van de topografische kaart uit 2016. Zie afbeelding 5. De teruggevonden grenspaal 47 is nogal een stuk naar het noordoosten herplaatst. Maar dat mag de pret van de ware grenspalenliefhebber niet drukken.
Wellicht moet de heer Hans Salverda ook maar eens archeologisch onderzoek doen naar de verdwenen grenspaal 48, die een eindje verderop in een knik van de grens tussen de provincie Drente en de provincie Fryslân stond.
De redactie van ut Deevers Archief mocht bijgaand afgebeelde kleurenfoto (afbeelding 1) overnemen van de fraaie webstee Verdwaal Niet van de heer Hans Salverda. De redactie is de heer Hans Salverda hiervoor bijzonder erkentelijk. De redactie vraagt zich wel af of hij ook wandeltochten met gids organiseert van grenspaal 41 tot grenspaal 77 , met inbegrip van de doorwading van ut Greinsstuwmeer, en weer terug. Wandelen van grenspaal naar grenspaal, dan verdwaal je zeker niet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 19 april 2023
De heer Hans Salverda heeft op 19 april 2023 met zijn slimme telefoon de coördinaten van grenspaal 47 opgemeten: 52°55’34.7″ Noorderbreedte en 6°15’11.9″ Oosterlengte.

Afbeelding 1
Grenspaal 47 op de landweer met bloeiende narcissen
Foto Hans Salverda – © 2016-03-21.

Afbeelding 2
Grenspaal 47 op de landweer met bloeiende narcissen.
Foto Hans Salverda – © 2023-03-30.

Afbeelding 3
Grenspaal 47 op de landweer met bloeiende narcissen en blauwe druifjes.
Foto Hans Salverda – © 2023-03-30.

Afbeelding 4
Detail van de topografische kaart uit 1926.


Afbeelding 5
Detail van de topografische kaart uit 2016.

Posted in Greinse, Greinspoal, Zorgvliet | Leave a comment

De logtkièrl deu in Deever mit an de film Fanfare

In het Drents Letterkundig Tiedschrift Roet verscheen op 14 november 1991 de hier opgenomen kolom ‘Viefentwintig jaor’ van alleskunner Klaas Kleine uut Deever. Roet is een uitgave van de stichting Het Drentse Boek. In de kolom ‘Viefentwintig jaor’ haalt Klaas Kleine enige herinneringen op over zijn eerste vijfentwintig jaren an de Peperstroate in Deever. De kolom ‘Viefentwintig jaor’ is in het najaar van 2002 ook opgenomen in het Roet-themanummer ‘Klaas Kleine: Wij weegt niks, ’t is de eerde die oens trekt’.

Viefentwintig jaor
Ik heb wat te vieren volk. Ofgeleupen oktobermaond was het viefentwintig jaor eleden dat ik in Diever naor een verkoping van huusraod taogde. In de Peperstraote huusde op nummer 7 tot het begun van 1966 Aoltie Keuning. In een alderbarstens noodweer had het dak van heur huusie zó griezelig elekt en had het zó eweid dat heur femilie het niet langer good duchtte dat ze der bleef wonen. Een old meinse allent is onder zukke umstandigheden een bron van zorgen, dat opoe Keuning trök bij heur kienders in. Het huusie zul verkocht worden, mar eerst mussen het kammenet, een taofel, wat stoelen en een bulte aander gerei verkocht worden. Der kwaamp een advertentie in een plaatselijk bladtie en daor gung ik dus op of.
De verkoping was op een zaoterdagmiddag en der was niet veule van mien gading. Of feitelijk niks want ik kwame meer uut neisgierigheid. Wat mij en mien kameraod nog wel bekoren kon, dat was het Drentse kammenet, maor daor wördde zoveule veur evraogd dat het oens mitiene aover was. De kamer zal vol mit alderhaande volk. Kopers en kiekers dus. De kamer was klein, einglijk was alles klein. Mar teglieke was het huusie veur mij een misterie umdat het al een aanderhalfhonderd jaor terogge bouwd was. En de sporen van die aanderhalve eeuw koj der an alle kaanten an óf zien. Een bulte meinzen zeden dat het een weerdeloze olde kowe was. Ikke, eigenwies mar zat, krege visoenen van eindelijk ies een keer op mijzölf wonen. Bij moeders pappot vandaon en mien leven inrichten zoas mij dat goed duchtte. Links en rechts mar ies vraogen bij al dat onbekende volk of het huus niet te koop was. ‘Die keerl daor, mit die krullen en een brille, vraog die maor ies.’ Zij wezen naor een man die ik eerder zage in de film ‘Fanfare’ van Haanstra. Bertus Keuning, ambtenaor van het electriciteitsbedrief of, zoas ze in Diever zeden: ‘de lochtkerel’. Een goeie weke later had ik al een akkoord mit hum en de aandre eigenaars.
‘Wat kostte nou ‘die olde kowe ?’ Zeker nao viefentwintig jaor is het antwoord op die vraoge interessant. Mien va en moe wolden het toendertied ook weten vanzölf, dat ik kwame der mit veur de draod. Zeker ook al umdat mien Zilvervloot te weinig ruumte gaf veur zukke strapatsen. Een paar duzend gulden kwaam ik tekorte. ‘Dan muj hen Lucas Muggen’, zeden ze in Diever. Goed, ikke hen Lukas. Dat was toendertied hetzölfde as de Baank. Ik kun die tweiduzend gulden kriegen van Lukas, mar dan mus ik een börg hebben. Zodoende kwaam ik bij mien olden telaande, dat begriep ie. Mien va was börg en zo taogden wij op Dwingel an.
‘Heden verschenen voor mij, Dirk Botje, notaris ter standplaats Dwingeloo, in tegenwoordigheid van na te noemen getuigen… enz.’ Aj Botje zagen, dan zaag ie ook een sigare. En onder het veurlezen van de akte, dat in een griezelig tempo verdan gunk, gierde hum en de ‘comparanten’ de rook deur de hals.
Het is een belevenis aj een deur van ’t slot dreit en ie stapt veur de eerste maol oen eigen huus in. En dat is nou krek viefentwintig jaor eleden. En wat was dat een nuver dorp, dat Deever. Waorumme as het toen nog veule mooier was as nou, daor koom ik later wel ies een maol op terogge. Partie lu zit het verhuzen in het bloed. Die kunt wel um de vief jaor of nog vaker verkassen. Ik bin zitten blieven in dit dorp daor altmit alles kan en daor altmit niks schient te kunnen. In die viefentwintig jaor heb ik van alles en iederiene zien veraandern. Zes auto’s he’k in die tied versleten en twee börgemeisters. Ook twei zwembaden en vief domeneers, een blikken vuilnisummer en een beerputte heb ik aoverleefd. Een dokter en een baankdirecteur bint mij ontkomen en dreimaol een buurman. Veer gemientearchitecten en drei gemientesikretaorissen he’k der deur edreid en alle jaoren zes kiepen en een hane. De boeren mit peerd en wagen gungen veurbij en toen kwamen de boeren op heur trekkers deur de straoten te lawaaien, mar dat gunk ook feitelijk al veurbij, want de boeren in Diever kuj op de vingers van iene haand tellen, die in het dorp dan.
Hiete en natte zomers, strenge en kwakkelwinters heb ik in Diever had en minne jaoren en goeie jaoren. Vrenden had ik en ik reuke ze kwiet, mar de besten bleven. Eem tamme kreie had ik, drei honden, vief katten, vief knienen, veer goldvissen en dartien witte moezen. Een peerd, twei varkens, een koe en twintig geiten hebt mij ook nog gezelschop hulden al die jaoren. Ik krege een kale kop en veer dochters. Of was het aansumme ? Ik krege spit en ischias en een bulte peerden te beslaon. Dát was zéker aansumme.
Mit de miest uutiendlopende soorten van meinzen heb ik van doen had. Mit partie heb ik slaonde ruzie had, mar mit de miesten akkedeerde het butengewoon. En dat allemaole binnen de Drentse provinciegreinzen die zoveule meinzen te enge bint. Viefentwintig jaor Diever, da’s niet niks. De vrouwe hef gebak in huus haald en wij viert het vanaovend. ‘Onder oens.’

In de Drentse tekst van de verbale alleskunner Klaas Kleine uut de Peperstraote in Deever komen hier en daar enige verdwaalde Nederlandse woorden voor. De redactie heeft de navolgende zo goed en zo kwaad mogelijke poging gedaan het verhaal van Klaas Kleine in ut Deevers over te zetten. 

Vie’mtwintig joar
Ik heb wat te vieren volk. Offeloop’m oktober was ut vie’mtwintig joar elee’n dat ik in Deever hen un vukoping van huusroad toogde. In de Peperstroate huusde op nummer 7 tot het begun van 1966 Oaltie Keuning. In un alderbarstens noodweer haar de doake van heur hüsie so greeselug elekt en haar ut so eweit dat heur fumilie ut neet langer good dunkte dat see doar bleef woon’n. Un old meinse allent is onder sukke umstaandigheed’n un bron van sörg’n, dus opoe Keuning trök bij heur kiender in. Ut huusie sol vukogt wödd’n, moar ièst muss’n ut kammenet, un toafel, wat stool’n en un bulte aander gerak vukogt wödd’n. Der kwaamp un adverteinsie in een plaèseluk blattie en doar gung ik dus op of.
De vukoping was op un soaterdagnoamedag en der was neet veule van mien gading. Of feitelijk niks, want ik kwame mìèr uut neisgierigheid. Wat mee en mien kameroad nog wel bekoren kön, dat was ut Dreinse kammenet, moar doar wödde soveule veur evroagt dat ut oens mitien over was. De kaèmer saat vol mit alderhaande volluk. Kopers en kiekers dus. De kaèmer was klein, eigluk was alles klein. Moar tuggelieke was ut hüsie veur mee un misterie, umdat ut al een aanderhalfhonderd joar elee’n ebouwt was. En de spoor’n van die aanderhalve eeuw kö’j der an alle kaant’n an of seen. Un bulte meins’n seed’n dat ut un wièdelose olde kouwe was. Ikke, eigenwies sat, krege visoen’n van eindeluk ies un kièr op meesölf woon’n. Bee moeders pappot weg en mien lee’m inrichten soas mee dat goed duchtte. Links en rechts moar ies vroag’n bee al dat onbekende volk of ut huus neet te koop was. ‘Die kièrl doar, mit die krull’n en un brille, vroag die moar ies.’ See wees’n noar un man die ik ièder sage in de film ‘Fanfare’ van Haanstra. Bertus Keuning, ambtenaar van ut electriciteitsbedrief of, soas see in Deever seed’n, ‘de logtkièrl’. Un goeie weke laèter haar ik al un akkoord mit hum en de aandre eigenaars.
‘Wat kostte now ‘die olde kouwe ?’ Seker noa vie’mtwintig joar is ut antwoord op die vroage interessant. Mien vaè en mow woll’n ut toendertied ok weet’n vansölf, dat ik kwame ur mit veur de droad. Seker ok al umdat mien Zilvervloot te weinig ruumte gaf veur sukke strapats’n. Un paèr düsend gull’n kwaam ik tekötte. ‘Dan mö’j hen Lucas Muggen’, seed’n see in Deever. Good, ikke hen Lukas. Dat was toendertied utsölfde as de Baank. Ik kön die tweidüsend gull’n krieg’n van Lukas, moar dan mus ik un börg hem’m. Sodoonde kwaam ik bee mien olden telaande, dat begriep ie. Mien vaè was börg en so toagd’n wee op Dwingel an.
‘Heden verschenen voor mij, Dirk Botje, notaris ter standplaats Dwingeloo, in tegenwoordigheid van na te noemen getuigen… enzovoort. Ai’j Botje saag’n, dan saag ie ok un segare. En onder ut veurlees’n van de akte, dat in un greeselug tempo verder gunk, gierde hum en de ‘comparanten’ de rook deur de hals.
Ut is un belevenis ai’j un deure van ut slot dreit en ie stapt veur de eerste kiér oen eigen huus in. En dat is now krek vie’mtwintig joar elee’n. En wat was dat een nuver dorp, dat Diever. Woarumme as ut toen nog veule mooier was as now, doar koom ik laèter wel ies een kièr op terogge. Partie lu sit ut vurhuus’n in ut blood. Die kunt wel um de vief joar of nog vaèker vurkass’n. Ik bin sitt’n eblee’m in dit dörp, doar amit alles kan en doar amit niks skient te kunn’n. In die vie’mtwintig joar heb ik van alles en iederiene sien vuraandern. Ses auto’s he’k in die tied vursleet’n en twei börgemeisters. Ook twei swembaèd’n en vief domeneers, un blikk’n vuilnisummer en un bièrputte heb ik overleeft. Un dokter en un baankdirecteur bint mee ontkoo’m en dreimoal un buurman. Veer gemientearchitect’n en drei gemientesikretoariss’n he’k der deur edreit en alle joar’n ses kiep’m en un haène. De boer’n mit pièrd en waèg’n gung’n vubee en toen kwaa’m de boer’n op heur trekkers deur de stroat’n te lawaai’n, moar dat gunk ook feiteluk al veurbij, want de boer’n in Deever kö’j op de vingers van iene haand tell’n, die in ut dörp dan.
Hiete en natte somers, strenge en kwakkelwinters heb ik in Deever ehad en minne joar’n en goeie joar’n. Vriend’n haar ik en ik reuke see kwiet, moar de best’n blee’m. Un tamme kreie haar ik, drei hond’n, vief katt’n, vief knien’n, veer goldviss’n en dartien witte moos’n. Un pièd, twei vaark’ns, un koe en twintig geit’n hebt mee ok nog geselschop holl’n n al die joar’n. Ik krege un kaèle kop en veer dochters. Of was ut aansumme ? Ik krege spit en ischias en un bulte pièd’n te besloan. Dát was séker aansumme.
Mit de miest uutienloop’mde soort’n van meins’n heb ik van doon ehad. Mit partie heb ik sloande ruusie ehad, moar mit de miest’n akkedièrde ut büt’ngewoon. En dat allemoale binn’n de Dreinse provinciegreins’n, die soveule meins’n te enge bint. Vie’mtwintig joar Deever, da’s neet niks. De vrouwe hef gebak in huus eheul’n en wee viert ut vanoam’d. Onder oens.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Sommige door wijlen Klaas Kleine gebruikte (modernere) Nederlandse woorden bestaan (nog) niet in ut Deevers, dat is wel jammer. De redactie beseft dat zijn min of meer fonetische vertaling (vanuit zijn eigen geheugen) niet volmaakt is en hij ontvangt graag van de écht Deevers denkende en sprekende en schrijvende bezoekers van ut Deevers Archief bij voorbaat zeer gewaardeerde verbeteringen. Een mens is nooit te oud om te leren.
De redactie had zijn tekst graag voorgelegd aan wijlen Jantje Oost of wijlen Anne Mulder of wijlen Arend Bult of wijlen Griet Grit of wijlen Hendrik Wilting of wijlen Jans Roelof Tabak of wijlen al die vele anderen, die uit de tijd zijn geraakt, die alleen maar in ut Deevers dachten en spraken en niet schreven. Of kan de redactie de tekst gewoon voorleggen aan Gea Tiemes-Hummel (iene van Molle Hummel uut de Olde Willem), die de hoogdeskundige Deeverse ambassadrice is in ut Ministerie van de Dreinse Toal ?
Klaas Kleine beschrijft in zijn verhaal Lambertus (Bertus) Koning, zoon van Aaltje Koning: ‘Die kièrl doar, mit die krull’n en un brille, vroag die moar ies. See wees’n noar un man die ik ièder sage in de film ‘Fanfare’ van Haanstra. Bertus Keuning, ambtenaar van ut electriciteitsbedrief of, soas see in Deever seed’n, ‘de lochtkièrl’.’
Lambertus (Bertus) Koning was de meteropnemer van het electriciteitsbedrijf. De redactie weet helaas niet welk bedrijf. Hij was aanwezig in het figurantenpubliek dat tijdens de Deeverse opnamen van de film Fanfare in 1958 naar het concours zat te kijken. Dat was bij de opnamen in Deever uiteraard typisch een shakespeariaans existentieel ‘zijn of niet zijn’ gevalletje van ‘is het Deeverse publiek toeschouwer of is het Deeverse publiek acteur ?’ of ‘is het Deeverse publiek én toeschouwer én acteur ?’ of ‘is het Deeverse publiek nóch toeschouwer nóch acteur ?’
Van Bertus Keuning (wel met krullen, maar zonder leeesbril) is een scan van een tijdens de Fanfare-opnamen an de Kloosterstroate in Deever gemaakte foto bewaard gebleven. Zie de bijgaande afbeelding. De redactie wil bij deze afbeelding bijzonder graag de naam van de fotograaf vermelden. Was deze foto aanwezig in de verloren geraakte verzameling van alles-van-Deever-weter en allesverzamelaar Jans Roelof Tabak ?
Bertus Keuning en zijn echtgenote Deeltje van der Helm zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hun gezicht is gegraveerd in de grafsteen op hun graf. Zie de bijgaand afgebeelde kleurenfoto van de grafsteen. Is dat het werk van hun zoon Jacob (Jaap, Japie) Koning ? De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op dinsdag 14 maart 2023.
De in Deever drentenierende Westerling die de beste Nederlandse vertaling van het verhaal van Klaas Kleine doet toekomen aan de redactie zal worden beloond met een echte vetleren medaille.

Posted in Deevers, Fanfare, Klaas Kleine | Leave a comment

Legere skoele 1.0 en legere skoele 2.0

Op bijgaande afbeelding staat links onder de volgende tekst.
Deze kaart is gemaakt door A.J. van Dam, schoolmeester en voorzanger te Diever in het jaar 1826.
Het origineel berust ter gemeentesecretarie te Diever, overgenomen door J. Westra van Holthe, Februari 1932.
In October 1954 is door hem een exemplaar gemaakt voor het Rijksarchief te Assen.

Op bijgaande afbeelding staat links boven de volgende door J. Westra van Holthe geschreven tekst.
De kerkvoogd van Diever vertelde mij dat de personen die zettingen hadden in de kerk, een aantal daar naar kregen op de nieuw aangelegde begraafplaats aldaar. Wellicht is de kaart gemaakt om te zien wie gerechtigd waren. 

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Als in Deever een boerenfamilie zichzelf vroeger nogal belangrijk en vooraanstaand vond en zich van de rest wilde onderscheiden, dan kocht de familie ‘zettingen’ – een soort van familiegraf – in het kerkgebouw an de brink van Deever. Daar konden familieleden worden begraven. Op een gegeven moment was in het kerkgebouw an de brink van Deever natuurlijk geen ruimte meer om overleden mensen te begraven. En ook in de kerkhof -dat wil zeggen in de hof om het kerkgebouw aan de brink van Deever- was op een gegeven moment te weinig ruimte om doden te begraven. De nieuwe kerkhof is aangelegd an de Grönnegerweg bee Deever. Het is de redactie niet bekend of de begraven personen in de kerk zijn verplaatst naar de nieuwe kerkhof. In 1832 gingen de mensen uut Leegel en Eemster nog in Deever ter kerke, dus werden toen ook in Deever begraven.
Op de hier afgebeelde tekening is in de rechter benedenhoek de ‘oude school’ getekend, dat was de eerste openbare lagere school in Deever, zeg maar Legere Skoele 1.0. Was het een winterschool ? Op de hier afgebeelde tekening is in de rechter bovenhoek te lezen ‘hier is getimmerd de nieuwe school’, zeg maar Legere Skoele 2.0. Deze school is in 1819 getimmerd. Zie het bericht Un neeje skoele tummer’n in de kaarke van Deever.
In ut Deevers Archief zijn wel afbeeldingen van het oude gemeentehuis aan de brink, waarin daarvoor Legere Skoele 3.0 was gevestigd, te vinden. Zie bijvoorbeeld de volgende afbeelding. De redactie verwijst ook naar het bericht De legere skoele wödde vurbaut tot gemientehuus.
In ut Deevers Archief is wel een afbeelding van Legere Skoele 4.0 an de Heufdstroate in Deever te vinden. Zie de volgende afbeelding.
In ut Deevers Archief is wel een afbeelding van Legere Skoele 5.0 an de Tusschendarp in Deever te vinden. Zie de volgende afbeelding.
De redactie moet met het schaamrood op de kaken melden dat in ut Deevers Archief nog geen afbeelding van Legere Skoele 6.0 is te vinden. Dat is de openbare lagere school De Singelier op de Westeresch van Deever. Op de webstee van deze school is te lezen dat De Singelier in Deever en de Ten Darperskoele in Wapse een onderwijsteam vormen, dat wil zeggen dat de twee scholen zo fusierijp worden gemaakt of al fusierijp zijn en op termijn op zullen gaan in één brede school voor alle lagere-school-leerlingen binnen de grenzen van de gemiente Deever. Het gebouw voor Legere Skoele 7.0 staat al op de Westeresch van Deever. Dat is het schoolgebouw, waarin het krimpfiliaaltje van scholengigant Stad en Es uit Meppel is gevestigd. Voor zolang het nog duurt.

Posted in Kaarke an de brink, Legere skoele in Deever | Leave a comment

Ut huus van veearts Boerhave an de Deeverbrogge

Op de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is de man met bolhoed en bolle buik veearts Boerhave. Frederik Boerhave studeerde in 1888 af als veearts. Hij trouwde op 12 juni 1890 in Zuidbroek met Regina Wichers. Hij was eerst veearts in Oosterwolde, maar vertrok in 1895 naar Staphorst en vandaar hen Dwingel en vestigde zich rond de eeuwwisseling an de Deeverbrogge in de gemiente Deever. Van veearts Frederik Boerhave is bekend dat hij graag een borreltje dronk in het café van Hendrik Benthem en later van zijn zoon Sjoert Benthem. Frederik Boerhave overleed op 14 juli 1913 op 47-jarige leeftijd an de Deeverbrogge, in het huis dat is te zien op de hier afgebeelde ansichtkaart. Zijn vrouw Regina Wichers is op 20 april 1956 overleden in Veendam.
De redactie van ut Deevers Archief moet nog precies uitzoeken wanneer het huis is gebouwd en wie er na het vertrek successievelijk hebben gewoond. Heeft veearts Boerhave het huis laten bouwen ?
Om de weg van Diever naar de Dieverbrug recht tegenover de later verplaatste brug aan te kunnen sluiten moest het huis op de hier afgebeelde ansichtkaart worden afgebroken. De redactie moet nog uitzoeken wanneer dit is gebeurd.
Elizabeth (Liesje) Gerritdina Boerhave is geboren op 30 november 1905 an de Deeverbrogge, in het huis dat is te zien op de hier afgebeelde ansichtkaart. Zij is de dochter en enig kind van veearts Frederik Boerhave en zijn vrouw Regina Wichers. Liesje trouwde op 10 juli 1928 in Winschoten met verfhandelaar Cornelis Hendrik Voorthuis. Zij overleed op 21 juli 1929 op 23-jarige leeftijd in Winschoten.
Op de hier afgebeelde ansichtkaart is te zien dat moeder Regina Wichers haar dochtertje Liesje op de arm heeft. De redactie schat in dat de foto voor deze ansichtkaart in 1906 zal zijn gemaakt.
Het andere bijzondere op de hier afgebeelde ansichtkaart is te zien aan de linkerkant. Voor zover de redactie van ut Deevers Archief het kan overzien is dit de enige oude afbeelding uut de gemiente Deever waarop een hondekar met trekhond is te zien. De redactie houdt zich bijzonder aanbevolen voor een scan van andere foto’s van hondekarren met trekhonden uut de gemiente Deever !
Wat ook opvalt is dat voor de voordeur van het huis op de hier afgebeelde ansichtkaart een bruggetje ligt. Blijkbaar stond het huis dicht bij een sloot. En werd het stuk gras aan de rechterkant gebruikt als blieke voor het drogen van de witte was ?
Wat ook opvalt is dat links naast het huis van de familie Boerhave een stukje van de met stoomkracht aangedreven wolspinnerij van Jan Frederik Hilkemeijer (geboren op 13 december 1858 te Nijensleek, overleden op 23 juni 1935 te Groningen) is te zien.
De redactie schat in dat de hier afgebeelde ansichtkaart in 1906 is uitgegeven. Drukker-uitgever Gosen Riezebos uit Ede is de uitgever van deze ansichtkaart. De kaart was te koop in het cafe-logement van Sjoert Benthem an de Deeverbrogge.
Van de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart zijn bij de redactie slechts drie exemplaren bekend. Je kan dus maar beter zorgen deze kaart zo gauw mogelijk in jouw verzameling te hebben, want de prijs van dit soort zeldzame ansichtkaarten stijgt explosief ! Eén van die bekende exemplaren is een exemplaar, waarvan de postzegel op 24 juli 1911 is gestempeld. Blijkbaar heeft Sjoert Benthem deze ansichtkaart lange tijd verkocht.
In de beeldbank van het Drents Archief in Assen is in de Collectie Provinciale Monumentenzorg een zwart-wit foto van de weg van de Deeverbrogge hen Deever aanwezig. Deze foto heeft als kenmerk kenmerk MZ10702000108. De foto is gemaakt op 9 april 1976. Zie afbeelding 2.

In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk 8 – Dieverbrug op bladzijde 312 wel een, maar nogal bijgesneden, afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart opgenomen. De redactie merkt wel op dat de onvolprezen vormgever van het genoemde Magnum Opus heel veel afbeeldingen van foto’s, ansichtkaarten en zo voort nodeloos heeft bijgesneden. De lezer van dit boek is op die manier wel veel kijkplezier onthouden. Zo is van de afbeelding op bladzijde 312 van het Magnum Opus aan de linkerkant de hondekarre mit de trekhond weggesneden. Uhh ? Heè ? Wattt ? Is de onvolprezen vormgever van het Magnum Opus een goozebrook ?

Afbeelding 1
De weg van de Deeverbrogge hen Deever in 1906.


Afbeelding 2
De weg van de Deeverbrogge hen Deever in 1976.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate | Leave a comment

An de Deeverbrogge stön’n iens stoplocht’n

Stoplogt’n ? Deurrielogt’n ? See hept iens un posie an de Deeverbrogge estoan ! Ja, echt ! Echt woar !

De redactie van ut Deevers Archief is al lange tijd op zoek naar foto’s van het kruispunt an de Deeverbrogge, waarbij het kruispunt vanwege de verkeersveiligheid is voorzien van een verkeersregelinstallatie, in de volksmond veelal stoplogt’n genoemd. Op bijgaande foto uit de tachtiger jaren van de vorige eeuw is aan de linkerkant van de foto één van de vier stoplogt’n te zien.
De vier stoplogt’n hebben niet zoveel jaren dienst gedaan. Na de grote opkomst van de rotonde in Nederland is ook het kruispunt an de Deeverbrogge ongebouwd tot een rotonde.
De redactie heeft de zwart-wit-foto van de rotonde gemaakt op 8 februari 2000.
Het is de redactie niet bekend wanneer de stoplogt’n in gebruik zijn genomen en wanneer de rotonde in gebruik is genomen. Wie kan de redactie hierover informeren ?
De redactie van ut Deevers Archief is op zoek naar goede scherpe scans van andere foto’s waarop de stoplocht’n op dit kruispunt zijn te zien. Wie kan de redactie aan deze scans helpen ?

Posted in An de Deeverbrogge | Leave a comment

De saandweg deur ut Grünedal

De redactie van ut Deevers Archief laat van het goeie oude Deever graag mooie beelden uit haar archief zien. Een van de meest fotogenieke plaatsen in de gemiente Deever is de slingerende zandweg door ut Grünedal, gezien vanaf de Bosweg.
De eerste afbeelding van ut Grünedal is van een ansichtkaart, die in 1953 is uitgegeven door Roelof van Goor, Kantoorboekhandeld an de Kruusstroate in Deever. Hij was ook de uitgever van ut Deeverse Blattie. In die tijd werd op de nes nog rogge verbouwd.
In het eerste huis woonde het echtpaar Jitse Betten en Eltje Oost.
De tweede afbeelding van ut Grünedal is van een ansichtkaart die in juli 1953 is uitgegeven door Hendrik Mulder (die in de Deeverse volksmond Henduk Moessie of Moessie Peep werd genoemd), Drogisterij ‘de Gaper’, Deever.
Wijlen mr. Albertus Christiaan van Daalen uit Bennekom, de grondlegger van het landgoed Berkenheuvel, wist al direct bij zijn aankomst in Deever in 1891 dat de veldnaam van de akkers aan de rechterkant van de eerst afgebeelde ansichtkaart Grünedal was.
Toch gaf de Voorkant Van Het Gelijk Gevestigd In Het Gemeentehuis Aan De Brink Van Deever – al dan niet gehinderd door enige historische kennis van de gemiente Deever – de weg door het Grünedal volkomen onterecht de naam Heezenesch.
In de zestiger (?) of zeventiger jaren (?) van de vorige eeuw werd het fraaie karakter van ut Grünedal door burgemeester Jan Cornelis Meiboom en de zijnen verpest, vernield en opgeofferd aan de discutabele belangen van het Openluchtspel: de fraaie bochtige zandweg werd omgebouwd tot een rechte asfaltweg.
De redactie van ut Deevers Archief zal te gelegener tijd een actuele foto van de toestand ter plekke bij dit bericht opnemen.

Abracadabra-1551

Abracadabra-1550

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Grünedal, Saandweg, Veldnème | Leave a comment

De breurs Haarm en Jaap Mulder weet ur alles van

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papier scannen en vervolgens in de oud-papier-container gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever zo nu en dan een  voor hem belangwekkend bericht. De redactie wil zo één bericht natuurlijk niet onthouden aan de trouwe bezoeker van het Deevers Archief. In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 10 februari 1967 verscheen op de volledige bladzijde 15 het volgende artikel over de Deeverse dorpsfiguren de gebroeders Harm en Jaap Mulder, die an de Heufdstroate tegenover de smederij van ‘de Kloeze’ woonden.

De gebroeders Mulder weten er alles van
Het spinmoal en de snikke
“De ruimtevaart ? Je moet even aan het idee wennen. Als je vijftig jaar geleden zou zeggen dat er nog eens een tijd zou komen, dat je in één nacht van Nederland naar Canada zou kunnen vliegen, verklaarden de mensen je voor gek, maar het is tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld en niemand kijkt er meer van op.” Deze woorden worden gesproken door Harm Mulder uit Diever, die ondanks het feit dat hij al 84 jaar oud is, deze wereld van automatisering beslist niet verafschuwt en in al zijn weloverwogen zinnen overduidelijk naar voren laat komen dat hij het oog houdt voor de reusachtige ontwikkelingen, die zich in de afgelopen decennia hebben voltrokken en zich in de toekomst nog voltrekken zullen. “Vroeger ? O, ja, het leven was veel gemoedelijker. Nu schijnt iedereen zich te moeten haasten, maar of het vroeger beter was … Sociale voorzieningen waren er bijna niet. De mensen leefden vaak in bittere armoede. Landarbeiders, die soms met grote gezinnen in krotten hokten, hadden midden in de winter geen aardappel meer in huis en hun bestaan hing af van de liefdadigheid van anderen. Het laatste toevluchtsoord was vaak het armenhuis. Meneer, de mensen leven nu in welvaart, maar ze beseffen het niet altijd. Ze zijn nog ontevreden; is het niet droevig ?”

Harm Mulder woont met zijn 80-jarige broer Jaap in een keuterboerderijtje aan de Hoofdstraat in Diever. Aan die straat wonen de Mulders hun lange leven al. Tot 1915 woonden ze met hun ouders in een boerderij een eindje verderop, maar in dat jaar ging deze boerderij in vlammen op en al het vee en huisraad verbrandde. De inboedel, die in die jaren al antiek was, vertegenwoordigde een kapitaal. Harm Mulder wijst op een paar grote koperen ketels, die in de hoek van de kamer staan. “Dat soort spullen bedoel ik nou.” Dan neemt hij ons mee naar buiten en wijst naar een manufacturenwinkel. “Daar woonden we vroeger, samen met de familie Boelens.”
Als Harm en Jaap Mulder op de praatstoel zitten komen ze er niet zo gemakkelijk af. Het zijn gezellige vertellers, die vaak herinneringen uit het oude Diever ophalen en het is dan ook niet verwonderlijk dat er voortdurend oudere inwoners even bij hen komen aanwippen, om ’t laatste dorpsnieuws te horen of om ‘zomaar’ een praatje te maken. Harm en Jaap Mulder zijn uit Diever even moeilijk weg te denken als de oude hervormde kerk, die vanaf de Brink het dorpsbeeld beheerst.
De Mulders gingen vroeger, evenals hun leeftijdgenoten, op school bij meester Kuper, die lange tijd de scepter zwaaide in het gebouw, waar nu het gymnastieklokaal is.
De onderwijsmethoden verschilden heel wat met die van nu en het was helemaal geen uitzondering als de leerlingen ‘lijfstraffen’ kregen. “De lineaal kwam er wel eens aan te pas als het niet helemaal naar de zin van de meester ging”, zegt Harm nu, lachend als hij aan die tijd terugdenkt. “Het leerlingental was erg onregelmatig. Leerplicht was er niet en de arbeiderskinderen zag je ’s zomers niet komen. Die moesten op hun broertjes en zusjes passen als de ouders aan het werk waren of ze liepen met de schapen langs de weg. Tegen de winter kwamen ze weer op school. ‘Winterkraaien’, noemde meester Kuper die kinderen.”
Harm en Jaap hebben hun leven doorgebracht met werken in de landbouw, als houthakker of ze groeven waterputten voor de boeren in de omtrek. Jaap weet nog dat hij als houthakker twee gulden per dag verdiende, wat een hoog loon was. Harm: “Een daggelder in de landbouw verdiende maar een gulden.” Jaap verbetert: “Nee, zo was het niet, zestig cent en ’s winters veertig cent. ”
Als de 71-jarige oud PTT-besteller Arend Trompetter binnenkomt, vindt hij het gezellig als hij hoort dat er over oud-Diever wordt gepraat. Hij gaat zitten en vertelt dat er in Diever vroeger een grote paardenmarkt was, die bekend was in het gehele noorden en waar kooplui uit het buitenland soms honderd paarden tegelijk kochten. Ook was er een schapen- en een geitenmarkt, die op de Brink werd gehouden. Trompetter: “Deze markten waren altijd hele feestdagen voor het dorp. Bij de kerk stond een draaimolen en een Kop van Jut. Maar het was allemaal geen pais en vree, want dit waren juist de dagen dat de onderlinge vetes tussen jongelui uit Diever en die uit de naburige dorpen werden uitgevochten, waarbij dikwijls het mes werd getrokken. Als een jongen uit een ander dorp met een Dieverse uit wilde, kostte hem dat een kruik jenever van tachtig cent. Het ‘glaasje op, laat je rijden’ was er niet bij, want iedereen moest lopen.”
De gebroeders Mulder gingen vroeger met de trekschuit naar de Meppeler markt. Om vijf uur vertrok de boot, de zogenaamde snikke vanuit Dieverbrug. In het vooronder liepen de varkens, die in Meppel van eigenaar zouden veranderen, in het ruim krioelden de biggen en in de bedompte kajuit zaten de passagiers, die tegen elkaar hele verhalen afstaken, die wel leuk waren om te horen, maar die vaak niet geheel op waarheid berustten. “Dat waren de snikkepraatjes”, zegt Harm, die nog best weet dat de schippers van de trekschuit, de ‘snikkevaarders’, Klasens en Warries heetten. “De vrouwen moesten wel eens in de lijn lopen en dan zei de schipper: “Je moet de vrouwen altijd in de gaten houden.””
In de jaren 1915-1916 ging de tram van Dieverbrug naar Meppel rijden en toen werd het vervoer wat gemakkelijker. Harm weet niet hoe lang een dergelijke reis duurde, maar als hij in Meppel een sigaar opstak en langzaam rookte kon hij tot Dieverbrug met de sigaar doen.
Harm en Jaap Mulder waren trouwe bezoekers van de catechisatie van de gereformeerde kerk, die werd gegeven door de oude dominee Dijkstra, die in Diever zijn veertigjarig ambtsjubileum vierde. Zo’n zestig jaar geleden was dominee Van Dalsem voorganger in de Hervormde Kerk. “Op één van deze catechisaties miste dominee Dijkstra een jongen, die niet was gekomen. Wij vertelden de dominee, dat de jongen naar Hijken was, naar een meisje waarop de dominee vermanend zei: “Hijken, Hijken, het land van wellust en vermakelijkheid, Hijken het oude spinnehuis.””, zegt Harm, die ondeugend begint te lachen als het gesprek op de liefde komt. “Ja”, zegt Trompetter, “vroeger kwamen de jongens ook wel aan de meisjes.”
Als Jaap zich even in de keuken heeft teruggetrokken om een kopje koffie te zetten, beginnen Harm en Trompetter te praten over de toenaderingen tot het vrouwelijk geslacht, en vooral over de spinmoalen die na Nieuwjaarsdag plaatsvonden. “De huwbare dochters zaten dan in het achterhuis aan het spinnewiel te wachten op de komst van de jongelieden, die hun hoofd voorzichtig om de deur staken. Als de meisjes dan begonnen te zingen: “Snor, snor, snor, wat zijn de jongens dor.”, dan was dit een stille wenk dat de jongelieden wel binnen mochten komen. Er zijn wel huwelijken uit dit soort bijeenkomsten voortgekomen.”
Trompetter vertelt dat er vroeger in het café van zijn ouders ook wel eens dansavonden werden gehouden, die alleen toegankelijk waren voor paren. Vrijgezellen werden angstvallig geweerd en als ze toch naar binnen wilden, werden ze zonder pardon van de trap gegooid.
Deze dansavonden, de bijeenkomsten die door de kerk waren georganiseerd en de jaarmarkten, waren eigenlijk de enige vorm van ontspanning, die de mensen in Diever kenden en daarom vormden ook de bezoeker van een zekere Slieker een welkome afwisseling, vooral voor de schooljeugd. Slieker kwam in Diever met een voorloper van de moderne projector, de cinematograaf, die hij voor café Brinkzicht, in die dagen geëxploiteerd door kastelein Hummel, liet afdraaien. Hij maakte dan gebruik van de volgende slagzin: “Hij komt, wie komt, Slieker komt met zijn cinematograaf of levende beelden.”
Een jaar of tien later, het zal in de twintiger jaren zijn geweest, zo vertelt Harm Mulder, ontstond er op warme zomeravonden voor de winkel van manufacturier Zaligman, een oploop als die grammofoonplaten draaide op zijn piepende patofoon. Het waren de dagen van de uitvindingen, die ook Diever bereikten. Zo herinnert Mulder zich nog dat de eerste automobiel, piepend en knallend door het centrum van het dorp reed, gevolgd door de schooljeugd, die het vehikel gemakkelijk bij kon houden. En verder het verhaal van de landbouwer Jan Haveman Mzn. uit Wapse, die zestig jaar geleden de eerste hulpmeststoffen in ’t nachtelijke duister op zijn akkers strooide, omdat hij bang was dat de bevolking anders zou zeggen dat hij niet goed wijs was door de toepassing van de nieuwe bemestingsstoffen.
De klederdrachten hebben zich in Diever niet kunnen handhaven; alleen bij bijzondere gebeurtenissen komen de Drentse kostuums nog uit de kast. Harm: “Vroeger droegen de mannen een duffelse jas, die wel een leven lang meeging als hij een keer gekeerd werd. De vrouwen kregen oorijzers als ze zestien of zeventien jaar werden en het haar mochten opsteken. Aan deze oorijzers kon je zien uit welk milieu de vrouwen kwamen. Arbeidersvrouwen hadden een zilveren oorijzer, de andere vrouwen een gouden en de ‘upper ten’ had nog een gouden plaat op het oorijzer.
Aan de klederdrachten kon je ook zien of iemand in de rouw was, want in die dagen werd bij het overlijden van een familielid een jaar lang diepe rouw betracht.”, zegt Harm. “Ja,”, vult Jaap aan, die inmiddels weer in de kamer is gekomen en een kopje koffie met een Drents koekje presenteert, “de vrouwen die in de rouw waren droegen een dichte muts over het oorijzer. In de periode na de diepe rouw droeg de vrouw weer een andere muts.
Trompetter is blij dat de tijden veranderd zijn. “Er was vroeger bittere armoede. De arbeider had een achttienurige werkdag en als hij zes gulden in de week verdiende had hij een reuzeloon. In de wintermaanden als er voor hen geen werk was, werd er door de kerken brood uitgereikt en als er een noodslachting was, werd het vlees verdeeld onder de armen. Nu is er welvaart.”
Terwijl Harm Mulder met zijn hand langs de kin strijkt, komt zijn gesprek nog even op barbier Vierhoven, die de inwoners op de deel van de baard bevrijdde. Het kostte drie cent en dan kreeg je koffie toe.
Als we Harm en Jaap Mulder en Arend Trompetter vragen wat ze van het Diever anno 1967 denken, een Diever dat zich steeds meer gaat toeleggen op de recreatie, zeggen ze: “De boeren houden niet van de recreatie. Je moet eens zien wat de stadse bevolking in de zomermaanden vernield. Maar ja, de middenstand heeft in de zomermaanden belang bij recreatie en daar moet je ook naar kijken. De tijden zijn nu eenmaal veranderd.”

De tekst bij de afbeelding van ansichtkaart van de Kleine Peperstraat luidt als volgt:
Een dorpsbeeld van Diever, dat op deze foto doet denken aan een Zwitsers bergdorp. De foto, die dateert uit 1910, is genomen vanaf de Pepersteeg.

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van café Brinkzicht luidt als volgt:
Café Brinkzicht in vroeger dagen (1910).

De tekst bij de afbeelding van Arend Trompetter luidt als volgt:
… vroeger kwamen de jongens ook wel aan de meisjes …

De tekst bij de afbeelding van Jaap Mulder luidt als volgt:
… kopje koffie met Drentse koek …

De tekst bij de afbeelding van Harm Mulder luidt als volgt:
… er is nu welvaart …

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van de löswal an de Deeverbrogge luidt als volgt:
Boven: De Drentse Hoofdvaart bij de Dieverbrug, een oud vrachtschip wordt geladen (1910).

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van de plaggenhut luidt als volgt:
Links: Een plaggenhut in Wapse (1910).

De tekst bij de afbeelding van de ansichtkaart van de Kruusstroate in Deever luidt als volgt:
Onder: De schooljeugd van Diever kwam in 1910 op de foto.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het interview met Harm Mulder, Jaap Mulder en Arend Trompetter werd gehouden in het huis met adres Hoofdstraat 60 in Deever. Dit huis is te zien op bijgaande kleurenfoto. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto op 20 november 2005 gemaakt.
De redactie wil graag zo snel mogelijk van alle vijf in het artikel ‘Het spinmoal en de snikke’ getoonde afbeeldingen van oude ansichtkaarten een afbeelding in ut Deevers Archief tonen. De redactie wil ook graag een afbeelding van Harm Mulder, Jaap Mulder en Arend Trompetter bij dit bericht in ut Deevers Archief tonen.
De afbeelding van de ansichtkaart van de löswal an de Deeverbrogge is al opgenomen in het bericht Waterverfschilderij ‘An de Deeverbrogge’. Deze ansichtkaart is niet in 1910, maar in 1905 uitgegeven. 

Posted in Deever, Dorpsfiguur, Heufdstroate | Leave a comment

Plèties in heufdstok 2 van de Magnum Opus

Vrijdag 9 juli 2021 was een zeer heuglijke en gedenkwaardige en historische dag, want op die dag reikte de heer Homme Geertsma, toen nog steeds voorzitter van het hoofdbestuur van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, het eerste exemplaar van de in eigen beheer uitgegeven maar vet gesponsorde fotobijbel Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever uit aan zijn vroegere collega de heer doctorandus Hendrikus (Rikus) Jager, voorzitter van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westenveld. De uitreiking vond plaats in het krimpfiliaaltje van scholenmoloch Stad en Es uut Möppel op de Westeresch van Deever.
De redactie van ut Deevers Archief beschouwt dit prachtige bijna 600 bladzijden tellende standaardwerk, let op, nota bene, mind you, toch echt wel als het Magnum Opus van de veteranen onder de vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
De redactie betreurt het toch wel enigszins dat in het paar kilo zware boek geen overzicht van de opgenomen illustraties met bronvermelding is opgenomen. Teneinde deze omissie in enige mate te compenseren is in dit bericht het overzicht van de illustraties in hoofdstuk 2 opgenomen. Als een bepaalde illustratie aanwezig is in ut Deevers Archief, dan is een link naar deze illustratie aangebracht. De redactie moet helaas erkennen dan bij lange na nog niet alle illustraties in hoofdstuk 2 van de Magnum Opus zijn opgenomen in ut Deevers Archief. Maar wat niet is, dat zal zeker komen !

2. Het bestuur
074 – Bladzijde 43 – Ansichtkaart van het Schultehuis.
075 – Bladzijde 44 – Foto van de Hoofdstraat in 1891, foto gemaakt door mr. A.C. van Daalen.
076 – Bladzijde 45 – Foto van de braandkoele met de naam Doolhof met op de achtergrond de Kruusstroate.
077 – Bladzijde 46 – Afbeelding van een aquarel van Pieter Serwouters, gemaakt in september 1643.
078 – Bladzijde 46 – Kaart van de gemiente Deever uit 1865.
079 – Bladzijde 48 – Kaartje van Dieverder en Leggeler-Smildervenen, gemaakt door Pieter Serwouters in 1643.
080 – Bladzijde 49 – Afbeelding van Dieveren in Drenthe, aquarel van Pieter Serwouters, september 1643.
081 – Bladzijde 50 – Tekening Gezicht op dorp Diever in 1732, gemaakt door Cornelis Pronk.
082 – Bladzijde 51 – Kaart van de Deeverse Dingspil.
083 – Bladzijde 52 – Gezicht op Diever, tekening van J.F. Obbes, gemaakt in …..
084 – Bladzijde 53 – Tekening van Dieveren, 3 julij 1735, gemaakt door Cornelis Pronk.
085 – Bladzijde 54 – Foto van ut skulteveurhuus en de skulteboerdereeje.
086 – Bladzijde 55 – Foto van het schultehuis (jaar ?)
087 – Bladzijde 58 – Ansichtkaart van de pastorie en het oude gemeentehuis aan de brink van Deever.
088 – Bladzijde 59 – Tekening van Deever in 1754, gemaakt door landmeter Meier Witholt.
089 – Bladzijde 60 – Tekening van de situatie van het schultehuis vlak vóór het begin van de restauratie in 1935.
090 – Bladzijde 61 – Ansichtkaart van omstreeks 1930 van het schultehuis en de aangrenzende panden.
091 – Bladzijde 61 – Uitvergroot detail van luchtfoto uit 1930, zichtbaar zijn Huygenstede en het schultehuis.
092 – Bladzijde 62 – Kadastrale kaart uit 1832 met daarop de panden om de brink en om de kerk.
093 – Bladzijde 64 – Ansichtkaart van de kerk en de toren aan de brink van Deever, omstreeks 1955
094 – Bladzijde 65 – Afbeelding van een brief uit 1542 van Egbert van Deveren aan Johan van Ewsum.
095 – Bladzijde 66 – Afbeelding van de kaart van Pijnacker uit 1634.
096 – Bladzijde 68 – Afbeelding van de wapensteen boven de deur van het schultehuis.
097 – Bladzijde 69 – Afbeelding van het wapen van Oosterwolt.
098 – Bladzijde 69 – Afbeelding van het wapen van Ketel.
099 – Bladzijde 69 – Foto van de familie Krol, die van 1914 tot ongeveer 1950 in het Schultehuis woonde.
100 – Bladzijde 70 – Foto van het schultehuis en het aanliggende pand vóór de restauratie.
101 – Bladzijde 70 – Ansichtkaart van het schultehuis ná de restauratie.
102 – Bladzijde 71 – Foto van het schultehuis ingericht na de restauratie.
103 – Bladzijde 72 – Foto van een detail van de paardenkop op het sleutelstuk aan een moerbalk.
104 – Bladzijde 73 – Foto van het muuranker als huismerk in de vorm van een gespiegelde 4.
105 – Bladzijde 74 – Foto van het tegelplateau in de schouw.
106 – Bladzijde 74 – Foto van een detail van de vier oudste tegels met onder andere ‘de toren van Babel’.
107 – Bladzijde 75 – Foto van een bijbelse voorstelling.
108 – Bladzijde 75 – Foto van een bijbelse voorstelling.
109 – Bladzijde 75 – Foto van een tegeltableau.
110 – Bladzijde 75 – Foto van een tegeltableau.
111 – Bladzijde 76 – Foto inzake tegels voor het schultehuis.
112 – Bladzijde 76 – Foto inzake tegels voor het schultehuis.
113 – Bladzijde 77 – Foto van de ingang naar de kelder onder het schultehuis.
114 – Bladzijde 78 – Foto van de graven van de tien gefusilleerde mannen op de kaarkhof an de Grönnegerweg.
115 – Bladzijde 79 – Ansichtkaart uit 1915 van logement Roelof Seinen met paard en koets.
116 – Bladzijde 80 – Ansichtkaart van ut olde gemientehuus an de brink van Deever.
117 – Bladzijde 80 – Plattegrond uit 1876 van het gemeentehuis met woonruimte voor de burgemeester
118 – Bladzijde 81 – Foto van het kantoorpersoneel van de gemiente Deever omstreeks 1955.
119 – Bladzijde 81 – Schets uit 1953 van de eerste versie van het nieuwe gemeentehuis an de brink van Deever.
120 – Bladzijde 82 – Foto van de verhuizing van de inboedel naar het noodgemeentehuis op ut Bultie.
121 – Bladzijde 82 – Foto van de verhuizing van de inboedel naar het noodgemeentehuis op ut Bultie.
122 – Bladzijde 83 – Foto van de verhuizing van de inboedel naar het noodgemeentehuis op ut Bultie.
123 – Bladzijde 83 – Plattegrond van het nieuwe gebouwde gemeentehuis an de brink van Deever.
124 – Bladzijde 83 – Foto van het met sneeuw bedekte nieuwe gemeentehuis in de winter van 1957/1958.
125 – Bladzijde 84 – Foto van het beeldje ‘het Leven’ an de brink van Deever tijdens de onthulling.
126 – Bladzijde 84 – Foto van het beeldje ‘het Leven’ an de brink van Deever in 2021.
127 – Bladzijde 85 – Detail van een luchtfoto van 1983 met gemeentehuis en gemeentewerf.
128 – Bladzijde 85 – Foto van het personeel van gemeentewerken omstreeks 1965.
129 – Bladzijde 86 – Foto van het personeel van de secretarie omstreeks 1975
130 – Bladzijde 86 – Foto van het raadhuis van de gemeente Westenveld.
131 – Bladzijde 86 – Wapen van de gemeente Deever.
132 – Bladzijde 87 – Tekening van de drie ontwerpen van het wapen van Deever.
133 – Bladzijde 88 – Schilderij van burgemeester S.J. van Royen.
134 – Bladzijde 89 – Schilderij van burgemeester S. van Royen.
135 – Bladzijde 90 – Foto van burgemeester J. Pottinga.
136 – Bladzijde 90 – Foto van burgemeester L.W. van Os.
137 – Bladzijde 90 – Foto van burgemeester H.G. van Os.
138 – Bladzijde 91 – Foto van bugemeester J.C. Meiboom.
139 – Bladzijde 91 – Foto van N.S.B.-burgemeester P.O. Posthumus.
140 – Bladzijde 92 – Foto van burgemeester H.G. Overweg.
141 – Bladzijde 92 – Foto van burgemeester J.H. van der Laan.
142 – Bladzijde 92 – Foto van burgemeester G.J.M. Cox.
143 – Bladzijde 93 – Foto van burgemeester R.J. Schaeffer.
144 – Bladzijde 93 – Foto van het tolhuis aan de Wittelterweg in Wittelte.
145 – Bladzijde 94 – Tekening met een overzicht van de tolhuizen in de gemiente Deever.
146 – Bladzijde 95 – Foto van het vroegere tolhuis aan de Bosweg 2 in Deever.
147 – Bladzijde 96 – Advertentie van de verkoop van de tolhuizen op Kalteren en in Wapse.
148 – Bladzijde 96 – Foto met het tolhuis aan de linkerkant met mensen bij het tolhuis.
149 – Bladzijde 97 – Bouwtekening van het tolhuis in Wittelte.
150 – Bladzijde 98 – Foto van het tolhuis op Zorgvlied.
151 – Bladzijde 98 – Foto met twee mensen voor het tolhuis op het voorste Kalteren.
152 – Bladzijde 99 – Foto van het vroegere tolhuis aan de Ten Darperweg 4.
153 – Bladzijde 99 – Bericht in de …….. over de verdwijning van de tollen.
154 – Bladzijde 99 – Foto van het tolhuis met tolhek an de Deeverbrogge omstreeks 1900.
155 – Bladzijde 99 – Foto van het vroegere tolhuis an de Deeverbrogge.
156 – Bladzijde 100 – Foto 1 van het vroegere tolhuis in Wapse, Ten Darperweg 122.
157 – Bladzijde 100 – Foto 1 van het vroegere tolhuis in Wapse, Ten Darperweg 122.
158 – Bladzijde 100 – Foto van het vroegere tolhuis in Wittelte.

Posted in Magnum Opus, Publicatie | Leave a comment

Bottermaèker Hans Neeboer van de Deeverse fubriek

In het tijdschrift Waardeel van de ‘Vereniging voor geschiedenis en genealogie van de Drentse historie’ verscheen in nummer 1 in het eerste kwartaal van 1995 van de jaargang 15 het artikel ‘Gedane zaken – De botermaker’ over de Deeverse botermaker Johannes (Hans) Nijboer van de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever.  De schrijver van het artikel is José Martin. De redactie heeft toestemming van het bestuur van de ‘Vereniging voor geschiedenis en genealogie van de Drentse historie’ het artikel op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is het bestuur van deze vereniging bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Zo heeft de redactie weer een fragmentje uit het verleden van de gemiente Deever toegevoegd aan ut Deevers Archief.

Gedane zaken – De botermaker
Meer dan driekwart eeuw had Diever een eigen zuivelfabriek. Het bedrijf werd aan het einde van de negentiende eeuw opgericht als coöperatieve stoomzuivelfabriek en was daarmee één van de 43 die Drente in 1903 telde, naast 59 door handkracht gedreven fabriekjes. Ze waren alle in slechts enkele decennia gebouwd, met de bedoeling om de concurrentiepositie te verbeteren door het leveren van een betere kwaliteit boter. Nan een aantal jaren verdwenen de handkrachtfabriekjes; ze konden de melk niet pasteuriseren en leverden daardoor een slechter product.
Johannes Nijboer (91) uit Diever werkte vanaf zijn zeventiende vijfendertig jaar in de plaatselijke zuivelfabriek. Hij begon bij de melkontvangst, maar kreeg uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de boterbereiding .
Nadat Johannes een aantal jaren bij een boer had gewerkt, kwam hij begin jaren twintig aan het werk in de Dieverder stoomzuivelfabriek. Zijn vader, de plaatselijke rietdekker, had hem een baantje bezorgd door een gesprek met de directeur te regelen. Zijn eerste werk werd het ontvangen en afwegen van de melk. Als spoedig lonkte de botermakerij en ging Johannes af en toe even bij de karn kijken. “Maar de directeur werkte niet mee. Als hij mij daar zag, stuurde hij mij terug naar de melkontvangst.”, zo weet hij nog. Maar dat verminderde zijn belangstelling voor de botermakerij niet. “Want”, zo legt Nijboer uit, “als je er belang bij hebt, leg je je er ook op toe.” Zijn kans kwam, toen de oude directeur vertrok en werd opgevolgd door de toenmalige botermaker. Het schuiven met functies leverde Johannes uiteindelijk de felbegeerde plek bij de karn op, een plek die hij tientallen jaren niet meer zou verlaten. In 1934 haalde hij met twee zevens en een acht zijn diploma botermaker bij de Algemene Nederlandse Zuivelbond.
Dat boter maken was heel precies werk. Na de ontvangst werd de melk gewogen en via leidingen naar een centrifuge gevoerd, waar de ondermelk werd gescheiden van de room. De room werd gepasteuriseerd en daarna afgekoeld. Vervolgens werd er een cultuur van melkzuurbacteriën aan toegevoegd. Op die bacteriecultuur was Nijboer heel zuinig. “Ik maakte me altijd veel zorgen en had er een hekel aan als iemand mij moest vervangen. Die was niet zindelijk genoeg, ik was daar heel krek op. Eén verkeerde bacterie erbij en het was mis, dan moest je een nieuwe cultuur bestellen. Van verschillende fabrieken kwamen ze met een pulletje bij mij om bacteriën te halen. Zelf kon ik jarenlang met een cultuur doen”, aldus Nijboer.
Na een dag was de room geschikt voor de karn. Via een kijkglas kon Nijboer de inhoud van de draaiende karn in de gaten houden. Als er korrels ter grootte van een rijstkorrel in de massa dreven, konden karnemelk en boter worden afgetapt. De boterkorrels werden gewassen en gingen daarna terug in de karn. Dan was het tijd om te kijken of de boter droog genoeg was. Daarvoor werd een monster van tien gram op een bascule gelegd, met als tegengewicht ook tien gram. De boter werd met een spiritusvlam verhit en opnieuw gewogen met kleine gewichtjes van één gram. Zo kon precies het vochtgehalte worden bepaald. “Zat je boven de zestien procent vocht, dan was er een flinke boete voor de directeur. Kreeg hij drie bekeuringen, dan lag de directeur eruit”, zo schetst hij zijn verantwoordelijkheid.
Kwaliteit stond hoog in Nijboers vaandel. Nog steeds heeft hij vele diploma’s, die hem werden uitgereikt door de Drentse Boter- en Kaaskeuringsvereniging en de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Drenthe. “Niet alleen de Rijkscontroleur nam monsters, er ging iedere week ook een pakje boter naar de Drentse Zuivelbond en een vaatje naar de NCZ in Amsterdam. Het laboratorium in Assen liet de boter een week staan, waarna gekeurd werd op smaak, geur en constitutie. Het zuren van de room geeft de boter het aroma, dus daar moest je het meest op letten. Met behulp van de gegevens uit Assen werd er uitbetaald. Bij de NCZ werd alleen gekeurd, maar als je altijd eerste klas boter leverde, kreeg je aan het eind van het jaar een diploma.” Die van Johannes Nijboer vermeldden hoge cijfers en werden hem tijdens plechtige bijeenkomsten op de fabriek overhandigd.
Het waren lange werkdagen. Om zes uur was Nijboer al in de fabriek te vinden. “Voordat de melk er was, moest de room al in de karn. En dan had ik tot aan de middag geen pauze. ik had er namelijk veel werk bij. Ik hield het winkeltje ook nog bij voor de melkrijders. Die namen kaas mee en de boter, in ponden of halve ponden.” Tussen de middag ging Johannes dan even naar huis. Hij had vlakbij de fabriek voor zijn gezin een huisje laten bouwen. Dat was gemakkelijk, want dan kon hij thuis eten en een uurtje rusten. Daarna ging hij weer terug naar de fabriek, tot een uur of vijf. Ook in het weekeinde werd gewerkt. Zaterdagavond deed Nijboer de melkontvangst en zondagmorgen werd er gekarnd. ’s Avonds moest hij dan nog weer even kijken hoe ver de zuring was. Twintig jaar werkte Johannes zo door, zonder vakantie. ‘Dat kon wel, maar dan moest je heel beleefd met de pet in de hand naar kantoor. En dan wilde de directeur wel even weten waar je naar toe ging.”
Nijboer herinnert zich niet in welk jaar de stoommachine verdween en alle machines werden voorzien van een eigen elektromotor. Wel kan hij beeldend beschrijven, hoe alle aandrijfbanden uit de fabriek verdwenen en daarmee een groot deel van het lawaai. Of dat ze in het begin met een man of acht in de fabriek werkten en later met ruim dertig. Ook staat hem nog levendig voor de geest hoe de oorlogsjaren van invloed waren op het werken in de fabriek. “Er moest toen iemand lid worden van de Duitse bond. We wilden er geen NSB’er bij, dus vroeg het bestuur of ik lid wilde worden. Ik heb toen gezegd, als ik er later maar geen gedonder mee krijg. Maar ik heb het toch maar gedaan. Je moest dan bijeenkomsten doen en dergelijk, daarover kwam steeds gezeur. Ik leuterde dan maar wat. Last heb ik er later trouwens nooit mee gekregen.” De oorlog was verder van weinig invloed op de produktie van de fabriek. Maar Nijboer ziet de mensen die op hongertocht vanuit het zuiden door Diever kwamen nog voor het raam van de botermakerij staan. Die lag namelijk langs de weg; mensen drukten hun neuzen plat tegen het raam om zo beter al die heerlijke boter te kunnen zien.
Na vijfendertig jaar hard werken kwam er een einde aan de carrière van botermaker Nijboer. Het harde geklepper en het lawaai in de fabriek eiste zijn tol. Steeds vaker moest hij zijn werk onderbreken als gevolg van evenwichtsstoornissen. “Ik had altijd duizeligheidsaanvallen en dan zag ik niks meer. Ze brachten me dan naar huis, naar bed. Ik lag dan een paar uur op bed en dan kon ik weer een beetje zien. Daar heb ik heel lang mee rondgelopen.” Een tijdje zat hij nog op kantoor, om de boekhouder te helpen. Maar dat wilde de directeur niet: Nijboer was te duur. Nog steeds klinkt zijn stem wat verbitterd als de oud-botermaker vertelt hoe hij moest plaatsmaken voor een broekie, net van school, die veel goedkoper was. En daarom werd Nijboer afgekeurd. In welk jaar dat gebeurde, weet hij niet precies uit zijn geheugen te halen.
Stilzitten kon Nijboer echter niet. Na zijn afkeuring heeft hij nog verschillende baantjes gehad. Elf jaar bestelde hij telegrammen en zorgde hij voor het nabezorgen van de post. Ook was hij nog torenwachter in het bos en stelde hij tentoonstellingen samen. Met name de eerste tijd na zijn afkeuring was moeilijk. “Ik durfde eerst niet langs de fabriek, bang dat ze zouden zeggen, daar heb je hem weer.” Nijboer heeft zijn zuivelfabriek overleefd. Door schaalvergroting moesten veel Drentse zuivelfabrieken al in de jaren zestig sluiten. In Diever was het pas op 24 december 1979 zover. De DOMO, die het bedrijf inmiddels had overgenomen, verplaatste toen de produktie naar Beilen. Veel van de markante fabriekspanden hebben inmiddels het veld moeten ruimen, sommige kregen een andere bestemming. In de voormalige zuivelfabriek van Diever is tegenwoordig een garage gevestigd. Van de oude inventaris heeft Nijboer alleen de boterstamper weten te redden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Johannes (Hans) Nijboer is geboren op 1 juli 1903 in Deever. Hij is overleden op 10 december 1997. Hij is een zoon van rietdekker Mannes Nijboer en Eltje Kuiper. Hij trouwde op 15 juni 1929 in Deever met Harmpje Grit. Zijn beroep was toen melkmeter. Harmpje Grit is een dochter van arbeider Arend Grit en Geertje Kloosterman. Harmpje Grit is geboren op 21 december 1908 op Kalter’n. Zij is overleden op 9 januari 1995. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zie de bijgaand afgebeelde kleurenfoto, die de redactie op woensdag 17 mei 2023 heeft gemaakt.
In ut Deevers Archief is wel een afbeelding van de vrachtauto geladen met vaten boter aanwezig. Johannes (Hans) Nijboer zit bij de botervaten op de vrachtwagen. De redactie zou bijzonder graag een scherpe scan van de twee andere in het artikel ‘Gedane zaken – De botermaker’ afgebeelde foto’s aan dit bericht willen toevoegen. Wellicht hebben de kinderen van Johannes (Hans) Nijboer en Harmpje Grit deze foto’s bewaard. De grote vraag is of deze kinderen nog in leven zijn. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie hierover gegevens verschaffen ?
Johannes (Hans) Nijboer is ook te zien op de galafoto, die is gemaakt ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Deeverse zuivelfabriek. Hij is de man met de witte overall met zwarte plaquette vooraan in het midden.
Aan de Kastanjelaan in Deever naast de ijsbaan staat het huisje van Johannes (Hans) Nijboer en Harmpje Grit.

Posted in Alle Deeversen, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De breurs Zeephat hept de stien’n van de meule ebilt

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante), jaargang 1963, nummer 118, van 4 oktober 1963 verscheen het volgende bericht over het slijpen van de stenen van korenmolen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever. De redactie van ut Deevers Archief vond dit artikel bij het digitaliseren van zijn papieren archief in een van de vele dozen met krantenknipsels.

Molen staat sinds 1858
Er zijn in Nederland nog maar weinig molens, die gebruikt worden voor het malen van graan tot meel. Dit aantal wordt bovendien doorlopend kleiner, want wanneer de molensteen éénmaal stomp is geworden, is er niemand die de molenstenen opnieuw kan scherpen. Dit is een oude kunst, die de rasechte molenaars verstonden. Met het verdwijnen van dit ambacht zijn degenen die deze bijzondere werkzaamheden kunnen verrichten, nagenoeg geheel verdwenen.
Sinds 1958 staat in Diever (Oldendiever) de molen ‘de Vlijt’ bij de bevolking beter bekend als de Dieverse molen, In 1958 onderging deze molen een grondige restauratie, die twintigduizend gulden kostte. Rijk, gemeente, provincie en de vereniging ‘de Hollandse Molen’ brachten dit omvangrijke bedrag bij elkaar.
Nu in 1963 zijn de molenstenen stomp geworden en het zou bijzonder jammer zijn, indien ook deze molen non-actief zou worden. Niet omdat de molenaar dan niet meer zijn brood kan verdienen, want het molenaarsvak levert geen ‘zout op de aardappels’ op. De eigenaar van de Dieverse molen, de heer A. Uiterwijk Winkel, gebruikt de molen zo nu en dan, terwijl nu zijn hoofdberoep meelhandelaar is. Een stukje folklore zou echter verloren gaan en juist dat zou zo bijzonder jammer zijn.

Op zoek
De vereniging ‘de Hollandse Molen’ ging op zoek naar een molenaar, die de stenen zou kunnen slijpen. Om een dergelijk persoon te vinden, moest zij bij de oudere generatie zijn. Zelfs bij de heel oudere, want dan had men nog een kans. Men kwam tenslotte terecht bij de heer W. Zeephat uit Makkinga en hem werd gevraagd dit zaakje even op te knappen. ‘Natuurlijk’, zei de heer Zeephat en hij nam zijn broer mee.
Jong zijn de gebroeders Zeephat geenszins, doch voor een dergelijk karweitje deinzen zij niet terug. Wijert Zeephat is negentig jaar oud en beslist de oudste molewaar van ons land. Nog altijd woont hij in een molen en nog steeds maalt hij, zij het dan slechts zo nu en dan. Vanaf zijn achttiende jaar is de heer Zeephat al in het vak, hetgeen dus betekent dat hij nu al 72 jaar lang molenaar is.
Wijert en Roelof, die 77 jaar oud is, hebben de molenstenen snel en goed geslepen. Dat deden zij in ongeveer vijf uur. Dat is snel en toen de gebroeders Zeephat daarover gecomplimenteerd werden, antwoorden zij: ‘Och, wee bint jonge kièrels’.
Dank zij deze ‘jonge kerels’ kan de molen in Oldendiever nu weer dienst doen en is een stukje folklore behouden.

Tekst bij de foto van de molen
Al sinds 1858 siert de molen ‘de Vlijt’ het Dieverse landschap. De molen kan nu weer dienst doen, nu de stenen zijn gescherpt.

Tekst bij de foto van de stenenslijpers
De oudste molenaar van ons land Wijert Zeephat uit Makkinga (rechts) die 90 jaar is, is hier met zijn 77-jarige broer Roelof, ook molenaar van beroep, in actie met het scherpen van de stenen van de molen in Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het scherp maken van molenstenen wordt ‘billen’ genoemd. De schrijver van dit artikel overdreef uiteraard wat betreft het verloren gaan van de kennis en de kunde van het scherpen van molenstenen.
Het is daar heden ten dage minder dramatisch mee gesteld, dan het artikel in de Olde Möppeler doet vermoeden. De redactie verwijst hier gemakshalve naar gegevens over molenstenen in de webstee Wikipedia.
Wijert Zeephat is geboren op 15 april 1873 en hij is op 8 mei 1970 op 97-jarige leeftijd overleden in Makkinga.
Roelof Zeephat is geboren op ….. en is overleden op …. Wie weet zijn gegevens ?
De redactie zou wel graag weten welke vrouw op de akker bij de molen bezig is met het rooien van aardappelen ?

Posted in Aarfgood, Meule, Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever | Leave a comment

Dreinse boboos in ut bestuur van Stichting Old Drente

Het sluimerende snurkende ons-kent-ons upper-class adelachtige bobo-bestuur van de Stichting Oud-Drenthe stuurde in het voorjaar van 1935 plotsklaps een geldbedelbrief over het door de stichting gewenste en mogelijke ‘behoud en herstel’ van het zogenaamde Schultenhuis an de brink van Deever de wereld in. Of de buitenstaande Deeversen en Drenten maar even wilden dokken voor de hobby van het sluimerende snurkende ons-kent-ons upper-class adelachtige bobo-bestuur van de Stichting Oud-Drenthe. Zie de twee bijgevoegde afbeeldingen. 

Stichting Oud-Drenthe te Assen, voorjaar 1935
L.S.
Het bestuur van Oud-Drenthe verzoekt beleefd Uwen aandacht voor het onderstaande.
Wegens het overlijden van de leden van het Bestuur, dat overigens steeds onvolledig is gebleven, wijlen de H.H. Mr. J.T. Linthorst Homan, Dr. H.A. Poelman en Jhr. Mr. A.W. van Holthe tot Echten, heeft dit zich in het voorjaar van 1934 opnieuw geconstitueerd. Daarin hebben thans zitting genomen:
voor de Provincie Drenthe, Mr. Dr. R.H. Baron de Vos van Steenwijk, Voorzitter,
voor het Provinciaal Museum, Mr. Dr. J. Linthorst Homan, Vice-Voorzitter,
voor de Stichters, Frederik Lieftinck, Secretaris te Haren (Gr.),
voor de Drentsche Praehistorische Vereniging, Dr. A.E. van Giffen,
en voorts de Heer Notaris W.L. Tonckens te Assen, die zich met het penningmeesterschap heeft belast.
Het bestuur heeft besloten de zaak van de Stichting zoo krachtig mogelijk ter hand te nemen. Het beoogt daartoe zijne belangstelling vooreerst te bepalen tot enkele objecten, welker behoud naar zijn inzien en tevens naar dat van ter zake in het bijzonder bevoegde autoriteiten, alleszins gerechtvaardigd of noodzakelijk is, en die zonder de opzettelijke bemoeienis zijnerzijds voor altijd dreigen te loor te gaan te gaan of verhaspeld te worden. De werkzaamheid der Stichting is door den ongelukkigen loop der omstandigheden tot nu toe beperkt gebleven tot het beheer der haar bij de oprichting afgestane eigendommen, te weten de Schans te Een, Gemeente Norg en een klein gedeelte van de zogenaamde heidensche legerplaats (Celtic Field) te Zeijen en voorts tot dat van de destijds en sedert ingekomen geldmiddelen.
Nadat nog in 1934 aan het nieuwe Bestuur zijn aangeboden, door Mevr. S.E.G.A. Offerhaus, geboren Westra van Holthe te Dwingeloo het Batinger Schut aldaar en door den Heer J.Th. Hoben te Westerbork de daar gelegen zogenaamde Galgenberg, tezamen met eenigen grond er om heen en een behoorlijken toegangsweg van 3.50 M. breed en circa 425 M. lang, welke laatste schenking inmiddels aanvaard is, heeft het gemeend in de eerste plaats zijn geheelen aandacht te moeten concentreeren op het behoud van het zogenaamde Schultenhuis te Diever.
Dit is een oud gebouw aan den Brink. Sedert 1604, het tijdstip van den bouw, hebben daarin 6 generaties van de familie Ketel gewoond, die achtereenvolgens het Schulteambt te Diever hebben uitgeoefend. Intusschen is het oude huis wel veranderd, doch ook als zoodanig mag, mede en vooral volgens het oordeel van den Directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, den Heer Dr. J. Kalf, het gebouw in zijn omgeving als een monument beschouwd worden. Aldus is ons inziens het behoud, alsook het hoog noodige herstel in elk opzicht gemotiveerd. Dr. Kalf heeft ons door zijn bureau een plan met kostenbegrooting voor de restauratie doen toekomen, terwijl de tegenwoordige eigenaresse ons het huis, indien het tenminste behouden blijft, inclusief eenigen grond heeft aangeboden voor 2000 gulden. De door het Rijksbureau geraamde kosten van herstel bedragen 3520 gulden, waarin Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, gezien Zijne hoogelijk gewaardeerde toewijzing, bij missive Nr. 6842, d.d. 20 december 1934 van ons daartoe strekkend verzoek van 30 juni d.a.v., behoudens de gebruikelijke voorwaarden , heeft beslist te willen bijdragen met een Rijkssubsidie van 40% tot een maximum van f. 1408,-.
Aangezien ons voor het beoogde doel inmiddels nog buitendien reeds f. 1500,- ter beschikking of in uitzicht zijn gesteld, en ons Bestuur uit eigen kasmiddelen eveneens f. 1500,- voor den aankoop heeft bestemd, is daartoe thans overgegaan. Er ontbreekt derhalve, zal de totstandkoming van het geheel (aankoop en restauratie beide) verzekerd zijn, nog circa f. 1100,-.
Het Bestuur van de Stichting Oud-Drenthe neemt daarom de vrijheid zich langs dezen weg ook tot U te wenden. Daarbij doet het een beleefd beroep ook op Uwe belangstelling en financiële medewerking, in het vertrouwen, dat U zijn streven wel zult willen steunen om het bewuste, niet alleen in zijn naaste omgeving, doch ook in de Provincie Drenthe merkwaardige gebouw door aankoop en restauratie te redden, en het vervolgens als uit een historisch oogpunt belangrijk monument onder ons toezicht tot een levend dorpscentrum voor cultureele doeleinden te bestemmen, zulks onder onmiddelijke leiding van een plaatselijke commissie met als voorzitter den Burgemeester.
Namens het Bestuur van de Stichting Oud-Drenthe te Assen:
Mr. Dr. R.H. Baron De Vos van Steenwijk, voorzitter.
Ferniand Lieftinck, Secretaris.

Posted in Skultehuus | Leave a comment

De kaarke an de brink was un ruïne ewödd’n

In het protestants-gristelijk georiënteerde weekblad De Spiegel verscheen in het nummer van 23 juli 1955 het volgende artikel Er staat een kerk op instorten ! van de hand van de journalist P.W. Russel over de slechte staat van het kerkgebouw en de gemeentelijke toren op de brink van Deever. Het artikel is geschreven kort voor aanvang van de grote restauratie van het oude kerkgebouw en de gemeentelijke toren in de jaren 1956/1957. De twee bladzijden van het artikel zijn in een apart bericht in ut Deevers Archief weergegeven. 

Er staat een kerk op instorten !
‘Ja, dit is een ramp’, zei burgemeester J.C. Meyboom van Diever, toen ik hem opbelde om een afspraak te maken. ‘Beslist een ramp, zoals de kerk er nu bij ligt’, herhaalt hij, als wij op het kerkplein in het centrum van zijn dorp staan. Diever, het bijna vijf-en-dertig-honderd zielen tellende dorp tussen Assen en Meppel, kent in deze dagen nog maar één gesprek: de kerk. De bakker en de melkboer, de burgemeester en de jonge dominee Smit. allen zijn er vol van. ‘Er zijn twee mogelijkheden: óf we gaan de kerk het volgend jaar sluiten en schaffen een bordje aan ‘Ruïne te bezichtigen’, óf er wordt gerestaureerd.’ Zo stond het op een folder en het hele dorp is geschrokken.
De hervormde gezinnen in het dorp – het is hun kerk – brachten 22.000 gulden bij elkaar; vlugschriften leverden nog eens tien mille op en een fonds beschikte nog over drieduizend gulden. Vijf-en-dertig-duizend gulden dus. Die zijn er.
‘Maar weet u wat dit gaat kosten ?’ vraagt burgemeester Meyboom, die nu al zestien jaar zijn krachten aan Diever geeft. ‘We hadden een eerste begroting en daar stond als eindbedrag 170.000 gulden op. Daar was niet bij gerekend wat er allemaal in de kerk moet gebeuren, na de restauratie. Ik bedoel zaken zoals meubilair, verwarmingsinstallatie en verlichting.
‘Maar wacht even. Kijk, ziet u die meneer daar uit de kerk komen ? Juist, dat is de heer G.C. Helbers, de directeur van het Provinciaal Museum in Assen. Moet u hem eens vragen, waarom het allemaal zo duur gaat worden.’ ‘Hierom’, zegt de heer Helbers, die breedgeschouderd en goedgehumeurd is, ‘we gaan deze kerk niet repareren, niet herstellen, maar restaureren. En dat betekent, dat we alles zoveel mogelijk in de oude en originele vorm terugbrengen.’
‘Deze kerk staat op instorten’, aldus de directeur van het museum in Assen. ‘Niets meer en niets minder. Alle maatregelen, die nodig waren, zijn genomen. We gaan restaureren, dat is één. We hebben een restauratiecomité, dat is twee. Gedeputeerde Staten zijn helemaal accoord, dat is drie en er is een begroting, nummer vier. We startten dus, twee weken geleden.’
‘Maar wat ontdekken we ? Tien centimeter onder de huidige tegelvloer in de kerk ligt een tweede vloer, van rode plavuizen. Oh, dachten we, de originele staat van de kerk was dus tien centimeter lager. Neen, helemaal niet, want nog eens vijfentwintig centimeter lager vinden we een tweede vloer, van groene en gele tegeltjes. Dat betekent dus, dat we de hele kerk vijf-en-dertig centimeter moeten uitgraven, om de oorspronkelijke diepte terug te krijgen.’
We lopen door de kerk, de burgemeester, de heer Helbers en ik. ‘Ga hier eens in dat gat staan’, zegt de heer Helbers. ‘Ziet u wel, de kerk wordt hoger en imponeert nu veel meer door zijn verhoudingen. We hebben verder inkassingen gevonden, waaruit blijkt, dat het middenschip en het hoogkoor eens overwelfd waren. Overal aan de zijkanten ziet u nog hele of halve colonetten; bij die halve heeft men in vroegere jaren de rest gewoon weggehakt, om ‘ruimte’ te krijgen. En kijkt u eens naar de zoldering. Half verteerde planken uit 1760. Het gewelf zit er onder. De manier, waarop vroeger aan deze kerk is gewerkt, is gewoon in-elkaar-timmeren geweest.’
‘Hoe oud is deze kerk van Diever eigenlijk, burgemeester ?’ vraag ik. ‘De kerk dateert uit 1400 en de toren uit 1100’, is het antwoord. ‘Naar die tijd moeten we met onze restauratie dus terug’, vult de heer Helbers aan. ‘Steeds doen we meer ontdekkingen: dichtgemetselde ramen, die open behoren te zijn; muren in zijbeuken die er maar gewoon tussen gemetseld werden en kostbare zandstenen randen rond pilaren, waar de een of andere optimist rustig overheen kalkte. Maar al die verrassingen doen de begroting van de restauratie angstig naar boven lopen. De tweede (definitieve’?) begroting moet nog komen, maar men vreest dik boven de twee ton te komen.
‘Maar dit kon niet langer’, zegt burgemeester Meyboom, die tegelijk voorzitter van de restauratiecommissie is. ‘Twee tot drie jaar duurt de restauratie, maar we zijn beslist tegenover het nageslacht verplicht een bouwwerk als dit, met zulk een rijkdom aan schoonheid, te bewaren.’ ‘Hier in dit hoekje moet U gaan staan en dan naar boven kijken’, adviseert de heer Helbers. Ik doe het en kijk dwars door het dak heen. Niet door een klein gaatje, maar door een opening, waar met gemak een divan in de breedte doorheen getrokken kan worden. Het dak van nieuwe pannen voorzien, kon ook niet meer, want geen mens durft meer naar boven. ‘Eerst moeten alle rotte balken weggehaald, want een kind zou er door vallen’, zegt de heer Helbers.
Tot 1 juni van dit jaar zijn de kerkdiensten in Diever gewoon doorgegaan. En het is goed, dat de dorpelingen het niet zo precies geweten hebben. Want toen men begon met breekijzers de planken van de zijvloeren los te breken, bleven de planken zitten en vielen de verteerde binten naar beneden. ‘Om niet eens te praten van de kerkbanken zelf’, merkte de burgemeester op. ‘Daar, vóór de kerk ziet u ze liggen: één hoop vermolmd hout. Ze vielen in elkaar toen men ze wilde wegdragen.’

Onderschrift van foto 1 in het artikel
Zo ziet de kerk er nu van binnen uit: de orgelpijpen, tijdig gered uit de ruïne, liggen in het zand; kruiwagens staan in het middenpad; de kansel wordt voorzichtig gesloopt en in de muren van het hoofdkoor ontdekt men steeds meer verborgen nissen.
Onderschrift van foto 2 in het artikel
Dit is de kerk van Diever, die op instorten staat. Aan de dakrand en vlak bij de toren zijn de gaten te zien, terwijl op de voorgrond een dichtgemetseld raam herinnert aan de eerste helft van de 17de eeuw, toen de kerk na een brand werd ‘vertimmerd’.

Onderschrift van foto 3 in het artikel
Oorspronkelijke hoge, smalle ramen in gotische stijl; sinds honderden jaren al dichtgemetseld, met hier en daar een recht raampje. ‘Maar voor we het open maken, moet de kerk eerst gestut’, zei de directeur van het Provinciaal Museum in Assen. ‘Anders valt de hele zaak in.’

Onderschrift van foto 4 in het artikel
Ik ben 79 jaar’, zegt Geert Dekker, ‘en gedurende 45 jaar daarvan heb ik de kerkklok van Diever geluid. Nu moet ik drie jaar wachten, maar ik weet niet wat ik in die tussentijd moet doen.’

Onderschift van foto 5 in het artikel
Niet alleen in de kerk, maar ook in de toren zijn in de loop der eeuwen ramen dichtgemaakt. De steunbeer uit de vijftiende eeuw, vlak naast de ronde deur, kan elk ogenblik omvallen. De stenen, voor zover ze niet afbrokkelden, staan los op elkaar en de specie geeft geen enkel houvast meer.

Onderschrift van foto 6 in het artikel
Met het grootste gemak breekt burgemeester J.C. Meyboom van Diever een plank van een kerkbank door. Tot 1 juni van dit jaar volgden de dorpelingen, gezeten op deze banken, de kerkdiensten.

Onderschrift van foto 7 in het artikel
Als u in een zijbeuk van de Dieverse kerk staat en omhoog kijkt, dan ziet u dit: verteerde balken, gescheurde muren en een kapot dak.

Posted in Aarfgood, Deever, Kaarke an de brink | Leave a comment

De jeneverstüver gung hen en wièr over de Brogge

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van de 13 december 1978 stond het bericht Dieverbrug van de Dwingeler onderwijzer, schrijver en amateur-historicus Reinder Smit uit Lhee. In het bericht beschrijft hij aan de hand van een ansichtkaart de situatie an de Deeverbrogge in 1905.

Dieverbrug
Gezicht op Dieverbrug kort na 1900
We staan hier met onze rug naar Dwingelo en kijken we uit op de weg naar Diever. Links het wit geschilderde café-logement van Sjoert Benthem, dat als pleisterplaats diende voor de reizigers die met de snikke (trekschuit) reisden. De snikke voer tussen Meppel en Assen: voorts waren er nog de veerschepen, de marktschuiten en de pakschuiten, die een regelmatige dienst onderhielden tussen verschillende plaatsen. Nemen we daarbij nog de turfschepen en de vrachtschepen, dan zal duidelijk zijn, dat er sprake was van een druk scheepvaartverkeer op de Drentsche Hoofdvaart.
Later kwam de snellere tram, die een groot deel van het personenverkeer voor z’n rekening nam. De snikke was door deze vooruitgang gedoemd te verdwijnen.
Omstreeks de eeuwwisseling werden te Dieverbrug regelmatig maandmarkten gehouden, waar voornamelijk biggen werden verhandeld. Midden op de voorgrond zien we de ijzeren draaibrug. Rechts achter (in de gemeente Diever), de woning van de destijds zo bekende veearts Boerhave. Midden achter ligt tussen het geboomte de weg naar Diever verscholen. Geheel rechts is nog juist een hoge ‘vierkante, rechtop geplaatste houten balk te zien, waarvan een zelfde exemplaar zich aan de Dwingeler zijde van de Drentsche Hoofdvaart bevond: de functie van deze palen is ons niet duidelijk.
Tegenover het café-logement van Benthem stond aan de Dwingeler zijde het café van Warries. Van ‘de oude’ Sjoert Benthem en ‘de oude’ Warries is volgens overlevering bekend, dat beiden verzot waren op een borrel, en dat ze ‘de kunst’ verstonden, zich voor slechts één stuiver te bedrinken: zo kon het gebeuren dat op een goede dag Warries de brug overstak om bij Benthem een borrel te komen drinken: Warries betaalde zijn ‘consumptie’ met een stuiver, en keerde weer huiswaarts. Niet lang na zijn thuiskomst verscheen Benthem in de gelagkamer van Warries en bestelde een borrel, die met dezelfde stuiver werd betaald, waarmee Warries Benthem had betaald. Zo reisde de stuiver menigmaal per dag over de brug heen en weer. De geldbuidel bleef op die manier gesloten, maar de fles met jenever minderde wel van inhoud.
Wanneer de vorst inzette verschenen vele jonge lieden aan de kant van de Drentsche Hoofdvaart om te proberen of het ijs al wilde houden. Menigmaal moest een overmoedige waaghals de eerste schreden op het nog dunne ijs bekopen met een nat pak. Wie echter zonder kleerscheuren als eerste de overkant bereikte werd bij Warries ‘op de balk gescheven’: zijn naam werd dan met krijt op één der balken in de gelagkamer geschreven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Wijlen collega amateur-historicus Reinder Smit uut Lhee gebruikt in zijn bericht de naam Sjoerd Bentum: dit moet zijn Sjoert Benthem. De grote vraag is of Sjoert Benthem rond 1905 al eigenaar was van het café-logement of dat zijn vader dat nog was.
Reinder Smit zal het ongetwijfeld wel geweten hebben, maar hij vergat te vermelden dat de Drentsche Stoomboot Maatschappij (D.S.M.) in het begin van de twintigste eeuw met stoombootjes een dienst tussen Meppel en Assen onderhield. De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan de D.S.M.
De redactie heeft in verschillende berichten ook aandacht besteed aan de stoomtramlijn van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (N.T.M.) tussen Meppel en Hijkersmilde langs de Drentse Hoofdvaart. De halte van de stoomtram an de Deeverbrogge was bij het café-logement.
Frederik Boerhave studeerde in 1888 af als veearts. Hij was veearts in Oosterwolde, maar vertrok in 1895 naar Staphorst en vandaar naar Dwingel en vestigde zich rond de eeuwwisseling an de Deeverbrogge in de gemiente Deever. Hij overleed op 14 juli 1913 op 47-jarige leeftijd an de Deeverbrogge.
Helemaal aan de rechterkant van de ansichtkaart is nog net de schoorsteen van de wolspinnerij van ondernemer Jan Frederik Hilkemeijer te zien.
De redactie kan zich niets anders voorstellen, dan dat de vijf kinderen op de brug de drie dochters en de twee zonen van Sjoert Benthem en Grietje Merk zijn.
De redactie is ook in het geheel niet bekend met de functie van de hoge vierkante, rechtop geplaatste houten balk, die aan de rechterkant van de ansichtkaart is te zien. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hierover enige tekst en uitleg geven ?
De redactie heeft voor alle duidelijkheid een goede scan van een exemplaar van de in het bericht van Reinder Smit afgebeelde ansichtkaart toegevoegd aan dit bericht. 

Posted in An de Deeverbrogge, Café-Logement Sjoert Benthem, Snikke | Leave a comment

De toor’n en de kaarke an de brink in de snee

De redactie is een liefhebber van mooie foto’s uut de gemiente Deever. U.L.O.-leraar Hendrik (Henk) van den Bos heeft in het kleurendia-tijdperk met zijn fototoestel heel wat opnamen van dorpsgezichten in de gemiente Deever gemaakt. Hij heeft bijgaand afgebeelde prachtige maar verkleuringsgevoelige kleurendia van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw aan de brink van Deever gemaakt in januari 1963. Op 18 januari 1963 werd de twaalfde Elfstedentocht gehouden.
Kleurendia’s van onderwerpen uit de gemiente Deever verdienen het ten zeerste gered te worden van verkleuring en vervaging en vervuiling en de ondergang. Elk analoog diapositief topstuk moet met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden gedigitaliseerd. Dat is wat de redactie van ut Deevers Archief met de hier afgebeelde kleurendia van Henk van den Bos heeft gedaan.

De heer Jannes Smit stuurde op 3 februari 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie naar de redactie van ut Deevers Archief.
Leraar van den Bos was naast zijn fotografische liefhebberij ook een voortreffelijk docent aan de U.L.O. in Diever. Hij kon ook goed voetballen. Hij heeft nog enige tijd in het elftal Diever 1 gespeeld. Maar hij was tevens heel sociaal betrokken in velerlei opzichten. Zelf heb ik het laatste contact met hem gehad ver na mijn schooltijd (1956), toen hij geheel onverwacht en onaangekondigd mij tijdens mijn burgemeesterschap in Oudewater (1982-1987) bezocht. Wij hebben toen heel wat herinneringen opgehaald. Deze man blijft in mijn herinnering ! 

Posted in Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

Elk lid kreeg so moar un hiele kilo botter veur niks

De heer Roelof Fransen sprak het openingswoord uit bij de viering van het 60-jarig bestaan van de ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ aan het Moleneinde in Deever op 29 maart 1959.

Nu we deze maand – maart 1959 – het feit herdenken, dat de ‘Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever, 60 jaar bestaat, is het mij, en dit namens mijn medebestuursleden, leden van de commissie van toezicht en directie een voorrecht, u allen een zeer hartelijk welkom te roepen.
60 jaren Coöperatie, een lange reeks van jaren, voor en tegen met elkaar gedeeld. Is er mooier in deze wereld denkbaar ? Het loont zeker de moeite om met elkaar onze gedachten te concentreren omstreeks onze jongste eeuwwisseling. We zagen in die tijd de grote opkomst van de coöperatieve zuivelfabrieken. Dit wil niet zeggen dat hiervoor de melk nog op de boerderij tot boter werd gekarnd. In vele gevallen zeer zeker nog wel, maar ook werd toen reeds de melk naar speculatieve melkfabriekjes gestuurd, om daar te worden ontroomd en tot boter verwerkt. De financiële resultaten waren echter zeer povertjes en men ondervond aan den lijve, of liever gezegd in de geldbuidel, dat men van de wal in de sloot was geraakt, dat wil zeggen men had zich ontlast van de melkkoeken-handelaren (vaak zwendelaars), maar men was overgeleverd aan de speculanten, die eerst op hun eigen zak gingen letten en als er dan nog wat over was, ook de boer-melkleverancier iets toeschoven.
Men werd gedwongen om de melkverwerking in eigen hand te nemen en wat was hiervoor de enige weg ? Coöperatie !
Ook in Diever en Wittelte was reeds de melk van onderscheidene boeren-melkleveranciers gezamenlijk gekarnd, zoals ik al zeide in ondernemingen van speculatieve mensen.
In 1899 ging men over tot oprichting van de tegenwoordige fabriek. Zo zien we, dat op een vergadering, gehouden op 20 februari 1899, ten huize van W. Huiskes, staande op de plaats, waar u vandaag het gebouw van de Coöperatieve Boerenleenbank vindt, veel voorstanders en ook enige tegenstanders bijeen waren.
Deze vergadering stond onder leiding van wijlen Leonardus Willem van Os, toen burgemeester der gemeente Diever. Met veel waardering moeten we de naam vermelden van wijlen Hendrik Krol, die volgens de revue opgevoerd ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan, de volgende woorden sprak:
Wees stil ! In dizze vergadering van boeren,
Uut Diever, wil ik graag het woord eens even voeren !
Zo dan bekend, wordt ônze botter slecht betaald,
In Müppelt minder dan 10 stuvers
En kooken daar gehaald
Zij waren pependuur. Zo kan ’t niet langer goan
Zonder verbeetering in dizze toestand, goan wij allen naar de moanv!
In deze vergadering werd burgemeester Van Os als voorzitter aangewezen, die volgens de notulen de laatste vergadering leidde op 25 april 1900. In deze vergadering werd in beginsel tot oprichting besloten. Aan Hendrik Krol en vijf anderen, zoals de notulen vermelden, werd opdracht gegeven, hier en daar hun licht eens op te steken en een plaats uit te zoeken waar de fabriek zal verrijzen. Op 1 maart 1899 werd ten huize van R. Hummelen in de Peperstraat, een tweede vergadering gehouden. Burgemeester Van Os leidde deze vergadering en gaf de commissie het woord. Bij monde van de heer Krol werd verslag uitgebracht van hun bevindingen, opgedaan in Wapse en Dwingeloo. Meegedeeld werd, dat met de bouw van een fabriek zeker f. 4000,- gemoeid zal zijn. De commissie adviseerde, wat de plaats betreft, waar de fabriek zal verrijzen, de gemeentegrond, liggend aan de straatweg naar Dieverbrug, en wel vóór het land van de familie Hessels, tegenover de boerderij van Bennen en naast de korenmolen. De gemeente Diever stelde de grond beschikbaar voor de som van f. 15,-.
De commissie werd in de vergadering gemachtigd de grond aan te kopen, een reglement vast te stellen en verdere maatregelen te nemen, welke zij wenselijk achtten. Op 29 maart 1899 passeerde de acte van oprichting ten overstaan van notaris mr. J. Bekkering van Loenen, notaris te Dwingeloo onder de stichtingsnaam: ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor Boterbereiding en Aanschaffing van Veevoeders Diever’ te Diever.
In het notulenregister werd de geschiedenis van het ontstaan opgemaakt door Leonardus Willem van Os, voornoemd.
Op 30 maart 1899 zijn als lid toegetreden:
1. Hessel Harm Hessels;
2. Frederik Boelens;
3. Hendrik Moes;
4. Johannes Noorman;
5. Roelof Daalman;
6. Hendrik Koops Kruit;
7. Hendrik Roelof Hessels;
8. Roelof Arends Bult;
9. Klaas Bennen;
10. Willem Boverhof;
11. Jan Ofrein Schuring;
12. Albert Egberts Mulder;
13. Lucas Tijmes;
14. Roelofje Wever;
15. Hendrik Oost;
16. Klaas Willem Fledderus;
17. Willem Bakker;
18. Cornelis Offerein;
19. Roelof Seinen;
20. Egbert Bennen;
21. Harm Kok;
22. Henderikus Moes;
23. Cornelis Andreae;
24. Albert Fledderus;
25. Jan Manden;
26. Roelof van Kampen;
27. Hendrik Mulder;
28. Willem Huiskes;
29. Lammigje Klaster;
30. Hendrik Kiers;
31. Jan Bennen;
32. Cornelis Rodermond;
33. Hendrik Zanting;
34. Marcus Koetsier;
35. Hendrik Krol;
36. Jannes Bult;
37. Jannes Moes;
38. Roelof Wesseling;
39. Jacob Frederiks Offerein;
40. Reinder Hummelen;
41. Tjibbe van de Burg;
42. Geert Smidt;
43. Harm Hummelen;
44. Roelof Noord;
45. Hendrik Wouwenaar;
46. Barteld Oost;
47. Klaas Posthumus;
48. Annigje Bartelds Warnders;
49. Jan de Ruiter;
50. Henderikus Ofrein;
51. Jannes Koning;
52. Hendrik van Wester;
53. Lambert Winters;
54. Jan Klaster.
Op 1 april 1899 werd de bouw van de boterfabriek opgedragen aan de heer Johannes Noorman te Diever voor de som van 2736 gulden. Op 18 mei van dit jaar werd de eerste steen gelegd door Leonardus Willem van Os, in tegenwoordigheid van de bestuursleden. De heer Jan Hendrik Benthem, werkzaam bij de boterfabriek te Dwingeloo, werd op 19 mei 1899 tot directeur benoemd. Er waren 7 sollicitanten.
Voor levering van de inventaris werd aangewezen de firma Boeke en Huidekooper te Groningen, voor de som van f. 1515,-.
Tot arbeiders werden aangewezen in de bestuursvergadering van 17 juli 1899: Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen.
Opening van het bedrijf op 25 juli 1899 in tegenwoordigheid van alle bestuursleden te weten:
Leonardus Willem van Os;
Hessel Harms Hessels;
Klaas Willem Fledderus;
Cornelis Offerein en
Roelof Seinen;
en de commissarissen:
Hendrik Krol;
Barteld de Ruiter;
Harm Kok;
Willem Bakker en
Reinder Hummelen
werd het bedrijf in werking gesteld.
Op de eerste morgen (25 juli 1899) wordt van 54 leden en 46 niet leden in totaal 2.194 kg melk ontvangen, waar 138 pond boter uit werd bereid. Voor de bereiding van 1 kg boter was benodigd 31.6 kg melk, wat overeenkomt met een gemiddeld vetgehalte van 2.93 % vet.
In april 1900 worden de eerste nieuwe leden in Wittelte geboekt. Men is over de gang van zaken zeer tevreden.
In juni 1900 werd burgemeester Van Os ten grave gedragen. Zijn pionierswerk werd door de boeren uit Diever zeer geroemd.
In de notulen van de bestuursvergadering van dinsdag 7 mei 1901, leren we, dat het afgesloten boekjaar sluit met een voordelig saldo van f. 23.25. Na aftrek van rente en aflossing werd besloten het geld onder de leden te verdelen.
In 1903 werd de handkarn door de stoomkracht te vervangen. Een gelegenheid om zelf koren te malen werd ingericht. Het een en ander vroeg een investering van f. 12.000,-.
De eerstvolgende jaren zien we steeds een toename van de aangevoerde melk en uitbreiding van de malerij-afdeling en omzet in veevoeder.
In 1914 brak de eerste wereldoorlog uit. Vele jonge mannen werden onder de wapenen geroepen. Niemand vermoedde dat deze oorlog, welke door het Duitse Keizerrijk zo zegevierend werd ingezet, vier jaar zou duren. Alhoewel ons land voor ’t ruw geweld bleef gespaard, drukte ze diepe wonden in het economische leven van ons land. Toen de vrede getekend was en het machtige Duitsland door de Geallieerde strijdkrachten was overmeesterd, haalde men weer ruimer adem. De heidevelden rondom Diever en ook in de Oude Willem worden ontgonnen. Steeds rijker vloeit de melkstroom naar de fabriek. Zonder veel tam-tam passeert het feit dat de fabriek 25 jaar bestaat. Ieder lid krijgt een kilo boter thuisbezorgd. Geheel gratis.
In 1928 komt na veel wikken en wegen de kaasmakerij tot stand. De verbouwing vraagt een investering van f. 60.000,-.
In 1930 wordt besloten het lidmaatschap van de Coöperatieve Landbouwersbank te Meppel aan te vragen en vanaf deze tijd, tot vandaag, worden de voederproducten en kunstmest via deze coöperatie aangevoerd.
Na een trouwe dienstloopbaan van 32 jaren neemt de directeur, de heer Jan Hendrik Benthem, ontslag. Hij heeft ontegenzeggelijk veel gedaan voor de boeren van Diever. Een foto van deze eenvoudige werker heeft thans een ereplaats op het kantoor van de fabriek.
De heer J. Andreae volgt de heer Benthem op. De beruchte dertiger jaren breken aan. Het wordt een moeilijke tijd. De zuivelprijzen brokkelen steeds af en komen op een niveau, dat het haast hetzelfde is of men er nog wat voor betaalt of niet ! De jonge directeur stuurt met veel tact en wijsheid onze coöperatie door de crisisjaren heen, maar, helaas, nog groter ramp zal ons treffen.
In 1939 wordt met veel luister het 40-jarig bestaan der coöperatie herdacht. Een door de heer Andreae geschreven revue en in de Dieverse toneelzalen voor het voetlicht gebracht, is lange tijd het gesprek van de dag. Veel landbouw-jongeren werkten aan dit grootse gebeuren mee !
Op 10 mei 1940 worden wij door de Duitse legers overvallen en 5 dagen later zijn wij bezet gebied. Een 5-tal duistere jaren volgen. Ieder van ons ligt dit gebeuren nog vers in het geheugen. Ook onze secretaris, de heer Jacob Hessels, raakte na veel omzwerving in Duitse concentratiekampen. In 33 bestuursvergaderingen was hij aanwezig. In mei 1944 werd directeur Andreae in gelijke betrekking benoemd aan de Coöperatieve Zuivelfabriek te Zuidwolde. In de gecombineerde vergadering van bestuur en commissarissen van 8 juni 1944 werd de heer R.W. Bosscha als opvolger van Andreae aangewezen.
In februari 1948 werd de heer Bosscha benoemd als directeur der Coöperatieve Zuivelfabriek te Balkbrug. Met veel waardering mogen we vandaag getuigen, dat beide genoemde heren hun beste krachten aan onze fabriek hebben gegeven. Ook voor hun beiden mag ik zeggen dat een prachtige omlijste foto een ereplaats is gegeven ten kantore van de zuivelfabriek.
Na een mislukte poging om met de zuivelfabriek te Wapse een combinatie aan  te gaan, werd op 18 februari 1948 de heer F. Bouwstra als directeur benoemd. Tot vandaag stuurt hij, trouw bijgestaan door z’n assistent De Jong, op voorbeeldige wijze de Dieverse zuivelcoöperatie een nieuwe periode binnen. Wat deze nieuwe periode zal brengen ? Niemand onzer is bij machte, ook maar één tipje van de toekomstsluier op te lichten ! Sinds enige jaren hebben wij gemeend ons te moeten specialiseren, gezien ook de beperkte uitbreidingsmogelijkheden die ons ten dienste staan. De lunchkaasproductie voor de N.C.K. wordt reeds enige jaren uitgevoerd. Belangrijke investeringen hebben we de laatste tijd moeten doen om deze specialisatie naar wens te doen verlopen. Zostraks zult u met eigen ogen kunnen zien, wat is bereikt, al verklap ik er direct bij dat het misschien wel enige slapeloze nachten heeft gekost. Maar dit is geweest, en vol vertrouwen gaan we de toekomst tegemoet, gedachtig aan de spreuk, die u voor op uw uitnodiging aantrof: Uw ijver, zij een blijver ! Dat het zo moge zijn !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in een flink aantal berichten aandacht besteed aan de ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor Boterbereiding en Aanschaffing van Veevoeders Diever’ te Diever.

Posted in Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Un lepeltie mit de toor’n en de kaarke an de brink

De redactie van ut Deevers Archief vond alweer enige tijd geleden bij het opruimen van een van de vele dozen met spullen uit de nalatenschap van zijn moeder ook een lepeltje, waarvan op bijgaande afbeelding alleen het uiteinde van de steel in de vorm van het aanzicht van de zuidkant van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw aan de brink van Deever is te zien. Gelet op de positie van de kerkklok boven het galmgat is het lepeltje vóór de grote restauratie van de toren en het kerkgebouw in de vijftiger jaren van vorige eeuw geproduceerd.
Hoe kwam ze aan dat toeristische snuisterijtje ? Kocht zij dat lepeltje zo rond 1954 in het Wiba-dorpswarenhuis van Jan Brugging en Griet Oost an de Heufdstroate in Deever ? Of leurde de restauratiecommissie van de nederlands hervormde kerk met het lepeltje voor het werven van fondsen voor de restauratie ?
Voor jou als verzamelaar van Deeverse prullaria is het lepeltje met de hier afgebeelde steel natuurlijk een echt ‘must have’ voorwerpje. Dat dingetje moet en mag en wil en zal jij in jouw verzameling hebben. Daar is geen ontkomen aan.
Uiteraard heeft de redactie het lepeltje niet bij het herbruikbare oude metaal gegooid, maar weer bewaard, maar nu in de doos met zijn eigen Deeverse waardeloze en waardevolle prullaria.

Posted in Deeverse prullaria | Leave a comment

Vincent en Daniëlle holt van mekaèr

In de buurt van het Monument van mr. A.C. op Berkenheuvel staan beuken, die een bast hebben, die heel geschikt is om met een scherp mes (bijvoorbeeld een Kloezie) in te snijden. Zeker in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw kwam het nog wel voor dat verliefde stelletjes hun verkering ‘vereeuwigden’ in een houtsnede in een beuk. Vincent en Daniëlle. Twee namen met daartussen een met een pijl doorboord hart. De letters van de houtsnede worden door het groeien van de boom elk jaar iets groter en deze letters zijn door de jaren heen steeds slechter te lezen en zullen uiteindelijk vervagen.
De rodondendrons bij het Monument op Berkenheuvel bevinden zich in een verhoute en slecht onderhouden staat. Het lijkt alsof de zeer vele erfgenamen/nazaten van mr. A.C. in geen zestig jaar naar deze struiken hebben omgekeken. De redactie van ut Deevers Archief raadt de zeer vele erfgenamen/nazaten van mr. A.C aan deze hinderlijke struiken te verwijderen.
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto op 25 april 2018 gemaakt. De rodondendrons bloeiden nog niet.
De afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is in juli 1951 uitgegeven. In die tijd stonden geen rodondendrons bij het monument, zodat het monument van alle kanten goed was te zien.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Ansichtkoate, Landgoed Berkenheuvel, Monement op Baark'nheuvel | Leave a comment

Laandgood Castra Vetera op Zorgvliet wöd vukogt

De heemkundige werkgroep Zorgvliet-Groot-en-Klein-Wateren-Oude-Willem helpt tegenwoordig mee met het vullen van het blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever (an de aandere kaante van de bos). In Opraekelen 12/3 (september 2012) werd daarvoor gebruik gemaakt van het volgende artikel ‘Het landgoed Castra Vetera te Zorgvlied’ dat op 25 maart 1938 verscheen in het Nieuwsblad van Friesland (Hepkema’s Courant). 

Even over de grens tusschen Friesland en Drenthe ligt het aardige dorpje Zorgvlied. Van verre is het al te herkennen aan den rijzigen toren van de Rooms-Katholieke kerk en het hooge gebouw Castra Vetera.
Komen we uit de richting Elsloo, dan ligt aan onze rechterhand het uitgestrekte, plm. 40 H.A. groote landgoed. Zuidelijk sluiten de Staatsbosschen bij de bosschen, die bij het landgoed hooren, aan. Veel vacantiegangers zullen op hun doorreis naar Appelscha of Diever de groote, massale villa wel hebben opgemerkt en misschien hebben ze zich wel eens afgevraagd, hoe men men er toch toe heeft kunnen komen, om in zoo’n kleine plaatsje zoo’n groot heerenhuis te bouwen. Daar het heele landgoed en de villa a.s. dinsdag verkocht zullen worden, leek het ons wel interessant, om eens iets meer van Castra Vetera te weten te komen. Daarom hebben we een dezer dagen den tegenwoordigen eigenaar van het landgoed, den heer F.W. Ackermann, eens opgezocht en hij was dadelijk bereid het een en ander te vertellen.
Direct bij het binnentreden van de villa werden we getroffen door de groote gang met de marmeren vloer. Aan de wanden zagen we een tiental opgezette hertekoppen en tal van andere jachttropheeën. Daartusschen hangen enkele oude wapens, zooals krissen, dolken, sabels, die getuigden van de liefhebberij voor de jacht van de eigenaar.

De geschiedenis
De naam Castra Vetera herinnert ons aan een Romeinse nederzetting in de buurt van Emmerich (Duitsland). Dit gebouw zouden we dan ook best met een vesting kunnen vergelijken. Van buiten lijkt het één massale steenklomp, van binnen ziet alles er ook hecht en solide uit. De vloeren bestaan uit heel dikke planken, waaronder lange eiken balken, die een doorsnee hebben van 30 bij 30 cm. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen, met daarboven een zeer ruime zolder. Vanaf den beganen grond is het plm. 15 meter hoog. Boven op het platte dak staande, heeft men een prachtig vergezicht en ‘kan bij helder weer de toren van Steenwijk en de belvedère in Oranjewoud worden waargenomen’. Als bijzonderheid menen we te moeten vertellen, dat het Duitsche luchtschip Graf Zeppelin op zijn tocht over Nederland mede Castra Vetera als orieënteeringspunt gebruikte. Vóór het huis is een bordes en rechts bij de hoofddeur is een looden gevelsteen aangebracht met de naam van den bouwer J.F. de Ruyter de Wildt, die het plm. 1850 bouwde. Deze heer kwam toen als gepensioneerde Schout bij Nacht uit Indië en vatte het plan op, temidden van de heide een heerenhuis te bouwen.

Uit den naam zien we ook al wel, dat genoemde heer een verre nakomeling van den bekenden Michiel Adriaansz. de Ruijter was. Hij bracht niet alleen den naam mee, maar ook enkele erfstukken van zijn voorvaderen. Nadat deze voorwerpen een poos op Castra Vetera waren geweest, werden ze afgestaan aan het Rijksmuseum te Amsterdam.

Het bouwen leverde vele moeilijkheden op: zoo moesten bijvoorbeeld de benoodigde steenen (ongeveer 250.000) vanuit Willemsoord naar Zorgvlied worden vervoerd. Dit gebeurde met paard en wagen langs de moeilijk begaanbare zandwegen en de paarden hadden het tijdens den langen tocht zwaar te verantwoorden. Zelfs moesten enkele het met den dood bekoopen. Vooral de lange balken leverden bij het transport vele moeilijkheden op.

Tezelfder tijd werd ook een aanvang gemaakt met het ontginnen van de heide. In het jaar 1861 werd de familie Verwer eigenares vaan het landgoed, alsmede van groote delen van het tegenwoordige Wateren. Vooral van den heer L.G. Verwer ging veel initiatief uit en in die dagen werd de ontginning met kracht voortgezet. Een hondertal arbeiders hielp mee bij dit reusachtige werk. Enkele dezer kwamen heel uit Noordwolde loopen en na een harden dag werken hadden ze slechts 30 cent verdiend. Aan dezen heer was het ook te danken, dat in Zorgvlied een zeevaartschool verrees (midden op de heide!!), een bankgebouw kwam en mede gaf hij een krachtigen stoot tot de oprichting van de tegenwoordige zuivelfabriek De Drie Gemeenten. In 1997 werd deze fabriek opgericht onder den naam van Zorgvliedsche Natuurboterfabriek. Deze fabriek was de eerste in den Zuidoosthoek van Friesland, spoedig gevolgd door die van Steggerda en Oosterwolde. Vlak voor 1900 beleefde Zorgvlied zijn glorietijd!

Tegenwoordig is van de zeevaartschool nog over de rij huizen naast de nieuwe Roomsch Katholiek kerk en enkele leegstaande villa’s wijzen op de vergane glorie van Zorgvlied.

Van 1913 tot 1919 was Castra Vetera onbewoond en het bijbehoorende boschcomplex werd aan de natuur overgeleverd. Houthakkers e.d. vernielden zooveel van de aanplantingen en de woning, dat het eens zoo trotsche landgoed er als een wildernis uitzag en het huis veel had van een ruïne. ‘Toen ik in 1919 met mijn vrouw en twee jongens hier kwam’, aldus onze zegsman, ‘was er bijna geen ruit meer heel. De schoorsteenen hingen scheef en het heeft me honderden guldens gekost om alles weer in orde te maken. Het was net, alsof ook Nederland had deelgenomen aan den wereldoorlog en Castra Vetera was gebombardeerd. Toen had ik ook wel een bordje kunnen maken met de woorden Ruïne Castra Vetera. Bij de plaats Emmerich staat ook een dergelijk bordje, maar dit verwijst naar het werkelijke Castra Vetera.’

Het heele huis werd gerestaureerd en met forsche hand werd begonnen de wildernis te veranderen in een gecultiveerd bosch; nieuwe boomen werden geplant en diverse paden aangelegd. Heel oude, dikke boomen (enkele hadden een doorsnee van anderhalve meter) werden met behulp van Duitsche springstoffen, die oorspronkelijk voor Turkije bestemd waren, gerooid. Geleidelijk werd nu een boschcomplex aangelegd, waarbij enkele jongens van de stichting Kinderzorg, waarop de heer Ackermann het toezicht had, behulpzaam waren. Bij het aanplanten van nieuwe boomen had men veel last van de konijnen en daarom werd een 4 kilometer lange afrastering aangebracht, om de knagers te weren. In den loop der jaren is er nu een oppervlakte van ongeveer 20 H.A. bosch aangelegd en met den heer Ackermann hebben we alles eens op ons gemak bekeken. Het heele boschcomplex met zijn talrijke kronkelpaden zag er prachtig verzorgd uit. Op enkele plaatsen ontwaarden we te midden der sparren aardige veldjes met tulpen.

Nadat we een twintig minuten hadden geloopen, zagen we plotseling midden in het bosch een zwembad! Het bleek hier een grootsch opgezet plan te zijn voor den aanleg van een soort natuurbad, hetwelk echter door den plotselingen dood van Mevrouw Ackermann, geboren Hahne, niet heelemaal was voltooid. Over een oppervlakte van 3000 m2 was alle grond weggegraven en zoodoende was het bassin verkregen. De vrijgekomen aarde was aan den kant opgeworpen tot een grooten heuvel van plm. 10 m. hoogte en hierop staande heeft men een prachtig uitzicht over het geheel. Midden in het bad is een geul gegraven van 3 m. diepte en overigens is het er 1,50 m. diep. Zelfs een kinderbad en een strand ontbreken niet. Wanneer we nu nog meedeelen, dat er helder water is en de heele zwemgelegenheid is omringd door bosch, kunnen we gerust zeggen, dat we hier met een fraai natuurbad hebben te doen. Vele bezoekers en vooral jongens, die in de leegstaande pastorie, een buitencentrum van de Katholieke Jeugdvereeniging De Jonge Wacht, verblijf hielden, maakten reeds druk gebruik van deze schitterend gelegen zwemgelegenheid, die bereikt wordt langs slingerpaadjes.


Op den terugweg naar Castra Vetera ging het langs een anderen weg. Natuurliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen. Primitieve bruggetjes en talrijke kronkelpaadjes vormen met het lage struikgewas en opgaande geboomte een prachtig stukje natuurschoon. Wat er nu verder met het landgoed gaat gebeuren, moeten we afwachten. In elk geval is het te hopen, dat het in zijn geheel wordt bewaard. We vernamen, dat er groote belangstelling voor deze verkooping wordt getoond uit vele streken van ’t land.

Posted in Castra Vetera, de Ruiter de Wildt, Opraekelen, Zorgvliet | Leave a comment

De toor’n en de kaarke an de brink in 1925

De bijgaand afgebeelde zwart-wit foto van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink van Deever is omstreeks 1925 gemaakt. Dat is al bijna 100 jaar geleden ! Let op de wijzerplaat van het torenuurwerk boven het galmgat in de zuidelijke muur van de toren. Let ook op de lantaarnpaal op de brink. Let ook op de paal waaraan de bovengrondse electriciteitleiding was bevestigd. Op deze foto is heel goed de omheining van de kaarkhof te zien. Omstreeks 1925 werden geen mensen meer in de kaarkhof begraven. Op de hier afgebeelde zwart-wit foto is aan de linkerkant het wit geschilderde hek rond de braandkoele in de brink te zien. Links achter het hek staat het schuurtje waarin de brandspuit was gestald, waarin soms ook gestorven mensen werden opgebaard voor een lijkschouwing.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 april 2021. Dat was kort ná de uitvoering van het peperdure overmoedige megalomanistische overbodige herbestratingsplan van het binnendorp van Deever met de titel Diever op Dreef. Dat de kosten voor de uitvoering van dit plan gierend de bocht zouden uitvliegen, dat was op de achterkant van een dikke aannemerssigarendoos te voorspellen. Een onderzoeksbureau is aan het werk gezet om de redenen van die verschrikkelijke kostenoverschrijding boven tafel te krijgen. De redactie is uiterst benieuwd naar de uitkomsten van dit onderzoek. De projectwebstee Deeveropdreef.nl van de gemeente Westenveld met belangwekkende informatie bestaat uiteraard natuurlijk helemaal niet meer.

Posted in Brink, Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

Plèties in heufdstok 1 van de Magnum Opus

Vrijdag 9 juli 2021 was een zeer heuglijke en gedenkwaardige en historische dag, want op die dag reikte de heer Homme Geertsma, toen helaas nog steeds voorzitter van het hoofdbestuur van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, het eerste exemplaar van de in eigen beheer uitgegeven maar vet gesponsorde fotobijbel Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever uit aan zijn vroegere collega de heer doctorandus Hendrikus (zeg maar Rikus) Jager, voorzitter van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westenveld. De uitreiking vond plaats in het krimpfiliaaltje van scholenmoloch Stad en Esch uut Möppel op de Westeresch van Deever.
De redactie van ut Deevers Archief beschouwt dit prachtige bijna 600 bladzijden tellende standaardwerk, let op, nota bene, mind you, toch echt wel als het Magnum Opus van de eerbiedwaardige veteranen onder de vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
De redactie betreurt het toch wel enigszins dat in het paar kilo zware boek geen overzicht van de opgenomen illustraties met bronvermelding is opgenomen. Teneinde deze omissie in enige mate te mitigeren en te compenseren is in dit bericht het overzicht van de illustraties in hoofdstuk 1 opgenomen. Als een bepaalde illustratie aanwezig is in ut Deevers Archief, dan is een link naar deze illustratie aangebracht. De redactie is naarstig op zoek naar een goede scan van de niet in ut Deevers Archief opgenomen illustraties en dat zijn er nogal een paar.

1.  Archeologie
007 – Bladzijde 11 – Overzicht van archeologische vindplaatsen in de gemiente Deever
008 – Bladzijde 11 – Foto van professor doctor Albert Egges van Giffen
009 – Bladzijde 12 – Foto van kist met stoffelijk overschot van Albert Egges van Giffen op de Steenkistheuvel
010 – Bladzijde 13 – Foto van ‘de Keet’ bij de terp van Ezinge in Groningen
011 – Bladzijde 13 – Foto van ‘de Keet’ met de professor op de Heezerbaarg bee Deever
012 – Bladzijde 14 – Foto van professor doctor Albert Egges van Giffen op de Heezerbaarg bee Deever
014 – Bladzijde 14 – Foto van de opgraving van de grafheuvel met steenkist bij Diever
015 – Bladzijde 15 – Foto van twee personen die een tekening van de grafheuvel Schepershut laten zien
016 – Bladzijde 16 – Foto vrijwilligers Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever bij de Schepershut
017 – Bladzijde 16 – Foto vrijwilliger van Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever bij de Schepershut
018 – Bladzijde 17 – Foto van een folder van grafheuvel Schepershut
019 – Bladzijde 17 – Foto van grafheuvel Schepershut in 2018
020 – Bladzijde 18 – Foto van de opgraving van ut Pottiesbaargie in 1929
021 – Bladzijde 19 – Tekening van de plattegrond van ut Pottiesbaargie en de situering van de vondsten
022 – Bladzijde 19 – Foto uit 1988 van het uitzeven van de gestorte hopen scherven van ut Pottiebaargie
023 – Bladzijde 19 – Foto van ut Pottiesbaargie na het herstel in 1988
024 – Bladzijde 20 – Afbeelding van de opgraving van het urnenveld in de Tweeënberg op de Oeren
025 – Bladzijde 20 – Afbeelding van uit de Tweeënberg opgegraven urnen
026 – Bladzijde 21 – Afbeelding van een versierde urn uit het urnenveld in de Tweeënberg op de Oeren
027 – Bladzijde 21 – Afbeelding bericht opgravingen in Deever in het NvN van 17 september 1931
028 – Bladzijde 22 – Tekening van de plattegrond van de Tweeënberg en de situering van de vondsten
029 – Bladzijde 22 – Foto van enkele urnen uit de Tweeënberg
030 – Bladzijde 22 – Foto van de opgraving van de Tweeënberg uit de Drentse Volksalmanak van 1957
031 – Bladzijde 23 – Foto van ut hunnebedde D52 na een actie ter opschoning van de begroeiing. in 2012
032 – Bladzijde 23 – Foto van ut hunnebedde D52 – Steen beschadigd na het stoken van een vuurtje
033 – Bladzijde 24 – Afbeelding bericht over geknutsel aan hunnebedde D52 in Friese Koerier van 23 april 1954
034 – Bladzijde 24 – Plattegrond van ut hunnebedde D52
035 – Bladzijde 25 – Foto van ut hunnebedde D52, zoals het er in 1918 bij lag
036 – Bladzijde 25 – Ansichtkaart van het nog niet gerestaureeerde hunnebedde D52 omstreeks 1950
037 – Bladzijde 25 – Foto van ut hunnebedde D52
038 – Bladzijde 26 – Ansichtkaart van ut hunnebedde D52 in juli 1955
039 – Bladzijde 26 – Foto van ut hunnebedde D52 en de kale omgeving na de grote struweelschoonmaak in 2012
040 – Bladzijde 26 – Foto van ut hunnebedde D52 in 2012
041 – Bladzijde 27 – Foto uit 1929 van de opgraving van grafheuvel Steenkist aan de Boerweg in Diever
042 – Bladzijde 27 – Foto uit 1929 van de gevonden bekers uit een late fase van de klokbekercultuur
043 – Bladzijde 28 – Foto uit 2021 (?) van de herstelde steenkistheuvel aan de Boerweg
044 – Bladzijde 28 – Foto uit 1929 van het blootgelegde graf in de tweede grafheuvel
045 – Bladzijde 28 – Foto van de grafheuvel, gemaakt in mei 2019
046 – Bladzijde 29 – Foto van de opgraving van de bisschoppelijke hof Calthorne in de Kalterbroeken
047 – Bladzijde 29 – Foto van de opgraving van een waterput in de Kalterbroeken
048 – Bladzijde 30 – Tekening van de bisschoppelijke hof Calthorne
049 – Bladzijde 31 – Foto van een velg van een houten wiel op de bodem van de waterput van de Calthorne
050 – Bladzijde 31 – Foto van het greppelsysteem in de moestuin van de Calthorne
051 – Bladzijde 31 – Een impressie van de ingang van de hof Calthorne
052 – Bladzijde 32 – Foto van de situatie van de Schoeberg aan de Bosweg in 2018
053 – Bladzijde 32 – Foto uit 1931 van de opgraving van de Schoeberg, met op de achtergrond de Bosweg
054 – Bladzijde 33 – Foto uit 1931 van de opgraving van de Schoeberg, gezien in zuidoostelijke richting
055 – Bladzijde 33 – Tekening van na-bijzetting II in de Schoeberg
056 – Bladzijde 34 – Tekening van na-bijzetting III in de Schoeberg
057 – Bladzijde 34 – Tekening van de profielen van de Schoeberg
058 – Bladzijde 35 – Tekening van de esschen van Deever met de ligging van de Schoeberg bee de Heezeresch
059 – Bladzijde 36 – Foto van oudheidkundige vondsten in het Oll’ndeeverseveld
060 – Bladzijde 36 – Foto van versteende zee-egels gevonden in het Oll’ndeeverseveld
061 – Bladzijde 37 – Foto van oudheidkundige vondsten in de Sproakeling’n
062 – Bladzijde 37 – Foto van oudheidkundige vondsten in de Zuid-Wapserlanden
063 – Bladzijde 37 – Foto van een ijzeren bijl uit de late Middeleeuwen gevonden in de Kalterbroeken
064 – Bladzijde 38 – Foto van een schoenleestbijl, gevonden in Oll’ndeever
065 – Bladzijde 38 – Foto van een maalsteen, gevonden in de Zuid-Wapserlanden
066 – Bladzijde 38 – Artikel ‘Oudheidkundige vondst’, Leeuwarder Courant van 15 september 1931
067 – Bladzijde 38 – Artikel ‘Oude begraafplaats te Diever’, Nieuwsblad van het Noorden van 23 oktober 1936
068 – Bladzijde 38 – Artikel ‘Nog meer urnen te Diever’, Nieuwsblad van Friesland van 26 oktober 1936
069 – Bladzijde 39 – Foto van Reinder van der Helm bij zijn vondst van een bijl uit de nieuwe steentijd
070 – Bladzijde 40 – Foto van Reinder van der Helm bij een opgegraven kei
071 – Bladzijde 41 – Foto van een voorbeeld van een neolitische bijl (bron: Catawiki)
072 – Bladzijde 42 – Foto van het schultehuis, waarin zich tegenwoordig het Oermuseum bevindt
073 – Bladzijde 42 – Foto van de panelen van de Calthorne-tentoonstelling in het Oermuseum

Posted in Magnum Opus | Leave a comment

Vuile N.S.B.-propaganda mit de kaamp an de Gowe

In de krant Algemeen Handelsblad van 11 januari 1944 verscheen het volgende snorkende vuile N.S.B.-gezinde en N.S.B.-gekleurde uitgekookte en voorgekookte superpropaganda-artikel over het werkkamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe met de merkwaardige naam ‘de Hoardt’.

‘Ick dien’ is geen leuze maar werkelijkheid
Arbeidsdienst een school voor het leven. Voltooiing van de opvoeding van kind tot man. Vooroordeel over de opvoedingsmethoden en behandelingswijze berust volledig op roddelpraatjes. Lichting 1925 onder de schop.
Nachtmaaltijd met ‘Jong Groen’ in ‘De Hoardt’
Aan het einde van de vorige week is de nieuwe winterlichting van den Nederlandschen Arbeidsdienst onder de schop geroepen.
Ruim tienduizend jonge Nederlanders van achttien jaar zullen voor vijf-en-halve maand in verschillende kampen hun diensttijd als arbeidsman doorbrengen. Een harde, gezonde en tevens leerzame taak staat hun te wachten. Een scholing voor het leven neemt hiermede haar aanvang. Uw verslaggever was tegenwoordig bij de aankomst van een 150-tal nieuwe leerlingen in een kamp in Drente en legde zijn indrukken vast. 

(Van onzen specialen verslaggever)
‘Daar heb je d’r weer zoo één, mot je n’m vuil zien kijke.’ Dat was het eerste dat ik meemaakte op het station te Meppel en het tweede was, dat de man, waarover een stelletje jongelui met koffers zich op bovenstaande wijze onderhield, geheel niets kwaads in den zin had en er in het geheel niet kwaadaardig uitzag. De man, die keek, was een aspiranthopman van de Arbeidsdienst en de jongelieden, die het zeiden, waren arbeidsmannen in spe. Dat verklaart de korte scène. Want hoe ‘men’ er in het algemeen over denkt en wat ‘men’ er van zegt, hadden deze jongelieden goed in hun ooren geknoopt en daarom zaten hun tongen nogal wat los.
Maar hoe dan ook, ik was in Meppel en moest verder naar Geeuwenbrug. De jonge mannen bleven achter tot hun aantal zoo groot was geworden, dat zij een transporttrailer konden vullen, die voor het station gereed stond om hen daarheen te brengen, waar zij hun opvoeding van kind tot man voltooien. Zij bleven en ik hobbelde met een autobus verder Drente in naar Geeuwenbrug.
De bus was iets bijzonders, want de chauffeur kende iedereen, dien hij onderweg tegenkwam en de conductrice, die tegelijkertijd de post verzorgt, greep resoluut in wanneer een scholier zijn plaats niet vrij maakte voor een oudere dame of heer.
Geeuwenbrug, lezer, was een vlek met een café en een kruidenierswinkeltje, aan het kanaal, dat ook langs Dieverbrug loopt. Ik schrijf wás, want sinds ‘De Hoardt’ en daarmede ‘Jacob van Artevelde’ hebben gedaan is het vlek een belangrijke nederzetting geworden.
De ‘Hoardt’, die als eerenaam ‘Jacob van Artevelde’ draagt, is een kamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst, en ik kwam er over het ‘kaderpaadje’, dat een beetje modderig en alléén voor kaderleden is. Het was misschien wel wat brutaal, omdat ik niet tot het kader behoor, maar de weg was nu eenmaal korter dan het harde pad, dat is aangelegd voor het jonge groen, dat zoo aanstonds per meubelwagen zou aankomen. De commandant strafte mij niet voor de overtreding, maar integendeel, hij verwelkomde mij hartelijk. Hij liet mij zijn kamp zien, waarover de burgers hadden verteld, dat de bewoners, wanneer zij iets hadden misdaan ‘over de barakken werden gejaagd’. Een uitvoerig gesprek met het kader over de opvoeding van de arbeidsmannen overtuigde mij van het onjuiste van de ‘jacht over de barakken’, dat niets anders was als een doodgewoon roddelpraatje. Ik wist het nu, maar de recruten, die kwamen waren bevooroordeeld. Zouden zij zich ook zo spoedig voor de waarheid laren winnen ?
Daar was de eerste lading. Mirakel, ze kwamen keurig in het gelid aanmarcheeren ! Even ordelijk als ze aankwamen, namen ze hun eerste uitrustingsstukken in ontvangst bij den fourier. Daarna ging het naar de eetbarak, tevens cantine, waar ze boterhammen met boter en leverworst kregen te nuttigen.
Nu ze zoo aan de tafels in de eenvoudige maar keurig ingerichte kantine zaten, kon ik de nieuwelingen van dichterbij bekijken. Ze waren verschillende gekleed, de één wat beter dan de andere; er waren groote en kleine, blonde en donkere, stevige jongens en bleekneuzen, die minder met biceps waren bedeeld, maar allen waren zij arbeidsrecruten. Deels keken zij met schuchtere oogen rond, anderen waren quasi-brutaal, maar op alle gezichten las men de afwachting van het groote gebeuren: den Arbeidsdienst. Spoedig voerden de meeste gesprekken, die als thema hadden: Waar kom je vandaan ? Ben jij vrijwillig ? Enkelen spraken in ’t geheel niet en dachten er wel over na hoe het hier zou worden.
Onderwijl dat het jonge groen naar zijn barakken ging en de kasten inruimde en wel met vragende oogen naar de ronde met stroo gevulde rolmopsen keek in de kribben, waarop zij moesten slapen, bezichtigden de leider van het kamp en ik het werkobject. Een heuvelachtig terrein, met hei bedekt, toonde zijn woeste gezicht. Maar één stuk viel uit de toon: hier had de vorige lichting een stuk vruchtbaren grond geschapen, dat de Nederlandsche voedselvoorziening ten goede zal komen. De winterrogge stond reeds boven den grond ! En hij, die na vijf en halve maand op dezelfde plek zal staan, kan zien hoe lichting 1925 zal hebben gewerkt !
De commandant, onderhopman Landman, tweede-luitenant-waarnemer van het voormalige Nederlandsche luchtwapen, is een rustige kerel, die met een rechtrvaardige strengheid zal optreden als het noodig is, maar aan wien alle arbeidsmannen een vaderlijke leider zullen hebben. Hij liet me nu alleen, omdat zijn drukke werkzaamheden als kampleider hem elders in beslag namen. Alléén bezocht ik nu de ploegkamers, waar de mannen met z’n zestienen zijn ondergebracht.
Een  opzichter, zoveel als sergeant-majoor in het leger, was, toen ik binnenkwam, juist bezig een tip op te lichten van den sluier, die arbeidsdienst heet. De jongens stonden om hem heen geschaard. Ze waren frisch gebaad en in het groene werkpak gestoken. Een toovenaar, die hier de landarbeiders, studenten of bankwerkers tusschen uit kon halen ! Ze luisterden met volle belangstelling naar de woorden van den opzichter en langzamerhand begonnen de gezichten zich te ontspannen. De achterdocht en het vooroordeel weken en maakten plaats voor meer openhartigheid en vertrouwen.
Zoo was het dus. Er was dus niets waar van den jongen, die zich ’s morgens niet had geschoren en twintig minuten lang zijn wangen tegen den vlaggestok moest schuren en van de ongehoorzamen, die op hun bloote voeten alléén met een hemd aan door de modder naar buiten werden ‘gejaagd’ en van de smeerpoetsen, die hun kamer niet genoeg schoon hadden gemaakt en voor straf met een tandenborstel den vloer moesten schrobben en van den langzame, die de maat van zijn kamer moest nemen met een half lucifershoutje ! Neen, het was allemaal half zoo erg en ze zagen nu ook wel in, dat het nog wel ging. Maar werken moest je hier wel. Ze waren toch gekomen om te spitten en nog eens te spitten en dan kreeg je als belooning een kwartje zakgeld.
Neen, kerels zo is het niet, zei de de opzichter. Dat spitten is heelemaal niet het doel van den arbeidsdienst, maar alleen maar een middel, dat naar het groote doel voert: de opvoeding tot een waardevol lid van de gemeenschap. Want in den dienst leer je elkaar kennen en elkander en het werk waardeeren. Hier wordt er niet naar gevraagd of je vader veel geld verdient of wel een gewone fabrieksarbeider is: hier speelt het geen rol of je een student bent of landarbeider. Hier is het alleen van belang of je een flinke eerlijke kerel bent, die pit in zijn lijf heeft en méé wil werken, of je kunt gehoorzamen en je eigen kleine ‘ik’ kunt onderdrukken en of je weet wat de begrippen moed, eer, trouw en kameraadschap beteekenen. Wanneer je al deze dingen in je hebt, dan wordt je een goede arbeidsman en dan zal je na vijf en een halve maand, rijker aan ervaring, met een vrijen, ruimen blik en met een gestaald lichaam weer in het gewone dagelijksche leven terugkeeren.
En dat kwartje zakgeld per dag, dat is geen belooning, noch een aansporing, maar alleen maar een kleinigheid, waarmede je enkele dingen kunt koopen en waarvoor je kunt uitgaan.
Om elf uur ’s avonds kwam de trailer voor de laatste maal uit Meppel en bracht dertig jongens, die het hondervijftigtal nieuwe arbeidsmannen compleet maakte. Even vlot als de vorigen haalden zij hun zaakjes bij den fourier en lieten zij zich één voor één in Adamscostuum bij den kampziekenverpleger onderzoeken. Bij dezen man werden de borstomvangen opgenomen en lengten gemeten. Ook wordt nog eens gevraagd, wat voor ziekten in de familie voorkomen. (Een grondige keuring is reeds bij de aanmeldingsbureauz geschied.) Een van de nieuwelingen onthulde, dat als eenige ziekte in zijn familie, zijn moeder wel eens last had van spit in den rug !
Ditmaal werd het laat in het kamp. Om halféén ’s nachts waren allen in de cantine vereenigd om den gemeenschappelijken avond- nu nachtmaaltijd te gebruiken. Ondanks het late uur heerschte er een opgewekte stemming en de eetlust liet ook niets te wenschen over. De stevige erwtensoep met worst deed den jongen magen goed ! Er heerschte een bijna feestelijke stemming en aan de vele schitterende oogen zag men, dat het toch wel prettig was zoo allen gezamenlijk bijeen te zitten.
Een uur later lag alles onder de wol op de stroozakken, die nog wat hard en onwennig aanvoelden.
Voor het laatst deed de afdeelingsleider de ronde door de ploegkamers, waar zijn pupillen voor het grootste gedeelte al sliepen. ‘Heeft er al iemand heimwee ?’, zoo vroeg ik, maar aan de gezichten van de jongens, die mij als in hun waardigheid aangetast aankeken, zag ik, dat ik mijn vraag niet had behoeven te stellen. ‘Welterusten’, zei de onderhopman. En het ‘welterusten onderhopman’ klonk als bijna militair…..
Even voor zeven wekte de onderhopman mij. Om zeven uur werd reveille geblazen en dat moest ik beslist meemaken, zeide de jonge kampleider, want dan zou je eens zien wat voor een gezicht het jonge groen trok.
Maar wie beschrijft onze verbazing, toen we een barak binnen stapten en het jonge groen al in zijn sportkleeding met het werkpak er over aan klaar stond ! De jongens waren om tien voor zeven al opgestaan om vooral  toch niet te laat te zijn !
Vijf minuten later stormden allen op het fluitsignaal naar buiten – hier gebeurt alles in looppas ! – voor de ochtendgymnastiek. In het donker hoorden we alleen maar het wegstervende gedreun van de arbeidsmannen in looppas.
Een nieuwe lichting arbeidsdienst is al een pasgeboren baby: ze is even onwennig als een nieuwe wereldburger en kijkt met verbazing naar al hetgeen wat er met haar gaat gebeuren. Zoo moet je haar eerst vertellen, dat je bij het wasschen je bovenlijf heelemaal bloot maakt en je niet met een sporthemd aan in een waschbarak mag komen. Maar ook het baby-zijn gaat snel voorbij…
Om half negen stond de geheele bezetting van het kamp in carré aangetreden op het excercitieterrein voor de eerste vlaggenparade. Het kaderlid van dienst, zooveel als officier van piket, meldde den kampleiding de aangetreden mannen. In de houding staande, nog wel niet zoo als het hoort, maar toch al iets soldatesk, beleefde de nieuwe lichting het hijschen van de nationale vlag.
‘Alvorens de dagelijksche arbeid een aanvang neemt is het noodig, dat wij ons een oogenblik bezinnen op onzen taak in den Nederlandschen Arbeidsdienst’, zoo begon de onderhopman zijn vlaggespreuk voor dezen dag. ‘Het hijschen van de ‘driekleur’ wijst op onze plichten jegens het vaderland; de uitgesproken leuze dient als geestelijk richtsnoer voor ons werk op dezen dag. Wij werken onder het rood, wit en blauw, doordrongen van het feit, dat deze vlag de groote schakel vormt tusschen alle Nederlanders. Maar ook tusschen de strijders voor onze volkse waarden: vrijheid en recht, zowel uit het verleden, als in het heden en in de toekomst !’
De mannen marcheerden af voor hun taak, die zij de eerste veertien dagen in het kamp moeten verrichten.
Ik nam afscheid van het kamp en zijn commandant en ging langs het kaderpaadje, dat door de regen nog modderiger was dan den dag te voren, naar de bushalte. In het kruidenierswinkeltje bij de halte, waar een Drentsche schoone mij gul enkele pakjes juspoeder zonder bon verkocht, omdat de boeren ‘die sjuu doch nit èt’n’, vertelde men mij, dat het jonge groen het wel zal rooien, want dat hadden alle voorgaande lichtingen gedaan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie kan niks anders bedenken dan dat de naam ‘de Hoardt’ eigenlijk ‘de Hoar’, in het Nederlands ‘de Haar’, had moeten zijn. Het arbeidskamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) lag vlak bij het gebied met de naam ‘de Haar’, in ut Deevers ‘de Hoar’.
De titel van ‘het boek van den arbeidsdienst’ was ‘Ick Dien’. Het boek beschreef het leven in een opleidingskamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst. De schrijver van dit boek was J.L. de Bock. De redactie heeft het donkerbruine vermoeden dat hij ook de schrijver (de speciale verslaggever) van het hier weergegeven artikel in het Algemeen Handelsblad was. 

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut saandstien’n beeltie De Oele in de Singelier

Als je aan een groot aantal mensen, die vandaag de dag in Deever woont, de vraag zou stellen waar de Oele is gebleven en wat Singelier betekent, dan zal zeker bijna honderd procent van de ondervraagden deze vragen negatief beantwoorden, laat staan dat ze op de hoogte zijn van het bestaan van de Oele.

De Oele
De Oele is een zandstenen beeldhouwwerkje dat hoog in de voorgevel van de lagere school an de Tusschendarp in Deever was ingemetseld. Dit is te zien op de bijgevoegde op 23 oktober 2012 gemaakte foto van de gekleurde pentekening van deze school. Deze pentekening hangt in de openbare basisschool met de naam ‘de Singelier’ in Deever.
Het beeld de Oele is bij de afbraak van de lagere school gelukkig niet gestolen, ook niet met het bouw- en sloopafval afgevoerd naar een puinbrekerij, ook niet voor veel geld aan een liefhebber verpatst, maar dankzij de inspanning van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat is de plaatselijke heemkunduge vurening, in het bijzonder wijlen Bram Moesker, behouden gebleven.
Het in een periode van meer dan een halve eeuw door weer en wind en zure regen en ammoniak en stikstof en fijnstof en walm en rook uit de schoorsteen aangetaste zandstenen beeldhouwwerkje is na een grondige schoonmaakbeurt in de herfstvakantie van het jaar 2000 door wijlen Bram Moesker binnen in de lagere school met de naam ‘de Singelier’ ingemetseld. Dit is te zien op de bijgevoegde op 23 oktober 2012 door de redactie van ut Deevers Archief gemaakte foto van het beeld de Oele. Hij hangt bij de hoofdingang boven een grote groene met strooizout gevulde groenafvalcontainer.
De Oele wordt in veel culturen beschouwd als teken van wijsheid. Waar een mens in de duisternis rondtast, neemt de Oele met zijn scherpe gezichtsvermogen alles waar. Gelukkig zag de maker van dit beeldhouwwerkje daar de betrekkelijkheid wel van in, want al houwend beeldde hij de Oele met zijn tenen met grote scherpe grijpklauwen op de rand van een opengeslagen boek uit. Want ook een opengeslagen boek is als een teken van wijsheid te beschouwen. De grote vraag is natuurlijk: wie is de maker van het beeldhouwwerkje de Oele ?
Als je aan Deeversen, die jarenlang dagelijks langs de Oele aan de voorgevel van de lagere school an de Tusschendarp liepen of fietsten en soms ook wel naar de Oele zullen hebben gekeken, zou vragen of ze weten dat de Oele op het opengeslagen boek van de wijsheid zit, dan zullen de meesten die vraag met nee beantwoorden. Kijken, maar niet zien. Kijken, maar niet waarnemen.

De Singelier
De Oele hangt in de openbare basisschool met de naam De Singelier in Deever. Singelier is een woord in het Deeverse dialect, dat een verbastering, zeg maar vurdeeverdisering, is van het Nederlandse woord singulier, wat afwijkend, bijzonder of apart betekent. Het Deeverse dialect behoort tot de verzameling van Stellingswerfse dialecten. Het woord singelier is ook bij olde Deeversen in onbruik geraakt.
Het openbare lagere onderwijs in Deever werd eerst gegeven op een plaats in de hervormde kerk, daarna op een andere plaats in de hervormde kerk, daarna in een tot school verbouwde oude boerderij aan de brink, daarna in een nieuw gebouwde school an de Heufdstroate, daarna in een nieuw gebouwde school an de Tusschendarp en nu in de nieuw gebouwde school op de Westeresch.
Voor zo lang het zal duren, want op termijn zullen de drie basisscholen in Deever en in Wapse worden samengevoegd tot één brede basisschool, die na de sluiting van het Westeresch-filiaaltje van scholenmoloch Stad en Esch uut Möppel, zal worden gevestigd in het dan vrijkomende schoolgebouw.


Posted in Beeld, Kuunst in de gemiente Deever, Legere skoele in Deever, Tiekening | Reacties uitgeschakeld voor Ut saandstien’n beeltie De Oele in de Singelier

De ploog van Abe in de dam van Roef en Jantie

Wie denkt dat de Friese straatmaker-boekenschrijver-toneelstukkenschrijver-toneelspeler Abe Brouwer alleen maar de maker is van de prachtige rode-straatklinker symbolen in de veldkeitjes-bestrating om de hof van het kerkgebouw an de brink van Deever, het symbool voor de ingang van het gemeentehuis, de dierenriem-figuren in de veldkeitjesparkeerplaatsen bij de middelbare school op de Westeresch van Deever en het symbool voor de ingang van het postkantoor an de Peperstroate in Deever komt enigszins bedrogen uit, want Abe Brouwer heeft in Oll’ndeever in de dam van Jannoa Toal’n als figuur een ploeg aangebracht. Zie afbeelding 1. Dat was een door een paard getrokken handploeg, zoals die in de zestiger jaren van de vorige eeuw nog in de bouw in Deever werd gebruikt. De zo bij Abe Brouwer geliefde rode straatklinkers waren blijkbaar op, want hij heeft in de figuur ook 6½ betonklinkers verwerkt.
Abe Brouwer moet de ploegfiguur in elk geval vóór zijn pensionering op 18 september 1966 – hij werd toen 65 jaar – in de dam hebben gemaakt. De redactie van ut Deevers Archief heeft uit google.com/maps een afbeelding van de ploegfiguur in de dam van de woning met adres Oll’ndeever 4 gekopieerd (afbeelding 2), teneinde de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief een idee van de vindplaats te geven. Zie ook de volgende afbeelding in google.com/maps.
De redactie weet dat in de vijftiger/begin zestiger jaren van de vorige eeuw hier Janna Thalen (Jannoa Toal’n) woonde, want zijn vader huurde van haar jaren lang achter haar huis un tippe grond voor het verbouwen van gruunte, hadskelle boon’n en ièpels. Janna Thalen (Jannoa Toal’n) was de weduwe van Marinus Dolsma. Janna Thalen is geboren op 2 november 1889 in Deever. Zij is overleden op ….. ? Marinus Dolsma is geboren op 25 november 1882 in Wittelte. Hij is overleden op 27 oktober 1942 in Deever. Zij trouwden op 27 juli 1929 in Deever. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Janna Thalen is ná 1962 overleden. Dus het is waarschijnlijk dat Abe Brouwer de ploegfiguur heeft aangebracht toen Janna Thalen nog in het huis met adres Oll’ndeever 35, nu Oll’ndeever 4 woonde. Maar de grote vraag is natuurlijk of de dam en de ploegfiguur in de originele staat zijn of dat volgende bewoners de dam en de ploegfiguur in de periode 1962/1966-2022 één keer of meer dan één keer hebben herbestraat. Wellicht kunnen de huidige zeer geachte bewoners hier enige helderheid in verschaffen.

De redactie ontving op 25 november 2022 de volgende bijzonder gewaardeerde reactie van Henk Nijboer
Ik weet niet zeker of na het overlijden van Janna Thalen (Jannoa Toal’n) nog andere mensen in het huisje hebben gewoond, maar Roelof Pouwels en Jantje Nijboer (een zuster van mijn vader Hendrik Nijboer, dus mijn oom en tante) hebben het huisje gekocht. Hun dochter Arendje Pouwels (mijn nicht) was getrouwd met Anneus Knijpstra, een zoon van de smid uut Dwingel.
Deze Anneus was metaalleraar op de school van een internaat en hij had als hobby het maken van miniaturen van landbouwmachines. En zo kwam het dat bee ome Roef en tante Jantie in Oll’ndeever op de schoorsteenmantel een miniatuur van een ploeg stond.

Toen Abe Brouwer daar in de buurt bezig was met het herstellen van de straat en koffie ging drinken bij de familie Pouwels en de miniatuurploeg op de schoorsteenmantel zag staan, heeft hij aangeboden in de dam een ploegfiguur te straten met de miniatuurploeg als voorbeeld.
Later hebben Willem Pouwels en Jantje Waninge hier ook gewoond. Je kunt dit verhaal misschien controleren bij Jan Pouwels en Klaasje Punt die denk ik nog steeds in Deever wonen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Roelof (Roef) Pouwels en Jantje (Jantie) Nijboer hebben het huisje van Janna Thalen (Jannoa Toal’n) dus vóór 18 september 1966 gekocht. Dus Abe Brouwer heeft de ploegfiguur niet gestraat in de dam van Janna Thalen (Jannoa Toal’n) maar in de dam vam Roelof (Roef) Pouwels en Jantje (Jantie) Nijboer. 

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Opnamedatum maart 2022 (© google.com/maps).

Afbeelding 3
De redactie heeft bijgaand afgebeelde zwart-wit foto van ut huus mit de ploog in de dam gemaakt op 3 december 2001.

Posted in Abe Brouwer, Oll'ndeever | Leave a comment

Un waslappie mit ut woap’m van Deever

De redactie van ut Deevers Archief vond enige tijd geleden bij het opruimen van een van de vele dozen met spullen uit de nalatenschap van zijn moeder ook het bijgaand afgebeelde washandje. Hoe kwam ze aan dat waslappie ? Had zij dat waslappie destijds gekocht in de eerste winkel van textielbaronmagnaat Henk ten Hoor, die in 1970 an de Peperstroate in Deever zijn textielwinkelketen begon met een eerste winkel in het niet meer bestaande pand op de hoek van de Kruisstraat en de Peperstraat ? Of had ze die gekocht in de manufacturenwinkel van Geertje Vos an de Heufdstroate ? Het is min of meer te zien dat ze het washandje gewoon in gebruik heeft gehad.
Voor de verzamelaar van Deeverse prullaria is het hier afgebeelde washandje mit ut woap’m van de gemiente Deever natuurlijk een echt ‘must have’ voorwerpje. Dat ding moet en wil en zal jij in jouw verzameling hebben.
Uiteraard heeft de redactie dit waslappie na het scannen niet in de verzamelbak voor herbruikbaar oud textiel gegooid, maar weer bewaard, maar nu in de doos met zijn eigen Deeverse waardevolle prullaria.

Posted in Deeverse prullaria, Woap'm van Deever | Leave a comment

Ur stön neet veule over de noodbrogge in ut dagbook

In de oorlogsdagboeken (war diarys) van de Royal Canadion Dragoons zijn de korte aantekeningen van de gebeurtenissen op 11 en 12 april 1945 te vinden. Zie afbeelding 1. Over de bouw van de noodbrug bij de vernielde Deeverbrogge en de daardoor versneld mogelijk gemaakte aangepaste opmars van het Canadese leger naar Leeuwarden vermeld het dagboek op 12 april 1945 slechts kort het volgende.
During the night of the 11/12 civilians had completed the bridge at Dieverbrug MR060733 which had halted the advance the previous evening. “C” and “D” Sqns were able to cross at first light and continue the Northward thrust on axis toward Leeuwarden vide marked map att as appx 6A. “B” Sqn was left to clean up an area 50 miles to the South vide marked map att as appx 6A, until 1500 hrs when it was called up in support of “D” Sqn who was being counter-attacked at a crossing they had secured over de Tjonger Canal. During the day R H Q moved on to Frederiksoord MR954730. “C” Sqn had the task of recce main axis Dwingelo MR0771 – Diever MR074 – Vledder MR9774 – Steenwijk MR9066 vide marked map att as appx 6A.

De vertaling van de eerste twee zinnen van het dagrapport van 12 april 1945 luidt als volgt.
Gedurende de nacht van 11 op 12 hebben burgers de brug te Dieverbrug MR060733 voltooid, die de opmars de vorige avond had gestopt. De squadrons “C” en “D” waren in staat bij het eerste daglicht over te steken en hun noordwaartse opmars op de as richting Leeuwarden voort te zetten <vide marked map att as appx 6A>.
Het is de redactie van ut Deevers Archief niet gelukt in de tweede zin het tekstdeel ‘vide marked map att as appx 6A’ te vertalen; militair jargon met afkortingen. Hee kön ur gien sükeloa van maèk’n.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het oorspronkelijke plan van de Canadezen was via de oostkant van de Drentse Hoofdvaart naar het noorden op te rukken en pas op de Smilde de Drentse Hoofdvaart over te steken voor de opmars via Appelscha naar Leeuwarden. Dus het gedeelte in de eerste vertaalde zin ‘die de opmars de vorige avond had gestopt’ is niet juist. Commandant luitenant-kolonel Keith Dalhousie Landell besloot op 11 april, na overtuigd te zijn geraakt van de penibele situatie in Diever de ‘burgers’ op hun uitdrukkelijke aangeven de kans te geven in de nacht van 11 op 12 april een voor zijn militaire materieel voldoende sterke noodbrug te bouwen. Als de nachtelijke poging van de ‘burgers’ zou mislukken, dan zou hij toch geen tijd verliezen en bij het ochtendgloren op 12 april het oorspronkelijke plan verder uitvoeren. Als de nachtelijke poging wel succesvol zou zijn, dan kon hij het oorspronkelijke plan verbeteren en met de squadrons “C” en “D”  op doortocht naar Friesland het dorp Diever bevrijden. Twee vliegen in één klap. De noodbrug bleek voldoende sterk te zijn. De squadrons “C” en “D”  passeerden de noodbrug. Het Regiment Head Quarter (RHQ) bereikte overdag Frederiksoord. De squadrons “A” en “B” zijn niet door Diever getrokken.
Het is de redactie niet duidelijk waarom de commandant an de Deeverbrogge geen snel montabele en snel demontabele brug (Bailey-brug) liet slaan. Wilde hij zijn bruggen sparen en achter de hand houden voor een eventuele oversteek van de Drentse Hoofdvaart op de Smilde en andere hindernissen of waren de Royal Canadian Engineers (de Canadese genie) met hun bruggenmateriaal te ver achterop geraakt door de snelle opmars van het regiment ? Het mag duidelijk zijn dat commandant luitenant-kolonel Keith Dalhousie Landell over een gezond tactisch vermogen beschikte. Hij kon an de Deeverbrogge immers zonder risico op het burgerpaard wedden. De redactie heeft nog niet uit kunnen vinden door wie de afzonderlijke squadrons werden gecommandeerd.

Bij de Deeverbrogge is op 2 augustus 2020 voor de mannen, die in de nacht van 11 op 12 april 1945 een noodbrug naast de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge bouwden, een gedenkteken onthuld. Maar dat gedenkteken kwam veel te laat voor de noodbrugbouwers timmerman/aannemer Albert Schipper uut Leggel (geboren op 7 augustus 1913, overleden op 25 mei 2008) en timmerman/aannemer Johannes Noorman uut Lhee (geboren op 16 februari 1922, overleden op 18 oktober 2003) en timmerman/aannemer Albert Noorman uut Dwingel (geboren op 11 januari 1908, overleden op 24 november 1997). 

Commandant luitenant-kolonel Keith Dalhousie Landell werd op 8 december 1945 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden. In de Canada Gazette verscheen op 22 december 1945 daarover de volgende toelichting (in het Engels):
Lieutenant-Colonel Landell was in command of 1 Canadian Armoured Car Regiment from January 1944 to the termination of hostilities in Northwest Europe and commanded the regiment in all of its battles. During the campaign in Holland the regiment was placed under command 2 Canadian Corps and was initially assigned the task of exploiting the breakthrough achieved by 2 Canadian Infantry Division after the crossing of the Twenthe Canal. As a result of Lieutenant-Colonel Landell’s brilliant leadership, sound tactical knowledge, drive and determination, the regiment under his command not only achieved an immediate breakthrough but under his personal leadership maintained the initiative and drive through to the North Sea at Wierum, splitting the enemy forces in Northern Holland, liberating hundreds of square miles of Dutch territory and setting free many thousands of Dutch citizens. In the many bitter local actions fought during this campaign, this officer repeatedly reconnoitred forward with the lead troops, commanded squadrons in their individual battles, and maintained the momentum of advance by continual drive and inspired example. A total of 3,500 prisoners of war was taken in this advance to the North Sea from the Twenthe Canal, an unknown but large number of enemy killed, and a great stock of enemy arms and equipment captured, the whole result out of all proportion to the size of the force employed against the enemy. Throughout all these actions Lieutenant-Colonel Landell maintained the highest standard of regimental discipline and morale by his splendid example, determination and personal brevet and cheerfulness.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Gedenkplaat bij de huidige Deeverbrogge voor de bouwers van de noodbrug in de nacht van 11 op 12 april 1945 naast de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto gemaakt op vrijdag 18 november 2022.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De kiender van de Wapser skoele in ± 1929

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag olde skoelfoto’s uut de gemiente Deever., zo ook olde foto’s van de skoele van Wapse. De redactie heeft het digitale bestand van bijgaand afgebeelde foto van leerlingen van de Wapser Skoele uit ± 1929 al bijna 20 jaar geleden in zijn digitale fotoarchief opgenomen. Pas onlangs bij het digitaliseren van de ordners met papieren kopieën van en aantekeningen bij oude schoolfoto’s vond de redactie eindelijk en gelukkig het papperasje met de namen van de kinderen op de hier afgebeelde foto. Zie de bijgevoegde afbeelding.
De redactie wil de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief en wellicht tevens leden van de Wapser gemeenschap deze foto nu niet meer onthouden. De redactie weet niet van wie de hier afgebeelde schoolfoto gescand is, maar de redactie is de betreffende persoon daar alsnog bijzonder erkentelijk voor. De redactie weet ook niet wie de namen van de kinderen op de hier afgebeelde foto heeft opgeschreven, maar de redactie is ook die persoon daar alsnog bijzonder erkentelijk voor.
De redactie is bezig met zoekwerk naar gegevens van de leerlingen op de hier afgebeelde foto en hoopt zo spoedig mogelijk zoveel mogelijk gegevens aan dit bericht te kunnen toevoegen. De redactie vraagt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief de redactie te voorzien van aanvullingen op de vermelde gegevens bij de namen in de lijst. Als de redactie de geboortedatum van alle kinderen weet, dan is hopelijk uit te rekenen in welk schooljaar de foto is gemaakt. De redactie weet niet of op de hier afgebeelde foto alle leerlingen van de Wapser skoele staan of dat van nog een andere groep leerlingen in dat schooljaar een foto is gemaakt.



Op de hier afgebeelde foto zijn de volgende personen te zien.

1.  Gerard Otten
Hij is geboren op 26 februari 1918. Hij is overleden op 15 maart 1990. Hij trouwde met Alida Barelds.

2.  Hendrik Kleene
Hij is geboren op 28 januari 1916. Hij is overleden op 3 februari 1991. Hij is een zoon van Geert Kleene. Hij trouwde met Jantien Strik. Zij is geboren op 20 oktober 1917. Zij is een dochter van Albert Strik.

3.  Teunis Roelofs
Hij is geboren op 25 augustus 1915 op het adres Wapse 10, later Soerte 15, nu Soerte 5 in Wapse. Hij is een zoon van Bart Roelofs en Jantje Schieving. Hij is overleden op 20 januari 1978. Hij trouwde met Egberdina van der Laan. Hij is een broer van Hendrikje Roelofs, die ook op de hier afgebeelde foto staat. Zij is een zuster van Dirk van der Laan.

4.  Hendrik Bos
Hij is geboren op 14 juli 1918 op ’t Noave. Hij is een zoon van de N.S.B.’er boer Barteld Bos en Jentje de Vries. Hij trouwde met Johanna (Jo) Arends. Hij was in de Tweede Wereldoorlog lid van de Nederlandsche Landwacht. Hendrik en zijn broer Jans waren leider in het kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe. Ze hadden een lichtgroen pakje aan. Hendrik Bos is na de Tweede Wereldoorlog verdwenen naar Rotterdam.

5.  Lambertus (Bertus) Nijland
Hij is geboren op 16 mei 1916 in Ruinen. Hij is overleden op 15 maart 1989. Hij trouwde met Elvira Valerie Emile (Milie) Hoogland. Hij was boer op Doldersum. De boerderij stond bij de Vledder Aa an de Deeverse kaante van de Vledder Oa.

6.  Lambertus (Lambert) Beugeling
Hij is geboren op 23 juli 1918 in Wapse. Hij is overleden op 9 november 1978 in Zuidwolde. Hij is een zoon van Hendrik Beugeling en Jantje Heiblom. Hij trouwde met Helena (Lena) Brouwer. Zij is geboren op 15 juli 1911. Zij is overleden op 29 december 2001. Beiden zijn begraven op de kaarkhof van Südwolde.

7.  Albert Noorman
Hij is schoolmeester. Hij is geboren op 11 januari 1908 in Lhee. Hij is overleden op 24 november 1997 in het bejaardenhuis De Weyert in Dwingel. Hij was in Deever in de kost bij Joapie Krol en Oaltie Odie. Hij ging elke dag op de fiets naar Wapse. Hij is in 1948 afgekeurd als onderwijzer.

8.  Johan Cornelis Rijstenbil
Hij is op 3 oktober 1900 geboren in Scherpenisse. Hij trouwde op 8 augustus 1929 in Utrecht met Johanna Clasina Pouw. Hij is de bovenmeester van de Wapser skoele. Hij is met ingang van 1 april 1932 benoemd tot hoofd der school in het dorp Cothen in de provincie Utrecht. Hij is op 10 augustus 1958 overleden in Zoeterwoude.

9.  Thijs Nijland
Hij is geboren op 20 november 1919 in Doldersum. Hij is overleden op 18 juni 2001. Hij trouwde met Antje Betten. Zij woonden aan de Dorpsstraat op Zorgvliet. Zij hadden een loonbedrijf en verhuurden huifkarren aan vakantiegangers.

10.  Sent Waninge Muggen
Hij is geboren op 10 september 1918 in Wapse. Hij is overleden op 18 mei 1930 in Zwolle.

11.  Geert Bolding
Hij is geboren op 13 oktober 1917. Hij is overleden op 18 maart 1990. Hij trouwde met Trijntje Rozeboom. Zij is geboren op 4 januari 1921 in Wittelte in een huisje bij de Drentse Hoofdvaart. Zij is overleden op 22 mei 2004. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

12.  Roelof Kleene
Hij is geboren op 4 maart 1919 in Wapse. Hij is overleden op 26 november 1992. Hij trouwde met Zijntje (Sientie) Noorman. Zij is geboren op 7 juli 1919. Zij is overleden op 1 juni 1980.  Hij is een zoon van Hilbert Kleene. Zij is een dochter van Harm Noorman.

13.  Roelof Dijkstra
Hij is geboren op 31 januari 1918 in Wapse. Hij is overleden op 25 maart 1995 in Möppel. Hij trouwde met Henderika (Rika) Oosterkamp.

14.  Thomas Heiblom
Hij is geboren op 17 oktober 1918 in Veldhuizen in Wapse. Hij is overleden op 2 september 1993 in de Rollestraat in Wapse. Hij trouwde met Hilligje Liezen uit Weerwille bij Koekange. Hij was in zijn jonge jaren boer. Later was hij aardappelselecteur. Hij heeft in Veenhuizen bij café Land gewoond. Later woonde hij aan de Rollestraat.

15.  Egbert (Ep) Veenstra
Hij is geboren op 24 augustus 1915. Hij is overleden op 24 april 1996. Hij trouwde met Aaltje Klein Lendering uit Vierakker. Zij woonden op de Kaamp.

16.  Hendrikje Mulder
Zij is schooljuffrouw. Zij is geboren op 27 september 1908. Zij is overleden op 20 januari 1997. Zij trouwde met Jan Vos, die een zoon was van Roelof Vos (bode Vossie). Ze was een dochter van Egbert Mulder (Eppe Kuper) en Trijntje Beuving. Ze werd Hendrikje Kuper genoemd. Egbert Mulder maakte boterkuipjes voor de melkfabriek.

17.  Jentje Brugging
Zij is geboren op 12 februari 1918. Zij is overleden op 28 april 1996. Zij trouwde met Johannes Bergsma. Ze woonden in Nijensleek.

18.  Albertje Veenstra
Zij is geboren op 22 september 1918. Zij is overleden op …. Zij trouwde met Gerrit Hut. Zij woonden in Ruinen. Zij is een dochter van Egbert (Ep) Veenstra. Ze werd Aubuttie van Ep genoemd.

19.  Jacoba Veldhuizen
Zij is geboren op 2 augustus 1917. Zij is overleden op … Zij trouwde met Hendrik Oosterhof. Hij is geboren op 3 januari 1913. Hij is overleden op 21 september 1988. Zij hebben heel lang in Wittelte gewoond. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

20.  Catharina (Catrien) Oostra
Zij is geboren op 2 november 1916 in Wapse. Zij is overleden op 2 maart 1989. Zij trouwde met Jacob (Jaap) van Rijsten. Hij is geboren op 26 novenber 1909. Hij is overleden op 6 juli 1993.

21.  Kaatje (Ka) Boers
Zij is geboren op 8 februari 1917 in Deever. Zij is overleden op 27 mei 1982 in Nijensleek. Zij trouwde met Gerrit Hoekman. Hij is geboren op 2 juli 1912 in Steenwijkerwold. Hij is overleden op 26 augustus 1996 in Nijensleek. Zij is een dochter van Jan Boers en Aaltje Slagter.

22.  Jantina Muggen
Zij is geboren op 14 december 1915 op ut Noave. Zij is overleden op 16 maart 1984. Zij trouwde met Harm de Wal. Zij is een zuster van Geert Muggen, de kassier van de Boer’nlienbaank in Deever.

23.  Geertje Koopman
Zij is geboren op 14 november 1916 in Wapse. Zij is overleden op … Zij trouwde met Willem de Vries. Zij is een dochter van Abel Koopman en Evertje Wanningen. Zij woonden in Heerhugowaard.

24.  Arendina Zwiers
Zij is geboren op 2 augustus 1918 in Nijeveen. Zij is overleden op 6 december 1945 in Elsloo. Zij is begraven op de kaarkhof op Zorgvliet. Zij trouwde met Hielke Ekkels.

25.  Trijntje Dijkstra
Zij is geboren op 23 juli 1915 in Wapse. Zij is overleden op … Zij trouwde met Paulus Jan Lantinga. Ze woonden in Noordwolde.

26.  Wicherdina Kleene
Zij is geboren op 20 december 1918 in Wapse. Zij is overleden op 13 november 1953. Zij is een dochter van Geert Kleene. Zij trouwde met Jan Boers. Hij is geboren op 7 januari 1915. Hij is overleden op 15 maart 1986. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

27.  Hendrikje Roelofs
Zij is geboren op 18 februari 1918 op het adres Wapse 10, later Soerte 15, nu Soerte 5 in Wapse. Zij trouwde op 11 november 1939 met Arend Harm Buiter. Zij is een dochter van Bart Roelofs en Jantje Schieving. Zij is een zuster van Teunis Roelofs, die ook op de hier afgebeelde foto staat.

28.  Jans Bos
Hij is geboren op 15 augustus 1920 op ’t Noave. Hij is overleden op 11 december 1960. Hij is een zoon van de N.S.B.’er boer Barteld Bos en Jentje de Vries. Hij trouwde met Wemke (Wempie) Benthem. Zij is geboren op 24 maart 1920 in Wittelte.

29.  Cornelis Koopman
Hij is geboren op 5 juni 1920 in Wapse. Hij is overleden op 10 november 2000 in Steenwijk. Hij is niet getrouwd geweest. Hij is een zoon van Abel Koopman en Evertje Wanningen.

30.  Willem Zwiers
Hij is geboren op 9 juli 1920 op Zorgvliet. Hij is overleden op 17 september 1996. Hij trouwde met Wietske ter Heide uit Brunsum in Limburg. Zij woonden in Meppel. Hij had een autobedrijf in Meppel en Steenwijk.

31.  Aaldert Koopman
Hij is geboren op 14 december 1922 in Wapse. Hij is overleden op 15 september 2000 in Deever. Hij trouwde met Annigje Mulder. Zij woonden in Deever. Hij is een zoon van Abel Koopman en Evertje Wanningen. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

32.  Lutina Muggen
Zij is geboren op 18 januari 1921 op ut Noave. Zij is overleden op 8 oktober 1999. Zij trouwde met Hendrik Roelofs Hessels. Hij is geboren op 5 april 1920 in Wapse. Hij is overleden op 14 november 1997. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

33.  Klaasje Bolding
Zij is geboren op 1 augustus 1920 in Wapse. Zij is overleden op … Zij trouwde met Klaas Tortel Hartsuiker. Ze woonden in Wapse. Zij is een zuster van Geert Bolding.

34.  Roelofje Boers
Zij is geboren op 6 februari 1921 in Wapse. Zij is overleden op 10 februari 1931. Roelofje werd onderweg naar school ziek. Ze ging langs de weg liggen, omdat ze benauwd en moe was. Ze was stoep’nd möj. Ze werd nog opgehaald en naar huis gebracht, maar overleed een paar dagen later.

35.  Hendrikje Veldhuizen
Zij is geboren op 28 januari 1922 in Wapse. Zij is overleden op 31 januari 2001. Ze was getrouwd met Jacobus Jansen.

36.  Jantje Veenstra
Zij is geboren op 12 juni 1919 op Zorgvliet in een van de woningen van de voormalige sigarenfabriek. Ze is overleden op 22 november 1989. Ze trouwde met Wilbertus (Bertus) Veldhuis. Ze woonden in Möppel.

37.  Annigje Kleene
Zij is geboren op 20 mei 1923 in Wapse. Zij is overleden op 30 september 1994 in Deever. Zij trouwde met Harm Dijkman. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zij is een dochter van Hilbert Kleene en Marie Ekkels.

38.  Trientje (Trijntje) Madhuizen
Zij is geboren op 29 september 1918 in Wapse. Zij is overleden op 9 juli 1988. Ze is niet getrouwd geweest. Ze woonde in Wapse. Ze is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

Posted in Alle Wapsers, Wapse, Wapser skoele | Leave a comment

’t Is moar hoe ai ’t in Deever bekiekt

In dit bericht is afgebeeld een zwart-wit ansichtkaart, die in 1958 is uitgegeven door boekhandel Roelof (Roef) van Goor in Deever. De redactie van ut Deevers Archief brengt de kleine wakkere Roelof (Roef) van Goor daarvoor alsnog postuum hulde: hulde, hulde, hulde.
Op die ansichtkaart is het in 1957 geopende lelijke megalomane gemientehuus van de gemiente Deever an de brink van Deever te zien. Wie heeft ooit de bliend’n dicht voor de ramen gezien ? Ook is een stukje van de brink van na de grote vernieling in 1956/1957 te zien.
Het gebouw is onder neo-drenthiaans-boerse-postbellum-architectuur gebouwd en moest het oude wel volmaakt bij de brinq  passende gemientehuus snel doen vergeten.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto op donderdag 4 november 2017 gemaakt.
Bij de kleurenfoto valt op dat aan het te eerbiedigen ontwerp van de architect Jans Boelens een beetje is gesleuteld. In het dak boven de voormalige gemeente-secretarie is een dakkapel flink vergroot en zijn dakramen aangebracht. Wellicht wordt de ruimte nu gebruikt als een soort van kantoor. Werd die zolder in de gemeentehuis-tijd gebruikt als opslagplaats ? De zij-ingang naar de secretarie is vervangen door een raam. Zijn al deze veranderingen een inbreuk op het auteursrecht van de architect ?
En waar is de op de zwart-wit ansichtkaart zichtbare gemeentelijke zonnewijzer -nota bene geplaatst op een zwerfsteentje- gebleven ? Ligt de zonnewijzer soms nog ergens op een van de vele en te grote zolderverdiepingen van het megalomane gebouw ? En is het zwerfsteentje wellicht verplaatst naar de hoek van de Kerkstraat en de Peperstraat ?
De niet-origineel-saksische brink van Deever en de hof um de kaarke an de brink van Deever is in 2019/2020 op de schop genomen. De politieke anti-Deever lobby (Deever möt neet seur’n, Deever hef sien roadhuus an de Gemientehuuslaène) heeft daar helaas geen dikke stok voor gestoken.
De brink heeft geen echte zo genoemde ‘forward to the past’ qualiteitsimpuls gekregen; trottoirs zijn niet gesloopt, de braandkoele in de brink is niet gegraven, die hiele dikke stien op de brink is niet verwijderd, de bestrating van zwerfkeitjes met de Abe-Brouwer-figuren is niet verwijderd, de glint’n um de hof van de kaarke zijn niet geplaatst, de hof um de kaarke is niet volgeplant met iepen, de onterecht gesloopte erfgoedboerderijen aan de zogenaamde Kerkstraat zijn herbouwd, de brink is niet helemaal autovrij, de toeristenindustrie is niet van de brink verdwenen, het schultehuis staat nog steeds los van de schulteboerderij, het zo genoemde toeristenbezigheidscentrum met de naam Oermuseum is niet verplaatst naar het bedrijventerrein an de Deeverbrogge, en zo voort, en zo voort.
De brink van Deever is niet opgestoten, opgeklopt of neergekalefaterd in de vaart van de hedendaagse toeristenstromen. ’t Is moar hoe ai ’t in Deever bekiekt.
De hedendaagse bevolkeraars van Deever mochten als schrale troost in 2018/2019 bij wijze van soort van proef een paar keer een beetje hun eigen mening mompelen over de inrichting van brink 8.2 in het bijzijn van de ijverige werkertjes van de voorkant van het gruwelijke gelijk in de luxe kantoorparkjes en in de luxe kantoortuintjes achter de wel erg vele ramen van het Roadhuus an de Gemientehuuslaène in Deever en in het bijzijn van de dominante betwetertechneutjes van een duur en chique ingenieursbedrijf, maar die eigen mening is volstrekt genegeerd.

Posted in Brink, Gemientehuus, Kaarkhof an de brink | Leave a comment

Disse stee wöd ok wè ut Bultie enuumd ?

De redactie van ut Deevers Archief is sinds kort door een koopje op een tweedehandsspullenhandelwebstee in het bezit gekomen van een exemplaar van het onvolprezen fotoboekje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten. Dit boekje is samengesteld door enige ijverige oudeansichtkaartendeskundologen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge verening uut Deever en in september 2007 uitgegeven door de toen nog bestaande Golff Supermarkt op de hoek van de Hoofdstraat en de Tusschendarp in Deever.
Het viel de redactie bij het bladeren door het onvolprezen fotoboekje op dat in de teksten onder de zestig afbeeldingen nogal wat onvolkomenheden vóórkomen. Dat had voorkómen kunnen worden met een zorgvuldige samenstelling van de teksten.
Uit de titel van het onvolprezen fotoboekje mag worden geconcludeerd dat in het onvolprezen fotoboekje zestig oude ansichtkaarten zijn afgebeeld, maar dat blijkt bij lange na niet te kloppen, zeker meer dan tien afbeeldingen zijn afbeeldingen van oude foto’s.
De redactie kwam na enig koekeloeren naar de afgebeelde foto, dus zeker geen ansichtkaart, op bladzijde 30 van het hiervoor genoemde onvolprezen fotoboekje, zie bijgaande afbeelding 1, tot de conclusie dat vanwege het zicht op de gemeentelijk toren en het kerkgebouw bij het niet-origineel-saksische burgerbrinkje in Deever in elk geval de tekst onder de afbeelding op bladzijde 30 niet klopt.
De redactie schat vanwege de oriëntatie van het kerkgebouw en de gemeentelijke toren in dat de maker van deze foto zeker niet op ut Bultie stond, maar wel ongeveer bij benadering op de weilanden achter de huizen aan de Hoofdstraat, waarbij aan de rechterkant de boerderij van Cornelis Seinen is te zien.
De redactie verneemt graag van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief op welke plek de hier afgebeelde foto daadwerkelijk is gemaakt. De redactie zou ook graag willen weten in welk jaar de hier afgebeelde foto is gemaakt. In elk geval vóór de grote restauratie van het kerkgebouw en de gemeentelijke toren in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, want aan de westkant van de gemeentelijke toren is geen wijzerplaat van het torenuurwerk te zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde ansichtkaart ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 30 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door een keur van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1

Posted in Kaarke an de brink, Publicatie, Toor'n an de brink | Leave a comment

Uutlegbröt veur ’n olde boer’nhof op Kalter’n

Ten noordwesten van de bebouwde kom van het dorp Deever ligt helaas neebou met de naam ‘de Kalterbroeken’. De redactie van ut Deevers Archief zag de bui al lang hangen en heeft daarom voor de zekerheid veel foto’s gemaakt van de Kalterbroeken van vóór de neebou. Hij heeft bijgaande afgebeelde kleurenfoto al op 9 mei 2005 gemaakt.

In de vruchtbare weidegronden van ‘de Kalterbroeken’ zijn de sporen van een olde boer’nhof uit omstreeks 1200 gevonden. In de bodem werden sporen van een waterput, greppels, palen en kuilen gevonden. De oudheidkundige spoorzoekers en speurneuzen hebben op basis van de gevonden sporen van deze olde boer’nhof een waarlijk waarachtig mooie tekening bij elkaar bedacht. Zie de bijgevoegde afbeelding. Driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.

De gemeente Westenveld heeft het monopolie op de verkoop van bouwgrond voor neebouw in ‘de Kalterbroeken’ en vraagt exorbitant veel geld voor een vierkante meter bouwgrond (nota bene: exclusief belasting toegevoegde waarde). Vooruit, ergens moeten de te vele medewerkers van de voorkant van het gelijk in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever van worden betaald.

Het is verbazingwekkend dat de gemeente Westenveld uit de vette winst van zijn lucratieve grondhandeltje niet eens een paar honderd euro over heeft voor het bekostigen van een eenvoudig, maar wel duurzaam (geen tropisch loofhouten) bord met daarop de hier afgebeelde olde boer’nhof met enige uitleg over de gevonden oudheidkundige sporen.
En dan te bedenken dat in de prijs voor een vierkante meter bouwgrond of anderszins ook de kosten van het oudheidkundige spitwerk zijn versleuteld. De bewoners moeten dan wel waar voor hun geld krijgen en op zijn minst getrakteerd worden op een böd.mit uutleg over de resultaten van het oudheidkundige spitwerk.
Zo’n bord zou bijvoorbeeld in de buurt van het op de bijgevoegde kleurenfoto zichtbare naamloze pad kunnen worden geplaatst.
De redactie kan zich heel goed voorstellen dat de geachte dames en heren dorpskrachten van het zogenaamde Oermuseum an de brink van Deever staan te popelen om zo’n uutlegbröt grateloos en voor niets in elkaar te sleutelen.

De redactie heeft de bijgaande kleurenfoto van een stukje van de neebou in ‘de Kalterbroeken’ op maandag 2 januari 2017 gemaakt. Het is verbazingwekkend wat allemaal op deze foto is te zien.

De hekjes die door de verkeersdeskundige hoofdbeleidsmedewerker van de voorkant van het gelijk bedacht zijn om voetgangers, fietsers en bromfietsers te dwingen (gij zult) tussen de hekjes door te laveren, hebben zichtbaar geen nut, want de bewoners van ‘de Kalterbroeken’ gebruiken terecht het slijtpad aan weerskanten van deze hekjes van zo te zien tropisch loofhout (is dat wel duurzaam ?).

En waarom zijn in de bestrating twee zo genoemde ‘haaietanden’ opgenomen ? Denkt de verkeersdeskundige hoofdbeleidsmedewerker van de voorkant van het gelijk dat iedereen maar naar de grond zit te koekeloeren ? Naderen de gebruikers van het pad een voorrangsweg ? Zo ja, dan zou ook voorrangsbord B06 geplaatst moeten worden ? Zo nee, dan gelieve de ‘haaietanden’ te verwijderen.  Of heeft de verkeersdeskundige hoofdbeleidsmedewerker deze ‘haaietanden’ daar geplaatst om zijn eigen aansprakelijkheidshachje af te dekken ?

En waarom staan de tropisch loofhouten hekjes verkeerd ? Je zou verwachten dat het linker hekje dichter bij de straatweg naar Kalteren staat dan het rechter hekje, want dan wordt de gebruiker van het naamloze pad bij het passeren van de twee hekjes gedwongen in de richting van het verkeer dat in de richting van Kalteren rijdt te kijken.

Gaat de verkeersdeskundige hoofdbeleidsmedewerker van de voorkant van het gelijk binnenkort de slijtpaden grondig en voor altijd afgrendelen met een hoge glintenwand van zwerfkeien, die bij het oudheidkundige gespit in de Kalterbroeken zijn gevonden ? Want de voorkant van het gelijk heeft altijd gelijk, ook in het geval van ongelijk. En is hij stiekem tijdens een verkwikkende en inspirerende lunchpausewandeling aan de linkerkant alvast begonnen met deze glintenwand ? Het onvermijdelijke uutlegböd zou mooi tegen zo’n glintenwand kunnen worden geschroefd.

Posted in Gemeente Westenveld, Kalter’n, Oudheidkunde, Tiekening | Leave a comment

De Melkweg boo’m de Olde Willem

De Deeverse bos in de buurt van vakantiewoning De Witte Raaf in de Olde Willem is een van de donkerste – zeg maar kunstlichtarmste –  plekken op het vasteland van Nederland. En dat moet vooral zo blijven. Dus daar is in een wolkeloze nacht en bij nieuwe maan – en hopelijk niet bij het gehuil van een roedeltje schapenverscheurende probleemwolven – de sterrenhemel in al zijn pracht en praal te bewonderen. En dat kan niet beter worden gedemonstreerd dan met een schitterende foto van De Melkweg Boven De Olde Willem. Zie de bijgaand afgebeelde foto, die ook te vinden is op de webstee van De Witte Raaf. De redactie van ut Deevers Archief wil bijzonder graag de naam van de maker van de hier afgebeelde foto in dit bericht vermelden.
De pracht en praal van moeder natuur in de Olde Willem staat in bijzonder schril contrast met wat in Deever aan het gebeuren is. Daar is de zogenaamde kunstlichtkunstelaar Jaap van den Elzen uit – nota bene, let wel, mind you – de gloeilampenlichtstad Eindhoven gevraagd om de route van het dorp Deever naar het openluchttheater voor belachelijke veel geld in de schijnwerpers te zetten. Kunstlichtknutselaar Jaap bazelt: “Wat mij opvalt is dat het er zo ontzettend donker is ’s nachts. Westerveld staat er ook om bekend, begreep ik. Met licht wil ik die duisternis nog meer versterken.” Dat is toch een topcontradictio in terminis ? Gloeilampenlichtstunter Jaap wil de duisternis versterken met kunstlicht ! ” Uhh ?? Hèèhhh ?? Whhatt ?? Is in zijn kunstlicht de duisternis goed te zien ? Of is in de duisternis schaars natuurlijk licht goed te zien ?
De gemeente Westenveld, de toneelvereniging Diever, de middenstandvereniging Diever en The Foundation Diever Village Of Shakespeare hebben in hun blinde rücksichtlose hebberige streven naar meer geld, meer eurootjes, meer money, rinkelende kassa’s, vette bankrekeningen, meer omzetten, meer theaterbezoekers, meer dagjesmensen, meer toeristenbelastingbetalers, meer auto’s, meer elektrisch aangedreven fietsen, meer economische activiteit, meer campings, vollere campings, meer terrassen, vollere terrassen, voller, voller, meer, meer, met het kunstlichtkunstenplan de plank falikant misgeslagen.
Als de raad van de gemeente Westenveld, het bestuur van de toneelvereniging Diever, het bestuur van de middenstandsvereniging Diever en The Board Of The Foundation Diever Village Of Shakespeare zo snel mogelijk binnenkort eens een keer in de Olde Willem op een wolkeloze nacht en bij nieuwe maan – en hopelijk wel bij het gehuil van een roedeltje schapenverscheurende probleemwolven – een kwartiertje op hun rug in het zand liggend naar het zwerk zouden kijken, dan zouden ze het kunstlichtgekunstelproject subiet stoppen en duisternisvernachelaar Jaap stante pede naar gloeilampenlichtstad Eindhoven sturen. De gemeente Westenveld kan de schaarse belastingcenten maar beter snel besteden aan het sterk bevorderen van de bouw van veel betaalbare sociale huurwoningen op het terrein van het afgebroken Dingspilhuus an de Heufdstroate in Deever.

De redactie van ut Deevers Archief vervangt zo nu en dan voor de verandering ut kopplaètie van ut Deevers Archief. Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht een uitsnede van deze afbeelding wel geschikt als kopplaètie voor deze webstee, aarzel dan niet een goede scan van deze afbeelding naar de redactie te sturen. Als jij vind dat een getoond kopplaètie te lelijk is als kopplaètie van ut Deevers Archief, aarzel dan niet jouw mening aan de redactie kenbaar te maken. Als jij een reeds getoond kopplaètie graag nog een keer als kopplaètie van ut Deevers Archief wilt zien, aarzel dan niet dit aan de redactie kenbaar te maken.

Posted in de Deeverse bos, de Olde Willem, Kopplètie | Leave a comment

Un kriettiekening van de Kleine Peperstroate

De foto voor de hier afgebeeld zwart-wit ansichtkaart van de Kleine Peperstroate en het kerkgebouw en de gemeentelijke toren an de brink van Deever is uitgegeven in mei 1950 en was te koop bij kantoonboekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroat in Deever, dus ruim vóór de restauratie van de kerk in 1956/1957. Dit is ook af te leiden uit de plaats van de wijzerplaat boven het galmgat in de toren, die eigendom is van de gemiente Deever. Bij de restauratie in 1956/1957 zijn de wijzerplaten naast de galmgaten geplaatst.
Het boerderijtje van de familie Wijnand Hunneman op de hook van de Aachterstroate en de Kleine Peperstroate, te zien aan de linkerkant van de hier afgebeelde ansichtkaart, was in 1950 gelukkig nog niet de vernieling ingejaagd door de sloopzuchtige, niets met het oude schilderachtige Deever ophebbende, burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen. Ook de schuur van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma, te zien aan de rechterkant van de foto, stond er toen nog.
Voor Willem Barend van Marle was dit dorpsbeeld, evenals voor andere kunstenaars, een inspiratiebron. Het inspireerde hem tot het maken van de hier afgebeelde krijttekening. De redactie weet nog niet wanneer hij deze krijttekening heeft gemaakt. Wellicht tussen 1945 en 1950 ? De redactie heeft wel het vermoeden dat hij deze krijttekening ter plekke heeft gemaakt
Over de persoon Willem Barend van Marle is weinig bekend. Althans de redactie van ut Deevers Archief heeft op het internet zo goed als niets over hem kunnen vinden. Hij is geboren op 11 september 1909 in de stad Groningen. Hij woonde in de stad Groningen aan de Guldenstraat en aan de Heresingel. Hij is op 20 december 1988 overleden. Van Marle was in de Tweede Wereldoorlog gewestelijk bestuurder van de Nederlandsche Kultuurkamer in Groningen.
Het origineel van de hier afgebeelde krijttekening was in het bezit van de Deeverse dorpsfiguur en alles-van-Deever-weter en alles-van-Deever-verzamelaar Jans Roelof Tabak.
De dochter van wijlen Jans Roelof Tabak heeft vanwege de verkoop van het door wijlen Jans Roelof Tabak bewoonde voorhuis van zijn boerderij an de Aachterstroate (vrogger de Saandhook) helemaal leeg moeten ruimen en heeft daarbij heel veel spullen, heel veel papperassen, heel veel geschiedkundig waardevol materiaal, heel veel geschiedkundig waardevolle oude foto’s, enzovoort, enzovoort, rücksichtlos in de afvalcontainer gegooid. Wellicht is het schilderij ‘Diever’ van Willem Barend van Marle ook in die afvalcontainer beland ? Dat zou toch echt wel een gevalletje van erg jammer zijn.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op maandag 8 juni 2020. Het boerderijtje van de familie Hunnenman stond op de plek waar de politieauto op de hier afgebeelde kleurenfoto is te zien.

Posted in Ansichtkoate, Jans Roelof Tabak, Kuunst in de gemiente Deever, Tiekening | Leave a comment

Kentiek’nplèt’n mit ut D-nummer in Deever

De hiernavolgende lijst met kentekenbewijzen en bijbehorende D-kentekenplaten van inwoners van de gemiente Deever is helaas nog niet volledig, want moet nog verder en netter worden uitgewerkt. Dit bericht is daarom nog volop in ontwikkeling. Veel gegevens uit openbare bronnen moeten nog worden toegevoegd.
De redactie van ut Deevers Archief is naarstig op zoek naar de zeer vele ontbrekende foto’s, waarop een motorvoertuig met een D-nummer van een inwoner van de gemiente Deever is te zien. De redactie verzoekt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief hem te attenderen op bij hen bekende foto’s, waarop een motorvoertuig met een D-nummer van een inwoner van de gemiente Deever is te zien.

Volgens artikel 5 van het Motor-registreerbesluit van 10 februari 1905, gepubliceerd in Staatsblad 69 van dat jaar, was op kentekenplaten de letter A voor Groningen, B voor Friesland, D voor Drenthe, E voor Overijssel, G voor Noord-Holland, H voor Zuid-Holland, K voor Zeeland, L voor Utrecht, M voor Gelderland, N voor Noord-Brabant en P voor Limburg.
Volgens artikel 7 van het Motor-registreerbesluit van 1905 moest elke provinciale griffie een register van houders van nummerbewijzen aanleggen.
Uit het bijzonder goed bewaard gebleven Drentse register is de navolgende lijst van D-nummers, houders, adressen en afgiftedatums overgenomen. In het register werd helaas niet aangetekend of het kentekenbewijs bestemd was voor een motorrijwiel, een automobiel of een vrachtwagen. Ook het merk en andere gegevens van het motorvoertuig werden helaas niet geregistreerd.
De redactie van ut Deevers Archief heeft zich met het willen uitzoeken en opzoeken van zoveel mogelijk gegevens bij de Deeverse kentekenbewijzen een grote uitdagende klus op de hals gehaald.
Maar de redactie rekent bij het uitzoeken en opzoeken op hulp van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief.
En vooral: wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft foto’s van motorvoertuigen met een D-nummer van houders die in de gemiente Deever woonden ?

1.  Kentekenplaat D-230
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 20 juni 1911 afgegeven aan Gijsbertus Antonius Meijer. De redactie weet nog niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel, een automobiel of een vrachtwagen was. Hij is geboren op 30 december 1880 in Emmen. Hij was ontvanger der directe belastingen en accijnzen in Deever. De redactie weet ook niet op welk adres hij in Deever woonde.
Wellicht beschikken de nazaten van Gijsbertus Antonius Meijer over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-230 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van deze foto in ut Deevers Archief opnemen.

2.  Kentekenplaat D-256
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 20 april 1912 afgegeven aan Jan Pieter de Ruiter. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij was in 1912 opzichter van de Rijkswaterstaat. Hij was in 1911 overgeplaatst van Breskens naar de Deeverbrogge.  Hij en zijn gezin bewoonden de woning voor de rijksopzichter an de Deeverse sluus.
Wellicht beschikken de nazaten van Jan Pieter de Ruiter over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-256 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van deze foto in ut Deevers Archief opnemen.

3.  Kentekenplaat D-421
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 10 juni 1914 afgegeven aan Lambert Rolden. Hij woonde toen nog in Dwingel. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel van het merk Dodge. Lambert Rolden is geboren op 15 maart 1891 in Weerwille. Hij is op 2 februari 1958 overleden in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Lambert Rolden en zijn vrouw Elisabeth Johanna Schoemaker vestigden zich in 1919 in Diever. Lambert Rolden liet daartoe in 1919 een nieuw pand an de brink van Deever bouwen. In het aan de brink liggende gedeelte van het huis werd de woning ingericht, in het middengedeelte dreef hij zijn rijwielhandel, terwijl in het achterhuis een werkplaats werd gemaakt. Die gebruikte hij voor het herstellen van fietsen, later ook voor het onderhouden van auto’s.
In ut Deevers Archief is een afbeelding van een foto van het bedrijf van Lambert Rolden en zijn Dodge met kenteken D-421 aanwezig. Lambert Rolden staat naast zijn Dodge.
De redactie verwijst voor meer tekst en uitleg naar het bericht Fietsehaandel van Laamut Roll’n an de brink.

4.  Kentekenplaat D-458
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 20 juli 1914 afgegeven aan Willem Richard Benthem. De redactie weet nog niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. Hij is de tweede zoon van Sjoert Benthem en Grietje Merk. Hij is geboren op 9 maart 1892 in het café-logement an de Deeverbrogge. Hij is overleden op 26 juni 1957 op 65-jarige leeftijd in Doorn in de provincie Utrecht. De redactie weet niet welk beroep de 22-jarige Willem Richard Benthem in 1914 uitoefende.
Wellicht beschikken de nazaten van Willem Richard Benthem over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-458 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van deze foto in ut Deevers Archief opnemen.

5.  Kentekenplaat D-431
Het bijborende kentekenbewijs is op 8 december 1914 afgegeven aan Eduard Johannes Miedema. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij is geboren op 21 december 1882 in Zwartsluis. Hij was van 12 augustus 1912 tot en met 31 december 1917 gemeentelijk geneesheer (arts) in de gemiente Deever. Na zijn vertrek uit Deever was hij gemeentelijk geneesheer in de gemeente Havelte. De familie Miedema woonde in Deever in het rechter deel van het oude gemeentehuis an de brink van Deever. Het adres was Brink 4. De gemeentelijke woning voor de gemeentelijke geneesheer op de Noorderesch an de Heufdstroate in Deever was in 1917 nog niet gebouwd.
Een foto van Eduard Johannes Miedema en zijn motorrijwiel met kenteken D-431 is te zien in het boekje Kent u ze nog… die van Diever.

6.  Kentekenplaat D-544
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 7 april 1915 afgegeven aan Albert Benthem. De redactie weet nog niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. Hij woonde an de Deeverbrogge. De redactie moet in de openbare bronnen nog op zoek naar gegevens van Albert Benthem. De redactie weet niet welk beroep Albert Benthem in 1915 uitoefende.
Wellicht beschikken de nazaten van Albert Benthem over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-544 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van deze foto in ut Deevers Archief opnemen.

7.  Kentekenplaat D-553
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 20 april 1915 afgegeven aan Jan Benthem. De redactie weet niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. Hij is de jongste zoon van Sjoert Benthem en Grietje Merk. Hij is geboren op 12 mei 1894 an de Deeverbrogge. Hij trouwde op 3 augustus 1923 in Avereest met Hillechina Helena Roode. Toen hij trouwde was hij chef van het tramstation van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (N.T.M.) an de Deeverbrogge. Hij is overleden op 13 mei 1963 op 69-jarige leeftijd in Heerenveen. De redactie weet nog niet welk beroep de bijna 21-jarige Jan Benthem in 1915 uitoefende.
Wellicht beschikken de nazaten van Jan Benthem over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-553 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van deze foto in ut Deevers Archief opnemen.

8.  Kentekenplaat D-832
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 9 mei 1919 afgegeven aan Nanne Brandenburg. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde an de Deeverbrogge. Hij is geboren op 11 november 1887 in Oldeholtwolde. Hij is overleden op 24 mei 1968 in Groningen. In 1919 was hij rijksveearts (dierenarts) in de gemiente Deever. Hij trouwde op 16 april 1918 in Dwingel met Grietje Dolfing uut Dwingel.
In ut Deevers Archief is gelukkig wel een afbeelding van een foto van de Chevrolet met kenteken D-832 aanwezig.
Wellicht beschikken de nazaten van Nanne Brandenburg over een andere foto van de automobiel met kenteken D-832 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto in ut Deevers Archief opnemen.

9.  Kentekenplaat D-976
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 29 juli 1919 afgegeven aan Lambertus Schoemaker. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel van het merk Essex. Lambertus Schoemaker was in 1919 notarisklerk. Later was hij postkantoorhouder. Hij is geboren op 16 oktober 1900 in het huis met adres Deever 156. Hij is overleden op 27 januari 1960 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.  Hij trouwde op 26 maart 1920 met Hilligje van Es. Zij is geboren op 15 augustus 1898 an de Beilervoat. Zij is overleden op 18 februari 1978 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Wellicht beschikken de nazaten van Lambertus Schoemaker over een andere foto van het motorvoertuig met kenteken D-976 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto in ut Deevers Archief opnemen.

10.  Kentekenplaat D-1898
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 5 april 1921 afgegeven aan Frederik Wilhelm Ackermann. Hij woonde in 1921 op het adres Wateren 50 (Huize Zorgvlied, villa Castra Vetera). De redactie weet niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. De redactie weet ook nog niet welk beroep Frederik Wilhelm Ackermann in 1921 uitoefende. Hij woonde in de villa Castra Verera op Zorgvlied. Hij is geboren op 30 mei 1888 in Sloten (thans Amsterdam). Hij is op 9 december 1969 overleden in de stad Groningen.
Wellicht beschikken de nazaten van Frederik Wilhelm Ackermann over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-1898 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto in ut Deevers Archief opnemen.

11.  Kentekenplaat D-1939
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 11 april 1921 afgegeven aan de vennootschap Van der Meer & Werkhoven. De redactie heeft het vermoeden dat het motorvoertuig een vrachtwagen was. Hendrikus van der Meer was in 1921 pluimveehouder (hoenderparkhouder) op Zorgvlied. Hij woonde op de adressen Wateren 30, Wateren 37a en Wateren 50. Monze Werkhoven was in 1921 koopman in Witmarsum. Hun firma had de naam ‘Hoenderpark en Eendenfokkerij Van der Meer en Werkhoven. De redactie weet niet waar op Zorgvlied hun bedrijf was gevestigd.
Wellicht beschikken de nazaten van Hendrikus van der Meer en Monze Werkhoven over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-1939 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto in ut Deevers Archief opnemen.

12.  Kentekenplaat D-2132
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 26 augustus 1921 afgegeven aan Gerard Meijering. Hij woonde in het huis adres Diever 144. De redactie weet niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. Gerard Meijering was in 1921 boer.
Wellicht beschikken de nazaten van Gerard Meijering over een foto van het motorvoertuig met kenteken D-2132 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto in ut Deevers Archief opnemen.

13.  Kentekenplaat D-2138
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 30 augustus 1921 afgegeven aan Albert Kloeze. Hij woonde in het huis bij de smederij an de Heufdstroate in Deever. De redactie heeft het vermoeden dat een oud automobiel is omgebouwd tot een soort van trekker voor een dorsmachine. Albert Kloeze was in 1921 smid. Albert Kloeze is geboren op 24 april 1901 in Zuidwolde. Hij is overleden op 22 april 1961 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
In ut Deevers Archief is gelukkig wel een afbeelding van een foto van het motorvoertuig met kenteken D-2138 aanwezig.
Wellicht beschikken de nazaten van Albert Kloeze over een andere foto van het motorvoertuig met kenteken D-2138 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto in ut Deevers Archief opnemen.

14.  Kentekenplaat D-2478
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 7 juli 1922 afgegeven aan Sijtze Keizer. De redactie weet niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. Hij woonde in 1922 in Wapse op het adres Wapse 66b. Hij was in 1922 directeur van de Wapser zuivelfabriek. Sijtze Keizer is geboren 20 juli 1874 in Frederiksoord onder Noordwolde. Hij is overleden op 20 maart 1951 in Staphorst. Hij trouwde op 1 juni 1900 in Oosterwolde met Romkje van der Burg.
Wellicht beschikken de nazaten van Sijtze Keizer over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2138 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

15.  Kentekenplaat D-2602
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 1 oktober 1922 afgegeven aan Jochem (Jo) Berend Martinus van Dalfsen. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel van het merk Vlotweg. Hij was in de periode 1905-1931 dominee van de hervormde kerkgemeente van Deever. Hij woonde in de pastorie van de hervormde kerkgemeente aan de brink van Deever. Hij is geboren op 11 juli 1878 in Aalsmeer. Hij is overleden op 6 mei 1957 in Zutphen. Hij trouwde op 22 juli 1910 in Deever met Hilligje Geertruida (Trui) Kuiper. Een portretfoto van hem is te vinden in het fotoboekje Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door Bat Andree (wellicht Andrea ? of wellicht Andreae ?)
Wellicht beschikken de nazaten van Jochem (Jo) Berend Martinus van Dalfsen over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2602 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

16.  Kentekenplaat D-2618
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 14 oktober 1922 afgegeven aan Gerrit Bakker. De redactie weet niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. De redactie heeft van hem nog geen gegevens in de openbare bronnen gevonden. De redactie weet niet welk beroep Gerrit Bakker in 1922 uitoefende. De redactie weet niet waar Gerrit Bakker in Deever woonde.
Wellicht beschikken de nazaten van Gerrit Bakker over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2618 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

17.  Kentekenplaat D-2620
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven aan Berend Slagter op 15 oktober 1922. Hij woonde in 1922 an de Kruusstroate in Deever. De Duitse bezetter heeft deze fraaie auto van het merk Ford in de Tweede Wereldoorlog gevorderd, maar is na de oorlog teruggevonden in Den Helder en teruggekomen in Deever. De redactie verwijst voor enige tekst en uitleg naar het bericht De olde Ford mit nummerbröt D-2620.
Wellicht beschikken de nazaten van Berend Slagter Os over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2620 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

18.  Kentekenplaat D-2765
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven aan Harm Noorman op 16 februari 1923. Hij woonde in 1923 in Diever. Hij was autobus-ondernemer.
Wellicht beschikken de nazaten van Harm Noorman over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2765 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

19.  Kentekenplaat D-2767
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven aan Hendrikus Damhuis op 16 maart 1923. Hij woonde in 1923 op het adres Wateren 40. Hij was rijksveldwachter.
Wellicht beschikken de nazaten van Hendrikus Damhuis over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2767 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

20.  Kentekenplaat D-2790
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven aan Jacobus Johan Romswinckel op 5 maart 1923. Hij woonde in 1923 op Zorgvliet op het adres Zorgvlied 43. Hij was in 1923 gepensioneerd luitenant-koronel en hoenderfokker.
Wellicht beschikken de nazaten van Jacobus Johan Romswinckel over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2790 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

21.  Kentekenplaat D-2829
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven aan Dirk Moes op 6 maart 1923. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde an ut Meul’nende in Deever. Hij was boer/veekoopman.
Wellicht beschikken de nazaten van Dirk Moes over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2829 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

22.  Kentekenplaat D-2948
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven aan Arnold Dijkstra op 29 mei 1923. Hij woonde in 1923 in Wapse.
Wellicht beschikken de nazaten van Arnold Dijkstra over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-2948 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

23.  Kentekenplaat D-3090
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 23 juli 1923 aan Lucas Zwiers. Hij woonde in 1923 in Deever.
Wellicht beschikken de nazaten van Lucas Zwiers over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3090 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

24.  Kentekenplaat D-3143
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 9 oktober 1923 aan Nanne Brandenburg. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1923 an de Deeverbrogge in het huis met adres Dieverbrug 134. Hij was rijksveearts.
Wellicht beschikken de nazaten van Nanne Brandenburg over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3143 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

25.  Kentekenplaat D-3221
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 25 oktober 1923 aan Nicolaas Schwering. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1923 op Zorgvliet. Hij was de plaatselijke postkantoorhouder.
Wellicht beschikken de nazaten van Nicolaas Schwering over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3221 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

26.  Kentekenplaat D-3299
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 13 november 1923 aan Harm Hogenkamp. Hij woonde in 1923 Wittelte.
Wellicht beschikken de nazaten van Harm Hogenkamp over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3299 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

27.  Kentekenplaat D-3386
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 11 maart 1924 aan Philippus (Flip) Zaligman. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij was manufacturier. Hij woonde in 1924 met zijn gezin boven zijn manufacturenwinkel met de naam De Toekomst an de Heufdstroate in Deever. De redactie verwijst voor enige tekst en uitleg naar het bericht Bee de winkel van Flip Zaligman in de Heufdstroate.

28.  Kentekenplaat D-3384
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 5 mei 1924 aan Hendrik Jansma. Hij woonde in 1924 in Deever.
Wellicht beschikken de nazaten van Hendrik Jansma over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3384 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

29.  Kentekenplaat D-3621
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 27 juni 1924 aan Paulus Mulder. Het kenteken was bestemd voor zijn motor. Hij was in 1924 postbode op Zorgvliet. Hij woonde op het adres Woater’n 57.
Wellicht beschikken de nazaten van Paulus Mulder over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3621 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

30.  Kentekenplaat D-3731
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 4 oktober 1924 aan Jan Kloeze. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1924 an de Deeverbrogge.
Wellicht beschikken de nazaten van Jan Kloeze over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3731 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

31.  Kentekenplaat D-3791
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 29 augustus 1924 aan Jan Bos. Hij woonde in 1924 an de Deeverbrogge.
Wellicht beschikken de nazaten van Jan Bos over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3791 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

32.  Kentekenplaat D-3820
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 30 december 1932 aan Oene Migchels. Hij is geboren op 18 september 1910. Hij is overleden op 28 februari 1994. Hij woonde in 1932 op het adres Brink 3 in Deever. Hij was toen chauffeur. Hij vertrok naar Willemsoord waar hij een café en een pompstation uitbaatte en een busonderneming begon. Het kentekenbewijs D-3820 is vervallen op 30 maart 1935. Het kentekenbewijs is overgeschreven op 14 september 1945.
Wellicht beschikken de nazaten van Oene Migchels over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3820 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

33.  Kentekenplaat D-3918
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 30 oktober 1924 aan Eisgo Jongstra. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1924 op Zorgvliet. Hij was in 1924 boer.
Wellicht beschikken de nazaten van Eisgo Jongstra over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-3918 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

34.  Kentekenplaat D-4340
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 13 juli 1925 aan Hendrik Warries. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1925 an de Deeverbrogge. Hij was in 1925 boer. 
Wellicht beschikken de nazaten van Hendrik Warries over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4340 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

35.  Kentekenplaat D-4436
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 8 oktober 1925 aan Johannes Brouwer. Hij woonde in 1925 op het adres Zorgvlied 47. Hij was een zoon van bakker Alle Brouwer.
Wellicht beschikken de nazaten van Johannes Brouwer over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4436 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

36.  Kentekenplaat D-4600
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 11 februari 1926 aan Hendrik Gerard van Os. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1926 op het adres Diever 41. Hij was in 1926 burgemeester van de gemiente Deever.
Wellicht beschikken de nazaten van Hendrik Gerard van Os over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4600 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

37.  Kentekenplaat D-4707
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 19 april 1926 aan Albertus Westerhof. Hij woonde in 1926 in Deever. Hij was in 1926 onderwijzer.
Wellicht beschikken de nazaten van Albertus Westerhof over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4707 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

38.  Kentekenplaat D-4734
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 29 april 1926 aan Jannes Koetsier. Hij woonde in 1926 an de Deeverbrogge.
Wellicht beschikken de nazaten van Jannes Koetsier over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4734 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

39.  Kentekenplaat D-4746
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 10 mei 1926 aan Willem Seinen. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1926 an de Deeverbrogge. Hij was in 1926 veekoopman.
Wellicht beschikken de nazaten van Willem Seinen over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4746 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

40.  Kentekenplaat D-4855
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 2 juli 1926 aan Andries Betten. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1926 op het adres Woater’n 36. Eerder woonde hij op het adres Woater’n 26 en later op het adres Woater’n 39a. Hij was in 1926 veekoopman, arbeider, voerman.
Wellicht beschikken de nazaten van Andries Betten over foto’s van het motorvoertuig met kenteken D-4855 ? Wie brengt de redactie in contact met deze nazaten ? De redactie wil bijzonder graag een goede scan van die foto’s in ut Deevers Archief opnemen.

41.  Kentekenplaat D-4888
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 19 juli 1926 aan Hendrik Krans. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde in 1926 op Woater’n. Hij was boer. Een oom van de huidige eigenaren van hotel Villa Nova op Zorgvlied reageerde als volgt:
Pake en beppe hebben lange tijd gewoond in een boerderij langs de weg naar Doldersum, dus in Wateren. Natuurmonumenten heeft de boerderij afgebroken. Het was een prachtige boerderij, kop-hals-romp type, volgens mij het Friese type.
Wanneer pake café de Harmonie heeft gekocht weet ik niet, ook niet wanneer va en moeke in het café zijn getrokken. Dat zal kort na hun huwelijk zijn geweest, dus ongeveer in de tweede helft van de dertiger jaren van de vorige eeuw.
We hebben geen foto van de motor van pake. Het zou kunnen zijn dat de foto’s van pake en beppe bij de familie Ekkels zijn beland. Tante Trien, de oudste zus van va, was getrouwd met oom Han Ekkels.
Overigens was pake naast boer ook caféhouder (café de Harmonie) en gebruikte hij zijn auto – het bezit daarvan was destijds uitzonderlijk – wel als taxi. Hij schijnt met name mijnheer pastoor als klant gehad te hebben.
Hendrik Krans is geboren op 18 mei 1893 in de gemeente Smallingerland. Hij was getrouwd met Sietske van Dijk. Zij is geboren op 15 december 1890 in de gemeente Smallingerland. Zij vestigden zich op 3 mei 1926 in de gemiente Deever in de boerderij met adres Wateren 16.

42.  Kentekenplaat D-5051
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 25 oktober 1926 aan Hendrik Nijzingh. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde in 1926 in Deever. Hij was in 1926 timmerman/aannemer.

43.  Kentekenplaat D-5067
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 5 oktober 1926 aan Piet Barelds. Hij woonde in 1926 op het adres Diever 6. Hij was in 1926 smid.

44.  Kentekenplaat D-5068
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 5 september 1926 aan Frederik (Frièrik) Offerein. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde in 1926 op het adres Diever 52. Hij was in 1926 smid.

45.  Kentekenplaat D-5182
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 18 maart 1927 aan Eliza Paul Slaa. Hij woonde in 1926 Wittelte.

46.  Kentekenplaat D-5353
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 13 januari 1927 aan Carel Johan Balthazar Boekwijt. Hij woonde in 1927 op Zorgvlied. Hij was gepensioneerd luitenant infanterie. In 1927 was hij hoenderparkhouder.

47.  Kentekenplaat D-5389
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 1 juli 1927 aan Jan Slagter. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde in 1927 op het adres Diever 82. Hij was in 1927 rijwielhersteller.

48.  Kentekenplaat D-5439
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 22 juli 1927 aan Jacob Cornelis van Eendenburg. Hij woonde in 1927 an de Deeverbrogge.

49.  Kentekenplaat D-5518
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 26 augustus 1927 aan Geert Koster. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Zijn woning had als adres Diever 191. Hij was in 1927 huisschilder.

50.  Kentekenplaat D-5568
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 28 september 1927 aan Klaas Veenstra. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Zijn huis had als adres Woater’n 1.

51.  Kentekenplaat D-5589
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 27 oktober 1927 aan Jan Mulder. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Zijn boerderij had als adres Diever 183. Hij was in 1927 boer.
De redactie verwijst voor enige tekst en uitleg bij de auto met deze kentekenplaat naar het bericht De Ford mit ut kentiek’n D-5589 van Jan Mulder Wzn.

52.  Kentekenplaat D-5901
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 4 oktober 1928 afgegeven aan Jan Krol. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1928 op het adres Dieverbrug 227. Hij was in 1928 boer.

53.  Kentekenplaat D-6133
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 30 april 1929 aan Geert Dorenbos. Hij woonde in 1929 op het adres Wittelterbrug 30a.

54.  Kentekenplaat D-6248
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 17 juni 1929 aan Goitse van Wijk. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde in 1929 op het adres Dieverbrug 236. Hij was in 1929 timmerman/aannemer.

55.  Kentekenplaat D-6250
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 17 juni 1929 aan de Zuivelfabriek Diever. Het kentekenbewijs was bestemd voor een vrachtwagen. De Zuivelfabriek Diever stond in Deever aan het Moleneinde.
Roelof Jannes Smit schrijft over deze vrachtwagen het volgende:
De eerste vrachtauto van de fabriek was van het merk Chevrolet en werd geleverd door een garagehouder uit Meppel, misschien was het Rijkmans aan het Zuideinde, voor zover ik weet was die Chevrolet-dealer. De Chevrolet was een gewone vrachtauto.
Mijn zuster heeft nog een hele kleine onduidelijk foto van de eerste vrachtauto voor de fabriek, waarop ook mijn vader Wolter Smit en Frederik (Frièrk) Ofrein staan. Het is een hele rare foto, afgedrukt op een heel dun stukje blik, de voorkant lijkt wel van mica. De foto is zo donker, dat bijna niets is te onderscheiden. Ik heb deze foto met een loupe onder een felle lamp bekeken. Het is een auto met een kleine laadbak. De foto is verkeerd afgedrukt, want de nummerplaat aan de voorkant staat in spiegelschrift. Het nummer is bijna niet te ontcijferen, maar jawel hoor het is D-6250. De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor meer tekst en uitleg over deze vrachtwagen naar het bericht Over Wolter Smit en twee vrachtwaègn’s van de fubriek.

56.  Kentekenplaat D-6364
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 8 augustus 1929 aan Johan Blok. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij was in 1929 de eigenaar van hotel Blok an de Deeverbrogge.

57.  Kentekenplaat D-6565
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 27 december 1929 aan Aaldert Slot. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij was in 1929 bakker, kruidenier en keuterboer in Wittelte.

58.  Kentekenplaat D-6630
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 31 mei 1935 aan Antje Edam. Ze woonde in 1935 an de Deeverbrogge.

59.  Kentekenplaat D-6686
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 29 maart 1930 aan Johan Blok. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij was in 1930 de eigenaar van hotel Blok an de Deeverbrogge. Het adres van het hotel was Dieverbrug 233.

60.  Kentekenplaat D-6766
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 1 mei 1930 aan de Zuivelfabriek Wapse. Het kentekenbewijs is afgegeven voor een vrachtwagen.

61.  Kentekenplaat D-6799
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 16 mei 1930 aan Leffert Klok. Het kentekenbewijs was bestemd voor een vrachtwagen. Hij woonde in 1930 op het adres Dieverbrug 230. Hij was in 1930 veetransporteur.

62.  Kentekenplaat D-6823
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 23 mei 1930 aan Andries Otten. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1930 in Wapse. Hij was in 1930 boer.

63.  Kentekenplaat D-7074
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 18 september 1930 aan Willem Stevens. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1930 in Deever.

64.  Kentekenplaat D-7239
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 23 februari 1931 aan Gustaaf Gerdus. Hij woonde in 1931 op het adres Wittelte 15.

65.  Kentekenplaat D-7265
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 18 maart 1931 aan Lolke Smid. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motor. Hij woonde in 1931 op het adres Zorgvlied 44. In 1931 was hij rijksveldwachter.

66.  Kentekenplaat D-7300
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 10 april 1931 afgegeven aan Alle Dalstra. Hij woonde in 1931 op het adres Zorgvlied 43a. In 1931 was hij timmerman/aannemer.

67.  Kentekenplaat D-7301
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 10 april 1931 aan Hendrik Krans. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1931 op Woater’n. Hij was in 1931 boer en caféhouder. Een oom van de huidige eigenaren van hotel Villa Nova op Zorgvlied reageerde als volgt:
Pake en beppe hebben lange tijd gewoond in een boerderij langs de weg naar Doldersum, dus in Wateren. Natuurmonumenten heeft de boerderij afgebroken. Het was een prachtige boerderij, kop-hals-romp type, volgens mij het Friese type.
Wanneer pake café de Harmonie heeft gekocht weet ik niet, ook niet wanneer va en moeke in het café zijn getrokken. Dat zal kort na hun huwelijk zijn geweest, dus ongeveer in de tweede helft van de dertiger jaren van de vorige eeuw.
We hebben geen foto van de motor van pake. Het zou kunnen zijn dat de foto’s van pake en beppe bij de familie Ekkels zijn beland. Tante Trien, de oudste zus van va, was getrouwd met oom Han Ekkels.
Overigens was pake naast boer ook caféhouder (café de Harmonie) en gebruikte hij zijn auto – het bezit daarvan was destijds uitzonderlijk – wel als taxi. Hij schijnt met name mijnheer pastoor als klant gehad te hebben.
Hendrik Krans is geboren op 18 mei 1893 in de gemeente Smallingerland. Hij was getrouwd met Sietske van Dijk. Zij is geboren op 15 december 1890 in de gemeente Smallingerland. Zij vestigden zich op 3 mei 1926 in de gemiente Deever in de boerderij met adres Wateren 16.

68.  Kentekenplaat D-7324
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 21 april 1931 aan Leffert Klok. Het kentekenbewijs was bestemd voor een vrachtwagen. Hij woonde in 1931 op het adres Dieverbrug 230. In 1931 was hij veetransporteur.

69.  Kentekenplaat D-7525
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 30 januari 1931 aan Albert Strik. Hij woonde in 1931 op het adres Dieverveld 215 in de Olde Willem. Hij was in 1931 expediteur.
De redactie verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze kentekenplaat naar het bericht Twee vragtwaègn’s mit ut D-nummer van Aubut Strik.

70.  Kentekenplaat D-7681
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 18 augustus 1931 aan Theunis Westenberg. Hij woonde in 1931 op het adres Brink 1c. Theunis Westenberg was in 1931 chauffeur, later autobus-ondernemer. Hij vestigde zich met zijn gezin op 20 januari 1930 in Deever. Hij is geboren op 25 december 1907 in Möppel.

71.  Kentekenplaat D-7753
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 11 september 1931 aan Klaas Hessels. Het kenteken was bestemd voor zijn motor. Hij woonde in 1931 in Wittelte.

72.  Kentekenplaat D-7759
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 17 september 1931 aan Albert Kuiper. Hij woonde in 1931 op het adres Diever …

73.  Kentekenplaat D-7867
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 2 oktober 1931 aan Siebe Staal. Hij woonde in 1931 op het adres Dieverbrug 142a. Hij was aannemer.

74.  Kentekenplaat D-7940
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 21 december 1931 aan Sebastiaan van Nooten. De familie Van Nooten woonde in 1931 in de gemeentelijke dokterswoning, adres Hoofdstraat 43 in Deever. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Het kentekenbewijs op zijn naam is op 15 september 1944 vervallen. Het kentekenbewijs is op 15 september 1944 overgeschreven op naam van de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (N.S.D.A.P.), Kreis Groningen-Friesland-Drenthe (Zweigstelle Assen).
De redactie verwijst voor enige tekst en uitleg over dit automobiel naar het bericht De auto mit kentiek’n D-7940 van dokter van Nooten.

74.  Kentekenplaat D-7875
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 6 november 1931 aan Cornelis de Graaf. Het kentekenbewijs was bestemd voor een vrachtwagen. Hij woonde in 1931 op het adres Diever 126. Hij was vrachtrijder.

75.  Kentekenplaat D-7987
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 4 januari 1932 aan Alle Brouwer. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel, een T-Ford. Hij woonde in 1932 op het adres Zorgvlied 47.

76.  Kentekenplaat D-8010
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 19 februari 1932 aan Lambert Vierhoven. Hij woonde in 1932 an de Deeverbrogge.

77.  Kentekenplaat D-8016
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 20 februari 1932 aan Renger Jansen. Zijn boerderij had in 1932 als adres Wateren 2. Hij was boer en varkenskoopman.

78.  Kentekenplaat D-8067
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 22 maart 1932 aan Jan Kloeze. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Het woonde in 1932 an de Wittelerweg in Wittelte.

79.  Kentekenplaat D-8101
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 8 april 1932 aan Gabriël Verboom. Hij woonde in 1932 op het adres Wapse 75a. Hij was in 1932 assistent-directeur van de zuivelfabriek in Wapse.

80.  Kentekenplaat D-8461
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 9 september 1932 aan Hendrik van den Brink. Hij woonde in 1932 op het adres Zorgvlied 56.

81.  Kentekenplaat D-8464
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 12 september 1932 aan Lambert Rolden. Het kenteken was bestemd voor zijn automobiel van het merk Oakland. Hij woonde in 1932 op het adres Hoofdstraat 202 in Deever. Hij was in 1932 rijwielhersteller.

82.  Kentekenplaat D-8622
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 10 februari 1933 aan de Zuivelfabriek Diever. Dit kentekenbewijs was bestemd voor een vrachtwagen. Zuivelfabriek Diever was gevestigd an ut Meul’nende in Deever. De redactie verwijst voor enige tekst en uitleg over deze vrachtwagen naar het bericht Over Wolter Smit en twee vrachtwaègn’s van de fubriek.

83.  Kentekenplaat D-8732
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 24 mei 1933 aan Steven Mulder. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1933 op het adres Wittelte 263.

84.  Kentekenplaat D-8842
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 14 juni 1933 aan Jan Pook. Hij woonde in 1933 op het adres Diever 130. Hij was in 1933 rijwielhersteller.

85.  Kentekenplaat D-8860
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgeven op 22 juni 1933 aan Jan Bakker. Hij woonde in 1933 op het adres Dieverbrug 142a. Hij was slager.

86.  Kentekenplaat D-9111
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 20 oktober 1933 afgegeven aan Wiebe de Mars. Hij woonde in 1933 op het adres Zorgvlied 65.

87.  Kentekenplaat D-9139
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 16 november 1933 afgegeven aan Jan Oosterhof. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motor. Hij woonde in 1933 op het adres  Zorgvlied 55. Hij was in 1933 machinist.

88.  Kentekenplaat D-9194
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 29 januari 1934 afgegeven aan Pieter Punter. Hij woonde in 1934 op het adres Diever 86a. Hij was in 1934 architect/caféhouder.

89.  Kentekenplaat D-9199 
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 1 februari 1934 afgegeven aan Jan Fledderus. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Jan Fledderus is geboren op 10 december 1910. Hij is overleden in 1978 in Jarvis, Ontario, Canada. Hij woonde in 1934 op het adres Diever 116. Hij was boer.

90.  Kentekenplaat D-9333
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 27 april 1934 afgegeven aan Albertus Steenbergen. Hij woonde in 1934 op het adres Diever 71. Hij was in 1934 bakker.

91.  Kentekenplaat D-9586 
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 11 september 1934 aan Roelof van Goor. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1934 op het adres Diever 190. Hij was in 1934 drukker.

92.  Kentekenplaat D-9758
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 12 januari 1935 aan Meine Klaas Vos. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1935 op het adres Diever 193. Hij was in 1935 manufacturier.

93.  Kentekenplaat D-9908
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 17 juni 1935 afgegeven aan Elje Doodhagen. Het kentekenbewijs was bestemd voor haar motorrijwiel van het merk Sparta. Zij woonde in 1935 an de Deeverbrogge in het huis met adres Dieverbrug 232. Zij was in 1935 wijkverpleegster. De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg naar het bericht Suster Broer op de Spatta mit kentiek’n D-9908.

94.  Kentekenplaat D-10033
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 23 juli 1935 afgegeven aan Leffert Klok. Hij woonde in 1935 op het adres Dieverbrug 230. Hij was in 1935 expediteur.

95.  Kentekenplaat D-10134
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 30 augustus 1935 afgegeven aan Jan Brugging. Het kentekenbewijs is afgegeven voor zijn automobiel. Hij woonde in 1935 op het adres Diever 133.

96.  Kentekenplaat D-10274
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 10 december 1935 afgegeven aan Hendrik Boonstra. Hij woonde in 1935 op het adres Dieverbrug 170.

97.  Kentekenplaat D-10636
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 9 juli 1936 afgegeven aan Johanna Prins. Zij woonde in 1936 an de Deeverbrogge.

98.  Kentekenplaat D-10856
Het bijbehorendenkentekenbewijs is op 15 december 1936 afgegeven aan Jan Mulder. Hij woonde in 1936 in de boerderij aan de brink van Deever met adres Diever 1. Hij was boer.

99.  Kentekenplaat D-10882
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 16 januari 1937 afgegeven aan Pieter Stevens. Hij woonde in 1937 op het adres Wapse 90.

100.  Kentekenplaat D-10920
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 4 maart 1937 afgegeven aan Jan Pook. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in 1937 op het adres Diever 130.

101.  Kentekenplaat D-10961
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 3 april 1937 afgegeven aan Gepko Kornelis Huisman. Hij woonde in 1937 op het adres Diever 6.

102.  Kentekenplaat D-11220
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 29 juli 1937 afgegeven aan Johannes Hoogeveen. Hij woonde in 1937 an de Deeverbrogge.

103.  Kentekenplaat D-11249
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 6 augustus 1937 afgegeven aan Jan Brugging. Hij woonde in 1937 op het adres Diever 133. Hij was in 1937 winkelier.

104.  Kentekenplaat D-11376
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 23 oktober 1937 afgegeven aan Gerrit IJko Warries. Hij woonde in 1937 an de Gowe.

105.  Kentekenplaat D-11382
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 25 oktober 1937 afgegeven aan Jochem Kamp. Hij woonde in 1937 op het adres Diever 185.

106.  Kentekenplaat D-11444
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 6 januari 1938 aan Hendrik Punt. Hij woonde in 1938 op het adres Wateren 16.

107.  Kentekenplaat D-11784
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 2 juli 1938 afgegeven aan Willem Zwiers. Hij woonde in 1938 op het adres Zorgvlied 36. Hij was toen autohandelaar.

108.  Kentekenplaat D-11935
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 26 augustus 1938 afgegeven aan Hendrik Brouwer. Het kentekenbewijs was afgegeven voor zijn automobiel. Hij woonde in 1938 an de Dorpsstroate op Zorgvlied op het adres Zorgvlied 47. Hij is een zoon van Alle Brouwer.

109.  Kentekenplaat D-12227
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 27 februari 1939 afgegeven aan Paulus Wiersma. Hij woonde in 1939 op het adres Diever 15.

110.  Kentekenplaat D-12504
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 12 juni 1939 aan Peter Kool. Hij woonde in 1939 op het adres Dieverbrug 242.

111.  Kentekenplaat D-12886
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 23 oktober 1939 aan Jan Casper Welmans. Hij woonde in 1939 op het adres Dieverveld 215b.

112.  Kentekenplaat D-12882
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 20 oktober 1939 afgegeven aan Johannes Hatzmann. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn tweedehands Ford-automobiel. Hij woonde in 1939 op het adres Hoofdstraat 202 an de brink van Deever. In 1939 was hij winkelier. De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg naar het bericht Nummerbröt D-12882 op de Ford van Hans Hatzmann.

113.  Kentekenplaat D-13071
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 8 april 1940 afgegeven aan Jan Wieken. Hij woonde in 1940 op het adres Hoofdstraat 45 in Deever.

114.  Kentekenplaat D-13158
Het bijbehorende kentekenbewijs is op 8 mei 1940 afgegeven aan Fokke Dieuwko Lindeboom. Hij woonde in 1940 op het adres Wateren 21bis.

115.  Kentekenplaat D-13240
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 31 augustus 1940 aan de Gebroeders Hoogeveen. Zij woonden an de Deeverbrogge.

116.  Kentekenplaat D-13485
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 27 augustus 1943 aan Willem Kiewiet. Hij woonde in 1943 op het adres Zorgvlied 28.

117.  Kentekenplaat D-13797
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 18 juni 1945 aan Gerrit de Vogd. Hij woonde in 1945 op het adres Oude Willem 9.

118.  Kentekenplaat D-13954
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 13 juli 1945 aan Hendrik Gerardus Koster. Hij woonde in 1945 op het adres Brink 9.

119.  Kentekenplaat D-14010
Het bijbehorende kentekenbewijs is afgegeven op 19 juli 1945 aan Albertus Boesjes. Hij woonde in 1945 op het adres Hoofdstraat 16.

120.  Kentekenplaat D-14232
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 27 augustus 1945 aan Ludolf Dirk Broekema. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn motorrijwiel. Hij woonde in augustus 1945 in de gemeentelijke dokterswoning met adres Hoofdstraat 6.

121.  Kentekenplaat D-14334
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 19 september 1945 aan Albert Strik. Hij woonde in 1945 op het adres Brinkstraat 9.
De redactie voor enige tekst en uitleg bij deze kentekenplaat naar het bericht Twee vragtwaègn’s mit ut D-nummer van Aubut Strik.

122.  Kentekenplaat D-14361
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 27 september 1945 aan Cornelis de Graaf. Hij woonde in 1945 in het huis met adres Kruisstraat 5 in Deever.
De redactie voor enige tekst en uitleg bij deze kentekenplaat naar het bericht Vrachtauto mit nummer D-14361 van Knelus de Graaf.

123.  Kentekenplaat D-14593
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 29 november 1945 aan Hendrik Jalving. Hij woonde in 1945 an de Deeverbrogge op het adres Dieverbrug 23. Hendrik Jalving was controleur van beroep. De grote vraag is natuurlijk wat hij controleerde.

124.  Kentekenplaat D-14756
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 2 februari 1946 aan Jan Hermannus Post. De redactie weet niet of zijn motorvoertuig een motorrijwiel of een automobiel was. Hij is geboren op 31 juli 1923 in Deever. Hij woonde in 1946 op het adres Hoofdstraat 50 in Deever. Dat was de woning bij de bakkerij, de kruidenierswinkel en de brandstoffenhandel van de Coöperatie Samenwerking U.A. Diever, die in de Deeverse volksmond altijd de koeperasie werd genoemd. Hij was een zoon van bakker Gerrit Post en Jentje Klunder.

125.  Kentekenplaat D-14915
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 27 maart 1946 aan Leffert Klok. Hij woonde in 1946 an de Deeverbrogge op het adres Dieverbrug 25.

126.  Kentekenplaat D-14931
Dit kentekenbewijs is op 29 maart 1946 afgegeven aan Arend de Groot. Hij woonde in 1946 op het adres Wapse 88.

127.  Kentekenplaat D-15128
Dit kentekenbewijs is op 10 mei 1946 afgegeven aan Paulus Wiersma. Hij woonde op het adres Hoofdstraat 56 in Deever. Het kentekenbewijs is op 1 februari 1949 vervallen.

128.  Kentekenplaat D-15375 
Dit kentekenbewijs is op 3 juli 1946 afgegeven aan Jan Dekker. Hij woonde in 1946 op het adres Dieverbrug 470.

129.  Kentekenplaat D-15416
Dit kentekenbewijs is op 11 juli 1946 afgegeven aan Jan Harmen Brilman. Hij woonde in 1946 op het adres Dieverbrug 470.

130.  Kentekenplaat D-15485
Dit kentekenbewijs is op 25 juli 1946 afgegeven aan Hendrik Boonstra. Hij woonde op het adres Dieverbrug 64.

131.  Kentekenplaat D-15862
Dit kentekenbewijs is op 17 oktober 1946 afgegeven aan Evert Haveman. Hij woonde op het adres Wapse 115.

132.  Kentekenplaat D-15938
Dit kentekenbewijs is op 31 januari 1946 afgegeven aan Geert Grit. Hij woonde in 1946 op het adres Moleneinde 2 in Deever.

133.  Kentekenplaat D-16135
Dit kentekenbewijs is op 1 maart 1947 afgegeven aan Jan Harmen Brilman. Hij woonde in 1947 op het adres Dieverbrug 470.

134.  Kentekenplaat D-16141
Dit kentekenbewijs is op 8 januari 1946 afgegeven aan de weduwe Pieter Oostenbrink . Zij woonde in 1946 op het adres Dieverbrug 471.

135.  Kentekenplaats D-16196
Dit kentekenbewijs is afgegeven op 28 januari 1947 aan Ludolf Dirk Broekema. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn automobiel. Hij woonde in januari 1947 in de gemeentelijke dokterswoning met adres Hoofdstraat 6.
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg naar het bericht De Chevy Stylemaster van dokter Broekema.

136.  Kentekenbewijs D-16946
Dit kentekenbewijs is op 21 augustus 1947 afgegeven aan Jan Brugging, Hoofdstraat 27 in Deever. Het kentekenbewijs was bestemd voor zijn bestelauto. Jan Brugging gebruikte deze bestelauto voor het venten met galanterieën. Later was hij uitbater van een winkel, een dorpswarenhuis, in de boerderij met adres Hoofdstraat 27. Jan Brugging betrok zijn spullen van de WIBA  (de Wit’s Bazar van Piet de Wit in Meppel), vandaar dat de winkel van Jan Brugging in de Deeverse volksmond ‘de Wiba’ werd genoemd.

137.  Kentekenplaat D-17843
Dit kentekenbewijs is op 7 juni 1948 afgegeven aan Renger Jansen. Hij woonde op het adres Moleneinde 12 in Deever.

 

Posted in D-nummer, Olde auto, Olde moter, Olde vrachtwèg'n | Leave a comment

De maègiesvurening van de hervormde kaarke

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag foto’s van leden van niet meer bestaande verenigingen in de gemiente Deever. De redactie houdt zich bij de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief uiteraard aanbevolen voor scherpe scans van oude foto’s van (niet meer) bestaande verenigingen.
In de tijd van de diepe scheiding tussen de hervormde geloofsgemeente en de gereformeerde geloofsgemeente in de gemiente Deever hadden beide geloofsgemeenten eigen verenigingen. Zo hadden de hervormden ook een eigen meisjesvereniging. De redactie weet niet of de gereformeerden ook een eigen meisjesvereniging hadden. Vast wel, dat kon gewoon niet missen. De redactie is toch wel een beetje gehecht aan de hier afgebeelde foto uit september 1947, temeer omdat de redactie veel van de personen op de foto in zijn jeugd heeft gekend.

Meisjesvereniging van de Nederlands Hervormde Kerk – 1946
Mevrouw Eltje Kuiper (staat niet op deze foto) herinnert zich de meisjesvereniging nog heel goed:
Ik ging trouw naar de meisjesvereniging in het Schultehuis. Die werd geleid door de vrouw van de dominee. Toen ik later als meid in Wapse diende, gingen we in de winter met de meisjes uit Wapse en Wapserauwen lopend door de dikke sneeuw naar Diever. We naaiden, breiden en deden aan handwerken. We raakten dan op de hoogte van de gebeurtenissen in Deever. We zongen met elkaar. We zetten koffie en thee. Ik heb veel geleerd van de vrouw van de dominee, vooral dat we leerden omgaan met mensen. We leerden ook vrijwilligerswerk te doen.
Lammigje (Lammie) Westerhof reageert als volgt:
‘Ik kan mij heel weinig herinneren van de meisjesvereniging. Ik herinner mij wel dat we bij elkaar kwamen in de kesoasiekaèmer in de kaarke. Deze ruimte bevond zich bij de hoofdingang onder het orgel. Verder staat me bij dat wij ook wel eens een dagje uit gingen.’
Jantje Smit vertelt het volgende.
‘De vrouw van de dominee leidde de vereniging. Ze was een hele vlotte, aannemelijke, lieve vrouw. We konden lezen en schrijven met haar. Er werd voorgelezen, we breiden, we deden aan handwerken. We deden het in de konsistoriekamer in de kerk. We kwamen ook wel bij elkaar in de pastorie aan de brink. Ik herinner mij dat we vlak na de oorlog een trui hebben gebreid van niet zulk sterk garen truien. Ut was gien wolle. Ut was rommelgoar’n. Ut glaansde wat. Wee nuumd’n ut suregoatgoar’n. Ut goar’n was toen nog op de punt’n (redactie: distributiebonnen). Ik breide een roze trui en Griet Bakker een lichtblauwe.’
Hilligje (Hillie) Bennen herinnert zich:
‘We kwamen bij elkaar in de konsistoriekamer van de hervormde kerk en later in het Schultehuis. Wee höll’n oens bezig mit brei’n en sök soort ding’n.’
Simmigje (Sim) Kuiper kan zich de meisjesvereniging nog wel herinneren:
‘Wee möss’n van oense mow hen. We kwaa’m bee mekaèr in de konsistorie in de kaarke. We deud’n an brei’n. Ut wödde un vurhaaltie veur elees’n. Wee möss’n um beurt’n melk mitnee’m veur de koffie. In die tied haar alleman wel un paèr koegies. Mien susters Eltje en Aafje hebt nog as meid bee de domeneer edeent.’
Annigje Smidt herinnert zich het volgende:
‘Ik heb de groep veel geleid. Dat deed ik als de vrouw van de dominee niet aanwezig kon zijn, bijvoorbeeld als ze in een kind zat. Ik herinner mij dat we in het schultehuis bij elkaar kwamen. We praatten onder elkaar. Ik las dan ook een verhaal voor. Ik kan me niet herinneren dat we aan handwerken deden. Die Douwe Bakker had ook een zuster.’
Jantina (Tinegie) Punt vond het bij de meisjesvereniging altijd heel leuk:
‘De vrou van domeneer Bakker was ur iene die ut harstikke good deud. Ik heb op kaarkelijk gebied ien en aander van heur elièd. Ur wödde een vurhaaltie veur elees’n. Wee lièd’n ok haandwaark’n. Wee kwaa’m bee mekaèr in de kaarke onder de toor’n. Toe domeneer Rutgers ur was bint wee un kièr hielemoale op de fietse hen Zelhem ewest. Ut steet mee neet bee dai’w mit de busse weg ewest bint.’
Hilligje (Hillie) Oost vond de meisjesvereniging voor die tijd wel de moeite waard:
‘Ik dèènke dat wee op de foto mit twee groep’m stoat, jongere maègies en wat older’n. Wee kwaa’m bee mekaèr in ut schultehuus, dat was doar un mooie geleeg’nheid veur. Wee sung’n ok lieties. Wee deud’n ok spellegies. De vrou van de domeneer laas un vurhaèl veur. Wee vierd’n ok Sunterkloas. Ik herinnere mee dat wee in de oorlog ok süker veur de koffie mit möss’n nee’m.’


1.  Jantje Smit
Zij is geboren op 28 juli 1927. Zij is overleden op 30 mei 1998. In september 1947 was ze 20 jaren oud. Zij trouwde met Hendrik van Dijk. Ze hebben altijd in Deever gewoond. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

2.  Geertje Bakker
Zij is geboren op 21 april 1929 in Deever. Zij is overleden op 19 januari 2001. Zij is begraven op het kerkhof Boskamp in Assen. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Zij trouwde met Jan Huizinga. Ze heeft altijd is Assen gewoond.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

3.  Onbekend
De redactie zou graag van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief willen weten wie deze helaas nog onbekende persoon is.

4.  Simmigje (Sim) Kuiper
Zij is geboren op 10 augustus 1932. In september 1947 was ze 15 jaren oud. Zij trouwde met Jans Jansen. Het gezin Jansen heeft eerst in Oll’ndeever gewoond, later woonde het an de Kloosterstroate in Deever. Jans Jansen was gemeentearbeider.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

5.  Riki van der Weij
Zij is geboren op 8 maart 1930. Zij is overleden op 3 januari 2006. In september 1947 was ze 17 jaren oud. Zij trouwde met Tinus Bolding. Zij emigreerden naar Australië.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

6.  Arendina Jonker
Zij is geboren op 30 augustus 1931 in Wittelte. Zij is overleden op 3 september 1980 in Deever. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Zij trouwde met postbode Aaldert Wanningen. De redactie herinnert zich dat ze in zijn jeugd an de Veentiesweg in Deever woonden.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

7.  Janna Smit
Zij is geboren op 1 maart 1931 op Kalter’n. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Zij trouwde met Jan Kappe. De redactie herinnert zich dat ze in zijn jeugd in een boerderijtje aan het begin van de Westerdrift in Oll’ndeever woonden. Zij en Jan Kappe zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

8.  Grietje (Griet) Bakker
Zij is geboren op 16 maart 1931 in Deever. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Zij is niet getrouwd geweest. Zij heeft altijd in Deever gewoond.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

9.  Jantina (Tinegie) Punt
Zij is geboren op 14 augustus 1926. In september 1947 was ze 21 jaren oud. Zij trouwde met Jan Hofman. De redactie herinnert zich uit zijn jeugd dat ze an de Veentiesweg in Deever en later an de Brinkstroate in Deever woonden.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

10.  Ronkje van Nijen
Zij is geboren op 3 februari 1928. Zij is overleden op 27 april 2021. In september 1947 was ze 19 jaren oud. Ze trouwde met Anton Koning. De redactie herinnert zich dat ze in zijn jeugd an de Veentiesweg in Deever woonden.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

11.  Jantina (Jantje) Jubbinga
Zij is geboren op 28 maart 1925 in Oll’ndeever. In september 1947 was ze 22 jaren oud. Ze trouwde met Lambertus Brugging. Ze woonde in Dwingel. Zij is een zuster van Grietje Jubbinga.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

12.  Anna Catharina Krol
Zij is geboren op 8 maart 1928 in Deever. Zij is overleden op 8 juni 2018 an de Deeverbrogge. Zie het overlijdensbericht. In september 1947 was ze 19 jaren oud. Ze trouwde met  Klaas van de Berg. Ze woonden an de Deeverbrogge.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

13.  Hilligje (Hillie) Benning
Zij is geboren op 1 november 1929. Zij is overleden op 16 maart 2005. In september 1947 was ze 17 jaren oud. Ze trouwde met Johannes (Jo) Boer. Ze woonden in Hengelo.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

14.  Aaltje Jongebloed
Zij is geboren op 29 juni 1928. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Ze trouwde met Jacob (Japie) Kiers. Ze woonden in Dwingel.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

15.  Hilligje (Hillie) Ofrein
Zij is geboren op 31 januari 1929 in Uffelte. Zij is overleden op 9 januari 2021 in Deever. Zie het overlijdensbericht. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Ze trouwde met Jan Dooren. Ze woonden in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

16.  Janna Hilligje Boerhof
Zij is geboren op 6 april 1925 in Wittelte. Zij is overleden op 20 augustus 2003 op Wapservene. In september 1947 was ze 22 jaren oud. Ze trouwde met Hilbert Hessels. Zij is begraven op de kaarkhof op Wapservene. Ze woonden op Wapservene.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

17.  Rensina (Sina) Keizer
Zij is geboren op 11 juni 1931 in Deever. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Ze trouwde met Emmo ten Veen. Ze woonden in Hoofddorp.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

18.  Grietje Jubbinga
Zij is geboren op 11 oktober 1928 in Oll’ndeever. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Ze trouwde met Harm (Haarm) Kok. Ze hebben an de Westerdrift in Oll’ndeever gewoond. Zij is een zuster van Jantina (Jantje) Jubbinga.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

19.  Eltje Nijboer
Zij is geboren op 26 augustus 1927 in Deever. Zij is overleden op 7 april 2020 in Vledder. In september 1947 was ze 20 jaren oud. Ze trouwde met Levert Trompetter. Ze woonden in Vledder.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

20.  Antje Boonstra
Zij is geboren op 20 juli 1929. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Ze trouwde met Albert Noorman. Ze woonden in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

21  Aaltje Smidt
Zij is geboren op 12 augustus 1930 in Deever. Zij is overleden op 19 september 2020. Zie het overlijdensbericht. In september 1947 was ze 17 jaren oud. Ze trouwde met Hendrik Offerein. Ze woonden in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

22.  Margje Koning
Zij is geboren op 9 mei 1931. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Ze trouwde met Egbert Benthem. Ze woonden in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

23.  Hilligje (Hillie) Bennen
Zij is geboren op 30 januari 1925. In september 1947 was ze 22 jaren oud. Ze trouwde met Jan Benen. Ze woonden in Vledder.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

24.  Hilligje (Hillie) Oost
Zij is geboren op 14 december 1923. In september 1947 was ze 23 jaren oud. Ze is niet getrouwd geweest. Ze woonde in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

25.  Antje Oostra
Zij is geboren op 20 januari 1930. In september 1947 was ze 17 jaren oud. Ze is niet getrouwd geweest. Ze woonde in Möppel.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

26.  Trijntje (Nine) Bakker-Paul
Zij is geboren op 1 april 1909. Zij is overleden op 18 januari 1969. Ze was getrouwd met dominee Alle Tammo Sijtse Bakker.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

27.  Griet Bennen
Zij is geboren op 24 februari 1927. In september 1947 was ze 20 jaren oud. Ze trouwde met Jan Tabak. Jan Tabak en Griet Bennen zijn de ouders van de Deeverse dorpsfiguur Jans Roelof Tabak. Ze woonden in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

28.  Rika Kiers
Zij is geboren op 28 juni 1929. Zij is overleden op 18 juni 2001. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Ze trouwde met Hendrik Mulder. Ze woonden op Wapservene.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

29.  Jacobje Kiers
Zij is geboren op 23 februari 1927 in Deever. Zij is overleden op 9 december 2007 op Ruinerwold. Zie haar grafsteen. In september 1947 was ze 20 jaren oud.  Ze trouwde met Gerard de Leeuw. Ze woonden in De Wijk.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

30.  Aafje Kuiper
Zij is geboren op 1 oktober 1929 op Kalter’n. Zij is overleden op 7 november 1998 in Dwingel. In september 1947 was ze 17 jaren oud. Ze trouwde met Roelof Kroes. Ze woonden in Lhee.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

31.  Annigje Smidt
Zij is geboren op 2 december 1926 in Deever. Zij is overleden op 30 april 2018 in Dwingel. Zie het overlijdensbericht. In september 1947 was ze 20 jaren oud. Ze trouwde met Marten Kruithof. Ze woonden in Dwingel.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

32.  Meintje Oosterkamp
Zij is geboren op 3 oktober 1930. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Ze trouwde met Klaas Brouwer. Ze woonden in Elsloo.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

33.  Geertje Seinen
Zij is geboren op 4 december 1929. In september 1947 was ze 17 jaren oud. Ze trouwde met Jacob Snoeken. Ze woonden in Möppel.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

34.  Janna Houwer
Zij is geboren op 9 augustus 1931. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Ze trouwde met Albert Harreveld. Ze woonde in Nieuwleusen.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

35.  DABO-buschauffeur
De naam van de buschauffeur is niet bekend.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

36.  Lammigje (Lammie) Westerhof
Zij is geboren op 18 maart 1929 in Deever. In september 1947 was ze 18 jaren oud. Zij trouwde met Lambert Jonker. Ze woonden an de Heufdstroate in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

37.  Roelofje (Roelie) Echten
Zij is geboren op 17 november 1930 in Wittelte. In september 1947 was ze 16 jaren oud. Ze trouwde met Jacob Monsieur. Ze woont an de Aachterstroate in Deever.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

38.  Douwe (Does) Tammo Sijtse Bakker
Hij is geboren op 23 mei 1935. Hij woont in Apeldoorn. Hij is een zoon van Trijntje (Nine) Paul en dominee Alle Tammo Sijtse Bakker.
De redactie verneemt graag aanvullende gegevens van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

 

 

Posted in Alle Deeversen, Vurening | Leave a comment

Un vingerhood mit ut woap’m van Deever

Voor de verzamelaar van Deeverse prullaria is de hier afgebeelde handgemaakte aardewerken vingerhoed mit ut woap’m van de gemiente Deever natuurlijk een echt ‘must have’ voorwerpje. Dat ding moet jij in jouw verzameling hebben. De redactie van ut Deevers Archief is helaas zelf nog niet in het bezit van een exemplaar van dit verzamelobjectje. Maar wat niet is, dat kan komen. De redactie weet niet bij welke neringdoenden in Deever dit model vingerhoed te koop was. De redactie weet ook niet in welke jaren dit model vingerhoed te koop was in Deever. Wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief is in het bezit van een exemplaar van dit model vingerhoed en kan daar een verhaal bij vertellen ?

Posted in Deeverse prullaria, Woap'm van Deever | Leave a comment

De groet’n uut Deever op un koelkaastemagnetie

Bijgaand afgebeeld kleuren ansichtkaart, een zogenaamde vijfluiks ansichtkaart, was in 2004/2005 te koop bij neringdoenden in ut dörp Deever. De kaart is uitgegeven door de firma Van der Meulen in Sneek. De enige opvallende afbeelding op deze ansichtkaart is de afbeelding linksonder. Na het opgedrongen en gedwongen samengaan van de gemiente Deever mit de gemiente Dwingel, de gemiente Vledder en de gemiente Oavelte moesten de grensstenen met het wapen van de gemiente Deever langs wegen op de grens met de buurgemeenten verdwijnen. De redactie van ut Deevers Archief zou bijzonder graag van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief willen weten waar de hier afgebeelde grenssteen stond of heeft gestaan. Met andere woorden: is de foto van de grenssteen vóór of ná de start van de gemeente Westenveld gemaakt ?
De firma Van der Meulen uit Sneek produceerde in die jaren naast ansichtkaarten onder meer ook koelkastmagneten. Bijgaand afgebeelde ansichtkaart (afbeelding 1) is ook afgebeeld op een koelkastmagneet (afbeelding 2). De koellastmagneet is 80 mm breed en 55 mm hoog.
Je kan zo’n koelkastmagneet toch maar beter wel in je verzameling van Deeverse prullaria hebben ! Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft een koelkastmagneet waarop andere afbeeldingen van Deeverse ansichtkaarten staan ? De redactie ontvangt graag een scherpe digitale foto van deze koelkastmagneten en wil deze graag tonen in ut Deevers Archief.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Ansichtkoate, Deeverse prullaria | Leave a comment

Un tiekening van ut hüsie van Teunis Kuper

De redactie van ut Deevers Archief heeft nog niet kunnen uitvogelen of tekenaar Johannes Minderaa zijn hier afgebeelde pentekening uit 1975 ter plekke op ut Kastiel in Deever heeft getekend of thuis heeft nagetekend van een foto of een ansichtkaart. Tekenaar Johannes Minderaa maakte deze tekening in opdracht van de eigenaren Ron Zegers en Eefke Steketee van de museumboerderij met de wel erg oorspronkelijke naam de Boerderij, adres Brink 2 in Deever.
Een hele serie pentekeningen van objecten in Deever van tekenaar Johannes Minderaa is zo in de vorm van een ansichtkaart in de Boerderij verkocht geweest. De redactie brengt voor de tekenaar Johannes Minderaa en de hiervoor genoemde eigenaren van museumboerderij de Boerderij alsnog driewerf hulde uit: hulde, hulde, hulde. De redactie zal in ut Deevers Archief -deo volente- alle tekeningen tonen, die Johannes Minderaa in 1975 heeft gemaakt voor museumboerderij de Boerderij. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke voor een stand van zaken aan de rechterkant van het scherm op het onderwerp Johannes Minderaa.
De redactie herinnert zich uit zijn jeugd dat in het huisje achter de drie eiken op ut Kastiel het echtpaar Teunis Mulder (die in de Deeverse volksmond Teunis Kuper werd genoemd) en Maria Houwer woonde. Teunis Mulder is geboren op 26 maart 1883 in Dwingel en is overleden op 17 november 1976 op 93-jarige leeftijd in Deever. Maria Houwer is geboren op 5 oktober 1885 in Deever en is overleden op 24 november 1969 in Deever.
Ludina Mulder was een dochter van Teunis Mulder en Maria Houwer. Zij is geboren op 24 juni 1913 en is overleden op 11 april 1989. Ludina Mulder trouwde op 29 augustus 1936 met Hendrik Rozeboom. Hendrik Rozeboom is geboren op 5 juli 1909 in Wittelte. Hij is overleden op 18 augustus 1973 in Deever.
De redactie weet nog niet precies of direct na het overlijden van Teunis Mulder in 1976 zijn dochter Ludina Mulder, de weduwe van Hendrik Rozeboom, en haar ongetrouwde zoon Teunis Rozeboom in het huisje zijn gaan wonen. Na het overlijden van Ludina Mulder in 1989 bleef Teunis Rozeboom hier eerst alleen wonen, later met vriendin Rita Kristeerius. Teunis Rozeboom is geboren op 12 oktober 1937, hij is in 2018 op 80-jarige leeftijd overleden in Deever. In 2021, een paar jaar na het overlijden van Teunis Rozeboom, is het huisje verkocht. De redactie heeft wat voor wat meer gegevens over de familie Rozeboom nog enig huiswerk te doen.
De nieuwe eigenaren (Drentenierders ?) hebben het huisje nogal laten verbouwen, maar ze hebben gelukkig het witgekalkte kalkzandstenen pothokke laten staan. Pothokk’n bint Deevers aarfgood, doar meu’j mit de fikk’n van ofblie’m, ai’j dat moar good in de reek’n hept.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op dinsdag 19 april 2022.
De redactie zal te gelegener tijd en zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enig kleurenfoto’s van de verbouwde woning aan dit bericht toevoegen.





Posted in Ansichtkoate, Johannes Minderaa, Keutereegie, Kuunst in de gemiente Deever, Tiekening, ut Kastiel | Leave a comment

Olde plaèties uut de gemiente Deever

Golff Supermarkt an de Heufdstroate in Deever heeft in september 2007 de papieren publicatie Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten uitgegeven. De harde kern van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, heeft de inhoud van deze publicatie in de vorm van 60 afbeeldingen van ansichtkaarten en foto’s met bijschriften samengesteld. Daarvoor driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.
De redactie van ut Deevers Archief wijst de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief op het feit dat nog niet alle afbeeldingen in de publicatie Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten zijn gekoppeld aan de betreffende afbeeldingen in ut Deevers Archief. De redactie zal die ontbrekenden koppelingen de komende tijd met geschwinde spoed en in gestrekte draf aanbrengen. 

Bladzijde 5 – Ansichtkoate van café Brinkzicht, omstreeks 1910
Op de zwart-wit ansichtkaart zijn bij het café van Jan Barelds enige mensen te zien, waaronder leden van de familie Jan Barelds. Twee jongens zitten op de stang van hun fiets. Naast het café is de toen al beeldbepalende kastanjeboom te zien.
In ut Deevers Archief is in verschillende berichten aandacht besteed aan dit cafeé en zijn opvolger. In ut Deevers Archief is een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart aanwezig.

Bladzijde 6 – Foto van ut skultehuus an de brink van Deever, omstreeks 1935
Op de foto is het oude schultehuis van vóór de ‘restauratie’ in de periode 1935-1937 te zien.
In ut Deevers Archief is in het bericht Ut schultehuus is neet beholl’n moar vurropt een afbeelding van deze foto opgenomen.

Bladzijde 7 – Ansichtkoate van dree huus’n an de Dwarsdrift in Deever, omstreeks 1950
In ut Deevers Archief is een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart aanwezig. Deze ansichtkaart is in maart 1970 uitgegeven door Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever. Op de afgebeelde zwart-wit ansichtkaart zijn drie boerderijtjes (keuterijtjes) aan de Dwarsdrift in Deever te zien. In de vijftiger/zestiger jaren van de vorige eeuw woonde in het voorste boerderijtje de familie (Jeene ?) Haanstra, woonde in het middelste boerderijtje de familie Wolter Oost en woonde in het achterste boerderijtje de familie Roelof (Roef) van Nijen. Groepen personen konden toen in de zomer kamperen in de boerderij van de familie Haanstra.

Bladzijde 8 – Ansichtkoate van de student’nkaamp bee ut Mast’nveltie, omstreeks 1943
Op de zwart-wit ansichtkaart met kartelrand zijn enige slaaptenten in het studentenkamp bij het Mastenveldje aan de Bosweg te zien. In ut Deevers Archief is in verschillende berichten aandacht besteed aan dit christelijke studentenkamp, lees bijvoorbeeld het bericht Sloaptent’n in de student’nkaamp bee ut Mast’nveltie.

Bladzijde 9 – Ansichtkoate van hüsies veur oll’nvandaèg’n in de Weier in Deever, omstreeks 1969
De op bladzijde 9 afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van de Weier an de Heufdstroate in Deever was nota bene te koop bij N.V. Recreatie Centrum Ellert en Brammert an de Deeverbrogge. De ansichtkaart is in december 1969 uitgegeven door JosPé in Arnhem.  In ut Deevers Archief is in een bericht aandacht besteed aan deze ansichtkaart van de Weier, lees het bericht De ièste huussies veur oll’n van daèg’n in Deever.

Bladzijde 10 – Foto van melkboer Dirk van Leeuwen an de Heufdstroate in Deever, omstreeks 1953/1954 Van melkventer Dirk van Leeuwen is tijdens zijn werk als melkventer wel een prachtige foto gemaakt en bewaard gebleven. De redactie vindt het wel jammer dat op deze foto niet de hele melkkar én het trekpaard zijn te zien. De foto is in de Heufdstroate van Deever in de buurt van het huis van de dokter en de burgemeester gemaakt. Op de achtergrond is rijpende rogge op een bouwakker op de Westeresch te zien. De bouwakker reikte tot an de Heufdstroate.
In ut Deevers Archief is in een bericht aandacht besteed aan deze foto van melkboer Dirk van Leeuwen, lees het bericht De melkventer mit de melkkarre in de Heufdstroate.

Bladzijde 11 – Foto van ut pièd en de pietereuliewaèg’n van de Garries Jong’n, omstreeks 1955/1960
De foto is gemaakt bij het boerderijtje van Jan Krol an de Heufdstroate in Deever. De gebroeders Jantinus en Willem Gerrits verkochten petroleum van het merk Esso. De redactie van ut Deevers Archief beschikt helaas nog niet over een scherpe scan van deze foto.

Bladzijde 12 – Ansichtkoate van swömbad Deeversaand an de Bosweg in Deever, omstreeks 1945/1950
Van het zwembad Dieverzand an de Bosweg in Deever zijn in de loop van de jaren van het bestaan van dit zwembad in de open lucht veel mooie zwart-wit ansichtkaarten uitgegeven. Deze zwart-wit ansichtkaart van zwembad Dieverzand is tussen 1945 en 1950 uitgegeven. In ut Deevers Archief is aandacht besteed aan deze ansichtkaart, lees het bericht Mooie olde ansichtkoate van swömbad Deeversaand.

Bladzijde 13 – Ansichtkoate van de griffemiède kaarke an de Kruusstroate in Deever, omstreeks juli 1960
De redactie verwijst voor een beschrijving van wat te zien is op deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Ansichtkoate van de Kruusstroate in juli 1960.

Bladzijde 14 – Ansichtkoate van de student’nkaamp aan de Bosweg, omstreeks 1950
De redactie verwijst voor een beschrijving van wat te zien is op deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht De veer swaarfstien’n in de Stundent’nkaamp.

Bladzijde 15 – Ansichtkoate van de Iemenhof en de Brinkstroate, omstreeks 1959
De redactie verwijst voor een beschrijving van wat te zien is op deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Harmanna Cornelia Coster woonde in de Iemenhof.

Bladzijde 16 – Ansichtkoate van ut begun van ut Meul’nende, omstreeks 1955
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 17 – Detail van un logtfoto van ut Brinkie en de Heufdstroate, omstreeks 1944
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit luchtfoto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 18 – Ansichtkoate van de süvelfubriek an ut Meul’nende in Deever, omstreeks 1952
Op de fabriek staat: Coöp. Zuivelfabriek en Korenmalerij Diever. Boven de naam van de fabriek zijn de ramen met luiken van de kaasopslag te zien. Voor de fabriek staat bij de boterafdeling een melkwagen met melkbussen. De foto is genomen in de richting van het Moleneinde. Aan de rechterkant van de weg staat een telefoonpaal. Tot wanneer waren in Deever de telefoonverbindingen bovengronds ?
De redactie van ut Deevers Archief heeft in diverse berichten aandacht besteed aan de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke aan de rechterkant van het scherm op het onderwerp süvelfubriek voor meer gegevens.

Bladzijde 19 – Ansichtkoate van de Bosweg en de Noorderesch bee Deever, omstreeks 1952
De maker van de foto voor deze zwart-wit ansichtkaart stond op het platform van de gemeentelijke uitkijktoren aan de Bosweg tegenover het pension-theehuis Berkenheuvel van Cornelis (Knelus) Vierhoven.
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor meer gegevens naar bijvoorbeeld het bericht Op de boortoor’n an de Bosweg hai’j un mooi uutsicht.

Bladzijde 20 – Ansichtkoate van de legere skoele an de Tusschendarp in Deever, omstreeks 1950
De bouw van de lagere school an de Tusschendarp in Deever is in 1942 begonnen. Wouterus Albertus Meiboom, de oudste zoon van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd), was op 4 juni 1942 de legger van de zo genoemde eerste steen. Op de afgebeelde zwart-wit foto van de zesklassige lagere school an de Tusschendarp in Deever op een ansichtkaart uit 1950 zijn drie van de vier klaslokalen te zien. Vier klaslokalen moet hebben betekend dat twee klassen gecombineerd zaten met een andere klas. Zaten de eerste en de tweede klas gecombineerd en zaten de derde en de vierde klas gecombineerd ? De straat met de naam Tusschendarp bevindt zich aan de linkerkant van het lokaal van de eerste klas.

Bladzijde 21 – Fotokoate van de pasterie van de hervormde kaarke an de brink van Deever, omstreeks 1939
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze fotokaart naar het bericht Ien kièr in de weke wödde de bièr eslaagt. De laatste bewoners van deze pastorie waren predikant Cas Smit en zijn gezin. Zie de lijst met predikanten in de webstee van de Hervormde Gemeente Diever.

Bladzijde 22 – Ansichtkoate van ut hüsie van Aubut Keizer op ut Kastiel in Deever, omstreeks 1970
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Ut keutereegie van Aubut Keizer veur op ut Kastiel.

Bladzijde 23 – Foto van ut bedrief van de familie Slagter an de Kruusstroate, omstreeks ….
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 24 – Ansichtkoate van de neebouw an de Veentiesweg in Deever, omstreeks 1952
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht De Veentiesweg is vlak noa de oorlog anelegt. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke op het onderwerp Veentiesweg voor meer berichten over de Veentiesweg

Bladzijde 25 – Ansichtkoate van de Bosweg en ut maarktturrein, omstreeks 1929
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze sepiakleurige ansichtkaart naar het bericht Maarktturrein an ut begun van de Bosweg in 1929.

Bladzijde 26 – Foto van de hervormde kaarke an de brink van Deever, omstreeks 1935
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij het reilen en zeilen in deze voormalige rooms katholieke kerk naar het bericht Elk joar un vette kiepe uut elk huus in Vledder.

Bladzijde 27 – Ansichtkoate van de oll’nvandaèg’nhuusies in de Weier, omstreeks 1965
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 28 – Ansichtkoate van ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever, omstreeks 1950
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Disse ansichtkoate van de Dikke Stien’n is un topstuk.

Bladzijde 29 – Foto van ut neeje gemientehuus an de brink van Deever, omstreeks 1960
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 30 – Foto van huus’n, boerdereej’n, de kaarke en de toor’n, omstreeks 1950
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit foto naar het bericht Disse stee wöd ok wè ut Bultie enuumd ?.

Bladzijde 31 – Foto van de Heufdstroate bee de griffemiède skoele, omstreeks 1960
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 32 – Foto van de fumilie Kloeze bee de smedereeje an de Heufdstroate in Deever, omstreeks 1930
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 33 – Ansichtkoate van de Kruusstraote in Deever, omstreeks 1955
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Ansichtkoate van de Kruusstroate in Deever in 1953.

Bladzijde 34 – Ansichtkoate van de beltmeule en de süvelfubriek aan ut Meul’nende, omstreeks 1903
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Ik hep oarig wat last van mien voot’n.

Bladzijde 35 – Ansichtkoate van de legere skoele an de Heufdstroate in Deever, omstreeks 1920
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Ut bouw’n van un legere skoele in Deever.

Bladzijde 36 – Foto van huus’n in de Peperstroate in Deever, omstreeks …
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 37 – Ansichtkoate van twee hüsies op de baarg op ut Kastiel in Deever, omstreeks 1960
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Twee hüsies op de Baarg op ut Kastiel in Deever.

Bladzijde 38 – Ansichtkoate van café-losement Benthem an de Deeverbrogge, omstreeks 1910
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht De snikke bee café-losement Sjoert Benthem.

Bladzijde 39 – Ansichtkoate van de Deeverse sluus, omstreeks 1905
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 40 – Ansichtkoate van un holt’n dekskiptjalkie bee de Deeverse sluus, omstreeks 1910
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Un holt’n dekskiptjalkie bee de Deeverse sluus.

Bladzijde 41 – Foto van de kalkoom’s an de Deeverbrogge, omstreeks 1959
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 42 – Ansichtkoate van de wolspinnereeje an de Deeverbrogge, omstreeks 1910
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Villa Villa Laanzicht steet now an de Deeverbrogge.

Bladzijde 43 – Ansichtkoate van de brogwaagterswoning en hotel Blok, omstreeks 1935
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 44 – Ansichtkoate van de löswal bee café-losement Sjoert Benthem, omstreeks 1905
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Wee goat mit de snikke hen de maarkt in Möppel.

Bladzijde 45 – Ansichtkoate van de boerdereeje van de familie Hendrik Hilberts, omstreeks 1906
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Un olde saksiese boerdereeje an de weg in Ten Darp.

Bladzijde 46 – Ansichtkoate van twee boerdereej’n an de Ten Darperweg, omstreeks 1907
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Twee fietsers en twee maègies in Veldhuus’n.

Bladzijde 47 – Ansichtkoate van offecier’n op ut pièd bee café weduwe van Zomeren, omstreeks 1907/1908
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 48 – Ansichtkoate van soldoat’n in de kaamp op de Oeren, ±1906
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht En ok nog ee’m wat pièd’n en veer kenonn’n.

Bladzijde 49 – Foto van de Wapser skoele, omstreeks 1920
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit foto naar het bericht De Wapser skoele mit ut huus van de boo’mmeister.

Bladzijde 50 – Foto van de boerdereeje van Klaas Hofstee in Oll’ndeever, omstreeks 1955
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 51 – Ansichtkoate van ut pension van Gijs van de Broek en Griet de Leeuw, omstreeks 1960
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart onder meer naar het bericht Ut pension van Gijs van de Broek en Griet de Leeuw.

Bladzijde 52 – Foto van meule De Vlijt sunder stelling, omstreeks 1950
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 53 – Ansichtkoate van ut café Jonkers an de Gowe, omstreeks 1966
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 54 – Ansichtkoate van de barak mit de eetsaèle van kaamp De Eikenhorst, omstreeks 1965
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Eetsaèle in un holt’n barak in kaamp De Eikenhorst.

Bladzijde 55 – Ansichtkoate van de ièste kattelieke kaarke op Zorgvliet, omstreeks 1910
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Johannes Franciscus was gien schout-bij-nacht.

Bladzijde 56 – Ansichtkoate van huus’n an de Dorpsstroate op Zorgvliet, omstreeks 1920
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze sepia-kleurige ansichtkaart naar het bericht Wat wee’j nog van vrogger op Zorgvliet.

Bladzijde 57 – Ansichtkoate van villa Villa Nova op Zorgvliet, omstreeks 1960
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 58 – Ansichtkoate van ut paand van de fumilie Jan van Opzeeland, omstreeks 1955
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze zwart-wit ansichtkaart naar het bericht Un rooms katteliek centrum veur kiender op Zorgvliet.

Bladzijde 59 – Foto van huus’n an de Wapserveense weg in Wittelte, omstreeks 1955|
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 60 – Foto van de Witteler skoele mit juffrouw van der Horst, omstreeks 1967
De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor enige tekst en uitleg bij deze kleurenfoto naar het bericht Juffrouw Ter Horst steet bee de Witteler skoele.

Bladzijde 61 – Foto van de Wittelerbrogge, omstreeks 1935/1940
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 62 – Foto van de Woaterseweg mit de boerdereeje van de fumilie Benthem, omstreeks 1960
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 63 – Ansichtkoate van kiender bee de skoele op Woater’n, omstreeks 1910/1915
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Bladzijde 64 – LFN-logtfoto van De Uilenhorst in de Olde Willem, omstreeks 1953
De redactie van ut Deevers Archief moet nog een afbeelding van deze zwart-wit foto met enige tekst en uitleg toevoegen aan ut Deevers Archief.

Posted in Publicatie | Leave a comment

De old-germaansche urn uut de Stienakkers is vöt

In de krant ‘Het nieuws van den dag: kleine courant’ is op 14 april 1905 het volgende artikeltje gepubliceerd.

In een akker bouwland, niet ver van het hunnebed te Diever, is een fraai oud-Germaansche urn gevonden, gevuld met asch, houtskool en beenderen.
Het voorwerp, dat geheel onbeschadigd is, werd aangekocht voor het Museum van Oudheden te Assen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Wellicht doelde de schrijver van dit artikeltje met ‘oud-Germaansche urn’ op een ‘oude Germaansche urn’, wellicht een van de oudste Germaansche urnen, die ooit in de omgeving van Deever is gevonden.
De redactie zal pogingen doen meer gegevens van deze urn te achterhalen.
Hunnebed D52 is te vinden in de Stienakkers op de Heezeresch an de Grönnegerweg bee Deever.
Met Provinciaal Museum van Oudheden te Assen was de voorloper van het huidige Drents Museum te Assen.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief
 wordt tevens verwezen naar een ander bericht over deze vondst.

Op 24 augustus 2022 stuurde de redactie van ut Deevers Archief het volgende bericht naar het Drents Museum in Assen:
Geachte heer/mevrouw,
Ik wil graag verwijzen naar het bericht ‘Oud-Germaansche urn evön’n in de Stienakkers’. 
Ik zou graag een scherpe afbeelding (jpg.bestand) van deze urn willen ontvangen, teneinde deze aan het bericht in ut Deevers Archief toe te kunnen voegen.
Ik ben u bij voorbaat bijzonder erkentelijk voor de te nemen moeite.
Met vriendelijke groet.

Pas op 20 september 2022 stuurde het Drents Museum in Assen de volgende teleurstellende korte reactie:
Beste redactie,
We hebben in de collectieadministratie van 1905 en 1906 gezocht, maar we kunnen geen gegevens vinden over een urn gevonden in de omgeving van het hunebed te Diever.
Wij kunnen dus helaas niet herleiden om welke urn dit zou gaan.
Met vriendelijke groeten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 23 september 2022
Dat is wel een zeer verontrustende reactie van een medewerker van het Drents Museum.
Het volgende is mogelijk. Het bericht in ‘Het nieuws van de dag’ was een nepbericht. De medewerker van het Drents Museum had geen zin het geval goed te onderzoeken. De urn is nota bene wel aangekocht, maar nooit in het Museum voor Oudheden terecht gekomen. De aangekochte urn is doorverkocht. De urn is anoniem in het Drents Museum aanwezig. De urn is verdwenen. De urn is gestolen. De urn is weggegooid. De urn is per ongeluk gevallen en in tienduizend stukjes gebroken. De urn is uitgeleend en nooit weer teruggebracht. Wellicht zijn nog vele andere mogelijkheden te bedenken. De administratie van het Museum van Oudheden in Assen, nu het Drents Museum in Assen, was bij alle mogelijkheden een grote puinhoop.

abracadabra-480

Posted in Deever, Grönnegerweg, Hunnebedde D52, Oudheidkunde | Leave a comment

Moar wet de toerist ok ut T.I.P.-kantoor te vien’n ?

De redactie kwam bij het scannen van Deeverse berichten in kranten uit de jaargang 2021 van de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) in het nummer van 16 juli 2021 bijgaand kort bericht tegen.

Toeristen weten Drente te vinden
Diever. ‘Het hoogseizoen is begonnen en de wensen weten Drente te vinden’, vertelt Hennie Zoer, coördinator van de Tourist Info Punten (T.I.P.) in Westerveld.
De gemeente Westerveld heeft in vier dorpskernen een T.I.P.-kantoor: Diever, Dwingelo, Havelte en Vledder/Frederiksoord. ‘Het toeristisch informatie punt is een soort bibliotheek met veel informatie. Voor de toerist of recreant, maar ook van en voor (recreatie)ondernemers’, legt Hennie Zoer uit. Zo zijn er verschillende wandel- en fietskaarten te koop, met daarop diverse routes vermeld, gratis brochures van overnachtingsmogelijkheden, horeca en uitstapjes.
Eigen karakter
De informatiepunten hebben allemaal een eigen karakter, met vrijwilligers die informatie verstrekken over de totale én de specifieke omgeving. Zo heeft het kantoor in Diever een tentoonstelling over de toneeluitvoeringen in het Shakespearetheater en is het startpunt van fiets- en wandeltochten in het Drents Friese Wold.
De vestiging in Havelte staat op de Holtingerpoort, die toegang geeft tot een natuurlijk gebied gevormd door ijs en oorlog.
In de monumentale boerderij aan de brink van Dwingelo (voorheen de bibliotheek) werkt de T.I.P. samen met Astron. Zij hebben daar een science hub ingericht met wetenswaardigheden. Er wordt bijvoorbeeld uitgelegd wat de functie is van de radiotelescoop, die aan de rand van het Dwingelerveld staat.
De vierde locatie, Frederiksoord, hoofdplaats van de Koloniën van Weldadigheid, is in het museum De Proefkolonie, waar het verhaal van Johannes van den Bosch in beeld wordt gebracht. Rond 25 juli wordt bekend gemaakt of zij de Werelderfgoed status krijgen toegewezen.
Wegwijzer
‘Dat gun je toch iedereen, de rust en de ruimte hier. Ontspanning en kunnen genieten van de goede dingen in het leven. Heerlijk om mensen blij te maken in een ongedwongen sfeer en een ‘wegwijzer’ daarin te kunnen zijn’, vertelt Zoer enthousiast. Nieuwe wegwijzers in Westerveld zijn welkom: stuur een bericht naar info@stpw.nl.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De vrijwilliger of vrijwilligster van dienst in het Toeristen Informatie Punt (T.I.P.) op het paardenmarktterrein aan het begin van de Bosweg in Deever steekt in het vakantiegangerseizoen elke dag met veel enthousiasme de stok met daaraan bevestigd de vlag met de Engelstalige tekst ‘Tourist info’ in de daarvoor aanwezige vlaggestokhouder.
De redactie loopt zo nu en dan over het paardenmarktterrein om te kijken of de greinsstien mit ut woap’m van Deever nog bij het T.I.P.-kantoor (voorheen V.V.V.-kantoor) staat. Je weet maar nooit. Gelukkig stond deze wel op zijn plaats op 19 oktober 2021 en ook nog op 19 april 2022.
Op 19 oktober 2021 stond naast de greinsstien mit up woap’m van Deever en onder de vlaggestokhouders een stabiel wit opstapje van kunststof. Dat moest wel een kort persoon zijn, die een opstapje nodig had voor het ophangen van de T.I.P.-vlag ! En dat bleek inderdaad ook zo te zijn, want zie de vast en zeker korte vrijwilligster op de afgebeelde foto in afbeelding 4.
De redactie heeft wel de indruk dat de greinsstien mit ut woap’m van Deever toe is aan een onderhoudsbeurt.
Het T.I.P.-kantoor moet inkrimpen en in en buiten het gebouw zal in 2023 Brasserie Puur in Diever worden geopend. De prangende vraag is wat dan gaat gebeuren met de greinsstien mit ut woap’m van Deever, let wel die is puur Deevers aarfgood. Terugplaatsen naar de voortuin van het schultehuis aan de brink van Deever ?

Afbeelding 1
De redactie heeft deze kleurenfoto op vrijdag 19 oktober 2021 gemaakt.


Afbeelding 2
De redactie heeft deze kleurenfoto op vrijdag 19 oktober 2021 gemaakt.

Afbeelding 3
De redactie heeft deze kleurenfoto op dinsdag 19 april 2022 gemaakt.

Afbeelding 4
Bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 16 juli 2021.

Posted in Maarktturrein, Toeristenindustrie, Woap'm van Deever | Leave a comment

De ehoakte poaseierbuul van tante Nel

In de tijd van het burgemeesterschap van Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) was het in het dorp Deever gelukkig ook nog steeds de gewoonte dat met Palmpasen kinderen met ‘n haentie op ’n stokkie van de brink in Deever in optocht naar het huis van de burgemeester an de Heufstroate gingen. Daar hing Nelly Veltman (die in de Deeverse volksmond altijd tante Nel werd genoemd), de vrouw van de burgemeester, aan elke versierde stok een netje met eitjes. En het bijzondere was dat zij in de weken vóór Palmpasen al die netjes zelf had gehaakt. Of heeft dochter Elsebé ook wel eens mee geholpen met het haken van de netjes ?
De redactie van ut Deevers Archief vond in een van de dozen met de (papieren) nalatenschap van zijn moeder ook een door burgemeestersvrouw Nelly Veltman (die in de Deeverse volksmond altijd tante Nel werd genoemd) gehaakt netje uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw terug. Zie de bijgaande afbeelding van dit netje. Tante Nel haakte met grote steken, snel klaar, om haar voorpret niet te veel te drukken. En ze haakte met garen in de kleuren rood, oranje, wit en blauw. Nationalistischer en koninginnegezinder kon je het met Palmpasen in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in Deever niet krijgen.
De redactie heeft in een aantal berichten aandacht besteed aan de Palmpasen-traditie. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke aan de rechterkant van het scherm op het onderwerp Palmpoas’n.

In de Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) verscheen op 1 april 1958 het volgende korte bericht.over de palmpasen-traditie in Deever

Diever – De kleuters hebben op Palmzondag met hun kleurige palmhaantjes weer hun opwachting gemaakt bij de burgemeesterswoning. Burgemeester en mevrouw Meiboom konden tot hun spijt niet aanwezig zijn, maar zij hadden voor een vervangster gezorgd. Zuster Broer ontving het jeugdige gezelschap en de ongeveer 120 kleuters gingen ieder met een netje vol lekkernijen naar huis.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief 
Burgemeestersvrouw Nelly Veltman (die in de Deeverse volksmond altijd tante Nel werd genoemd) zal ongetwijfeld voldoende netjes hebben gehaakt en hebben gevuld voor die 120 kleuterschoolkinderen en lagereschoolkinderen. En wijkzuster, beter gezegd dorpszuster, nog beter gezegd gemeentezuster Elje Broer-Doodhagen was een bijzonder goede vervangster van tante Nel, want per slot van rekening heeft ze als zuster de geboorte van heel veel van die 120 kinderen meegemaakt. Elje Doodhagen is geboren op 29 augustus 1894. Zij is overleden op 26 januari 1985 op 90-jarige leeftijd in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

Posted in Deeverse prullaria, Palmpoas’n, Traditie | Leave a comment

Ut vurhaèl van Paolo over ut kaamp an de Gowe

De redactie van ut Deevers Archief kwam in januari 2022 op het internet het volgende verhaal over het jongenskamp De Eikenhorst an de Gowe tegen. Het verhaal is geschreven door een ex-bewoner met de naam Paolo. De redactie wil bijzonder graag met Paolo in contact komen. De redactie verzoekt ex-bewoners van jongenskamp De Eikenhorst vooral te reageren op het verhaal van Paolo.

De Vorming Buiten Schoolverband, later Buitengewoon Jeugdzorgwerk in Internaatsverband ging uit van het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De grote baas in Den Haag was mr. A.J.M. Schats. De jongens (van 10 tot 14 jaar) konden worden opgenomen als bijvoorbeeld thuis of op school moeilijkheden waren. Daarbij gold wel de voorwaarde dat tijdens het verblijf van de jongen in het kamp aan de thuissituatie het nodige gedaan moest worden. De plaatsing van de jongens in een internaat verliep via contactambtenaren, die verzoeken tot opnamen van bijvoorbeeld scholen, huisartsen of de ouders zelf behandelden. Al naar gelang het inkomen van de ouders werd een ouderbijdrage gevraagd. De jongens verbleven een jaar in kamp De Eikenhorst. Om in contact te blijven met de eigen gezinssituatie hadden de jongens een paar maal ‘verlof”, bijvoorbeeld met Kerstmis.
Wat het personeel betreft, de directie werd gevoerd door ‘de commandant’, die bijgestaan werd door ‘de adjudant’. Dan waren er ten minste vier groepsleiders, twee (bevoegde) onderwijzers, een sportleider en een leider voor de creatieve vakken, zoals tekenen, knutselen en dergelijke. Naar ik meen zorgden twee jonge vrouwen voor de huishoudelijke dienst en waren tegelijkertijd ‘groepsdame’. Ze draaiden naast hun hoofdtaak mee in de groepen om het ‘vrouwelijk element’ bij de benadering van de jongens te realiseren. De onderwijzers waren veelal militaire dienstweigeraars, die hun vervangende dienstplicht in het kamp doorbrachten. De commandant en de adjudant hadden een eigen woning op het terrein. De overige stafleden hadden een (slaap)kamertje in de groepsbarakken. De administratie werd gedaan door een aparte kracht. Tot het personeel van het kamp behoorden ook een kok, een magazijnmeester en een kampmonteur, die buiten het terrein woonden.
Op ‘de Eikenhorst’ werd het ‘goudzoekersspel’ gespeeld. In de loop van hun jaar konden de jongens de rangen van ‘kompel’ tot en met ‘goudzoeker’ doorlopen. Het ‘goudzoekersspel’ was bedoeld om de jongens het goud van de vriendschap bij te brengen en op die manier aan hun problematiek te werken.
Het jongenskamp in Geeuwenbrug bood ruimte aan 64 jongens, die verdeeld waren over vier groepen van 16 jongens. In ‘mijn tijd’ is de bezetting altijd 100% geweest. De vier groepsbarakken hadden de namen Peru, Klondike, Transvaal en Alaska, streken waar ‘echt’ goud werd gevonden. De groepsbarak was het eigen home van de jongens. In de barak was een slaapzaal met 16 bedden, een toilettengroep en een washalletje. In de barak bevonden zich ook het schoenenhalletje en het groepsverblijf. In mijn tijd stonden in de groepsverblijven levensgrote kolenkachels. De eerste taak van een groepsleider na een verlof in de winter was de kachel aan te steken, want dan kon het venijnig koud zijn in de barakken.
In een aparte barak waren de douches en stonden de wasmachines. De ‘gewone was’ werd niet in het kamp gedaan, maar de was van de ‘straaljagers’ werd wel gedaan met de wasmachines in het kamp. ‘Straaljagers’ waren jongens die in hun bed plasten. ‘Bommenwerpers’ heb ik in mijn tijd gelukkig niet meegemaakt.
Voor de dagelijkse activiteiten buiten de groep waren de jongens ingedeeld in vier aparte groepen. De jongens met de meeste mogelijkheden, bijvoorbeeld in schoolkennis, werden ingedeeld bij groep C, iets minder ontwikkelden kwamen in groep L, daarna volgde A en tenslotte N. Samen: Clan!
Overdag, op ongeveer dezelfde tijden als ‘thuis’, namen de jongens deel aan onderwijs, sport, creativiteit en corvee.
In het dagelijks leven werd een forse discipline gehandhaafd. Als de jongens ‘s morgens van de groepsbarak naar de naar de eetzaal liepen, dan gebeurde dat netjes in een rij, die voor de barak werd gevormd. De groepsleider moest dan zeggen: ‘In de stand. Staat !’, waarop de jongens in de houding sprongen. Het volgende commando was dan ‘Kwartdraai linksom. Naar de eetzaal !’. Voor de dagactiviteiten begonnen werd het ‘vlagappèl’ gehouden, waarbij de jongens per leefgroep rond de vlaggenmast in de houding stonden en de vlag door een van hen werd gehesen.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment