Search Results for: ben van erp

Ben van Erp vraagt: Herkennen jullie dit ook ?

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 28 januari 2015 van Ben van Erp het volgende korte maar zeer gewaardeerde bericht over het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe.

Ik heb in die tijd daar ook gezeten. Ik geloof in de barak met de naam Klondike. Ik weet nog wel dat het de derde barak was, gerekend vanaf de hoofdbarak waar ook de douches waren en waar je je wasgoed kon halen en brengen. En één keer per week -geloof ik- kon je daar ook snoep kopen van je zakgeld. Ik geloof dat het zakgeld iets van 25 cent of zo was. En in die tijd is ook het sportzaalcomplex met het toneelpodium gebouwd. Herkennen jullie dit ook ?

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Elk somerhüsie hef sien eig’n bièrputte

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 16 januari 1953 het volgende artikel over de voorgenomen bouw van het vakantiecentrum Ellert en Brammert. 

Friese firma wil in Dieverse bossen een vakantiecentrum
Ellert en Brammert op papier reeds klaar

Diever krijgt nu waarschijnlijk ook zijn vakantiekamp. Een firma uit Bolsward kocht namelijk ten noordwesten van het dorp, vlak bij de grote weg langs de Drentse Hoofdvaart, 10 hectare bos, waar ze in overleg met de Kampeerraad te Amersfoort, de planologische dienst van de provincie Drenthe en de V.V.V. te Diever een bungalowcentrum wil stichten. Men hoopt het complex naaldbos in de loop der jaren te bebouwen met een veertig- à vijftigtal zomerhuisjes, die gedurende het vakantieseizoen aan gezinnen en andere particulieren kunnen worden verhuurd.
Het plan, dat de volle instemming van de diverse autoriteiten heeft, is weloverwogen opgezet. De huisjes (bungalows) zullen een gemeenschap vormen, zonder dat de één de ander hindert. Het terrein is hiervoor buitengewoon geschikt. Deze zomer hoopt men reeds een tiental bungalows gereed te hebben. Ook wordt een centraal kamphuis gesticht, dat vermoedelijk op de verdieping slaapgelegenheid zal bieden aan trekkers en clubs, die enkel komen overnachten. Tevens kan men hier inkopen doen, betreffende noodzakelijke voorzieningen en dergelijke en eventueel consumpties (géén sterke drank) gebruiken. Bij regenachtig weer en ’s avonds kan men hier gezelligheid zoeken.
Op het terrein is, ver van de bungalows verwijderd, zodat men geen hinder van elkaar heeft, tevens een terrein beschikbaar voor kamperen, terwijl er ook een afzonderlijke plaats is voor kampeerwagens. Alle vormen van vakantiedoorbrenging hebben hier dus een kans. Over de kampeertenten en de caravans (kampeerwagens) is het niet nodig te schrijven. Alleen dit: de daarvoor bestemde plaatsen lijken ons heel geschikt, geprojecteerd als ze zijn aan de rand van het terrein, beschut als ze zijn door naaldbomen en bremstruiken en bereikbaar via een aparte ingang.

Ideale bungalows
Over de door de firma zelf te bouwen bungalows willen we graag nog iets zeggen. Ze zijn op voortreffelijke manier ontworpen door architect J. Grunstra te Bolsward. Zij, die wel eens met een gezin hebben gekampeerd in een te kleine wagen of in een veel te bekrompen houten zomerhuisje, zullen aangenaam verrast zijn te horen, dat deze bungalows voldoende ruimte bieden om er gezellig in te verkeren. Ieder gebouwtje is van steen opgetrokken, terwijl het dak met rode pannen is gedekt. Elke bungalow heeft een zitkamer-keuken met aanrecht, twee slaapkamers met openslaande ramen en een eigen w.c. (met een beerput). Verder is alle meubilair aanwezig. De bedden zijn zelfs voorzien van springveren matrassen, terwijl er butagas is om op te koken (eventueel ook voor verlichting). Zelfs keukengerei en dergelijke ontbreekt niet. Het enige waarvoor de bewoners hebben te zorgen is voor lakens, slopen en dekens. Voor gezinnen zijn deze huisjes dan ook werkelijk ideaal.
Architect Gunstra is er in geslaagd het praktische voordeel en de doelmatigheid voor de volle honderd procent het zijne te geven en daarbij, zoals wij het van deze bouwkundige verwachten, een esthetisch volkomen verantwoord geheel te verkrijgen.

Pracht omgeving
Het bungalowcentrum, dat de familie Lammertsma de naam Ellert en Brammert heeft gegeven, is buitengewoon gunstig gelegen. Zowel het beroemde hunnebed als de krentenbossen, die zelfs vele buitenlandse toeristen trekken, zijn in de onmiddellijke nabijheid. Zowel te Diever als te Dwingeloo, beide op een afstand van vijf minuten fietsen of een half uur wandelen, bevindt zich een openluchtbad.
Een groot voordeel is ook dat het bungalowcentrum Ellert en Brammert vlak aan de hoofdweg, en toch daarbuiten, is gelegen. Een ongeveer honderd meter lange zandweg brengt de bezoeker vanaf de weg langs de Drentse Hoofdvaart ineens in deze geheel andere wereld. De D.A.B.O., de buslijn Assen – Meppel v.v., zal er een stopplaats projecteren. Men kan Ellert en Brammert dus gemakkelijk bereiken.
Buitengewoon goed leent de omgeving zich ook voor het maken van fietstochtjes. De bossen die Ellert en Brammert omsluiten, zijn eigendom van Berkenheuvel en men vindt er geen Verboden toegang-bordjes, maar wel paddestoelen die de richting wijzen, waarin de fietspaden gaan. Eigenlijk vormen deze uitgestrekte bossen met die van Appelscha (dat ruim 10 kilometer van Diever verwijderd ligt) één complex, waarvan Appelscha de noordelijke en Diever de zuidelijke uitloper is. In het midden vindt men dan het meer open, maar door talrijke fietspaden doorsneden, Dieverveld. Heide, zandverstuivingen, dichte en lichtere bebossing wisselen elkaar hier af.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bij de redactie zijn meer dan 80 verschillende ansichtkaarten van het vakantiecentrum Ellert en Brammert bekend. Waaronder ansichtkaarten van het kampeerterrein van Ellert en Brammert. De bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is in 1962 uitgegeven en was te koop in het centrale kamphuis van het vakantiecentrum.


Posted in Ansigtkoate, Ellert en Brammert, Recreatie, Toeristenindustrie | Leave a comment

Bee de waèterpompe van de legere skoele

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 50 een foto van kinderen bij de waterpomp op het schoolplein van de openbare lagere school an de Heufdstroate in Deever. In de tekst bij de afgebeelde foto is enige aandacht aan de woning van de gemeenteveldwachter en de gemeenteveldwachter. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

50 – Diever – Bij de pomp van de Openbare Lagere School – 1927
Deze foto is genomen bij de pomp voor de openbare lagere school aan de Hoofdstraat.
In die tijd waren er nog niet veel automobielen. Als de kinderen een auto uit de richting van het gemeentehuis hoorden komen, dan gingen ze allemaal bij het hek staan. En wat werd het dan jammer gevonden als de auto in de richting van Wateren ging.
In de links zichtbare gemeentewoning, Diever 143, woonden in 1927 Johannes Gerardus Ekkelboom, zijn vrouw Maike Holtrop en hun kinderen Antje en Siert. Johannes Ekkelboom werd met ingang van 1 maart 1902 in Diever aangesteld als gemeenteveldwachter, tevens onbezoldigd rijksveldwachter.
Dat er toen nog geen collectieve arbeidsovereenkomst voor gemeenteveldwachters was, blijkt wel uit de brief die Johannes Ekkelboom op 22 januari 1905 aan de gemeenteraad stuurde. Daarin verzocht hij zijn traktement een weinig te verhogen, omdat hij naar hij vermeende steeds met ijver en nauwgezetheid zijn plicht had volbracht en omdat de veldwachter van andere gemeenten overal meer traktement dan hij genoot en deze vooral de laatste tijd was verhoogd.
Dat niet iedereen overtuigd was van de plichtbetrachting van de veldwachter is op te maken uit een roddelbrief die in 1918 aan de burgemeester werd verstuurd. De schrijver van het epistel vond dat de veldwachter te veel in de kroeg van Griet Merk zat en te weinig in bos en op veld en akker kwam en dat daardoor werd gestroopt en gestolen en ook illegaal varkens werden geslacht.
De fraaie gemeentewoning is tot 1 juni 1997 bewoond geweest. Helaas zal dit pand worden gesloopt. Aan wijlen Hendrik Berends, de laatste bewoner van het pand, werd het hier zichtbare typische ronde raam toegezegd.
Bij deze foto uit het familieblad Het Noorden in Woord en Beeld, stond het volgende rijmpje:
Zoo’n dag in het dorp op het plein, is waarlijk toch wel fijn, en het water is zoo nat, zij nemen ’t bij hun pompje, in hunne hand of klompje, en drinken zich er zat, ja graag zou elk der guiten, den ander frisch bespuiten, maar ….. meester is op het pad.
In 1927 was Gerrit de Nes de hoofdmeester van deze school.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In Deever waren twee lagere scholen. Tot ver in de jaren zestig van de vorige eeuw werd de Openbare Lagere School gewoon de ‘legere skoele’ genoemd en werd de Gereformeerde Lagere School de ‘griffemièrde skoele’ genoemd.
De hier afgebeelde zwart-wit foto is gemaakt bij de openbare lagere school an de Heufdstroate in Deever. De kinderen staan ongeveer op de plek waar de openbare bibliotheek bij het Dingspilhuus an de Heufdstroate in Deever heeft gestaan. De redactie verwijst daartoe naar de twee bijgevoegde kleurenfoto’s van deze bibliotheek. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers weet wie deze foto’s heeft gemaakt en wanneer deze foto’s zijn gemaakt. De redactie wil deze gegevens uiteraard graag bij de twee kleurenfoto’s vermelden.
De tekst bij de zwart-wit foto is niet juist. Johannes Gerardus Ekkelboom is Johannes Ekkelboom. Maike Holtrop overleed op 20 januari 1926 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Johannes Ekkelboom hertrouwde op 26 februari 1927 met Anna Cornelia Vierkant. Hij scheidde van haar op 11 oktober 1927. Hij hertrouwde op 60-jarige leeftijd op 23 juni 1928 in Diever met de 18-jarige Catharina Oosterhof. Johannes Ekkelboom is geboren op 13 april 1868 in Oldemarkt en is overleden op 19 december 1939 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Sjoert Benthem nam het café-logement an de Deeverbrogge in 1906 over van zijn vader. Sjoert Benthem overleed in 1915. Zijn vrouw Griet Merk heeft het café tot 1 mei 1921 voortgezet. Toen werd haar vergunning ingetrokken wegens het niet betalen van het vergunningsrecht.
Bijgaande afbeelding is voor het eerst gepubliceerd in het geïllustreerde weekblad ‘Het Noorden in woord en beeld’, jaargang 3, 1927-1928, nummer 31, 28 oktober 1927.
Bijgaande afbeelding is in nogal bijgeknipte vorm opgenomen op bladzijde 463 van het papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Legere skoele in Deever | Leave a comment

Villa Olde Legerplaèse op Zorgvliet in 1895

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 6 een afbeelding van in 1904 verstuurde zwart-wit ansichtkaart van een in 1895 gemaakte foto van de in Deever geboren fotograaf Hans Kuiper uit Noordwolde opgenomen. Bij de afbeelding is  de volgende tekst over het verleden van Huize Zorgvlied van Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt en villa Castra Vetera van Lodewijk Guillaume Verwer opgenomen.

Zorgvlied – Villa Castra Vetera – 1895
Het huis met de achttien kamers werd in opdracht van Jacobus Fransiscus de Ruijter de Wildt, nazaat van admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruijter, gebouwd en in 1862 voltooid. De villa werd door zijn indrukwekkende afmetingen ook wel het Kasteel genoemd. Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt stierf hier op 25 november 1870.
In 1885 werd de villa bewoond door mr. Lodewijk Guillaume Verwer, zijn vrouw Johanna Cornelia Ludovica van
Wensen en hun kinderen Cecilia Johanna, Idse Johannes, Johanna Josephina Maria, Elisa Julia en Louisa Ysbranda Maria.
De vrome familie Verwer had blijkbaar heel goede contacten in de rooms-katholieke kerk, want op een audiëntie van Zijne Doorluchtige Hoogheid den Aartsbisschop van Utrecht bij Zijne Heiligheid Paus Leo XIII op 30 mei 1880 heeft Zijne Heiligheid welwillend toegestaan, dat alle dienstbaren -op welke wijze dan ook- van de familie Verwer in de huiskapel van Huize Zorgvlied hun zondagsplicht konden vervullen, behalve op de groote feestdagen, dan moesten zij naar hun eigen parochiekerk in Steenwijkerwold.
Het aardige is dat in dit verslag sprake is van de naam Huize Zorgvlied en niet van de Latijnse naam Castra Vetera, dat Oude Legerplaats betekent. Het dorpje dankt zijn naam aan Huize Zorgvlied.
Ouderen herinneren zich nog dat het plafond van de kamers op de begane grond waren voorzien van mooi stucwerk en fraaie decoraties. Deze waren geschilderd door de in Diever geboren decoratieschilder Hans Kuiper. Later legde deze zich ook toe op fotograferen. Op 27 november 1895 stond in de Leeuwarder Courant dat bij Hans Kuiper te Noordwolde een map met 24 foto’s van Zorgvlied was verschenen. Dit is één van de foto’s uit die serie.
Op de openbare verkoping van het landgoed Castra Vetera op 29 maart 1938 in café De Harmonie op Zorgvlied werd het herenhuis, met erf, tuin en 1.27.75 ha grond bij palmslag voor 2060 gulden verkocht, waarna het werd afgebroken.
Op Zorgvlied is materiaal van dit huis hergebruikt. Zo is in de bovenramen van de achterslaapkamer van het Amsterdamse Huis uit de villa afkomstig gekleurd-glas-in-lood aangebracht. In boerenschuren zijn de oude bakstenen verwerkt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Van de betreffende bladzijde uit het boekwerkje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht een afbeelding opgenomen.

In de eerste regel van de tekst bij afbeelding 6 zit een foutje, Fransiscus moet zijn Franciscus.
De makers van het in 2020 verschenen boekwerkje ‘Uit de geschiedenis van Wateren, Zorgvlied en Oude Willem’  hebben de hier afgebeelde foto van Hans Kuiper helaas niet in hun onvolprezen geschiedkundige boekwerkje opgenomen. Hoe oud en geschiedkundig waardevol moet een oude foto eigenlijk zijn, om het waard te zijn getoond te worden in een plaatselijk geschiedkundig boekwerkje ?
Op het hier afgebeelde detail van een topografische kaart uit 1934 is met een rode pijl de plaats van villa Castra Vetera op Zorgvlied aangegeven. Het was op Zorgvlied bekend dat de bewoners van villa Castra Vetera vanuit de keuken van de villa recht een laan in konden kijken, die laan heeft daarom de naam Keukenlaan gekregen.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Zorgvlied op bladzijde 201 een afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart opgenomen.

Posted in Ansigtkoate, Castra Vetera, de Ruiter de Wildt, Diever, ie bint 't wel ..., Hans Kuiper, Huize Zorgvliet, Verdwenen object | Leave a comment

Brandwièrpost Deever is weg ekrömp’m

In de webstee gemeentewesterveld.nl van de gemeente Westenveld is op 10 september 2013 het navolgende bericht over de sluiting van de brandweerpost Diever geplaatst.

Het college van Burgemeester en Wethouders van Westerveld stelt aan de gemeenteraad voor, de brandweerzorg per 1 januari 2014 vanuit de posten in Havelte, Vledder en Dwingelo te organiseren. Dat betekent dat het college voornemens is om de post in Deever te sluiten.
Burgemeester Jager: “Het college beseft dat dit voorgenomen besluit een enorme impact heeft op de vrijwilligers van de post. Het uitoefenen van het brandweervak is niet zomaar een hobby. Het is een passie waarvoor deze mensen zich enorm inzetten. Daarom heb ik namens het college maandagavond 9 september eerst de vrijwilligers van de te sluiten post op de hoogte gebracht”.
Door de brandweerzorg vanaf 2014 vanuit drie in plaats van vier posten te organiseren kan de gemeente Westerveld een structurele bezuiniging realiseren. In een eerdere bezuinigingsronde in 2010 bleef de brandweer grotendeels buiten schot, maar bij behandeling van de tweede bestuursrapportage 2012 besloot de gemeenteraad een taakstellende bezuiniging op te nemen en werd de bijdrage van Westerveld aan brandweer Zuidwest Drenthe met € 250.000 naar beneden bijgesteld. Ook is binnen de regio een regionale taakstelling opgenomen van twee keer 5%. Het afgelopen jaar heeft het college van Westerveld verschillende mogelijkheden onderzocht om de taakstellende bezuiniging te realiseren. Hieruit blijkt dat het organiseren van de brandweer in Westerveld vanuit drie posten mogelijk is.
Met de organisatie van de brandweerzorg vanuit de posten in Havelte, Dwingelo en Vledder blijft het grotendeels mogelijk om binnen vijftien minuten na alarmering bij een incident te zijn. Voor de huizen en bedrijven buiten deze aanrijtijd neemt de gemeente in samenwerking met de Veiligheidsregio aanvullende maatregelen, zoals het plaatsen van rookmelders en het geven van voorlichting aan bewoners en gebruikers. Het college stelt aan de gemeenteraad voor, in totaal € 40.000,- beschikbaar te stellen voor het opstellen en uitvoeren van deze preventieve maatregelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Moeten de Deeverse Dorpskrachten, die zich vrijwillig voor incidentbestrijding (brandweerzorg is een verkeerd Nederlands woord, dat gelukkig steeds minder wordt gebruikt) inzetten, zich straks thuis in hun brandweerpak hijsen, om zich vervolgens in eigen vervoer, per tweewieler of per vierwieler naar een plaatselijke brand te spoeden of worden ze op 1 januari 2014 bedankt voor bewezen vrijwillig verleende diensten ?
Weer een vet signaal van krimp in de gemiente Deever !
Is het de bedoeling dat de brandweerpost van Deever, zie de foto, wordt afgebroken ?
Of kan het verhuurd worden als clublokaal aan de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat wil zeggen de plaatselijke heemkundige vereniging ?
En wat gaat met het materieel gebeuren ? Wellicht zal dit verkocht worden en zullen van het geld incidentdetectiesystemen worden gekocht voor de huizen in bijvoorbeeld Zorgvlied, Wateren, Olde Willem, Wittelte en ’t Moer ?
Wellicht kan het brandweerembleem boven de linker garagedeur worden geschonken aan de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat wil zeggen de plaatselijke heemkundige vereniging.

Posted in Braandwièr, Deever, Dorpskracht, Krimpsignaal | Leave a comment

Van Daalen in Bennekom en in Deever

In de Kostersteen, het orgaan van de Vereniging Oud-Bennekom, verscheen in nr. 58 van november 1996 het navolgende artikel ‘Van Daalen in Bennekom en Diever’. Het bestuur van deze historische vereniging was zo welwillend toestemming te geven voor publicatie van dit artikel in ut Deevers Archief. De redactie van ut Deevers Archief is het bestuur van de Vereniging Oud-Bennekom bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
Het artikel draagt bij aan de geschiedschrijving over het landgoed Berkenheuvel. Het publiceren  van oude jaargangen van haar verenigingsorgaan in digitale vorm op haar webstee is een bijzonder goed initiatief van deze historische vereniging. Dat zou de heemkundige vereniging uut Deever ook ernstig in overweging moeten nemen. Wellicht een onderwerpje voor een aanstaande jaarvergadering ?

Aanleiding
Tijdens een recent bezoek aan het landgoed Berkenheuvel in de gemeente Diever (Dr), eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, vertelde de beheerder mij dat het bezit in 1970 was verkregen door aankoop van de familie Van Daalen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wie waren die Van Daalens en wat had hen tot de verwerving van ruim 1000 ha in midden Drenthe gebracht ?

Familiebeschrijving
Er bestaat een genealogie van de familie Van Daalen. die in 1925 geschreven is door de gepensioneerd generaal-majoor E.A.F. Blokhuis.  Uit deze publikatie ontleen ik het volgende.
De Van Daalens zijn afkomstig uit Brakel in de Bommelerwaard. De voor dit verhaal van belang zijnde tak van de familie is via Harderwijk in Wageningen en Bennekom terecht gekomen.

Herrnannus B. van Daalen (1782-1850)
Geboren te Harderwijk vestigde hij zich vóór l811 in Wageningen. Hij werkte daar als advocaat, notaris, stadssecretaris en houthandelaar. Hij was maatschappelijk zeer actief en genoot het nodige aanzien. Alleen de huidige Wageningse houthandelaar Daniëls heeft nog slechte herinneringen aan de man. In zijn familie is bekend dat zijn betovergrootvader in 1811-midden in de Franse Tijd- uit Wageningen moest vluchten, omdat Van Daalen hem van anti-Franse uitlatingen had beschuldigd. Hernannus van Daalen had vijftien kinderen uit drie huwelijken. Voor dit verhaal is zijn zoon Albertus van belang.

Albertus van Daalen (l8l2-1864)
Hij werd opgeleid voor de militaire dienst en trok in 1830 als achttienjarige cadet op tegen de Belgische opstandelingen. Te velde werd hij tot officier bevorderd. In 1842 nam hij ontslag uit het leger en vestigde zich in Bennekom, waar hij werkzaam was als Rijksontvanger. Hij werd lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland en bevorderde de verbetering van de afwatering in de Gelderse Vallei. Bij de watersnoden van 1855 en l86l begeleidde hij Koning Willem III in het rampgebied en ontving hem in zijn huis te Bennekom. Dat huis Dorpzicht had hij in 1853 laten bouwen aan de weg naar Wageningen op de plaats waar nu het Bart van Elstplantsoen is.
Albert is twee maal getrouwd geweest. In beide gevallen met een gezuster Cau uit Zierikzee. De Cau’s waren een zeer gegoede familie, die veel hebben bijgedragen aan de welstand van de Van Daalens.
Albert bemoeide zich met allerlei bestuurlijke aangelegenheden in Bennekom, zoals de verkoop van de onontgonnen domeinen ten oosten van het dorp. Hij kreeg acht kinderen, waarvan alleen de jongste, Albertus Christiaan volwassen werd.

Albertus Christiaan van Daalen (1853-1939)
A.C. van Daalen studeerde rechten in Leiden, promoveerde in 1880 en vestigde zich in Arnhem. Daar was hij secretaris van de Militieraad en een ijveraar voor de bevordering van het toerisme naar Arnhem en omgeving.
Zo richtte hij de VVV in Arnhem op en nam het initiatief tot de aanleg van de weg Roozendaal-Beekhuizen-Heuven (langs de Posbank).
Albertus C. van Daalen trouwde in 1890 met Albertina Johanna Sichterman uit Groningen. Het echtpaar ging in zijn ouderlijk huis Dorpzicht wonen.
Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren, te weten: Albert Christiaan (189l), Antoinette (1893), Josephina Hermanna Johanna (1894). Christina Albertina (1896) en Mello (1897).
Josephina trouwde in l913 met Paul Carel Louis Doorman. Hun zoon Albert Christiaan werd in 1918 geboren en woont in Diever.

De familie Sichterman is verbonden met het gelijknamige patriciërshuis aan de Ossemarkt in Groningen. De voorvaderen van Albertina Johanna kwamen in de zeventiende eeuw als militairen naar Groningen. In 1716 moest Jan Albert Sichterman vluchten als gevolg van een duel met dodelijke afloop voor zijn tegenstander. Hij vertrok op een schip van de VOC naar Indië, waar hij carrière maakte onder andere als Directeur van Bengalen. In 1744 voer hij thuis als admiraal van de jaarlijkse retourvloot.
In Indië had hij een groot fortuin vergaard en een indrukwekkende inboedel verzameld. Bij zijn thuiskomst liet hij het Sichtermanhuis aan de Ossemarkt bouwen, dat in die tijd een ware bezienswaardigheid was in de stad en dat nog steeds een belangrijk monument in Groningen is.
Door de vorstelijke staat die hij voerde, werd Jan Albert wel ‘de Koning van Groningen’ genoemd. Of het ruimhartige beheer van zijn vermogen bij zijn overlijden in 1764 tot rijke erfgenamen geleid heeft, valt te betwijfelen.

Mr. A.C. van Daalen moet -als enig erfgenaam- bij zijn huwelijk in l890 een gefortuneerd man geweest zijn met veel maatschappelijke invloed en relaties. Hij was vele jaren Dijkgraaf van het polderdistrict Wageningen en Bennekom en voorzitter van de collegiën der Exonereerende Landen (de gezamenlijke waterschappen in de Gelderse vallei), die de Grebbedijk en de waterlossing via de ‘Rode Haan’ bij Veenendaal onderhielden.
Zijn welstand blijkt uit de aankoop in 1890 van Berkenheuvel, een landgoed van 700 ha in de gemeente Diever. De aankoop en ontginning van de Drentse markegronden (grond in gemeenschappelijk bezit van de bewoners) was omstreeks 1850 begonnen door Friese ondernemers.
De laatste van deze ontginners, mr. A.J. Hoekwater, verkocht Berkenheuvel aan Van Daalen. Volgens zijn kleinzoon, A.C. Doorman, die nu nog op een deel van het oorspronkelijk landgoed woont,  kocht Van Daalen het vooral voor de jacht, waarvan hij een groot liefhebber was.
Onder invloed van zijn vrouw, die tegen de jacht was, ging hij zich steeds meer op het beheer. de uitbreiding, ontginning en bebossing van het gebied richten. Ln 1925 was Berkenheuvel uitgebreid tot 1300 ha en waren er een tiental woningen op gebouwd.

Van Daalen voerde het beheer samen met een Dieverse bosbaas en bezocht zijn bezittingen regelmatig. Rond 1900 reisde hij met de trein van Ede naar Nijkerk om daar over te stappen naar Meppel. Daar werd hij per rijtuig opgehaald om de laatste twintig kilometer naar Diever af te leggen. Later kwam er een stoomtram. maar dan moest hij de laatste kilometers van Dieverbrug naar Berkenheuvel te voet afleggen. Volgens oude Dieversen waren er dan altijd wel jongens die een centje wilden verdienen met het dragen van zijn koffer. Van Daalen logeerde tijdens zijn verblijf in een bescheiden optrekje op het erf van de bosbaas. Later is het uitgebreid tot een chalet-achtig familiehuis.

Het spreekt vanzelf dat Van Daalen het landgoed op economische basis wilde exploiteren. Volgend Doorman vergde dit hoge investeringen, waar tegenover in de lange aanloopperiode slechts geringe opbrengsten stonden. In de jaren dertig is het zelfs gebeurd dat een deel van het Bennekomse bezit werd afgestoten om Berkenheuvel te kunnen financieren. Toch heeft Van Daalen veel bevrediging gevonden in zijn Drentse ontginning en hij liet anderen daarvan mee profiteren. Zo stelde hij ruimte beschikbaar voor studentenkampen, legde wegen aan en liet een zwembad voor de Dieverse bevolking maken.
Na het overlijden van A.C. van Daalen in 1939 heeft de familie de eigendommen in Bennekom verkocht. waaronder het huis Dorpzicht, Neder-Veluwe en de Hullenberg (met het koepeltje). De exploitatie van Berkenheuvel is voortgezet tot 1970, toen het in twee ongeveer gelijke delen verkocht werd aan Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

Het gebied is een bezoek zeker waard. Het Handboek van Natuurmonumenten zegt er onder meer het volgende over: ‘Uitgestrekte oude grove dennenbossen op sterk geaccidenteerd stuifzand bepalen grotendeels het karakter van het terrein. Onder de licht doorlatende kronen hebben zich uitgebreide tapijten kraaiheide ontwikkeld, rijk aan mossen en korstmossen, plaatselijk met rode bosbes. Door deze altijd groene onderbegroeiing maakt het bos ook ’s winters een levendige indruk. Dit bostype wordt nergens in Nederland over een zo grote aaneengesloten oppervlakte aangetroffen’.

Ir. N.H.A. Greve

Literatuur
E. A. F. Blokhuis. Het Brakel-Harderwijksche geslacht Van Daalen.  1925, (niet in de handel).
Gerrit Breman. Alleen in het belang en ten behoeve van de gemeente Bennekom. De Kostersteen 54 (oktober 1995) en 55 (januari 1996).
Coevorder Courant, 8 januari 1993 (over Berkenheuvel).
Eigen Haard 51, l9 september 1925 (over Berkenheuvel).
C.A. Heitink. Ter dankbare herinnering aan Mr. A.C. van Daalen. De Kostersteen 22 (oktober l987).
De Kampioen (ANWB), 11 en 18 september 1925 (over Berkenheuvel).
Wiet Kuhne-van Diggelen, Jan Albert Sichterman, VOC-dienaar en ‘Koning’ van Groningen. Regio-project Groningen 1995. ISBN 90-5028-058-7.
A.C’. Zeven. Hermannus Bernardus van Daalen. Oud-Wageningen l5 (1987).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Albertus Christiaan van Daalen liet niet het zwembad ‘Dieverzand’ bouwen, de bevolking van Deever deed dat zelf in de Tweede Wereldoorlog. Zie de diverse artikelen in ut Deevers Archief over het zwembad Dieverzand.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel | Leave a comment

Tjeerd Bottema is de ontwerper van de Sluis-haan

Rechts van de ingang van korenmolen de Vlijt in Oldendeever hangt al zeker meer dan vijftig misschien wel zestig of zeventig jaren een geëmailleerd reclamebordje met de bekende hanekop van Pieter Sluis, ooit fabrikant van onder meer veevoeders, mengvoeders, diervoeders, vogelvoeders, pluimveevoeders, kippevoer en zangzaad.
Het bordje is helemaal verweerd en was oorspronkelijk kanariegeel van kleur, dat is nog een beetje te zien bij de letters E, N en G van het woord MENGVOEDERS.
Het email is bij de vier schroeven (of zijn het spijkers ?) op de hoeken verdwenen en de schroeven (of zijn het spijkers ?) zijn helemaal weggeroest.
De tanden van de tijd zullen het bordje verder aanvreten en op een dag zal de zwaartekracht het bordje van de muur trekken, maar daar zal dan waarschijnlijk geen haan naar kraaien.
Zo te zien zal het bordje voor de verzamelaar weinig waarde hebben.
Het bordje moet daar zijn opgehangen in de beste jaren van Pieter Sluis, toen het merk Sluis nog een begrip in heel Nederland was. Heeft mulder Jan Albert (Ab) Jansen het bordje opgehangen, voordat hij naar het land Verenigde Staten van Amerika (U.S.A) verhuisde, misschien wel vóór de Tweede Wereldoorlog of heeft zijn opvolger Arend Uiterwijk Winkel dit na 1953 gedaan ?
De redactie van het Deevers Archief heeft de kleurenfoto van het reclamebordje van dichtbij op 3 oktober 2012 gemaakt.
De redactie van het Deevers Archief heeft de andere kleurenfoto op vrijdag 30 november 2018 gemaakt.
Op de afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van korenmolen de Vlijt uit het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw is het Sluis-reclamebordje te onderscheiden.

Op 14 februari 2018 schreef Evert de Jong de volgende reactie, waarvoor de redactie hem bijzonder erkentelijk is:
Vermeld mag worden dat de Sluis-haan voor reclamedoeleinden is ontworpen door tekenaar, schilder, etser en illustrator Tjeerd Bottema. Dat moet ver voor de Tweede Wereldoorlog zijn geweest.
Rond 1905 had Tjeerd Bottema het beroemde affiche voor verzekeringsmaatschappij RVS gemaakt: vrouw met paraplu, man met wandelstok en hondje.
In die periode moet hij hoogstwaarschijnlijk ook het beroemde embleem voor P. Sluis hebben gemaakt.
Ik heb ruim 40 jaar geleden een boek geschreven over het leven van Tjeerd Bottema (ISBN 9062720013), getiteld ‘Mijn leven’. Daarin staat een fraaie Friestalige affiche van P. Sluis Ochtendvoer afgedrukt. De datum waarop deze prent werd gemaakt staat er helaas niet bij.
Bottema zegt in het boek onder meer over zijn studententijd aan de Rijksacademie voor Schilderkunst in Amsterdam: ‘Het ging me daar goed. Ik kreeg veel opdrachten voor illustraties en voor reclamewerk’.
Later maakte hij furore als illustrator van voornamelijk kinderboeken en als etser.
In het voorjaar van 1978 is Tjeerd Bottema in Katwijk overleden.
Ik hoop u hiermee naar genoegen te hebben geïnformeerd.

 

Posted in Ansigtkoate, Deever, Kuunst, Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever, Toevallige waarneming | Leave a comment

Was de Heezebaarg een Germaanse offerplaats ?

In de krant Limburger Koerier verscheen op 2 augustus 1924 het navolgende artikel over de oorsprong van de ‘Hees’.

De Hees in Limburg en elders
Een lezer van de Limburgse Koerier maakt ons aangaande onze rubriek over historie en streekbeschrijving van Limburg, erop attent, dat er zoveel buurten en plekken in ons gewest liggen, waarin de naam Hees betrokken is. Tegelijk stelt hij de vraag, waarvan die naam zoo’n algemeen geografische beteekenis heeft gekregen.
Wij menen dezen geachten lezer er op te moeten wijzen dat, voorzoover wij kunnen nagaan, de benaming Hees niet zóó algemeen in onze provincie voorkomt. Wij kennen een ‘de Hees’ in de buurt van Sevenum, dat wil zeggen een ‘Voorste Hees’ en een ‘Achterste Hees’, een ‘de Hees’ voorbij ’t dorp Neeritter, maar op Belgisch-Kempensch grondgebied en een ‘Heesberg’, ook in de omgeving van Sevenum. Nu is ’t mogelijk, dat er hier of daar nog perceelen akkergrond liggen, die gezamenlijk ‘de Hees’ heeten.
We zullen er onze meening over zeggen.
Het is niet onmogelijk, dat Hees en Heesberg (oudtijds toch Hesenberg, die ook in de buurt van Nijmegen voorkomt) hun naam ontleenen aan de Hessen, een van de eerste volkeren onzer streken. Maar aangezien in Groningen een dorp Nuis gelegen is, waarbij voorheen een groot bos lag, dat ook een Hessenberg had, zouden we hier ook kunnen denken aan ‘Essenberg’, omdat er een zoo groote massa esch-boomen in dit oerwoud en op die heuvels gevonden werden.
Ook te verdedigen is ’t, dat de Heselpoort en de Heselstraat te Nijmegen, die in de oude historie Heselerpoort enzovoort heetten, dus poort en straat van Hees, kunnen doen denken aan de afgod ‘Hees’, welke de Franschen en Duitschers in den tijd der heidenen met groot ontzag en diepen eerbied vereerden. Zelf brachten deze volkeren in die tijd offers op ’t Heesaltaar, dat gelegen was in hunne geheiligde afgoden-wand, toen deze ongelukkige en onchristelijke menschen hunne goden nog niet in kerken, maar in de bosschen aanbaden.
Althans in de oudste boeken (uit de eerste eeuw na Christus) vindt men Lucan lib 1.:
Et quibus immitis placatur sanguine diro Theutates, horrensque feris altaribus Haesus.
En ook in de boeken van Lactantius staat geschreven:
Galli Haesum atque Theutatem humano cruore placabant.
Zeker, er zijn onder de benamingen met ‘Hees’ zeer oude plaatsen. Denken we maar eens aan deze buurtnaam in Utrecht, die reeds in de 8e eeuw wordt vermeld, terwijl ook de dorpen, gehuchten en buurten: Hees bij Eersel, Hees bij Didam, Hees bij Raalte, Hees bij Nijmegen, zeer oud zijn.
Heeselt in Gelderland van Hesola komt reeds in oorkonden van ’t jaar 850 voor.
Verder doen aan een der voornoemde afleidingen nog denken de plaatsen: Heesakker, Heesbeen (id.); Heesboom; Heesch, Heesche Boven, Heesche weg, Heeseind, Heeze, Heezebosch, Heezerhut, alle in Noord Brabant en Heeskamp, Heezeberg, Heesenberg in Gelderland, Hesselte, Hesselingen, Hessen, Hessum, Hessevoort in Overijssel, evenals nog de buurten Hezelaar in Noord-Brabant.
Ten slotte geven wij nog de meening van de geleerde Förstemann, die ons leert, dat ‘hees’ is ontstaan uit hais, van ’t ma, lat ‘heisa’ met de beteekenis van boschwoud en moerassig bos, wat dus in nauw verband staat met de eerstgenoemde gegeven.
Wij vertrouwen den vriendelijken lezer van de Limburger Koerier, den Heer Gr., hiermede voldoende te hebben ingelicht. Nog meer uitleg zou te veel plaatsruimte innemen.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In het boek ‘Pharsalia’ van de Romeinse schrijver Marcus Annaeus Lucanus (geboren op 3 november 39 AD – overleden op 30 april 65 AD) komt de volgende zin voor: ‘Et quibus immitis placatur sanguine diro Theutates, horrensque feris altaribus Haesus.’ Wat ongeveer zoveel betekent als: ‘En die meedogenloos mensenbloed offeren aan Toetatis, waar het afschuwelijke altaar van Hees staat.
In het eerste deel van het boek ‘Opera omnio’ van de Romeinse schrijver Lucius Caecilius Firmianus Lactantius (geboren in ongeveer het jaar 250 – overleden in ongeveer het jaar 320) komt de volgende zin voor: ‘Galli Haesum atque Theutatem humano cruore placabant’. Wat ongeveer zoveel betekent als: ‘Galliërs offeren menselijk bloed aan Hees en Toetatis.’
Zou het zo kunnen zijn geweest dat de Heezebaarg bij de Heezenesch in Deever een offerplaats van een Germaanse stam is geweest ? En dat deze offerplaats met inbegrip van een afgoden-wand hopelijk ergens onder een verstoven zandduin bewaard is gebleven ? Dan zou het best eens zo kunnen zijn dat de weledelgestrenge heer professor doctor in de oudheidkunde Albert Egges van Giffen onder zijn door hem zo geliefde zomerhuisje ‘de Keet’ op de Heezebaarg een schat aan mooie oudheden had kunnen vinden.
Maar niets hoeft de oudheidkundig onderlegde spitterties van de heemkundige vereniging uut Deever en het zo genoemde Oermuseum in het Schultehuus an de Brink van Deever en mogelijk andere spitkrachten uut Deever in de weg te staan om in groten getale de schop in de hand te nemen en systematisch wat zandduinen bij de Heezebaarg volgens de Van-Giffen-Methode af te graven en hopelijk zo die mooie schat aan oudheden te vinden. En niet vergeten in het zandduin onder het nieuwe vakantiehuis (de vervanger van ‘de Keet’) op de Heezebaarg gangen te graven.
De zwart-wit ansichtkaart van de Heezeweg bij de Heezebaarg is gemaakt in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw.
Abracadabra-842

Abracadabra-1289

 

Posted in Albert Egges van Giffen, Ansigtkoate, Heezerbaarg, Heezeresch, Oudheidkunde | Leave a comment

Ik heb in de kaamp eseet’n van juni 1969 tot juni 1970

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 25 oktober 2015 bijgaande reactie van de heer Henk Kuiper uit Diemen over zijn verblijf in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. Henk Kuipers is op zoek naar zijn oude kameraden.

Ik heb in het kamp gezeten van 1969 tot juni 1970. De jongens die reageren ken ik natuurlijk nog. Ik heb zelfs nog foto’s van Ben en Kor.
De barakken waren als volgt: 1. Alaska, 2. Peru, 3. Transvaal en de laatste was Klondike.
In Klondike zaten de oudere jongens, die langer op het kamp zaten. Die gingen ook naar school buiten het kamp.
Het is inderdaad zo dat je de eerste 40 jaar van je leven de boel geblokt hebt, maar naarmate je ouder wordt ga je toch steeds meer over de jongens nadenken.
Ik ben al een paar jaar op zoek naar de jongens waar ik heb beste mee om ging. Hyves en Facebook hebben wel een beetje geholpen, maar een heleboel jongens zijn nog verstopt.
Als u eventueel meer wilt weten mag u mij altijd mailen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie wil natuurlijk nog veel meer weten van het reilen en zeilen in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie wil ook graag de genoemde foto’s, compleet met namen publiceren. Henk Kuiper doelt op de jongens Ben van Erp en Kor. De lezer wordt gemakshalve verwezen naar het artikel Ben van Erp vraagt: Herkennen jullie dit ook ? en naar het artikel Ik heb ook nog een paar medailles van klei.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Frits van den Boogaard zat in barak Transvaal

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 8 mei 2013 en 29 augustus 2017 korte reacties van Frits van den Boogaard uit Helmond, die ook verbleef in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie heeft beide reacties samengesteld tot het volgende bericht. Hij reageert op het bericht Ben van Erp vraagt: Herkennen jullie dit ook ?. Hij wil graag in contact treden met oude bekenden uit die tijd. Als een bezoeker van ut Deevers Archief zich Frits van den Boogaard herinnert, dan wordt deze persoon uitgenodigd te reageren op dit bericht. Oude bekenden van Frits van den Boogaard worden uitgenodigd foto’s van hun tijd in ‘de Eikenhorst’ naar de redactie te sturen voor opname in ut Deevers Archief.

Mijn naam is Frits van den Bogaard.
Ik woon in Helmond in Noord-Brabant.
Ik ben destijds via Jeugdzorg in jongenskamp ‘de Eikenhorst’ geplaatst.
Ik heb daar in 1958/1959 gezeten.
Ik heb daar in groep Transvaal gezeten.
In die tijd was mijn leidster Lenie de Win uit Noord-Brabant en mijn leider was de heer Hofman.
Mijn vraag aan de bezoekers van het Dievers Archief is: zijn er bij toeval nog foto’s uit die tijd bewaard gebleven ?
Het zou fijn zijn als deze hier getoond zouden worden.
Veel groetjes, Frits

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Gaar’m rogge an de gaaste op de Westeresch

In het programmaboekje van het openluchtspel Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt), dat in 1949 is opgevoerd in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever, is ter verluchtiging van het boekje onder meer een foto afgebeeld van in hokken geplaatste schoven rogge. Als dat gedaan was, dan kon de boer zeggen: Wee hept de rogge an de gaaste.
De redactie beschikt helaas niet over een scherpe afdruk van het negatief. Waar zou dat negatief gebleven zijn ? De maker van de hier afgebeelde foto stond wellicht bij de bouwakker met de naam Breeakkers op de Westeresch van Deever, tegenover de gemeentelijke woning van de burgemeester an de Heufdstroate.
De redactie van ut Deevers Archief doet voortdurend een oproep aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief een goede scan van foto’s van boerenwerk in de gemiente Deever ter beschikking te stellen. Als je ouders of grootouders boer waren, kijk dan vooral eens in hun fotoalbums. Bij de hier afgebeelde foto stond de volgende tekst.

Diever
Diever is de hoofdplaats van het Dieverder dingspil, dat wil zeggen van het grootste deel van zuid-west Drente.
Diever is zeer oud, zoals talrijke bodemvondsten aantonen. Het provinciaal museum van oudheden in Assen herbergt vele urnen, stenen bijlen, enzovoort, afkomstig van uit deze gemeente.
In een akte uit 1181 komt de naam voor als Devere. Behalve het kerkdorp behoorden tot het kerspel de buurtschappen Kalteren, Wittelte, Wapse, Wateren, Leggelo en Eemster.
In 1633 werd het noordelijke gedeelte der venen onder Smilde en Diever afgescheiden. In 1612 namelijk was octrooi verleend tot vervening van de uitgestrekte hoge venen ten noorden van Diever en Leggelo. In 1625 waren de meeste gronden daar reeds van veen ontbloot en had zich een kolonie, Hoogersmilde genaamd, gevormd. In 1633 werd dit gebied verheven tot een Heerlijkheid, de Heerlijkheid van Hoogersmilde. Kerkelijk bleef Smilde nog tot 1845 onder Diever ressorteren.
Na de inlijving van het Koninkrijk Holland werd in 1811 Vledder met Diever tot een Communie verenigd, daarentegen de buurtschappen Eemster en Leggelo van Diever afgescheiden. Vledder en Diever werden weer gescheiden in 1816.
Thans behoren nog tot de gemeente Diever de buurschappen Wapse, Kalteren, Oldendiever, Wittelte, Wateren, Zorgvlied, Dieverbrug en Geeuwenbrug.

Afbeelding 1
Zicht op de gemeentelijke toren en het gebouw van de hervormde kerkgemeente van Deever vanaf de Westeresch.

Afbeelding 2
De hier afgebeelde voorkant van het programmaboekje voor het openluchtspel in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever was in 1949 versierd met een afbeelding van een foto van de Woaterseweg, toen die weg nog een saandweg was, zeg maar vlak na 1900.
De redactie van ut Deevers Archief kan alleen maar veronderstellen dat burgemeester Hendrik Gerard van Os de maker is van deze foto, want hij heeft in zijn tijd als burgemeester foto’s gemaakt van de omgeving van Deever.
Als burgemeester Hendrik Gerard van Os deze foto aan het begin van de Deeverse kant van de onverharde Woaterseweg heeft gemaakt, dan zal hij dat vast hebben gedaan in de periode, vóórdat de Woaterseweg werd bestraat. In die periode was hij nogal druk bezig met het verkrijgen van subsidie van het rijk en de provincie Drente voor het verharden van de saandweg tussen de Wittelerbrogge en Deever en de saandweg tussen Deever en Zorgvliet/Elsloo. Eén foto kan bij een subsidieaanvraag meer zeggen dan duizend woorden.
De redactie kan alleen maar veronderstellen dat burgemeester Hendrik Gerard van Os zijn Deeverse fotoarchief bij zijn pensionering in 1939 heeft achtergelaten in de burgemeesterskamer in ut olde olde gemientehuus an de brink van Deever en dat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond Ome Kees of Slimme Kees werd genoemd) in 1949 de afgebeelde foto op het programmaboekje tegenkwam in de foto-erfenis van burgemeester Hendrik Gerard van Os.
De redactie is al tijden zonder succes op zoek naar nazaten van burgemeester Leonard Willem van Os en burgemeester Hendrik Gerard van Os. Wie meldt zich ?

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief, vrijdag 29 november 2024, alle rechten voorbehouden)
De Waoterseweg, kijkend in de richting van de Hoarweg ter hoogte van het huis waar vroeger de familie Doorman woonde.

Posted in Boer'nwaark, Eup’mlogtspel, Westeresch | Leave a comment

Is de toneelvurening Deever nog neet koninklijk ?

In de Uitgaanskrant van het Algemeen Dagblad verscheen op 20 juli 1989 in de rubriek ‘Er op uit met Koos Smedes’ het volgende bericht met enige indrukken van het bezoek van de auteur van het bericht aan het toeristische dorp Deever   

Spelen en spelevaren in en om Diever
Zelfs in de jaren vijftig toen er nog geen plezierjachten in de Drentse Hoofdvaart dobberden en het restaurant in Dieverbrug nog niet in Chinese handen was overgegaan, zelfs in die tijd was het nabije Diever al een toeristisch dorp van allure.

Dat kwam vooral door de openluchtspelen, die er al sinds 1946 in het bos worden opgevoerd door uitsluitend (!) inwoners van het dorp en waarbij het steevast om stukken van Shakespeare gaat. Dit jaar staat op een aantal dagen in juli en augustus Othello op het programma.

Toen ik er als knaap met mijn ouders heen moest (ik zag er de lol absoluut niet van in) kwam er op een gegeven ogenblik een heus paard het toneel ophollen. Tientallen mannen en vrouwen in prachtige kostuums – het resultaat van een half jaar noest werken in Diever – liepen ernaast en jawel, ineens vond ik het allemaal schitterend. Boven ons ruisten de bomen en nog veel hoger flonkerden de sterren. Ach hoe schoon, hoe romantisch dit alles toch was ! Sindsdien heeft niemand me ooit meer een kwaad woord horen zeggen over Shakespeare, al ben ik wel de naam vergeten van het stuk dat ik die avond heb gezien. Maar “what’s in a name”, nietwaar ?

Al deze herinneringen overspoelen mij als ik de laatste kilometers naar Diever afleg. Hoe zal het er nu zijn? De Drentse Hoofdvaart langs de Rijksweg tussen Meppel en Assen is alvast aardig aan deze tijd aangepast met al die jachten en blije vakantiemensen. Daar werd vroeger gewerkt en niet gerecreëerd.

Bij Dieverbrug, twee kilometers van Diever (en even ver van het mooie Dwingeloo aan de andere kant van het water), zijn stoplichten gekomen, constateer ik ietwat zenuwachtig. En rechts in het langwerpige restaurant bij de brug, met nog steeds dat ouderwetse ronde bierreclame-bord, wordt nu dus nasi-goreng geserveerd. Mijn hemel, blijft er dan niets hetzelfde ?

Onveranderd
Jawel. De oude wondermooie brink in Diever is onveranderd. Zo op het eerste gezicht tenminste. De kolossale oude beuken werpen een geheimzinnige schaduw op de deels 12-e eeuwse kerk, waaromheen de huizen en gebouwen in een wijde kring staan gerangschikt. Goed, goed, de snackbar en de wervende teksten op de tot prethuis omgebouwde ‘Boerderij’ (videotheek, kadowinkel, coffeeshop – 450 vierkante meter kijkplezier’) vallen wat uit de toon, maar toch is dit een van de mooiste brinken van ons land.

“Dat blijft helaas liet zo”, zegt Hetty van den Berg, die mij even later een bakje koffie voorzet in het bejaarde Schultehuis in Diever, waarvan zij de beheerster is. “De vijf mooiste en dikste bomen worden in oktober omgehakt. Daar is niets meer aan te doen. De gemeenteraad heeft zo besloten. Protesten van de bevolking en een handtekeningenactie hebben niet geholpen. Een boomchirurg heeft ons verzekerd dat de beuken niets mankeert, maar volgens de gemeente zijn ze ziek, maken ze de kerk vochtig en ontnemen ze het licht aan enkele treuressen. Het is om te grienen, maar het is niet anders. En, ha ha, we krijgen er nieuwe kleine boompjes voor in de plaats.”

Ze gaat op een leuker onderwerp over: het Schultehuis, waarvan alleen de grote kamer, met oude plavuizen, mooie kasten, een opmerkelijk balkenplafond en prachtige tegels, valt te bezichtigen. “Het is het oudste huis van Diever”, zegt ze. “Het werd rond 1600, kort na de verwoestingen door de Spanjaarden, gebouwd. Tot 1870 woonden hier de schultes. Een schulte was niet alleen burgemeester van de plaats, maar ook kantonrechter, notaris en deurwaarder. Jawel, in deze kamer hebben heel wat mensen terecht gestaan.”

Het door een haag van linden afgeschermde tamelijk onopvallende pand is tot oktober op werk- en zaterdagen (maar niet op woensdagen) te bezichtigen van 10-12 en van 14-17 uur.

In de kelder werden in 1944 zes door de Duitsers gevangen genomen onderduikers tijdelijk opgesloten. Thijs, Jan en Roelof Eggink, Hilbert Gunnink, Geert Gerhardus Koster en Hermannus Vos hadden zich lange tijd goed schuil kunnen houden in een hol midden in de bossen. Tot men hen verraadde en het zestal eerst naar het Schultehuis en later naar kampen in Duitsland werden vervoerd. Geen van hen kwam terug.

Macaber
Het gerestaureerde onderduikershol vormt nu een macabere attractie in het toeristische pakket van Diever, tezamen met andere zaken als een glasmuseum, een koetsenverzameling, een radio- en elektriciteitsmuseum en het Schultehuis.
Ruim 4000 hectaren natuur omhelst de Drentse plaats, die voor fietsers, wandelaars én voor de aanhangers van Shakespeare dan ook een waar dorado is. Zelfs zonder die mooie onvervangbare bomen op de nu nog ongeschonden Brink.

Tekst bij de afbeelding
De treuressen bij de oude kerk in Diever worden nu nog deels overschaduwd door prachtige machtige beuken, waarvan er echter vijf zullen worden omgehakt. Dat verschaft meer licht, maar maakt de zaak er zeker niet mooier op. (Foto Peter Kuiper)

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

De brink van Deever en de kerketuin rond het kerkgebouw aan de brink zijn in de periode 1955/1956 drastisch ‘aangepast’, zeg maar grondig vernield, vanwege de bouw van het megalomane, meiboomiaanse, veel te hoge en lompe gemeentehuis. Desalniettemin vond de schrijver van het bericht dat het een ‘oude wondermooie brink’ was gebleven. What’s in an experience ? To experience or not to experience, that’s the question. In 2019/2021 is de brink van Deever opnieuw drastisch aangepast aan de wensen van de Hoge Dametjes En Heertjes Van Het Grote Brinkengelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuisoprijlaan In Deever.

De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan het tot een ‘prethuis’ met de naam ‘de Boerderij’ (videotheek, kadowinkel, coffeeshop, 450 vierkante meter kijkplezier’).

Het is al lang niet meer zo dat het openluchtspel in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever uitsluitend wordt opgevoerd door inwoners van Deever. Tegenwoordig lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het toeval is dat een gewone inwoner van Deever mee mag doen. De bulkend rijke toneelvereniging Deever is immers hard op weg op zijn minst een semi-professioneel theatergezelschap, misschien wel een professioneel theatergezelschap te worden.
Het is toch wel enigszins verbazingwekkend dat de toneelvereniging Deever zich nog niet koninklijk mag noemen. De aanvraag voor de koninklijke erepenning had in 1996 bij het 50-jarig bestaan kunnen worden ingediend. De aanvraag voor de koninklijke erepenning had in 2021 bij het 75-jarig bestaan kunnen worden ingediend. Toch wel een erg gemiste kans. Hebben voorzitter Peter Sloot en de zijnen zitten slapen ? Heeft de commercieel georiënteerde happy few ons-kent-ons-lobby-club Village of Shakespeare ook zittten slapen ?
Bij een koninklijke erkenning in 2021 had de naam van de toneelvereniging Deever met geschwinde spoed en in gestrekte draf kunnen worden gewijzigd in Royal Dutch Shakespeare Company (©, ® en™). Want Deever moet ten zeerste commercieel worden opgestoten in de vaart der professionele toneelvolkeren. Nu kan pas een aanvraag voor de koninklijke erepenning bij het 100-jarig bestaan in 2046 worden ingediend.

De volledig op de toeristenindustrie georiënteerde gemiente Deever is niet museumbestendig en zal ook nooit museumbestendig worden. In Deever is aan museums geen droog brood te verdienen. Dus ondernemende particuliere initiatiefnemers, gij zijt gewaarschuwd, begin nooit een museum in Deever. Het bericht maakt gewag van het glasmuseum, het koetsenmuseum, het radiomuseum en het schultehuismuseum. Die bestaan uiteraard al lang niet meer. In het schultehuis huist tegenwoordige een soort van ‘prethuis voor oerbelevingen’, en is bepaald geen museum te noemen.

Posted in Shakespearitis, Toeristenindustrie | Leave a comment

Sjakie uut Spier in de Deeverse bos an de Heezeresch

Het met veel historisch waardevolle foto’s geïllustreerde artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ stond op bladzijden 10 en 11 van het tijdschrift Panorama, nr. 28 uit het jaar 1953. Dit artikel verscheen toen in 1953 de toneelvereniging Diever in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever het grappig bedoelde toneelstuk All’s well that ends well van de tamelijk onbekende Engelse toneelschrijver met de naam William Shakespeare over het voetlicht bracht.

Afbeelding 1

Shakespeare in de Drentse bossen
De toneelvereniging Diever gaf een succesvolle voorstelling van “Eind goed, al goed”.

Wij moeten u gelijk geven. Als men van William Shakespeare spreekt, denkt men niet automatisch aan dat kleine plaatsje in de Drentse bossen. Als we u verder vertellen, dat dit dorp van een goede vijftienhonderd inwoners dit jaar al aan zijn zevende Shakespeare-uitvoering toe is, zult u waarschijnlijk wel een wenkbrauw optrekken. Maar als we dan tot slot onthullen, dat de regisseur zijn koningen, graven, edellieden en prinsessen recruteert uit de rijen der doodgewone Dieveranen, dan knippert u zo langzaam aan wel met uw ogen.

Afbeelding 2
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:

De gravin van Rousillon in haar dagelijkse omgeving. Als vrouw van een veearts en als moeder van twee kinderen heb je, dachten wij, toch een behoorlijk bezette dag. Mevrouw Van der Eijk-Gouda kon voor Shakespeare toch altijd nog wel een paar uurtjes vinden.

Toch vertellen wij u de zuivere waarheid. Het is eigenlijk begonnen met de komst van dokter Broekema. Toen deze toneel minnende heelmeester zich na de oorlog in Diever vestigde viel het hem op, dat er in de plaatselijke verenigingen lieden waren, die, onder deskundige leiding, heus wel iets op het toneel zouden kunnen bereiken.

Kort en goed: na een succesvolle uitvoering van ‘De verdwenen ring’ werd een toneelvereniging opgericht, waarvoor zich onmiddellijk vijftig inwoners aanmeldden.

“Maar waarom nu uitgerekend Shakespeare ?!”, riepen wij ietwat onthutst uit. Wij herinnerden ons de beroemde Engelse schrijver nog maar al te goed uit onze collegejaren. “Is dat voor een kleine gemeenschap als Diever niet een ietwat gewaagde greep ?”.

Afbeelding 3
Bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ staat de tekst:

Aan een opgebroken stuk weg in het bos ‘lag’  R. Zoer. Toen hij tegen ons begon te spreken, hadden wij, eerlijk gezegd, wel even moeite met zijn onvervalst Drents. Toch presteert deze jongeman het in ‘Eind goed, al goed’ de narrenrol voor het voetlicht te brengen. “Maar ik heb er wel hard op moeten leren”, vertrouwde hij ons toe.

Dokter Broekema, jongensachtig enthousiast, lachte breed. “Op het eerste gezicht lijkt uw bezwaar wel steekhoudend.”, zei hij. “Maar u ziet dan toch een paar belangrijke punten over het hoofd. Om te beginnen staat het al bij voorbaat vast, dat Shakespeare voor het grote publiek heeft geschreven. En ook toentertijd zal zijn publiek wel niet uitsluitend uit intellectuelen bestaan hebben. Vervolgens is het grote aantal personen voor mijn doel juist prettig. Als ik van mijn vijftig leden ieder jaar maar acht of tien personen kan laten optreden, zal de animo gauw verslappen. Nu heb ik allicht een kans, ze als edelman, schildknaap of soldaat te gebruiken. Dat houdt de belangstelling levendig. Daarbij komt nog, dat iedereen van Shakespeare op zijn eigen manier kan genieten. Er zullen er zijn, die de schoonheid van de tekst waarderen. Dat zijn er in Diever natuurlijk niet veel. Maar de anderen komen altijd nog aan hun trekken als zij kunnen kijken naar het spel zelf, de show, de costuums, de lichteffecten en de bijzonder romantische omgeving van ons openluchttheater.”

Afbeelding 4
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:

Als Mariana en als hofdame vervult met juffrouw Thalé Botje, onderwijzeres in Wittelte, in het stuk van dit jaar maar liefst een dubbelrol. Misschien wilde ze daarmee het hoofd van de school, die maar één rol vervult, de loef afsteken.

We moeten bekennen dat hier wel iets in zat. En toen de burgemeester van Diever ons later op de dag een opgave deed van de successen uit vroegere jaren, moesten wij toegeven dat dokter Broekema de zaak juist gezien had. Als een plaatsje als Diever in 1952 met “As you like it” liefst zevenduizend tweehonderd en eenendertig toeschouwers weet te trekken, zegt dit toch wel iets.

Afbeelding 5
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:

De niet gemakkelijke rol van Parolles, een volgeling van graaf Bertram, wordt zeer verdienstelijk vertolkt door de heer Van Elselo. Zijn dagelijkse boterham verdient deze Dieveraan met het bijhouden van de gemeentelijke administratie.

Het is zelfs een keer zover gekomen, dat toeschouwers, waarvoor geen zitplaats meer over was, eenvoudig in de bomen klommen. “Maar toen was de acoustiek opeens weg.”, lachte de heer Meyboom, de burgemeester van het toneeldorp. “We hebben het aantal zitplaatsen dan ook opgevoerd, zodat we nu ruim negenhonderd toeschouwers kunnen bergen.”

Afbeelding 6
Het bijschrift bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:
Naast deze
bibelebonse boterberg staat de heer Pieter Boelens. Zijn dagelijkse werk verricht hij in een zuivelfabriek. Maar ’s avonds gaat de witte overall uit om plaats te maken voor een rijk staatsiegewaad. Dan is hij plotseling de oude Dumain, een der edellieden van ‘Eind goed, al goed’.

En het meest sympathieke van het hele geval is misschien wel, dat alles met eigen krachten wordt ondernomen.
Het openluchttheater is door de spelers zelf aangelegd.
De costuums zijn door eigen krachten vervaardigd. “Vroeger hebben we ze wel eens gehuurd.”, vertrouwde mevrouw Meyboom ons toe. “Maar dat was zo schandalig duur, dat we zelf maar de handen uit de mouwen gestoken hebben. Op markten hier en daar kocht ik voordelige lappen gordijnstof, die dan met veel fantasie en geduld tot staatsiegewaden voor edelen en vorsten werden gemaakt. Een beetje handig moet je natuurlijk zijn. Neem nou deze kraag bijvoorbeeld. Aan deze kant is hij bestikt met sterren en figuren: een prachtkraag voor een edelman. De andere kant is gewoon grijs: een prima schouderkleed voor een soldaat.”

Afbeelding 7
Het bijschrift bij deze foto luidt:
Sietske
Hatzmann is met haar zeventien jaren al bijna een oude rot in het vak. Het klinkt wel niet erg complimenteus, maar hoe moet je iemand anders noemen, die al acht jaar meespeelt en nu als Diana haar tweede grote rol vervult ? We zijn benieuwd in welke rol we haar nog eens terug zullen vinden.

We begonnen zo langzamerhand iets te begrijpen van de toewijding, waarmee de spelers, de speelsters en de vele andere werkers achter de schermen hun liefhebberij verwezenlijkten. Moeilijkheden, die niet door een gezamenlijke inspanning overwonnen kunnen worden, schijnen er niet te bestaan.

De enige factor, waarover zelfs het heiligste enthousiasme geen zeggenschap heeft, is het weer. En gunstige weersomstandigheden zijn voor een uitvoering in de open lucht natuurlijk van het grootste belang.

Over het algemeen heeft Diever echter over medewerking van de weergoden niet te klagen. Avonden, zoals de zesentwintigste juni 1951, toen een onophoudelijke plasregen de pruiken doorweekte en de schmink met strepen van de gezichten van de spelers deed druipen, zijn uitzonderingen. Niet dat dit overigens de voorstelling onmogelijk maakte. De toeschouwers hadden hun goede geld betaald. Zij trokken hun jassen wat dichter om zich heen en bleven. En de spelers ? “Och de kleedkamers zijn droog.”, redeneerden zij, “Doorspelen dus.”

Afbeelding 8
Bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ staat de volgende tekst:

De gravin van Rousillon, de koning van Frankrijk en de edelman Lafeu horen verbaasd de avonturen aan van graaf Bertram.
Sinds de oprichting van de toneelclub in 1945 hebben al meer dan zevenentwintigduizend toeschouwers het openluchttheater bezocht. Geen slecht cijfer voor een klein plaatsje.

Kijk, dit kenmerkt wel de geest, die de toneelspelers van Diever bezielt. Zij hebben er iets voor over. Maandenlang nemen zij trouw de verplichtingen op zich van een streng repetitieschema. Iedere avond (en het kan in april of mei nog behoorlijk koud zijn) oefenen zij onder het alziend oog van dokter Broekema. Maar dan ook met het gevolg dat ieder jaar opnieuw weer duizenden en duizenden de tocht naar Diever geen verloren moeite vinden. En die toeschouwers hebben gelijk. De zeldzaam romantische omgeving van het openluchttheater brengt hen al dadelijk in een aparte sfeer. Een stemmig muziekje (weer een uitvinding van de onuitputtelijke geneesheer) vult handig de kleine tijdruimten tussen de verschillende scènes op en de lichtbundels van een dozijn spotlichten maken het geheel in één woord sprookjesachtig.

Afbeelding 9
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:
De zieke koning van Frankrijk
krijgt hulp van de jeugdige Helena.
Onder de bezielende
leiding van dokter Broekema is dit nu al het achtste jaar, dat de toneelvereniging van Diever een groot klassiek werk opvoert. Het grote aantal personen, dat in Shakespeare’s stukken meespeelt, maakt dat praktisch ieder lid ’n kans krijgt.

U moet van ons niet verwachten, dat wij u een verantwoorde critiek op het stuk zelf geven. Natuurlijk kleven er tekortkomingen aan. Men kan niet verwachten dat een boerenzoon, die de hele dag hooi geladen heeft, ’s avonds nog kan lopen als een edelman. Men moet niet verwachten dat een onderwijzer op de hobbelige bosgrond kan schrijden als een vorst. Maar is dit eigenlijk belangrijk ? Wij vinden van niet. Wat wij waarderen is vooral het enthousiasme en de toneelliefde van de ingezetenen van Diever. En met deze geestdrift wensen wij de leraren, onderwijzeressen, de boerenzoons, de stratenmakers en de huismoeders van harte geluk. Als u deze maand nog in Drente komt, dient Diever op uw programma te staan.
K.L.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van het lezen van tekst op papier is, kan het hier getoonde artikel ook ten zeerste bewonderen op de bladzijde 7 tot en met 13 van het nummer 02/2 (juni 2002) van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blad zijn of dat papieren blad bij iemand in kunnen zien.

Inzake afbeelding 2
De redactie heeft in de openbare bronnen nog niet de voornamen van mevrouw A.D.M. van der Eijk-Gouda kunnen. vinden.
De familie Van der Eijk woonde an de Tusschendarp in Deever. In het huis wat aan de rechterkant van een ansichtkaart is te zien. De familie Wijnand van de Eijk vertrok aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw uit Deever.
De twee kinderen op de foto zijn de dochters Nelleke en Andy van der Eijk.

Inzake afbeelding 3
De straatmaker is Roelof Zoer. De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van hem.
Roelof Zoer is bezig met het herstraten van de Bosweg.
De redactie herinnert zich dat hij ook voetbalde in V.V. Diever.

Inzake afbeelding 4
Zij was schooljuffrouw in Wittelte. Zij is geboren op 18 januari 1931 in Groningen. Zij is overleden op 31 mei 2021 op 90-jarige leeftijd in Haren. Zij woonde in Eelde. Zie het overlijdensbericht.
De foto is gemaakt in de Witteler skoele.

Juffrouw Thalé Botje was in het bezit van een originele afdruk van het negatief van deze foto.
De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek baar meer gegevens van haar.
Zij is te zien op een foto van de Witteler skoele uit het schooljaar 1952-1953.

Inzake afbeelding 5
Otte Franke van Elselo is geboren op 3 april 1908 in Hindeloopen. Hij is overleden op 11 september 1987 in Bergum.
Hij was commies ter secretarie van de gemiente Deever.
De foto is gemaakt in het oude gemeentehuis an de brink van Deever.

De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

Inzake afbeelding 6
Pieter Boelens is geboren in 1924 in Deever. Hij is overleden op 6 april 2009 in Meppel.
Hij was in 1947 melkcontroleur en blijkbaar in 1953 botermaker.
De foto is gemaakt in de zuivelfabriek aan het Moleneinde van Deever.

Hij was in het bezit van een originele afdruk van het negatief van deze foto.
De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van hem.

Inzake afbeelding 7
De redactie is in de openbare bronnen op zoek naar gegevens van haar.
Blijkbaar is de foto gemaakt in de ’telefooncentrale’ in het postkantoor an de Heufdstroate in Deever.

Inzake afbeelding 8
De rol van gravin van Rousillon, werd gespeel door mevrouw A.D.M. van der Eijk-Gouda.
De rol van zieke koning van Frankrijk werd gespeeld door Albertus Andreae, schoolmeester in Deever.
De rol van de oude edelman Lafeu werd gespeeld door Hendrik (Henk) Broer, schoolmeester in Wittelte

Inzake afbeelding 9
De rol van zieke koning van Frankrijk werd gespeeld door Albertus Andreae, schoolmeester in Deever.
De rol van de jeugdige Helena, pleegdochter van de gravin van Rousillon werd gespeeld door Jantien (Jantina) Figeland.

Afbeelding 10
De tekst bij deze foto in het artikel ‘Shakespeare in de Drentse bossen’ luidt als volgt:
Een scène uit ‘Eind goed, al goed’, een toneelstuk van Shakespeare, zoals dit door de enthousiaste inwoners van Diever voor het voetlicht wordt gebracht. De romantische omgeving van het openluchttheater geeft het spel een geheel eigen bekoring.

Posted in Alle Deeversen, Eup'mlogttheater, Eup’mlogtspel | Leave a comment

De klaant’n magt dom’miet koffie drink’n in de kantine

De toneelvereniging Diever is voornemens in 2025 – het liefst vóór het toeristenseizoen – bij het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever een foyertje, zeg maar een kantinetje, zeg maar een ontmoetingsruimtetje, te bouwen en een bestaande overkapping te verbouwen tot schuur.

De totale hoeveelheid bouwseltje, frutseltjes en fratseltjes die hierdoor binnen het terrein van de toneelvereniging zal ontstaan en de bouwhoogte van de bebouwing zijn niet in overeenstemming met de regels van het geldende bestemmingsplan. Derhalve diende de toneelvereniging Diever – nota bene – al op 30 november 2023 bij de ambtenaartjes van de gemeente Westenveld een aanvraag in voor een omgevingsvergunning. Te verlenen volgens de uitgebreide procedure, want het geldende bestemmingsplan moet worden aangepast.

In de huis-aan-huis-krant met de naam Westervelder van woensdag 13 november 2024 – let wel – bijna een jaar ná de vergunningaanvraag van de toneelvereniging Diever – staat in de informatierubriek van de gemeente Westenveld een advertentie (zie afbeelding 1) waarin het college van burgemeester en wethouders aankondigt voornemens te zijn de toneelvereniging Diever een zo genoemde omgevingsvergunning voor het bouwen van een foyertje, zeg maar een kantinetje, zeg maar een ontmoetingsruimtetje, en het uitbreiden van de bijgebouwen op het terrein van de toneelvereniging Diever, gelegen aan de Shakespearebrink (de vroegere Bolderbrink) an de Heezeresch bee Deever, te willen verlenen. Dat is wel een heel erg lange zin.

Elk zichzelf respecterend bestuur van een professioneel theatergezelschap heeft in zijn theater een ruime foyer, zeg maar een ruime kantine, zeg maar een ruime ontmoetingsruimte. De bulkend rijke toneelvereniging Diever, die door wil groeien naar een professioneel theatergezelschap, kan en mag dus absoluut niet achterblijven. Dus bedachten voorzitter de heer Peter Sloot (iene van skoelmeister Berend Sloot en Nel Marinissen uut Wapse) en de zijnen een prestigieus mini-foyertje, een waarlijk architectonisch hoogstandje. Wellicht bedacht de heer Peter Sloot (iene van skoelmeister Berend Sloot en Nel Marinissen uut Wapse) de noodzaak van het foyertje tijdens een inspirerende vakantie op Ibiza.

Een foyer is een ruimte die meestal gelegen is tussen de binnenkomstruimte en de ruimte waar de voorstelling wordt opgevoerd. Dat is bij het foyertje op het terrein van de toneelvereniging Diever niet het geval. Zie afbeelding 6.

Het aanstaande foyertje zal niet alleen worden gebruikt voor verpozing van de klanten tijdens de pauze, maar ook voor verpozing van de klanten vóór en ná de voorstelling. Het aanstaande foyertje van de toneelvereniging Diever heeft slechts een oppervlakte van 140 m², goed voor ten hoogste 100 klanten, maar dan wel volgepropt. Al die honderden andere klanten moeten buiten blijven. De afbeeldingen 2 en 3 suggereren dat de opvoering van toneelstukken in de twee theaters nauwelijks door klanten wordt bezocht. En het verandaatje houdt al helemaal niet over

De redactie van ut Deevers Archief is van verbazing van zijn stoel gevallen, toen hij vernam dat het foyertje grotendeels van hout zal worden gemaakt. Hier gaat een geweldige kans gemist worden. Het bouwplan moet worden gewijzigd. In het foyertje mag wel hout worden gebruikt, maar veel minder dan voorzien. Maar het hout dát gebruikt gaat worden moet wel biobased hout uut de Deeverse bos zijn. En bij voorkeur hout uit het perceeltje bos grenzend aan het terrein van de toneelvereniging Diever. Bij de bouw moeten vooral andere biobased materialen worden toegepast en absoluut geen cement, staal en beton. Biobased is het nieuwe modewoord. De ijverige ambtenaartjes van de gemeente Westenveld hebben van dat modieuze biobased wel heel erg hun mond vol. Maar laten ze eerst bij zichzelf beginnen, voordat ze anderen daarmee lastig vallen.

Dus de boeren in de gemiente Deever waren al eeuwen biobased bezig met hun rieten daken zonder ook maar het flauwste idee van biobased te hebben. En die boerderijen hadden gebinten van plaatselijk eikenhout, die gebinten gaan honderden jaren mee. Die boerderijen bestaan nog steeds. En ze woonden in hun boerderijen nota bene op lemen vloeren. Forward to the past.

Maar ja, het dak van het foyertje in de brandgevaarlijke Deeverse bos met brandgevaarlijk biobased riet bedekken is natuurlijk ook geen keuze. En het dak van het foyertje bedekken met bitumineus dakleer is volgens de biobased-indoctrine al helemaal uit den boze. En golfplaten zakken ook voor het biobased-examen. En dan is het ook nog eens zo dat in de tijd van William Shakespeare cement, staal en beton nog niet als als bouwmaterialen werden gebruikt, maar wel bijvoorbeeld koeie- en paarde- en schapemest en leem  Forward to the past.

Dus de bitterarme arbeider die meer dan 100 jaar geleden in ut Deeverse of Wapser of Woaterse veld met man en macht in één nacht een mini-micro-woning, zeg maar een hut, bouwde van wat oude planken, boomstammetjes, heideplaggen, riet en leem was pas echt biobased bezig, die was zijn tijd ver vooruit. Forward to the past.

Dus heer voorzitter Peter Sloot (iene van skoelmeister Berend Sloot en Nel Marinissen uut Wapse) van de toneelvereniging Diever kan met een biobased foyertje geweldig de aandacht trekken van al die tienduizenden klanten van het openluchttheater. Jaar in jaar uit. Maar dan moet het foyertje niet alleen biobased, maar ook ecologisch, conceptueel, circulair, duurzaam, geprefabriceerd, demonteerbaar, recyclebaar, hernieuwbaar, fossielvrij en stikstofvrij zijn gebouwd.

Het bestuur van de toneelvereniging Diever wil met het foyertje het verblijf van zijn klanten in het openluchttheater aangenamer maken. En heeft niet tot doel meer klanten te trekken ? Dat is niet erg zakelijk als het de bedoeling is door te groeien naar een semi-professioneel of  professioneel theatergezelschap. Dus het aantal te parkeren auto’s zal ook niet toenemen ?

En het foyertje van de toneelvereniging Diever zal ook worden gebruikt voor het ontvangen van personen die erg belangrijk worden gevonden of zichzelf erg belangrijk vinden. Dus dan zullen de gewone vet entreegeld betalende klanten niet welkom zijn in het foyertje. Dan doet voorzitter Peter Sloot (iene van skoelmeister Berend Sloot en Nel Marinissen uut Wapse) de deuren dicht. Dan zal Jan Publiek als vanouds in de pauze zijn bak koffie en zijn stuk warme dampende padvindersrookworst in het donker in de gezonde buitenlucht moeten nuttigen. Maar ja, dat was Jan Publiek al meer dan 75 jaar gewend, dat is de aantrekkelijkheid van dit openluchttheater. Forward to the past.

Als tijdens het graven in de grond archeologische vondsten worden gedaan, dan moet dit met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden gemeld aan de ambtenaartjes van de gemeente Westenveld, dan moeten de werkzaamheden direct stil worden gelegd, teneinde terstond oudheidkundig onderzoek te kunnen gaan doen. Dat dan weer wel. En de redactie van ut Deevers Archief gunt het de top-amateur-speerpunten-en-klingen-zoeker van Deever ook wel, dat hij wordt ingeschakeld bij zo’n onderzoek. Forward to the past.

Afbeelding 1 – Advertentie in de Westervelder van 13 november 2024.

Afbeelding 2
Een kunstzinnige indruk van het centraal liggende ontmoetingszaaltje met kleine overkapte veranda.

Afbeelding 3
Een kunstzinnige indruk van het centraal liggende ontmoetingszaaltje met een kleine overkapte veranda.
Aan de rechterkant is een redelijk stukje van het cirkelvormige overdekte theatertje te zien.

Afbeelding 4
Een kunstzinnige indruk van het centraal liggende ontmoetingszaaltje met een kleine overkapte veranda.
Aan de rechterkant is nog net een stukje van het cirkelvormige overdekte theatertje te zien.

Afbeelding 5
De omtrek van het kadastrale plangebied van de toneelvereniging Diever an de Heezeresch is met een blauwe lijn aangegeven.

Afbeelding 6
De toneelvereniging Diever bouwt haar terrein aan de Heezeresch steeds verder vol met niet bij elkaar passende bouwseltjes en frutseltjes. Het is een architectonische chaos.

Afbeelding 7
De plaats van het foyertje is rood omcirkeld. Het foyertje komt tussen het nog steeds niet overdekte openluchttheater en het cirkelvormige onderdaktheater te staan.

Posted in Eup'mlogttheater, Eup’mlogtspel | Leave a comment

Theo Rutgers en Jantina Figeland speult Ibsen

In de Heerenveensche Koerier verscheen op 19 mei 1949 het volgende korte berichtje over de opvoering van het toneelstuk Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) van de Noorse toneelstukkenschrijver Henrik Ibsen in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever. Zie afbeelding 2.

Peer Gynt te Diever.
In het openluchttheater te Diever zullen in de komende zomer vier opvoeringen worden gegeven van Ibsen’s toneelspel Peer Gynt. Deze opvoeringen zullen weer geheel geschieden met eigen krachten. Men meent goede vertolkers voor de rollen van Peer Gynt en Solvejg te hebben gevonden. Er heeft één vroege opvoering plaats voor scholieren en wel op 23 juni; de andere opvoeringen zullen worden gegeven op 7, 16 en 27 juli.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Op de hier afgebeelde zwart-wit foto zijn te zien van links naar rechts:
Dirk Theodorus (Theo) Rutgers in de rol van Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt);
Jantien (Jantina) Figeland in de rol van de Groene Vrouw;
Antje Dijkstra in de rol van Opperkobold;
Achter en rechts van Antje Dijkstra staan kobolds. De rol van kobold werd gespeeld door de jongedames:
Grietje Bakker, Trijntje Davids, Janna Houwer, Marietje Kruize, Hillie Offerein, Janna Offerein, Annie Seinen, Aaltje Smidt, Hillie Smit, Janna Smit en Annigje Vierhoven.
De redactie weet helaas niet wie van deze elf jongedames op de hier afgebeelde zwart-wit foto staat. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan hier wel duidelijkheid over verschaffen ? Bijvoorbeeld kinderen van de hiervoor genoemde jongedames, die deze foto in het album van hun moeder hebben gezien ? Je weet maar nooit !

Toneelvereniging Diever voerde in 1949 met veel succes het enige niet door William Shakespeare geschreven stuk in haar geschiedenis op. Het was het buitengewoon moeilijk speelbare stuk Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) van Henrik Ibsen.
De nog jonge zeer talentvolle dominee Dirk Theodorus (Theo) Rutgers, die toen nog in de pastorie aan de brink van Deever woonde, speelde de rol van Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) op fenomenale wijze.
De nog zeer jonge en zeer talentvolle Jantien (Jantina) Figeland, die toen in café Brinkzicht aan de brink van Deever woonde, speelde de rol van de Groene Vrouw op fenomenale wijze.

De nog negentienjarige Antje Dijkstra speelde de rol van opperkobold. De redactie heeft in de openbare bronnen geen recensies van haar spel kunnen vinden. Zij is geboren op 4 oktober 1926. Zij trouwde met Lambertus (Bertus) Koning. Zij woont/woonde in Delden. De redacties is in de openbare bronnen nog op zoek naar meer gegevens van haar.
Janna Houwer is geboren op 9 augustus 1931 in Wapse. Ze trouwde met Albert Harreveld. Ze woont/woonde in Nieuwleusen. In juli 1947 was ze 16 jaren oud.
Janna Offerein is geboren op 15 augustus 1932 in Wapse. Zij is overleden op 12 april 2022 in Möppel. Zij was getrouwd met Jans Smidt. In juli 1947 was ze 14 jaren oud.
Aaltje Smidt is geboren op 12 augustus 1930 in Deever. Zij is overleden op 19 september 2020. Ze trouwde met Hendrik Offerein. Ze woonden in Deever. In juli 1947 was ze 16 jaren oud.
Janna Smit is geboren op 1 maart 1931 op Kalter’n. Zij trouwde met Jan Kappe. Zij woonde na haar trouwen in Oll’ndeever. In juli 1947 was ze 16 jaren oud.
De redactie is in de openbare bronnen nog op zoek naar (meer) gegevens van de dames die de rol van kobold speelden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan gegevens ?
De redactie verwijst naar enige berichten, die hij heeft geschreven over de uitvoering van het toneelstuk Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt). De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke daartoe op het onderwerp Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt).

Henrik Ibsen behandelt in het toneelstuk Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) het leven van een eenvoudige boerenzoon, die alle denkbare avonturen beleeft voor hij als oude man terugkeert in zijn geboortestreek en sterft.
Het speelt zich af in de bergen van Noorwegen, tussen dorpelingen en kobolds, in Marokko, onder de Bedoeïenen, in een gekkenhuis in Kaïro en aan boord van een schip.
Als jonge man verleidt Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) een bruid op haar trouwdag, wordt verliefd op Solvejg, een jong meisje dat op de bruiloft is, en moet vluchten. Hij komt terecht bij de kobolds, en verwekt een kind bij de Groene Vrouw.
Dan bouwt hij een hut voor zichzelf in de bergen, waar Solvejg hem vindt en hem belooft dat ze altijd van hem zal houden. De kobolds komen hun rechten opeisen en weer moet Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) vluchten. Solvejg belooft op hem te wachten. Vele jaren later komt Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) terug in de hut om te sterven en vindt daar tot zijn vreugde Solvejg, die haar hele leven op hem gewacht heeft. Haar liefde verlost hem van zijn zonden en hij sterft in haar armen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Dirk Theodorus (Theo) Rutgers speelde de rol van Peer Gynt;
Mevrouw Joop Veentra, de echtgenote van Dirk Theodorus (Theo) Rutgers, speede de rol van Solvejg.


Afbeelding 3
Dirk Theodorus (Theo) Rutgers is op 29 januari 1922 geboren in Leeuwarden als zoon van assistent-accountant Johannes Rutgers en Inne Rippen.


Afbeelding 4

Afbeelding 5

Posted in Alle Deeversen, Eup’mlogtspel, Henrik Ibsen, Peer Gynt | Leave a comment

De gedèènkplèète bee de Willemienebaarke

In het Algemeen Handelsblad van 8 september 1934 onder de rubriek Onderwijs verscheen het volgende artikel van de heer Jan Zuijderhoff over de studentenwerkkampen, die ondergebracht waren in de boerderij De Uilenhorst in de Olde Willem.
Staatschboschbeheer heeft de boerderij De Uilenhorst door de laatste jaren heen heel geleidelijk en stiekem aan gesloopt, nu staat ter plekke nog een tijdje een kleine ruïne. Het is de bedoeling van Staatschboschbeheer om op de cultuurgronden rond de langzaam verdwijnende boerderij cultuurnatureluur tot stand te brengen.
In het artikel beschrijft de verslaggever dat ter gelegenheid van de koninginnedag een eenzaam berkenboompje te wijden als Wilhelminaberk. Dus de grote vraag is of die Wilhelminaberk met gedenkplaat nog bestaat. 

Het Studenten-werkkamp
Hoe het er toegaat
Nut en genoegen van lichamelijken arbeid

De heer Jan Zuijderhoff schrijft ons:
Het Handelsblad is destijds zoo vriendelijk geweest de op schrift gestelde enthousiaste indrukken van mijn deelneming aan het Eerste Nederlandsche Studenten-Werkkamp (1931) op te nemen.
Werkzaamheden in de maatschappij verhinderden mij, deel te nemen aan een van de volgende kampen. Dit jaar kon ik mij gelukkig niet geheel onbetuigd laten en kon ik aan een zakenreis verbinden een dag en een nacht overblijven op het Studenten-Werkkamp.
Het kwam zoo uit dat ik niet eerder dan tegen het vallen van den avond den fietstocht van Assen naar Diever, onder welke gemeente ‘de Uylenhorst’ – de boerderij waarop het kampement van het Studenten-Werkkamp is gevestigd – kon aanvaarden. Ik had mij al voorbereid op een nacht onder den blooten hemel; het was trouwens een mooie nacht.
Toch was het een uitkomst, dat ik een tot binnengaan lokkend Amerikaansch uitziend  ‘restaurant’ aan den weg binnenging, omdat deze daad mij in aanraking bracht met den eigenaar, den heer Punter, die terstond zich bereid verklaarde den weg te wijzen.
Intusschen kwamen we toch, ondanks de hindernissen, nog eerder in het kamp dan ik dacht ! Hoe heerlijk vredig en fantastisch mooi in den maneschijn lag de eenzame boerderij van het Werkkamp midden in de hei !
Het was inmiddels bij elven geworden; zoodat de meeste kampers reeds ter stal waren gegaan in den letterlijken zin des woords. Maar daar mijn komst verwacht werd, was er in het woonlokaal – waartoe de dorschkamer was gepromoveerd, terwijl de zolder erboven als slaapruimte voor de meisjes was ingericht – toch nog eenig vertier te bekennen, oergezellig had men die woonruimte gemaakt.
De brandende groote kaarsen, die zoo maar in een waschblik geplant waren, gaven aan dit eenvoudige witgekalkte lokaal met simpele schragen en banken, een bijna heilige stemming. Wat dennegroen en de groote dubbele tochtdeur droegen intusschen zeker bij tot deze wondere stemming. Maar per slot was het werkkamp – waarvoor de deelnemers het pension tegen kostprijs betaalden, dus nog geld moesten toebetalen inplaats van loon te ontvangen – niet begonnen om ‘sfeer’, maar om kameraadschappelijken handenarbeid in de buitenlucht.
Om vijf uur werd reveille geblazen. En tegen half zes was het heele kampement buiten. Het was Koninginnedag, en zoo werd de dag begonnen met het plechtig hijschen van de driekleur in tegenwoordigheid van alle kampers en onder het zingen van het Wilhelmus. Na deze plechtigheid fietsten dé jongens naar het werk. De meisjes zorgden inmiddels voor het ontbijt, dat ze twee uur later op het werk zouden brengen om het daar gezamenlijk met de jongens te nuttigen.
Het werk bestond dan in het aanleggen van een weg door de hei. Een uiterst klein gedeelte van een groot werkverschaffings project van Staatsboschbeheer voerden de studenten uit. Men was bezig met behulp van kipkarren zand te verplaatsen om de goede niveauhoogte te verkrijgen.
Het werk werd na een poosje voor een half uur onderbroken voor het gemeenschappelijke ontbijt met de meisjes op het werk.
En omdat het nu juist Koninginnedag was, werd daarna de gelegenheid benut om een eenzaam berkenboompje op het nieuwe pad te wijden – een berkenboompje dat men bij het uitkappen van het dennenbosch, waardoorheen het pad gemaakt werd, met opzet had laten staan – als ‘Wilhelminaberk’. Mr. R. S. s’Jacob, de leider van de derde etappe van het kamp, sprak bij deze wijding eenige toepasselijke woorden.
De ‘kampma’, de studente Janna de Keijzer, onthulde de gedenkplaat. Daarop gingen de meisjes weer terug naar het kampement; de jongens werkten voort totdat de dagtaak van 7 uur volbracht was, sneller dan we dachten. Hoe kon het ook anders ? Men werkte kameraadschappelijk en zag langzaam maar zeker het werk vorderen. Ligt hierin niet een groote voldoening ?
Het werken was ook mij weer best bevallen. Het is wel geen geroutineerde vakarbeid, maar er schuilt een merkwaardige voldoening in dit soort handenarbeid in de buitenlucht, waarbij men bij het doorbreken van de zonnewarmte steeds meer kleeren uitdoet en ten slotte ten minste bij goed warm weer met ontbloot bovenlijf werkt. Men voelt op die oogenblikken, dat sport goed beschouwd een surrogaat is voor de natuurlijke behoefte aan lichamelijken arbeid in de buitenlucht.
Het speet mij dan ook echt, dat ik niet enkele dagen weer student onder de studenten kon zijn. Student op zijn best. Want in het Studenten Werkkamp kent men geen groote politiek en geen studentenpolitiek.
De studentenvereeniging ‘Studiosi Iuvare Delectamur’ en het Nederlandsch Comité van de International Student Service hebben het kamp op touw gezet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

De journalist fietste van Assen naar Deever en vandaar via de Bosweg – met een tussenstop in Paviljoen Berkenheuvel – en de Olde Willemsweg naar ‘de Uilenhorst’ . Wel een flinke omweg, want hij had ook bij de Hoogersmilde die andere Bosweg af kunnen fietsen en dan de Olde Willemsweg kunnen nemen.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van berichten op papier is, kan het hiervoor weergegeven bericht  ook ten zeerste lezen op de bladzijden 13, 14, 15, 16 en 17 van Opraekelen 11/4 (december 2011), het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blad zijn of dat papieren blad bij iemand in kunnen zien.


Abracadabra-293

Posted in de Olde Willem, de Uilenhorst, Miet'n, Student'nwaarkkaamp | Leave a comment

Woar wol Ome Kees hen mit de gemiente Deever ?

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 7 mei 1949 verscheen een uitgebreid verslag van onder meer een gesprek met burgemeester Jan Cornelis Meiboom van de gemiente Deever over de naoorlogse vooruitzichten van de gemiente Deever en zijn bewoners.

Diever heeft perspectief, maar er moeten nog moeilijkheden overwonnen worden
Wanneer men op een mooie zonnige voorjaarsdag door Diever wandelt, dan voelt men als het ware de rust die er heerst en dan komt geen moment de gedachte naar voren dat men hier nu is in een gemeente, waar men ondergedompeld wordt in een bruisend en kolkend maatschappelijk leven. Dat is ook allerminst het geval. Rustige, vaak karakteristieke boerderijen, liggen langs de wegen en zelfs de dorpskern bestaat uit flinke boerderijen, terwijl daartussen een kleine doch actieve middenstand haar activiteit ontplooit.
Daarom is het in Diever prettig vertoeven en dat daarvan gretig gebruik gemaakt wordt. In de laatste jaren bewezen door de zeer vele aanvragen die uit het gehele land worden ontvangen, om in Diever de vacantie door te kunnen brengen, aanvragen overigens die lang niet alle kunnen worden ingewilligd, omdat daarvoor de accomodatie ten enen male ontbreekt. Diever is echter méér dan een bij vacantiegangers in trek zijnde gemeente, hoewel dit onderdeel werkelijk niet wordt verwaarloosd, wijl men weet, dat Diever als vacantieoord grote mogelijkheden heeft.
Diever is ook een echt Drentse gemeente, waar in het verleden hard is gewerkt en waar ook nu een nijvere bevolking woont, die er door gestaag werken voor zorgt dat de gemeente blijft op de plaats waar zij steeds gestaan heeft en waar ook haar plaats voor de toekomst is, namelijk in de eerste gelederen. Het is een agrarische gemeente bij uitstek en het streven van het gemeentebestuur is er dan ook op gericht, dat Diever dit blijft. Boer zijn in de eerste plaats, doch daarnaast volledige aandacht besteden aan de vreemdelingen-industrie, dat zijn de pijlers, waarop het gehele maatschappelijke leven in Diever rust.

Begiftigd met rijk natuurschoon
De oppervlakte van de gemeente Diever beslaat 7456 bunder, waarvan 3800 bunder in cultuur is gebracht, terwijl de rest bestaat uit bos en heide, zodat de gemeente op het gebied van natuurschoon rijk gezegeld is. Rond 1200 hectare is het landgoed Berkenheuvel groot, het landgoed, dat in het jaar 1857 werd gesticht. Het was eerst een kale heidevlakte, die alleen een grote bekoring had als de heide bloeide. Enige jaren later ging dit enorme complex over in handen van mr. A. C. van Daalen te Bennekom, die van de eens zo kale en dorre vlakte prachtige bossen maakte. Deze bossen vormen natuurlijk een zeer schoon gedeelte van de gemeente, doch daarnaast is in de loop der jaren een 900 bunder staatsbossen aangelegd, terwijl er nog rond 1300 bunder ongerepte heide is. Men kan er dus dagenlang dwalen zonder eenzelfde mooie plek tweemaal te bezoeken.
Dan is er nog de historische kerk, die vermoedelijk dateert uit de 12e of 13e eeuw en die in het jaar 1759 gedeeltelijk door brand werd verwoest en het oude schultehuis met z’n merkwaardig front, daterende uit den jare 1604, gerestaureerd in 1938-1939 en thans in gebruik als een combinatie van museum en dorpshuis.

Restauratie broodnodig
Wanneer men de toren van Diever zo volledig de gehele omgeving ziet beheersen en ook stofferen, dan moet het ons van het hart, dat men deze in Diever lelijk in verval heeft laten komen. De kerk is het eigendom van de Nederlands Hervormde gemeente, de toren behoort aan de burgerlijke gemeente, doch zowel de toren als de kerk hebben een grondige restauratie broodnodig. Men is het daarover trouwens in Diever wel eens, want er is reeds een groot gat in de toren, waar nog regelmatig stenen uitvallen, terwijl de kerk eveneens in een vervallen toestand verkeert. En dat is jammer, temeer omdat storm en regen in dezen vrij spel hebben en deze elementen stug aan de algehele verwoesting werken.
Toch kan Diever deze toren en kerk niet missen, waarbij wij het dan alleen maar van toeristisch standpunt willen bekijken, want in deze hechte dorpsgemeenschap behoort een historische, maar hechte kerk en toren. Daarom kan dan ook slechts gehoopt worden, dat de instanties die hiermede te maken hebben, elkander zullen weten te vinden, opdat deze bezienswaardigheid tot ln een verre toekomst blijft bestaan. Gelukkig is het zover, dat door de gemeente een bedrag op de begroting is uitgetrokken om plannen tot restauratie mogelijk te maken, zodat er dus enig schot in de zaak zit.

Ook gemeentehuis in verval
Ook het gemeentehuls is in verval en hiervan kan in geen enkel opzicht gezegd worden, dat het een representatief Huis der Gemeente is. We hadden dezer dagen in de burgemeesterskamer een gesprek met de heer J. C. Meyboom, burgemeester der gemeente, die vertelde ons, dat er wel besprekingen waren gevoerd over een nieuw gemeentehuis, doch dat reeds bij de voorbereidende besprekingen het nodiger werd geoordeeld een nieuwe school te bouwen dan een nieuw gemeentehuls, omdat het nu eenmaal belangrijker is, dat 120 schoolkinderen dagelijks volledig profiteren van licht, lucht en zon, dan dat 12 ambtenaren ruime en mooie bureaux hebben.
Een standpunt dat volledig te waarderen zou zijn, indien de gemeente beschikte over een gemeentehuis, dat ook maar even de toets der kritiek zou kunnen doorstaan. Dat is evenwel in genen dele het geval en het. sprekendste bewijs daarvan is wel de kamer van de burgemeester. Oud en vervallen is het enige wat men er van kan zeggen en om bijvoorbeeld even in details te treden, er is geen vierkante meter goed behang meer te vinden. Het wemelt van de muizengaten en wanneer de burgemeester een aan de wand hangend portret van een zijner voorgangers oplicht, ontdekken we zelfs een compleet muizennest.
En hier moeten de paartjes worden ontvangen, die door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de echt worden verbonden. Een raadszaal heeft de gemeente Diever niet. De raad vergadert altijd des avonds ter secretarie als de ambtenaren naar huis zijn.
Ook in dit opzicht is men in Diever overtuigd van het feit, dat er verbetering dient te komen, doch de eindjes moeten aan elkander kunnen worden geknoopt en het gaat nu eenmaal niet aan de gelden, waarover de gemeente heeft te beschikken, tweemaal uit te geven. We hebben nu pas weer voorzieningen voor de brandweer getroffen, aldus de burgemeester, die onze verbaasde blikken natuurlijk opmerkte, en men kan toch niet zeggen, dat dat niet nodig is. Natuurlijk, dat is óók nodig en het is ook nodig, dat de schoolkinderen hun lessen in een uitstekend geoutilleerd schoolgebouw ontvangen. Dit houdt evenwel niet in, dat een representatief Huis der Gemeente niet nodig zou zijn.

Hadden we 80 woningen…
De ontboezeming over kerk, toren en gemeentehuis moest ons van het hart, doch we waren daardoor terecht gekomen bij een onderwerp, dat prettiger stof tot praten bood, namelijk de activiteit inzake de woningbouw. Sinds de bevrijding zijn in Diever namelijk 25 woningen verrezen, die alle bewoond zijn of binnen enige weken bewoond zullen worden, doch dat is nodig ook, aldus de burgemeester, want we hebben hier nog ongeveer 80 gevallen van ontoelaatbare samenwoning, hetgeen overigens niet wil zeggen, dat dit allemaal gedwongen samenwoningen zijn. Er is hier een bepaalde traditie dat kinderen bij de ouders „in trouwen”, doch wanneer we die meerekenen, dan zouden we toch aan een tachtig woningen voldoende hebben om te kunnen zeggen, dat Diever het woninggebrek volkomen onder de knie heeft. En het bouwvolume voor 1949 bestaat uit 9 woningen.
Het is ook prettig te vernemen, dat Diever niet heeft te kampen met een arbeidersoverschot, hoewel dit in de toekomst wel verwacht wordt. Er bestaat reeds een geregeld contact met de DETI, want het gemeentebestuur heeft er geen enkel bezwaar tegen indien in Diever enkele industrieën zouden worden gevestigd. In het uitbreidingsplan is daarvoor een complex ter grootte van vijf hectare gereserveerd te Dieverbrug, waar ook reeds een meubelfabriek is verrezen, waar een 30-tal arbeiders geregeld werk vindt. Overigens bezit de gemeente geen industrieën, uitgezonderd dan de beide zuivelfabrieken te Wapse en te Diever, die recpectievelijk in 1897 en 1899 tot stand kwamen als handkrachtfabriekjes. Het zijn inmiddels flinke bedrijven geworden (Diever bijvoorbeeld heeft 190 leden en verwerkte verleden jaar 3.300.000 kg. melk, Wapse heeft 220 leden en verwerkte 3.600.000 kg. melk), die evenwel veel hinder ondervinden van de slechte kwaliteit water, die men in Diever vindt.

Een groot probleem
Want de watergeschiedenis vormt een groot probleem voor de gehele gemeente, omdat het water van zeer slechte kwaliteit is. Het is namelijk bijzonder agressief ten opzichte van lood en er hebben zich in deze gemeente dan ook vrij veel gevallen van loodvergiftiging voorgedaan. De gehele gemeente Diever behoort tot het concessiegebied van de N.V. Waterleidingmaatschappij Overijssel en men weet reeds wat dit zeggen wil, omdat we de hierdoor ontstane toestand ook reeds elders hebben gehoord en beschreven. Toch moet hier van een onhoudbare toestand worden gesproken, want de aangrenzende gemeenten Vledder en Havelte (Wapserveen) zijn aangesloten op het net van de Waterleidingmaatschappij Overijssel terwijl Smilde binnen afzienbare tijd van goed leidingwater wordt voorzien door de Waterleiding Maatschappij Drenthe. Diever ligt er dan dus tussen als een soort enclave. Wij schijnen te moeten wachten op de watertoren, die te Ruinen zal verrijzen zo verzuchtte de burgemeester, niettegenstaande ook de bevolking er van overtuigd is, dat Diever goed leidingwater, zowel voor mens als voor dier, bitter nodig heeft. De beide zuivelfabrieken zijn uitstekend ingericht, maar zij hebben wat de kwaliteit van de producten betreft, toch wel heel erg te kampen met de slechte kwaliteit van het water. Opgemerkt zij nog, dat Diever rond 400 aansluitbare percelen heeft.

Vrijwilligers voor
De gemeente is trots op haar zwembad, niet alleen omdat dit in een grote behoefte voorziet, doch ook door de wijze waarop dit schitterend te midden der bossen gelegen bad tot stand is gekomen. Dat is geweest in het begin van de bezetting toen er elke avond een groot aantal vrijwilligers de schop opnam om ten behoeve van het aan te leggen zwembad graafwerk te verrichten. Als er honderd gravers waren dan waren er weinig, kwamen er tweehonderd op, dan zei men in Diever dat er een behoorlijke opkomst was. Des daags werkten de “beroepsarbeiders”, des avonds de “amateurs” en zodoende is het zwembad, dat in warme seizoenen een tienduizendtal bezoekers weet te trekken, dan ook in korte tijd tot stand gekomen.

Openluchttheater
Toen in de winter 1945-1946 zich in Diever de heer L. D. Broekema als arts vestigde, heeft men in die gemeente niet kunnen bevroeden dat als gevolg daarvan Diever nog eens bekendheid zou genieten door zijn openluchtspelen. En toch is dat het geval geweest.
Immers de toneelvereniging Diever lag ten gevolge van de bezetting zieltogend terneer, hetgeen dokter Broekema ter ore kwam. Hij had op amateurtoneelgebied zijn sporen verdiend en toen de dokter medewerking verleende, kon in datzelfde seizoen nog het toneelstuk van Jan Fabricius “De verdwenen ring” worden gespeeld.
Het gevolg daarvan is geweest dat men dit toneel-amateurisme niet weer wilde loslaten en het zijn mevrouw N. Meyboom-Velthuis en de heren Broekema en A. Andreae geweest, die de toneelvereniging nieuw leven hebben ingeblazen. De Oranjevereniging van Diever riep voor het koninginnefeest 1946 de hulp in van het driemanschap en toen heeft men gezegd: wij brengen een openluchtspel. Gebracht werd in dat seizoen “Midzomernachtsdroom” van Shakespeare en dat is eigenlijk een overrompelend succes geworden voor hen, die hiervoor al hun krachten gaven. Er was veel publiek, er werd goed gespeeld en het besluit was reeds genomen, namelijk we gaan er mee door.
In het zomerseizoen 1947 werd hetzelfde werk vier maal gebracht met steeds groter succes. Er kon dat seizoen een zeer behoorlijk saldo worden geboekt en daarvan is in 1948 een openluchttheater gebouwd dat zo schitterend te midden der bossen is gelegen. Momenteel is Peer Gynt in studie, waarvan vier voorstellingen in de maanden juni en juli op het programma staan.
Vast staat, aldus de burgemeester Meyboom, dat dit werk nu staat en valt met dokter Broekema. Wellicht dat dit over enige jaren anders zal zijn, maar nu nog niet. Dokter Broekema heeft een goede speelgroep gevormd, maar de vereniging telt maar dertig leden. Peer Gynt vraagt toch veel meer acteurs en actrices, burgemeester ? Ja, maar daarvoor doen we dan een beroep op de bevolking en we willen gaarne erkennen, dat we over medewerking niet te klagen hebben. Anders konden we trouwens dergelijke werken ook onmogelijk opvoeren.
Een grote moeilijkheid wordt nog gevormd door het vervoer van de personen, maar wellicht dat de momenteel gevoerde besprekingen daarvoor een oplossing brengen. U moet niet vergeten dat ons openluchttheater plaats biedt aan duizend personen, en om dit aantal aan en af te voeren valt werkelijk niet mee.

Gezocht oord
Ook overigens is Diever een gezocht oord, want er werden in het verleden steeds veel concoursen en dergelijke gehouden van muziek- en zangverenigingen. Ook dit jaar zal zulks weer het geval zijn ter gelegenheid van het zilveren jubileum der plaatselijke muziekvereniging. Het bestuur hiervan heeft het aangedurfd dit jubileum te vieren met een federatief concours, waarvoor zelfs verenigingen uit de vaandelafdeling hun medewerking hebben toegezegd.
Door de aanwezigheid van een zwembad staat de zwemsport natuurlijk ook in het brandpunt der belangstelling en zo zal op de tweede Pinksterdag de zwemclub uit Apeldoorn de strijd aanbinden met de Dieverse zwemmers en zwemsters, terwijl voorts demonstraties zullen worden gegeven.
Men ziet het, de zaak wordt in Diever goed aangepakt, doch dit is ook een gevolg van het levendige en gevarieerde verenigingsleven dat Diever kent. Verschillende verenigingen van sociaal belang hebben hun vleugels over de gehele gemeente uitgespreid, zodat alle dorpen en gehuchten worden bewerkt. Het culturele en sportleven trekt echter gescheiden op. Diever en Wapse, die bijvoorbeeld ook beide een zuivelfabriek hebben, bezitten beide ook bloeiende muziek-, zang-, toneel- en sportverenigingen. Beide dorpen zijn Drentse gemeenschappen in de beste zin van het woord; Diever, gelegen om de brink, Wapse, waar de woningboerderijen rond de es zijn verrezen. Er zijn al eens plannen geopperd tussen de beide zuivelfabrieken een fusie tot stand te brengen, doch dat voornemen is nimmer doorgevoerd kunnen worden.

Rijksdienst voor het Nationale Plan
In Uw buurgemeente Dwingeloo is men ernstig verontrust burgemeester over de plannen van de Rijksdienst voor het Nationale Plan. Hoe staat men daar in Diever tegenover? De plannen van deze Rijksdienst omvatten voor de gemeente Diever weinig cultuurgrond, aldus luidde het antwoord van burgemeester Meyboom. Het is natuurlijk abnormaal, dat de eigenaren der gronden niet kunnen meepraten, maar het is voor mij zeer de vraag, of zulks niet alsnog gebeurt. Ik neem eigenlijk aan, dat de eigenaren nog wel een stem in het kapittel krijgen of dat in ieder geval de landbouworganisaties worden ingeschakeld.
In Diever betreft het echter verreweg voor het grootste deel bos en gronden die niet voor ontginning in aanmerking komen. Kunnen we dit ter geruststelling van de ingezetenen van Diever mededelen, burgemeester ? Ja zeker. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen enkel stukje cultuurgrond onder valt, maar in het raam van het geheel is dat toch zeer miniem. Diever is een gemeente, die op verschillend gebied nog zeer veel mogelijkheden biedt, speciaal op het gebied der vreemdelingen-industrie. Er is een volijverige Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, doch de pensionlijst die telkenjare wordt aangelegd, is lang niet voldoende om aan alle aanvragen te voldoen. Op agrarisch gebied bestaat er evenwel geen enkele rem en of hinderpaal en de Diever boeren weten de mogelijkheden die de bedrijven bieden, uitnemend uit te bulten. Volhouden op agrarisch gebied en nog iets meer medewerking voor het ontvangen van de vele gasten, en Diever kan de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.

Het wapen van Diever
Diever: hoofdplaats van het Dieverder dingspil, Méér dan de andere vijf dingspilhoofdplaatsen draagt het huidige dorp nog het kenmerk van zijn groot verleden door de aanwezigheid van het zo fraaie “schultehuis”.
Het wapen der familie Ketel: een blauwe dwarsbalk op een zilveren (wit) veld is in steen boven de deur aangebracht en ernstig is overwogen om dit blazoen in het gemeentewapen op te nemen, omdat van 1595 tot 1737 telkens een lid van dit geslacht schulte van Diever is geweest.
Tenslotte is hier echter van afgezien, omdat het Dieverder dingspil een lengtemaat, de roede heeft gekend, die 16 voeten telde, terwijl in alle andere dingspillen met een roede van slechts 14 voeten werd gerekend.
Deze specifiek Dieverse eigenaardigheid leende zich prachtig tot verwerking in het wapen en wel door er een verticale streep (een zogenaamde paal) in aan te brengen, die in zestien stukjes verdeeld is.
De verdere motieven van het Dieverder wapen zijn ontleend, zowel aan de alleroudste als aan de jongste geschiedenis. Aan de oudste geschiedenis is het potje ontleend dat in een bovenhoek van het wapen is geplaatst. Het is van een vorm die alleen de bouwers der hunebedden in Nederland hebben toegepast en in de wetenschap staat het bekend als kraaghals- of kranenflesje. Dit is gedaan, omdat de Dieverder hunebedden wetenschappelijk zeer belangrijke gegevens hebben opgeleverd, waardoor onder meer is komen vast te staan, dat het volk dat deze monumenten naliet, Drenthe langs de Hondsrug, vanuit het Zuiden is binnengekomen en later naar het zuidwesten in de richting der Veluwe weer heeft verlaten.
Het symbool uit de jongste geschiedenis herkent ieder, het is het esdoornblad, dat als maple-leaf in Nederland zo populair is geworden. Het is een herinnering aan de episode der bevrijding, waarbij 10 slachtoffers in Diever zelf vielen voor het executiepeloton der Duitsers en waarbijverder te Dieverbrug een glorierijke bladzijde in de Drentse geschiedenis werd geschreven, toen vrijwilligers onder leiding van de opzichter der Rijkswaterstaat R. Koers een brug over de Hoofdvaart bouwden, nagenoeg onder de ogen der Duitsers, waardoor de bevrijding van Zuid-WestDrenthe, Noord-Overijssel en geheel Friesland meer dan 3 volle dagen vervroegd kon worden.
Het wapen heeft, wat kleur betreft, een merkwaardigheid die geen enkel ander Nederlands gemeentewapen kan aanwijzen: het schild is namelijk bedekt met “bont” en wel “hermelijn”. Dit wordt in de wapenkunde voorgesteld met een witte kleur, op regelmatige wijze bedekt met kruisvormige zwarte figuurtjes, die de hermelijnstaartjes voorstellen. Het wapen ziet er nu aldus uit: een hermelijnen schild, in het midden bedekt met een wit-rood gekleurde “paal” met zestien vakjes, links boven staat naast die paal een rood kraaghalsflesje en rechts onder een rood esdoornblad. Op de gebruikelijke wijze is het schild ter versiering met een gouden kroon gedekt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie begrijpt niet waar burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond ome Kees of slimme Keer werd genoemd) het in de paragraaf ‘een groot probleem’ het met loodvergiftiging als gevolg van vervuild water over heeft.
Pas op 15 mei 1957 bereikte de waterleiding ut dörp Deever en kon voor het eerst leidingwater in Deever worden getapt. Voorheen stond in huizen een handpomp, waarmee water ‘uut de welle’  werd opgepompt.

Posted in Gemiente Deever, Peer Gynt | Leave a comment

Ut saandstien’n beeltie De Oele in Singelier

Als je aan een groot aantal mensen, die vandaag de dag in Deever woont, de vraag zou stellen waar de Oele is gebleven en wat Singelier betekent, dan zal zeker bijna honderd procent van de ondervraagden deze vragen negatief beantwoorden, laat staan dat ze op de hoogte zijn van het bestaan van de Oele.

De Oele
De Oele is een zandstenen beeldhouwwerkje dat hoog in de voorgevel van de legere skoele an de Tusschendarp in Deever was ingemetseld. Dit is te zien op de hier afgebeelde foto van een gekleurde pentekening van deze school, die de redactie van ut Deevers Achief heeft gemaakt op op 23 oktober 2012. Zie afbeelding 1. Deze pentekening hangt in de openbare basisschool met de naam Singelier in Deever. De redactie van ut Deevers Archief heeft op donderdag 25 september 1997 een kleurenfoto van de voorgevel van de legere skoele an de Tusschendarp in Deever gemaakt; zie afbeelding 2.

Het beeld de Oele is bij de afbraak van de lagere school gelukkig niet gestolen, ook niet met het bouw- en sloopafval afgevoerd naar een puinbrekerij, ook niet voor veel geld aan een liefhebber verpatst, maar dankzij de inspanning van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, in het bijzonder wijlen Bram Moesker, behouden gebleven. Het zandstenen beeldhouwwerkje is echter in een periode van meer dan een halve eeuw door weer en wind en zon en zure regen en ammoniak en stikstof en fijnstof en walm en rook uit de schoorsteen wel aangetast. De redactie heeft van het zandstenen beeldhouwwerkje op 25 september 1997 een kleurenfoto gemaakt. Zie afbeelding 3.

Wijlen Bram Moesker heeft het zandstenen beeldje na een grondige schoonmaakbeurt in de kerstvakantie van het jaar 2000 binnen de openbare lagere school met de bijzondere naam De Singelier in een muur ingemetseld. Het hangt bij de hoofdingang boven een grote groene met strooizout gevulde groenafvalcontainer. De redactie van ut Deevers Archief heeft op 23 oktober 2012 een kleurenfoto van het beeld de Oele gemaakt. Zie afbeelding 4.

Zie in afbeelding 5 het bericht ‘Stenen uil vindt warm nest in Singelier’ in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 29 december 2000.

De Oele wordt in veel culturen beschouwd als teken van wijsheid. Ook voor de oude Grieken was de uil het symbool van wijsheid. De Griekse godin van de wijsheid Pallas Athena benoemde de uil tot vogel van de wijsheid. Waar een mens in de duisternis rondtast, neemt de Oele met zijn scherpe gezichtsvermogen alles waar. Gelukkig zag de maker van dit beeldhouwwerkje daar de betrekkelijkheid wel van in, want al houwend beeldde hij de Oele met zijn tenen met grote scherpe grijpklauwen op de rand van een opengeslagen boek uit. Want ook een opengeslagen boek is als een teken van wijsheid te beschouwen. De grote vraag is natuurlijk: wie is de maker van het beeldhouwwerkje de Oele ?

Als je aan Deeversen, die jarenlang dagelijks langs de Oele aan de voorgevel van de lagere school an de Tusschendarp liepen of fietsten en soms ook wel naar de Oele zullen hebben gekeken, zou vragen of ze weten dat de Oele op het opengeslagen boek van de wijsheid zit, dan zullen de meesten die vraag met nee beantwoorden. Kijken, maar niet zien. Kijken, maar niet waarnemen.

Singelier
De Oele hangt in de openbare basisschool met de naam Singelier in Deever. Singelier is een woord in het Deeverse dialect, dat een verbastering, zeg maar vurdeeverdisering, is van het Nederlandse woord singulier, wat afwijkend, bijzonder of apart betekent. Het Deeverse dialect behoort tot de verzameling van Stellingswerfse dialecten. Het woord singelier is ook bij olde Deeversen in onbruik geraakt. De vraag is zelfs of de olde Deeversen dat woord wel ooit hebben gebruikt. De redactie kan zich niet herinneren dat zijn ouders of zijn ooms en tantes dat woord ooit hebben gebruikt. De redactie van ut Deevers Archief kan zich niet herinneren dat hij dit woord ooit zelf heeft gebruikt. Het Deeverse dialect kan exotische woorden, zoals singelier, missen als kiespijn.

Het openbare lagere onderwijs in Deever werd eerst gegeven op een plaats in de hervormde kerk, daarna op een andere plaats in de hervormde kerk, daarna in een tot school verbouwde oude boerderij aan de brink, daarna in een nieuw gebouwde school an de Heufdstroate, daarna in een nieuw gebouwde school an de Tusschendarp en nu in de nieuw gebouwde school op de Westeresch.

Voor zo lang het zal duren, want op termijn zullen de drie basisscholen in Deever en in Wapse worden samengevoegd tot één brede basisschool, die na de sluiting van het krimpende Westeresch-filiaaltje van scholenmoloch Stad en Esch uut Möppel, zal worden gevestigd in het dan vrijkomende schoolgebouw.

Afbeelding 1 – Foto van een tekening van de voorgevel van de legere skoele an de Tusschendarp 1 in Deever.

Afbeelding 2 – (© Ut Deevers Archief, 25 september 1997, alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 3 – (© Ut Deevers Archief, alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 4 – (© Ut Deevers Archief, 23 oktober 2012, alle rechten voorbehouden)

Afbeelding 5 – Bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 29 december 2000. Aan de linkerkant staat wijlen Bram Moesker. Aan de rechterkant staat schoolmeester Frits Knol.  

Posted in Beeld, Kuunst, Legere skoele in Deever, Tiekening | Reacties uitgeschakeld voor Ut saandstien’n beeltie De Oele in Singelier

Ut lege model Simon van de Sphinx uut Maastrigt

De megalomane burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd Ome Kees werd genoemd, mensen die een hekel aan hem hadden noemden hem Slimme Kees) bemoeide zich in 1957 ten zeerste en tot het uiterste en tot in het pietluttigste met de peperdure inrichting van het nieuwe gemeentehuis van de armlastige gemiente Deever an de brink van Deever. En tot die inrichting behoorde volgens burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd Ome Kees werd genoemd, mensen die een hekel aan hem hadden noemden hem Slimme Kees) ook een chique galaservies met gemeentewapen van Petrus Regout en Compagnons uit Maastricht.

De redactie van ut Deevers Archief citeert uit het papieren blad Opraekelen 09/3 (september 2009) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, de eigen woorden van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd Ome Kees werd genoemd, mensen die een hekel aan hem hadden noemden hem Slimme Kees) over het gemeentelijke galaservies:
In de kasten staan kopjes, schoteltjes, koffiekannen, theepotten, suikerpotten, melkkannetjes, koekborden, en gebakschoteltjes opgeborgen. Wat, zo dacht ik, wat is nu gemakkelijker dan kopjes voor het gemeentehuis te kopen. Ja, dat had u gedacht.
Wat wilt u: een hoog of een laag model ? Het moet geschikt zijn zowel voor koffie als voor thee. Na veel keuren werd het model Simon laag van de Sphinx te Maastricht.
Wilt u het gemeentewapen op het kopje en op het schoteltje ? Neen, alleen op het kopje, want op het schoteltje ligt al een lepeltje met het gemeentewapen.
Moet er ook een haarlijntje op ? Hè, wat is dat ? Het dunne gekleurde randje om kopje of schoteltje. Ja, wel een haarlijntje. Accoord.
Welke kleur moet het aardewerk hebben ? En het haarlijntje ? Weer zoeken en keuren. Tenslotte wordt het crème met rood. Natuurlijk hadden we er veel te laat aan gedacht om dit servies te bestellen. Binnen de door ons gestelde levertijd was het crème met rood niet, maar het wit met rood wel te leveren. Weer overleg plegen ! Met wie ? Natuurlijk met mijn vrouw, terwijl ook de secretaris haastig zijn huis opbelt. Beslissing: crème met wit, want bij de opening van het gemeentehuis moet het spul toch in orde zijn ! Voelt u in hoeveel nesten je je als man kunt steken !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het komt de redactie voor dat uiteindelijk het servies niet crème met wit, maar wit met rood is geworden.
Het komt de redactie voor dat uiteindelijk het gemeentewapen ook op de schoteltjes is aangebracht.

Posted in Deeverse prullaria, Gemiente Deever | Leave a comment

Ik steule bee disse aksie un sölver’n theelepeltie

De redactie van ut Deevers Archief publiceerde in 2002, in nummer 02/1 van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, het volgende artikel ‘Maurice Domingo was één van de parachutisten’ voor de Deeversen met belangstelling voor het verleden van de gemiente Deever.
In de nacht van 7 op 8 april 1945 om elf uur ’s avonds werd de eenheid waar Maurice Domingo deel van uitmaakte boven Drente gedropt. Ze moesten landen bij Appelscha, maar kwamen neer in de bossen bij het gesticht Armenwerkhuis, in de buurt van de Ossekoele an de Grönnegerweg bee Deever.
De geharde Franse parachutist is zich wel bewust geweest van de bijdrage van Geesje (die zichzelf Gees noemde) Schoemaker, de dochter van postkantoorhouder Lambert Schoemaker, aan de acties van de Franse parachutisten in en bee Deever.
Geesje van der Werf-Schoemaker is zondag 11 augustus 2013 op 92-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Helder overleden. See is op donderdag 15 augustus 2013 vanuut de kaarke an de brink begreu’m op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Geesje Schoemaker was in de Tweede Wereldoorlog vooral actief als koerierster van het verzet.

Maurice Domingo was één van de parachutisten
In maart 1999 kwam op het postkantoor van Deever een pakje aan met als adres: Madame La Postière de Diever. Postière en 1945. Hollande. Het pakje bleek bestemd te zijn voor de in Den Helder wonende mevrouw Geesje van der Werf-Schoemaker, dochter van Lambert Schoemaker, die in de Tweede Wereldoorlog de postkantoorhouder van Deever was. Zij zat toen in het verzet in Diever. Het pakje bevatte een document, waarin Maurice Domingo herinneringen ophaalt aan de Tweede Wereldoorlog. Bij de geallieerde operatie ‘Amherst’ zat hij in de eenheid onder leiding van luitenant Edgard Thomé die bij Deever landde. Onderstaand artikel is een samenvatting van het door mevrouw Karin Broekema uit het Frans vertaalde document ‘Iedere ontvluchte van Frankrijk heeft zijn verhaal’.

Maurice Domingo werd geboren op 19 mei 1921 in Narbonne in Frankrijk. Hij was een zoon van Spaanse ouders, maar had de Franse nationaliteit. Hij vervulde zijn dienstplicht in het Franse leger. Maurice was pas vijftien jaar oud, als hij in 1936 ten tijde van de Spaanse burgeroorlog meehielp met het vervoer van voedsel en wapens naar de strijders tegen de fascist Franco. Een keer werd een vrachtwagen aangevallen door aanhangers van Franco. Hij en de chauffeur werden gedwongen om de geladen vrachtwagen achter te laten. In 1942 sloot hij zich in Narbonne aan bij de eerste vormen van verzet. Hij bracht dienstweigeraars van Narbonne via Perpignan naar de Spaanse grens, vanwaar ze verder trokken naar Engeland om te gaan vechten tegen de Duitsers. Op één van die tochten werd hij in 1943 gearresteerd. Maurice zat vier en een halve maande gevangen in Barcelona in Spanje. Ook werd hij door de Gestapo in Narbonne gearresteerd en in een treinwagon op transport gezet naar Duitsland, maar hij wist onderweg te ontsnappen.

De Engelse consul vroeg hem naar Engeland te komen om vandaar naar Afrika te vertrekken. Maurice vertrok via Spanje naar Engeland en nam dienst in het derde regiment van de Special Air Service (S.A.S.). In Engeland maakte hij zijn eerste oefensprong als parachutist uit een heteluchtballon. Op 1 januari 1944 liet Maurice Domingo in Londen op verzoek van een legeraalmoezenier zijn eerste testament opmaken. Het luidde: “Ik schenk mijn leven aan Frankrijk.”

In 1944 werd Maurice voor het eerst gedropt. Dat gebeurde boven Bretagne in Frankrijk. Hij kwam alleen neer in het dorpje Andivisiau. Hij voegde zich daar bij de verzetstrijders. Hij gaf deze raad en leerde hen hoe met Engelse wapens om te gaan. Maurice heeft daar ook een brug en een spoorweg opgeblazen. Toen de geallieerden in Bretagne arriveerden voegde hij zich weer bij het derde regiment van de SAS.

De volgende opdracht waaraan Maurice deelnam, was een dropping, zijn tweede, boven de Franse Jura. De parachutisten moesten eerst verzetstrijders in het fort Homon bevrijden. Vervolgens moesten zij het leger van generaal de Lattre helpen. Dit leger was in de Provence aan land gekomen. De officieren van generaal de Lattre hadden behoefte aan informatie over de plaats waar de zware pantservoertuigen van de vijand zich bevonden. De parachutisten staken enkele nachten achter elkaar de linies over om uit te zoeken waar deze wapens waren. Dat gebeurde tussen bombardementen door die om de drie minuten een paar minuten stopten. In Clerval in de Jura hebben de parachutisten een lange nacht zwaar gevochten met de Duitsers. Maurice Domingo was gedurende dat hele verschrikkelijke en bloedige gevecht aanwezig. Er vielen doden en gewonden en alles stond in brand, maar de parachutisten kwamen als overwinnaars uit de strijd. Zij hadden de route vrijgemaakt voor het leger van generaal de Lattre, dat in de ochtend arriveerde.

In de nacht van zeven op acht april 1945 om elf uur ’s avonds werd de eenheid waar Maurice deel van uitmaakte boven Drenthe gedropt. Ze moesten landen bij Appelscha, maar kwamen neer in de bossen bij Diever. Volgens Maurice hebben ze in Diever en omgeving vier opdrachten uitgevoerd, namelijk de burgemeester van Diever kidnappen, de belangrijkste route blokkeren, een vliegveld aanvallen en een uitkijktoren bezetten en in het kanaal schuiten aanvallen, die het front van explosieven voorzagen.
Het eerste wat de luchtcommando’s in Diever deden was de burgemeester gevangen nemen. Maurice schrijft hierover: “De burgemeester van Diever werd door mij gevangen genomen. Hij was net een kop koffie aan het drinken. Ik heb bij deze actie een zilveren theelepel gestolen. Deze lepel heb ik nog steeds in mijn bezit. Wij hebben de burgemeester aan de autoriteiten overgebracht.”

Maurice Domingo moest schuiten van de Duitsers in de Drentsche Hoofdvaart saboteren. Dat gebeurde bij slecht weer. Maurice schrijft: “We hebben de hele nacht in de regen gewacht op die rotschuiten !” Die schuiten zaten vol met explosieven. Door een explosie op een van de schuiten raakte Maurice gewond. Hij werd naar de eerste divisie van het Canadese leger gebracht. Hij verbleef daarna enige tijd in Schotland om te herstellen.

Terugdenkend aan zijn dropping in Drenthe schrijft Maurice: “Het slagen van onze opdracht in Drenthe is te danken aan de postbeambte van Diever, die ons naar verschillende locaties in Diever heeft gebracht.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Franse Union Nationale de Parachutistes besteedde op 6 juni 2006 in haar blad aandacht aan Maurice Domingo:
Parachuté dans la nuit du 7/4/45 dans la région de Diever (Frisseland) a participé à toutes les attaques de la section et a notamment contribué par son sang froid à l’immobilisation puis à l’attaque et à la destruction d’un remorqueur chargé d’explosifs. Pour cette action la croix de guerre commémorative avec boucle “Krijg te land 1940-1945” lui sera décernée par la Reine Juliana le 2 janvier 1951. Maurice Domingo rejoindra la France le 23 avril 1945 et sera démobilisé le 10 septembre de la même année. Il est nommé sergent chef de réserve le 1° janvier 1946.

Met de postbeambte wordt Geesje Schoemaker bedoeld.
Mau
rice Domingo werd op 2 januari 1951 door koningin Juliana onderscheiden met het Oorlogsherinneringskruis met de gesp Krijg te land 1940-1945.

Posted in Aar'mhuus, Café Balsma, Fraanse parachutist, Geese Schoemaker, N.S.B.'er, Pier Obe Posthumus, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

De weg hen Deever an de Deeverbrogge in 1906

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassjus scannen en vervolgens die papperrassjus bij het oude papier doen), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht. 
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 13 december 1978 is op bladzijde 5 het bericht ‘Dieverbrug’ van wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit te lezen. De redactie wil dit belangwekkende bericht natuurlijk niet onthouden aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Dieverbrug
Gezicht op Dieverbrug kort na 1900. We staan hier onze rug naar Dwingelo en kijken uit op de weg naar Diever. Links het witgeschilderde café-logement van Sjoerd Bentum, dat als pleisterplaats diende voor de reizigers die met de snikke (trekschuit) reisden. De snikke voer tussen Meppel en Assen; voorts waren er nog de veerschepen, de marktschuiten en de pakschuiten, die een regelmatige dienst onderhielden tussen verschillende plaatsen. Nemen we daarbij nog de turfschepen en de vrachtschepen, dan zal duidelijk zijn, dat er sprake was van een druk scheepvaartverkeer op de Drentsche Hoofdvaart.
Later kwam de snellere tram, die een groot deel van het personenvervoer voor z’n rekening nam. De snikke was door deze vooruitgang gedoemd te verdwijnen.
Omstreeks de eeuwwisseling werden te Dieverbrug regelmatig maandmarkten gehouden, waar voornamelijk biggen werden verhandeld.
Midden op de voorgrond zien we de ijzeren draaibrug. Rechts achter (in de gemeente Diever) de woning van de destijds zo bekende veearts Boerhave. Midden achter ligt tussen het geboomte de weg naar Diever verscholen. Geheel rechts is nog juist een hoge, vierkante, rechtop geplaatste houten balk te zien, waarvan een zelfde exemplaar zich aan de Dwingeler zijde van de Drentsche Hoofdvaart bevond: de functie van deze palen is ons niet duidelijk.
Tegenover het café-logement van Bentum stond aan de Dwingeler zijde het café van Warries. Van de ‘oude’ Sjoerd Bentum en de ‘oude’ Warries’ is volgens overlevering bekend, dat beiden verzot waren op een borrel en dat ze ‘de kunst’ verstonden zich voor slechts één stuiver te bedrinken. Zo kon het gebeuren dat op een goede dag Warries de brug overstak om bij Bentum een borrel te komen drinken. Warries betaalde zijn ‘consumptie’ met een stuiver, en keerde weer huiswaarts. Niet lang na zijn thuiskomst verscheen Bentum in de gelagkamer van Warries en bestelde een borrel, die met dezelfde stuiver werd betaald. Zo reisde de stuiver menigmaal per dag over de brug heen en weer. De geldbuidel bleef op die manier gesloten, maar de fles met jenever minderde wel van inhoud.
Wanneer de vorst inzette verschenen vele jonge lieden aan de kant van de Drentsche Hoofdvaart om te proberen of het ijs al wilde houden. Menigmaal moest een overmoedige waaghals de eerste schreden op het nog dunne ijs bekopen met een nat pak. Wie echter zonder kleerscheuren als eerste de overkant bereikte werd bij Warries ‘op de balk geschreven’: zijn naam werd dan met krijt op één der balken in de gelagkamer geschreven.

Aantekeningen van de redactie van utt Deevers Archief
In de webstee het Geheugen van Drenthe zijn gegevens te vinden over wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit.
De bij zijn bericht afgebeelde zwart-wit ansichtkaart – een topstuk – uit 1906 van de Deeverbrogge en de weg hen Deever is niet erg scherp, vandaar dat de redactie hier een scherpere afbeelding van deze ansichtkaart toont. De zwart-wit ansichtkaart is gedrukt bij H. ten Brink in Meppel en was te koop in het café-logement van Sjoert Benthem.
De zichtbare ijzeren draaibrug is in 1880 gebouwd, zie het hier afgebeelde bericht van de openbare aanbesteding van deze brug op dinsdag 6 april 1880
De redactie neemt het wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit uiteraard niet kwalijk dat hij niet alles wist van de Deeverse kaante van de voat en het abusievelijk heeft over Sjoerd Bentum, dit moet zijn Sjoert Benthem. De achternaam Benthem (Bentheim ?) wordt in het Dwingels en Deevers uitgesproken als Bentum. De geïnteresseerde zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan het graf van Sjoert Benthem en zijn vrouw Griet Merk nog steeds (hoe lang nog ?) vinden op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
In het krantbericht van Reinder Smit is het aan de rechterkant van de afgebeelde zwart-wit ansichtkaart niet goed te zien, maar aan de rechterkant van de aparte afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is een deel van de met stoomkracht aangedreven wolspinnerij met schoorsteen van Jan Frederik Hilkemeijer (geboren op 13 december 1858 te Nijensleek, overleden op 23 juni 1935 te Groningen) te zien. Uit de schoorsteen komt een beetje rook. De ijzeren draaibrug, het café-logement van Sjoert Benthem en de woning van veearts Boerhave bestaan niet meer. Het pand van het café-logement brandde af, het pand waar de familie Boerhave
 woonde is afgebroken om verbetering van de kruising van de weg langs de voat en de weg van Deever hen Dwingel mogelijk te maken. De ijzeren draaibrug is vervangen door een basculebrug (wanneer ?).

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Café-Logement Sjoert Benthem, Verdwenen object | Leave a comment

Slimme Kees drok Deever de ‘cultuur’ deur de strotte

In de krant De Telegraaf verscheen op 14 november 1964 het navolgende in wij-vorm geschreven bericht over de culturele weerstand van de Deeverse bevolking tegen het culturele openluchtspel in het culturele openluchttheater an de Heezeresch bee Deever en de culturele cultuurzolder van burgemeester Ome Kees (vaak ook Slimme Kees genoemd) in het gemeentehuis aan de brink van Deever.

Caféhouder Doorten en velen met hem: Diever wil liever niet cultureel zijn
In het centrum van Diever stonden deze week twee paarden met elkaar te praten. Er liep maar een heel smal asfaltstraatje tussen hun weilanden, dus ze hoefden elkaar niet te beschreeuwen. Toen we er aan kwamen trokken ze hun hoofden even terug om ons te laten passeren, en daarna hervatten ze hun gesprek.
Je zag weinig mensen op straat. Af en toe passeerde een boerin in overall op de fiets met een kind achterop, en in de buurt van het nieuwe postkantoor stonden een stuk of wat schoolkinderen zich te vergapen aan twee landmeters die onbegrijpelijke dingen deden met een verrekijker op pootje.
Een kleine auto toeterde bij de benzinepomp van smid Kloeze, die zich aan het omscholen is tot garagehouder. Verderop, op de brink, stond één geparkeerde auto. Een vrouw veegde de herfstbladeren weg op de stoep van het gemeentemuseum en in het nieuwe raadhuis, daar recht tegenover, zaten burgemeester en wethouders te vergaderen. De klok in het café naast het raadhuis stond stil.
Eerste indruk van Diever: als je rust nodig hebt, dan moet je dáár heen gaan.

Een mens kan zich vergissen
Buiten de dorpskern zie je een handjevol kostbare bungalows en veel kleine, soms wat vervallen boerenhuisjes. Bossen en weilanden en akkers, waar hier en daar een boer bezig is zijn bietenoogst binnen te halen. De wegen zijn doodstil. Bij het plaatselijke hunebed staat een oude man. Hij knikt goeiemiddag, maar hij zegt geen woord.
Tweede indruk van Diever: als je rust nodig hebt, dan moet je dáár heen gaan.
Maar een mens kan zich vergissen. In het stille Drentse Shakespeare-dorp schuilen verhitte gemoederen. En die gemoederen hebben iets met Shakespeare te maken.
Sinds 1946 voeren toneel-amateurs in het dorp onder leiding van dokter Broekema elk jaar een stuk van Shakespeare op. Dat gebeurt in het plaatselijke openluchttheater, midden in het toeristenseizoen. En de belangstelling van vorstenhuis, autoriteiten en publiek voor deze merkwaardige jaarlijkse artistieke daad is groot. Diever heeft er naam mee gemaakt. En er zijn mensen in Diever, die daar erg gelukkig mee zijn: die de toekomst van het dorp koppelen aan de reputatie van Shakespeare, maar er zijn nog veel meer Dievenaren, die hun strijd om het dagelijks brood op de eerste plaats zetten. Neem het ze maar eens kwalijk. En wanneer Shakespeare postuum hun belangen schaadt, gaan ze zich verzetten.
We hebben gepraat met een willekeurig aantal van de 3000 inwoners van het dorp en uit die gesprekken hebben we onze derde indruk gepeurd: het is niet zo erg rustig in Diever, want een groot deel van de bevolking wil op de vuist met Shakespeare.

Boven de pet
“Kijk es, Shakespeare zal wel heel prachtig zijn, maar voor ons is dat toch allemaal veel te hoogdravend”, zei een boer, die met een vracht bietenloof onderweg was naar Dieverbrug. “Ze hebben een prachtig openluchttheater en het zal best wezen dat er een hoop mensen zijn, die zo’n hoogdravend stuk prachtig mooi vinden, maar ik ben er een keer geweest en het ging mij boven de pet. Waarom hebben ze nooit eens een ander stuk, waar je om kunt lachen, of een revue of zo iets ? Dat doen ze in andere plaatsen toch ook ? Maar nee: Shakespeare is ze hier naar de kop gestegen, want dat is cultureel. Nou ze hebben uitgeteld, dat tien procent van de bevolking de eerste voorstelling in 1946 heeft gezien. Toen waren ze nog nieuwsgierig. Maar het is elk jaar minder geworden en nu gaat alleen nog een handjevol vaders en moeders kijken, omdat hun kinderen meespelen.”
Hij zei wat tegen zijn paard en ze gingen verder.

Cultuurzolder
We kwamen terecht bij caféhouder Klaas Doorten. In zijn piepkleine gelagkamer zaten twee mensen een kopje koffie te drinken. Doorten kwam in zij  stofjas bij ons zitten en hij zei: “Er zijn hier vier cafés en dat zijn er eigenlijk drie te veel. We zijn hard op weg kapot te gaan. Dat komt door de cultuurzolder. Kijk: in 1957 is het nieuwe raadhuis klaargekomen, een mooi raadhuis hoor, en op de bovenste verdieping hebben ze toen die cultuurzolder ingericht. Een mooie ruimte voor 125 mensen en zeer geschikt voor vergaderingen, clubbijeenkomsten en recepties. De koffie kost er een dubbeltje.
En wat is er dus gebeurd ? Als er wat te vergaderen is, gaan ze naar de cultuurzolder. Vroeger hadden wij de vergaderingen. Neem de schaakclub. Die had ik vroeger hier. Dan stak ik in de grote zaal met parketvloer de kachel aan en ik zorgde voor de stukken en de borden. Voor verwarming en licht vroeg ik een rijksdaalder en de leden dronken een kopje koffie. Een kleine winst, maar het was winst. Maar de schaakclub zit nu op de cultuurzolder. We hebben geen recepties meer en geen vergaderingen en de biljarters houden we alleen nog maar, omdat de cultuurzolder geen biljarts heeft. Zo worden de cafés in het dorp kapotgemaakt door de gemeente.

Geen film
Vroeger draaide ik hier af en toe een film, maar ik krijg nou geen vergunning meer. Vroeger waren er hier dansavonden, maar de burgemeester geeft geen toestemming meer. Hij heeft gezegd dat hij wel toestemming wilde geven voor een cabaret of zo iets, als het maar cultureel is. Maar daar krijg ik toch geen mensen mee binnen ?
Ze willen ons dorp cultureel verheffen, maar we hebben wel wat anders aan ons hoofd. Gezelligheid en feest op onze eigen manier is er niet meer bij. Vroeger was het hier druk als er veemarkt was en op Pinkstermaandag was mijn café te klein. Maar al die dingen zijn afgeschaft.
Natuurlijk: Shakespeare trekt veel mensen naar het dorp, maar die komen om een uur of negen en ze gaan midden in de nacht weer naar huls. Die komen heus niet nog even bij ons in het café. Nee: aan die Shakespeare-stukken hebben we helemaal niks. En laatst heeft Slimme Kees – zo noemt iedereen hier de burgemeester – gezegd dat de caféhouders maar eens moesten afstappen van het idee dat ze een dorpskroeg beheren en dat ze zich veel meer -op het toerisme moeten instellen. Hoezo ? Hebben we dan zoveel toeristen hier ? Je krijgt een handjevol mensen in één maand van het jaar en daar heb je dan ons hele toeristenseizoen. Trouwens: onze zaken zien er netjes genoeg uit. Laat de toeristen maar komen.”
Doorten is kwaad. Kwaad op Shakespeare, op de burgemeester en de gemeenteraad, die hij overigens zelf mee heeft helpen kiezen. “Ach wat”, zegt hij over de gemeenteraad. “Allemaal ja-knikkers, die in Schoonebeek thuishoren. Ze moeten wel, want ze zijn niet zo ontwikkeld als de burgemeester. Die praat ze wel ondersteboven.”

Afgereageerd
We zeggen goeiemiddag en we stappen op. De straat in, langs de etalage van de plaatselijke loodgieter. Geen kraan, geen gasfornuis staat in zijn etalage. Wel een verzameling kunstvoorwerpen. Verderop een winkel in huishoudelijke artikelen. Er hangen op artistieke wijze twee” abstracte schildcrwerkjes in de etalage. Een boerin staat ernaar te kijken. Haar gezicht verraadt niets. Dokter Broekema, Shakespeare-regisscur en medisch monopolist van het dorp, rijdt voorbij op zijn blauw-witte scooter met aanhangwagentje. We komen aan de rand van het dorp, bij een stuk bebost terrein, dat doorsneden is door kronkelige asfaltweggetjes. Later moeten hier bungalows gebouwd worden. Oberonlaan staat op een bordje. Het is wat moeilijk te lezen, want het bordje is beschadigd. We lopen verder tot de Titanialaan, via de Helenalaan. De bordjes zijn allemaal kapot of beschadigd. Het bordje Pucklaan is nog heel, omdat het nogal verscholen staat, maar de Lysanderlaan en de Theseusweg zijn ternauwernood als zodanig te herkennen. De plastic bordjes zijn versplinterd en gebroken en de houten plankjes, waarop ze gespijkerd waren, hangen in splinters. Titania, Puck, Oberon. Figuren uit Shakespeare’s Midsummer Night’s Dream. Het is duidelijk: de Dievenaren hebben er iets tegen.

Geen artiesten !
Een eind buiten de kern van het dorp praten we met kalvermester Chris Herstein. Hij zegt: “Het openluchtspel betekent hier alles. Het wordt steeds duidelijker dat ze van Diever een soort kunstenaarsdorp willen maken, maar Bergen bestaat nu eenmaal al. En voor andere gemeentelijke zaken hebben ze gewoon te weinig aandacht.” Op de terugweg naar het dorp vragen we de weg aan een jongeman op een bromfiets. Hij zegt ten slotte: “In Diever is niks te beleven. Helemaal niks. Als we uit willen, gaan we op de brommer naar Oosterwolde of naar Assen, of naar Dwingeloo. Dit is een gat.” We zijn terug in het dorp. Het begint avond te worden. In de hal van het prachtige, splinternieuwe raadhuis wachten we op de burgemeester. Aan de muur hangt een “cultuurkaart van Diever” en een geschenk van een regionale culturele organisatie. Het is een stuk keramiek met allemaal wapentjes erop. In het trappenhuis hangt een geborduurd vaandel met een spreuk: “Hoor ieders mening, doch bewaar uw oordeel.”

Veertig punten
De  burgemeester komt uit de vergadering en gaat ons voor, zijn kamer in. Een groot bureau, gemakkelijke stoelen, een grote boekenkast met alleen maar boeken over Drente, een paar boeken die zijn vrouw geschreven heeft en een boek van Abe Brouwer, de bekende schrijver die in Diever stratemaker is. Hij zegt: “Dat was een vergadering met een agenda van veertig punten en niet een van die punten ging over Shakespeare. Ik wil maar zeggen: het is onjuist om over Diever te praten als het dorp waar ze elk jaar een stuk van Shakespeare opvoeren. Het: openluchtspel is natuurlijk niet weg te denken, maar Diever is ook een dorp met veel natuurschoon en een bevolking die agrarisch is: kleine en middelgrote gemengde bedrijven. Een goed slag mensen, met veel gemeenschapszin. Er doen veel mensen uit het dorp aan mee, niet alleen de spelers. De een zorgt voor de beplantingen, de ander schildert de banken. Het is een stuk gemeenschapswerk.”

Over zichzelf
“Ik ben hier nu 25 jaar en soms heb ik wel eens gesolliciteerd naar een andere gemeente. Maar ik solliciteerde altijd met de gedachte: het risico zit erin dat ik aangenomen word. Mijn voornaamste drijfveer om te proberen hier weg te komen, vormden mijn schoolgaande kinderen. Er is hier geen middelbare school. Ze moeten elke dag 18,3 kilometer ver, voor ze op school zijn. Op 17 november ben ik hier een kwart eeuw. Wat er die dag gaat gebeuren ? Ik weet het niet precies. Voor één keer weet ik het niet precies.”

Posted in Cultuur, Eup’mlogtspel, Shakespearitis | Leave a comment

Radio Wereld saat in de boerdereeje van Sime Smidt

Het niet meer bestaande museum Radio-Wereld had een webstee (www.radio-wereld.nl) over de geschiedenis van dradio, televisie en elektriciteit. Het was een zeer informatieve webstee over de historie, de feiten en de reparatietips van met name de oude radio !
Radio-Wereld was ondergebracht in Deever in een museum in de boerderij van Sime Smidt, Achterstraat 9, bij de Eendenvijver. Zie de bijgevoegde afbeelding van een kleurenfoto, die de redactie van ut Deevers Archief heeft gemaakt op maandag 2 januari 2017.
In oktober 1999 is het museum opgeheven. De eigenaren Sjoukje en Wim Stuiver zijn verhuisd naar Havelte en zijn verder gegaan met een kleine collectie historische radio’s, curiosa en met een bibliotheek met vele gegevens over de oude radio.
Radio-Wereld was op internet een tijdlang een virtueel museum met foto’s, uitleg en interessante onderwerpen betreffende de oude radio. Het was een webstee die de moeite van het bekijken waard was.
In de tijd dat het museum in de boerderij van Sime Smidt was gevestigd, gaven de eigenaren van het museum ook ansichtkaarten uit. Bijgaand is een afbeelding van één van die ansichtkaarten van een bij elkaar horende serie van vier te zien. Je zal als verzamelaar van ansichtkaarten uut de gemiente Deever die vierling maar in jouw mooie dure album in jouw mooie dure verzamelkast op jouw mooie dure zolder hebben !
Het museum mocht dat wel de naam van Radio-Wereld hebben, toch hadden de eigenaren ook belangstelling voor de eerste Philips televisie in Nederland, gebouwd in 1951. Deze televisie had de bijnaam Hondehok.
De radio-ontvanger is de eerste Philips radio, gebouwd in 1927, deze had als bijnaam Roggebroodje. Dat kan, omdat in die tijd de mensen, met name de armere, veel roggebrood aten en dat werd verkocht in grote hompen. Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw verkocht de Coöperatie (de Koeperasie) an de Heufdstroate in Deever grote stukken ongesneden roggebrood. Het oude en vaak hard geworden niet verkochte roggebrood werd opgevoerd aan het paard van de broodventer.
Let vooral ook op het aandoenlijke echte plantje van moeder de vrouw des museums aan de rechterkant van de foto.

Via de link https://web.archive.org/web/20240000000000*/www.radio-wereld.nl is nog wel een indruk van de webstee www.radio-wereld.nl van Museum Radio-Wereld te krijgen.


Posted in Aagterstroate, Ansigtkoate, Boerdereeje, Cultuur, Museum | Leave a comment

Slimme Kees roskamt de leed’n van de gemienteroad

In de Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) verscheen op 10 mei 1957 het volgende bericht over een vergadering van de raad van de gemiente Deever.

Burgemeester van Diever kapittelt raadsleden 
Diever.
In de vergadering van de gemeenteraad uitte de voorzitter, burgemeester Meiboom, zijn teleurstelling over het feit dat bij een gehouden speciale bijeenkomst over het onderwerp ‘Overheid en cultuur’, waar als sprekers optraden de burgemeester van Hilvarenbeek, de heer Meuwese, en dokter Broekema te Diever, van de 11 raadsleden slechts 5 aanwezig waren en van de echtgenotes der raadsleden slechts. Ook al had dit onderwerp -dat toch zeer belangrijk is- niet de belangstelling van de leden persoonlijk, dan toch had spreker verwacht dat ze in het algemeen belang aanwezig waren geweest.

In verband met de bouw van het nieuwe gemeentehuis en de daardoor nodig geworden ombouw van de Brink was het eveneens dat de openbare verlichting wijziging ondergaat. Het gevraagde crediet van f. 9000,- voor dit doel werd zonder discussie aanvaard.

Aan de Jeugdraad Diever werd een subsidie van f. 500 in uitzicht gesteld, zijnde de helft der totale kosten, voor het houden van een zogenaamd ‘vacantiespel’ voor de schooljeugd. Het is de bedoeling van de jeugdraad gedurende de week van 22-27 juli aanstaande de kinderen van de vierde, vijfde en zesde klas van alle lagere scholen in de gemeente onder deskundige leiding een verantwoorde ontspanning te bieden.

Besloten werd tot de bouw van 5 dubbele woningen en wel 2 te Wittelte en 3 aan de Kloosterstraat te Diever. Eveneens werd besloten deze woningen van een warmwatervoorziening te voorzien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw -toen de Deeversen nog gezagsgetrouw waren- meende burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd Ome Kees werd genoemd, mensen die een hekel aan hem hadden noemden hem Slimme Kees) het zich blijkbaar te kunnen veroorloven in een nota bene openbare vergadering van de raad van de gemiente Deever eens even flink de roskam te halen over de leden van de raad.
Overheid en cultuur ? Gemeentelijke overheid en cultuur ? Gemiente Deever en cultuur ? Ome Kees en cultuur ? Slimme Kees en cultuur. Ome Kees en openluchtspel-cultuur ? Slimme Kees en openluchtspel-cultuur ? Ome Kees en cultuurzolder-cultuur ? Slimme Kees en cultuurzolder-cultuur ? Waarschijnlijk beviel het Ome Kees/Slimme Kees niet dat bij het afwerken van punten van zijn eigen agenda naar zijn zin te weinig ja-knikkers in de zaal zaten.
In het krantenbericht wordt over de grote vernieling van de brink van Deever in 1956/1957 na de bouw van het nieuwe gemeentehuis verzachtenderwijs geschreven over de ‘nodig geworden ombouw van de brink’. Het nieuwe gemeentehuis was niet aangepast aan de oeroude brink, nee de oeroude brink moest na de bouw van het nieuwe gemeentehuis worden aangepast aan het megalomanistische slimmekeesiaanse bouwwerk. Maar blijkbaar stond het onderwerp ‘Overheid en behoud van cultureel erfgoed’ niet op de agenda van Ome Kees alias Slimme Kees.
Wie heeft herinneringen aan het zogenaamde ‘vacantiespel’ ?
De vijf (niet drie) dubbele woningen an de Kloosterstroate in Deever zijn in 2014 afgebroken. De warmwatervoorziening in de vijf dubbele woningen zal een geiser zijn geweest ? Wie het weet mag, die mag het uiteraard zeggen.

Reactie van de heer Wobke Vermaat, versie van 2016-10-13
Ik ben opgegroeid (familie Vermaat) in één van de dubbele woningen in de Kloosterstraat.
De warmwatervoorziening in de dubbele woningen was inderdaad een geiser.
(redactie: Wobke Vermaat’s vader was leraar aan deze ULO-school; de familie Vermaat woonde op nummer 18 in de Kloosterstraat).

Abracadabra-1283

Posted in Cultuur, Gemientebestuur, Gemientehuus, Jan Cornelis Meiboom, Kloosterstroate | Leave a comment

An de proat mit burgemeister Hendrik Gerard van Os

In het Nieuwsblad van het Noorden van woensdag 2 november 1932 verscheen in de serie ‘Burgemeesters over hun gemeenten’ een lang interview met burgemeester Hendrik Gerard van Os.

De gemeente Diever
Waar groote bosschen zich uitstrekken en nieuwe aanplantingen in voorbereiding zijn

Bij kampeerders en rondtrekkende touristen, die zich den tijd gunnen, is de gemeente Diever bekend om haar rijk en af- wisselend natuurschoon. Groote loof- en naaldbosschen strekken zich binnen haar uit en dagen, ja weken lang kan men er ronddwalen om telkens weer wat nieuws te zien en telkens weer getroffen te worden door verrassende vergezichten.
De gemeente Diever is 7409 H.A  groot en daarvan is 772 H.A. in cultuur als bouw- en 2011 als grasland. Niet minder dan 1231 bunder is bedekt door bosch en dan is er nog 3167 H.A. heide en zandverstuivingen. Die heide zal nu ook wel grootendeels in bosch veranderen, want 2 jaar geleden kocht de Staat een groot deel van het Dieverscheveld voor bebossching aan, nadat een jaar daarvoor dr. L. Janssen, de zoon van den bekenden philantroop aan den Staat het Waterscheveld ten geschenke aanbood met gelijk doel.
Dat beteekent, zei de heer H.G. van Os, de Burgemeester dezer schoone gemeente die ons met veel ingenomenheid van deze plannen vertelde, dat hier op den duur een reusachtig complex aaneengesloten bosch van 4500 H.A. groot zal komen, waarvan het landgoed Berkenheuvel van plm. 1300 H.A. de kern zal vormen. De bebosschingen in Smilde en Ooststellingwerf sluiten zich bij die in Diever aan.
Dat zal het vreemdelingenverkeer zeker sterk doen toenemen , veronderstellen wij.
Dat is al vrij groot, Berkenheuvel is door het geheele land bekend. De Vrijzinnig Christelijke Studenten Bond en de Groningse C.J.O. hebben er hun vaste kampen en verder komen er iederen zomer tal van groepen kampeeren. Een mooie wandelweg van den A.N.W.B., dit jaar door onze gemeente tot stand gekomen, bevordert dit touristenverkeer.
Het gemeentebestuur stelt het kampeertourisme ook vooral daarom zoo op prijs, omdat de omgeving er niet door verandert, wat zoo gemakkelijk gebeurt, wanneer er overal optrekjes verrijzen.

Historische notitie
Het bleek ons al spoedig, dat het Hoofd dezer gemeente niet alleen een minnaar is natuurschoon, maar zich ook sterk in- teresseert voor de geschiedenis van Diever waarvan helaas door het afbranden van het gemeente-archief voor plm. 70 jaar, niet zoo heel veel bewaard is gebleven.
De naam Diever komt, als Dever, het eerst voor in een oorkonde van 1181. Van Oldendiever lezen we voor ’t eerst in 1298, van Kalteren (Kalthorne) in 1269, van Wit telte in 1040 en van Wapse in 1384.
Diever is heel vroeger veel grooter geweest. In 1633 werd een gedeelte -Hoogersmilde- geformeerd tot een heerlijkheid door den bekenden Adr. Pouw van Wieldrecht (de kerkelijke afscheiding volgde in 1845) en in 1811 (kerkelijk in 1823) volgde de afscheiding van de welvarendste gedeelten, n.l. Leggelo en Eemster, die bij Dwingelo werden gevoegd.
We noemden hier boven enkele jaartallen, die spreken van een 1000 jaar geleden. Maar reeds veel en veel eerder, was de streek, die nu de gemeente Diever is, bewoond. Daarvan getuigen de tallooze vondsten van urnen, steenen werktuigen, pijlspitsen e.d.
Aan den ouden Groningerweg – zoo bracht de Burgemeester in herinnering – ligt een tamelijk vervallen hunebed. In de nabijheid daarvan heeft dr. Van Giffen een open steengraf blootgelegd en bovendien vond hij verleden jaar op het landgoed Berkenheuvel nog de standsporen van een hunebed, waarvan de steenen in 1735 met toestemming van de Staten van Drenthe door de Wapster boeren zijn weggevoerd. Ook heeft dr. Van Giffen het vorige jaar tusschen Diever en Wapse een kringgrepurnenveld ontdekt, waar zeer fraaie urnen zijn gevonden.
Uit jongeren tijd – maar toch van respectabelen ouderdom, n.l. ongeveer 10 eeuwen – is de gedeeltelijk afgegraven heuvel bij de school te Wittelte. Dit is een overblijfsel van een zoogenaamden Frankischen burcht, waarop vermoedelijk betrekking heeft de giftbrief van Keizer Hendrik 111 van 21 Mei 1040, waarbij hij de goederen van zekeren Ulffo en zijn broeders, gelegen te Uffelte, Wittelte en Peeio, verbeurd verklaarde en aan de kerk van Utrecht schonk als allodiale bezitting. De proostdij van St. Pieter te Utrecht trok nog vele eeuwen inkomsten uit deze omgeving; de z.g. St. Peters roggepachten. De burcht te Wittelte zou door een van de genoemde broeders zijn bewoond. Soortgelijke burchten zijn die te Leiden en de Klinkersberg bij Gees.
Tot voor eenige jaren trof men in het Wittelterveld nog een ouden schans aan, verbonden met een eigenaardig gevormden heuvel. Het middengedeelte van dezen heuvel was omringd door een droge sloot, deze weder door een ringwal, deze weder door een sloot, terwijl een laag walletje het geheel omgaf. De Schans heeft waarschijnlijk in 1591 gediend als legerplaats voor de verbonden legers van Prins Maurits en Willem Lodewijk, die, na de inneming van verschillende schansen en forten in de Ommelanden, door Drenthe trokken en zich „tot Dieveren” legerden. De ronde heuvel is blijkbaar een oude openlucht-vergaderplaats, waar de hagespraken in Dieverder-dingspil werden, gehouden. Immers, op de hagespraak van 5 December 1617 werd besloten, dat deze vergaderingen zouden worden uitgeschreven als volgt: bij wintertijd, n.l. van St. Maarten tot Paschen, te Uffelte.bij zomertijd te Wittelter Weere. Als gevolg-van de ontginning is dit monument der oudheid verdwenen.
De kerk te Diever behoort tot de oudste kerken van Drenthe, ze was een van de weinige kerken uit de omgeving, die niet schatplichtig was aan die te Steenwijk en dus vermoedelijk even oud. Het tegenwoordige gebouw is natuurlijk niet het oorspronkelijke; het is uit tufsteen, overigens uit baksteen en heeft een driebeukig schip. Het koor had oorspronkelijk een lager steenen gewelf dan de middenbeuk en is gesloten met drie zijden van een achthoek. De Noordelijke beuk, rechthoekig gesloten, had oorspronkelijk geen steenen gewelf, maar heeft thans een steenen kruisgewelf met ribben. de Zuidelijke beuk, gesloten met drie zijden van een achthoek, had oorspronkelijk een gewelf van dezelfde hoogte als dat van den middenbeuk en zal dus een afzonderlijk dak hebben gehad. De toren heeft een koepelgewelf in het onderste gedeelte en dateert uit de 12de eeuw; bij het bouwen van de tegenwoordige kerk werd de toren verhoogd. Op 27 Aug. 1759 werd de toren door den bliksem getroffen en brandden de spits en het dak van de kerk af.
Aan den Brink ziet men het typische oude Schultehuis, in 1604 gebouwd door den Schulte Berend Ketel, wiens wapen boven de deur in steen is gehouwen. Van deze familie, afkomstig uit Hackfort, hebben een zestal leden het Schuitambt van Diever bekleed.
De Burgemeester had ons reeds enkele malen in zijn historische uiteenzetting vertelt van branden, die Diever geteisterd hebben. Deze branden zijn waarschijnlijk ook de oorzaak, dat het dorp Diever een afwijkend, meer stedelijk, karakter heeft bij andere oude Drentsche dorpen. Bij het opbouwen kwam men tot een meer aaneengesloten bebouwing en zoo heeft Diever geen Brink.
Den 9 Februari 1581 is nagenoeg het heele dorp door krijgslieden plat gebrand. In den nacht van 10-11 Maart 1862 brak een brand uit, die 18 huizen in asch legde, en twee jaar later kraaide opnieuw de roode haan in het dorp, waarbij ook de gemeentekamer in het logement (en daarmee het reeds genoemde gemeentearchief) verloren gingen.

Het Diever van thans
Na deze uitvoerige uitweiding over het verleden kwam de heer Van Os op het heden. Wij vinden daaromtrent in onze notities de volgende, bijzonderheden.
De 2724 inwoners zijn over de voornaamste dorpen en hun directe omgeving als volgt verdeeld: Diever (met Kalteren, Oldendiever en Vaart) 1285, Wittelte 370, Wapse 655 en Zorgvlied-Wateren 414. Er zijn 1995 inwoners, dit tot de Hervormde kerk behooren, 536 Gereformeerden en 72 Roomsch-Kath.
Landbouw en veeteelt zijn de hoofdmiddelen van bestaan, veelal is het bedrijf gemengd. Boterfabrieken vindt men te Diever en Wapse en bovendien is de gemeente nog een cement-industrie en een kalkbranderij rijk.
Het onderwijs wordt verzorgd door 4 openbare en 1 bijzondere school, de laatste te Diever.
Terwijl er geen aanleiding was om woningen met overheidssteun te stichten, is er ook niet zoo heel veel gedaan aan de uitvoering der landarbeiderswet.
Slechts viermaal werd een aanvrage toegestaan. De oorzaak hiervan is, aldus de Burgemeester, gelegen in het feit van de afwezigheid van woningnood, die elders veelal tot de stichting van landarbeidersplaatsjes meewerkte, en door de gelegenheid, welke de Boerenleenbank vroeger op vrij gemakkelijke voorwaarden bood om geld op te nemen voor het stichten van woningen voor landarbeiders.

Moeilijke oeconomische omstandigheden, maar waarschijnlijk nog geen saneering
En hoe staat uw gemeente er financieelvoor? vroegen wij.
Er heeft hier altijd een bescheiden welvaart geheerscht, leidde de Burgemeester zijn antwoord in. Diever heeft geen rijke ingezetenen, maar ook geen groote armoede. De gemeentelijke financiën zijn daarvan een getrouwe afspiegeling. De schulden beloopen rond f 125.000. Daarvan komt f 36.000 ten laste van de electrificatie, die waar mogelijk is doorgevoerd. Ons net sluit op Groningen aan behalve dat van Zorgvlied, dat op het Friesehe net is aangesloten. Wateren valt hier nog buiten.
De financiëele toestand was tot dusver vrij gunstig ,maar dit jaar ziet het er wel wat anders uit. Dat komt doordat de werkloosheid zich aanmerkelijk heeft uitgebreid. Onze zorgen ter bestrijding daarvan behoefden tot voor kort niet zoo groot te zijn. ’s Winters waren er een 15 à 20 menschen zonder werk, maar die konden we wel bij de wegen te werk stellen en zoo was er van eigenlijke werkverschaffing geen sprake.
Hierin is nu helaas verandering gekomen. We kunnen rekenen op een 50 à 60 werkloozen en zelfs den geheelen zomer zijn er nog een 30 naar de werkverschaffing gegaan. Bovendien is de opbrengst der gemeentefondsbelasting een klassificatieverschil (ruim f 6000) gedaald. We kunnen het vermoedelijk nog zonder saneering bolwerken dit jaar, maar daartoe moeten we overgaan tot 200 opcenten op de personeele en 80 op de fondsbelasting.
De wegen vragen uiteraard ook nog al wat aan onderhoud. Behalve 8.7 K.M. Rijksweg langs de Smildervaart liggen er in de gemeente 35.6 K.M. verharde wegen, waarvoor de gemeente heeft te zorgen. De laatste jaren zijn we in de gehuchten bezig met het verharden der modderwegen met paardenklinkers. In Wapse en Kalteren is dit al gebeurd en nu geschiedt het in Wittelte. Dit wordt uit de gewone middelen betaald.

Vereenigingsleven en watervoorziening
Deze beide onderwerpen zijn natuurlijk tijdens dit onderhoud ook besproken.
De Burgemeester gaf ons de volgende opsomming van instellingen en vereenigingen. In Diever is een bloeiende boerenleenbank. Landbouwcoöperaties zijn gevestigd te Diever en Wapse; landbouwvereenigingen te Diever, Wapse en Zorgvlied-Wateren. Het Groene Kruis strekt zich uit over de geheele gemeente, het heeft een eigen wijkverpleegster en een consultatiebureau voor gezonde zuigelingen. Naast een afdeeling der Vereniging tot het uitzenden van Kinderen naar Vacantiekolonies en een Vereniging van Ziekenhuisverpleging kunnen nog genoemd worden tal van andere meer plaatselijke vereenigingen als voet- en korfbalverenigingen, muziekkorpsen en tooneelvereenigingen.
Diever is geïnteresseerd bij het waterleidingplan voor West-Drenthe. Vermoedelijk zullen alleen Dieverbrug en Diever -althans voorloopig- kunnen worden aangesloten. Dieverbrug heeft slecht drinkwater en in Diever is dat zeer afwisselend door bodemvervuiling van stallen. Ter bestrijding van branden is waterleiding natuurlijk ook van groote beteekenis. De reeds tientallen jaren werkende verordening, waarbij nieuwbouw met rieten daken verboden werd heeft het brandgevaar aanzienlijk verminderd.

Posted in Deever, Gemiente Deever, Gemientebestuur | Leave a comment

Deever, London, Paris, New York, Mexico, Caïro …

De redactie van ut Deevers Archief komt bij het ofstruun’n van het internet regelmatig bijgaande afbeelding tegen. Is het een plakaat ? Is het een poster ? Is het een kunstwerk ? Is het een reclamestunt ? Is het een uitsnede van een veel grotere afbeelding ? Toch maar voor alle zekerheid bijgaande afbeelding in het Deevers Archief bewaard.

Wat zou toch het verband kunnen zijn tussen het betrekkelijk kleine dorp Deever en de wel erg grote wereldsteden London (Londen), Paris (Parijs), New York (Nieuw Amsterdam), Caïro, Mexico City (Mexico-Stad) en Hong Kong.
De redactie heeft lang moeten piekeren en peinzen – hij kon soms van al dat gepieker en gepeins slecht in slaap komen – om uiteindelijk tot de voor hem enige gevolgtrekking te komen dat geld verdienen aan het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare (Sjakie uut Spier) de verbindende schakel is tussen de kleine muis en de grote olifanten.
Want overal op de wereld zijn handige uitbaters er achter gekomen dat met het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare goed geld is te verdienen.
In London (Londen) staat al lang een Shakespeare’s Globe Theatre, bestaat de Shakespeare Tour al lang, staat al lang een Shakespeare Hotel, wordt al lang het verblijf van Shakespeare in London (Londen) uitgebaat, enzovoort, enzovoort.
In Paris (Parijs) is in het Quartier Latin (Latijnse Wijk) natuurlijk de wereldberoemde boekhandel Shakespeare and Company gevestigd en in 2015 opende het Shakespeare and Company Café haar deuren en dan is er ook het theater de Verdure du Jardin Shakespeare, enzovoort, enzovoort.
New York (Nieuw Amsterdam) heeft The Shakespeare Exchange, heeft het gratis Shakespeare in the Park (doar begunt see in Deever neet an, dan löp de gemiente te veule geld mis), heeft het Theatre For A New Audience, is er een restaurant The Shakespeare, enzovoort, enzovoort.
In Caïro in Egypte -je zou het niet verwachten- is een café restaurant Shakespeare and Co., en is Shakespeare de speciale gast op het Caïro International Film Festival, enzovoort, enzovoort.
In Mexico City bestaat het Foro Shakespeare, enzovoort, enzovoort
In Hong Kong bestaat het bedrijf Shakespeare4All Company Limited, het bedrijf The Law Society of Hong Kong besteed aandacht aan Shakespeare, enzovoort, enzovoort.
Ook neringdoenden en ondernemers in de toeristenindustrie in de betrekkelijk kleine gemiente Deever willen grof geld verdienen aan het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare. En de schatkist van de Hoge Dametjes En Heertjes In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever moet wel de hele zomer van al het binnenstromende vermakelijkheidsbelastinggeld blijven rinkelen, want het uitbaten van het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare is een profijtelijke zaak en moet een veel profijtelijker zaak worden en mag onder geen beding worden veronachtzaamd.
Het uitbaten van het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare is in het door de Hoge Dametjes En Heertjes In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever bedachte peperdure belastinggeldverslindende Brinkenplan 2018 een waar speerpunt van het gemeentelijke verdienmodel geworden. Dat is in vergelijking met de commerciële Shakespeare activiteiten in de erg grote wereldsteden wel rijkelijk laat te noemen.
Het zal de redactie van ut Deevers Archief dan ook niet verbazen als de weg vanaf de Eendenvijverbrink langs de Kerkhofbrink door het Grünedal tot aan de Shakespearebrink voor het Openluchtspel (de open ruimte voor het Openluchtspel was vroeger een Bolderbrink, de plek waar de echte Deeversen bolderden) zal worden gewijzigd in Shakespeare Avenue. Maar dan heb je ook wel wat. Echt wel. Maar niet heus. Onderweg lekker even uitrusten op het Bert-Haanstra-Zitbankje aan de Shakespeare Avenue. En aan de aanstaande Shakespeare Avenue is ruimte voor meer gesponsorde zitbankjes, bijvoorbeeld het Jantina-Figeland-Zitbankje en het Kappertie-de-Boer-Zitbankje, twee Deeverse toneelspelers, die hebben meegeplaveid aan de weg naar het succes van het openluchtspel.
De grote vraag is natuurlijk: wie is de bedenker van bijgaande afbeelding ? Wie het weet, die mag het bij de redactie melden.

Posted in Deever, Kitsch in de gemiente Deever, Shakespearitis | Leave a comment

Ome Kees hef Deever opeskeept mit un cultuurzolder

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van vrijdag 30 oktober 1964 verscheen het volgende artikel over de problematische concurrentievervalsende cultuurzolder van ome Kees in het gemeentehuis aan de brink van Deever.

Rumoer rond Dieverder cultuurzolder

Café- en zaalhouders zijn boos op gemeentebestuur
“Het is broodroof, meneer. En anders niet. Mensen die eerst bij ons kwamen, zitten nu op de Cultuurzolder. Vraagt u het maar aan de andere caféhouders. Wij worden gedupeerd door oneerlijke concurrentie”. De caféhouders, tevens zaalhouders, in Diever zijn kwaad op burgemeester J.C. Meyboom. Ze zeggen dat die zich tegenover hen schuldig maakt aan broodroof. Het is een groot woord, maar de drie caféhouders die wij over deze zaak spraken verklaarden onafhankelijk van elkaar hetzelfde.

De ernstigste klachten kwamen wel van de caféhouders L. Benthem en K. Doorten. “Als het op deze manier doorgaat zullen wij over enkele jaren de verliezen niet meer kunnen dragen”, was de mening van de heer Doorten. “Ons bedrijf wordt opgeofferd aan plannen en fantasieën van mensen die hun hoofd vol hebben met zaken over het toerisme en recreatie. Maar toeristen zijn hier maar één maand in het jaar, daar kunnen we lang niet genoeg aan verdienen”.
De heer C. Vierhoven, eigenaar van een pension, is het met zijn collega’s eens. “Ik heb er zelf niet zo veel last van. Bij mij is het voornamelijk seizoenswerk. Ik moet het voor een zeer groot deel hebben van toeristen. Maar ik vind het niet eerlijk wat er gedaan wordt tegenover mijn collega’s. Hun klanten worden bij hen weggehaald met mooiklinkende praatjes en daar zijn de café- en zaalhouders de dupe van. Er wordt broodroof op hen gepleegd. Daar ben ik van overtuigd”, zo zei hij. “Heel het dorp weet ervan” zeggen de drie ondervraagden. De heer Vierhoven zegt hierover: “Als u iemand uit het dorp ophaalt die het met de burgemeester eens is, krijgt u van mij honderd gulden.”

De oorzaak van de heftige uitvallen is de inrichting van de Cultuurzolder na de bouw van het gemeentehuis in 1957. Deze zolder is een zeer smaakvol ingerichte ruimte die veel mogelijkheden biedt. Maar, vinden de café-eigenaren, het moet niet té ver gaan. “Als er op de cultuurzolder gebeurtenissen plaats vinden waar de gemeente mee te maken, dan kunnen wij moeilijk bezwaar maken. Maar zoals het nu gaat…. Al direct na de ingebruikneming begon het. Niet alleen werd de ruimte gebruikt voor bijeenkomsten van de brandweer en de gemeenteraad, maar er werden ook recepties gehouden van mensen die in gemeentedienst waren, terwijl er dikwijls een groot aantal genodigden koffie komen drinken. Voor ons zijn dat stroppen”, zeggen de caféhouders. “De tijden zijn voor ons toch al niet zo best. Alle gebeurtenissen die onze neus voorbij gaan zijn stroppen. Dat vinden wij broodroof. Om een voorbeeld te noemen: De schaakclub, die jaren bij Doorten heeft gespeeld, werd door burgemeester Meijboom naar de Cultuurzolder gehaald. Soms komen er bussen met mensen op de Brink. Vroeger kwamen de mensen dan bij ons om in ieder geval koffie te drinken, maar het gebeurt vaak genoeg dat ze naar de Cultuurzolder gaan. De koffie kost daar maar een paar dubbeltjes. Daar kunnen wij nooit tegen concurreren. Het gaat allemaal om mooie ideeën. Diever is een gemeente met veel recreatieterrein. Er moet een hotel komen dat op toeristen is ingesteld en dus moeten wij maar omschakelen. Als wij dat niet doen dan worden we op allerlei manieren dwarsgezeten. Alleen als het gaat om reclame voor de gemeente dan zijn we goed genoeg. Een paar jaar geleden werden we opgebeld door de gemeentesecretaris de heer J. Boesjes (tevens secretaris van de VVV). Hij vroeg ons of we een gratis koffiemaaltijd wilden aanbieden aan een aantal functionarissen van de provinciale VVV uit Assen. Dat was zo goed voor de reclame van de gemeente. We hebben het alle drie geweigerd. Ons geld voor de neus weghalen en dan nog vragen of we maar iets voor ze willen doen dat ons geld kost. Dat gaat toch te ver”. Dit is de mening van de heren Benthem, Doorten en Vierhoven.

Caféhouder Benthem: “Wij moeten toch verdienen ?”
De heer L. Benthem, eigenaar van hotel ‘Brinkzicht’, wond er geen doekjes om. “Mensen die vroeger hier kwamen, gaan nu naar de cultuurzolder. Alles wat zij dáár verteren wordt ons door de neus geboord. Het is toch niet eerlijk dat gemeentefunctionarissen klanten bij ons weghalen ?”.
Zijn vrouw die zeer heftig tegen de huidige gang van zaken gekant is, valt hem bij. “Ik heb de burgemeester gevraagd: Waarom doet u dit toch ?”, zegt ze. Hij zei: “Het is uniek”. Ik heb toen geantwoord: “Is dat het enige ?” “Ja”, zei hij.
“Maar wij kunnen toch niet voortdurend schade lijden, omdat de burgemeester die cultuurzolder nu toevallig uniek vindt ? Wij moeten ons brood verdienen. Niet door de toeristen, want die zijn hier op zijn hoogst twee maanden. Wij moeten het hebben van feestavonden, recepties, verenigingen en vaste klanten. Wij kunnen het billijken als er op de cultuurzolder evenementen plaatsvinden die betrekking hebben op gemeentezaken. Ik ben lid van de brandweer en ik ga voor bijeenkomsten ook naar de cultuurzolder. Maar wat van ons is moet van ons blijven.”, vervolgt de heer Benthem. “En dan moet de gemeentesecretaris ook niet aankomen met de vraag of we een gratis koffiemaaltijd kunnen aanbieden aan VVV-mensen. Want reclame of niet, wij moeten geld verdienen. Ik heb toen geweigerd en gezegd dat ze nu ook maar naar de cultuurzolder moeten gaan. En dat hebben ze gedaan.”

Pensionhouder Vierhoven: “Collega’s hebben gelijk”
“Iedere caféhouder heeft een strop door de cultuurzolder. Ik vind het schandalig dat de burgemeester en de secretaris deze café- en zaalhouders ten achter stellen door grote gezelschappen op de cultuurzolder te ontvangen. Ik persoonlijk heb van deze ‘acties’ weinig last, omdat mijn bedrijf al sterk op het toerisme is ingesteld.” Dit vertelde een bewogen heer Vierhoven, die wegens ziekte het bed moest houden. “Ik heb geweigerd de VVV-functionarissen te ontvangen, omdat ik begrip heb voor het standpunt van mijn collega’s en me solidair met hen verklaar. Dat de heer Boesjes, die mij destijds over deze koffietafel opbelde mij na mijn weigering de woorden toeriep: “Daar zul je goed scha van hebben”, vind ik ronduit een belediging.”, aldus de heer Vierhoven.

Caféhouder Doorten: “Op deze manier ga ik kapot”
Zijn collega de heer K. Doorten zei in hetzelfde schuitje te zitten. “Ook ik heb last van de voorkeur van de burgemeester voor de cultuurzolder, al zit ik dan niet vlak bij het gemeentehuis. Het wordt ons hoe langer hoe moeilijker gemaakt. De schaakclub ben ik kwijt. Die mensen drinken nu voor een paar dubbeltjes koffie op de cultuurzolder, terwijl ze bij mij toch ook maar weinig hoeven te betalen. Recepties en andere bijeenkomsten die daar worden gehouden ben ik ook kwijt. Dat telt aardig op. Temeer daar ik ook op andere manieren nogal wat geld derf. De markt is verdwenen. Het waren er zes per jaar, nu is er niets meer. De gemeente heeft het langzaam afgeknepen. Het dansen wordt hier de laatste tijd tegengegaan. Vroeger had ik nooit last, maar tegenwoordig regelmatig. De burgemeester en de gemeentesecretaris willen het niet meer. Het mag nog wel, maar dan moet er cabaret bij zijn, zei de burgemeester een keer tegen mij. Het wordt voor mij steeds moeilijker een vergunning te krijgen. Ik zal u een voorbeeld geven. Een paar jaar geleden vroeg ik een vergunning voor dansen op zondag. Dat moet aangevraagd worden bij de burgemeester zelf. Deze zei dat er vrijdagavond een bijeenkomst was van Staatspensioen en dat we elkaar in de weg zouden zitten. Maar hij zou het bestuur van Staatspensioen vragen hoe het erover dacht. Later zei hij dat het ertegen was. Bij navraag bleek dat hij nooit bij bestuursleden is geweest. “Ik heb mensen van de straat om hun mening gevraagd”, zei hij later. “Voor mij was het in ieder geval al veel te laat om nog voor muziek en advertenties te zorgen. Op deze manier ga ik kapot.”, aldus de heer Doorten.

Gemeentesecretaris Boesjes: “Pure fantasie”
“Alles wat de heer Doorten zegt over het moedwillig laten verdwijnen van de markt in Diever berust op pure fantasie”, zegt de heer Boesjes, gemeentesecretaris en secretaris van de plaatselijke VVV. “We hebben voor duizenden gulden geadverteerd om de markt in stand te houden. Het bleek echter vergeefs. Er bestond geen animo voor.”
“De mededeling van de heer Vierhoven dat het gemeentebestuur vijftig mille heeft klaarliggen als subsidie voor een groot hotel is een leugen”, zo verteld een verontwaardigde heer Boesjes. “We willen wel een groot hotel met moderne accommodatie, wat in Diever ten enenmale ontbreekt, maar van subsidie heb ik nog nooit gehoord. De VVV-lunch is afgeketst bij de verschillende horeca-bedrijven, terwijl ik het zuiver zag als een reclame.”, aldus de heer Boesjes.

Burgemeester Meyboom: “Overschakelen op recreatie”
“De horecabedrijven in Diever zullen in hun eigen belang moeten overschakelen op een meer toeristische basis. Alleen dan hebben zij bestaanszekerheid. De idee van dorpskroeg moeten de verschillende eigenaren laten varen.”. Dit zei burgemeester J.C. Meyboom van Diever in zijn smaakvolle burgemeesterskamer in het fraaie raadhuis. “Ik ben van mening”, zo ging hij verder, “dat niet alle hotelhouders in Diever voor hun taak berekend zijn. Als ze zeggen dat het gemeentebestuur de klanten voor hen weghaalt, dan kan ik hen daarin niet helemaal ongelijk geven. Ze moeten echter bedenken, dat we in een overgangstijd leven, waarin vooral het toerisme een uitermate grote plaats inneemt. Wat het bezoek aan de cultuurzolder betreft, primair stellen wij, het gemeentebestuur van Diever, dat de verenigingen en gezelschappen een cultureel doel voor ogen moeten hebben. Ik geloof wel dat de schaakclub, die hier wekelijks wedstrijden houdt, een grensgeval is, maar in Diever is nergens een rustige plaats te vinden die voor het beoefenen van de schaaksport nu eenmaal noodzakelijk is. Aan de achttien personen die lid zijn zullen de zaaleigenaren overigens nog geen droog brood kunnen verdienen. Het is geenszins mijn bedoeling om de toeristen allemaal naar de cultuurzolder te halen en zodoende uit de cafés te weren. Maar wanneer ik belangrijke personen ontvang en hen de zolder met de expositieruimte laat zien, dan weet ik dat dat meer indruk maakt, dan wanneer ik de mensen naar een plaatselijk horecabedrijf breng. De bezoekers moeten gaan denken: Diever…. o ja, dat prachtige dorp met die unieke cultuurzolder”. “Die zolder doet het hem, snapt u ?”, zo vertelde hij ons.
Ook wij hadden het genoegen door de burgemeester rondgeleid te worden door het prachtige gemeentehuis dan in juni 1957 tot stand kwam. De cultuurzolder biedt plaats aan 125 personen. De koffie wordt tegen buurthuisprijs verkocht. Hiermee worden de onvermijdelijke onkosten bestreden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Burgemeester J.C. Meyboom is burgemeester Jan Cornelis Meiboom. Hij is geboren op 9 april 1910 in Oldemarkt. Hij is overleden op 11 februari 1982 in Bilthoven. Hij werd in de Deeverse volksmond altijd ome Kees genoemd.
J. Boesjes is gemeentesecretaris Jan Boesjes. Die gedroeg zich niet als een dienende gemeenteambtenaar, maar meende zich als slippedrager van ome Kees ook met de dorpse cultuurzolderproblemen te kunnen bemoeien. Waar haalde hij die hondsbrutaliteit vandaan ?
L. Benthem is Lambertus (Bart) Benthem. Hij en zijn vrouw Jantje (Jannie) Strampel waren in 1964 de uitbaters van café Brinkzicht an de brink van Deever. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
K. Doorten is Klaas Doorten. Hij is geboren op 7 september 1912. Hij is overleden op 23 augustus 1983. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hij en zijn vrouw Alberdina Slagter waren in 1964 de uitbaters van Café Centrum an de Kruusstroate in Deever.
C. Vierhoven is Kornelis Vierhoven. Hij is geboren op 11 februari 1915. Hij is overleden op 10 februari 1972. Hij en zijn vrouw Grietje Enting waren in 1964 de uitbaters van pension Vierhoven (paviljoen Berkenheuvel) an de Bosweg bee Deever. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Het opnemen in het ontwerp van een door ome Kees zo gewilde en zo genoemde cultuurzolder in het in 1957 in gebruik genomen gemeentehuis aan de brink van Deever was natuurlijk een politieke blunderbeslissing van de eerste orde. Het was de megalomane burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) gelukt bij de raad van de gemiente Deever zijn programma van eisen voor een niet Dievers aandoend gemeentehuis door de strot te duwen.
Zonder deze door ome Kees zo gewilde en zo genoemde cultuurzolder, een volstrekt overbodige gemeentelijke concurrent van de private Deeverse horeca-ondernemers was een tweede verdieping op het gemeentehuis niet nodig geweest. Dan had de architect van het gemeentehuis een wél bij de brink van Deever passend ontwerp kunnen maken.

Afbeelding 1
Gemeentehuis aan de brink van Deever. Met op de tweede verdieping de cultuurzolder van ome Kees.

Afbeelding 2
Lambertus (Bart) Benthem en Jantje (Jannie) Strampel voor hun hotel Brinkzicht.

Afbeelding 3
Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (ome Kees)

Afbeelding 4
Klaas Doorten

Posted in Café Brinkzicht, Café Centrum, Gemiente Deever, Paviljoen Berkenheuvel, Toeristenindustrie | Leave a comment

Un 110 joar olde foto van ut vuwèèrloosde Kastiel

In het bevolkingsregister van de gemiente Deever zijn op 13 oktober 1919 ingeschreven het echtpaar Friedrich Wilhelm Ackermann en Luise Henriette Frederike Hahne en de kinderen Berendina Berta Louise Wilhelmina Ackermann en Martin Wilhelm Robert Ackermann. Zie afbeelding 3.

Friedrich Wilhelm Ackermann is geboren op 30 mei 1888 in Sloten (thans Amsterdam). Hij is op 9 december 1969 overleden in de stad Groningen.
Luise Henriëtte Frederike Hahne is geboren op 7 maart 1886 in Neuhückeswagen (kreis Lennep). Zij is op 17 december 1936 overleden op Zorgvliet (an de aandere kaante van de Deeverse bos). Zij is nog een tijdje begraven geweest bij het landhuis Castra Vetera ! Zij is daarna begraven op de kaarkhof van Zorgvliet.
Kraamverpleegster Berendina Berta Louise Wilhelmina Ackermann is geboren op 3 mei 1914 in Sloten (thans Amsterdam). Zij is overleden op 19 juni 1947 in de stad Groningen. Zij is bij haar moeder begraven op de kaarkhof van Zorgvliet.
Martin Wilhelm Robert Ackermann is geboren op 7 oktober 1916 in Sloten (thans Amsterdam). Hij is overleden op 21 juni 2000 in Zweeloo. Hij is begraven op de kaarkhof van Zweel. Zie zijn grafsteen. Hij was boswachter. De redactie van ut Deevers Archief  heeft hem in 1998 bezocht en hem geïnterviewd over Castra Vetera, maar is er steeds nog niet toe gekomen dit digitaal opgenomen interview in een bericht uit te werken.

Het gezin Ackermann ging wonen in het verwaarloosde landhuis Zorgvliet, dat vanaf 1912 leeg had gestaan. Aan Friedrich Wilhelm Ackermann en Luise Henriëtte Frederike Hahne valt de grote eer te beurt de naam van het landhuis te hebben veranderd in Castra Vetera ! Maar het landhuis bleef in de volksmond gewoon ut Kastiel genoemd worden. Op 13 oktober 1919 was volgens het bevolkingsregister van de gemiente Deever het adres van het landhuis Wateren 50. Dat was wellicht een vergissing. Het landhuis had volgens het bevolkingsregister van de gemiente Deever tot de afbraak in 1939 het adres Zorgvliet 65.

De grote vragen zijn natuurlijk wanneer de hier afgebeelde zwart-wit foto (zie afbeelding 1) is gemaakt, wie de maker is van deze foto en wie in het bezit is van een exemplaar van deze foto.
Wellicht is de foto gemaakt vóór 13 februari 1919, want het landhuis ziet er verwaarloosd uit. En voor de ramen hangen geen gordijnen. Het zou kunnen dat op de foto arbeiders van Bossch-Exploitatie Gebroeders Buitenhuis & Pleij staan ?
Of is de foto wellicht ná 13 februari 1919 gemaakt ? Was de man die bij het paard staat Friedrich Wilhelm Ackermann ? Was de vrouw midden op de voorgrond Luise Henriëtte Frederike Hahne ? Waren de arbeiders bezig met het opknappen van het landhuis en de tuin en het park bij het landhuis ?

De hier afgebeelde zwart-wit foto is ook te zien op één van de tien panelen van het openluchtmuseumpje in het Tied-Zat-park aan de Dorpsstraat op Zorgvliet, waarop kort maar krachtig de geschiedenis van Zorgvlied/Wateren/Oude Willem is beschreven. Zie afbeelding 4.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 21 oktober 1924 verscheen een kort bericht (zie afbeelding 2) waarin melding wordt gemaakt van de verkoop van het blijkbaar op 13 oktober 1919 nog aanwezige pijporgel in het landhuis Castra Vetera aan het protestants kerkbestuur in Beilen. Dat pijporgel moet in de rooms katholieke huiskapel van de familie Lodewijk Guillaume Verwer hebben gestaan en bij het vertrek van de familie Verwer daar zijn achtergelaten.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op vrijdag 12 juli 1924.

Posted in Castra Vetera, Landgoed Zorgvliet, Zorgvliet | Leave a comment

Noaberskop bij geboorte, seekte en staar’m

Toen boer en dorpsfiguur en dorpshistoricus Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij an de Krususstroate in Deever over het oude Deever. Jan hield van het vertellen van annekkedotes, zoals hij zijn korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. Maar Jan kon ook serieus over andere zaken schrijven, zoals mag blijken uit zijn hier weergegeven herinneringen aan de noaberhulp bij geboorte, ziekte en overlijden. 
De redactie verwijst tevens naar het bericht De begrafenisvurening is gien neeje noaberskop.van Jan Boesjes, dat verscheen in het provinciaal Drents maandblad Drente, jaargang 26, nummer 2, februari 1955,

Noaberhulp bij geboorte, ziekte en overlijden

Vroeger waren hier in de buurt heel wat gebruiken, gewoonten en bijgeloven. Vaak wordt gezegd dat het jammer is dat deze zijn verdwenen, maar het heeft zo moeten zijn. Sommige hiervan heb ik zelf nog meegemaakt, andere weet ik van verhalen van mijn ouders en grootouders.

In het nabije verleden waren de buurplichten van de zeer groot belang. Zonder deze plichten kon het leven in het dorp niet voortgaan. Een ieder was hier op zijn tijd zeer van afhankelijk.

We zullen beginnen met de geboorte, want dat is uiteindelijk een belangrijk punt in ieders leven ! Kraamhulp, zoals dit er tegenwoordig is, was er niet. Bij de bevalling en tijdens de nazorg was men aangewezen op de buurvrouwen. De bevalling zelf werd verzorgd door de baakster en later de arts, waarbij altijd al buurvrouwen aanwezig waren voor de hand- en spandiensten.
Kort na de bevalling gingen de buurvrouwen al met de wegge bij de kraamvrouw en haar jonggeborene kijken. De wegge is een goed gevuld krentenbrood van ongeveer één meter lengte. Ik heb wel eens gehoord dat een familie vier of vijf weggen tegelijk kreeg aangeboden, dus was er op zo moment van honger geen sprake. Later veranderde de gewoonte en werden in plaats van krentenstoet bijvoorbeeld kinderkleertjes gegeven. Ook al ging men met kleertjes, toch bleef men de uitdrukking ik muute mit de wegge hen gebruiken.

Na de geboorte moest de vader het kind aangeven bij de burgerlijke stand. Vroeger was men verplicht hiervoor twee getuigen mee te brengen. Dit waren meestal twee buren. Na het vervullen van de burgerplicht moest er in het café een borrel worden gedronken op de gezondheid van de jonggeborene. Soms kwam het tot te veel goede wensen en daarmee te veel borrels, zodat de vader en de getuigen in beschonken toestand naar huis gingen.

Enkele weken na de geboorte werd een kraamvisite georganiseerd. Alle buurvrouwen werden voor een bepaalde avond uitgenodigd. Dit leverde soms wel eens problemen op als er in de buurt een ruzie gaande was tussen enkele buurvrouwen. Het was dan puzzelen welke dames op één avond bij elkaar konden komen, zonder dat iemand het gevoel kreeg te zijn gepasseerd. Soms kon het probleem opgelost worden door de vrouwen niet te dicht bij elkaar te laten zitten.

Onder de buren werden de bewoners verstaan van vijf huizen ter weerszijden van je huis. Er waren ook buurschappen waar zich de merkwaardige situatie voordeed dat de buren aan de overkant van de straat geen ‘buren’ waren, maar bijvoorbeeld een buur die soms wel een kilometer verder woonde wel.

Een groot aantal buren was in die tijd wel nodig. Een begrafenis in de buurschap werd in zijn geheel geregeld en uitgevoerd door de buren. Behoorden tot deze buren naaste familie, dan vielen deze af voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Als er andere buren waren die niet mee konden helpen vanwege ouderdom, ziekte of om andere redenen, dan moesten die zelf voor vervangers zorgen. Het aanzeggen werd door de buren gedaan. De begrafenis geschiedde altijd vanuit het sterfhuis.

Direct na het overlijden van een persoon werd de naaste buurman gewaarschuwd. Deze buurman trommelde dan de benodigde andere buren op om de eerst noodzakelijke werkzaamheden te verzorgen. De buren wasten de overledene en legden het af. Het lijk werd gehuld in een doodskleed. Dit bestond uit een laken met een geplooid kraagje om de hals. Bij de meeste mensen was zo’n doodskleed aanwezig, zo niet dan werd het onmiddellijk gehaald, desnoods midden in de nacht.

De timmerman werd zo snel mogelijk gewaarschuwd om de kist te maken. Meestal had hij de hiervoor benodigde planken in huis. Als men de timmerman met de planken zag lopen, dan wist het dorp dat iemand was overleden en vroeg men zich af wie dat wel kon zijn. Als de kist klaar was, dan werd de overledene er in gelegd. Dit gebeurde altijd in de avonduren. De ramen van het huis waarin de persoon was overleden en lag opgebaard werden geblindeerd door het sluiten van de luiken of de gordijnen.

Net als bij de geboorte is beschreven, moest ook het overlijden worden aangegeven bij de burgerlijke stand. Dit gebeurde de volgende morgen, waarbij eveneens twee buren als getuigen moesten optreden. Daarna verzorgden de buren het luiden van de kerkklokken ten teken dat iemand was overleden.

Het leed aanzeggen gebeurde ook door de buren. Het bericht moest mondeling  worden doorgegeven en dat betekende soms een eind reizen naar familie over ver. Vaak werd hiervoor één persoon aangewezen die voor zijn diensten werd betaald door de familie.

Op de dag van de begrafenis zorgden de buurvrouwen voor de koffie, het brood en dergelijke. De mannen droegen de kist naar de wagen en na aankomst op het kerkhof droegen zij de kist naar het graf. Zij zorgden ook voor het luiden van de klokken. Dat laatste gebeurde niet met een druk op de knop! Er waren vier man nodig om aan de touwen te trekken om de klok in beweging te krijgen en te houden. Onderweg van het sterfhuis naar de kerk stonden mannen te posten om door te geven wanneer er met het luiden van de klokken moest worden begonnen. Als een begrafenisstoet uit Wapse of Wittelte een bepaalde punt passeerde, dan moesten de klokken beginnen te luiden. De posten onderweg seinden dit door met het opsteken van de arm.

Op de manier waarop de klok geluid werd kon men horen of er een man of een vrouw was gestorven. Bij een overleden man begon men te luiden met een zware klok en na enkele slagen viel dan de lichte klok bij. Bij een overleden vrouw begon eerst de klok licht te luiden, waarna de zware klok bijviel. Dit luiden is in Diever nog steeds gebruik.

Een bijkomend probleem bij een begrafenis was het tekort aan serviesgoed. Niemand had voor zoveel mensen voldoende serviesgoed in huis. Van de hele buurt werden kopjes, schoteltjes en dergelijke geleend. Vervolgens was het een probleem om de kopjes weer bij de rechtmatige eigenaar terug te brengen. Men loste dit wel op door verschillende kleuren draadjes aan het oor te binden. Dit loste het probleem niet op voor de schoteltjes en de lepeltjes.

Vroeger werd er vóór de begrafenis koffie gedronken. Sommige bezoekers hadden dan al een hele reis achter de rug. Na de begrafenis werd er weer koffie gedronken. Hoewel dit voor de buitendorpen niet zo’n probleem was, was het in Diever een hele klus om alle kopjes en schoteltjes voor de tweede ronde na de begrafenis weer op tijd afgewassen te hebben en opnieuw voldoende koffie te zetten. Daarbij moet men bedenken dat er toen geen gas en elektriciteit was en dat al het benodigde water op houtkachels moest worden verwarmd en gekookt.

Geboorte en dood waren belangrijke gebeurtenissen waarbij de noaberplicht van groot belang was. Maar ook bij andere zaken was de hulp van de buren en soms het dorp onmisbaar. Bij ziekte hadden de buren de plicht het bedrijf draaiende te houden en het gezin van de zieke te helpen.

Posted in Jan Hessels, Noaberskop | Leave a comment

Frièrik haar veul leever boer dan tolk ewest

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 29 april 1966 een artikel over Friedrich Wilhelm Ackermann, die in 1919 het nog resterende deel van het landgoed van de erven van Lodewijk Guillaume Verwer kocht en in 1938 zijn landgoed Castra Vetera verkocht.

Frederik was veel liever boer dan tol
Als je één koe had, dan kreeg je veertig gulden; twee van die beesten leverden zestig op; had je drie koeien dan kreeg je niks, want dan was je een hele grote boer in de dertiger jaren” glimlacht Frederik Wilhelm Ackermann, een nog krasse baas van 78 die in afgemeten zinnetjes smeuïg over zijn enerverende leven kan vertellen Op 20 mei 1888 werd hij in Lutkemeerpolder bij Halfweg geboren. Van meet af aan wilde Frederik Wilhelm (“m’n voorvaders waren Duits, m’n vrouw trouwens later ook”) boer worden. Maar omdat zijn vader rond de eeuwwisseling zitting had in de commissie voor bevoorrading van de Stelling Amsterdam moest zoonlief talen gaan leren aan een instituut om pa in zijn internationale contacten taalkundig aan te vullen.

“Best loon”
Toch kocht Ackermann voor zijn vrije tijd een boerderijtje, boerde er naast zijn ambt als tolk er wat op, maar verkocht het spul weer wegens de te hoge lasten.
Volgens de scheurkalenders was het toen 1918, het jaar waarin Frederik Wilhelm Ackermann zijn activiteiten naar onze contreien ging verleggen. Hij tikte voor f 17.000 het landgoed van de Ruiter de Wildt in Zorgvliet bij Diever op de kop, bestaande uit een woonhuis met een twintig kamers, zestig hectare land en een koetshuis. Met behulp van acht arbeiders die ieder een rijksdaalder per dag verdienden (“een best loon voor die dagen”) begon hij zestien hectare als bouwland te ontginnen, de rest werd bos, wat het voor de Eerste Wereldoorlog ook geweest was.

“Rennen geblazen”
Door gebrek aan brandstof was het woud echter in 1917 gekapt en trof Ackermann alleen een groot gebied met verlaten stronken aan. Na veel moeite kreeg hij van de diverse instanties gedaan, dat hij die stronken met behulp van ’n springstof, die ook in zeemijnen werd gebruikt, mocht opblazen. “We groeven eerst met een grondboor een gat onder de wortels, plaatsten dan die springstof, en dan was het rennen geblazen. Die stronken spoten wel een honderd meter de lucht in, en de knal kon je tien kilometer verder horen. Per dag rooiden we zo een honderd stronken.”

“Varkensvoer”
De tijden werden voor Frederik Wilhelm Ackermann in de dertiger jaren ook minder. Eieren leverden hem twee cent per stuk op, een liter melk vier cent, en voor een mud aardappelen maakte hij zes en een halve gulden. “Die tijd kwam de tomaat net uit. Ik begon ze flink te verbouwen, maar je moet niet denken, dat die Drenten er een mond op wilden zetten. Als varkensvoer, anders kon ik ze niet kwijt. Het was hun te vreemd !”, verzucht de heer Ackermann, nu ik op zijn gehuurde kamertje aan de Ernst Casimirlaan 56 in Groningen-stad met hem zit na te praten. Zijn gezicht is hoekig verweerd; zijn brilletje is in de loop der tijden in zijn neus weggegroeid.

“Eten hele land op”
In 1938 verkocht ik dat spul in Zorgvliet; het was niet meer te doen. Ik ging naar Berlijn en zag daar duizenden vliegers en vliegtuigen, die in de grond verdwenen. Ik dacht, dat gaat mis, die eten straks in een week ons hele land op. Ik ben teruggegaan en heb onmiddellijk een schuilkelder in de Drentse bossen gebouwd, met slaapvertrekken en al. Toen ik later, in de oorlog in de stad Groningen woonde, ben ik er een keer naar toe gegaan. Maar toen er dichtbij een Messerschmitt naar beneden kwam, bij de aanval op Havelte, en alles in brand vloog, leek het me in de stad wel veiliger.”
Na de oorlog heeft de heer Ackermann zich beperkt tot het bijhouden van tuintjes, op zijn zeventigste begon hij te schilderen, op zijn vijfenzeventigste sloeg hij aan het fotograferen. Hij is wel tevreden met zijn leven zo op dat kamertje, “waar ze me al jaren uit willen hebben, maar dat lukt ze niet !”

“Handje helpen”
In 1963 kwam hij nog even in het nieuws toen hij de hele buurt sneeuwvrij maakte. Verder kennen weinigen hem. De buren doen wat geheimzinnig over zijn contacten met baronnen en professoren. Hij zelf praat er liever niet over, wel zegt hij dat hij zelf allicht ook van adel is. Wel heeft hij het graag over de landbouw:
“Het is me weer wat met die natte kleiboeren. Ze komen nooit klaar met dat regenweer. Ik las in het Nieuwsblad dat men weer met de hand wil gaan zaaien, maar dat er maar zo weinig mensen zijn die dat kunnen. Nou, ik heb het m’n hele leven gedaan en ik zou best nog eens een handje willen helpen.”

Blikvanger

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft zich een slag in de rondte gezocht naar de naam achter het pseudoniem Blikvanger, maar heeft die naam helaas nog niet kunnen vinden.
Friedrich Wilhelm Ackermann kocht in 1918 het landgoed niet van de Ruiter de Wildt, maar van de erven Lodewijk Guillaume Verwer.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van het lezen van Deeverse artikelen op papier is, kan het hier weergegeven bericht ook ten zeerste lezen op de bladzijden 201, 202 en 203 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerk of dat papieren boekwerk bij iemand in kunnen zien.

Posted in Castra Vetera, Zorgvliet | Leave a comment

Ut botterfubriekie van de fumilie Boarels in Wittelte

In het provinciaal Drents maandblad ‘Drente’, jaargang 26, mei 1955, nummer 5, verscheen het artikel ‘De zuivelfabriek in vroeger dagen’ van Sjouke Cancrinus uut Dwingel. De redactie van ut Deevers Archief toont in dit bericht een afbeelding van bladzijde 7 uit genoemd maandblad, waarop een en ander over boterfabriekjes van particuliere ondernemers is beschreven. Zie afbeeling 1. De redactie van ut Deevers Archief citeert de volgende tekst.

De bordjes waren verhangen. Niet de landbouwproducten bereikten de markt, maar het waren de veeteeltproducten, biggen, vette varkens, boter en vee, die geld in het laatje brachten. De boter werd op het bedrijf zelve bereid. De boerinnen, de knappe botermaaksters niet te na gesproken, maakten in die tijd echter over het algemeen een slecht product. Hoe kon dat ook anders ! In de winter moest men eerst enige tijd de melk verzamelen om voldoende hoeveelheid voor het karnen bij elkaar te hebben. Ook aan de hygiënische omstandigheden, het beschikbare spoelwater zal menigmaal wel het een en ander hebben gehaperd. Thans zou het de best uitgeruste moderne zuivelfabrieken onder die omstandigheden ook onmogelijk geweest zijn, om van die melk als grondstof, een eerste keur product te maken.
Maar daar kwamen de eerste fabriekjes ! Meest op initiatief van particuliere ondernemers. Een uitkomst voor de boer, zowel voor de grote als de kleine en voor de laatste wel het meest.
De kleinste hoeveelheid melk kon nu elke dag aan de fabriek worden afgeleverd. De afvalproducten, ondermelk en karnemelk kreeg men op het bedrijf terug als een welkom en uitstekend voer voor de varkens en kalveren. En regelmatig ontving men om de veertien dagen wat geld op ’t handje, wat toen geen geringe verbetering in de geldcirculatie teweeg bracht.
Het was een economische sprong vooruit.
De ouden van dagen herinneren zich de eerste vestiging van de handkrachtfabriekjes nog wel: te Ruinen aan de Ruinerdijk, Dieverbrug van Hylkemeyer, Wittelte van Veeze, Uffelte van Kingma, Nijeveen van Smit, Eemster van Wiechers, enzovoort.
De oprichters verdienen een pluim, al deden ze het om persoonlijk winstbejag. Een pluim voor het nemen van het initiatief, een pluim voor het nemen van het risico.
Die fabriekjes werden handkrachtfabriekjes genoemd, omdat de centrifuge en de karn door mannekracht gedraaid moesten worden; één aan de centrifuge, twee aan de karn.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 18 december 1895 het volgende korte bericht over de oprichting van een handkracht-boterfabriek in Wittelte. Zie afbeelding 2.

Diever, 16 december 1895
Naar wij uit goede bron vernemen moet, in navolging van eenige omliggende gehuchten, ook te Wittelte het plan zijn beraamd eene boterfabriek met handkracht te plaatsen.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 21 februari 1896 het volgende bericht over de ingebruikname van de handkracht-boterfabriek in Wittelte. Zie afbeelding 3.

Diever, 19 februari 1896
Hedenmorgen is voor ’t eerst de boterfabriek met handkracht te Wittelte, geplaatst door den heer J.C. Veeze Pzn. te Dwingeloo, in werking gesteld. Alle veehouders, met uitzondering van twee, hebben hunne melk geleverd. Twee personen brachten zeer gemakkelijk de machine in beweging. In korten tijd was alle melk gecentrifugeerd.

n het ‘Nederlandsch weekblad voor zuivelbereiding en veeteelt’, jaargang 1, nummer 50, 10 maart 1896 verscheen de volgende advertentie over voorwarmers in handkracht-zuivelfabrieken. Zie afbeelding 4.

Voorwarmers in handkracht-zuivelfabrieken
De nieuwe, door mijne firma uitgevonden en gefabriceerde voorwarmer, in werking bij de zuivelfabriek te Wittelte bij Dwingelo, is bepaald onovertroffen; een belangrijk aantal reeds in bestelling.
De werking is geheel automatisch en volkomen secuur.
Brandstof-verbruik uiterst miniem.
Vraagt bijzonderheden en prijzen aan.
H.W. van der Ploeg Jzn., Grouw (Fr.)
Complete zuivelfabriek-installatie’s.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 1 april 1896 de volgende ingezonden mededeling (zeg maar reclameboodschap) over de melkvoorwarmer van werktuigkundige Van der Ploeg uit Grouw. Zie afbeelding 5.

Melkvoorwarmers
Het lastige en tijdroovende van het melkverwarmen in een kookpot heeft aan de zuivelfabriek ‘de Zwaluw’ alhier opgehouden, tengevolge van het plaatsen van een melkvoorwarmer, uiitgevonden en gefabriceerd door den heer Van der Ploeg te Grouw, em beschreven en aanbevolen in no. 37 en 40 dezer courant.
Het toestel werkt tot ieders genoegen en voldoet uitstekend; de constructie is zeer eenvoudig en doelmatig; de bediening gemakkelijk; het brandstofverbruik uiterst miniem; de toevoer van melk naar de centrifuge en de verwarming voldoende en geregeld; de afwerking netjes en soliede; de prijs zoo billijk mogelijk, terwijl de hoeveelheid heet water, ook voor ander gebruik toereikend is.
Het kan gemakkelijk 600 liter melk per uur verwarmen; in den winter bij felle koude tot ruim 30 graden, welke temperatuur kan verhoogd worden door omwinding der pijpen met isoleerkoord.
De melk, die door buizen naar de centrifuge vloeit, stort men nu eerst door eene zeef, voordat ze in de melkbak komt en verwarmd wordt, waardoor het bovenvat op de separator een daarmede ook de teems overbodig zijn geworden. De draaier der centrifuge kan direct zien op den thermometer, vóór op het trapvormig vertinde oppervlak geplaatst, of de temperstuur der melk daalt of stijgt, terwijl deze tegelijk den toevoer der melk naar den voorwarmer kan regelen. Het fabriekspersoneel is dientengevolge zeer door dit werktuig gebaat; – en rekent men daarbij de besparing van brandstof – dan zal voorzeker niemand betwijfelen, dat het toestel hooge rente afwerpt.
De omringende dorpen, onder andere Oldeholtpade, Oldeberkoop en Noordwolde, zijn van het voordeel en nut van dit werktuig zeer zeker overtuigd, – ten bewijze, dat ze direct tot plaatsing van genoemde voorwarmer overgaan. – Het fabricaat van  gezegden werktuigkundige kan dan ook in alle deele bij andere fabrieken worden aanbevolen, temeer, omdat de soliditeit en moraliteit van Van der Ploeg een zekeren waarborg geven voor eene accurate uitvoering eener bestelling.
Hartelijk dankende voor de opname dezes en andere dag- en weekbladen beleefd in overweging gevende, hunne lezers op deze nuttige uitvinding attent te maken, teeken ik mij met achting.
B. Kremer, administrateur van ‘de Zwaluw’.
Steggerda, 30 maart 1896.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 23 februari 1899 het volgende korte bericht over de oprichting van handkracht-boterfabriek in Deever. Zie afbeelding 6.

Diever, 21 februari 1899
In eene gisteravond gehouden vergadering van veehouders uit Diever en Wittelte, ten huize van W. Huiskes alhier, is besloten eene onderlinge boterfabriek, voorloopig met handkracht, op te richten. 44 veehouders hebben de melk van hunne 182 koeien toegezegd. Eene commissie bestaande uit de heeren H. Krol, H.H. Hessels, C. Offrein, R. Seinen, K.W. Fledderus, W. Bakker en K. Hessels, is benoemd om verder de zaken te regelen.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 5 april 1902 het volgende bericht over het voornemen tot oprichting van een coöperatieve boterfabriek in Wittelte. Zie afbeelding 7.

Diever, 3 april 1902
Te Wittelte was men al lang voornemens eene coöperatieve boterfabriek op te richten, doch het bleef bij het bespreken van allerlei plannen. Gisteravond was er met dit doel weer eene vergadering belegd. De aanwezigen waren allen in die mate voor oprichting, dat er nu veel kans bestaat, dat de zaak tot uitvoering zal komen; het getal toegezegde koeien is voldoende voor eene fabriek met handkracht.
De heeren K. Fledderus en P. Barelds werden uitgenoodigd de niet opgekomenen op te wekken tot deelneming en te zorgen, dat men de statuten van eene soortgelijke fabriek ter inzage verkrijgt.
Aanstaande vrijdagavond, 4 april wordt er op nieuw vergaderd ten huize van J. Warnders en dan zal een definitief besluit genomen worden. Ieder belanghebbende bedenke: “Eendracht maakt macht”.

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 7 april 1907 het volgende bericht over het toetreden van Wittelter boeren tot de Coöperatieve Boterfabriek en Korenmalerij in Deever. Zie afbeelding 8.

Diever, 28 maart 1907
In de gisteravond gehouden vergadering van leden der coöperatieve boterfabriek en korenmalerij alhier werd het verzoek van eenige landbouwers uit Wittelte, om in de coöperatie te worden opgenomen, ingewilligd.
Hierdoor ondergaat onze fabriek eene gewenschte uitbreiding, daar toch hierdoor de melk van meer dan 80 koelen wordt gewonnen. Het plaatsen eener nieuwe centrifuge is evenwel nu noodzakelijk geworden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hendrik Lefferts Barelds is geboren op 1 april 1834 in Dwingel. Hij is overleden op 11 mei 1895 in Wittelte.
Berendina Veeze is geboren op 15 september 1837 op Koldervene. Zij is overleden op 24 januari 1928 in Wittelte. Zij is een dochter van schoolmeester Pieter Veeze en Margje Eemten.
Hendrik Lefferts Barelds en Berendina Veeze trouwden op 16 april 1864 in Dwingel. Zij kregen twee zonen Bareld en Pieter. Barelds is geboren op 14 februari 1865 in Wittelte. Pieter is geboren op 17 april 1873 in Wittelte

De redactie citeert uit het boek Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden (bladzijde 55) de volgende tekst:
Na 1890 werden in bijna alle dorpen boterfabrieken opgericht. Zo was de zuivelfabriek in Dwingeloo, de geboorteplaats van Hendrik Lefferts Barelds, in 1894 gebouwd. In Kolderveen, de geboorteplaats van zijn vrouw, was in 1892 de zuivelfabriek opgericht. Reken maar dan Hendrik Lefferts Barelds en zijn zoon Pieter met die ontwikkelingen op de hoogte waren. Omdat er in Diever/Wittelte niets werd ondernomen heeft de familie Barelds zelf een kleine centrifuge geïnstalleerd in hun karnkamer. Met die centrifuge kon men veel sneller en beter het botervet van de ondermelk scheiden. Uit overlevering is bekend dat ook de buren hun melk in de centrifuge deden en met de gescheiden room en ondermelk naar hun boerderij gingen.

Het bericht in de Provinciale Drentsche en Asser Courant (zie afbeelding 3) vermeldt dat de centrifuge is geplaatst door J.C. Veeze Pzn. uit Dwingel. Jan Christiaan Veeze Pzn. is geboren op 28 april 1847 op Koldervene. Hij is overleden op 17 september 1940 in Dwingel. Hij is begraven op de kaarkhof van Dwingel. Hij is een zoon van schoolmeester Pieter Veeze en Margje Eemten. Hij is de jongste broer van Berendina Veeze, de echtgenote van Hendrik Lefferts Barelds.

Hendrik Lefferts Barelds heeft de ingebruikname van de centrifuge in de karnkamer van zijn boerderij op 19 februari 1896 niet meegemaakt. Hij stierf op 11 mei 1895.
Het boek Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden vermeld het adres van de boerderij van Hendrik Lefferts Barelds: Wittelte 121, nu Wittelterweg 12a.
Na de opening van de straatweg Wittelterbrug-Diever in 1905 waren er voor de Wittelter boeren geen fysieke belemmeringen meer lid te worden van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij an ut Katt’nende in Deever. Omstreeks die tijd zal Pieter Barelds gestopt zijn met zijn particuliere boterfabriekje en lid zijn geworden van de coöperatieve Deeverse botterfubriek. Zie bijvoorbeeld afbeelding 8.

De redactie heeft de aan het einde van dit bericht afgebeelde kleurenfoto (zie afbeelding 9) van de boerderij met het huidige adres Wittelterweg 12a gemaakt op donderdag 26 april 2018.

 Afbeelding 1


Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Afbeelding 7

Afbeelding 8

Afbeelding 9

Posted in Botterfubriekie Wittelte, Wittelte | Leave a comment

Pentiekening van de Keet 2.0 op de Heezebaarg

De favoriete bezigheid van kunstenaar Arie Goedhart was tekenen met pen en inkt, dat is arceren en werken met natuurlijke structuren, maar vooral het weergeven van de stilte en de rust van de natuur. En waar kan hij dat beter doen dan op de Heezebaarg an de Heezenesch bee Deever.
Op de hier afgebeelde pentekening van Arie Goedhart is tussen de bomen een stukje van de zijgevel van de Keet 2.0, dat wil zeggen de opvolger van de Keet 1.0, op de Heezebaarg te zien.
De Keet 1.0 is de directiekeet van professor doctor Albert Egges van Giffen, die hij in de dertiger jaren van de vorige eeuw gebruikte bij de opgraving van de terp van Ezinge in de provincie Groningen en die hij na beëindiging van die opgraving liet afbreken, naar Deever liet vervoeren en daar weer liet opbouwen op de Heezebaarg. De Keet 1.0 heeft op de Heezebaarg bijna zestig jaren dienst gedaan als zomerhuisje van de familie van Giffen.
De laatste eigenaren van de Keet 1.0, een kleindochter en een kleinschoonzoon van professor doctor Albert Eggen van Giffen hebben de Keet 1.0 in 1997 laten slopen en de Keet 2.0 laten bouwen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft voor het tonen van deze fraaie pentekening in ut Deevers Archief toestemming van de maker Arie Goedhart. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.
De kleurenfoto is op 20 januari 2019 gemaakt door een fotograaf, waarvan de naam bekend is bij de redactie. De redactie heeft voor het tonen van deze fraaie kleurenfoto in ut Deevers Archief toestemming van deze fotograaf. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.


Posted in Albert Egges van Giffen, Heezerbaarg, Kuunst, Tiekening | Leave a comment

Greinspoaltie 47 is neet op deselde stee nièr eset

In de Olde Möppeler (Móppeler Kraante, Meppeler Courant) van 30 juli 2012 én vervolgens in het Dagblad van het Noorden van 1 augustus 2012 verscheen ongeveer hetzelfde volgende mini-berichtje.

ZORGVLIED – Grenspaal op nieuwe plaats
De gerestaureerde grenspaal is herplaatst op de oude landweer bij de Willingehoek van camping Groot Bartje in Zorgvlied. De grenspaal is onder het puin vandaan gehaald. Henk Schurer doopte op de historische grens tussen Elsloo en Zorgvlied de paal met water uit de Linde. De vinder van de paal, Hans Salverda, werd als voogd van de paal benoemd. Met het vinden van de paal wordt de historische grens tussen Friesland en Drenthe zo langzamerhand weer zichtbaar.

In het Dagblad van het Noorden van 1 augustus 2012 verscheen het nagenoeg zelfde volgende mini-bericht.

ZORGVLIED – Historische grenspaal tussen Drenthe en Friesland
De gerestaureerde paal die de historische grens markeert tussen Friesland en Drenthe, is op de oude landweer bij de Willingehoek in Zorgvlied herplaatst. Op de historische grens tussen Elsloo en Zorgvlied werd de paal gedoopt met water uit de Linde. Vinder Hans Salverda werd als voogd van de paal benoemd. Door de herplaatsing van de paal wordt de historische grens tussen Friesland en Drenthe langzaam weer zichtbaar.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
De schrijver van de veel op elkaar lijkende mini-berichten gebruikt de term ‘historische grens’, echter om de ligging van deze grens is in het verleden nooit enige strijd geweest, in feite gaat het om een greinspoaltie op de kunstmatige scheidingslijn tussen twee bestuurlijke eenheden, te weten de provincie Fryslân en de provincie Drente.
Greinspoalties worden in elk geval geplaatst op het punt waar de grens een knik maakt, zo ook de greinspoalties tussen de provincies Fryslân en de provincie Drente in de gemiente Deever. Van oudsher moet bij het ene greinspoaltie het volgende greinspoaltie zijn te zien.
Het artikel geeft niet aan om welk grenspoaltie het gaat, maar het is waarschijnlijk dat het hier om greinspoaltie XLVI (greinspoaltie 46) gaat.

De heer Harry ten Veen reageerde op 9 april 2019 als volgt.
Goedemiddag.
Ik kijk weleens op de site vanwege de grenspalen.
Dat is mijn grootste interesse.
Bij de herplaatsing van deze grenspaal was ik aanwezig.
Ik heb ook veel foto’s.
Het nummer van de grenspaal is 47.
Dat is absoluut juist.
Het filmpje dat te vinden is op http://www.gemeentediever.nl/dorpen/zorgvlied/index.html (even naar beneden scrollen) is trouwens van mij.
Groet, Harry ten Veen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 9 april 2019
De redactie is de heer Harry ten Veen bijzonder erkentelijk voor zijn reactie.
De redactie heeft in de titel van het bericht het romeinse nummer XLVI (nummer 46) gewijzigd in het romeinse nummer XLVII (nummer 47).
De redactie verwijst ook naar het bericht Paal maakt oude grens zichtbaar in de digitale krant Nieuwe Ooststellingwerver.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De heer Hans Salverda heeft op 19 april 2023 met zijn smartphone de coördinaten van grenspaal 47 opgemeten:
52°55’34.7″ Noorderbreedte en 6°15’11.9″ Oosterlengte.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Zorgvliet | Leave a comment

Adriaan Vermeulen hef de Aagterstroate eskildert

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever. De redactie heeft al heel wat afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever opgenomen in ut Deevers Archief.
Maar hoe meer afbeeldingen van schilderijen, tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever de redactie in ut Deevers Archief kan tonen, hoe liever het hem is.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan na het aanklikken van het onderwerp Kuunst een indruk krijgen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever, waardoor kunstenaars zich hebben laten inspireren.

De redactie vond op het internet een afbeelding van een schilderij met passe-partout en lijst van de kunstenaar Adriaan Vermeulen (Den Haag 1900 – Rolde 1987). Zie afbeelding 1. Is het een olieverfschilderij, een waterverfschilderij of een guache schilderij ? Het schilderij is linksonder gesigneerd.  Zie afbeelding 3.
De redactie heeft het vermoeden dat Adriaan Vermeulen het schilderij van huizen en boerderijen an de Aagterstroate en het kerkgebouw an de brink van Deever omstreeks 1960 heeft gemaakt. In elk geval ná 1957, want de wijzerplaat van het uurwerk in de gemeentelijke toren is naast het galmgat geschilderd. De redactie heeft het vermoeden dat Adriaan Vermeulen het schilderij niet ter plekke heeft gemaakt, maar dat hij bijgaand afgebeelde zwart-wit foto of een daarop lijkende foto als bron van inspiratie heeft gebruikt. Zie afbeelding 2.

Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie aanvullende gegevens van dit schilderij verschaffen ? Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie aanvullende gegevens van Adriaan Vermeulen verschaffen ? Wellicht heeft hij meer schilderijen in de gemiente Deever gemaakt.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Aagterstroate, Kuunst, Skildereeje | Leave a comment

Tweeloeks wètervaarftiekening van ut hunnebedde

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever. De redactie heeft al heel wat afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever opgenomen in ut Deevers Archief. Maar hoe meer afbeeldingen van schilderijen, tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever de redactie in ut Deevers Archief kan tonen, hoe liever het hem is.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan na het aanklikken van het onderwerp Kuunst een indruk krijgen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever, waardoor kunstenaars zich hebben laten inspireren. Ut hunnebedde D52 an de Grönnegerweg bee Deever is een object dat door veel kunstenaars is getekend en geschilderd.

De redactie zag in de indrukwekkende en leerzame webstee/blog truigys.be een waterverftekening van ut hunnebedde D52. De redactie heeft van de Belgische kunstenares Trui Gysseling toestemming deze tekening in ut Deevers Archief te tonen. Zij is de maker van deze tekening. De redactie is mevrouw Trui Gysseling bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

De zeer gewaardeerde creatieve leden van Schilderskring Diever wordt vooral aangeraden haar leerzame blog Reizen als inspiratie te lezen.

Kunstenares Trui Gysseling schrijft over aquarel impressies:
Neem een draagbare aquarelset mee en schilder kleine impressies van de landschappen, stedelijke scènes, of culturele ervaringen die je tegenkomt. Deze snelle schetsen kunnen de sfeer en je gevoelens op dat moment vastleggen.

Maar wat is het formaat van haar schetsboek ? A4, A3 of A2 ?

De redactie ontving op 21 augustus 2024 de volgende zeer gewaardeerde aanvulling van kunstenares Trui Gysseling
Bedankt voor het mooie artikel op je blog.
De tekening is inderdaad ter plekke gemaakt, op een mooie en zonnige namiddag, in een moleskine schetboek (komt niet overeen met de A-formaten) over de twee naast elkaar liggende pagina’s.
Dat doe ik dikwijls, maar is natuurlijk een beetje lastig om te scannen.
En het is inderdaad met aquarel gemaakt. 

Afbeelding 1
Kunstenares Trui Gysseling heeft deze waterverftekening van hunnebedde D52 op 18 september 2018 ter plekke gemaakt.
Afbeelding 2
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto van hunnebedde D52 gemaakt op maandag 8 juni 2020.

Posted in Hunnebedde D52, Kuunst | Leave a comment

Ut eulievaarfskilderee Wittelermoa van Fred Klaassen

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever. De redactie heeft al heel wat afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van onderwerpen/objecten in de gemiente Deever opgenomen in … Continue reading

Posted in Kuunst, Skildereeje, Wittelte | Leave a comment

Ut nep-Jan-Haarm-Pol-baankie an de Woaterseweg

Dierendokter dr. Jan Haarm Pol is in 1942 geboren in de boerderij vlak bij de hoek van de Woaterseweg en de Appelschaseweg op Woater’n. Hij is in Nederland nogal tamelijk wereldberoemd van de tillevisieserie The Incredible Dr. Pol (De Ongelooflijke Dr. Pol).

Hij kreeg in september 2016, alweer enige tijd geleden, bij Obadja an de Dorpsstroate op Zorgvliet (an de aandere kaante van de Deeverse bos) van de gemeente Westenveld een eigen zitbankje aangeboden. Wat een eer. Dierendokter dr. Jan Haarm Pol was nota bene helemaal uit Weidman in Michigan in de Verenigde Staten van Amerika naar Zorgvliet gekomen om hoogstpersoonlijk in eigen persoon aanwezig te zijn bij de plechtige onthulling van zijn prachtige kunstzinnig gemaakte paardehoofdbankje.

De redactie van ut Deevers Archief zag op woensdag 17 mei 2023 tot zijn stomme verbazing dat het paardehoofdbankje van dierendokter dr. Jan Haarm Pol niet meer bij Obadja stond. Zie de kleurenfoto die de redactie op die dag ter plekke heeft gemaakt. De Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Genadeloze Zitbankjes Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever hebben het paardehoofdbankje geliquideerd en lieten het vervangen door een oersaai standaard bankje van geperst absoluut-niet-duurzaam plastic.

Als uiterst ongeloofwaardige smoes voor het liquideren van het paardehoofdbankje werd aangevoerd dat het bankje verrot was en daardoor te onveilig was om op te zitten. Maar hoe kan een 10 centimeter dikke duurzame zitting al na zes jaar zo ongelooflijk snel zijn verrot ? Oeioeioei !! Olalala !! Ammehoelalala !! Die zitting was natuurlijk helemaal niet verrot !!

Maar al zou die 10 centimeter dikke duurzame zitting wél verrot zijn geweest, dan had kettingzaagvirtuoos Henri Koeling uut de Peperstroate in Deever, ten behoud van zijn paardehoofd, die duurzame zitting van het door hem gemaakte paardehoofdbankje uiteraard erg graag en gemakkelijk en misschien wel gratis willen vervangen door een nieuwe 10 cm dikke duurzame zitting. Hoe duurzaam wil je het hebben ? Dus de grote vraag is: wat was de werkelijke reden voor het liquideren van het paardehoofdbankje van dierendokter dr. Jan Haarm Pol ?

Weet dierendokter dr. Jan Haarm Pol dat de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Genadeloze Zitbankjes Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever hem hebben geschoffeerd met het liquideren van zijn eigen eigen paardehoofdbankje ? Weet Henri Koeling van deze schoffering af ?

De redactie heeft echter het vermoeden dat het kerkbestuur van Obadja en of de omwonenden bij nader inzien de grote belangstelling van toeristen voor het paardehoofdbankje niet aanstond en stampij hebben gemaakt bij de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Genadeloze Zitbankjes Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever.

Maar als het paardehoofdbankje daar zo nodig zo ongelooflijk snel en om wat voor redenen dan ook moest worden geliquideerd, dan had het bankje, al dan niet voorzien van een nieuwe duurzame tien centimeter dikke zitting, kunnen worden verplaatst naar bijvoorbeeld het Tiedzatplein tegenover Villa Nova of naar de berm op de hoek van de Woaterseweg en de Appelschaseweg.

De redactie van ut Deevers Archief las op de webstee van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever de volgende onnozele lulkoektekst.
In opdracht van onze vereniging is donderdag 25 april 2024 een nieuwe Dr. Pol bank geplaatst bij zijn geboortehuis op het brinkje op de hoek van de wegen Wateren/Appelschaseweg in Wateren. Een voorloper van deze bank was geplaatst in Zorgvlied voor de kapel Obadja aan de Dorpsstraat. Dit exemplaar was door houtrot aangetast en vanwege onveiligheid verwijderd.
Jan Veenstra heeft samen met Homme Geertsma het initiatief genomen om een nieuwe Dr. Pol bank te plaatsen. Zij waren van mening dat de bank meer thuis hoort bij zijn geboortehuis. Van de gemeente Westerveld kregen ze alle medewerking en was de gemeente bereid het brinkje te herinrichten. De bank is ontworpen en vervaardigd door Boomzaagkunst uit Rolde.
Bij de bank gaan we nog een gedenkconsole plaatsen met de volgende tekst:
The incredible dr. Pol, de wereldberoemde dierenarts

In deze boerderij werd in 1942 Jan-Harm Pol geboren. Voor zijn studie diergeneeskunde in Utrecht bracht hij zijn stageperiode door in Michigan in de Verenigde Staten van Amerika en vond daar zijn grote liefde Diane. Samen vestigden ze zich daar en begonnen een succesvolle dierenartsenpraktijk.

De redactie maakt ten zeerste bezwaar tegen de lulkoektekst ‘op het brinkje’. Er had moeten staan ‘in de berm’. De redactie wijst ten zeerste op het foute gebruik van het woord ‘voorloper’. De redactie twijfelt ten zeerste aan het waarheidsgehalte van de zin ‘Dit exemplaar was door houtrot aangetast en vanwege onveiligheid verwijderd.’ Ongelooflijk ! Ongeloofwaardig ?
De heer Jan Veenstra, uitbater van het paardespul Ludanchelo Hoeve, en de heer Homme Geertsma, de voorzitter van muziekvereniging Advendo, hadden uiteraard absoluut niet het initiatief voor het laten vervaardigen van een vervanger van het paardehoofdbankje van dierendokter dr. Jan Haarm Pol moeten en mogen nemen, want dat hadden die lamzakkige labbekakkerige Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Genadeloze Zitbankjes Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever zelf moeten doen. Als doekje voor het ambtelijke bloeden en het verhullen van lomp ambtelijk falen verleende de gemeente Westenveld wellicht met knarsende tanden zijn medewerking aan het onverhoopte burgerinitiatief. De redactie betreurt het ten zeerste dat kettingzaagvirtuoos Henri Koeling uut de Peperstroate in Deever niet zelf de vervanger van zijn eigen paardehoofdbankje mocht maken. Hoe grof en onbeschoft en geschoffeerd wil je het hebben ? Maar is het prachtige paardehoofd van het geliquideerde paardehoofdbankje van dierendokter dr. Jan Haarm Pol eigenlijk wel teruggegeven aan Henri Koeling ??

So what the hell was going on ??

De redactie heeft de bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s van het kitcherige niet-duurzaam lijkende boerenlompe nep-Jan-Haarm-Pol zitbankje met de veel te dunne rottingsgevoelige zitting op de hoek van de Woaterseweg en de Appelschaseweg gemaakt op vrijdag 12 juli 2024.

Posted in Jan Haarm Pol, Woater’n | Leave a comment

De ofsender is K. Dijkstra- 9R3K3B

Soldaat K. Dijkstra stuurde op 17 september 1906 de hier afgebeelde ansichtkaart naar de heer H. Stuut in de Pluimerstraat in de stad Groningen. Soldaat K. Dijkstra was gelegerd in het soldatenkamp op de Oeren tussen Kalteren en Soerte. De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk hebben de weg langs het vroegere soldatenkamp de naam de Kamp gegegeven, maar moet natuurlijk de naam de Kaamp op de Oeren krijgen.
Soldaat K. Dijkstra gaf aan dat hij behoorde tot 9R3K3B (derde bataljon van de derde compagnie van het negende regiment infanterie van de Landweer), maar dat is niet juist. Hij had moeten aangeven 9R3B3K (derde compagnie van het derde bataljon van het negende regiment infanterie van de Landweer).
Het is toch wel jammer dat soldaat K. Dijkstra het linker deel van de kaart wel heeft benut voor het plakken van de postzegel van 1 cent en niet heeft benut voor het delen van enige ongetwijfeld nu historisch waardevolle kampervaringen met de geadresseerde. Bijzonder fraai is wel het scherpe poststempel van het postkantoor in de stad Groningen.
Op de ansichtkaart is de 1899 opgerichte stoomzuivelfabriek aan het Katteneinde in Deever te zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste in zwart-wit weergave bewonderen op bladzijde 27 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/3 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Posted in de Kaamp op de Oeren, Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Rooms Katholiek Vacantie Centrum op Zorgvliet

Het Olde-Willem-Groot- en Klein Wateren-Zorgvliet filiaal van de heemkundige vereniging uut Deever an de aandere kaante van de Deeverse bos heeft in de beschrijving van de historische wandeling op Zorgvliet en op Wateren de volgende tekst (voor wat deze waard is) over het op de ansichtkaart afgebeelde pand opgenomen.

Dit huis stond aanvankelijk in Oldeterp. Een tegenover het huis wonende freule vond het een lelijk huis en wilde dat het afgebroken zou worden. Dat geschiedde rond 1900. Timmerman Dalstra kocht het huis en bouwde het in Zorgvliet weer op. Daarna was het een timmerwinkel en een boerderij, annex kruidenierswinkel. Ook was het enige tijd een vakantiecentrum voor Rooms Katholieken.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het was rond 1900 toch wel een komen en gaan van huizen op Zorgvlied.
Het zo genoemde Amsterdamse huis aan de Dorpsstraat kwam volgens zeggen uit Amsterdam.
Het hier afgebeelde lomp ogende pand aan de Dorpsstraat kwam volgens zeggen uit Oldeterp.
Villa Laanzicht aan de Dorpsstraat werd afgebroken en weer opgebouwd an de Deeverbrogge.
Diverse boerderijtje zouden in Friesland zijn afgebroken en weer zijn opgebouwd op Zorgvlied.

Als verzamelaar van ansichtkaarten uut de gemiente Deever moet je bij een nieuwe aanwinst soms wel een beetje geluk hebben. De redactie kocht deze kaart van het Rooms Katholieke Vacantie Centrum aan de Dorpsstraat op Zorgvliet (of is het de Zorg Vliedt ?) voor een grijpstuiver op een ansichtkaartenverzamelaarsbeurs bij Rotterdam.
De redactie laat de zeer gewaardeerde bezoekers van ut 
Deevers Archief graag meegenieten van al het moois uut de gemiente Diever.

Posted in Ansigtkoate, Dorpsstroate, Zorgvliet | Leave a comment

Un acrylskildereeje van de bos aagter de Titanialaan

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van objecten in de gemiente Deever. De redactie heeft al heel wat afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen opgenomen in ut Deevers Archief. Maar hoe meer afbeeldingen van schilderijen, tekeningen en etsen van objecten in de gemiente Deever de redactie in ut Deevers Archief kan tonen, hoe liever het hem is. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief krijgt na het aanklikken van het onderwerp Kuunst in de gemiente Deever een indruk van onderwerpen waardoor kunstenaars zich in de gemiente Deever hebben laten inspireren.

Jacob Eisse Mulder is geboren op 24 mei 1922 in de boerderij ‘De Morgens ter’ in de Oostpolder, achter Spijk, in de provincie Groningen. Hij is overleden op 16 juli 2018 in Uithuizen. Hij is zijn hele leven boer geweest in Zijldijk in de provincie Groningen. Hij heeft tot eind 1992 geboerd. Hij was 70 jaren oud toen hij stopte als boer. Hij en zijn vrouw verhuisden naar Uithuizen. Daar begon hij eindelijk aan zijn tweede carrière, namelijk die van kunstschilder. Als kind had hij al aanleg voor tekenen en schilderen, maar tot aan zijn pensionering als boer had hij geen tijd genomen deze aanleg verder te ontwikkelen. Maar was Jacob Eisse Mulder maar als jonge man begonnen met tekenen en schilderen !!

Jacob Eisse Mulder was 87 jaren oud toen hij in 2009 bijgaand afgebeeld acrylschilderij (40 cm x 50 cm, geschilderd op board) maakte. Het prachtige kunstwerk heeft als eenvoudige titel Berkenheuvel. Dit schilderij heeft hij thuis in Uithuizen gemaakt aan de hand van een foto vanuit de achtertuin van het huis van zijn dochter Annie aan de Titanialaan in Park Midzomer bee Deever.

De redactie is dochter Annie bijzonder erkentelijk voor haar toestemming een afbeelding van dit schilderij in ut Deevers Archief te mogen tonen. De redactie verwijst uiteraard graag naar haar zeer informatieve webstee JacobEisseMulder.nl.

De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief bijzonder graag uit hem te attenderen op kunstwerken van onderwerpen in de gemiente Deever.

Posted in Kuunst, Park Midzomer, Skildereeje | Leave a comment

Skildereeje van ut veentie an de Doldersummerweg

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen van objecten in de gemiente Deever. De redactie heeft al heel wat afbeeldingen van schilderijen en tekeningen en etsen opgenomen in ut Deevers Archief. Maar hoe meer afbeeldingen van schilderijen, tekeningen en etsen van objecten in de gemiente Deever de redactie in ut Deevers Archief kan tonen, hoe liever het hem is. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief krijgt na het aanklikken van het onderwerp Kuunst in de gemiente Deever een indruk van onderwerpen waardoor kunstenaars zich in de gemiente Deever hebben laten inspireren.

Jacob Eisse Mulder is geboren op 24 mei 1922 in de boerderij ‘De Morgens ter’ in de Oostpolder, achter Spijk, in de provincie Groningen. Hij is overleden op 16 juli 2018 in Uithuizen. Hij is zijn hele leven boer geweest in Zijldijk in de provincie Groningen. Hij heeft tot eind 1992 geboerd. Hij was 70 jaren oud toen hij stopte als boer. Hij en zijn vrouw verhuisden naar Uithuizen. Daar begon hij eindelijk aan zijn tweede carrière, namelijk die van kunstschilder. Als kind had hij al aanleg voor tekenen en schilderen, maar tot aan zijn pensionering als boer had hij geen tijd genomen deze aanleg verder te ontwikkelen. Maar was Jacob Eisse Mulder maar als jonge man begonnen met tekenen en schilderen !!

Jacob Eisse Mulder was 87 jaren oud toen hij in 2009 bijgaand afgebeeld acrylschilderij (40 cm x 50 cm, geschilderd op board) maakte. Het prachtige kunstwerk kreeg de titel Kikkervijvertje. Dit schilderij heeft hij thuis in Uithuizen gemaakt aan de hand van een foto van het veentje aan de Doldersummerweg bij Park Midzomer. De redactie piekert zich al dagen suf wat de echte naam van het Kikkervijvertje is. Wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief weet wel de naam van het veentje aan de Doldersummerweg bij Park Midzomer ?

De redactie is dochter Annie van Jacob Eisse Mulder bijzonder erkentelijk voor haar toestemming een afbeelding van dit schilderij in ut Deevers Archief te mogen tonen. De redactie verwijst uiteraard graag naar haar zeer informatieve webstee JacobEisseMulder.nl.

De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief bijzonder graag uit hem te attenderen op kunstwerken van onderwerpen in de gemiente Deever.

Posted in Kuunst, Skildereeje | Leave a comment

Bint klinkers uut un Nazi-vliegveld aarfgood ?

In de nieuwsbrief ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ van juni 2020, die te vinden was in de webstee van het zo genoemde Brinkenplan van de gemeente Westenveld, is aanwezig het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’. Dit artikeltje is hier als afbeelding opgenomen. Het ‘Brinkenplan Diever op Dreef” is de naam die de gemeente Westenveld heeft gegeven aan de in 2019 en 2020 uitgevoerde en miljoenen euro’s belastinggeld gekost hebbende herbestrating van de straten van ut olde centrum van Deever. De afbeeldingen in het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ zijn overgenomen uit het bericht Fliegerhorst Havelte van de provincie Drente.

Cultureel erfgoed in de brink van Diever
In Diever liggen op een aantal plaatsen nog stenen die afkomstig zijn van het vliegveld dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is aangelegd op het Holtingerveld in Darp.
Deze stenen (broodjes) lagen in de startbaan waarvan op het Holtingerveld twee waren aangelegd (kleine startbaan en grote startbaan).
Veel jonge mannen uit de omgeving waren door de Duitsers hier te werk gesteld om het vliegveld aan te leggen. Het vliegveld werd tijdens de oorlog veelvuldig door de geallieerden gebombardeerd, waardoor het vliegveld vaak onbruikbaar was.
Na de oorlog is het vliegveld ontmanteld en zijn de stenen gebruikt bij de aanleg van wegen. In Diever liggen deze stenen in de brink en de Brinkstraat. Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Tweede Wereldoorlog was de Duitse Luftwaffe in dienst van nazi-Duitsland. De nazi-Duitsers werkten vanaf oktober 1942 aan de aanleg van een groot militair vliegveld bij Havelte voor gebruik in de luchtstrijd tegen de geallieerden. De redactie verwijst voor meer gegevens naar het bericht Fliegerhorst Havelte van de provincie Drente.

Veel overblijfselen van dit vliegveld zijn nog steeds terug te vinden in het Havelter landschap. Ook voormalige taxibanen of rolbanen, het Duitse woord voor rolbaan is Rollbahn, zijn nog steeds terug te vinden. In de volksmond heet een van die taxibanen nog steeds de Rolbèène. In de verharding van de Kolonieweg, een voormalige nazi-Duitse-rolbaan die na de Tweede Wereldoorlog is versmald, zijn de originele broodjes, een type straatklinker, nog aanwezig. Voorstelbaar is dat de straatklinkers, die vrij kwamen bij de versmalling van de Kolonieweg, in Deever zijn gebruikt voor de verharding van een stuk van de Brinkstroate en de stroate op de brink.

De redactie wist tot het lezen van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ absoluut totaal volstrekt agin neet dat in de bestrating vóór het Schultehuis straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan zijn gebruikt. Nota bene in de Tweede Wereldoorlog heeft de beruchte in dienst van nazi-Duitsland staande bloedgroep Norg het Schultehuis als martelkamer gebruikt.

De redactie ergert zich aan de laatste zin van het bericht ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’, te weten de zin ‘Dit straatwerk is dus een stukje cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn’.
De redactie ergert zich bij het lezen van die zin aan het pleonasme ‘cultureel erfgoed waar we zuinig op moeten zijn.’
De redactie ergert zich bij het lezen van die zin nog het meest aan het gebruik van het autoritaire, domweg iedereen de mond willen snoerende woordje ‘dus’. 

De wet van 9 december 2015, houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed, in het dagelijks gebruik gewoon de Erfgoedwet genoemd, bevat het volgende artikel.
Artikel 3.16. Gemeentelijk erfgoed
1. De gemeenteraad kan een erfgoedverordening vaststellen.
2. De verordening ziet op het beheer en behoud van cultureel erfgoed gelegen binnen de desbetreffende gemeente, dat van bijzonder belang is voor die gemeente vanwege de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis.
3. Het college van burgemeester en wethouders houdt een gemeentelijk erfgoedregister van aangewezen cultureel erfgoed bij.

Vast staat wel dat de straatklinkers uit de nazi-Duitse-startbaan in Deever geen cultureel erfgoed van de Nederlandse staat of de provincie Drente zijn. Dus cultureel erfgoed is dus alleen gemeentelijk cultureel erfgoed als dus het betreffende object dus in het gemeentelijk register van aangewezen cultureel erfgoed staat. Het is de redactie dus niet duidelijk wie in de gemeente Westenveld dus de grote wijze aanwijzer van cultureel erfgoed is. Is dat dus de burgemeester ? Is dat dus de wethouder van cultuur ? Is dat dus het college van burgemeester en wethouders ? Is dat dus de gemeenteraad ? Is dat dus de beleidsregisseur erfgoed en cultuurhistorie ? Is dat dus een heemkundige vereniging ? Is dat dus in het geval van de aanwezige straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in bestrating in Deever dus een op drift geraakt ambtenaartje die dus belast is met de uitvoering van het ‘Brinkenplan Diever op Dreef’ ? Is dat dus de redacteur van het artikeltje ‘Cultureel erfgoed in de brink van Diever’ ?

De redactie kan zich dus niet voorstellen dat enige vierkante meters hergebruikte straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in bestrating in Deever zijn gebombardeerd tot gemeentelijk cultureel erfgoed. Als dus de Kolonieweg of een klein stukje van de Kolonieweg met de oorspronkelijke straatklinkers uit de nazi-Duitse-rolbaan dus al geen gemeentelijk erfgoed is, dan zijn dus die enkele vierkante meters hergebruikte straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan in Deever al helemaal geen gemeentelijk erfgoed. Die hebben dus voor Deever een negatieve cultuurhistorische betekenis, een negatieve historische waarde en een negatieve historische bijsmaak. Als die in Deever liggende straatklinkers uit een nazi-Duitse-startbaan onverhoopt dus wel in het gemeentelijk erfgoedregister zijn opgenomen, dan moeten die dus ‘mit groszer Geschwindigkeit und im geraden Trab’ uit het gemeentelijk erfgoedregister worden geschrapt. En die straatklinkers uit een nazi-Duitse-rolbaan moeten dus ‘mit groszer Geschwindigkeit und im geraden Trab’ worden gesloopt. Than it will be right, but with just another filthy memory !  

Posted in Brink, Brinkstroate, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Roef Smit skref over ut N.A.D.-kamp an de Gowe

De redactie van ut Deevers Archief bezocht in het voorjaar van 2019, alweer een paar jaren geleden, Roelof Jannes Smit in zijn aanleunwoning van het bejaardenhuis in De Weier an de Heufdstroate in Deever. Heel veel Deeverse en Deeverbrogse onderwerpen waren al aan de orde geweest, totdat op een gegeven moment Roelof Smit vroeg: ‘Mor wat kooi’j hier doon ?’
De redactie vertelde hem dat hij was gekomen om onder meer zijn toestemming te vragen het artikel ‘Roelof Smit over het N.A.D.-kamp aan de Geeuwenbrug’, dat hij in 2002, toen hij nog in Nieuwe Pekela woonde, over het N.A.D.-kamp an de Gowe schreef, en dat in maart 2003 is gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen (nummer 03/1) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever
, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, in ut Deevers Archief op te nemen. Dat mocht, die toestemming gaf hij. De redactie is Roelof Jannes Smit bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
Roelof Jannes Smit heeft in het artikel ‘Roelof Smit over het N.A.D.-kamp aan de Geeuwenbrug’ wat herinneringen aan dit N.A.D.-kamp op papier gezet in de hoop zo een steentje bij te dragen aan het vastleggen van de geschiedenis van dit kamp. Dat is hem zeker gelukt. De redactie is hem daar postuum veel dank voor verschuldigd.

De jongens die in de Tweede Wereldoorlog in het N.A.D.-kamp aan de Geeuwenbrug zaten, hadden zo nu en dan enige vrijheid van beweging. Ze mochten bijvoorbeeld op zondag ter kerke gaan. Sommigen kregen wel contact met mensen uit de omgeving, zo ook met ons gezin aan de Dieverbrug. Na de dienst in de Nederlands Hervormde Kerk in Diever kwamen Arie Kos uit Huizen, Jan Koelewijn uit Spakenburg en Toon Compier uit Amsterdam wel eens bij ons thuis koffie drinken. Met name met Arie Kos hebben wij later nog lang contact gehad.
Arie Kos had een broer Jan, die was ondergedoken in Diever, voor zover ik weet op ’t Kasteel. Zijn schuilplaats wisselde volgens mij nog wel eens. Zeker weet ik dat Jan Klok, Willem Fledderus en Klaas Fledderus op ’t Kasteel en Jan Fledderus aan de Rijksweg bij de kalkovens er mee te maken hadden, maar ook Albert Fledderus, de kruidenier aan de Kruisstraat in Diever en Steven Dolsma op Kalteren.
Jan Kos kreeg na enige tijd vreselijke heimwee naar zijn ouders en familie in Huizen. De mensen bij wie hij was ondergedoken, besloten toen om deze jongeman in een uniform van de Nederlandse Arbeidsdienst toch een keertje naar huis te laten gaan. Zijn broer Arie kon zo’n uniform in het kamp bemachtigen. Met hem werd afgesproken dat hij dit uniform buiten het kamp zou verstoppen onder een hoop bladeren. Ik kreeg de opdracht om dit pakket na het vallen van de avond daar weg te halen en naar ons huis te brengen. Na enig zoekwerk in de omgeving van het kamp vond ik het pakket. Op zaterdagmiddag vond de verkleedpartij bij ons boven op de slaapkamer plaats. Daarna werd eerst wat met hem geoefend in het groeten, want de jongens uit het N.A.D.-kamp moesten hun meerderen ook buiten het kamp groeten. Dit was voor Jan natuurlijk onbekend. De gebroeders zijn toen samen een weekeinde op verlof gegaan. Na soms wel wat angstige ogenblikken kwamen ze veilig in Huizen aan. Arie en Jan keerden zonder problemen terug naar respectievelijk het kamp en het onderduikadres. Ik weet niet wat er daarna met het uniform is gebeurd. Ik heb het in elk geval niet teruggebracht.
Arie is later ook ondergedoken in de omgeving van Diever. Het is zelfs in een onderduikershol door dokter Sebastiaan van Nooten geopereerd aan een oor. Ik meen dat het onderduikershol zich bevond in de Oosterse Kampen achter de kalkovens aan de weg naar de Oude Groningerweg. We zijn aan het eind van de tachtiger jaren nog een keer naar Bussum geweest, waar Arie toen als gepensioneerd politieman woonde, daarna zijn we het contact met hem verloren.
Niet zo lang geleden waren mijn vrouw en ik in Eindhoven op bezoek bij een kennis die ook in het N.A.D.-kamp aan de Geeuwenbrug heeft gezeten. Deze nu 82-jarige man heb ik gevraagd of hij iets wou schrijven over die periode. Hij wilde dat niet. Hij zei: “Ik vond het een beroerde tijd en een verloren tijd. Ik heb het verdrongen.”
Deze man kwam in de tijd dat hij zijn ‘arbeidsdienstplicht’ in het kamp vervulde, nogal eens bij mijn schoonouders, de familie Kloezen, aan de Geeuwenbrug, dus vlak bij het N.A.D.-kamp. Mijn schoonvader Dinand Kloezen was daar bakker. Hij bakte toen voor veel N.A.D.’ers met stroop gevulde roggepunten. Die deden dienst als extra voeding, want deze toch jonge mensen, die veel voeding nodig hadden, kregen in het kamp niet altijd genoeg te eten.
De voerman van het N.A.D.-kamp heette Huub Scholten. Hij had een wagen en twee paarden en zorgde voor het vervoer van onder meer eten en kleding. Wij mochten wel eens mee op de bok.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Roelof Jannes Smit is geboren op 8 april 1931 an de Deeverbrogge. Hij op overleden op 17 mei 2021 in Deever. Zie het overlijdensbericht elders in ut Deevers Archief. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Arie Kos is geboren op 1 december 1924 en hij is overleden op 27 februari 2001. Hij is begraven op de Algemene Begraafplaats in Bussum.
De redactie verwijst voor de ligging van het N.A.D.-kamp an de Gowe naar een afbeelding in ut Deevers Archief.

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp | Leave a comment

Ut olde plèèsnèèmbröt Wapse – Gemiente Deever

De redactie van ut Deevers Archief toont bijgaande foto van het fraaie plaatsnaambord ‘Wapse – Gemeente Diever’ graag aan de trouwe bezoekers van ut Deevers Archief.
Het plaatsnaambord stond langs de Ten Darperweg tussen Kalteren en Wapse, toen de gemiente Deever gelukkig nog een zelfstandige gemeente was. Op 1 januari 1998 werden de zelfstandige gemient’n Oavelte, Vledder, Dwingel en Deever gedwongen te fuseren. De afgebeelde foto moet een aantal jaren vóór die fusie zijn genomen.
De nijvere werkertjes voor de Voorkant Van Het Grote Plaatsnaamborden Gelijk In De Gemiente Deever hebben ongetwijfeld de opdracht van de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Plaatsnaamboden Gelijk In De Gemeente Westenveld gekregen op 1 januari 1998 om 0.00 uur alle oude plaatsnaamborden in de fusiegemeente uit de grond te rukken en met gezwinde spoed naar de schroothoop te brengen.
De redactie vraagt zich af of her en der soms door een echte Deeverse een plaatsnaambord met de naam van één van de plaatsen in de gemiente Deever van de schroothoop is gered en voor het nageslacht is bewaard ?
De redactie wil graag weten waar het hier afgebeelde plaatsnaambord stond ?
Wie van de oplettende bezoekers zou willen reageren ?
De redactie meent vanwege het bericht Wapse hef sien olde naèmbröt terogge dat de foto van het plaatsnaambord Wapse in januari 1995 is gemaakt.

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 21 juni 2016 de volgende reactie van mevrouw Carla:
Het plaatsnaambord ‘Wapse – Gemeente Diever’ stond tussen de woningen met huisnummer 12 en huisnummer 14 aan de Ten Darperweg, de weg van Diever naar Wapse, ter hoogte van het hectometerpaaltje 14.6. Nu staat op dezelfde plek het plaatsnaambord met de tekst ‘Wapse – Gemeente Westerveld’. Zie de volgende afbeelding. Die weg kan ik nog steeds dromen, dat mag met deze reactie blijken.

Abracadabra-1269

Posted in Gemiente Deever, Ten Darperweg, Wapse | Leave a comment

Deeverse oorlogsgrafstien’n stoat bijna in Duutslaand

In het ontzagwekkende Museum Collectie Brands – ga vooral daar eens kijken- in Nieuw-Dordrecht, in het zuidoosten van Drenthe, op nog geen vijf kilometer van de Duutse greinse, zijn de grafsteen van het oorlogsgraf van vader Nicolaas Houwer en de grafsteen van het oorlogsgraf van zoon Klaas Houwer gelukkig wel bewaard gebleven. Zie de twee bijgevoegde kleurenfoto’s.
De twee grafstenen, die èch wè tot ut Deeverse aarfgood beheurt, ook al staan ze in Nieuw-Dordrecht, zijn bewaard gebleven dank zij de onstuitbare verzamelwoede van topverzamelaar Jan Brands. Hij verzamelde weliswaar voorwerpen, maar het ging hem daarbij vooral om het verhaal bij de voorwerpen. Bij deze twee Deeverse oorlogsgrafstenen is wis en zeker een verhaal te vertellen. Zie onder meer de berichten Frits Habener is de moordenaar van 10 april 1945 en Plotseling en wreed stond de dood voor de broers.
Deze twee kleurenfoto’s zijn op 5 februari 2019 gemaakt door Henk Meijer, fotograaf van het Museum Collectie Brands. De redactie van ut Deevers Archief is hem bijzonder erkentelijk voor zijn moeite deze foto’s te willen maken en voor zijn toestemming deze foto’s in ut Deevers Archief te mogen tonen.
De twee oorlogsgrafstenen stonden op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever bij de graven van de andere oorlogsslachtoffers,  maar zijn bij of na de overdracht van de grafrechten van de familie van beide mannen aan de Oorlogsgravenstichting op 1 januari 1964 (en niet op 13 april 1965, twintig jaar na de begrafenis van beide mannen ?) zeer erg helaas door die stichting vervangen door die kille, steriele en anoniemachtige standaardgrafsteen van die stichting.
De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Gelijk In Ut Gemientehuus Van De Gemiente Deever, onder aanvoering van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deevese volksmond altijd ome Kees werd genoemd) hebben in 1964 blijkbaar geen enkele moeite gedaan deze oorlogsgrafstenen voor de gemiente Deever te behouden.
De grote vraag is natuurlijk hoe kwam de niet te stoppen superverzamelaar Jan Brands achter het feit dat de Oorlogsgravenstichting op 1 januari 1964 of daarna de twee voor haar overbodig geworden Deeverse oorlogsgrafstenen kwijt moest ?
De medewerkers van Museum Collectie Brands hebben wel moeite gedaan de letters, cijfers en tekens op de oorlogsgrafstenen die meer dan zestig jaren in weer en wind hebben gestaan, weer goed leesbaar te maken. Daarvoor driewerf hulde: hulde, hulde, hulde. Daarvoor dank aan de conservator mevrouw Hilde van den Berg.
Nu kunnen we lezen dat op de oorlogsgrafsteen van vader Nicolaas Houwer staat:
Onschuldig werd hij uit het leven weggerukt door de wreede vijand 2 dagen voor de bevrijding.
Nu kunnen we lezen dat op de oorlogsgrafsteen van zoon Koop Houwer staat:
Zijn jong leven eindigde 2 dagen voor de bevrijding door vijands wreede moordenaars hand.
De redactie verwijst voor de volledigheid naar de met dit bericht verband houdende berichten Het oorloggraf van Nicolaas en Klaas Houwer en Nicolaas en Klaas Houwer zijn niet geruimd.

Bij de navolgende afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart uit 1965 is het volgende te berichten.
In de Tweede Wereldoorlog woonden in dit huis aan het begin van de Bosweg (nu Bosweg 4) in Deever het echtpaar Nicolaas Houwer en Willempje Been en hun kinderen Koop, Albert, Margje en Christina (Stina). Ze hadden wat land op de Noordesch waarop een en ander werd verbouwd en ze hielden een paar varkens. Nicolaas Houwer werkte bij de Concordia an de Deeverbrogge.
Op 10 april 1945 waren Willempje Houwer-Been, Margje Houwer en Christina (Stina) Houwer getuige van wat op die dag op en om het marktterrein gebeurde. Op de afbeelding is het huis te zien, nadat Gerard Krol dit huis had laten ombouwen tot pension.

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, Ansigtkoate, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Oorlogsgraf, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Disse stee wödde agin neet ut Bultie enuumt

In de collectie topografische foto’s van het Drents Archief in Assen is bijgaand afgebeelde bijna sepia-kleurige foto (zie afbeelding 1) aanwezig. Deze foto heeft als registratienummer D3202503. Bij deze foto staat de tekst: “Gezicht op Diever vanaf het Bultje. Op de achtergrond de Nederlands hervormde Sint-Pancratiuskerk.” Maar hoe is het toch mogelijk dat een gebouw van de hervormde kerkgemeente van Deever/Dwingel an de brink van Deever een rooms-katholieke naam heeft ? 

De redactie van ut Deevers Archief is in het bezit van een exemplaar van het onvolprezen fotoboekje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten. Dit boekje is met geschwinde spoed en in gestrekte draf samengesteld door de heren amateurhistorielogen Bart Buiter, wijlen Jans Tabak, wijlen Jan Blaauw en Henk Daleman van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge verening uut Deever. Het boekje is in september 2007 uitgegeven door de toen nog bestaande Golff Supermarkt op de hook van de Heufdstroate en de Tusschendarp in Deever.

Het viel de redactie bij het bladeren in het onvolprezen fotoboekje op dat in de teksten onder de zestig afbeeldingen nogal wat onvolkomenheden vóórkomen. Dat had voorkómen kunnen worden als de heren amateurhistorielogen wat zorgvuldiger de teksten hadden samengesteld. En het was ook wel zo netjes geweest als de heren samenstellers van het hiervoor genoemde boekje bij de afbeelding op bladzijde 30 de bron hadden vermeld.

De redactie kwam na enig koekeloeren naar de afgebeelde foto op bladzijde 30 (zie afbeelding 3) van het hiervoor genoemde onvolprezen fotoboekje tot de conclusie dat vanwege het zicht op de gemeentelijk toren en het kerkgebouw bij het niet-origineel-saksische brinkje in Deever in elk geval de tekst onder de afbeelding op bladzijde 30 niet klopt. Die is bijna  klakkeloos overgenomen van de tekst die bij afbeelding D3202503 (zie afbeelding 1) in het Drents Archief is vermeld.

De redactie schat vanwege de oriëntatie van het kerkgebouw en de gemeentelijke toren in dat de maker van deze foto zeker niet op ut Bultie stond. Een horizontale translatie van afbeelding 1 levert afbeelding 2 op. En afbeelding 2 levert een voor de redactie van ut Deevers Archief volstrekt niet bestaand Deevers dorpsbeeld op. Dus de redactie denkt dat de onbekende fotograaf bij benadering op een weiland of een akker achter de huizen aan de Hoofdstraat stond, waarbij aan de rechterkant de boerderij van Cornelis Seinen en aan de linkerkant de boerderij mit de koe boo’m de deure is te zien. Stond de fotograaf op de Paalakkers of de Iekakkers of de Sepiepenkaampe ?

De redactie verneemt graag van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief op welke plek de hier afgebeelde foto daadwerkelijk is gemaakt. De redactie zou ook graag willen weten in welk jaar de hier afgebeelde foto is gemaakt. In elk geval vóór de grote restauratie van het kerkgebouw en de gemeentelijke toren in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, want aan de westkant van de gemeentelijke toren is geen wijzerplaat van het torenuurwerk te zien.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van oude foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde foto (afbeelding 1) dus slechts ten dele, want zwaar bijgesneden, ten zeerste bewonderen op bladzijde 30 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand kunnen bekijken.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Dorpsgesigte | Leave a comment

Zorgvliet hef sien eup’mlogtmuseumpie

Op 6 juni 2024 plaatste een medewerker van het ontwerpbureau In Ontwerp uit Assen op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, op vijf robuust uitgevoerde betonnen sokkels, in de openbare ruimte tegenover Villa Nova, vijf panelen met aan weerskanten een poster met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet.
De redactie van ut Deevers Archief is de heer Hans Salverda uit Zorgvliet en het ontwerpbureau In Ontwerp uit Assen bijzonder erkentelijk voor de toestemming voor het tonen van de bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s. De genoemde personen hebben deze kleurenfoto’s gemaakt op 9 juni 2024.
De tien posters met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet vormen tezamen een soort van historisch museumpje in de open lucht. Nu kan eindelijk in de gemiente Deever weer een museum worden bezocht, weliswaar een soort van museumpje en weliswaar in de open lucht, maar toch !!
En de bezoeker kan vóór, tijdens of ná het bekijken en lezen van de posters met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet, plaats nemen op een bankje bij de panelen. Heeft het ontwerpbureau In Ontwerp uit Assen het ontwerp voor de twee bankjes gemaakt ?
Wethouder Jacob Boonstra van de gemeente Westenveld heeft het openluchtmuseumpje in de openbare ruimte tegenover Villa Nova op 11 juni 2024 officieel geopend. De redactie las tot zijn grote schrik dat de openbare ruimte tegenover Villa Nova is omgedoopt tot Museumplein. Uhhhh !? Hèèè !? Watttt !?
Jacob Boonstra (CDA) is de wethouder van het sociaal domein met inbegrip van zorg en onderwijs, recreatie en toerisme met inbegrip van het programma vitale vakantieparken, financiën, grondexploitatie, volksgezondheid en participatie.
De redactie zal te gelegener tijd aan dit bericht enige aanvullende foto’s toevoegen en ook de tekst op elke poster toevoegen aan dit bericht..


 

Posted in Museum, Zorgvliet | Leave a comment

De goldsuukers van ut jongeskaamp De Eikenhorst

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op zaterdag 17 september 1955 het volgende bericht over de organisatie van het jongenskamp De Eikenhorst an de Gowe.

Jongenskamp te Geeuwenbrug – De goudzoekers van De Eikenhorst – Karaktervorming op basis van ware vrienschap

Op De Eikenhorst in Geeuwenbrug, gemeente Diever (Dr.), wonen Goudzoekers, Gouddelvers, Vrienden en Manschappen. Allemaal jongen jongens van tussen 11 en 15 jaar, die samen een klein apart volkje vormen. De benamingen Goudzoeker, Gouddelver, Vriend en Manschap duiden een soort rang aan. De Goudzoeker is de hoogste rang. Elke rang heeft privileges, die uiteraard hoger worden naarmate de rang ook hoger is. Het is de bedoeling dat iedereen de rang van Goudzoeker haalt en alle jongens doen ook hun uiterste best om zover te komen.

Maar om Goudzoeker te worden moeten de jongens aan bepaalde eisen voldoen, zoals trouwens voor elke rang. Goudzoeker worden ze pas als ze zich bijzondere vaardigheden hebben eigen gemaakt en als ze – wat nog belangrijker is – hun karakter mooi ontwikkeld hebben. Want dat laatste is het grote werkstuk van deze jongensgemeenschap. Daarom draait ook het hele leven op De Eikenhorst om een verhaal waarin de idee van de vriendschap als de mooiste karaktertrek wordt verheerlijkt. Een Goudzoekersverhaal met als hoofdpersonen Jim Crawford en zijn vriend Bill. Deze jongens gaan dus goud zoeken.. Maar zij worstelen voortdurend tegen hun lelijke materialistische neigingen, die soms zelf zó afschuwelijk zijn, dat de een de ander tracht te vermoorden. Door de grote ontberingen en teleurstellingen komen de jongens echter langzamerhand tot het besef dat het goud van de vriendschap belangrijker is dan het echte goud. Het goudzoekersverhaal wordt nu in dienst gesteld van de kleine samenleving, in die zin, dat het zoeken naar goud moet worden opgevat als het zoeken naar vriendschap.

Dorpje apart
De Eikenhorst is een prachtig gelegen kamp aan de rand van een bos in de gemeente Diever. Het bestaat uit een aantal fantasierijk ingerichte barakken, die tezamen de volledige behuizing vormen voor 64 jongens en een leidersstaf van 18 jonge mannen en vrouwen. Het kamp heeft slaapkamers, leslokalen, een centrale keuken, een eetzaal, een badhuis, een ziekenzaaltje, twee kapellen en zelfs een pompstation voor waterwinning.
Het ressorteert onder de Dienst Vorming Buiten Schoolverband van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De opzet van het kamp, dat reeds 7 of 8 jaar jongens herbergt, is: in te grijpen in het leven van die jongens, die juist in de tweede helft van hun leerplichtige periode door het eigen karakter, omstandigheden buiten hen in het gezin of op school zodanige moeilijkheden ondervinden, dat zij gevaar lopen sociaal te ontsporen.
De jongens zijn afkomstig uit alle delen van het land; het merendeel woont in de grote steden. Uitzending geschiedt practisch uitsluitend met toestemming van de ouders. Sommige jongens komen via de Medisch Opvoedkundige Bureaux op De Eikenhorst terecht.
Uit de hierboven gegeven omschrijving blijkt al min of meer dat de opzet preventief is. Men probeert voorts de jongens na het verblijf in het kamp, dat doorgaans niet langer duurt dan een jaar, zoveel mogelijk weer in het gezin te brengen. Maar dat lukt lang niet altijd en in zulke gevallen zoekt men geschikte pleeggezinnen of stuurt de jongens door naar een vakopleidingscentrum. Velen gaan, wanneer zij tenminste over de leerplichtige leeftijd heen zijn, naar het kamp Aekinga in Appelscha, eveneens van de Dienst V.B.S. Er zijn in Nederland ongeveer 30 van deze kampen, de meisjes-internaten meegerekend.

Moderne ideeën 
Op de Eikenhorst wordt onder meer gewoon lager onderwijs gegeven, zij het op een speciale, dikwijls zeer originele, aangepaste manier. Twee gediplomeerde onderwijzers behoren tot de staf. Het spreekt echter vanzelf, dat aan nog veel andere facetten van de opvoeding intensief aandacht wordt geschonken. Zo is er ook een belangrijke scholing in handenarbeid, waarvoor twee speciale leerkrachten zijn aangewezen. Deze scholing is zowel op de practische als op de aesthetische ontwikkeling gericht. Voorts zorgt een sportleider voor de lichamelijke opvoeding van de jongens.
Bij de vorming van de jeugdige kampbewoners worden de ideeën van de moderne jeugdbeweging zoveel mogelijk in toepassing gebracht. Men zou dit werk kunnen zien als een vorm van jeugdzorg en van kinderbescherming.
Het volkje van 64 jongens – dat is de omvang die constant wordt gehouden – is verdeeld in vier zogenaamde leefgroepen, elk bestaande uit 16 man. Deze leefgroepen, welke tot de verbeelding van de leden sprekende namen hebben van Alaska, Transvaal, Perú en Klondike, zijn als het ware vier gezinnen die elk in hun eigen barak wonen, compleet met woonkamer, slaapzaal, wasgelegenheid en toiletten. De groepen gebruiken de maaltijden echter in een gemeenschappelijke eetzaal. De indeling van de vier gezinnen wordt bij de lessen, de handenarbeid en de sport doorkruist door een andere indeling van vier groepen die gebaseerd is op aanleg, intelligentie en ontwikkeling. Deze groepen dragen respectievelijk de letters C, L, A en N, welke het woord ‘clan’ (stam) vormen.

Vlaggenappèl
Op de Eikenhorst begint de dag om kwart voor zeven. De jongens hebben uiteraard hun corveediensten, en wanneer zij na het ontbijt glimmend schoon op het appèl verschijnen zijn de slaapzalen en wasgelegenheid keurig aan de kant.
Het appèl wordt gehouden op een open plaats tussen de bomen, ’s morgens om 9 uur en ’s avonds om 5.15 uur, winter en zomer, weer of geen weer. Het is een vlaggenappèl. In doodse stilte wordt het ceremonieel van vlag hijsen, respectievelijk vlak strijken uitgevoerd. Het ochtend-appèl is tevens een inspectie, waarbij nagegaan wordt of de bewoners goed gewassen en behoorlijk gekleed zijn. Na het ochtendappèl gaan de activiteitsgroepen van de CLAN aan het werk.. Er zijn slechts twee leslokalen, zodat de groepen practisch altijd van elkaar verschillende bezigheden hebben.
De maaltijd in de grote eetzaal is iets aparts. Bij de ingang staat adjudant A.A. Groen, die onder de commandant de heer H. van der Duim, mede de topleiding heeft. Eén voor één passeren de jongens de adjudant, die hun handen inspecteert. Het gebed, de maaltijd zelf en het opruimen verlopen ordelijk, maar toch ongedwongen en in een kameraadschappelijke sfeer, die bijzonder treffend is en die niet los kan worden gezien van de geest van het goudzoekersverhaal.

Grote inspectie
Zoals in elke gemeenschap is ook voor de Eikenhorsters het weekeinde telkens de feestelijke afsluiting van de week. De Zaterdagmorgen is echter nog en drukke corveemorgen, na afloop waarvan de grote inspectie plaats vindt van het hele kamp met alles wat er in en om is. Zaterdagsmiddags gaan de jongens het bos in, zwemmen, vissen, voetballen of cricket spelen, al naar de toestand van het weer. Het kamp heeft een voetbalveld, een volleybalveld en zelfs een eigen cricketpitsch. Onlangs is met veel succes een driedaagse kamp-Olympiade gehouden.
Zaterdagsavonds om de andere week komt de Delversraad bijeen, die zijn eigen voorzitter uit de jongens heeft gekozen. Dan vergaderen dus de Goudzoekers, Delvers, Vrienden en Manschappen. Hier is het vooral dat persoonlijk initiatief en grotere ontplooiing een kans krijgen.
De Zondag wordt op De Eikenhorst door de jongens der verschillende godsdienstige richtingen religieus gevierd. Zowel de Protestants Christelijken als de Rooms Katholieken hebben hun eigen kapel, en de dominee en de pastoor behoren tot de vaste bezoekers van het kamp. Zij hebben veel persoonlijk contact met de bewoners.

De straat
Op Zondag krijgen de jongens grote bewegingsvrijheid, al blijft ‘de straat’ natuurlijk tot het – overigens zeer grote en bosrijke – terrein van het kamp beperkt. Goudzoekers en Delvers mogen echter op Zondagmiddag vrij gaan ‘passagieren’ buiten het kamp. Dat is nu eenmaal één van hun privileges.
Het leven van de Eikenhorsters wordt voorts rijkelijk gevuld met bezigheden van eigen clubs, terwijl er ook geen gebrek is aan in groot verband georganiseerde gezellige en culturele avonden, dikwijls ook verzorgd door mensen van buiten. ’s Winters kent men er zogenaamde instuif-avonden, ’s zomers voeren de jongens openluchtspelen op in hun eigen gebouwd openluchttheater. Muziek, film, toneel, lectuur (het leren kranten lezen), aan al deze dingen wordt de volle aandacht gegeven. Niet voor niets is er ook een aparte culturele leider bij de staf.

*
Uit alles blijkt dat deze jeugdzorg op zeer grondige, gezonde wijze wordt aangepakt. Niet Spartaans, niet militairistisch, niet kostschoolachtig en niet schoothondjesachtig. Doch van alles wat in deze vier opvattingen gezond en bruikbaar is voor de bevordering van een goede karaktervorming, vindt men hier de sporen. De centrale gedachte is, zoals gezegd, de vriendschap, en de invloed daarvan is duidelijk merkbaar, zodat er alle reden is tot het vertrouwen in goede resultaten.

Tekst bij de foto rechts boven
Vlaggenappèl aan het eind van een dag in het jongenskamp De Eikenhorst te Geeuwenbrug.

Tekst bij de bovenste foto aan de linkerkant
Handenarbeid is een zeer belangrijk onderdeel van het opvoedings- en onderwijssysteem dat in het jongenskamp te Geeuwenbrug wordt toegepast. Een van de jongens laboureert aan een masker.

Tekst bij de onderste foto aan de linkerkant
Inspectie vóór de maaltijd. Adjudant A.A. Groen inspecteert de handen van de jongens, terwijl zij de eetzaal betreden. In de linkerbovenhoek van de foto is nog juist een stuk van een der tableaux zichtbaar, waarop het Goudzoekersverhaal geschreven staat. Dit verhaal symboliseert de geest van de ware vriendschap, die men in het kamp De Eikenhorst hoog wil houden.

Tekst bij de onderste foto aan de rechterkant
Een kijkje in één van de leslokalen van het jongenskamp De Eikenhorst. De leerlingen worden al vroeg vertrouwd geraakt met het phenomeen: de krant. Artikelen en reportages over allerlei onderwerpen worden uitgeknipt en later besproken, zowel naar de specifieke inhoud zelf als naar de manier waarop het onderwerp journalistiek is behandeld.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Woar was ok a wièr ut Bultie, bin ut ee’m kwiet

In een gesprek dat de redactie van ut Deevers Archief op 9 september 2005 had met wijlen boer in ruste Jans Bult uit Oll’ndeever, heeft de redactie de volgende reactie vastgelegd. Deze reactie biedt meer inzicht in de voor vele Deeversen bekende plek met de naam ut Bultie. Jans Bult reageerde echter toen als volgt.

Toen an de Brink ’t olde gemientehuus is offebreuk’n, hef ’t gemientehuus tiedelijk in ‘n noodgebouw ezeet’n. Het noodgemientehuus stön op een plek die ’t Bultie wödde enuumd. Vanof de boerdereje van Jan de Ruuter in Oldendeever leup ’r een zaandpad hen. Het pad zölf wödde ok altied ’t Bultie enuumd. Ai’j over dat pad leup’m, dan leup ie over ’t Bultie.
We haad’n an dat pad nog een klein akkertie van twee-en-daartig are en dat wödde ok altied ut Bultie enuumd. Dat akkertie laag woar now, vanof de Kloosterstroate bekeek’n, de eerste dree huus’n an de Veentiesweg stoat.
Noast oens akkertie laag an de Deeverse kaante een akker van Derk Vording (Dörk Vodding). Die akker wödde ok ut Bultie enuumd. Een stuk van de Kloosterstroate was dus vrogger ut Bultie.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

In ut Deevers Archief is al heel wat aandacht besteed aan ut Bultie, beter gezegd de discussie over de ligging van ut Bultie, Voorgaande in het Deevers weergegeven reactie van wijlen boer Jans Bult uit Oll’ndeever geeft een duidelijke en positieve bijdrage aan deze discussie.
Deze reactie werd ook gepubliceerd in Opraekelen 05/4 (december 2005). Opraekelen is het blad van de heemkundige vereniging uut Deever. 

In het noodgebouw aan de Kloosterstroate, dat op deze uit 1964 daterende kleurenfoto is te zien, werd toen nog les gegeven aan leerlingen van de U.L.O.-school. Het noodgebouw stond dus niet op ut Bultie, maar een flink eind naast ut Bultie.
Boven het gammele houten gebouw (met gevaarlijke asbesthoudende dakplaten ?) is nog net een stukje van de spits van de gemeentelijke toren an de brink van Deever te zien.
Aan de linkerkant is niet helemaal scherp het voorhuis van de boerderij van Hendrik Mulder Jzn, en Jantje Wesseling te zien.

De heer Wobke Vermaat reageerde op 13 oktober 2016 als volgt.
In 1963 zat ik in het witte noodgebouw op de U.L.O. We hadden daar ook schaakles.
Ik ben opgegroeid (familie Vermaat) in één van de dubbele woningen in de Kloosterstraat.
(redactie: De vader van Wobke Vermaat was leraar aan deze U.L.O.-school; de familie Vermaat woonde op nummer 18 in de Kloosterstraat, de door hem bedoelde dubbele woning is in 2014 afgebroken.

Abracadabra-417

Posted in Bultie, Deever, Deevers, Kloosterstroate, Opraekelen, U.L.O.-skoele | Leave a comment

De lèèste fotos van de Keet op de Heezerbaarg

De eigenaren van ‘de Keet van Ezinge’ (de directiekeet van professor doctor Albert Egges van Giffen van de oudheidkundige opgraving van de terp van Ezinge in de provincie Groningen) op de Heezerbaarg waren zo bijzonder vriendelijk de redactie van ut Deevers Archief op de hoogte te stellen van hun beslissing dit zomerhuisje vanwege zijn slechte staat af te breken. De eigenaren waren een kleindochter en een kleinschoonzoon van de professor.
Zo kon het gebeuren dat in de avond vóór de afbraak van de Keet op de Heezerbaarg in de tweede helft van oktober 1997 de redactie van ut Deevers Archief en de eigenaren van de Keet bij wijze van afscheid van het knusse huisje nog lekker gezellig een poosje in het woonkamertje van de Keet hebben gezeten en daar een kopje thee hebben gedronken en een meelkoekje hebben gegeten.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto’s op de dag vóór de afbraak tegen het vallen van de avond met flitslicht gemaakt. Deze behoren tot de allerlaatste ooit gemaakte foto’s van dit huisje.
Op de tweede afbeelding is duidelijk te zien dat professor doctor Albert Van Giffen zijn directiekeet bij de opgraving van de terp van Ezinge op de Heezerbaarg heeft uitgebreid met een stuk met een plat dak, bedoeld voor een halletje en een keukentje.
Au’w in ut veurjoar op de platte doake van de anbau klöm’m, allennig as de pufesser ur niet was, dan könn’n wee mooi de nöst’n van de sproas onder de dakpann’n leeg hèèl’n.
De redactie verwijst voor meer gegevens naar het bericht de sloop van de keet op de Heezerbaarg.

  

Posted in Albert Egges van Giffen, Heezerbaarg | Leave a comment

Ut boer’ncafé van Haarm Hummel an de brink in 1903

Drukkerij en Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever heeft het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld in januari 1975 uitgegeven. De Deeverse boerenzoon Arend Mulder is de schrjjver/samensteller van dit boek. In het boek is op bladzijde 99 is een afbeelding van een ansichtkaart uit 1904/1905 te zien. Onder de afgebeelde ansichtkaart staat de volgende tekst.

Café Brinkzicht
Alleen de ouden van dagen uit Diever zullen zich dit oude boerencafé nog herinneren. Staande achter tafeltje links is de vroegere eigenaar Harm Pieter Hummelen met naast hem z’n vrouw Anna List, die haar eerste zoon Pieter op schoot heeft. De dame naast de fiets is mej. Maria Hillegonda Mulder, aan wier nagedachtenis nog het gedenkraam in het koor van de Ned. Hervormde Kerk te zien is. De drie dames aan het tafeltje rechts zijn mij onbekend, evenals het oude echtpaar om het hoekje, dat schijnbaar niet op de foto wil, maar wel nieuwsgierig is naar wat gaat gebeuren. In plm. 1910 werd Harm Hummel boer in de Peperstraat en werd Jan Barelds eigenaar van het café. Deze verkocht het plm. 1925 weer aan Harm Smit van “Berkenheuvel”, die het liet afbreken en vernieuwen tot het hedendaagse hotel. Zijn dochter Siena, pas gehuwd met Klaas Balsma, plaatste hij er in. Toen na april 1945 Balsma als N.S.B.’er werd opgepakt, werd het hotel beheerd door H. Figelant. Enige jaren geleden ging dit over aan de tegenwoordige hotelhouder A. Benthem van Kalteren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In een aantal akten van de burgerlijke stand van de gemiente Deever wordt bij Harm Pieter Hummelen – toen hij aan de brink woonde – als beroep vermeld kastelein en logementhouder, later – toen hij an de Peperstroate woonde – wordt als beroep landbouwer vermeld.
Arend Mulder geeft in zijn tekst aan dat het poppie op de schoot van Anna List haar eerste zoon Pieter is.
Deze zoon Pieter is Pieter Hendrikus Hummelen, hij is geboren op 19 april 1903 in Deever en is helaas overleden op 12 april 1904 in Deever.
Arend Mulder geeft in zijn tekst aan dat de vrouw links naast de boom Maria Hildegonda Mulder is.
Maria Hildegonda Mulder is Maria Hillegiena Mulder. Zij is geboren op 23 januari 1879 in Oldendiever als dochter van boer Willem Mulder en Anna Catrina Seinen. Ze is geboren in de boerderij die nu als adres heeft Kastanjelaan 18. Maria Hillegiena Mulder was een tante van Arend Mulder. De vader van Arend Mulder was Jan Mulder en die was een broer van Maria Hillegiena Mulder.
Over het gebrandschilderde gedenkraam in het kerkgebouw aan de brink van Deever is een en ander te vinden op het internet.
In 1906 (dus niet in 1910) verhuisden Harm Pieter Hummelen en zijn gezin naar de Peperstraat, naar de boerderij op de plek die nu als adres heeft Peperstraat 13
.
Het boerencafé werd voortgezet door Jan Barelds. Burgemeester en Wethouders verleenden hem daartoe met ingang van 6 mei 1906 een vergunning voor de grote voorkamer aan de westkant, dat wil zeggen voor de kamer aan de kant van de Hoofdstraat.
De redactie heeft in het bericht in ut Deevers Archief aandacht besteed aan het boerencafé van Jan Barelds.
In 1927 werd de bouw van een nieuw café met concertzaal ter plekke van het afgebroken boerencafé aanbesteed. Het was, zoals Arend Mulder beschrijft. Harm Smit, de verbazingwekkend kapitaalkrachtige bosbaas van Berkenheuvel, kocht het oude boerencafé en financierde de bouw van het nieuwe café met concertzaal ten faveure van zijn dochter Siene en haar man, de in de Tweede Wereldoorlog zo beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma.
De bewindvoerder van de bezittingen van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma verpachtte café Brinkzicht na de Tweede Wereldoorlog, toen Klaas Marcus Balsma in de strafgevangenis Veenhuizen vast zat, aan Hendrik Figeland.
In 1958 ging de pacht van café Brinkzicht over op mevrouw Jantje (Jannie) Strampel.
Zij trouwde later met de van Kalteren afkomstige Lambertus (Bertus) Benthem.
De grote vraag is natuurlijk wanneer het café Brinkzicht van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma werd verkocht ?
Was dat nadat hij vrij kwam uit gevangenschap in de vijftiger jaren van de vorige eeuw ?
Of was mevrouw Jantje (Jannie) Strampel niet de pachtster, maar de koopster van café Brinkzicht geworden ?
Of werd café Brinkzicht pas verkocht na het overlijden van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma op 12 maart 1970 ?

Posted in Alle Deeversen, Café Balsma, Café Brinkzicht, Café Haarm Hummel, Café Jan Barelds, Publicatie | Leave a comment

De brons’n vuurpot uut de Vledder Oa

In de krant ‘de Grondwet’ verscheen op 3 augustus 1937 het volgende korte bericht over de vondst van een bronzen vuurpot in de Vledder Aa.

Diever. Bij de graafwerken voor het maken van een nieuwe brug over de Vledder Aa kwam op een diepte van ongeveer 1 meter beneden den bodem van het stroompje een bronzen vuurpot te voorschijn.
Het voorwerp kon geheel gaaf geborgen worden, alleen het hengsel werd beschadigd.
Naar we vernemen is de vuurpot afgestaan aan dr. van Giffen, de bekende archeoloog.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is bezig met pogingen te achterhalen waar deze vuurpot, een zo genoemde Spaanse legerpot, is gebleven.

Op 21 oktober 2015 verstuurde de redactie het volgende e-mail bericht naar het Drents Museum in Assen:
Geachte heer/mevrouw,
In de krant ‘de Grondwet’ verscheen op 3 augustus 1937 het bijgevoegde korte bericht over de vondst van een bronzen vuurpot in de Vledder Aa bij Diever.
Is het Drentsch Museum in het bezit van deze vuurpot ? Zo nee, weet u waar deze vuurpot is gebleven ? Wanneer werden in Drenthe bronzen vuurpotten gebruikt ?

Al direct op 22 oktober 2015 ontving de redactie het volgende antwoord van de conservator archeologie drs. Vincent van Vilsteren van het Drents Museum in Assen
Geachte heer,
Hartelijk dank voor uw bericht over de bronzen pot uit de Vledder Aa.
Mij is de vondst van deze pot niet bekend. En ik heb toch al verschillende malen over bronzen potten in Drenthe gepubliceerd. Ik ben daarom heel blij met deze nieuwe pot. Nog blijer zou ik zijn als ik wist waar die gebleven is. Hij is in ieder geval niet in de collectie van het Drents Museum terecht gekomen.
Ik zal eens proberen iets te achterhalen via de dagboekjes van professor doctor Albert Egges van Giffen, maar mijn hoop is niet groot. Mocht U nog meer informatie tegenkomen, dan houd ik mij aanbevolen.

Als U meer wilt weten over dergelijke bronzen potten, dan verwijs ik naar twee van mijn artikelen gepubliceerd in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van respectievelijk 1998 en 2000.

In de Nieuwe Drentse Volksalmanak 115 van 1998 verscheen op de bladzijden 142 tot en met 170 het artikel Voor hutspot en de duivel – over de betekenis der zoogenaamde Spaansche legerpotten.
In de Nieuwe Drentse Volksalmanak 117 van 2000 verscheen op de bladzijden 169 tot en met 187 het artikel Die potten in deze ruwe veenen’; aanvullende vondsten van zgn. Spaansche legerpotten.

Abracadabra-1403

Posted in Aarfgood, Albert Egges van Giffen, Oudheidkunde, Vledder Oa, Wapse | Leave a comment

Is de Deeverse kaarke in 830 ebaut op un hunnebed ?

In het Dagblad van het Noorden verscheen op 1 maart 2004 in de rubriek Drentsigheden het volgende geschrijfsel, beschrijfsel en verschrijfsel van wijlen Lammert Huizing over onder meer het ontstaan van de naam van het dorp Deever.

Diever afkomstig van De Ever ?
Tot het jaar 830 stond er in Diever een heidense tempel. Daaromheen was een steenkring met een gemiddelde straal van negen meter naar de kern. Op die plaats is later de Pancratiuskerk gebouwd, de huidige Nederlands Hervomde Kerk, die wel eens de kathedraal van Drenthe wordt genoemd. Diever was de hoofdplaats van het vroegere Westenveld. Dat was toen Drenthe nog in drieën was verdeeld, namelijk Noordenveld, Zuidenveld en Westenveld. Nog vóór het jaar 1000 is het Westenveld gesplitst in twee rechtsgebieden, het Beiler en het Dieverder dingspil.
Er zijn naamkundigen die beweren dat de naam Diever te maken heeft met ‘beduven’, wat ‘bedekt met water’ betekent. Maar Diever is nooit een waterrijk gebied geweest. In de Middeleeuwen sprak men van Devere, waarin sommigen een Keltische naam zien, een afleiding van ‘diavara’, wat ‘de goddelijke’ betekent. Maar de geleerden zeggen dat er in Drenthe geen Kelten hebben gewoond.
Of moeten we denken aan een heel simpele verklaring, namelijk aan een samenvoeging van ‘de’ en ‘ever’. De Ever, wat in de loop der eeuwen tot Diever is vervormd.
Het is leuk om je met speculaties over de vroegste geschiedenis van Diever bezig te houden. Het enige concrete punt in het vorenstaande is het jaartal 830. Maar je vindt dit in geen enkel geschiedenisboek. Bij opgravingen onder de vloer van de hervormde kerk zijn wel sporen ontdekt van een ‘heidense tempel’.
Het jaartal 830 is afkomstig van de bekende en omstreden historicus en publicist Wigholt Vleer, die jarenlang in Norg heeft gewoond. Met de wichelroede stelde hij de exacte plaats van de ’tempel’ vast en ontdekte hij ook de steenkrans daaromheen. Langs paranormale weg kreeg hij daarbij het jaartal 830 door.
Wigholt Vleer schreef in 1992 een boek over tweehonderd heilige plaatsen in Nederland en Vlaardingen. Die heilige plaatsen beschreef hij aan de hand van leylijnen die hij ontdekte via de wichelroede. Leylijnen zijn energiebanen in de bodem. Leycentra zijn plaatsen van samengebalde energie, waarop de hunebedden, heidense tempels en de oude kerken zijn gebouwd.
Zowel de leylijnen als het lopen met een wichelroede behoren tot de taboes van de wetenschap. Ook Tjerk Vermaning had als praktijkarcheoloog daarmee te maken toen hij zijn visioenen wereldkundig maakte over nederzettingen uit de oude Steentijd.
Prana, tijdschrift voor spiritualiteit en wetenschappelijke randgebieden, zorgde voor een themanummer over taboes in de wetenschap. Het gaat over mensen bij wie iets doorklinkt van genialiteit in hun werk, die het aandurven een lawine van kritiek te trotseren, mensen die misschien een beetje gek zijn. Het eeuwenoude wichelroede lopen wordt besproken en ook de stelling van een gereformeerd theoloog dat bepaalde elementen in het christendom al dateren van ver vóór de christelijke jaartelling, dus uit het heidendom.
Wetenschappers kiezen vrijwel altijd partij en weinig onderzoekers hebben in de gaten dat meer benaderingen tegelijk mogelijk zijn. Dat geldt voor het lopen met de wichelroede en veel andere taboe-onderwerpen. Daarom is het goed dat dwarsliggers als Wigholt Vleer en anderen de samenleving wakker houden en de wetenschap prikkelen tot aandacht voor zaken die eingelijk niet kunnen bestaan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie moet het in het Nederlands geschreven artikel van de Hoogevener Lammert Huizing nog vertalen in ut Deevers. 

Het door wichelroede-loper-fantast Wigholt Vleer bedachte jaar van 830 na Christus, als jaar waarin de eerste rooms katholieke kerk in Deever is gesticht, komt desalniettemin nochthans evenwel als ernstig en bijzonder geloofwaardig over.
Dat de fanatieke verspreiders van het rooms katholieke geloof daarbij de tactiek van de totaal verschroeide aarde, casu quo het vernielen van oude heiligdommen, ook in Drente toepasten, wekt bij de redactie geenszins enige verbazing, dat mag van de katholieken gevoeglijk worden aangenomen, het zou merkwaardig zijn als dat niet zou zijn gebeurd, dat deden de fanatieke verspreiders van het rooms katholieke geloof overal in de wereld.
Zo staat zelfs in Colan, in de kustwoestijn in het noorden van Perú, de Sint Lucas kerk, de eerste en oudste rooms-katholieke kerk van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, die is 1535 is gebouwd, op een grondig vernield heiligdom van een plaatselijke indianenstam.

De sporen die onder de vloer van de eerste rooms katholieke kerk van Deever zijn gevonden, zijn wellicht en bijzonder hopelijk afkomstig van een zeer groot hunnebed. Dat zou dan in de nummering van professor doctor in de oudheidkunde Albert Egges van Giffen het hunnebed D52-b zijn geweest.
De redactie is van mening dat de foutieve naam van de gemeente Westerveld nu al gewijzigd kan worden in gemeente Westenveld. Daarmee wordt de naam duurzaam en toekomstbestendig, want dan kan na samenvoeging van de gemeente Westenveld met de gemeente Meppel de naam gemeente Westenveld gehandhaafd blijven.
In de nabije toekomt is in Drente slechts ten hoogste plaats voor vijf gemeenten: Noordenveld (hoofdplaats Assen), Middenveld (hoofdplaats Beilen), Westenveld (een gedwongen samenvoeging van de gemeenten Meppel en Westenveld, met als hoofdplaats Meppel), Oostenveld (hoofdplaats Emmen) en Zuidenveld (hoofdplaats Hoogeveen). Deever, wen er alvast maar aan dat het luxe Raadhuis aan de Gemeentehuislaan slechts een tijdelijk raadhuis is. Ech wè.
In het bericht van Lammert Huizing is een afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart van een deel van de Heufdstroate van Deever opgenomen.
De redactie heeft een afbeelding van een in 1909 verstuurd origineel exemplaar van deze fraaie ansichtkaart aan dit bericht toegevoegd.
Aan de rechterkant is te zien het boerderijtje van Hendrik Moes, hij was kuiper, dat wil zeggen maker van boterkuipjes. Daarnaast staat de woning van de gezusters Oostenbrink (de Pluumpies). Aan de linkerkant van de hier afgebeelde ansichtkaart is een stukje van het huis van het echtpaar Jan ter Heide en Wilhelmina (Mine) Merk te zien.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 16 juni 2018.


 

Posted in Ansigtkoate, Brink, Heufdstroate, Kaarke an de brink, Oudheidkunde, Topstuk | Leave a comment

STAKO-meubelen: STApelbaar en KOppelbaar

Meer dan twintig jaar (vanaf 1942 ?) was N.V. Meubelfabriek ‘de Toekomst’ gevestigd an de Deeverbrogge,
In het najaar van 1966 ging de fabriek failliet, verloren 18 medewerkers hun baan en werd de inventaris geveild.
Een bekend product van deze fabriek was de stapelbare en koppelbare stoel, die onder het merk STAKO (STApelbaar en KOppelbaar) op de markt werd gebracht.
In de krant Het Vrije Volk (democratisch-socialistisch dagblad) verscheen op 10 augustus 1963 bijgaand afgebeelde personeelsadvertentie.
Het kan voorkomen dat STAKO-stoelen heden ten dage nog via internet te koop worden aangeboden of worden geveild. Wees er dan snel bij. Het zijn degelijke stoelen. Ut bint Deeverbrogse aarfstukk’n. De op de foto’s zichtbare stoelen waren zo te zien wel STApelbaar, maar niet KOppelbaar.
De stoelen moeten een flink aantal jaren vóór 1963 zijn gemaakt, want het abonnee-nummer van de telefoon is in de personeelsadvertentie 1415 en op het metalen merkplaatje op de stoel 15.
De redactie van ut Deevers Archief is op zoek naar foto’s van meubelfabriek ‘de Toekomst’, in het bijzonder foto’s van het interieur van de fabriek.

De heer Willem Jan Kruyt stuurde op 3, 6, 7 en 11 december 2018 enige reacties die zijn samengevoegd tot de volgende reactie;
De redactie is hem daar bijzonder erkentelijk voor.
Mijn vader Jan Kruyt heeft bij de meubelfabriek ‘de Toekomst’ van Brilman gewerkt van 1942 tot ongeveer juni 1949. Als jonge jongen nam mijn vader mij wel eens mee naar de fabriek.
Het kan zijn dat mijn vader destijds heeft gereageerd op een soortgelijke als hier afgebeelde advertentie voor de functie van bedrijfsleider bij ‘de Toekomst’ in Dieverbrug. Na de Toekomst-periode is mijn vader vertegenwoordiger geworden voor meubelfabriek Kuiper in Almelo
De heer en mevrouw Brilman waren joodse mensen. Zij hadden één zoon Jan, die is verongelukt in de fabriek. Dat gebeurde na de Toekomst-periode van mijn vader. Ik ben op de hoogte van de details van het ongeluk van Jan Brilman. Het is zo gegaan. In de fabriek zat bovenin een drijfwerk van wielen met leren riemen die de machines aandreven. Zo’n riem kon je ook verplaatsen naar een ander wiel. Wat deed Jan ? Hij gebruikte een lange lat om zo’n riem te verplaatsen naar een ander wiel. Die lat raakte een spaak van zo’n wiel en is met kracht teruggestoten in het lichaam van Jan. Ik dacht in zijn lies. Hij was zeer zwaar gewond en is aan de gevolgen van het ongeluk overleden. Dit verhaal heeft mijn vader mij zo verteld. Wij waren heel erg onder de indruk, toen we dat bij ons thuis hoorden.
Zelf was ik 2 jaar oud toen we in de mooie provincie Drenthe kwamen wonen. Het was in 1942, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog. We woonden in Leggeloo in het huis wat nu als adres Leggeloo 37 heeft. Mijn ouders vertelden mij dat bij de bevrijding in 1945 Canadese tanks al schietend Duitse soldaten achtervolgden. Ik was toen een jochie van 5 jaar. Ik werd snel naar binnen gehaald.
De familie Brilman woonde in het mooie statige huis in Dieverbrug, waar vroeger de burgemeester van Dwingeloo heeft gewoond. Dat huis stond naast het huis waar Jan Oostenbrink woonde. Die had een café, waar mijn vader mij wel eens op die indertijd lekkere priklimonade trakteerde. Jan Oostenbrink was ook kolenboer. Hij bracht bij ons regelmatig een nieuwe voorraad kolen. Het kan zijn dat de familie Brilman voor onze tijd in het het huis met adres Leggeloo 37 woonde en toen mijn vader in de meubelfabriek ging werken, zij in Dieverbrug is gaan wonen. .
Mijn vader was vóór de oorlog gemobiliseerd als soldaat en heeft aan het begin van de oorlog dicht bij Den Haag daadwerkelijk aan de strijd deelgenomen. Op het vliegveld Iepenburg hebben ze een behoorlijk aantal Duitse vliegtuigen neer kunnen halen met de luchtartillerie. Ik denk dat in 1942 de grond te heet onder zijn voeten werd en dat wij daarom zijn verhuisd naar Leggeloo.
In de Tweede Wereldoorlog was de gewoonte van de Duitsers om in veel fabrieken in Nederland een Duitse officier neer te zetten. Dat waren wat oudere officieren, die niet meer in staat waren om te vechten. Dat was ook het geval bij ‘de Toekomst”, daar zat ook een oudere Duitse officier. De fabriek kon in de Tweede Wereldoorlog ‘normaal’ doorgaan met de productie. Op een keer moesten ze bij ‘de Toekomst’ echter houten paaltjes zagen voor de bouw van Duitse (zand)bunkers. Mijn vader had wel door, dat die bunkers totaal geen strategische betekenis hadden. Het was een moeilijke situatie natuurlijk.

Mijn vader was gespecialiseerd in het buigen van hout met stoom. Hij had in Amsterdam een fabriek waar houten speelgoed en ook kleine meubelen, zoals naaidozen, werden gemaakt.
Ik heb nog een foto van mijn vader, een foto van mijn vader met Bram Haasjes en een foto van een jonge jongen met de achternaam Pieper.
De bij dit bericht gevoegde zwart-wit foto van mijn vader is genomen bij een houten bijgebouw van de fabriek. Dat bijgebouw stond vanaf de weg gezien aan de rechterkant van de fabriek.  

Bram Haasjes werkte ook bij Brilman. Hij woonde aan de Juliana Bernhardweg in Leggeloo. Hij slachtte in de Tweede Wereldoorlog ook ons varken illegaal, hij kon ook riet dekken. Zijn dochter Ginie zat bij mij in de klas op de lagere school in Leggeloo.
Op de hoek van de Dwingelderdijk en de Juliana Bernhardweg woonde een zekere Scholten, die werkte ook bij ‘de Toekomst’; hij was een vriendelijke man.
Aan de Molenstad in Leggeloo woonde een zekere Bel, die werkte ook bij Brilman. We hebben nog regelmatig contact met zijn kleindochter Jannie Bel, die woont in de nieuwbouwwijk bij de voormalige melkfabriek van Dwingeloo, waar nu meubelzaak Wiechers is gevestigd.

Mijn vader had in de fabriek, waar hij zelf het buigwerk deed met het hout, hulp van een jongen van ongeveer 14 jaar oud. Die jongen had als achternaam Pieper, hij woonde in een boerderijtje aan het Keizerspattie. Als ik het goed heb woont hij nu in Dieverbrug aan de de Drentsche Hoofdvaart. Hij zal nu ongeveer 80 jaar oud zijn.
Ook Geert Schute uit Diever heeft voor Brilman gewerkt.

Zelf komen ik en mijn vrouw Coby regelmatig met vakantie in ‘Landgoed ’t Wildryck’ bij Dieverbrug. Ik zelf heb ongeveer zeven jaar in Leggeloo gewoond en ben nogal gehecht aan de omgeving daar.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 25 juli 1949 verschenen twee berichten over het overlijden van Jan Harmen IJsbrand Brilman, zoon van Jan Herman Brilman en Elisabeth Haringman. Zie de bijgevoegde berichten
De familie Brilman-Haringman woonde eerst enige tijd op het adres Leggeloo 49a, nu Leggeloo 37.
De Joodse Elisabeth Haringman (geboren op 16 juni 1899 in Amsterdam, dochter van Marcus Haringman en Sara Pool) huwde op 9 maart 1938 in Amsterdam met de niet-joodse handelsagent Jan Herman Brilman (geboren op 28 januari 1900 in Deventer, zoon van Jan Harmen Brilman en Fennechien Koops).
De niet-joodse Jan Harmen Brilman en zijn joodse echtgenote Elisabeth Haringman hebben de Tweede Wereldoorlog overleefd.

Abracadabra-1415

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-1416

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-1418

 

 

 

 

 

Abracadabra-1417

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in An de Deeverbrogge, Bedrief, Meubelfabriek 'de Toekomst', STAKO-meubel | Leave a comment

Un neemoedse traplift in ut olde Amsterdamse huus

In het Goettsch Journaal, jaargang 1, nummer 2, 1998 verscheen het volgende bericht over het Amsterdamse huis aan de Dorpsstraat op Zorgvliet en zijn bewoner Gerard Goettsch. De heer Ruud Goettsch, de initiatiefnemer van het Goettsch Journaal, heeft dit bericht geschreven na een bezoek aan Gerard Goettsch. Dat prachtige initiatief heeft helaas maar zes jaren bestaan. De grootvader van Gerard Goettsch is de overovergrootvader van de heer Ruud Goettsch. De heer Ruud Goettsch gaf de redactie van ut Deevers Archief toestemming zijn bericht op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is de heer Ruud Goettsch bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

Het Amsterdamse huis in Zorgvlied
Als je door de Dorpsstraat in Zorgvlied (in het noordwesten van Drente) rijdt, valt je op nummer 21 meteen een huis op met een bijzonder inpandig balkon met daaronder een houten plank met de tekst: ’t Amsterdamse huis.
In de voorkamer beneden zit achter de planten meestal een oudere man: Gerard Goettsch, geboren 1903 te Putten, zoon van Johan Frederik Goettsch (geboren in 1863 in Utrecht, overleden in 1943 in Boijl) en Anna Francina Dorresteijn (geboren in 1865 in Zeist, overleden in 1941 in Assen).
De foto geeft aan dat het een vreemd gebouwd huis is. De benedenverdieping is nogal aan de lage kant, terwijl de bovenverdieping extra hoog is. De heer L.G. Verwer, die in 1879 het meer dan tweeduizend hectaren grote landgoed Groot en Klein Wateren aankocht en het land ervan ontgon, heeft rond die tijd opdracht gegeven het huis uit Amsterdam te verplaatsen naar Zorgvlied. Het waarom van deze kostbare verplaatsing is nog steeds onbekend.
Vanaf 1956 heeft Gerard het huis gehuurd en vervolgens later gekocht voor minder dan f. 10.000,- Volgens zijn zeggen heeft hij al meerdere aanbiedingen ontvangen het huis voor het twintigvoudige te verlaten. Maar ja, Gerard kan ondanks zijn hoge leeftijd nog goed voor zichzelf te zorgen en een bejaardenhuis is niets voor hem.
Bij een bezoek aan hem, eind februari 1998, heette hij mijn vrouw en mij hartelijk welkom.
Het tientje voor een abonnement op het Goettsch Journaal had hij al klaar liggen. Hoewel hij de nodige waardering voor het initiatief kon opbrengen, vond hij het spijtig dat hij er niet in voorkwam. Bij deze is dit manco verholpen.
Hij praatte – al pruimend – honderd uit over het verleden en heden. De rondleiding door het huis was een bijzondere ervaring. Hoewel het huis al oud is, beschikt Gerard wegens zijn zwakke rug over een moderne traplift, zodat hij naar de bovenverdieping kan, die hij overigens maar beperkt gebruikt.
Een bijzonder huis en een markant mens deze oudste Goettsch.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Dorpsfiguur Gerard Goettsch is geboren op 18 september 1903 in Putten in Gelderland en is overleden op 13 juni 2000 in het Amsterdamse huis an de Dorpsstroate op Zorgvliet. Hee is begreu’m op de neeje kaarkhof aagter Obadja an de aandere kaante van de weg. Zie de grafsteen.
Zorgvlied ligt niet in het noordwesten, maar is het zuidwesten van Drente.

Posted in Amsterdamse huus, Dorpsfiguur, Gerard Goettsch, Zorgvliet | Leave a comment

Slimme Kees hef Deever opeknapt mit un dreeloek

In het christelijke weekblad De Spiegel verscheen op 6 juni 1956 het volgende door Koen Kappenburg geschreven artikel over het omstreden drieluik van kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn in het kerkgebouw van de hervormde gemeente an de brink van Deever. Een afbeelding van het drieluik is niet te vinden in het fotoalbum van de hervormde kerkgemeente van Deever/Dwingel.

Over het drieluik in de Nederlands Hervormde Kerk
De kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn maakte in opdracht van een kunstminnaar een schilderstuk, dat aan de kerk van Voorburg werd geschonken. De kerkvoogdij accepteerde het ‘drieluik’ niet. Het kreeg zolang een andere plaats, totdat de kerkvoogdij van Diever er wèl belangstelling voor toonde. Nu hangt het kunstwerk in de oude Drentse kerk en onwillekeurig vraagt men zich af:

Waarom accepteerde Diever het door Voorburg verstoten drieluik ?
Op opzienbarende wijze heeft de Hervormde Gemeente van Voorburg rond Kerstfeest 1957 een drieluik, geschilderd door de kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn verstoten. De kerkvoogdij heeft het werk (3 x 5 m) zelfs eigenhandig op straat gezet, omdat het een storend element tijdens de eredienst zou vormen.
Op minder opzienbarende wijze is datzelfde drieluik, vervaardigd in opdracht van een anonieme schenker, enkele maanden geleden in het Drentse dorp Diever terechtgekomen en opgehangen in de oude Hervormde Dingspilkerk, die de afgelopen jaren is gerestaureerd, maar sinds Pinksteren weer is geopend.
Vond de president-kerkvoogd van Voorburg, mr. H.L. ‘s Jacobs de oud-minister van oorlog, het schilderij een “afschuwelijk en onchristelijk onding”. Zijn Dieverse ambtsbroeder R. Fransen (Roelof Fransen, redactie), landbouwer van beroep, schreef zijn mede-kerkvoogden in het Drentse brinkdorp een briefje, waarin hij zei er “verrukt” over te zijn. Twee broeders in het ambt, twee mannen met geheel verschillende achtergronden, hielden er een geheel verschillende mening op na. Gevolg: Voorburg stootte een kunstwerk af, Diever accepteerde het. Waarom ?

Diever kreeg naam
Burgemeester J.C. Meyboom van Diever is een man, die in zijn pittoreske dorp al heel wat stof heeft doen opwaaien. “Een actief man, waaraan we veel te danken hebben”, zegt een deel van de circa 3500 zielen tellende bevolking. “Een doordrijver, die altijd wat nieuws aanhaalt”, zegt een ander deel. Maar hoe het ook zij, Diever, bezijden de rijksweg Meppel-Assen, dat eeuwenlang in een zoete rust sluimerde, heeft dankzij burgemeester Meyboom naam gekregen. Het heeft en indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt. Het kreeg een fraai gemeentehuis (“veel te duur”, menen de boeren uit de omtrek), het werd bekend door zijn openluchtspelen (Shakespeare), die jaarlijks duizenden belangstellenden trekken, het heeft thans een bijzonder fraaie Hervormde Kerk (anno 1400) met een sober, maar rustgevend interieur en een paar opmerkelijke kunstwerken.
“Ik zie deze kerk als Godshuis én als toeristisch trefpunt”, vertelde ons burgemeester Meyboom, terwijl hij ons de gerestaureerde kerk liet zien. “De toerist, die behoefte heeft aan rust en inkeer zal hier (als tenminste de kerkvoogden akkoord gaan met het plan om de deur van het kerkgebouw alle dagen open te zetten) terecht kunnen” is de mening van Dievers eerste burger. “Ik heb onze Rooms Katholieke broeders er altijd om benijd, dat ze in hun kerk terecht kunnen, wanneer ze daar behoefte aan hebben en niet, zoals bij ons protestanten, uitsluitend als de dominee er is.” Met deze uitspraak van burgemeester Meyboom is veel verklaard waarom het omstreden drieluik thans toch een plaats in een kerk heeft gekregen.

Wat stelt het drieluik voor ?
De geschiedenis begon in de zomer van 1956 toen de Voorburgse kunstenares Dieuwke Aalbers-Kollewijn van een anonieme schenker opdracht kreeg om voor de Hervormde Kerk in Voorburg een schilderstuk te maken. Kort tevoren, tijdens een reis naar Italië, had ze haar man al profetisch verteld, “Ik voel dat we binnenkort een grote opdracht krijgen.” Twee jaar lang werkte Dieuwke, die haar man, de schilder B.J. Aalbers, op de kunstacademie leerde kennen, aan het grote werk.
Op drie panelen (vandaar dat het de naam drieluik kreeg) vertelde ze in beelden en kleuren wat ze te vertellen had. Op het middenpaneel schilderde ze God de Vader, van boven gezien, Zijn handen uitgespreid over “de wereld en die daarin wonen”. Op het linker paneel werd in de loop van de twee jaren dat Dieuwke aan haar grote opdracht werkte, Christus zichtbaar, opgebouwd
uit mensen van alle rassen, “Christus is het hoofd, gij zijt de leden”. Hij laat de duivel, “de verstandige, die alles wil verklaren”, achter zich. Hij legt Zijn hand beschermend op allen, die zich opgesloten voelen in hokjes: de zieken, de armen, de gevangenen, de eenzamen. Op het rechterpaneel kreeg men de Heilige Geest (als duif) te zien. Uit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest straalt het licht neder op de wereld, waaruit de gelovigen hand in hand opgaan. Uit Gods handen bruist de genade als een bergstroom neer.
In het drieluik verwerkte de kunstenares voorts vele symbolen en bijbelse voorstellingen. Langzamerhand ontstond een bont geheel dat de ene mens tot diep in zijn binnenste treft, waarop hij niet uitgekeken raakt, en de andere mens opstandig maakt, waardoor deze het werk gaat verafschuwen.

Uit de kerk ermee
In Voorburg, waar de kunstenares overleg pleegde met predikant en kerkeraad, maar waar een verkeerde procedure werd gevolgd, waardoor de kerkvoogdij niet officieel op de hoogte werd gesteld van de schenking, werd het schilderstuk in de kerk voltooid. Toen het klaar was, kreeg het echtpaar Aalbers van de kerkvoogdij evenwel de aanzegging, dat het werk moest verdwijnen. Nu berg je een paneel (het geheel bestaat uit zes platen) van vijf meter breedte en drie meter hoogte niet zo maar in  een kast weg. Het drieluik bleef dus nog enige tijd in het kerkgebouw staan, totdat de heer Aalbers in februari 1958 ontdekte, dat het werk uit het kerkgebouw was verdwenen. De president-kerkvoogd had het eigenhandig buiten de kerk gezet. De kerkvoogdij was van mening, dat het grote schilderstuk een storend element was tijdens de eredienst. Daarom verhuisde het drieluik (het werd in drie panelen geschilderd om de beide zijvlakken wat naar voren te kunnen draaien, opdat het wat vriendelijker zou aandoen, en het heeft dus, aldus de kunstenares, niets gemeen met een drieluik, zoals men dat wel in Rooms Katholieke kerken ziet) van Voorburg naar Leidschendam, waar het werd opgehangen in de kerkzaal van ‘Hulp en heil’, een inrichting voor geesteszieken. De patiënten daar bleken het werk best te kunnen waarderen.

In Diever enthousiast
Eind 1958 brak voor het drieluik een nieuwe periode aan, waarover burgemeester Meyboom ons meer kon vertellen. Hij kwam in die periode opnieuw in contact met het echtpaar Aalbers, dat vroeger al eens een wandkleed voor het gemeentehuis van Diever heeft gemaakt. Het gesprek kwam op het omstreden drieluik. De burgemeester kreeg te horen, dat het als het ware nog steeds te geef was.
Nu was burgemeester Meyboom voorzitter van de restauratiecommissie van de Hervormde Kerk van Diever. Met die restauratie is men in 1955 begonnen, toen de kerk bijna op instorten stond. Sindsdien is de kerk drastisch verbouwd en verfraaid, waarbij deskundigen zochten naar de oude vormen van het godshuis (dat uit rond 1400 dateert, daarvóór stonden op dezelfde plaats evenwel andere kerken, zo is uit een bodemkundig onderzoek gebleken).
Burgemeester Meyboom, die kwam praten over kunstwerken in de kerk had uiteraard wel oren naar het grote drieluik, vooral toen de anonieme opdrachtgever bereid bleek het ook wel aan Diever, dat hij wel kende vanwege de openluchtspelen, te willen schenken. Kort na het bezoek aan Voorburg reisde de burgemeester met de plaatselijke predikant, Ds. C. Smit (geboren 1922, in Diever sinds 1951) en de president-kerkvoogd R. Fransen naar Leidschendam. Het drietal bestudeerde het schilderstuk nog eens en kwam onder de bekoring ervan door de uitleg van de kunstenares en reisde enthousiast terug naar Drenthe om de anderen er warm voor te maken. Ze namen foto’s mee. Opdat de kerkeraad zich ook een mening kon vormen.

“Ik vind er niks aan”
“Het zat meteen goed”, aldus de burgemeester. Ds. Smit vertelde ons voorts, dat zijn kerkeraad ook met het plan ingenomen was (bovendien: men kreeg het immers gratis!). Kerkvoogd Fransen wist zijn enthousiasme over te brengen op zijn mede-kerkvoogden, zodat besloten werd het drieluik te accepteren. Men trok lering uit de les van Voorburg: het drieluik kwam niet op een in het oog vallende plaats te hangen, maar in een zijbeuk. Men moet er speciaal naar toe wandelen om het te kunnen zien. Door deze manoeuvre wist men eventuele georganiseerde tegenstand te omzeilen. Wie het stuk niet wil zien, behoeft het niet te zien. Al is burgemeester Meyboom er van overtuigd dat Hervormd Diever, als het aan het kunstwerk gewend is geraakt door af en toe eens op een bank in een der wandnissen te gaan zitten om naar het kunstwerk te kijken, het stellig zal accepteren.
Dominee Smit vertelde ons ervan overtuigd te zijn, dat de bevolking het werk beslist wel zal waarderen. Het merendeel van de bevolking is eerst door het openluchtspel met de kunst in aanraking gekomen. Men is er nog niet al te kritisch ingesteld, men is er nog open en onbevangen, al zal het nog wel geruimde tijd duren voordat de lof voor Dieuwke’s drieluik in Diever algemeen is.
De opvatting van een caféhoudster, toen ze ons koffie inschonk: “Ik snap er niets van en ik vind er niets aan”, is waarschijnlijk nog de opvatting van velen. Maar de Drent is een bedachtzaam en voorzichtig mens. Hij loopt niet gauw ergens warm voor, maar keert zich ook niet gauw ergens zonder meer van af. “’t Moet nog wat wennen”, vertelde ons een rechtgeaarde Drent, die met een onbegrijpende blik naar het (wel wat erg hoog opgehangen) schilderstuk tuurde. Daarna pakte hij een bezem en begon de kerkvloer aan te vegen, want de officiële opening stond als het ware voor de deur. Zo is men in Diever. Anders dan in Voorburg.

Afbeelding 1
Het door Voorburg afgewezen drieluik van Dieuwke Aalbers-Kollewijn is ongeveer vijf meter breed en ruim drie meter hoog. De beide zijpanelen zijn iets naar voren gedraaid. Op het linkerpaneel ziet men Christus. Naast hem het hoofd van de intelligentie zonder liefde: de duivel. De mensen, jong en oud, blank en bruin, vormen de ledematen van het lichaam van Christus. Het middenpaneel omvat tal van symbolische en bijbelse voorstellingen. Op het middenpaneel buigt God de Vader Zijn handen zegenend uit over de wereld (“Mijn genade is u genoeg”). Uit de handen Gods bruist een strooom van genade neder. Op het rechterpaneel ziet men de Heilige Geest afgebeeld als duif. Langs de hemelweg gaan velen, hand in hand, op naar het Licht.

Afbeelding 2
Aan de brink in Diever staat de fraai gerestaureerde hervormde kerk. Een bodemonderzoek heeft aangetoond dat op dezelfde plaats reeds kort na de eerste verkondiging van het Evangelie in Drente een kerkje werd gebouwd. Dat kerkje, zo is gebleken, is door vele andere gevolgd. De huidige toren dateert van 1100, de kerk zelf van omstreeks 1400. Het is nadien in 1621 door een grote brand zwaar beschadigd. De kerk werd evenwel hersteld, totdat in 1955 een nieuwe restauratie dringend noodzakelijk was. Men heeft de kerk toen zijn oude vorm teruggeven. Het houten plafond bijvoorbeeld werd vervangen door gotische gewelven. In de kerk van Diever is in een zijbreuk een kinderhoek ingericht. Jongens en meisjes kunnen daar het liturgische gedeelte van de kerkdienst volgen. Als de preek begint mogen ze een boek pakken en wat gaan zitten lezen of tekenen. De kinderhoek wordt ook gebruikt als zondagschool.

Afbeelding 3
“Ik vindt dat onze kerk maar wat mooi geworden is door de restauratie. Het schilderij stond me direct al aan. Ik was meteen enthousiast. Maar dat kwam ook door de verklaring die mevrouw Aalbers ons er bij gaf. Er komen straks op een oude kist boekjes met een verklaring van het schilderij te liggen. Nee, tegenstand hebben we hier niet ondervonden. Waarom ook. Het hangt niet te veel in het gezicht. Wie ‘t niet wil zien, ziet het niet. Wat me het meeste heeft getroffen ? De Christusfiguur, het lichaam opgebouwd uit mensen. Toen de burgemeester ons het schilderij in Leidschendam had laten zien en we naar huis terug gingen, waren we het er over eens dat het drieluik uitstekend in onze gerestaureerde kerk zou passen”. Aldus president kerkvoogd Fransen.

Afbeelding 4
Burgemeester Meyboom is van mening dat de kerk van Diever zowel Godshuis is als trefpunt voor toeristen, die behoefte hebben aan sfeer en inkeer. Daarom heeft hij er naar gestreefd, dat er over de Avondmaaltafel, die midden in het koor recht tegenover de gemeente staat opgesteld, een loper ligt met de symbolen van de periode van het kerkelijk jaar. Zo kwam er een loper voor de Adventstijd, voor Kerstfeest, voor de Lijdenstijd, voor Pinksteren en voor de “gewone” zondagen. Ook deze lopers werden vervaardigd door het echtpaar Aalbers-Kollewijn. “In het drieluik, dat ik zelf wel geslaagd vind, (misschien is er schilderkunstig wel wat op aan te merken, maar een preek beoordeel je ook niet op zijn literaire waarde en dit werk is een preek), heeft vooral de boog van de armen me getroffen.”

Afbeelding 5
Op dit gedeelte van het rechterluik ziet men de verlosten langs de hemelweg opgaan. Hun pad is omgeven door de bloemen en sterren. Een vrouwenfiguur houdt hen, die langs een ander pad willen gaan, tegen en wijst hen op hun zondig verleden.

Afbeelding 6
Ook van de heer Aalbers bevindt zich in de kerk van Diever een kunstwerk. Hij ontwierp namelijk een tapijt, dat een plaatsje kreeg in de trouwkapel. Het tapijt heeft een warm groene kleur en ligt op donkerrode tegels. De stoelen van bruid en bruidegom zijn op het tapijt geplaatst ter weerzijden van een daarin verwerkte vis, het oudste Christelijke symbool. Het tafeltje, waarop een door de heer Aalbers in zwijnsleer gebonden bijbel staat, is nagemaakt van een 18e eeuws model. Het is een geschenk van het Anjerfonds. Op tafel ligt een loper met huwelijkssymbolen.

Afbeelding 7
Het tapijt voor de huwelijkskapel werd naar het onderwerp van de heer Aalbers met de hand geknoopt door vrouwelijke gemeenteleden. Ze hebben er slechts zeven weken over gedaan. De dames werkten in ploegen, acht uur per dag.

Afbeelding 8

Vlak voor de restauratie heeft de kunstenares haar grote drieluik in Dievers kerk gevernist. Zij heeft twee jaar aan het schilderstuk gewerkt. In het midden ziet men Maria met het Kindeke Jezus. Het kind draagt de appel door Eva geplukt (rechts) en geeft de druiventros door.

Afbeelding 9
Evenals vroeger heeft de 84-jarige Geert Dekker (meer dan 45 jaar klokkeluider, nu op non-actief, omdat de geluidinstallatie elektrisch werkt) nu ook in de gerestaureerde kerk zijn eigen stoel. Hij voelt zich een beetje eigenaar van de kerk en is erg trots op zijn koninklijke onderscheiding, die hij vanwege zijn 40-jarig klokkeluidersjubileum heeft gekregen. “Wat ik van het schilderij denk ?” Geert kijkt nog eens even naar het grote werk en zegt dan resoluut: “Het is wel mooi, maar je moet er verstand van hebben. Maar er zullen vast wel veel kijkers komen”. Waarschijnlijk hoopt Geert van die kijkers een kleinigheid te ontvangen …

Afbeelding 10
In Diever bezochten we ook de bekende Friese schrijver Abe Brouwer (De Gouden Zweep, Marijke, de Nijboer van Lyclema-State), die hier stratenmaker is. “Voor mijn gevoel is het schilderij niet geworden wat het had moeten zijn. Het maakt de indruk van een gamma van kleuren. Ik kan er ook niet uitkomen. Het had zo moeten worden dat het direct aansprak. Bovendien vind ik dat een werk als dit niet in de kerk thuis hoort. Men komt er binnen met een open hart en een open geest. Een schilderij, dat een uitleg behoeft, werkt dan alleen maar storend. In een kerk moet alles waar zijn. Ik heb de indruk, dat men de kerk hier te kaal vond. Dat er versiering nodig was. Nee, mij ligt dit drieluik beslist niet.”

Afbeelding 11
Diever vindt het maar wat interessant om een zo veelbesproken schilderij is het kerkgebouw te hebben. Leden van de vrouwenverenigingen, die de kerk voor de officiële opening schoon maakten, luisterden geïnteresseerd naar de uitleg van Dieuwke Aalbers-Kollewijn. (redactie: maar wie herkent de dames en de heer op deze foto ?

Afbeelding 12
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van het drieluik gemaakt op 28 juli 2016.

Posted in Abe Brouwer, Alle Deeversen, Geert Dekker, Kaarke an de brink, Kuunst | Leave a comment

Ut lusefasdösie van hotel-café-restaurant Blok

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het steeds verder digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassies scannen en vervolgens die papperrassies in de container voor het oude papier gooien), dat vooral bestond uit veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem voor ut Deevers Archief belangwekkend geacht objectje.
In dit geval gaat het om de reclame op een lusefasdösie van hotel-café-restaurant Blok an de Deeverbrogge. Zie de bijgaande afbeelding. De redactie heeft dit lusefasdösie uiteraard niet in de blauwe oud-papier-container gegooid, maar met geschwinde spoed en in gestrekte draf toegevoegd aan zijn verzameling Deeverse prullaria.

In de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw had elk zichzelf respecterend hotel, café of restaurant wel zijn eigen sukersakkie. Het openluchtspel an de Heezeresch bee Deever had zelfs tot het begin van de negentiger jaren eigen sukersakkies.
De redactie van ut Deevers Archief heeft van de Deeverse sukersakkies afbeeldingen opgenomen in ut Deevers Archief. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke voor het bekijken van deze afbeeldingen aan de rechterkant van het scherm op het onderwerp sukersakkie. Of bekijk bijvoorbeeld un sukersakkie van hotel-café-restaurant Blok.
Eigenaren van hotels, cafés en restaurants maakten in de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw nauwelijks eigen reclame voor hun bedrijf op lucifersdoosjes. Gelukkig heeft de redactie wel een beetje smoezelig lucifersdoosje met daarop reclame voor hotel-café-restaurant Blok an de Deeverbrogge bewaard. Zie de bijgaande afbeelding. De redactie schat in dat Johan Blok dit lucifersdoosje in de zestiger jaren van de vorige eeuw weggaf aan zijn klanten.
De redactie is bijzonder benieuwd wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief in het bezit is van Deeverse lusefasdösies. De redactie wil bijzonder graag een afbeelding van de reclamekant van deze doosjes tonen in ut Deevers Archief.
Zelf smaakt de redactie het niet onverdeelde genoegen een lucifersdoosje met reclame voor molen De Vlijt in Oll’ndeever in zijn bezit te hebben.

Posted in An de Deeverbrogge, Deeverse prullaria, Hotel Blok, Lusefasdösie | Leave a comment

Henduk Jan Noord vön twee potties op de Oosteresch

De redactie van ut Deevers Archief moet met het schaamrood op de kaken en de wangen en het voorhoofd toegeven dat hij in ut Deevers Archief veel meer aandacht moet besteden aan de vele honderden oudheidkundige vondsten in de bodem binnen de grenzen van de gemiente Deever. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die is geïnteresseerd in oudheidkunde klikke aan de rechterkant van het scherm onder Onderwerpen op het onderwerp Oudheidkunde. De redactie wil ook bijzonder graag particuliere oudheidkundige vondsten uit de gemiente Deever tonen. De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag uit foto’s van zijn vondsten met het bijbehorende verhaal voor publicatie in ut Deevers Archief ter beschikking te stellen. 

Het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) is het gezamenlijke archeologische depot voor archeologische vondsten en onderzoeksdocumentatie van en uit de provincies Groningen, Fryslân en Drente. De vondsten worden opgeslagen in Nuis, waar het depot is gevestigd. Het in stand houden van een provinciaal archeologisch depot is een wettelijke taak die belegd is bij de Gedeputeerde Staten van een provincie. De provincies Groningen, Fryslân en Drente hebben door middel van een bestuursovereenkomst afgesproken deze taak gezamenlijk uit te voeren via het depot in Nuis.

In de deelcollectie ‘Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Drente’ van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis bevinden zich twee handgevormde aardewerken potjes uit de Vroege tot Midden IJzertijd. De IJzertijd kent drie periodes: Vroege IJzertijd (800-500 jaar voor Christus), Midden IJzertijd (500-250 jaar voor Christus) en Late IJzertijd (250-50 jaar voor Christus). De twee potjes zijn geregistreerd onder de nummers D 2015-I.2 en D 2015-I.3.

Beschrijving aardewerken potje met inventarisnummer : D 2015-I.2

Wijdmondig halsloos potje, geplakt en aangevuld. Gladwandig grijsbruin en oker. Relatief dik baksel. Bodem relatief breed; bolle vorm ervan en matige afwerking binnen wijzen op Vroege tot Midden IJzertijd. Gevonden met D 2015-I.3. Randdiameter 13 centimeter. Zie afbeelding 1.

Beschrijving aardewerken potje met inventarisnummer : D 2015-I.3
Wijdmondig halsloos potje, zwak biconisch; geplakt en flink aangevuld. Gladwandig grijsbruin. Bodem relatief breed; bolle vorm ervan en matige afwerking binnen wijzen op Vroege tot Midden IJzertijd. Gevonden met D 2015-I.2. Randdiameter 10 centimeter. Zie afbeelding 2.

De heer Hendrik Jan Noord, boer aan de Wittelterweg, heeft de twee potjes in de negentiger jaren van de vorige eeuw gevonden bij het plaatsen van een afrastering op de Oosteresch van Wittelte in de buurt van zijn boerderij. De twee potjes zijn in 2015 afgestaan aan het Drents Museum.
De X-coördinaat van de twee potjes is 217400. De Y-coördinaat van de twee potjes is 538900.
Dat wil zeggen dat de twee potjes zijn gevonden op 52.83371 graden noorderbreedte en 6.31316 graden oosterlengte. Zie afbeelding 3.

Afbeelding 1 – Inventarisnummer D 2015-I.2                   Afbeelding 2 – D 2015-I.3
Afbeelding 3

Posted in Oudheidkunde, Wittelte | Leave a comment

Iene knolle steel’n is net so aarg as 100 gull’n steel’n

De Stichting Openbare Bibliotheek Diever en de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever hebben in november 1998 het onvolprezen boekwerkje ‘Dievers Geschrief II’ in eigen beheer uitgegeven. Het boekje is gedrukt door Drukkerij Roelf (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever. Het was een boekwerkje voor en door inwoners van Diever en omgeving.
In het boekwerkje staat op de bladzijden 10, 11 en 12 een nogal ingekorte en daardoor onvolledige versie (zie afbeelding 2) van het navolgende artikel van Klaas Hessels over zijn jeugd op ’t Noave. Het volledige artikel is ook gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen 01/2 (juni 2001) van de Historische Vereniging Voormalige Gemeente Diever.
De in 1917 geboren Klaas Hessels heeft zijn hele leven op ’t Noave gewoond en gewerkt. Hij is van 1962 tot 1968 lid van de gemeenteraad van Diever geweest voor het CVG en van 1978 tot 1986 voor het CDA. Van 1978 tot 1986 was hij tevens wethouder. 

Jeugdherinneringen

Het was op 27 september van het jaar 1917 dat ik ben geboren in een eeuwenoude boerderij in de buurtschap Ten Have.
Buiten onze landsgrenzen woedde in die tijd een vreselijke oorlog. Nederland zelf bleef gelukkig buiten deze oorlog en stelde zich zogenaamd neutraal op. Het gevolg van deze oorlog was wel dat de Nederlandse soldaten waren gemobiliseerd en dat er verschillende artikelen op de bon waren. Vooral van over zee aangevoerde goederen waren schaars.
Ik ben vernoemd naar mijn grootvader. Dat was in die tijd nog de gewoonte. De burgemeester was in het begin van de vorige eeuw niet alleen hoofd van de gemeente, maar ook secretaris en ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij moest mij als jonggeborene inschrijven en hij moest in de eerste wereldoorlog ook zorgen voor de nodige voedselbonnen. Het is in deze tijd bijna ondenkbaar dat nog geen eeuw geleden slechts één persoon alle taken van de gemeente uitvoerde.
Mijn vader was koopman en handelde in paarden, koeien, varkens, schapen en geiten. Hij was dus veel de boer op of naar de markt. Mijn toen nog ongetrouwde oom Berend nam het meeste werk op de boerderij voor zijn rekening.
In die tijd was er in Ten Have nog geen straatweg. Alles werd per paard en wagen over de zandwegen vervoerd. Wel was er een onverhard fietspad langs de weg, want het rijwiel was toen sterk in opkomst. Een fiets was een groot bezit, dat voor lang niet iedereen was weggelegd omdat het onbetaalbaar was.

De oude boerderijen in Wapse waren, zoals ook in Diever, met riet gedekt en dus brandgevaarlijk. Bovendien ontbrak een goede brandspuit. Toen Diever een nieuwe kreeg, mocht Wapse de oude brandspuit hebben. In onze schooljaren is er brand gekomen in één boerderij, maar omdat er niet op tijd een goede brandspuit was, ging de tweede boerderij ook in vlammen op. Dat laatste speet ons erg. Omdat het dak in slechte staat was, gingen wij met de ladder het hooi op, kropen door het dak en gingen dan over het dak, als over een glijbaan naar beneden.

Men was in Ten Have ook verstoken van elektriciteit. Voor verlichting werden petroleumlampen gebruikt, waarin elke avond ongeveer één liter petroleum werd verstookt. Als de lamp uitging, dan zocht men de bedsteden op, die keurig op een rij achter de deuren in de wand waren aangebracht.
Auto’s werden toen zelden gezien.

Toen ik er de leeftijd voor had, werd ik naar de christelijke school in Diever gestuurd. De schoolstrijd, die zoveel teweeg had gebracht, was nog maar amper ten einde. De vrijheid van onderwijs was juist verwezenlijkt met gelijkheid voor openbaar en bijzonder onderwijs! Om in Diever te komen was er voor de scholieren maar één manier: lopen ! Toch denk ik dat het elke dag lopen van tien kilometer door weer en wind zeer gezond is geweest, het gaf je meer weerstand, temeer omdat wij op school nog geen gymnastiek hadden. De dokter in die tijd onderkende dat klaarblijkelijk ook, gezien zijn woorden: Alle kinderen waggelen als ganzen, maar die van Wapse kunnen lopen.

Tussen Wapse en Diever was een tolhek, een paal dwars over de weg met het opschrift: rijwielen 1 cent.

Het schoolgebouw bestond uit twee lokalen. In de gang lagen gewone straatklinkers en daar waren ook de ouderwetse wc’s. Wij kregen allemaal een lei en een griffel om mee te schrijven, we deden de eerste dag niets anders dan streepjes zetten. In ons lokaal stond meester Strating voor de klas in het andere meester Roosjen. Meester Strating kon goed met kinderen omgaan. Hij wist de bijbelse geschiedenis dusdanig te vertellen dat wij ademloos zaten te luisteren. Vooral de geschiedenis van Jozef kostte ons tranen. Wij zagen als het ware dat Daniël in de leeuwenkuil werd geworpen en wij haalden opgelucht adem toen er een antwoord kwam op de bange vraag: “Daniël, leef je nog ?” Het lezen werd ons op een aparte manier bijgebracht, zodat wij al vrij snel “Oom eet een ei” konden lezen. Wij kregen een leesboekje met mooie plaatjes van bijvoorbeeld Aap, Kees en Jet.

Er waren ook minder leuke dingen op school. Zo mochten enkelen, meestal dezelfde kinderen, op het bord schrijven en schriften uitdelen, wat door de andere leerlingen onrechtvaardig werd gevonden. Ik vind het achteraf ook raar dat toen geen rapporten werden gegeven en dat zo maar op het bord werd gezet wie er in klas 1, 2, 3, enz. werden geplaatst! Bijkomend gevolg was dat iemand die boven aan de lijst werd geschreven, meende dat hij of zij meer in zijn mars had dan de anderen, terwijl de onder aan de lijst geplaatsten het om die reden vertikten beter hun best te doen !

Als het koud was en wij kwamen ’s morgens aan, dan schaarden wij ons rond de kolenkachel. Eén van de jongens deed een keer de pook in de kachel en toen deze rood was geworden, deed hij de prullenmand leeg in de kolenkit, om vervolgens de hete pook in het papier te steken. Het resultaat was verbluffend. Het papier ging branden en de school zat vol rook. Tot onze schrik kwam meester Roosjen toen binnen. “Wat gebeurt hier”, zei hij. “Wie heeft dat gedaan ?” Maar niemand heeft hem dat verteld.
In Ten Have was intussen veel veranderd.

Ik doe een poging de namen van mijn klasgenoten van toen op te sommen: Mina Bult, Dirk Haveman, Aaltje Hessels, Hilligje Hessels, Klaas Hessels, Michiel Kiers, Jantje Mos, Johannes Oenema, Grietje Pot, Lize Strating en Pieter Timmerman.

De spelletjes die wij speelden waren: knikkeren, bokspringen, laatst in de ban met schere, tollen en petje ballen. Bij het laatstgenoemde spel dat door de jongens werd  gespeeld, legden ze hun pet, iedereen droeg in die tijd een pet, op een rij met de kleppen naar voren. Getracht werd een bal in één van de petten te gooien. De jongen in wiens pet de bal bleef liggen was af. Kringspelen waren: in Holland staat een huis en zakdoekje leggen. Bij herder laat je schaapjes gaan zongen wij:
Herder laat je schaapjes gaan
Ik durf niet. Waarom niet ?
Om de boze wolf niet.
De boze wolf die zit gevangen,
Tussen twee ijzeren stangen,
Tussen de zon en de maan,
Herder laat je schaapjes gaan.
Midden op het schoolplein werd een terrein afgebakend. De boze wolf bevond zich binnen de afbakening. Hij moest de overstekende schaapjes grijpen. Een gevangen schaap veranderde in een wolf en hielp schapen te vangen. Zo kwamen er steeds meer wolven die het uitgedunde aantal schapen moesten vangen. Telkens werd er weer een ander spel gespeeld. Niemand wist wie er het eerst mee begon en waar het vandaan kwam.

Langs de weg tussen Wapse en Diever, die toen nog van klinkers was, stonden telefoonpalen. De draden waren bevestigd aan porseleinen potjes. Dat was een uitstekende gelegenheid om goed met steentjes te leren gooien. In korte tijd was er bijna geen potje meer heel. Uiteindelijk verscheen de politie op school om ons te waarschuwen !

De tijd schreed voort en ik werd bevorderd naar klas twee. Ik bleef bij meester Strating in hetzelfde lokaal en wij keken meewarig neer op de nieuwe leerlingen van de eerste klas. Het totaal aantal leerlingen nam toe met als gevolg dat er een derde lokaal bij de school werd aangebouwd. Tegelijkertijd kregen we nieuwe banken en werden de leien afgeschaft. Vanaf dat moment werd geschreven met een potlood of een pen. Als er geen punt meer aan het potlood zat, dan kon je gebruik maken van een potloodslijper voor in de klas. Zo werden de potloden heel snel korter.

Er werd ook een begin gemaakt met het vak aardrijkskunde. De meester tekende een plattegrond van de school en het schoolplein op het bord. ‘Klaas, ga jij even naar de pomp om water te halen.’ Ik moest dan een streep trekken op de plattegrond, beginnend bij het lokaal, door de gang naar de pomp. Vervolgens moest Pieter bijvoorbeeld naar de eerste boom op het schoolplein. In die tijd stond er namelijk een rij populieren langs de straatweg op het schoolplein. Later zijn deze bomen gehakt door de gebroeders Harm, Jaap en Hendrik Mulder. Die hadden als bijnaam de Bakkers jong’n. Het was voor ons natuurlijk mooi om daar naar te kijken. Ze maakten eerst de bomen boven vast met een touw waaraan zich een katrol bevond. Door met behulp van de katrol het touw strak te trekken, konden ze de valrichting bepalen, zodat de bomen niet op de school terecht zouden komen.

In die tijd woonde er ook een man in Diever die wij Aebeltie Smok noemden. Als die man op het schoolplein kwam, dan kwam iedereen in beweging. De meisjes raakten volledig in paniek en stoven alle kanten op. Abel had maar één doel: zoveel mogelijk meisjes te smokk’n, dat wil zeggen zoenen. Wonderlijk genoeg hielpen de jongens Abel door de meisjes te vangen en voor hem vast te houden.

Omstreeks diezelfde tijd was er sprake van nog een attractie. Als de naam Rademaker werd genoemd, wist iedereen wie hiermee werd bedoeld. De luchtvaart stond toen nog in de kinderschoenen. Het was een zeldzaamheid dat er een vliegmachine overvloog. Rademaker was een militaire vliegenier wiens verloofde in Diever woonde. Blijkbaar wilde hij haar laten zien wat hij in zijn mars had en dat was in onze ogen beslist adembenemend. Van grote hoogte liet hij zijn toestel naar beneden vallen om het vervolgens weer pijlsnel de hoogte in te trekken. Hij ging met zijn machine over de kop en liet hem om zijn as draaien. Als in de klas het vreselijke gebrul van de vliegmachine werd gehoord, dan gingen vingers naar boven: Meester, alstublieft naar achteren. Werd dit verzoek ingewilligd, dan werd de blik snel naar boven gericht om Rademaker zijn halsbrekende toeren te kunnen zien uitvoeren. Toen er berichten in de krant verschenen met als kop Rademaker was weer boven Diever …, was het opeens gedaan met de pret. Waarschijnlijk is Rademaker door zijn superieuren op het matje geroepen en zij zullen hem duidelijk hebben gemaakt dat dit stuntwerk niet tot de taak van een militaire vliegenier behoorde.

In de loop der jaren is er in Ten Have veel veranderd. Zoals ik reeds eerder noemde, bestond Ten Have uit een zandweg met een fietspad er naast. Vooral in de buurt van F. Otten, nu Ten Have 7, zakten de ouderwetse wagens tot aan de assen in de modder. Als de boeren kunstmest moesten hebben, haalden ze dat met paard en wagen uit Dieverbrug, waar het per schip werd aangevoerd. Meestal had men dan twee wagens achter elkaar gekoppeld. Aan het begin van de Groeneweg, een weg over de es vanaf het huidige Ten Have 15 naar het huidige Ten Darperweg 47, werden de wagens ontkoppeld en werd elke wagen apart door het zand getrokken, wat dikwijls veel moeite kostte. Kunstmest, kalizout en slakkenmeel, zat toen verpakt in zakken van 100 kg.

Omstreeks 1925 werd begonnen met de aanleg van een straatweg. Dat ging echter niet zo eenvoudig. De gemeente zat niet zo goed bij kas. De boermarke van Wapse moest het eigendom van de weg en het aanliggende bos afstaan aan de gemeente. Bovendien moesten de boeren om de beurt een paard afstaan voor het trekken van de kipkarren voor het vervoeren van het zand voor de aanleg van de aardebaan. Het zand werd halverwege de Heugendijk gehaald uit de zogenoemde Ekkelkaamp, dat eigendom was van Geert Muggen. De straatweg werd niet in één keer aangelegd, maar in fasen, omdat er onvoldoende geld was. Ik herinner mij dat de aanleg van de straatweg Soerte-Ten Have jaren heeft geduurd. Het gedeelte van het huidige Ten Have, tussen Soerte en de boerschap Ten Have, heette toen nog Heugendijk. Het ergste was echter dat men uit zuinigheid afgekeurde kromme stenen in de weg had gelegd. Dat was zo erg dat de boeren er de voorkeur aan gaven om met hun wagens met ijzeren hoepels om de wielen, over de berm te rijden. Het is zelfs zo ver gekomen dat men van gemeentewege geulen in de berm ging graven om het onmogelijk te maken door de berm te rijden. Een voorbeeld van het feit dat zuinigheid niet altijd wijsheid is. Verkeerde zuinigheid dus, want na jarenlang klagen moest men uiteindelijk tot het besluit komen de weg te herstraten met andere, kwalitatief betere klinkers. Toen de Heugendijk uiteindelijk van een goede bestrating was voorzien, waren we uit ons isolement verlost.

Een volgende grote vooruitgang was de aanleg van een bovengronds elektriciteitsnet. Ik herinner me nog heel goed dat men de palen langs de weg plaatste met daaraan een bordje met de tekst: “Aanraking der draden is levensgevaarlijk”. Wij vonden het een prachtig gezicht dat de mensen met behulp van de zogenoemde klimschaatsen boven in de paal klommen om daar hun werk te doen. Na enkele jaren gingen de palen onderaan rotten. Daar had men wel een oplossing voor. De palen werden voorzien van betonnen onderstukken. In het begin werd elektriciteit alleen gebruikt voor verlichting. Veel mensen meenden veel stroomkosten te besparen door een spaarlampje aan de zolder te gebruiken. Dat niet alleen verbruikskosten moesten worden betaald, maar ook vast recht, daar kwam men pas later achter. Na verloop van tijd werden meer elektrische apparaten aangeschaft. Dat leidde er uiteindelijk toe dat het net overbelast raakte. Achter ons huis werd toen een ‘stroomopjager’ geplaatst. Dit bleek echter niet afdoende. Uiteindelijk is men er toe overgegaan een ondergronds net aan te leggen. Met de bovenleidingen verdwenen ook de bliksemafleiders, die op veel palen waren geplaatst en waar dikwijls de bliksem op insloeg. Na de aanleg van eerst het waterleidingnet en later het aardgasnet werd het wonen heel wat geriefelijker.

Toen ik naar de derde klas ging, moest mijn zusje Margje ook naar school. Zij moest een fiets hebben om de dagelijkse tocht van Wapse naar Diever en terug goed te kunnen volbrengen, omdat zij moeilijk liep. Zoals gezegd was een fiets in die tijd nog een ongekende luxe. Het bleef niet alleen bij de kostbare aanschaf. Jaarlijks moest fietsbelasting, ik herinner mij een rijksdaalder, worden betaald. Na betaling verkreeg men een plaatje dat aan de fiets bevestigd moest worden, zodat men de betaling kon controleren. Het kwam regelmatig voor dat buren of familieleden gezamenlijk zo’n belastingplaatje betaalden. Het plaatje werd met een touwtje aan de fiets gebonden en was dus uitwisselbaar. Aan mensen die deze fietsbelasting niet konden betalen en toch een fiets nodig hadden, werd een gratis plaatje verstrekt. Hierin was echter een gat geponst, zodat deze ‘armoede’ aan het fietsplaatje kon worden afgelezen. Aangezien de Drent niet graag met zijn armoede te koop loopt, werd door menigeen die feitelijk in aanmerking kwam voor een gratis fietsplaatje, botje bij botje gelegd om toch een normaal exemplaar aan te kunnen schaffen. Onze Margje moest het er maar zonder belastingplaatje op wagen. Er kwam natuurlijk een dag waarop ze, tot haar grote schrik, een politieagent tegemoet reed. Margje handelde snel. Ze ging met haar fietsje achter een boom staan en hing haar schortje over het stuur, waar het bewuste plaatje ontbrak. Het is mij niet bekend wat de goede man van deze vreemde handelswijze heeft gedacht. Ik weet wel dat Margje opgetogen thuis kwam met de mededeling dat zij de politieagent te slim was af geweest !

Naast Margje, had ook Michiel Kiers een fiets. Op een dag gebeurde het dat ze met elkaar in botsing kwamen. Mijn vader was kwaad en meende dat de schuld wel bij Michiel Kiers moest liggen, omdat die als een woeste rijder bekend stond. Hij ging op hoge poten naar de pleegvader van Michiel, Jan Pot Kiers, om verhaal te halen. Dat viel echter bij Jan in verkeerde aarde, omdat Michiel in zijn ogen geen kwaad kon doen. Wat er precies gezegd is, dat is niet meer te achterhalen, maar een plezierig gesprek was het beslist niet. Het is en het zal altijd wel zo blijven dat als gevolg van ruziënde kinderen, de ouders ook strijd hebben.

Zo’n vier keer per jaar was er Dievermarkt. Dat was voor ons telkens weer een evenement. Er werden paarden, koeien, varkens, schapen, geiten en konijnen aangevoerd. Het voornaamste voor ons was echter wel de kraampjesmarkt. Na veel gezeur lukte het ons meestal wel een dubbeltje of een paar centen mee te krijgen. Het werd dan al snel duidelijk dat je meer problemen kunt hebben met geld dan zonder geld. De grote vraag was dan ook: wat ga ik kopen? Eerst werd de uitstalling op alle kramen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Noga, zoethout, sprot (gebakken kleine visjes), chocolade of molentjes, die tegen de wind in konden draaien. Je kon ook gokken bij de grabbelton of door aan een touwtje trekken, waarbij je maar af moest wachten wat er aan het andere eind van het touwtje aangebracht was. Je kon natuurlijk geluk hebben, maar het risico vonden wij meestal te groot. Je kon je dubbeltje maar één keer uitgeven en door schade en schande werden wij wijzer.
Op een keer was ik er getuige van dat een vrouw haar dronken man uit het café haalde. Eenmaal buiten kwamen er een paar kameraden aan die haar man weer mee naar binnen namen, de vrouw schreiend achterlatend. Dat maakte op mij zoveel indruk, dat ik mij toen voornam dit mijn toekomstige vrouw nooit aan te doen. Naast de markt maakte ook de komst van een circus veel indruk op ons. De vreemde dieren en de vreemde gewoonten van het kermisvolk was iets wat ons aantrok

Tenslotte nog twee opmerkingen. Ondanks alles hebben wij op school veel geleerd. In de eerste plaats onder andere eerbied voor gezag en in de tweede plaats geen knollen stelen, want zoals meester Roosjen zei: “Als je één knol steelt, dan is dat net zo erg als honderd gulden stelen.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De naam van de buurtschap Ten Have is in ut Deeverse dialect: ’t Noave. Klaas Hessels is geboren op 27 september 1917 op ’t Noave. Hij is overleden op ….. Hij trouwde op 29 april 1944 in Deever met Hendrikje Moes.

In zijn verhaal ‘ Mensen die rond 1900 in Wapse woonden’ schrijft Harm van Goor over die eeuwenoude boerderij en over de grootvader van Klaas Hessels het volgende. Een eindje verder stond de boerderij van Klaas Hessels met het achtereind naar de weg en een klein eindje daarvan verwijderd. Klaas heeft al heel wat meegemaakt in zijn leven. Hij is getrouwd geweest met Hendrikje Bennen. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren: Hilligje, Berend, Jan en Jans. Hendrikje kwam te overlijden en Klaas trad later in het huwelijk met Hilligje Haveman, een weduwe, wier eerste man ook Hessels heette. Zij had een zoon, Roelof genaamd. Samen werden hun twee zonen geboren: Fokke en Hessel. Ook Hilligje kwam te sterven. Na enkele jaren trad Klaas voor de derde maal in het huwelijk, met Hendrikje Stevens, die weduwe was van Albert Vording. Ze bewoonde eertijds met man en kinderen een boerderij in Hijken. Daar brak destijds een tyfus-epidemie uit. Ook het gezin Vording werd door de ziekte getroffen en nam Albert Vording en twee kinderen weg. Hendrikje bleef nu met haar twee kinderen Derk en Roelofje achter, terwijl nog een baby verwacht werd. Toen deze werd geboren werd hij naar zijn vader Albert genoemd. In Ten Have hebben ze nog enige rustige jaren mogen doorbrengen.

Klaas Hessels heeft de volgende aanvullingen op het verhaal van Harm van Goor. De boerderij is voor 1830 gebouwd. Klaas Hessels was mijn grootvader. Ik ben naar hem vernoemd. Hendrikje Bennen was afkomstig uit Nijensleek. Ik weet niet wanneer Hendrikje Bennen en Hilligje Haveman zijn gestorven is. Albert Vording en Hendrikje Stevens hielden drie kinderen over: Derk, Roelofje en Albert. Derk Vording was gehuwd met Bartha Manden. Zij woonden in Diever (nu Hoofdstraat 76) en hadden één zoon: Albert Jan. Roelofje is geëmigreerd naar Canada. Albert Vording huwde met Aaltje Wever uit Diever. Zij hadden één zoon: Klaas. Het huis is daarna eerst bewoond door Berend en Jan Hessels. Daarna woonden hier Berend Hessels en Willempje Mulder. Zij kwam uit Dwingeloo. Berend en Willempje hadden twee zonen: Klaas en Pieter. Pieter heeft vervolgens dit huis bewoond met Geesje Gruppen en hun kinderen Willempje, Klaas, Berend, Hendrik, Alex en Petra. Pieter heeft de boerderij in 1984 verkocht. Deze wordt momenteel bewoond door Hans Buys en Barbara Plugge. Zij zijn in het bezit van een schilderij van de oude boerderij.

De redactie moet nog uitzoeken wanneer de straatweg over ’t Noave in aangelegd en de Heugendijk is bestraat.
Diever en Wapse zijn in 1924/1925 aangesloten op het elektriciteitsnet, dus toen Klaas Hessels zo’n zeven of acht jaar oud was.
In 1917 had in Wapse nog niemand een motorvoertuig. In de gemiente Deever waren in 1917 de volgende motorvoertuigen geregistreerd: D-230, D-256, D-421, D-458, D-531, D-544 en D-553.

Op 31 mei 1904 werd aan de Hoofdstraat in Deever ‘De school met den bijbel’ geopend. Christelijke boerenkinderen uit Wapse gingen toen niet meer naar de openbare Wapser skoele, maar naar ‘De school met den bijbel’ an de Heufdstroate in Deever. Deze school werd in de Deeverse volkmond veelal de ‘offeskeid’n skoele’ of de ‘griffemiède skoele’ genoemd. Zo moest Klaas Hessels dus ‘s ochtends bijna 5 kilometer van de boerderij op ‘t Noave naar de gereformeerde school in Deever lopen en ‘s middags na schooltijd bijna 5 kilometer naar huis. Dus blijkbaar bleef Klaas Hessels in de middagpauze ergens in Deever. Wellicht in de school. Of misschien wel bij familie in Deever.

Tussen Deever en Wapse stond weliswaar in de schooljaren van Klaas Hessels nog een tolhek, maar Klaas Hessels liep over ‘t Noave en liep dan binnendoor over Kalteren naar de school.

De redactie moet met het schaamrood op de kaken bekennen dat hij in ut Deevers Archief geen afbeelding van de tweeklassige gereformeerde school heeft opgenomen. Maar wat niet is, dat zal zeker komen. Op 1 oktober 1929 is het derde lokaal in gebruik genomen. Als Klaas Hessels acht klassen heeft doorlopen op de lagere school, dan heeft hij de ingebruikname van het derde lokaal nog meegemaakt. Misschien heeft nog wel in het derde lokaal gezeten.

Piloot Wilhelmus Adrianus Rademaker was verloofd met Gesiena Katharina Folkerts. Zij was een dochter van timmerman Wolter Folkerts en Maria Smit. Zij trouwden op 27 augustus 1930 in Deever.

Abel Wijkstra werd in de Deeverse volksmond Abeltie Smok (smok = kus) of Abeltie Allen of De Smorre (= ondeugend persoon) genoemd. Wijlen Anne Mulder schreef over Abel Wijkstra: Abel had het altijd te doen met de vrouwen. Als hij ergens was, dan zegde hij als er meisjes in de buurt waren het volgende versje op: “Wie slaap’rig is, wie gaap’rig is, wat doet die bij de bruid. Kan er nog geen klein zoentje af, dan is de vriendschap uit.” Dan vroeg hij aan de meisjes: “Mag ik er nu ook één ?” Maar die waren daar niet van gediend. Abel werd daarom ook vaak Abeltie Smok (smok = kus) genoemd.

Afbeelding 1
Jan Hessels, de vader van Klaas Hessels, liet deze boerderij (met het huidige adres Ten Have 17) in 1920 bouwen. Klaas Hessels heeft hier bijna zijn hele leven gewoond. In de schaduw bij de voordeur zitten Klaas Hessels en zijn vrouw Hendrikje Moes te genieten van een mooie zomermiddag. (© 18 augustus 2000, Coen Broekema, Diever)

Afbeelding 2
Links achter de bomen staat de in 1830 gebouwde boerderij. Rechts staat de in 1920 gebouwde boerderij.
© https://www.google.com/maps, deze opname is gemaakt in oktober 2010.

Afbeelding 3

Posted in Boerdereeje, ut Noave, Wapse | Leave a comment

De kaarke an de brink in jannewoarie 1963

Zo rond het jaar 2000 mocht de redactie van ut Deevers Archief van de veel te jong gestorven Jan Hessels bij hem thuis in zijn boerderij an de Kruusstroate in Deever heel veel foto’s van zijn veel te jong gestorven broer Harm (Haarm) Hessels scannen. Dat waren dozen vol met foto’s. De redactie is wijlen Jan Hessels daar postuum nog steeds bijzonder dankbaar voor.
Heel veel foto’s van dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels zijn geplaatst bij Deeverse berichten in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant). En misschien ook wel in andere kranten. Deever mag zich daarmee zeer gelukkig prijzen, want veel foto’s van Harm (Haarm) Hessels hebben geschiedkundige waarde.
Bijgaand afgebeelde – door Harm (Haarm) Hessels in januari 1963 gemaakte – prachtige zwart-wit foto van de brink en het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde gemeente aan de brink heeft niet bij een bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) gestaan, maar heeft zeker wel geschiedkundige waarde.
De redactie probeert beetje bij beetje door middel van het tonen van afbeeldingen van foto’s, enzovoort, uit de periode 1880 tot heden de veranderingen aan de zeker niet-origineel-saksische brink van Deever en de bebouwing om de brink in beeld te brengen.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op vrijdag 29 november 2019.
De redactie roept de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief ten zeerste op goede scherpe scans van foto’s, enzovoort, uit de periode 1880 tot heden, ter beschikking te stellen voor publicatie in ut Deevers Archief.

Posted in Brink, Haarm Hessels, Kaarke an de brink | Leave a comment

Un mooi uutsigt over un bauakker op de Noorderesch

De redactie van ut Deevers Archief is een groot liefhebber van mooie foto’s van landschappen in de gemiente Deever. De redactie vond bijgaand afgebeelde prachtige kleurenfoto in het wandelblog https://wandelmaara.com. De wandelblogster en maakster van deze op 11 mei 2020 gemaakte kleurenfoto gaf de redactie toestemming voor het tonen van deze foto in ut Deevers Archief. De redactie is haar voor deze toestemming bijzonder erkentelijk. De redactie nodigt de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief goede scans van mooie foto’s van Deeverse landschappen ter beschikking te stellen.

De wandelblogster heeft in haar wandelblog https://wandelmaara.com  de door haar gelopen 8 kilometer lange wandelroute over het Landgoed Berkenheuvel mooi beschreven; de redactie citeert daaruit het volgende stukje tekst:
Er is een grote parkeerplaats tegenover het Tourist Info Point van waaruit een aantal verschillende wandelroutes starten. Op deze prachtige vrijdagochtend kies ik voor de 8 kilometer lange route over het Landgoed Berkenheuvel. Het zijn de kleine gele pijltjes van Natuurmonumenten die ik moet volgen, ze leiden mij het dorp uit, een zandpad op langs een akker vol met ruggen voor de aardappelen. Het uitzicht schetst een idyllisch plaatje met de kerktoren die duidelijk zichtbaar is.

De redactie vervangt zo nu en dan voor de verandering ut kopplètie van ut Deevers Archief.
Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht een uitsnede van deze afbeelding wel geschikt als kopplètie voor deze webstee, aarzel dan niet een goede scan van deze afbeelding naar de redactie te sturen.
Als jij een reeds getoond kopplètie graag nog een keer als kopplètie van ut Deevers Archief wilt zien, aarzel dan niet dit aan de redactie kenbaar te maken.

De redactie heeft de hier afgebeelde uitsnede van de hier afgebeelde kleurenfoto van het zicht op de gemeentelijke toren over de bouwakkers op de Noorderesch bee Deever voor het eerst op 1 februari 2024 geplaatst als kopplètie an ut Deevers Archief.

Posted in Kopplètie, Landschap, Noorderesch | Leave a comment

Un skier wètervaarfskildereegie van De Grüne Vrou

De Deeverse huisdokter Ludolf Dirk Broekema koos als op te voeren toneelstuk in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever voor de voorstellingen op 7, 16, 23 en 27 juli 1949 het toneelstuk Peer Gynt van de Noorse schrijver Hendrik Ibsen. Dat was een gedurfde beslissing, maar leidde in de jaren daarna niet tot een steeds andere keuze uit de zeer grote biodiversiteit in toneelstukken van beroemde toneelstukkenschrijvers.
Dokter Broekema bleef vanaf 1950 jaar na jaar helaas alleen maar kiezen voor monotonie, voor uitgekauwde toneelstukjes van die eeuwen geleden gestorven Sjakie uut Spier. De conclusie is te trekken dat huisdokter Ludolf Dirk Broekema een belangrijke medeveroorzaker is van de tot op de dag van vandaag niet uit te roeien, want commercieel aangewakkerde sheakespearitis in Deever. De shakespearitus neemt daardoor in Deever steeds ernstiger vormen aan.
Het spel van Peer Gynt werd in 1949 gedragen door twee topspelers, te weten de zeer getalenteerde hervormde dominee Dirk Theodorus (Theo) Rutgers in de rol van Peer Gynt (spreek uit: Pèr Guunt) en het toptalent mejuffrouw Jantien (Jantina) Figeland in de rol van De Groene Vrouw.
Van het ontwerp van de jurk van De Groene Vrouw is gelukkig een fraai waterverfschilderijtje bewaard gebleven. De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief een afbeelding van dit fraaie aquarelletje van de jurk van de groene koboldvrouw uiteraard niet onthouden. Zie afbeelding 1. De redactie wil wel bijzonder graag de naam van de maker van dit waterverfschilderijtje in dit bericht vermelden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie hierover informeren ?
En de jurk van De Groene Vrouw is ook bewaard gebleven. Mevrouw Jantien (Jantina) Figeland heeft deze jurk tot aan haar dood op 20 december 2016 toe bewaard. Wie anders dan zij kon deze jurk hebben ? Ze moet hele goede herinneringen aan deze jurk hebben gehad. Zie in afbeelding 2 het bericht ‘Executeur ontdekt historische jurk’, dat op 22 maart 2017 in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) verscheen. De niet door enige toneelstukkenkennis gehinderde plaatselijke verslaggever schrijft dat Jantien (Jantina) Figeland de jurk mogelijkerwijs bij één van de Shakespearevoorstellingen heeft gedragen. Laat dat nou net niet het geval zijn geweest.

Op 1 februari 2024 stuurde de redactie het volgende bericht naar de secretaris van de toneelvereniging Diever
Ik heb een vraag over de jurk van de groene vrouw uit het toneelstuk Peer Gynt van Hendrik Ibsen.
Ter informatie verwijs ik eerst naar het bericht ‘Un skier wètervaarfskildereegie van De Grüne Vrou’ in ut Deevers Archief.
Mijn vraag/verzoeken zijn de volgende:
Is de in het hiervoor vermelde bericht vermelde jurk (kostuum) in het bezit gekomen van de toneelvereniging Diever ?
Zo ja, dan zou ik graag een kleurenfoto van deze jurk (kostuum) bij het hiervoor vermelde bericht plaatsen.
Als uw vereniging zelf een foto van deze jurk (kostuum) heeft gemaakt, dan zou ik graag een jpg-bestand van deze foto willen ontvangen en met uw toestemming en met bronvermelding en verwijzing naar uw webstee bij het hiervoor vermelde bericht plaatsen.
A
ls uw vereniging niet een foto van deze jurk (kostuum) heeft gemaakt, dan zou ik graag in de gelegenheid worden gesteld zelf een foto van deze jurk (kostuum) te maken.
Ik ben u bij voorbaat bijzonder erkentelijk voor de te nemen moeite.
Ik wacht uw reactie met belangstelling af.

Op 13 maart 2024 ontving de redactie de volgende zeer gewaardeerde reactie van secretaris Henk Postma van de toneelvereniging Diever
Een poos geleden informeerde u naar de jurk van de groene vrouw, die Jantina Figeland ooit gedragen heeft.
Helaas hebben wij die jurk niet kunnen vinden.
In onze opslag hebben wij honderden kostuums en door de jaren heen zijn er steeds weer nieuwe kostuums bijgekomen, waardoor met enige regelmaat ruimte gemaakt moest worden.
Meerdere keren zijn kostuum-verkopen georganiseerd, waardoor vele kostuums bij andere verenigingen en particulieren zijn terechtgekomen.
Het is daardoor onbekend waar deze jurk is gebleven.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie zal trachten bij de executeur testamentair gegevens in te winnen over de overdracht van dit culturele erfgoed aan de toneelvereniging..

Afbeelding 1
Aquarel van de jurk van ‘de groene vrouw’. De redactie is nog niet bekend met de naam van de maker van deze aquarel. 

Afbeelding 2
Bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 22 maart 2017.

Posted in Eup’mlogtspel, Henrik Ibsen, Jantina Figeland, Kuunst, Peer Gynt, Wètervaarfskildereeje | Leave a comment

Bee toer’n höl ik ee’m un natte lappe um mien kop

In zijn publicatie 99 Krabbels, de laatste van het millennium schreef Klaas Kleine op bladzijde 97 een klein maar fijn portret van boer Geert Dolsma uut de Aagterstroate in Deever. Hij schreef het in zijn eigen Klaas-Kleine-dialect. Ter lering ende vermaak heeft de redactie van ut Deevers Archief Klaas Kleine’s portret van Geert Dolsma vertaald naar ut Deevers en van de weeromstuit ook naar het Nederlands.   

Zwarte Geert 

Geert Dolsma, “Zwarte Geert” nuumden ze hum ook wel. Hij woonde an de Achterstraote. Zien bijname kreeg hij misschien wel, umdat hij mit wassen niet al te krek keek. Ting mij meuk hij der achil gien geheim van.”Och, Klaas, bij toeren hol ik mee wel ies een natte lappe um de kop en dan vien ik het wel weer goed.”

Mit zien va en moe woonde hij. Geert was niet etrouwd. Hoewel, hij hef het kort an had ! Een dag veur de tied wördde het huwelijk of ebloazen. Eerst kwaamp zien va uut’e tied en later zien moe. Toen was hij dus allent. Het wark op zien boerderij, zien eigen wasse doen, zien eigen pot kaoken. Ik kwame hum wel ies aover ’t mat as hij ’s aovends zat te eten. Een barg eerpels van wonder en geweld en een best stuk vleis derbij. Zien onofscheidelijke pette, daor toefen haor deur de gaten steuken. huld hij der bij op. Zien hond, een bouvier, stun ondertied te bedeln en kreeg ook of en toe wat.  De katten, ik wete niet hoeveule, waren der ook bij. Zij leupen aover de taofel en Geert had er gien bezwaor tegen.

Dat wassen, daor mankeerde dus nog wel wat an. Geert was evenwel op de goeie weg. Hij meuk een badkamer. Op de dele, in een hoek ting de middenmure, metselde hij eigenhandig een vertrekke van 2,5 bij 2,5 meter. Langes een strotouw. Mar zien bouvier leup algedurig um hum toe en haokte dan mit zien gesjouw het touw los. Geert was het op ’t ende zat en zee: “Vut mit dat touw.” De rest hef hij op ’t oge metseld. Ook de vloere is uut de lösse polse an elegd. Mit de batse ! Toen Geert een maol in Zwolle van de markt terogge kwamp en hij een paar borrels achter de knopen hadde. hef ien of aandere Zwolse loodgieter hum een badkupe an esmeerd. Blauw ! En ook een blauwe wastaofel. Het is allemaol op stee ekomen. ik heb hum of en toe hölpen um de lillukste bochels wat vlak te maken. Een tweedehaands boiler der bij ekocht, 50 liter, niks teveule, en de inrichting was kompleet. Het zwaorste karwei kwam evengoed nog. Geert mus mit hangende pooties hen de Gemiente, want hij was niet anesleuten op het riool. Al jaoren had hij het verpoft um rioolrechten te betalen.

Geert is nooit in zien bad ewest. Op een aovend heb ik de koffiepot mit hum leeg edrunken en bin op huus an egaone. Geert gunk hen bedde. En wödde niet weer wakker.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de Deeverse versie van Klaas Kleine’s portret van Geert Dolsma opgenomen voor de echte Deevers pratende Deeversen, voor de Deeversen die het Deevers niet meer van hun ouders mochten praten, en voor de uit het rijke westen des lands afkomstige inwoners van de gemiente Deever, die werk maken van het leren praten en lezen van ut Deevers. 

Swatte Geert
Geert Dolsma, “Swatte Geert” nuumd’n see hum ok wè. Hee woonde an de Aagterstroate. Sien beenème kreeg hee misschien wè, umdat hee mit wass’n neet al te krek keek. Teeg’n mee meuk he ur agin gien geheim van.
“Och, Klaas, bee toer’n hol ik mee wel ies een natte lappe um de kop en dan vien ik ut wè wièr good.”

Mit sien vè en mow woonde hee. Geert was neet etraut. Alhoewè, hee hef ut köt an ehad. Iene dag veur de tied wödde de trouwereeje of ebloas’n. Ièst kwaamp sien vè uut de tieden lèter sien mow. Toen was hee allent. Ut waark op sien boerdereeje, sien eig’n wasse doon, sie eig’n pot kook’n. Ik kwam wel ies bee hum over de matte as hee oam’s saat te eet’n. Un baarg ièpels van wonder en geweld en un best stuk vleis urbee. Sien onofscheidelukke pette, woar toef’n hoar deur de gèèt’n steuk’n, hölt hee ur bee op. Sien hond, un bouvier, stun ondertied te bedel’n n kreeg ok of en toe wat. De katt’n, ik wete neet hoeveule, waar’n ur ok bee. See leup’m over de toafel en Geert haar ur gien beswoar teeg’n.

Dat wass’n, doar mankiède dus nog wè wat an. Geert was ee’mwè op de goeie weg. Hee meuk un badkèmer. Op de dele, in un hook teeg’n de midd’nmure, metselde hee eig’nhaandug un vurtrek van 2,5 bee 2,5 meter. Langes un strotouw. Moar sien bouvier leup algedurig um hum toe en hoakte dan mit sien gesjouw ut touw lös. Geert was ut op ut ende sat en see: “Vut mit dat touw.” De rest hef hee op ut oge emetseld. Ok de vloere is uut de lösse polse an elegd. Mit de batse ! Toen Geert een kièr van de maarkt uut Zwolle wièr kwaamp en hee un pèèr borrels aagter de knoop’m haar, hef ien of aandere Zwolse loodgieter hum un badkupe an esmièd. Blauw ! En ok un blauwe wastoafel. Ut is allemoale op sien stee ekoo’m. Ik heb hum of en toe ehölp’m um de lilluktste bochels wat vlak te mèèk’n. Un tweedehaans boiler ur bee ekocht, 50 liter, niks teveule, en de inrichting was kompleet. Ut swoarste karwei kwaamp ee’mgood nog. Geert mus mit hangde pooties hen de Gemiente, want hee was neet an esleut’n op ut riool. Al joar’n haar hee ut vupoft um rioolrecht’n te betèèl’n.

Geert is nooit in sien bad ewest. Op un oam’d heb ik de koffiepot mit hum leeg edrunk’n en bin op huus an egoane. Geert gunk hen bedde. En wödde neet wièr wakker.

De redactie heeft de Nederlandse versie van Klaas Kleine’s portret van Geert Dolsma opgenomen voor de echte Deevers pratende Deeversen, die ook wel eens wat in het Nederlands willen lezen,, voor de Deeversen die het Deevers niet meer van hun ouders mochten praten en ter ondersteuning van de uit het rijke westen des lands afkomstige Drentenierders in de gemiente Deever, die ernstig werk maken van het leren praten en lezen van ut Deevers.

Zwarte Geert
Geert Dolsma, “Zwarte Geert”, noemden ze hem ook wel. Hij woonde aan de Achterstraat. Zijn bijnaam kreeg hij misschien wel, omdat hij het met zich wassen niet zo nauw nam. Tegen mij maakte hij daar helemaal geen geheim van.
“Och Klaas, zo nu en dan haal ik wel eens een natte lap over de kop en dan vind ik het wel weer goed.”

Hij woonde met zijn vader en moeder. Geert was niet getrouwd. Hoewel het hem bijna wel is overkomen. Een dag eerder werd het huwelijk afgeblazen. Eerst overleed zijn vader en later zijn moeder. Toen was hij dus alleen. Het werk op zijn boerderij, zijn eigen was doen, zijn eigen potje koken. Ik kwam wel eens bij hem over de vloer als hij ’s avonds zat te eten. Een berg aardappels van wonder en geweld en een best stuk vlees erbij. Zijn onafscheidelijke pet, waar door de gaten lokken haar staken, hield hij op. Zijn hond, een bouvier, stond ondertussen te bedelen en kreeg af en toe ook wat. De katten, ik weet niet hoeveel, waren daar ook bij. Ze liepen over de tafel en Geert had daar geen bezwaar tegen.

Dat wassen, daar mankeerde dus nog wel wat aan. Geert was evenwel op de goeie weg. Hij maakte een badkamer. Op de deel, in een hoek van de middenmuur, metselde hij eigenhandig een vertrek van 2,5 bij 2,5 meter. Langs een strotouw. Maar zijn bouvier liep voortdurend om hem heen en haakte dan met zijn gesjouw het touw los. Geert was het op een gegeven moment zat en zei: “Weg met dat touw.” De rest heeft hij op het oog gemetseld. Ook de vloer is uit de losse pols aangelegd. Mit de batse ! Toen Geert op een keer van de markt uit Zwolle terug kwam en hij een paar borrels achter de knopen had, had een of andere Zwolse loodgieter hem een badkuip aangesmeerd. Blauw ! En ook een blauwe wastafel. Het is allemaal goed gekomen. Ik heb hem af en toe geholpen om de ergste bochels wat vlak te maken. Een tweedehands boiler erbij gekocht, 50 liter, niks teveel, en de inrichting was compleet. Het zwaarste karwei moest nog komen. Geert moest met hangende pootjes naar de Gemeente, want hij was niet aangesloten op het riool. Al jaren had hij nagelaten rioolrechten te betalen.

Geert is nooit in zijn bad geweest. Op en avond heb ik met hem de koffiepot leeggedronken en ben ik naar huis gegaan. Geert ging naar bed. En werd niet weer wakker.

Afbeelding 1
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van de boerderij van Swatte Geert an de Aagterstroate in Deever gemaakt op vrijdag 19 november 1921.

Posted in Aagterstroate, Alle Deeversen, Deevers, Klaas Kleine | Leave a comment

Ut Schultehuus an de brink van Deever in de snee

De redactie van ut Deevers Archief vervangt zo nu en dan, soms wat eerder, soms wat later, voor de broodnodige verandering de kopafbeelding van ut Deevers Archief.
De redactie heeft de hier afgebeelde zwart-wit foto van de huizen en het Schultehuis aan de brink van Deever op 13 januari 1999 gemaakt. In de nacht van 12 op 13 januari 1999 was in Deever vijf tot tien centimeter sneeuw gevallen.
Op de foto zijn de twee toen nog niet vergiftigde rode beuken voor het huis met het adres Brink 5 te zien. De linker beuk staat een beetje verscholen achter de lantaarnpaal.
Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht deze echt wel geschikt als kopafbeelding van deze webstee, aarzel dan niet een scherpe scan van deze afbeelding naar de redactie te sturen.
Het formaat van een kopafbeelding is 940 x 198 puntjes (200 dpi).
Als jij de hier afgebeelde kopafbeelding lelijk vind of niet geschikt acht als kopafbeelding van ut Deevers Archief, aarzel dan niet jouw mening luid en duidelijk aan de redactie kenbaar te maken.
De smalle afbeelding is als kopafbeelding gepubliceerd op 5 december 2018.

Posted in Brink, Kopplètie, Skultehuus, Winter | Leave a comment

Bee ut café mit un mooi sigt op de brink van Deever

Jantien Figeland, die Jantina werd genoemd, excelleerde vanaf het begin van het openluchtspel in 1946 gedurende 13 seizoenen in het openluchtspel. Zie het bericht Jantina Figeland excelleert in 13 openluchtspelen. Zij speelde in 1946, 1947 en 1955 de hoofdrol ‘Puck’ in het toneelstuk ‘Een midzomernachtsdroom’ van William Shakespeare in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever.
Jantien Figeland, die Jantina werd genoemd, is geboren op 13 september 1928 in Meppel en is overleden op 20 december 2016 in Lochem. Zij staat op de hier afgebeelde zwart-wit foto aan de linkerkant, naast haar moeder Jantje Dekker (afbeelding 1).
Jantje Dekker is geboren op 17 juli 1898 in Zuidwolde. Zij is overleden op 23 juli 1968 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zij trouwde op 28 april 1922 in Zuidwolde met molenaarsknecht Hendrik Figeland. Hendrik Figeland is geboren op 28 mei 1900 in Westerveld (Zuidwolde). De redactie heeft de datum en plaats van overlijden van Hendrik Figeland nog niet kunnen vinden in de openbare bronnen.
Naast Jantje Dekker staat aan de rechterkant haar dochter Trijntje Figeland, die Trijn werd genoemd. De redactie heeft nog geen gegevens van Trijntje Figeland in de openbare bronnen kunnen vinden.
Hendrik Figeland was molenaar in de maalderij van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever. Hij kwam in 1930 naar Deever en huurde eerst de reddingsboot op de hoek van de Peperstraat en de Kerkstraat; dat boerderijtje was eigendom van bakker Albert Kuiper. Daarna woonde hij in Deever in een fabriekswoning aan het Moleneinde (Katteneinde); in die woning had eerder Bentum, de directeur van de zuivelfabriek gewoond. 
Hij werd vlak na de Tweede Wereldoorlog ook de pachter van hotel café restaurant Brinkzicht, dat eigendom was van de in Deever en omstreken beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma. Hij ging toen met zijn gezin wonen in café-restaurant Brinkzicht.
In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 19 februari 1958 verscheen een bericht over het overgaan van de pacht van hotel café restaurant  Brinkzicht van Hendrik Figeland naar Jantje Strampel. Hendrik Figeland en Jantje Dekker gingen toen wonen in een nieuw huis an de Vlasstroate in Deever. Hun kleine huis gaven ze de toepasselijke naam ‘Puck’.
Dus de afgebeelde zwart-wit foto is ná de Tweede Wereldoorlog en ruim vóór 1958 zijn gemaakt. De redactie heeft het vermoeden dat de zwart-wit foto in 1946 of 1947 is gemaakt.
Bijgaande zwart-wit afbeelding is een scan van een zwart-wit foto, die aanwezig was in de verzameling van wijlen Jantien Veeze-Figeland uit Lochem.
Zie de afbeelding van een ansichtkaart van café Brinkzicht uit 1960.
Zie ook de tekst op de bijgaande afgebeelde verpakking van suikerklontjes (afbeelding 2).
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto van de brink van Deever met links op de achtergrond café Brinkzicht gemaakt op maandag 19 april 2021 (afbeelding 3).

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Brink, Café Brinkzicht, Jantina Figeland | Leave a comment

Un neeje pachter in café Brinkzicht

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 19 februari 1958 verscheen het volgende korte bericht over het opnieuw verpachten van café Brinkzicht aan de brink van Deever.

Pacht Café Brinkzicht in andere handen
Diever. De pacht van het café Brinkzicht zal ingaande 3 maart aanstaande overgaan op mejuffrouw J. Strampel te Rottum bij Heerenveen, zulks in de plaats van de heer H. Figeland, die vanaf de bevrijding pachter van dit café is geweest.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hoe zal het in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn gegaan met het beheer van het café, toen de eigenaar de beruchte N.S.B.’er Klaas Markus Balsma vanwege oorlogsmisdaden in de gevangenis zat ?
Nam één van zijn kinderen zijn zaken waar of was een bewindvoerder aangesteld ?
J. Strampel is mevrouw Jantje (Jannie) Strampel. Jantje Strampel is geboren op 26 november 1910 en is overleden op 10 juli 1991. Jantje (Jannie) Strampel is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Zie de afbeelding van het sukersakkie, waaruit blijkt dat mevrouw Jantje (Jannie) Strampel de uitbaatster van hotel-café Brinkzicht is. Dit sukersakkie is aanwezig in de verzameling van ut Deevers Archief.
Mevrouw Jantje (Jannie) Strampel trouwde in Deever met Lambertus (Bertus, Bart) Benthem.
H. Figeland is Hendrik Figeland.


Abracadabra-175

Posted in Café Balsma, Café Brinkzicht, Klaas Marcus Balsma, Sukersakkie | Leave a comment

Rogge döss’n bee Garriet Jan Wesseling

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is opgenomen als afbeelding 84 een foto uit 1940 van het dorsen van rogge met de primitieve maar vernuftige dorsmachine van de gebroeders Kloeze bij boer Gerrit Jan Wesseling in de Achterstraat in Diever. In de tekst bij de afgebeelde foto is de situatie ter plekke beschreven. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

84 – Diever – Dorsen bij Gerrit Jan Wesseling in de Achterstraat – 1940
De man met de pet links op de döskaaste is instopper Frederik (Frièrik) Houwer . De baandensnieder die naast Frederik (Frièrik) Houwer bezig is kon helaas niet worden herkend. De schoter, de man die de gaarven rogge naar de baandensnieder gooide, bevindt zich op de rogge in de boerderij. Links boven op het stro staat Willem Punt. De man die onder hem staat is Jan Oostra. In het midden staat smid Hendrik Kloeze uit de Hoofdstraat. Hij en zijn broer Albert waren de eigenaren van deze döskaaste. De helaas niet herkende jongen bij de motor is waarschijnlijk de machinist. Deze motor liep op pieterölie en werd gekoeld met water in een bak om de motor. De motor staat op een oud autochassis. De döskaaste en zijn aandrijving werden verplaatst met behulp van een paar sterke paarden. Bij de motor hoorde registratiebewijs D-2138, dat op 30 augustus 1921 in Assen werd afgegeven aan Albert Kloeze.
De döskaaste staat in de baander en op de deele van de boerderij van Gerrit (Garriet) Jan Wesseling in de Achterstraat. Hendrik Wesseling, die weduwe was van Kea (Kee) Janssen, liet deze boerderij voor zijn zoon Gerrit Jan en zijn vrouw Hendrikje Oostra bouwen. Hendrik Wesseling was tot zijn pensionering hoofdmeester van de Wittelter school. Om de boerderij hier te kunnen bouwen moest de oude boerderij, die door Hendrik Wesseling was verhuurd aan Hendrikus Oostra en Aaltje Oostenbrink, worden afgebroken.
Het dorsen van rogge aan huis was één grote ellende, want het hele huis kwam onder het stof te zitten. Het kostte een paar dagen om alles weer schoon te krijgen. Alle deuren van het achterhuis werden opengezet, zodat de wind zoveel mogelijk stof weg kon blazen. Als de rogge kraekdröge was, dan ging het dorsen gemakkelijk en was er minder stof.
Toen hadden boeren in Oldendiever ook een döskaaste. De Oldendieverse dorsvereniging had als leden Jans Bult, Hendrik Kerssies, Hessel Hessels, Fokke Hessels, Jacobus (Kobus) Kruid en Geert Kok. Hun döskaaste stond in een schuur bij Jans Bult.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Frederik (Frièrik) Houwer is geboren op 26 maart 1900. Hij is overleden op 27 mei 1989.
Wie herkent de man naast Frederik (Frièrik) Houwer ? Is het Gerrit Jan Wesseling ?
Willem Punt is geboren op 26 december 1896. Hij is overleden op 2 augustus 1985.
Hendrik Kloeze is geboren op 13 juli 1909. Hij is overleden op 30 juli 1967.
Albert Kloeze is geboren op 24 april 1901. Hij is overleden op 22 april 1961.
De helaas niet herkende jongen zou Wijnand Hunneman kunnen zijn. Wie herkent deze jongen ?
Gerrit (Garriet) Jan Wesseling is geboren op 8 juni 1900. Hij is overleden op 22 oktober 1983.
Hendrik Wesseling is geboren op 31 oktober 1869. Hij is overleden op 6 april 1942.
Kea (Kee) Janssen is geboren op 24 september. Zij is overleden op 22 oktober1934.
Hendrikje Oostra is geboren op 6 mei 1897. Zij is overleden op 13 september 1974.

De redactie heeft de kleurenfoto van de situatie ter plekke van het pand met huidig adres Achterstraat 4 in Deever op maandag 3 september 2018 gemaakt. Het boerderijgedeelte van de boerderij van Gerrit (Garriet) Jan Wesseling was op die dag in gebruik bij Installatiebedrijf Dick Sjabbens.

Posted in Aagterstroate, Boer'nlee'm, D-nummer, Diever, ie bint 't wel ..., Topstuk | Leave a comment

Wièr un hiele skiere tiekening van Johannes Minderaa

Ron Zegers en Eefke Steketee, de eigenaren van de museumboerderij met de wel erg oorspronkelijke naam De Boerderij, adres Brink 2 in Deever, hadden in 1975 de bijzonder goede smaak tekenaar Johannes Minderaa opdracht te geven een serie pentekeningen van beelden van het dorp Deever te maken. Elke tekening is te zien als afbeelding op een ansichtkaart. Deze ansichtkaarten waren uiteraard te verkrijgen in De Boerderij.
De redactie van ut Deevers Archief brengt voor Johannes Minderaa en de hiervoor genoemde eigenaren van museumboerderij De Boerderij alsnog driewerf hulde uit: hulde, hulde, hulde. De redactie zal in ut Deevers Archief -deo volente en bij leven en welzijn- alle op ansichtkaarten afgebeelde tekeningen van Johannes Minderaa tonen.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke voor een stand van zaken aan de rechterkant van het scherm onder onderwerpen op de naam Johannes Minderaa.
De redactie van ut Deevers Archief heeft nog niet kunnen uitvogelen of Johannes Minderaa zijn hier afgebeelde pentekening van de kerkgebouw van de hervormde gemeente en de toren van de gemiente Deever ter plekke – en zo jaar waar – heeft getekend of thuis heeft nagetekend van een referentiefoto.
Het is de redactie ook nog niet gelukt in de openbare bronnen gegevens van Johannes Minderaa te vinden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet een en ander van hem te vertellen. De redactie zou ook wel graag willen weten waar de originele tekeningen van Johannes Minderaa aan de muur hangen.
De redactie dacht van elke ansichtkaart met een tekening van Johannes Minderaa wel een exemplaar in zijn verzameling te hebben, maar niets bleek minder waar, toen Piet Koster, zoon van Jantje Hessels, oomzegger van Harm en Jan Hessels en kleinzoon van boer en wethouder Jacob (Jaap) Hessels, de redactie bijgaand afgebeelde ansichtkaart cadeau gaf.

Posted in Johannes Minderaa, Kuunst, Tiekening | Leave a comment

Jans Roelof Tabak lig onder un oranjebroene plèète

De redactie van ut Deevers Archief ziet her en der in Nederland al wel steeds vaker objecten van weervast staal, zoals plantenbakken, tafelpoten, gevelbekleding, naamborden, reclameborden, buitenhaarden, sfeerpanelen, sokkels, brievenbussen, erfafscheidingen, huisnummers, tuinwanden, borderwanden, boomkorven, zandbakken, kunstobjecten, enzovoort, enzovoort, maar nog nooit een funerair kunstwerk in de vorm van een dekplaat. Nu is dat wel verklaarbaar, want de enige kaarkhof waar de redactie zo nu en dan rondloopt, dat is de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De redactie weet niet wanneer de sombere, grauwe en wanhopige stenen dekplaat op het graf van wijlen dorpsfiguur, oraal historicus, groevedeskundige, koffie- en theepottenverzamelaar, verzamelaar van Deeverse papperassen en foto’s en hiel mooi Deevers sprekende Jans Roelof Tabak uut de Aachterstroate (vrogger de Saandhook) op prachtige wijze is afgewerkt met een funerair kunstwerk van oogverdovend oranjebruin weervast staal. Want zo’n dekplaat van oranjebruin weervast staal mag op zo’n somber, grauw en wanhopig kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever toch wel als een aandachttrekkend funerair kunstobject worden beschouwd. Ech wè !
Hoe heeft kunnen bestaan dat zo’n afwijkend funerair kunstobject van weervast staal op zo’n sombere, grauwe, wanhopige stenen afdekplaat van een graf aanwezig mag zijn ? Want daarover moeten de Hoge en Minder Hoge Gemeentelijke Dametjes en Heertjes Belast Met De Positieve Financiële Exploitatie En Het Aanzien Van De Kaarkhof An De Grönnegerweg Bee Deever hebben beslist. Die hebben dat in hun riante kantoortuintjes in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever getoetst aan futiele eisjes en voorwaarden en verordeningetje en milieuregeltjes en duurzaamheidsregeltjes en beleidsregeltjes en uitvoeringsregeltje. Voor het plaatsen van dit funeraire kunstobject hebben zij vast na lang wikken en wegen en vergaderen en collegiaal overleg bij wijze van hoge uitzondering en in al hun goedertierenheid een vergunning afgegeven.
Dochter Saskia en de kinderen versieren de plaat steeds mooi met enige koffie- en theepotten uit de verzameling van vader en opa Jans Roelof Tabak. Zie de bijgaande kleurenfoto’s.
Weervast staal is een soort staal dat te herkennen is aan de bruine roestkleur. De zeer dichte roesthuid schermt het dieper liggende materiaal af van zuurstof, waardoor het roesten sterk vertraagt. Weervast staal is een metaal dat bestaat uit koper, fosfor, silicium, nikkel, chroom en ijzer. Dit staal gaat bij blootstelling aan weersinvloeden vroeg of laat roesten. Dit is bij weervast staal geen slecht teken, want de dichte roestlaag voorkomt juist dat het staal verder gaat roesten. Ook geeft deze roestlaag het weervaste staal die opvallend oranjebruine kleur. Het onderhoud van weervast staal is vergelijkbaar met hout. Zo gaat het staal langer mee als het boven de grond wordt gebruikt en kan droogwaaien. Weervast staal kan niet goed tegen natte bladeren, die kleven aan de plaat, houden zo het staal langer nat en dat versnelt het roesten.

Afbeelding 1
De redactie heeft bijgaande afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 27 november 2020.
Afbeelding 2
De redactie heeft bijgaande afgebeelde kleurenfoto, waarop vier koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 19 november 2021. Let vooral ook op het hoopje stenen bij het graf. Dat is vast een teken dat mensen het graf met respect hebben bezocht.

Afbeelding 3
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zeven koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Tabak zijn te zien, gemaakt op dinsdag 19 april 2022. Let vooral ook op het hoopje stenen bij het graf. Dat is vast een teken dat mensen het graf met respect hebben bezocht.

Afbeelding 4
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop slechts één koffiepot uit de verzameling van wijlen Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op zaterdag 17 december 2022. Saskia en de kinderen vervangen en verplaatsen zo nu en dan de potten, dat is te zien aan de afdruk van de bodem van de potten op de weervaste stalen dekplaat. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen.

Afbeelding 5

De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op woensdag 17 mei 2023. Saskia en de kinderen vervangen en verplaatsen zo nu en dan de potten. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen of een bloemetje plaatsen.

Afbeelding 6
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 1 december 2023. Het had die ochtend een beetje gesneeuwd, maar de sneeuw op de metalen dekplaat van het graf van Jans Roelof Tabak was al snel gesmolten. Dochter Saskia en de kinderen hebben na 17 mei 2023 geen potten vervangen, maar wel een beetje bewogen. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen.

Afbeelding 7
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop zes koffie- en theepotten uit de verzameling van Jans Roelof Tabak zijn te zien, gemaakt op vrijdag 15 december 2023. Dochter Saskia en de kinderen hebben na 1 december 2023 geen potten vervangen, maar wel een beetje bewogen. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een steen bij het graf leggen.

Afbeelding 8
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto, waarop slechts één koffiepot uit de verzameling van wijlen Jans Roelof Tabak is te zien, gemaakt op vrijdag 29 november 2024. Dochter Saskia en de kinderen hebben na vrijdag 15 december 2023 vijf potten weggehaald. Bezoekers van het graf kunnen uit respect voor Jans Roelof Tabak een zwerfkeitje bij het graf leggen.

Posted in Alle Deeversen, Dorpsfiguur, Jans Roelof Tabak, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Kuunst | Leave a comment

Burgemeister Ome Kees wol awièr de boas speul’n

In de Friese Koerier verscheen op 11 juni 1957 het navolgende merkwaardige bericht over de plaatsing van het beeldje ‘het Leven’ voor het raam van de werkkamer van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) op de brink van Deever.

Gemeenteraad Diever
Beeldje te mooi voor het gemeentehuis
Diever. In de vergadering van de raad deer gemeente zei de voorzitter dat dit de laatste vergadering was welke in het noodgemeentehuis zal worden gehouden.
De raad bezichtigde, alvorens met de agenda aan te vangen, het nieuwe gemeentehuis, dat bijna voltooid is.
Een langdurige discussie ontspon zich over een in de tuin van het nieuwe gemeentehuis te plaatsen beeldje. B. en W. hadden de kunstenaar Anno Smith te Eelderwolde een ontwerp laten maken voor de tuin, doch toen een ontwerp van dit beeld werd getoond, meende de minderheid van het college, namelijk de heer Gerrits, dat dit te mooi was om in de tuin te staan en dat het op de Brink voor het gemeentehuis diende te staan.
De raad was het in meerderheid hiermee eens, ondanks de mededeling van de voorzitter dat de beeldhouwer en de architecten dit plastiekje ongeschikt achtten op de Brink. Met 6 tegen 3 stemmen (1 blanco) werd besloten het beeld op de Brink te plaatsen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) lijkt de raad van de gemiente Deever niet ingelicht te hebben over het verstrekken van een opdracht voor het vervaardigen van een kunstwerk voor plaatsing bij het gemeentehuis. Dat lijkt dan een gemiste kans voor die burgemeester.
Hilbert Gerrits (Hilbut Garries), wethouder voor de Partij van de Arbeid, was vóór plaatsing van het plastiekje vóór het gemeentehuis.
Voorstelbaar is dat zes leden van de raad narrig werden van het gedram en gedreig van de Hoogste Heer Van De Voorkant Van Het Gelijk om het plastiekje toch ‘in de tuin van het gemeentehuis’ (welke tuin ?) te plaatsen en niet op de brink en vervolgens expres tegen plaatsing van het plastiekje ‘in de tuin van het gemeentehuis’ stemden.
Zo kon het gebeuren dat het plastiekje met de naam ‘Het Leven, geboorte, huwelijk en dood’ gelukkig tegen de wil van de burgemeester kwam te staan voor het raam van de kamer van de burgemeester in het vijfde en laatste gemeentehuis van de gemiente Deever.
Burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) was de eerste burgemeester die vanuit het raam van zijn werkkamer tegen de achterkant van het plastiekje moest aankijken.
Anno Ferdinand Smith (geboren op 7 april 1915 in Groningen, overleden op 14 januari 1990 te Groningen) heeft het plastiekje van keramiek in 1957 gemaakt. In de webstee wikipedia.org is ook een pagina met gegevens van Anno Ferdinand Smith aanwezig.
De hier afgebeelde zwart-ansichtkaart is door Roelof (Roef) van Goor in november 1965 in zijn boekhandel an de Kruusstroate in Deever uitgegeven.
De grote vraag is echter of het plastiekje – dat met belastinggeld van de inwoners van de gemiente Deever is aangeschaft – nu eigendom is van de gemeente Westenveld ?
Beschikt de gemeente Westenveld eigenlijk wel over een openbaar toegankelijke uitputtende lijst van het gemeentelijke kunstbezit met inbegrip van de door de deelgemeenten Deever, Dwingel, Vledder en Oavelte ingebrachte kunst ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2
abracadabra-531
Afbeelding 3
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto van de brink van Deever gemaakt op vrijdag 1 december 2023.

Posted in Ansigtkoate, Beeld, Gemiente Deever, Gemientebestuur, Kuunst | Leave a comment

Ut Bultie lig an ut ende van ut Swatte Pattie

De redactie van ut Deevers Archief ontving van Jaap (Jacob, Japie) Koning, broer van Henk, Jacoba (Coba) en Jan  Koning, geboren en getogen in Deever en opgegroeid aan de Veentjesweg, naar aanleiding van een eerdere reactie van hem de navolgende reactie. De eerdere reactie is te vinden in de webstee van het Deevers Archief, via zoeken op de woorden ‘jaap’ en ‘koning’. Die reactie heeft als titel ‘Woar was ok a weer ’t Bultie’. Zijn eigen conclusie is nu: ‘Het Bultie was op het eind van het Zwarte Pattie’.

Inmiddels heb ik er nog eens rustig over nagedacht en hier en daar mijn oor te luisteren gelegd. Volgens mij is het zo dat het Bultie was op het eind van het Zwarte Pattie, dat liep van de Kruisstraat naar de Vlasstraat. Daar waar in de vijftiger jaren ooit het houten postkantoortje stond als tijdelijke vervanging voor het postkantoor van Bart Schoenmaker in de Hoofdstraat. Waarom dat gebied daar het Bultie heette, dat is mij een raadsel, misschien weet iemand het.
En verder nog: Lambertus (Bertus) Koning was getrouwd met Deeltje van der Helm, dochter van Meine van der Helm en Jacoba Pit uit Wapse (wij noemden toen die streek trouwens Kalteren). Deeltje (mijn moeder dus) is momenteel 93 jaar en woont/verblijft in het verpleeghuis Dickninge, onderdeel van de Schiphorst in Meppel. Tot zover. Als het anders is, dan lees ik het graag !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De plaats waar in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw een houten noodgebouwtje stond werd in de volksmond ut Bultie genoemd, mee eens. Het ‘Groene Kruis gebouw’ op de hoek van de Vlasstraat en de Kloosterstraat staat echter ook op ut Bultie. Vandaar dat het onzin is dat het Swatte Pattie nu de naam Bultie heeft gekregen.
Het noodgebouwtje diende vanaf de sloop van het oude gemeentehuis tot aan de bouw van het nieuwe gemeentehuis (1955/1956) als tijdelijk onderkomen voor het gemeentelijke apparaat.
Daarna werd in het gebouwtje ook les gegeven aan leerlingen uit de eerste klas van de U.L.O-school, totdat het nieuwe gebouw van deze school op de Westeresch in 1965 in gebruik werd genomen.
De naam ut Bultie vindt zijn oorsprong in de behoefte van boeren om hun akkers een herkenbare naam te geven, dat is een behoefte die boeren (nog steeds) in de hele wereld hebben. De bouwakkers in de buurt van ut Bultie hadden in de tijd van het ontstaan van het kadaster de naam Scholten’s Bultie (de kleine Bult van Scholten). Bijvoorbeeld dorpsfiguur Geert Dekker had een moestuin op ut Bultie.
De Deeverse volksmond sprak over ut Bultie en niet over de Bult. Het is voorstelbaar dat vóór 1940, toen de nes in die buurt gelukkig nog niet bebouwd was, je lopende over het zandpad vanaf de Hoofdstraat in de richting van Oll’ndeever, tegen een lichte glooiing aankeek, dat plaatselijke licht hogere deel van de nes kreeg natuurlijk de naam ut Bultie, dat kon gewoon niet missen.
Als het anders is of moet worden, dan verneemt de redactie van ut Deevers Archief
dat graag.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto op donderdag 13 november 2014 gemaakt. Het naambordje staat aan het begin van het Swatte Pattie an de kaante van de Vlasstroate.

Posted in Bultie, Cultuurhistorie, Deever, Gemientehuus, Veldnème | Leave a comment

Aagter de meid’n an, moar wè mit militaire putroejes

In het archief van de gemiente Deever is aanwezig een boek met afschriften van brieven die zijn verzonden door het college van burgemeester en wethouders van de gemiente Deever. Zo ook afschriften van de brieven van het jaar 1907. Op 8 augustus 1907 verstuurde de burgemeester de volgende brief naar de kolonel-commandant van het negende regiment infanterie in de legerplaats op de Oeren tussen Kalter’n en Wapse.
Op bijgaand afgebeelde ansichtkaart zijn enige militairen bij een veldkeuken in de Kaamp op de Oeren te zien.

Politiemaatregelen jaarmarkt
Ik heb de eer uwe hoogedelgestrenge mede te deelen, dat op Zaterdag 10 augustus aanstaande te Diever jaarmarkt wordt gehouden.
Ten vorigen jare hebben tijdens het vóórkamp bij eene dergelijke gelegenheid ongeregeldheden plaats gevonden tusschen militairen en burgers en de vrees schijnt mij gewettigd dat ook ditmaal bij het samentreffen dier verschillende elementen, vooral bij de danspartijen in de herbergen, het geringste voorval tot ernstige verstoring der orde kan aanleiding geven.
Het is daarom, dat ik uwe hoogedelgestrenge beleefd verzoek, om voor het geval de militairen op den avond van dien dag vrijheid hebben om zich naar Diever te begeven door het zenden van militaire patrouilles voor de handhaving der orde onder de militairen te helpen waken.

Posted in de Kaamp op de Oeren | Leave a comment

Woar hef disse Deeverse greinsstien estoane ?

Zo rond het jaar 2000 mocht de redactie van ut Deevers Archief van Jan Hessels bij hem thuis heel veel foto’s van zijn broer dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels scannen. De redactie is Jan Hessels en ook Harm (Haarm) Hessels daar postuum nog steeds bijzonder dankbaar voor.
Heel veel foto’s van Harm (Haarm) Hessels zijn geplaatst bij Deeverse berichten in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant). Deever mag zich daarvoor bijzonder gelukkig prijzen.
Zo ook bijgaande foto van het daadwerkelijk plaatsen van een grenssteen van de gemiente Deever ergens op de grens van de gemiente Deever met een buurgemeente. Maar bij welk bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) is de hier afgebeelde foto geplaatst ?
De redactie wil bijzonder graag weten wie de mevrouw met de schop in de handen is. Een lid van de raad van de gemiente Deever ? Burgemeester Hermen Gerrit Overweg kijkt met belangstelling toe.
De grenssteen is geplaatst in de berm van openbare wegen op de grens met naburige gemeenten. Zie het voorbeeld in ut Deevers Archief. De benodigde grensstenen zijn geplaatst tijdens de regeerperiode van burgemeester Hermen Gerrit Overweg, dus in de periode 1975-1991.
Maar wanneer is de grenssteen op bijgaand afgebeelde foto geplaatst ?
En waar is deze grenssteen geplaatst geweest geworden ? De redactie heeft zich dagenlang een slag in de rondte gepiekerd, maar kan zich het wegbeeld, een weg met een apart fietspad, nog niet voor de geest halen. Bee de Vledder Oa in Wapse?
En haast bijna wel zeker is deze grenssteen direct na het gedwongen opgaan van de gemiente Deever in de gemeente Westenveld van de ondergang gered en staat hij nu mooi te pronk bij een huis van een echte Deeverse in de gemiente Deever ?

De redactie ontving op 13 december 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van mevrouw Ilse Boers.
De mevrouw links op de foto is Aaltje Seinen-Brunsting. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw was zijn V.V.D.-wethouder van de gemeente Diever. Zij is mijn oma.

Posted in Greinse, Woap'm van Deever | Leave a comment

Aagterkleinseune skref over Hans Kuper

1880 – Hans Kuiper, een in Diever geboren kunstschilder en fotograaf
De heer Ton van der Meulen, achterkleinzoon van schilder en fotograaf Hans Kuiper, stelde het volgende bericht in september 2023 ter beschikking voor publicatie in ut Deevers Archief. Hij schrijft daarbij als inleiding de volgende tekst.
Naar aanleiding van reeds eerder gepubliceerde berichten in ut Deevers Archief over mijn in Diever geboren overgrootvader Hans Kuiper, wil ik graag een bijdrage met nieuwe feiten en aanvullingen leveren. Ook wil ik een aantal fouten herstellen die zijn vermeld in oude artikelen, gedrukt en te lezen op de website van ut Deevers Archief. Ik plaats foto’s bij uit mijn eigen archief waar dat nodig is.

1855 – 1888 – Enige familiegegevens uit die periode
Hans Kuiper is geboren op 8 juli 1855 in Diever als zoon van het echtpaar Roelof Kuiper en Margje Oosterveld. Roelof Kuiper is geboren op 7 augustus 1808 in Diever. Hij was huisschilder, maar staat ook wel vermeld als winkelier. Opmerkelijk is dat op de akte van de Nationale Militie, gedateerd 5 september 1834, staat dat hij van beroep schoolmeester was. Margje Oosterveld is geboren op 19 september 1813 in Dwingeloo. Andere kinderen van het echtpaar Roelof Kuiper en Margje Oosterveld zijn Deeltje, Roelof (is vroeg overleden), Grietje, Aaltje, Roelof en Anna. Margje Oosterveld is overleden op 1 maart 1888 in Diever. Roelof Kuiper stierf bijna negen maanden later op 24 december 1888 in Diever.

Afbeelding 1 (links)
Foto van het echtpaar Roelof Kuiper en Margje Oosterveld.
Afbeelding 2 (rechts)
Huwelijksfoto van Hans Kuiper en Margje Eits.
De fotograaf Hendrik Cordes uit Steenwijk is de maker van deze foto.

1880 – Hans Kuiper trouwt met Margje Eits
Hij trouwde op 23 oktober 1880 in Diever met de op 21 januari 1859 geboren Margje Eits uit Noordwolde. Zie afbeelding 2.

1880 – Hans Kuiper is in Noordwolde begonnen als huisschilder
Hans Kuiper werd net zoals zijn vader huisschilder. Hij begon in deze plaats een schildersbedrijf. Later breidde hij zijn werkzaamheden uit en werd hij ook caféhouder. Hij werd ook een tot in de verre omtrek bekende kunstschilder en fotograaf.
In maart 1986 kreeg ik van een kleindochter van Jan Schoemaker een brief toegestuurd met ingesloten een origineel kaartje, dat was gedateerd 10 oktober 1880. Op het kaartje staat vermeld het voorgenomen huwelijk van Hans Kuiper en Margje Eits op de 23ste van die maand. Jan Schoemaker was volgens de moeder van die kleindochter de eerste schildersknecht van Hans Kuiper.
Op bijgaand afgebeelde foto is Hans Kuiper te zien met Douwe Mooi, een andere knecht. Deze foto moet rond 1920 zijn gemaakt. Zij staan voor de werkplaats in Noordwolde-Zuid. De tekst op de deuren laat geen twijfel bestaan over de werkzaamheden van Hans Kuiper. Later zou deze werkplaats worden ingericht als fotoatelier. Op de foto is links zijn schildersatelier te zien.

Afbeelding 3
De pijprokende Hans Kuiper (links) en schildersknecht Douwe Mooi (rechts) staan bij de werkplaats in Noordwolde-Zuid.
Op de deuren van de werkplaats staat de volgende teksten een beetje door elkaar: Schilder. Drooge en natte verfwaren. Behangsel papieren. Glas. Let vooral ook op de daglichtdoorlatende glazen constructie op het dak van het schildersatelier aan de linkerkant van de afbeelding. Let vooral ook op de rieten mand, die werd gebruikt als bloembak.
1895 – Fotoseries voor fotokaarten en prentbriefkaarten
Als fotograaf maakte Hans Kuiper vanaf ongeveer 1895 in de wijde omtrek van Noordwolde fotoseries, die dienden als fotokaarten. Deze werden vaak afgedrukt op stevig karton en werden nog niet als prentbriefkaart verzonden. Van elke fotoserie werden 24 exemplaren gemaakt. Bijvoorbeeld over de Maatschappij van Weldadigheid, Noordwolde, Boijl, enzovoort. Kuiper adverteerde voor één van zijn fotoseries in de Leeuwarder Courant met een serie 24 gezichten op Zorgvlied. Later maakte Hans Kuiper nieuwe fotoseries van de streek. Hiervan werden tot ver in de jaren twintig prentbriefkaarten gemaakt.
Gelukkig hecht de redactie van ut Deevers Archief belang aan het blijven zoeken en zo goed mogelijk en steeds beter vastleggen van het verleden. Ook wil ik voor verder onderzoek verwijzen naar onder meer Rijksarchieven en niet te vergeten het Dorpsarchief van Noordwolde, waar ook veel over Hans Kuiper is terug te vinden.

1904 – Fotocamera van Hans Kuiper
Op afbeelding 4 is één van de fotocamera’s van Hans Kuiper te zien. Deze camera is geschikt voor cassettes met glasnegatieven.

Afbeelding 4
Fotocamera van Hans Kuiper.

1904 – Foto van de zondagsschool in Diever
Het is niet bekend of Hans Kuiper met de hiervoor afgebeelde camera de hier afgebeelde foto (afbeelding 5) van de zondagsschool te Diever heeft gemaakt. Het is een zeer scherpe opname.

Afbeelding 5
Hans Kuiper maakte deze foto van de zondagsschool van de hervormde kerkgemeente in Diever op 30 oktober 1904.

1908 – Schilderij van pastoor Leemkoel met familieleden
Op 30 september 1908 schreef de Amsterdamse kunsthandelaar Douwes in een brief aan Hans Kuiper dat hij het schilderij van pastoor Leemkoel met familieleden, waaronder zijn moeder, in goede staat heeft ontvangen. “Familieleden uit Amsterdam hebben het schilderij gezien en waren erg onder de indruk van goede gelijkenissen van de geportretteerden”. Douwes lijstte het doek in en vroeg de nieuwe eigenaren of hij het nog mocht tentoonstellen. Dat werd goed bevonden.
Het schilderij van de familie Leemkoel (zie afbeelding 6) is nu eigendom van het Sint Joseph Ziekenhuis te Harlingen.
De heer Dreesmann uit Bussum zag het schilderij van de familie Leemkoel en vond het buitengewoon mooi. Douwes stelde toen voor dat Hans Kuiper op dezelfde wijze zijn familie zou kunnen schilderen. “Ik heb de prijs van 250,- gulden opgegeven wat deze heer geschikt vond. Was dat genoeg of moest het meer zijn? U moet mij maar even schrijven hoe u in deze handelen wilt”.
Op 11 december 2017 stond in de vierde alinea van een artikel van ut Deevers Archief dat “personen en meerdere families” door Hans Kuiper zouden zijn vereeuwigd, waaronder vijf of meer familieleden van de directie De Jong van Douwe Egberts uit Joure. Dat laatste is juist. Deze opdrachten staan beschreven in verschillende brieven afkomstig van deze familie.
Dat de heer Anton Dreesmann sr. uit Bussum, directeur en oprichter van het Vroom & Dreesmann concern, ook zou zijn geschilderd klopt niet en staat niet juist geregistreerd in het RKD-register (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag). In een artikel van 10 juli 2019 staat vermeld dat Hans Kuiper een gezinsgroep schilderde voor de heer Dreesmann. In 1982 heb ik hierover met Anton Dreesmann, president-directeur van het Vroom & Dreesmann concern en kunstverzamelaar, contact gehad en ik heb hem de brief van de heer Douwes aan Hans Kuiper over zijn grootvader Anton Dreesmann uit Bussum voorgelegd.
Daarop kreeg ik een brief van de heer Dreesmann, gedateerd 17 december 1982. Hij geeft aan dat bij de familie geen enkel werk van Hans Kuiper bekend is. “Zou dat wel het geval zijn geweest, dan had ik dat zeker geweten. En zou anders u de gelegenheid hebben gegeven om de portretten te bekijken”.

Afbeelding 6
Pastoor Leemkoel, die pastoor was op Zorgvliet, is hier geschilderd met familieleden. Het schilderij is in 1908 gemaakt. De handtekening van Hans Kuiper is links onder op het schilderij te zien.
1900-1910 – Schilderijen van de familie Verwer
Hans Kuiper heeft van de familie Verwer een aantal opdrachten gekregen voor het vervaardigen van geschilderde portretten.
Het portret van Lodewijk Guillaume Verwer, advocaat, is waarschijnlijk één van de eerste uit deze serie opdrachten geweest. Is dit portret geschilderd in één van de kamers van het huis Huize Zorgvliet ?
Van een voorouder van de familie Verwer heb ik een zeer fraai geschilderd portret: Caroline Schmiers (1822-1912), echtgenoot van Franz Anton Sträter.

Afbeelding 7
Schilderij van Lodewijk Guillaume Verwer.

Afbeelding 8
Hans Kuiper is de maker van deze foto. Portret van Lodewijk Guillaume Verwer, echtgenoot van Johanna van Wensen.
Afbeelding 9
Hans Kuiper is de maker van deze foto. Portret van Johanna van Wensen, echtgenote van Lodewijk Guillaume Verwer.

Afbeelding 10
Schilderij van een brug in het bos uit het bezit van de familie.

1900-1924 – Zelfportret van Hans Kuiper
Een afbeelding van het zelfportret van Hans Kuiper is te zien op de website van de RKD (Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis). Bij deze afbeelding staat vermeld: ‘verblijfplaats onbekend’. Dit schilderij hing met nog enkele andere werken bij zijn dochter in haar hotel Bellevue in Den Helder. Deze zijn in de Tweede Wereldoorlog tijdens één van de vele bombardementen op de stad verloren gegaan. Gelukkig bestaat van dit schilderij een zwart/wit foto, evenals van het schilderij ‘De weg Noordwolde-Oldeberkoop’.

1925 – Hans Kuiper schildert het doek ‘Zicht op de toren van Vledder
Op 21 april 1990 heb ik samen met mijn dochter van tien een bezoek gebracht aan de dochter van Douwe Mooi. Ik heb haar de foto van mijn overgrootvader Hans Kuiper en zijn knecht Douwe Mooi voor de werkplaats van mijn overgrootvader (zie afbeelding 3) laten zien. De dochter van Douwe Mooi, mevrouw de Jong-Mooi, woonde in Ens. Zij herkende haar vader en vertelde het volgende. Hans Kuiper en haar vader gingen samen naar schildersopdrachten. Ze gingen met een hondenkar, met daarop bussen verf. Er zijn jaren geweest dat Douwe Mooi 7 gulden per week verdiende. Dankzij Hans Kuiper kreeg hij een baan als schilder bij de Maatschappij van Weldadigheid en verdiende daar 11 gulden per week. En hij woonde in een huisje van de Maatschappij. Hans Kuiper kwam hem regelmatig opzoeken. Dat deed hij vaker na het overlijden van zijn vrouw Margje Eits. Ik kan mij nog herinneren dat hij zei “Nou de koffie is erg dun vandaag.” Mijn moeder zei dan “Niet zo zeuren Kuiper.”
De familie Kuiper en de familie Mooi moeten al vóór 1900 een vriendschappelijke band hebben gehad. Mevrouw de Jong-Mooi had voor mij vele foto’s van de kinderen van Hans Kuiper en Margje Eits over een periode van meer dan 20 jaar. Tussen de foto’s zaten ook een paar foto’s van vóór 1900 van onder andere mijn grootmoeder Johanna Kuiper (1889) in de leeftijd van hooguit 7 of 8 jaar.
Eén schilderij had ze nog in het bezit met daar achterop geschreven ‘Aan de familie Mooi van Hans Kuiper en Margje Eits. 1900-1925’. Het is mij niet bekend waar deze jaartallen voor staan. Het zou ter gelegenheid van een zilveren jubileum kunnen zijn geweest, misschien van de ouders van Douwe Mooi. Douwe Mooi zelf is in september 1901 geboren. Mevrouw de Jong-Mooi vertelde mij dat het schilderij de naam ‘Zicht op de toren van Vledder’ heeft.

Afbeelding 11
Hans Kuiper maakte bijgaand afgebeeld schilderij ‘Zicht op de toren van Vledder’ in 1925 voor de familie Mooi

1925-1930 – Kunstschilder Johannes Mulders (1899-1989) in de leer bij Hans Kuiper
Johannes Mulders was een uit Boijl afkomstige kunstschilder, graficus en illustrator en onder andere bekend van het geschilderde noordelijke landschap. Hij heeft meer dan honderd boeken geïllustreerd. In 1979 was een overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Fries Museum te zien. Veel van zijn werk is ondergebracht bij de stichting Nobilis.
In het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw heb ik een bezoek gebracht aan Johannes Mulders op De Wilghorst aan De Oosterstreek te Boijl. Gezeten op een hometrainer voor zijn dagelijkse oefeningen, vertelde hij mij over de begintijd van zijn kunstenaarschap. Hij kreeg tekenles van Harm Ellens, directeur van de Rietvlechtschool in Noordwolde, aan wie hij vertelde dat hij kunstschilder wilde worden. Deze antwoordde dat hij naar Hans Kuiper moest gaan om te vragen of hij les kon krijgen. Johannes mocht Hans Kuiper toen helpen met het schilderen van toneeldoeken. Johannes Mulders is uiteindelijk een kunstschilder geworden met een prachtig oeuvre. Hij is een paar jaar na mijn bezoek in Wolvega overleden.
Bijzonder is nog één bestaand geschilderd toneeldoek met een zeer herkenbaar tafereel, waarvan Kuiper meerdere kleine schilderijen heeft gemaakt. Of Mulders hieraan heeft meegewerkt heb ik hem helaas niet meer kunnen vragen.

Afbeelding 12
Een nog bestaand toneeldoek. Vergelijk dit doek met het schilderij ‘Zicht op de toren van Vledder’ (afbeelding 11)

1933 – Drijfjacht op een wild zwijn
In de Meppeler Courant (Olde Möppeler, Möppeler Kraante) verscheen op 21 juli 1933 het bericht ‘Drijfjacht op een wild zwijn’, waarbij wordt teruggeblikt op een op 28 mei 1898 in de bossen bij Doldersum gehouden drijfjacht op een wild zwijn. Bij het bericht in de Meppeler Courant (Olde Möppeler, Möppeler Kraante) van 28 juli 1933 stond een afbeelding van een op 28 mei 1898 door Hans Kuiper, schilder en fotograaf te Noordwolde, gemaakte foto van het drijfjachtgezelschap.

Afbeelding 13
Bericht ‘Drijfjacht op een wild zwijn’ in de Meppeler Courant van 21 juli 1933.
1933 – Reactie van Hans Kuiper op het bericht ‘Drijfjacht op een wild zwijn’ in de Meppeler Courant van 28 juli 1933
Op vrijdag 28 juli 1933 verscheen in de Meppeler Courant (Olde Möppeler, Möppeler Kraante) de volgende ingezonden brief van Hans Kuiper, schilder en fotograaf te Noordwolde.

De jacht op het wilde zwijn te Doldersum
Woensdag werd mij te Ruinen, door mijn schoonzoon Jan Willem Deuling, rijksveldwachter getoond het nummer van uw courant van 21 dezer, waarin een fotografie van een wilde varkensjacht. Die fotografie heb ik indertijd gemaakt in de buurt van Doldersum. Ik ben thans 78 en met het klimmen der jaren hecht men te meer waarde aan de prettige tijden uit het verleden. Dit is dan ook de reden dat ik nog even op die foto terugkom.
Die door velen met groot verlangen verbeide dag was de 28 mei 1898. De opzet ging van den bedrijvigen directeur der Maatschappij van Weldadigheid, den heer Job van de Have. Op zijn verzoek ontbrak ook ik niet. Het beloofde heel wat te zullen worden, en wij stelden ons voor zeker een foto te zullen maken met het gedode varken tusschen een kring van geweermannen met blijde gezichten. Het scheen dat de jagers, die misschien in de gelegenheid zouden komen, het dier te treffen, iets beangst geworden door een brief, ontvangen van een ervaren varkensjager uit Indië en die een waarschuwing inhield over het gevaar, dat een aangeschoten wild varken opleverde. Ik hoorde dit fluisteren. Ik denk met genoegen aan den dag terug, niettegenstaande ik het verre van gemakkelijk had. Beladen met de groote camera, enzovoort, moest ik loopen langs ongebaande wegen, door hooge heide. Daar kwam bij, dat ik daags te voren ook al een flink uitstapje had gemaakt. Ik was toen met een gedeelte van dezelfde vracht op een feest te Diever geweest. De rauwe plekken aan mijn voeten bleven onzichtbaar, maar ik voelde ze te meer. Voorwaarts ging het, in hoop. Hoop die niet vervuld werd. Toch mocht ik tenslotte een foto maken, die blijkens de plaatsing in uw blad nog belangstelling trekt. Later heb ik van de opnamen lantaarnplaatjes gemaakt, welke dienst hebben gedaan en die zeer zeker nog zullen bestaan. Ook ik heb altijd nog de beschikking over een grooten afdruk.

1936 – De verdwenen glasnegatieven
Over de glasnegatieven en het fotoatelier in Noordwolde-Zuid schreef Hans Kuiper de volgende brief aan Johannes Kok.|
Den Helder, 4 maart 1936.
Vriend Johannes Kok !
Omdat ge nu reeds plannen zult hebben over het verplaatsen uwer werkplaats houdt mij de gedachte bezig over het fotografisch gedeelte. Ik voel mij eenigzins gedrongen u in kennis te moeten stellen met iets dat door u misschien wordt voorbijgezien.
Gij hebt thans voor het grijpen waar iedere fotograaf naar laakte om goed werk te maken. Ik heb op het oog, het zuiver licht uit het noorden te benutten dat door geen andere reflexen wordt belemmerd.
Zonder electriciteit kunt ge daar werk maken als ik nooit heb kunnen bereiken. Niet schrijf ik dit uit eigenbelang. Wel zou ik er belang bij hebben als ik nog in het bezit was van mijn duizenden negatieven. Deze zouden u geen windeieren leggen, omdat ze alle gereed waren tot afdrukken.
Had ik kunnen vermoeden dat van Weert reeds na een half jaar tracht uit te vliegen net als ik ?
Dit ter overdenking en sluit ik hierbij een speld.
Dan…
Over het verwisselen van uwe machine met die 13 x 18 van mij heb ik geen ander belang dan alleen ten dienste voor eenig schilderen. Die van mij overtreft veel, juist dienstig voor uw doel, werkt uiterst scherp en laat voldoende licht door.
U moet mij hiermede niet verdenken dat ik eenig geldelijk voordeel op het oog heb. Het is juist het tegenovergestelde en ik zou hoop voeden dat gij eenmaal mijn plaats daar nog eens zouden invullen als fotograaf. Mettertijd zult ge met deze woorden zwijgzaam ingroeien. Wacht maar !
Bied u mijne vriendelijke groete.
Uw waardeerende
H. Kuiper

Uit de brief zou je kunnen opmaken dat het fotoatelier op het moment van het schrijven nog in het bezit zou zijn van Hans Kuiper en deze ruimte verhuurt. En hij blijkt nog steeds grote waarde te hechten aan zijn glasnegatieven. Zoals eerder vermeld, was zijn huis aan de Nieuweweg in Noordwolde al vóór zijn vertrek naar Den Helder verkocht.

Wat is uiteindelijk met de glasnegatieven gebeurd ?
De in 2022 overleden Peter Veldhuizen, kenner van de historie van Noordwolde en omgeving, vertelde mij dat hij een nazaat heeft gesproken van Johannes Kok, die in het bezit is van de hiervoor vermelde brief. En deze persoon vertelde dat Kok reeds vóór het ontvangen van deze brief alle glasnegatieven uit het atelier in een gróót gat in de buurt van het atelier had begraven, inclusief de bijbehorende vloeistoffen. Of dit bericht bij Hans Kuiper is aangekomen blijft een vraagteken.
Van een vertrek uit Den Helder was op dat moment nog geen sprake. In hetzelfde jaar gaf hij zelfs aan om begraven te willen worden op de begraafplaats van Huisduinen bij Den Helder.
Ik heb nog een aantal doosjes met originele glasnegatieven en afdrukken van foto’s van rotanmeubels gemaakt voor het rotanmodellenboek.

1937 – Het overlijden van Hans Kuiper
In de website van ut Deevers Archief is aanwezig een bericht met de titel ‘Hans Kuiper, schilder en fotograaf te Noordwolde. Dit artikel is afkomstig uit het blad ‘De Stelling’, jaargang 14, nummer 55 van de Vereniging Historie Weststellingwerf. Een aantal feiten blijken na mijn onderzoek anders te zijn. Die wil ik graag met de lezers delen.

Over het ongeluk van Hans Kuiper stond het volgende geschreven:
Hans Kuiper was een fervent sportvisser en verbleef vaak aan de waterkant. Tot zijn dood op 82-jarige leeftijd gebruikte hij de fiets als vervoermiddel, zo ook op zijn sterfdag, toen hij in Blesdijke weer had gevist aan de Linde en op terugweg naar huis in de mist door een auto werd aangereden, als gevolg waarvan hij met inwendige kneuzingen later die dag is overleden.

En op 5 november 1937 verscheen in het Nieuwsblad van Friesland het volgende bericht:
Ernstig verkeersongeval te Blesdijke. 82 jarige man gedood
Blesdijke 3 november. Hedenmorgen, toen een automobilist, afkomstig uit Amsterdam vanuit Steenwijk over Oldemarkt ons dorp passeerde, kwam uit tegenovergestelde richting de 82-jarige wielrijder Hans Kuiper, vroeger te Noordwolde, thans verblijf houdende in café Winter alhier. De heer K, die (naar hij zelf na ’t ongeval meedeelde) in de mening verkeerde dat de auto nog tamelijk ver weg was, stak na enig weifelen plotseling voorlangs de auto den weg over. Dit werd den oude man noodlottig, want, hoewel de autobestuurder krachtig remde en ’t stuur naar links omgooide, om K. te ontwijken, werd hij toch door ’t rechter achtergedeelte van den wagen geraakt op de voor K. linkerzijde van des weg. Hoewel de auto op het moment der botsing weinig vaart had, is K nog enkele meters weggeslingerd en bleef met inwendige kneuzingen liggen. Eerst was hij nog vrij goed bij kennis, maar later is hij aan de bekomen verwondingen overleden. De auto kwam dwars over den weg te staan, terwijl het rijwiel van K. gedeeltelijk was vernield . Den bestuurder der automobiel die naar schatting 30 a 35 KM reed, treft waarschijnlijk geen schuld. K. was in deze omgeving een bekend persoon als schilder. Verscheidene plekjes uit deze omtrek heeft hij op het doek vereeuwigd. Aldus het Nieuwsblad van Friesland.

Op 13 maart 1982, heb ik mevrouw Winter, van het in het krantenartikel genoemde café Winter, in haar woning in Wolvega opgezocht. Ze heeft mij veel verteld over het verblijf van Hans Kuiper in Blesdijke, die een kamer van het café bewoonde. Zijn huis aan de Nieuweweg in Noordwolde was na het overlijden van Margje Eits verkocht. Hans Kuiper is toen naar Den Helder vertrokken, waar twee van zijn dochters woonden. Hij heeft bij hen gelogeerd. Zijn gehele verblijf duurde daar voor de periode van 25 augustus 1935 tot 21 september 1937.

Vanaf 5 april 1937 nam hij zijn intrek in hotel “Het wapen van Den Helder” tot aan zijn vertrek op 21 september 1937. De toenmalige eigenaresse, weduwe Van der Linden kon het zich in de tachtiger jaren van de vorige eeuw nog goed herinneren, en zij was vol lof over Hans Kuiper. Zij zag hem bezig met schilderen en wist dat hij graag mocht vissen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat hij definitief in Den Helder zou blijven. Maar heeft er uiteindelijk voor gekozen om terug te gaan naar Weststellingwerf. Daar vond hij onderdak bij de familie Winter te Blesdijke. Mevrouw Winter vertelde ook dat hij zijn schildersmaterialen en veel schilderijen bij zich had. De fatale dag van het ongeluk kon zij zich nog goed herinneren. Hans Kuiper had in de ochtend bij fietsenhandelaar Spin, niet zo ver van het café vandaan, een potlood laten liggen en ging dat ophalen. Daarna voltrok zich het ongeluk. Ze vertelde dat Kuiper gewond op een ladder het café is binnengedragen en op het biljart is gelegd, alwaar hij kort daarna overleed. Ik kreeg ook de enige foto die ze van Hans Kuiper had. Hij is naast het graf van Margje Eits begraven. De graven zijn in de tachtiger jaren van de vorige eeuw geruimd. Gelukkig hebben wij er nog een foto van.

Afbeelding 14
Graf van Hans Kuiper en graf van Margje Eits
De catalogus van schilderijen van Hans Kuiper
In berichten in ut Deevers Archief is een paar maal de schilderijencatalogus genoemd, die ik met mijn inmiddels overleden achterneef Bert Deuling heb samengesteld. Hans Kuiper heeft zeker 51 jaar geschilderd. Met een schatting van ongeveer tien schilderijen per jaar zou hij een paar honderd werken kunnen hebben vervaardigd.
Wij hebben 88 werken kunnen achterhalen in Nederland, Canada en de Verenigde Staten. Twee schilderijen staan afgebeeld op oude zwart-wit foto’s: Eén met een zelfportret van de schilder en één met het kruispunt van de weg Noordwolde-Oldeberkoop. Deze twee werken zijn in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.
Er zijn brieven bekend van opdrachtgevers van Hans Kuiper, met daarin de vermelding van reeds voltooide werken, welke dan in hun bezit zijn. Helaas zijn deze schilderijen niet teruggevonden.
Waarschijnlijk heeft hij zijn laatste schilderij gemaakt in 1937, waarop hij zelf heeft genoteerd ‘Plaggenhutten bij Boijl 1937’.

Afbeelding 15
Hans Kuiper maakte dit schilderij van de allerlaatste plaggenhut bij Noordwolde, bewoond door de weduwe Klein, in 1936.

Afbeelding 16
Zicht op plaggenhutten bij Boijl. Hans Kuiper maakte zijn laatste schilderij waarschijnlijk in 1937.

Posted in Hans Kuiper, Kuunst | Leave a comment

Fitting In Or Fitting Out That Is Not A Question

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Krant) van 25 april 2022 stond inzake de drie ‘houten ‘dingen’ op het paardenmarktterrein (zie afbeelding 1) an de Bosweg in Deever de volgende tekst.

Op de voormalige dorpsbrink heeft Joyce Zwerver (1990) een imposant decor gebouwd. Dit werk, getiteld Fitting in, gaat een dialoog aan met de hoge bomen op de oude dorpsbrink. Coulissen uit de theaterwereld spelen een spel met hun omgeving.

De redactie van ut Deevers Archief kan van die merkwaardige brabbelbabbeltekst volstrekt gien sükeloa mèèk’n. Want wat is de definitie van decor ? Een decor is de ruimte in een ruimte waar bijvoorbeeld een toneelstuk wordt uitgevoerd. En de redactie weet zich met de tekst ‘dit werk gaat een dialoog aan met de hoge bomen op de oude dorpsbrink’ volstrekt geen raad. En dan wordt het paardenmarktterrein eerst ‘voormalige dorpsbrink’ en vervolgens ‘oude dorpsbrink’ genoemd. Woar komp dat gebrabbelgebabbel over dorpsbrink toch weg ? In Deever zijn twee brinken, te weten de brink en de kleine brink.

Op de pagina ‘De zeven kunstenaars’ in de webstee van de stichting ‘Diever, dorp van Shakespeare ?’ is de volgende tekst (afbeelding 2) over de drie ‘houten dingen’ met de merkwaardige naam ‘Fitting in’ op het paardenmarktterrein in Deever te lezen.
‘Fitting in’ is een sculptuur, bestaande uit 3 halve cirkels gemaakt van Douglas hout als palissades of refererend aan het toneel van Shakespeare, als de coulissen van het podium op de Marktbrink in Diever.

De drie ‘houten dingen’ passen totaal niet in en op het paardenmarktterrein. De redactie kan van die merkwaardige brabbelbabbeltekst volstrekt gien sükeloa mèèk’n. Want de definitie van sculptuur is een ruimtelijk bouwwerk dat is vormgegeven door materiaal te verwijderen. En daar lijken de drie ‘houten dingen’ echt niet aan te voldoen. En het is ook geen plastiek. Dus wat is het dan wel ? Het resultaat van een gedwongen bezigheidstherapie ?

In de webstee van de stichting ‘Diever, dorp van Shakespeare ?’ is de volgende brabbelbabbeltekst van de kunstenares Joyce Zwerver zelf te lezen.
De laatste jaren wordt de relatie tussen het publiek en installatie een steeds belangrijker thema binnen mijn praktijk. Door het publiek niet alleen een buitenkant te laten aanschouwen, maar een ervaring mee geven en een binnenkant laten zien, om zo het hele kunstwerk optimaal te ervaren. Hen meevoeren in het werk, er doorheen, overheen of tussendoor laten manoeuvreren.”
‘Stageing’ sluit hier naadloos bij aan. Publiek mee laten doen of onderdeel laten zijn van een kunstwerk, een theaterstuk of iets dergelijks vraagt om specifieke aandacht. Hoe maak je duidelijk (zonder woorden) wat kan en wat niet kan. Hoe kun je mensen onbewust laten deelnemen aan een andere wereld, zich onbewust bewust maken van de locatie waar zij zich bevinden, in het hier en nu zijn. Zodra kunst een fysieke betrokkenheid verlangt van zijn toeschouwers, kun je niet om stageing heen. Hoe nodig je het publiek uit om deel te nemen aan het werk en hoe kun je het landschap waarin het gestagede werk plaatsvind hierbij betrekken, met behulp van visuele elementen zodat het associatieve vermogen van het publiek wordt uitvergroot.
Het ontwerp voor Diever, op een centrale plek vol geschiedenis met de jaarmarkten die daar werden gehouden en waar nu het Toeristisch Informatiepunt ( TIP) voor veel bezoekers hun start- of eindpunt is voor het bezoek en de ontdekking van de omgeving.
Het ontwerp vind zijn inspiratie ook daar op de marktbrink. De vormen, maten en plaatsing van het werk spiegelen zich aan de plek. De hoge bomen spelen daarbij een grote rol. Naast een link naar deze vormen, speelt ook het Globe Theatre in Londen en het theater in het algemeen, waar veel van Shakespeare zijn stukken werden opgevoerd een rol in de inspiratie. Het idee van coulissen, transparantie, de ronde vorm van het Globe Theatre en de gelaagdheid kwamen hierbij naar voren.
Er wordt gewerkt met een ronde vorm (zuil) met aan één zijde een opening. Het publiek kan zich in de cirkels vrij bewegen en wordt hier door de openingen ook toe uitgenodigd. De palissades worden op een vrije manier in het park geplaatst en spiegelen zich aan de geplaatste bomen op de Brink. Om geen dichte, zware wanden te creëren is het werk opgebouwd uit verschillende onderdelen en ontstaat er een lijnenspel. Deze speelse plaatsing van de balken brengt ‘lucht’ in het werk. Dit is belangrijk, omdat het werk zich op een locatie bevindt die dient als middelpunt van het dorp. Het is daarom belangrijk om de doorkijk naar wat er om en op de brink heen gebeurt te behouden. Er ontstaat zo een intieme, maar toch uitnodigende, site specifieke installatie. Er wordt gebruik gemaakt van hout uit de omgeving van Diever. Ruw bezaagde, houten balken op een afstand van 10 centimeter tot elkaar, vormen de basis van het ontwerp. Door te kiezen voor hout uit de omgeving, wordt het belang van de locatie nog eens benadrukt. Er wordt zo bijvoorbeeld ook verwezen naar de houtwallen waar de Drentse esdorpen,
zoals Diever, zo bekend om zijn.

Brabbel, brabbel, babbel, babbel. Het is te hopen dat de gelukkige weinigen -minder dan vijf procent van de bevolking in de gemiente Deever heeft waarschijnlijk in enige mate belangstelling voor kunst- niet vóórwenden het nepinteressante gebrabbelgebabbel van kunstenares Joyce Zwerver te hebben begrepen.
‘Stageing’, bedoeld wordt ‘staging’, is een Engels woord, dat in het Nederlands betekent ‘enscenering’. En ‘enscenering’ betekent letterlijk ‘in scène zetten’. De redactie kan absoluut, maar dan ook absoluut gien sükeloa mèèk’n van al dit gebrabbelgebabbel van kunstenares Joyce Zwerver.

De Engelse naam die aan de drie ‘houten dingen’ op het paardenmarktterrein in Deever is gegeven is ‘Fitting in’. In het Nederlands betekent dat ongeveer ‘Erbij horend’ of ‘Passend in’. De drie ‘houten dingen’ horen echt niet bij en passen echt niet op het paardenmarktterrein. Die drie ‘houten dingen’ vervuilen en verpesten en vervelen in vergaande mate het paardenmarktterrein. De gelukkige weinigen hebben de argeloze bewoners van de gemiente Deever wéér een ‘sjakie-uut-spier-kunstwerk’ door de strot geduwd. En dan gaat van hun schaarse belastingcenten ook nog het onderhoud aan deze drie ‘houten dingen’ worden betaald.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

De redactie van ut Deevers Archief stelde op 4 september 2023 de volgende aan de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld. Zij gaf op 21 september 2023 de volgende antwoorden..

Wat was de rol van de stichting ‘Diever dorp van Shakespeare’ bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Zij zijn de initiatiefnemer.
Wie is op het idee gekomen dit kunstwerk op het marktterrein te plaatsen ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De aanvraag is gedaan door Stichting Diever Village of Shakespeare.
Wie binnen de gemeente Westenveld heeft de vergunning voor de bouw van het kunstwerk verleend ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college heeft de vergunning verleend. De vergunning treft u in de bijlage aan.
Is de gemeenteraad betrokken geweest bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college is bevoegd de omgevingsvergunning voor de realisering van het kunstwerk te verlenen.
Wel is de gemeenteraad meerdere malen geïnformeerd door Stichting Diever Village of Shakespeare.
Zijn de burgemeester en de wethouder voor kunst betrokken geweest bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college is bevoegd te beslissen over de aanvraag van een omgevingsvergunning.
Wat was uw rol bij de besluitvorming over de bouw van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Ik ben adviseur van het college en in die hoedanigheid ben ik bij de besluitvorming betrokken geweest.
Wie heeft beslist over de plaats van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het college heeft hierover beslist.
Moest het bestemmingsplan voor de bouw van het kunstwerk worden aangepast ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Nee, dat was niet nodig.
Van wie is het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het kunstwerk staat op gemeentegrond en is daarom volgens het Burgerlijk Wetboek van de gemeente.
Wat is de naam van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Het kunstwerk heet ‘Fitting In’ en is een werk van Joyce Zwerver.
Wat is de functie van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Kunstwerken hebben de functie om in de openbare ruimte bekeken te worden.
Kunstwerken roepen reactie op en ook dat is de bedoeling.
Is de argeloze bevolking van Deever betrokken geweest bij de keuze van het kunstwerk en de plaats ervan ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Stichting Diever Village of Shakespeare heeft twee bewonersbijeenkomsten gehouden (op 25 oktober 1921 en 10 november 1921).
Kunt u mij uw vigerende beleidsplan kunst en cultuur doen toekomen ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Via deze link vindt u het beleid: Cultuurvisie – Gemeente Westerveld
Wie heeft het kunstwerk betaald ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
Stichting Diever Village of Shakespeare heeft het kunstwerk betaald.
Wie betaalt het onderhoud van het kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud, omdat het kunstwerk op gemeentegrond staat.
Waarom is in de regionale pers geen aandacht besteed aan dit kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De gemeente heeft geen invloed op de wijze waarop in de media verslag wordt gedaan van gemeentelijke besluitvorming.
Waarom is in de webstee van de gemeente Westenveld niets te vinden over dit kunstwerk ?
Antwoord van de Beleidsmedewerkster Cultuur En Kunst Van De Gemeente Westenveld:
De gemeente Westerveld heeft op de website geen afzonderlijke pagina voor kunstwerken.

Posted in Gemeente Westenveld, Kitsch in de gemiente Deever, Kuunst | Leave a comment

Albert Egges’s fotoos van sien troetelhunnebedde

Van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen is wel een trucfoto bekend waarop hij zelf met een fototoestel op een steen bee ut hunnebedde an de Grönnegerweg is te zien, maar de redactie van ut Deevers Archief had nog nooit door hem gemaakte foto’s van hunnebedden gezien, laat staan foto’s van ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever. Dat was zo vlak bij zijn troetelhuisje De Keet op zijn landgoed De Heezebaarg toch echt wel het troetelhunnebedde van de pufesser. Maar die foto’s heeft hij gelukkig wèl gemaakt ! Zie de bijgaande serie afbeeldingen van zijn foto’s van ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever. De pufesser was agin gien spittertie, moar wè un glasplaètefotograaf.

Afbeelding 1 – 1918
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. Ze hadden daar zo nog wel vele vele eeuwen kunnen blijven liggen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1918 voor onderzoeksdoeleinden gemaakt. Achter ut hunnebedde is de Heezeresch te zien. Aan de onderkant van de foto is nog net een stukje van de saandweg mit de naème Grönnegerweg te zien. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045202 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto opgenomen als plaat 109 in zijn boek ‘De hunebedden van Nederland’.

Afbeelding 2 – 1918
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. De namen van de twee mannen op de afgebeelde foto zijn niet bekend.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1918 voor onderzoeksdoeleinden gemaakt. De rechterkant van ut hunnebedde is de noordkant. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045215 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 3 – 1933
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. Ze hadden daar zo nog wel vele vele eeuwen kunnen blijven liggen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1933 gemaakt. Op de achtergrond zijn de bomen op ut Kastiel in Deever te zien  De rechterkant van ut hunnebedde is de noordkant. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045201 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 4 – 1953
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an Grönnegerweg bee Deever te zien. De dekstenen en de draagstenen hebben zo al vele vele eeuwen in het zand van de Steenakkers gelegen. Ze hadden daar zo nog wel vele vele eeuwen kunnen blijven liggen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1953 gemaakt vóór het begin van het dikke stenen stapelen. De linkerkant van ut hunnebedde is de zuidkant. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045206 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 5 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is te zien ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever tijdens het dikke stenen opkrikken in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen. De zichtbare kant van ut hunnebedde is de zuidkant  De redactie van ut Deevers Archief is helaas niet bekend met de namen van de arbeiders bee ut hunnebedde. Waren het Deeversen ? Heel mooi is te zien hoe de arbeider aan de linker kant van de afbeelding een zwaar handwerktuig – een soort van dikke-stenen-krik of een soort van dikke-stenen-dommekracht – vast houdt. De arbeider in het midden – is dat Harm van Nijen ? – houdt een dikke plank vast. Ja, het is Harm van Nijen, dat hebben zijn oudste kinderen bevestigd.
Die van dik hout gezaagde dikke planken werden onder de dikke-stenen-dommekracht geplaatst, teneinde het verzakken van de dikke-stenen-dommekracht tijden het opkrikken van een deksteen te voorkomen. De meeste dekstenen zijn al opgekrikt. Het is bijzonder jammer dat de professor niet meer van dit soort bijzonder illustratieve foto’s van zijn arbeiders – sien spitterties – tijdens hun werk heeft gemaakt.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt tijdens het dikke stenen opkrikken. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045212 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 1 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/3 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 6 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever te zien ná het dikke stenen stapelen in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen. De rechterkant van ut hunnebedde is de zuidkant.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt ná het dikke stenen stapelen  Het glasplaatnegatief met nummer DA3045210 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 7 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever te zien ná het dikke stenen stapelen in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt, uiteraard ná het dikke stenen stapelen. Hij stond voor het maken van de hier afgebeelde foto op de zandweg met de naam Grönnegerweg. De hier afgebeelde foto is waarschijnlijk de eerste foto van de zijkant van ut hunnebedde nà het dikke stenen stapelen. Blijkbaar had de professor ná het dikke stenen stapelen nog een paar kleinere stenen uit de voet van de oorspronkelijke aarden dekheuvel over, die heeft hij voor het gemak maar bee de Grönnegerweg laten plaatsen. Het glasplaatnegatief met nummer DA3045214 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 8 – 1954
Op de hier afgebeelde foto is ut hunnebedde an de Grönnegerweg bee Deever te zien ná het dikke stenen stapelen in 1954 onder directie van de oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen.
Professor doctor Albert Egges van Giffen heeft de hier afgebeelde foto (glasplaatnegatief) in 1954 gemaakt, uiteraard ná het dikke stenen stapelen. Hij stond voor het maken van de hier afgebeelde foto bijna op de zandweg met de naam Grönnegerweg. Let vooral op de dikke steen aan de linkerkant van de foto. Is dat de ontbrekende deksteen ? Het glasplaatnegatief met nummer DA3045213 is aanwezig in de collectie met de naam Groninger Instituut voor Archeologie van het Drents Archief in Assen.

Afbeelding 9 – 2021
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 22 april 2021.

Posted in Albert Egges van Giffen, Grönnegerweg, Hunnebedde D52 | Leave a comment

Ut Kastiel wödde gelokkug nooit Van Oslaan enuumt

In 1937 droegen de boeren van de boermarke van Deever de saandweg over ut Kastiel en de Dwarsdrift over aan de gemiente Deever, die de zandweg vervolgen heeft laten verharden. De weg over het Kasteel en de Dwarsdrift werd bij de opening van de nieuwe straatweg op 17 december 1938 omgedoopt in Burgemeester Van Oslaan. Over deze gebeurtenis verscheen in de Drentsche en Asser Courant van 20 december 1938 bijgaand afgebeeld bericht. Gelukkig en terecht zijn in 1962 de oude maar al die tijd gewoon in de Deeverse volksmond in gebruik gebleven namen Kasteel en Dwarsdrift in ere hersteld. Beter ten halve gedwaald dan ten hele verdwaald.

Nieuws uit de provincie – Diever
De Burgemeester Van Oslaan opengesteld door den burgemeester
Zaterdagmiddag had alhier de officieele opening plaats van de Burgemeester Van Oslaan, voorheen genoemd: Weg over Het Kasteel en Dwarsdrift. Ter voorbereiding van deze plechtigheid waren de aanwonenden van dezen weg voor enigen tijd in vergadering bijeen geweest en waren de plannen hiervoor opgemaakt. Uit die vergadering werd een comité benoemd dat zich met de leiding van één en ander wilde belasten. Het comité bestond uit de heeren H. (Hilbert) Bijker, T. (Teun) Jansen, K. (Koert) Timmerman, W. (Wolter) Folkerts, J. (Jacob) Oost Bzn. en T. (Teunis) Mulder.
Zaterdagmiddag was een groote schare belangstellenden bij het begin van den weg aan de paardenmarkt verzameld. Ook de Raad dezer gemeente was bij de plechtigheid tegenwoordig. In het bijzonder verdient het vermelding dat de aanwonenden van den weg spontaan waren vertegenwoordigd.
Op het aangegeven tijdstip werd het openingswoord gesproken door den voorzitter van het comité, den heer H. (Hilbert) Bijker. Spreker bracht dank aan den Burgemeester voor het verrichten van de officieele opening. Ook mevrouw Van Os werd hierbij niet vergeten. Hierna speelde een der beide plaatselijke muziekkorpsen die eveneens waren opgesteld, het “Lang zullen ze leven” toe aan Burgemeester en mevrouw Van Os.
Daarna werd het woord gevoerd door den heer K. (Koert) Timmerman. Spreker dacht stellig uit naam van alle aanwonenden van den nieuwen weg te spreken wanneer hij zei, dat men erg dankbaar is voor de totstandkoming hiervan. Hij bracht dank aan den burgemeester voor het genomen initiatief en zeide: ”Gij hebt ons uit een ware modderpoel verlost”. De heer Timmerman bracht voorts dank aan den gemeenteraad en aan de aanwonenden voor hun medewerking, terwijl spreker tevens de werkzaamheden naging, alles in dichterlijke stijl en op humoristische wijze, besluitende met de woorden: Een lantaarn, op de hoek gezet, schijnt ons ’s avonds juist in bed.
Hierna verrichtte de Burgemeester de officieele openstelling. Het ontstaan van verschillende wegen in onze gemeente is meestal niet zonder geschiedenis waaronder enkele met een ware lijdensgeschiedenis, aldus begon de spreker. En wanneer het verharden van die wegen tenslotte oor heeft gevonden bij den gemeenteraad, dan is men nog niet geheel klaar. Dan ontstaan soms moeilijkheden met de aangelanden en zijn de eigenaren van de gronden niet altijd te vinden voor het afstaan daarvan. Spreker heeft wel eenige ervaring op het gebied voor aanleg van wegen. In den regel zijn er ettelijke jaren mee gemoeid eer een verharde weg tot stand komt. Met dezen weg, niets van dat alles. De eigenaren hierbij betrokken, waren onmiddellijk bereid hun grondstrooken af te staan. Deze weg heeft geen geschiedenis. Een tweetal data zijn hierin van belang en wel October 1937, toen de weg aan de gemeente werd overgedragen en October 1938, toen de verharding gereed was. De verharding van dezen weg is een aanwinst voor de gemeente, waarvoor spreker zijn vreugde wilde betuigen en hij wilde hierbij dank brengen aan het gemeentebestuur voor het besluit om dezen weg zijn familienaam te geven.
Hierna werden door twee kleine meisjes aan mevrouw Van Os bloemen aangeboden, terwijl haar tevens een schaar werd overhandigd. Vervolgens knipte mevrouw Van Os het lint door, zoodat de weg voor het publiek open was gesteld.
De heer J. (Jan) Andree, directeur der Coöperatieve Zuivelfabriek alhier, richtte hierna woorden van dank tot het gemeentebestuur voor de totstandkoming van deze verbetering en feliciteerde den burgemeester en zijn echtgenoote, mede namens het bestuur der Zuivelfabriek, met het feit dat deze weg hun naam mag dragen.
Vervolgens werd opgesteld voor een optocht voorafgegaan door de heer en mevrouw Van Os en door het comité, terwijl beide muziekkorpsen zich beurtelings lieten hooren. De straatweg had een feestelijk aanzien, hier en daar waren vlaggen opgesteld. Hoewel er een snerpende Oostenwind waaide, was er een groote menigte op de been.
De route ging heen en terug langs den nieuwen weg. Aan het einde hiervan, bij de Zuivelfabriek, alsmede bij den ingang bij de paardenmarkt werden de bordjes, waarop de naam van den weg was aangegeven, door den burgemeester onthuld.
Ten laatste ging men in grooten getale naar café Slagter, alwaar den genoodigden thee werd aangeboden. Nadat men hier eenigen tijd gezellig bijeen was, feliciteerde de oudste wethouder, de heer R. (Roelof) van Wester, namens den Raad, den Burgemeester en Mevrouw van Os met deze bijzonderheid.
De burgemeester zeide hierop, dat het een geslaagde dag is geweest. In de loop van den middag, zeide de spreker, is mij de opmerking gemaakt, dat dit de eerste weg is die officieel wordt geopend. Er is daarvoor gelegenheid genoeg geweest, zegt spreker, doch ditmaal was er een bijzondere aanleiding. Dit is de bekroning inzake wegenaanleg, gezien het enkele jaar, dat mij nog rest als burgemeester. Bovendien een officieel begin door den naam, die er aan dezen weg is gegeven. Het is voor mij een bijzondere vreugde geweest, aldus spreker, dat ik dit heb mogen beleven en we zijn daarover dan ook uitermate verheugd, temeer, daar ook de bewoners er mede ingenomen zijn. Die naamgeving, zei spreker, heeft mij genoegen gedaan. Als burgemeester kom ik dus niet in het vergeetboek, zooals ambtgenooten voor mij. Spreker beval den weg aan in de goede zorg van de ingezetenen en wel in ’t bijzonder aan de aanwonenden. Laat het altijd de mooiste weg in Diever blijven, aldus spreker.
De heer Timmerman bracht ten laatste dank aan allen, die hadden medegewerkt tot het welslagen van dit heuglijk feit

Afbeelding 1
De openingsceremonie van de Burgemeester Van Oslaan werd gehouden aan het begin van de straatweg bij het paardemarktterrein. De man met pet links achter de vrouw van de burgemeester is Jacob Oost Bzn. De man met hoed rechts achter de burgemeester is gemeentesecretaris Jan Boesjes, die stön altied mit sien snötkoker veuran. De man an de rechterkant is Harm Moes. (foto uit de krantenknipselverzameling van Griet Brugging-Oost)

Afbeelding 2
Na de opening wandelden genodigden en publiek over de straatweg. Op de achtergrond zijn de bomen van het paardemarktterrein te zien. Rechts achter de optocht staat de boerderij van Hendrik Koning en Aaltje Haveman.(foto uit de verzameling van Griet Brugging-Oost)

Afbeelding 3

Op 14 augustus 2000 schreef Albertje Strijker-Mos uit Nijeveen de volgende zeer gewaardeerde reactie:

In de tekst op bladzijde 12 van Opraekelen 99/4 staat vermeld dat de boerderij aan de rechterkant (redactie: zie de tekst bij afbeelding 2 in dit bericht) werd bewoond door Hendrik Koning en Jantje Klaster.
In 1938 woonden Harm Moes en Janna Eggink al 8 jaren in die boerderij. Ze zijn daar in mei 1930 komen wonen en hadden toen al 5 kinderen: Aaltje, Jans, Mina, Dirk en Geesje. Ik ben Albertje, nummer 6, en ben in 1939 geboren. Ik weet nog dat mijn moeder mij later over de opening van de straatweg vertelde dat Koert Timmerman toen zo mooi voorgedragen had.
Wij de tien kinderen van Harm Moes en Janna Eggink woonden met veel plezier op het Kasteel. We woonden in het huis van de Koning (Hendrik Koning). Onze buren waren  de Keizer (familie Albert Keizer), de Graaf (familie Cornelis de Graaf) en de Bisschop (familie Roelof Bisschop). Dus voelden we ons echt als Prinsen en Prinsessen.

Posted in Gemiente Deever, Stroatnaème, ut Kastiel | Leave a comment

Kaarke an de brink van Deever in 1933

De redactie van ut Deevers Archief kent maar weinig mooie oude foto’s van onderwerpen uut de gemiente Deever, waarvan de juiste datum van fotograferen bekend is.
Van de hier afgebeelde foto van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink van Deever is die datum wel bekend, te weten 11 maart 1933. Deze foto, nota bene afgedrukt op papier met een kartelrand, is gemaakt door juffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst. Zij was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 onderwijzeres an de Wittelter skoele. Daarvoor had ze een tijdelijke aanstelling aan de openbare lagere school in Deever. Ze was in de kost bij Gosem Klasen, die in de Hoofdstraat woonde.
Aan de linker kant van de zuidelijke zijbeuk van de kerk is een deur te zien. Die deur is bij de restauratie van 1956/1957 weggehaald, omdat dit geen originele deur was, maar later is aangebracht, waarschijnlijk in de tijd dat de ruimte achter de deur, waar nu een drieluik hangt, in gebruik werd genomen als lagere school.
Op de hof van de kerk werden geen doden meer begraven, maar toch stond er nog een hek om de kerk, de reden daarvan kan zijn geweest dat de aanwezige graven nog niet waren geruimd, dat gebeurde bij de restauratie in 1956/1957. Straatjongens uit die tijd zullen zich de berg schedels en skeletten bij de zij-ingang van de kerk nog wel kunnen herinneren.
Aan de rechter kant van de foto is nog net een stukje van het hek om de braandkoele op de brink te zien.
Heel mooi is ook het slijtpad vanaf de Hoofdstraat over de brink naar de ingang van het oude gemeentehuis.
Uiteraard was het electriciteitsnet nog niet onder de grond aangebracht.
Het liek’nhusie op de brink is op deze foto niet meer te zien.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op vrijdag 19 november 2021.

Posted in Brink, Deever | Leave a comment

De Nimrodseun’n skeut’n de probleemswienties of

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 8 juli 1898 verscheen het volgende korte bericht over overlast van probleemvarkens in een korenakker van Lambert Wanningen op de Nul bij Wapse, grenzend aan de bos van mr. Albertus Christiaan van Daalen.

Diever, 6 juli.
Nu wij eenigen tijd niets meer van de wilde varkens alhier hoorden, meenden wij, dat deze dieren waren vertrokken. Doch deze week is een korenakker, toebehoorende aan den landbouwer L. Wanningen, op de Nul, nabij Wapse, onder deze gemeente, totaal omgewroet. ’t Is te hopen, dat onze Nimrodszonen, die hun best zullen doen deze ongewenschte gasten onschadelijk te maken, in hun poging zullen slagen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Deeverse jagers waren vroeger geweldige jagers, echte zonen van Nimrod en zullen terecht maar wat graag jacht hebben gemaakt op die paar vervelende vernielzuchtige vraatzuchtige wilde zwijnen. Het zal hen vast en zeker zijn gelukt die paar probleemzwijnen neer te knallen. En terecht, want als de overheid een hardwerkende keuterboer niet kon of wilde beschermen of de schade niet kon of wilde vergoeden, dan was afschieten de enige juiste maatregel. En wellicht is de burgemeester van de gemiente Deever na die succesvolle jacht wel in de watten gelegd met een flinke portie van het beste en smakelijkste vlees uit de nek van de everzwijnen.
De cultuurnatuurfabrikanten Staatsboschbeheer uit het verre Amersfoort en de Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten uit het verre ’s Graveland, doen al het onmogelijke een aantal roedeltjes exotische oost-europese wolven te vertroetelen met wilde mensvrije leefruimte. En dat is een archaïsch utopisch problematisch probleemgevalletje. Want het is erg druk in de Deeverse bos.
Consumenten van de Deeverse bos zijn onder meer: hardlopers
, wandelaars, joggers, sjokkers, trimmers, wielrenners, rolstoelers, veldrijders, mountainbikers, gravelbikers, allterrainbikers, nachtmountainbikers, autobestuurders, bromfietsers, motorrijders, fietsers, e-bikers, ruiters, stropers, eierzoekers, rustzoekers, skaters, excursiegangers, biologen, ornitologen, boomklimmers, vissers, toeristen, vakantiehuisjesbewoners, bungalowparkbewoners, huttenbouwers, openluchtspeltoeschouwers, paddestoelenplukkers, paddestoelenzoekers, kampeerders, wildkampeerders, naturisten, langlaufers, zwemmers, wolfologen, wolvenspotters, wolvenvoerders, wolventemmers, hotelgasten, boswachters, boskoddebeiers, parkwachters, journalisten, handhavers, bijzondereopsporingsambtenaren, huifkarrijders, vogelaars, vrijwilligers, padvinders, houthakkers, houtdieven, kettingzagers, bosarbeiders, oermuseumroutelopers, drugsafvaldumpers, wiettelers, enzovoort, enzovoort.
En het zal steeds drukker worden in de Deeverse bos, Want de cultuurnatuurfabrikanten Staatsboschbeheer uit het verre Amersfoort en de Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten uit het verre ’s Graveland moedigen een bezoek aan de Deeverse bos onder meer door middel van bezoekerscentra ten zeerste aan.
Want de aanwezigheid van die roedeltjes exotische oost-europese moordlustige wolven bewijst schijnbaar immers het onweerspreekbare en onweerstaanbare succes van het beleid van die twee cultuurnatuurfabrikanten. Wilde cultuurnatuur kan worden gefabriceerd ! Wilde cultuurnatuur is maakbaar ! Wilde cultuurnatuur is helemaal geen symtoombestrijding van een overbevolkt land !
Maar intussen zijn de roedeltjes exotische oost-europese wilde wolven wel roedeltjes bijzonder schadelijke tamme schapen-, ezels- en koeienverscheurende schrikaanjagende probleemwolven geworden. De eenvoudige conclusie is dat met al die consumenten van de Deeverse bos de probleemwolven te weinig echte wilde lebensraum met te veel tamme en te weinig wilde prooidieren hebben.
Enige voor de hand liggende oplossingen voor dit probleem zijn: de probleemwolven verprutsen door ze steeds maar op vaste plekken en vaste tijden te voeren en ze zo lui en tam te maken, de probleemwolven deporteren naar gebieden ver buiten Nederland met een hele lage bevolkingsdichtheid en grote oppervlaktes natuur, de probleemwolven zo snel mogelijk laten afschieten door de Deeverse jagers.

Posted in de Deeverse bos, Wolf | Leave a comment

Poasvuur in Deever, Wapse en Wittelte – Poas’n 2016

Op drie plaatsen binnen de grenzen van de gemiente Deever is met de paasdagen een poasbulte verbrand.
De Dorpsvereniging Wittelte heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek bij Wittelteweg 18 – Wapserveenseweg 1.
De Wapser Gemeenschap heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek bij de Landweg in Wapse.
De Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift heeft zijn poasbulte gemaakt op een plek aan de Steenakkerweg op de Heezenesch.
De plek van de poasbulte van de Buurtvereniging Geeuwenbrug lag buiten de grens van de gemiente Deever.
De poasbulte in Wapse is tegen de traditie in al op zaterdag 26 maart 2016 rond acht uur ’s avond aangestoken.
De poasbulte in Wittelte is eveneens tegen de traditie in op zaterdag 26 maart 2016 rond acht uur ’s avond aangestoken.
De poasbulte van Deever is zoals de traditie dat wil wel op Tweede Paasdag 28 maart aangestoken.

De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld heeft zo genoemde beleidsregels voor poasbult’n opgesteld. In de webstee van de gemeente Westenveld is sprake van een vreugdevuur, dit is een volstrekt verkeerde term, de juiste term is poasvuur. De betreffende tekstschrijver van de gemeente Westenveld wil de burgers blijkbaar een nieuwe term opdringen..
Een vereniging die niet aan deze zo genoemde beleidsregels voldoet, krijgt van de met de uitvoering van het paasvuurbeleid belaste ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld geen tijdelijke stookvergunning. Gelukkig voldeden de Dorpsvereniging Wittelte, de Wapser Gemeenschap en de Buurtvereniging Kasteel-Dwarsdrift blijkbaar vooraf wel al aan zo genoemde beleidsregels voor het slepen en verbranden van poasbult’n.
De redactie van ut Deevers Archief betreurt het dat in Oude Willem, Groot Wateren, Klein Wateren en Zorgvlied (de aandere kaante van de Deeverse bos) en an de Deeverbrogge geen poasbulte is gesleept. Haar Tied Zat gien zat tied veur ’t sleep’m van ’n poasbulte ?

In de webstee van de gemeente Westenveld is ook nog de volgende overbodige zin te lezen: Het is alleen aan de organisaties die een ontheffing hebben gekregen toegestaan, een paasvuur (vreugdevuur) te organiseren. Vingertje in de lucht, ah, ah. En let vooral op de term tussen haken: vreugdevuur. Om droevig van te worden.

De met de uitvoering van de zo genoemde beleidsregelds voor het slepen en verbranden van poasbult’n belaste ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld geeft alleen een tijdelijke stookvergunning aan een vereniging af als is voldaan aan de volgende beleidsregels:
1. de vereniging is niet eerder dan vier dagen vóór het verbranden van de poasbulte begonnen met het slepen.
2. de poasbulte is door de vereniging aangestoken.
3. de poasbulte bestaat alleen uit snoeihout.
4. de poasbulte is schoon opgebrand.
5. de vereniging heeft de verbrandingsresten van de poasbulte afgevoerd.

De vraag is hoe van te voren kan worden nagegaan of achteraf is voldaan aan de hiervoor zo genoemde vijf beleidsregels.
Regel 1 is pas na het aansteken van de poasbulte te controleren. Maar wat als vanwege wind of regen de poasbulte niet op een geplande zaterdag voor Pasen, maar op Tweede Paasdag ’s avonds om acht uur wordt aangestoken en ’s zaterdags, na de vierde dag, wordt nog een vrachtje mooi schoon opbrandbaar snoeihout naar de paosbulte gesleept. Wat dan ? Dan kan regel 1 niet worden afgevinkt. Maar hoe gaat het bevoegd gezag dit controleren ?
Regel 2 is pas na het aansteken van de poasbulte te controleren door het bevoegde gezag. Pas dan kan al dan niet een vinkje bij regel 2 worden gezet.
Regel 3 is wel tijdens het slepen van de poasbulte te controleren door het bevoegde gezag. De poasbulte mag alleen van snoeihout worden gemaakt. Dus gien olde maan’n of stobb’m of olde witt’n of olde baand’n. Maar wat als een vrachtje stobb’m onder in het hart van de poasbulte wordt verwerkt en direct wordt bedekt met schoon opbrandbaar snoeihout. Geen rode haan die daar naar kraait. Regel 3 is echter alleen te controleren als voortdurend iemand van het bevoegd gezag bij het slepen van de poasbulte staat te koekeloeren.
Regel 4 is ook pas na het opbranden van de poasbulte te controleren. In de webstee van de gemeente Westenveld was geen omschrijving van het begrip ‘schoon opbranden’ te vinden. Dit biedt erg veel ruimte voor persoonlijke interpretatie. Wat is schoon opbranden en hoe schoon moet schoon opbranden zijn, is schoon opbranden te meten en wie controleert deze zo genoemde beleidsregel ? Of wordt met ‘schoon opbranden’ bedoeld dat de poasbulte volledig moet zijn verbrand ?
Regel 5 is ook pas achteraf af te vinken. Waarschijnlijk moeten de verbrandingsresten worden vervoerd naar en afgegeven aan een inrichting die een omgevingsvergunning heeft voor het accepteren van verbrandingsresten van een poasbulte.  Bijvoorbeeld afvoeren naar de afvalverwerking in Wijster ? Afvalstroomnummer aanvragen ? Dus het acceptatiebewijs van de afvalverwerking inleveren bij de ambtenaar van de Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld die belast is met de uitvoering van de poasbulte-regelties ?

De gevolgtrekking is dat de vijf zo genoemde beleidregels voor het slepen en verbranden van poasbult’n niet zijn te handhaven, zeker niet vooraf, maar ook niet achteraf zijn af te vinken, tenzij dag en nacht een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag bij een poasbulte staat te controleren en zodra een vereniging een van de vijf zo genoemde beleidsregels overtreedt, het repressieve vingertje in de lucht steekt, heel hard ah ah roept, en overgaat tot het intrekken van de tijdelijke stookvergunning.
De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemiente Westenveld zal de vijf zo genoemde beleidsregels ongetwijfeld aangrijpen om – net zoals bij het kebied scheet’n – het onderwerp op te blazen en vooraf een erg belangrijke informatiebijeenkomst te organiseren om op de betreffende verenigingen in te doctrineren. En bij de traditie van het verbranden van de poasbulte is direct na het verbranden van de poasbulte dan ook nog een erg belangrijke zo genoemde evaluatiebijeenkomst met de verenigingen noodzakelijk, want dan moet voor elke vereniging worden vastgesteld welke van de vijf zo genoemde beleidsregels daadwerkelijk zijn af te vinken. Dan kan het bakkeleien beginnen. En dan ? Geen vijf vinkjes, geen keurmerk, dus repressie en geen tijdelijke stookvergunning voor het volgende jaar ? Kan de gemeente Westenveld het zich in deze tijden van vergrijzing, krimp en geldschaarste eigenlijk wel veroorloven bestuur en ambtenaren tijd te laten besteden aan een klein onderwerpje, zoals het sleep’m en vurbraan’n van een poasbulte ?

Posted in Aarfgood, Deever, Dorpskracht, Gemientebestuur, Heezeresch, Poasvuur sleep'm, Traditie, Wapse, Wittelte | Leave a comment

Roef Offerein uut ut bestuur van de Boermarke

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant, van 12 januari 1981 verscheen het volgende bericht over het aftreden van Roelof (Roef) Offerein van de Deeverbrogge als boekhouder-secretaris van de Boermarke van Diever.

Diever. Tijdens de vergadering van de Boermarke, die in café De Lange werd gehouden, trad de heer H. Offerein (75 jaar) uit Dieverbrug af als boekhouder-sekretaris van deze organisatie. De heer Offerein blijft wel volmacht.
Door voorzitter H. Moes Dzn. werd aan de deze functionaris een wandelstok met inscriptie aangeboden. De heer Moes sprak woorden van dank voor het vele werk en de grote plichtsgetrouwheid waarmee de heer Offerein zijn werk heeft uitgevoerd.
De heer Offerein is 45 jaar lang volmacht bij de Boermarke in Diever geweest. Vanaf 1939 was hij boekhouder-sekretaris. Hij volgde toen zijn oom in deze funktie op.
Vier gulden
Deze functie is niet geheel onbezoldigd. Vanaf 1939 ontving de heer Offerein f 4,- per jaar voor zijn werkzaamheden. De heer Jan Hessels Jaczn. die tot zijn opvolger werd gekozen, ontvangt ook hetzelfde honorarium.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
Het is toch wel handig om zo nu en dan eens bij het archief van de Meppeler Courant langs te gaan om wat meer te weten te komen over het boerenleven in de gemiente Deever.
Het was wel een bijzonder gul gebaar van de ‘dikke boer’n uut Deever’ dat ze Roelof (Roef) Offerein (niet Hendrik Offerein, zie de attente reactie van kleindochter Gea Offerein) voor 45 jaar trouwe inzet voor de boermarke een wandelstok gaven, nota bene eentje met inscriptie. Wat zou de tekst van deze inscriptie zijn geweest ? Hebben de nazaten van Roelof (Roef) Offerein de stok bewaard ?
Van links naar rechts zijn op de foto te zien: Jan Hessels Jaczn, Roelof Offerein, Cornelis Seinen, Harm Moes Dzn. en Hendrik Mulder Jzn.
Jan Hessels (geboren op 4 mei 1934 in Deever, overleden op 20 augustus 2001 in Deever) was een zoon van Jacob Hessels (geboren op 3 mei 1896 in Deever, overleden op 7 maart 1979 in Deever) en Margje Veenhuis (geboren op 25 juni 1899 in Wapse, overleden op 23 mei 1985 in Deever).
Roelof (Roef) Offerein werd op 28 mei 1905 op ’t Kastiel in Deever geboren in de boerderij die nu als adres Van Osstraat 2 heeft en is op 17 mei 1983 overleden an de Deeverbrogge in de boerderij met adres Dieverbrug 33.
Cornelis Seinen (geboren op 8 september 1912 in Deever, overleden op 6 november 1989 in Deever) was getrouwd met Hendrikje Schiphorst (geboren op 5 oktober 1912, overleden op 14 oktober 1989).
Harm Moes (geboren op 3 januari 1906, overleden op 8 februari 1993) was getrouwd met Janna Eggink (geboren op 1 maart 1907, overleden op 6 december 1983). Zijn ouders waren Dirk Moes (geboren op 5 januari 1876, overleden op 14 juni 1952) en Aaltje Timmerman (geboren op 10-april 1880, overleden op 6 juli 1960).
Gegevens van Hendrik Mulder moeten nog worden uitgezocht.
De boermarke stamt uit de middeleeuwen en was van oorsprong een verband van grotere boeren die onderling het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden regelden. Het woord marke betekent grens en werd gebruikt om het gebied aan te geven dat bij een dorp hoorde: de boermarke van Diever, de boermarke van Wapse, de boermarke van Wittelte en de boermarke van Wateren. In de tachtiger van de vorige eeuw ging het in Deever nog om het beheer van kleine resten van de oorspronkelijke boermarke, zoals bijvoorbeeld de ‘boer’nbos an de Grönnegerweg’.
De foto bij het berichtje in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) is gemaakt door de Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels, broer van dorpsfiguur Jan Hessels.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
De redactie ontving op 13 juni 2015 de volgende reactie van Gea Offerein.
Beste mensen,
Op jullie heel mooie website kwam ik bij het onderwerp Boermarke een stukje over mijn opa tegen.
Hij heette echter Roelof Offerein, niet Hendrik Offerein.
Hendrik Offerein is een andere persoon uit Diever, inmiddels ook overleden, neef van mijn vader en moest dus oom zeggen tegen mijn opa.
Mijn vader is Cornelis Frederik Offerein.
Met vriendelijke groet,
Gea Offerein

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, An de Deeverbrogge, Boermarke van Deever, Deever | Leave a comment

Un trouwjurk van siede van un Fraanse parachute

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 10 april 2016 bijgaande reactie van Carla Kragt, een dochter van Karel Kragt en Geertje van Gijssel. Haar reactie ging vergezeld van de hier afgebeelde scan van de trouwfoto van haar ouders. De redactie is haar bijzonder erkentelijk voor haar bijdrage aan het beschrijven van de geschiedenis van Deever. Alle beetjes helpen. Haar moeder Geertje van Gijssel is opgegroeid in ’t Aar’mhuus an de Grönnigerweg bee Deever. Geertje van Gijssel is een dochter van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.

Ik ben een kleinkind van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.
Het bevreemde mij dat het Armenwerkhuis door de gereformeerde gemeente was opgezet, maar voor zover ik weet waren mijn grootouders hervormd.
Sommige mensen die het over het Armenwerkhuis hadden, dachten dat daar arme mensen woonden, maar mijn grootouders waren niet arm. De mensen die verzorgd werden, die waren arm. Jans en Geert waren de laatste twee mannen, die in het Armenwerkhuis werden verzorgd.
Ook kwamen in de zomer groepen jongens (padvinders ?) naar het Armenwerkhuis. Daar herinner ik mij nog een voorval van. Enige jongens hadden zout in de custard pudding gegooid en werden voor straf naar huis gestuurd. Ik zie nog voor mij hoe mijn oma in hele grote gietijzeren potten kookte voor de jongens. De groepen jongens aten in de half open schuur. De tafels waren planken op balen stro. De jongens sliepen ook in die schuur, op balen stro.
Geertje van Gijssel is mijn moeder. Zij was gehuwd met Karel Kragt. Mijn vader gaf vroeger dansles, ook in Diever. Ik weet niet of hij in Diever ook dansles gaf tijdens de oorlog, maar ik denk het wel.
Geertje was de oudste van de vier dochters van Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud.
Ik weet dat mijn oma de scepter zwaaide in het Armenwerkhuis, mede omdat mijn opa een beroerte – wat nu een TIA wordt genoemd – had gehad en als gevolg daarvan was verlamd in zijn aangezicht.
Over het einde van de oorlog in april 1945 vertelde mijn moeder ooit, dat de lijkkoets toen wel erg vaak door de Groningerweg (toen nog een zandweg) kwam. Achteraf had ze het idee dat met de lijkkoets verzetsmensen werden verplaatst of parachutisten.
Mijn moeder vertelde mij dat mijn opa en anderen aan het einde van de oorlog parachutes van de Franse parachutisten uit de bomen in het bos tegenover het Armenwerkhuis haalden. Ook haalden ze daar een Franse parachutist, die in een boom hing, naar beneden. Dat werd in het donker gedaan om geen risico te lopen.
Mijn ouders Karel Kragt en Geertje van Gijssel trouwden op 30 oktober 1945. Op hun trouwfoto -zie de bijgaande afbeelding- is het niet goed te zien, maar de trouwjurk van mijn moeder is gemaakt van stof afkomstig van een van de parachutes van de Franse parachutisten. De eerste tijd na de Tweede Wereldoorlog was alles schaars. Dus stof van een parachute, die van echte zijde was gemaakt, was zeer gewild bij de dames.
Mijn grootouders Albert van Gijssel en Aaltje Hagewoud zijn na hun tijd in het Armenwerkhuis verhuisd naar Ruinerwold. Daar zijn zij ook in een boerderij gaan wonen. Die boerderij kon je bezichtigen, die is nog steeds te bezichtigen. Na het overlijden van mijn grootvader is mijn grootmoeder daar nog een aantal jaren blijven wonen, waarna ze naar het bejaardenhuis in Dwingelo is gegaan, waar zij is overleden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De boerenknecht Albert van Gijssel trouwde op 15 augustus 1924 op 29-jarige leeftijd in Zuidwolde met de 20-jarige Aaltje Hagewoud.

Albert van Gijssel is geboren op 16 januari 1895 in Ruinerwold. Hij is overleden op 10 januari 1967 in Ruinerwold. Hij is een zoon van Jan van Gijssel en Geertje Ridderman. Albert van Gijssel ligt begraven op de kaarkhof van Runerwold.
Aaltje Hagewoud is op 6 juni 1904 geboren in Hoogeveen. Zij is op 8 maart 1992 overleden in Dwingel. Zij is een dochter van Theunis Hagewoud en Hilligje Schipper. Aaltje Hagewoud ligt begraven op de kaarkhof van Runerwold. 
Karel Kragt is geboren op 27 juni 1916 in Vledderveen. Hij is overleden op 30 januari 1990.
Geertje van Gijssel is geboren op 30 december 1924. Zij is op 9 augustus 2008 overleden in Deever.
Karel Kragt gaf in de Tweede Wereldoorlog dansles in het café van Klaas Marcus Balsma.
Boven de voordeur van het Armenwerkhuis is te lezen: Armenwerkhuis der Gereformeerde Gemeente van Diever, opgerigt in het jaar 1861′. In die jaren werd naast de term ‘Nederlands Hervormde Gemeente’ ook nog de term ‘Christelijk Gereformeerde Gemeente’ of ‘Gereformeerde Gemeente’ gebruikt.
Jan Havermans maakte bestek en tekeningen voor het Armenwerkhuis aan de Groningerweg, ver buiten het dorp Deever. Het Armenwerkhuis werd in 1861 gebouwd in opdracht van de diaconie van de Nederlands Hervormde Kerk. Voor de bouw van het Armenwerkhuis schreef hij met 750 gulden te hoog in. Aannemer werd Harm Roelfs Kuiper uut Deever voor het inschrijfbedrag van 725 gulden.

Abracadabra-1232

Posted in Aar'mhuus, Boerdereeje, Grönnegerweg, Kaarke an de brink, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Hept de wol’m die Spaanse koon’n al utemoort ?

Op de drie bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s van topfotograaf Bas Dekker zijn enige Spaanse Sayaguesa runderen bij een bosrand in ut Wapser Saand te zien. De drie bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s zijn omstreeks 2018 gemaakt, dus in het pré-probleemwolven tijdperk.
De grote vraag is natuurlijk of deze kudde grote grazers nog in de gevarenzone in ut Wapser Saand rondgraast of ondertussen al is doodgebeten door het beruchte roedeltje moordzuchtige en bloeddorstige exotische probleemwolven in de Deeverse bos ?
Of hebben de cultuurnatureluurbeheerders wegens het overdonderende succes van de bloeddorstige exotische wolvenmoordmachine aan de rand van de Deeverse bos eieren voor hun geld gekozen en hebben zij de kudde Sayaguesa runderen al stiekem en achterbaks en stilzwijgend verplaatst naar een veilig gebied waar de exotische moordbrigade nog niet huishoudt ?  Misschien wel zo van: laat die exotische probleemwolven maar lekker en zoveel mogelijk al die Wapser schapen vermoorden, maar van onze exotische runderen blijven ze af. Maar al die wanhopige schapenboeren in Wapse zijn helaas niet in die gelegenheid.

Posted in de Deeverse bos, Wapse, Wolf | Leave a comment

Wilde swienties op Woater’n

Opraekelen is het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.  De redactie van ut Deevers Archief las onlangs in Opraekelen, nummer 18/2, uitgebracht in juni 2018, een berichtje over wilde zwijnen in Wateren. Dit berichtje stond in de Friese Koerier, onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden, van 23 december 1959.
De oude-krantenknipsel-snuffelaar van de Historische Werkgroep Zorgvliet, Wateren en Oude Willem, zeg maar van het heemkundug genootschap op Zorgvliet, zeg maar een soort van filiaal van de heemkunduge vurening uut Deever an de aandere kaante van de Deeverse bos, vond dit bericht de moeite van het opnemen in Opraekelen waard. Zij nam het bericht om voor de redactie onduidelijke redenen helaas niet helemaal over. Ook de daarbij geplaatste onscherpe afbeelding laat te wensen over, ook daar is een deel van de oorspronkelijke foto weggelaten.
De redactie vindt het uiteraard vanzelfsprekend de lezers van Opraekelen tegemoet te komen met het hier opnemen van het volledige artikel ‘Wilde zwijnen in Wateren’ en een volledige afbeelding van de ansichtkaart ‘Zorgvlied, Wilde zwijnenfarm’, want aan de linkerkant van de afbeelding was ook nog een wild swientie (zwijntje) te zien.

Wilde zwijnen bij Wateren
In augustus kreeg de heer Th. Broekema te Wateren vreemde klanten thuis: zes jonge wilde zwijnen, die hij met veel moeite had losgekregen van de Jagermeester van Hare Majesteit voor Gelderland, jonge zwijnen, geboren en gezoogd in de bossen van het Kroondomen bij het Loo te Apeldoorn.
De heer Broekema woont sinds een paar jaar op de boerderij ‘Klein Eikhof’ onder Wateren, is eigenlijk makelaar van beroep, maar wilde graag wat rustiger wonen en leven. Hij heeft een tijdlang op het Kroondomein Hoog Soeren gewoond en had daar de wilde zwijnen al leren kennen. En omdat hij op zijn boerderijtje varkens hield, kwam deze zomer plotseling de gedachte aan die wilde bosbewoners bij hem boven. Om wilde varkens te fokken en om wat te kruisen met de landvarkens, misschien zat er iets in.
Zes jongen werden opgehaald uit Hoog Soeren, maar één heeft al gauw het loodje gelegd, vermoedelijk omdat de heer Broekema wat gekookte aardappelen had gevoerd. Niet veel, maar toch al te veel. Daarom staan aardappels voor de ruige beesten nu op de zwarte lijst en voert de heer Broekema eikels en slachtafval van een kippenslagerij. Dat gaat heel best, de zwijntjes zien er prima uit, en blijven goed gezond.
Reeds komen er van hier en daar kopers opdagen, maar Broekema wil niet verkopen: hij hoopt het volgende voorjaar mooie jonge wilde zwijnen te hebben.
Als speelgoeddieren
Het zijn mooie dieren, deze wilde zwijnen. Al hebben zij niet meer de helle strepen van het jeugdkleed over hun ruige borstels en harige flanken; de gitzwarte intelligente oogjes in hun ruige koppen; het dropzwarte neusje; de kleine stijve ruigbehaarde oren, ze zien er als leuke speelgoeddieren uit. Pas echter maar op, want reeds nu zijn de beide beertjes heel agressief en al stoten zij niet meer door tot het stevige harmonikagaas, zij probeerden gisteren nog wel, om ons op de vlucht te krijgen.
Hun hok is dan ook van een extra stevige afrastering voorzien en bovendien is er een gedeelte afgezet met hoge stobben, om de wilde dieren meer rust te geven. Hun ‘hol’ is eveneens een ruig stuk van allemaal grote stobben en graag schuilen zij daaronder, als er mensen in de buurt zijn.
Als het helemaal stil is, wordt er gespeeld; daarvoor zijn het jonge dieren. En als zij honger hebben, horen zij de voeremmer heel goed, al blijven zij altijd nog op een afstand, wanneer de heer Broekema voer in de trog doet. Is Broekema dan een eindje uit de buurt, dan rennen de dieren op hun hoge poten naar het voerhok en kijken, of er wat lekkers te vinden is.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De zwart-wit ansichtkaart ‘Zorgvlied, Wilde zwijnenfarm’ was bij het levensmiddelenbedrijf van neringdoende J. Veenstra op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, verkrijgbaar. Het exemplaar in de verzameling van ut Deevers Archief is in juni 1962 uitgegeven.
De heer Th. Broekema kocht het boerderijtje/keuterijtje van Marie Donker, de weduwe van Klaas van der Veen. Marie Donker is geboren op 2 juli 1909 en is overleden op 4 januari 1977. Klaas van der Veen is geboren op 29 juni 1907. Hij was oorlogsinvalidde en is al jong overleden op 30 juni 1957. Beiden liggen begraven op de kaarkhof aachter Obadja op Zorgvliet.
De heer Th. Broekema heeft de naam ‘Klein Eikhof’ voor zijn boerderijtje natuurlijk zelf verzonnen.

Posted in Alle Deeversen, Ansigtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Woater’n | Leave a comment

Ut hüsie van de broggewaagter an de Gowe

Tijdens een stevige wandeling an de Deeverse kaante van de Gowe werd de aandacht van de redactie van ut Deevers Archief plotsklaps in het voorbijgaan getrokken door het bordje onder het huisnummer van het brugwachtershuisje met adres Riekseweg 10. Het bordje geeft aan dat het pandje een gemeentelijk monumentje is, bij nadere inwinning van gegevens blijkt het pandje een vrijwillig gemeentelijk monumentje te zijn.

Op de betreffende bladzijde van de webstee van de Hoge Dametjes En Heertjes Van Voorkant Van Het Gelijk In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever is de volgende intrigerende uiterst merkwaardige stok-achter-de-deur-tekst te lezen:
Wat betekent de opname van uw pand of object voor u ?
De ‘vrijwillige’ status impliceert dat zaken, waarvoor u normaal gesproken geen vergunning nodig hebt, ook na opname op de vrijwillige gemeentelijke monumentenlijst niet mag veranderen. Wel zal de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bij voorkomende aanvragen voor een omgevingsvergunning kijken of er eventueel cultuurhistorische waarden in de knel komen.
Door de opname van uw pand of object op de vrijwillige gemeentelijke monumentenlijst, vervalt voor u de verplichting voor het energielabel.

Dus in het geval de eigenaar van het brugwachtershuisje an de Gowe het door de heer Bernard Stikfort, die de beleidsregisseur (beleidsdirecteur ?) voor erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de Voorkant Van Het Gelijk is, en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit goedgekeurde vrijwillige gemeentelijke monumentje besluit loek’n in de witgeverfde maar zichtbare haken in de raamkozijnen op te hangen en deze overdag te vergrendelen achter de witgeverfde maar zichtbare grendels, dan moet de eigenaar van het pandje eerst nederig en met de pet in de hand toestemming vragen aan de heer beleidsregisseur (beleidsfluisteraar ?) Bernard Stikfort en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Dan wordt natuurlijk in een speciale vergadering het nieuwe voorgevelbeeld diepgaand en uitputtend vergeleken met de nul-situatie van de voorgevel, dan zou het best eens zo kunnen zijn dat na ampel beraad voor het plaatsen van loek’n geen toestemming wordt gegeven.
De heer Bernard Stikfort, die de beleidsregisseur (beleidsknutselaar ?) voor erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de Voorkant Van Het Gelijk is, heeft het vrijwillige gemeentelijke monumentje opgenomen in zijn ogenschijnlijk erg persoonlijke hobby.
Dus in het geval de eigenaar van het brugwachtershuisje an de Gowe na de goedkeuring van het vrijwillige gemeentelijke monumentje door de heer Bernard Stikfort, die de beleidsregisseur (beleidsleider ?) voor erfgoed, cultuurhistorie en monumenten van de Voorkant Van Het Gelijk is, en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, de loek’n uit de witgeverfde maar zichtbare haken in de raamkozijnen heeft verwijderd, dan moet de eigenaar van het pandje met grote vreze vrezen (the fear in the policy-director is the beginning of wisdom), want de eigenaar had daarvoor eerst nederig en met de pet in de hand toestemming moeten vragen aan de heer beleidsregisseur (beleidsuitstippelaar ?) Bernard Stikfort en de Hoge Leden Van De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Na de eerstvolgende inspectie van het gemeentelijke monumentje wordt natuurlijk in een speciale vergadering het nieuwe voorgevelbeeld diepgaand en uitputtend vergeleken met de nul-situatie van de voorgevel, dan is het schier zeker dat na ampel beraad het brugwachtershuisje uit de Bernard-Stikfort-lijst van vrijwillige gemeentelijke monumenten wordt geschrapt.
En dan geldt volgens beleidsregisseur (beleidssouffleur ?) Bernard Stikfort voor de eigenaar van het brugwachtershuisje de verplichting van het hebben van het energielabel. Maar dat is arrogante volksverlakkerij, dat is een stinkende sigaar uit eigen doos, want die wettelijke verplichting had de eigenaar al, daarvoor verwijst de redactie naar www.energielabel.nl/woningen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op 26 april 2018.


Posted in de Gowe, Gemientelijk monument, Toevallige waarneming | Leave a comment

Hoe ai’j könt boerk’n op aarme grond

Jan Hessel van Wolda werd geboren op 3 oktober 1790 in Midwolde (Midwolle). Hij trouwde op 10 juli 1825 in Vledder met Roelofjen Eleveld. Roelofjen Eleveld is in 1798 geboren. Zij is op 1 maart 1882 op 83-jarige leeftijd overleden in Arnhem. Op 22 augustus 1831 werd Henderica Johanna van Wolda op Woater’n geboren.
Jan Hessel van Wolda gaf al een aantal jaren les aan de hoofdschool van Vledder, toen in 1818 de eerste kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht. Hij ging in zijn vrije tijd van vier uur ’s middags tot zeven uur ’s avonds ook les aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord. Hij was schoolmeester aan de hoofdschool van Vledder van 1812-1824 en schoolmeester aan de openbare lagere school (rijksschool) in Frederiksoord van 1818-1824.
In 1823 werd op Woater’n het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid opgericht.
Op 15 juli 1824 gaf hij het schoolmeesterschap van de hoofdschool van Vledder op om geheel in dienst van de Maatschappij van Weldadigheid te treden als adjunct-directeur voor het magazijn en voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
In 1831 werd hij aangesteld als instituteur van het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n. Zijn jaarsalaris bedroeg f 1000,- op 15 juli 1832. Hij genoot een toelage van f 200,- per jaar voor het toezicht op het lager onderwijs in de koloniedorpen en de gestichten.
Jan Hessel van Wolda is overleden op 21 april 1844 op Woater’n. De redactie heeft de begraafplaats van Jan Hessel van Wolda nog niet kunnen achterhalen.
In de Opregte Haarlemsche Courant van 25 april 1844 verscheen het navolgende overlijdensbericht:
Instituut te Wateren, 21 april 1844. Heden middag verloor ik, door den dood, aan eene hevige ziekte, mijnen geliefden Echtgenoot J.H. van Wolda, hoofd van dit gesticht en van het Onderwijs in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid, zijn leven was Gode gewijd, het sterven zij hem gewin. 
R. Eleveld. Weduwe van Wolda.

Blijkbaar werd het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren ook wel Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid of ook wel Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid genoemd. Ook werd wel de naam Instituut voor de Opvoeding der Koloniale Ambtenaren gebruikt.

Op 12 juni 1841 verscheen in de Opregte Haarlemsche Courant het volgende bericht:
Bij J. Oomkens, te Groningen, is gedrukt:
Beknopte Schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren. Tweede druk, á 20 Cents.
Deze tweede druk verschijnt, zonder dat van den eersten eene algemeene verzending heeft kunnen plaats hebben, dewijl deze door den algemeenen bijval direct verdeeld is geworden.

Instituteur is een Frans woord en betekent gewoon lesgever, onderwijzer, leraar of schoolmeester. Iemand die een leesboek boek schrijft voor zeker niet-Frans sprekende jonge lieden en kinderen van arme en weinig geletterde boeren op de voor een groot deel nog niet ontgonnen zandgronden in het oosten en noorden van het land, zou zichzelf niet instituteur, maar gewoon schoolmeester of hoofdmeester moeten noemen.

J.H. Siddré gaf in 1853 in Utrecht een herdruk uit van de tweede druk van het hiervoor genoemde boek onder de titel:
Beknopte schets van den Landbouw in min vruchtbare streken. Een Leesboek voor jonge lieden en kinderen ten Platten Lande, door J.H. van Wolda, Instituteur aan de Kweekschool voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid, te Wateren.
Het uit vier paragrafen bestaande tweede hoofdstuk met de titel ‘Beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken’ luidt als volgt:
Paragraaf 1
De oude bouwakkers liggen meestal hoog, op de zoogenaamde essen, onmiddellijk bij de dorpen en gehuchten, terwijl de groenlanden in eene andere buurt en veel lager gelegen zijn.
Om de gezelligheid der menschen zijn de huizen, van ouds her, tamelijk digt bij elkanderen gebouwd, met eenige kampjes land, daarnevens, opdat er bij huis tuinvruchten zouden kunnen worden verbouwd, en het rundvee een gedeelte van den dag, of ook wel een gedeelte van den zomer, geweid. Vele der afgelegene groenlanden geven van nature gras, en van daar, dat men zulk land natuurlijk groenland noemt.
De koeijen en schapen komen des avonds te huis en gaan des morgens weer naar de weide. Dit te huis halen wordt gedaan om den mest, die op de hooge bouwlanden volstrekt onontbeerlijk is. De bouwlanden liggen onder elkanderen verstrooid. Elke boer heeft doorgaans bouwland vooraan en ook achteraan op de esse. De bouwakkers zijn zeer verschillend in grootte. Sommige zijn één schepel land, andere twee, drie, vier en meer schepels groot. Die vóóraan op de esse, en dus het digtst bij huis, gelegen zijn, zijn meestal de beste.
Ieder dorp of gehucht heeft één of meer schaapherders, die eene gansche kudde, zelfs tot 1000 toe, met eenen hond, hoeden en oppassen. Ook zijn er plaatsen, waar iedere boer, wegens de afstand zijner woning van andere, zijne eigene schapen doet hoeden.
Hier en daar worden ook nog gemeene weiden voor het jongvee gevonden, dat is groenland en heideveld door elkander, bontland genaamd, waar de jongbeesten van het dorp of gehucht geweid en opgepast worden.
Paragraaf 2
Behalve het schadelijke, dat de ligging der landelijke eigendommen, door elkanderen, heeft, is daarin ook eenig goeds gelegen. En het is vooral de naijver der menschen, die hier gunstig werkt. Ieder wenscht zijne granen en ook zijne schapen en koeijen, boven die zijner naburen, te doen uitmunten. Daartoe wendt hij alle pogingen aan, zoo met zijn land te mesten, als het vee te voederen.
Het huishoudelijke wordt met overleg en met de meeste zuinigheid behartigd, anders zouden de landlieden niet kunnen bestaan, veel minder nog tot eenige welvaart komen. Algemeen wordt er niets nutteloos uitgegeven. Men beschouwt de dienstboden, knechten en meiden, indien dezelve eerlijk en trouw zijn, als leden van hetzelfde huisgezin, doch geeft hun, behalve kleeding en kost, geene hooge loonen. De kinderen, die al heel vroeg onderwezen en met de godsdienst bekend gemaakt worden, leeren van jongs af aan bezig te zijn, zelfs vóór en tusschen de schooltijden, hetwelk hen als van zelf aan den arbeid gewent, en de gewoonte toch is eene tweede natuur.
Paragraaf 3
Zijn de hofsteden of boerderijen daarentegen zóó aangelegd, dat de landerijen rondom het huis en alle aan elkanderen gelegen zijn, dan is dat voor het vee en den landbouw veel voordeeliger. De spreekwoorden: verre van zijn goed, is nabij zijne schade, en: land bij huis heeft eene dubbele waarde, gelden overal, maar ook hier.
Zoo heeft het vee dan ook minder te loopen, geniet het naauwkeuriger toezigt, meerderen tijd tot eten en rust, en verliest minder mest op den weg of op het veld. De mest behoeft niet zoo ver vervoerd te worden, de paarden kunnen derhalve meer doen en de bebouwde akkers zijn meer onder het gezigt. Is het nodig, dat de granen en andere veldvruchten gewied of schoon gemaakt worden, dan is men er digt bij en behoeft geenen tijd te verloopen. Is het hooiland nabij huis gelegen, dan krijgt het veel gemakkelijker eenigen mest, waardoor het grasgewas veel vermeerderd wordt en eene veel hoogere waarde verkrijgt; – en zoo hiertoe al geenen mest voorhanden mogt zijn, er wordt dan ten minste op gewerkt, en al bestond ook dat werk alléén in het overaarden van slootaarde of aarde uit greppen of andere grond, ook dit brengt reeds vele voordelen aan. Bestaat een stuk lands uit verschillende aardsoorten, bij voorbeeld is er op de ééne plaats leem, op eene andere veen, op eene derde alleen zandgrond, dan ondergaat het land eene groote verbetering, zoo de sloot- en grepaarde altijd op eene andere soort van grond gebragt wordt. Of wel, is er in de nabijheid van een stuk lands eene andere aardsoort gemakkelijk te krijgen, dan mag men zich de moeite van het er over te brengen wel getroosten: wijl zand op veen, en veen op zand, en leem op die beide zeer veel tot de meerdere vruchtbaarheid van het land toebrengt.
Paragraaf 4
Uit de verschillende bewerkingen van het land, de mindere of meerdere vlijt daar aan besteed, de betere of slechtere voeding van het vee, leert men den grond en het bestaan der huisgezinnen kennen. Heerscht er orde, worden alle dingen met overleg gedaan, is men ijverig en getrouw, dan woont er ook algemeen welvaart, voorspoed en zegen; terwijl daarentegen dáár, waar men des morgens lang slaapt, niet gaarne veel doet, en om zoo te spreken: Gods water over Gods akker laat loopen, bijna altijd armoede en schraalheid gevonden wordt, zowel voor de menschen als voor het vee, dat de Schepper aan de menschelijke zorg heeft toevertrouwd. Het bekende spreekwoord: armoede in de stal, armoede overal, wordt door alle landlieden nog niet genoeg geloofd, of liever er wordt nog geene moeite genoeg gedaan, om het nuttige rundvee ruim en goed te voeden: want welgevoed vee geeft vetten mest, terwijl schraal gevoed vee, magere beesten, ook minder krachtigen mest geeft.
Het vee geeft in volle ruimte alles terug, wat hetzelve ontvangt, zoowel aan zuivel als aan mest. Het eerste brengt geldelijke voordeelen aan, en de laatste maakt het land bekwaam, om rijken oogsten te geven. Beiden zijn van even veel belang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de paragrafen 1 en 2 geeft instituteur Jan Hessel van Wolda zijn visie op het reilen en zeilen in een Drents esdorp.
Met name de inhoud van de derde paragraaf is belangwekkend. Met enige goede wil is Jan Hessel van Wolda op basis van zijn uiteenzetting in de derde paragraaf te beschouwen als de lokale uitvinder van de ruilverkaveling. Met zijn ideeën over het verhogen van de doelmatigheid van de werkzaamheden binnen een boerenbedrijf was hij zijn tijd ver vooruit.
In zijn geheel komt de beschouwing van den landbouw in min vruchtbare streken van de niet-landbouwkundig geschoolde instituteur Jan Hessel van Wolda erg prekerig en belerend over, de tekst lijkt niet zo erg geschikt voor jonge lieden en kinderen op de Drentse zandgronden.
Het is bij de Hoge Dames en Heren Van De Voorkant Van Het Ontegensprekelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld an de aandere kaante van de
Deeverse bos aan te bevelen, een straat, een steeg, een weg, een zandweg, een rijwielpad, een ruiterpad, een bospad, een boslaan, een plein of een park op Zorgvlied te vernoemen naar Jan Hessel van Wolda, eerste instituteur van het Gesticht van Opvoeding voor den Landbouw der Maatschappij van Weldadigheid op Woater’n.
De ruimte vóór de vier huisjes naast het gebouw van de rooms-katholieke geloofsgemeente zou bijvoorbeeld Jan Hessel van Wolda Hof kunnen worden genoemd.

Reactie van Carol Jan Klok van 23 december 2018
Beste mensen, De tekst van het boekje van Jan Hessel van Wolda is in zijn geheel te lezen op books.google.nl. Enige tijd geleden heb ik nog een exemplaar van het boekje, dat is gedrukt in 1840, kunnen aanschaffen.

Abracadabra-1630Abracadabra-1629Abracadabra-1620

Posted in Boer'nlee'm, Boermarke, De aandere kaante van de Deeverse bos, Maatschappij van Weldadigheid, Woater’n | Leave a comment

De lèèste melkbuss’n, de lèèste melkrit ……

In de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) van 24 december 1979 verscheen het navolgende berichtje over de laatste melkrit van de laatste melkrijder uut Deever. Het is goed zo nu en dan eens in het archief van de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) rond te neuzen en wat historisch archiefmateriaal tegen te komen.

De laatste bussen ….
Diever. De heer J. Kiers uit Diever maakte dezer dagen zijn laatste rit naar de Domo-fabriek in Beilen. Hij was 11,5 jaar melkrijder. De eerste zeven weken deed hij het met paard en wagen, daarna met de tractor.
Hij bracht eerst de melk naar de fabriek in Diever, maar toen die werd opgeheven, achtereenvolgens naar Dwingelo, Wapserveen, Kolderveen en de laatste jaren naar Beilen.
In de eerste jaren moest hij de melk afhalen bij 50 boeren, de laatste jaren nog maar bij 20 boeren. De komende jaren komt er een auto om de melk af te halen en dan moeten alle boeren in het bezit zijn van een tank.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De toen vijfenveertigjarige melkrijder Jan Kiers (Jan Kiersie) werd an de Veentiesweg in Deever op de foto gezet. Voor de show had hij eerst een gedeukte melkbus van de wagen gehaald om deze voor de foto op de wagen te kunnen slingeren, zogenaamd de laatste melkbus…..
Op de plek waar dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels deze prachtige foto heeft gemaakt, is echter geen melkveehouder te vinden, want Jans Kruid, die woonde in de boerderij die te zien is rechts achter de melkbussen, was toen al gestopt met zijn boerderij.
Het lijkt wel of de melkbussen leeg zijn, want ut lid 
van sommige melkbussen is niet helemaal aangedrukt. Jan Kiers moet de melk al naar ‘de Domo’ in Beilen hebben gebracht en is bezig aan zijn echt laatste rit, te weten het afleveren van de lege melkbussen bij de boeren van zijn melkrit.
Het nummer op sommige melkbussen begint met een 4…, waaruit de melkrit van Jan Kiers (Jan Kiersie) ongeveer zou kunnen worden afgeleid.
Melkbussen doen in Deever op oudejaarsdag gelukkig nog steeds dienst als carbidkanon. En dat moet vooral zo blijven. Die traditie mogen de Hoge Dametjes En Heertjes
 Van De Voorkant Van Het Grote Oudejaarsgelijk Van De Gemeente Westenveld vooral niet betuttelen, kapotregelen en verpesten.
Melkrijder Jan Kiers (Jan Kiersie) leeft niet meer. Zie de hier getoonde rouwadvertentie die op maandag 10 december 2018 in de Olde Möppeler (de Möppeler Kraante) is gepubliceerd.


 

 

Posted in Alle Deeversen, Haarm Hessels, Kebied skeet’n, Overlijdensbericht, Süvelfubriek Deever, Veentiesweg | Leave a comment

Vèke liekt wee wat wee agin neet bint

In 2003 werd de zo genoemde Spoeltjespot in Deever aan de man of de vrouw gebracht. De Spoeltjespot was bij diverse neringdoenden in Deever verkrijgbaar. De redactie van ut Deevers Archief was al jaren naarstig op zoek naar een afbeelding van deze tijdens een hevige uitbraak van shakespearitis uitgevonden pot. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan de zo genoemde Spoeltjespot nu ten zeerste bewonderen in de twee bijgevoegde afbeeldingen.
De hier afgebeelde Spoeltjespot is weliswaar leeg, maar was gevuld met ongeveer 180 gram snoepjes van het soort Getemde Feeks, bereid op natuurlijke basis. En het etiket van de deze Spoeltjespot was opgeleukt met een wijsvingertje-in-de-lucht-filosofietje uit het volledig versleten kluchtige blijspel The taming of the screw uit 1590/1592 van William Shakespeare: Vaak schijnen wij wat wij volstrekt niet zijn. Vollediger: Vaak schijnen wij wat wij volstrekt niet zijn, buig dus je trots en leg als onderpand je hand onder de voet van je echtgenoot. Kijk, dat is nou nog eens een axiomatische spreuk die toch tot diep en vrij nadenken dwingt. Maar is het zinnetje wel compleet ? Is het wellicht: Vaak schijnen wij te zijn wat wij volstrekt niet zijn. 
Het assortiment snoepjes bestond uit tien soorten. Zo had je ook Hamlet’s Super Snoepjes, een anijsachtige salmiak lekkernij. Op elk potje was een Deeverse nepmunt, het Spoeltje geplakt. Zie de twee bijgaande afbeeldingen. De nepmunt is genoemd naar Spoel de Wever uit het stokoude platgespeelde toneelstuk A midsummer night’s dream uit 1595 van William Shakespeare. Op het ‘gouden’ en ‘zilveren’ Spoeltje zijn Prospero en Ariel uit Shakespeare’s in 1610/1611 geschreven stuk The Tempest afgebeeld.
Die neringdoenden in Deever doen gelukkig meestal vergeefse verwoede pogingen het ondeponeerbare handelsmerk Shakespeare tot op het bot uit te benen op de golven van het succes van het jaarlijkse openluchtspel van de bulkend rijke toneelvereniging Diever. De Spoeltjes klotsen tegen de plinten op. Er is voor het geldelijk tot op het bot uitbenen van de naam Shakespeare zelfs een speciale stichting met de bepaald niet voor de hand liggende naam Village of Shakespeare opgericht. Het is onvermijdelijk te concluderen dat de shakespearitis in Deever chronische en epidemische vormen heeft aangenomen.
Vooral het feit dat ouderwetse Hollandse snoepjes in 2003 werden verkocht als bijvoorbeeld Hamlet’s Super Snoepjes of als Getemde Feeksen getuigd van echte Deeverse boerenslimheid. Maar hoe streekgebonden zijn ouderwetse Hollandse (niet Deeverse) snoepjes verpakt in een glazen of plastic pot te noemen ?
De grote vraag is: wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft nog een al dan niet gevulde Spoeltjespot ? De kleine vraag is: is de Spoeltjespot nog steeds te koop in Deever ?

Posted in Shakespeare prullaria, Shakespearitis | Leave a comment

Old en nee bee de vreewilluge braandwièr in Deever

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 12 maart 1940, kort voor het begin van de Tweede Wereldoorlog, de hier afgebeelde foto met onderschrift over de aanschaf van een nieuwe brandspuit door de gemiente Deever.

De gemeente heeft een flinke nieuwe spuit aangeschaft, welke in uitvoering en capaciteit wel belangrijk verschilt van het oude romantische spuitje, dat nu, na jarenlangen arbeid, op stal wordt gezet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de bovenste foto A is de oude brandspuit te zien, op de onderste foto B is de nieuwe brandspuit te zien. De redactie van ut Deevers Archief herkent op de onderste foto B recht voor de brandspuit Lambertus Rolden. Links naast de brandspuit staat Hendrik Jan (Henneman) Rolden, zoon van Lambert Rolden.
De vraag is of de brandspuit op de onderste foto B een nieuwe of een tweedehands brandspuit is, want het kenteken van het voertuig is niet te vinden in de kenteken-database van het Drents Archief. Wel is het voertuig voorzien van het Groninger kenteken A-11249.
Met de omstreden sluiting van de brandweerpost Deever per 1 januari 2014 door het bestuur van de gemeente Westenveld (Deever, wen ur moar an, de komende jaren zal nog veel meer worden weggekrompen) is een einde gekomen aan een periode van meer dan 120 jaar van snelle brandbestrijding door generaties betrouwbare en moedige vrijwilligers uut de gemiente Deever.
De vreewilluge braandwièr van Deever is helaas geschiedenis geworden. Een ‘mooie’ gelegenheid voor de dorpskrachten die lid zijn van de in Deever gevestigde heemkundige vereniging om met geschwinde spoed en in gestrekte draf een boekwerkje samen te stellen met ‘Fragmenten uit het verleden van de vrijwillige brandweer in de gemeente Deever’. Dan kan dit boekwerkje bijvoorbeeld in een maand november te koop worden aangeboden, mooi om te hebben, mooi om weg te geven als geschenk voor in de schoen of voor onder de kerstboom. Ech wè.
Maar de dorpskrachten die lid zijn van de in Deever gevestigde heemkundige vereniging zouden met gebruik van oude foto’s van de vrijwillige brandweer ook een zogenaamde ‘historische jaarkalender’ van de heemkundige vereniging kunnen samenstellen. Ech wè.

De heer Albert Koops, webmaster en systeembeheerder van de Groninger Archieven stuurde op 29 mei 2018 de volgende door de redactie van ut Deevers Archief zeer gewaardeerde reactie:
De brandweerauto, een Ford V8, op foto B heeft hier nog het kenteken A-11249 van de brandspuitenfabrikant Van Bergen uit Heiligerlee. Zie in de Groninger Archieven de gegevense# over dit kenteken A-11249.

Posted in Braandwièr, Dorpskracht, Gemiente Deever, Gemientebestuur, Krimpsignaal | Leave a comment

Scholte Niesingh woonde moar köt in ut scholtehuus

In de Ommelander Courant van 22 maart 1803 verscheen het volgende bericht van overlijden van scholte Lucas Nijsingh Hendrikszoon van Deever en Wapserveene. Lucas Nijsingh Hendrikszoon was de eerste scholte na de veel te lange regeerperiode van de dynastie van de Keteltjes van Hackfort uit Vorden in Gelderland.

Onze waarde Broeder L. Nijsingh, zedert den 18 maart 1736 Scholtes van Diever en Wapzerveen, kreeg op zijn verzoek van het Departementaal Bestuur van Overijssel, den 10 dezer zijn ontslag, en wierd ons heden avond 7 uuren, na een langzaam verval van kragten, in den hogen Ouderdom van 79 jaren door den dood ontrukt.
A.H. Nijsingh, mede uit naam van Broers en Zuster.
Diever den 19 maart 1803

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie citeert uit de onvolprezen maar onduidelijke webstee www.schultehuus.nl het volgende stukje tekst:
‘Lucas Nijsingh Hendrikszoon, geboren te Westerbork op 8 Januari 1725 en reeds op 18 Maart 1738 door Ridderschap en Eigenerfden aangesteld tot schulte, met Roelof Eleveld als verwalter (commissie van Drost en Gedeputeerden) en eed 3 Augustus 1747, nog in functie 14 April 1795 en overleden te Diever op 9 Maart 1803. Hij was tevens schulte van Wapserveen.’

De redactie citeert uit openbare bronnen op het internet het volgende over Lucas Nijsingh:
Hij is ongehuwd gebleven. Tot zijn meerderjarigheid trad op als verwalter Roelof Eleveld, waarop hij de eed aflegde op 3 augustus 1747. Ook was hij advocaat aldaar. Hij woonde met zijn zus Aleida tot haar huwelijk in het schultehuis in Deever. Hij trad in 1799 af als advocaat uit protest tegen een aan een zijner cliënten opgelegde boete van 75 carolusguldens. Een naar zijn mening voor een Drentse boer een te hoge aanslag. Vlak daarna werd hij als scholte ontslagen, maar kort daarop als patriot herbenoemd. Op 14 december 1802 werd hij officieel herbenoemd, maar kon wegens ouderdom en zwakheid twee weken later niet naar Hoogeveen reizen om beëdigd te worden. Hij verzocht daarom om ontslag, dat pas op 1 maart 1803 is verleend. Op de lijst van hoogstaangeslagenen van Drenthe in 1797 komt hij voor met 50.000 guldens. Zijn nalatenschap in 1803 bedroeg 51.195 guldens. Hij was verder lid van de Asser herensociëteit. Volgens het haardstedengeldregister van Deever betaalde hij over 2 carolusguldens over 1754/1764 en 3 carolusguldens over 1774/1784/1794.

Lucas Nijsingh Hendrikszoon was volgens het overlijdensbericht zelfs tot 10 april 1803 in functie als scholte van Deever en van Wapserveene. Volgens de advertentie overleed hij niet op 9 maart 1803, maar op 19 maart 1803.
A.H. Nijsingh is Albertus Hermannus Nijsingh.
De zusters zijn de in 1803 nog levende zusters Maria Nijsingh en Gesina Nijsingh.
De broers zijn de in 1803 nog levende broers Fredericus Nijsingh, Jan Tijmen Nijsingh en Roelof Willem Nijsingh.
De redactie verwijst voor gegevens over het departementale bestuur van Overijssel in de Franse tijd naar de betreffende bladzijde van Wikipedia.
Lucas Nijsingh Hendrikszoon woonde in het schultehuis tot zijn zuster Aleida Nijsingh op 27 december 1757 in Westerbork trouwde met Lucas Homan.
De grote vragen zijn natuurlijk: waarom verliet de ongetrouwde scholte Lucas Nijsingh Hendrikszoon het schultehuis an de brink van Deever en waar ging hij in 1857 in Deever of in Wapserveene wonen ?
Lucas Nijsingh Hendrikszoon was advocaat en was vast geen boer, maar aan het schultehuis zat een boerderij vast. De redactie heeft het vermoeden dat zijn zuster Alida Nijsingh en haar man Lucas Homan gingen wonen in het schultehuis en gingen boerken in de schulteboerderij. Maar werden het schultehuis en de schulteboerderij steeds doorverkocht aan de volgende schulte ? Dus kocht de familie Nijsingh het schultehuis en de schulteboerderij van de Ketel-dynastie ?

De redactie ontving op 31 mei 2023 de volgende zeer gewaardeerde reactie van de heer Ad van Ketel.
Het bericht eindigt met de vraag: Dus kocht de familie Nijsingh het schultehuis en de schulteboerderij van de Ketel-dynastie?
Het antwoord op deze vraag is: nee de familie Nijsingh kocht het huis niet van de Ketel-dynastie.
Pier Ketel (geboren op 10 september 1704, overleden in 1737) volgde zijn vader, die in 1713 stierf, op en werd toen schout van Diever en Wapseveen. Maar hij was nog minderjarig, zodat zijn oom Lambert Wijntjes optrad als verwalter, totdat hij op 28 april 1723 zelf schout werd. Pier Ketel overleed in 1737. Hij werd als schout opgevolgd door Arent Dannenberg. Deze vertrok op 18 maart 1738 als schout naar Meppel. Ik weet niet of Arent Dannenberg ook familie was, maar die was waarschijnlijk toen wel in het bezit van de schulteboerderij.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
De redactie toont bijzonder graag mooie kleurenfragmentjes uit het verleden in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. Deze kleuren ansichtkaart van de 1935-1941-versie van het schultehuis is in 1983 uitgegeven door Van der Meulen Sneek b.v. De kaart was te koop bij de V.V.V. in Deever en bij Foto Janssens in Dwingel. In het gras voor het Schultehuis staat een bord met de tekst Schultehuis – Oudheidkamer. De -1935-1941-versie- van het schultehuis is nu -anno 2022- verworden tot een soort van door de oudheid geïnspireerd bezigheidstherapiecentrum. Bijgaand afgebeelde kleurenansichtkaart is eveneens -maar dan als zwart-wit afbeelding- opgenomen op bladzijde 70 en ook op bladzijde 399 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in Ansigtkoate, Bestuur, Skultehuus | Leave a comment

Shakebeer or not Shakebeer, that’s not a question

De Deeverse bevolking zit sinds 15 juni 2018 helaas opgescheept met een schier onbetaalbaar middelmatig bierbrouwseltje met de naam Shakespeare. Een cultuur-historisch dieptepunt van de eerste orde. Het biertje is let wel van het type pale ale en wordt door zwaar belanghebbende neringdoenden onterecht aangeprezen als ‘heerlijk en verrassend’. Want de echte bierdrinker bepaalt zelf wel wat de smaak van een bierbrouwseltje is.

Laten we niet interessanterig doen, want pale ale betekent gewoon blond bier. Dronk Willum Shakebeare uit Stratford-upon-Avon zelf ook pale ale ? Nee natuurlijk, die dronk van dat heerlijke traditionele schuimloze lauwe donkere Engelse bier.
In de zelfbedieningswinkel op de hoek van de Heufdstroate en de Tusschendarp in Deever is het bierbrouwseltje met de naam Shakespeare ook verkrijgbaar. To beer or not to beer, that’s a silly question, but the answer is: no Shakebeer.

Het bierbrouwseltje wordt gesleten door verschillende neringdoenden in de gemiente Deever. Tijdens de op 15 juni 2018 gehouden Nachtelijke Beleving was het Shakebier voor het eerst verkrijgbaar in Deever. Bezoekers van het zo genoemde Midzomernachtdroomfestival konden het Shakebier op de schapemarktbrink bij de Oude Kerk van Deever kopen.
Het Shakebier is bedacht om de omzet en daarmee de winst van neringdoenden in de gemiente Deever en de bierbrouwer verder te verhogen. De Jan Met De Pet in de gemiente Deever zal er geen cent rijker van worden.
Stel je toch eens voor dat de 20.000 jaarlijkse bezoekers van het openluchtspel aan de Shakebearebrink (voorheen Bolderbrink) in ut Grünedal an de Heezeresch tijdens hun bezoek aan Deever allemaal een sikspekje Shakebier mee naar huis zouden nemen !
Van de Stichting Diever, Village of Shakebeer, met steun van de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld, de provincie Drenthe en het bestuur van het bijna commercieel opererende openluchtspel zelf zijn de komende jaren veel meer voor de hand liggende commercieel gerichte activiteiten te verwachten, want de neringdoenden moeten snel en veel geld kunnen verdienen aan ‘dé plek in Nederland waar Shakebeer (Sjakie uut Bier) kan worden beleefd’. De naam Shakespeare zal in Deever commercieel tot diep in het bot worden uitgebeend. En dat zal Jan Met De Pet In De Gemiente Deever voorgoed weten. Hij draagt de lasten en profiteert niet van de lusten. En in elk Nederlands huis moet ten minste één veel te duur Shakespeare-prul uut Deever op de schoorsteenmantel komen te staan. Dat mogen ook volle of lege Shakebier-flesjes zijn.
De shakespearitis zal onder de Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld en de neringdoenden in de gemiente Deever met schier aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid epidemische vormen gaan aannemen.

Afbeelding 1
In die Co-op winkel kostte de inhoud van een flesje van 0,30 liter op woensdag 19 september 2018 het ‘heerlijke en verrassende’ actiebedrag van € 2,69 (geschatte winstmarge ten minste € 1,345). Dat komt overeen met een literprijs van € 8,97 ! En dat komt overeen met een literprijs van 19,73 guldens !
Afbeelding 2
In die Co-op winkel kostte de inhoud van een flesje van 0,30 liter op woensdag 11 september 2019 nog steeds het ‘heerlijke en verrassende’ bedrag van € 2,69 (geschatte winstmarge ten minste € 1,345). Dat komt overeen met een literprijs van € 8,97 ! En dat komt overeen met een literprijs van 19,73 guldens ! De ‘actieprijs’ in 2019 was geen ‘actieprijs’, maar de ‘gewone’ prijs. 

Afbeelding 3
In die Plus winkel kostte de inhoud van een flesje van 0,30 liter op woensdag 17 mei 2023 het ‘heerlijke en verrassende’ bedrag van € 2,89 (geschatte winstmarge ten minste € 1,425). Dat komt overeen met een literprijs van € 9,63 ! En dat komt overeen met een literprijs van 21,17 guldens ! 

Posted in Neringdoende, Shakespearitis | Leave a comment

Woar is ut pièdeheufdbaankie van Jan Haarm Pol ?

De op Woater’n geboren Jan Haarm Pol, meer bekend van de tillevisie als ‘the incredible dr. Pol’ (‘de ongelooflijke dr. Pol’), heeft alweer enige tijd geleden bij Obadja an de Dorpsstroate op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, van de gemeente Westenveld een eigen zitbankje aangeboden gekregen. Jan Haarm Pol was nota bene zelf hoogstpersoonlijk aanwezig bij de aanbieding van dit paardehoofdbankje.
De redactie heeft de drie hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op woensdag 17 mei 2023. Op die dag stond het paardehoofdbankje van Jan Haarm Pol niet meer voor Obadja. Zo te zien hebben de Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Genadeloze Zitbankjes Gelijk In De Gemeente Westenveld In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever vervangen door een oersaai standaard bankje van geperst plastic.
Weet dr. Jan Haarm Pol van deze schoffering af ?  Of heeft hij ingestemd met de verwijdering van zijn eigen paardehoofdbankje ?
Maar waar is het paardehoofdbankje gebleven ?
Is het bankje teruggegeven aan de maker van het bankje, te weten kettingzaagkunstenaar Henri Koeling (die zichzelf woodcarver noemt) uut de Peperstroate in Deever ?
Of is het bankje verplaatst naar elders ? Als dat zo is, wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Achief kan dan de nieuwe staplaats van het Jan-Haarm-Pol-bankje melden ?
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief leze vooral ook het bericht Ut pièdeheufdbaankie van Jan Haarm Pol.

Posted in Dr. Pol, Jan Haarm Pol, Kuunst, Obadja, Verdwenen object, Zorgvliet | Leave a comment

In de winkel van Jan Breimer en Lammigje Kloeze

De redactie van ut Deevers Archief ontving naar aanleiding van zijn oproep in het bericht Breimer Zelfbediening op speldje van Tiktak thee de volgende reactie van Tibbe Breimer, de oudste zoon van Jan Breimer en Lammigje Kloeze:
Ik kom puur toevallig op dit bericht. Ik lees het verzoek. Ik zal in mijn eigen archief moeten zoeken naar foto’s. Ik ben uiteraard gaarne bereid nadere informatie te geven en naar foto’s te zoeken. Waarschijnlijk beschikt mijn zuster Marianne over de meeste oude foto’s van de winkel.

Van Tibbe Breimer is de navolgende tekst over de winkel van zijn ouders an de Peperstroate in Deever.
Foto’s van de winkel
Ik ben ondertussen bij mijn zuster Marianne geweest. Ze heeft enige foto’s van de winkel gedigitaliseerd, die ik hierbij stuur. Op twee foto’s is mijn moeder in de winkel te zien, die twee foto’s zijn gemaakt in 1951.
Ik heb geen foto’s van de achterkant van de winkel.
De winkel
Mijn ouders hadden in het begin van de vijftiger jaren een kruidenierswinkel op de hoek van de Peperstroate en de Kruussstroate. Zij kochten deze winkel in 1951 van de familie Albert Fledderus.
Zij hebben de winkel later omgebouwd tot een zelfbedieningswinkel.
Aanvankelijk was aan de achterkant van de winkel een behoorlijk grote moestuin met een pruimenboom en nog een stukje met keien geplaveid (voor de waterput). De tuin is ook nog benut geweest voor de noodwinkel van Rinse Kamp. Of dat voor of na de aanbouw van het magazijn was, dat weet ik niet meer.
Later is dit terrein gedeeltelijk bebouwd met het magazijn en nog weer later door een nieuwe uitbreiding van de winkel. Toen kwam de ingang aan de Kruisstraat. Deze verbouwing vond plaats, nadat mijn ouders de winkel hadden verkocht.
Mijn ouders verkochten de winkel in 1970 aan Henk ten Hoor, de latere textielbaron (al is hij dat nu niet meer).
Mijn ouders zijn in 1970 verhuisd naar Assen. Mijn vader ging toen werken bij de grossier Firma Van Dijken. Ze zijn daarna nog een keer binnen Assen verhuisd. Daarna zijn ze verhuisd naar Vries en in 1989 zijn ze verhuisd naar Beilen, de geboorteplaats van mijn vader.
De winkel is al vrij kort na 1970 door Henk ten Hoor doorverkocht, als ik het mij goed herinner aan de grossier Firma Van Dijken, die na een fusie opereerde onder de naam Flevozoom.
De familie van mijn moeder Lammigje Kloeze
Mijn moeder is de oudste dochter van Jan Kloeze en Trijntje Gerding.
Jan Kloeze was een broer van Albert en Hendrik Kloeze. Opa Jan had een smederij in Wittelte, die is later overgenomen door oom Harm, de jongste broer van mijn moeder (er was nog een jongere broer, die is op jeugdige leeftijd).
Albert en Hendrik Kloeze namen de smederij van mijn overgrootvader in Diever over. De zonen van Hendrik Kloeze, Albert en Rikus (mijn achterneven) leven nog en wonen in Diever. Albert nam ooit de smederij in Diever over en maakte er een garage van. Deze werd later verplaatst van de Hoofdstraat naar het Moleneinde, tegenover de voormalige zuivelfabriek.
Mijn oom Harm Kloeze is overleden en dit jaar is ook zijn vrouw Jannie overleden. Hun tweede dochter Geke, mijn nicht dus, woont samen met haar man Rien Hage in het huis in Wittelte. Het huis is wel grondig verbouwd, maar de smederij is intact gelaten. Deze smederij was dit jaar en ook al eerder te bezichtigen tijdens de open monumentendag. Van de smederij aan de Hoofdstraat in Diever is niets of nauwelijks iets meer te zien.
De geschiedenis van onze winkel in Diever
We kunnen proberen de geschiedenis van onze winkel in Diever te reconstrueren. Dat zal niet zo eenvoudig zijn. Mijn ouders, de belangrijkste bron, leven niet meer. Mijn eigen geheugen en dat van mijn zus zijn naast foto’s en nog vindbare archiefstukken relevante bronnen. Mijn zuster Marianne is een tijdlang werkzaam geweest in de winkel. Ik heb zelf in de vakanties ook meegeholpen. Mogelijk kunnen ook nog in leven zijnde Dievenaren uit die tijd worden geraadpleegd.
Landverhuizers
Mijn ouders hebben de winkel in 1951 gekocht van de familie Albert Fledderus, zoals ik al aangaf. Ik weet daar weinig van. Mij staat bij dat de familie Fledderus is geëmigreerd naar Canada.
Emigreren was, met name onder Gereformeerden, in die tijd nogal in zwang. Ik geef een voorbeeld. Van de 10 kinderen van mijn opa Tibbe en mijn oma Marchien zijn twee jongens en twee meisjes geëmigreerd. Drie zijn naar Canada gegaan en één is naar Nieuw Zeeland gegaan.
Of de familie Fledderus echt naar Canada is geëmigreerd durf ik niet te zeggen. Dat zou mogelijk uit een andere bron kunnen worden bevestigd.
Andere levensmiddelenwinkels in de gemeente Diever
Ik kan mij uit mijn jeugd nog herinneren, dat in de voormalige gemeente Diever in de vijftiger jaren van de vorige eeuw meerdere levensmiddelenzaken waren.
In Diever: de coöperatie (tevens bakkerij) en de winkel van Bram Moesker (Vivo) in de Hoofdstaat en Albert Kuiper (met een vestiging in Dieverbrug, tevens bakkerij) in de Peperstraat.
In Geeuwenbrug: annex aan café Jonkers.
In Zorgvlied: Hunse (tevens bakkerij).
In Wapse: een winkel naast de school.
In Wittelte: Klaas Echten (tevens bakkerij).
De meeste levensmiddelenwinkels bestonden in 1970 niet meer. De winkel van Klaas Echten in Wittelte bestond nog wel. Gerard Krol (eigenaar van de winkel van Albert Kuiper) ging zich specialiseren als bakker. Of dit voor of na 1970 gebeurde weet ik niet meer. In 1970 was ik student in Groningen en volgde ik de ontwikkelingen in Diever op afstand.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is Tibbe en Marianne Breimer bijzonder erkentelijk voor hun bijdrage aan de geschiedschrijving van de gemiente Deever.
De toezegging van Tibbe Breimer leverde mooie oude foto’s van de dorpswinkel op, die de redactie in ut Deevers Archief met veel plezier gaat plaatsen, te beginnen met bijgaande prachtige zwart-wit interieurfoto van Lammigje Kloeze achter de toonbank in de kruidenierswinkel op de hoek van de Peperstroate en de Kruusstroate. De andere foto’s zullen in andere berichten worden gepubliceeerd in ut Deevers Archief.
Deze foto is gemaakt in 1951 en is aanwezig in de fotoboeken van de familie Breimer, die worden bewaard door Marianne Breimer, zuster van Tibbe Breimer.

Jan Breimer (geboren op 24 juni 1922 in Beilen, overleden op 10 december 2012 in Assen) en Lammigje Kloeze (geboren op 12 februari 1927 in Wittelte, overleden op 30 juni 2011 in Assen).
De redactie kent helaas geen foto’s die in de interieurs van winkels in de gemiente Deever zijn gemaakt. En dat is toch wel erg te betreuren. Elke goed gemaakte foto in het interieur van een oude niet meer bestaande winkel in de gemiente Deever behoort wat de redactie betreft direct tot het fotografische erfgoed van de gemiente Deever. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief zou foto’s van het interieur van winkels kunnen en willen insturen ?

Op de hier afgebeelde zwart-wit foto (echt een topstuk) is een stralende en zelfverzekerde Lammigje Kloeze achter haar toonbank te zien. Op de toonbank staan een machine voor het snijden van vlees en kaas (?) en twee weegschalen. Een schaal voor het wegen van kleinere en lichtere hoeveelheden en een schaal voor het wegen van grotere en zwaardere hoeveelheden ? De redactie heeft het vermoeden dat de weegschalen van het merk Berkel zijn.
Aan de rechter weegschaal hangt een blaadje met de weekaanbiedingen: Patent tarwebloem 59 cent, G
roene erwten 35 cent en Theekransjes 45 cent. Het echtpaar Breimer zal vast en zeker elke week ook reclame hebben gemaakt in Van Goor’s Blattie.
Op de toonbank staan doosjes Aspirin van Bayer, Royco, de echte krachtige erwtensoep en Friesche tafelkoeken in een blik met de Friesche vlag. En -let op- aan de rechterkant op de toonbank staat -echt wel- een tonnetje met Hollandsche nieuwe haring.
De redactie kan in de schappen achter Lammigje Kloeze helaas maar een aantal producten van bekende merken onderscheiden: Honig’s vermicelli, Honig’s macaroni, Nescafé en Maggi-blokjes……. Maar misschien kan Tibbe of Marianne Breimer met het vergrootglas op de originele foto wel meer namen van producten onderscheiden.
De familie Albert Fledderus emigreerde inderdaad naar Canada.
Op bijgaande afbeelding van een fraaie zwart-wit ansichtkaart uit de verzameling van ut Deevers Archief, die in 1948 is uitgegeven (door Albert Fledderus ?), is in het midden achter de leilinden de kruidenierswinkel van Albert Fledderus en Reintje Timmerman te zien. Zo moet de situatie ook nog ongeveer zijn geweest in 1951, toen Jan Breimer en Lammigje Kloeze eigenaren van de winkel waren geworden. De winkel is pas later verbouwd tot een zelfbedieningswinkel.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 26 april 2018.

Posted in Alle Deeversen, Ansigtkoate, Kruusstroate, Landverhuizer, Neringdoende, Peperstroate, Topstuk | Leave a comment

Olde spull’n van Migieltie op Zorgvliet

In het Leidsch Dagblad van 9 januari 1913 verscheen het volgende verrassende bericht over de nazaten van admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruijter.

Mr. A. de Ruijter de Wildt
Naar aanleiding van het bericht van overlijden van mr. A. de Ruijter de Wildt, mag in herinnering worden gebracht, dat deze een van de nakomelingen was van den grooten zeeheld.
In een levensbeschrijving van De Ruijter werd in ‘Levensberichten van Zeeuwen’ medegedeeld, dat op de tentoonstelling in 1870 te Middelburg aanwezig waren tal van voorwerpen van De Ruijter afkomstig, berustende bij den heer Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt, te Diever, afstammeling van Alida, de oudste dochter van den admiraal, eerst in kinderloozen echt gehuwd met Johan Schorer en daarna met den predikant Thomas Potts, aan welke nakomelingen bij koninklijk besluit van februari 1817, vergunning werd verleend, om den naam en het wapen van De Ruijter aan te nemen.
Onder de voorwerpen bij die familie bewaard, werd ook in eere gehouden een met edele stenen bezette koammando-staf van schildpad door den Koning van Spanje aan den admiraal geschonken; een kostbaar rapier met gevest van bloedkoraal; een scheepshouwer met zilver handvat door De Ruijter gewoonlijk gedragen, en een Turksche sabel in 1655 verkregen na een gevecht met een roover bij Salee.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Dus eigenlijk had de op de kerkhof van Buil begraven ex-koloniaal Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt (hij was employé bij het agentschap van de factorij te Semarang van de Nederlandse Handelsmaatschappij in Nederlands Indië) gewoon de achternaam Potts of Pietersen of Jansen moeten hebben, maar mochten de nazaten van de admiraal zich na februari 1817 legaal De Ruijter noemen. De contacten van de nazaten van de admiraal in het ambtelijke en politieke Haagse circuit moeten wel erg goed zijn geweest om zo’n privilege voor elkaar te krijgen. Is er dan nog een koninklijk besluit aan te pas gekomen om ook de tweede achternaam De Wildt (of was het De Wild ?) blijvend aan de eerste nep-achternaam te mogen plakken ? Of was dat op eigen initiatief van de familie ? Klinkt erg voornaam en heldhaftig: de Ruijter de Wildt.
De voorkant van het gelijk an de aandere kaante van de bos vond die ‘ij’ (ij met puntjes) niet voornaam genoeg, want gaf een laan op Zorgvlied de naam ‘de Ruyter de Wildtlaan’, dus met ‘y’ (y zonder puntjes).
Het moet de leden van de historische werkgroep ‘Oude-Willem-Groot-en-Klein-Wateren-Zorgvlied’ wel een kick geven dat in het landhuis Zorgvlied ooit zeker meer dan 50 voorwerpen van admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruijter aanwezig zijn geweest. Dat kan bij een historische wandeling bij de standplaats van het landhuis mooi als ‘annekkedote’ worden verteld.
Wellicht zijn deze voorwerpen ter plekke nooit aan de nederige hardwerkende bescheiden bevolking van Groot- en Klein Wateren getoond.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief kunnen de voorwerpen gelukkig wel zien. En wel in de zalen 0.7, 0.9, 0.12 en 0.123 van het Rijksmuseum in Amsterdam.

Abracadabra-1591

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, de Ruiter de Wildt, Zorgvliet | Leave a comment

Twee melkbuss’n van Willem Nijboer op ut rikke

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag afbeeldingen van oude foto’s van het voorbije boerenleven in de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief. De redactie is verwoed verzamelaar van scans van foto’s waarop melkbussen van boeren uut de gemiente Deever zijn te zien. Hoe meer van dit soort afbeeldingen hij kan tonen, hoe liever het hem is.
In de collectie met de naam ‘Collectie Topografische Foto’s’ van het Drents Museum en aanwezig in het Drents Archief  in Assen is bijgaand afgebeelde zwart-wit foto (nummer DM3202500) van een boerderij in Oll’ndeever aanwezig. De naam van de maker van de foto is helaas niet bekend.
Het betreft de keuterboerderij van Willem Nijboer en zijn vrouw Arentje Kleene. De boerderij had tot en met 30 juni 1941 het adres Oll’ndeever 278, vanaf 1 juli 1941 tot en met 30 september 1976 het adres Oll’ndeever 32 en ná 1 oktober 1976 het adres Oll’ndeever 6. De hier afgebeelde foto is gemaakt in de periode toen de boerderij het adres Oll’ndeever 32 had. Dus de foto is in de periode 1941-1976 gemaakt. Maar in welk jaar ? De redactie heeft het vermoeden dat de hier afgebeelde foto vóór 1965 is gemaakt. De redactie verneemt van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag gegevens over de hier afgebeelde foto.
Maar hoe nostalgisch wil jij die oude foto’s van oude boerderijen in de olde gemiente Deever eigenlijk hebben ? De redactie kan zich bijna geen foto’s voorstellen die nostalgischer zijn dan de hier afgebeelde foto. Een oud rietgedekt keuterboerderijtje, een boerenkar met houten wielen, blien’n veur de raèm’m, un waèterpompe, melkbuss’n op ut rikke, erfverharding van veldkeitjes, un deure in ut siedbaandertie. Je zou bijna kunnen denken dat een en ander voor de foto in scène is gezet. Ut pothokke stond aan de andere kant van het boerderijtje. De melkbussen waren voorzien van het leveranciersnummer 212.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 17 december 2022. Het keuterboerderijtje stond ongeveer op de plek waar nu een soort van houten keet (tijdelijke woning ?) staat. Zie de betreffende door Henk Nijboer gemaakte tekening in ut Deevers Archief.

Posted in Baander, Boer'nlee'm, Keutereegie, Melkbusse, Oll'ndeever, Verdwenen object | Leave a comment

Un hiele mooie tiekening van ut Kastiel in Deever

In de collectie Groninger Archieven is een prachtige door het Nieuwsblad van het Noorden uitgegeven kalender voor het jaar 1934 aanwezig. Deze kalender is in 1933 vervaardigd. De kalender heeft als identificatienummer: NL-GnGRA-1536-7587.
Het kalenderblad voor de maand augustus is verfraaid met de bijgaand afgebeelde waterverftekening van een dorpsbeeld van Deever. De redactie van ut Deevers Archief heeft toestemming van de beheerder van de Groninger Archieven deze waterverftekening hier te tonen.
De redactie van ut Deevers Archief weet nog niet wie deze tekening heeft gemaakt. De redactie weet wel dat de tekening niet ter plekke is gemaakt, maar dat voor de tekening -zoveel veelal gebruikelijk bij tekeningen van Deeverse dorpsbeelden- een zwart-wit foto heeft gediend als voorbeeld. Zie de bijgaande afbeelding. Deze foto heeft gestaan bij de fotopagina De gemeente Diever in beeld in het Nieuwsblad van het Noorden van 2 november 1932. De natekenaar van deze zwart-wit foto uit 1932 heeft helaas de bovengrondse elektriciteitsvoorziening niet nagetekend. Dat is door een geschiedkundige bril gezien toch wel een beetje jammer.
De tekening heeft als titel ‘Brink, Diever’, maar de tekening toont in werkelijkheid een deel van ut Kastiel in Deever. De natekenaar zij deze kleine onvolkomenheid in de titel vergeven. Want hij vertolkte in zijn tekening penseelscherp het zeer hoge echt Saksische brinkgehalte van het toen prachtigste deel van het dorp Deever. Echt wel.
De redactie wil daarom voorstellen aan de hoogdoorgeleerde brinkologen, historielogen en histerielogen, die het aangrenzende negentiende-eeuwse marktterrein hebben omgebombardeerd en opgepimpt tot marktbrink, en al die anderen die menen de Deeverse historische waarheid in pacht te hebben, ut Kastiel, dat nu niet meer zo prachtig is, op te fokken en op te pimpen tot kasteelbrink.
In 1933 was de weg over ut Kastiel nog gewoon een zandweg. Let op de vele karresporen op de foto.
In ut Deevers Archief is ook bijgaand afgebeelde en inmiddels al behoorlijk historisch waardevolle 6×6 zwart-wit foto aanwezig. De redactie heeft deze gemaakt op 10 november 1999. Op deze foto is aan de rechterkant nog net te zien de voorkant van het boerderijtje (keuterijtje), waar toen de weduwe Jantje Andreae-Oost en haar ongetrouwde zoon Tinus woonden.
De redactie is de heer Albert Koops, webmaster en systeembeheerder van de Groninger Archieven, bijzonder erkentelijk voor zijn medewerking aan dit bericht.

Posted in Kuunst, Tiekening, ut Kastiel | Leave a comment

Holtskoolsketse van un boerdereegie op ut Kastiel

De redactie van ut Deevers Archief toont graag mooie afbeeldingen van onderwerpen uit de gemiente Deever op tekeningen en schilderijen.

De in Boyl (Buil) geboren Stellingwerfse kunstenaar Johannes Mulders (1899-1989) maakte illustraties voor kinderboeken, ontwierp boekbanden en boekomslagen, maakte illustraties voor rijmprenten, kranten en tijdschriften en maakte houtsneden. Hij was kassier van de Boerenleenbank in Boyl (Buil). Nadat hij in 1964 met pensioen was gegaan, legde hij zich vooral toe op schilderen en tekenen.
Zo maakte hij ook de hier afgebeelde houtskoolschets van een keuterboerderijtje op ut Kastiel in Deever. De redactie weet niet in welk jaar deze fraaie schets is gemaakt.
De vragen zijn wanneer deze schets is gemaakt, om welk boerderijtje het gaat en wie daar woonden…… ?
Is hier soms de achterkant van het boerderijtje van de weduwe Elsje Smit-Oost met de nog steeds bestaande zandweg van ut Kastiel hen de Heezeresch te zien ? Wie het weet, die mag het natuurlijk zeggen.

Mevrouw Gina Raadgever-Smit reageerde op 4 november 2016 als volgt:
Ik denk wel dat dit het huisje van mijn opoe Elsje Smit-Oost is. Al die bomen en het weggetje en aan het eind nog een huis, dat moet dan van Roelof Fledderus zijn. Kan eigenlijk niet missen !

Mevrouw Gina Raadgever-Smit stuurde op 7 november 2016 bijgaande foto van de achterkant van het boerderijtje van haar grootmoeder de weduwe Elsje Smit-Oost. De redactie is haar daarvoor zeer erkentelijk.
De foto is omstreeks 1965 gemaakt. De familie Smit woonde toen al een paar jaar elders. De man die toen in het boerderijtje woonde, onderhield blijkbaar zijn achtertuin niet. De kinderen op de zandweg zijn kinderen uit Capelle aan den IJssel.

Het mag duidelijk zijn dat de kunstenaar Johannes Mulders zijn houtskoolschets van het boerderijtje van de weduwe Elsje Smit-Oost heeft gemaakt. Die kunstenaar werkte wel ter plekke en tekende thuis geen ansichtkaarten of zwart-foto’s over. Hij zal de tekening hebben gemaakt in de tijd vóór 1963, toen de familie Smit nog in het boerderijtje woonde, toen was de achtergevel nog niet ontsierd met die merkwaardige metalen pijp.

De heer Fred van der Zanden meldde op 9 november 2016 het volgende.
Na de familie Smit woonde een zekere Brouwer in het boerderijtje. Hij kwam uit Haren bij Groningen. Ik weet zijn voornaam niet. Hij heeft zeker tot 1970 daar gewoond. Ik weet dit, omdat mijn vriendje ook op ut Kasteel woonde en wij wel bij hem kwamen. Hij leed aan astma. Hij leefde als een kluizenaar.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Na de heer Brouwer kwam het huis in het bezit van de familie Brakel, die op de plaats van het boerderijtje en nieuw woonhuis heeft laten bouwen.
De redactie heeft de afgebeelde kleurenfoto van de tegenwoordige bebouwing en het zandpad op 2 januari 2017 gemaakt.

Abracadabra-1276 abracadabra-495abracadabra-558

Posted in Boerdereeje, Deever, Keutereegie, Kuunst, Saandweg, Tiekening, ut Kastiel | Leave a comment

De narciss’n stoat bee greinspoal 47 mooi in de blui

De heer Hans Salverda vond in 2012 onder een berg puin op het terrein van camping Groot Bartje op Zorgvliet de verloren gewaande Drents-Friese-grenspaal 47 terug. Een mooi voorbeeld van moderne archeologie. Grenspaal 47 stond op de oude landweer op de grens van de provincie Drente en de provincie Fryslân.
Grenspaal 47 is in zijn oude staat gerestaureerd en is eind juli 2012 op juiste wijze herplaatst op de Drents-Friese grens bij de Willingehoek van camping Groot-Bartje, dat wil zeggen dat op de grenspaal het wapen van de provincie Drente an de Dreinse kaante en het wapen van de provincie Fryslân oan de Fryske kant is te zien. De redactie van ut Deevers Archief verwijst eenvoudigheidsgemakshalve voor meer gegevens naar het bericht Greinspoaltie 47 is neet op deselde stee neer eset.
Grenspaal 47 staat op de rand van de achtertuin van de heer Hans Salverda, de terugvinder, de beschermheer en de beheerder van grenspaal 47. Hij is de maker van de bijgaande afgebeelde kleurenfoto’s van zijn troetelgrenspaaltje. Bij grenspaal 47 staan de narcissen mooi in bloei. Beheerder en grenspaalvertroetelaar Hans Salverda heeft de eerste bollen van deze narcissen ongetwijfeld na juli 2012 gepoot. De redactie weet uit eigen wandeltochten langs de Drents-Friese grenspalen op de grens van de gemiente Deever, dat de laatste jaren grenspaal 47 met directe omgeving het best is verzorgd. Eigenlijk zou elke Drents-Friese grenspaal op de grens van de gemiente Deever een beschermheer en beheerder moeten hebben. Daar is een mooie rol weggelegd voor de hielejoardeurvurening Tied Sat uut Zorgvliet.
De oorspronkelijke positie van grenspaal 47 (GP 47) is te zien op bijgaand afgebeeld detail van de topografische kaart uit 1926. Zie afbeelding 4. De nieuwe positie van grenspaal 47 (Gp) is te zien op bijgaand afgebeeld detail van de topografische kaart uit 2016. Zie afbeelding 5. De teruggevonden grenspaal 47 is nogal een stuk naar het noordoosten herplaatst. Maar dat mag de pret van de ware grenspalenliefhebber niet drukken.
Wellicht moet de heer Hans Salverda ook maar eens archeologisch onderzoek doen naar de verdwenen grenspaal 48, die een eindje verderop in een knik van de grens tussen de provincie Drente en de provincie Fryslân stond.
De redactie van ut Deevers Archief mocht bijgaand afgebeelde kleurenfoto (afbeelding 1) overnemen van de fraaie webstee Verdwaal Niet van de heer Hans Salverda. De redactie is de heer Hans Salverda hiervoor bijzonder erkentelijk. De redactie vraagt zich wel af of hij ook wandeltochten met gids organiseert van grenspaal 41 tot grenspaal 77 , met inbegrip van de doorwading van ut Greinsstuwmeer, en weer terug. Wandelen van grenspaal naar grenspaal, dan verdwaal je zeker niet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 19 april 2023
De heer Hans Salverda heeft op 19 april 2023 met zijn slimme telefoon de coördinaten van grenspaal 47 opgemeten: 52°55’34.7″ Noorderbreedte en 6°15’11.9″ Oosterlengte.

Afbeelding 1
Grenspaal 47 op de landweer met bloeiende narcissen
Foto Hans Salverda – © 2016-03-21.

Afbeelding 2
Grenspaal 47 op de landweer met bloeiende narcissen.
Foto Hans Salverda – © 2023-03-30.

Afbeelding 3
Grenspaal 47 op de landweer met bloeiende narcissen en blauwe druifjes.
Foto Hans Salverda – © 2023-03-30.

Afbeelding 4
Detail van de topografische kaart uit 1926.


Afbeelding 5
Detail van de topografische kaart uit 2016.

Posted in Greinse, Greinspoal, Zorgvliet | Leave a comment

De logtkièrl deu in Deever mit an de film Fanfare

In het Drents Letterkundig Tiedschrift Roet verscheen op 14 november 1991 de hier opgenomen kolom ‘Viefentwintig jaor’ van alleskunner Klaas Kleine uut Deever. Roet is een uitgave van de stichting Het Drentse Boek. In de kolom ‘Viefentwintig jaor’ haalt Klaas Kleine enige herinneringen op over zijn eerste vijfentwintig jaren an de Peperstroate in Deever. De kolom ‘Viefentwintig jaor’ is in het najaar van 2002 ook opgenomen in het Roet-themanummer ‘Klaas Kleine: Wij weegt niks, ’t is de eerde die oens trekt’.

Viefentwintig jaor
Ik heb wat te vieren volk. Ofgeleupen oktobermaond was het viefentwintig jaor eleden dat ik in Diever naor een verkoping van huusraod taogde. In de Peperstraote huusde op nummer 7 tot het begun van 1966 Aoltie Keuning. In een alderbarstens noodweer had het dak van heur huusie zó griezelig elekt en had het zó eweid dat heur femilie het niet langer good duchtte dat ze der bleef wonen. Een old meinse allent is onder zukke umstandigheden een bron van zorgen, dat opoe Keuning trök bij heur kienders in. Het huusie zul verkocht worden, mar eerst mussen het kammenet, een taofel, wat stoelen en een bulte aander gerei verkocht worden. Der kwaamp een advertentie in een plaatselijk bladtie en daor gung ik dus op of.
De verkoping was op een zaoterdagmiddag en der was niet veule van mien gading. Of feitelijk niks want ik kwame meer uut neisgierigheid. Wat mij en mien kameraod nog wel bekoren kon, dat was het Drentse kammenet, maor daor wördde zoveule veur evraogd dat het oens mitiene aover was. De kamer zal vol mit alderhaande volk. Kopers en kiekers dus. De kamer was klein, einglijk was alles klein. Mar teglieke was het huusie veur mij een misterie umdat het al een aanderhalfhonderd jaor terogge bouwd was. En de sporen van die aanderhalve eeuw koj der an alle kaanten an óf zien. Een bulte meinzen zeden dat het een weerdeloze olde kowe was. Ikke, eigenwies mar zat, krege visoenen van eindelijk ies een keer op mijzölf wonen. Bij moeders pappot vandaon en mien leven inrichten zoas mij dat goed duchtte. Links en rechts mar ies vraogen bij al dat onbekende volk of het huus niet te koop was. ‘Die keerl daor, mit die krullen en een brille, vraog die maor ies.’ Zij wezen naor een man die ik eerder zage in de film ‘Fanfare’ van Haanstra. Bertus Keuning, ambtenaor van het electriciteitsbedrief of, zoas ze in Diever zeden: ‘de lochtkerel’. Een goeie weke later had ik al een akkoord mit hum en de aandre eigenaars.
‘Wat kostte nou ‘die olde kowe ?’ Zeker nao viefentwintig jaor is het antwoord op die vraoge interessant. Mien va en moe wolden het toendertied ook weten vanzölf, dat ik kwame der mit veur de draod. Zeker ook al umdat mien Zilvervloot te weinig ruumte gaf veur zukke strapatsen. Een paar duzend gulden kwaam ik tekorte. ‘Dan muj hen Lucas Muggen’, zeden ze in Diever. Goed, ikke hen Lukas. Dat was toendertied hetzölfde as de Baank. Ik kun die tweiduzend gulden kriegen van Lukas, mar dan mus ik een börg hebben. Zodoende kwaam ik bij mien olden telaande, dat begriep ie. Mien va was börg en zo taogden wij op Dwingel an.
‘Heden verschenen voor mij, Dirk Botje, notaris ter standplaats Dwingeloo, in tegenwoordigheid van na te noemen getuigen… enz.’ Aj Botje zagen, dan zaag ie ook een sigare. En onder het veurlezen van de akte, dat in een griezelig tempo verdan gunk, gierde hum en de ‘comparanten’ de rook deur de hals.
Het is een belevenis aj een deur van ’t slot dreit en ie stapt veur de eerste maol oen eigen huus in. En dat is nou krek viefentwintig jaor eleden. En wat was dat een nuver dorp, dat Deever. Waorumme as het toen nog veule mooier was as nou, daor koom ik later wel ies een maol op terogge. Partie lu zit het verhuzen in het bloed. Die kunt wel um de vief jaor of nog vaker verkassen. Ik bin zitten blieven in dit dorp daor altmit alles kan en daor altmit niks schient te kunnen. In die viefentwintig jaor heb ik van alles en iederiene zien veraandern. Zes auto’s he’k in die tied versleten en twee börgemeisters. Ook twei zwembaden en vief domeneers, een blikken vuilnisummer en een beerputte heb ik aoverleefd. Een dokter en een baankdirecteur bint mij ontkomen en dreimaol een buurman. Veer gemientearchitecten en drei gemientesikretaorissen he’k der deur edreid en alle jaoren zes kiepen en een hane. De boeren mit peerd en wagen gungen veurbij en toen kwamen de boeren op heur trekkers deur de straoten te lawaaien, mar dat gunk ook feitelijk al veurbij, want de boeren in Diever kuj op de vingers van iene haand tellen, die in het dorp dan.
Hiete en natte zomers, strenge en kwakkelwinters heb ik in Diever had en minne jaoren en goeie jaoren. Vrenden had ik en ik reuke ze kwiet, mar de besten bleven. Eem tamme kreie had ik, drei honden, vief katten, vief knienen, veer goldvissen en dartien witte moezen. Een peerd, twei varkens, een koe en twintig geiten hebt mij ook nog gezelschop hulden al die jaoren. Ik krege een kale kop en veer dochters. Of was het aansumme ? Ik krege spit en ischias en een bulte peerden te beslaon. Dát was zéker aansumme.
Mit de miest uutiendlopende soorten van meinzen heb ik van doen had. Mit partie heb ik slaonde ruzie had, mar mit de miesten akkedeerde het butengewoon. En dat allemaole binnen de Drentse provinciegreinzen die zoveule meinzen te enge bint. Viefentwintig jaor Diever, da’s niet niks. De vrouwe hef gebak in huus haald en wij viert het vanaovend. ‘Onder oens.’

In de Drentse tekst van de verbale alleskunner Klaas Kleine uut de Peperstraote in Deever komen hier en daar enige verdwaalde Nederlandse woorden voor. De redactie heeft de navolgende zo goed en zo kwaad mogelijke poging gedaan het verhaal van Klaas Kleine in ut Deevers over te zetten. 

Vie’mtwintig joar
Ik heb wat te vieren volk. Offeloop’m oktober was ut vie’mtwintig joar elee’n dat ik in Deever hen un vukoping van huusroad toogde. In de Peperstroate huusde op nummer 7 tot het begun van 1966 Oaltie Keuning. In un alderbarstens noodweer haar de doake van heur hüsie so greeselug elekt en haar ut so eweit dat heur fumilie ut neet langer good dunkte dat see doar bleef woon’n. Un old meinse allent is onder sukke umstaandigheed’n un bron van sörg’n, dus opoe Keuning trök bij heur kiender in. Ut huusie sol vukogt wödd’n, moar ièst muss’n ut kammenet, un toafel, wat stool’n en un bulte aander gerak vukogt wödd’n. Der kwaamp un adverteinsie in een plaèseluk blattie en doar gung ik dus op of.
De vukoping was op un soaterdagnoamedag en der was neet veule van mien gading. Of feitelijk niks, want ik kwame mìèr uut neisgierigheid. Wat mee en mien kameroad nog wel bekoren kön, dat was ut Dreinse kammenet, moar doar wödde soveule veur evroagt dat ut oens mitien over was. De kaèmer saat vol mit alderhaande volluk. Kopers en kiekers dus. De kaèmer was klein, eigluk was alles klein. Moar tuggelieke was ut hüsie veur mee un misterie, umdat ut al een aanderhalfhonderd joar elee’n ebouwt was. En de spoor’n van die aanderhalve eeuw kö’j der an alle kaant’n an of seen. Un bulte meins’n seed’n dat ut un wièdelose olde kouwe was. Ikke, eigenwies sat, krege visoen’n van eindeluk ies un kièr op meesölf woon’n. Bee moeders pappot weg en mien lee’m inrichten soas mee dat goed duchtte. Links en rechts moar ies vroag’n bee al dat onbekende volk of ut huus neet te koop was. ‘Die kièrl doar, mit die krull’n en un brille, vroag die moar ies.’ See wees’n noar un man die ik ièder sage in de film ‘Fanfare’ van Haanstra. Bertus Keuning, ambtenaar van ut electriciteitsbedrief of, soas see in Deever seed’n, ‘de logtkièrl’. Un goeie weke laèter haar ik al un akkoord mit hum en de aandre eigenaars.
‘Wat kostte now ‘die olde kouwe ?’ Seker noa vie’mtwintig joar is ut antwoord op die vroage interessant. Mien vaè en mow woll’n ut toendertied ok weet’n vansölf, dat ik kwame ur mit veur de droad. Seker ok al umdat mien Zilvervloot te weinig ruumte gaf veur sukke strapats’n. Un paèr düsend gull’n kwaam ik tekötte. ‘Dan mö’j hen Lucas Muggen’, seed’n see in Deever. Good, ikke hen Lukas. Dat was toendertied utsölfde as de Baank. Ik kön die tweidüsend gull’n krieg’n van Lukas, moar dan mus ik un börg hem’m. Sodoonde kwaam ik bee mien olden telaande, dat begriep ie. Mien vaè was börg en so toagd’n wee op Dwingel an.
‘Heden verschenen voor mij, Dirk Botje, notaris ter standplaats Dwingeloo, in tegenwoordigheid van na te noemen getuigen… enzovoort. Ai’j Botje saag’n, dan saag ie ok un segare. En onder ut veurlees’n van de akte, dat in un greeselug tempo verder gunk, gierde hum en de ‘comparanten’ de rook deur de hals.
Ut is un belevenis ai’j un deure van ut slot dreit en ie stapt veur de eerste kiér oen eigen huus in. En dat is now krek vie’mtwintig joar elee’n. En wat was dat een nuver dorp, dat Diever. Woarumme as ut toen nog veule mooier was as now, doar koom ik laèter wel ies een kièr op terogge. Partie lu sit ut vurhuus’n in ut blood. Die kunt wel um de vief joar of nog vaèker vurkass’n. Ik bin sitt’n eblee’m in dit dörp, doar amit alles kan en doar amit niks skient te kunn’n. In die vie’mtwintig joar heb ik van alles en iederiene sien vuraandern. Ses auto’s he’k in die tied vursleet’n en twei börgemeisters. Ook twei swembaèd’n en vief domeneers, un blikk’n vuilnisummer en un bièrputte heb ik overleeft. Un dokter en un baankdirecteur bint mee ontkoo’m en dreimoal un buurman. Veer gemientearchitect’n en drei gemientesikretoariss’n he’k der deur edreit en alle joar’n ses kiep’m en un haène. De boer’n mit pièrd en waèg’n gung’n vubee en toen kwaa’m de boer’n op heur trekkers deur de stroat’n te lawaai’n, moar dat gunk ook feiteluk al veurbij, want de boer’n in Deever kö’j op de vingers van iene haand tell’n, die in ut dörp dan.
Hiete en natte somers, strenge en kwakkelwinters heb ik in Deever ehad en minne joar’n en goeie joar’n. Vriend’n haar ik en ik reuke see kwiet, moar de best’n blee’m. Un tamme kreie haar ik, drei hond’n, vief katt’n, vief knien’n, veer goldviss’n en dartien witte moos’n. Un pièd, twei vaark’ns, un koe en twintig geit’n hebt mee ok nog geselschop holl’n n al die joar’n. Ik krege un kaèle kop en veer dochters. Of was ut aansumme ? Ik krege spit en ischias en un bulte pièd’n te besloan. Dát was séker aansumme.
Mit de miest uutienloop’mde soort’n van meins’n heb ik van doon ehad. Mit partie heb ik sloande ruusie ehad, moar mit de miest’n akkedièrde ut büt’ngewoon. En dat allemoale binn’n de Dreinse provinciegreins’n, die soveule meins’n te enge bint. Vie’mtwintig joar Deever, da’s neet niks. De vrouwe hef gebak in huus eheul’n en wee viert ut vanoam’d. Onder oens.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Sommige door wijlen Klaas Kleine gebruikte (modernere) Nederlandse woorden bestaan (nog) niet in ut Deevers, dat is wel jammer. De redactie beseft dat zijn min of meer fonetische vertaling (vanuit zijn eigen geheugen) niet volmaakt is en hij ontvangt graag van de écht Deevers denkende en sprekende en schrijvende bezoekers van ut Deevers Archief bij voorbaat zeer gewaardeerde verbeteringen. Een mens is nooit te oud om te leren.
De redactie had zijn tekst graag voorgelegd aan wijlen Jantje Oost of wijlen Anne Mulder of wijlen Arend Bult of wijlen Griet Grit of wijlen Hendrik Wilting of wijlen Jans Roelof Tabak of wijlen al die vele anderen, die uit de tijd zijn geraakt, die alleen maar in ut Deevers dachten en spraken en niet schreven. Of kan de redactie de tekst gewoon voorleggen aan Gea Tiemes-Hummel (iene van Molle Hummel uut de Olde Willem), die de hoogdeskundige Deeverse ambassadrice is in ut Ministerie van de Dreinse Toal ?
Klaas Kleine beschrijft in zijn verhaal Lambertus (Bertus) Koning, zoon van Aaltje Koning: ‘Die kièrl doar, mit die krull’n en un brille, vroag die moar ies. See wees’n noar un man die ik ièder sage in de film ‘Fanfare’ van Haanstra. Bertus Keuning, ambtenaar van ut electriciteitsbedrief of, soas see in Deever seed’n, ‘de lochtkièrl’.’
Lambertus (Bertus) Koning was de meteropnemer van het electriciteitsbedrijf. De redactie weet helaas niet welk bedrijf. Hij was aanwezig in het figurantenpubliek dat tijdens de Deeverse opnamen van de film Fanfare in 1958 naar het concours zat te kijken. Dat was bij de opnamen in Deever uiteraard typisch een shakespeariaans existentieel ‘zijn of niet zijn’ gevalletje van ‘is het Deeverse publiek toeschouwer of is het Deeverse publiek acteur ?’ of ‘is het Deeverse publiek én toeschouwer én acteur ?’ of ‘is het Deeverse publiek nóch toeschouwer nóch acteur ?’
Van Bertus Keuning (wel met krullen, maar zonder leeesbril) is een scan van een tijdens de Fanfare-opnamen an de Kloosterstroate in Deever gemaakte foto bewaard gebleven. Zie de bijgaande afbeelding. De redactie wil bij deze afbeelding bijzonder graag de naam van de fotograaf vermelden. Was deze foto aanwezig in de verloren geraakte verzameling van alles-van-Deever-weter en allesverzamelaar Jans Roelof Tabak ?
Bertus Keuning en zijn echtgenote Deeltje van der Helm zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hun gezicht is gegraveerd in de grafsteen op hun graf. Zie de bijgaand afgebeelde kleurenfoto van de grafsteen. Is dat het werk van hun zoon Jacob (Jaap, Japie) Koning ? De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op dinsdag 14 maart 2023.
De in Deever drentenierende Westerling die de beste Nederlandse vertaling van het verhaal van Klaas Kleine doet toekomen aan de redactie zal worden beloond met een echte vetleren medaille.

Posted in Deevers, Fanfare, Klaas Kleine | Leave a comment

Legere skoele 1.0 en legere skoele 2.0

Op bijgaande afbeelding staat links onder de volgende tekst.
Deze kaart is gemaakt door A.J. van Dam, schoolmeester en voorzanger te Diever in het jaar 1826.
Het origineel berust ter gemeentesecretarie te Diever, overgenomen door J. Westra van Holthe, Februari 1932.
In October 1954 is door hem een exemplaar gemaakt voor het Rijksarchief te Assen.

Op bijgaande afbeelding staat links boven de volgende door J. Westra van Holthe geschreven tekst.
De kerkvoogd van Diever vertelde mij dat de personen die zettingen hadden in de kerk, een aantal daar naar kregen op de nieuw aangelegde begraafplaats aldaar. Wellicht is de kaart gemaakt om te zien wie gerechtigd waren. 

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Als in Deever een boerenfamilie zichzelf vroeger nogal belangrijk en vooraanstaand vond en zich van de rest wilde onderscheiden, dan kocht de familie ‘zettingen’ – een soort van familiegraf – in het kerkgebouw an de brink van Deever. Daar konden familieleden worden begraven. Op een gegeven moment was in het kerkgebouw an de brink van Deever natuurlijk geen ruimte meer om overleden mensen te begraven. En ook in de kerkhof -dat wil zeggen in de hof om het kerkgebouw aan de brink van Deever- was op een gegeven moment te weinig ruimte om doden te begraven. De nieuwe kerkhof is aangelegd an de Grönnegerweg bee Deever. Het is de redactie niet bekend of de begraven personen in de kerk zijn verplaatst naar de nieuwe kerkhof. In 1832 gingen de mensen uut Leegel en Eemster nog in Deever ter kerke, dus werden toen ook in Deever begraven.
Op de hier afgebeelde tekening is in de rechter benedenhoek de ‘oude school’ getekend, dat was de eerste openbare lagere school in Deever, zeg maar Legere Skoele 1.0. Was het een winterschool ? Op de hier afgebeelde tekening is in de rechter bovenhoek te lezen ‘hier is getimmerd de nieuwe school’, zeg maar Legere Skoele 2.0. Deze school is in 1819 getimmerd. Zie het bericht Un neeje skoele tummer’n in de kaarke van Deever.
In ut Deevers Archief zijn wel afbeeldingen van het oude gemeentehuis aan de brink, waarin daarvoor Legere Skoele 3.0 was gevestigd, te vinden. Zie bijvoorbeeld de volgende afbeelding. De redactie verwijst ook naar het bericht De legere skoele wödde vurbaut tot gemientehuus.
In ut Deevers Archief is wel een afbeelding van Legere Skoele 4.0 an de Heufdstroate in Deever te vinden. Zie de volgende afbeelding.
In ut Deevers Archief is wel een afbeelding van Legere Skoele 5.0 an de Tusschendarp in Deever te vinden. Zie de volgende afbeelding.
De redactie moet met het schaamrood op de kaken melden dat in ut Deevers Archief nog geen afbeelding van Legere Skoele 6.0 is te vinden. Dat is de openbare lagere school De Singelier op de Westeresch van Deever. Op de webstee van deze school is te lezen dat De Singelier in Deever en de Ten Darperskoele in Wapse een onderwijsteam vormen, dat wil zeggen dat de twee scholen zo fusierijp worden gemaakt of al fusierijp zijn en op termijn op zullen gaan in één brede school voor alle lagere-school-leerlingen binnen de grenzen van de gemiente Deever. Het gebouw voor Legere Skoele 7.0 staat al op de Westeresch van Deever. Dat is het schoolgebouw, waarin het krimpfiliaaltje van scholengigant Stad en Es uit Meppel is gevestigd. Voor zolang het nog duurt.

Posted in Kaarke an de brink, Legere skoele in Deever | Leave a comment