Search Results for: ben van erp

Gedèènktiek’n veur de bouwers van de noodbrogge

In de krant Ons Noorden : Dagblad voor de Noorderlijke Provinciën verscheen op 21 mei 1945 een artikel over de bouw van de noodbrug over de Drentse Hoofdvaart an de Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945. 

Drentse burgers bouwden een noodbrug en bevorderden Frieslands bevrijding
In de dagen rond 10 april, zo lezen we in de ‘De Vrije Pers’, toen het noorden des lands in angstige spanning op de bevrijdende Canadese legers wachten, ging er in de huizen van de gelukkigen, die nog op de een of andere elektrische stroom konden bemachtigen, geen uur voorbij of de radio werd ingeschakeld. De hoop op een spoedige verlossing van de onderdrukkers nam toe in de harten van de Drenten en Groningers, naarmate de tankspitsen ten oosten van de Drentse Hoofdvaart vorderen. Doch de Friezen werd het bang te moede, want wie beter dan zij wisten welk een barrière hen nog van de oprukkende geallieerden scheidde.
Op een goede dag meldde Herrijzend Nederland evenwel plotseling dat de Canadese spitsen tot in Diever doorgedrongen waren. Diever, over het kanaal dus ! En zie, dit bruggenhoofd is het geweest van waaruit Frieslands victorie begon. Dit bruggenhoofd danken zij aan een Drentse opzichter van de Rijkswarerstaat, die met een aantal burgers onder het bereik der Duitse kanonnen een noodbrug over het kanaal sloeg, waarover het materiaal naar het westen stroomde.
Canadezen en Polen rukten in Drente op: Coevorden werd bevrijd, de spoorbaan Hoogeveen – Meppel gepasseerd, in de loop van woensdag den 11de april werd Dwingeloo bereikt en even later stonden Canadezen aan de Drentse Hoofdvaart. Waarschijnlijk heeft het niet in de bedoeling gelegen om de operaties onmiddelijk aan de westzijde ervan voort te zetten, doch er zijn factoren geweest (onder andere een noodkreet van de bevolking van Diever, waar de terugtrekkende Duitsers een vreselijke terreur uitoefenden, die den commandant de wenselijkheid van een noodbrug bij Dieverbrug deden inzien.
Mer een opzichter van de Rijkswaterstaat te Dwingeloo werd overleg gepleegd en deze bood aan, met een aantal vrijwilligers een brug over het kanaal te slaan. Ondanks het feit, dat zowel Wittelte, de Haarsluis (ten zuiden van Geeuwenbrug) en Diever nog in Duitse handen was en het geenszins denkbeeldig was, dat deze tegen het vallen van de avond het vuur zouden openen, meldden zich tal van vrijwilligers aan. Uit deze groep werden zestien bekwame vaklui gekozen, die ’s avonds om negen uur met de bouw begonnen, terwijl de Canadezen de wegen naar Dieverbrug onder controle hielden.
De opdracht van den Canadesen commandant luidde: maak  mij een brug geschikt voor maximaal 9-tons wagens en zorg, dat die morgenvroeg half zeven klaar is. De hele nacht zwoegden en ploeterden de vrijwilligers, daarbij gebruik makend van een bok met marteriaal afkomstig van de op last van de Duitsers afgebroken Wittelterbrug, welk materiaal men speciaal met het oog op de bouw van een noodbrug in de buurt had weten vast te houden. De mannen smaakten tenslotte het genoegen debrug tien minuten voor de vastgestelde tijd gereed te hebben en onmiddellijk starten de geallieerde colonnes naar het westen.
Het schijnt dat de Canadese bevelvoerder na deze voorspoedige vorming van het ‘bruggenhoofd Dieverbrug’ het krijgsplan gewijzigd heeft en meteen Friesland en de Kop van Overijssel heeft ‘meegenomen’. Dezelfde morgen omstreeks elf uur stonden de eerste Canadese verkenners voor Steenwijk en nog de zelfde dag werd Wolvega bereikt.
Is het teveel gezegd, dat de Friezen, die er op enkele plaatsen na (Pingjum onder andere) bijna zonder kleerscheuren zijn afgekomen, dit mede te danken hebben aan de mannen van de Rijkswaterstaat en hun Drentse vrijwilligers ?

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan het ontbreken van een gedenkplaat of een plaquette voor de Deeverse en Dwingeler bouwers van de noodbrogge over de Drentse Hoofdvaart an de Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945. De noodbrug is gebouwd geweest naast de Deeverbrogge, die de Duitse bezetter tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft opgeblazen. Op de hier afgebeelde helaas niet zo scherpe foto is de opgeblazen Deeverbrogge te zien; deze foto is vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog gemaakt door de an de Deeverbrogge wonende Wopke Veenstra.
Zie bijvoorbeeld het bericht Bouwers van de noodbrogge kriegt un gedenkplaete
en het bericht De seu’m lange staarke ieser’n balk’n van Oere Chris of het bericht Un ienvoldig gedèènktiek’n bee de Deeverbrogge.
De bedoeling van het bestuur van de Historische Vereniging Gemeente Diever was deze gedenkplaat, eigenlijk meer een vandalenbestendig informatiebord, met enig ceremonieel te plaatsen op 12 april 2010, vijfenzeventig jaar na de bevrijding van de gemiente Deever, te plaatsen, maar vanwege de corona-pandemie bleek dat helaas op die datum niet tot de mogelijkheden te behoren.
In de webstee van de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 3 augustus 1920 het bericht Historische Vereniging Gemeente Diever plaatst informatiepanelen
waarin ook verslag wordt gedaan van het plaatsen van een bord met gegevens over de bouw van de noodbrogge ter plaatse van de vernielde Deeverbrogge.
Het is er dus na 75 jaren en bijna 4 maanden na 12 april 1945 dan toch nog van gekomen. Niet op initiatief van de Hoge Heertjes En Dametjes Van Het Dagelijks Bestuur Van De Gemeente Westenveld En Hun Ambtelijke Medewerkers In Hun Luxe Onderkomen Aan de Gemeentehuislaan In Deever, maar wel op het zeer te waarderen intiatief van de Historische Vereniging Gemeente Diever.
De redactie zal te gelegener tijd bij een volgende fotoexpeditie door de gemiente Deever, dus zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enige foto’s van dit gegevensbord maken, en toevoegen aan dit bericht.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Pakschuitendienst tusschen Assen, Deever en Meppel

In de krant Het nieuws van den dag (kleine courant) verscheen op 20 april 1877 het navolgende bericht over de oprichting der naamlooze vennooschap Drentsche Stoomboot Maatschappij (D.S.M.) te Assen.

De Koninklijke bewilliging is verleend op de akte van oprichting der naamlooze vennootschap ‘Drentsche Stoombootmaatschappij’ te Assen. Vooreerst zal de werkkring der Maatschappij zich bepalen tot het voortzetten der volgende bestaande diensten: de stoombootdienst tusschen Assen en Zwolle, de bargedienst tusschen Assen en Groningen, de bargedienst tusschen Assen en Veenhuizen en de pakschuitendienst tusschen Assen, Diever en Meppel.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De heemkundige vereniging uut Deever heeft in 2014 haar twintigjarige bestaan opgeluisterd met een zo genoemd jubileumboekje met de titel ‘An de Brogge’, waarin aandacht is besteed aan de geschiedenis van de Deeverbrogge.
De redactie van ut Deevers Archief heeft helaas nog niet de tijd gevonden het te verifiëren, maar in het boekje zijn ongetwijfeld onderwerpen aan de orde gekomen, zoals de bewoners, de boerderijen, de Bolderhoek, de pothokken, de snikke, de barge, de stoombootdiensten van de Drentse Stoombootmaatschappij, de postkar, de pakschuiten, de scheepvaart, de turfschippers, de transportbedrijven, het steenfabriekje, de kalkovens, Ellert- en Brammert, de noodslachtplaats, het busstation, de bedrijvigheid aan de loswal, de bedrijven an de Deeverbrogge, de stoomtram, de tramlijn, het tramemplacement, het tolhek, het tolhuis, veeartsen, hotel Blok, logementen, café-logement Sjoert Benthem, Concordia, het hulppostkantoor, meubelfabriek ‘de Toekomst’, het melkfabriekje, de wolspinnerij, de schutsluus, de brogge, de Tweede Wereldoorlog, de winning van turf, de winning van ijzeroer, het arrestantenlokaal achter hotel Blok, kermissen, markten, culturele voorstellingen, filmvoorstellingen, dansavonden, enzovoort, enzovoort.  

Het is interessant te lezen dat ook vóór 1877 een pakschuitendienst werd onderhouden tussen Assen, Deever en Meppel. Waren dat door paarden getrokken pakschuiten ? Een mooie klus voor de dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever om dit uit te zoeken.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Boek An de Brogge, D.S.M., Scheepvaart | Leave a comment

Wapse hef now un woap’m en un vlagge

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant van 31 juli 2000 verscheen het volgende korte verbazingwekkende berichtje over het wapen en de vlag van het dorp Wapse in de gemiente Deever. 

Wapse krijgt wapen en vlag
Wapse. Op dinsdag 15 augustus zal wethouder Roelof Martens van de gemeente Westenveld het ontworpen dorpswapen van Wapse onthullen. Naast het dorpswapen zal Wapse worden verrijkt met een dorpsvlag.
De vlag zal door wethouder Martens om 19.30 uur worden gehesen in de vlaggemast van het dorpshuis Oens Huus.
Muziekvereniging Vogido zal het een en ander muzikaal omlijsten en na de ceremonie zal Th. Hessels, voorzitter van de Wapser Gemeenschap, zowel wapen als vlag symbolisch overdragen aan het dorp Wapse.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie kwam bij het digitaliseren (scannen) van dozen met papieren knipsels uit de Meppeler Courant (de Olde Möppeler) bijgaand korte verbazingwekkende bericht tegen.
Wat ? Ehhh? Heeft Wapse -net zoals Deever en Zorgvlied- ook een bij elkaar gefantaseerd wapen en een bij elkaar gefantaseerde vlag ?
Waar een klein dorp zich zoal groot in kan achten. Zijn dit wapen en deze vlag bevorderlijk voor de Wapser identiteit en de Wapser gemeenschapszin ?
Waar een wethouder (van cultuur of van het geld ?) van de gemeente Westenveld zich zoal voor laat lenen. Is het hijsen van de Wapser vlag bevorderlijk voor de politieke overlevingskansen van een wethouder ?
Toch maar even naar de gegevens in de online encyclopedie Wikipedia gekeken onder Wapse, voor wat deze waard zijn. Wie van de Wapser Gemeenschap is de ijverige beheerder/bewaker van deze pagina ?
Ook maar even gekeken naar de gegevens in de webstee van Heraldry of the World.

In de laatst genoemde webstee is over het dorpswapen het volgende te lezen:
In zilver een zwarte vierpuntige ster met over het snijpunt der armen een rood gezoomde zilveren penning, beladen met een rode klokberker; het geheel in het eerste kwartier vergezeld van een rode aanziende koeienkop, in het tweede kwartier van een rode aanziende hertenkop, in het derde kwartier van een groene eikel met twee bladeren en de steel omlaag, en in het vierde kwartier van een groene korenschoof.
De uitleg bij dit wapen is de volgende:
De kleuren rood zwart en wit zijn de kleuren uit de vlag van de provincie Drenthe.
De ring staat voor het dorp zelf, het is namelijk een zogenaamd kring-esdorp.
De vierpuntige ster staat voor de vier windstreken en de vier jaargetijden.
Bovendien staan de punten voor de vier dorpsdelen, Soerte, Ten Have, Veenhuizen en Veldhuizen.
De overige symbolen geven het landbouwkarakter van het dorp aan.
De urn in het midden van het wapen geeft de zeer lange bewoning van de streek weer, die uit archeologische opgravingen is gebleken.

Met de kop van een edelhert in het wapen hebben de bedenkers van het wapen aan willen geven dat het edelhert in deze streken in het verleden van nature voorkwam, dus zonder de betuttelende bemoeienis en tussenkomst van de beterweters van de natuurfabrieken Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten.
De urn lijkt een verwijzing te zijn naar gevonden urnen op de Tweeënberg op de Oeren bij Wapse.

Posted in Wapse | Leave a comment

Wee goat mit de snikke hen de maarkt in Möppel

In het Nieuwsblad van het Noorden van 9 december 1896 verscheen het navolgende bericht over ervaringen met het vervoer per snikke van de Deeverbrogge hen Möppel.

Gemengd Nieuws.
Uit Drenthe’s Zuidwesthoek schrijft men aan de ‘Telegraaf’:
Drente is door natuur en menschen beide al zeer stiefmoederlijk bedeeld. De dorre heidevelden worden door een armoedige bevolking bewoond, die tracht van den schralen zandgrond nog te halen wat er van te halen is. En de noodige middelen om de producten van het land te vervoeren en het vee ter markt te brengen, zijn slechts in geringe mate aanwezig en vaak nog zeer primitief. In deze streken moet men zich nog behelpen met het vervoer per trekschuit, een vaartuig dat de bewoners van meer bevoorrechte oorden alleen nog uit de Camera Obscura kennen.
’t Is waar, er bestaat een dagelijksche stoombootdienst der Duitsche Stoomvaartmaatschappij. Hare booten, die geregeld vice-versa voorbij Smilde, Dieverbrug, Uffelte en Havelte tusschen Meppel en Assen varen, maken het mogelijk aan de bewoners deze streken iederen dag naar Assen of Meppel te komen en hunne goederen daarheen te zenden.
Maar wat voor het personenvervoer nogal lastig is, deze booten gaan zeer langzaam (moeten langzaam varen om de wallen der Drentsche Hoofdvaart niet te beschadigen) en, dit geldt ook voor het goederenvervoer, zijn erg duur. Onze boeren maken er dan ook zoo weinig mogelijk gebruik van. Wie op een niet-marktdag te Meppel moet wezen, en ieder onzer moet er zo nu en dan zijn, gaat per as (op een hortenden boerenwagen) of te voet.
Als het markt te Meppel is (Donderdag) echter gaan we met de trekschuit. We staan vroeg op, vroeg althans naar steedsche opvatting en hebben als we te Uffelte of Havelte wonen, keus uit vier trekschuiten, twee Dieversche en twee Uffelter ‘snikken’ (trekschuiten). Haasten we ons een goed plaatsje uit te zoeken, want als gewoonlijk zijn de ‘snikken’ meer dan vol, zoowel aan personen als goederen.
Wat ’n drukte in het vroege morgenuur. Boeren op klompen (de boer draagt altijd klompen, ’s zomers en ’s winters, op zon- en werkdagen), die varkens of geiten voortdrijven, boerinnen met oorijzers en witte muts, die manden met boter of eieren torsen, allen eenigszins gehaast om in de ‘snikke’ te komen. Als allen er op zijn, gaat het vooruit, natuurlijk bedaard, doodbedaard, zooals het ’n trekschuit past.
Laten we nu eens ’n kijkje in de schuit nemen. Op vier banken zitten de passagiers opeeengepakt. Geen wonder bij zo’n volte, dat het er na een half uur al benauwd wordt en dat veelen te Meppel met ‘heufdzeerte’ (hoofdpijn) aankomen. Men gaat er niet licht toe over een raampje open te zetten, want de plattelandbewoner vreest niets zoozeer als tocht. De meest verpestende atmosfeer is hem liever dan het gevaar van op den tocht te zitten. Opgeschoven ramen ziet men zelfs op snikheete zomerdagen slechts bij uitzondering.
Zo’n reisje per trekschuit is, vooral als men het reeds eenige malen meegemaakt heeft, verre van gezellig. Luister slechts waar die passagiers over redeneeren, die beide bejaarden in den hoek. De een beweert dat goede mest toch het ware is op het land, waarop zijn buurman bevestigend knikt.
Deze bewering is niet juist nieuw voor hem; vóór een halve eeuw was hij reeds van de waarheid ervan overtuigd. Een oud moedertje weidt lang en breed uit over de goedkoopte van de varkens, welke mededeeling voor hare toehoorders ook al geen nieuws bevat. Maar wie ter wereld zou in een trekschuit ook met wat nieuws voor den dag komen ? Toch heb ik eens een nieuwe stelling hooren te berde brengen, door een man met bakkebaardjes en laarzen. Hij was dus geen boer. Een boer heeft baard noch knevel en draagt geene laarzen. De man beweerde met kracht van woorden en gebaren (hij sloeg bij iederen zin met flinken slag op knie van zijn buurman), dat het liggen gaan van koren niet zooals de heerschende mening wil, het gevolg is van ‘geilheid’ (overmaat aan vruchtbaarheid), maar juist van gebrek aan voedsel. In de ‘snikke’ is men het altijd met elkaar eens, maar met iemand, die wat nieuws zegt, nooit. Een opgewekt debat volgde dan ook. Gelukkig, want dit verkortte den drie uren langen, anders eindeloos vervelende tocht.
Godsdienst-quaesties of politieke dito worden nooit besproken.  Eens hoorde ik ’n ouden boer beweren, dat die van Houten toch een flinke kerel was en dat de nieuwe kieswet … Maar de man praatte voor doove oren. Niemand interesseerde dit onderwerp. Er is maar ééne enkele zaak, die den boer belang inboezemt, dat is het boerenbedrijf. Al wat daar buiten ligt, is voor hem terra incognita en daar bemoeit hij zich niet mee.
Eindelijk zijn wij te Meppel, want zelfs een trekschuit komt ten slotte op de plaats harer bestemming.
Meppel is onze stad. Meppel is de plaats waar we onze producten en onze ‘diers’ (dieren) aan den man brengen. Meppel is ook de stad, waar we onze inkoopen doen. Veele huishoudelijke benodigdheden, kleederen, eetwaren (vleesch bijvoorbeeld) zijn op onze landbouwdorpen niet te krijgen of erg duur en slecht.
We zijn dan erg ingenomen met onze ‘snikken’, die ons den tocht naar Meppel mogelijk maken en zeer goedkoop zijn. Toch zouden we het oogenblik zegenen, dat we hier een tram kregen. Er is al eens over gepraat. En we hopen dus !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De schrijver van bovenstaand artikel probeert op enigszins negatieve manier de sfeer in de snikke te beschrijven tijdens het vervoer van mensen, dieren en goederen van de Deeverbrogge hen Möppel.
Desalniettemin nochthans evenwel had publicatie van dit verhaal in hoofdstuk 6 ‘Transport’ van het onvolprezen boekje ‘An de Brogge’, dat de heemkundige vereniging uut Deever in 2014 heeft uitgegeven ter gelegenheid van haar 20-jarig bestaan, niet misstaan.

In het artikel is sprake van Duitsche Stoomvaartmaatschappij, dit moet zijn Drentsche Stoomboot Maatschappij.
Op de afbeelding van de zwart-wit ansichtkaart uit 1906 ligt voor de löswal an de Deeverbrogge de snikke van waarschijnlijk Sjoert Benthem.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde ansichtkaart ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 44 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door een keur van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maat de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Abracadabra-451

Abracadabra-449

Abracadabra-450

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Boek An de Brogge, Café-Logement Sjoert Benthem, Dreinse Heufdvoat, Snikke, Vervoer | Leave a comment

De lüder van de klokk’n in de toor’n an de brink

De redactie van ut Deevers Archief kreeg in de jaren 2000-2005 bij zijn bezoeken aan wijlen Anne Mulder, een Deeverse uut de Aachterstroate, die eerst an de Kloosterstroate in Deever, daarna in Gasselte en later in Assen woonde, steeds van hem verhalen, schrijfsels, artikelen, krantenknipsels en documenten over Deever ter hand gesteld met de bedoeling deze voor hem al dan niet in geredigeerde vorm te publiceren.
Het is de redactie bij het leven van Anne Mulder helaas niet gelukt al zijn Deeverse documenten in het blad Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever te publiceren, dan maar postuum en beetje bij beetje opnemen in ut Deevers Archief.

Tussen de documenten zat ook het rijmsel, dat wijlen Anne Mulder voor dorpsfiguur Geert Dekker schreef ter gelegenheid van diens veertigjarige luiderschap van de klokken in de gemeentelijke toren an de brink van Deever.

Geachte gemeente
Veertig lange, lange jaren
Werd het orgel en de klok
Van de kerk in ’t dorpje Diever
Regelmatig als een klok
Trouw bediend door steeds dezelfde
Alom bekende dorpsfiguur
Geert Dekker en wij weten
Hoe trouw en hoe secuur
Hij deze functies naast veel anderen
Als nevenfuncties heeft verricht
En hoe hem dit werk bezielde
Als man van eer en deugd en plicht.

Geachte jubilaris
Ik weet, U bent een man van eerzucht
Niet één, die graag gehuldigd wordt
Maar toch, als Diever dit thans naliet
Schoot het schromelijk tekort
Aan z’n verplichting tegen iemand
Als U, die hier bij groot en klein
De klokkenluider van ’t dorp Diever
Was en is en nog zal zijn
Wat hebt ge in al die veertig jaren
Niet aan Uw oog voorbij zien gaan
Bij hoeveel verenigingen en burgers
Hebt ge al niet in dienst gestaan ?
U bent, in dubbele zin gesproken
Naast de kerk hier opgegroeid
Zelfs met begrafenis en ’t kerkhof
Was u jarenlang gemoeid
Nooit, in al die veertig jaren
Was u daarbij eens absent
Hetgeen getuigd, hoe kerngezond U
En uit welk hout U gesneden bent
Diever, zonder een Geert Dekker
Zou bepaald ondenkbaar zijn
In deze dorpsgemeenschap vast verankert
Is U, bij oud en jong, bij groot en klein
Naast U, zie ik voor mijn oog verschijnen
Eén, die thans met u jubileert
Een vrouwspersoon achter ’t gordijntje
Van ’t olde huus, Uw zuster Geert
Zij was die U steeds verzorgde
Meeleefde met haar werk en geest
Als een figuur achter de schermen
Zij is deelachtig aan dit feest
Ik hoop van harte, trouwe dienaar
Dat u nog lang het klokketouw
Als voorheen moogt bedienen
Zowel bij vreugde, als bij rouw
En dat ook de orgeltonen
Nog zullen galmen jarenlang
Met behulp van Uwe krachten
Bij des Heerens lofgezang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie verwijst voor berichten over Geert Dekker naar het bericht Geert Dekker, Aebel Wiekstroa en Hillechien Dekker en naar het bericht Er staat een kerk op instorten. In het laatst genoemde bericht is ook een foto van Geert Dekker opgenomen.
Oook stond er in het christelijke weekblad de Spiegel van 6 juni 1956 een foto van Geert Dekker.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Dorpsfiguur, Geert Dekker, Toor'n an de brink | Leave a comment

Bee de schièrboas

De redactie van ut Deevers Archief heeft van Lammert Joustra toestemming de door hem geschreven artikeltjes voor het blad Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever op te nemen in ut Deevers Archief.
Bijgaande vijf korte artikeltjes -voorzien van een korte inleiding van de redactie- zijn gepubliceerd op bladzijden 11, 12 en 13 van Opraekelen 04/2 (juni 2004).

De redactie heeft Lammert Joustra uit Zuidwolde (Drenthe) bereid gevonden herinneringen en voorvallen (annekkedotes) uit de tijd dat hij in Deever kapper was op papier te zetten. De eerste aflevering van deze serie is gepubliceerd op bladzijden 19 tot en met 21 van Opraekelen 03/4 (zie het bericht Bee’j de scheerboas). Voor meer informatie over Lammert Joustra wordt de lezer verwezen naar de inleiding bij de eerste aflevering.
Deze aflevering gaat over de dorpsfiguur Jans (Jansie) Grit. Jans Grit werd op 8 maart 1897 geboren en overleed op 26 november 1969. Hij was de laatste verpleegde van ut Aar’mhuus an de Grönnegerweg. Hij kwam, nadat de Nederlands Hervormde kerk ut Aar’mhuus in 1967 had verkocht, en na nog enige tijd op ut Kastiel in Deever te zijn gehuisvest, helaas terecht in het bejaardenhuis Dickninge in De Wiek. Zijn lichaam is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deeverde.

Goeie mörn saem’m
Op de 2002-kalender van de Historische Vereniging Gemeente Diever staat Jans Grit afgebeeld. Hij woonde in het Armenhuis aan de Groningerweg in Deever. Jans was vaste klant bij ons, hij liet zich één keer per week scheren.
Wij scheerden Jans gratis, omdat hij weinig geld had. Maar… hij moest wel aan één voorwaarde voldoen. Zo gauw hij de zaak binnenstapte, moest hij zeggen: ‘Goeie mörn saem’m.’
Op een zaterdagmorgen vergat hij deze zin te zeggen bij het binnenstappen. We zeiden tegen Jans, toen hij aan de beurt was: ‘Jans, als we jou nu gaan scheren, dan moet je helaas wel betalen.’ Jans keek ons heel verwonderd aan. ‘Wat is dit nou toch’, moet hij gedacht hebben. Tijdens zijn consternatie zei een klant: ‘Hé, Jans, dan ga je toch even naar buiten en kom je weer binnen en dan zeg je: Goeie mörn saem’m.’ Jans vond dat de beste raad, hij ging naar buiten en kwam weer binnen met: ‘Goeie mörn saem’m.’ We hebben Jans die zaterdagmorgen net zo geschoren als op andere zaterdagen.

Betalen met een erfenis
Jans Grit was zeer gecharmeerd van horloges en klokken, dat was algemeen bekend. In de kapsalon hadden we boven op de kaptafel een klokje staan. Alleen Jans Grit mocht dit klokje opwinden.
Na ettelijke jaren van gratis scheren deden we Jans Grit een voorstel. Geert zei: ‘Jans, ik scheer je nu al zoveel jaren voor niks, kunnen we het niet zo regelen dat ik alle horloges krijg als jij er straks niet meer bent.’ Na veel nadenken -ja het duurde wel enkele weken- besloot Jans te voldoen aan die wens. ‘Now vuruit dan moar, dan doe’k dat wel.’ Er werd een stukje papier gepakt, waarop Jans eigenhandig schreef: ‘Als ik overleden ben, krijgt Geert alle horloges.’ Altijd is dat briefje bewaard in het klokje op de kaptafel. Na jaren is Jans van het Armenhuis verhuisd naar het bejaardenhuis Dickninge in de Wijk en is daar ook overleden. Maar de schenking van Jans is wel uitgevoerd. Hij was de enige klant die via een erfenis betaalde. Meer erfenissen hebben we niet gehad.

Jans en zijn horloges
Jans liep elke zondag op zijn gele klompen van het Armenhuis aan de Groningerweg naar Dwingelo, daar woonde horlogemaker Kempema. Al die uurwerken daar maakten veel indruk op de Jans. Daarom ruilde hij vaak een horloge of een klokje. Een kleine bijbetaling en hij had weer een ander uurwerk en Jans was weer de koning te rijk. Hij had twee polshorloges en twee zakhorloges. Een horloge had zelfs op de achterzijde een afbeelding van een paard. Dat horloge was zeer waardevol voor Jans.

Het luilekkerland van Jans
Jans wist zeker dat luilekkerland bestond. Wij ontkenden dat vaak, maar Jans hield vol dat het er wel was. Dat was niet uit z’n hoofd te praten. Hij wist niet precies waar het lag, ja in de buurt van Amerika. Hij wist wel dat als je daar naar binnen wilde je je dan door een berg rijstebrij met bruine suiker moest eten, maar die berg was zo groot, je kon je er gewoon niet doorheen vreten en daarom kwam je er volgens Jans nooit: ‘Ie muut oe deur ‘n baarg mit riesenbreej hen vreet’n en dat lokt oe neet, joh.’

Jans op de foto
Jans had een keer een foto bij zich waarop hij stond afgebeeld bij een dressoir, het was duidelijk te zien, de foto was genomen in een normale huiskamer. We vermoedden dat die foto was gemaakt bij horlogemaker Kempema in Dwingelo. Onze eerste vraag was: ‘Ja, hoe kom je toch aan die foto ?’ Volgens Jans was dat wel duidelijk, die had Frits, de zoon van Kempema meegenomen. Onze vraag was toen: ‘Waar woont die man dan toch ?’ ‘Now, die woont in Enschede.’ ‘Zeg Jans, ben je daar dan geweest ?’ ‘Nee’ zei Jans, ‘ik bin doar nooit ewest.’ Ik vroeg hem toen: ‘Is die foto dan misschien in Dwingelo gemaakt ?’ ‘Nee’, zei Jans ontkennend, maar toch wel iets venijniger vervolgde hij met: ‘Ie snapt ‘r ok niks van man, die Frits hef die foto mit eneum’m. Lammert, ie begriept ‘r ok niks van.’ Ik vroeg toen: ‘Hoe kan dat dan ?’ Hij antwoordde: ‘A joh, dat Fritsie kent mee’j wel van slag.’

Posted in Aar'mhuus, Neringdoende, Opraekelen | Leave a comment

Goat see de brinq van Deever wieder vurrinnewièr’n ?

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 38 een zwart-wit ansichtkaart van de brink en de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink opgenomen. De zwart-wit foto voor deze ansichtkaart is in 1925 gemaakt door Willem Egbert Mulder. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is onder meer enige aandacht aan de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

38 – Diever – Brink met Hervormde Kerk – 1920
Een onderhoudend reisverslag uit die tijd vermeldt het volgende:
Voor den zuidkant van de kerk is een pleintje met een brandput in het midden, waaraan pastorie en gemeentehuis en aan de andere zijde het vroegere schultehuis staan. De kerk is een imposant gebouw. Onder de schaduw der hooge boomen die het voormalige kerkhof omgeven, rijzen de grauwe, verweerde muren op. De zware toren is binnen de kerk opgetrokken, zoodat de westzijde een vlakken gevel vormt.
In tegenstelling met de meeste Drentsche kerken uit denzelfden tijd die meestal één schepping zijn, bestaat deze kerk uit een middenschip en twee zijbeuken. Acht zware vierkante zuilen droegen de gewelven, waarvan alleen nog maar die van de noorder zijbeuk over zijn. In het middenschip en de zuidelijke zijbeuk zijn zij verdwenen. In augustus 1759 werd de toren door de bliksem getroffen en het dak der kerk door brand vernield. Bij die gelegenheid zijn de gewelven ingestort of zoodanig beschadigd dat zij moesten worden afgebroken. In de plaats daarvan kwam een vlakke zoldering van ruwe balken en planken. Ook het kruisgewelf onder de toren is weggebroken.
Niettemin is het binnenaanzicht der kerk door zijn strenge lijnen en goede verhoudingen nog altijd indrukwekkend en zou het zeker de moeite loonen het gebouw in zijn ouden toestand te herstellen. Boven den ingang wordt van den herbouw in 1760 in rijmvorm gewag gemaakt.
De brink en de Nederlands Hervormde Kerk zijn vaak op de foto gezet, maar dit is tot nu toe de enige bekende prentbriefkaart van dit dorpsbeeld in een winterse omgeving. Mooi is in de sneeuw te zien hoe de wegen over de brink lopen. Binnen het omheinde gedeelte op de brink ligt de braandkoele. Het kleine gebouwtje links naast de kerk is het boarhusie. De openbare ruimte werd toen nog in het donker met petroleumlampen verlicht.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Dametjes En Heertjes Achter De Fraaie Voorgevel Van Het Eeuwigdurende Gelijk In De Gemeente Westenveld (de gemiente Deever is helaas onderdeel van de gemeente Westerveld. Westerveld ? Nooit van gehoord ! Waar ligt in hemelsnaam Westerveld ? Is dat niet de naam van een crematorium of een vuilstortplaats ?) hebben een dichtgetimmerd en onverbuigbaar plan met de citeertitel Beleid -en beheerplan Brinken gemeente Westenveld (nota bene: zelfs de citeertitel van het plan ligt vast !). De Dametjes En Heertjes Achter De Fraaie Voorgevel Van Het Onweerlegbare Gelijk In De Gemeente Westenveld hebben zichzelf al een tijdje bezig gehouden met het proces BrinQ.

Al direct in paragraaf 1 ‘beleidsvisie brinken’ van het door de Dametjes En Heertjes Achter De Fraaie Voorgevel Van Het Onuitstaanbare Gelijk In De Gemeente Westenveld vastgestelde brinkenplan begint het overduidelijke dure adviesbureau-geleuter en -gezever over de bomen. Lees daarvoor het volgende afschuwelijke volstrekt onbegrijpelijke abracadabra-kippenvel-citaat:
Evenals de paragraaf ‘van functie naar visie’ (redactie: je zou verwachten dat zo ’n paragraaf ‘van visie naar functie’ zou heten) in het vastgestelde bomenbeleid van de gemeente, zijn de bomen die staan op de verschillende brinken beeldbepalend in het dorp of in enkele gevallen daarbuiten. De brinkbomen zijn bepalend voor de structuur van het dorp en vormen een bijdrage aan de leesbaarheid van de historische ontwikkeling van het dorp, geven hier identiteit aan, spelen een rol in de milieukwaliteit, verzachten de harde lijnen van de gebouwen en infrastructuur rond de brink en hebben een lange levensloop. De visie van de gemeente Westenveld is er op gericht om de bestaande brinken haar oude vorm te laten behouden of te herstellen, wat van groot belang is en blijft voor de herkenbaarheid van het dorp en de leefbaarheid voor haar inwoners.

Het is natuurlijk zo dat de brinQ van Deever al lang niet meer haar oude qualiteit en vorm (welke oude qualiteit en welke oude vorm?) heeft. De brink in Deever is zelfs geen origineel Saksische brink.
De ‘historische leesbaarheid’ (is de brinQ een geschiedenisboek ?) van de brinQ van Deever is na de grote vernieling door de toenmalige voorkant van het  gelijk in de feodale meiboomiaanse jaren 1956-1957, en beetje bij beetje in de jaren daarna, volledig te niet gedaan. Echt wè.
Dus zal de tegenwoordige voorkant van het gelijk flinq wat geld moeten steken in het herstel van een soort van soort van oude qualiteit en vorm van de brinQ van Deever.
Maar dat zal wellicht worden getorpedeerd door de politieke krachten buiten de gemiente Deever (Deever hef ’t roadhuus an de gemientehuuslaèn, dus moei neet zeur’n, wee bint now an de beurte).
Maar wat is de oude qualiteit en vorm van de brinQ van Deever ?
Is dat de qualiteit en vorm uit 1925, zie de bijgaand afgebeelde ansichtkaart ?
Is ut un brinQ mit un braandkoele en un vreding um de braandkoele ?
Is ut un brinQ mit un vreding um de kaarke (want biest’n mögt nee’t op de kaarkhof loop’m) ?
Is ut un brinQ mit un liek’nhüsie ?
Is ut un brinQ mit slietpaèd’n ?
Is ut un bijna boomloze brinQ en veule iep’m op de kaarkhof ?
Is ut un brinQ sunder toerist’nindustrie ?
Is ut un brinQ mit un boer’ncafé ?
Is ut un brinQ mit de olde boerdereej’n (aarfgood) ?
Is ut un brinQ sunder auto’s ?
Is ut un brinQ sunder ut megalomane meiboomiaanse gemientehuus van de gemiente Deever ?
Is ut un brinQ woar ut skoltehuus vaaste sit an de skolteboerdereeje ?
Of is dat de qualiteit en de vorm uit 1910 of 1890 of 1832 ?
Of naaien de Hoge En Lage Dametjes en Heertjes Van De Oogverblindende Voorkant Van Het Gelijk In De Gemeente Westenveld de Deeverse gemeenschap met het proces brinQ (democrasietje spelen met geld van de belastingbetaler) een grote flapoor aan en laten ze vervolgens hun eigen fantasie en de fantasie van het voor veel geld ingehuurde dure en chique adviesbureau de vrije loop gaan ?
Of is het proces brinQ een verkapte actie om tot forse besparingen in het beheer van de openbare ruimte te komen ?
Meemummelen en meemompelen ? Echt wè. Meebeslissen ? Echt neet.
Het doorlópen van het proces brinQ (de Q van quality; spreek uit kwalleti) is verloren tijd en het daarvoor uitgegeven belastinggeld is weggegooid geld. Echt wè.

We moeten ons over de brinQ van Deever geen zorgen maken over een ver verwijderd later. Voor het beste voor de brinQ van Deever zullen we ons inspannen. En hoe meer we ons voor de brinQ van Deever inspannen, hoe meer we deze brinQ zullen vernielen.

Willem Egbert Mulder heeft de foto van de olde brink in Deever in de winter is gemaakt. Willem Egbert Mulder is geboren in Deever op 30 maart 1904 in de boerderij an de Heufdstroate, tegenover bejaardencentrum de Weier, waar eerder ‘de Koetsenman’ woonde, waar daarvoor de familie Roelof Fransen woonde, waar daarvoor de familie Jan Mulder woonde. Willem Egbert Mulder is boer geworden in Geetern en is daar overleden op 30 december 1965.
De zwart-wit ansichtkaart is in juli 1925 uitgegeven. De redactie weet helaas nog niet welke neringdoende in Deever deze ansichtkaart heeft verkocht. Het bij de redactie bekende oudste verzonden en gestempelde exemplaar van deze ansichtkaart dateert uit 1926.

Posted in Brink, Deever, Diever, ie bint 't wel ..., Gemeente Westenveld, Kaarke an de brink | Leave a comment

Ut woor’nbook Dreinse streektoal’n stiet op ut internet

Eén van de onderwerpen die aandacht krijgen in ut Deevers Archief is het grootste immateriële erfgoed van de gemeente Deever, te weten de Deeverse streektaal. De redactie van ut Deevers Archief wil en zal waar mogelijk aandacht besteden aan de Deeverse streektaal en zo nu dan berichten in het Deevers publiceren.
Heel veel van de Deeverse streektaal is te vinden in het ‘Woordenboek van de Drentsche Dialecten’ van dr. Geert Hendrik Kocks.
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 29 mei 2009 verscheen het navolgende bijzonder belangrijke bericht over het beschikbaar komen van de digitale versie van het onvoltooide ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’.

Drentsche dialecten op internet
Assen. Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ komt woensdag beschikbaar op internet. Dat gebeurt tijdens een feestelijke bijeenkomst in het provinciehuis in Assen. De nieuwbakken commissaris van de koningin in Drenthe, Jacques Tichelaar, verricht de starthandeling.
Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’, het levenswerk van dr. Geert Kocks, was tot dusver alleen beschikbaar in de papieren versie. Kocks begon in 1969 al aan het woordenboek. In september van hetzelfde jaar begon Kocks met het opzetten van woordenboekgroepen in Sleen, waarna in 1973 uitbreiding naar heel Drenthe volgde. Uiteindelijk zouden 620 vrijwilligers afkomstig uit 88 plaatsen in Drenthe meewerken aan de totstandkoming van het woordenboek.
Een paar maanden voor zijn overlijden in 2003, gaf Kocks Siemon Reker en Jan Germs de ‘opdracht’ te blijven werken aan elektronische ontsluiting van het woordenboek.
Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ is vanaf woensdag op drie manieren op internet te vinden: via de webstee van het Huus van de Toal, de webstee van de Rijksuniversiteit Groningen en via www.drentswoordenboek.nl.

Suggesties
De digitale versie van het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ biedt ongekende zoekmogelijkheden. Niet alleen Drentsche woorden zijn te vinden, maar men kan ook uitgebreid zoeken van het Nederlands naar het Drentsch, alle voorbeeldzinnen met een bepaald woord zijn in een fractie van een seconde te voorschijn te toveren en fout ingetikte woorden worden van suggesties voorzien om toch achter de juiste betekenis te kunnen komen. Ook kan men zoeken op delen van woorden, bijvoorbeeld op eindletters, waardoor het gebruikt kan worden als rijmwoordenboek.
De internetversie van het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ is gemaakt door vijf studenten van de afdeling alfainformatica van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij voerden de digitalisering als stageopdracht uit.
Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialectenkan door de digitalisering eenvoudig up-to-date gehouden en uitgebreid worden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Aan het in 1996 op papier uitgegeven ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ hebben ook twee woordenboekgroepen uit de gemeente Deever meegewerkt.
De woordenboekgroep uit Deever bestond uit: Albertus Andreae, Lutina Andreae-Talen, Roelof Fransen, Fam. J. Hessels, J, Moes Hzn, en Hendrik Mulder Jzn.
De woordenboekgroep uit Wapse bestond uit: A. Barelds, A. Bennen, Roelof Remmelt Booy, Klaas Hessels, T. Santing-Veenhuis, H. Timmerman-Haveman, G. Veenhuis-Klaassen en K. Warnders.
Wie kan de redactie informeren over de ontbrekende voornamen ?
Merkwaardigerwijs was in Wittelte en in de streek Zorgvlied, Wateren en Oude Willem geen woordenboekgroep actief, toch wordt ook daar de streektaal gesproken. Voorwaar een grote tekortkoming in het onderzoek naar de Drentsche dialecten, in het bijzonder het onderzoek naar de dialecten van Zuid-West Drenthe.

Even in de webstee van het Huus van de Toal een test doen met het niet meer gebruikte en wellicht al vergeten Deeverse woord ophemmeln. Het woord ophemmeln komt inderdaad in het woordenboek voor. Bij dit woord is echter geen Deeverse voorbeeldzin vermeld. Zie de tweede afbeelding. Dan maar even de in die afbeelding weergegeven negen zinnen vertalen in het Deevers:
Wee’j zult de boel ies good ophemmeln.
De kaemer is nog neet opehemmeld.
Ie möt dat ee’m mooi ophemmeln.

Wee’j möt de törf ophemmeln.
De hof möt opehemmeld wödd’n,
De tuun mö’j in het veurjoar weer ophemmeln.
Now wi’k mee’j eerst wat ophemmeln.

De gröppe ophemmeln.
Ik moe de biest nog ophemmeln veur de keuring.

Suggestie
De tijd is al lang geleden aangebroken in elk van de dorpen en gehuchten van de gemeente Diever weer een woordenboekgroep aan het werk te zetten. Een mooie taak voor Deeverse dorpskrachten die zich betrokken voelen bij het behoud van de streektaal.

Abracadabra-459Abracadabra-460

 

Posted in Aarfgood, Deever, Deevers, Dorpskracht, Wapse | Leave a comment

Oprichting van de Noordelijke Hypotheekbank

Op 31 maart 1887 verscheen in de Leeuwarder Courant in de rubriek Financieele Mededeelingen het volgende bericht over de door mr. Lodewijk Guillaume Verwer opgerichte Noordelijke Hypotheekbank. Deze hypotheekbank was gevestigd in het pand met de naam Aurora aan de Dorpsstraat in Zorgvlied.

Tot directeuren der te Zorgvlied, gemeente Diever, opgerichte Noordelijke Hypotheekbank zijn benoemd, de heeren L.W. van Os, te Diever, en G. Venhuizen, te Zorgvlied.
Commissarissen zijn de heeren mr. D.R. Brants, te Heerenveen, mr. J.T.H. Bekhuis te Leeuwarden, mr. G.H.M. Driessen, te Amsterdam, L.M. de Laat de Kanter, te Leiden, mr. H.W. de Blocq van Scheltinga, te Heerenveen, mr. W. Terpstra, te Leeuwarden, mr. L.G. Verwer, te Zorgvlied, dr. R. Wartena, te Noordwolde.
Het maatschappelijk kapitaal is f. 1.000.000, waarvan door de oprichters f. 229.000 is genomen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bijzonder opmerkelijk is te noemen dat burgemeester Leonard Willem van Os werd benoemd tot een van de twee directeuren van een commerciële hypotheekbank. Daar zijn wel wat vragen bij te stellen.
Leonard Willem van Os nam bij oprichting vijfentwintig aandelen, dat wil zeggen dat hij voor f. 25.000,- deelnam in het gestorte beginkapitaal van f. 229.000,-. Die f. 25.000,- zouden heden ten dage heel veel eurootjes zijn ….
Waren die f. 25.000,- van hem zelf of was hij stroman voor iemand anders ?
Had hij voor deze schnabbelbaan toestemming van de Commissaris der Koningin in Drenthe ?
Hoeveel tijd was de burgemeester kwijt aan dit bijbaantje ?
Wat vond de gemeenteraad van dit directeurschapje ?
Ontving hij voor dit baantje een vergoeding ?
Zo ja, werd deze vergoeding in mindering gebracht op zijn burgemeestersloon ?
Waren de heren leden van de Raad  van Commissarissen de Leidse studievrindjes (Minerva ?) van Lodewijk Guillaume Verwer ?
Volgens het bericht woonde burgemeester Leonard Willem van Os blijkbaar in maart 1887 in Deever.
Directeur G. Venhuizen is Egge Venhuizen. Egge Venhuizen was directeur van ‘De Eerste Hollandse Levensverzekeringsbank’ te Amsterdam.


Posted in Lodewijk Guillaume Verwer, Noordelijke Hypotheekbank, Zorgvliet | Leave a comment

Geert Dekker, Aèbel Wiekstroa en Hillegie Dekker

Arend Mulder schreef  op bladzijde 92 van zijn boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ (uitgegeven in januari 1975) het volgende over ‘De woning van Geert Dekker’.

Onbegrijpelijk, dat geen enkele daartoe bevoegde instantie heeft belet, dat dit knusse boederijtje na overlijden van de eigenaar en bewoner Geert Dekker, met de grond gelijk is gemaakt. Nam het niet ook en klein een aparte plaats in, betreffende zijn bewoners als folkloristen van Diever ?
Alleen al door het feit dat het steeds bewoond is geweest door twee opeenvolgende oude dorpsfiguren, te weten Abel Wijkstra (in de volksmond Aebel Allen of ‘de Smorre’ genoemd). en z’n oomzegger Geert Dekker, zonder welke figuren Diever bijna niet denkbaar was, is dit haast niet te geloven. Samen met Hillegien (zuster van Geert) die immer wat ziekelijk was en niet veel verder dan in en om huis kwam, woonde het drietal daar eenvoudig en tevreden.
Geert Dekker had verschillende bijbaantjes. Hij was namelijk 40 jaar lang klokkeluider, koster en orgelpomper der Nederlands Hervormde Kerk. Bij deze feestelijke herdenking werd hij koninklijk onderscheiden. Landlopers, zwervers en dergelijke lieden warden door hem onderdak verschaft in een hok onder de toren en van eten en drinken bediend, in opdracht van de burgemeester.
Vanaf de oprichting van de lijkwagenvereniging in 1912 tot 1938, dus 26 jaar lang, reed hij de lijkwagen. Zelf reed hij naar Assen en Groningen om de overledenen van het betreffende ziekenhuis te halen. Op deze reizen, in alle weer en wind gemaakt, vergezelde hem dikwijls zijn oom Abel (zelf al ruim 80 jaar). Toen deze in 1930 op 93-jarige leeftijd in Diever overleed en enkele jaren later ook zijn zuster Hillegien, bleef Geert alleen achter.
Veel ook zag men hem werken in de tuintjes van diverse burgers en niet minder in zijn eigen tuin ‘op ’t Bultien’.
Hij bezat als koster de sleutel der kerk en heeft menig toerist, zowel voor als na de restauratie der kerk, het gebouw laten zien. Elke zondagmorgen luidde hij om 9 uur de klok en bij de aanvang van de dienst. Nooit verzuimde hij een dienst, wat wel een bewijs was van zijn sterk gestel. Maar de sterkste boom moet eens vallen. Zo ook Geert Dekker. Op 6 maart 1953 overleed hij  naar een kortstondig ziekbed in een verpleegtehuis te Oosterwolde op de leeftijd van 87 jaar.
Hij schonk bij testament zijn huisje en grond aan de afdeling van het Groene Kruis en de Kerkvoogdij der Nederlands Hervormde Gemeente te Diever. Deze verkochten het aan een aannemer uit Beilen, die jammer genoeg vergunning kreeg om het slopen. ……. Geert Dekker …….. Tallozen heeft hij uitgeluid, Weinigen hebben hem uitgeleid.

Lammert Huizing schreef In de Meppeler Courant van 14 november 2011 in zijn wekelijkse artikelenreeks ‘Eertieds in dizze streek’ een artikel met de titel ‘Deever, niet denkbaor zunder Geert Dekker. Het is geschreven in een soort van net niet echt Hoogeveens dialect. Dit artikel is ook te vinden in de webstee van de heemkundige vereniging van Diever. Dit artikel is een bewerking van het hiervoor weergegeven artikel van Arend Mulder.

Oldere inwoners van Diever hebt nog weet van twei dorpsfiguren, zunder wie Diever niet denkbaor was. Dat waren Aobel Wiekstra, die Aebel Allen (zien va was Alle Wiekstrao) weur enuumd of ‘de smorre’ en zien oomzegger Geert Dekker. Zij woonden in een boerderijgien op ’t Bultien. Het is al meer as veertig jaor eleden dat Geert Dekker in een verpleeghuus in Oosterwolde uut de tied kwaamp.
Aobel Wiekstra mit zien onofscheidelijke pette, ‘knooide’ wat in de grond in de hof rond zien huus. De beide kerels weuren verzorgd deur Hillechien, een zuster van Geert. Hillechien was niet stark, vake ziek en kwaamp niet veule wieder as in en rond heur huus.
Geert was klokkenluder, koster en orgelpomper in de staotige Pancratiuskarke op de Brink. Doe hij dit veertig jaor edaone had, kreeg hij een keuninklieke medallie.
Een hok under de toren was het underdak veur laandlopers, zwarvers, dronken volk en kleine krimmenelen. As ’t er iene op esleuten was veur ien of meer nachten, dan mus Geert in opdracht van de borgemeister de arrestant in ’t hokke veurzien van eten en drinken.
Geert was ok de man van de liekwagen. Doe in 1912 de liekwagenverieneging weur op ericht, weur hij mitiene an esteld as vaste voorman. Daorveur weur een boerenwagen gebruukt, waorop de kiste weur eplaotst op een legge uutgedorst roggenstro. Aoverledenen haalde Geert niet allennig uut het starfhuus in dorp en naoste umgeving, maor ok uut Assen en Grunning, as daor iene uut het darp was aoverleden. Dizze reizen, vake dagreizen, weuren bij tienden emaakt in weer en wiend.
Oom Abel, die de 80 al passeerd was, gunk vake mit hum mit. Oom Aobel aoverleed in 1930, 93 jaor old. E paar jaor later kwaamp ok Hillechien uut de tied en bleef Geert allent achter.
Tot 1938 bleef hij de voorman op de liekwagen, wat hij doe 26 jaor lang edaon had. Tot wied in de viefteger jaoren had hij as koster de sleutel van de Hervormde karke. Zowel veur as nao de resteraosie hef hij honderden toeristen rond eleid in de olde karke, die ok wel de kattedraal van Drenthe enuumd wordt. Elke zundagmorgen um negen ure en an het begun van de dienst bengelde hij de klokke. Het is bekend dat hij nooit een dienst verzuumd hef, wat een bewies is veur zien starke gestel.
Nao een kort ziekbedde aoverleed Geert Dekker in 1963 op 87-jaorige leeftied.’Tallozen hef hij uut elod – weinigen hebt hun uut eleid’, schreef in 1975 de plaatselijke kroniekschriever Aorend Mulder.
Het boerderijgie mit grond was deur Geert Dekker bij testament vermaakt an de ofdieling van het Grune Kruus en an de karkvoogdij van de hervormde gemiente. Zij verkochten het huussie an een annemer uut Beilen, die vergunning kreeg um het te slopen. Een ofbraok die achterof deur hiel wat meinsen weur betreurd.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de tekst van het artikel van Lammert Huizing voor de echte liefhebbers van het Deevers vertaald in het Deevers.

Oldere inwoners van Deever hept nog weet van twei dörpsfiguur’n, sunder wie Deever neet denkboar was. Dat waar’n Aèbel Wiekstroa, die Aèbel Allen (sien vä was Alle Wiekstroa) of de Smorre wödde enuumd, en sien oomzegger Geert Dekker.
See woon’n in un boerdereegie op ut Bultie. Ut is al mièr as vièrtug joar elee’n dat Geert Dekker in un vurpleeghuus in Oosterwolde uut de tied kwaamp. Aebel Wiekstroa mit zien onofscheidelijke pette, ‘knooide’ wat in de grond in de hof rond zien huus. De beide keerels wödd’n vuzorgd deur Hillegie, un zuster van Geert. Hillegie was neet staark, vaèke seek en kwaamp neet veule wieder as in en rond heur huus.
Geert was klokkelüder, koster en orgelpomper in de stoatige Pancratiuskaarke an de brink. Doe hee dit vièrtig jaor edoane haar, kreeg hee een keuninklukke medallie.
Un hok under de toor’n was ut underdak veur laandlopers, zwaarvers, dronk’n volk en kleine krimmeneel’n. As ur iene op esleut’n was veur iene of meer naacht’n, dan mus Geert in opdracht van de börgemeister de arrestant in ut hokke veurseen van eet’n en drink’n.
Geert was ok de man van de liekwaèg’n. Doe in 1912 de liekwaègenvurening wödde op ericht, wödde hee mitien an esteld as vaaste veurman. Daarveur wödde ’n boer’nwaeg’n ebruukt, woarop de kiste wödde eset op een legge uutedöste roggestro. Overlee’n haèlde Geert neet allennig uut ut staarfhuus in ut dörp en noaste umgeving, mor ok uut Assen en Grönning, as doar iene uut ut dörp was overlee’n. Disse reizen, vaèke dagreiz’n, wödd’n bee tied’n emaek in weer en wiend.
Ome Aèbel, die de 80 al pesseerd was, gunk vaèke mit hum mit. Ome Aèbel overleed in 1930, 93 joar old. Een paèr joar laèter kwaamp ok Hillechien uut de tied en bleef Geert allennig aachter.
Tot 1938 bleef hee de veurman op de liekwaeg’n, wat hee doe 26 joar laank edoane haar. Tot wied in de viefteger joar’n haar hee as koster de sleutel van de hervormde kaarke. Sowel veur as noa de resteroasie hef hee honderd’n toerist’n rond eleid in de olde kaarke, die ok wel de kattedraal van Drente enuumd wöd. Elke sundagmörn um neeg’n ure en an ut begun van de dienst bengelde hee de klokke. Ut  is bekend dat hee nooit un dienst versuumd hef, wat een bewies is veur sien staarke gestel.
Noa een köt seekbedde overleed Geert Dekker in 1963 op 87-joarige leeftied. ‘Tallozen hef hee uut elut – weinigen hept hum uut eleid’, schreef in 1975 de plaeselukke kroniekschriever Aorend Mulder.
Ut boerdereegie mit grond was deur Geert Dekker bee testement vermaèkt an de ofdieling van ut Gruune Kruus en an de kaarkvoogdij van de hervormde gemiente. See veukocht’n ut hüsie an un annemer uut Beilen, die vurgunning kreeg um ut te sloop’m. Un ofbroak die aachterof deur hiel wat meins’n wödde betreurd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het mag ook voor de minder oplettende bezoeker van ut Deevers Archief duidelijk zijn dat de genoemde Lammert Huizing zich in zijn artikel in de Meppeler Courant (wekelijkse artikelenreeks Eertieds in dizze streek) volledig heeft bediend van de tekst van Arend Mulder en het hier en daar wat heeft aangedikt en omgevormd en opgeleukt.
Voor meer gegevens over de journalist Lammert Huizing wordt verwezen naar de webstee van Wikipedia.
Abel Wijkstra werd geboren op 26 maart 1837 in Deever. Hij was een zoon van Alles Abels Wijkstra, landbouwer en Jacobje Jans Kremer. Abel Wijkstra werd ook wel Olde Abel, Abel Allen, Allen Abel, de Smorre of Abeltje Smok genoemnd. Abel Wijkstra overleed op 18 september 1930 op 93-jarige leeftijd in Diever.
Geert Dekker werd geboren op 26 februari 1876 in Dwingel. Hij was een zoon van Jan Dekker, arbeider en Marchje Wijkstra. Marchje Wijkstra was een zuster van Abel Wijkstra. Geert Dekker overleed op 6 maart 1963 in het Diaconessenhuis in Möppel. Zie het bijgevoegde overlijdensbericht.
Hilligje Dekker werd geboren in Dwingel op 7 april 1869, Zij was een dochter van Jan Dekker, arbeider en Marchje Wijkstra.
Blijkbaar was Lammert Huizing niet op de hoogte van de woonplaats van Arend Mulder, want de ‘plaatselijke kroniekschrijver’ Arend Mulder woonde in 1975 in Norg.
Geert Dekker stierf in 1963 en liet het huisje na aan de plaatselijke afdeling van het Groene Kruis en de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde Gemeente te Deever. Deze verkochten het aan een aannemer uit Beilen, die jammer genoeg vergunning kreeg om het slopen. Juist in die jaren probeerden burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen rücksichtslos en meedogenloos al het karakteristieke mooie oude te slopen wat in het oude centrum van Deever te slopen viel, denk aan bebouwing bij de kleine Brink, een groot deel van de Peperstraat en panden aan de Hoofdstraat, het niet herbouwen van verbrande panden. En dat is ze aardig gelukt, daarmee verdween de ziel uit ut olde Deever.
De instantie die hem in eerste instantie tegen had kunnen houden was natuurlijk de gemeenteraad van de gemiente Deever (wie zaten toen in de gemeenteraad ?), maar wellicht kon of wilde die geen weerstand bieden aan de ambitieuze burgervader. Bij burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) stonden woorden en termen, zoals cultuurhistorisch erfgoed, pand voor een streekmusuem, woonboerderijtjes, waardevol voor de toeristenindustrie, beschermd dorpsgezicht, koesteren en restaureren niet in zijn neo-liberale woordenboek.

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, Deevers, Geert Dekker, Overlijdensbericht, Verdwenen object | Leave a comment

Anthonij Gasthuis – Gratis wonen en een gulden toe

Akte van Schenking en Stichting 

Heden den twee en twintigsten September achttienhonderd acht en tachtig compareerden voor mij Anthonius Bernardus Sjerp, notaris te Leeuwarden, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen:
De heeren Mr. Lodewijk Guillaume Verwer, advocaat, wonende te Zorgvlied, gemeente Diever, en Mr. Julius Verwer, advocaat, wonende te Leeuwarden.

Die verklaarden, omtniet en onherroepelijk af te staan aan de hiermede te Zorgvlied, gemeente Diever, provincie Drenthe, opgericht wordende Stichting van Weldadigheid, het St. Anthonij Gasthuis, bestemd tot verstrekking van huisvesting en zoover mogelijk eene wekelijksche toelage in geld, aan gehuwde of ongehuwde personen, onverschillig van welke Christelijke Geloofsbelijdenis, wier eigen inkomsten onvoldoende zijn.

Primo.
Een gebouw te Zorgvlied, gemeente
Diever, als Pastorij in gebruik bij de Roomsch Katholieke gemeente te Zorgvlied, en als zoodanig ten kadaster bekend gemeente Diever, sectie A, nummer 695, geheel groot twee roeden zestig el, wordende echter niet afgestaan het erf ten zuiden onder dit nummer begrepen, noch de turfloods op dat erf gebouwd, doch alleen het hoofdgebouw en voor de houders het recht van gebruik en bewoning van dit perceel, toekomende aan de Roomsch Katholieke gemeente te Zorgvlied tot het jaar negentien honderd zeventien, of zoveel vroeger als het door het Kerkbestuur zal worden ontruimd.

Secundo.
Het gebouw, naast het vorige, bekend ten kadaster als schuur gemeente en sectie als voren, onder nummer 696, groot vier en twintig el.

Tertio.
Het gebouw, naast het vorige, bekend ten kadaster als huis, gemeente en sectie als voren, onder nummer 697, groot vijf en dertig el.

Quarto.
Zoodanig gedeelte van het perceel ten kadaster als tuin bekend, gemeente en sectie als voren, onder nummer 693, geheel groot zeven en zeventig roeden vijftig el, als gelegen is tusschen de sub primo, secundo en tertio omschreven gebouwen en den publieken weg ten noorden, groot ongeveer tien roeden en zoals op het terrein door paaltjes is aangewezen; alles onder voorwaarde, dat de stichting zal moeten dichtmaken de deur tusschen den stal en perceel nummer 697 en al de deuren en lichtscheppingen in den zuidelijken muur, die in nummers 697 en 696 dadelijk, die in 695 bij het eindigen van het recht van gebruik en bewoning voorschreven, terwijl de comparanten zich voorbehouden het recht van deurslag in hun koetshuis en uitweg door de koetshuisdeur ten noorden, en het recht om in den zuidelijken muur balken te leggen en daartegen te timmeren, terwijl de goot aan den muur ter bede zal liggen, en de stichting gehouden zal zijn alle water op eigen erf te leiden en aftevoeren, zodra dit door de comparanten wordt gevorderd.

Welke perceelen door de comparanten, onder meer, zijn verkregen bij koopacte den twintigsten Mei achttien honderd negen en zeventig voor den notaris Johannes Gijsbertus Moll te Arnhem verleden, overgeschreven ten kantore der hypotheken te Assen den vijfden Juni daaraanvolgende, in deel 474 nummer 43.

De comparanten verklaarden de voorschreven perceelen aftestaan onder de volgende

Voorwaarden en bepalingen:
1.
De stichting zal geheel onafhankelijk en vrij zijn van Staats-, Provinciaaal of Gemeente bestuur;
2.
Haar zetel zal zijn te Zorgvlied in de gebouwen op voorschreven perceelen aanwezig of te stichten;
3.
Zij zal den naam dragen van “St Anthonij Gasthuis”;
4.
De geldelijke baten, die het gasthuis verkrijgt, zullen door het Bestuur rentegevend worden belegd, van de renten, zoodra deze minstens twee en vijftig gulden ’s jaars bedragen, zal wekelijks aan den bewoner der eerste kamer een gulden worden uitgereikt en het restant worden opgelegd, zoodra het kapitaal door giften en opgelegde inkomsten drie duizend gulden zal bedragen zal ook de bewoner van de volgende kamer in het genot der bijdrage worden gesteld; vervolgens zal behoudens het hierna bepaalde, het restant der opkomsten worden opgelegd tot dat bij het einde van voorschreven recht van gebruik en bewoning, de ruimte, thans als Pastorie gebezigd, vrijkomt en voor provenierskamers zal worden ingericht, als wanneer de inkomsten dit toelatende, de bewoners van de derde, vierde en vijfde kamers evenzeer in het genot der toelage zullen worden gesteld.
De verder overig zijnde renten kunnen naar het goedvinden van het Bestuur tot kapitaal vorming en verdere uitbreiding der stichting of tot verhooging der bijdragen van de proveniers worden aangewend, terwijl het aan het Bestuur vrij zal staan , ook op andere wijze de zedelijke of maatschappelijke belangen der omgeving daaruit te bevorderen.
5.
De kamers zullen zoo veel mogelijk worden gegeven aan personen uit den burger of boerenstand, die om de eene of andere reden aan eenige bijstand behoefte te hebben, doch niet geheel onvermogend zijn; ten blijke daarvan zullen zij voor hunne intrede aan het Bestuur moeten aantoonen, dat zij een eigen en vast inkomen hebben van minstens twee gulden vijftig cents ’s weeks, of zoo gehuwde lieden als proveniers worden aangenomen, van vier gulden ’s weeks. Bij elke kamer zal na negentien honderd zeventien eene strook tuingrond ter breedte van de kamer in gebruik worden gegeven.
6.
De keuze van proveniers geschiedt door het Bestuur in volle vergadering, na gemeen overleg in eene vorige vergadering, bij meerderheid van stemmen, met gesloten briefjes.
7.
De proveniers of bewoners van elke kamer moeten vóór hunne intrede ten behoeve van het gasthuis storten eene som van vijftig gulden, welk bedrag eigendom wordt der stichting.
8.
De proveniers, die door slecht gedrag, verregaande onzindelijkheid of andere gewichtige redenen, naar het oordeel van het Bestuur zich het beneficie onwaardig maken, zullen na verloop van eene maand na waarschuwing en kennisgeving door het Bestuur, zonder eenigen vorm van proces, via facti uit de stichting kunnen worden verwijderd, in welk geval hun, het door hen gestorte bedrag wordt teruggegeven; alle proveniers zullen vóór hunne intrede eene verklaring teekenen, ten bewijze dat zij zich naar dien, en andere door voogden te maken bepalingen van orde onderwerpen, alzoo, dat hun genot van huisvesting en toelage geheel ter bede bestaat.
9.
De voogden zullen van bovenstaande bepalingen omtrent het minimum van eigen inkomsten der proveniers, het bedrag der toelagen en storting slechts mogen afwijken wanneer in enig geval, volgens hun oordeel, daartoe bijzondere aanleiding bestaat.
Mochten zich niet dadelijk geschikte proveniers voordoen, dan zullen de Voogden, in afwachting daarvan, de kamers ten behoeve der stichting kunnen verhuren.
10.
Het bestuur der stichting zal bestaan uit drie voogden, die onderling hunne functiën zullen verdeelen en regelen, de voogd die met het geldelijke bestuur is belast, zal een nauwkeurigen staat bijhouden van de bezittingen der stichting, jaarlijks rekening doen en bij het eindigen van zijn bestuur, van zijn beheer door de gezamenlijken voogden worden gedéchargeerd.
De verdere wijze van uitvoering dezer beschikkingen, de regeling van het bestuur en van de huishoudelijke orde worden overgelaten aan het overleg en de rechtschapenheid der voogden, die uit de bovenstaande bepalingen de bedoelingen van de stichters genoegzaam zullen kunnen afleiden.
11.
Twee der voogden zullen bij voorkeur uit de bloed- of aanverwanten der stichters worden gekozen en zal in ieder geval één der drie voogden met derwoon moeten zijn gevestigd in eene der gemeenten Diever, Vledder, Oost- of Weststellingwerf.
Bij overlijden of ontstentenis door welke oorzaak dan ook, van één der voogden zullen de overgeblevenen zijn opvolger benoemen, terwijl bij tijdelijke verhindering om aan het beheer deel te nemen, iedere voogd een plaatsvervanger zal kunnen benoemen.
Als voogden van de stichting worden reeds aangesteld de stichters Mr. Lodewijk Guillaume Verwer en Mr. Julius Verwer voornoemd.
Die verklaarden hunne benoeming aantenemen en de voorschreven goederen te zullen doen stellen ten name der stichting met bestemming als boven is omschreven, en zich een derden voogd te zullen assumeeren.

Waarvan akte.

Verleden te Leeuwarden, ten huize van mij notaris, in tegenwoordigheid van Anskarius Schelte Hoffman, kleermaker, en Lieuwe George Leenhart Hoekstein, boekdrukker, beiden wonende te Leeuwarden, als getuigen, even als de comparanten mij notaris bekend.

Onmiddellijk na voorlezing hebben de comparanten met de getuigen en mij  notaris deze minuut-akte onderteekend.

Geteekend: Mr. L.G. Verwer,  Mr. J. Verwer, A.S. Hoffman, L.G.L. Hoekstein, A.B. Sjerps , notaris.

Geregistreerd te Leeuwarden, den vijf en twintigsten September 1800 acht en tachtig, deel 168, folio 54, ve……vak 4, twee bladen drie renvooien.

Ontvangen voor recht één gulden twintig cent f. 1.20.

De Ontvanger B.A. (geteekend) van Walsem.

Uitgegeven voor Afschrift. A.B. Sjerps. Notaris te Leeuwarden.    

Het Gemeente-bestuur van Diever verklaart naar aanleiding van artikel 7 der wet van 12 Augustus 1854 (Staatsblad nr. 100) mededeling te hebben ontvangen van de bepalingen betreffende de inrichting en het bestuur van de Stichting van Weldadigheid “het St. Anthonij Gasthuis” te Zorgvlied gemeente Diever, opgericht bij akte van den 22 September 1888 voor den te Leeuwarden residerenden notaris A.B. Sjerps verleden.

Diever, 12 November 1888

Het Gemeente-bestuur voornoemd

L….. H. van Os, Burgemeester

W. Mulder, Wethouder

Rectificatie

De ondergetekende Mr. Lodewijk Guillaume Verwer, advocaat, wonende te Zorgvlied, gemeente Diever en Mr. Julius Verwer, avocaat, wonende te Leeuwarden,

Partijen in eene akte van Schenking en Stichting op den 22 September 1888 voor den notaris Antonius Bernardus Sjerps te Leeuwarden verleden, overgeschreven ten kantore van bewaring der hypotheken te Assen, den 4 October 1888, in deel 603, n: 2.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Kattelieke Kaarke, Lodewijk Guillaume Verwer, Sint Anthonij Gasthuis, Zorgvliet | Leave a comment

De jeud’n muss’n ’s naachts hen Westerbörk loop’m

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ zijn als afbeeldingen 67 en 68 een afbeelding van twee zwart-wit ansichtkaarten van rijkswerkkamp Diever A an de Woaterseweg in de Olde Willem opgenomen. De foto’s voor deze ansichtkaarten zijn in 1935 gemaakt. Toen waren de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in het kader van de werkverschaffing nog werkkampen voor werkloze mannen uit andere delen van het land. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaarten is aandacht besteed aan de tijd dat hier joodse mannen werden geïsoleerd van hun familie en werden verzameld voor verplaatsing naar het grote doorvoerkamp Westerbork. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen

67 en 68 – Oude Willem – Rijkswerkkampen Diever A en B – 1935
Het Ministerie van Sociale Zaken huisvestte in de rijkswerkkampen Diever en Diever B in de dertiger jaren van de vorige eeuw werklozen die onder meer heidevelden moesten omspitten. De kampen stonden bij Hoeve aan den Weg in de Olde Willem. Beiden boden plaats aan zesennegentig personen.
In december 1941 besloot de Duitse bezetter Joodse Amsterdammers naar de Drentsche werkkampen in Diever, Geesbrug, Gijsselte, Kremboong, Mantinge, Orvelte, Stuifzand en Vledder te sturen. Het eerste resultaat was dat 905 mannen op zaterdag 10 januari 1942 naar Drenthe vertrokken, waarna ook mannen uit andere delen van het land gedwongen werden te gaan.
Hier volgen een paar aangrijpende citaten uit brieven die manufacturier Jozef Leefsma uit Gorredijk vanuit rijkswerkkamp Diever A aan een vriend schreef:
De lui die hier zijn, lijken wel wolven. Die zijn uitgehongerd. Het lijken wel rovers. Ze zeggen dat wij, als we er veertien dagen zijn, ook zo worden, maar dat weet ik nog niet. Daar ben ik zelf bij. In het kamp mag niets, ofschoon de kampchef een beste kerel is. Maar dat is nu eenmaal voorschrift……….
Ik kon jullie niet bedanken deze week. Ik was wat vol. Daar heb ik tegenwoordig meer last van. Zo gauw ik aan thuis denk of iemand mij er over spreekt, huil ik als een kind en ik kan er niets aan doen……….
In de nacht van zwarte vrijdag 2 oktober 1942 werden de rijkswerkkampen Diever A en Diever B door de Duitse bezetter ontruimd. De Joodse bewoners kwamen in het kamp Westerbork terecht. Vandaar werden ze gedeporteerd naar Duitse concentratiekampen.
Jozef Leefsma heeft het niet overleefd. Welke andere Joodse Nederlanders zaten in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B ? …….. Wie van hen overleefden de hel van de vernietigingskampen ? ……….
Niets in de wijde omgeving herinnert aan het feit dat deze kampen als isolatie- en verzamelkamp van joodse landgenoten zijn gebruikt….. Van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B, lopend naar Westerbork, en dan per trein naar Auschwitz, Birkenau, Bergen-Belsen, Dachau, Majdanek, Mauthausen, Neuengamme, Schöppenitz, Sobibor, Sosnowiec, Theresienstadt, Treblinka ………………

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in een aantal berichten in ut Deevers Archief aandacht besteed aan de geschiedenis van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B.

Inmiddels staat gelukkig – hopelijk mede een klein beetje dank zij de tekst in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’- an de Woaterseweg in de Olde Willem wél een gedenkteken bij de plaats van de voormalige rijkswerkkampen Diever A en Diever B.
De twee ansichtkaarten zijn in 1935 uitgegeven door en waren te koop bij Roelof (Roef) van Goor, Copieer Inrichting, an de Heufdstroate in Deever. De twee ansichtkaarten waren ongetwijfeld ook te koop in de kantine van rijkswerkkamp Diever A


Posted in Ansichtkoate, de Olde Willem, Diever, ie bint 't wel ..., Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Over de organisatie van jongenskamp ‘de Eikenhorst’

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 7 september 2014 van de 75-jarige heer Pieter Verdonk bijgaand verhaal over zijn tijd als groepsleider in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie van ut  Deevers Archief is hem bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage aan de geschiedschrijving over dit kamp.

Van 1961 tot 1963 ben ik groepsleider geweest in het VBS-kamp, later BJ-kamp ‘de Eikenhorst’ te Geeuwenbrug. De Vorming Buiten Schoolverband, later Buitengewoon Jeugdzorgwerk in Internaatsverband kampen en internaten gingen uit van het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De grote baas in Den Haag was mr. A.J.M. Schats.

De jongens (van 10 tot 14 jaar) konden opgenomen worden als er bijvoorbeeld moeilijkheden thuis of op school waren. Voorwaarde was dan wel dat tijdens het verblijf van de jongen in het kamp aan de thuissituatie het nodige gedaan zou worden. De plaatsing van de jongens verliep via contactambtenaren, die verzoeken tot opnamen van bijvoorbeeld scholen, huisartsen of  de ouders zelf behandelden. Al naar gelang het inkomen van de ouders was er een ‘ouderbijdrage’.

Op ‘de Eikenhorst’ verbleven de jongens een jaar. Om in contact te blijven met de  gezinssituatie was er voor de jongens een paar maal ‘verlof”, bijvoorbeeld met Kerstmis.

Het kamp in Geeuwenbrug bood ruimte aan 64 jongens, die verdeeld waren over vier groepen van 16 jongens. In ‘mijn tijd’ is de bezetting altijd 100% geweest.

Wat het personeel betreft, de directie werd gevoerd door ‘de commandant’, die bijgestaan werd door ‘de adjudant’. Dan waren er minstens vier groepsleiders, twee (bevoegde) onderwijzers, een sportleider en een leider voor de creatieve vakken, zoals tekenen, knutselen en dergelijke. Er waren naar ik meen twee jonge vrouwen die voor de huishoudelijke dienst zorgden en tegelijkertijd ‘groepsdame’ waren. Ze draaiden naast hun hoofdtaak mee in de groepen om het ‘vrouwelijk element’ bij de benadering van de jongens te realiseren. De onderwijzers waren veelal militaire dienstweigeraars, die hun vervangende dienstplicht in het kamp doorbrachten.

De commandant en de adjudant hadden eigen woningen op het terrein, de overige stafleden hadden een (slaap)kamertje in de groepsbarakken. Voor de administratie was er een aparte kracht. Verder waren er een kok, een magazijnmeester en een kampmonteur, die buiten het terrein woonden.

Op ‘de Eikenhorst’ werd het ‘goudzoekersspel’ gespeeld. In de loop van hun jaar konden de jongens rangen van ‘kompel’ tot en met ‘goudzoeker’ doorlopen. Het ‘goudzoekersspel’ was bedoeld om de jongens het goud van de vriendschap bij te brengen en op die manier aan hun problematiek te werken. De vier groepsbarakken hadden de namen Peru, Klondike, Transvaal en Alaska, streken waar ‘echt’ goud werd gevonden.

Voor de dagelijkse activiteiten buiten de groep waren de jongens ingedeeld in vier aparte groepen. De jongens met de meeste mogelijkheden, bijvoorbeeld in schoolkennis, werden ingedeeld bij groep C, iets minder ontwikkelden kwamen in groep L, daarna volgde A en tenslotte N. Samen: Clan!

Overdag, op ongeveer dezelfde tijden als ‘thuis’, namen de jongens deel aan onderwijs, sport, creativiteit en corvee. De groepsbarak was het eigen home van de jongens. Er was een slaapzaal met 16 bedden, een toilettengroep en een ‘washalletje’. Verder was er het ‘schoenenhalletje’ en het groepsverblijf. In mijn tijd stonden in de groepsverblijven levensgrote kolenkachels. De eerste taak van een groepsleider na een verlof in de winter was de kachel aan te steken, want dan kon het venijnig koud zijn in de barakken.

Er was een aparte barak met douches en met wasmachines. De ‘gewone was’ werd niet in het kamp gedaan, maar de ‘straaljagerwas’ werd gedaan met de kamp-wasmachine. ‘Straaljagers’ waren jongens die in hun bed plasten. ‘Bommenwerpers’ heb ik in mijn tijd gelukkig niet meegemaakt.

In het dagelijks leven werd een forse discipline gehandhaafd. Ging men ‘s morgens van de groep naar de eetzaal, dan gebeurde dat netjes in een rij, die voor de barak gevormd werd. De groepsleider moest dan zeggen: ‘In de stand – staat!’,  waarop de jongens in de houding sprongen. Het volgende commando was dan ‘Kwartdraai linksom – naar de eetzaal!’.

Voor de dagactiviteiten begonnen was er nog het ‘vlagappel’, waarbij de jongens per leefgroep rond de vlaggenmast in de houding stonden en de vlag door een van hen gehesen werd.

Natuurlijk is in de loop der jaren het regime veranderd; daar kunnen anderen misschien nog eens over vertellen.

Verder: het is mogelijk, dat ik in mijn verhaal dingen ben vergeten of niet helemaal precies juist gesteld. Vergeet daarbij niet dat het meer dan een halve eeuw geleden is dat ik op ‘de Eikenhorst’ werkte en dat ik nu 75 ben!

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Stoomtram van de N.T.M. an de Deeverbrogge

Bijgaande afbeelding van een zwart-wit foto met begeleidende tekst is opgenomen in het in 1999 uitgegeven fotoboekje ‘Diever, ie bint ‘t wel …’. Het betreft -voorzover bekend bij de redactie van ut Deevers Archief- de enige bewaard gebleven foto van de stoomtram van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij bij de halte an de Deeverbrogge in de lijn Meppel – Hijkersmilde langs de Drentse Hoofdvaart.

57 – Dieverbrug – Stoomtram bij café-logement Johan Blok – 1930
De maker van deze unieke foto is de zeventienjarige student Laurent Jacobus Biezeveld, de zoon van de directeur van de Noord-Nederlandse Tram Maatschappij. Voor deze afbeelding is een nieuwe afdruk van het originele gave
negatief op glasplaat gebruikt.
Dieverbrug was altijd een belangrijke halte in de tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart. Locomotief 6502 staat voor het café-logement van Johan Blok. In het café bevonden zich de wachtkamer en het  agentschap van de Noord-Nederlandse Tram Maatschappij.
Uit de pijp van de met kolen gestookte stoomlocomotief komt rook, de veiligheidklep op de regulateur blaast stoom af en ook uit de demper van de vacuümrem ontsnapt stoom. De personeelswagen is aan de locomotief gekoppeld.
De drie mannen bij de locomotief zijn van links naar rechts van Benthem, de stationchef van de Hijkersmilde, controleur van Blanken en tramconducteur Koopmans. In het machinehuis zit machinist Jan Postuma.
In een heel aardig reisverslag uit 1926 is het volgende te lezen:
Ik was in Dieverbrug. U zult vrees ik het wijze voorhoofd rimpelen en trachten de geest te scherpen om zich te herinneren waar een plaats met zo’n naam dan wel in ons land mag liggen. Het ligt afgelegen, tenzij u een plaatsje, dat een uur stoomtramhobbelen buiten het Drentsche stadje Meppel ligt, tot de gemakkelijk te bereiken plaatsen rekent. Een paar maal per dag brengt het trammetje een enkele reiziger, wat postzaken en een pakje. Door het kanaal varen de schepen af en aan. Dat is zo de communicatie met de buitenwereld, waaronder in de eerste plaats zijn te verstaan Meppel en het nog verderaf liggende Assen…………
In 1930 was alles al aan het veranderen. De stoomtram kreeg steeds meer concurrentie van de vrachtwagen. Op 15 februari 1933 reed de laatste tram, waarna de rails werd verwijderd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In ut Deevers wordt het Nederlandse woord tram niet op zijn Hooghaarlemmerdijks als trèm, maar gewoon als tram uitgesproken, vandaar dat in de titel van dit bericht het woord stoomtram gewoon als stoomtram is geschreven.
Voor de hier getoonde zwart-wit foto heeft de beheerder van het foto-archief van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en Tramwegwezen speciaal voor opname in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ‘t wel …’ een nieuwe afdruk van het originele negatief op glasplaat laten maken. De redactie is de beheerder daarvoor bijzonder erkentelijk.
In de tekst staat abusievelijk vermeld dat N.T.M. de afkorting is voor Noord-Nederlandse Tram Maatschappij, dit moet zijn Nederlandsche Tramweg Maatschappij.
Het bedrijf Hohenzollern in Düsseldorf-Grafenberg leverde de hier afgebeelde locomotief in 1881 als rangeerlocomotief aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.) met kenteken SS 401. In 1890 werd het kenteken van deze locomotief gewijzigd in SS 602. Bij de samenvoeging van het materieelpark van de Hollandse Spoorwegmaatschappij (H.S.M.) en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.) in 1921 kreeg de hier afgebeelde locomotief het kenteken NS 6502. De Nederlandse Spoorwegen hebben de NS 6502 in 1930 uit dienst genomen. De N.T.M. was 
in dat jaar de huurder geworden van deze locomotief.
De zeventienjarige Laurent Jacobus Biezeveld is de maker van deze scherpe foto. Hij is geboren op 9 oktober 1913 in Nijehaske. Hij is overleden op 20 juli 1969 in Haren in de provincie Groningen. De foto is derhalve gemaakt tussen oktober 1931 en oktober 1932. En niet in het jaar van 1930, zoals abusievelijk staat vermeld in de tekst bij de foto in het boekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ .
Dan staat locomotief NS 6502 bij het café-logement van Johan Blok. Het oude café-logement brandde in de nacht van 30 op 31 maart 1932 af. Derhalve heeft Laurent Jacobus Biezeveld de foto gemaakt tussen 9 oktober 1931 en 30 maart 1932. Echter gelet op de bladeren aan de bomen, zal hij de foto uiterlijk een aantal weken na 9 oktober 1931 hebben gemaakt.
Locomotief NS 6502 oogde als een primitieve locomotief met een open stoomleiding van de regulateur naar de cilinders en een veiligheidsklep op de regulateur. De NS 6502 woog maar 18 ton en was niet zo’n sterke locomotief. Dat was bij de N.T.M. soms wel te merken. De NS 6502 kon een zware goederentrein best op gang brengen, maar als deze dan lang aan één stuk moest doorrijden, dan kon hij geen stoom houden. Toch voldeed de NS 6502 wel bij de N.T.M., met name in de personendienst.
Op bijgaande afbeelding staat de van Meppel komende locomotief NS 6502 met goederenwagons bij de halte an de Deeverbrogge. De halte an de Deeverbrogge was een belangrijke halte voor Deever en voor Dwingel, die beiden op een afstand van ruim twee kilometer van de halte waren gelegen.
Na het opheffen van de tramlijn in 1933 werd de halte an de Deeverbrogge een belangrijke overstapplaats, toen de Drentse Autobus Onderneming (D.A.B.O.) de personendienst overnam. De bussen uit Meppel en Assen ontmoetten elkaar hier, waarna de één doorreed naar Deever en de andere naar Dwingel. Bij terugkomst ontmoetten ze elkaar weer en vervolgde de bus uit Meppel zijn reis naar Assen en vervolgde de bus uit Assen zijn reis naar Meppel.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van de huidige situatie ter plekke van de situatie op de zwart-wit foto gemaakt op 31 juli 2018.

Posted in An de Deeverbrogge, Café-Logement, Stoomtram, Topstuk, Vervoer | Leave a comment

Ut Rabobankjebankje op de kaarkhof bee de brink

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 10 februari 2017 bijgaand kort berichtje over de onthulling van een door de Rabobank gesponsord zitbankje tegenover de Rabobank an de Peperstroate in Deever.

Het dorp Diever is weer een bank rijker
Directievoorzitter Hans van der Werff van Rabobank Zuidwest-Drenthe onthulde woensdag in het centrum van Diever het nieuwe straatmeubilair. De zitbank bij de Peperstraat is aan Dorpsbelang Diever geschonken na een oproep van één van de klanten van de bank om zogenaamde random readers in te leveren en te recyclen. De apparaatjes waarmee geldzaken konden worden geregeld, waren overbodig geworden na de invoering van de raboscanner.
Als tegenprestatie voor het inleveren van de reader bij de Rabobank, zijn er een aantal banken beschikbaar gesteld in het werkgebied van Rabobank Zuidwest-Drenthe.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op afbeelding 1 staat het bestuur van de politieke vereniging Dorpsbelangen Deever. Van links naar rechts zijn te zien voorzitter Rikus Kloeze, bestuurslid Jannie Brouwer, secretaris Adrie Gaasbeek, bestuurslid Henk Heijnen en bestuurslid Thijs Zuidema. Aan de rechterkant is directievoorzitter Hans van der Werff van Rabobank Zuidwest-Drenthe te zien.
Het gezelschap staat op een winterse dag bij het te onthullen zitbankje op de hoek van de zo genoemde Kerkstraat en de Peperstraat in Deever.
Een grote vraag is natuurlijk welke naam het duurzame houten dertien-in-een-dozijn zitbankje heeft gekregen: Rabobank, Rabobankje, Rabobankbank, Rabobankjebank, Rabobankbankje of Rabobankjebankje ? De redactie houdt het vooralsnog op Rabobankjebankje.
Een andere grote vraag is of Dorpsbelangen Deever van De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld vergunning voor het plaatsen van het Rabobankbankje heeft gekregen of dat De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld het Rabobankbankje heeft gedoogd of dat hier sprake is van het illegaal plaatsen van een particulier object in de publieke ruimte ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de zo genoemde Kerkstraat op donderdag 4 november 2017 gemaakt. Het Rabobankjebankje van Dorpsbelangen Deever wordt zo te zien nog steeds bij de helaas nog steeds scheef staande verkeersbordpaal gedoogd. Het zitbankje wordt wel erg dicht bij de straat gedoogd.
Een andere grote vraag is of het Rabobankjebankje mag blijven staan ? Want op bijgaande afbeelding van een detail van een tekening van De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Herbestratingsgelijk Van De Gemeente Westenveld min of meer bij benadering schier voorlopig echt wel definitief vastgestelde virtuele ontwerp- en bouwtekening van het zo genoemde brinkenplan Diever van 12 december 2017 is geen Rabobankjebankje ingetekend, maar is op tien meter afstand op de andere hoek van de zo genoemde Kerkstraat en de Peperstaat wel een nieuw zitbankje ingetekend.
Heeft de voorzitter van Dorpsbelangen Deever, die -let wel- tevens lid is van het zo genoemde projectteam dat een beetje met de De Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Herbestratingsgelijk Van De Gemeente Westenveld mocht meebabbelen en meekeuvelen over het brinkenplan Deever, tijdens die meebabbel-meekeuvel-bijeenkomsten zitten slapen ?
De grote vraag is natuurlijk ook of het nieuw geplande zitbankje met schaars publieksgeld zal worden bekostigd of dat de luxe brood- en banketbakker uit de Peperstraat indringend zal worden aangemoedigd de aankoopkosten (plusminus 400 euro) en de beheerkosten tijdens de levensduur van het zitbankje (plusminus 400 euro) tegenover zijn nering te betalen in ruil voor een aan de rugleuning te bevestigen metalen eeuwige roemplaatje met inscriptie ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de hoek van de Peperstraat en de zo genoemde Kerkstraat op maandag 8 juni 2020 gemaakt. Het Rabobankjebankje was op die dag al gesloopt
. Het zitbankje is -zoals voorspelbaar was- gesneuveld in het grote Deeverse herbestratingsgeweld met de snorkende naam ‘Deever op Drift’. Het geplande zitbankje tegenover de luxe brood- en banketbakkerij aan de Peperstraat is niet geplaatst, die was blijkbaar slechts virtueel gepland.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van een snorkerig, derkerig, superluxe, superduur, onduurzaam, toekomstonbestendig en milieuonvriendelijk geverfd metalen zitbankje van het type Ikarus van Gardelux b.v. voorzien van het starre, gortdroge, saaie beeldmerk van Deever op de gemeentelijke kaarkhof bee de brink van Deever op maandag 8 juni 2020 gemaakt, zie afbeelding 5. Aan het gemeentelijke zitbankje is een messing plaatje met inscriptie bevestigd. De inscriptie luidt: ‘Aangeboden door de Rabobank’. Aangeboden door de Rabobank ??
De grote vraag is natuurlijk of De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld het hebben aangedurfd de rekening voor het aanschaffen en plaatsen van het nieuwe metalen onduurzame Rabobankjebankje neer te leggen bij de directievoorzitter van Rabobank Zuid-West-Drenthe of dat ter vervanging van het vernielde duurzame houten Rabobankjebankje het onduurzame metalen zitbankje op kosten van de belastingbetalende burger is geplaatst ?
Op afbeelding 5 is te zien dat de poten van het zitbankje al helemaal zijn vervuild. Van welke Deeverse vereniging zullen de zeer gewaardeerde vrijwilligers worden opgezadeld met het zo nu en dan schoonmaken van alle metalen zitbankjes van het type Ikarus van Gardelux b.v. in de openbare ruimte van Deever ? Een vereniging die zijn bijeenkomsten na de sloop van ut Dingspilhuus eind 2019 liever ergens anders dan in het Koude Hart van Deever houdt ?   

Afbeelding 1: Foto van het Rabobankjebankje in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 10 februari 2017
Afbeelding 2: De situatie bij het Rabobankjebankje op 4 november 2017 

Afbeelding 3: Ontwerp- en bouwtekening van het herbestratingswerk met de naam Deever op Drift
Afbeelding 4: Het Rabobankjebankje was op maandag 20 juni 2020 niet meer aanwezig

Afbeelding 5: Op een bankje op de hof van de kaarke zit een plaatje met de tekst: Aangeboden door de Rabobank

Posted in Deever, Gemeente Westenveld | Leave a comment

De olde kouwe van Oaltie Keuning-Hoaveman

De redactie van ut Deevers Archief laat de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief graag meegenieten van nieuwe aanwinsten in zijn verzameling objecten uut de gemiente Deever. Eén daarvan is bijgaand afgebeelde zwart-dwit ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw. 

Uit de mond van wijlen Anne Mulder schreef de redactie van ut Deevers Archief het volgende op over het hoekhuis an de Peperstroate in Deever:
Omstreeks 1932 werd het hoekhuis an de Peperstroate bewoond door Frederik Haveman. Hij was niet gehuwd. Hij was eertijds bediende bij de Coöperatieve Verbruiksvereniging ‘Samenwerking’ in Deever. Op latere leeftijd heeft hij in Wapse zijn intrek genomen in het gezin van Hendrik Koning, die gehuwd was met zijn zuster Aaltje Haveman. Na het overlijden van Frederik Haveman -zijn overlijdensdatum is te lezen op een eenvoudige grafzerk in het gesloten gedeelte van de begraafplaats- zijn Hendrik Koning en Aaltje Haveman verhuisd naar het hoekhuis an de Peperstroate.

Roelof Santing herinnert zich het volgende van de mensen die in zijn jeugd in dit huis woonden:
Voordat Aaltje Koning-Haveman bewoonster van het huis aan de Peperstraat werd, woonde daar haar broer Frederik Haveman. Op het dorp stond hij bekend als Freerk Punt of Freerk Puntien. In mijn herinnering was dit een markante persoonlijkheid, al kwam dit niet tot uitdrukking in zijn figuur. Gezeten op de steen, zoals die is te zien op de afbeelding, gaf hij in de dertiger jaren van de vorige eeuw zijn visie op de politieke toestand van die tijd, waarbij hij het uit het Oosten dreigende gevaar zeer wel onderkende.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Frederik (Freerk) Haveman is geboren op 8 mei 1876 in Deever en is overleden op 25 maart 1939 in Wapse. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hendrik Koning is geboren op 9 mei 1875 in Dwingel en is  overleden op 28 december 1953 in Meppel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Aaltje Haveman is geboren op 14 september 1879 in Deever en is overleden op 6 oktober 1967 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
In het begin van de twintigste eeuw woonden in het zichtbare pand schoenmaker Berend Slagter met zijn vrouw Femmigje Mulder.
De foto voor de zwart-wit ansichtkaart is in 1964 of 1965 gemaakt. Dat is een paar jaar nadat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) van de gemiente Deever in 1956, 1957 of 1958 (?) alvast het achterste deel van het pand liet afbreken in het kader van de zo genoemde krotopruiming.
Het achterste deel is bewoond geweest door bakker Jonkman, kapper Jan de Boer en de familie Hendrik Baaiman. De familie Baaiman werd eerst naar een woning aan de Wapserveenseweg in Wittelte verbannen, waarna het achterste deel kon worden gesloopt.
Ome Kees had grootse -ja bijna megalomanistische- plannen met de dorpskern. Vele prachtige en beeldbepalende cultuurhistorisch waardevolle ‘olde kouw’n’ in het warme hart van het dorp Deever pasten niet in zijn plannen en moesten daarom bij voorbaat al worden gesloopt. Volop en niet te weinig.
De gemiente Deever, onder leiding van ome Kees, werd gelukkig op tijd een zogenaamde artikel 12-gemeente, zodat niet het hele warme hart van Deever vernield en gesloopt is geworden, maar waren wel de mooiste en oudste panden verdwenen.
Bij de sloop van het achterste deel van het pand ontstonden gaten in de tussenmuur, die toen buitenmuur van de achtergevel van het op de afbeelding zichtbare pand van de weduwe Koning was geworden. Van oude stenen werd een muur tegen de kapotte achtergevel gemetseld. Het rieten dak werd gesloten met een wolfseind.
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940, overleden op 24 oktober 2000) kocht op 14 oktober 1966 de ‘olde kouwe’ voor f. 6.000,- van Aaltje Haveman, de weduwe van Hendrik Koning, en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw.
De redactie merkt op dat in het bovenlicht van de voordeur van het oude pand geen wit geschilderde levensboom aanwezig is.
Wie van de nog erg weinige sprekers van ut Deevers weet nog de betekenis van het niet meer gangbare woord ‘kouwe’ ? Bijvoorbeeld in de zin: See haad’n ut gloep’ms kolt in de olde kouwe. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is bereid te reageren ?
De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde ansichtkaart van de olde kouwe van de weduwe Oaltie Keuning-Hoaveman ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 14 van het boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980, die is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever en in 2008 is verschenen. Maar ja, jij moet dat boekwerkje dan wel toevallig in jouw bezit hebben of bij iemand in kunnen zien.
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van het huis van Klaas Kleine gemaakt op donderdag 4 november 2017.

Abracadabra-1214

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Deever, Klaas Kleine, Peperstroate | Leave a comment

Ansichtkoate mit de groet’n van de Deeverbrogge

Café- en logementhouder Sjoert Benthem is de uitgever en verkoper van deze in 1910 verstuurde fraaie ansichtkaart met vijf kleine afbeeldingen van objecten/onderwerpen an de Deeverbrogge. De kaart is gedrukt bij Riezebos in Ede.
Van elk van de vijf objecten/onderwerpen heeft Sjoert Benthem gelukkig ook een ‘gewone’ ansichtkaart uitgegeven en verkocht.
De redactie van ut Deevers Archief toont van drie van deze ansichtkaarten al een afbeelding en zal bij gelegenheid van de andere twee ansichtkaarten ook een afbeelding tonen.
Zie de afbeelding van de ansichtkaart van de Opzichterswoning an de Deeversluus.
Zie de afbeelding van de ansichtkaart met de stoomboot Assen-Zwolle.
Zie de afbeelding van de ansichtkaart van Hôtel S. Benthem.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Café Sjoert Benthem, Café-Logement Sjoert Benthem, Deeverse sluus | Leave a comment

Un wandelkoate veur Bark’nheuvel uut 1936

In nummer 09/4 (december 2009) van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundugge vurening uut Deever, verscheen als gemakkelijke bladvulling (16 van de 32 bladzijden) het artikel ‘Een wandeling op het landgoed Berkenheuvel’. De samensteller van het artikel maakt terecht trots melding van het feit dat de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundugge vurening uut Deever, in het bezit is van een wandelkaart uit 1936, die is uitgegeven door de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Landgoed Berkenheuvel van eigenaar mr. Albertus Christiaan van Daalen uit Bennekom.
De redactie van ut Deevers Archief prijst zich evenzeer gelukkig ook een exemplaar van deze wandelkaart, uitgegeven in mei 1936, in zijn archief te hebben (waar het aflopen van veilingen al niet goed voor is). De twee hier getoonde afbeeldingen betreffen de voorkant en de achterkant van de wandelkaart.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan deze twee digitale afbeeldingen hier kopiëren en kan dan zelf een scherpe afdruk van de wandelkaart maken en de op de achterkant van de kaart vermelde routes gaan wandelen.
Maar de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief moet niet te lang wachten met het willen gebruiken van deze kaart voor het lopen van een op de achterkant van deze kaart voorgestelde wandelroute of voor het lopen van een zelf bedachte wandelroute, want de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten uit het verre ’s Graveland, de huidige eigenaar van de helft van het landgoed Berkenheuvel, is overijverig bezig alle wegen in zijn gebied niet te behouden, wel te blokkeren, wel te barricaderen, wel te laten overwoekeren, niet meer te onderhouden, uit te wissen, om te ploegen, want het heeft er alle schijn van dat deze almachtige vereniging liever in het geheel geen mensen ziet rondlopen op zijn deel van het landgoed Berkenheuvel. En dit streven lijkt sterker te worden nu in het gebied zich een roedeltje exotische uitheemse eeuwenlang afwezige agressieve schapenverscheurende angstaanjagende wolven aan het vestigen is. Een roedeltje wolven van 2 tot 10 dieren heeft ongeveer 200 vierkante kilometer territorium nodig, dus in de Deeverse bos met een oppervlakte van zo’n 60 vierkante kilometer is ruimte voor een paar mini-roedeltjes van 2 tot 4 wolven. In de aangrenzende 60 vierkante kilometer weilanden zijn immers genoeg makkelijk bejaagbare schapen te vinden.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel, Toeristenindustrie | Leave a comment

Deever is ien tuneel en besükers bint mor figerant’n

De in het voorjaar van 2020 bedachte zo genoemde Terras Route Deever suggereert een non-discriminatoire consumptie-stimulerende fietsroute langs alle eet- en drinkgelegenheden in de gemiente Deever te zijn, maar daar valt wel het een en ander op af te dingen.
Want waarom is het terras de maatstaf ? Want waarom loopt de fietsroute niet over het prachtige Zorgvlied langs het fraaie met beelden gelardeerde terras van hotel-restaurant Villa Nova en langs het terras van eethuis-cafetaria Zorgvlied ? Want waarom zijn in de legenda van de kaart bepaalde eet- en drinkgelegenheden met terras niet met naam of toenaam genoemd en moeten het doen met een vervelende blauwe stip op de kaart of helemaal geen blauwe stip ? Want waarom zijn de vele oplaadpunten voor elektrisch aangedreven fietsen op de hoek van de Kruusstroate en ut Kastiel niet ingetekend op de kaart ? Want waarom wordt op de kaart alleen die fietswinkel an de Heufdstroate in Deever genoemd, terwijl an de Deeverbrogge ook een fietswinkel aan de route is gevestigd ?
Niet alle uitbaters van een eet- en drinkgelegenheid of een toeristische vermakelijkheid (welke ?) binnen de grenzen van de gemiente Deever mochten meedoen met dit merkwaardige reclameproject met de merkwaardige naam Terras Fiets Route Deever van het Ondernemersfonds Van De Gemeente Westenveld, de Ondernemersvereniging Diever, de Stichting Toeristische Promotie Westerveld en de neringdoende B&B Groepsaccomodatie Aangenaam-Olde Horst Diever. En dat terwijl dit merkwaardige reclameproject met de merkwaardige naam Terras Fiets Route Deever mede is gefinancierd door het Ondernemersfonds Van De Gemeente Westenveld, waaraan alle uitbaters van een eet- en drinkgelegenheid elk jaar verplicht geld moeten betalen. Er is geen ontkomen aan. Dus een aantal niet-uitverkoren uitbaters van een eet- en drinkgelegenheid hebben daardoor ook meebetaald aan de consumptie-stimulerende reclame voor de wel profiterende concurrentie. Die niet-uitverkoren uitbaters zijn wellicht ook lid van Ondernemersvereniging Diever. Vrij naar George Orwell: alle uitbaters van eet- en drinkgelegenheden in de gemiente Deever zijn gelijk, maar sommigen zijn gelijker dan de anderen.
Wie op het internet zoekt naar de webstee van de Stichting Toeristische Promotie Westenveld komt uit bij de webstee van de gemeente Westenveld. Is deze stichting een gemeentelijke onderneming ? Is deze stichting een profit of een not-for-profit stichting ? In het jaarplan 2020 van deze stichting is voor 2020 wat geld gereserveerd voor de ontwikkeling van een toeristische route. Maar welke route ? Toch niet de Terras Fiets Route Deever ?
En wat is in de rechter bovenhoek van de kaart de betekenis van het gortdroge saaie onbeweeglijke futloze logo van Deever en de betekenis van de naam van de reclamestichting Village of Shakespeare ? Pronkt de armlastige (?) reclamestichting Village of Shakespeare gratis met de veren van anderen ? Zijn de twee Shakespeare-figuren na doordrammen van de reclamestichting Village of Shakespeare gratis op de kaart ingetekend ?
Wordt de argeloze bezoeker van het terras van een uitverkoren uitbater van een eet- en drinkgelegenheid na twintig of dertig kilometer doortrappen tegen de wind op een gewone fiets bij het drinken van een lekker Belgisch biertje ongewild doodgemonoculturaliseerd en doodgeïndoctrineerd met Shakespeare ? Vrij naar Shakespeare: Want heel Deever zal verworden tot een gemankeerd toeristisch schouwtoneel en alle bezoekers zullen maar simpele vet betalende figuranten zijn.
De kaart is ook op een lekker groot A3-formaat verkrijgbaar bij de uitverkoren uitbaters van eet- en drinkgelegenheden en toeristische vermakelijkheden (welke ?).

Posted in Shakespearitis, Toeristenindustrie | Leave a comment

Vurbeeldingskracht redt ut neet op Woater’n

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 17 maart 1997 verscheen het volgende korte bericht over de openstelling van natuurmuseum Het Drents-Friese Woud op Woater’n an de aandere kaante van de bos.

Museum Wateren vrijdag geopend
Wateren – Vrijdag (21 maart) om 16.00 uur zal het natuurmuseum ‘Het Drents-Friese Woud’ in Wateren officieel worden geopend. De opening van het museum zal worden verricht door de heer Lok, voorzitter van de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer in Diever.
Het museum is gevestigd in de voormalige school ‘Groot en Klein Wateren’. In de voormalige multifunctionele ruimte van de school zijn de vier jaargetijden uitgebeeld. In het museum zijn honderden dieren, voornamelijk vogels en zoogdieren, in allerlei soorten en maten te zien. Het museum is zeer professioneel ingericht.

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 januari 2004 verscheen het volgende korte bericht over de tekoopstelling van natuurmuseum Het Drents-Friese Woud op Woater’n an de aandere kaante van de bos.

Museum te koop
Wateren – Sinds een half jaar staat het Natuurmuseum in Wateren te koop. Het museum besteedt nu nog aandacht aan cultuur-historische aspecten van het Drents-Friese Wold. Eigenaar J. van der Vooren wilde wel eens iets anders en besloot het pand te koop te zetten. Hij heeft echter geen haast bij de verkoop: “Als er iemand voor is die het wil kopen, verkoop ik het, maar ik hoef het niet per se kwijt”, aldus Van der Vooren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief prijst zich bijzonder gelukkig bijgaande kleuren ansichtkaart voor zijn zeer gewaardeerde bezoekers opgenomen te hebben in ut Deevers Archief. Op de voorkant van deze bij verzamelaars weinig bekende ansichtkaart zijn te zien enige museale, driedimensionale opstellingen met de resultaten van menselijke verbeeldingskracht, die worden getoond in het natuurmuseum Het Drents-Friese Woud van beroepsdierenpreparateur John van der Voorn. De ansichtkaart was te koop in dit museum, dat was gevestigd in de gebouw van de Laegere Skoele an de Woaterseweg op Woater’n. De ansichtkaart is – gelet op de kinderpostzegel van de striphelden Suske en Wiske – in het najaar van 1997 verstuurd.

Het in 1997 met ontzettend veel enthousiamse in de olde skoele op Woater’n geopende zeer professioneel ingerichte natuurmuseum, werd in juli 2003 al te koop gezet. Het openen van een natuurmuseum in de nabijheid van een nationaal parkje is natuurlijk toch wel een beetje de kat op het spek binden. Wie wilde gaan kijken naar opgezette dode dieren in een museum in een gebied waar je deze dieren ook levend in de bos kon zien rondlopen ?

In 1997 werd de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe door de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram nog Het Drents-Friese Woud genoemd. Dat klinkt aannemelijk, maar is het niet. Woud betekent gewoon bos, dus de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe had gewoon De Drents-Friese Bos moeten worden genoemd. Dat klinkt aannemelijk en dat is het ook. Ech wè.
De naam Het Drents-Friese Woud, laat staan de naam De Drents-Friese Bos, klonk te armoedig, klonk te eenvoudig, klonk niet commercieel en klonk niet parkerig genoeg, dus klopten de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram de naam van de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe op tot de naam Het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Maar ‘het wold’ betekent nog steeds ‘de bos’. In het Duits: Das Drentischer-Friesischer Wald. Of naar de gekopieerde analogie van de Amerikaanse nationale parken, zoals Yellowstone National Park: Drentian-Frisian National Park. Vergeleken met de enorme Amerikaanse nationale parken is Het Nationaal Park Drents-Friese Wold maar een provincieparkje, maar wat gefröbel in de marge. Maar wat voor eufemistische term de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram ook wensen te bedenken voor de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe, die bos is voorgoed verworden tot een van ver bovenaf geregisseerd, gedirigeerd, weggemotorzaagd, vormgegeven, geboetseerd, aangeharkt, gemankeerd surogaatparkje. Fantasie kan in zo’n parkje nooit werkelijkheid worden.


Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 17 maart 1997

Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 januari 2004

Posted in Ansichtkoate, Museum, Woater’n | Leave a comment

An de Deeverbrogge – Proef met nagloeiende verf

De provincie Drenthe is een proef gestart met glow-in-the-dark-markeringen op het wegdek. Deze markering is aangebracht op één van de twee fietspaden tussen de Deeverbrogge en Deever langs de provinciale weg N855.

De provincie Drenthe onderzoekt of de toepassing van dit materiaal voordelen heeft boven het gebruik van de gebruikelijke markeringsstrepen. Aanleiding voor de proef is de vraag vanuit de omgeving om de zichtbaarheid van de fietspaden te verbeteren. Langs dit weggedeelte staan geen lichtmasten, omdat de provincie er naar streeft de openbare verlichting in het buitengebieden te beperken.
Omdat de fietspaden aan weerzijden van de N855 tussen Dieverbrug en Diever vanaf één richting worden bereden, hebben de paden geen middenlijn. Daardoor zijn de fietspaden in het donker niet altijd goed te zien en kunnen fietsers in de berm belanden.
De proef die nu wordt uitgevoerd, vindt plaats op een gedeelte van 650 meter van beide fietspaden tussen Dieverbrug en Diever. In de richting Diever is een reguliere strepenmarkering aangebracht. In de richting Dieverbrug zijn ronde plaatjes aangebracht die overdag licht absorberen. In het donker geven ze licht af. Het fietspad zou daardoor beter zichtbaar moeten zijn.
Via een enquête onder gebruikers van de fietspaden wil de provincie onderzoeken welk type markering het meeste effect heeft. De enquête wordt in het begin van 2015 uitgevoerd.

Bron: Provincie Drenthe, 7 november 2014

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Glow-in-the-dark-verf is nagloeiende verf, die als het donker is nog geruime tijd oplicht. Dit heeft als voordeel dat men gemakkelijk een weg kan volgen. Deze vorm van markering wordt voornamelijk toegepast in parkeergarages. Het toepassen van nagloeiende verf is in Duitsland in parkeergarages voor vluchtroutes al verplicht.
De vraag is of de genoemde plaatjes tussen pakweg een half uur na zonsondergang en pakweg een half uur voor zonsopkomst wel voldoende gelijkmatig blijven gloeien of dat ze bijna letterlijk als een nachtkaars uitgaan. En wat als het najaar of winter is, de zon de hele dag niet schijnt en het heel vroeg donker en heel laat licht is ?
Door blijven gloeien zou wel moeten, want de alcoholnuttigende jeugd op de brommer en op de fiets moet bij het zwalken over de weg bij nacht en ontij en regen en wind wel de mogelijkheid worden geboden tijdig bij te sturen. En wie heeft er tegenwoordig nog licht op zijn fiets ?
Maar zijn die ronde plaatjes nu aan beide kanten of in het midden van het fietspad aangebracht ?
In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw waren in de betonweg tussen de Deeverbrogge en Deever in het midden van de weg twee rijstroken lichtweerkaatsende ‘katteogen’ aangebracht. Die vier ‘katteogen’ (voor beide richtingen twee) zaten nooit lang in het rubberen omhulsel, omdat de ‘padjongen’ deze mooie ‘hebbedingetjes’ met hun ‘kloezie’ uit het rubber peuterden. Als de proef met de nagloeiende verf mislukt, dan zou het aanbrengen van ‘katteogen’ een keuzemogelijkheid kunnen zijn.
De redactie beseft dat in het Deevers Archief tot nu weinig aandacht is besteed aan verkeer en vervoer in de gemeente Diever. De redactie biedt haar bezoekers excuses aan voor dit ongemak. In het vervolg zal over dit onderwerp regelmatig een berichtje worden geplaatst.
Hopelijk hebben de Deeverbrogse dorpskrachten niet vergeten dit voor het knoopunt Deeverbrogge zo belangrijke onderwerp, wellicht belangrijkste onderwerp in het boek ‘An de Brogge’ uitgewerkt: snikke, baarge, stoomboot, diligence, tram, tramhalte, tramemplacement, jaegpad, löswal, zeilende vrachtschepen, gemotoriseerde vrachtschepen, turfschepen, turfschippers, snikkejaegers, logementen, hotels, restaurants, café’s, kanaal, bruggen, noodbrug, brugwachter, sluus, sluuswachter, autobus, auto
bushalte, overstapplaats, autobusgarage, DABO, DVM, benzinestation, rijksweg, provinciale weg, straatwegen, knooppunt van wegen, auto’s, vrachtwagens, vertegenwoordigers, het jaarlijkse TT-gebeuren an de Brogge (moters kiek’n), en zo verder.

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Deever, Verkeer en vervoer | Leave a comment

Ut boer’ncafé van Haarm Hummel an de brink in 1903

De redactie van ut Deevers Archief laat de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag meegenieten van alle prachige oude ansichtkaarten uut de gemiente Deever. Bijgaande zwart-ansichtkaart van het boerencafé van Harm Pieter Hummelen is in 1903 verstuurd en is daarmee de bij de redactie oudst bekende ansichtkaart uut de gemiente Deever.
Boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever gaf in januari 1975 het boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder uit. Op bladzijde 99 – zie de bijgevoegde afbeelding – is de hier getoonde zwart-wit ansichtkaart opgenomen met de volgende tekst.

Café Brinkzicht
Alleen de ouden van dagen uit Diever zullen zich dit oude boerencafé nog herinneren. Staande achter tafeltje links is de vroegere eigenaar Harm Pieter Hummelen met naast hem z’n vrouw Anna List, die haar eerste zoon Pieter op schoot heeft. De dame naast de fiets is mej. Maria Hillegonda Mulder, aan wier nagedachtenis nog het gedenkraam in het koor van de Ned. Hervormde Kerk te zien is. De drie dames aan het tafeltje rechts zijn mij onbekend, evenals het oude echtpaar om het hoekje, dat schijnbaar niet op de foto wil, maar wel nieuwsgierig is naar wat gaat gebeuren. In plm. 1910 werd Harm Hummel boer in de Peperstraat en werd Jan Barelds eigenaar van het café. Deze verkocht het plm. 1925 weer aan Harm Smit van “Berkenheuvel”, die het liet afbreken en vernieuwen tot het hedendaagse hotel. Zijn dochter Siena, pas gehuwd met Klaas Balsma, plaatste hij er in. Toen na april 1945 Balsma als N.S.B.’er werd opgepakt, werd het hotel beheerd door H. Figelant. Enige jaren geleden ging dit over aan de tegenwoordige hotelhouder A. Benthem van Kalteren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Harm Pieter Hummelen werd in de volksmond natuurlijk gewoon Haarm Hummel genoemd.
De hier getoonde zwart-wit ansichtkaart is een topstuk, ondanks het feit dat de originele glasplaat overbelicht is. Het is tot nu toe de enig bekende afbeelding, waarop het boerencafé van Haarm Hummel van dichtbij is te zien.
Bij de redactie is de verblijfplaats van slechts vier exemplaren van deze ansichtkaart bekend. Jij kunt als verzamelaar van ansichtkaarten uut de gemiente Deever een exemplaar van deze kaart maar beter wel als topstuk in jouw verzameling hebben, want anders hoor jij niet bij de club.
Uit het ‘Register der Localiteiten waar Vergunning voor den Verkoop van Sterken Drank in het Klein in de Gemeente Diever is verleend’ blijkt dat Burgemeester en Wethouders op 18 maart 1893 aan Harm Pieter Hummelen een vergunning ‘voor den verkoop bij hoeveelheden van minder dan tien liter voor gebruik ter plaatse of elders’ verleenden.
Het boerencafé aan de brink had als adres Diever 6. Het verlof gold voor de beide op de afbeelding zichtbare voorkamers. Op 19 april 1906 werd de vergunning ingetrokken, omdat Harm Pieter Hummelen en zijn gezin verhuisden naar de Peperstraat.
Harm Pieter Hummelen is geboren op 27 juli 1863 in Deever en is overleden op 18 september 1933 in Zwolle.

Anna List is geboren op 26 januari 1874 in Eursinge in de gemeente Havelte en is overleden op 24 maart 1941 in Almelo. Zie het bijgevoegde rouwbericht.
Harm Pieter Hummelen en Anna List trouwden op 23 april 1902 in Deever.
In een aantal akten van de burgerlijke stand van de gemiente Deever wordt bij Harm Pieter Hummelen – toen hij aan de brink woonde – als beroep vermeld kastelein en logementhouder, later – toen hij an de Peperstroate woonde – wordt als beroep landbouwer vermeld.
Arend Mulder geeft in zijn tekst aan dat het poppie op de schoot van Anna List haar eerste zoon Pieter is. Deze zoon Pieter is Pieter Hendrikus Hummelen, hij is geboren op 19 april 1903 in Deever en is helaas overleden op 12 april 1904 in Deever.
Arend Mulder geeft in zijn tekst aan dat de vrouw links naast de boom Maria Hildegonda Mulder is. Maria Hildegonda Mulder is Maria Hillegiena Mulder. Zij is geboren op 23 januari 1879 in Oldendiever als dochter van boer Willem Mulder en Anna Catrina Seinen. Ze is geboren in de boerderij die nu als adres heeft Kastanjelaan 18. Maria Hillegiena Mulder was een tante van Arend Mulder. De vader van Arend Mulder was Jan Mulder en die was een broer van Maria Hillegiena Mulder.
Over het gebrandschilderde gedenkraam in het kerkgebouw aan de brink van Deever is een en ander te vinden op het internet.
In 1906 (dus niet in 1910) verhuisden Harm Pieter Hummelen en zijn gezin naar de Peperstraat, naar de boerderij op de plek die nu als adres heeft Peperstraat 13
.
Het boerencafé werd voortgezet door Jan Barelds. Burgemeester en Wethouders verleenden hem daartoe met ingang van 6 mei 1906 een vergunning voor de grote voorkamer aan de westkant, dat wil zeggen voor de kamer aan de kant van de Hoofdstraat.
De redactie heeft in het bericht in ut Deevers Archief aandacht besteed aan het boerencafé van Jan Barelds.
In 1927 werd de bouw van een nieuw café met concertzaal ter plekke van het afgebroken boerencafé aanbesteed. Het was, zoals Arend Mulder beschrijft. Harm Smit, de verbazingwekkend kapitaalkrachtige bosbaas van Berkenheuvel, kocht het oude boerencafé en financierde de bouw van het nieuwe café met concertzaal ten faveure van zijn dochter Siene en haar man, de in de Tweede Wereldoorlog zo beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma.
De bewindvoerder van de bezittingen van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma verpachtte café Brinkzicht na de Tweede Wereldoorlog, toen Klaas Marcus Balsma in de strafgevangenis Veenhuizen vast zat, aan Hendrik Figeland.
In 1958 ging de pacht van café Brinkzicht over op mevrouw Jantje (Jannie) Strampel.
Zij trouwde later met de van Kalteren afkomstige Lambertus (Bertus) Benthem.
De grote vraag is natuurlijk wanneer het café Brinkzicht van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma werd verkocht ?
Was dat nadat hij vrij kwam uit gevangenschap in de vijftiger jaren van de vorige eeuw ?
Of was mevrouw Jantje (Jannie) Strampel niet de pachtster, maar de koopster van café Brinkzicht geworden ?
Of werd café Brinkzicht pas verkocht na het overlijden van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma op 12 maart 1970 ?

De redactie heeft de kleurenfoto can café Brinkzicht op woensdag 22 april 2020 gemaakt.


Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Café Balsma, Café Brinkzicht, Café Jan Barelds, Overlijdensbericht | Leave a comment

In Ellert en Brammert stön somerhuussie ′de Sikke′

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 23 mei 2020 de navolgende reactie van mevrouw Jannie de Jong – Van der Hoek. De redactie is haar bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage. Ze heeft goede herinneringen aan vacantiecentrum Ellert en Brammert in de zestiger jaren van de vorige eeuw.
Elk stenen kampeerhuisje, ook wel zomerhuisje of bungalow genoemd, had een eigen naam. Op ansichtkaarten komen namen voor, zoals de Dankbèr, de Deele, de Karnmeule, de Nes, de Zödde, ’t Spinwiefien, ’t Knienegat, ’t Hemeretien, de Hilde, de Dobbe, de Eveltas, de Blekbèr en de Brummel. De redactie heeft veel gegevens over en afbeeldingen van zomerhuisjes in vacantiecentrum Ellert en Brammert tussen de Deeverbrogge en de Hoarsluus verzameld, maar had nog nooit gelezen of gehoord van het zomerhuisje met de naam ‘de Sikke’.
Wie van de zeer gewaardeeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie voorzien van een goede scherpe scan van een foto van het zomerhuisje ‘de Sikke’ ? 

Ik was op zoek naar gegevens over Abe Brouwer en kwam daarbij in het Dievers Archief terecht. Dat was leuk, want zo las ik ook dingen over vacantiecentrum Ellert en Brammert. Ik heb goede herinneringen aan Ellert en Brammert. Ik logeerde in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw bij de familie Lammertsma in het zomerhuisje met de naam ‘de Sikke’. De naam aan de muur was samengesteld uit boomtakken die de vorm van een letter hadden.
Ik ben geboren in 1953 en ik geloof dat ik een jaar of 10 was toen ik daar samen met mijn klasgenootje Akkie Koopal was.
De speeltuin was ons favoriete plek. Daar leerden we volleyballen. Ook gingen we op de camping op zondag wel naar de kerkdienst in de open lucht. We wandelden veel. We zijn als jonge meisjes ook eens echt verdwaald. Bij de Tolweg waren we verkeerd afgeslagen. Op de zandvlakte hebben rode mieren mij gebeten en mij een week koorts bezorgd. Voor de rest hebben we een geweldige tijd op de camping gehad.
We gingen in Ruinen naar de schaapskudde en in Dwingelo naar de sterrenwacht. We hebben ook gevaren op een groot water, ik weet niet meer precies waar, maar volgens mij in de buurt van Giethoorn.
Ik heb ook een keer de kerstdagen doorgebracht in het huis bij de kantine. In mijn herinnering zijn die kerstdagen in de sneeuw op de camping een sprookje geweest.

Posted in Ansichtkoate, Ellert en Brammert | Leave a comment

De botterfubriek bestön 40 joar op 30 mièt 1939

 In het Nieuwsblad van Friesland verscheen op 31 maart 1939 het volgende artikel over het 40-jarig jubileum van de Coöperatieve Zuivelfabriek aan het Moleneinde in Diever.

40-jarig jubileum Coöperatieve Zuivelfabriek Diever
Diever, 30 maart.
Gisteren was het 40 jaar geleden, dat alhier werd opgericht de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ te Diever. Dit feit is op grootsche wijze herdacht. De gansche bevolking van het dorp leefde met deze herdenking mede. Van tal van huizen wapperde de Nederlandsche driekleur.
De feestelijkheid begon reeds des middags, toen in de fabriek een gedenksteen onthuld werd, aangeboden door directeur en personeel der fabriek. Deze gedenksteen is met een toepasselijk woord door den directeur, den heer J. Andree, aan het bestuur aangeboden en bevat de namen van de leden van het bestuur en de raad van commissarissen.
In den loop van den middag werd in het café Slagter een openbare bestuursvergadering gehouden. Hier bestond tevens gelegenheid tot feliciteeren, waarvan door verschillende personen gebruik werd gemaakt.
Het eigenlijke feest vond echter ’s avonds plaats.
Niet minder dan 19 prachtige bloemstukken waren aangeboden.
De voorzitter, de heer J. Seinen, heette de leden en gasten welkom en in het bijzonder den Burgemeester en mevrouw van Os, wiens vader de oprichter van deze Coöperatie is geweest; den heer J.H. Bentum, oud-directeur; de oud-bestuursleden H.L. Barelds en G. Meijering; de nog in leven zijnde eerste leden, de heeren B. de Ruiter, J. Bult, J. de Ruiter, C. Andree, J. Bennen, en K. Bennen; de eerste draaier J. Jonkers; de bestuursleden van de N.C.Z., de heeren Van Leusen, te Frederiksoord en Lettinga te Amsterdam; het bestuur van de D.B.K.; de besturen van de Boerenleenbank te Diever; de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever, de V.V.V. te Diever; het comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; de kantoorhouder der posterijen te Diever; bestuursleden en directeuren van omliggende fabrieken.
De directeur, de heer J. Andree, gaf vervolgens een historisch overzicht, waarna het muziekcorps ‘Excelsior’ ’n serenade bracht.
Verschillende sprekers voerden daarna het woord. Burgemeester H.G. van Os bood namens het gemeentebestuur van Diever de gelukwenschen aan. De boterfabriek neemt een belangrijke plaats in. We kunnen ons er niet zonder denken. Het begint reeds als ’s morgens de emmers op ’t plaveisel komen; ’s middags weer als de sirene de tijd aangeeft en tenslotte bij den maaltijd, wanneer we de kostelijke producten nuttigen. We zijn blij met de fabriek, aldus spreker. Spreker eindigt met de wensch, dat de volgende 10 jaren zich zoodanig mogen ontwikkelen, dat het vijftigjarig bestaan kan worden herdacht, bevrijd van crisismaatregelen, als een vrije fabriek, in een vrije maatschappij.
Vervolgens spraken de heeren G. van Leusen te Frederiksoord namens de N.C.Z.; de heer J. Klijzing, directeur der zuivelfabriek te Dwingelo; R.J. Lubbers, voorzitter van de D.B.K. te Zweeloo; Jager, directeur der zuivelfabriek te Uffelte; J. Boesjes voor de V.V.V. Diever en ’t Comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; L. Schoemaker als kantoorhouder P.T.T. en namens de Boerenleenbank; G. Post, namens de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever; S. Keizer, namens de Zuivelfabriek te Wapse; Moes, namens de Zuivelfabriek te Eemster. Als oud-lid van het personeel spreekt de heer J. Boelens te Ruinerwold; de heer J, Driesen dankt namens het personeel en hun echtgenooten; de heer K. Timmerman tenslotte vertelt in dichtvorm het voorheen en het thans.
De directeur las vervolgens een heele lijst van telegrammen en gelukwenschen voor, waaraan schier geen einde scheen te komen.
Daarna werd opgevoerd de historische revue ‘Eendracht maakt macht’ van het 40-jarig bestaan van de vereniging ‘Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever, met proloog, in 2 bedrijven, 14 tafereelen en 1 tableau ‘Hoe het groeide’, samengesteld door den heer J. Andree, directeur.
De revue gaf een beeld uit het boerenleven in 1898, een vergadering op 20 februari 1899 bij Huiskes, enzovoort. Het mooist vonden we wel ‘Het lied van den oogst’ en ‘29 maart 1899’. Dit laatste gaf eerst te zien de tegenwoordige fabriek in transparante verlichting en daarna hetzelfde bij schijnwerperverlichting. Na de vertooning voerden nog de directeur en de burgemeester het woord.
Wat in Diever gisteravond is vertoond, en ook de komende week nog een drietal keeren vertoond zal worden, heeft hier nog nimmer eerder plaats gevonden. Er zijn hier tal van vereenigingen, waarin alle richtingen samenwerken. En juist daardoor kan hier in Diever worden bereikt, wat elders faalt.
Voor de geheele gemeente hebben we één Groene Kruis, één Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging, één Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, één Comité Zonnedag Ouden van Dagen, één Boerenleenbank, één Vereeniging voor Luchtbescherming en in al deze vereenigingen werken links en rechts, rijk en arm, alle richtingen, gezamenlijk mede, tot heil van de gemeente Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan Andree
Berend Slagter
Harm Lefferts Barelds
G… Meijering
Barteld de Ruiter
Jans Bult
Jan de Ruiter
Cornelis Andree
J… Bennen
K… Bennen
J. Jonkers
Hendrik Gerard van Os
Jan Boesjes
Lambert Schoemaker
Gerrit Post
S…. Keizer
J… Boelens
J… Driesen
K. Timmerman

Posted in Alle Deeversen, Bedrief, Deever, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Saut en Hollande: Mission Amherst

De Franse parachutist René Gaston Giguelay nam van 5-18 augustus 1944 deel aan S.A.S.-operatie Derry (regiment 3, compagnie 1, stick 4) in Normandië, hij nam van 27 augustus 1944 tot 22 september 1944 deel aan S.A.S.-operatie Abel (regiment 3, stick 3) in Doubs in Franche-Compté aan de Zwitsers grens en hij nam van 4 april 1945 tot 20 april 1945 deel aan S.A.S.-operatie Amherst (regiment 3, compagnie 2, stick 8) in Drenthe.
René Gaston Giguelay heeft zijn herinneringen vastgelegd in het boek ‘Van Oran tot aan de Ardennen, via Bretagne, het Midden-Oosten, Schotland, de Doubs en Nederland’ met als ondertitel ‘Het relaas van een S.A.S.-parachutist van het vrije Frankrijk (1941-1945)’. Zie de bijgaande afbeelding van de voorkant van dit boek.

Herinneringen van René Gaston Giguelay
Landing in Nederland: Missie Amherst

Het was slechts een uitstel van vertrek, want op 5 april waren wij, de zevenhonderd parachutisten van het derde en vierde regiment van de S.A.S. (redactie: Special Air Service), bij elkaar op de afgelegen basis van Mushroom om op verzoek van koningin Wilhelmina van Nederland een militaire operatie uit te voeren in het Noorden van haar land, in de provincie Drenthe. Deze militaire operatie had als doel het vergemakkelijken van het offensief van het eerste Canadese leger, dat slechts een gemiddelde opmars van twee kilometer per dag maakte. Dit kwam, omdat zij meerdere kanalen moest oversteken. Daarnaast had zij moeilijkheden om in dit platte land onder vijandelijk vuur bruggen te bouwen.

De vijftig sticks (redactie: groepen) bestonden elk uit dertien tot vijftien man. Zij hadden zich op 6 april in de namiddag verzameld voor de briefing, waar de Britse generaal Calvert, commandant van de S.A.S.-brigades, ons de tactiek van de militaire operatie precies uitlegde: zorgen voor wanorde in de vijandelijke achterhoede en de bruggen en de sluizen beschermen. Vervolgens gingen wij in een cirkel om de jeep van generaal Montgomery staan, die zijn toespraak beëindigde met: “Succes”.

Wij waren gewaarschuwd dat Hitler het bevel had gegeven om iedere S.A.S.’er, die gevangen werd genomen in de door het Duitse leger bezette gebieden, te fusilleren. Daar het grote Canadese leger zojuist Zutphen en Almelo had bereikt, moesten wij aan beide kanten van de verkeersweg en het kanaal tussen Meppel, Assen en Groningen opereren: het derde S.A.S.-regiment aan de westkant en het vierde S.A.S.-regiment aan de oostkant, dus zo’n vijftig tot negentig kilometer achter de vijandelijke linies.

Luitenant Thomé was de commandant van onze stick, die verder bestond uit de tweede luitenanten Anspach en Puy-Dupin, sergeant Klein, Dubosc, Domingo, Mendiondo, Pralon, Pantalacci, Uranga, Le Nabour, Morandi, Bertrand, Coppi en ik zelf.

Op 7 april tegen de avondschemering steeg ons vliegtuig van het type Sterling op, koerste eerst in zuidelijke richting en vloog vervolgens over het departement Pas-de-Calais, België en Nederland. Tegen tien uur ’s avonds sprongen wij uit het vliegtuig. De nacht was aardedonker, het waaide en de landing duurde erg lang. In tegenstelling tot gewoonlijk werden wij op een hoogte van vijfhonderd meter gedropt. Eindelijk kwam de grond naderbij, deze was donker met een lichte strook: het was een bos met een open plek. Ik viel door de takken van een boom naar beneden, waarbij enkele takken knakten. Mijn parachute bedekte de kruin van de boom, ik bleef hangen, mijn voeten bungelden vijftig centimeter boven de grond. Ik ontkoppelde de gesp van mijn tuig en maakte dan de zachtste landing van de tien sprongen die ik heb gemaakt.

Ik moest eerst de parachute uit de boom halen, vervolgens moest ik in die duisternis mijn kameraden terugvinden. Gelukkig had luitenant Thomé met dit soort omstandigheden rekening gehouden: we waren allemaal voorzien van een kompas en een rond lichtje op onze helmen, met het gegeven dat het vliegtuig ons in noordelijke richting zou droppen. De parachutist die in de achtste positie landde, bleef waar hij was geland, terwijl de eerste in noordelijke richting ging om vervolgens onderweg de zes anderen mee te nemen. Tegelijkertijd bewoog de vijftiende parachutist zich in zuidelijke richting, onderweg de zes mannen die voor hem waren gesprongen, meenemend. Zo slaagden wij erin om ons binnen twintig minuten te verzamelen zonder lawaai te maken.

In onze parachutes gewikkeld namen wij een rustpauze. Deze werd echter af en toe onderbroken door ontploffingen en schoten van automatische wapens. Zouden de andere sticks (redactie: groepen) al in gevecht zijn geraakt ? Nee, later kwamen we te weten, dat onze vliegtuigen ook poppen hadden gedropt, die bij het landen gevechtsgeluiden maakten, die de vijand moesten doen geloven dat het om een grote militaire operatie ging.

In de ochtend (redactie: zondag 8 april) gingen we met z’n drieën, samen met Anspach, op zoek naar de containers die de dispatcher (lid van de bemanning van de Sterling) had gedropt, nadat wij waren gesprongen. Plotseling bemerkten wij een grote man gekleed in een zwart uniform met een zwarte pet op. Een S.S.’er? Wij gingen om hem heen staan en richtten onze wapens op hem. Wij ondervroegen hem eerst in het Frans en vervolgens in het Engels. Hij maakte ons duidelijk dat hij een Nederlander was en dat hij boswachter was (redactie: wie was die boswachter?). Hij maakte ons eveneens duidelijk dat er in de omgeving geen vijandelijke soldaten waren gelegerd en dat het ‘bos’ in werkelijkheid een woud van vijf bij vijf kilometer was, dat voor een groot deel bestond uit jonge dennebomen. We vonden de containers dankzij het kompas. We namen er één mee, die bevatte voedsel; de tweede container zou in de loop van de dag door andere kameraden worden opgehaald.

Wij installeerden ons op een heuvel, waar we een eventuele vijand al van ver zouden kunnen zien aankomen.

Via onze radio-ontvanger vernamen we van de zender van Londen, die ons onder meer instructies over onze militaire operatie moest geven onder het pseudoniem ‘Jeanette 45’, dat twee luchtmachtdivisies, een Amerikaanse en een Britse divisie en een Franse brigade (dat was dus ongeveer 5000 mannen) een grote aanval waren begonnen in het gehele noorden van Nederland. Wij waren hierover erg verbaasd ! Vervolgens begrepen wij dat het ging om een psychologisch bericht, dat tot doel had de vijand te doen laten geloven dat onze operatie veel groter was dan in werkelijkheid (zevenhonderd parachutisten).

De volgende dag (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest) kwam een manke Nederlander met een emmer vol met gekookte aardappelen bij ons. Hij vertelde aan de commandant van onze stick in het Engels dat hij bij het verzet hoorde. Georges vertelde ons dat wij twee kilometer ten noorden van Diever waren, laten we zeggen een twintig kilometer van onze bestemming vandaan.

Vervolgens kwam een dapper meisje langs: Gees, de postbeambte. Zij bood aan ons naar het dorp te brengen, waar geen Duitsers waren gestationeerd. Zij wees ons op het belang dat er zou zijn om de burgemeester (Posthumus) en enkele andere collaborateurs van de nazi’s uit te schakelen.

Begeleid door Puy-Dupin en Anspach, begaven wij ons met tien S.A.S.’ers naar Diever, naar de woning van de burgemeester en van twee andere collaborateurs. Deze drie personen namen wij mee naar onze basis. Thomé besloot om hen gevangen te nemen en bij het vallen van de nacht bonden wij hun armen en voeten vast met de koorden van een parachute.

Die middag van de volgende dag, 10 april (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest), vormden Thomé en Anspach twee groepen van vijf S.A.S.’ers en vertrokken naar de verkeersweg van Meppel naar Assen, ten einde daar twee hinderlagen op te kunnen stellen. De eerste slachtoffers van de groep van Thomé zijn de bestuurder van een motor met zijspan en zijn medepassagier. Klein raakte op een afstand van honderd meter van de verkeersweg met één karabijnschot het hoofd van de bestuurder. De motor slingerde en viel in een sloot. Door de val kwam de medepassagier om het leven.

In het zijspan ontdekten wij documenten van de Gestapo, die we hebben geborgen om ze naar het opperbevel te sturen.

De groep van Anspach verraste drie burgers te voet, gevolgd door een grote zwarte auto met een vaantje, die stapvoets reed. De burgers werden uitgenodigd hun armen omhoog doen. Zij zagen ons uniform aan voor het uniform van Duitse parachutisten en riepen daarom “Reichs Polizei, Reichs Polizei”. Deze leden van de Gestapo werden direct neergeschoten. De zwarte auto reed in op de S.A.S.’ers, die vervolgens de chauffeur en de twee passagiers neerschoten en het voertuig vernietigden met een ‘gamon bom’. Slechts één soldaat werd gespaard door Dubosc, die hem meenam naar de basis en hem drie op de vijand buit gemaakte zakken liet dragen.

Op onze basis zag ik zo deze gevangene van ongeveer veertig jaar oud binnenkomen (voor ons een oudje), hij was klein en verpletterd door die zware lading en uitgeput door de gedwongen mars van een kilometer. Dubosc gaf de gevangene het bevel om de zakken neer te zetten en verklaarde opgewonden tegen mij: “Van die persoon wil ik af”. Ik keurde het af en onmiddellijk gooide de soldaat zich op zijn knieën voor mijn voeten en smeekte: “Ik ben nooit in Frankrijk geweest!… Ik heb drie kinderen van zo oud, zo oud en zo oud” en hij wees met zijn hand drie verschillende hoogtes aan. Geëmotioneerd richtte ik mij tot Dubosc: “Philippe, je gaat deze ellendige toch niet fusilleren, nadat je hem gevangen hebt genomen?” Dubosc was verbaasd door deze tegenstand. Zijn vastberadenheid verminderde. Ik kon hem overhalen te wachten op de commandant, die de beslissing moest nemen.

Tien angstige minuten wachtten voor de soldaat. Thomé was edelmoedig en was het met mij eens. Wij waren toen belast met vier gevangenen. Ik begreep echter de houding van Dubosc, omdat de Gestapo familieleden van hem had vermoord en gemarteld in Normandië.

De volgende dag, 11 april (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest), kwam verzetsman Georges (redactie: Van der Hengel) ons waarschuwen dat twee boten met materieel door het kanaal naar het noorden voeren. Deze boten waren ongeveer in de buurt van onze basis in het bos. Onmiddellijk ging onze groep van zeven parachutisten, onder bevel van Thomé, in snel tempo op weg naar het kanaal. Onderweg namen wij een afgezonderd geraakte jonge soldaat met een verbonden arm gevangen. Plotseling zagen wij voor ons op driehonderd meter afstand aan de andere kant van het kanaal een dozijn gewapende mannen opduiken. Vrienden of vijanden? Ik haalde de oranje sjaal te voorschijn, ons herkenningsteken, en zwaaide ermee.

Het antwoord was gunstig: dezelfde sjaal. Het was de stick van kapitein Sicaud (die tijdens de landing gewond was geraakt), die nu onder leiding van Drablier stond.

De boten bevonden zich vijfhonderd meter verderop. Toen gaf Anspach mij en Uranga de opdracht om terug te keren naar het kamp om versterking te halen. Wij legden de vijftienhonderd meter af om het bevel over te brengen naar Puy-Dupin, vervolgens keerden we met de versterking van zes S.A.S.’ers terug naar het kanaal, maar we kwamen aan op het moment dat het gevecht net voorbij was. De beide boten waren onmiddellijk uitgeschakeld geweest door de schoten van de groep van Thomé op de bemanning en vervolgens door de groep van Drablier tot zinken gebracht met ‘gamon bommen’.

Tijdens het gevecht kwamen acht vijandelijke soldaten om, twee anderen werden gevangen genomen. Klein wilde zich meester maken van het teken van een S.S.-sergeant, die zich verzette en schreeuwde: “Schwein” (varken). Een dodelijk woord, zou men kunnen zeggen. Klein, afkomstig uit Lotharingen, begreep de belediging en doodde de S.S.’er met twee schoten uit zijn Colt pistool. Thomé uitte zijn ongenoegen, maar matigde zijn reactie tegenover zijn onderofficier, rekening houdend met het feit dat Hitler het bevel had gegeven gevangen S.A.S.’ers te fusilleren.

Wij kwamen terug in ons kamp met twee nieuwe gevangenen. Hun aantal was nu zes. Een zware taak voor een stick van vijftien S.A.S.’ers, die vijftig kilometer verwijderd was van de geallieerde troepen.

De volgende dag, 12 april (redactie: dit moet dinsdag 10 april zijn geweest), gingen Thomé en Anspach op verkenning uit. Aan het begin van de middag hoorde wij geluiden van tanks uit de richting van Diever. Puy-Dupin dacht dat de Canadezen waren aangekomen, en nam tien kameraden mee in de richting van het dorp. Maar halverwege kwamen zij onder vuur te liggen. Drie lichte Duitse mitrailleurs hielden hen met verspreide schoten aan de grond genageld.

Die schoten begrepen hebbende, kwam Thomé het kamp ingesneld en vroeg mij: “Waar zijn de anderen ?”

Direct na mijn antwoord, en mijn aanbod hem te vergezellen afwijzend, vertrok hij snel in de richting van Diever en voegde zich bij de nog steeds onbeweeglijk liggende groep. Op zijn bevel kropen de tien S.A.S.’ers door een greppel die uitkwam in een sloot. Een groot aantal vijandelijke infanteristen kwam in hun richting. Thomé begon snel achter elkaar te gooien met granaten en met ‘gamon-bommen’. De S.A.S.’ers hadden nauwelijks tijd om te zien dat de lichamen van vijandelijke soldaten vielen, ze zijn allemaal in de sloot gesprongen, ze zakten tot hun middel in het modderige water en zijn er pas aan de rand van ‘ons bos’ weer uitgekropen. Zo zijn ze teruggekeerd naar ons kamp. We waren tevreden dat ze het er zonder verliezen hadden afgebracht, dankzij de tussenkomst en de bekwaamheid van de commandant (redactie: eerste luitenant Edgard Thomé) van de stick.

Tijdens deze verwikkelingen was het geluk nog een keer aan mijn kant. Ik lag op de heuvel voor een grote boom om de komst van de vijand en de terugkeer van de kameraden waar te nemen, toen ik de waarschuwende raad van Coppi hoorde. Ik deed mijn hoofd omlaag en op hetzelfde moment sloeg een kogel in de stam van de boom in, precies op de plek waar mijn hoofd zich had bevonden. “Merci Coppi”, zei ik tegen hem, terwijl ik mijn ogen ten hemel richtte.

De luitenant (redactie: eerste luitenant Edgard Thomé) besloot direct te vertrekken, toen de stick weer bij elkaar was, want hij voorzag een krachtige reactie van onze vijanden, die in groten getale in Diever waren aangekomen. Wij lieten onze parachutes en de lege containers achter, we namen onze uitrusting mee en voerden de zes gevangenen onder strenge bewaking af om vluchtpogingen of te onpas komend lawaai te voorkomen.

Wij hadden nauwelijks honderd meter gelopen, toen ons kamp werd geraakt door een granaat. We waren op tijd vertrokken. Wij liepen meer dan een uur in noordelijke richting, waarna we bijna aan de andere kant van het bos waren.

Rond middernacht (redactie: de avond van dinsdag 10 april) werden wij gewekt door geroep, geschiet en geschreeuw uit de richting van Diever, dat toen op zes kilometer afstand lag. Een uur later kwam Gees bij ons. Het was haar gelukt om uit het dorp te ontsnappen en wist ons blindelings te bereiken. Buiten adem geraakt en in een uitbarsting van tranen vertelde zij ons dat S.S.’ers twaalf burgers hadden doodgeschoten (redactie: Jan Koning op de Hezeresch en elf mannen op het marktterrein aan de Bosweg; pas de volgende ochtend zou blijken dat Koop Westerhof de moordpartij op het marktterrein had overleefd). Wij waren ontdaan door deze ontketening van haat en geweld tegen niet-strijders.

De volgende ochtend, 13 april (redactie: dit moet zijn woensdag 11 april) rustten wij uit. In de middag nam ik deel aan een beperkte verkenningspatrouille in noordelijke richting, toen op vijfhonderd meter afstand van ons vier jachtbommenwerpers een vijandelijk konvooi met granaten aanvielen. We waren op een open plek, toen één van de vliegtuigen, na het voltooien van zijn missie, op kleine hoogte over ons heen vloog. De piloot moet ons zeker hebben opgemerkt, want hij maakte rechtsomkeerd. Ik zwaaide onmiddellijk met mijn oranje sjaal. De piloot liet de vleugels van zijn vliegtuig bewegen als teken van herkenning en vloog verder.

De volgende ochtend, 14 april (redactie: dit moet zijn donderdag 12 april) vernamen wij dat de geallieerde troepen op enkele kilometers ten oosten van Diever waren gearriveerd. Wij verlieten hierop het bos, staken de verkeersweg en het kanaal over en na een mars in klassieke formatie (achter elkaar in een rij) kwamen we de eerste tank met een witte ster tegen. Onder het tonen van de oranje sjaal riepen we: “Franse S.A.S.”. De commandant van de tank antwoordde: “Frans-Canadees, Chaudière-regiment”. Vreugde, gelukwensen en omhelzingen volgden.

Wij kwamen aan in Dwingeloo, waar de bevolking ons enthousiast verwelkomde onder het zingen van het Nederlandse volkslied en met de uitroep ”Oranje… Oranje…”. Jonge meiden omhelsden ons en gaven ons souvenirs (foto’s van dorpsgezichten en plaatjes met het beeld van koningin Wilhelmina). De hele dag was het feest! Voor ons lag er echter een schaduw over het feest: de twaalf burgers, die de vorige avond (redactie: de avond van 10 april) waren gefusilleerd…

Onze gevangenen werden overgedragen aan een Engels sprekende Canadese kapitein, die hen met een zekere ruwheid ‘onder zijn hoede’ nam. Nadat Thomé zijn verbazing had uitgesproken, legde de kapitein hem uit, dat de vorige dag twintig vijandelijke soldaten zich met de handen omhoog overgaven, toen anderen, ongetwijfeld S.S.’ers, die verborgen waren achter struikgewas, op zijn sectie hadden geschoten. Daarbij stierven zes van zijn mannen, die vertrouwen hadden in de wens van de vijand de strijd te staken.

Wij werden ’s avonds (redactie: de avond van 12 april) in vrachtwagens overgebracht naar Coevorden, een stad in de buurt van de Duitse grens. Onze vriend Layral (redactie: hij maakte deel uit van stick 12 onder commando van eerste luitenant Duno) leidde ons de volgende twee dagen rond over het Duitse platteland in een kleine bus, die was buitgemaakt na een gevecht in Appelscha (redactie: op 10 april viel een Duitse autobus in handen van de Franse parachutisten). Het was voor ons een mooi vervoermiddel voor een kennismaking met het land van de vijand, met name met haar burgers en hun woonomgeving.

Thomé nam een klein deel van zijn mannen mee terug naar Diever om het verwoeste kamp te bekijken, om enkele parachutes op te halen en om Georges en Gees, onze ‘inlichtingen-agenten’, weer te ontmoeten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het verhaal van René Gaston Giguelay is vertaald door mevrouw Karin Broekema, die een dochter is van Coen Broekema, die een zoon is van dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema. De redactie is bezig met een herziening van deze vertaling.
De eerste vertaling van het verhaal is opgenomen in Opraekelen 04/1 (maart 2004), het papieren blad van de heemkundige vereniging uut Deever.
De redactie verwijst voor de samenstelling van de stick van commandant Edgard Tüpet-Thomé naar het bericht Operatie Amherst: De parachutisten van stick 8.

De manke Nederlander, die door de Franse parachutisten Georges werd genoemd, moet Van der Hengel zijn geweest, die vlak bij het kamp van de parachutisten in het zomerhuis met de naam ‘de Ossekoele’ an de Grönnegerweg woonde.
Stick 10 van commandant Pierre Sicaud bestond uit de volgende vijftien commando’s: kapiteit Piere Sicaud, Jean-Louis Albert, Charles Baudry, Pierre Beylier, Victor Boyer, Coulier (voornaam ombekend), Raymond Denis, Roger Dilenseger, Pierre Drablier, Faigt (voornaam onbekend), adjudant Piere Laboube, Octave Merlin, Néblot (voornaam onbekend), Jacques Ourinowski en Schepers (voornaam onbekend)
Enige foto’s van René Gaston Giguelay zijn te vinden in een webstee op het internet.
Een andere foto van René Gaston Giguelay is te vinden in de webstee https://www.chemin-de-memoire-parachutistes.org

Posted in Fraanse parachutist, Operatie Amherst, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

An Oosting hei’w oens lee’m te daank’n

De redactie van ut Deevers Archief besteed in veel berichten aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. In het papieren blad Zoolstede van de Historische Vereniging Appelsga verscheen in nummer 1 van het jaar 2005 het artikel ‘Aan Oosting hebben we ons leven te danken’. Het artikel is geschreven door Johan Oosterloo. Hij beschrijft op basis van een interview met Mia Lezer hoe het Joodse gezin Lezer 22 maanden lang tot aan de bevijding zat ondergedoken in twee schaftketen in het bos bij de Grenspoel. De redactie heeft toestemming van het bestuur van de Historische Vereniging Appelsga dit artikel op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is het bestuur van de Historische Vereniging Appelsga bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 4

Aan Oosting hebben we ons leven te danken

Mia Lezer zat 22 maanden met haar ouders en broertje ondergedoken in het bos bij de Grenspoel.

Johan Oosterloo

In oktober 2003 bezocht ik Mia Lezer.
In onze eerste Zoolstede (2000-0) publiceerde ik reeds het verhaal van Arend Oosting over de familie Lezer en ik prees mij gelukkig het enige nog in leven zijnde lid van dit gezin in Amsterdam te ontmoeten.
Het meest werd ik getroffen door haar openheid en vooral door haar verhaal over de angsten, de moeilijkheden en de zorgen die ze hadden en de dankbaarheid naar Oosting toe.
Mia deed twee doctoraalstudies: Algemene Taalwetenschap (1953) en Nederlandse Taal en Letterkunde, met geschiedenis als verplicht bijvak (1958).
Haar vader Jozef Lezer was voor de oorlog handelsagent/importeur van een Duitse fabriek, de Radium Gummiwerke. Hij trok (eerst met de trein, later per auto) met koffers vol rubberproducten door het hele land (badmatten, hospitaallinnen, enz.).
Na mei 1940 dreven de Duitsers geen handel meer met de Joodse Nederlanders en de heer Lezer zat dus thuis.
De grootvader van Mia was oorspronkelijk onderwijzer in Drenthe. Hij kwam in 1902 naar Amsterdam. Hij zette daar een textielfirma op en kreeg toen de agentuur van de Radium Gummiwerke.
In de jaren twintig zei hij de vader van Mia: Hier kunnen wel twee gezinnen van leven en hij trok vader Jozef in zijn zaak, maar dan moest hij wel gaan trouwen. Zo kon het zijn dat Jozef (toen 29 jaar) Klara van Kleef ten huwelijk vroeg. Moeder was 20 toen Mia geboren werd.
De zaak bleef de naam de Firma Ph. J. Lezer houden. Vader was op 2 juli 1925 compagnon geworden. Dat was de trouwdag van vader en moeder.
Nadat de agentuur verdwenen was, was vader gewoon thuis. Hij ontmoette toen Louis Meyer, directeur en oprichter van de Koninklijke Fabriek van Meyers Suikerwerken. De fabriek bestond niet meer, maar de naam was gepatenteerd.
Vader Jozef Lezer nam de naam en het patent over en het recht op suikertoewijzing. Hij huurde het onderstuk van een huis aan de Nieuwe Prinsengracht. ’t Was maar een klein bedrijfje.
Vader Jozef vond het werk heel leuk. Hij kocht een machine, een plastomaat, om zuurtjes te maken. Louis Meyer was de uitvinder van de lolly, maar vader had het patent.
Met Pasen moesten vrome joden kosjer eten. De fa. Meyer maakte kosjere zaken onder rabbinaal toezicht o.a. citroenballetjes en kokosballetjes (een soort kussentjes). Daaroe moest de kokende suikermassa op een koeienhuid gestort worden. De koeienhuis was voordien met kosjere olie ingesmeerd.
Al spoedig na de Duitse inval in mei stelde de nieuwe overheid een toezichthouder (een Verwalter) aan voor ieder joods bedrijf. Het geld werd dan rechtstreeks naar de onder Duitse leiding staande bank Lippmann Rosenthal gesluisd.

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 5

Ondertussen was de jodenvervolging begonnen. Als er ’s nachts een vrachtauto door de straat reed was je blij dat hij doorreed volgens Mia. Elke morgen miste er op school weer een aantal leerlingen.
Op een gegeven ogenblik moest Mia zich melden bij de Duitsers. Ze was er al twee keer aan ontsnapt. Oom Arthur was al vermoord in Mauthausen. Hij was zeer geliefd binnen de familie.
Iedere dag zat je in angst. Ze wilde niet naar Duitsland. Je wist niet wat er zou gebeuren.
Het jaar 1943 was een moeilijke tijd voor Mia om onder te duiken. Immers de studenten moesten de loayaliteitsverklaring ondertekenen. Het was ook het jaar waarin de in 1940 uit dienst ontslagen Nederlandse milititairen zich weer moesten melden. De meeste studenten tekenden niet, de soldaten meldden zich niet en doken onder. En het was nu eenmaal zo dat de Nederlanders gauwer een Hollandse jongen dan een joods meisje namen, in verband met de risico’s.
Ze dook onder in Amsterdam in het huis aan de Prins Hendrikkade hoek Martelaarsgracht waar nu café ‘de Karpershoek’ is.
Er kwam een razzia. Moeder en broertje Philip doken onder aan de Westerdoksdijk in Amsterdam bij een dochter van de mensen waar Mia zat. Vader had in Kampen bij een neef een onderkomen gevonden.
Broer Philip was erg lastig. Moeder kon hem niet de baas.
Ze konden naar het Noorden en de familie Lezer kreeg een duikadres bij de familie Dien en Jan de Bruin in Veenwouden. eerst waren Philip en Mia er samen, later kwamen de ouders ook.
Ze werden daar uitgezogen. Mevrouw nam alle vier bonkaarten, waar de L.O. voor zorgde en pa Lezer moest veel bijbetalen. Ze kregen nauwelijks eten. Bovendien was Dien zwarthandelaarster.
De L.O.-organisatie Friesland had het in de gaten en wilde hen daar vandaan hebben.
En de kans kwam. De L.O. zei dat ze met zijn vieren langs de weg moesten gaan lopen.
Een dag tevoren waren ze ook even aan het wandelen. Er raakte toen een meisje te water, dat niet kon zwemmen. Vader Jozef redde haar. Hij kon goed zwemmen.
De volgende dag moesten ze, zoals gezegd, ook gaan lopen, maar deze keer de andere kant op. Er kwam een auto langszij. (In de L.O. Friesland was ook Ds. Miedema actief, die later bij hen ondergedoken was).
De koffer met kleren werd apart verstuurd. Die is echter gestolen op het station in Gorredijk, de familie bezat dus alleen nog de kleding die ze droegen.
Een auto bracht hen bij ‘Us Blau Hiem’, bij boswachter Assies. Ze kregen een plaats in het bos bij het ven achter ‘Us Blau Hiem’ in een soort schaftkeet. Dit was in juni/juli 1943.
Vader Jozef heeft een artikel over het begin van zijn onderduikerstijd. Het begon met:

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 6

“Dit is Uw huis, zei de boswachter (assies J.O.) en hij wees op een stel planken.”
In de buurt van het ven zaten ook Bram Gans (bijnaam Jodocus), de twee broers F.H. en J.C. van der Linde van Sprankhuizen, allen uit Assen, een joodse kleermaker uit Amsterdam. (Mia heeft van hem later een overlijdensadvertentie gezien.)
In een andere hut in een ander vak zat Rein Koole.
Vaak gingen ze naar de keuken van Assies om te fourageren.
Op een dag moest er een put gegraven worden. Bram, Hans, Frits en Mia haalden twee ladders van 1½ meter elk. Er op lag een zak aardappelen. Ze kwamen een hele groep mensen tegen, die door de vader van de jeugdherberg rond geleid werden. Hij scheen hun met een zaklantaarn recht in het gezicht. Het was eigenlijk te link. Ze hadden het advies gekregen dart ze net moesten doen alsof ze een vrijend paartje waren als ze mensen tegen kwamen, maar hoe moest je dat doen met twee ladders op de schouder ?
Sommige jongens brachten hun verzorgers in gevaar. Ze hielden zich niet gedeisd.
In een ander vak in het bos zaten twee oude mensen (Leo en Tiny) in een hol onder de grond. Er was sprake van dat men hen wilde dood schieten.
Op15 december 1943 heeft Oosting de familie Lezer verhuisd naar de plaats in de buurt van de Grenspoel.
Er zou verraad in het spel kunnen zijn, omdat een boer die tegenover de jeugdherberg woonde wist dat er joden bij het ven verscholen zaten. Die boer had tegen Oosting gezegd: “Ik wil me er niet mee bemoeien, maar jij hebt mensen in het bos, hè ?”
Op de nieuwe locatie werden twee schaftketen tegen elkaar gezet. De deur zat in het hoogste gedeelte. De deuren werden tegenover elkaar gezet op een meter afstand van elkaar. Die ene meter werd voorzien van een dak en een autoruit. Daaronder stond de tafel met aan weerszijden een vaste bank. Samen was het 2 bij 5 meter. De autoruit moest altijd goed verduisterd worden. Aan elke kant van de tafel stond een tweepersoons bed.
Op 15 december, toen ze verhuisden, de verjaardag van haar vader, was de grond hard bevroren. Ze konden “haast niet in de grond komen” met de schep. “Het vroor dat het kraakte”, aldus Mia. De keten moesten ongeveer een halve meter in de grond staan.
De buitendeur bestond uit twee halve deuren.
Arend Oosting bracht meestal het eten, maar ook zijn beide broers deden dat wel.
Van haar zeventiende tot haar negentiende heeft Mia nooit een meisje gezien. Ook haar broertje ontmoette nooit een kind. Philip was geboren in 1935 en dus 8 jaar. Hij moest altijd heel stil zijn. Het geluid droeg namelijk heel ver. Bij stormachtig weer vroeg hij soms of hij één keer heel hard mocht schreeuwen. Wel klom hij vaak in de bomen of zette strikken.
Ze hadden altijd een poes.
Het was heel erg vochtig in de keet. Ze hadden veel last van vlooien. Kwam dat door de poes ? Vooral vader had er erg veel  last van. Hij werd vaak gebeten. Moeder en Mia haalden iedere dag de dekens naar buiten in de hoop dat ze de vlooien weg kon den krijgen.
Mia vraagt zich nu af of de vlooien, die vooral in het stro zaten, omdat ze twee jaar lang op hetzelfde (vochtige) stro sliepen.
Ze liepen op klompen.
Eerst werd er op carbid gekookt en met een carbidlamp hadden ze verlichting.
Maar het carbid werd schaars. Soms hadden ze een kaars, maar meestal niet en dan duurden de nachten in de winter lang. Om vier werd het donker en om acht à negen uur was het weer licht. Je kon dan niets doen en je zocht de warmte onder de dekens.
Spoedig hadden ze een potkacheltje om op te koken. Daar weckte moeder Lezer ook op, bijvoorbeeld een deel van een varken of cantarellen. Onder andere toen Oosting een paar dagen vast zat in het Scholtenshuis in Groningen hebbenze die voorraden aangesproken.
Er mocht bij helder weer niet gestookt worden, want dan ging de rook recht omhoog en was zichtbaar vanaf de brandtoren.
Het koken duurde lang. Er kon maar één gerecht tegelijk op het kacheltje.
Het kon in de winter de keet niet verwarmen. Daarbij komt nog dat de winter van 1944 erg streng was. Vaak kropen ze dan maar onder de dekens in het altijd vochtig aanvoelende bed.
Vader Jozef hakte meestal nieuw hout. Dit werd gedroogd op de kachel. ’s Nachts was die uit. Soms waren dan de stukken hout ’s morgens vastgevroren aan de kachel.
Ze zaten altijd binnen. Mia is in die tijd drie keer naar tandarts Rodermond geweest in Assen. Dat was eigenlijk wel gevaarlijk.
Vader is één keer op jacht geweest. De poes liep achter hem aan en sprong onverhoeds op de loop van zijn geweer.
Je zat altijd in angst. Als het waaide kon er hout gehakt worden. Dan overstemde de wind wel het andere geluid. Je moest altijd zachtjes spreken. Je was altijd op je qui-vive.
Maar ze hadden het er voor over. Vader zei altijd volgens Mia: “Wij hebben geen huisnummer hier, dus de Duitsers weten niet waar we zijn.

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 7

Later kwamen ds. Miedema uit Drachtster Compagnie en Leffert Klok, de postkantoorhouder uit Hoogersmilde ook in een hut vlak bij hen.
Het was voor Oosting soms ook moeilijk voldoende eten te brengen. Daarom hebben ze op advies van Oosting een schaap weggehaald uit het land van een boer. (’t Was toch een ‘rotboer’, volgens Oosting) en hebben dat geslacht. Ds. Miedema zou het dood schieten. Hij schoot drie keer., maar het schaap bleef staan. Het schaap was echter rond de paal voor de hut gaan lopen. Het had zichzelf met de riem opgehangen. Daarom viel het niet.
Helaas bleek het schaap niet van de boer, maar van één van de arbeiders te zijn. Die mocht zijn enige schaap er bij in het land laten lopen. Men kon op dat moment niets zeggen, maar Lezer heeft het na de oorlog vergoed.
In augustus 1944 werd er een razzia gehouden. Ook het bos werd uitgekamd. De dag voor de razzia hoorde Mia twee mannen die het blijkbaar mee organiseerden zeggen: “Deze bossen lijken wel ondoordringbaar.”
De Duitsers zijn niet in het vak gekomen waar de onderduikers zaten, anders hadden ze hen gevonden. Ze zijn gestopt bij de Drents-Friese grens. Als ze honderd meter verder gegaan waren hadden ze de keten ontdekt.
De familie Lezer heeft niets gemerkt van de razzia. De beide kinderen waren rustig aan het schie-

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 8

ten met een luchtbuks met pluimpjes en vader was zich in de hut aan het wassen.
In april 1945 landden er Franse parachutisten. Oosting maakte contact met hen. Vader Jozef had hem een briefje mee gegeven waarin stond: “I know somebody who can speak French, German and English.” Dit kon hij aan de para’s geven. Hij kwam op een gegeven moment terug met een Franstalige Canadese officier. Deze had tegen zijn mensen gezegd: “Als ik binnen een uur niet met hem terug ben, schiet je deze mensen (de familie Oosting) allemaal neer.
Allen waren echter te vertrouwen en de groep Fransen kwam naar de hut.
De parachutisten hadden ook twee landwachters opgepakt, die met een paard en wagen wilden wegvluchten. De landwachters hadden een pan met gekookte eieren bij zich. Het pannetje is nog op een foto te zien. Eén was al dood.
De overgebleven landwachter had een leren jasje aan. Voor ze hem neerschoten moest hij het uittrekken.
De familie Lezer heeft de eieren opgegeten.
Tijdens deze ‘bevrijding’ was moeder net bezig snert te koken. De parachutisten lagen om de hut in het bos. Mia ging rond met ‘du thé’ en ‘de la soupe’ (de snert). Het was erg opwindend. Later hebben ze nooit weer iets van de Fransen gemerkt.
Mia besluit haar verhaal: “Ja, aan Oosting hebben we ons leven te danken.”
Tenslotte: Vader is in 1946 overleden, moeder in 1984 en Philip in 1997, alle drie aan een hartaanval.

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Laan’n in de bos bee ut aar’mhuus: un bos te vrog

Het is 2020: een belangrijk kroonjaar voor het vieren en herdenken van 75 jaar vrijheid in de gemiente Deever. In dit jaar zal ut Deevers Archief in vele berichten het einde van de Tweede Wereldoorlog herdenken en vieren.
De redactie van ut Deevers Archief blijft om niet voor zijn trouwe bezoeker aansprekende berichten over de Tweede Wereldoorlog in de gemiente Deever maken. De redactie heeft geen sappige vette subsidie van de Hoge Heren Van De Provincie Drenthe nodig voor het ontplooien van initiatieven en activiteiten die bijdragen aan het vastleggen van ut vrogger in de gemiente Deever.
De afgelopen periode heeft de redactie zonder sappige vette subsidie heel veel tijd besteed aan de vertaling van de verhalen die enige van de Fraanse parrechutist’n van stick 49 op papier hebben gezet, bijvoorbeeld in dit bericht is het lange verhaal van commandant luitenant Edgard Tüpet-Thomé weergegeven.
De redactie heeft hoofdstuk 35 ‘L’intermède hollandais’, hoofdstuk 36 ‘Embuscades’ en hoofdstuk 37 ‘Le dernier combat’ van het boek ‘Spécial Air Service, 1940-1945: L’épopée d’un parachutiste en France occupée’, geschreven door luitenant Edgard Tüpet-Thomé, speciaal voor de trouwe bezoekers van ut Deevers Archief vanuit het Frans in het Nederlands vertaald.
Het boek heeft het formaat van een paperback en telt 346 bladzijden. Het boek is in 1980 in het Frans op de markt gebracht door uitgever B. Grasset. Het internationale standaard boeknummer is ISBN 9782246252610. Zie de in dit bericht afgebeelde voorkant van het boek.
De francofielen onder de liefhebbers van ut vrogger in de gemiente Deever, die op een toevallige wijze in het bezit zijn van het genoemde boek, of die het boek gaan aanschaffen, worden vriendelijk verzocht de Nederlandse vertaling van het Franse verhaal te controleren en de redactie van ut Deevers Archief te attenderen op mogelijke vertaalfouten of verbeteringen.
De hoofdstukken 36, 37 en 38 staan op de bladzijden 315 tot en met 335 van het genoemde boek. Bij een memorabel bezoek van de redactie van ut Deevers Archief, zo rond het begin van 2008, aan mevrouw Geesje van der Werf – Schoemaker, die toen nog in Den Helder woonde, mocht de redactie van haar de voorkant, de achterkant en de bladzijden 315 tot en met 335 van het boek in een plaatselijke zelfbedieningswinkel kopiëren.
Mevrouw Geesje van der Werf – Schoemaker had het boek cadeau gekregen van haar einde-van-de-oorlog-kameraad commandant luitenant Edgard Tüpet-Thomé, die het boek deed vergezellen van enige woorden van respect voor Gees, la postière de Diever. Zie de bijgevoegde afbeelding en zie verderop in het bericht de Franse tekst en de Nederlandse vertaling.
Luitenant Edgard Tüpet-Thomé was commandant van stick 49, een uit twee kleinere sticks samengestelde groep commando’s van vijftien Franse parachutisten van de Special Air Service, die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog geheel tegen de geallieerde plannen in in de bos bee Deever landden. In plaats van bij Appelsga te landen, landde stick 49 in de bos bee ut aar’mhuus an de Grönnegerweg bee Deever, dat was een bos te ver.
Het bericht moet nog worden verluchtigd met enige afbeeldingen.
De redactie moet zijn aantekeningen aan het einde van het bericht nog verder uitwerken.
Als een lezer van dit bericht opmerkingen, enzovoort heeft bij dit bericht, aarzel dan niet een reactie naar de redactie te sturen.

35 – Het Nederlandse intermezzo
Het begon allemaal slecht… door een valfout: we zijn altijd gewend geweest om tussen de honderd en de honderdvijftig meter te springen. Die nacht worden we vanaf rond de drieduizend meter hoogte gedropt…
Mijn knie, die gewond is geraakt in de Jura, maakt me soms bijna gehandicapt. Om anderen niet te hinderen en voor hen in het vliegtuig te hinken, wisselde ik met Klein: hij springt als eerste en ik, voor die ene keer, als
laatste. Ik moet gewoon de menigte volgen en ik vind mezelf in de lucht zonder na te denken of mezelf vragen te stellen. De tijd die nodig is voor een afdaling van vierhonderd voet lijkt bijna ten einde en ik ben me aan het voorbereiden om de grond onmiddellijk te raken.
Maar ik ga nog steeds tussen mistige lakens naar beneden, in evenwicht gehouden door mijn beenzak, die eindeloos heen en weer beweegt aan het einde van zijn koord.
Er
was ergens iets mis in deze eindeloze afdaling… Ik hoor het geluid van de branding. Deze idioten moeten ons boven de zee hebben laten vallen. Als zelfs de piloten van de R.A.F. nonchalant beginnen te navigeren, wie is dan nog te vertrouwen, grote God !
Omdat het in dit geval sterk wordt aanbevolen om te doen, maak ik mijn tuig los en houd ik het op armlengte; wanneer je het water aanraakt, laat je het los, dan drijft de parachute weg en zwem je na het opblazen van je Mae West. Als u het tuig niet hebt losgemaakt, dan bedekt de parachute u en sleept de parachute u naar de bodem.
Ik hoor het gebrul van de golven steeds beter. Ik daal nog steeds, geslagen door een vuile koude wind. Hoeveel meters onder mij beweegt de zee ? Mijn verlamde handen weigeren nog langer vast te houden. A
h ! en dan … naar de hel ! Ik laat alles vallen ! En ik zit dom op mijn achterwerk temidden van varens: een goede minuut later had mijn parachute de enige belangrijke boom op twintig kilometer in de omtrek bedekt. Ik dacht dat ik weer daalde, terwijl ik idioot zwaaide, als een makaak aan het einde van een liaan. De branding, het geluid van de golven … Het was alleen het suizen van de harde wind in de aanplant van jonge dennen.
En in elk geval heeft deze nogal verontrustende fout, de tijd die nodig is voor een hergroepering op het land, verdrievoudigd. De dag is al gevaarlijk licht geworden, terwijl we elkaar nog steeds zoeken, terwijl we al lang veilig en gecamoufleerd hadden moeten zijn en op de uitkijk hadden moeten staan, ver van het springgebied. Alsof we bij toeval twintig kilometer van de geplande plaats waren geland.

Ik heb mijn troepen teruggevonden. Onzichtbare Duitse tanks rammelen over een nabijgelegen weg. Gelukkig vielen we in een vrij jong bos, waarvan de dennen nauwelijk hoger zijn dan een man en die golven zover het oog reikt.
Gilles Anspach had een beetje een ruwe landing. Hij is licht euforisch en zich nog niet erg bewust van de aardse werkelijkheid. – “Hoor je dat, Thomé ?”
“Ja, natuurlijk !”

“Dat zijn tanks !”
“Zonder enige twijfel… en zeker geen Canadese.”
“Wat gaan we doen ?”
“Niets… We halen
de parachutes op en verbergen ons in het bos.”
“En daarna ?”
“Daarna… slapen we.”
“En daarna ?”
“Daarna, zullen we zien.”
“En de brug over het kanaal, wanneer vallen we die aan ?”
“L
uister lastige man, ik vind je leuk, maar je praat te veel. Haal je mannen op en ga op weg. We gaan de hele dag slapen, als de Moffen het ons toestaan. Ik weet niet waar we zijn, maar in elk geval niet waar we zouden moeten zijn. Ik moet ons eerst lokaliseren en het terrein herkennen. Daarna zullen we de situatie in ogenschouw nemen. De brug over het kanaal is niet voor morgen. Hoor je de tanks die voorbijrijden ? Dat zijn geen Engelse tanks. Ik verwacht de Canadezen niet eerder dan over vier of vijf dagen… en ik ben zonder twijfel optimistisch. Herinner jij je Clerval ? Slechts één zo’n stommiteit is genoeg voor de rest van je leven. Ik heb mezelf beloofd jullie allemaal terug te brengen… en heel. Tijdens deze operatie zal niemand Fort Alamo spelen. We gaan eerst slapen. Daarna zullen we ons beraden, afhankelijk van de omstandigheden.”
“Vooruit, mijn konijnen, de gebruikelijke orders. Drie wachtposten, die elk uur worden afgelost. En een granaat in de helm binnen handbereik. Doe je laarzen uit en.. naar bed. En droom lekker, als jullie het kunnen. Luitenant Puydupin blijft ter plekke. Luitenant Anspach vergezelt me bij de verkenning. Gilles, kom je ?”
“We vertrekken om te gaan ontdekken.”

“Zeg, Thomé, we lopen al meer dan een uur… en we zijn nog steeds in het bos.”
“Des te beter, het bewijst alleen maar dat we geluk hebben. Het is waarschijnlijk het enige bosgebied in heel Noord-Nederland. Het verschijnt niet op de kaarten als een bos, maar als een omgeving met boomkwekerijen. Eerst moeten we eruit. Als we één of twee torens, een weg of een watertoren in zicht krijgen, dan weten we misschien waar we zijn. In elk geval ben ik bereid mijn volgende soldij te verwedden, dat onze verdomde brug niet naast de deur staat. Alsjeblieft, we komen bij een bosrand, kijk, daar is een weg.”
“Ja, en op de weg rijden vrachtwagens… en het zijn geen Canadese. Er
is ook een kanaal en, in het noordwesten, een dorp. Neem jouw kaart. Geef me jouw kompas om te verifiëren dat het overeenkomt met het mijne. Ok. Of ze wijken beide af, of ze werken normaal. In elk geval geven ze beiden hetzelfde resultaat. Doe jouw beoordeling, we zullen onze resultaten vergelijken.”
De resultaten zijn gelijk:
het kanaal loopt van Assen naar Meppel en ‘onze’ brug ligt twintig kilometer hier vandaan. Het dorp is Diever en de weg is die van Appelsga.
Wel nu, het is niet triest: ons doel bevindt zich op vier uur lopen in een gebied zo vlak als een biljart en dit gebied is waarschijnlijk vergeven van de Duitsers. We zullen ’s nachts gemakkelijk de brug kunnen bereiken. Hem in te nemen en hem te ontdoen van springstoffen zal niet onoverkomelijk zijn. Maar daarna ? Daarna moeten we hem bezet houden. Met dertig mannen en drie machinegeweren, zullen we het ongeveer… een uur volhouden ! Om het spel speelbaar te maken, moeten we de zekerheid hebben dat de komst van de Canadese tanks met een speling van een kwartier samenvalt met onze helpende hand.
“Zie je een elegante oplossing, mijn kleine oude man ?”
“Wat een stom spel ! En jij, heb jij een idee ?”
“A
ls ik echt cynisch was, dan zou ik denken dat ze het expres hebben gedaan: ons vanaf een ongewone hoogte laten springen, op goed geluk. De oorlog kan eindigen zonder ons en we zullen pissig zijn als de vredestijd terugkeert: als we zwijgend zouden verdwijnen, zou dat voor veel dingen beter zijn en misschien ook wel voor veel mensen. Ik ben het met je eens dat dit een waanhypothese is, maar geef toe dat het grappig zou zijn.”
“Dat denk je toch niet serieus, Thomé… Zo ben je niet. Niet jij !”
“Natuurlijk niet, gek ! Maar aangezien ik niet verantwoordelijk ben voor de foute landing, noch voor de navigatiefout, ga ik me niet uitsloven om ze koste wat kost te corrigeren door een verplaatsing vol risico’s. Integendeel, ik ben verantwoordelijk voor het leven van onze jongens. En ik weet hoe ik daar mee moet omgaan. We gaan uiterlijk morgen de Moffen het leven moeilijk maken. Wat betreft de brug, ik wil er voorlopig niets van weten. We zullen wachten om er zeker van te zijn dat de Canadezen oprukken. Als we zien dat de Duitsers zich voorbereiden op een terugtocht, dan zal ik beslissen of ik we ons al dan niet daar me bezig gaan houden. Ik wil er alles aan doen om de Canadezen te helpen, maar ik wil geen man meer verliezen.”
“De jongens gaan zeuren !…”
“En daarna ?… Ik heb liever dat ze levend dan stervend zeuren.”
“Ze zullen gaan geloven dat je niets durft te doen !”
“En daarna ?… Laat ze geloven wat ze willen, het kan me niets schelen. Maak je geen zorgen, ze zullen hun rantsoen gevechten krijgen, maar ik zal beslissen wanneer en hoe. De situatie is niet in overeenstemming met de missieverklaring. Er is een misrekening. Ergo, ik draai de factoren om, ik houd ik mij eerst bezig met de Moffen en daarna met de brug… als de omstandigheden het toelaten. Je weet goed, jammer genoeg zonder twijfel, dat ik nergens meer bang voor ben … behalve om een van onze jongens voor niets te zien sterven.”
“M
aak je geen zorgen, de geallieerden zullen niets te klagen hebben over onze prestaties en we zullen ze waarschijnlijk een hoop strijders besparen… Maar ik wil geen dode en geen gewonde meer onder onze mannen hebben.”

Dit begin van april in Nederland is nogal onverwacht: wolkenloos en een lucht en een zon van de volle zomer.
Ons dwergbos ziet eruit als een betoverend domein. Het is een kleine stille en geheime wereld waarvan we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat het inderdaad in het hart van de oorlog ligt. Voor ons is het de perfecte kalmte, zoals het lijkt in het centrum van alle cyclonen. De Duitsers zijn overal om ons heen, maar lijken ontwetend te zijn van onze aanwezigheid. Voor zolang het duurt. Dit is geen tijd en geen plaats om te sterven !
We zijn volledig uitgerust na een dutje van achtenveertig uur. Als we te lang inactief blijven, dan zullen vroeg of laat vijandelijke verkenners uiteindelijk over ons struikelen. Dan zal het nodig zijn om in de verdediging te vechten en te vluchten als opgejaagde hazen… Ik wil me liever niet voorstellen wat de uitkomst zal zijn. Sinds mannen vechten, heeft ervaring hen een onbetwistbaar principe doen ontdekken: de beste manier om je te verdedigen, dat is nog steeds aanvallen. Dat is hoe vanaf het begin der tijden de aanvaller, die aanvankelijk geen schijn van kans leken te hebben tegen een mammoet, een wollige neushoorn, een sabeltandkat of een holenbeer, toch veelvuldig overleefden door deze te doden. Aantrekkelijk of niet, het principe is ook op ons van toepassing. We zullen hem moeten volgen en het initiatief nemen de vijandelijkheden te starten.
Aantrekkelijk of niet, het moet een keer gebeuren: leg de Duitsers het idee op dat we met velen zijn, zeker van onszelf, onkwetsbaar en zonder medelijden. Het is de enige manier om al hun verlangens weg te nemen rond te snuffelen in ons jachtgebied. Toch… is het zo goed, op het warme mos te liggen en het boek Het eiland der Pinguïns te herlezen… Het boek met ezelsoren slingerde rond op een tafel in de mess en ik heb het bij het instappen in het voorbijgaan gegrepen.
“Er is bezoek, mijn luitenant !”
Het is
een kreupele Hollander, bruin als een zuiderling en met een wakkere blik. Hij woont op drie kilometer van ons kamp aan de rand van het bos en noemt zichzelf een verbindingman voor het plaatselijke verzet.
Bij wijze van verzoenend spijsoffer brengt hij ons een emmer, die tot aan de rand is gevuld met gekookte aardappelen… nog dampend ! Dat is wel verleidelijk na twee dagen van droge rantsoenen…
“Verboden om het op dit moment aan te raken !”
“Oh !”…
“Er is geen Oh !” E
en als het een valstrik is ?… Hoe zou je te instrueren zijn na het slikken van een dosis slaappillen of een dosis rattenvergif !”
Na het biechten van de man in het Engels, weet ik vrij zeker dat hij geen verhalen vertelt en dat ik hem kan vertrouwen.
Tijdens het babbelen schilde ik een aardappel en gaf deze aan het puntje van mijn dolk aan hem. Hij nam zonder aarzeling een hap. Ik word door deze verdomde oorlog overdreven voorzichtig. Door mijn streven te veel te combineren om alle valstrikken te vermijden, verlies ik zowel mijn instinct als mijn spontaniteit. Ik moet er voor zorgen dat deze neiging wordt gecorrigeerd, anders komt er een dag dat ik met niemand meer kan samenleven. Altijd op je hoede zijn vermijdt waarschijnlijk misrekeningen. maar op de lange termijn lopen we het risico niet meer dan een wild beest te zijn...

Het verzet zou graag willen dat we Diever, dat op drie kilometer in westelijke richting ligt, bezetten. Mijn gast verzekert mij dat in het dorp geen Duitsers zijn, maar alleen een groep colloborateurs onder leiding van de burgemeester, mijnheer Posthumus. Ze staan op het punt hun biezen te pakken… gewapend, en dát is het knelpunt, en de bevolking zou willen dat we dat zouden verhinderen.
Terwijl ik uitleg dat onze missie niets van doen heeft met dat soort zaken, komt een knap meisje, een beetje opgewonden, op haar beurt bij ons kamp: het is de postbeambte van Diever, nog een verbindingsofficier van het verzet. Ook zij verzoekt onze hulp en zij biedt aan ons te gidsen.
De zaak interesseert me niet. Maar iets anders is de argumenten van een mooie vrouw te weerstaan ! De mannen draaien om haar heen als jonge ……. honden en ik zie goed aan hun houding dat ze in de war zijn geraakt door mijn ontoegeeflijkheid. Anspach en Puydupin hebben zich opgeworpen als gedienstige ridders van de jongedame en ik denk dat als ze het nog wat dramatischer voorstelt, dat ze zich dan aan haar voeten zullen werpen, de twee handen op hun hart. Alleen de jongens van mijn eigen stick, met Klein aan het hoofd, blijven onverschillig onder het gesprek.
Bah !… Trouwens, ik kan hen er toch niet van weerhouden… en Gilles heeft genoeg ervaring en gezond verstand om hem te kunnen vertrouwen: dat ze dus gaan, als ze daar zin in hebben, een verkenning in het dorp uitvoeren…, maar slechts een verkenning. Iedereen die de benen wil strekken kan gaan, behalve mijn stick en ik, we zullen in het kamp blijven.
Het lijkt wel een militaire wandeltocht: drie uren na hun vertrek, keert mijn deftige landingsploeg terug, beladen met vers voedsel, mijnheer Posthumus en enkele idiote Duitsers voor zich uit drijvend.
Gees, de postbeambte, kijkt me triomfantelijk aan: de slechte vaderlanders zijn begonnen voor hun misdaden te boeten, en daar is ze niet weinig trots op. De arme Posthumus voortgeduwd door zijn drie bewakers, een touw om zijn nek, zijn handen vastgebonden met koorden van een parachute, stortte in aan de voet van een boom.
De ‘bevrijders’ van Diever vieren hun overwinning nogal bedeesd… Ze doen me denken aan mijn hond Tell ! Dat was een prachtige Duitse brak (redactie: jachthond), een staande hond, die volmaakt was afgericht door mijn vader. Gehoorzaam, bescheiden, erg waardig, hij deed zijn werk zonder ooit een fout te maken, hij had het hart van een goede grote hond. Hij wist zelfs deuren te openen. Dora, mijn Duitse herder, bezat die talenten niet, maar zij gebruikte hem als een Jan Klaassen: zij troonde hem mee naar het erf, Tell opende de deuren van de konijnehokken… en Dora slachtte de konijnen af. Daarna kwam die arme grote hond het huis binnen, schurend langs de muren, helemaal niet trots.
Ten slotte ! Zelfs al is dit niet roemrijk, toch wil ik hier niet neerbuigend over zijn. Ik doe mij schaamteloos te goed aan de levensmiddelen, die zijn geplunderd uit de kelder van Posthumus.
In het sterk onwaarschijnlijke geval dat de Duitsers ons bestaan tot nu toe niet kenden, zullen zij geen excuses meer hebben om het nu te blijven doen. De avond valt, dit zal waarschijnlijk onze laatste rustige nacht zijn.
Morgen zullen we de zaken serieus moeten nemen, anders zijn zij het die zich met ons zullen bezig houden !

36 – Hinderlagen
De weg naar Appelsga was de enige belangrijke weg waar de Duitsers ons met zwaar materieel konden aanvallen. Het is daarom noodzakelijk ze eerst af te schrikken zich daar te wagen. We gaan in een hinderlaag liggen en wachten op het wild.
Op honderd meter van ons staat een uitgebrande vrachtwagen, die door een Engelse jager met een machinegeweer in brand is geschoten. De weg loopt van west naar oost en vanaf onze aankomst rijdt het verkeer van west naar oost. Het is zes uur in de ochtend, de dag ervoor is al lang geleden. Het is tegen onze gewoonte in om op klaarlichte dag te vechten, maar een nachtelijke hinderlaag zou mijn doeleinden minder goed dienen: ik wil dat de Duitsers denken dat we met velen zijn en dat we zo zeker van onszelf zijn, dat we ons zelfs een aanval op klaarlichte dag op een drukke weg kunnen veroorloven. Het is de enige manier om hen ervan te weerhouden onze sector uit te kammen. Ons eerste slachtoffer is een zijspan met zijn berijder en zijn inzittende. Klein verbrijzelde, op iets minder dan honder meter afstand, met een kogel uit zijn karabijn de schedel van de bestuurder. De machine zigzagde stuurloos de sloot in. Mijn domoren, door woede bezeten, doorzeven tegen beter weten in, de reeds dode passagier. “Stop met schieten, idioten… Denken jullie dat jullie in het circus zijn ?”
In feite
wil ik vooral dat ze hun munitie sparen, maar deze zinloze schietpartij moet degenen die dit van ver hebben gehoord, doen geloven in de manoeuvres van een hele compagnie en dat is uiteindelijk helemaal in overeenstemming met mijn wensen.
De zijspan
bevat de archieven van de Gestapo uit Groningen en verschillende dossiers zijn gemerkt met ‘sehr geheim’. Ze mogen niet zonder belang zijn, maar dat kan me pas later wat schelen, ik laat ze met de machine naar onze schuilplaats in het bos rijden.
Terwijl ik mijn bevelen geef, wordt honderd meter aan mijn rechterkant opnieuw geschoten: Gilles Anspach en zijn stick moeten nieuwe klanten hebben gemaakt ! Ik voeg me zonder te wachten bij hen.
Een half dozijn lijken liggen midden op de weg… Burgers !… Gilles is helemaal gek geworden !
“Maak je geen zorgen, Thomé, het waren echt Moffen. Ze kwamen op de fiets, ik heb de eerste laten stoppen, ik pakte zijn papieren, hij was een man van de Gestapo ! Toen de anderen begrepen dat ik dat had begrepen, wilden ze wegrennen … en hebben we ze neergeschoten.” We verzamelen de wapens, de papieren, de vreemde voorraad in de bagage en ik besluit plotseling het beste deel uit de rotzooi te halen die me wordt aangeboden.
“Leg de lijken
en de twee dode soldaten op een rij langs de weg, alsof ze met opzet zijn geëxecuteerd !”
Kapotte koffers, lijken, bloed, de verwrongen fietsen, de uitgebrande vrachtwagen … Het geheel vormde
een nogal walgelijk schouwspel: een in scène gezette grote poppenkast.
“Laten we weer het bos ingaan, nu !”

Er gaat een uur voorbij. Geïnstalleerd aan de rand van het kamp, ​​observeer ik met verrekijker het weggedeelte dat we tot een massagraf hebben gemaakt. Twee Duitse motorrijders naderen.
“Verboden te schieten !”
De twee koeriers stappen af, aanschouwen even het tafereel en vertrekken dan zonder te treuzelen.
Nog tien minuten verstrijken…
Het is deze keer een commando-auto, met vijf officieren aan boord. Ze stoppen, stappen uit, lopen naar de lijken en ook zij maken rechtsomkeert.
“En nu, Thomé ?”
“Nu ?…
We gaan wachten”
Ik wilde dat de Duitse officieren op hun gemak konden vaststellen dat het alle schijn had van een moord met voorbedachten rade. Anderen van ons zouden
zichzelf het schieten wel hebben toegestaan, als ze geloven dat ze onoverwinnelijk zijn. Omgekeerd zullen die anderen denken dat wij ons, om zo te durven handelen, op onze beurt zeer machtig moeten voelen.
“Je denkt dat het zal werken ? ”
“Ik geloof dat er kansen zijn…”
Het lijkt te hebben gewerkt: tot de aankomst van de eerste Canadezen, drie dagen later, bleef de weg zo leeg als de pet van een politieman.

Georges, ‘onze’ verbindingsofficier, komt ons waarschuwen dat twee belangrijke boten in het kanaal zijn gesignaleerd: een sleepboot, naar het schijnt geladen met munitie, en een zelfvarend schip met onbekende vrachtbrieven. Als we niet de mogelijkheid hebben de Canadezen de brug aan te bieden, die we voor hen moesten innemen, dan denk ik dat twee schepen die dwars in het kanaal zijn gezonken, hen een beter bruikbare kruising zullen geven. Het is de gebruikelijke hinderlaagroutine: de Duitsers duikelen overboord als bowlingkegels. Ze vallen al dood naar beneden of verdrinken in het kanaal. Sommigen hebben meer geluk, zij springen op de oever en rennen met opgeheven armen naar ons toe. Zij zullen onze gevangenen zijn en zij zullen onze zakken dragen. Meer geluk ?… Niet allemaal: ik heb voor me staan, met opgeheven armen en handen in de nek, een Wehrmacht-adjudant en een S.S.-sergeant. De S.S.’er draagt ​​een vrij zeldzame badge op zijn tuniek, die van de elite-strijders van het Russische front. Klein, in zijn vrije tijd verzamelaar, strekt zijn linkerhand om het te grijpen. De andere gaat arrogant achteruit met een plotselinge beweging, hij laat de armen zakken en behandelt mijn verbaasde onder-officier als een varken. Jammer genoeg voor de Duitser heeft Klein reflexen … als bliksems: hij droeg zijn geweer niet, maar de S.S.’er kronkelt jameerend over de grond. Hij krijgt een kaliber dertig kogel in het midden van zijn maag, de arme idioot heeft daarvoor uren nodig om te sterven.
“M
aak het nu af, Lucien, want u bent begonnen.”
En Lucien schiet een kogel door zijn hoofd.
“U denkt dat het zo goed is ?” vraagt ​​de gevangen adjudant kalm.
“N
ee… het is niet goed, maar ondanks de schijn is het een ongeluk, niet een moord. Sinds Bretagne hebben we geen S.S.-gevangenen meer gemaakt. U weet waarschijnlijk ook dat uw meneer Hitler in een dagorder heeft bevolen de Franse parachutisten als sluipschutters te beschouwen en ze neer te schieten ? Uw collega heeft zijn kans gehad. Hij heeft het dom verpest. Laten we gaan.”
We hebben de boten dwars in het kanaal tot zinken gebracht. Het is zo al een geïmproviseerde brug. Als de knutselaars van de Canadese genie een beetje weten hoe ze het moeten doen, kunnen ze er een acceptabele doorgang van maken.
We dwingen onze gevangenen in de richting van het bos. De adjundant loopt zeer waardig met mij mee. Ik deel met hem een ​​plak chocolade, een grote schok voor mijn jongens. Als ze wisten hoeveel ik walgde van de slachting van de afgelopen twee dagen, dan zouden ze nog vele andere redenen hebben om geschokt te zijn.

Ik heb een dropping van materieel gevraagd. De dropping zal morgen gebeuren. We moeten gewoon wachten… Het gebeurt voortijdig, buiten de geplande vierhoek, en niemand is aanwezig om het te ontvangen. De risico’s hoeven niet toe te nemen: we vertrekken alleen, Gilles en ik, op zoek naar containers.
De middag is al vergevorderd en we lopen al uren rond zonder iets te hebben ontdekt, behalve een Nederlandse politieagent die, zo vertelt hij ons, ons kamp zoekt. De ongelukkige is mooi ontsnapt: Hij ziet er met zijn zwarte uniform als vreselijke S.S.’er uit. Toen ik hem zag, ging ik in dekking liggen en wachtte ik tot hij binnen mijn bereik zou zijn. Als hij te maken had gehad met een maniak die direct de trekker overhaalt, dan was hij misschien tien keer neergeschoten. Hij vertelt ons dat de Duitsers op volle sterkte Diever hebben bezet met tanks, artillerie en S.S.-infanterie.
“Laten we snel teruggaan naar het kamp, Gilles !”
In de richting van Diever worden de enkele schoten afgewisselend met lange salvo’s. W
e vinden geen meer mensen in het kamp, dan vier benauwde wachters, Gees en onze groep gevangenen.
“Waar zijn de anderen ?”
“Die zijn vertrokken naar Diever, mijn luitenant… met luitenant Puydupin.”
“Wat ?”
“Ja… We hoorden salvo’s schoten uit het dorp komen. Luitenant Puydupin
zei dat het de Canadezen waren en hij nam iedereen mee om hen te ontmoeten.”
“Zelfs mijn stick ?”
“Ja !”
De idioten !… Nog
verdomder was om de staccato te herkennen, toch heel bijzonder, Duitse machinegeweren ! En Puydupin ! Ah, die !… Vervanger van Robin Hood en tweederangs vrijbuiter, met zijn uiterlijk van een jonge eerste minister op zijn retour, die gelooft dat hij verplicht is altijd vertegenwoordiger te zijn. Het ontbreekt hem niet aan persoonlijke fysieke moed, maar aan de kant van het gezonde verstand heeft hij zorgwekkende hiaten. Een verwarrende persoonlijkheid, zijn stemming kan in hetzelde halve uur van uitzinnige opgetogenheid veranderen in zwartgallige verslagenheid. In zijn perioden van optimisme heeft hij een uniek talent om een ​​jong publiek te verleiden en zijn mannen volgen hem in vertrouwen, te onschuldig om de fout in zijn misleidende argumenten te ontdekken. Moedig en onbewust, Puydupin gaat er armzalig en tevreden roekeloos voor en leidt zijn mannen, te vaak naar mijn smaak, regelrecht de problemen in.
Gilles Anspach grijpt mijn arm.
“Waar ga je heen, Thomé ?”
“Ik ga kijken of ik ze uit de stront kan halen !”

37 – Het laatste gevecht
Mijn twintig idioten liggen met hun neus tegen de grond op vijfhonderd meter van het bos. Achthonderd meter verderop aan de rand van het dorp houden drie Duitse machinegeweren ze aan de grond genageld. Wat een kalveren ! Hoe hebben ze in zo’n situatie terecht kunnen komen ?
Ze hebben een kans weg te komen: de wei, waar ze liggen, heeft een soort greppel, veertig centimeter lager dan de grond waarover de Duitsers aan het schieten zijn. Misschien kunnen ze wegkomen, mits niemand van hen het hoofd opheft.
Onder bescherming van de verrassende rand vanwege het niveauverschil tussen de twee velden, kruip ik vooruit naar de man aan de staart. Het is Pantalacci. Voor één keer stottert hij nauwelijks.
“Breng ze aan het verstand dat iedereen achterwaarts naar mij moet terugkruipen… En
vooral dat ze als teken aan de grond blijven plakken !”
Ik tel mijn verloren kudde.
“Is iedereen aanwezig ?
“Iedereen… behalve Puydupin.”
Jammer ! L
uister nu aandachtig: u draait zich ter plaatse om en blijft aan de grond geplakt. Probeer niet te begrijpen wat er aan de hand is en kruip achter me aan… Doe net als ik en hef vooral niet je hoofd op. Wees ook absoluut stil !”
Voordat ik mijn jongens bereikte, kon ik zien dat een afwateringssloot de weide doorsnijdt. Evenwijdig aan de rand van het bos mondt het uit in een grote sloot, die zelf naar een dekmantel loopt: als ik bij de grote sloot kan komen, kunnen we terug naar het kamp zonder gezien te worden. Het Duitse geschiet komt dichterbij. Ze moeten heel snel op ons afkomen om ons te ontdekken.
“Kruip sneller… Sneller… Doe, zoals ik… En stil zijn !

Oef !… Ik glipte uiteindelijk in de grote sloot. Hij is overwoekerd met bramen en bijna ondoordringbaar. Ik ben zoals gewoonlijk blootshoofds en de doornen raken verstrikt in mijn haren.
“Geef me een helm.”
André le Nabour, met de neus op mijn laarzen, reikt me zijn helm aan. Nu beschermd,
kan ik lopen als een mol in zijn tunnel, terwijl ik met mijn dolk de grootste bramen doorsnij. Ik ga door en de rest volgt… Beschut op de bodem van de sloot zijn we helemaal onzichtbaar. De Duitsers stoppen met schieten, we zijn bijna bij de grote sloot. Voordat ik me er in laat zakken, zou ik me graag even niet meer als een blinde willen gedragen. Ik moet een idee hebben van wat de Moffen aan het voorbereiden zijn.
Ik geef zijn helm terug aan André, ik bedek mij met mijn camouflagenet, ik richt mij heel langzaam op, centimeter voor centimeter, en zonder duidelijke beweging steek ik mijn hoofd door de bramen.
Gelukkig gehoorzamen mijn jongens me tot op de letter en dat als ik zeg ‘stilte’, het betekent dat je nauwelijks nog moet ademen: op vijf meter voor mij speurt een S.S.-kapitein met een verrekijker het bos af ! Infanteristen en scherpschutters
komen vijftig meter achter hem op ons af. Ze zijn met meer dan veertig mannen.
Ik zou bezweet moeten zijn van angst. In feite ben ik onverschillig.
Ik ben ervan overtuigd dat de enigszins serieuze verantwoordelijkheden altijd verbonden zijn met de passende gratie.
Ik herinner me dat, op het moment dat ik normaal gesproken in paniek had moeten raken, ik werd gehypnotiseerd door de verrekijker van de Duitser: die zorgde ervoor dat ik wilde … en zou hem van hem afnemen. Ik heb hem nog steeds.
Een merkwaardige geheugenkronkel, tegelijkertijd kwam een gedicht van Paul Valery in mij op: Palm: Kalm… kalm… Blijf kalm… Ken het gewicht van een palm… Die zijn overvloed draagt. Natuurlijk was ik terug in het verleden, omdat het gedicht werd gebruikt om berichten te coderen, toen ik geheim agent was, maar ik zou logischerwijs andere beelden in mijn gedachten moeten hebben.
Ik liet me langzaam in mijn sloot zakken, als een schildpad in zijn schild… Alles gaat zich nu op de kleine oppervlakte afspelen.
“André ?”
“Ja ?”
“Geef door… Laat iedereen zich wapenen met een Gammon… De Moffen zijn heel dichtbij, recht vooruit.
Als ik uit de sloot spring, zullen jullie allemaal tevoorschijn komen, terwijl je schreeuwt en met je Gammons zwaait. Daarna schieten jullie op alles wat beweegt met alles wat je hebt.
“OK !”
Bj het verlaten van het bos pakte ik in het wilde weg een zwaar Thomson machinegeweer. Ik sta op het punt de S.S.-kapitein met een kogelregen te slopen. Maar mijn beschermengel moet me op mijn schouder hebben geslagen. Ik laat het wapen rusten en ik werp een granaat.
Een… twee… drie… vier… De granaat onploft juist bij het raken van
zijn doel en we springen allemaal uit de sloot en uiten onze oorlogskreet.

De met schalmen van fietskettingen gevulde Gammon-bommen maaiden de infanteristen neer, net zoals een mortiervuur.
“Mijn luitenant ! Ga liggen !”
En Lucien schiet, boven mijn hoofd, een sergeant neer, die me tot op tien meter was genaderd.
De Duitsers hebben niets begrepen van wat hen overkwam. Ze dachten een bange prooi na te jagen en zie daar de prooi die van hen de veren steelt. Het is erop of eronder. Mjn mannen schieten ze in de rug met korte, onverbiddelijke salvo’s.
Als we hier uiteindelijk uit geraken, dan schaf ik mij een pak aan. Hoe meer we nu naar het tapijt sturen, hoe minder we later op rug zullen hebben.
Tac…
Mijn slagpen slaat in de leegte, het machinepistool dat ik eerder leende was niet geladen. Als ik het tegen de S.S.-kapitein had gebruikt, zoals het eerst mijn bedoeling was, zou ik er niet in geslaagd zijn mijn aanwezigheid te tonen…
En God alleen weet wat toen had kunnen gebeuren !
We achtervolgen de Duitsers al blaffend als een roedel honden. Ze vluchten steeds sneller, steeds meer geschrokken. Nog steeds vallen sommige pechvogels onder onze schoten van steeds grotere afstand.
“Staakt het vuren ! Rechtsomkeert… en
allemaal de sloot in ! Loop langs me heen. Is iedereen er ? OK ! Go ! En een beetje snel !”
Tot onze middel in het modderige water gedoken, bereiken we ons kamp. Ik denk dat een bad me nog nooit zo aangenaam heeft geleken.

Onderweg kruisen we Puydupin. die ons tegemoet komt… Het maakt nu niet meer uit en, zoals de Engelsen zeggen: The less said about it, the better. Hoe minder erover wordt gezegd, hoe beter.
“Nou dan, mijn luitenant… Gelukkig dat…”
“Het gaat, het gaat, u
mag uw complimenten houden. U bent helemaal niets waard, juist goed genoeg om de mis te dienen. U hebt gezien hoe uw Canadezen werden ondermijnd. In Feldgrau. Met een mooie S.S.-speld op hun helmen. En hun gemeenschappelijke automatische wapens, die heten MG42, mijne heren… En die spugen helemaal niet, maar dan ook helemaal niet, zoals Engelse bren guns. We gaan, schiet op. We kunnen geen seconde langer wachten. Laad uw zakken, pak de reservemunitie en op pad !”
“Waar gaan we heen ?”, vraagt Gilles.
“Naar de duivel !… En zo snel mogelijk. A
ls de Duitsers een beetje verstand hebben, dan zullen ze hier over een uur met geweld zijn, met tanks en het hele zootje, om ons te laten boeten voor het pak slaag dat we ze hebben gegeven.”
“E
n maken we de gevangenen dood ?”
Nee maar ?… Het zijn gevangenen… en ze dragen onze zakken.”
“En
wat als ze schreeuwen om onze positie aan hun vrienden door te geven ? En wat als een van hen ontsnapt en vertelt waar we zijn?”
“Wacht, laten we het oplossen… Gunther, kom hier.”
De Duitse adjudant, die ik onder mijn hoede heb genomen,
nadert, nog steeds heel ontspannen.
“Ja, meneer.”
“We gaan zo snel mogelijk de andere rand van het bos bereiken. Als we hier blijven hangen, loopt iedereen het risico hier te blijven.”
“Ja, meneer.”
“De gevangenen zullen onze zakken dragen. Het kan zijn dat
uw collega’s ons zoeken. En wat ons betreft, mijn parachutisten en ik, zullen zij daarmee hun tijd en waarschijnlijk ook wat mannen verspillen.”
“Ja, meneer.”
“M
aar de gevangenen zouden in de verleiding kunnen komen te schreeuwen om onze positie aan te geven. Zeg hen niets te doen, anders zullen we ze doden.”
Pralon… wilt u hen laten zien hoe dat zal gebeuren ?”
Pralon zet zijn Sten, die speciaal is uitgerust met een geluiddemper, op scherp. Hij vuurt een kort salvo af, niet luidruchtiger dan het geritsel van vleugels in de bladeren boven de hoofden van de gevangenen.
“Ziet u wel ?”
“Ja, meneer.”
“Op pad !”
We komen zomaar het bos binnenstormen als een kudde wilde everzwijnen.

Gedurende vijftig minuten bewogen we ons snel voort zonder te vertragen. Gees springt als een geit, maar de enorme Posthumus, met de handen geketend, snakt naar adem, zodat we hem liever zouden willen doden.
“Kom op, Jules, geen theater ! Als je moet worden gedood, zullen de anderen zich daarmee belasten, daar zijn wij niet voor. Het enige
wat je met ons zult doen, dat is rennen. Ren, dikzak, dit is je beste kans.” Als per ongeluk voor jou, jouw kleine nazi-vrienden ons in de gaten krijgen… inderdaad, ja … zal je met de voeten vooruit vertrekken… vóór ons. Posthumus ! Dat is nogal een programma.”
Tien minuten om op adem te komen en opnieuw rennen we tussen de dennen. Behalve Gunther, die ik mijn zak laat dragen, kunnen de gevangenen ons niet helpen met de trein. Toch geven we ze precies hetzelfde als wat wij eten. Erg overschat, dat herenras ! Mijn weerzinwekkende jongens nemen hun bagage terug.
“We
hebben geen geluk, mijn luitenant, we kwamen slechteriken tegen.”
Honderd minuten op de vlucht, ruim acht kilometer afgelegd. Ik denk dat we nu kunnen kamperen en slapen.
“W
elterusten engeltjes… Zie je wat we winnen door stomme dingen te doen ? We hadden zo stil kunnen uitrusten in onze kleine optrekje, dat niets van iemand vroeg.
We worden uit onze eerste slaap gehaald door kanonsalvo’s die polyfonisch vergezeld gaan van schoten van zware machinegeweren.
Sinds ons vertrek heb ik me naar het noordoosten gehaast, zonder van de richting af te wijken: de flitsen van de explosies komen uit de diametraal tegenovergestelde richting.
“De Canadezen, mijn luitenant !”
“Alweer ! Beslist, dat wordt een obsessie… Probeer daarom in hun nek te springen, zoals eerder in Diever. De Canadezen… mijn reet: dat zijn de Duitsers die ons aanvallen. D
e kans is groot dat, als we terug zullen keren naar ons kamp, ​​jullie je kanten parachutes daar zult vinden. Als je de bedoeling had daar burgeroverhemden van te maken, dan heb je pech. Dus zeg, Gunther, ze zijn niet snel, jouw kleine maatjes. Het heeft hen meer dan drie uur gekost om onze schuilplaats te ontdekken… En ik vraag me zeker af waar ze hun munitie aan verspillen.”
Gunther glimlacht.
“U bent heel anders dan de Duitse officieren, weet u.”
Dat mag ik hopen…

De Canadezen zijn eindelijk aangekomen. Ze hadden een week nodig, langer dan in de planning van de operatie was voorzien ! Ons basiskamp is geëgaliseerd, onze individuele mangaten zijn verdwenen, de begraven parachutes bevinden zich, zoals verwacht, in een rommelige staat. We zien weer Georges, onze Nederlandse verbindingsofficier: zijn huis werd met de grond gelijk gemaakt door de tanks en de zelfrijdende kanonnen, die door de Duitsers waren meegebracht om ons te vernietigen…
Gees neemt ons mee naar haar familie, in het postkantoor van Diever. We worden als helden onthaald… Maar de helden zijn moe. A
lles wat ze nu vragen is een warm bad en schone lakens…
Dan is het vertrek naar Nijmegen, waar de twee regimenten elkaar vinden. Veel van onze vrienden zijn dood: Valayer, verbrandt door een vlammenwerper met zijn hele stick in de boerderij waar ze waren verschanst; de Sablé is 
verdronken in een kanaal tijdens het afwerpen van de parachutisten… Het waren jonge nog niet ervaren officieren, die zich na de Franse campagne bij ons hadden gevoegd om de gaten te vullen die de campagne ons had nagelaten. Taylor, een van mijn laatste familieleden, werd ook vermoord en zoveel jongens werden gevangen genomen en vervolgens vermoord door de S.S….
Aan de andere kant vind ik een Engelse kameraad die ik sinds september vorig jaar dood waande: John zat in de eerste luchtlandingsdivisie en gedurende die paar weken dat ik daar was geplaatst, waren we onafscheidelijk geworden. We hadden dezelfde smaak voor het gevecht met platte handen, de knokpartijen in het café, de mix van whisky-cider en hetzelfde ongeduld van elke pompeuze gezagsdrager.
“Thomé… oh ! Thomé…”
Wij zijn met zijn twintigen en zepen onszelf in in het geroezemoes van de gemeenschappelijke douches in de kazerne in Nijmegen. De jongen die mij begroet lijkt op de levende doden die we later in de films over Mauthausen te zien zullen krijgen. Zijn gezicht doet me aan niemand denken, maar om niets toe te voegen aan de angst die ik daar ontdek, doe ik alsof ik hem herken. Dan komen mijn herinneringen boven: John !… Hij is onherkenbaar. De atleet met wie ik Peterborough op stelten zetten, de onberispelijke luitenant van de Irish Guards, die me in het gevecht zijn arm over mijn schouder legde, is niets meer dan een arm skeletachtig lichaam bedekt met doorligwonden. Hij staat scheef op een verkort been met verzwakte pezen. Alleen zijn glimlach hielp me hem te herinneren.
Hij kreeg een salvo kogels in zijn been tijdens de catastrofale operatie van Arnhem. Hij werd
naar het ziekenhuis gebracht, waar hij ontsnapte, nadat hij zelf was verbonden en zeven maanden lang leefde hij alleen als een beest, op de vlucht voor de Nederlanders die hij wantrouwt, de nazi’s vermijdend, die hij haat en minacht. De optrekkende Canadezen vinden hem in het bos waar hij zich verstopt hield… En zie daar ! Hij vertelt me ​​rustig zijn verhaal, zonder naar effecten te zoeken, alsof het een normaale tegenslag is.
“Je verblijft in deze kazerne ?”
“Ja,
maar ik heb geen papieren meer, de tantes van de Inlichtingendienst willen mijn verhaal niet geloven en ik sleep mij elke vijf dagen van het ene bureau naar het andere, wachtend op een vliegtuig.”
“Wees niet ongerust, mijn konijntje, we gaan een rode baret voor jou vinden. Je zult Dupont heten en je zult met ons terugkomen.”

Een paar dagen ontspanning in Nijmegen, daarna de vlucht naar Engeland en weer terug naar Randelsham Hall.
In het nieuw gekleed keren de twee regimenten met verlof naar Frankrijk terug. We moeten elkaar weer ontmoeten op 8 mei 1945 in Fort Neuf in Vincennes, om terug te keren naar Londen, waar een nieuwe missie voor ons wordt voorbereid.
Op 8 mei geeft Duitsland zich over.
Het is duidelijk dat bijna niemand op het weerzien in Vincennes is ! Jammer… De geplande missie was een soort petjeaf missie: als dank voor de verleende diensten zouden de twee Franse regimenten in Noorwegen moeten landen om daar de nazi-overgave te verkrijgen. Dat had grappig kunnen zijn. De Engelse kameraden die daarheen zouden worden gestuurd in onze plaats spraken er dertig jaar later nog over.
In juni zijn we terug op onze Engelse uitvalsbasis. W
e bereiden ons voor om naar Ceylon te vertrekken: het lijkt erop dat we van wezenlijk belang zijn om de Japanners te overwinnen ! Maar het is Hiroshima, de Japanse capitulatie en de nacht van het jubelende gejuich in een Londen zonder verduistering, waar de sirenes eindeloos het wanordelijke geloei hervatten die, tot voor kort, het all clear aankondigden: einde van de waarschuwing…
De voorlopig laatste wereldoorlog is voorbij.
Terugkeer naar Frankrijk, kazerneleven. Ik word aangesteld als kapitein.
Sommige kameraden blijven in het leger. Persoonlijk zie ik echt niet wat ik daar zou kunnen doen: Ik heb voldaan aan het contract, dat ik mijzelf meer dan vijf jaar geleden had opgelegd, ik heb mijn best gedaan opdat de Duitsers mijn provincie verlaten.
Vaarwel aan de wapens !
Spijt ? Nee… Alleen een beetje nostalgie naar een tijdperk waarin we enorm veel geluk hadden ver weg te leven van de huichelaars, de bedriegers en de ‘bekwamen’ tussen de mensen van goede wil.
En, hoewel zonder spijt, de bitterheid die het najagen an een droom achterlaat in het hart dat het heeft uitgekozen, schreef Paul Valery…
Met het risico meer dan zeker door te gaan voor een romantische achterlijke of voor een mentale achterlijke, ondanks alle modieuze snobisme, ik zal altijd de centurion verkiezen boven de Romein die zich in orgies wentelt, en boven alle filosofieën de stoere drie geboden van de Kelten: “Eert de goden, doe niets verachtelijks, oefent uw moed.”

Edgard Tüpet-Thomé schreef in zijn boek voor mevrouw Geesje van der Werf – Schoemaker de volgende opdracht:
Pour Gees, mon ‘camerade de guerre’, dont le dévouement. la gentillesse et le courage nous ont été d’un grand reconfort, quand nous nous battions en enfants perdus dans son pays.
Elle nous a donné une haute idée de ce que pouvait été la qualité d’une jeune fille hollandaise.
C’est pourqoui se lui dedio ces quelques souvenirs acec toute le respet et toute l’affection fraternelle qui elle a suscitée parmi ses freres d’arme francais.
Hommage reconnaissant et amical de l’auteur.
Edgard Thomé

De Nederlands vertaling van de opdracht van Edgard Tüpet-Thomé luidt als volgt.
Voor Gees, mijn ‘oorlogskameraad’, wiens toewijding, vriendelijkheid en moed voor ons een grote troost zijn geweest, toen we als verdwaalde kinderen in haar land vochten.
Ze gaf ons een hoge dunk van wat de kwaliteit van een jong Nederlands meisje zou kunnen zijn.
Het is om deze reden dat deze paar herinneringen aan haar zijn opgedragen met alle respect en alle broederlijke genegenheid die ze onder haar broers in het Franse leger heeft opgewekt.
Dankbaar en vriendelijk eerbetoon van de auteur.
Edgard Thomé

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hoofdstuk 35 – Het Nederlandse intermezzo
De schrijver gaat in dit hoofdstuk 35 enigszins in op de arrestatie van de N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus op 9 april 1945 in café Brinkzicht aan de Brink van Deever op klaarlichte dag door enige parachutisten van de stick van Gilles Anspach, waarbij Geesje (Gees) Schoemaker, dochter van de postkantoorhouder Lambert Schoemaker van Deever, optrad als gids. Bij deze actie lukte het niet de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma te pakken te krijgen.
In dit hoofdstuk 35 is sprake van een Mae West. Een Mae West is een reddingsvest, dat is vernoemd naar een beroemde actrice vanwege haar volle borsten.

Gees (Geesje) Schoemaker was in de Tweede Wereldoorlog koerierster voor het verzet. Gees (Geesje) Schoemaker is op zondag 11 augustus 2013 op 92-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Helder overleden. Zij is op donderdag 15 augustus 2013 vanuit de kerk op de Brink op de kaarkhof an de Grönnegerweg in Deever begraven.
Uit het relaas van luitenant Edgard Tüpet-Thomé blijkt dat hij helemaal niet van plan is geweest Deever te bezetten, dit in tegenstelling tot de bewering van een zekere mevrouw Ter Laan in het artikel ‘Bevrijding van Diever’ in Opraekelen 95/1 (het blad van de heemkundige vereniging van Diever). Op het artikel ‘Bevrijding in Diever’ in Opraekelen 95/1 valt wel meer af te dingen.
In de laatste zin van hoofdstuk 35 wordt met ‘uit de kelder van Posthumus’ bedoelt ‘uit de kelder van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma’. De N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus van de gemiente Deever was in café Brinkzicht aan de brink van Deever in de kost bij de N.S.B.-caféhouder Klaas Marcus Balsma.
De redactie moet zijn aantekeningen bij het verhaal van luitenant Edgard Tüpet-Thomé nog verder uitwerken.

Afbeelding 1 – Luitenant Edgard Tüpet-Thomé

Afbeelding 2 – Voorkant van het boek van Edgard Tüpet-Thomé

Afbeelding 3 – Opdracht van Edgard Tüpet-Thome aan Geesje Schoemaker

Afbeelding 4 – Geesje Schoemaker en Edgard Tüpet-Thomé in Den Helder in juni 1981

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Hier stön ut Waarme Hart Van Deever

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 23 oktober 2019 het volgende berichtje over de aanstaande vernietiging van ut Dingspilhuus, ut Waarme Hart Van Deever.

Sloop Dinspilhuus start snel
Diever – De sloop van het Dingspilhuus in Diever start binnen enkele weken. Het werk kan beginnen, omdat de natuurtoets, die deel uitmaakt van de sloopmelding, aangetoond heeft dat er geen belemmeringen zijn. Datzelfde geldt voor het asbestonderzoek.
Onderdak
Het Dingspilhuus, dat meer dan 40 jaar onderdak heeft geboden aan heel veel activiteiten in Diever, staat sinds dit voorjaar leeg. De dorpshuisactiviteiten zijn verplaatst naar het nieuwe Hart van Diever bij scholengemeenschap Stad & Esch. Of snel begonnen kan worden met de afbraak van het pand was lang de vraag. Gevreesd werd dat vleermuizen zich in het gebouw hadden genesteld. Was dit zo geweest, dan had de afbraak niet kunnen starten.
Nieuwe invulling
De oude en versleten multifunctionele accomodatie het Dingspilhuus wordt gesloopt door Bork uit Stuifzand. Naar verwachting is de aannemer voor het einde van de jaarwisseling klaar met het werk. Op de locatie die vrijkomt, wordt nieuwbouw gepleegd. De herinrichting van de locatie gebeurt in overleg met de inwoners van Diever. Hierover is inmiddels een startoverleg geweest.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s op 22 april 2020 gemaakt.
Op ut kèle turrein an de Heufdstroate stön ut Dingspilhuus, ut echte dorpshuus van Deever, ut ienige echte Waarme Hart Van Deever. De Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van Het Inbreiden Van De Deeverse Bebouwde Kom Van De Gemeente Westenveld hept ut ienige echte Waarme Hart Van Deever in december 2019 wegeknooit.
De redactie is wel bijzonder benieuwd of de Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Bomen Slopen Gelijk Van De Gemeente Westenveld de grote monumentale bomen om het bouwterrein ook gaan slopen.

Posted in Dingspilhuus | Leave a comment

Deever is mooi oppeknapt mit ’t liekwaeg’nschuurtie

In de Meppeler Courant van 14 september 2016 verscheen het bijgevoegde bericht over het opknappen van het lijkwagenschuurtje op het marktterrein an de Bosweg in Deever.

Uit het genoemde bericht is het volgende kleine citaat overgenomen:
Het gebouwtje in Diever is één van de weinige overgebleven lijkenhuisjes in Drenthe. Het huisje werd in het verleden gebruikt om de lijkkoets te stallen.
De Historische Vereniging Gemeente Diever liep al jaren rond met plannen om het 110 jaar oude gebouwtje in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen. Het gebouwtje is na het opheffen van de lijkwagendienst in de jaren zestig van de vorige eeuw verkocht aan de padvinderij in Diever.
Nu is het eigendom van de Ondernemingsvereniging Diever. Die gebruikt het als opslagplaats van materialen en verder was er de verlichting in aangebracht voor de jaarlijks te houden Paaskermis en markten. Door bijdragen van de Ondernemingsvereniging Diever en Dorpsbelangen Diever is het nu mogelijk geworden het lijkenhuisje te renoveren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Het is natuurlijk een kleine omissie van de schrijver of schrijfster van het bericht in de Olde Möppeler om een aantal keren de term ‘lijkenhuisje’ te bezigen in plaats van ‘lijkwagenschuurtje’. Het zij hem of haar niet kwalijk genomen. Vroeger stond op de brink van Deever wel een lijkenschuurtje.

De redactie heeft voor alle zorgvuldigheid even het oude archief van de gemiente Deever geraadpleegd. dat was een kleine moeite. In de bouwtekening uit 1913 is sprake van het ‘Ontwerp van een te bouwen schuurtje voor den lijkwagen op het marktterrein te Diever’. Burgemeester en wethouders van de gemiente Deever gaven op 20 februari 1913 vergunning voor de bouw van het schuurtje aan het bestuur van de Vereniging Lijkwagendienst. Jan Bennen uut Deever, (waar woonde Jan Bennen ?), van beroep timmerman, was de aannemer van het werkje an de Bosweg.

Bij de vergunning uit 1913 zat een beschrijving van het schuurtje. Deze beschrijving vermeldt dat het gebouwtje zal worden bedekt met cementpannen. Zijn deze pannen geproduceerd bij de Concordia an de Deeverbrogge ? Ook vermeldt de beschrijving dat het schuurtje zal worden voorzien van een ijzeren ventilatieraam in het voorgeveltje en in het achtergeveltje.
Op de bouwtekening van het schuurtje is het achtergeveltje (an de westkaante, an de kaante van de Noordesch) voorzien van een enkele deur. Op de bouwtekening van het schuurtje is het voorgeveltje (an de oostkaante, an de kaante van de Bosweg) voorzien van een dubbele deur. Dat wil zeggen dat de liekwaeg’nmenner de liekwaeg’n door de geopende deuren an de veurkaante vóór de groeve naar buiten en na de groeve naar binnen moest rijden. Op de bouwtekening van het schuurtje is in het zijgeveltje (an de noordkante, an de kaante van de bos) een soort van stalraam (niet het Deeverse model) voorzien. Het zijgeveltje van het schuurtje an de südkaante (an de kaante van Deever) is waarschijnlijk een blinde gevel. Zie de ‘oude gevels’ op de navolgende afbeelding.
.
De afdeling Deever van het Nederlands Padvinders Gilde (kantoor houdende in de gemeentelijke dokterswoning, Hoofdstraat 6 in Deever) diende als eigenaar van het liekwaeg’nschuurtie op 14 maart 1966 een bouwaanvraag voor het veranderen van het schuurtie op het marktterrein in Deever in een clubschuurtie voor zijn zo genoemde Pioniersvendel (een vendel is een legeronderdeel; de commandant van een vendel was een hopman; hopman is een verbastering van het Duitse woord Hauptmann) in bij de gemiente Deever. De kadastrale ligging van het liekwaeg’nschuurtie is sectie B, nummer 3128 (gedeeld). Mevrouw Hendrika Johanna Wilhelmina Friedrich, de vrouw van huisarts Ludolf Dirk Broekema uut Deever, heeft de bouwaanvraag ondertekend.

De gerenommeerde gemeentelijke bouwmeester G. Keulen (woonde hij an de Tusschendarp in Deever ?) (Wie heeft gegevens van G. Keulen ? Wat was zijn voornaam ?) is de ontwerper van het briljante vernielplan voor het liekwaeg’nschuurtie. Hij is de maker van de in november 1965 gemaakte bouwtekening. Zie de bijgevoegde afbeelding. De gebroeders Goitse (geboren op 18 maart 1904 en overleden op 16 september 1988, ligt begraven op de kaarhof an de Grönnegerweg in Deever) en Jan van Wijk (geboren op 21 oktober 1905, overleden op 26 november 1996, ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg in Deever, een dochter van hem woont nog an de Deeverbrogge) van de Deeverbrogge hebben het werkje voor 800 gulden uitgevoerd.
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat in het voorgeveltje (an de oostkaante, an de kaante van de Bosweg) de dubbele deur plaats moest maken voor een enkele deur, bestaande uit een wit geverfde onder- en bovendeur en een zijraampje en dat het voorgeveltje donkerrood moest worden geverfd.
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat in het achtergeveltje (an de westkaante, an de kaante van de Noordesch) de enkele deur plaats moest maken voor een wit geverfde dubbele deur en dat het achtergeveltje lichtgroen moest worden geverfd. De gebroeders Goitse en Jan van Wijk hebben waarschijnlijk de dubbele deur uit het voorgeveltje gesloopt en in het achtergeveltje geplaatst en zij hebben waarschijnlijk de enkele deur uit het achtergeveltje gesloopt en in het voorgeveltje geplaatst. De gebroeders Goitse en Jan van Wijk hebben waarschijnlijk de stenen die vrijkwamen bij het slopen van het achtergeveltje gebruikt bij het repareren van het voorgeveltje. Maar waarom moesten de deuren zonodig van plaats worden verwisseld ?
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat in het blinde zijgeveltje (an de südkaante, an de kaante van Deever) drie ramen moesten worden aangebracht en dat dit zijgeveltje lichtgroen moest worden geverfd.
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat het raampje in het zijgeveltje (an de noordkaante, an de kaante van de bos) plaats moest maken voor een groter raam en dat dit zijgeveltje donkerrood moest worden geverfd.

De gevraagde vergunning werd op 22 maart 1966 verleend onder de voorwaarden dat het geheel moest worden uitgevoerd in overleg met de gemeentelijke bouwmeester G. Keulen en dat alles ten volle genoegen van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond ome Kees werd genoemd) en wethouders moest zijn en dat van de aanvang en voltooiing van de werkzaamheden kennis moest worden gegeven aan de gemeentelijke bouwmeester G. Keulen.
Het ontwerp van bouwmeester G. Keulen is uitgevoerd, met dien verstande dat het verven van de muren helaas niet is uitgevoerd. En dat in die mooie en spannende tijd van de flower-power en de flower-power-kleuren en de blow-power en de psychedelische-muziek-power, die de knopen leggen lerende pioniervendeliertjes ogenschijnlijk is ontgaan. Of mochten de vendeliertjes de geveltjes niet verven, omdat dit bij nader inzien toch niet ten volle genoegen van de voorkant van het gelijk was ?

De vraag is of de heren dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever het ‘in de oorspronkelijke staat terugbrengen’ van het liekwaeg’nschuurtie hebben uitgevoerd op grond van overleg met de gemeentelijke erfgoedinspectie en op basis van een bouwaanvraag en een (lichte of zware) vergunning van de voorkant van het gelijk ?
De vraag is of de heren dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever overleg hebben gehad met de provinciale erfgoedinspectie (het liekwaeg’nschuurtie wordt immers een provinciaal erfgoedpandje)
De vraag is of de heren dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever, in al die jaren dat zij rondliepen met plannen om het liekwaeg’nschuurtie onder hun jeukende handen te nemen, enig historisch onderzoek hebben verricht, alvorens massaal aan de afwas te beginnen ? Bezint eer gij begint !

De redactie brengt niets anders dan zeer veel hulde aan de immer hardwerkende, goedwillende en goedbedoelende dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever. De redactie stelt uit het voorgaande echter wel vast, dat voor het wel enigszins benaderen van de oorspronkelijke staat van het liekwaeg’nschuurtie in het zijgeveltje an de noordkaante (an de kaante van de bos) nog het raampje moet worden geplaatst (zie de oude noordgevel op de afbeelding) en dat in het achtergeveltje (an de westkaante, an de kaante van de Noordesch) de dubbele deur nog moet worden vervangen door een enkele deur (zie de oude westgevel op de afbeelding). Zie ook de foto’s in het bericht ‘Liekwaeg’nschuurtie wöd een groevemuseumpie’. De dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever moeten de eenmaal begonnen klus wel massaal en goed afmaken.

Posted in Aarfgood, Bosweg, Deever, Dorpskracht, Lijkwagendienst, Maarktturrein, Museum | Leave a comment

Bee de pompe op ut plein van de Witteler skoele

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ zijn bij foto 70 uit 1936 twee jongens bij de waterpomp op het schoolplein van de Wittelter skoele te zien. Bij de redactie van ut Deevers Archief is deze foto de enigst bekende zwart-wit foto van deze waterpomp. Bij de foto is de navolgende tekst opgenomen. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief heeft aanvullingen op deze tekst ?

70 – Wittelte – Bij de waterpomp op het schoolplein -1936
Deze foto werd op een zonnige najaarsmiddag genomen door juffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst. Zij maakte daarmee één van de weinige foto’s, misschien wel de enige foto van de waterpomp op het schoolplein. Juffrouw ter Horst was van 1 maart 1930 tot 1 maart 1937 werkzaam op de Wittelter school.
De kinderen waren bijzonder op haar gesteld. Dat blijkt uit bewaard gebleven brieven die ze naar hun juffrouw in Harderwijk schreven, toen zij in de winter van 1936-1937 lange tijd ziek was. In die tijd kregen de kinderen op school warme melk. ’s Morgens in het speelkwartier haalden twee jongens de pulle met melk op. De melkrijder zette deze elke schooldag bij het huis van meester Hendrik Wesseling neer.
In een dankzij juffrouw ter Horst bewaard gebleven brief schrijft Geert Kok: Hendrik Jan Zegeren en ik halen ’s morgens de melk nog.
Uit een brief van Trijntje Gelmers blijkt dat Rika Odie, haar buurmeisje in de schoolbank, de beker met melk seins omgooide.
Na het eten in de pauze wasten de meisjes de bekers, de pannen en de melkpul af en daarvoor was water nodig. Deze middag moesten Albert Noorman (rechts) en Albertus Berends een emmer water halen bij de pomp op het schoolplein.
Tegen de pomp staat het deksel van de mantel van de pomp. De linker boerderij werd bewoond door Jan Boerhof en Geertje Jonkers. De rechter boerderij en het huisje daarnaast waren van Hildegonda (Gonne) Seinen, de weduwe van Wolter Bennen. In het huisje woonden Jochem van Leeuwen en Gezina Oosterkamp met hun kinderen Anna, Wietske, Aaltje, Egbert en Klaas. Jochem van Leeuwen was voorwerker bij de weduwe Gonne Bennen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Schooljuffrouw Christina Augusta Johanna ter Horst werd op 24 december 1909 in Zwolle geboren. Ze werd op 7 april 1930 in het bevolkingsregister ingeschreven op het adres Diever 4. Haar vorige woonplaats was Amersfoort. Wie weet de datum en plaats van overlijden van Christina Augusta Johanna ter Horst ?
Meester Hendrik Wesseling is geboren op 31 oktober 1869 in Oll’ndeever. Hij is overleden op 6 april 1942 in Deever.
Trijn (Trijntje) Gelmers is geboren op 25 december 1927 op ’t Moer.
Frederika (Rika) Jantina Odie is geboren op 17 februari 1930 op ’t Moer. Zij trouwde op 7 november 1952 met Albert Veen. Zij is overleden op 23 oktober 1983. Zij woonde in Joure in Fryslân.
Albert Noorman is in 1928 geboren in Wittelte. De redactie is op zoek naar meer gegevens van hem.
Gegevens van Albertus Berends zijn bij de redactie nog niet bekend.
Jan Boerhof is geboren op 18 januari 1893 in Wittelte en is overleden op 30 september 1949 in Assen. Hij was een zoon van Hendrik Boerhof en Janna bij de Berg. Jan Boerhof trouwde op 7 mei 1921 met Geertje Jonkers. Geertje Jonkers is geboren op 10 februari 1898 in Oll’ndeever en is overleden op 12 december 1972. Zij was een dochter van Hendrik Jonkers en Hilligje Koops.
Hildegonda (Gonne) Seinen is geboren op 20 mei 1882 en is overleden op 6 augustus 1975. Ze was getrouwd met Wolter Bennen. Wolter Bennen is geboren op 19 november 1867 en is overleden op 2 november 1920. Beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Gegevens van de familie Jochem van Leeuwen zijn bij de redactie nog niet volledig bekend.
Wietske van Leeuwen is geboren op 11 mei 1920 in Oll’ndeever. Zij is overleden op 22 juli 1994 in Capelle aan den IJssel.

Posted in Alle Deeversen, Diever, ie bint 't wel ..., Topstuk, Witteler skoele, Wittelte | Leave a comment

Deepe joap’m in de ziele van de Deeversen

In de Leeuwarder Courant van 11 februari 2017 verscheen een twee-bladzijden groot artikel met de titel Een diepe kras in de ziel van Diever. Het artikel beschrijft een wandel- en fietsroute langs plaatsen in de gemiente Deever die getuigen van beladen gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Het twee-bladzijden grote artikel levert na verkleining een afbeelding op met een schier onleesbare tekst op, vandaar dat de tekst in dit bericht is geciteerd.

Een diepe kras in de ziel van Diever 
De Tweede Wereldoorlog liet in Diever diepe wonden achter. De Historische Vereniging Gemeente Diever maakt een tocht langs beladen plekken.
“Geen wonder dat de Duitsers die schuilplaats ontdekten, als de plek zo duidelijk met bordjes wordt aangegeven…” Fred Jansen kan er wel om lachen, waarom ook niet. Hij maakte het al een paar keer mee tijdens een rondleiding met een schoolklas naar het onderduikershol in de bossen tussen Diever en Wapse. Maar het is wel een lachje dat schuurt. Want als er iets is wat uit de onbevangen reactie van de kinderen naar voren komt, dan is het wel hoe moeilijk het is om een voorstelling te maken van het verleden, vooral als dat verleden een oorlog betreft. “En dat geldt heus niet voor kinderen.”
Diever heeft veel te verstouwen gehad in de Tweede Wereldoorlog. De bezetting liet diepe krassen achter in de ziel van het dorp, de diepste op het moment dat de bevrijders zich al hadden aangekondigd.
Er is de Historische Vereniging Gemeente Diever veel aan gelegen over dat verleden te vertellen. Jan Blaauw (1938), Bart Buiter (1941), Fred Jansen (1948) en Jans Tabak (1949) doen dat aan de hand van een tocht langs een aantal beladen plekken.
Het onderduikershol is een van die plekken. De schuilplaats tussen de destijds jonge dennen werd in 1943 gegraven door onderduikers die niet verplicht wilden werken in Duitsland. “Behoorlijk wat onderduikers waren van gereformeerde origine” vertelt Tabak, wijzend naar een bordje met daarop een Bijbeltekst uit Jesaja. Het invallende licht is net voldoende om te kunnen lezen Verberg de verdrevenen, verraad de vluchteling niet. Maar het bord buiten het hol is onverbiddelijk, het telt acht namen van mannen die werden opgepakt, nadat de Duitsers het hol in november 1944 ontdekten. “Drie andere mannen werden in de dagen daarna ook gearresteerd, slechts één keerde terug uit de concentratiekampen.
Noodlot
Was er een reden dat Diever zo zwaar werd getroffen ? Het is een vraag waarover het viertal van de historische vereniging de hele tocht niet raakt uitgepraat. Een pasklaar antwoord is natuurlijk ook niet te geven. Deels waren het ‘toevalligheden’, ‘een samenloop van omstandigheden die het noodlot veroorzaakte’, aldus de mannen. Een vliegtuig dat wordt neergeschoten kan immers overal terechtkomen, de werkkampen aan de weg naar Oude Willem dateren al van voor de oorlog en het onderduikershol in de bossen was heus niet het enige in Drenthe.
Maar er was meer aan de hand in Diever, zo blijkt uit de verhalen van de vier mannen. Die tekenen een beeld van een dorp waar je op je tellen moest passen. Zo was het oppassen geblazen voor de eigenaar van café Brinkzicht, een fanatiek lid van de NSB, en deed de postkantoorhouder belangrijk werk voor het verzet door berichten over aanstaande huiszoekingen door te spelen. De NSB-burgemeester vertrouwde daardoor ondertussen zijn politieapparaat niet meer en stelde orde op zaken. Op zijn verzoek kwam een groep landwachters uit het Westen naar het dorp.
Bloedgroep Norg
“Je kent de verhalen over de bloedgroep Norg ?” Op de Brink, in het hart van Diever, omsloten door de kerk, het voormalig gemeentehuis en café Brinkzicht, wijst Tabak naar het Schultehuis. “Mijn overgrootouders hadden hier een boerderij. In de oorlog werd het voorhuis gevorderd. Die landwachters namen hier hun intrek. Ze zijn in het Noorden berucht geworden door de gruweldaden die ze in Norg verrichten, maar in de omgeving van Diever hielden ze net zo huis.” Als voorbeeld vertelt Tabak over zijn overgrootmoeder, die hoorde hoe arrestanten met geweld tot praten werden gedwongen. “Het gegil ging door de muren heen.”
Het werd al genoemd: de diepste kras in de ziel liep Diever op in het zicht van de bevrijding. Bij het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de rand van Diever, vertelt het kwartet hoe in de nacht van 7 op 8 april 1945 Franse parachutisten in de omgeving van het dorp landen. “Op 10 april leidde de komst van de parachutisten tot opwinding in het dorp. Het verzet durfde het aan de burgemeester te arresteren. Maar een naar Diever geëvacueerde NSB’er berichtte de in Steenwijk gelegerde Duitsers. Die kwamen met zo’n 150 soldaten en arresteerden lukraak mannen uit Diever.”
Buiter wijst naar een stel rodondendrons. “Daar stonden de mannen, elf stuks. Waarschijnlijk was het allemaal goed afgelopen als plots niet de Duitse commandant was komen opdagen, die was dronken en schoot meteen zijn machinegeweer leeg. Slechts één van de mannen overleefde door zich voor dood te houden. Een gruwelijke gebeurtenis, twee dagen voordat het dorp werd bevrijd.”

Het bijschrift bij de negen-luiks afbeelding luidt als volgt:
Met de klok mee, vanaf linksboven: de Hoofdstraat in Diever; het Oer-museum (Schultehuis); het monument voor de omgekomen bemanning van de geallieerde bommenwerper; het onderduikershol; plaque van de gemeente Diever; foto’s van de vermoorde verzetsmensen uit het onderduikershol; café Brinkzicht; de vier gidsen van de route: Fred Jansen, Jans Tabak, Jan Blaauw en Bart Buiter.

De tekst onder het kopje Bommerwerper luidt als volgt:
Op 22 november 1943 stortte een Canadese Halifax bommenwerper neer ten noorden van Diever. Alle inzittenden – zes Canadezen en een Engelsman – kwamen daarbij om het leven. In het bos staat een gedenksteen, de bemanningsleden zijn begraven op het kerkhof in Diever.

De tekst onder het kopje Werkkampen luidt als volgt:
Als antwoord op de grote werkloosheid werden in de jaren dertig van de vorige eeuw werkkampen opgericht. Werkloze arbeiders werden gedwongen de woeste grond te ontginnen. Diever A en Diever B waren twee van die kampen. In de oorlog bracht de Duitse bezetter er Joodse mannen onder. In 1942 werden zij overgebracht naar kamp Westerbork. Na de oorlog dienden de kampen voor de opvang van evacués en vermeende landverraders.

De beschrijving van de route luidt als volgt:
Lengte: 12 kilometer
De route kan zowel wandelend als fietsend worden afgelegd.
Start: Brink in Diever.
Aan de Brink staat het Schultehuis (thans Oer-museum), het voormalige gemeentehuis en café Brinkzicht, hoofdrolspelers in dit verhaal.
Ga de Hoofdstraat in, links van café Binkzicht.
Hoofdstraat 15, 13 en 11 waren de woningen van de notabelen van het dorp: de huisarts, de schoolmeester en de burgemeester. In de oorlog stonden de huizen iets buiten de bebouwde kom.
Op T met N855 LA, fietspad.
Bij P21504 RA, Doldersummerweg.
Bij P21642/fietsknooppunt 59 RA.
Bij P23273 RA naar onderduikershol en weer terug, sla bij P23273 RA om route te vervolgen.
Bij P24357 RA, een gravelfietspad.
Op T met P24358  LA naar gedenkplaat en informatiebord werkkampen Diever A en Diever B, dan terug langs P24358 en even verder bij P24359/fietsknooppunt 67 LA naar gedenksteen voor omgekomen piloten.
Terug naar P24359/fietsknooppunt 67 en LA.
Bij marktbrink aan dorpsrand Diever staat links een gedenksteen voor oorlogsslachtoffers, de rodondendrons daarachter markeren de plek waar lukraak opgepakte Dievenaren werden gefusilleerd.
Links ligt ook de begraafplaats, de ingang is aan de dorpszijde. Om de graven te bezoeken: op begraafplaats RA en neem eerste pad links voor de graven van de piloten, neem het derde pad voor de gefusilleerde Dievenaren.
Na begraafplaats route vervolgen.
Sla LA op driesprong bij Dorp, Ten Darperweg.
Neem tweede weg RA, Peperstraat, terug naar Brink.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is van mening dat de dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever driewerf hulde verdienen voor het uitzetten van deze belangwekkende wandel- en fietsroute langs plaatsen die getuigen van beladen gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hulde, hulde, hulde. Deever heeft zijn toeristische bewegingspakket met wéér een belangwekkende wandel- en fietsroute uitgebreid !! Wellicht is de beschrijving van deze route bij het V.V.V.-kantoor op het marktterrein an de Bosweg in Deever te verkrijgen, anders even een afdrukje van dit bericht maken.
De redactie geeft de heemkundige vereniging uut Deever in overweging de afbeelding van 9 fotootjes bij het artikel in de Leeuwarder Courant uit te geven als een zo genoemd 9-luiks kleuren ansichtkaart.
De wandel- en fietsroute zou onder meer nog kunnen worden uitgebreid met een bezoek aan de Canadezen-boom an de Kloasterstroate en de plek bee’j ut Aar’mhuus waar de Franse commando’s in de nacht van 7 op 8 april 1945 landden. Ook een mooi bezoekpunt zou zijn geweest het oude postkantoor van de familie Schoemaker, maar dat is helaas afgebroken; op die plek staat nu een woonhuis. En wat te denken van de mogelijkheid het huis van Geert Koster in de route op te nemen ?
De redactie heeft in ut Deevers Archief al in heel veel berichten aandacht besteed aan het gebeurde in de gemiente Deever in de Tweede Wereldoorlog en beseft zich ten zeerste dat nog aan heel veel tweede-wereld-oorlog-onderworpen aandacht moet worden besteed.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief zou -alvorens de beschreven route te voet of te fiets af te leggen – bijvoorbeeld de volgende berichten kunnen lezen:
De vijand diensten bewezen in de oorlogstijd;
N.S.B.-propagandabijeenkomt in café Balsma in de Tweede Wereldoorlog;
Franse commando’s arresteren N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus;
Gees de postbeambte kijkt me triomfantelijk aan;
Plaatselijk distributiekantoor leeggehaald;
– De gemeentelijke dokterswoning op de Noordesch;
De gemeentelijke burgemeesterswoning op de Noordesch;
Eerste plattegrond van het onderduikershol;
 En meldt den omzwervende niet;
 Oorlogsvijanden sluiten nu vrede;
Twee doorvoerkampen voor joden in de Olde Willem;
Kinderkampen voor opvang van kinderen van N.S.B.’ers;
Teeg’n de wal bee’j de kaarkhof van Deever;
Fritz Habener – de moordenaar van 10 april 1945;
De graven van de geallieerden op de kaarkhof van Deever;
– De landingsplaats van de Franse commando’s bee’j ut Aar’mhuus an de Grönnegerweg;
Canadezen-boom op 12 april 1985 geplant in Deever;

..

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Un ienvoldig gedèènktiek’n bee de Deeverbrogge

In de nacht van 11 op 12 april 1944 bouwden mannen uit de omgeving met vereende krachten en met succes voor de tanks van het oprukkende Canadese leger een noodbrug ter plaatse van de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge over de Drentsche Hoofdvaart.

Van wijlen de schrijver Reinder Smit uit Dwingelo is het volgende citaat:
Het schijnt, dat de Canadese bevelvoerder na deze voorspoedige vorming van het bruggehoofd Dieverbrug het krijgsplan gewijzigd heeft en meteen Friesland en de Kop van Overijssel heeft meegenomen. Dezelfde morgen omstreeks elf uur stonden de Canadese verkenners voor Steenwijk en nog dezelfde dag werd Wolvega bereikt. Is het teveel gezegd dat de Friezen, die er op enkele plaatsen na (onder andere Pingjum) bijna zonder kleerscheuren zijn afgekomen, dit mede te danken hebben aan de man(nen) van Rijkswaterstaat en hun Drentse medewerkers.

In de gemiente Deever herinnert alleen het esdoornblad (maple leaf, het nationale symbool van Canada) in het na de Tweede Wereldoorlog door burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) cum suis bij elkaar gefantaseerde wapen van de niet meer bestaande gemiente Deever aan de Canadese bevrijders, een wel erg magere herinnering. De gemiente Deever heeft dit wapen bij het opgaan van de gemiente Deever in de gemeente Westenveld (officieel of officieus ?) in eigendom overgedragen aan de plaatselijke heemkundige vereniging uut Deever. Daarmee bestaat geen officiële band meer tussen het plaatselijke bestuur en de Canadese bevrijders.

In de gemiente Deever staat een gedenksteen bij het onderduikershol, is een omgekomen Canadese vliegtuigbemanning op het kerkhof van Diever begraven, zijn de tien op 10 april 1945 vermoorde mensen op het kerkhof van Diever begraven, staat een herinneringsteken in de Olde Willem op de plek waar een Canadese bommenwerper is neergestort, staat een herinneringsteken bij de als kamp voor de doorvoer van joden gebruikte rijkswerkkampen Diever A en Diever B, en staat een herinneringsteken op het marktterrein voor de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen mensen in de gemiente DeeverDeever toont veel respect voor de tragische gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog.

Het moet in samenwerking tussen de gemeente Westenveld en de plaatselijke heemkundige vereniging uut Deever en die van Dwingel toch voor een paar centen mogelijk zijn om bij, op, aan, onder of boven de Deeverbrogge een eenvoudige teken (bij voorkeur geen teken aan een zwerfkei) aan te brengen ter herinnering aan de bouwers van de noodbrug, de over de noodbrug oprukkende Canadese bevrijders en de daardoor versnelde bevrijding van de gemiente Deever, de kop van Overijssel en Friesland met alle goede gevolgen van dien. Op verschillende plekken in Friesland zijn wel platen te vinden, die respectvol herinneren aan de Canadese bevrijders.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de eerste versie van dit bericht gepubliceerd op 1 november 2016.
Commies der Belastingen Wopke Veenstra maakte deze unieke foto op 12 april 1945. De foto is afkomstig uit de verzameling van mevrouw Lonnie Zoer-Veenstra uut Dwingel. Op de foto is an de Deeverbrogge an de Deeverse kaante een Canadese gevechtswagen te zien. Deze pantserwagen van het type Britse Universal Carrier, beter bekend onder de naam Bren Gun Carrier, had een kaliber 0.303 Brengun als bewapening. Dit wapen is op de afbeelding goed te zien.
De man met geweer links op de voorgrond is brandstoffenhandelaar Jan Oostenbrink, wonende an de Deeverbrogge an de Dwingeler kaante. Het meisje met pop is Alone (Lonnie) Veenstra, dochter van Wopke Veenstra en Lia van Delden.
Het huis met de gesloten luiken links op de achtergrond is vanwege een latere reconstructie van het kruispunt an de Deeverbrogge afgebroken.
Juffrouw Rigtje van der Land van de Openbare Lagere School in Deever (hiel veule Deeversen hept bee heur in de klasse seet’n ?) en haar ouders (haar vader overleed in 1944 en haar moeder in 1950, beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever) woonden in de oorlog in het huis (adres Rijksweg 34), dat rechts naast het huis met de gesloten luiken is te zien. Zij en haar moeder hebben niets gemerkt van de bouw van de noodbrug bij de opgeblazen Deeverbrogge. Dit gebeurde immers ’s nachts. Het bleek dat ze bevrijd waren, toen ze ’s morgens ontwaakten. De eerste Canadese tank, die over de noodbrug kwam, hebben ze in het geheel niet gezien.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De valse aquamanile in ut Schultehuus an de brink

De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor de goede orde en de volledigheid naar het uitstekende artikel ‘De aquamanile van Diever’ van Jan Albert Zoer, dat hij publiceerde in nummer 15/3 van Opraekelen, het papieren tijdschrift van de heemkundige vereniging uut Deever.

Een aquamanile is niet meer dan een enigszins lompe kan, waarmee water, in dit geval over handen, kon worden gegoten. Een dergelijke kan werd eerst in de rooms-katholieke kerk ten behoeve van het wassen van de vuile handen van de priester gebruikt, later ook wel buiten de rooms-katholieke kerk. Een misdienaar goot het water uit de waterkan over de vuile handen van de priester, die deze vervolgens waste en droogde, waarna hij de mis opdiende en met schone handen de ouwel aan de gelovigen uitdeelde. De priester kon in die tijd in Deever niet even langs de Wiba lopen en voor zijn doeleinden een bloemengieter van blik of plastic kopen.
De maker van een aquamanile kon het voorwerp allerlei fantastische vormen geven, vaak kreeg het de vorm van een beest en was het gemaakt van metaal. Zo ook de aquamanile van Deever.
De aquamanile die door Jan Albert Zoer, zoon van straatmaker Hendrik Zoer en Wilhelmina (Mina) Vos, in de tuin achter de voormalige smederij van ‘de Kloeze’ an de Heufdstroate in Deever is gevonden, schijnt gemaakt te zijn in de periode die ligt tussen de tiende en de twaalfde eeuw.
In het zo genaamde Oermuseum, voorheen Archeologisch Centrum, dat gevestigd is in ut Schultehuus an de brink van Deever, bevindt zich een kopie van de originele waterschenkkan, zie de bijgaande kleurenfoto.
Een citaat uit het voornoemde artikel van Jan Albert Zoer over zijn aan het Oermuseum (voorheen Archeologisch Centrum) uitgeleende echte aquamanile luidt als volgt: ‘…. Toen ik op retournering bleef aandringen, vroeg de directeur conservator mij of er een kopie mocht worden gemaakt voor het Centrum. Ik heb geantwoord dat ik daar geen voorstander van was en weigerde mijn toestemming hiervoor…. Uiteindelijk bleek dat er toch illegaal kopieën zijn gemaakt. Eén daarvan is in het bezit van het Centrum….’.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto van de valse aquamanile op 7 augustus 2015 gemaakt in het zo genoemde Oermuseum, voorheen Archeologisch Centrum, dat gevestigd is in ut Schultehuus an de brink van Deever.
Maar waarom houdt een museum, dat zichzelf nota bene Oermuseum is gaan noemen, zich bezig met een niet-oeroud gebruiksvoorwerp uit de rooms-katholieke kerk van Deever ?
Wordt de valse aquamanile nog wel tentoongesteld in het zo genoemde Oermuseum ?
En waarom is een zo genoemd Oermuseum gevestigd in een gebouw dat niet echt past bij de aard van het zo genoemde Oermuseum ?

Abracadabra-1473

Posted in de Kloeze, Deever, Kattelieke Kaarke, Kitsch in de gemiente Deever, Opraekelen | Leave a comment

Schetsplan van oens mooie neeje Dingspilhuus

De redactie van ut Deevers Archief vond in zijn digitale archief het hier afgebeelde bericht ‘Werk loopt vertraging op – Nieuw Dingspilhuus laat nog even op zich wachten’, dat is gepubliceerd in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 31 juli 2015.
In het bericht is te lezen dat de Stichting Dingspilhuus van het nieuwe Dingspilhuus een schetsontwerp heeft laten maken door het bouwkundige ontwerp- en adviesbureau Van der Salm uut Dwingel. Het betreft het schetsontwerp van een nieuw te bouwen Dingspilhuus.
Dit was voor de redactie ruim voldoende aanleiding de heer Bart van der Salm toestemming te vragen enige schetsen van het prachtige architectonische ontwerp te mogen tonen en op te bergen in ut Deevers Archief.
De heer Bart van der Salm gaf deze toestemming. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.
Het architectonische ontwerp is gemaakt door de combinatie VANDERSALM-boa (gevestigd in Leggel) en VANDERSALM-aim (gevestigd in Zwolle).
De hier weergegeven achtergrondinformatie ‘Dingspilhuus – Buurthuis en sporthal’ bij het architectonische ontwerp van het nieuw te bouwen Dingspilhuus is letterlijk overgenomen uit de projectinformatie op de webstee van VANDERSALM-aim.
De redactie van ut Deevers Archief besteed in dit bericht geen aandacht aan het onthutsende geniepige kleingemeentelijke politieke proces rond de ondergang en de vernietiging van oens Dingspilhuus, oens Waarme Hart Van Deever.  

Dingspilhuus Diever – Buurthuis en sporthal
Het Dingspilhuus in het dorp Diever (gemeente Westerveld) vervult een belangrijke taak in de sociale structuur van de dorpsgemeenschap. Verschillende scholen en sportclubs uit het dorp gebruiken de gymzaal om te kunnen trainen en daarnaast doet het complex dienst als buurthuis voor lokale verenigingen, waar zij hun bijeenkomsten en vergaderingen kunnen houden. Ook wordt het Dingspilhuus gebruikt als uitvalsbasis voor dorpsfeesten en grote lokale gebeurtenissen, zoals de plaatselijke marathon. Kortom: het Dingspilhuus is een buurthuis dat intensief door de gemeenschap wordt gebruikt. Omdat de huidige staat van het complex bouwkundig en bouwfysisch niet meer voldoet is besloten het complex grondig te verbouwen, dan wel te vernieuwen. Na visiepresentatie op deze casus door vijf partijen koos Stichting Dingspilhuus dit vraagstuk op te pakken met de combinatie VanderSalm-boa en VanderSalm-aim.
Het huidige complex is gesitueerd in een woonwijk met kleinschalige bebouwing. Gaandeweg de jaren is het complex uitgebreid, maar heeft daarin weinig ruimtelijke samenhang gekregen. Ook zorgt deze opzet voor veel ‘achterkant’ richting de omliggende woningen met blinde gevels en donkere hoeken. Een belangrijk uitgangspunt voor een nieuw te bouwen Dingspilhuus is dan ook om de verbinding met de straat en het plein te herstellen en een complex te ontwerpen wat alzijdig functioneert. Daarbij is multifunctionaliteit een belangrijk uitgangspunt om te zorgen dat het complex adaptief is naar toekomstige veranderingen.
Wegens de slechte bouwkundige staat en de rommelige configuratie wordt in de planvorming uitgegaan van het scenario sloop-nieuwbouw. Het hoofdvolume is opgetrokken uit een hoog- en laagbouw gedeelte waarbij de laagbouw aan de westzijde de hoogbouw omsluit. Door de nieuwe positie en de heldere contour van het volume ontstaat er een duidelijk kader in de openbare ruimte die een nieuwe pleinfunctie onderstreept. De entreezijde van het gebouw is aan deze pleinzijde gesitueerd waardoor er een duidelijke verdeling ontstaat tussen het buurthuis aan de noordzijde (straatzijde) en de sportfunctie aan de zuidzijde. De maat van het hoofdvolume wordt door de metselwerk penanten optisch in omvang teruggebracht naar herkenbare proporties zodat het complex zich makkelijker voegt naar de maat en schaal van de omliggende bebouwing. Een rijk gemêleerde grijze steen in combinatie met prefab beton en aluminium kozijnwerk zorgt voor een ingetogen en tijdloos karakter. Samen met een flexibele indelingsmogelijkheid voor de binnenruimtes is het gebouw zo geschikt gemaakt om de komende decennia het uitgebreide programma van het Dingspilhuus opnieuw te huisvesten.


Afbeelding 1- Hoofdingang aan de kant van de Hoofdstraat

Afbeelding 2 – Hoofdingang aan de kant van de Hoofdstraat
Afbeelding 3 – Zijgevel met zijingang aan de kant van het plein en de grote parkeerplaats aan de Tusschendarp

Afbeelding 4 – Zijingang aan de kant van het plein en het grote parkeerterrein aan de Tusschendarp

Afbeelding 5 – Links zijgevel aan de kant van de Tusschendarp en rechts de achtergevel aan de Valkenakker

Afbeelding 6 – Achtergevel aan de kant van de Valkenakker

Afbeelding 7 – Achtergevel aan de Valkenakker en rechts de zijgevel aan de kant van Hoveniersbedrijf Benthem
Afbeelding 8 – Zijgevel aan de kant van Hoveniersbedrijf Benthem

Posted in Dingspilhuus | Leave a comment

Twee Tiktak-spelties van Aubet Kuper uut Deever

De firma Kuiper’s Levensmiddelenbedrijf Diever-Dieverbrug van de gebroeders Hendrik en Albert Krol verkocht in zijn kleine zelfbedieningswinkel an de Peperstroate en in zijn kleine winkel an de Riekseweg an de Deeverbrogge aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw koffie en thee van de firma Klaas Tiktak uut Grönning in de bekende op de speldjes afgebeelde verpakkingen.
Ter bevordering van de verkoop van deze koffie en thee kregen kopers van deze koffie en thee ten tijde van de grote speldjesverzamelrage in die jaren bij de aankoop van een pakje (?) of twee pakjes (?) koffie of thee een speldje cadeau. Deze zijn te zien op bijgaande afbeelding. In dit geval zijn de speldjes zelfs voorzien van de tekst ‘Kuiper’s Levensm. Bedrijf Diever-Dieverbrug’.
Jij moet als verzamelaar van prullaria uut de gemiente Deever deze speldjes natuurlijk wel in jouw verzameling hebben !
De redactie van ut Deevers Archief is naarstig op zoek naar foto’s van de bakkerij en de winkels van de gebroeders Hendrik en Albert Krol. Wie wil een goede scan van deze foto’s naar de redactie voor publicatie in ut Deevers Archief sturen ?

Posted in Neringdoende | Leave a comment

Voorkant van het gelijk organiseert bijeenkomst

In de Meppeler Courant van 5 december 2014 verscheen het volgende zorgwekkende bericht over een bijeenkomst over het ‘kebied scheet’n’ in de gemeente Westenveld.

Informatiebijeenkomst over carbid schieten.
Diever. In het gemeentehuis in Diever wordt maandagavond een informatiebijeenkomst gehouden over het schieten met carbid. Burgemeester Rikus Jager roept iedereen die van plan is om bij de oudjaarviering met carbid te schieten om aanwezig te zijn bij deze bijeenkomst. Tijdens de avond die om 19,00 uur begint, worden de organisatie, traditie en de regels besproken. De wijkagenten en toezichthouders in de gemeente zijn ook aanwezig.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het is zorgwekkend dat de voorkant van het gelijk zich in grote getale op de oudejaarstraditie van het ‘kebied scheet’n’ heeft gestort. Het bericht wekt de suggestie dat de burgemeester van de gemeente Westenveld zelf ook aanwezig zal zijn bij de mineure bijeenkomst. Wat is de reden van de bemoeizucht en regeldrang van de voorkant van het gelijk met deze toch al jaren door de voorkant van het gelijk verregelde traditie, die daarmee dreigt te verworden tot een plastic traditie ? Is het niet veel beter een en ander te delegeren en per ‘balderplaats’ een gratis dorpskracht als ‘kebied-scheet-coördinator’ te benoemen, dan dat de voorkant van het gelijk er zijn dure tijd in steekt’ ?

 

 

 

Posted in Deever, Dorpskracht, Kebied skeet’n, Traditie | Leave a comment

De Burgemeister Van Osbaank bee de Betonweg

De hier afgebeelde zeldzame zwart-wit ansichtkaart met witte rand is in mei 1950 uitgegeven en was te koop bij kantoorboekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever. Op deze afbeelding is de zo genoemde Burgemeester Van Osbank, een feodaal statussymbool, op zijn oorspronkelijke plaats te zien.
Ter wille van de kennis van en het inzicht in het verleden van de gemiente Deever is het wel goed te weten dat de originele standplaats van deze berg veldkeien zijn eerste en enige juiste standplaats is.
Aan de linkerkant op de afbeelding van de ansichtkaart is nog net een stukje van de asfaltweg, die in de volksmond en door echte Deeversen nog steeds de Betonweg wordt genoemd.
Burgemeester Hendrik Gerard van Os is de uitvinder van dit stukje rondweg om een stukje van Deever. De burgemeester woonde in de gemeentelijke burgemeestersvilla an de Heufdstroate en moet in zijn veel te lange ambtsperiode het gemotoriseerde verkeer voor zijn huis steeds meer hebben zien toenemen en heeft wellicht bij het uitvinden van de Betonweg gedacht: ‘Ik heb liever dat het drukke lawaaierige verkeer áchter dan vóór mijn woning langs rijdt.’
Voor de aanleg van zijn stukje weg van de Kruusstroate tot aan het einde van de Heufdstroate moest de Noorderesch wel grondig worden vernield. Daarom verdient het ten zeerste aanbeveling de Burgemeester Van Osbank te elimineren. Opdat wij vergeten. En als dat niet tot de mogelijkheden behoort de Burgemeester van Osbank te verplaatsen van zijn huidige derde standplaats naar zijn oorspronkelijke standplaats pal naast het begin van de Betonweg. Opdat wij niet vergeten.
De redactie van ut Deevers Archief toont hier de kleurenfoto van de archaïsche Burgemeester Van Osbank op het paardenmarktterrein, op zijn derde standplaats, die hij heeft gemaakt op vrijdag 29 november 2019. Voor wat deze foto waard is.

Posted in Ansichtkoate, Burgemeister Van Osbank, Maarktturrein | Leave a comment

Ut onderlinge pièrdefons van Deever

dEen van de resultaten van een aantal bezoeken van de redactie van ut Deevers Archief in de periode 2000-2008 aan wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate in Deever), eerst in zijn woonplaats Gasselte, later in Assen, is het boven water komen van zijn navolgende uit 1965 daterend verslag over het 60-jarig bestaan van het ‘onderlinge paardenfonds’ van Deever (Wapse had een eigen vee- en paardenfonds). Het onderlinge paardenfonds van Deever hield stand tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw, totdat ‘de trekker’ het werkpaard in de landbouw had verdrongen. 

Wel en wee van het paardenfonds Diever van 1905 tot 1965
In een vergadering van het onderlinge veefonds te Diever werd op initiatief van Hendrik Krol en Jan Hilberts besloten dat het bestuur van dit fonds een vergadering zou doen beleggen op 27 februari 1905 ten huize van Roelof Seinen om tot oprichting van een onderling paardenfonds te geraken. De heren Hendrik Krol, Roelof van Wester, Hendrik Warries en Lucas Benning boden aan om ieder in hun omgeving de paardenhouders met genoemde vergadering in kennis te stellen en tot toetreding als lid te verzoeken.
Velen hadden aan de oproep gehoor gegeven. Alleen uit Wittelte was Lucas Benning de enige belangstellende. Op een vraag van Hendrik Offerein of de aanwezige 29 personen (houders van 43 paarden) genegen waren tot het oprichting, antwoordden allen toestemmend, zodat het fonds was geboren. Aan de hand van reglementen van naburige fondsen werd een reglement samengesteld, passend voor Diever.
Als bestuurslid werden gekozen: Lucas Benning, Hendrik Offerein, Jan Mulder Wzn., Roelof van Wester, Barteld de Ruiter en Jan Hilberts. Bij onderling overleg trok Barteld de Ruiter zich terug, zodat Jan Hilberts, die evenveel stemmen had verkregen, gekozen was. Tot schatter werden gekozen Hendrik Warries, Jan Seinen en Hendrik Krol. Bij deze verkiezingen werd buiten het voorlopig reglement om, diegene verkozen verklaard, die de meeste stemmen had verkregen.
In een vergadering op 3 maart 1905 werd het reglement nog eens bekeken en bijgewerkt. Enkele interessante artikelen hieruit zijn de volgende:
Artikel 1.
Deelnemers der vereniging kunnen worden zij, die woonachtig zijn in de gemeente Diever.
Artikel 2.
Het fonds verzekert de paardenhouders onderling tegen alle verliezen en ernstige ongevallen van paarden, behalve tegen brand en hemelvuur. Iedere deelnemer is verplicht al zijn paarden te verzekeren, ten minste één jaar oud zijnde.
Artikel 3.
De paarden, welke ter verzekering worden aangenomen, moeten bij inschrijving een waarde hebben van minstens f. 75,– en mogen niet hoger geschat worden dan f. 300,–.
Artikel 4.
Paarden van scheepsjagers en schuitvervoerders zijn van de verzekering uitgesloten.
Artikel 8.
Bij de hertaxatie in mei en november wordt van elk ingeschreven paard 5 cent aan de schatters betaald.
Artikel 9.
Opgenomen paarden moeten zijn voorzien van een brandmerk op de linker voorhoef.
Artikel 13.
De omslag bedraagt 1% van de verzekerde waarde voor gewone paarden en 1½%  voor veulenmerries, venters- en melkrijderspaarden.
Artikel 14.
Het verlies van verzekerde paarden wordt met 70% vergoed.
Het fonds treedt in werking op 1 april 1905
Na Hendrik Offerein zijn voorzitter geweest Klaas van de Berg, vanaf 1921; Jans Bult vanaf 1928, Geert Kok vanaf 1946 en Hendrik Mulder Jzn. vanaf 1957.
Jan Mulder Wzn. werd in 1941 opgevolgd door Roelof Bisschop als secretaris-penningmeester. Na een jaar vertrok deze en droeg kas en boeken over aan Lambertus Vos, die in 1957 plaats maakte voor Cornelis Klok.
Bestuursleden zijn in 1965 verder Arnold Goettsch, sedert 1930, dus al 35 jaar; Gerrit Vrielink, sedert 1950; A… Barelds, sedert 1944; J… H… H… Bult, sedert 1962; en E… Benthem, sedert 1964.
Schatter zijn Jacobus Kruid, sedert 1949; Hendrik van Wester, sedert 1950 en Jans de Ruiter, sedert 1963.
Er werd steeds in de beste harmonie samengewerkt, maar het is toch gebleken, dat ook bestuursleden wel eens kunnen steigeren. Zo legde Jan Mulder Wzn. in 1920 de functie van secretaris-penningmeester neer wegens een meningsverschil met het bestuur. Na langdurig gehaspel nam betrokkene deze functie weer aan onder beding dat voortaan enkel kreupele paarden, die geen stappend werk meer kunnen verrichten, zullen worden opgenomen door het fonds. Bovendien werd Jan Mulder Wzn. een beloning van f. 50,– per jaar toegekend.
Ook het jaar 1936 vermeldt strubbelingen in het bestuur. De bestuursleden J… H… H… Bult en Geert Kok stellen de portefeuillekwestie, maar na enig geharrewar tussen bestuursleden wordt de zaak bijgelegd en accepteren betrokkenen een herbenoeming als bestuurslid.
In 1906 probeerde G… H… Klaassen het een wijziging van het reglement gedaan te krijgen in zoverre, dat paarden van schuitenvoerders en scheepsjagers niet langer van verzekering zouden zijn uitgesloten. Men voelde daar evenwel niet voor. Het moest nog tot 1915 duren eer deze paarden wel konden worden opgenomen. In 1917 werd de premie voor veulenmerries, venterspaarden en paarden van melkrijders en scheepsjagers gelijk gesteld aan die van zogenaamde gewone paarden.
Ook al in 1906 werd overwogen de maximum-verzekerde waarde met f. 100,– te verhogen, maar het bleef bij f. 300,–. In 1909 -men sprak toen van een dure tijd- gebeurde dit wel, zodat toen hooguit f. 400,– voor een paard kon worden betaald. In 1915 werd dit bedrag verhoogd tot f. 500,– en in 1916 werd de maximum-waarde onbeperkt gelaten.
In 1913 konden ook paardenhouders uit Wateren en Zorgvlied lid worden. Met de paarden moest men voor schatting naar Diever komen.
In 1917 werd het eerste bestuurslid te Wateren benoemd, namelijk W… Barelds. Er waren toen daar al 15 leden en er was een mogelijkheid van uitbreiding.
Om door het fonds overgenomen paarden te kunnen uitbetalen, moest de bode rond bij de leden. Vele jaren fungeerde als zodanig Geert Dekker. Er wordt gesproken van een beloning van f. 5,–. Per ronde staat er niet bij. Herhaaldelijk werd op jaarvergaderingen aangedrongen om het bodelopen uit te besteden, maar het bestuur beriep zich er steeds op, dat het reglement aangaf, dat het bodelopen een bestuurszaak is. Voor verandering werd niet gevoeld, omdat men een zeer goede bode had. Echter in 1932 werd Geert de Leeuw als bode benoemd, in 1934 Willem Punt, die f. 2,80 per ronde ontving. in de loop van de volgende jaren zie we de volgende namen en bedragen per ronde: Geert de Leeuw, f. 23,74; Roelof Pouwels, f, 2,80; L… Oost, f. 2,54½; Bertus Moes, f. 2,95; Willem Punt, f. 3,75; Bertus Moes, f. 5,95 voor 3 jaar; Willem Punt, f. 7,50; en Jan Gerrits sedert 1957. In 1962 wordt een bodeloon van f. 30,– genoemd,
Dat men de belangen rond het paard in het algemeen steeds goed in het oog hield moge blijken uit het feit dat in 1908 de mededeling van Jan Mulder Wzn. op de jaarvergadering, houdende het stationeren van een dekhengst bij Hendrik Krol met ingenomenheid wordt begroet. En verder dat in 1928 en 1933 voor de tentoonstelling van kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap, die te Diever wordt gehouden, een medaille beschikbaar wordt gesteld voor de rubriek jonge paarden.
Gering bezoek aan vergaderingen is niet van de laatste tijd, want in 1920 wordt besloten een kistje sigaren te verloten onder de leden, die vóór 7 uur ter vergadering aanwezig zijn, dit om het bezoek aan de vergaderingen te doen toenemen. Het heeft succes, want in 1921 zijn er 40 leden komen opdagen. /ingaande 1928 is niet 1 lid met dit kistje gaan strijken, maar is de inhoud van het kistje onder de ter vergadering aanwezige leden verdeeld, zodat een ieder het zijne had.
Niet het kistje sigaren, maar wel een sigarenkistje kwam aan de orde op de jaarvergadering in 1947. De kascommissie had geconstateerd dat een dergelijk kistje dienst deed als geldkist. Men vond dat niet deugdelijk genoeg. Een oproep onder de leden om een ongebruikte brandkast werd in overweging genomen.
De schatters deden altijd goed hun best, maar in 1937 achten sommigen het nodig de schatters er op te wijzen goede controle te houden op dampigheid en ooggebreken. De raadgeving werd door de schatters voor kennisgeving aangenomen.
Het paard had en heeft de liefde van bestuur, schatters en leden.
In 1953 werd dan ook gewezen op de ergerlijke gewoonte om werkpaarden tot laat in het najaar bij slecht weer buiten te laten lopen. Besloten werd per advertentie betrokkenen te waarschuwen dat schade hierdoor ontstaan niet vergoed zal worden.
In 1948 werd besloten afgekeurde paarden over een heel jaar ineens bij inschrijving te verkopen.
In 1954 werd erover geklaagd dat alle paarden naar het abattoir gingen, waardoor de kooplui geen kans kregen. Dit zou een gevolg zijn van een actie van het Landbouwhuis in Assen, dat had aangeraden om zulks te doen, ten einde te voorkomen, dat een afgekeurd paard een schadepost voor een volgende eigenaar zou kunnen worden of dat een ander fonds ervoor zou kunnen opdraaien. Bij een stemming hierover werd weer tot een inschrijving besloten.
Van sommige dingen wilde het fonds beslist niet weten. Dat bewijst het tot drie maal toe afwijzen van een verzoek van een lid om paarden met hogere graad (stamboek- model- of stermerries) voor een hoger bedrag in het fonds op te nemen.
Aan herdenking van jubilea van het fonds is in het verleden weinig gedaan. Er is slechts vermeld, dat het 15-jarig bestaan niet onbetuigd werd gelaten. Over het 25-jarig bestaan is niets vermeld. Het 30-jarige jubileum werd gevierd met een extra rondje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief was -toen zij nog trekker en duwer en onderzoeker en samensteller van het blad van de plaatselijke heemkundige vereniging uit Deever was- voortdurend bezig met het verzamelen van mogelijke interessante artikelen voor de lezers van het blad en met het interviewen van zoveel mogelijke oude Deeversen. Dat heeft geleid tot een grote verzameling nooit in het blad van genoemde heemkundige vereniging gepubliceerde artikelen.
Anne Mulder merkte bij het bespreken van het verslag op:
Ik heb dit verslag gemaakt op verzoek van de secretaris-penningmeester Cornelis Klok. Ik vroeg een vergoeding van f. 5,– voor het verslag. Hij schrok zich wild, maar ik kreeg het geld wel.
Verrassend is dat de dorpsfiguur Geert Dekker ook bode van het paardenfonds is geweest.
De Deever-kenners worden verzocht de voornamen van de in het verslag genoemde personen te controleren en mogelijke verbeteringen door te geven aan de redactie.
Wellicht is ergens een vooroorlogse ledenlijst van het paardenfonds bewaard gebleven. De redactie wil zo’n lijst uiteraard graag publiceren.
Reeds eerder was een poging gedaan een onderling paardenfonds in Deever op te richten maar dat mislukte. Zie het navolgende op 21 maart 1903 gepubliceerde zeer korte berichtje in het Nieuwsblad van Friesland. Maar wat waren de bezwaren ?

Abracadabra-458

Posted in Boer'nlee'm, de Olde Willem, Deever, Landbouw, Wittelte, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Vukaansiecentrum Ellert en Brammert an de Brogge

Deze ansichtkaart werd in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw verkocht in vakantiecentrum Ellert en Brammert. Het kantoor van het vakantiecentrum is op de achtergrond van de ansichkaart te zien. Het gebouw aan de rechterkant is de kantine.
De ingang naar het vakantiecentrum was bij het huis met de naam ‘de Wildschut’ aan de rijksweg langs de Drentse Hoofdvaart tussen de Deeverbrogge en de Gowe.
Heel veel ansichtkaarten uut de gemiente Deever hebben het vakantiecentrum Ellert en Brammert als onderwerp. Deze zeker meer dan tachtig verschillende ansichtkaarten zijn niet zo zeldzaam, maar de grote kunst is wel van al die ansichtkaarten een mooi en gaaf gelopen en en een mooi en gaaf ongelopen exemplaar van de oudste uitgave in de verzameling te krijgen. Ech wè.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Ellert en Brammert, Toeristenindustrie | Leave a comment

Foto’s jongenskamp De Eikenhorst uit 1961-1963

De redactie van ut Deevers Archief kreeg op 25 december 2019 van de toen 80-jarige heer Pieter Verdonk de melding dat hij een serie van 24 foto’s, die hij gemaakt heeft in zijn tijd als groepsleider in het V.B.S.-jongenskamp ‘de Eikenhorst’ (V.B.S. staat voor Vorming Buiten Schoolverband) an de Gowe (aan de Geeuwenbrug), geschikt had gemaakt voor publicatie op het internet.
De redactie verzocht hem toestemming te geven voor het publiceren van deze serie van 24 foto’s in ut Deevers Archief. Die toestemming gaf hij en de redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.
De redactie vermeldt uitdrukkelijk dat alle rechten op de serie van 24 foto’s bij de heer Pieter Verdonk blijven berusten (© Pieter Verdonk).
De heer Pieter Verdonk stuurde ook een reactie naar ut Deevers Archief toe hij 75-jaar was. Hij stuurde ook de tekst van het kamplied naar ut Deevers Archief.
Jongens – aan het begin van 2020 mannen van bijna 70 jaar en ouder – die de foto’s hebben bekeken en zichzelf of medebewoners herkennen, worden uitdrukkelijk verzocht te reageren. De redactie neemt hun verhalen graag op in ut Deevers Archief.

Foto’s 1, 2 en 3
Kerstmis 1961. In de eetzaal, die omgetoverd was tot toneelzaal, werd een kerstuitvoering gehouden. Natuurlijk geruime tijd voor 25 en 26 december, want met kerstmis gingen alle jongens (van 10 tot 14 jaar) naar huis. De Eikenhorst was een internaat waar de kinderen op vrijwillige basis geplaatst werden.

Foto 1

Foto 2

Foto 3

Foto’s 4, 5 en 6
In de groepen werd kerstmis natuurlijk ook gevierd. Het kerstverhaal werd voorgelezen, er was een broodmaaltijd (anders werd er altijd in de eetzaal gegeten). Per groep was er ook een kerstboompje. Met echte kaarsjes, want electrische kerstverlichting was een luxe, die nog maar enkelen hadden.

Foto 4

Foto 5

Foto 6

Foto’s 7, 8 en 9
Het bos was natuurlijk een ideaal speelterrein. Ruimte was er meer dan genoeg, van Geeuwenbrug tot aan het landgoed Berkenheuvel bij Diever.

Foto 7

Foto 8

Foto 9

Foto’s 10, 11 en 12
Vanaf het kampterrein was het maar een paar minuten lopen en je was in het bos. Er kon heerlijk gespeeld worden, vooral als er sneeuw lag… De jongens hebben hier bijna allemaal een overalletje aan. Of het verplicht was een overall te dragen als we naar het bos gingen, weet ik niet meer.

Foto 10

Foto 11

Foto 12

Foto’s 13 en 14
Het groepsverblijf was de huiskamer van de groep. Hier zijn we in de groep Transvaal. De vier groepsbarakken heetten Klondike, Perú, Transvaal en Alaska, landen waarin goud werd gevonden. In het kamp betekenden die namen, dat naar “het goud van de vriendschap” gezocht werd.

Foto 13

Foto 14

Foto 15
Deze foto geeft een kijkje in de slaapzaal van Transvaal. In zo’n zaal stonden 16 bedden. Naast de bedden staan de kastjes, waar de jongens hun eigendommen in konden opbergen.

Foto’s 16 en17
Sinterklaas was ook een van de feesten, die terdege werd gevierd. De jongens kregen ieder een handvol centen. De staf richtte in de eetzaal een soort markt met allerlei stands in. Voor een cent konden de jongens bij elke stand iets kopen, muziek laten spelen enzovoort. Op foto 16: links, lange man: “commandant” (directeur) R. Sanderman. Naast hem, met bril, magazijnmeester De Vries.

Foto 16

Foto 17

Foto 18
Op deze foto staan kampmonteur Harm Winter en zijn vrouw.

Foto’s 19 en 20
Ook in de eetzaal (multifunctionele ruimte) werden soms voorstellingen door artiesten gehouden. Foto 19 en foto 20 tonen het optreden van de Spaanse danser Frans Rafall met zijn pianist.

Foto 19

Foto 20

Foto 21
Op deze foto is te zien het sportveld van het kamp, met op de achtergrond de kinderboerderij met de naam ‘Bertus Frens Hoeve’.

Foto 22
Er waren dieren in het kamp, waar de jongens zelf voor konden zorgen. Er was een compleet marmottendorp. Op deze foto zien we het dierenverblijf van de groep Alaska of Transvaal, dat weet ik niet meer. Daar konden de jongens bezig zijn met hun eigen dieren.

Foto 23
Elke week moest een brief naar huis worden geschreven, waarin de gebeurtenissen
van de laatste tijd werden verteld.

Foto 24
Tenslotte, om niet te vergeten de kinderboerderij, waar de eigen pony Caesar in de buurt rondliep. In de kinderboerderij was een grote schouw, waarin je ’s avonds een prachtig open vuur kon aanleggen. En dan zingen… en verhalen vertellen…

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Een en ander behoort tot de historie van Deever ??

In het blaadje ‘Avondzon’ van de sectie Diever van de Stichting Welzijn Ouderen verscheen in april 1977 in nummer 4 van jaargang 5 het artikeltje ‘Diever’s mooiste’.

Diever’s mooiste
Wanneer we familie of vrienden van elders op visite krijgen, dan gaan we, als het goed is, reeds van te voren overleggen, op welke wijze we ze eens de mooiste punten van ons woongebied zullen laten zien. Alleen als er iets niet helemaal pluis is, zoals achter het ijzeren gordijn, waar dingen zijn die het daglicht niet kunnen verdragen, hebben we daar moeite mee.
Zulks is niet het geval met ons geliefd Diever. Mocht daar al eens iets zijn, dat minder fraai is, dan verbergen we dat niet, maar tonen dat openlijk, aan ieder die ons met een bezoek wil vereren.
Dan stellen we ons voor, de excursie te beginnen, daar waar we het gewoonlijk doen, bij, of tegenover de eendenvijver.
De daar ontstane ruimte, keurig en smaakvol van bestrating voorzien, met nog wat gelegenheid om te rusten, voor de wat ouderen, stellen we onze bezoekers voor, als een erfenis van onze vorige burgemeester. Voorwaar een nalatenschap, die de investering is waard gebleken.
Maar dan komt de grote schrik: Er is een bezoeker bij, die wat vrij rondkijkt en maling heeft aan onze explicatie. Hij ontdekt daar de wanstaltige overblijfselen, waar de familie Keizer eens woonde, en wilde daar ook wel eens van weten of dat soms Diever’s mooiste was.
U begrijpt, dat wij daardoor lelijk in verlegenheid kwamen. Heel wat woorden hadden we nodig om uit de doeken te doen, waarom een dergelijke puinhoop op oudejaarsnacht door de jeugd niet was opgeruimd.
Zo goed en zo kwaad als ons dat mogelijk was, hebben we geprobeerd, uiteen te zetten, dat onze vroegere burgervader, breed geschouderd als hij was, zich daar steeds als een hinderpaal heeft vóór gezet, maar dat we nu, met veel minder breed geschouderde, hoopten, spoedig van dit monsterlijke dorpsbeeld te worden verlost.
Het is een van buiten komende bezoeker niet goed duidelijk te maken, waarom met het fatsoeneren van deze plek, in ons mooie dorp, alsmaar wordt gewacht, terwijl het een ergernis voor de wandelaar is.
De handige bezoeker veronderstelde, dat onze burgemeester mogelijk nooit deze kant uitkomt, iets dat wijzelf voor onmogelijk hielden.
Het ware te wensen, dat nog vóór het komende seizoen, dit obstakel verwijderd gaat worden, anders kunnen we reclame ‘Ga liever naar Diever’ voorlopig wel in de ijskast bergen.
Mocht een en ander naar onze wens, vóór het verschijnen van ‘Avondzon’ zijn uitgevoerd, dan kan deze bijdragen toch nog als bladvulling dienen.
Een en ander behoort tot de historie van Diever.
Een wandelaar

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Een en ander behoort tot de historie van Deever ? De redactie denkt van niet en denkt volledig het tegendeel.
De redactie denkt dat het stukje tekst gewoon uit de dikke duim of de dikke pijp gezogen is.
Excursies beginnen natuurlijk niet bij de eendenvijver (een voormalige braandkoele) an de Kruusstroate (wie wil er nu naar eenden koekeloeren ?), maar op de brink van Deever, die ooit vol stond met erfgoed.
Wie zou toch die schrijver met de uiterst merkwaardige schuilnaam ‘Een wandelaar’ kunnen zijn ? Zou het een zwalkend rechts conservatief liberaal lid van de zogenaamde ‘dikke boerenstand’ uut Deever kunnen zijn geweest; een agrarisch toptalent, die zich in 1977 dood ergerde aan het bouwvallige arbeiderskeuterijtje van Albert Keizer naast transportbedrijf De Graaf an de Kruusstroate in Deever ?
Schreef hij dit stukje tekst om een slijmerig wit voetje bij burgemeester Hermen Overweg te halen ?
Het is bepaald geen positief stukje tekst ter bevordering van het welzijn van de Deeverse ouden van dagen, die vast en zeker de familie Albert Keizer goed hebben gekend.
De schrijver ‘Een wandelaar’ vindt dat de Deeverse jeugd het bouwvallige keuterijtje in de oudejaarsnacht had moeten opruimen. Dit getuigd van een totale minachting van de Deeverse jeugd en de Deeverse oudejaarstraditie. De jeugd sleepte vroeger op oudejaarsavond alles wat los en vast zat naar de brink van Deever, maar vernielde niet. Wellicht dat de jeugd elders, bijvoorbeeld op Neejevene of op Koldervene, om een paar volstrekt willekeurige plaatsen te noemen, dit vroeger wel deed, maar de redactie denkt toch van niet.
De schrijver ‘Een wandelaar’ geeft de schuld van de voortdurende aanwezigheid van het bouwvallige arbeiderskeuterijtje naast transportbedrijf De Graaf an de Kruustroate aan 
de breedgeschouderde (??) burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd), echter ome Kees en de zijnen hadden bewezen ware kampioenen in het afbreken van Deevers aarfgoed te zijn. Aan ome Kees kan het niet hebben gelegen.
Tijdens het bewind van burgemeester Hermen Overweg werd het arbeiderskeuterijtje van Albert Keizer alsnog afgebroken en werd een eindje verder richting ’s Kasteel (Kasteel 2) als schrale troost een soort van nieuw nepkeuterijtje nagebouwd. En weer was een fraai Deevers erfgoedpand verdwenen.
De twee kleurenfoto’s van het huisje van de familie Albert Keizer zijn gemaakt door wijlen Henk van de Bos.
Op de tweede foto zijn te zien Albert Keizer (geboren op 14 augustus 1883, overleden op 30 december 1979, hij ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg) en Koendert Tissingh (geboren op 11 maart 1906, overleden op 20 mei 1983 in Deever, hij ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg).

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, Deever, Keutereegie, Kruusstroate, Verdwenen object | Leave a comment

See hept de Van Osbaank wièr vusleept

De afdeling communicatie van de gemeente Westenveld publiceerde op de webstee van deze gemeente op 8 oktober 2019 het volgende persberichtje over de overbodige en redenloze versleping van de geschiedkundige Burgemeester Van Osbank van zijn tweede standplaats naar zijn derde standplaats.

Persbericht Historische Van Osbank verplaatst
8 oktober 2019
Op vrijdag 4 oktober 2019 is de verplaatsing van de bijna tachtig jaar oude Van Osbank in gang gezet. De bank stond aan de Hoofdstraat ter hoogte van het gemeentehuis, tegenover de bushalte.
Op dinsdag 8 oktober 2019 is de bank op de hoek Kasteel – Ten Darperweg geplaatst. De bank is verplaatst omdat deze op de nieuwe plek beter zichtbaar is. Daardoor komt de bank beter tot zijn recht en heeft ook meer functie dan op de oude plek.
Het was de tweede keer dat deze bank een verplaatsing heeft doorgemaakt. De eerste keer gebeurde dat toen de aansluiting van de Hoofdstraat op de Ten Darperweg haaks is gemaakt.

De Van Osbank
De Van Osbank is opgemetseld van veldkeien ter gelegenheid en herinnering aan het afscheid van burgemeester H.G. van Os, die van 1900 tot 1939 burgemeester van de gemeente Diever was. De bank was gelegen buiten de bebouwde kom op de plaats waar in die tijd de Hoofdstraat aansloot op de Ten Darperweg. De Hoofdstraat liep toen nog rechtdoor en sloot schuin aan op de Ten Darperweg.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Persberichtjes worden met een zekere bedoeling gepubliceerd en zijn bedoeld om geheel of deels overgenomen te worden. De redactie heeft het persberichtje wel in zijn geheel overgenomen, maar vindt het berichtje bepaald niet het beste in zijn soort.
De Minder Hoge Heertjes En Dametjes Van De Voorkant Van Het Grote Communicatiegelijk Van De Gemeente Westenveld voeren in het persberichtje als eerste reden aan dat de bank is versleept, omdat deze op de nieuwe plek beter zichtbaar is. Niets is natuurlijk minder waar. Op de nieuwe derde plaats op het paardenmarktterrein is de bank tussen de ekkelboo’m veel minder zichtbaar. Voor gebruikers van de drukke doorgaande vroemvroembroembroemlawaaiklinkerweg, bestaande uit het Moleneinde, een deel van de Hoofdstraat en de Kruisstraat, door Deever, die de verbinding vormt tussen de provinciale weg N855 ten oosten van Deever en de provinciale weg N855 ten westen van Deever zal de bank zeker in het geheel niet opvallen.
Op zijn tweede plaats aan het einde van de Heufdstroate in Deever was deze grote berg veldkeien van alle kanten uiterst zichtbaar.
De Minder Hoge Heertjes En Dametjes Van De Voorkant Van Het Grote Communicatiegelijk Van De Gemeente Westenveld voeren in het persberichtje als tweede reden aan dat de bank op zijn nieuwe plek meer functie heeft dan op zijn oude plek. Niets is natuurlijk minder waar. Deze bank heeft onafhankelijk van zijn plek gewoon zitruimte bieden als enige functie.
De redactie van ut Deevers Archief trekt dus resoluut en zonder enige slagen om de arm de definitieve conclusie dat de Minder Hoge Heertjes En Dametjes Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld de Burgemeester Van Osbank zonder vermelding van enige geldige reden van zijn tweede standplaats naar zijn derde standplaats hebben doen verslepen.
Het persberichtje mag dan wel een redenloos persberichtje voor de dorpsbühne zijn, maar wat is de reden van dit redenloze persberichtje ? Welke echte reden is niet in het berichtje genoemd ? Welke echte reden is verdoezeld ?
De redactie van ut Deevers Archief stelt wel vast dat de Minder Hoge Heertjes En Dametjes Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld de grote berg veldkeien met de naam Burgemeester Van Osbank welhaast heel precies, welhaast tot op de millimeter nauwkeurig, op de plek hebben doen plaatsen, waar tot 1 juli 2019 zesentwintig jaren lang de snackwagen van Gerrie Jissink stond. Toevallig ? Bestaat toeval ? Een Freudiaanse versleping ? Een Freudiaanse vergissing ? Zie de bijgevoegde kleurenfoto, die de redactie van ut Deevers Archief heeft gemaakt op woensdag 11 december 2019.
Lees vooral ook aandachtig het bericht op de webstee van R.T.V.-Drenthe. Lees vooral ook aandachtig het bericht Ut is wè elokt, die hook is now leeg.
De grote berg veldkeien met de naam Burgemeester Van Osbank is het zoveelste voorwerp dat absoluut niet thuis hoort op het goede oude oorspronkelijk te houden paardenmarkterrein, dat in het kader van het overbodige zo genoemde project Diever op Drift is verworden tot een verhollandiseerd en vershakespearificeerd
paardenmarktterreinbrinkwandelpark.
De redactie van ut Deevers Archief is ten zeerste van mening dat de Minder Hoge Heertjes En Dametjes Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld de grote berg veldkeien met de naam Burgemeester Van Osbank, in plaats van naar zijn derde standplaats, veel beter terug had kunnen laten verslepen naar zijn eerste en oorspronkelijke en uiterst zichtbare standplaats, die plaats is nog steeds ongeveer aanwezig. Zie de bijgevoegde kleurenfoto, die de redactie op woensdag 11 december 2019 speciaal voor de gelegenheid heeft
 gemaakt.
De redactie van ut Deevers Archief is van mening dat de grote berg veldkeien met de persoonsverheerlijkende naam Burgemeester Van Osbank, ondanks het feit dat deze grote berg veldkeien meer dan tachtig jaren oud is, en ondanks het feit dat de bevolking van de gemiente Deever de veldkeien bij elkaar moest zoeken
, toch geen echt Deevers monument is, toch geen echt Deevers aarfgood is en ook nooit zal worden. Het moeten vernoemen van één straatje naar twee burgemeesters van de gemiente Deever in de periode 1875-1939 is meer dan voldoende.

Posted in Burgemeister Van Osbank, Maarktturrein | Leave a comment

Ik heb rond 1953 in kamp ‘de Eikenhorst’ gezeten

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 27 januari 2020 van de heer Pieter Bos bijgaand kort bericht over zijn tijd in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ aan de Geeuwenbrug. De redactie is hem bijzonder erkentelijk voor dit bericht.

Ik heb rond 1953 in kamp ‘de Eikenhorst’ aan de Geeuwenbrug gezeten.
Mijn naam is Philiphus Nicolaas Pieter Bos. Ik ben geboren op 7 oktober 1943 in Amsterdam.
Mijn vader was vrachtwagen chauffeur. Hij is in mijn tijd op ‘de Eikenhorst’ één keer langs geweest en mijn moeder ook één keer. Mjn vader was vaak voor zijn werk van huis was en mijn moeder kon de vijf kinderen niet echt de baas. Dat is de reden waarom ik uit huis ben geplaatst. Ik was nogal te avontuurlijk ingesteld en dat had tot gevolg dat jeugdzorg mij uit huis heeft geplaatst. Mijn moeder kon mij niet de baas. Ik heb eerst zes weken in het burgerweeshuis in Amsterdam gezeten. Aansluitend heb ik zes weken in een tehuis in Heelsum bij Rhenen gezeten. Daarna heb ik drie maanden in een kamp in Hummelo gezeten. En aansluitend heb ik een jaar in kamp ‘de Eikenhorst’ bij Geeuwenbrug gezeten.
De indrukken die die tijd in mij hebben achtergelaten, die staan mij niet meer zo helder voor de geest.
Wel was het zo dat ik toen nog niet elke nacht droog kon doorkomen en daardoor door de kamer genoten enigszins gemeden werd. Er was echter een leidster die mij begeleidde en mij hielp met wassen. Ze waste mijn lakens waarna ik deze ’s avonds uit het drooghok op kon halen. Zij was in mijn tijd de enige samen met de leraar Peer die mij nog enige vorm van liefde gaven.
Mijn leraar was Peer. Wij noemden hem Peer de Schuimer. Hij was een aardige vent. Hij kwam uit Eck en Wiel. Hij was een oude auto aan het restaureren.
Ik heb veel vrijheid in het kamp gehad. Waarom ik in kamp ‘de Eikenhorst’ zoveel vrijheid kreeg en andere dingen mocht doen, dat is mij nog steeds een raadsel.
Ik mocht ook een boer helpen met aardappelen rooien en met houtzagen. Bij het aardappelen rooien, dat deden we nog op je knieën met een riek en een gevlochten rieten mand. Ik kreeg koffie in een mok en dikke plakken roggebrood met spek van de boerin. Ik voelde me daar een hele kerel. De boerderij moet nabij de kruising van de Kanaalweg en de Oude Groningerweg staan. Daar heb ik kachelhout staan zagen met een ouderwetse beugelzaag. Het aardappelrooien moet op de plaats zijn geweest waar nu de schuur staat aan de Pastoorszandweg, dus nabij het kamp.
De boer die ik mocht helpen was een soort tuin- en klusjesman. Hij heeft me veel bijgebracht over de natuur.
Ik mocht ook alleen vissen in de vaart. Dat deed ik bij de sluiskom.
Het zandpad achter het kamp, waar we in het najaar cantharellen vonden, is op Google Maps duidelijk herkenbaar. We hebben deze opgebakken met een uitje en een tomaat.
Ik denk dat ik in het najaar ben weggegaan uit het kamp.
Helaas is alles inmiddels zo lang geleden, dat ik van mijn medebewoners geen scherp beeld meer heb .
De vlagceremonie kan ik me nog wel herinneren, maar namen van barakken en van mijn medebewoners weet ik helaas niet meer. Helaas kan ik je ook geen foto’s uit die tijd geven. Zo blijven veel dingen je bij, maar helaas is ook veel niet helder meer voor de geest te halen.
Ik kon na een jaar door naar het leerkamp in Appelscha, wat ik niet zag zitten. Wel ben ik nog steeds verbaasd dat ik mij zo weinig kan herinneren over de scholing die ik daar moet hebben gehad, maar de handarbeidlessen staat mij nog wel duidelijk voor de geest. Het is mogelijk dat daar de basis is gelegd voor vaardigheden, die mij in mijn verdere leven goed van pas zijn gekomen.
Na allerlei te korte opleidingen ben ik in het transport beland en ik heb daar mijn werkzame leven afgesloten.
Ik heb altijd een mooie herinnering aan jongenskamp ‘de Eikenhorst’ gehad. Ik heb daar geleerd voor mijzelf op te komen.
Enige vorm van kindermisbruik heb ik nooit ervaren, mogelijk was ik te jong om zulke dingen op te merken.
Uiteindelijk heeft deze tijd mij gevormd en ook enigszins vervormd, waardoor ik ook op latere leeftijd te vaak mijn eigen weg meende te moeten gaan en daardoor niet altijd in het gareel kon lopen. Ik kan wel stellen dat ik te vaak mijn eigen weg ging en te weinig aandacht had voor anderen, wat een relatie niet ten goede komt. Ik was twintig toen ik trouwde, we kregen twee dochters, maar dit huwelijk is gestrand. Inmiddels houdt mijn tweede huwelijk al zevenendertig jaar stand, met af en toe een hobbel en een kuiltje, maar dat hoort er bij. Toen ik 59 jaar was, ben ik met de vut gegaan. Sindsdien varen wij elk jaar met ons schip naar Denemarken en Zweden en genieten van elke dag.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Lieste van de greinspoalties 41 tot en mit 77

Het is vanuit historisch oogpunt van niet verwaarloosbaar belang te weten waar de grens tussen de gemiente Deever in de provincie Drente en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland ligt. De provinciale grens wordt gemarkeerd door gietijzeren grenspalen.
Greinspoal XLI (greinspoal 41) staat op het driegemeentenpunt Deever, Ooststellingwerf, Vledder.
Greinspoal LXXVII (greinspoal 77) staat op het driegemeentenpunt Deever, Ooststellingwerf, Smilde.
De redactie van ut Deevers Archief heeft verdeeld over een aantal middagen van greinspoal XLI (greinspoal 41) tot aan greinspoal LXXVI (greinspoal 77) langs de uit rechte stukken bestaande grens gebanjerd om de nog aanwezige grenspalen op te zoeken en op de foto te zetten.

Op bijgaande twee afgebeelde tekeningen zijn de nog aanwezige grenspalen op de grens van de gemiente Deever in de provincie Drenthe en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland aangegeven.

Grenspaal XLI (grenspaal 41) is niet meer aanwezig (de plaats van grenspaal 41 is een driegemeentenpunt);
Grenspaal XLII (grenspaal 42) is niet meer aanwezig;
Grenspaal XLIII (grenspaal 43) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal XLIV (grenspaal 44) staat op de oorspronkelijke plaats (knik in de grens);
Grenspaal XLV (grenspaal 45) staat aan de Verwersweg, maar niet op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal XLVI (grenspaal 46) staat op de oorspronkelijke plaats (knik in de grens);
Grenspaal XLVII (grenspaal 47) is aanwezig, maar staat 120 m van de oorspronkelijke plaats en 3,50 m uit de grens;
Grenspaal XLVIII (grenspaal 48) is niet aanwezig, staat hopelijk op een erf (knik in de grens);
Grenspaal XLIX (grenspaal 49) staat nu aan de Monden, staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 48 en 49;
Grenspaal L (grenspaal 50) is aanwezig, staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 50 en 51;
Grenspaal LI (grenspaal 51) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LII (grenspaal 52) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LIII (grenspaal 53) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LIV (grenspaal 54) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LV (grenspaal 55) is aanwezig; staat bijna op zijn oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LVI (grenspaal 56) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LVII (grenspaal 57) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LVIII (grenspaal 58) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LIX (grenspaal 59) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LX (grenspaal 60) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXI (grenspaal 61) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXII (grenspaal 62) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXIII (grenspaal 63) is aanwezig; staat bijna op zijn oorspronkelijke plaats op de knik in de grens;
Grenspaal LXIV (grenspaal 64) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXV (grenspaal 65) is aanwezig; staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 64 en 65;
Grenspaal LXVI (grenspaal 66) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXVII (grenspaal 67) is aanwezig; staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 67 en 68;
Grenspaal LXVIII (grenspaal 68) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXIX (grenspaal 69) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXX (grenspaal 70) is aanwezig; staat tussen de oorspronkelijke plaats van grenspalen 70 en 71;
Grenspaal LXXI (grenspaal 71) is aanwezig;
Grenspaal LXXII (grenspaal 72) was aanwezig; grenspaal LXXII (grenspaal 72) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXXIII (grenspaal 73) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXXIV (grenspaal 74) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXXV (grenspaal 75) is niet meer aanwezig;
Grenspaal LXXVI (grenspaal 76) staat op de oorspronkelijke plaats;
Grenspaal LXXVII (grenspaal 77) is niet meer aanwezig (de plaats van grenspaal 77 is een driegemeentenpunt).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

In de webstee www.varenius.nl is een en ander te lezen over de grensafbakening van Friesland met Drente en Overijssel in de 19de en 20ste eeuw.
De webstee www.frdrenthe.blogspot.nl biedt bijzonder interessante gegevens over de grenspalen tussen de provincie Drente en de provincie Friesland, waaronder veel grenspalen op de grens van de gemiente Deever in de provincie Drente en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland. Na het aanklikken van de koppeling en het openen van het scherm wel even een flink eind naar beneden ‘scrollen’ (wie weet het juiste Nederlandse werkwoord ?).
In de webstee www.panoramio.com zijn ook afbeeldingen en plaatsen te bekijken van greinspoal’n op de greinse van de gemiente Deever in de provincie Drente en de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland.
De redactie nodigt bezoekers van ut Deevers Archief graag uit te reageren met een afbeelding en een juiste beschrijving van de positie van de nog aanwezige grenspalen, waarvan de gegevens nog niet zijn opgenomen en vooral van verdwenen grenspalen.

Posted in Aarfgood, de Olde Willem, Greinse, Greinspoal, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Vier muurschilderijen sieren biljartzaal

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief, bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht.. In de Meppeler Courant (Olde Möppeler) van 3 maart 1995 stond het volgende belangwekkende bericht inzake het aanbrengen van muurschilderijen door Jarig de Vries in de biljartzaal van het bejaardencentrum Jan Thijs Seinenhof in de Weiert in Deever. De redactie toont graag berichten in ut Deevers Archief die verband houden met Deeverse kunst.

In Jan Thijs Seinenhof te Diever
Muurschilderingen sieren biljartzaal
Diever. Kunstminnend Diever moet straks maar eens in de Jan Thijs Seinenhof gaan kijken, want wat daar op dit moment geschilderd wordt is meer dan de moeite waard.
De 72-jarige heer De Vries, lid van de Schilderskring Diever, heeft daar vier fraaie muurschilderingen gemaakt. Het gaat alle om karakteristieke plekjes in de gemeente Diever, zoals de Nederlands hervormde kerk, de kalkovens, de eendenvijver en de molen. De mogelijkheid bestaat nog voor een schildering van grazende koeien in Berkenheuvel.
De schilderingen beslaan een stuk muur van twee bij anderhalve meter. Per schildering is De Vries ongeveer dertig uur kwijt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie was totaal niet op de hoogte van het bestaan van deze vier muurschilderijen. Waarom wordt een op een muur aangebracht schilderij een muurschildering genoemd ? Beter ware het de term muurschilderij te gebruiken.

De schilder is Jarig de Vries, die in het pand an de Heufdstroate in Deever, waar eerder Geert Koster zijn schildersbedrijf had, ook een schildersbedrijf had. Hij stopte als huisschilder toen hij 62 jaar was en ging zich daarna toeleggen op het schilderen van kunst. De woningbouwvereniging Zuid-West Drenthe stelde geld beschikbaar voor de vier in het bericht genoemde muurschilderijen.
Het aardige van kunstschilder Jarig de Vries is dat hij eerst een kleine tekening van zijn onderwerpen maakte, waarna hij een onderwerp in het juiste formaat op de muur schilderde. Hij schilderde dus gelukkig niet klakkeloos een of andere foto over, daarvoor postuum alsnog hulde, hulde, hulde. 
De muurschilderijen zijn nog steeds te zien in de biljartzaal (is het wel een biljartzaal ?) van het bejaardenhuis op de hof van boer Jan Thijs Seinen. De verrassend helder gekleurde schilderijen zijn na meer dan vijfentwintig jaren gelukkig nog niet verdwenen onder lagen behang of lagen kalk. Maar wat niet is, dat kan zo maar komen.
De redactie heeft daarom voor de zekerheid op woensdag 6 november 2019 van de aanwezige muurschilderijen een kleurenfoto gemaakt; zie de bijgaande vier kleurenfoto’s. Het schilderij waarop de gemeentelijke toren aan de brink van Deever is te zien, is nota bene voorzien van een soort van lijst. In de ruimte (waar wordt die ruimte toch voor gebruikt ?) is geen muurschilderij van grazende koeien op Berkenheuvel aanwezig. 

De vraag is ook of de tekening van de vier muurschilderijen in de familie Jarig de Vries bewaard zijn gebleven. Wellicht heeft zijn oudste dochter Bregtje (of Brechtje, of Brechje, of Bregje ?) de Vries deze tekeningen in haar bezit. Bregtje (of Brechtje, of Brechje, of Bregje ?) waar ben je toch gebleven ?
De redactie zou graag in het bezit komen van een digitale versie (scan) van deze tekeningen om deze ook in ut Deevers Archief te tonen. Wie zet de redactie op het goede spoor ?

Posted in Alle Deeversen, Deever, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje | Leave a comment

Is dit hangjongerenontmoetingskotje 3.0 ?

De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van het paardenmarktterrein op 29 november 2019 gemaakt. Toen was het donkere object, dat op de virtuele afbeelding is afgebeeld, nog niet gebouwd in het kader van de uitvoering van het project Deever op Drift.
De redactie tast in het duister, als een mol boven de grond bij fel zonlicht, wat betreft de bestemming van het in zijn aanstaande omgeving gevisualiseerde object.
De redactie denkt vooral dat het gaat om een constructie, die het goeie oude paardenmarktterrein nog verder gaat vernielen, dus vooral niet moet worden gebouwd.
De redactie denkt dat het kan gaan om hangjongerenontmoetingskotje 3.0, dat wil zegger de vervanger van hangjongerenontmoetingskotje 1.0 op het paardenmarkterrein en hangjongerenontmoetingskotje 2.0 op de langparkerenbrink bij de sportvelden in Deever, de hangjongerenontmoetingskotjes van voormalig C.D.A.-wethouder Homme Geertsma.
De redactie hoopt in dat geval dat in de futuristische dakconstructie wel apparatuur voor gratis wi-fi wordt geïnstalleerd en dat in de kolom (de stam van een vernielde ekkelboom ?), die de dakconstructie moet gaan dragen wel oplaadpunten voor de slimme telefoon van de hangjongeren worden opgenomen, anders gaat de doelgroep niet in hangjongerenontmoetingskotje 3.0 rondhangen. Ech neet !
De redactie denkt in iets mindere mate dat het kan gaan om een soort van podium voor een soort van mini-openluchtspel. De toeschouwers mogen dan zitten op stukken hout die wellicht gezaagd zijn uut de ekkelboo’m die in 2018/2019 wegeknooid bint uut ut pièrdemaarktturrein.
Een applausjewaardig feit is dat de Hoge Heren Van Het Grote En Wijze Beleid Voor Het Handhaven Van Het Traditionele Carbid Schieten In De Gemeente Westenveld ut kebied skeet’n op 31 december 2019 op het marktterrein van Deever hebben toegestaan. Het kebied skeet’n werd bij vergissing weliswaar op het koeienmarktterrein toegestaan en niet zoals vroeger altijd het geval was op het paardenmarktterrein. Maar was niet is geweest, zal zeker komen.
Als op 31 december 2020 de melkbussen voor het carbid schieten aan de stukken eikenhout, die te zien zijn op de virtuele afbeelding, kunnen worden vastgebonden, dan is de oeroude traditie van balder’n op ut maarktturrein helemaal in ere hersteld. Want waar kunnen boze geesten beter worden verjaagd, dan zo dicht mogelijk bij de kaarkhof ?

Noot van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft toestemming van adviesbureau Tauw (https://www.tauw.com) en het multimediacontentbureau 3Dimensions (https://www.3dimensions.nl) bijgaande virtuele afbeelding te tonen in het Deevers Archief.
Het adviesbureau Tauw heeft het ontwerp gemaakt van wat is te zien op de virtuele afbeelding.
Het multimediacontentbureau 3Dimensions is de bouwer van de virtuele omgeving van de herinrichting van het marktterrein in het kader van het project Diever op Dreef, die is gepresenteerd tijdens de bewonersavonden in 2019.
Helaas is het ontwerp van het toekomstige marktterrein na de bewonersavonden toch nog gewijzigd, dus zal de hier getoonde toekomstige situatie wellicht anders zijn geworden.

Posted in Kebied skeet’n, Maarktturrein | Leave a comment

Die raere richtinganwieser bee ut pièrdemaarkturrein

Het is de redactie van ut Deevers Archief niet duidelijk of het in 2019 in uitvoering genomen peperdure herbestratingswerk met de merkwaardige naam Diever op Dreef (Deever op Drift) van de Hoge Dames en Heren Van De Voorkant Van Het Grote Toekomstbestendige Gelijk Van De Gemeente Westenveld ook voorzag in een herbewegwijzeringsplan voor fietsers.
Als dit niet het geval was, dan had de verkeersgoeroe van de Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Ontegenspreekbare Fietsersvriendelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld met geschwinde spoed en in gestrekte draf zo’n plan toch zeker voor één paal met wegwijzers voor fietsers tot in detail moeten hebben uitgewerkt en dit mogelijk onderhands als meerwerkje van het peperdure werk Diever op Dreef (Deever op Drift) hebben laten uitvoeren.
Het gaat om de paal met wegwijzers voor fietsers die op afbeelding 1 is te zien. Deze stond op de hoek van ut Kastiel en de Betonweg (Ten Darperweg). De redactie heeft deze foto op woensdag 6 november 2019 zo maar toevallig in het voorbijgaan gemaakt.
De fietser die bij deze paal stond en naar Wapse of Vledder wilde en niet wist via welke wegen hij daar naar toe kon fietsen, werd naar een omrijroute door wellicht de Heufdstroate of de Peperstroate gestuurd. De kortste route via de Aachterstroate of de Betonweg (Ten Darperweg) stond niet aangegeven.
De fietser die bij deze paal stond en naar de Deeverbrogge wilde, maar niet wist via welke wegen hij daar naar toe kon fietsen, werd helaas naar een omrijroute door de veel te vroemvroemvriendelijke Heufdstroate en het veel te vroemvroemvriendelijke Meul’nende gestuurd en werd daarmee niet geattendeerd op een korter tochtje over het rustige schilderachtig mooie Kastiel, door de Dwarsdrift en langs de huidige Bolderbrink naar het Moleneinde.
De fietser die bij deze paal stond en naar Assen wilde, maar niet wist via welke wegen hij daar naar toe kon fietsen, werd helaas ook naar een hele lange omrijroute door de veel te vroemvroemvriendelijke Heufdstroate en het veel te vroemvroemvriendelijke Meul’nende naar de Deeverbrogge gestuurd en werd daarmee een veel korter tochtje over de prachtige vroemvroemvrije Grönnegerweg, langs hunnebed D52 en langs ut Aar’mhuus naar de Gowe onthouden.
De bestemmingen op de onderste wegwijzer aan de rechterkant van de paal waren helaas helemaal niet meer leesbaar, maar de redactie had het vermoeden dat het ging om de plaatsen Dwingel en Möppel.
Het kan natuurlijk zo zijn dat de redactie zich op 6 november 2019 vergiste en dat de verkeersgoeroe onder de Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Ontegenspreekbare Fietsersvriendelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld wel degelijk in het peperdure herbestratingswerk Diever op Dreef (Deever op Drift) een slim en doorwrocht fietserswegwijsplan had opgenomen en was het wellicht de bedoeling de op afbeelding 1 zichtbare paal met de wegwijzers voor fietsers te vervangen en te verplaatsen naar een betere plaats of wordt hier wellicht een bord met een plattegrond met fietsverkeersknooppunten geplaatst of wordt hier wellicht een hypermodern toekomstbestendig toekomstvast hangjongerenbestendig duurzaam aanraakscherm met een routeuitstippelprogramma geplaatst.
Maar het had ook zo maar eens kunnen zijn dat de verkeersgoeroe van de Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Ontegenspreekbare Fietsersvriendelijke Gelijk Van De Gemeente Westenveld had besloten de op afbeelding 1 zichtbare paal met de verkeerde wegwijzers voor fietsers in het kader van de uitvoering van het peperdure herbestratingswerk Diever Op Dreef (Deever op Drift) wel te ruimen, maar niet te vervangen door iets anders.
Want tegenwoordig acht de gemeentelijke overheid (The Public Policy Industry) dat elke burger zich zelf moet kunnen redden tot op hoge leeftijd. Dus ook op de fiets. En dus zeker zijn eigen te volgen weg met bijvoorbeeld een routeberekenprogramma op de slimme telefoon of op de fietscomputer moet kunnen bepalen. Een kompas en een kaart gebruiken mag natuurlijk ook. Fietsers zoek het toch lekker allemaal zelf uit.
De redactie heeft de foto voor afbeelding 2 gemaakt op vrijdag 28 november 2020 zo maar toevallig in het voorbijgaan gemaakt. En wat bleek ? Niets van het hiervoor beweerde bleek te zijn uitgevoerd. Op dezelfde plek staat dezelfde paal, maar wel met nieuwe fietswegwijzers. Dus geen verbeterde bewegwijzering, geen fietsknooppuntenborden, geen plattegronden en geen apparaten met aanraakschermen. Fietsers zoek het toch lekker allemaal zelf uit.
Voor alle personen die denken het Deevers te beheersen en voor alle personen die het Deevers nog niet beheersen, maar ijverig en ernstig bezig zijn met het leren van het Deevers volgt hier de vertaling van de titel van dit bericht: Die vreemde richtingaanwijzer bij het paardenmarkterrein.

Afbeelding 1
De redactie heeft deze foto op woensdag 6 november 2019 gemaakt.
Afbeelding 2
De redactie heeft deze foto op vrijdag 28 november 2020 gemaakt.

Posted in Maarktturrein, Toeristenindustrie, Toevallige waarneming | Leave a comment

Klaas Kleine, de siersmid en romanticus uut Deever

In het blad ‘Kijk op het Noorden, het maandelijkse signalement van het economische, culturele, maatschappelijke en recreatieve leven in Noord-Nederland’,  jaargang 15, nummer 76, uitgave april 1983, staat op bladzijde 13 bijgaand artikeltje over alleskunner wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940 op Koldervene, veel te jong overleden op 24 oktober 2000 in Deever). Bestaat het blad ‘Kijk op het Noorden’ nog ?

Klaas Kleine, siersmid en romanticus

Vroeger had ieder dorp minstens één hoefsmid. Het was in de tijd, dat er in de landbouw nog veel paarden werden gebruikt. Het smeden van de ijzers in het laaiende vuur en het beslaan van de paarden waren karweitjes die meestal door een groepje mensen werd gadegeslagen. De dorpssmederij was, evenals het café, de plaats waar meestal tegen de avond mannen zich verzamelden en vooral in de winter was het een lekker warm plaatsje om het nieuws uit te wisselen en herinneringen op te halen.
Tractoren hebben de meeste paarden verdreven en de dorpssmederijen zijn vrijwel alle verdwenen. Daarmee is een stukje romantiek verloren gegaan. Maar Diever heeft nog een hoefsmid en nog wel een die zeer romantisch is aangelegd. Klaas Kleine, 42 jaar, wiens markante hoofd getooid is met een baard, hecht zeer aan het verleden. Eenmaal per jaar, in de herfstvakantie, probeert hij het zelfs zo goed mogelijk te laten herleven. Dan trekt hij zich met vrouw en kinderen terug in het achterhuis. Elektriciteitsvoorziening en waterleiding worden dan volkomen genegeerd. Het vuur levert de warmte en een oude pomp zorgt voor het water. In de smidse wordt de blaasbalg met de hand bediend. De kinderen schikken zich met veel plezier in het terugzetten van de klok naar vroeger en vermaken zich met lei en griffel.
Ook het overige deel van het jaar is Klaas Kleine een echte romanticus. Hij zet het oude ambacht, dat zijn vader ook al beoefende, voort in het smederijtje aan de Brink. Met het maken van hoefijzers kan hij uiteraard niet meer aan de kost komen. Al geruime tijd geleden begon hij zich toe te leggen op her maken van siersmeedwerk. Evenals de hoefsmeden vroeger trekt hij daar mensen mee, niet in de laatste plaats toeristen. ’s Zomers geeft hij dan ook geregeld demonstraties van siersmeden.
Kleine heeft zich ook op het maken van violen toegelegd, want hij houdt veel van muziek, vooral uit de middeleeuwen. Zijn eerste viool maakte hij van hout van sigarenkistjes, daarna knapte hij een oude viool op en zijn grote kunststuk was het nabouwen van een middeleeuwse vedel. Een andere prestatie van hem is dat hij het oude landgeitenras van de ondergang heeft gered door een fokcentrum op te richten. Hij had het geluk, dat in een dierentuin nog een paar exemplaren van het vroeger zo geliefde, maar praktisch verdwenen ras, aanwezig waren.
Het ligt voor de hand dat Kleine van zijn eigen Drentse taal houdt. Hij spreekt en leest deze niet alleen, maar enkele jaren geleden is hij ook begonnen er zelf in te publiceren. Hij schreef gedichten en begon aan een Drentse vertaling van het boek Job uit het Oude Testament.
Wie een stukje oude Drentse sfeer wil proeven kan op weinig plaatsen zo goed terecht als bij de smid Klaas Kleine.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (dertien ambachten en geen ongelukken, van nature kritisch en een beetje cynisch) was onder meer hoefsmid, siersmid, edelsmid, romanticus, historicus, bouwkundige, huizenbouwer, restaurateur, timmerman, metselaar, geitenfokker, kaasmaker, vioolbouwer, toneelspeler, schrijver, dichter, vertaler, onderzoeksjournalist, klokkenluider, koster, ouderling, kerkvoogd (als nog een kunde aan deze lijst moet worden toegevoegd, aarzel dan niet die aan de redactie door te geven).
Meer gegevens over Klaas Kleine zijn te vinden op een bladzijde van Wikipedia.
Wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940 op Koldervene, veel te jong overleden op 24 oktober 2000 in Deever) kocht op 14 oktober 1966 het huis op de hoek van de grote en kleine Peperstraat voor f. 6.000,- van Aaltje Haveman, de weduwe van Hendrik Koning, en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw.
Op een afbeelding uit 1955 is het erfgoedlijstwaardige pand nog met het achterhuis te zien, vóórdat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen besloten alvast het achterste deel van het erfgoedlijstwaardige pand af te laten breken. Op een afbeelding uit 1964 of 1965 is het overblijvende deel van het erfgoedlijstwaardige pand te zien ná de afbraak van het achterste gedeelte van het pand. Merk op dat toen in het bovenlicht van de voordeur geen levensboom als sierelement aanwezig was.
De foto in bijgaande afbeelding van het artikel is in april 1983 gemaakt in de smederij an de Peperstroate.
Op de kleurenfoto -die de redactie op 20 november 2005 heeft gemaakt- is de woning en smederij van Klaas Kleine te zien. Woonde toen de weduwe van Klaas Kleine nog in het pand, of woonde zij inmiddels elders ?
In Deever doen sterke geruchten de ronde dat ijverige dorpskrachten van de plaatselijke heemkundige vereniging weer eens bezig zijn met ‘een boekje’, deze keer is het onderwerp Klaas Kleine. Het kan bijna niet missen zo’n vijftien jaar na zijn verscheiden. De redactie adviseert de dorpskrachten ‘het boekje’ de titel ‘Klaas Kleine, het meraekel van Deever’ te geven, want de eretitel ‘oraekel’ is al vergeven.

Posted in Deever, Klaas Kleine, Neringdoende, Peperstroate | Leave a comment

De nieuwe gevangenis an de Deeverbrogge in 1852

In de Grunniger Kraante van 19 november 1852 verscheen het navolgende zeer korte berichtje over het nieuwe huis van bewaring an de Deeverbrogge.

Tot leden van het collegie van toezigt over het nieuw gesticht huis van bewaring te Dieverbrug, zijn  door den heer commissaris des Konings in  deze provincie benoemd: de heeren S. van Roijen, burgemeester van Diever en Vledder; mr. G. W. van der Feltz jr., burgemeester van Dwingelo, en mr. W.O. Servatius, advokaat en notaris ter laatstgenoemde plaats, terwijl tot cipier is aangesteld Jan Stoker, gewezen geregtsdienaar te Assen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De plaatselijke heemkundige vereniging heeft in 2014 haar 20-jarige bestaan opgeleukt met een jubileumboek, waarin volgens zeggen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde zijn gekomen:
– scheepvaart;
– kalkovens;
– recreatiecentrum Ellert- en Brammert;
– noodslachtplaats;
– bedrijvigheid aan de loswal;
– tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart;
– hotel-restaurant-café Blok;
– bouwmaterialenhandel Concordia;
– postkantoor;
– steenfabriek;
– winning van ijzeroer;
– arrestantenlokaal achter hotel Blok;
– kermissen;
– markten;
– culturele voorstellingen en  filmvoorstellingen;
– dansavonden.
Voorwaar een hele kloeke uitdagende lijst, waar de dorpskrachten van de Deeverbrogge hun (kunst)tanden in stuk zullen hebben gebeten.

Het arrestantenlokaal stond bij het posthuis van kastelein Wind, later het logement van De Vroome, an de Deeverbrogge.
Mr. Stephanus van Roijen (geboren op 3 september 1798 in Vledder, overleden op 28 februari 1883 in Middelstum) was van 1848 tot 1872 burgemeester in de gemiente Deever. In de webstee wikipedia.org zijn meer gegevens van hem te vinden.
Mr. Gustaaf Willem van der Feltz (geboren op 21 juni 1817 in Groningen, overleden op 4 juli 1863 in Dwingel) was van 1852 tot 1855 burgemeester van de gemiente Dwingel. In de webstee wikipedia.org zijn meer gegevens van hem te vinden.
Mr. Wicher Onko Servatius (geboren op 26 juli 1822 in Zuidlaren, overleden op 2 februari 1892 in Assen) was in de periode 1851-1883 advocaat en notaris in Dwingel.
De cipier Jan Stoker werd geboren op 4 juli 1797 in Assen en overleed op 6 november 1854 an de Deevebrogge.
De redactie weet niet of de twee hier vermelde berichten zijn verwerkt in het jubileumboek ‘An de Brogge’ van de heemkundige vereniging uut Deever.


Posted in An de Deeverbrogge, Dorpskracht | Leave a comment

De jonge boerenzoon Jans Roelof Tabak

In het Drentsch Archief bevindt zich in de collectie Monumentenzorg bijgaand afgebeelde zwart-wit foto. Het fotonummer is MZ1070010103, het negatiefnummer is 553.09. De foto is gemaakt op 18 juni 1969.
De op 20 november 2019 overleden Jans Roelof Tabak staat hier als een jongen van ruim twintig jaren in boerenoverall, op klompen en met een hooivork in de hand bee de siedbaander van de boerderij van zijn ouders Jan Tabak en Griet Bennen an de Aachterstroate (vrogger de Zaandhook) in Deever. Bijna een volwassen kerel. Klaar voor de toekomst. Klaar voor het grote boerenwerk.
De boerderij had toen nog als adres Aachterstroate 8. De boerderij had op 20 november 2019 als adres Aachterstroate 10.
Links voor de boerderij staat een wagen met melkbussen. Achter de boerderij staan een kunstmeststrooier en een auto. Tegen de muur bij de siedbaander staat een weidewaterpomp voor koeien.
De redactie van ut Deevers Archief heeft op woensdag 11 december 2019, de kleurenfoto van de boerderij van wijlen Jans Roelof Tabak gemaakt. Met op de voorgrond een nostalgische, toekomstbestendige, klimaatbestendige, fairtrade straatlantaarn in de vorm van een imitatie van de tot 1925 in Deever gebruikte petroleumlantaarn. Voorwaar een neemoedse achterwaartse sprong naar de toekomst. Maar niet heus.
De redactie heeft de tweede kleurenfoto van de boerderij van wijlen Jans Roelof Tabak overgenomen uit google maps. Deze foto is in mei 2019 gemaakt.

Posted in Aagterstroate, Baander, Boerdereeje, Jans Roelof Tabak, Siedbaander | Leave a comment

Symbionische Zuil op de rotonde an de Deeverbrogge

In de krant Aanpakken verscheen op 7 juni 1995 het volgende hierna afgebeelde korte bericht over het project ‘Kunstrotondes Drenthe’.

Kunstobject op plein Zorgvlied
Zorgvlied. Op het Dorpsplein in Zorgvlied komt in het najaar een kunstobject te staan. Dat gebeurt in het kader van het project ‘Kunstrotondes Drenthe’, waar de gemeente Diever aan deelneemt. Op een standaard sokkel met een uitwendige diameter van vier meter en een hoogte van een halve meter wordt vier keer per jaar een ander beeld geplaatst. De sokkel is van geschuurd roestvrij staal en voorzien van een montage kruis. Het project loop vijf jaar. Na die tijd krijgt één van de beelden een permanent plekje in Zorgvlied.
Over de beelden en de kunstenaars die ze gaan maken is nog weinig bekend. Bij het kunstrotondeproject is gekozen voor het thema ‘horizon Drenthe’. Horizon omdat het lint van de zeer herkenbare sokkels altijd achter de horizon verdwijnt. Door wisseling van de beelden wordt eveneens de kunstzinnige horizon verbreed. Ook geeft horizon de kunstenaar de mogelijkheid om haar of zijn blik op Drenthe in eigen stijl via een kunstwerk gestalte te geven.
De kunstwerken moeten eigenlijk bij rotondes staan, maar die heeft de gemeente Diever niet binnen haar grenzen. Burgemeester en wethouders zijn van mening dat het objekt het beste op het plein in Zorgvlied geplaatst kan worden. Andere lokaties aan de Kruisstraat en de Achterstraat in Diever vielen wegens ruimtegebrek af.
In Zorgvlied is die ruimte wel en er vertoeven de meeste toeristen in deze gemeente. In 1989 is in het hart van Zorgvlied een fraai multi-functioneel dorpsplein met zitbanken aangelegd. Op het plein worden diverse activiteiten georganiseerd. Plaatselijk Belang Zorgvlied, Wateren, Oude Willem was in die jaren op zoek naar een kunstwerk, maar het benodigde geld ontbrak. De deelnemende gemeenten aan het kunstrotondeproject betalen elk f. 10.000. Ook de gemeente Vledder doet aan het project mee.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 19 januari 1996 verscheen het hierna afgebeelde bericht ‘Kunstrotonde Drenthe’ krijgt vorm. De redactie heeft dit bericht niet overgetikt.
De redactie verwijst voor de volledigheid ook naar het bericht De Symbionische Zuil past beter in het Ekingerzand.
In het project ‘Kunstrotonde Drenthe’ was het de bedoeling in de deelnemende gemeenten een kunstwerk op een rotonde te plaatsen. In enige deelnemende gemeenten was echter geen rotonde te bekennen, zodat in dat geval voor het kunstwerk een andere tijdelijke standplaats dan een rotonde werd aangewezen. In de deelnemende gemiente Deever was in 1996 nog net geen rotonde an de Deeverbrogge gebouwd en werd de koloniebrink op Zorgvlied als tijdelijke standplaats van het door de gemiente Deever gekozen kunstwerk aangewezen.
Het project ‘Kunstrotonde Drenthe’ heeft vijf jaren geduurd en om de drie maanden moet op de sokkel op de koloniebrink op Zorgvlied een ander kunstwerk hebben gestaan. De redactie heeft dit destijds niet zelf kunnen vaststellen, en is daarom op zoek naar een foto van elk van die op de koloniebrink geplaatste kunstwerken.

De tijd is ondertussen voor de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Roestbruine En Vastgeroeste Kunsten In De Gemeente Westenveld zo zoetjes aan wel aangebroken om het roesterige kunstwerk met de ronkende naam ‘Symbionische Zuil’ van de koloniebrink op Zorgvlied te laten verhuizen naar de rotondebrink an de Deeverbrogge, de eerste en gelukkig enige rotonde in de gemiente Deever.
Immers de rotondebrink an de Deeverbrogge is niet zo lang ná de beëindiging van het project ‘Kunstrotonde Drenthe’ en al vóór de milenniumwisseling aangelegd, dus het roesterige kunstwerk met de naam ‘Symbionische Zuil’ had al twintig jaren op de rotondebrink an de Deeverbrogge kunnen staan en in die periode hadden vele honderdduizenden passeerders het kunstwerk gezien kunnen hebben.
Teneinde De Hoge Heren En De Minder Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Roestbruine En Vastgeroeste Kunsten Van De Gemeente Westelveld in enige mate te faciliteren en een beetje gemakkelijk te maken bij de gedachtenvorming heeft de redactie een zo genoemde ‘two dimensional virtual reality colour image’ van de rotondebrink an de Deeverbrogge met daarop het grote brok roesterige ijzer met de naam ‘Symbionische Zuil’ gemaakt. Zie de afbeeldingen van de rotondebrink van vóór en ná de virtuele plaatsing van het roesterige stuk buispaal met de naam ‘Symbionische Zuil’ op de rotondebrink.        
De reactie heeft de kleurenfoto van de rotondebrink met de richtingaanwijzers an de Deeverbrogge gemaakt op 25 april 2018.
De redactie heeft de zo genoemde ‘two dimensional virtual reality colour image’ van de rotondebrink met het kunstwerk ‘Symbionische Zuil’ gemaakt op 11 december 2019. De paal voor het bevestigen van de richtingaanwijzers kan zonder probleem in het centrum van de holle buis van het kunstwerk worden herplaatst, dat doet geen afbreuk aan de symbionische waarde en de hyperbionische beleving van het kunstwerk.
De redactie heeft de kleurenfoto van het kunstwerk ‘Symbionische Zuil’ op de koloniebrink van Zorgvlied gemaakt op 21 november 2014.


Posted in An de Deeverbrogge, Kuunst in de gemiente Deever, Zorgvliet | Leave a comment

Geert Dekker huust nog op un lie’m vloere

In de krant Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) verscheen op 1 mei 1959 het volgende artikel over dorpsfiguur Geert Dekker die an de brink van Deever woonde. Dorpsfiguur Geert Dekker was keuterboertie, liekwaeg’nmenner, koster, orgelpomper, klokkenist, klokkelüder en tuunman. 

Geert Dekker – 83 jaar – in Diever huist nog op lemen vloer
“Ga maor naar de olde kloklúder”, zeiden ze tegen mij in Diever; “Geert hebt wel een sleutel van de karke.” En zo belandde ik in de woonkamer van de heer Geert Dekker, 83 jaar oud, die heel opgewekt tegen mij zei: “Ga der maar efkes bij sitten.”
Sommige mensen laten de tijd stil staan, zij worden nooit helemaal oud. Geert Dekker is zo’n mens, op z’n 83ste nog een rimpelloos blozend gezicht en twee heel pientere oogjes. Ook om hem heeft de tijd stil gestaan: Dekker zit met de zwarte klompen aan zijn voeten in de leunstoel, een cadeau van de begrafenisvereniging, toen Dekker 25 jaar koetsier op de lijkwagen was geweest. De vloer van zijn kamer is nog van leem, netjes bestrooid met droog wit zand. Er zijn diepe paden in uitgelopen, zo om de tafel, voor de kachel, van de deur naar de leunstoel en naar wat kasten. Daarom staan de tafel, de stoelen langs de bedsteewand, de kast en de kachel, ook een 30 centimeter hoger dan de rest; het is net, alsof deze meubelstukken op terpjes zijn gezet.
Het is een echte oude Drentse kamer, waarin Geert Dekker woont. Helemaal alleen; twee jaar geleden is zijn zuster overleden, 93 jaar oud. Dekker is geboren in Dwingelo, maar verloor zijn vader en moeder, toen hij zes jaar oud was. Met zijn zuster werd hij toen opgenomen in het gezin van zijn grootmoeder, die met een oom in Diever woonde. Heel lang heeft dit gezelschap samen gewoond; tot eerst de oom stierf en later de grootmoeder. Allen op hoge leeftijd.
Dekker bleef met zijn zuster achter: “Och, en daaromme heb ik ook nooit een wief e’nomen: dat zou niet aardig voor mijn zuster zijn geweest. Mijn oom zei altijd: Vrouwen hebben wide rokken en daarom dikkels ruzie. Er hoort maar één vrouw in een hús. Daar hew ik mij an holden.”
“Van alles hew ik deen, mal en mooi. Allerlei baantjes: 40 jaar orgelpomper, 33 jaar klokkenist, langer as 40 jaar klokkelúder, ik was bijkans altijd in de karke. Vroeger hadden wij ook nog wat vee en ik ben jarenlang túnman weest bij de burgemeester. Daar had ik niet voor leerd, maar het ging toch naar de man z’n zin. En kijk hier eens….”
Trots haalt Dekker zijn lakens jasje te voorschijn, zeker al 50 jaar oud. In het knoopsgat hangt de bronzen medaille van de Orde van Nassau: “Hew ik kregen, toen ik 40 jaar kloklúder was.”
Nu is de hele zaak electrisch in Diever al zorgt Dekker er nog wel eens voor, dat de klok precies gelijk loopt. Hij is ook de man, die de electrische luiderij in bedrijf mocht stellen: een feit, dat vereeuwigd is op een marmeren plaat in de hal van het gemeentehuis. Een man als Dekker heeft veel vrienden en weinig vijanden.
Trots kijkt Dekker zijn kamer rond. “Old spul, hè. Ik hew aan de gemeentearchitect gevraagd, of na mijn dood dit hier ook zo kon blijven, helemaal in de olde trant. Ze hadden er wel oren na. Maar nu komt ergens anders in het dorp een oudheidkamer en daar kan mijn kastje en mijn secretaire dan ook wel heen. Komt er een papierke aan te hangen: in eerbiedige nagedachtenis van die en die.”
Ja, het is oud spul daar in huis. Misschien niet eens van veel waarde – een Jouster klok, een echt Drents kabinet met een gezellige dikke buik, een klein kastje, wat roze Saksisch porcelein – veel is er niet. Want ook in Drente was het meestal wat kaal in de woning van de kleine man, vroeger.
Maar de nagedachtenis aan Dekker – dat hij nog lange jaren in leven mag blijven – zal ook zonder een papierke in de Oudheidkamer wel in ere blijven in Diever. Want “olde Dekker, de kloklúder”, wie hem gekend heeft, vergeet hem niet weer.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Geert Dekker is in Deever grootgebracht door zijn grootmoeder Jacobje Jans Kremer, die getrouwd was met Alle Abels Wijkstra. Bij zijn grootmoeder woonde ook de ongetrouwde oom Abel Wijkstra in.
Alle Abels Wijkstra overleed op 10 maart 1870 in Deever.
Jacobje Jans Kremer is geboren op 10 maart 1805 in Deever en is overleden op 24 juni 1896 in Deever.
Jan Dekker is geboren op 13 juni 1841 in Lhee. Jan Dekker is overleden op 26 juni 1882 in Lhee.
Margje Wijkstra is geboren op 5 mei 1840 in Deever als dochter van dienstknecht Alle Abels Wijkstra en Jacobje Jans Kremer. Margje Wijkstra is overleden op 19 november 1880 in Dwingel.
Geert Dekker is geboren op 26 februari 1876 in Dwingel. Hij is een zoon van arbeider Jan Dekker en Margje Wijkstra.
Hilligje Dekker is geboren op 7 april 1869 in Dwingel. Zij is een dochter van arbeider Jan Dekker en Margje Wijkstra. Zij is overleden op 31 augustus 1955 in Deever. Het graf van Hilligje Dekker bevindt zich naast het graf van Geert Dekker.
Abel Wijkstra is geboren op 26 maart 1837 in Deever als zoon van dienstknecht Alle Abels Wijkstra en Jacobje Jans Kremer. Abel Wijkstra werd in de Deeverse volksmond altijd Aebeltie All’n of Aebeltie Smok genoemd. Abel Wijkstra is overleden op 18 september 1930 op 93-jarige leeftijd in Deever. Abel Wijkstra is niet getrouwd geweest.
Na een kort ziekbed overleed dorpsfiguur Geert Dekker op 5 maart 1963 op 87-jarige leeftijd in het ziekenhuis in Meppel. Dorpsfiguur Geert Dekker is, zoals hij zelf in het artikel aangeeft, niet getrouwd geweest.

Posted in Alle Deeversen, Dorpsfiguur, Geert Dekker | Leave a comment

Keloel van Sjakie uut Spier eponst in ieser’n baankies

Al op 31 juli 2019 verscheen op de webstee van Gardeluxe b.v., fabrikant van luxe buitenmeubelen, gevestigd in het Overijsselse Weerselo, een nieuwsbericht over de levering van luxe zitbanken van het type Ikarus aan de gemeente Westenveld. Deze worden geplaatst in de openbare ruimte van het dorp Deever in het kader van de uitvoering van het project Deever op Drift. Zie de bijgaande afbeelding van het nieuwsbericht. Gardeluxe is een verbastering van het Franse Jardin de Luxe, wat luxe tuin betekent. Ikaros is een hoogmoed-komt-voor-de-val-figuur uit de Griekse mythologie.
De redactie van ut Deevers Archief ontdekte via het afgebegelde nieuwsbericht dat in de rugleuning van alle te leveren luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardeluxe b.v. het enige tijd geleden bedachte gortdroge, saaie, inerte, grausame, groeveswatte logo van het dorp Deever (hebben de concurrerende dorpen Dwingel, Vledder en Oavelte ook recht op zo’n merkwaardig met belastinggeld betaald eigen logo ?) zal worden geponst. En in de rugleuning van enige te leveren luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. zal ook een of ander zinnetje uit een toneelstuk van Sjakie uut Spier worden geponst.
De redactie heeft op vrijdag 29 november 2019 een rondje door Deever en ook over het marktterrein gemaakt, teneinde reeds geplaatste luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. tegen te komen en op de foto te zetten. Dat is gelukt, zie alvast de bijgaande drie kleurenfoto’s.
Op een opgepimpt paardenmarktterrein aan de Shakespearealley (voorheen Bosweg) vol met verraderlijk drijfzand vond de redactie al gauw een luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. met daarin geponst de tekst: A kingdom for a stage, princes to act. En de redactie zag tot zijn stomme verbazing naast deze luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. nog een luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. staan.
Een soort van twee-eenheid-zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v., waar de gebruikers van de twee luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. slechts één luxe peperduur design-afvalbakje van 50 liter van het type Zetabin met boldeksel van Gardelux b.v. met blauwe plastic afvalzak moeten delen. Of wordt ter plekke van het rood-witte plastic lint ook nog een luxe peperduur design-afvalbakje van 50 liter van het type Zetabin met boldeksel van Gardelux b.v. met blauwe afvalzak geplaatst ?
In de rugleuning van de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. is geponst de Nederlandse tekst: Vorsten als spelers, een rijk als toneel. Deze Nederlandse tekst is waarschijnlijk bedoeld als een wel erg vrije en gedurfde interpretatie van de Engelse tekst in de rugleuning van de linker luxe zitbank van het type Ikarus van Gardeluxe b.v.
De letterlijke vertaling is: Een koninkrijk voor een podium, vorsten om toneel te spelen.
Deze vertaling is begrijpelijker voor de niet zo cultureel onderlegde eenvoudige ééndagsbezoeker, die amper of niet een veel te duur toegangskaartje voor het openluchtspel kan kopen, die amper of niet een paar flesjes veel en veel te duur Sjakie-uut-Spier-bier in de enige plaatselijke zelfbedieningswinkel kan kopen, die amechtig op de linker of op de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. zit bij te komen van al die kunst, van al die geschiedenis, van al die cultuur, van al dat lopen van de Sjakie-uut-Spier-tegelroute, van al die opdringerige Sjakie-uut-Spier-reclame, van al dat lopen van de kunstwerkenroute, van al dat lopen van de ambachtsliedenroute, van al dat lopen van de oorlogsoverblijfselenroute, van al dat lopen over een voorgekauwde wandelroute door de bos, van het bezoeken van korenmolen ‘de Vlijt’, van het bezoeken van het zo genaamde Oermuseum, van het beklimmen van de gemeentelijke toren, van het beklimmen van de Dikke Stien’n an de Grönnegerweg, van al dat wandelen over de paden van het paardenmarktterreinbrinkpark (niet naast de paden lopen, want dan zak je weg in het drijfzand) van al die drukke toeristen en al die drukke grijskopjes die voortrazen op hun elektrisch aangedreven fiets.
En die eenmaal een beetje op adem gekomen ééndagsbezoeker kan niet van die luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v naar die verlossende patat- en ijscokraam op de hoek van ut Kastiel en de Betonweg strompelen, want die kraam is weg, want op die plek staat nu met voorbedachten rade die uit de tijd geraakte protserige en feodale veldkeientroon met de naam Van-Osbaank.
De redactie zelf is nog niet achter de hogere betekenis van het stukje tekst op de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v.: Vorsten als spelers, een rijk als toneel. Of is dit stukje tekst wellicht op te vatten als een gemeentelijke republikeinse laatdunkende toespeling op de uitgeholde ceremoniële rol van ons constitutionele staatshoofd ?
De tekst ‘A kingdom for a stage, princes to act’ is overgenomen uit de gezongen proloog van de eerste akte van het toneelstuk Hendrik V. En dat terwijl het toneelstuk Hendrik V nog nooit als openluchtspel is opgevoerd in het openluchttheater an de Shakespearebrink  (voorheen Bolderbrink) in ut Grünedal an de Heezenesch ! Maar wat niet is, dat kan komen.
De redactie heeft sich suf gesocht op de ontelbare webstees met populaire Sjakie-uut-Spier-citaten, maar heeft het citaat ‘A kingdom for a stage, princes to act’ gelukkig niet kunnen vinden. De redactie heeft de conclusie getrokken dat dit citaat niet in de top-tweeduizend van populaire Sjakie-uut-Spier-citaten staat. Maar wat niet is, dat zal hopelijk ook niet komen.
De sluikreclame voor Sjakie-uut-Spier op de luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. in Deever is betaald met erg schaars belastinggeld. Of heeft wellicht de bulkend rijke plaatselijke amateurtoneelvereniging deze persoonsverheerlijkende sluikreclame betaald ? Het is alarmerend vast te moeten stellen dat ook de politieke en ambtelijke dienaren van de bevolking van de gemeente Westenveld in ernstige mate besmet zijn geraakt met Shakespearitis.
Voor het terugkalefateren van het paardemarktterrein naar een soort van achttiende eeuwse toestand moet nog wel het stenen gebouwtje dat op de eerste en de tweede foto achter de luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. worden gesloopt. En het is bij dat terugkalefateren goed te beseffen dat in de tijd dat op het marktterrein een molen stond, vanwege de windvang, vanwege het recht op wind, helemaal geen ekkelboo’m op het marktterrein stonden. Die ekkelboo’m zijn daar pas na het slopen van de molen in keurig kaarsrechte rijen geplant. Dus het ruimen van al die ekkelboo’m in het kader van het project Deever op Drift was vooralsnog als voorlopig begin helemaal niet zo’n gek idee ? Maar wat te doen als de heren amateur-geschieddeskundigen van de heemkundige vereniging uut Deever aan kunnen tonen dat vóórdat die molen werd gebouwd, het marktterrein wel vol stond met keurig in kaarsrechte rijen geplante ekkelboo’m ? Dus het ruimen van al die ekkelboo’m in het kader van het project Deever op Drift was vooralsnog wel een gek idee ?



Posted in Maarktturrein, Shakespearitis | Leave a comment

De zoore poal van droefheid en van leed

Het jaarboek 1869 van het tijdschrift De Oude Tijd bevat onderwerpen, zoals geschiedenis, maatschappelijk en huiselijk leven, monumenten, volkseigenaardigheden, overleveringen, kunst, nijverheid, gebruiken, kleeding, volksverhalen, spreekwoorden en liedjes uit Noord- en Zuid-Nederland. De samenstelling van het jaarboek 1869 stond onder leiding van David van der Kellen jr. met medewerking van Noord- en Zuid-Nederlandsche geschied- en oudheidkundigen en kunstenaars.
In het genoemde jaarboek 1869 staat in het hoofdstuk Bijzonderheden uit het Drentsche volksleven op de bladzijden 306, 307 en 308 het artikel De Zoore Poal van Cornelis van Schaick. Hij was predikant, dichter en prozaschrijver. Hij was van 1838 tot in 1851 gemeentepredikant in Dwingel. In de streek heeft hij van dichtbij het volksgebruik (het is onterecht te spreken van een volksgericht) van het brengen van de zoore poal aan een jongen of meisje die de bons had gekregen, meegemaakt. In de gemiente Deever heeft dit volksgebruik zeer zeker ook bestaan. 

De Zoore Poal
Kom waar gij wilt, in Noord of Zuid, in Oost of West, gelijk ieder volk zijn eigen taal heeft, zoo heeft het ook zijn eigenaardigheden en zeden, gebruiken en spreekwoorden, liedjes en deuntjes, uitspanningen en vermaken, en dat in de steden zowel als op het platteland. Hoe stil, ernstig en in zich zelven gekeerd de Drenth over ’t algemeen en vooral in den boerenstand ook zij, toch is hij niet blind en doof voor gezellig verkeer en voor uitspanning en genot. Ik verzeker u, als hij loskomt durft hij er te wezen, stout den besten student of elken vroolijken Piet.
En waarom niet ? Een boer is immers ook een mensch, zoowel als de voornaamste edelman. De boog kan immers niet altijd gespannen zijn ! Op kermissen en bruiloften weet hij zoowel van uithalen en pret maken als de stedeling. Genot en vorm verschillen, hij geniet op zijn wijs. Hij springt en danst, hij zingt en drinkt en haalt zijn hart op naar eigen smaak. En daarover valt niet te twisten. – En nu ter zake ! Wij mogen ’t geduld onzer lezers niet te lang op de proef te stellen.
Sedert onheugelijke jaren was het ten platten lande in Drenthe het gebruik, om hem of haar, die met een ander in ’t huwelijk zou treden, dan waarmee hij of zij gevrijd had en nu, zoo als men ’t noemde, de bons kreeg, in de bruidsdagen een ouden dooden wilgen boom of groot stuk hout, soms in versleten mans of vrouwen kleeren gewikkeld, naar gelang van omstandigheden, met alle staatsie en onder allerlei gebaar en getier te huis te brengen. Zoodra zij, met hun last op de schouder, de woning der teleurgestelden naderen, nemen onze knapen een diep stilzwijgen in acht, om ongemerkt ’t zij voor of achter, binnen te dringen. Gelukt hun dit, dat juist niet altijd het geval is, dan stuiven zij met woest alarm het huis in, werpen hun last van den schouder voor de voeten van hem of haar die zoo jammerlijk teleurgesteld is, ter vergoeding van zijn of haar gemis. Een der gasten vangt in aller naam aldus aan:

Hier brengen wij u een zoore poal,
Van droefheid en van leed.
Het is wel meer gebeurd,
En ook wel meer geschied.
Waarom eerwaarde maagd !
Zijt zij zoo hoog bedroefd ?
Dat gij in stilheid klaagt,
Laat hangen zoo uw hoofd.
Dit hebben wij gezien
Die groote droefheid stof.
En om ’n troost te bien,
Zijn wij gekomen of,
Het is N.N. gewis
Waarom dat gij zoo klaagt
Die nu de bruigom is
Al met een ander maagd.
Zoudt gij daarom zoo treuren ?
Gij frissche, jonge maagd
Komt dit u hier gebeuren
Al met den echten staat.
Zie dan de zoore poal
Zie dan de groene struik
Die voor u neder staat
En kijk weer vroolijk uit.
Kies nu met volle vreugd
Een frisschen, jongen maat
Waarmee gij leven meugt
Al in den echten staat.
Kom ! hoor mijn reden aan,
Ga gij uw tranen droogen
En laat uw schreijen staan,
Al is uw hart bewogen
Al heeft uw liefste u verlaten,
Die u zoo menigmaal
Met minnelijke taal 
Wist tot u toe te praten.
En nu tot uw verdriet
Als gij voor oogen ziet
Zal hij een ander trouwen.
En binnen korten tijd,
Al met zijn lief  verblijd,
Een vroolijk bruiloft houden.
Die zaak gaat zoo aan ’t end.
Kom, treur om hem niet meer !
Een ander, die gij kent,
Dien geven wij u weer.
Is N.N. u ontgaan.
Laat A.B. er in plaats staan.
Het is een oud gebruik
Dat men een groene struik
Een zoore poal daarneven
Gaat zetten voor den mensch
Die het niet naar zijn wensch
In ’t minnen heeft gekregen.
Kom leg de poal op ’t vuur
En brand voor ons plezier,
En wil daarbij tracteeren
Al voor dit rijmgedicht,
Dat voor u is gesticht.
Het is voor u met eeren,
En juist naar ons begeeren.

Onmiddelijk laten wij hierop volgen een soortgelijk rijm waar ’t een teleurgesteld jonkman geldt.

Wij brengen u een dorren poal,
Ons dunkt het moet nu wezen.
Dient tot verbetering van uw kwaal,
Die dient toch wel genezen.
Dit beeld N.N. nu af,
Die gij eens plag te vreijen.
Die gij zoo menig kusje gaf,
Gaat nu een ander vreijen.
Is het N.N. die het doet,
Nu moet het op een anderen voet,
Gij moet niet langer weenen.
Is N.N. u ontgaan,
Wil weer een ander zoeken.
Ja, vriend ! dat hebben wij u te raan,
Ga vrij in alle hoeken.
Daar zijn wel meisjes abondant,
Die u wel mogen lijken.
Kom ! wil dan nu maar heel plaisant,
De kurk van ’t fleschje strijken.
Schenk in, en drink de schrik van ’t hart,
Wij zullen u wel helpen.
En drinken wij dan zonder smart,
Dat zal uw droefheid stelpen.
Nu, vriend ! nu scheiden wij er uit
En wenschen u veel zegen.
En wenschen u ook tot besluit,
Veel voorspoed op uw wegen.
Wij wenschen dat nu binnen kort,
Dat wij haar dan als uwe bruid,
En u als bruigom groeten.

Na afloop dezer formaliteit werden de wakkere maats, ondanks zich zelven, door den teleurgestelde getracteerd, ten einde allerlei onaangenaamheden voor te komen. Oudtijds op bier, stoet en brood – later op koffie – soms op jenever.
Niet altijd gelukte het binnen te dringen. Menig malen kwam men voor een gesloten deur. In dat geval werd de zoore poal voor ’t huis neergelegd en allerlei straatrumoer gemaakt, soms grove baldadigheden gepleegd.
Langzamerhand echter raakt het thuis brengen van den zoore poal in onbruik en zal wel spoedig behooren tot het verledene, naarmate de beschaving ten platten lande door goed geordend onderwijs veld wint.
Eer wij dit artikel besluiten, voegen wij er nog bij een fragment van een soortgelijk rijm, bedrieg ik mij niet, te Diever in gebruik, zoo wel bij jonkman als bij maagd.

Het is een oud gebruik,
Dat men een groene struik,
Of zoore poal daarnevens.
Gaat zetten voor den mensch.
Die niet naar hartewensch.
In ’t vrijen is bedreven.
En deze groene tak
Tot troost ik die afbrak,
Wilt hem ook zoo aanschouwen.
Ik wensch na korten tijd,
U gansch te zijn verblijd,
Naar wensch te mogen trouwen, 
Enzovoort.

Wij zouden wenschen dat zij, die in het bezit waren van soortgelijke rijmen, ze deponeren in de Oude Tijd. De voorraad is met het geleverde niet uitgeput. Drenthe levert bouwstof op dat gebied in overvloed. Er is zeer veel dat verdient aan de vergetelheid te worden onttrokken.

Noot van de schrijver bij het begrip ‘groene tak’ of ‘groene struik’:
Niet altijd en overal werd de groene struik bij de zoore poal gevoegd. Op enkele plaatsen gebruikte men de struik niet. En waar die gewoonte in zwang was, hing het af van de meer of minder gunstige stemming of toegenegenheid waarin de teleurgestelde mocht delen.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Cornelis van Schaick beschrijft in zijn artikel de Zoore Poal dat in 1869 is gepubliceerd het volksgebruik van ‘het brengen van zoore poal’ in Dwingel en omstreken van vóor 1851, immers hij woonde tot in 1851 in Dwingel, daarna in Paramaribo in Suriname. Cornelis van Schaick beschrijft een mild, eerlijk en sober volksgebruik.
Volwassen en trouwlustige jeugdigen wilden het liefdesverdriet en de teleurstelling delen met de jongen die of het meisje dat de bons had gekregen, ze wilden hem of haar een hart onder de riem steken, ze wilden de zoore poal of het zoore holt (de oude liefde) daadwerkelijk verbranden (vergeten) en met het brengen van een groene struik of tak (dat zal in de winter een dennetak of een hulsttak zijn geweest) de jongen of het meisje een nieuwe verkering, nieuw liefdesgeluk toewensen.
En de volwassen en trouwlustige jeugd wilde natuurlijk in het huis van de betreffende het liefdesverdriet en de teleurstelling delen onder het genot van een drankje en een hapje (in die volgorde). Dat vindt de redactie zeer begrijpelijk, dat zou de redactie ook hebben gewild. Daar kan geen koud en kil en afstandelijk hedendaags digitaal sociaal (?) medium tegenop. De redactie vindt het ook begrijpelijk dat de volwassen en trouwlustige jeugdigen flink rumoer gingen maken als zij niet binnen geraakten, want de buurt moest het dan getoonde asociale gedrag van het meisje of de jongen dat in de steek was gelaten toch vooral weten.
In jaargang 2019, nummer 1 van Opraekelen, het papieren blad van de heemkundige vereniging uut Deever, staat een artikel over het brengen van de zoore poal, waarin dit al vóór 1900 verdwenen milde, eerlijke en sobere volksgebruik als een soort van sensationeel volksgericht met allerlei woeste varianten wordt afgeschilderd.
De redactie betreurt het ten zeerste dat Cornelis van Schaick de Nederlandse vertaling van de ongetwijfeld in het Dwingels of Deevers uitgesproken verzen tijdens het overhandigen van de zoore poal niet in het Dwingels of het Deevers heeft opgenomen in het hier opgenomen artikel. De redactie vindt het bijzonder jammer dat het laatste vers niet volledig is weergegeven.
Mannen domineerden bij het brengen van de zoore poal. De redactie heeft uit het artikel van Cornelis van Schaick niet kunnen concluderen dat volwassen en trouwlustige meisjes de zoore poal brachten naar een meisje dat in de steek was gelaten door een jongen. En al helemaal niet dat volwassen en trouwlustige meisjes de zoore poal brachten naar een jongen die in de steek was gelaten door een meisje. Het is goed voorstelbaar dat de deur van in de steek gelaten meisjes vaker dicht bleef dan de deur van in de steek gelaten jongens.
De redactie stelt zich voor dat op de plaats van N.N. werd gelezen de naam van de persoon die het betreffende meisje of de betreffende jongen in de steek had gelaten. De redactie stelt zich voor dat op de plaats van A.B. werd gelezen de naam van een mogelijk nieuwe kandidaat voor het betreffende meisje.

Posted in Traditie | Leave a comment

Bouwbord geeft deels een indruk van Brink 6.0

De gemeente Westenveld toont in het kader van het zo door haar genoemde Brinkenplan op bouwborden hoe een deel van de omgeving van de brink van Deever bee de Heufdstroate en de kaarkhof (vrogger ok wè kaarketuun enuumd) na voltooiing van het plan in 2020 zal zijn. Op ut Van-Os-kaampie an ut ende van de Heufdstroate stiet ok ut hier eteunde bouwböd (nog beter is bouwbröt). Zie de bijgaande betreffende afbeelding. De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto voor deze afbeelding op woensdag 6 november 2019 gemaakt.
De redactie merkt op dat de naam Brinkenplan geen juiste naam voor het project is, want de vrije ruimte tussen het Schultehuis en het gemeentehuis van de gemiente Deever is de enige brink in het dorp Deever.
Dus een ruimte in het dorp Deever, die van horen zeggen maar al te graag als brink wordt gebombardeerd, is geen brink, mits verantwoord historisch en wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze ruimte wel een brink is.
Het betreft overduidelijk de ruimte bij de t-splitsing van de Heufdstroete en de Aachterstroate, die in de volksmond ook wel Kleine Brink wordt genoemd. Het betreft overduidelijk de vrije ruimte aan het begin van de Bosweg, die tegenwoordig door ignoranten en amateur-histerielogen te onpas marktbrink wordt genoemd. Derhalve moet het plan vooralsnog, maar hopelijk voor altijd als Brinkplan de geschiedenis in gaan. Zeg maar het zoveelste Brinkplan, zeg maar het plan voor de inrichting van Brink 6.0, met de zekerheid dat de toekomstbestendigheid van het resultaat van dit plan een ijdele illusie is.
Op de afbeelding zijn paden over de brink en over de kaarkhof (vrogger ok wè kaarketuun enuumd) te zien. Het mogen zo te zien geen door het natuurlijke gebruik ontstane slingerende slijtpaden in de zanderige ondergrond worden, nee het lijken wel rechtlijnige, voorgekauwde kunstmatige – gij zult hier en niet in het gras lopen – paden te worden. Paden die worden gemaakt van een of ander volledig nadeelvrij, roodbruin, kleurvast, slijtvast, duurzaam, toekomstvast, toekomstbestendig, milieuvriendelijk, klimaatvriendelijk, klimaatbestendig, waterbestendig, niet-verweekbaar, waterdoorlatend, zonbestendig, vorstbestendig, dooizoutbestendig, luchtdoorlatend, onkruidwerend, graswerend, molwerend, onscheurbaar, vervormbaar, warmteabsorberend, hangjongerenbestendig, volledig herbruikbaar, circulair en uiterst goedkoop en uiterst concurrerend cradle-to-cradle wondermateriaal.
De redactie van ut Deevers Archief is en blijft voorstander van zandpaden, die hebben al eeuwenlang hun bestaansrecht bewezen, soas ut now verropte kaarkepad tuss’n Deever, Kalter’n en Wapse of ut Raggerspad tussen Deever, Oll’ndeever en de Oll’ndeeversebrogge.
De struikelende naar het wonderwandelpadmateriaal kijkende vrouw heeft op haar rug een zakje met het logo van het Brinkplan en de naam Diever. Deze rugzakjes zullen ongetwijfeld binnenkort bij Deeverse neringdoenden te koop zijn of wellicht te koop zijn bij de balie aan de publieksbrink in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever.
Op de brinkdam lopen duiven, een ogenschijnlijk Amsterdamse Drentenierster is bezig de duiven op de dam te voeren.
De redactie van ut Deevers Archief ontwaart op de brinkdam links achter de man met het blauwe rugzakje een kunstwerk. Het kunstwerk zal zo te zien helaas niet op een ten minste honderdenvijftigduizend jaar oude grote uiterst toekomstbestendige Deeverse zwerfsteen worden geplaatst, maar wellicht op een duurzaam, toekomstvast, toekomstbestendig, milieuvriendelijk, klimaatvriendelijk, klimaatbestendig, vorstbestendig, onscheurbaar, volledig herbruikbaar, circulair en uiterst goedkoop en uiterst concurrerend cradle-to-cradle materiaal.
Op de brinkdam en op de kaarkhof (vrogger ok wè kaarketuun enuumd) komen enige zitbankjes te staan. De grote vraag is natuurlijk of deze zitbankjes met schaars belastinggeld worden betaald of dat de uitbaters van cafe’s, restaurants, lunchrooms, snackbars, ijsco- en patatkramen, brood- en banketbakkerijen en andere neringdoenden een duit in het zakje moeten doen en geacht worden deze voorzieningen te betalen. Pecunia non olet.
Het is uiterst voorstelbaar en uiterst voorspelbaar dat vanwege het gekozen monotone, uniforme, saaie, dikmetalen, hangjongerenbestendige en dus onverwoestbare zitmeubilair op de brinkdam en op de kaarkhof (vrogger ok wè kaarketuun enuumd) het aandoenlijke Plattelandsvrouwenbankje op de brink zal worden geruimd of misschien al is geruimd en wellicht en hopelijk elders zal worden herplaatst. Het is uiterst voorstelbaar en uiterst voorspelbaar dat vanwege het gekozen monotone, uniforme, saaie, dikmetalen, hangjongerenbestendige en dus onverwoestbare zitmeubilair op de brinkdam en op de kaarkhof (vrogger ok wè kaarketuun enuumd) het aandoenlijke Rabobankbankje in het grasveldje tegenover de Rabobank zal worden geruimd of misschien al is geruimd en wellicht en hopelijk elders zal worden herplaatst.
De redactie van ut Deevers Archief suggereert het Plattelandsvrouwenbankje en het Rabobankbankje in de buurt van de huidige standplaats van de Van-Os-Baank te herplaatsen, op die manier ontstaat een soort van openluchtmuseumpje van afgedankte door burgerinitiatief ontstane en met burgergeld betaalde zitbankjes. Derhalve valt zeer te overwegen het misgesitueerde aandoenlijke Bert-Haanstrabankje aan het loop- en fietspad langs de Shakespearealley (voorheen Bosweg) ook te verplaatsen naar de nabijheid van de huidige standplaats van de Van-Os-Baank. En op korte termijn zou ook het op Zorgvlied staande aandoenlijke Incredible-Doctor-Jan-Haarm-Polbankje hier een laatste rustplaats kunnen krijgen. In de buurt van die andere hakhoutkunstwerken De Vliegende Deur en de Oehoeboeroe.
Langs het Oense-Abe-erfgoedhobbelpad van ten minste honderdenvijftigduizend jaar oude uiterst toekomstbestendige Deeverse veldkeien met religieuze tekens komen autoverrinnewièd’nde flinke ten minste honderenvijftigduizend jaar oude uiterst toekomstbestendige Deeverse zwerfkeien te liggen. De gemeente Westenveld is wellicht al een tijdje bezig met het sparen van deze stenen, wellicht komen de twee bee ut liekwaeg’nschuurtie verdwenen zwerfstenen hier ook te liggen.
De redactie van ut Deevers Archief had een oja-belevenis, een aha-erlebnis en een déjà vu ervaring bij het zien van de lantaarnpalen. Deze komen voor op oude ansichtkaarten, bijvoorbeeld die van de brink 3.0 in de sneeuw uit 1920. Alleen waren het toen carbid-lampen die de omgeving verlichtten, nu zullen het wel energiezuinige langelevensduur led-lampen worden, het carbid kan beter worden gebruikt bee ut kebiedskeet’n mit oldejaor.
De redactie van ut Deevers Archief ontwaart rechts achter de man met het blauwe rugzakje een groene auto die in de richting van de Rabobank rijdt. Is de maker van deze poster verkeerd geïnformeerd ? Of mag het autoverkeer de Peperstraat of het deel van de Peperstraat tot aan de zogenaamde Kerkstraat binnenkort in twee richtingen berijden ?

Posted in Brink, Deever | Leave a comment

Ut is wè elokt, die hook is now leeg

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande eerste twee kleurenfoto gemaakt op de hook van ut Kastiel en de Darperweg op maandag 27 juli 2019. De redactie heeft de derde kleurenfoto, die gemaakt is in maart 2019, overgenomen uit Google Maps. Hartelijk dank daarvoor.
Ut is de Hooge Hièrties Van Ut Volstrekte En Onfeilbare Geliek Van De Gemiente Westenveld vansölf wè elokt. Die hook an ut begun van de Shakespearealley (voorheen Bosweg) was in mièrt 2019 nog neet leeg, mor in juli 2019 wè. Dat lekkurre sakkie petat of dat smikkelsnekkie hael ie mor an de brink. Doar köj lekker op un plestik stooltie onder de boo’m in de kaarketuun sitt’n.
Laat die leeggekomen stee nu dan toch eens voor eens en voor altijd een prachtige stee en een prachtige kans zijn voor het met geschwinde spoed en in gestrekte draf inrichten van een met een stevig verdienmodel uitbaatbare Shakespearekiosk, compleet met een webwinkel (www.shakespearetheaterdieverstoreontheshakespearealley.nl).
Met spullen die niets met die al eeuwen geleden gestorven Shakespeare te maken hebben. Shakespeareshirts, Shakespearehoeden, Shakespearepetten, Shakespearebier, Shakespearebierpullen, Shakespearethee, Shakespearedrop, Shakespearepruiken, Shakespearewhiskey, Shakespeareprullaria, Shakespearedoodskoppen, Shakespearewijshedenopborden, Shakespeareposters, Shakespeareaffiches, Shakespeareansichtkaarten, Shakespearespoeltjes, Shakespearesleutelhangers, Shakespearehanddoeken, Shakespearekoelkastmagneten, Shakespeareagenda’s, Shakespearepuzzels, enzovoort.
Welke ambitieuze topondernemer uut Deever springt in dit gat in de markt ? Dit volgende toppunt van de Shakespaeritis in Deever is zeker haalbaar. De redactie verwacht dat de Hooge Hièrties Van Ut Volstrekte En Onfeilbare Geliek Van De Gemiente Westenveld daar in het kader van de verdere duurzame commerciële uitbating van ut maarktterrein en de naam Shakespeare zonder problemen aan mee zullen willen gaan werken. Maar het zou zo kunnen zijn dat de Legere Hièrties Van Ut Volstrekte en Onfeilbare Bomenkapbeleid Van De Gemiente Westenveld dan op die hook eerst weer CO2-slurpende eikebomen willen gaan kappen. Deever is nog steeds lilluk op drift.

Posted in Shakespearitis, Toeristenindustrie | Leave a comment

Het zou een sieraad voor het dorp kunnen worden

De redactie van het Deevers Archief vond in het boek ‘Drente van ’t Verleden tot het Heden’ bijgaande tekening van het gotische kerkgebouw aan de brink van Deever en op bladzijde 41 van dat boek bijgaand stukje tekst over dit gotische kerkgebouw. Het boek is geschreven door dr. H. Blink en is in juli 1902 uitgegeven door C. Pet in Hoogeveen. De tekening is gemaakt door P. Krediet uit Lith. De redactie geeft navolgend de tekst over de gotische kerk.

De kerk te Diever behoort tot de oudste gebouwen uit het tijdperk der Gotische bouworde. Zij komt daarin overeen met die van Sleen, welke kleiner is. Op verschillende plaatsen vindt men nog tufsteen in de kerk verbouwd, welke wijst op een gebouw dat hier vroeger stond. De toren is niet buiten maar binnen de kerk opgetrokken, verrijst vierkant boven het dak, en eindigt in een naaldvormige spits. Het inwendige der kerk is niet meer wat zij eens was; de acht zuilen, waarop de gewelven rusten, bestaan nog, maar de gewelven zijn verdwenen, en hebben plaats gemaakt voor een vlakke zoldering. Alleen in de noorderzijbeuk vindt men nog iets van die vroegere gewelven aanwezig. Wanneer deze kerk weder hersteld werd in zijn oorspronkelijken toestand, zou het een sieraad voor het dorp kunnen worden.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Uit de tekst op bladzijde 41 van het boek ”Drente van ’t Verleden tot het Heden’ blijkt dat het kerkgebouw aan het begin van de twintigste eeuw al als een ruïne kon worden beschouwd. Deever moest toen nog ruim vijftig lange jaren wachten op een grondige restauratie.

Het valt op dat op de tekening weinig bomen in de kaarkhof (die vroeger ook wel kaarketuun werd genoemd) zijn getekend. Let vooral ook op de slijtpaden die langs het kerkgebouw zijn getekend. De redactie heeft geen flauw benul waarom de tekenaar op de zuidgevel van de gemeentelijke toren vier kruizen heeft getekend. Muurankers ?
Let bij de tekening vooral op de zuidbeuk zonder eigen zadeldak, dit zadeldak is bij de restauratie in de vijftiger jaren van de vorige eeeuw in oude luister hersteld.
De tekenaar heeft de tekening van de gotische kerk te Deever niet ter plekke en rustig zittend op een stoeltje in de Heufdstroate gemaakt, maar heeft deze kerk tamelijk nauwkeurig overgetekend van een foto, die in 1898 is gemaakt. De redactie zou graag in het bezit komen van een scherpe scan van deze foto, want hij heeft slechts de beschikking over een niet zo scherpe en daardoor voor opname in het Deevers Archief onbruikbare fotokopie. De redactie wil de afbeelding van de originele foto graag bij de hier afgebeelde tekening plaatsen.
De grote vraag is natuurlijk of het origineel van de hier afgebeelde tekening van de gotische kerk te Deever bewaard is gebleven en zo ja, waar deze dan is te vinden ?
De redactie heeft de kleurenfoto op donderdag 21 november 2019 gemaakt.

Posted in Kaarke an de brink, Kuunst in de gemiente Deever, Tiekening | Leave a comment

Het verleden kan nu spreken in zijn eigen oude sfeer

In het tijdschrift Het Noorden in Woord en Beeld, Jaargang 13, 1937-1938, 11 maart 1938, verscheen op de twee middenpagina’s een fotoreportage over het interieur van het Schultehuis aan de brink van Deever. De tekst bij de foto’s in de reportage is in de hier opgenomen afbeelding van de twee middenpagina’s moeilijk te lezen, deswegen de redactie van het Deevers Archief deze tekst hier heeft opgenomen. 

Het Schultehuis te Diever
Diever (Dr.) kreeg een nieuwe attractie, nu het Schultehuis aan de Brink, de zetel der oude bestuurders, is gerestaureerd en binnen niet al te langen tijd voor het publiek toegankelijk wordt. De restauratie nam nogal eenigen tijd in beslag, maar heeft nu ook het in- en exterieur zoodanig gewijzigd, dat het verleden nu spreken kan in zijn oude, eigen sfeer.
Foto links boven:
We geven hier het huis met zijn kleine ruitjes in den eenvoudigen, strengen gevel.
Foto links onder en de foto daarnaast:
Links en hieronder: deze twee foto’s geven een prachtige, kloeke kast met sierlijk snijwerk, en een statig staande klok naast de zogenaamde bissekist.
Foto rechts boven:
Rechts: de familie De Vos van Steenwijk van de Lindenhorst zorgde voor aanvulling van het meubilair, zoodat reeds verscheiden antieke meubelstukken, geheel passend in deze omgeving, in het Schultehuis bewonderd kunnen worden. We geven hier ’n afbeelding van een oude, beschilderde ijzeren geldkist op de oude vloertegels.
Foto boven midden:
Links: in de opnieuw betegelde wanden prijken de kleuren der gebrandschilderde ramen, die versierd zijn met oude gezichten uit Diever in de 17e eeuw en met de wapens der familie Ketel en van Royen, eenmaal Schultes van Diever.
Foto onder rechts:
Hieronder: een mooi hoekje ! Bij de oude schouw zien we het spinnewiel en de haspel, met het keurige klokje er boven.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De Hoge Heren Van Het Onaantastbare Gelijk Van De Dienst Monumentenzorg in het verre Zeist hebben in 1938 hun fantasie de vrije loop gelaten en ongetwijfeld hun uiterste best gedaan het interieur van de zo genaamde Schultezaal tot het uiterste op te pimpen met een bij elkaar geraapte bonte verzameling ongetwijfeld heel waardevole, heel prachtige en heel antieke voorwerpen, afkomstig van het Provinciaal Museum van Oudheden en Geschiedkundige Voorwerpen in Drenthe. Zelfs de familie De Vos van Steenwijk leverde enige voorwerpen, ongetwijfeld in bruikleen, want die zo genaamde adel was wel zuinig op zijn spullen. Het resultaat was dat in het geheel niet gesproken kon worden van een eigen oude sfeer, maar wel gesproken kon worden van een oneigenlijke nepsfeer.
Het is bijvoorbeeld volstrekt niet voorstelbaar dat de vroegere bewoners van dit pand een beschilderde geldkist hadden. En ongetwijfeld hadden die bewoners eerder een staande klok dan een hangende klok. Het enige voorwerp dat wel in die ruimte zou kunnen hebben gestaan is de bissekiste.
Kortom Deever mag blij zijn dat die bij elkaar geraapte bonte verzameling antieke voorwerpen weer in het depot is verdwenen. Het is de vraag of Deever blij mag zijn dat in de zo genaamde Schultezaal nu een heel andere bonte verzameling voorwerpen van het zo genaamde oermuseum is te zien.
De grote vraag is aan alle personen die denken het Deevers te beheersen en aan alle personen die het Deevers nog niet beheersen, maar druk bezig zijn met het leren van het Deevers: wat is het Nederlandse woord voor bissekiste ?

Posted in Skultehuus | Leave a comment

Ut huus van de heufdmeister an de Heufdstroate

Juffrouw Bregtje van der Land (zeer zeer velen hebben bij haar in de tweede klas gezeten) was schooljuffrouw aan de Openbare Lagere School van Diever. Ièrst in de skoele an de Heufdstroate, laeter in de skoele an de Tusschendarp. Zij woonde in het eerst gebouwde huis aan de Binnenesch en bleef daar wonen, totdat ze naar Frederiksoord verhuisde.
Zij had de hier afgebeelde prachtige zwart-wit foto uit 1935 in haar verzameling van zwart-wit foto’s. Ze was zo bereidwillig de redactie van het Deevers Archief toestemming te geven voor het scannen en publiceren van haar fraaie verzameling foto’s, zo ook de hier afgebeelde. De redactie zou graag willen weten wie de maker van deze foto is geweest.
Op de zwart-wit foto is onder de bomen (bepaald geen keurig in het gelid staande leilinden) de gemeentelijke woning van de heufdmeister te zien. In 1935 was meester Hendrik van Eisden de heufdmeister.
De redactie van het Deevers Archief herinnert zich dat in de vijftiger jaren van de vorige eeuw Pieter Zijlstra (die in de volksmond altijd ome Piet werd genoemd), hoofd van de Uitgebreide Lagere School (U.L.O.) in Deever, en zijn gezin in dit huis woonden. Dat zal dan tot eind 1957 zijn geweest, toen verhuisde de familie Zijlstra naar een nieuwe eigen woning an de Brinkstroate in Deever.
Let bij de zwart-wit foto vooral ook op de houten paal voor het huis met bovenin de porceleinen potjes voor het bevestigen van de draden voor de stroomvoorziening. De bovenkant van de houten paal was ter bescherming tegen neerslag en inwateren voorzien van een metalen mutsje.
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 13 januari 1958 verscheen een bericht van correspeondent Anne Mulder, waarin wordt gemeld dat de gemiente Deever de voormalige onderwijzerswoning heeft verkocht aan bloemist Jan Bolding voor f. 9110,- . Jan Bolding vestigde in het pand een bloemenzaak. Zie het bijgevoegde bericht. De redactie is op zoek naar een scherpe scan van een foto van Bloemenhuis Bolding. Wie helpt ?
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 4 oktober 1976 plaatste bloemist Jan Bolding een advertentie waarin hij na een grote verbouwing de heropening van zijn bloemenhuis aankondigde. Zie de bijgevoegde advertentie.
In de tachtiger jaren van de vorige eeuw (wanneer ?) werd in het pand Bloemenhuis Hofman gevestigd, waarna het pand in de loop der jaren weer verbouwingen heeft ondergaan.
De redactie van het Deevers Archief heeft de kleurenfoto van Bloemenhuis Hofman op 3 oktober 2012 gemaakt.


Posted in Deever, Heufdstroate, Legere skoele in Deever, Neringdoende | Leave a comment

De Van-Osbaank in ut Van-Oskaampie

De redactie citeert het volgende uit het bericht Burgemeester Van Osbank verhuisde, dat verscheen in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 23 november 1962.
Door deze verplaatsing is er nu ook de gelegenheid gekomen om van de entourage van de bank iets aantrekkelijkers te maken. Bij de bank komt een plantsoen, bestaande uit een wandelpad, rozenbeplanting en gazon. Het laatste gedeelte van de Hoofdstraat tot een lengte van ongeveer 80 meter komt te vervallen. Het daardoor vrijkomende terrein zal met enig geboomte worden beplant. De Hoofdstraat zal een nieuwe haakse aansluiting op de betonweg krijgen met in- en uitvoegstroken en een verkeersgeleiding. Uit verkeersoogpunt is dit een grote verbetering. Uit een toespraak op rijm van de Dieverse volksdichter Koert Timmerman, uitgesproken bij de officiële aanbieding van de bank in november 1939, citeren we: “Zo’n stenen bank, zij kan er tegen. Zij scheurt niet van de zon, zij smelt niet van de regen.” Bij de verplaatsing is weer eens gebleken, dat deze bewering juist is geweest.
De hier getoonde zwart-wit ansichtkaart was vanaf november 1965 te koop bij Levensmiddelenbedrijf Albert Kuiper (Aubert Kuper), Diever (Dr.), telefoon 05219-1221. De redactie zou graag van de echte fanatieke verzamelaars van ansichtkaarten uit de gemiente Deever willen weten of van deze ansichtkaart oudere uitgaven bestaan. Wie reageert ?
Op de ansichtkaart uit 1965 is inderdaad op ut kaampie een soort van plantsoen met een wandelpad, rozenbeplanting, een gazon, jonge bomen en een greppel te zien. Bij de haakse aansluiting van de Heufdstroate op de betonweg zijn echter geen in- en uitvoegstroken te bekennen.
De redactie van het Deevers Archief heeft de twee kleurenfoto’s op donderdag 4 november 2017 gemaakt. Wellicht heeft de redactie het geluk of de pech gehad de laatste kleurenfoto’s van de Van Osbaank op deze plek te hebben gemaakt. De redactie verzoekt mensen die na 4 november 2017 nog foto’s van deze in veldkeien ingebouwde zitbank hebben gemaakt, een digitale versie van deze foto’s naar de redactie te sturen, teneinde deze in het Deevers Archief te kunnen tonen.
Het plantsoen met het wandelpad en de rozenbeplanting is al lang verdwenen, de jonge bomen en de na 1965 bijgeplante bomen zijn al flink gegroeid. De redactie merkt op dat in de twee bloembakken in de Van Osbank geen bloemen staan. Zijn deze wegbezuinigd ? De redactie ontwaart rechts van de Van Osbaank een zitbankje. Hebben de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Inrichting Van De Openbare Ruimte Van De Gemeente Westenveld dit zitbankje daar speciaal neer laten zetten, in de wetenschap dat niemand voor zijn plezier op het Van Osbankje tussen de veldkeien zonder bloemen in de twee bloembakken gaat zitten ?
Inmiddels heeft de tijd wel flink zijn tanden in de grote berg Deeverse veldkeien gezet. Dat regen en wind en zon en vorst en de stikstof en andere stoffen in de lucht vooral flink hun werk mogen doen. Dat het geen symbool voor de eeuwigheid moge zijn, eeuwig is wel heel erg lang. Dat het een symbool van Shakespeariaanse aftakeling en vergankelijkheid moge zijn.


Posted in Ansichtkoate, Burgemeister Van Osbank, Gemiente Deever | Leave a comment

De Van Osbaank wödde in 1962 un stukkie vusleept

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 23 november 1962 verscheen het volgende bericht over de verplaatsing van de Burgemeester van Osbank, die de inwoners van de gemiente Deever op 16 november 1939 als een bijzonder oorspronkelijk afscheidsgeschenk aanboden aan de pensionerende burgemeester Hendrik Gerard van Os.

Uit de gemeente Diever
Burgemeester Van Osbank verhuisde
Diever – Komende over de betonweg uit de richting Steenwijk wordt één der eerste kennismakingen met ons dorp gevormd door de Burgemeester van Osbank, een uit veldkeien opgebouwde monumentale bank aangeboden door de bevolking van de gemeente Diever aan wijlen burgemeester H.G. van Os bij het beëindigen van diens ambtsperiode op 16 november 1939. 
In de loop van de sedertdien verlopen 23 jaren trad vooral door het toenemende verkeer steeds duidelijker aan het licht, dat deze bank staande op het punt, waar de Hoofdstraat op de betonweg uitmondt, te dicht op deze laatste weg stond en het uitzicht belemmerde voor het verkeer, dat, komende vanaf de Hoofdstraat, de betonweg richting Wapse wilde oprijden.
Omdat zich achter de bank een aan de gemeente toebehorend stukje weiland in de vorm van een driehoek bevindt, kwam het gemeentebestuur op het idee de bank te verplaatsen naar een plek in dit weiland, ongeveer gelegen tegen de tuin van het perceel Hoofdstraat 1.
Deze verplaatsing is deze week een feit geworden. Een gemakkelijk karweitje was het niet. Een kraanwagen van de N.V. DABO-EDS uit Meppel moest er aan te pas komen om het gevaarte van naar schatting 17 ton te doen verhuizen. Door deze verplaatsing is er nu ook de gelegenheid gekomen om van de entourage van de bank iets aantrekkelijkers te maken. Bij de bank komt een plantsoen, bestaande uit een wandelpad, rozenbeplanting en gazon.
Het laatste gedeelte van de Hoofdstraat tot een lengte van ongeveer 80 meter komt te vervallen. Het daardoor vrijkomende terrein zal met enig geboomte worden beplant. De Hoofdstraat zal een nieuwe haakse aansluiting op de betonweg krijgen met in- en uitvoegstroken en een verkeersgeleiding. Uit verkeersoogpunt is dit een grote verbetering.
Uit een toespraak op rijm van de Dieverse volksdichter Koert Timmerman, uitgesproken bij de officiële aanbieding van de bank in november 1939, citeren we: “Zo’n stenen bank, zij kan er tegen. Zij scheurt niet van de zon, zij smelt niet van de regen.”
Bij de verplaatsing is weer eens gebleken, dat deze bewering juist is geweest.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie heeft aan het vertrek van Hendrik Gerard van Os als burgemeester van de gemiente Deever aandacht besteed in het bericht Goan en koo’m van de burgemeister in Deever.
Dat de gemiente Deever voor het verslepen van de Burgemeester van Osbank (die in de volksmond ‘de Van Osbaank’ wordt genoemd) naar zijn nieuwe plaats een kraanwagentje van het busbedrijf N.V. DABO-EDS (de DABO) kon inzetten, dat hoeft niet zo verwonderlijk te zijn, als men weet dat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) in die jaren als vertegenwoordiger van de gemiente Deever lid was van de raad van commissarissen van het busbedrijf N.V. DABO-EDS (de DABO). In die hoedanigheid heeft ome Kees dat kraanwagentje vast wel voor een dagje trekken en zeulen kunnen ritselen en regelen bij de directie van het busbedrijf. Ouwe jongens, krentewegge. Ech wè. Burgemeester Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en als commissaris gratis in de bussen van N.V. DABO-EDS (de DABO) mocht reizen, zal daarvoor wellicht speciaal een dienstreisje naar de directie in Meppel hebben gemaakt.
De redactie van het Deevers Archief kreeg in de jaren 2000-2008 bij zijn bezoeken aan wijlen Anne Mulder – un echt Deevers proatende echte Deeverse uut de Aachterstroate (iene van Lamme Bas) – die eerst an de Kloosterstroate in Deever, daarna in Gasselte en later in Assen woonde – steeds van hem verhalen, schrijfsels, artikelen, krantenknipsels, documenten en foto’s over Deever ter hand gesteld met de bedoeling deze voor hem al dan niet in geredigeerde vorm te publiceren in Opraekelen, het papieren clubblad (papier is in Deever nog steeds erg geduldig) van de ingedutte en vastgeroeste heemkundige vereniging uut Deever. Dat bleek met het zittende bestuur tot de onmogelijkheden te behoren. De redactie is en blijft liefhebber van wakkere en goed gesmeerde verenigingen. De redactie toont daarom het materiaal van Anne Mulder zoveel als mogelijk is en beetje bij beetje in het Deevers Archief.
Omdat de afbeelding in het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) niet zo scherp is, maar wel net te zien is dat de lompe klomp veldkeien in de zele hangt, toont de redactie in dit bericht drie door Anne Mulder gemaakte scherpe zwart-wit foto’s van de versleping van de lompe klomp veldkeien.
Het artikel in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geschreven door Anne Mulder, de Deeverse correspondent van de Olde Möppeler (Meppeler Courant). Hij was in 1962 nog niet verhuisd naar Gasselte. De foto in het krantenbericht was niet aanwezig in de verzameling van Anne Mulder. De redactie weet niet of dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels ook al in 1962 foto’s maakte van Deeverse gebeurtenissen, die werden opgenomen bij berichten in de Olde Möppeler (Meppeler Courant). Wie kan hier duidelijkheid over verschaffen ?
Op de eerste zwart-wit foto staat aan de linkerkant en op de tweede zwart-wit foto staat aan de rechterkant gemeentechauffeur Hendrik Wiltinge uut de Bolderhook an de Deeverbrogge te kijken naar het verslepen van de Van Osbaank over de betonweg. De redactie weet niet wie de politieagent is, die op de eerste zwart-wit foto aan de rechterkant is te zien. Van Voorst ? Temmingh ? De Jong ? De Lange ? Kaman ? Van Guldener ? Op de derde zwart-wit foto is de Van Osbaank op zijn nieuwe plaats te zien, vlak bee’j de heede van de tuun van ut puceel Heufdstroate 1.
De redactie heeft het vermoeden dat het tweedehands ogende kraanwagentje van de N.V. DABO-EDS (de DABO) een kraanwagentje van het in Duitsland gestationeerde Amerikaanse leger is geweest. Op de eerste zwart-wit foto is te zien dat het kraanwagentje de grootste moeite heeft met het in gang trekken van de lompe zware klomp veldkeien op de betonweg.
In het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is sprake van de betonweg. De rondweg over de zeer kwetsbare Noordesch van de Bosweg tot aan het begin van de Hoofdstraat was gemaakt van asfaltbeton en niet van cementbeton, wellicht werd en wordt nog steeds dit stukje weg in de volksmond daarom gewoon de betonweg genoemd.

Posted in Alle Deeversen, Burgemeister Van Osbank, Gemiente Deever | Leave a comment

Ut maarktturrein an ut begun van de Bosweg in 1924

Bijgaande prachtige zwart-wit foto van ut maarktturrein an ut begun van de Bosweg in Deever is gemaakt in 1924. De foto is gemaakt in de richting van het tolhuis. De Bosweg was vroeger een schapendrift.
Deze foto is afgebeeld op een zeldzaam verzamelplaatje voor het album ‘Wim en Bram met Sara op reis’ van N.J. Wouda’s Meelfabriek N.V. uit Sneek..
Links en rechts van de Bosweg zijn betonnen palen en buizen te zien. Aangevoerde paarden en koeien werden aan de buizen vastgebonden. De paardenmarkt werd aan de rechterkant van de Bosweg gehouden. De koeienmarkt werd aan de linkerkant van de Bosweg gehouden.
Op de foto is aan de rechter kant achter het hek een woonwagen te zien. Ut maarktturrein was de plek waar woonwagens mochten staan. De paarden van de eigenaar van de woonwagen zijn eveneens aan de rechter kant van de foto te zien.
Aan de rechterkant van de foto ligt ook de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever.
Zo te zien hebben de dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever voor het restaureren van de oude situatie nog wel enig hekwerk te verrichten.
In die jaren werd een paar keer per jaar veemarkt gehouden op dit maarktturrein; zie de bijgevoegde advertentie die op 28 oktober 1924 nota bene in de Nieuwe Rotterdamsche Courant verscheen.
De niet met merkbare cultuurhistorische kennis behepte veelal neet-Deeverse (import) brinkexperts van de heemkundige vereniging uut Deever noemen ut maarktturrein bij gelegenheid en vooral te onpas een marktbrink, wellicht zijn zij daarbij zó ver op drift geraakt dat zij het gedeelte aan de linker kant van de Bosweg een koeienbrink noemen en het gedeelte van ut maarktterrein aan de rechter kant van de Bosweg een paardenbrink. Gelukkig staat op de kleurenfoto op de richtingaanwijzer het parkeerterrein op ut maarkturrein nog steeds met maarkturrein aangeduid.
Verontrustend is echter wel dat de in Deever geboren en getogen projectdirecteur en de zijnen kantoor houdend achter de vele ramen van het luxe kantorencomplex in het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever niet erg op dreef zijn, maar wel erg op drift zijn geraakt – ech wè – en in hun ontwerp- en bouwtekeningen van het in uitvoering zijnde en met schaars belastinggeld gefinancierde peperdure Brinkenplan 2018-2019-2020 ut maarktturrein helaas wel de naam marktbrink hebben gegeven.
De redactie van het Deevers Archief heeft de kleurenfoto van ut maarktturrein an de Bosweg op 21 januari 2016 gemaakt. Het had die ochtend een beetje te weinig gesneeuwd. Ech wè.


Abracadabra-1503

Posted in Bosweg, Deever, Deevermarkt, Maarktturrein, Topstuk | Leave a comment

Vurdeevern mit dé historicus van de gemiente Deever

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 22 april 2015 verscheen het volgende korte bericht over een activiteit die veel vaker zou kunnen worden gehouden in het kader van het behoud van ut Deevers. Deze activiteit wordt nog steeds ‘verdieverderen’ genoemd: ik verdieverdeer, jij verdieverdeert, wij verdieverderen ….
De behandelde onderwerpen zijn belangwekkend te noemen: het graven van het zwembad Dieverzand, de padvinderij in de bossen, het V.C.J.C.-kamp en het voetbalveld op het Mastenveldje. Dit zijn onderwerpen die ook uitgebreid zijn of worden behandeld in ut Deevers Archief.
Ook is het belangwekkend en geruststellend te lezen dat de leiding van de avond in handen was van Jans Tabak uut de Aachterstroate, de enige en echte historicus-oppervurdeeverdeerderaar van de gemiente Deever.
Niks mis mit ’n oamtie Deevers proat’n. Alle lof hiervoor. Nog beter is ’t gewoon elke dag te doon, ok en veural woar de kiender bee bint. Dan könt see in heur moers toal proat’n.

Verdieverderen slaat weer aan
Diever – Ruim veertig belangstellenden kwamen maandag af op ‘Verdieverderen’. Deze avond, georganiseerd door de Historische Vereniging Gemeente Diever, Bibliotheek en Huis van de Taol, werd er gesproken over ‘de bos’ rondom Diever. Er kwamen in het Dingspilhuus weer vele verhalen los, zoals het graven van het zwembad ‘Dieverzand’ in de oorlogsjaren, de padvinderij die in de bossen na de oorlog werd gehouden, het V.C.J.C.-kamp en het voetbalveld op het Mastenveldje.
De leiding was in handen van Jans Tabak, de historicus van Diever. In het najaar krijgt de avond een vervolg. Over de avond ‘Neringdoenden in Diever’ zijn drie dvd’s uitgebracht en te koop voor 10 euro.

Abracadabra-1475
Aantekeningen van de redactie van ut  Deevers Archief
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 23 oktober 2013 verscheen het volgende korte bericht over een activiteit die veel vaker zou kunnen worden gehouden in het kader van het behoud van ut Deevers.
Op het nieuw bedachte werkwoord ‘verdieverderen’ valt wel wat aan te merken.
Dit neo-werkwoord lijkt op het in onbruik geraakte Deeverse werkwoord ‘daevern’. Wat ’n gedaever an de stamtoafel. Overigens neemt de redactie aan dat de ‘verdieverdeerderaars’ wel de betekenis van ‘daevern’ weten.
Het ware beter geweest het nieuwe werkwoord ‘vurdeevern’ te gebruiken. Niet te verwarren met ‘vurnuvern’. De redactie zou aan dat nieuwe werkwoord ‘vurdeevern’ graag de betekenis ‘steeds meer ut Deever gevoel krijgen’ willen hechten.
Verder zou de redactie de organisatoren van deze avonden willen meegeven bij het schrijven in het Deevers de Anne-Mulder-regel te volgen, dus niet ‘stamtaofel’ te schrijven, maar ‘stamtoafel’, dus niet ‘aomtie’ te schrijven, maar oamtie. Deze woorden worden in ut Deevers immers meer met de o-klank dan met het a-klank uitgesproken.
Niks mis mit ’n oamtie Deevers proatn. Alle lof hiervoor. Nog beter is ’t gewoon elke dag te doon, ok en veural woar de kiender bee bint. Dan könt see in heur moers toal proat’n.

Verdieverderen um de stamtaofel in de bibliotheek
Diever – In de bibliotheek in Diever vindt dinsdagavond 29 oktober weer een edititie plaats van ‘Verdieverderen um de stamtaofel’. Dit betekent ontspannen door vermaak – um de stamtaofel.
Het thema deze keer is: ‘Neringdoenden’. Ondernemers toen en nu in Diever en Omstreken. Hebt u leuke anekdotes, verhalen om te vertellen bij ons aan de stamtafel, of wilt u alleen maar leuke verhalen aanhoren… U bent voor beide van harte welkom in de bibliotheek in Diever. De toegang is gratis voor leden en niet leden en de koffie en thee staat klaar om 19.45 uur. Deze avond wordt georganiseerd door de Historische Vereniging Gemeente Diever, Huus van de Taol en de Bibliotheek.

Abracadabra-473
Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In de Meppeler Courant van 23 november 2012 verscheen het volgende korte bericht over een activiteit die veel vaker zou kunnen worden gehouden in het kader van het behoud van het Deevers.
Op het gebruik van het nieuw bedachte werkwoord ‘dieverderen’ valt wel wat aan te merken. Dit  neo-werkwoord lijkt op het in onbruik geraakte werkwoord ‘daevern’. Wat ’n gedaever an de stamtoafel. Overigens neemt de redactie aan dat de ‘dieverdeerderaars’  de betekenis van ‘daevern’ weten.
Het ware beter geweest het nieuwe werkwoord ‘vurdeevern’ te gebruiken. Niet te verwarren met ‘vurnuvern’. De redactie zou aan dat nieuwe werkwoord ‘vurdeevern’ graag de betekenis ‘steeds meer het Deever gevoel krijgen’ willen hechten.
Verder zou de redactie de organisatoren van deze avonden willen adviseren bij het schrijven in het Deevers de Anne-Mulder-regel te volgen, dus niet ‘stamtaofel’ te schrijven, maar ‘stamtoafel’, dus niet ‘aomtie’ te schrijven, maar oamtie. Deze woorden worden in het Deevers immers meer met de o-klank dan met het a-klank uitgesproken.
Niks mis mit ’n oamtie Deevers proatn. Alle lof hiervoor. Nog beter is ’t gewoon elke dag te doon, ok en veural woar de kiender bee bint.

Drukte rond de stamtafel
Diever – ‘Dieverderen om de stamtaofel’ is een succes geworden. Liefst 45 belangstellenden kwamen af op de avond van de Historische Vereniging Gemeente Diever, de bibliotheek en Huus van de Taol. ‘Dieverderen um de stamtaofel’ stond in het teken van de Novembermaand slachtmaand.
Gea Tiemens opende de avond met een gedicht en Jans Tabak las een verhaal voor van Ans Klok. Het is de bedoeling om de komende winter nog een ‘Dieverderen um de stamtaofel’ te organiseren.
Abracadabra-467

Posted in Aarfgood, Cultuur, Deevers, Dorpskracht, Jans Roelof Tabak | Leave a comment

Ut dorpshuus van Deever het ut Dingspilhuus

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassjus scannen en vervolgens die papperrassjus in de container voor het oude papier gooien), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht. In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op maandag 14 januari 1974 op bladzijde 4 het navolgende bericht over de opening van het Dingspilhuus an de Heufdstroate in Deever.

Commissaris verrichtte opening
Ontmoetingscentrum in Diever heet Dingspilhuus
Diever – ‘Dit ontmoetingscentrum is er snel gekomen, misschien wel wat te snel. Er hebben zich wat wrijvingen voorgedaan en als er wat meer was gepraat, waren die er misschien niet geweest. Maar ach, het gebouw staat er nu eenmaal. Degene, die nooit een poot verzet, trapt ook nooit op andermans poten’. Dit zei de commissaris van de koningin in Drenthe, mr. K.H. Gaarlandt, zaterdagmorgen in Diever, waar hij onder grote belangstelling het multifunktionele centrum opende. De commissari onthulde hoe het dorpshuis zal heten: het Dingspilhuus, een naam die is bedacht door de heer Fransen uit Diever en die werd gekozen uit vijfentwintig inzendingen. De officiële ingebruikneming betekende meteen het startsein voor allerhande evenementen die dit feestelijke gebeuren zullen omlijsten. ’s Middags verzorgde de padvinderij al een spelmiddag voor de jeugd en ’s avonds was er een open huis voor de bevolking. De gehele maand nog is er van alles te doen in het gebouw, variërend van sportmanifestaties tot zangavonden en poppenkastvoorstellingen.
Het ontmoetingscentrum, een bijzonder geslaagde creatie van architect G. Kalfsbeek uit Borger, heeft 1,2 miljoen gekost en biedt huisvesting aan een groot aantal bevolkingsgroepen. De scholen maken er gebruik van, evenals de sport, de jeugd en de bejaarden. Ook de bibliotheek is er in ondergebracht, evenals een aula en een opbaarruimte.
De voorbereidingen die al eind 1969 begonnen zijn niet helemaal glad verlopen. Twee jaar geleden nog stemde de raad een voorstel af voor een garantieverlening van een geldlening van zeven ton voor de bouw. De meerderheid van de vroedschap liet zich hierbij leiden door de onzekerheid die er was rond de exploitatie. Maar uiteindelijk vonden de partijen elkaar toch. ‘Schippers leren varen niet in een stille zee, maar in holle baren’, citeerde mr. Gaarlandt vader Cats. ‘Ik wens het Dingspilhuus een behouden vaart.’
De commissaris van de koningin wees er op dat het noorden op het gebied van centra als deze goed is voorzien. Op de honderdduizend inwoners waren er in 1970 landelijk 62 van dergelijke gebouwen en in het noorden 95. Datzelfde geldt ook ten aanzien van de sportvelden: landelijk 101 op de honderdduizend inwoners en in het noorden 114. Op het gebied van overdekte sportaccomodaties slaan Groningen, Friesland en Drenthe evenmin een gek figuur. 131 op de honderdduizend inwoners en in het gehele land 98 en ten slotte zijn er in het noorden 9 zwembaden op de honderdduizend inwoners en in ons hele land maar vijf. Toch vond de commissaris dat het niet als een vanzelfsprekende zaak moet worden gezien dat Diever nu ook de beschikking heeft gekregen over een ontmoetingscentrum.
Tegenzin
‘Er is een zekere tegenzin te bespeuren in het bouwen van accomodaties als deze’, aldus mr. Gaarlandt, die het een belangrijke zaak vond dat alle gebruikers van het ontmoetingscentrum in het stichtingsbestuur zijn vertegenwoordigd.
Burgemeester J.C. Meiboom van Diever wees op de funktie die het Dingspilhuus kan hebben voor de plaatselijke gemeenschap, een samenleving die ook in Diever een geheel ander karakter heeft gekregen. ‘Het oude dorp, voornamelijk agrarisch, gebonden aan een vrij klein gebied, waar men nauwelijks buiten kwam, met haar noaberplicht en allerlei tradities en gebruiken, bestaat niet meer. Maar zolang er mensen samenwonen is er toch een gemeenschap, al is het nu in een eigentijdse vorm. De opdracht aan de inwoners van Diever is om vanuit dit gebouw te werken aan de gemeenschap van de toekomst’, aldus de heer Meiboom.
Drieling
De heer K. Hessels, die sprak namens de gemeenteraad, herinnerde eraan dat het Dieverse gemeentebestuur altijd drie grote wensen heeft gehad, een zwembad, een ontmoetingscentrum en de riolering. ‘We hebben eraan getwijfeld of we ooit een van de drie zouden krijgen. Het is net een echtpaar dat geen kinderen heeft en ineens wordt verrast met een drieling’, aldus de heer Hessels.
De heer W.A. van Opijnen van ’t bureau Drenthe van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, stelde dat Diever een van de laatste gemeenten is geweest, die van de huidige soepele regeling heeft geprofiteerd. De minister wil het een beetje afremmen, vooral op het platteland.
De heer G.C. van Geffen van Opbouw Drenthe filosofeerde over de funktie die een ontmoetingscentrum heeft. Het wil een plaats zijn waar de mensen elkaar tegen kunnen komen. En ook iedereen uitnodigt mee verantwoordelijk te zijn voor wat er in zijn of haar samenleving gebeurt.
Vijftigduizend
‘De Dieverse bevolking heeft voor het ontmoetingscentrum ruim vijftigduizend gulden bijeen gebracht.’ Mevrouw H. Kuipers-Jansen, die dit meedeelde vond het een enorme prestatie voor een gemeente met achthonderd gezinnen. ‘Het is duidelijk een bewijs dat de bevolking wel terdege achter het ontmoetingscentrum staat’, zei zij.
De voorzitter van het stichtingsbestuur, de heer J. Oosterhuis, had tevoren al zijn dank gebracht aan iedereen, die mee heeft gewerkt aan de totstandkoming van het Dingspilhuus. In het bijzonder noemde hij daarvan (wijk)zuster Broer. Tijdens de bijeenkomst voerden nog velen het woord. Ze lieten hun goede wensen vergezeld gaan van geschenken.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie vond het wel heel toevallig in zijn grote verzameling oude kranten een knipsel tegen te komen van het bijgaande bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van maandag 14 januari 1974. Heel toevallig vanwege de onherroepelijke sluiting van ut ienige echte Dingspilhuus an de Heufdstroate in Deever in april 2019, zeg maar zo’n vijfenveertig jaren na de opening op zaterdag 12 januari 1975. Zo’n bericht neemt de redactie zonder te dralen, maar niet zonder een brok in de keel, op in ut Deevers Archief.
Over ut ienige echte Dingspilhuus an de Heufdstroate in Deever is vanaf de opening in januari 1974 tot aan de onherroepelijke sluiting in april 2019 un hiel dik book te skrie’m. Ech wè !
De boekschrijfdeskundologen van de plaatselijke heemkundige vereniging kunnen met geschwinde spoed en in gestrekte draf aan de slag met dit uitdagende onderwerp.
Ook de historischekalenderdeskundologen van de plaatselijke heemkundige vereniging kunnen met heel geschwinde spoed en in gestrekte draf aan de slag met hun Historische Kalender 2020, met als bijzonder dankbaar onderwerp: 45 jaar Dingspilhuus – 1974-2019.
In het bericht wordt de heer Fransen genoemd. Boer Roelof Fransen (de Fraanse) is geboren op 8 oktober 1904 en is overleden op 22 september 1977. Hij was getrouwd met Klaassien Mulder.
In het bericht wordt de heer K. Hessels genoemd. Het betreft boer en wethouder Klaas Hessels van ’t Noave.
In het bericht wordt de heer J. Oosterhuis genoemd. Het betreft boer en gedeputeerde Jan Oosterhuis uut Wittelte.
Voor personen die ut Deevers echt willen gaan beheersen, zoals bijvoorbeeld Drenterentenierders (import) die druk en ernstig bezig zijn met een indeeveringcursus Deevers voor Drenterentenierders, volgt hier de vertaling van de titel van dit bericht: Het dorpshuis van Diever heet het Dingspilhuus..

Posted in Deever, Dingspilhuus | Leave a comment

Eapels rooi’n mit de mesiene in de Olde Willem

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassjus scannen en vervolgens die papperrassjus in de container voor het oude papier gooien), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geachte afbeelding, in dit geval de foto op het voorblad van het maandblad Oeze Volk, nummer 8, jaargang 11, augustus 1967.

In 2016 is na ruim zestig jaren helaas een einde gekomen aan het mooie Drentstalige maandblad Oeze Volk. Het Drentstalige tijdschrift Zinnig is met ingang van 1 januari 2017 de opvolger van het maandblad Oeze Volk. Het Huus van de Toal is de uitgever van het tijdschrift Zinnig.
In augustus 1967 verscheen op het voorblad van nummer 8 van jaargang 11 van het maandblad Oeze Volk bijgaande prachtige foto van het machinaal aardappelen rooien in de Olde Willem. De redactie van ut Deevers Archief heeft toestemming van de redactie van het tijdschrift Zinnig dit voorblad in ut Deevers Archief te tonen. De redactie van ut Deevers Archief is de redactie van Zinnig bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
Bijgaande afbeelding is slechts een zo scherp mogelijke scan van het voorblad. De redactie weet niet of in het hopelijk wel bewaard gebleven archief van het niet meer bestaande maandblad Oeze Volk het negatief of een afdruk van de in 1967 gemaakte zwart-wit foto van het aardappelen rooien met een machine in de Olde Willem bewaard is gebleven. De grote vraag is natuurlijk: wie herkent de personen op de foto ? Deze foto behoort wat de redactie van ut Deevers Archief betreft volkomen terecht tot het fotografische erfgoed van de gemiente Deever.
Vijftig jaren nadat de foto van het machinaal aardappelen rooien is gemaakt is het verbouwen van eigen landbouwproducten in de Olde Willem helaas niet meer mogelijk. De Hoge Dametjes en Heertjes Van Het Grote Gelijk Van Staatschboschbeheer In Hun Ivoren Toren In Het Verre Amersfoort hebben alle landbouwgronden in de Olde Willem met veel te schaars belastinggeld opgekocht en zijn daar nu met veel te schaars belastinggeld bezig met het verbouwen van eigen nepnatuurproducten.
Bijvoorbeeld de slingerende bedding van een zogenaamde beek in goed drainerende waterdoorlatende zandgrond, waar dus in ten minste honderdduizend jaar geen beek heeft gestroomd. Zie de kleurenfoto’s van een machinaal geschraapt fantasiebeekbed in de vaak door middel van zware handarbeid ontgonnen woeste gronden in de Olde Willem. De redactie heeft bijgaande twee kleurenfoto’s gemaakt op woensdag 19 september 2018 ten noorden van de Olde Willemsweg in de Olde Willem. Op de tweede foto is nog net een berg in groen plastic verpakte hooibalen te zien. Ut sal wè ut laeste heu’j uut de Olde Willem ewest wee’n.
Voor de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief die ut Deevers echt willen beheersen, zoals bijvoorbeeld Drentenierders (import) die druk en ernstig bezig zijn met een indeeveringcursus Deevers voor Drentenierders, volgt hier de vertaling van de titel van dit bericht: Machinaal aardappelen rooien in de Olde Willem.
En voor wie de zin Ut sal wè ut laeste heu’j uut de Olde Willem ewest wee’n niet begrijpt volgt hier de vertaling: Het zal wel het laatste hooi uit de Olde Willem zijn geweest.

Posted in Aarfgood, de Olde Willem, Landbouw, Staatsbosbeheer | Leave a comment

Wie lust heeft vijgen te plukken, hij kan ze er vinden

In de Purmerender Courant van 25 augustus 1869 verscheen het volgende bericht over de voorspoedige ontginning en ontwikkeling van het landgoed Zorgvlied van de gepensioneerde Indiëganger Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt.

Als men uit Friesland van het dorpje Elsloo naar de Drentsche gemeente Diever wandelt, dan ziet men aan beide kanten van den zandweg dorre velden, doch onwillekeurig wordt het oog ter linkerzijde daarheen getrokken, waar op eenigen afstand het gezigt over de heide door bosschages op eene verrassende wijze wordt gebroken.
Wandelt men eenige schreden verder, dan komt men aan een laan, die aan weerszijden met opgaande eiken beplant, naar een gebouw uitloopt, dat zich grootendeels achter het lommer der boomen verschuilt en den naam Zorgvlied draagt.
Dit landgoed behoort aan den Heer J.F. de Ruijter de Wildt, die het eenige jaren geleden van de Maatschappij van Weldadigheid gekocht heeft. Vroeger had men hier de kweekschool voor landbouw.
De geheele uitgestrektheid van het landgoed Zorgvlied beslaat 500 bunders, waarvan 70 bunders uit bosch, 18 bunders uit bouw- en 30 bunders uit weiland bestaat. ’t Overige is nog heideveld, dat jaarlijks bij gedeelten door het aanleggen van bosch productief wordt gemaakt. In de nabijheid van het inderdaad schoon gelegen ‘Buiten’, dat zowel in- als uitwendig aan de eisschen van den tijd beantwoordt en van waar men op de tweede verdieping heerlijke vergezichten heeft, vindt men een zeer net koetshuis, ruimen paardestal en lege koestalling, waarop ’s winters 44 runderen naast elkander staa en die geheel naar de behoeften ingerigt, overvloedig licht en lucht heeft, ’t welk in vele boerderijen niet zelden veel te wensschen overlaat. Onmiddelijk achter deze koestalling vindt men een ruime hooischuur, die met hare verschillende toegangen het voederen zeer gemakkelijk maakt. Boven de stalling is een uitmundende graanzolder.
De aangrenzende boerenwoning, met karnhoek, kookplaats voor beestenvoeder, varkens- en kalverbakken, alsmede de lage koestalschuur, waarin het vee gedurende den zomer wordt gestald, zijn alle zeer doelmatig ingerigt. De varkens (dit voorjaar worden er 75 afgeleverd) en runderen, die men op Zorgvlied aantreft, zien er zoó voordelig uit, dat ze den stal van menig hollandsche boer tot sieraad zouden strekken. De boter die Zorgvlied levert is van uitstekende kwaliteit en wordt steeds met den hoogsten Frieschen marktprijs betaald, waarvoor de boerin van Zorgvlied vrouw Talen, alle eer toekomt.
De boschbouw vooral wordt op dit landgoed op groote schaal doorgezet. Daartoe wordt ’s winters de grond, die uit veen en zand bestaat p.m. 1½ el ontgraven en vervolgens met jeugdige boomplantjes, op Zorgvlied gekweekt, bezet. Voor eenige jaren heeft men niet minder dan 200 mud, zegge tweehonderd mud eikels uitgezaaid, die alle aan de verwachting hebben voldaan en thans de schoonste kwekerij aanbieden. Vooral eikenhout en berk willen daar bijzonder groeijen en ontwikkelen zich in één, twee of drie jaar zoo sterk, dat het iedere verbazing moet gaande maken. Men heeft reeds 9000 opgaande eiken geplant, welk getal jaarlijks met p.m. 500 wordt vermeerderd. D. Roos, die als tuinman en boschbaas op Zorgvlied werkzaam is, komt allen lof toe voor zijne kennis en ijver; hij wordt door den eigenaar deswege zeer geprezen.
De weilanden, die rond 30 bunders beslaan, zijn alle met boschwallen of gegalvaniseerd ijzerdraad omringd, ze voorzien het vee op Zorgvlied van gras en hooi. De akkers zijn bebouwd met rogge, boekweit, aardappelen, enz, welke veldvruchten onovertrebaar gunstig staan.
De moes- en oofttuin laat niets te wenschen over en levert de fijnste groenten; vooral van kersen is Zorgvlied ruim voorzien; wie lust heeft vijgen te plukken, hij kan ze daar vinden.
Als men in aanmerking neemt dat daar waar men nu grazige weiden, heerlijke korenvelden, aangename dreven, vruchtbare akkers en weelderige bosschen aantreft, vroeger niet veel beter dan heideveld te vinden was, dan mag men wel zeggen, dat de weinige jaren, die de heer de Ruijter de Wildt aan deze grootsche onderneming heeft besteed, geen onvruchtbare zijn geweest. Bedenkt men daarbij, hoeveel duizenden guldens daardoor productief zijn gemaakt, hoeveel honderden handen daardoor werk en brood hebben bekomen en welk eene belangrijke verbetering het grondgebied van Zorgvlied heeft ondergaan en nog zal ondergaan, dan durven wij zeggen: de provincie Drenthe mag er trotsch op zijn dat haar bodem in ’t zuidwesten door de ondernemingsgeest van een man als de Ruijter de Wildt, die daartoe moeite nog geld ontziet, in bosch, bouw- en weiland wordt herschapen, en misschien dat ook anderen het voetspoor van den heer de Ruijter de Wildt mogen volgen, ’t welk eigenlijk het hoofddoel van ons schrijven uitmaakt, omdat wij de overtuiging koesteren, dat Drenthe door ontginning eenmaal kan worden, wat men van haar verwacht.
Wij durven iederen voorstander en beoefenaar van landbouw, veeteelt en boschbouw uitnoodigen, een dag te gaan besteden aan de bezigtiging van het landgoed Zorgvlied, dat door den doelmatigen aanleg en de schoone afwisseling aan den bezoeker tevens de aangenaamste wandelingen aanbiedt.
Ook op geschiedkundig gebied kan men op den huize Zorgvlied veel merkwaardigs zien, daar de eigenaar, nazaat van Michiel Adriaanszoon de Ruijter in ’t bezit is van onderscheidene voorwerpen, die aan den Admiraal hebben toebehoord.
Ten slotte, omdat wij onze pen niet bekwaam genoeg achten, om den indruk terug te geven, die de grootsche ontginning op Zorgvlied met hare schitterende uitkomsten op ons heeft gemaakt, eindigen wij met: ‘Komt, ziet en oordeelt.’
J. Schuitemaker te Purmerende.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie verwijst de trouwe bezoeker van het Deevers Archief voor veel meer gegevens over Jacobus Franciscus de Ruijter de Wildt naar de berichten in het Deevers Archief, die betrekking op hem hebben. Klik daarvoor aan de rechterkant in de lijst met categoriën op de categorie ‘de Ruijter de Wildt’.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, de Ruiter de Wildt, Zorgvliet | Leave a comment

Nieuwjaarswens kwam ruim 35 jaar te laat aan

De redactie van het Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papier scannen en vervolgens dit knipsel in de doos met oud papier gooien), bestaande uit veel dozen, mappen en ordners met foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht. De redactie wil zo’n bericht niet onthouden aan de bezoekers van het Deevers Archief.
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op woensdag 17 februari 1965 het volgende bericht over een nieuwsjaarskaart die in 1928 werd verstuurd en pas in 1965 de geadresseerde bereikte. Voorwaar toch wel een historisch dingetje waaraan in het Deevers Archief enige aandacht behoort te worden besteed. 

PTT liet steekje vallen
Nieuwjaarswens kwam in Diever ruim 35 jaar te laat aan
Mevrouw T. Dolsma-Buiter uit Ruinen weet sinds vorige week dat haar nieuwjaarswens uit 1929 aan een vriendin uit die tijd -thans mevrouw G. van Leeuwen-Grit aan de Kloosterstraat te Diever goed is overgekomen.
De prentbriefkaart vertrouwde ze in dat jaar aan de PTT toe, maar de kaart raakte zoek en maakte een ‘reis rond de wereld in 35 jaar’.
Mevrouw Dolsma woonde destijds in het Drentse Dieverbrug en besloot aan het einde van 1929 haar vriendin in Wittelte een nieuwjaarskaart te sturen.
Ze adresseerde de prentbriefkaart aan de jufvrouw G. Grit te Wittelte en bezorgde haar vervolgens aan het postkantoor.
De kaart werd daar in goede orde ontvangen, zoals het poststempel (rechts boven op de bovenste foto) duidelijk laat zien. Ze raakte echter zoek en vertrok niet in de richting van Wittelte, maar ging langs vele duistere omwegen naar Australië.
De nieuwjaarswens kwam daar – zoals het stempel linksonder aangeeft – op 17 maart   (!) op het hoofdpostkantoor van Melbourne aan om vervolgens te worden doorgestuurd naar Alberton in het Australische landsdeel Victoria. Wanneer de nieuwjaarswens daar arriveerde is niet duidelijk. Een stempel – de middelste van de drie – geeft als datum 17 maart, doch laat het jaar van afstempeling in het midden.
De prentbriefkaart legde vervolgens nog eens een lange en onduidelijke reis af en arriveerde op 8 mei 1958 weer in Dieverbrug. Maar ze werd niet bij mevrouw van Leeuwen bezorgd. Integendeel, ze verdween weer. Verleden week kwam ze weer boven water. Dat gebeurde toen mevrouw van Leeuwen wat postzegels moest hebben en daarvoor naar het plaatselijke postkantoor ging. De postkantoorhouder vroeg haar toen of ze de fraaie nieuwjaarskaart, waarop een meisje met rozen in haar armen staat, nog wilde hebben. ‘Ik heb toen direct ja gezegd, omdat het tenslotte mijn kaart is. Maar ik vraag me toch wel af hoe zo iets toch mogelijk is. De kaart had maar een afstand van ongeveer vier kilometer moeten afleggen’, aldus mevrouw van Leeuwen.

De tekst bij de foto van Griet van Leeuwen-Grit en Egbert (Eppie) van Leeuwen is als volgt:
Het echtpaar van Leeuwen heeft de kaart wel enige tijd met bijzondere belangstelling bekeken

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het echtpaar Egbert (Eppie) van Leeuwen en Grietje (Griet) Grit woonde in 1965 an de Kloosterstroate 12 (later omgenummerd naar Kloosterstroate 28).
De redactie schat in dat de jonge juffrouw Grietje (Griet) Grit uut Oll’ndeever in 1928 werkzaam was als jonge boerenmeid bij boer Heime Timmerman an de Wittelterweg in Wittelte.
De jonge juffrouw Trijn Buiter woonde toen nog in het laatste huis in de Bolderhook.
De redactie is erg benieuwd of de foto van het echtpaar en de nieuwsjaarskaart bij één van de kinderen of kleinkinderen van het echtpaar bewaard is gebleven. De redactie zou erg graag een mooie scherpe scan van deze foto en van de voor- en achterkant van deze nieuwjaarskaart in het Deevers Archief willen tonen.
De redactie heeft de kleurenfoto van dit diel van de Kloosterstroate op woensdag 6 november 2019 gemaakt.
Griet en Eppie woonden destijds in de linker woning van het van links af gezien eerste blok van twee woningen. De foto voor de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) is gemaakt in de voorkamer

Posted in Alle Deeversen, Kloosterstroate | Leave a comment

De legere skoele op Woater’n bestiet honderd joar

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 24 augustus 1984 verscheen een bericht over het honderdjarige-jubileum van de openbare lagere school ‘Klein en Groot Wateren’ op 29 september 1984.

School Wateren 100 jaar
Wateren – De openbare lagere school ‘Klein en Groot Wateren’ herdenkt zaterdag 29 september het feit dat zij een eeuw geleden is opgericht. Een commissie bestaande uit enkele leden van de oudercommissie en kleuterleidster N. Visser-Stevens is van vorig jaar september al bezig met de voorbereidingen voor de viering van het eeuwfeest.
De school werd enkele jaren geleden grondig verbouwd. In het gebouw krijgen momenteel ruim veertig leerlingen les. Het personeel bestaat naast het hoofd, de heer T. Hofstee, uit een onderwijzeres en een kleuterleidster. Ook de schooljeugd wordt een dag voor de reünie in het feest betrokken. Die dag worden er verschillende festiviteiten georganiseerd, waaronder een optocht van versierde fietsen.
Verschillende hoofden hebben gedurende die honderd jaar een stempel op het plaatselijk onderwijs gedrukt. Het waren achtereenvolgens M. Martens, M.B. Smits, R. Schuurman, H. Onstee, G. de Jager, J.P. Koning en thans de heer T. Hofstee.
Alle oud-leerlingen zijn via advertenties opgeroepen om de reünie bij te wonen.
Burgemeester H.G. Overweg zal de bijeenkomst, die wordt gehouden in een grote feesttent, officieel openen. Naast de koffie en een drankje, zullen de reünisten gezamenlijk een broodmaaltijd nuttigen. Ook zullen oud-leerlingen in de gelegenheid worden gesteld om het woord te voeren. ’s Avonds is er dansen. Verder kunnen alle aanwezigen een expositie bewonderen van oude schriften, foto’s en werkstukken.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In het eenvoudig uitgevoerde jubileumfotoboekje ‘100 jaar Openbare Lagere School Wateren – 1884-1984′ is ook een overzicht van hoofden der school in Wateren opgenomen: M. Martens (1885), R. Schuurman (1908), H. van Delden (1923), H. Onstee (1928), G. de Jager (1958), J.P. Koning (1963) en T. Hofstee (1973). De redactie neemt natuurlijk aan dat de opsomming in het jubileumboekje de juiste is.
De redactie heeft een afbeelding van de voorkant van dit boekje bij dit bericht opgenomen. Het grote verzoek is natuurlijk: wie kan en wil de redactie een scherpe scan van de foto op de voorkant van het jubileumboekje aanleveren ? De redactie zal die scherpe scan vervolgens met geschwinde spoed en in gestrekte draf bij dit bericht opnemen.
De prachtige foto bij het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) is gemaakt door de Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels, die an de Kruusstroate 2 in Deever woonde. De redactie heeft een afbeelding van deze prachtige foto bij dit bericht opgenomen.
De skoele op Woater’n is op 6 juli 1995 na meer dan 110 jaren na de opening op 29 september 1884 definitief gesloten. Zie het bericht De dooie eup’mbare legere skoele op Woater’n.

De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde foto van de skoele op Woater’n ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 67 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje ‘Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980’, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boekwerkje zijn of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.


 

Posted in Haarm Hessels, Onderwies, Woater’n, Woaterse skoele | Leave a comment

Batta Bolling legateert f. 4000,- aan Het Groene Kruis

In de Friese Koerier van maandag 23 januari 1961 verscheen het volgende bericht over de bouw van het Groene Kruisgebouw an de Vlasstroate in Deever.

Nieuwe Groene Kruiscentrum te Diever geeft mogelijkheden
Diever – In café Doorten kwam ‘Het Groene Kruis’ in ledenvergadering bijeen onder voorzitterschap van burgemeester J.C. Meiboom. Deze maakte melding van een legaat van f. 4000,- vrij van rechten ontvangen uit de nalatenschap van wijlen mej. A. Bolding te Diever. Dokter L.D. Broekema, adviserend bestuurslid, zette het grote belang en gerief van het in aanbouw zijnde Groene Kruiscentrum aan de Vlasstraat uiteen en wees op de velerlei mogelijkheden, die dit gebouw voor de volksgezondheid kan bieden.
De verschillende werkzaamheden van de vereniging zullen nu beter tot hun recht kunnen komen. Verder zullen wellicht specialisten kunnen worden bewogen om hier geregeld spreekuur te komen houden, bijvoorbeeld een masseur, oogarts, tandarts. Spreker dacht verder aan de schooltandverzorging en het geven van diverse cursussen, bijvoorbeeld voor aanstaande moeders, E.H.B.O., dieetvoorbereiding en nog vele andere voor de volksgezondheid belangrijke zaken. Door de woongelegenheid voor de wijkverpleegster in het gebouw zal het in de toekomst bij een vacature gemakkelijker gaan om een nieuwe verpleegster te krijgen.
Burgemeester Meiboom verstrekte inlichtingen over de bouwkosten en de exploitatie. In het gebouw zijn ondergebracht een wachtkamer, dkoterskamer, kleedruimte, ruimte voor kinderboxen, ruimte voor een specialist, spoelruimte voor reiniging van uitgeleende benodigdheden, een magazijnruimte en drie woningen, bestemd voor de wijkverpleegster, een conciërge, tevens magazijnbeheerder en voor bijvoorbeeld een maatschappelijk werkster, kraam- of gezinsverzorgster.
Ter financiering van de bouwkosten heeft de vereniging bij de gemeente Diever groot f. 90.408,- gesloten. Omdat de rente en aflossing daarvan een extra en te zware last op de exploitatierekening betekenen en de kosten van verlichting, verwarming, schoonhouden en onderhoud van het nieuwe gebouw veel hogere uitgaven zullen vergen dan voorheen ten aanzien van het oude gebouw, werd besloten een kollekte te houden onder de ingezetenen van de gemeente Diever.
Op voorstel van het bestuur werd het nieuwe gebouw ‘Dokter van Nootenhuis’ genaamd naar wijlen dokter S. van Nooten, die, zoals de voorzitter opmerkte, aan de box van het Dieverse Groene Kruis heeft gestaan. Hij heeft het Groene Kruiswerk hier moeten organiseren. Dokter Van Nooten was een actieve figuur, die z’n werk met groot enthousiasme en met enorme overgave verrichtte.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De legator mejuffrouw A. Bolding was de ongetrouwde Alberta Bolding (die in de volksmond Batta Bolling werd genoemd). Zij is geboren op 8 december 1863 en is overleden op 23 november 1960. See is begreu’m op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever. Zij was een zuster van de ongetrouwde Lammigje Bolding (die in de volksmond Lamme Bolling werd genoemd). Zij is geboren op 8 december 1873 en is overleden op 30 augustus 1967.
De twee zusters hadden een kruidenierswinkeltje an de Heufdstroate in Deever vlak bee’j ut Brinkie. De gezusters verkochten in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in hun winkeltje ook suutholt veur un cent en suurties uut un stopflesse. An suutholt ku’j kwassies kouw’n. De sunige Batta en Lamme muut in heur winkeltie hiel wat suutholt en suurties en suker en pietereulie vurkocht hem’m veur dat legoat van 4000 gul’n.
Burgemeester J.C. Meiboom was V.V.D.-burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) is geboren op 9 april 1910 in Oldemarkt en is overleden op 11 februari 1982 in Bilthoven.
De redactie is wel benieuwd hoeveel geld de kollekte voor de bouw en het beheer en onderhoud van ut Gruune Kruusgebouw an de Vlasstroate in Deever onder de ingezetenen van de gemeente Diever heeft opgeleverd. De redactie zal trachten dat te weten te komen.
De redactie heeft in verschillende berichten aandacht besteed aan dokter Sebastiaan van Nooten. Bijvoorbeeld in het bericht De gemeentelijke dokterswoning op de Noordesch.
Op bijgaande kleurenfoto, die in de herfst van 1960 moet zijn gemaakt is het begin van de bouw van ut Gruune Kruusgebouw op de grond met de veldnaam Scholten’s Bultie an de Vlasstroate te zien. De Kloosterstroate is net niet te zien aan de linkerkant. Achter de groene bouwkeet zijn twee noodgebouwen te zien. In het grote noodgebouw waren twee lokalen van de U.L.O.-school. In het kleine noodgebouw was toen nog het postkantoor gevesigd. De twee noodgebouwen stonden niet op de grond met de veldnaam ut Bultie, maar naast ut Bultie.
De maker van deze foto heeft voor het maken van deze foto gestaan op het schelpenpaadje tussen de Vlasstraat en de Binnenesch. De redactie zou graag willen weten wie de maker van deze kleurenfoto is, teneinde zijn of haar naam met ere in dit bericht te kunnen noemen.


 

 

Posted in Vlasstroate, Vurening | Leave a comment

Oense Abe an ’t stroat’n an de Binn’nesch in Deever

Op de voorpagina van de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van woensdag 6 maart 1957 werd bijgaande foto met bijgaand onderschrift gepubliceerd over de komst van Abe Brouwer naar Deever.

De Friese schrijver Abe Brouwer, die benoemd is tot straatmaker van de gemeente Diever, heeft maandagmorgen zijn nieuwe werkkring aanvaard. Brouwer stamt uit een bekende straatmakersfamilie en heeft dit handwerk ook zelf jarenlang uitgeoefend.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De Friese schrijver en dichter Abe Brouwer is geboren op 18 september 1901 op de Bergumerheide bij Noordbergum in Friesland en is overleden op 18 maart 1985 in Franeker. 

Abe Brouwer begon op maandag 4 maart 1957 op 56-jarige leeftijd, toen het wat slechter ging met zijn schrijverscarrière, as stroatemaeker van de gemiente Deever. De foto moet ook op maandag 4 maart 1957 of op een eerdere maandag zijn gemaakt, want bij de bewoners van de huusen mit adres Kloosterstroate 7 en Kloosterstroate 9 hangt de wasse an de liende. Maendag was altied wasdag. 
De eerste klus van Abe Brouwer was zo te zien op de afbeelding het maken van het toegangsstraatje van de Binnenesch naar het speeltuintje op een stuk gemeentelijke grond, dat was ingesloten deur de Kloosterstroate, de Binn’nesch en de Veentiesweg.
Tijdens de schaft om 12.00 uur, bij het horen van de stoomfluit van de botterfabriek an ’t Meul’nende, kon Abe Brouwer zo even over het speeltuintjeterreintje en door zijn tuin naar huis lopen, want hij woonde in Deever eerst an de Veentiesweg 3, now Veentiesweg 5.
De redactie vindt het uiterst drammerig irritant arrogant ambtelijk, dat De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote En Almachtige Gelijk In De Gemeente Westenveld de doorlopende nummering (1, 2, 3, …) van de huizen an de Veentiesweg rücksichtlos hebben vervangen door een oneven nummering (1, 3, 5, …), en dat terwijl an de Oldendeeverse kaante van de Veentiesweg gien huusen stoan, en dat terwijl de Oldendeeverse kaante van de Veentiesweg al lange bee’j un beschaarmt dörpsgesichte heurt.
De redactie weet de naam niet van de gemeentearbeider, die achter Abe Brouwer aan het werk is.
De redactie heeft in het Deevers Archief al verschillende keren aandacht besteed aan schrijver, dichter en acteur Abe Brouwer. Klik in het Deevers Archief aan de rechterkant op de categorie Abe Brouwer en vindt de betreffende berichten.
De redactie wil heel graag in het bezit komen van een scherpe scan van de foto die is gebruikt voor bijgaande afbeelding is. Wie van de bezoekers van het Deevers Archief kan de redactie op het juiste spoor zetten.

Posted in Abe Brouwer | Leave a comment

Lilluk op drift mit ut maarktterrein an de Bosweg

De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Onaantastbare Gelijk Van De Gemeente Westenveld hebben besloten ut maarktterrein on the William Shakespearealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever verder vol te plempen, duurzaam te ontduurzamen en daarmee verder duurzaam te verloederen, zeg maar Verloedering 2.0, misschien wel Verloedering 3.0 of misschien wel Verloedering 4.0, teneinde letterlijk ruim baan te maken voor De Weinig Geld Spenderende Dagjesmensen In Het Grote Blik Op Vier Wielen, hopende de neringdoenden in Deever daarmee nog wat meer in de watten te leggen.

Al in 2017 of 2018, al vóór de start van de uitvoering van het schaarse belastinggeld verslindende gemeentelijke zo genoemde over de top project Deever op Drift was het de redactie van het Deevers Archief wel al duidelijk dat De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Onaantastbare Straatklinkerharde Gelijk Van De Gemeente Westenveld ut koomaarktterrein, ut diel van ut maarktterrein waar vroeger koo’n werden verhandeld, on the William Shakespearealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever wilden verharden.

Dus het vernuftelingachtige onderhandelen van De Lagere Heertjes Van De Voorkant Van Het Onaantastbare Absolute Gelijk Van De Gemeente Westenveld met een zorgvuldig geselecteerde delegatie jawillenknikkende inwoners van Deever over de inrichting van ut maarktterrein on the William Shakespearealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever was een soort van Virtual Reality Show, een soort van Become Happy With A Dead Sparrow Show.

De redactie van het Deevers Archief heeft met tranen in de ogen bijgaande kleurenfoto op maandag 27 juli 2019 gemaakt.

Aan de linkerkant van de kleurenfoto is tussen de eikebomen nog net een klein stukje van ut inmiddels bestraatte koomaarktterrein, nu de vooralsnog gratis Longtermparkingbrink on the Shakespearealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever te zien. Dat zo’n grote bestraatte waterdichte oppervlakte geen duurzame klimaatbestendige oplossing is voor het langstallen van veel Groot Blik Op Vier Wielen, dat mogen De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Onwrikbare Gelijk Van De Gemeente Westenveld uitleggen aan komende generaties. Dus beter is de bestrating met geschwinde spoed en in gestrekte draf te verwijderen.

Op de bijgaande kleurenfoto is de verloedering van ut pièrdemaarktterrein niet in zijn totale omvang te zien.

Het straatje tussen de ingang van de kaarkhof an de Grönnegerweg en de William Shakespearealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever is al vanaf de aanleg volstrekt overbodig en kan per direct worden gesloopt. Dan kunnen ook de gemeentelijke betuttelpaaltjes aan beide kanten van het straatje ook met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden verwijderd. Op de vrijgekomen ruimte moeten eikebomen worden geplant.

De saandweg – elke saandweg in Deever is Deevers aarfgood – tegenover ut liekwaeg’nschuurtie op ut maarktterrein is alweer flink wat jaren geleden om volstrekt onduidelijke redenen vanaf de William Shakespearealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever tot aan de kaarkhof volgeplempt met straatstenen. Het is hoog tijd deze saandweg in al zijn prachtige glorie te herstellen. Dus de bestrating moet met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden verwijderd.

Onder het afdakje is het door de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Onaantastbare Gelijk Van De Gemeente Westenveld helemaal zelf bedachte hangjongerenontmoetingskotje 1.0 met inbegrip van bestrating en afvalbakje te zien. De Deeverse Hangjongeren Van De Achterkant Van Het Onaantastbare Gelijk hebben zich dit ouderwetse conservatieve nikspicknicken kotje natuurlijk niet door de strot laten duwen, want bijvoorbeeld in het kotje kon de slimme telefoon niet worden opgeladen, de gratis betrouwbare verbinding met internet ontbrak en ook het gratis openbare toilet ontbrak. Dus dit verloederingstimulerende bouwsel – zie op de foto het vele zwerfvuil – met bestrating moet met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden verwijderd. Op de vrijgekomen ruimte moeten eikebomen worden geplant.

Aan de rechterkant van het mislukte hangjongerenontmoetingskotje 1.0 is een gebouw te zien waarin een zogenoemd Toeristische Informatie Punt is gevestigd. Met enige goede wil had deze voorziening kunnen en kan deze voorziening nog steeds in een bestaand gebouw worden ondergebracht. En in deze tijd van alle informatie over alles kunnen vinden op het internet en steeds maar de hele ganse dag koekeloeren op het schermpje van de slimme telefoon, is zelf een Toeristisch Informatie Punt in een gebouw niet meer nodig. Dus ook het ongetwijfeld met de beste bedoelingen en met veel subsidie gebouwde gebouw moet met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden afgebroken. Op de vrijgekomen ruimte moeten eikebomen worden geplant.

In het kader van het schaarse belastinggeld verslindende gemeentelijke zo genoemde over de top project Deever op Drift zijn op ut maarktterrein om volstrekt onduidelijke redenen heel wat oude eiken verropt en verrinneweert. In een poging in Deever gemor aan De Achterkant Van Het Onaantastbare Gelijk te voorkomen hebben De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Onaantastbare Gelijk Van De Gemeente Westenveld een mitigerende maatregel bedacht en de met schaars belastinggeld betaalde plaatselijke houtbewerker Henri Koeling aan het werk gezet om in de stam van enige verropte eiken een dier uit te hakken, te boren, te snijden, te vijlen, te gutsen, te zagen.

Op de kleurenfoto is te zien dat houtbewerker Henri Koeling (die zichzelf woodcarver noemt) uut de Peperstroate in Deever getracht heeft een Amerikaanse zeearend in volle vlucht uit te beelden. Deze vogel is wel heel erg afwezig in de bos in de gemiente Deever. Het beste kan de kettingzaag in het nog zichtbare onderste deel van de stam onder het kunstig gemaakte voorwerp worden gezet, waarna dit voorwerp bij het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever naast het gemankeerde beeld ‘de Wokkel’ kan worden neergezet. Dan kunnen de Hoge Heren In Het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever elke dag genieten van hun Onaantastbare Gelijk.

De betonnen paaljes met de gegalvaniseerde metalen buizen langs het veel te smalle tweerichtingsfietslooppaadje langs the William Shakesparealley (voorheen Bosweg) in the Shakespearevillage of Deever hebben geen enkele functie en moeten met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden verwijderd. In de hoogtijdagen van de Deeverse koo- en pièrdemaarkt’n bestonden paaltjes van gewapend beton en buizen van gegalvaniseerd metaal nog niet.

Op de kleurenfoto zijn enig bruine houten piketpaaltjes zichtbaar. Deze zijn daar in de grond geslagen in het kader van de uitvoering van het schaarse belastinggeld verslindende gemeentelijke zo genoemde over de top project Deever op Drift. Die piketpaaltjes beloven niet veel goeds.

Het resultaat van de uitvoering van alle hiervoor voorgestelde maatregelen is een opehemmelt maarktterrein – zoals dat in de zestiger jaren van de vorige eeuw nog het geval was – en is een gigantische en duurzame sprong voorwaarts naar het verleden van Deever. Dan zal ut lege en opehemmelde maarktterrein weer vol met eikebomen staan. Dan zal ut maarktterrein klaar zijn voor de komende generaties.

Dan kunnen de hangjongeren in de koude en vooral donkere oudejaarsavond hun melkbus weer vaaste bien’n an un iekeboom op ut pièrdemaarktterrein, een gat boren in de bodem van de melkbusse, ut lid van de melkbusse vaaste bien’n an un hiel lang stuk touw, een jerrycan met water en flink wat kilo’s carbid meenemen. Dan kan in het donker onder de eikebomen van ut pièrdemaarktterrein hopelijk weer naar hartelust en zonder enig toezicht en benauwende betutteling ebalderd wödd’n.

Posted in Kuunst in de gemiente Deever, Maarktturrein, Saandweg | Leave a comment

Ut groevemuseumpie sal ur nooit koo’m

Om een idee te krijgen van de oorspronkelijke gevel van ut liekwaeg’nschuurtie an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever verwijst de redactie naar een verbouwtekening uit 1965. In dat jaar is ut olde liekwaeg’nschuurtie grondig vernield en verbouwd tot een soort van des werelds kleinste clubhuisje van de Jonge Heertjes Van De Padvinderij.
In de oostelijke gevel van het gebouwtje is bij de restauratie in 2017 de originele veurbaander weer aangebracht; zie afbeelding 1.
De noordelijke gevel van het gebouwtje is bij de restauratie in 2017 niet in de originele staat hersteld, want het raampje ontbreekt; zie afbeelding 2.
De westelijke gevel van het gebouwtje is bij de restauratie in 2017 niet in de originele staat hersteld, want de nog aanwezige aachterbaander moet nog met geschwinde spoed en in gestrekte draf worden vervangen door een gewone deur; zie afbeelding 3.
De zuidelijke gevel van het gebouwtje is bij de restauratie in 2017 niet in de originele staat hersteld, want een raampje ontbreekt; zie afbeelding 4.
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 20 oktober 2017 verscheen op bladzijde 13 het ronkende, snorkende en brallende poeha-bericht ‘Uitvaartmuseum gaat er eindelijk komen’ over de ‘eindelijke’ opening van een groevemuseumpie in ut liekwaeg’nschuurtie bee’j de vooralsnog gratislangparkerenbrink (voorheen het marktterrein) an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever. De redactie verwijst daarvoor naar het bericht Kleinste museumpje ter wereld nog steeds niet open.
De redactie van het Deevers Archief heeft bijgaande vier afbeeldingen van ut liekwaeg’nschuurtie an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever gemaakt op maandag 27 juli 2019. Toen was in ut liekwaeg’nschuurtie nog steeds niet het kleinste museumpie ter wereld gevestigd.
Tot directeur-conservator van het groevemuseumpie is na een uiterst zorgvuldige selectieprocedure benoemd de Deeverse top-amateur-historicus en groevegoeroe Jans Tabak uut de Aachterstroate in Deever.
De redactie is na twee jaar vergeefs en geduldig wachten er volledig van overtuigd geraakt dat het groevemuseumpie nooit in ut liekwaeg’nschuurtie zal worden ingericht en geopend. Nee, nooit !
Maar misschien kan in ut liekwaeg’nschuurtie een commercieel Shakespearemuseumpie of een commercieel Shakespearekioskie worden ingericht en geopend ? Per slot van rekening moeten de neringdoenden in de gemiente Deever in de watten worden gelegd en in de gelegenheid worden gesteld de naam Shakespeare financieel tot diep op het bot en langdurig kunnen uitbaten.
De redactie van het Deevers Archief moet helaas wel vaststellen dat de twee zwerfstenen, die op zaterdag 16 juni 2018 nog aanwezig waren aan de linkerkant van de bestrating voor de oostgevel van ut liekwaeg’nschuurtie, op maandag 27 juli 2019 niet meer aanwezig waren. Wellicht zijn deze twee zwerfstenen gejat of gestolen of geleend ? Wie is de eigenaar van deze twee verdwenen zwerfstenen ? Of hebben De Niet Zo Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Ontzettende Gelijk Van De Gemeente Westenveld de twee zwerfstenen verplaatst naar een andere toplocatie in de gemiente Deever ?

Afbeelding 1 – Oostgevel van ut liekwaeg’nschuurtie an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever

Afbeelding 2 – Noordgevel van ut liekwaeg’nschuurtie an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever

Afbeelding 3 – Westgevel van ut liekwaeg’nschuurtie an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever
Afbeelding 4 – Südgevel van ut liekwaeg’nschuurtie an de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever

Posted in Baander, Bosweg, Lijkwagenschuurtje, Museum | Leave a comment

Ansichtkoate van de Kruusstroate in juli 1960

Deze prachtige zwart-wit ansichtkoate van de Kruusstroate in Deever is in juli 1960 uitgegeven. Bij welke neringdoende in Deever deze kaart te koop was, dat is niet bekend bij de redactie van ut Deevers Archief. Voor zover de redactie dit kan nagaan zijn van deze fraaie ansichtkaart geen andere uitgaven dan die van juni 1960 bekend.
Rechts is te zien de Esso-benzinepomp van Jan Slagter, die tevens fietsen- en bromfietsenmaker was, een winkel in elektro- en huishoudelijke apparaten had en een taxibedrijfje had. In de tijd dat in Deever nog maar weinig mensen een zwart-wit televisie hadden, stond in de uitstalkast van de winkel van Jan Slagter soms de zwart-wit televisie aan (bij een voetbalwedstrijd, een kinderprogramma ?), zodat buiten voor het raam van de uitstalkast kon worden gekeken.
Vervolgens is het oude kerkgebouw met het karakteristieke torentje van de gereformeerde geloofsgemeente te zien. Verbouwde meneer de domeneer toen nog groente in het moestuintje achter het hek bij de Esso-reclamepaal ?
Links van het kerkgebouw is te zien de kruidenierswinkel – toen nog geen zelfbedieningswinkel – van Jan Breimer en Lammigje Kloeze te zien. Zij maakten in de drie kasten aan de muur reclame voor hun kruidenierswaren.
In dit pand zat daarna de plaatselijke textielmagnaat Henk ten Hoor, nog later zat daar de Deeverse Jan Kuiper (Kuper) met de Familux winkel. Jan Kuiper (Kuper) huurde het pand van de plaatselijke ondergoedtycoon Henk ten Hoor.
Let vooral ook op de bestrating zonder trottoirs, toen was Deever gelukkig nog niet op drift geraakt. En ja, die lantaarnpaal staat niet toevallig voor de ingang van de Griffemièrde Kaarke).

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van mooie afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 13 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Ansichtkoate, Griffemiède kaarke, Kruusstroate, Neringdoende | Leave a comment

Kunstschilder Fedor van Kregten is geboren in Deever

Abracadabra-1466

Kunstschilder Johannes Aurelius Richard Fedor van Kregten is op 16 januari 1871 geboren in Deever. Dit is het enige verband tussen Fedor van Kregten en de gemiente Deever. Dus de ijverigste dorpskracht van de plaatselijke heemkundige vereniging hoeft niet naar andere verbanden te zoeken. De redactie van het Deevers Archief heeft deze in elk geval niet kunnen vinden.
Hermanus Jacobus van Kregten heeft bij de aangifte van de geboorte van zijn zoon Fedor opgegeven zonder beroep te zijn. Echter hij was onderwijzer aan de lagere school in Deever.
Fedor van Kregten verhuisde met zijn ouders van Deever, via Hattem, via Opsterland, naar Wierden.
Zijn vader was bij Wierden in de buurtschap Notter bovenmeester van de lagere school.
Fedor van Kregten werd kunstschilder, na een korte tijd als hulponderwijzer te hebben gewerkt.
Hij woonde en werkte een groot deel van zijn leven in de buurtschap Notter. Daarnaast werkte hij afwisselend in Den Haag en Drenthe. Het komt de redactie voor dat hij niet in Deever heeft geschilderd. Tussendoor maakte hij reizen naar Marokko en Spanje.
De autodidact Fedor van Kregten liet zich constant inspireren door de natuur. Hij schilderde veel landschappen met vee in de geest van de Haagse School, waarbij hij veel speelde met licht. Fedor van Kregten wordt beschouwd als een nabloeier van de Haagse School.

In het dagblad De Tijd van 6 april 1891 verscheen het volgende bericht:
Men schrijft aan de Provinciale Drentsche en Asser Courant het volgende:
De heer Johannes Aurelius Richard Fedor van Kregten, geboren den 16 januari 1871 te Diever, heeft op de internationale tentoonstelling van schilderijen te Maastricht, in Januari en Februari van dit jaar gehouden, met zijn schilderij, genaamd Afgedwaald, de eereplaats verworven. Er waren 547 schilderijen ten toon gesteld. Opmerkelijk is, dat deze 20-jarige jonkman in ’t geheel geen onderwijs in teekenen en schilderen heeft gehad, maar alles uit zichzelven heeft geleerd. Op ’t oogenblik is hij hulponderwijzer te Averlo, gemeente Diepeveen, een uur van Deventer. Van de studie komt niet veel meer, daar zijn geheele ziel opgaat in de schilderkunst. Toen hij rijkskweekeling te Goor was, verklaarde de directeur meer dan eens dat hij niets deed dan teekenen en perspectief bestudeeren, welk laatste vak hij ook geheel uit zich zelven heeft geleerd. Hij schijnt geboren schilder te zijn. Misschien is Drente nog eenmaal trotsch op hem. Hij zal nu drie schilderijen naar de tentoonstelling te Berlijn zenden en zoo voortgaan. Ook teekent hij veel crayon-portretten en ook in olieverf naar photografie en naar ’t leven.

In de krant ‘Het nieuws van de dag’ verscheen op 18 februari 1901 het navolgende korte bericht:
Wetenschap en Kunst. Te Leeuwarden is, in het gebouw der Harmonie, eene tentoonstelling geopend van schilderijen van den kunstschilder Fedor van Kregten, voornamelijk ontleend aan heide en bosch, gehuld in nevelige herfst- of lentetint bij vriesend of dooiweer, bij scheidende of opgaande zon. De tentoonstelling wordt druk bezocht.

De gemiente Deever heeft hem zuinigjes geëerd met een kleine tentoonstelling op de zo genoemde cultuurzolder van het gemeentehuis aan de Brink (een gemeentehuis hoort in Diever aan de Brink te staan).
In de ‘Friese Courier: onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden’ verscheen daarover op 30 mei 1968 het navolgende bericht:
Diever. Werk van Van Kregten tentoongesteld. Diever. Op der cultuurzolder van het gemeentehuis te Diever heeft mr. K.H. Gaarlandt de schilderijententoonstelling van werken van Van Kregten geopend. Het initiatief voor deze tentoonstelling is genomen door mevrouw Vermeer, een dochter van de schilder. Fedor van Kregten werd in 1871 geboren in Diever en is in 1937 in ’s Gravenhage overleden. Voor het eerst sinds 30 jaar worden werken van Van Kregten tentoongesteld. Na de opening leidde mevrouw Vermeer mr. K.H. Gaarlandt langs de tentoongestelde schilderijen, In totaal waren ongeveer 50 genodigden bij de opening aanwezig, In totaal zijn 32 schilderijen en enkele tekeningen geëxposeerd. De tentoonstelling is geopend van 29 mei tot en met 8 juni. 

De afbeelding toont het schilderij ‘Schapen met herder nabij kooi’.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Schilderijen van Fedor van Kregten hangen onder meer in het Rijssens Museum.
De redactie is op zoek naar foto’s die in de periode 30 mei 1968 tot en met 8 juni 1968 op de zo genoemde cultuurzolder van het gemeentehuis aan de Brink van Deever zijn gemaakt. Wie kan de redactie aan een goede scherpe scan van foto’s van deze tentoonstelling helpen ?

Abracadabra-1468

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-1467Abracadabra-1469Abracadabra-1470

Posted in Cultuur, Deever, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje | Leave a comment

Oude gemeentehuis aan de brink werd verlaten

Het volgende artikel over de verhuizing van het gemeentelijke apparaat van het oude gemeentehuis aan de brink van Deever naar het noodgemeentehuis op ut Bultie is gepubliceerd in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 16 november 1955. Dit artikel is ook als bladvulling gepubliceerd in nummer 00/3 (september 2000) en 00/4 (december 2000) van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge verening uut Deever.

Uit Diever en omgeving – Oude gemeentehuis werd verlaten
Nu van de voormalige hervormde pastorie nog slechts een troosteloze puinvlakte is overgebleven is het aloude vervallen gemeentehuis aan de Brink nu ook voor sloping gereed gekomen, want eind vorige week heeft de grote verhuizing naar het tijdelijke gemeentehuis op het Bultje plaats gehad. Dit nieuwe onderkomen voor het gemeentelijke overheidsapparaat is reeds een herademing. Van ‘scheiden doet lijden’ was dan ook bij het verlaten van het oude gebouw geen sprake. Of er ook in dezen zo iets als een veurspooksel (redactie: spookachtig voorteken) was, daarover het volgende.

Muizenschemering aan de Brink
Grijs en grauw is de mistrijke dag vergleden. Langzaam hult de avond het dorp Diever in zijn donkere sluiers. Rustig en stil ligt de Brink in avondstemming. Een eenzame wandelaar, die het paadje voorlangs het gemeentehuis en de voormalige pastorie wil betreden, stuit op een bord, dat verlicht is door een rode lantaarn, dat wil aangeven dat het paadje voor verkeer is afgesloten. Over het paadje ontrolt zich een miniatuur-spoorbaan, die zijn eindpunt vindt vlak vóór het oude gemeentehuis. De oude pastorie is geheel ten offer gevallen aan slopershanden, evenals de schuur achter het gemeentehuis. Een met puinbrokken bezaaide vlakte is naast het gemeentehuis ontstaan rond welke her en der afbraakhout ligt opgestapeld.
Onze wandelaar heeft zich niet aan het bord, dat hem een halt heeft toegeroepen, gestoord en is door alle afbraak en puin heen bij het afgeleefde gemeentehuis aangekomen. Hier wordt zijn oor getroffen door ongewone geluiden in het gebouw. Het ritselt en piept er op haast lugubere wijze. Zijn aandacht is gewekt en zijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Hij stapt over het vervallen hek heen en gluurt door de ramen, die hem als holle ogen aanstaren, naar binnen. Gelukkig dat de maansikkel hem gunstig gezind is en de vertrekken in een mysterieus bleek licht hult. Hij ziet dat zich daar iets spookachtig afspeelt, dat zo sterk van het alledaagse afwijkt, dat het zijn zinnen bijna begoochelt.
Midden in het grote vertrek, dat overdag als secretarie fungeert, ontwaart hij een enorme muizen-aartsvader, tronend tussen ware heirlegers van muizen, die uit alle hoeken en gaten te voorschijn zijn gekomen. Dan neemt de oppermuis het woord: Gij die gekomen zijt van de zolders, vanuit de diverse kamers, achter het behang vandaan. Mannen uit Apeldoorn zijn gekomen en hebben onze broeders uit de pastorie verdreven en dit eerbiedwaardige gebouw tot puinhopen doen verworden. En hoe benard de woonruimtepositie ook is, we hebben deze bloedverwanten uit de pastorie inwoning verleend. Maar we zijn er nog lang niet. De vijand staat op het punt ons ook dit bolwerk te ontnemen. Ik heb hen, die hier daags werken horen zeggen: ‘Dit moet eerst weg. Dan dat. Het verhuizen begint vrijdagmiddag’. Het zal dus nodig zijn dat we ons terugtrekken naar de boerderij van Seinen. Die biedt veel ruimte en herbergt veel eten voor ons.’ Dan gaan al die grauwe diertjes naar de plaats van waar ze gekomen zijn. De man, die dit aanschouwt, herademt. Als hij vrijdagmiddag en zaterdag de heuse verhuizing aanschouwt, twijfelt hij geen opgenblik meer aan dat wat zijn voorgeslacht met het woord veurspooksel aanduidde.

Verhuizing
Zo is dan vrijdagmiddag het overbrengen van de gehele inventaris van het oude gemeentehuis naar de barak op het Bultje, dat als tijdelijk gemeentehuis zal fungeren, begonnen. Dit was een enorm karwei, dat pas zaterdagmiddag zijn beslag heeft gekregen.
De burgemeester, de gemeetesecretaris, de gemeentebode en het personeel van secretarie en gemeentewerken zijn hiervoor in de weer geweest en met het grootste plezier, omdat ze zich eindelijk verlost wisten uit dit vunzige, ongezonde, totaal uitgeleefde gebouw.
De barak die al eens als tentoonstellingslokaliteit en als noodwoning dienst deed, is verdeeld in een ruime secretarie, een burgemeesterskamer, een secretariskamer in een kleinere personeelskamer.
Als gevolg van een nieuwe vloerbedekking, een nieuw behang, een kwastje verf en doordat ze op een na alle prachtig op de zon zijn gelegen, zijn het aantrekkelijke hygiënische appartementen, die het tot een lust maken om er tijdens de overbruggingsperiode te werken. Het ligt in de bedoeling de raadsvergaderingen op de secretarie te blijven houden en de vergaderingen van burgemeester en wethouders en trouwpartijen in de burgemeesterskamer. Bij de barak is zaterdag een nieuwe kleinere loods gebouwd voor het kantoor van gemeentewerken.
Het oude gemeentehuis is woensdag meteen ook onder de slopershanden gevallen. De kop werd reeds voor het grootste gedeelte verwijderd. De terreinen met de er achter gelegen tuinen kunnen na de afbraak rijp gemaakt worden voor de bouw van het nieuwe huis der gemeente, waarvoor de aanbesteding reeds op 5 november jongstleden plaats had.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In het najaar van 1955 viel het oude gemeentehuis, dat daarvoor dienst deed als lagere school en daarvoor als boerderij, onder de slopershamer. Opnieuw verdween een prachtig oud pand uit het dorp.
Het noodgemeentehuis was een houten barak op ut Bultie, gelegen aan de zo genoemde Kloosterstraat. Zou er een klooster op ut Bultie hebben gestaan ? Wat heeft de cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente Westenveld hierover te melden ? Op ut Bultie is eigenlijk in ut Bultie, want het werkelijk hoger liggende gedeelte van de akkers lag meer in de richting van de Binnenesch en werd Scholten’s Bultie genoemd, zeg maar de bult in de akker van Scholten, derhalve zou de zo genaamde Kloosterstraat omgenaamd moeten worden naar Scholten’s Bultie, met als onderschrift: oude akkernaam.
Nadat het ambtenarencorps zich riant had gevestigd in het nieuwe gemeentehuis aan de brink vn Deever werd de barak in gebruik genomen als lesruimte voor de leerlingen van de school voor uitgebreid lager onderwijs (U.L.O).
Was het op de foto’s zichtbare spoorlijntje een gemakkelijk verplaatsbaar smalspoortje van het type Decauville ? De Decauville-deskundige bij de Zorgvlied-Wateren-Oude-Willem dependance van de heemkundige vereniging uut Deever weet daar vast wel een antwoord op.

Posted in Binnenesch, Brink, Gemiente Deever, Gemientehuus, Kloosterstroate, Opraekelen | Leave a comment

De statuut’n van de Noordelijke Hypotheekbank

Op 24 mei 1887 verscheen in het Algemeen Handelsblad het bericht dat de koninklijke goedkeuring was verleend aan de statuten van de N.V. Noordelijke Hypotheekbank van mr. Lodewijk Guillaume Verwer. Deze hypotheekbank was gevestigd in het pand met de naam Aurora aan de Dorpsstraat in Zorgvlied.

De koninklijke bewilliging is verleend aan de statuten van:
Noordelijke Hypotheekbank, te Zorgvlied, gemeente Diever, met een kapitaal van 1 millioen gulden, in 1000 aandeelen van f. 1000. Aanvankelijk wordt 20 procent van dit kapitaal gestort.
Het bestuur der bank wordt gevoerd door twee te Zorgvlied gevestigde directeuren, onder toezicht van een college van vijf tot twaalf commissarissen, die drie hunner en een of twee plaatsvervangers aanwijzen tot het houden van het dagelijksch toezicht op het bestuur en het verrichten van de handelingen, welke aan die commissie van toezicht zijn opgedragen. Jaarlijks treden, naar de volgorde van een vast te stellen rooster, twee commissarissen af; zij zijn herkiesbaar.
Bij de oprichting worden benoemd tot directeuren de heeren: L.W. van Os, burgemeester te Diever; E. Venhuizen, directeur van de Eerste Hollandsche Levensverzekeringsbank te Amsterdam; tot commissarissen: mr. D.J. R. Brants, lid der rechtbank te Heerenveen;  mr. J.F.H. Bekhuis, lid der Provinciale Staten van Friesland, te Leeuwarden; mr. B.H.M. Driessen, wethouder te Amsterdam; L.M. de Laat de Kanter, burgemeester te Leiden; mr. H.W. de Blocq van Scheltinga, lid der Provinciale Staten van Friesland, burgemeester van Schoterland, te Oranjewoud;  mr. W. Terpstra, president van het gerechtshof te Leeuwarden; mr. L.G. Verwer, te Zorgvlied, en dr. R. Wartena, te Noordwolde.
Ieder der directeuren moet houder zijn van minstens 25 en iedere commissaris van minstens 10 aandeelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Burgemeester Leonard Willem van Os moest derhalve bij de start van de onderneming het voor die tijd bepaald niet misselijke en ook nog eens risicodragende kapitaal van f. 25.000,- in de kas van de bank storten.
Was de burgemeester een vermogend man ?
Of was hij net zoals Lodewijk Guillaume Verwer getrouwd met een vermogende vrouw ?
De redactie zal op zoek gaan naar mogelijke antwoorden.
Waren de leden van het College van commissarissen vrindjes van Lodewijk Guillaume Verwer uit zijn Leidse studententijd ?Waren ze met z’n allen lid van Minerva, de oudste studentensociëteit van Nederland ?
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van het voormalige hoofdkantoor van de Noordelijke Hypotheekbank in Villa Aurora op Zorgvlied (an de aandere kaante van de bos) op woensdag 19 september 2018 gemaakt.  

De redactie ontving van de heer Jan Lefeber op 31 december 2018 de volgende zeer gewaardeerde reactie.
De vragen ‘Waren de leden van het College van Commissarissen vrindjes van Lodewijk Guillaume Verwer uit zijn Leidse studententijd, waren ze met z’n allen lid van Minerva, de oudste studentensociëteit van Nederland ?’ kunnen ontkennend worden beantwoord.
Er bestaat een overzicht van studenten aan de Leidse universiteit.
Lodewijk Guillaume Verwer werd ingeschreven op 29 september 1863 op 17 jarige leeftijd, afkomstig van Makkum.
Mr. D.J.J. Brants studeerde ook in Leiden, maar werd al zeven jaar eerder ingeschreven. Enkele andere commissarissen zijn niet terug te vinden in het overzicht en hebben dus niet in Leiden gestudeerd.

Verder werd elders de vraag gesteld op welk proefschrift Lodewijk Guillaume Verwer gepromoveerd zou zijn. Verwer heeft geen proefschrift geschreven. Hij promoveerde op ‘stellingen’, zoals dat toen genoemd werd. Ook de Leeuwarder Courant vermeldt dat. Een proefschrift van hem is dus niet te vinden.
In de universiteitsbibliotheek van Leiden bevindt zich wel de publicatie ‘Een woord naar aanleiding van het jongste schrijven van mr. J. P. Graaf van Zuijlen van Nijevelt’, een boekwerkje van 23 pagina’s verschenen in 1875 bij Bokma in Leeuwarden.


 

Posted in Lodewijk Guillaume Verwer, Noordelijke Hypotheekbank, Villa Aurora, Zorgvliet | Leave a comment

Café Trompetter belemmut ut sicht op de kaarke

In de Friese Koerier van 30 januari 1964 verscheen het navolgende alarmerende bericht over de weerstand bij Hoge Heer burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) cum suis tegen het mogelijk plaatsen van het boerencafé Trompetter an de Heufdstroate in Deever op de lijst van beschermde monumenten.

Monument-woning te Diever van lijst ?
Diever – Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft het gemeentebestuur een aanvulling toegezonden van de lijst van beschermde monumenten. Het betreft het pand Hoofdstraat 25 te Diever, waarvan eigenaar bewoner is de heer A. Trompetter. De motivering is aldus:
‘Boerderij bestaande uit woonhuis met aangebouwde schuur. De voorgevel aan de Hoofdstraat bestaat uit een eenvoudige topgevel met vlechtingen. Het pand is vroeger in gebruik geweest als dorpsherberg. Het bevat inwendig, zowel begane gronds als op de verdieping betimmering met bedsteden, tegelwanden en een oude tapkast. Het pand is historisch merkwaardig, omdat het eertijds dienst deed als betaalplaats voor de belasting, hetgeen uit enkele elementen van het interieur nog blijkt plusminus 1720.
Ingevolge de Monumentenwet heeft de raad de bevoegdheid de minister in overweging te geven monumenten van de lijst af te voeren. Burgemeester en wethouders komt het gewenst voor in dit geval de minister te adviseren het pand Hoofdstraat 25 van de ontwerplijst af te voeren, omdat het is gelegen binnen het ‘komplan voor de gemeente Diever’. In dit plan is het terrein waarop genoemd plan is gebouwd bestemd voor aanleg van plantsoenen. Het is dus de bedoeling dat deze woning te zijner tijd zal verdwijnen als de sanering van de zogenaamde groene Brink enig effect zal sorteren.
Daar het zonder meer duidelijk zal zijn dat de sanering van de dorpskern, indien de plaatsing van het pand Hoofdstraat 25 definitief is geworden, in ernstige mate wordt belemmerd, omdat de groene Brink zijn aansluiting aan de Kruisstraat mist en het gezicht op de gerestaureerde Nederlands Hervormde kerk zal worden gestoord, stellen Burgemeester en wethouders van Diever de raad voor genoemde bezwaren aan de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen kenbaar te maken en hem te verzoeken het bedoelde pand van de ontwerplijsrt af te voeren.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
De onstuitbare sloopzucht, in dit artikel eufemistisch aangeduid met sanering van de dorpskern, van de toenmalige Hoge Heren Van De Voorkant Van het Gelijk van de gemiente Deever, aangevoerd door Hoge Heer burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd), was in de naoorlogse jaren groot, zonder daarbij oog te hebben voor behoud en restauratie van cultuurhistorische waardevolle panden en fraaie dorpsgezichten.
Denk aan de sloop van het boerderijtje van de familie Hunneman aan de Achterstraat, het pand an de Peperstroate, dat later door alleskunner Klaas Kleine is herbouwd, heel wat andere panden aan de Peperstraat, een pand aan het straatje dat nu de niet erg originele naam Kerkstraat heeft, het authentieke boerderijtje van orgelpomper Geert Dekker, de oude pastorie op de Brink (een pastorie hoort op de Brink te staan) en het oude gemeentehuis (daarvoor school en boerderij).
Blijkbaar was het ook de bedoeling van Hoge Heer burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) cum suis alle panden die ingesloten werden door Hoofdstraat, Kruisstraat, Peperstraat en Kerkstraat met de grond gelijk te maken om daar een megalomaan plantsoen met de naam ‘groene Brink’ van te maken, en dat in een dorp, waar zeker niet hoeft te worden geklaagd over gebrek aan groen.
De schrijver van het artikeltje was het wel heel erg onderkruiperig eens met Topsloper Hoge Heer burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) cum suis, want wat te denken van het vermelden van goedkope drogredenen, zoals ‘sanering van de dorpskern’ en ‘het gezicht op de gerestaureerde Nederlands Hervormde kerk zal worden gestoord’ ? De schrijver van het bericht was wellicht zelf enigszins gestoord en hard aan sanering toe.
Gelukkig is het snorkerige poeha plan voor de ‘groene Brink’ niet doorgegaan en is de boerderij waarin het boerencafé Trompetter was gevestigd terecht behouden gebleven.
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto gemaakt op 15 november 2013.

 

 

Posted in Brink, Café Trompetter, Heufdstroate, Kruusstroate | Leave a comment

Het reglement van het Armenwerkhuis

Het gesticht Armen-Werkhuis van de Nederlands Hervormde Kerk aan de Groningerweg werd in het jaar 1861 opgericht. Voor de gang van zaken in het gesticht Armen-Werkhuis onderhield de kerkeraad een reglement dat om de zoveel tijd werd aangepast aan nieuwe inzichten. De laatste ‘verpleegde’ was de in Diever welbekende Jans (Jansie) Grit (geboren 8 maart 1897, overleden 26 november 1969). Hij kwam, nadat de Nederlands Hervormde Kerk het gesticht Armen-Werkhuis in 1967 had verkocht, en na nog enige tijd op het Kasteel in Diever te zijn ondergebracht, terecht in het bejaardenhuis Dickninge in De Wijk.

Het navolgende is ook als bladvulling opgenomen in nummer 01/4 van Opraekelen, het papieren blad van de lokale heemkundige vereniging. Het hierna volgende reglement is de versie van 25 mei 1932. Het is niet bekend of het daarna nog is aangepast. Het origineel van het reglement bevindt zich in het Drents Archief in Assen. 

Algemene artikelen
Artikel 1:
Het doel van ons Armen-Werkhuis is de opname van behoeftigen onzer Kerkelijke Gemeente, die wanneer zij daartoe in staat zijn de nodige werkzaamheden verrichten.
Artikel 2:
De Kerkeraad der Nederlands Hervormde Gemeente te Diever vormt het bestuur.
Artikel 3:
Bij de vergaderingen neemt de Predikant de betrekking van President en van Secretaris waar.
Artikel 4:
Op de diakenen rust de verplichting om alles aan te wenden wat ten waren nutte der verpleegden kan strekken.
Artikel 5:
Zij zullen eens in de maand en wel bij voorkeur op den Maandag voor vollen maan hunne gewone vergaderingen houden en wel zoveel mogelijk in het Armen-Werkhuis. Buitengewone vergaderingen zullen gehouden worden wanneer de omstandigheden het eischen.
Artikel 6:
Bij de gewone en buitengewone vergaderingen zullen alle noodelooze onkosten ten bezware der Diaconie Kas worden vermeden.
Artikel 7:
De diakenen benevens de ouderlingen zijn verplicht met den Predikant de vergaderingen zoo mogelijk bij te wonen.
Artikel 8:
Het doel van de vergaderingen is om toe te zien op het gedrag der verpleegden, om dwalenden te vermanen, verkeerd gezinden ernstig te waarschuwen en hen, die goed oppassen een maandelijkse gift te schenken. Voorts toe te zien op de orde in het huis en op de netheid van de meubelen en van de kleederen der verpleegden, terwijl aan de diakenen het recht wordt toegekend om te allen tijde inzage te eischen in kasten en kisten.
Artikel 9:
Op de maandelijksche vergaderingen zullen de rekeningen der winkeliers worden nagezien en vergeleken met de Rekening en verantwoording van armvader en armmoeder.
Artikel 10:
Indien daartoe aanleiding bestaat zal voor of na de vergadering de boerderij worden bezichtigd.

De Armvader en de Armmoeder
Artikel 1:
Er wordt voor onbepaalden tijd een vader en een moeder benoemd op een door de Kerkeraad vast te stellen traktement, terwijl ze tevens vrije woning hebben en kostelooze geneeskundige behandeling. Ook brand en licht zijn vrij. Zij zullen kunnen bedanken of door de diakenen kunnen worden bedankt worden na daarvan voor 1 Januari kennis te hebben gegeven.
Artikel 2:
Zij aanvaarden hunne betrekking gewoonlijk 1 Mei. Zij moeten lidmaten der Nederlands Hervormde Gemeente zijn. Bij voorkeur zonder kinderen of zonder kinderen ten hunnen laste. De vader en de moeder moeten zooveel in hun vermogen is de christelijke opvoeding der jeugd bevorderen en trachten door woord en voorbeeld een christelijke zin bij allen aan te kweeken.
Artikel 3:
Zij zijn verplicht den Kerkeraad op eene behoorlijke wijze bij hunne vergaderingen ten dienste te staan zonder het recht te hebben daarbij tegenwoordig te zijn.
Artikel 4:
De vader is gehouden nauwkeurig boek te houden van hetgeen er wekelijks in het Armen-Werkhuis gebruikt wordt, bepaaldelijk ook wat de veldvruchten, boter en eieren en verder de opbrengst der boerderij betreft.
Artikel 5:
Zij zullen zooveel mogelijk zorgen, dat zoowel des zomers als des winters de bedeelden steeds doelmatig worden bezig gehouden met veldarbeid, huis- of handwerk, terwijl de moeder er voor heeft te zorgen dat de meisjes het breien en naaien leeren.
Artikel 6:
De vader heeft het recht om wegens vergrijp tegen huisorde of wegens luiheid, onzindelijkheid of onwil, na gepleegd overleg met den boekhouder-diaken, de volgende straffen toe te passen.
I huisarrest voor eenigen tijd.
II opsluiting in de prevoost op water en brood voor ten hoogste drie dagen.
De vader zal in een daartoe aan te leggen strafregister den naam van den gestrafte, de overtreding en de toegepaste straf opteekenen.
Artikel 7:
Willen vader en moeder zich gelijktijdig uit huis begeven, dan moeten zij den boekhouder-diaken hiervan vooraf in kennis stellen en zijne toestemming vragen.
Artikel 8:
De vader en de moeder zullen dezelfde spijs gebruiken als de verpleegden. Ofschoon vader en moeder in eigen vertrek eten zal de vader verplicht zijn voor en na den morgen-, middag- en avondmaaltijd te bidden en te danken. Voorts rust de verplichting op hem om elken morgen-, middag- en avondmaaltijd een gedeelte uit de Heilige Schrift en bij afwisseling een Psalm of Evangelisch gezang voor te lezen of voor te laten lezen, opdat de dag beginne met God en met hem geëindigd worde.
Artikel 9:
De vader en de moeder zullen geen aanverwanten mogen ontvangen op kosten van het huis.

De verpleegden
Artikel 1:
Ieder, die onderstand uit de Diaconiekas begeert, kan verplicht worden zich in het huis te begeven. Bij onwilligheid daartoe kunnen de diakenen zich van diens onderhoud ontslagen achten.
Artikel 2:
De verpleegden zijn verplicht zich stipt aan de orders en regels van het huis te houden, zich toe te leggen op orde en ijver in hun werk, op zindelijkheid van het lichaam en van de kleeding, waaronder ook begrepen is dat niemand des morgens aan het ontbijt of des middags aan de tafel mag verschijnen zonder zich vooraf behoorlijk te hebben gewaschen of gereinigd, terwijl verder de wekelijksche verschooning geregeld behoort te geschieden. De kleederen moeten worden hersteld of aan de moeder ter hand gesteld.
Artikel 3:
Zij zullen aan den kerkeraad een gepaste eerbied betoonen en jegens vader en moeder de noodige bescheidenheid en onderdanigheid in acht nemen en bewijzen.
Artikel 4:
De vader of de moeder zal verplicht zijn elken zondag ter kerke te komen met de verpleegden, die niet door ziekte of zwakheid verhinderd zijn, de schoolkinderen bij den onderwijzer of ter catechisatie bij den Predikant te zenden.
Artikel 5:
Het zal den verpleegden vrij staan hunne bloed- en aanverwanten en vrienden op gepasten tijd, mits zonder kosten voor het gesticht, bij zich te ontvangen. Zij moeten ’s avonds om negen uur het gesticht verlaten hebben.
Artikel 6:
Des winters wordt het huis om negen uur, des zomers om tien uur gesloten, terwijl vader en moeder voor het naar bed gaan hebben nagezien of alles in orde is.

Slotbepalingen
Artikel 1:
Er zal op bepaalde tijden en viermaal daags worden gespijzigd.
Artikel 2:
Aan den vader is opgedragen het besturen en regelen van de boerderij en het landwerk in overleg met de Diakenen. Verder heeft hij volgens order van den boekhouder-diaken het vee te verzorgen naar zijn beste weten en het te verkoopen vee aan de markt te brengen en verder te handelen volgens opdracht van den boekhouder-diaken en voorts zijn vader en moeder in alles onderdanigheid verschuldigd.
Artikel 3:
Alles wat in dit Reglement niet is opgenomen, maar wat bij voorkomenden gelegenheid nadere regeling behoeft zal door den boekhouder-diaken met vader en moeder nader geregeld worden.

Aldus gelezen en goedgekeurd op de kerkeraadsvergadering van 27 januari 1921.
Getekend door Jans Noorman, R.H. Wesseling, F. de Jonge en J.B. van Dalfsen.

Aldus gelezen en goedgekeurd op de kerkeraadsvergadering van 25 mei 1932.
Getekend door E. Winters, W. Mulder Azn, Joh. de Jong, E. Was, voorzitter, enzovoort

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
R.H. Wesseling was Roelof Hessels Wesseling (geboren op 11 juli 1868 in Deever, overleden op 27 januari 1928 in Deever). Hij had een boerderij aan het kleine Brinkie in Deever.
J.B. van Dalfsen was de predikant Jochem Berend Martinus van Dalfsen. Hij werd op 11 juli 1978 geboren in Aalsmeer en is op 6 mei 1957 overleden in Zutphen. Hij was van 1905 tot 1931 dominee van de hervormde gelooofsgemeente van Deever.

Posted in Aar'mhuus, Brink, Deever, Kaarke an de brink, Opraekelen, ut Kastiel | Leave a comment

Kool’nbak aachter ut paand mit adres Binnenesch 6

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 15 november 2013. Tot aan de sloop van de huurwoningen aan de Binnenesch in Deever was achter de woning met adres Binnenesch 6 nog een gemetselde bak met betonnen dekplaat voor het bergen van een voorraad steenkolen compleet met deksel te zien.
Bij andere gelijksoortige woningen an de Kloosterstroate en an de de Binnenesch is de kolenbak wel gesloopt, dat was niet zo moeilijk, omdat de sta-in de-weg kolenbak geen geheel vormde met het schuurtje, maar gewoon koud tegen de muur van het schuurtje was aangebouwd.
De woning is vanaf de oplevering in 1957-1958 bewoond geweest door de familie Kraak. Geert Kraak was bakker bij de Coöperatie (de Koeperasie) an de Heufdstroate in Deever. Na het overlijden van Geert bleven zijn vrouw Rika en hun ongetrouwde zoon Chris daar wonen en na het overlijden van Rika bleef Chris daar alleen wonen tot aan zijn verhuizing naar de Weijert in Deever.
Geert Kraak is op 30 december 1910 in Oldemarkt geboren. Hij is overleden op 21 september 1988 in Deever op 77-jarige leeftijd. Hij was een zoon van Christoffel Kraak en Aaltje van Veen.
Frederika (Rika) Schultinge is op 26 januari 1918 geboren in Dwingel. Zij is overleden op 31 oktober 1999 te Meppel op 81-jarige leeftijd. Zij is overleden in verpleeghuis Reggersoord in Meppel en is op 5 november 1999 gecremeerd in het crematorium Zomerdijk 10a te Meppel. Rika is een tweelingzus van Hendrikje. Rika woonde na haar huwelijk met Geert Kraak in Deever. Ze was een dochter van Lucas Schultinge en Margje Eissen.
Geert Kraak en Rika Schultinge trouwden op 1 maart 1940 in Dwingel.
Uit dit huwelijk werden geboren Aaltje (geboren op 23 augustus 1940 in Dwingel, overleden op 3 juni 1942 in Meppel op 1-jarige leeftijd), Lukas (geboren op 10 juni 1942 in Dwingel), Christoffel (Chris) (geboren op 15 september 1944 in Dwingel, overleden op 2 oktober 2012 in Deever, zie de bijgevoegde overlijdensadvertentie uit de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) en Martijn Aaltinus (geboren op 17 april 1948 in Dwingel).
De vraag is natuurlijk wie na de verhuizing van Chris Kraak (wanneer ?) tot aan de ontruiming in de woning met adres Binnenesch 6 in Deever hebben gewoond ? Wie het weet die mag het de redactie melden.

Posted in Binnenesch, Deever, Overlijdensbericht, Toevallige waarneming, Verdwenen object | Leave a comment

Boerenprotest tegen opheffen tramlijn

In de krant Het Vaderland (Staat- en Letterkundig Nieuwsblad) van maandag 6 juli 1931 verscheen het volgende bericht over protesten tegen een mogelijke opheffing van de tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart van Meppel naar Hijkersmilde.

De tramlijn Meppel – Smilde
De besturen van de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Handelsvereeniging te Dwingelo, de coöperatieve Zuivelfabriek en Graanmalerij Eemster en Leggelo te Eemster, gemeente Dwingelo, de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever, te Diever, de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Ons Belang te Wapse, gemeente Diever, en de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmalerij Nooit Gedacht te Hoogersmilde, pleiten in een adres aan den minister van Waterstaat voor het behoud van de tramlijn Meppel-Smilde. De opheffing van deze tramlijn zou volgens hen een groote ramp betekenen voor den geheelen Zuidwesthoek van Drente, als zijnde het eenige middel voor geregeld snelvervoer, niet alleen voor personen, maar ook voor goederen, die de streek voor haar ontwikkeling noodig heeft en dient af te voeren.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het bestuur en de directie van de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever aan het Katteneinde in Deever en het bestuur en directie van de coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Ons Belang te Wapse laten met het behoudende adres aan de minister van Waterstaat zien veel te weinig oog te hebben voor de toen al duidelijke zichtbare ontwikkeling van het vervoer van goederen in vrachtauto’s, waarmee de stoomtram tussen Meppel en de Smilde in toenemende mate moest wedijveren, wat uiteindelijk leidde tot het opheffen van de tramlijn in 1933-1934.
De twee boerenondernemingen zullen bevreesd zijn geweest voor verstoring van onder meer de aanvoer van veevoer en kunstmest vanuit Meppel of de Smilde, de afvoer van zuivelproducten van de twee fabrieken naar de afnemers. Of waen ze bevreesd voor hogere kosten van het transport van goederen per vrachtauto ? Of zagen de twee boerenondernemingen op tegen het investeren van geld in eigen vrachtauto’s ? Maar hoe was het vervoer van de goederen naar en van de twee fabrieken naar de tramhalte an de Deeverbrogge geregeld ? Met paard en wagen ?
De plaatselijke heemkundige vereniging heeft in 2014 haar 20-jarige bestaan opgeluisterd met het onvolprezen jubileumboek ‘An de Brogge’, waarin onderwerpen aan de orde komen, zoals scheepvaart, kalkovens, kampeercentrum Ellert- en Brammert, de noodslachtplaats, de bedrijvigheid aan de löswal, hotel Blok, bouwmaterialenhandel Concordia, het postkantoor, de steenfabriek, de winning van ijzeroer, het arrestantenlokaal achter hotel Blok, kermissen, markten, culturele voorstellingen, filmvoorstellingen en dansavonden. Ook is enige aandacht besteed aan de tramlijn Meppel-Hijkersmilde.

 

Posted in An de Deeverbrogge, Dorpskracht, Gemiente Deever, Stoomtram, Süvelfubriek Deever, Süvelfubriek Wapse | Leave a comment

Het reglement van de Lijkwagendienst uit 1912

In het Deevers Archief bevindt zich een exemplaar van het reglement van de Vereniging “Lijkwagendienst” voor de gemiente Deever. Het reglement is vastgesteld op 23 december 1912. Het exemplaar is afkomstig uit het papieren archief van de erven Hendrik Donker uut Woater’n (de aandere kaante van de bos).
De lijkwagendienst was de voorloper van de begrafenisvereniging en was mede het gevolg van het opheffen van de boermarken, de verminderende sociale binding binnen boerengemeenschappen, de groei van de dorpen en de verwatering van het noaberschop. Door de noabers hen de kaarkhof gebracht worden op een boerenkar is op een gegeven moment uit de tijd geraakt.   

Reglement van de Vereniging “Lijkwagendienst” voor de gemeente Diever
Artikel 1
De vereeniging “Lijkwagendienst” voor de gemeente Diever stelt voor begrafenissen beschikbaar een lijkwagen met toebehoren.
Artikel 2
Het verenigingsjaar loopt van 1 januari tot 1 januari.
Artikel 3
Leden zijn zij, die vóór 1 februari 1913 hunne contributie betaald hebben.1
Artikel 4
Na 1 februari 1913 worden nieuwe leden slechts toegelaten met den aanvang van een nieuw vereenigingsjaar.
Personen die in den loop van een vereenigingsjaar zich metterwoon in de gemeente vestigen, of een zelfstandig gezin vormen, kunnen onmiddelijk lid worden, mits binnen een maand na de vestiging of na de gezinsvorming zich daarvoor aangevende tegen betaling der volle contributie. Laten zij dezen termijn voorbijgaan, dan is de eerste zinsnede van dit artikel van toepassing.
Artikel 5
De contributie wordt jaarlijks vastgesteld en geïnd in januari. Wie niet betaalt wordt geacht niet meer lid te zijn.
Een eventueel tekort wordt gedekt door een hoofdelijke omslag over de leden.
Artikel 6
Het lidmaatschap eindigt ook door bedanken of vertrek uit de gemeente Diever. Als een lid sterft, gaat zijn lidmaatschap over op wie dan als ’t hoofd van ’t gezin wordt beschouwd.
Artikel 7
Het bestuur bestaat uit 7 leden, waarvan 3 in Diever, 1 in Wapse, 1 in Wittelte, 1 in Wateren en 1 te Dieverbrug en omstreken.
Op den in artikel 8 bedoelde algemeene vergadering treden ieder jaar 3 of 4 bestuursleden af volgens rooster. Ze zijn herkiesbaar.
Het bestuur verdeelt de functies onderling.
Artikel 8
Elk jaar wordt in Januari een algemeene ledenvergadering gehouden. De agenda bevat onder andere rekening over het afgeloopen, en behandeling der begrooting voor het komende dienstjaar.
Artikel 9
Indien 40 leden het verlangen, is het Bestuur verplicht binnen 14 dagen een buitengewone vergadering te beleggen.
Artikel 10
Het rijden van den wagen en ’t schoonhouden van dezelve en ’t schuurtje enzovoort, wordt door het Bestuur geregeld.
Artikel 11
Het gebruik van den wagen is voor leden kosteloos. Indien hij buiten de gemeente Diever gebruikt wordt door een lid, is deze verplicht, de meerdere onkosten te betalen tegen een door het Bestuur vast te stellen tarief.
Armlastigen hebben kosteloos ’t gebruik van den wagen.
Artikel 12
Aanvraag van den wagen geschiedt bij den Secretaris, minstens 2 x 24 uur voor de begrafenis (buitengewone gevallen uitgezonderd).
Artikel 13
Bij meerdere aanvragen op één dag, gaat de eerste voor. De Secretaris kan door schikking in de uren der begrafenis, trachten aan meerdere aanvragen te voldoen.
Artikel 14
Stemming over personen geschiedt schriftelijk, over zaken mondeling; bij staking beslist het lot. Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid der op de vergadering uitgebrachte stemmen.
Artikel 15
Geen voorstellen ter verandering van dit Reglement worden behandeld, tenzij minstens 1/4 der op de vergadering aanwezige leden of het Bestuur zulks verlangd.
Artikel 16
In onvoorziene gevallen beslist het Bestuur.

Alsdus vastgesteld in de vergadering van 23 december 1912.
Het Bestuur:
J.B.M. van Dalfsen, Voorzitter
A. Kloeze, Secretaris
J. Mulder Wzn., Penningmeester
R. Haveman
A. Kruit
S. Benthem

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief, versie van 2016-11-24
Het bestuur bestond bij vaststelling van het reglement niet uit 7 reglementaire leden, maar uit 6. Deever was vertegenwoordigd met 4 leden, Wapse met 1 en deDeeverbrogge met 1. Wittelte en Woater’n waren niet vertegenwoordigd. Opvallend is dat Zorgvlied in artikel 10 niet wordt genoemd.
J.B.M. van Dalfsen was de predikant Jochem Berend Martinus van Dalfsen. Hij is geboren op 11 juli 1978 in Aalsmeer en is overleden op 6 mei 1957 in Zutphen. Hij was van 1905 tot 1931 dominee in de hervormde kerk van Diever.
A. Kloeze was de dorpsmid Albert (Aubert) Kloeze uut de Heufdstroate in Deever. Hij is geboren op 18 maart 1873 in Veeningen (Zuidwolde) en is overleden op 15 mei 1944 in Deever. Nazaten van Albert Kloeze wonen nog in Deever.
J. Mulder Wzn, was boer Jan Mulder uut de Heufdstroate in Deever, zijn gegevens moeten nog worden uitgezocht. Nazaten van hem wonen nog in de gemeente Deever.
R. Haveman was boer Roelof Haveman uit Wapse. Roelof Haveman is geboren op 17 februari 1858 en is overleden op 9 oktober 1941.
De gegevens van A. Kruit zijn nog niet gevonden.
S. Benthem was café-logementhouder Sjoert Benthem van de Deeverbrogge. Sjoert Benthem is geboren op 18 november 1864 an de Deeverbrogge, hij is overleden op 50-jarige leeftijd op 20 maart 1915 an de Deeverbrogge. Was hij toen nog bestuurslid van de Lijkwagendienst ? Zou hij na zijn dood ook met de lijkwagen van de Deeverbrogge hen de kaarkhof van Deever zijn vervoerd ? Of besloot zijn familie hem toch maar met de kiddewaegen naar zijn laatste rustplaats op de kaarkhof van Deever te brengen ?

In artikel 10 van het reglement is sprake van ’t schuurtje. Daarmee wordt het gebouwtje voor de lijkwagen van de Lijkwagendienst op het marktterrein aan de Bosweg in Deever bedoeld, zoals deze is te zien op een op 3 oktober 2012 gemaakte foto. De baander zit aan de andere kant van het schuurtje. Bij de bouw van het schuurtje moet een vergissing zijn gemaakt, want de achteringang van het schuurtje zit goed beschouwd aan de kant van de Bosweg.
Het schuurtje van de Lijkwagendienst is eigendom van de ondernemersvereniging in het dorp, maar die heeft het schuurtje al jaren lang niet meer onderhouden.
De plaatselijke heemkundige vereniging is van mening dat het honderd jaar oude schuurtje, waar de lijkwagen stond van grote waarde is voor het dorp. De vereniging hoopt dat de gemeente het gebouwtje van de ondernemersvereniging wil overnemen. De ;plaatselijke heemkundige vereniging staat te popelen om met behulp van dorpskrachten het schuurtje een grote opknapbeurt te geven. De gemeente wil het bouwvallige schuurtje niet overnemen, vanwege de bezuinigingen, zij wil juist zoveel mogelijk voorzieningen en panden en projecten privatiseren en wil daarom geen panden aankopen. Ook niet voor het symbolische bedrag van 1 euro ? De dorpskrachten doet de rest wel.

De Mepperler Courant van 9 april 2012 meldt het volgende:
Het lijkwagenhuisje aan de Bosweg in Diever heeft een schoonmaakbeurt gehad. Samen met drie vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever heeft Rian van de Berg donderdag het huisje van de buitenzijde schoongemaakt. Het honderd jaar oude lijkwagenhuisje is eigendom van de ondernemingsvereniging Diever. Die heeft het gebouwtje aangeboden aan de historische vereniging. Die wil het stukje erfgoed graag voor Diever behouden, maar het onroerend goed niet overnemen. In een schrijven aan de ondernemigsvereniging verzoekt het bestuur van de historische vereniging de handelsvereniging contact op te nemen met het gemeentebestuur van Westerveld om het lijkwagenhuisje over te nemen. De historische vereniging heeft wel toegezegd de onderhoudswerkzaamheden voor haar rekening te nemen. Een eerste bespreking over de toekomst van het gebouwtje heeft inmiddels plaatsgevonden, maar duidelijkheid is er nog niet.

Posted in Aarfgood, Atlas van de gemeente Diever, Bosweg, Canon van de gemiente Deever, Deever, Dorpskracht, Kaarke an de brink, Lijkwagendienst | Leave a comment

Het steenfabriekje van Willem Bolt in de Holthe

In de Provinciale en Asser Courant van 13 september 1856 verscheen de navolgende advertentie van Willem Nicolaus Bolt, eigenaar van een steenfabriekje aan de Deeverbrogge.

Ondergetekende beveelt zich beleefdelijk aan tot het leveren van metselsteenen aan zijne fabriek in de nabijheid van Dieverbrug voorhanden. Diever, augustus 1856.
W.N. Bolt.

In de Provinciale en Asser Courant van 4 juli 1857 verscheen de navolgende advertentie van Willem Nicolaus Bolt, eigenaar van een steenfabriekje aan de Deeverbrogge.

Ondergetekende beveelt zich beleefdelijk aan tot het leveren van oude graauwe mondsteenen, klinkers en andere metselsteenen, aan zijne fabriek in de nabijheid van Dieverbrug voorhanden.
W.N. Bolt.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De plaatselijke heemkundige vereniging heeft in 2014 haar 20-jarige bestaan opgeluisterd met een jubileumboek, waarin volgens zeggen onderwerpen aan de orde zijn komen, zoals scheepvaart, kalkovens, Ellert- en Brammert, de noodslachtplaats, de bedrijvigheid aan de loswal, de tramlijn, hotel Blok, Concordia, het postkantoor, de steenfabriek, de winning van ijzeroer, het arrestantenlokaal achter hotel Blok, kermissen, markten, culturele voorstellingen, filmvoorstellingen en dansavonden.
De redactie publiceert dit bericht, teneinde de dorpskrachten, die met het jubileumboek bezig zijn geweest, te complimenteren met het zoeken naar gegevens over de steenfabriek an de Deeverbrogge.
Volgens de lokale deskundige heemkundigen zou deze steenfabriek, beter gezegd dit steenfabriekje, nabij de huidige zuiveringsinstallatie hebben gestaan.
Willem Nicolaus Bolt werd in 1826 in Rottevalle in Friesland geboren. Hij trouwde op 35-jarige leeftijd op 2 maart 1861 met Hennetta Zuanna Slomp uit Havelte. In de Holthe was hij landbouwer en koopman. Maar in welke boerderij woonde hij ? Kinderen van het echtpaar werden in de Holthe geboren.
Het lijkt er meer op dat zijn steenfabriekje meer in de richting van de Holthe en waarschijnlijk ook dichter in de buurt van de vaart moet hebben gestaan.
Als grondstof voor zijn steenfabriekje moest hij natuurlijk zand gebruiken, want waar in de gemeente Diever is goede klei te vinden ? Het is bekend dat Willem Bolt zandduinen kocht van de marke van Diever om daar kalkhoudend zand uit af te graven. Zijn fabriekje zal dus witte kalkzandsteen hebben geproduceerd. Het zou best wel eens zo kunnen zijn geweest dat de plaggenhutten achter in de Bolderhoek zijn herbouwd met kalkzandsteen van het lokale steenfabriekje.
Maar wat zijn oude graauwe mondsteenen en waarom adverteerde Willem Bolt met oude en geen nieuwe ? Grauwe mondsteen blijkt rode baksteen te zijn. Maar werd die rode baksteen in de Holthe gebakken of werd die van elders per schip aangevoerd ?
Willem Bolt verkocht ook klinkers, maar die waren gemaakt van klei. Voerde de koopman Willem Bolt deze klinkers ook per schip aan van elders ?
Het was een mooie taak en uitdaging voor de Dieverbrug-deskundigen van de plaatselijke heemkundige vereniging om één en ander goed en grondig uit te zoeken en in het jubileumboek met een heemkundig verantwoord verhaal te komen, maar daar is het helaas niet van gekomen..


Posted in An de Deeverbrogge, Bedrief, Dorpskracht, Steenfabriekje | Leave a comment

An de Deeverse sluus an de Deeverbrogge

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is de volgende tekst over een fragment uit het verleden van de Deeverse sluus gepubliceerd bij afbeelding 53 van een zwart-wit ansichtkaart uit ± 1929. Voor de volledigheid is in dit bericht de betreffende bladzijde uit het genoemde fotoboekje als afbeelding opgenomen. 

53 – Dieverbrug – Bij de Dieversluis – ± 1929
Door de drukke scheepvaart was het waterpeil in de Drentsche Hoofdvaart lange tijd moeilijk te handhaven. Daar kwam op maandag 10 november 1925 met het in bedrijf stellen van de nieuwe electrische gemalen bij de Paradijs-, Havelter-, Uffelter, Diever-, Haar- en Veenesluis drastisch verandering in.
Een krantebericht meldt daarover het volgende:
Het heeft zeer veel moeite gekost het zoo ver te krijgen. Ongeveer een jaar is nodig geweest om deze veelomvattende bouwwerken met toeleidingskanalen, stortebedden, grondwerken, enzovoort te voltooien……….
De gemalen zijn er en de opening ervan, mag een voor Drenthe zeer gewichtige gebeurtenis genoemd worden. Al is er op den openingsdag geen feest gevierd, ons inziens was daartoe voor de betrokken streek, ja voor een groot deel van Drenthe alle reden geweest……….
Zijn wij juist ingelicht, dan hebben de nieuwe gemalen een capaciteit van 100 m3 per minuut, dus van 6000 m3 per uur, voorwaar een niet geringe hoeveelheid. Vooral als men weet dat de oude gemalen dateerdend van 1863 het slechts tot 30 m3 per minuut konden brengen. De pompen, zogenaamde verticale schroefpompen, zijn geleverd door de Machinefabriek van Gebr. Stork te Hengelo. De electrische apparaten werden geleverd door Heemaf te Hengelo. Beide fabrieken zijn specialist op dit gebied……….
De ellende, gepaard gaande met den lagen waterstand, is nu geleden. Een beperking tot een diepte van 90 cm zal niet meer voorkomen. Overlading van groote schepen in lichters, wat tot nu toe te Meppel geschiedde, zal niet meer voorkomen……….
Wij zullen eindigen met den wensch, dat deze werken een vooruitgang zullen zijn voor de scheepvaart en tevens voor de landbouwende bevolking van Drenthe……….

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de bijgevoegde kleurenfoto gemaakt op 21 november 2014.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Boek An de Brogge, Deeverse sluus, Diever, ie bint 't wel ... | Leave a comment

De student’nwaarkkaamp in de Uilenhorst

In het Algemeen Handelsblad van 8 september 1934 onder de rubriek Onderwijs verscheen het volgende artikel van de heer Jan Zuijderhoff over de studentenwerkkampen op de boerderij ‘de Uilenhorst’ in de Olde Willem.
Staatschboschbeheer heeft de boerderij ‘de Uilenhorst’ door de laatste jaren heen geleidelijk aan gesloopt, nu staat ter plekke nog een tijdje een kleine ruïne. Het is de bedoeling van Staatschboschbeheer om op de cultuurgronden rond de verdwijnende boerderij cultuurnatuur tot stand te brengen.   

Het Studenten-werkkamp
Hoe het er toegaat. Nut en genoegen van lichamelijken arbeid.

Het Handelsblad is destijds zoo vriendelijk geweest de op schrift gestelde enthousiaste indrukken van mijn deelneming aan het Eerste Nederlandsche. Studenten-Werkkamp (1931) op te nemen.
Werkzaamheden in de maatschappij verhinderden mij, deel te nemen aan een van de volgende kampen. Dit jaar kon ik mij gelukkig niet geheel onbetuigd laten en kon ik aan een zakenreis verbinden een dag en een nacht overblijven op het Studenten-Werkkamp.
Het kwam zoo uit dat ik niet eerder dan tegen het vallen van den avond den fietstocht van Assen naar Diever, onder welke gemeente ‘de Uylenhorst’ – de boerderij waarop het kampement van het Studenten-Werkkamp is gevestigd – kon aanvaarden. Ik had mij al voorbereid op een nacht onder den blooten hemel; het was trouwens een mooie nacht.
Toch was het een uitkomst, dat ik een tot binnengaan lokkend Amerikaansch uitziend  ‘restaurant’ aan den weg binnenging, omdat deze daad mij in aanraking bracht met den eigenaar, den heer Punter, die terstond zich bereid verklaarde den weg te wijzen.
Intusschen kwamen we toch, ondanks de hindernissen, nog eerder in het kamp dan ik dacht ! Hoe heerlijk vredig en fantastisch mooi in den maneschijn lag de eenzame boerderij van het Werkkamp midden in de hei !
Het was inmiddels bij elven geworden; zoodat de meeste kampers reeds ter stal waren gegaan in den letterlijken zin des woords. Maar daar mijn komst verwacht werd, was er in het woonlokaal – waartoe de dorschkamer was gepromoveerd, terwijl de zolder erboven als slaapruimte voor de meisjes was ingericht – toch nog eenig vertier te bekennen, oergezellig had men die woonruimte gemaakt.
De brandende groote kaarsen, die zoo maar in een waschblik geplant waren, gaven aan dit eenvoudige witgekalkte lokaal met simpele schragen en banken, een bijna heilige stemming. Wat dennegroen en de groote dubbele tochtdeur droegen intusschen zeker bij tot deze wondere stemming. Maar per slot was het werkkamp – waarvoor de deelnemers het pension tegen kostprijs betaalden, dus nog geld moesten toebetalen inplaats van loon te ontvangen – niet begonnen om ‘sfeer’, maar om kameraadschappelijken handenarbeid in de buitenlucht.
Om vijf uur werd reveille geblazen. En tegen half zes was het heele kampement buiten. Het was Koninginnedag, en zoo werd de dag begonnen met het plechtig hijschen van de driekleur in tegenwoordigheid van alle kampers en onder het zingen van het Wilhelmus. Na deze plechtigheid fietsten dé jongens naar het werk. De meisjes zorgden inmiddels voor het ontbijt, dat ze twee uur later op het werk zouden brengen om het daar gezamenlijk met de jongens te nuttigen.
Het werk bestond dan in het aanleggen van een weg door de hei. Een uiterst klein gedeelte van een groot werkverschaffings project van Staatsboschbeheer voerden de studenten uit. Men was bezig met behulp van kipkarren zand te verplaatsen om de goede niveauhoogte te verkrijgen.
Het werk werd na een poosje voor een half uur onderbroken voor het gemeenschappelijke ontbijt met de meisjes op het werk.
En omdat het nu juist Koninginnedag was, werd daarna de gelegenheid benut om een eenzaam berkenboompje op het nieuwe pad te wijden – een berkenboompje dat men bij het uitkappen van het dennenbosch, waardoorheen het pad gemaakt werd, met opzet had laten staan – als ‘Wilhelminaberk’. Mr. R. S. s’Jacob, de leider van de derde etappe van het kamp, sprak bij deze wijding eenige toepasselijke woorden.
De ‘kampma’, de studente Janna de Keijzer, onthulde de gedenkplaat. Daarop gingen de meisjes weer terug naar het kampement; de jongens werkten voort totdat de dagtaak van 7 uur volbracht was, sneller dan we dachten. Hoe kon het ook anders ? Men werkte kameraadschappelijk en zag langzaam maar zeker het werk vorderen. Ligt hierin niet een groote voldoening ?
Het werken was ook mij weer best bevallen. Het is wel geen geroutineerde vakarbeid, maar er schuilt een merkwaardige voldoening in dit soort handenarbeid in de buitenlucht, waarbij men bij het doorbreken van de zonnewarmte steeds meer kleeren uitdoet en ten slotte ten minste bij goed warm weer met ontbloot bovenlijf werkt. Men voelt op die oogenblikken, dat sport goed beschouwd een surrogaat is voor de natuurlijke behoefte aan lichamelijken arbeid in de buitenlucht.
Het speet mij dan ook echt, dat ik niet enkele dagen weer student onder de studenten kon zijn. Student op zijn best. Want in het Studenten Werkkamp kent men geen groote politiek en geen studentenpolitiek.
De studentenvereeniging ‘Studiosi Iuvare Delectamur’ en het Nederlandsch Comité van de International Student Service hebben het kamp op touw gezet.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De journalist fietste van Assen naar Deever en vandaar via de Bosweg – met een tussenstop in Paviljoen Berkenheuvel – en de Olde Willemsweg naar ‘de Uilenhorst’ . Wel een flinke omweg, want hij had ook bij de Hoogersmilde die andere Bosweg af kunnen fietsen en dan de Olde Willemsweg kunnen nemen.

Abracadabra-293
Abracadabra-292

Posted in de Olde Willem, de Uilenhorst, Staatsbosbeheer, Student’nkaamp, Verdwenen object | Leave a comment

De melkbusnummers van de fabriek in Deever

Inleiding
In bewaard gebleven jaarverslagen van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ aan het Moleneinde zijn per lidnummer wel de resultaten van de kwaliteitscontroles van de geleverde melk vermeld, maar om voor de hand liggende redenen niet de bij een lidnummer behorende naam en adres van de melkleverancier.
Gelukkig wist wijlen Jannes Smit uit Westerbork wel van bijna alle naoorlogse lidnummers de bijbehorende naam.
In jaarverslag 51 (boekjaar 1949/1950) van juni 1950 worden de melkleveranciers voor het eerst met hun nieuwe nummer vermeld. Daar was slechts door vergelijking met jaarverslag 50 (boekjaar 1948/1949) achter te komen, want jaarverslag 51 maakt helaas geen melding van deze toch niet onbelangrijke hernummering.
De navolgende lijst is door wijlen Jannes Smit uit het hoofd op schrift gesteld. Op een blijk van respect voor deze prachtige prestatie reageerde hij nuchter: ‘Och ’k heb altied al ’n good geheug’n veur cijfers ehad’.
Dank zij dit opmerkelijke geheugen is nu een mooi vertrekpunt voor onderzoek naar de ‘ontboering’ van de voormalige gemiente Deever beschikbaar.
In 1948 had de zuivelfabriek van Deever een kleine tweehonderdentwintig melkleveranciers, in de zestiger jaren van de vorige eeuw liep dit aantal nog op naar meer dan tweehonderdendertig, daarna vond de ‘ontboering’ van de streek in snel tempo plaats. Thans in 2019 zijn in de hiele gemiente Deever nog slechts enkele tientallen (?) melkende boeren over.
Voor het vinden van de naam van de persoon met wie een lid getrouwd was, is dank verschuldigd aan Hendrik Mulder Jzn., Klaasje Pouwels-Punt, Helperig Smit, Wilhelmina Bult, Hilligje Bosker-de Weerd, Arend Zantinge, Piet Vrielink, Jacob Timmerman, Piet Barelds, Reinder van der Helm, Hendrik Jan Zegeren, Roelof Pot, Piet Doggen, Jan Elting, Gijsbert Jansen, Jans Tabak en vele anderen.

Toelichting van wijlen Jannes Smit, Westerbork
Elk lid van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ aan het Moleneinde had een eigen nummer. Dit nummer stond op de melkbussen van het lid. De hiernavolgende lijst dateert van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Na het behalen van het ULO-diploma in 1951 ben ik begonnen te werken als volontair op de zuivelfabriek van Diever. Daar heb ik verschillende afdelingen van het bedrijf doorlopen. Ik wist nu, vijftig jaar later, nog van bijna alle leden het melkbusnummer. Een enkele wist ik niet meer, maar in samenwerking met Pieter Boelens staat nu alles op papier, zoals het toen was. Bij sommige nummers is geen naam vermeld. Die nummers waren bestemd voor nieuwe of beginnende veehouders. Pieter Boelens wist mij te vertellen dat vóór de hernummering in het boekjaar 1949/1950 Jaap Hessels nummer 1 had.

De melkleveranciers met busnummers 1 tot en met 25 in 1950-1953
Toelichting van wijlen Jannes Smit uit Westerbork
Harm Moes (busnummer 1) woonde aan het begin van de Burgemeester van Oslaan. Hij was de zoon van Dirk Moes (busnummer 65), die toen bestuurslid van de zuivelfabriek was. Van hieruit werd verder genummerd over het Kasteel en de Dwarsdrift naar Jan Timmerman (busnummer 21) vlak bij de zuivelfabriek. Ook Hendrik Jan ter Mast (busnummer 22) bee’j de Dikke Stien’n en Albert van Gijssel (busnummer 23) van het Aarm’mhuus werden niet vergeten. Na de hernummering in het boekjaar 1949/1950 is nummer 24 toegewezen. Reservenummer 25 is mogelijk na mijn vertrek bij de zuivelfabriek in gebruik genomen.
Toelichting van de redactie van het Deevers Archief
In de navolgende lijst door wijlen Jannes Smit uit Westerbork zijn van de melkleveranciers wonend aan de Burgemeester van Oslaan en de Groningerweg respectievelijk het busnummer, de naam van de melkleverancier, de naam van de vrouw van de melkleverancier, het adres van de boerderij/keuterij van de melkleverancier in 1950 en het huidige adres van de nog bestaande boerderij/keuterij of op dat adres nieuw gebouwd pand vermeld
Lijst van melkleveranciers wonend aan de Burgemeester van Oslaan en de Groningerweg
1. Harm Moes Dzn, getrouwd met Janna Eggink, Burgemeester van Oslaan 1 (1950), nu Kasteel 1.
2. Teunis Mulder, getrouwd met Marie Houwer,  Burgemeester van Oslaan 27 (1950), nu Kasteel 6.
3. Jacob Oost, getrouwd met Eltje Davids, Burgemeester van Oslaan 2 (1950), nu Kasteel 3.
4. Harm Kloosterman, getrouwd met Jantje Klaster, Burgemeester van Oslaan 26 (1950), nu Kasteel 8.
5. Wolter Folkerts, getrouwd met Marie Boers, Burgemeester van Oslaan 4 (1950), nu Kasteel 7.
6. Gerard Folkerts, getrouwd met Petronella Dermois, Burgemeester van Oslaan 5 (1950), nu Kasteel 9.
7. Albert Davids, getrouwd met Evertje Vierhoven, Burgemeester van Oslaan 6 (1950), nu Kasteel 13.
8. Frederik Offerein, getrouwd met Hendrikje Jonkers, Burg. van Oslaan 29 (1950), nu Van Osstraat 2.
9. Tieme Bakker, getrouwd met Aaltje Bennen, Burgemeester van Oslaan 24 (1950), nu Van Osstraat 6.
10. Hendrik Gruppen Bzn., getrouwd met Ronkje van Nijen, Burg. van Oslaan 23 (1950), nu Van Osstraat 3.
11. Jan Gerrits, getrouwd met Aafje van der Weij, Burgemeester van Oslaan 22 (1950), nu Van Osstraat 1.
12. Klaas Fledderus, getrouwd met Fransina Fledderus, Burgemeester van Oslaan 21 (1950), nu Kasteel 12.
13. Geert van Ankorven, getrouwd met Lammigje Oost, Burgemeester van Oslaan 19 (1950), nu Kasteel 16.
14. Hendrik Moes, getrouwd met Margje Wever, Burgemeester van Oslaan 18 (1950), nu Kasteel 18.
15. Jan Klok, getrouwd met Hendrikje Pruntel, Burgemeester van Oslaan 8 (1950), nu Kasteel 17.
16. Jan Doggen, getrouwd met Margje Timmerman, Burgemeester van Oslaan 9 (1950), nu Kasteel 19.
17. Roelof van Nijen, getrouwd met Ronkje Huisman, Burgemeester van Oslaan 10 (1950), nu Dwarsdrift 24.
18. Jene Haanstra, getrouwd met Jacoba Kerssies, Burgemeester van Oslaan 12 (1950), nu Dwarsdrift 20.
19. Aaldert van Nijen, getrouwd met Aaltje Boers, Burgemeester van Oslaan 14 (1950), nu Dwarsdrift 14.
20. Hendrik Bakker, getrouwd met Hilligje Veen, Burgemeester van Oslaan 15 (1950), nu Dwarsdrift 12.
21. Jan Timmerman, getrouwd  met Aaltje de Weert, Burgemeester van Oslaan 17 (1950), nu Dwarsdrift 4.
22. Hendrik Jan ter Mast, ongetrouwd, Groningerweg 2 (1950), nu Groningerweg 3.
23. Albert van Gijssel, getrouwd met Aaltje Hagewoud, Groningerweg 3 (1950), nu Groningerweg 6.
24. Lammigje Wanningen, weduwe van Roelof Oost, Burgemeester van Oslaan 13 (1950), nu Dwarsdrift 16.
25. Reservenummer.

In 1950 waren de bewoners van de panden met adres Burgemeester van Oslaan 3, Burgemeester van Oslaan 7, Burgemeester van Oslaan 11, Burgemeester van Oslaan 13, Burgemeester van Oslaan 16, Burgemeester van Oslaan 20, Burgemeester van Oslaan 25 en Burgemeester van Oslaan 28 geen melkleverancier.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie vraagt nabestaanden van de melkleveranciers, die in de lijst worden genoemd, te reageren en zo mogelijk een scherpe scan van foto’s van het boerenleven van hun ouders, overgrootouders, enzovoort, ter beschikking te stellen aan de redactie voor publicatie in het Deevers Archief.
De redactie zal de lijst zo spoedig mogelijk en bij gelegenheid verder uitbreiden met de gegevens die behoren bij de busnummers 26 tot en met 220.
Voor de jongere bezoekers van het Deevers Archief die nog niet weten wat een melkbus is en wat een melkbus met een nummer is verwijst de redactie naar het bericht Stalraam model Deever – Boerderij aan de brink

Posted in Alle Deeversen, Landbouw, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Un hiele dikke stien veur ‘t gemientehuus in Deever

De redactie van het Deevers Archief  weet nog niet in welk jaar de foto van bijgaande kleuren afbeelding is gemaakt. Als een bezoeker van het Deevers Archief het wel weet, dan is hij bij deze uitgenodigd het te melden aan de redactie.
Op de brinQ voor het gemientehuus van de gemiente Deever ligt een hiele dikke stien die bij het uitvoeren van de ruilverkaveling in de zeventiger jaren van de vorige eeuw is gevonden in het Oldendeeverseveld.
De hiele dikke stien is een stien van de buiten-categorie. Ech wè. Zelfs de stenensjouwers en bouwvakkers van de stammen uit de nieuwe steentijd zouden deze hiele dikke stien veel te zwaar hebben gevonden voor het bouwen van hun hunnebedden. Ech wè.
De grote vraag is of de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk binnenkort de brinQ gaan neerkalefateren naar een vroegere versie van deze ooit zo fraaie open ruimte (wellicht brinQ 1819 of 1919) of de brinQ te vernielen in het kader van de Shaekespirificatie van het dorp Deever. Het zou best eens zo kunnen zijn dat de op drift geraakte medewerkertjes en beterwetertjes van de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Absolute Gelijk dan eenzijdig besluiten de hiele dikke stien te laten verwijderen van de brinQ.
De redactie is van mening dat de beste bestemming voor deze hiele dikke stien ergens in de berm van de Stienwiekerweg en zo dicht mogelijk in de buurt van de vindplaats is en dan de hiele dikke stien voor een deel te begraven (de voorbijganger moet voor de foto en de sölfie wel op de steen kunnen klimmen) (helemaal begraven is een beetje te veel van het goede).
Maar waarom is op veel foto’s van het gemientehuus van de gemiente Deever toch steeds weer die vervelende lange vlagstok zonder vlag te zien ? Was het voor de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Absolute Gelijk teveel moemakend gedoe of teveel moemakend gehannes om die stok op een vlagdag ’s morgens te plaatsen en na het dagje vlaggen weg te halen ? En als die lange vlagstok wel werd weggehaald, werd die dan in de dakgoot opgeborgen ?

Op 18 juni 1982 verscheen nota bene op de voorpagina van de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) het volgende korte berichtje.
Kei in Diever verplaatst
Diever. De grote zwerfkei voor het gemeentehuis van Diever is tien meter van zijn plaats gezet om ruimte te maken voor een nieuw tracé van de weg die voor het gemeentehuis langs loopt. Voorbijgangers keken toe hoe het tonnen zware gevaarte in de lucht werd getild.
De foto bij het korte berichtje is gemaakt door dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels. Hij moet het een hele eer hebben gevonden een door hem gemaakte foto op de voorpagina van de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) opgenomen te zien. De redactie toont ook apart de door Harm gemaakte foto. Wie herkent de personen op de foto ? Is de man met de baard wellicht Miesie Bel ? Wie herkent de ambtenaar achter het raam links achter de dikke stien ?
Zo te zien is de foto voor de kleuren afbeelding eerder dan 18 juni 1982 gemaakt.
De bezoeker wordt tevens verwezen naar het bericht Stien van 13 tunne efunn’n in ’t Oldendeeverseveld.


Posted in Brink, Deever, Gemientehuus, Haarm Hessels, Oudheidkunde | Leave a comment

De vernieling van de Peperstroate omstreeks 1957

In de vijftiger jaren van de vorige eeuw hebben de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemiente Deever onder het bewind van de Solex rijdende en North State sigaretten rokende Shakespeare-burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) de authentieke deels van zwerfkeitjes gemaakte bestrating van de Peperstroate grondig, maar dan ook echt hartgrondig vernield.
De authentieke deels van zwerfkeitjes gemaakte bestrating is te zien op de vóór 1957 gemaakte zwart-wit foto. De maker van deze foto is dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm Hessels. Het resultaat van de vernieling van de authentieke deels van zwerfkeitjes gemaakte verharding is te zien op de de kleurenfoto.
Voor de deelnemers aan het slepende veranderingsproces Deever op Drift moet de omstreeks 1957 gemaakte kleurenfoto wel bijkans als leidend en inspirerend voorbeeld hebben gediend voor de zogenaamde herinrichtingsplannen van het centrum van Deever in 2019.
De Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemiente Deever onder het bewind van de Solex rijdende en North State sigaretten rokende Shakespeare-burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) hebben in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw hiel wat olde authentieke paan’n an de Peperstroate gründlich en rücksichtlos loat’n sloop’m. Deze Deeverse erfgoedpanden moesten wijken voor een nieuw postkantoorgebouw, een nieuw bankgebouw en een parkeerplaats voor de klanten van de Boer’nlienbaank.
Een ander (verborgen ?) doel van de Solex rijdende en North State sigaretten rokende Shakespeare-burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) was alle bebouwing tussen de Peperstroate en de Heufdstroate te slopen, teneinde de brink van Deever een flink stuk te kunnen vergroten; wellicht wilde hij concurreren met de grootte van de brink van Dwingel.
Alleen al de authentieke deels van zwerfkeitjes gemaakte bestrating van de Peperstroate zou nu op zijn minst beschermd Deevers erfgoed zijn. Sterker uitgedrukt: de hiele Peperstroate zou een beschermd Deevers dorpsgezicht zijn geworden. Ech wè.
Aan de rechterkant van de afbeeldingen zijn van rechts naar links te zien:
– het huis van keuterboer Albert Vierhoven; de man aan de rechterkant van de zwart-wit foto is Albert Vierhoven;
– het huis waar gemeentearbeider Hendrik Beuving woonde; daar woonde ook het echtpaar Frans de Vries en Nicoliena Beuving;
– het boerderijtje van kippenboer Hendrik Punt;
– de winkel en de woning van meubelmaker Geert Schute;
– het boerderijtje van boer Koop Reinders, later Harm Timmerman;
– de bakkerij met kruidenierswinkel van de firma Albert Kuiper.
Op de achtergrond is de witgekalkte schuur bij café Brinkzicht van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma te zien. In 1957 zat de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma nog wegens oorlogsmisdaden gevangen in Veenhuizen. In 1946 werd Hendrik Figeland de uitbater van café Brinkzicht. Het is de redactie nooit duidelijk geworden of de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma in 1957 nog eigenaar was van café Brinkzicht. Met andere woorden huurde Hendrik Figeland in 1957 nog steeds het café van de bewindvoerder van de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma of had hij het café en de bijbehorende witgekalkte schuur al veel eerder gekocht ? Wie het weet, die mag het de redactie vertellen.


Posted in Deever, Klaas Marcus Balsma, Peperstroate, Verdwenen object | Leave a comment

Een ezel stoot zich geen tweede keer aan dezelfde ….

De redactie van ut Deevers Archief publiceerde in het bericht Uutlegböd veur ’n olde boer’nhof op Kalter’n
bijgaande afbeelding 1. De redactie heeft de foto voor deze afbeelding op 2 januari 2017 gemaakt.
De redactie heeft het vermoeden dat de hoofdbeleidsmedewerker (hoofdbeleidsregisseur ?) voor verkeersveiligheid van de voorkant van het gelijk, zeg maar het rechterbeen van de hoogedelgestrenge heer Homme Geertsma, de wethouder van de openbare ruimte en het milieu (wegen, groen, water, overige ruimte, verkeersveiligheid, milieubeleid, duurzaamheid, reiniging en riolering) van de gemeente Westenveld, de inhoud van het genoemde bericht van de redactie zeer grondig tot zich heeft genomen, maar er niet al te veel mee heeft gedaan.
De redactie heeft het vermoeden dat de hoofdbeleidsmedewerker (hoofdbeleidsregisseur ?) voor verkeersveiligheid van de voorkant van het gelijk na 2 januari 2017 met gezwinde spoed een ingenieursburootje heeft ingehuurd voor het bedenken van een totaal andere barrière op de kruising van het naamloze voet- en fietspad met de Kalterseweg.
Blijkbaar heeft de hoogedelgestrenge heer Homme Geertsma ingestemd met de bouw van een stalen superbarrière, zie de afbeeldingen 2 en 3. De redactie heeft de foto voor deze afbeeldingen gemaakt op donderdag 4 november 2017.
De grote vraag is natuurlijk uit welke post de onverwachte en ongewenste forse kosten voor deze stalen superbarrière zijn betaald ?
Voetgangers, fietsers en bromfietsers worden nu wel op de juiste wijze gedwongen (gij zult de voorkant van het gelijk gehoorzamen) tussen de twee delen van de superbarrière door te laveren.
Blijkbaar zijn een paar zwerfsteentjes verplaatst naar de andere kant van de barrière.
Over de duurzaamheid van de stalen superbarrière hebben de hoofdbeleidsmedewerker (hoofdbeleidsregisseur ?) voor verkeersveiligheid en de hoogedelgestrenge heer Homme Geertsma niet erg nagedacht, want het gebezigde materiaal staal scoort op de duurzaamheidsladder een stuk lager dan het echt duurzaam geproduceerd tropische loofhout (?) van de vorige barrière.
De vraag is of de stalen superbarrière voldoet aan de eisen die voortvloeien uit het door de voorkant van het gelijk onderschreven VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking ?
Blijkbaar kan de stalen superbarrière worden geopend, zie het hangslot dat op afbeelding 3 is te zien. Waarom vond de voorkant van het gelijk dat noodzakelijk ? Om bij brand in het op de afbeeldingen zichtbare deel van de nieuwbouwwijk Kaltersebroeken de poort te kunnen openen en zo de aanrijdtijd van een brandweerauto uut Dwingel of uut Vledder met 3 seconden te verminderen ?
En waarom zijn in de bestrating nog steeds die die twee zo genoemde haaietanden opgenomen ? Denkt de hoofdbeleidsmedewerker voor verkeersveiligheid van de voorkant van het gelijk dat iedereen maar naar de grond zit te koekeloeren ? Naderen de gebruikers van het pad een voorrangsweg ? Zo ja, dan zou ook voorrangsbord B06 geplaatst moeten worden ? Zo nee, dan gelieve nog steeds de haaietanden te verwijderen.  Of handhaaft de hoofdbeleidsmedewerker (hoofdbeleidsregisseur ?) voor verkeersveiligheid deze haaietanden om zijn eigen aansprakelijkheidshachje af te dekken ?
De hoofdbeleidsmedewerker (hoofdbeleidsregisseur ?) voor verkeersveiligheid van de voorkant van het gelijk en de hoogedelgestrenge heer Homme Geertsma, de wethouder van de openbare ruimte en het milieu van de gemeente Westenveld, zijn gelukkig geen intelligente ezels, want volgens het gezegde stoot een intelligente ezel zich geen twee keer aan dezelfde steen. Echter beide genoemde ambtsdragers stoten zich wel degelijk twee keer aan dezelfde houten barrière, want een eindje verderop bij de kruising van een ander naamloos fiets- en voetpad met de Kalterseweg, zie afbeelding 4, zijn de door de redactie in het bericht Uutlegböd veur ’n olde boer’nhof op Kalter’n gesignaleerde verkeersveiligheidproblemen nog steeds niet opgelost. Waarom is daar nog geen zwaar overgedimensioneerde stalen superbarrière geplaatst ? Geldgebrek ?
De redactie heeft de foto voor afbeelding 4 op donderdag 4 november 2017 gemaakt.
En waarom is het nodig – zie afbeelding 4 – aan de ene kant van de Kalterseweg in het pad wel zo’n zware lompe stalen superbarríère neer te zetten en aan de andere kant van de Kalterseweg niet ?
En in de gemiente Deever zijn wel een paar kruisingen aan te wijzen waar de verkeersveiligheid meer in het geding is dan bij de kruising van de Kalterseweg met de fiets- en voetpaden naar de Kaltersebroeken.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Posted in Gemeente Westenveld, Kalter’n, Verkeer en vervoer | Leave a comment

De begrafenisvurening is gien neeje noaberskop

In het provinciaal Drents maandblad Drente, jaargang 26, nummer 2, februari 1955, verscheen het artikel ‘Oude en nieuwe noaberhulp – spanning en samengroei’ van de heer Jan Boesjes, secretaris van de gemiente Deever. Het maandblad Drente was het officiële orgaan van het Drents Genootschap. Het maandblad Drente richtte zich op praehistorie, historie, folklore, heemschut, opbouw en toerisme.

Oude en nieuwe noaberhulp – spanning en samengroei in de Drentse samenleving
Als ik een artikeltje ga schrijven over ‘oude en nieuwe noaberhulp’, dan meen ik mij te mogen beperken en zou dan willen kiezen deze hulp speciaal bij begrafenissen. Het onderwerp op zichzelf is uiteraard veel omvangrijker maar ik veronderstel dat mij dit te ver zou leiden. In deze rubriek gaat het in hoofdzaak om ‘spanning en samengroei in de Drentse samenleving’ en ik geloof wel dat bij de noaberhulp de meeste spanning in Drenthe ontstaat bij begrafenissen en dat, althans op verschillende plaatsen, de samengroei in casu nog moet plaats vinden en in ieder geval bezig is tot leven te komen.
De noaberhulp bij begrafenissen is van oudsher zeer belangrijk geweest. Men vergete vooral niet dat men juist op die momenten het innigst met elkaar in aanraking kwam. Als een oude buur voorgoed het aardse bestaan had beëindigd, dan trof dat niet alleen de familie doch ook in sterke mate de naaste buren. De buurtschap was sterk met elkaar verweven. Bij geboorte, huwelijk en overlijden troffen deze zeer belangrijke gebeurtenissen niet alleen de familie doch ook de buren, de buurtschap. Men leefde erg met elkaar mee. Dat men elkaar op deze tijden hulp verleende spreekt voor zichzelf. Bij een geboorte kon dit zich beperken tot kraamvisites, de mannen hadden geen taak. Bij huwelijk werd het uitgebreider. Dan kwam jong en oud voor de trouwdag op buurtvisites bijeen en werd er braaf feest gevierd. Maar pas bij een overlijden in de buurt werd de band sterk gevoeld.
Zodra er iemand gestorven was moesten de buren hun hulp actief verlenen. Vanuit het sterfhuis werd de naaste buurman gewaarschuwd en die zorgde er op zijn beurt voor dat de hele buurtschap werd ingeschakeld. In sommige plaatsen beperkte deze buurtschap zich tot drie huizen aan iedere kant doch ook zijn mij dorpen bekend waar dit ter weerszijden zes waren. Op deze wijze kreeg men een enorme hulp. De naaste buurman had de belangrijkste taak. Hij vormde een team van drie personen, twee mannen en een vrouw, uit de naaste buren ter weerszijden. Indien de overledene een man betrof, dan moesten de beide mannen voor het verkleden en kisten zorgen, was het een vrouw, dan werd deze taak verricht door de naaste buurvrouw, daarbij geassisteerd door een tweede buurvrouw. Omdat het de naaste buur betrof die was heengegaan moest deze extra dienst als een eer worden beschouwd. Het werk gebeurde oorspronkelijk dan ook met grote zorg en liefde. Behalve het verkleden en kisten moesten er verschillende andere werkjes worden verricht. Er moest aangifte worden gedaan bij de burgerlijke stand, de familie en vrienden in het dorp zowel als elders dienden op de hoogte gesteld te worden, het zo genaamde aanzeggen. Dit gebeurde door een der buren en het zal aanvankelijk wel geen herrie veroorzaakt hebben wie dit moest doen. Later werd dit anders en ging men het onder de buren soms ook aan anderen aanbesteden. Het aangeven bij de burgerlijke stand en het verluiden, dit is het door middel van het luiden met de torenklok de volke kondt geven van het sterfgeval, geschiedde meestal door enige buren gezamenlijk. In de tijd toen er nog geen lijkwagenvereniging of begrafenisvereniging was, vonden deze karweien plaats door de buren. Verder zorgden op de dag der begrafenis de buren voor een boerenwagen, waarop het lijk naar de begraafplaats werd vervoerd. De beide naaste buren moesten het lijk zo genaamd uitdragen en werden verder bijgestaan door de overige buren in volgorde. Op de wagen legde men ter weerszijden van de kist een bos stro, teneinde schuiven te voorkomen.
Al met al hadden de buren een vrij omvangrijke taak bij het overlijden van een noaber. Deze hulp werd zonder morren en stellig
met liefde gegeven in de tijd toen de Drentse dorpen nog een gemeenschap vormden en de bevolking volkomen op elkaar was ingesteld en elkaar van haver tot gort kende.
Maar zoals met zoveel… de tijd bracht hier de verandering. De zogenaamde ‘import’ in de Drentse dorpen kon niet het gevoel opbrengen voor de buurman zoals de misschien eeuwenlang in hetzelfde dorp samenwonende dorpelingen. Onverschillig of deze import Drent uit een ander dorp of geen Drent was. Vaak wordt de Drent voor achterlijk uitgescholden. Zou hier echter niet te veel gegeneraliseerd worden ? De Drent als zodanig is niet achterlijker dan de overige Nederlander. Alleen de in zijn enge gemeenschap vastgeroeste en daaruit nimmer losgekomen Drent houdt vast aan zijn oude gewoonten, waardoor hij achter blijft en ouderwets wordt. Plant men hem over, liefst in een ander milieu, dan is hij even vooruitstrevend als de niet-Drent.
Bij de noaberhulp is dit kenmerkend. Het was vroeger zo -en op verschillende plaatsen nog wel- dat wanneer zich iemand in een Drents dorp vestigde hij zich dan naar de buren moest begeven, teneinde de noaberschap aan te zeggen. Deed men dit niet dan werd men niet opgenomen en bleef men verstoken van noaberhulp. Men had zich niet gemeld en wenste immers niet mee te doen! Deze persoon of dit gezin telde dus bij de noaberschap niet mee. Zolang dit een enkel geval betrof, paste een nieuweling wel op, dat hij de noaberschap aanzegde. Toen er echter in talloze dorpen een aantal ‘vreemdelingen’ zich vestigde werd het anders. Deze nieuwelingen gevoelden niet zo direct de behoefte aan noabers en konden zich wel zonder hun hulp redden. Echter bij overlijden liep men vast, omdat men hulp moest hebben. Het gevolg was, dat, hoewel er velen waren die de noaberschap niet meer aanzegden, ze toch wel tot de buurtschap werden gerekend en bij sterfgevallen dienst deden. Dat tallozen dit niet plezierig vonden is onnodig te vermelden. We zien al het jonge vrouwtje uit de stad, dat bij een oude overleden buurvrouw in de bedstee moet klimmen om deze te verkleden. Dat dit aanleiding gaf tot narigheid laat zich denken.
In navolging van de grotere plaatsen kwamen dientengevolge ook in de Drentse dorpen de begrafenisverenigingen. Voorlopers daarvan waren meestal lijkwagenverenigingen. Het met een gewone wagen naar het kerkhof vervoeren van een lijk werd niet plechtig genoeg geacht. Men schafte dus een lijkwagen aan en daarvoor werd ieder lid van de lijkwagenvereniging. Ik weet niet of de eerste lijkwagenverenigingen in Drenthe dezelfde moeite hebben gehad als de begrafenisverenigingen. Vermoedelijk wel. Ook hier zal het wel zijn voorgekomen dat ouderwetse Drenten niet per lijkwagen doch per boerenwagen naar het kerkhof gebracht wensten te worden. Maar via de lijkwagenvereniging kwam de begrafenisvereniging. Werden de eerste niet gezien als een de buurtschap ontbindende kracht, met de laatste was dit op verschillende plaatsen wel het geval. Men zag -geheel ten onrechte- in de begrafenisvereniging een instelling welke de buurtschap ondermijnde. Immers de ‘import’ die zich zonder de buurman kon redden, behalve met betrekking tot begrafenissen, kon zich nu geheel zelf helpen en de buurman was er niet meer bij nodig. Hierdoor was de noaberhulp overbodig geworden. Inderdaad daaraan had men gelijk. Maar een noaberhulp die -als door het stadse vrouwtje- verleend werd op basis van ‘in vredesnaam het kan niet anders’, echter zonder een zweem van liefde of gevoel voor de gestorvene, had toch ook geen enkele reden van bestaan meer. Hier was de zin van de burenhulp volkomen verdwenen. Bovendien behoeft een goede noaberschap niet alleen bestaan in een elkaar hulp bieden bij begrafenissen. Er zijn op het terrein van het leven verschillende andere gebieden waar men elkaar als een goede buur ten gerieve kan zijn.
Vermoedelijk om te doen uitkomen dat een begrafenisvereniging niet tot doel heeft de buurtschap te ontbinden, komt in verschillende reglementen dezer verenigingen de bepaling voor dat de burenhulp niet vervalt. Er volgt dan een opsomming van de burenplichten welke men bij overlijden moet vervullen. Deze beperken zich uiteraard tot de eenvoudigste werkzaamheden -de eerste waarschuwing aan de voorganger der vereniging, het lenen van paarden en volgrijtuigen, het lenen van stoelen, serviesgoed e.d., maar men wil toch uitdrukkelijk stipuleren dat de noaberschap door deze verenigingen niet heeft afgedaan.
Ik juich het toe dat men een dergelijk voorschrift ‘ontdekt’ heeft, omdat hiermee meteen grond wordt ontnomen aan de bewering van te ouderwetse Drenten dat de begrafenisverenigingen de buurtschap ontbinden. De historie heeft reeds bewezen dat deze bewering ongegrond is, want in plaatsen waar reeds jaren een begrafenisvereniging bestaat en ieder er lid van is, vertoont de noaberschap bepaald geen meerdere decadentie dan elders waar geen soortgelijke vereniging aanwezig is.
De noaberhulp, waarvan men misschien weleens gemeend heeft, dat zij onder deze moderne (!!) instellingen zou lijden, heeft er alleen een hoger plan door bereikt. Uit de botsingen der meningen is ook hier de juiste toestand gegroeid. Natuurlijk is de burenhulp thans van geheel andere aard dan vroeger, leende men elkaar toen zijn paard, thans is het de bromfiets. Maar ook nu nog gaat de moderne buurvrouw, zelfs al komt ze uit de stad, nog wel kijken naar de pasgeborene in de buurt en betuigt men elkaar zijn vreugde bij huwelijk, ook stellig de deelneming bij overlijden.
Het  geestelijke contact tussen de buren is anders maar niet minder dan vroeger, het materiële is om mij te beperken tot begrafenissen anders maar daarom niet slechter geworden. Werd vroeger de gehele buurtschap ‘ingespannen’ om actief hulp te verlenen, thans kan ze zich beperken tot morele hulp, welke de getroffen familie dikwijls meer nodig heeft.
Om een juist begrip ingang te doen vinden in deze zaak en wanbegrip te likwideren, heeft de begrafenisvereniging te Diever de naam aangenomen van ‘De nije noaberschap’, aan welke naamgeving dr. Naarding niet geheel vreemd is. De spanning om deze Dieverse nije noaberschap is geluwd, de samengroei in volle gang.
Diever, februari 1955, J. Boesjes.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De grote vraag is natuurlijk wat was de oorzaak en wat was het gevolg ?
Ontstond de lijkwagenvereniging en later de begrafenisvereniging als gevolg van slijtend noaberschop ?
Of speelde bij begrafenissen het noaberschop geen rol meer als gevolg van de begrafenisvereniging ?
Gemeentesecretaris Jan Boesjes is lang van stof, maar probeert aan te tonen dat eerst de lijkwagenvereniging en later de begrafenisvereniging konden ontstaan als gevolg van uit elkaar vallend noaberschop door maatschappelijke ontwikkelingen.
In de gemiente Deever is de vereniging Lijkwagendienst al in 1912 opgericht. In het eerste bestuur zaten hervormde en gereformeerde boeren uit Diever, Wapse, Wittelte en Zorgvlied. Boeren die maar al te goed de eeuwenoude betekenis van de noaberschop wisten. Het doel van de lijkwagendienst was enkel het ter beschikking stellen van een keurige lijkwagen aan de leden van de vereniging. De keurige lijkwagen met lijkwagenmenner was de vervanger van de boerenkar. De lijkwagendienst deed opgenschijnlijk geen afbreuk aan de noaberschop. Maar pas in 1948 -enige jaren na de Tweede Wereldoorlog- werd in de gemiente Deever een begrafenisvereniging opgericht.
En het zal de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief wellicht niet verbazen dat de schrijver van het artikel, gemeentesecretaris Jan Boesjes, de eerste voorzitter van de nieuwe begrafenisvereniging werd.
De redactie verwijst voor een korter en beter te begrijpen bericht over de acceptatie van de begrafenisvereniging naar het bericht .De eeuwugheid begön as de klokke stille eset wödde.

Posted in Noaberskop, Traditie | Leave a comment

Eerste diploma’s in Dieverzand – augustus 1942

In het Drentsch Dagblad (officieel orgaan voor de provincie Drenthe) verscheen op 25 augustus 1942 het volgende bericht over het eerste diploma-zwemmen in het natuurbad Dieverzand aan de Bosweg in Deever.

Diever. In het zwembad Dieverzand werd voor de eerste maal examen afgenomen voor het zwemdiploma (100 meter schoolslag, 50 meter rugslag, 25 meter gekleed zwemmen, 3 maal springen of duiken van de plank).
Het diploma werd behaald door Ali Benthem, Jantje Schoemaker en Van Santen, de heeren L.W. Broer, Gerh. Koster, A. Vos, C.M. Groenewoud, J. Boesjes Sr. en de jongeheeren Jan Kamp en Jan Boesjes. 8 Candidaten werden afgewezen, terwijl eveneens 8 herexamen moeten doen.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In het zwembad Dieverzand werd ruim anderhalve maand na de opening in het begin van juli 1942 al voor de eerste maal het zwemexamen afgenomen.

Wie kan gegevens verschaffen over Ali Benthem ?
Jantje Schoemaker was een dochter van postkantoorhouder Lambertus Schoemaker en Hilligje van Es.
Wie weet wie mejuffrouw Van Santen was ?
Luite Wolter Broer was een zoon van zuster Broer, de zeer bekende wijkverpleegster. 
Geert Gerhardus Koster was een zoon van huisschilder Geert Koster (geboren op 4 januari 1900, overleden op 26 maart 1996) en Jantina Roelfina Boelens (geboren op 26 september 1901, overleden op 26 maart 1973). Geert Gerhardus Koster (geboren op 25 mei 1925) overleed op 24 maart 1945 in het kamp Paigerhorst bij Ludwigslust in Wöbelin in Duitsland. Zijn naam staat op het oorlogsmonument op het marktterrein in Deever.
Marechaussee Albert Vos was een zoon van bode Vossie van de Bosweg in Deever.
Cornelis Marinus Groenewoud was controleur der steunverleening bij de gemiente Deever. Hij overleed op 21 februari 1945 in het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg in Duitsland. Zijn naam staat op het oorlogsmonument op het marktterrein in Deever.
Jan Boesjes Sr. was de secretaris van de gemiente Deever. Hij werd geboren in 1904 in Gees, hij overleed in 1984 in Wolvega.
Jan Kamp was een zoon van de groenteboer Jochem Kamp.
Jan Boesjes was de zoon van gemeentesecretaris Jan Boesjes en Trijntje de Jong. De jongeheer Jan Boesjes werd geboren op 18 november 1929 in Deever.

 

Posted in Bosweg, Deever, Swömbad Deeverse Saand | Leave a comment

Ut bouw’n van un legere skoele in Deever

In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant verscheen op 1 juli 1874 het volgende bericht over de aanbesteding van de lagere school an de Heufdstroate in Deever.

Aanbesteding
Burgemeester en wethouders der gemeente Diever zijn voornemens op dingsdag den 14 julij 1874, des middags te twaalf uren, ten gemeentehuize aldaar, in het openbaar, bij enkele inschrijving, aan te besteden :
Het bouwen van een schoolgebouw te Diever, bestemd voor 180 leerlingen, benevens het benoodigde ameublement, met bijlevering van alle daartoe benodigde materialen, transporten, arbeidsloonen, enzovoort.
Bestek en teekeningen liggen van af den 3 julij a.s. ter visie ter secretarie der gemeente Diever; de bestekken verder: te Assen in ’t hotel ‘Kuipers’; te Meppel in ’t hotel ‘Bontekoe’; te Zwolle in het Heerenlogement bij den heer Jansen; te Steenwijk in het Posthuis bij den heer van Herpe; te Heerenveen bij den heer Jorissen; te Wolvega bij den heer Padberg, en te Gorredijk bij den heer van der Wal, terwijl ze op franco aanvrage, ad. 75 cents per exemplaar, bij den burgemeester zijn te verkrijgen.
Aanwijzing in loco geschiedt op den dag der aanbesteding, des morgens van elf tot twaalf uur, door den architect T.F. Hulstijn van Steenwijkerwold, bij wien tevens alle inlichtingen zijn te verkrijgen.
Burgemeester en wethouders voornoemd, de wethouder K. Kok, de burgemeester J. Pottinga Sz.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De in 1874/1875 gebouwde legere 
skoele an de Heufdstroate in Deever is hier afgebeeld.
De bouw van de legere school an de Heufdstroate was nodig geworden, omdat de éénlokalige skoele an de brink in Deever veel en veel te klein was geworden. De architect van het bouwwerk was Teunis Francis Hulstijn uit Steenwijkerwold. 

De fraaie ingekleurde ansichtkaart van de legere skoele an de Heufdstroate in Deever is in 1926 verzonden.
Rechts noast de twee jongen bee’j de
glinten’ um de skoele is het houten omhulsel van de waterpomp te zien. Aan de linkerkant is eerst een stukje Heufdstroate en vervolgens het Moleneinde (Katteneinde) te zien.
Links naast de school staat de boerderij van Roelof Noord en Aaltje Fledderus.
Op de stee woar de legere 
skoele stön, doar stön tot in december 2019 nog ut dörpse Dingspilhuus; het voor Deever meest onmisbare gebouw. Deever is niet dood zonder gemeentehuis, maar is zeker dood geworden zonder Dingspilhuus, ut Waarme Hart van Deevers.
Het schoolgebouw werd in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw nog gebruikt als gymnastieklokaal van de legere skoele an de Tusschendaarp en de U.L.O.-skoele an de Tusschendaarp. De redactie herinnert zich dat hij daar in de winter ook trainde met de junioren van voetbalvereniging Deever. Gymnastiekvereniging Willen Is Kunnen (W.I.K.) gebruikte het gymnastieklokaal ook als oefenruimte.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde ingekleurde ansichtkaart ook ten zeerste in de zwart-wit versie van deze ansichtkaart bewonderen op bladzijde 35 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

abracadabra-1297abracadabra-1298

Posted in Ansichtkoate, Deever, Legere skoele in Deever, Topstuk, Verdwenen object | Leave a comment

Ik heb bee disse aksie un sölver’n theelepeltie esteul’n

De redactie van ut Deevers Archief publiceerde in 2002, in nummer 02/1 van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, het volgende artikel ‘Maurice Domingo was één van de parachutisten’ voor de Deeversen met belangstelling voor het verleden van de gemiente Deever.
In de nacht van 7 op 8 april 1945 om elf uur ’s avonds werd de eenheid waar Maurice Domingo deel van uitmaakte boven Drente gedropt. Ze moesten landen bij Appelscha, maar kwamen neer in de bossen bij het gesticht Armenwerkhuis, in de buurt van de Ossekoele an de Grönnegerweg bee Deever.
De geharde Franse parachutist is zich wel bewust geweest van de bijdrage van Geesje (die zichzelf Gees noemde) Schoemaker, de dochter van postkantoorhouder Lambert Schoemaker, aan de acties van de Franse parachutisten in en bee Deever.
Geesje van der Werf-Schoemaker is zondag 11 augustus 2013 op 92-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Helder overleden. See is op donderdag 15 augustus 2013 vanuut de kaarke an de brink begreu’m op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Geesje Schoemaker was in de Tweede Wereldoorlog vooral actief als koerierster van het verzet.

Maurice Domingo was één van de parachutisten
In maart 1999 kwam op het postkantoor van Deever een pakje aan met als adres: Madame La Postière de Diever. Postière en 1945. Hollande. Het pakje bleek bestemd te zijn voor de in Den Helder wonende mevrouw Geesje van der Werf-Schoemaker, dochter van Lambert Schoemaker, die in de Tweede Wereldoorlog de postkantoorhouder van Deever was. Zij zat toen in het verzet in Diever. Het pakje bevatte een document, waarin Maurice Domingo herinneringen ophaalt aan de Tweede Wereldoorlog. Bij de geallieerde operatie ‘Amherst’ zat hij in de eenheid onder leiding van luitenant Edgard Thomé die bij Deever landde. Onderstaand artikel is een samenvatting van het door mevrouw Karin Broekema uit het Frans vertaalde document ‘Iedere ontvluchte van Frankrijk heeft zijn verhaal’.

Maurice Domingo werd geboren op 19 mei 1921 in Narbonne in Frankrijk. Hij was een zoon van Spaanse ouders, maar had de Franse nationaliteit. Hij vervulde zijn dienstplicht in het Franse leger. Maurice was pas vijftien jaar oud, als hij in 1936 ten tijde van de Spaanse burgeroorlog meehielp met het vervoer van voedsel en wapens naar de strijders tegen de fascist Franco. Een keer werd een vrachtwagen aangevallen door aanhangers van Franco. Hij en de chauffeur werden gedwongen om de geladen vrachtwagen achter te laten. In 1942 sloot hij zich in Narbonne aan bij de eerste vormen van verzet. Hij bracht dienstweigeraars van Narbonne via Perpignan naar de Spaanse grens, vanwaar ze verder trokken naar Engeland om te gaan vechten tegen de Duitsers. Op één van die tochten werd hij in 1943 gearresteerd. Maurice zat vier en een halve maande gevangen in Barcelona in Spanje. Ook werd hij door de Gestapo in Narbonne gearresteerd en in een treinwagon op transport gezet naar Duitsland, maar hij wist onderweg te ontsnappen.

De Engelse consul vroeg hem naar Engeland te komen om vandaar naar Afrika te vertrekken. Maurice vertrok via Spanje naar Engeland en nam dienst in het derde regiment van de Special Air Service (S.A.S.). In Engeland maakte hij zijn eerste oefensprong als parachutist uit een heteluchtballon. Op 1 januari 1944 liet Maurice Domingo in Londen op verzoek van een legeraalmoezenier zijn eerste testament opmaken. Het luidde: “Ik schenk mijn leven aan Frankrijk.”

In 1944 werd Maurice voor het eerst gedropt. Dat gebeurde boven Bretagne in Frankrijk. Hij kwam alleen neer in het dorpje Andivisiau. Hij voegde zich daar bij de verzetstrijders. Hij gaf deze raad en leerde hen hoe met Engelse wapens om te gaan. Maurice heeft daar ook een brug en een spoorweg opgeblazen. Toen de geallieerden in Bretagne arriveerden voegde hij zich weer bij het derde regiment van de SAS.

De volgende opdracht waaraan Maurice deelnam, was een dropping, zijn tweede, boven de Franse Jura. De parachutisten moesten eerst verzetstrijders in het fort Homon bevrijden. Vervolgens moesten zij het leger van generaal de Lattre helpen. Dit leger was in de Provence aan land gekomen. De officieren van generaal de Lattre hadden behoefte aan informatie over de plaats waar de zware pantservoertuigen van de vijand zich bevonden. De parachutisten staken enkele nachten achter elkaar de linies over om uit te zoeken waar deze wapens waren. Dat gebeurde tussen bombardementen door die om de drie minuten een paar minuten stopten. In Clerval in de Jura hebben de parachutisten een lange nacht zwaar gevochten met de Duitsers. Maurice Domingo was gedurende dat hele verschrikkelijke en bloedige gevecht aanwezig. Er vielen doden en gewonden en alles stond in brand, maar de parachutisten kwamen als overwinnaars uit de strijd. Zij hadden de route vrijgemaakt voor het leger van generaal de Lattre, dat in de ochtend arriveerde.

In de nacht van zeven op acht april 1945 om elf uur ’s avonds werd de eenheid waar Maurice deel van uitmaakte boven Drenthe gedropt. Ze moesten landen bij Appelscha, maar kwamen neer in de bossen bij Diever. Volgens Maurice hebben ze in Diever en omgeving vier opdrachten uitgevoerd, namelijk de burgemeester van Diever kidnappen, de belangrijkste route blokkeren, een vliegveld aanvallen en een uitkijktoren bezetten en in het kanaal schuiten aanvallen, die het front van explosieven voorzagen.
Het eerste wat de luchtcommando’s in Diever deden was de burgemeester gevangen nemen. Maurice schrijft hierover: “De burgemeester van Diever werd door mij gevangen genomen. Hij was net een kop koffie aan het drinken. Ik heb bij deze actie een zilveren theelepel gestolen. Deze lepel heb ik nog steeds in mijn bezit. Wij hebben de burgemeester aan de autoriteiten overgebracht.”

Maurice Domingo moest schuiten van de Duitsers in de Drentsche Hoofdvaart saboteren. Dat gebeurde bij slecht weer. Maurice schrijft: “We hebben de hele nacht in de regen gewacht op die rotschuiten !” Die schuiten zaten vol met explosieven. Door een explosie op een van de schuiten raakte Maurice gewond. Hij werd naar de eerste divisie van het Canadese leger gebracht. Hij verbleef daarna enige tijd in Schotland om te herstellen.

Terugdenkend aan zijn dropping in Drenthe schrijft Maurice: “Het slagen van onze opdracht in Drenthe is te danken aan de postbeambte van Diever, die ons naar verschillende locaties in Diever heeft gebracht.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Franse Union Nationale de Parachutistes besteedde op 6 juni 2006 in haar blad aandacht aan Maurice Domingo:
Parachuté dans la nuit du 7/4/45 dans la région de Diever (Frisseland) a participé à toutes les attaques de la section et a notamment contribué par son sang froid à l’immobilisation puis à l’attaque et à la destruction d’un remorqueur chargé d’explosifs. Pour cette action la croix de guerre commémorative avec boucle “Krijg te land 1940-1945” lui sera décernée par la Reine Juliana le 2 janvier 1951. Maurice Domingo rejoindra la France le 23 avril 1945 et sera démobilisé le 10 septembre de la même année. Il est nommé sergent chef de réserve le 1° janvier 1946.

Met de postbeambte wordt Geesje Schoemaker bedoeld.
Mau
rice Domingo werd op 2 januari 1951 door koningin Juliana onderscheiden met het Oorlogsherinneringskruis met de gesp Krijg te land 1940-1945.

Posted in Aar'mhuus, Café Balsma, Deever, Fraanse parachutist, Geese Schoemaker, N.S.B.'er, Opraekelen, Pier Obe Posthumus, Tweede Wereldoorlog, Verzet | Leave a comment

De weg hen Deever an de Deeverbrogge in 1906

De redactie van het Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassjus scannen en vervolgens die papperrassjus bij het oude papier doen), bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht. 
In de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) van 13 december 1978 is op bladzijde 5 het bericht ‘Dieverbrug’ van wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit te lezen. De redactie wil dit belangwekkende bericht natuurlijk niet onthouden aan de bezoeker van het Deevers Archief.

Dieverbrug
Gezicht op Dieverbrug kort na 1900. We staan hier onze rug naar Dwingelo en kijken uit op de weg naar Diever. Links het witgeschilderde café-logement van Sjoerd Bentum, dat als pleisterplaats diende voor de reizigers die met de snikke (trekschuit) reisden. De snikke voer tussen Meppel en Assen; voorts waren er nog de veerschepen, de marktschuiten en de pakschuiten, die een regelmatige dienst onderhielden tussen verschillende plaatsen. Nemen we daarbij nog de turfschepen en de vrachtschepen, dan zal duidelijk zijn, dat er sprake was van een druk scheepvaartverkeer op de Drentsche Hoofdvaart.
Later kwam de snellere tram, die een groot deel van het personenvervoer voor z’n rekening nam. De snikke was door deze vooruitgang gedoemd te verdwijnen.
Omstreeks de eeuwwisseling werden te Dieverbrug regelmatig maandmarkten gehouden, waar voornamelijk biggen werden verhandeld.
Midden op de voorgrond zien we de ijzeren draaibrug. Rechts achter (in de gemeente Diever) de woning van de destijds zo bekende veearts Boerhave. Midden achter ligt tussen het geboomte de weg naar Diever verscholen. Geheel rechts is nog juist een hoge, vierkante, rechtop geplaatste houten balk te zien, waarvan een zelfde exemplaar zich aan de Dwingeler zijde van de Drentsche Hoofdvaart bevond: de functie van deze palen is ons niet duidelijk.
Tegenover het café-logement van Bentum stond aan de Dwingeler zijde het café van Warries. Van de ‘oude’ Sjoerd Bentum en de ‘oude’ Warries’ is volgens overlevering bekend, dat beiden verzot waren op een borrel en dat ze ‘de kunst’ verstonden zich voor slechts één stuiver te bedrinken. Zo kon het gebeuren dat op een goede dag Warries de brug overstak om bij Bentum een borrel te komen drinken. Warries betaalde zijn ‘consumptie’ met een stuiver, en keerde weer huiswaarts. Niet lang na zijn thuiskomst verscheen Bentum in de gelagkamer van Warries en bestelde een borrel, die met dezelfde stuiver werd betaald. Zo reisde de stuiver menigmaal per dag over de brug heen en weer. De geldbuidel bleef op die manier gesloten, maar de fles met jenever minderde wel van inhoud.
Wanneer de vorst inzette verschenen vele jonge lieden aan de kant van de Drentsche Hoofdvaart om te proberen of het ijs al wilde houden. Menigmaal moest een overmoedige waaghals de eerste schreden op het nog dunne ijs bekopen met een nat pak. Wie echter zonder kleerscheuren als eerste de overkant bereikte werd bij Warries ‘op de balk geschreven’: zijn naam werd dan met krijt op één der balken in de gelagkamer geschreven.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In de webstee het Geheugen van Drenthe zijn gegevens te vinden over wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit.
De bij zijn bericht afgebeelde zwart-wit ansichtkaart – een topstuk – uit 1906 van de Deeverbrogge en de weg hen Deever is niet erg scherp, vandaar dat de redactie hier een scherpere afbeelding van deze ansichtkaart toont. De zwart-wit ansichtkaart is gedrukt bij H. ten Brink in Meppel en was te koop in het café-logement van Sjoert Benthem.
De zichtbare ijzeren draaibrug is in 1880 gebouwd, zie het hier afgebeelde bericht van de openbare aanbesteding van deze brug op dinsdag 6 april 1880
De redactie neemt het wijlen de alles-van-vrogger-in-Dwingel-weter en Lheeënaar Reinder Smit uiteraard niet kwalijk dat hij niet alles wist van de Deeverse kaante van de voart en het abusievelijk heeft over Sjoerd Bentum, dit moet zijn Sjoert Benthem. De achternaam Benthem (Bentheim ?) wordt in het Dwingels en Deevers uitgesproken als Bentum. De geïnteresseerde bezoeker van het Deevers Archief kan het graf van Sjoert Benthem en zijn vrouw Griet Merk nog steeds (hoe lang nog ?) vinden op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee’j Deever.
In het krantbericht van Reinder Smit is het aan de rechterkant van de afgebeelde zwart-wit ansichtkaart niet goed te zien, maar aan de rechterkant van de aparte afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is een deel van de met stoomkracht aangedreven wolspinnerij met schoorsteen van Jan Frederik Hilkemeijer (geboren op 13 december 1858 te Nijensleek, overleden op 23 juni 1935 te Groningen) te zien. Uit de schoorsteen komt een beetje rook. De ijzeren draaibrug, het café-logement van Sjoert Benthem en de woning van veearts Boerhave bestaan niet meer. Het pand van het café-logement brandde af, het pand waar de familie Boerhave
 woonde is afgebroken om verbetering van de kruising van de weg langs de voat en de weg van Deever hen Dwingel mogelijk te maken. De ijzeren draaibrug is vervangen door een basculebrug (wanneer ?).

Posted in An de Deeverbrogge, Ansichtkoate, Café-Logement Sjoert Benthem, Verdwenen object | Leave a comment

Plattelaansvrouw’nsitbaankie op de skultehuusbrink

Na de gedwongen fusie van de gemiente Deever met de gemient’n DwingelVledder en Oavelte bleek in de praktijk dat de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Zitbanken Gelijk In De Gemeente Westenveld het bestand aan erg schaarse zitbankjes in de openbare ruimte binnen de grenzen van de gemiente Deever bij voorkeur uitbreidde met gesponsorde exemplaren.
Op 23 november 1999 vierden de dames van de afdeling Deever van de Nederlandse Bond Van Plattelandsvrouwen hun vijfenzeventigjarige jubileum. En ja, echt wel, de plattelandsdames uut Deever vonden dit blijkbaar een goede gelegenheid voor het aanbieden van een met eigen geld betaald zitbankje aan de bewoners en bezoekers van ut dörp Deever.
In ut Deeverse Blattie van 25 november 1999 stond een berichtje over de aanbieding van deze bank. Zie de bijgevoegde afbeelding van dit bericht.
De voorkant van het gelijk stond de jubilerende plattelandsdames zo maar toe hun eigen goedbedoelde zitbankje op de helaas niet-origineel-saksische schultehuisbrink van Deever te plaatsen. Zie de twee kleurenfoto’s, die de redactie van ut Deevers Archief gelukkig op 2 januari 2017 nog heeft kunnen maken.
De grote vragen zijn natuurlijk of de dames van de afdeling Deever van de Nederlandse Bond Van Plattelandsvrouwen ook een zak met geld voor het langdurig beheren en onderhouden van hun zitbankje aan de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Zitbanken Gelijk In De Gemeente Westenveld hebben overgedragen ? Of dat de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Zitbanken Gelijk In De Gemeente Westenveld het zitbankje met schaars publieksgeld laat onderhouden ? Of schilderen de dames van het Deeverse plattelahaand in het kader van de burgerparticipatie zo nu en dan zelf hun eigen zitbankje !? Bij de laatste schilderbeurt met wijnrode glanslak is het aan het bankje geschroefde eeuwige-roem-plaatje van aluminium in de snelle gauwigheid een beetje meegeschilderd. Wie daar op let of daar iets lelijks van zegt of daar iets kritisch over schrijft is toch echt wel een kniesoor.
En let vooral ook op de vier ééntoers-schroeven, waarmee het eeuwige-roem-plaatje aan de rugleuning van het zitbankje is vastgemaakt. Zo kunnen verdwaalde rondhangjongeren (waar zijn toch al die rondhangjongerenkotjes van de hoogedelachtbare weledelgestrenge heer CDA-jeugdzorgwethouder Homme Geertsma gebleven ??) het plaatje niet verwijderen.
De vraag is of het nederlandsebondvanplattelandsvrouwenzitbankje op de schultehuisbrink mag blijven staan ? De redactie heeft het wijnrood gelakte vermoeden dat het prachtige zitbankje zijn vijfentwintigjarige jubileum, dat wil zeggen op de dag van het honderdjarige jubileum van de afdeling Deever van de Nederlandse Bond Van Plattelandsvrouwen, op de schultehuisbrink niet zal halen, want op bijgaande afbeelding van een detail van de door de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Inrichting Van De Openbare Ruimte In De Gemeente Westenveld min of meer bij benadering schier voorlopig definitief vastgestelde ontwerp- en bouwtekening van het superdure zo genoemde Brinkenplan Diever van 12 december 2017 komt het Plattelandsvrouwenzitbankje niet voor. De ontwerp- en bouwtekening geeft aan dat de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Inrichting Van De Openbare Ruimte In De Gemeente Westenveld op de plaats van het prachtige zitbankje wellicht veel reclame voor William Shakespeare zal gaan maken.
De Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld lijden immers zwaar aan shakespearitis, want reclame maken op de niet-origineel-saksische schultehuisbrink voor de (commerciële ?) theaters in het pretpark aan de Shakespearebrink an de Heezeresch bee Deever vergroot slechts een heel klein beetje de kans op meer theaterbezoekers en daarmee een heel klein beetje de kans op meer geld dat de Hoge Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Belastinggelijk In De Gemeente Westenveld binnenharken uit de belasting op de prijs voor de toegang tot die (commerciële ?) theaters.
Heeft de voorzitter van de politieke vereniging Dorpsbelangen Deever, die -let wel- lid is van het zo genoemde projectteam dat een beetje met de voorkant van het gelijk mag meebabbelen en meekeuvelen en meeleuteren over het Brinkenplan Deever, tijdens die meebabbel-meekeuvel-meeleuter-bijeenkomsten wel in de gaten dat dit prachtige goedbedoelde wijnrood gelakte Plattelandsvrouwenzitbankje gaat sneuvelen of van de schultehuisbrink zal worden verbannen ?
De redactie van het Deevers Archief trekt uit de ontwerp- en bouwtekening verder de conclusie dat de Brinkenplan-project-directeur-ingenieur van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld met al de vele zijnen van De Voorkant Van Het Grote Gelijk In De Gemeente Westenveld achter de vele ramen op de eerste verdieping van het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan 1 in Deever al lang en breed hebben besloten dat de Heufdstroate vanaf de wel-origineel-saksische Kleine Brink tot an de Kruusstroate slechts in één richting mag gaan worden bereden, waardoor de Aachterstroate druk deel gaat uitmaken van het verkeersrondleidingsplan; dat zij al lang en breed hebben besloten flink wat jonge bomen op de niet-origineel-saksische schultehuisbrink van Deever te kappen en dat zij al lang en breed hebben besloten te zijner tijd een soort van nep-braandkoele (want Deever hef gien braandweer mièr) op deze niet-origineel-saksische schultehuisbrink te laten graven. Maar dat geeft allemaal echt niet, want de niet-origineel saksische Schultehuisbrink zal door al dat superdure gesleutel en gepruts aan de openbare ruimte niet meer of minder origineel-saksischer worden. Er is geen weg terug, het is een doodlopende éénrichtingsweg. De Griekse dichter Konstantinos Kavafis schreef al in het begin van de twintigste eeuw: We zullen ons geen zorgen maken over een ver verwijderd later, voor het beste zullen we ons inspannen en hoe meer we ons inspannen hoe meer we zullen bederven.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4
Bijgaand bericht is gepubliceerd in ut Deeverse Blattie van 25 november 1999

Posted in Brink, Deever, Gemeente Westenveld, Shakespearitis | Leave a comment

Kalender staat alweer in het teken van Shakespeare

In het weblog De Wolden (http://www.weblog-dewolden.nl) werd op 24 juli 2016 het volgende korte berichtje gepubliceerd

Kalender staat in het teken van Shakespeare
Regio – De kalender die de Historische Vereniging Gemeente Diever jaarlijks uitgeeft, staat in 2017 in het teken van het 70-jarig bestaan van de toneelvereniging Diever.
Er zijn contacten met de toneelvereniging en die zal met de historische vereniging foto’s uitzoeken voor plaatsing op de kalender.
De leden van de historische vereniging krijgen de kalender.
Mochten niet-leden de kalender ook willen, dan moeten ze zich voor 1 september melden. Aanmelden via het secretariaat van de vereniging

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het begint een merkwaardige gewoonte van de heemkundige vereniging uut Deever te worden zo nu en dan eens stevig tegen De Toneelvereniging Diever (The Shakespeare Company Diever) aan te schurken.
In het jaar 2006 was het Openluchtspel het onderwerp van de zo genoemde ‘historische kalender’ van de heemkundige vereniging uut Deever. In dat jaar was het 
zestig jaar geleden dat in Deever voor het eerst het Openluchtspel werd opgevoerd.
De redactie van het Deevers Archief toonde toen in die 2006-kalender van de heemkundige vereniging uut Deever historisch zeer waardevolle zwart-wit beelden uit die hele mooie beginjaren van het toneelspel in het Openluchttheater, dat nu verworden is tot een Shakespeare-circus.
In het jaar 2017 zal die zo genoemde ‘historische kalender’ gewijd zijn aan het 70-jarig bestaan (nota bene: 71-jarig bestaan) van De Toneelvereniging Diever (The Shakespeare Company Diever).
De Toneelvereniging Diever is in 1939 opgericht door mevrouw Meiboom (echtgenote van burgemeester Jan Cornelis Meiboom) en meester Stroop. In de Tweede Wereldoorlog werd de vereniging ontbonden en op 24 mei 1946 heropgericht. Op 31 augustus 1946 werd voor het eerst de Midzomernachtsdroom van Shakespeare opgevoerd, onder regie van dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema. Dus op 24 mei 2016 had het 70-jarige bestaan van de heropgerichte toneelvereniging gevierd kunnen geworden. Dat zal ook wel gebeurd zijn.
Dus in 2016 had de heemkundige vereniging uut Deever weer een Shakespeare-kalender kunnen hebben uitgegeven. Hebben de ijverige goedwillende vrijwilligers van de heemkundige vereniging uut Deever in 2015 bij de keuze van het onderwerp voor de 2016-kalender zitten slapen ? En willen zij dat nu alsnog recht zetten ?
Met een gulle gift uit de ongetwijfeld boordevol gevulde geldbuidel van The Shakespeare Company Diever zou een hele mooie ‘heemkundige kalender’ in kleuren kunnen worden samengesteld.
De ijverige vrijwillige dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever hoeven voor het oudere beeldmateriaal geen contact op te nemen met de The Shakespeare Company Diever, want het volledige oude archief van deze company is gelukkig enige jaren geleden overgedragen aan het Drentsch Archief in Assen.
De redactie van het Deevers Archief toont zijn trouwe bezoekers graag de resultaten van zijn 2006-kalender. De trouwe bezoeker, die belangstelling heeft voor de gratis digitale versie van de 2006-kalender, kan dit melden aan de redactie.

Abracadabra-1701
Abracadabra-1702
Abracadabra-1703
Abracadabra-1704
Abracadabra-1705
Abracadabra-1706

Abracadabra-1707

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-1708Abracadabra-1709Abracadabra-1710Abracadabra-1711Abracadabra-1712Abracadabra-1713

 

 

 

 

Posted in Deever, Eup’mlogtspel, Historische kalender, Shakespearitis, William Shakespeare | Leave a comment

Interview mit burgemeister van Os

In het Nieuwsblad van het Noorden van woensdag 2 november 1932 verscheen in de serie ‘Burgemeesters over hun gemeenten’ een lang interview met burgemeester H.G. van Os.

81. De gemeente Diever
Waar groote bosschen zich uitstrekken en nieuwe aanplantingen in voorbereiding zijn. 

Bij kampeerders en rondtrekkende touristen, die zich den tijd gunnen, is de gemeente Diever bekend om haar rijk en af- wisselend natuurschoon. Groote loof- en naaldbosschen strekken zich binnen haar uit en dagen, ja weken lang kan men er ronddwalen om telkens weer wat nieuws te zien en telkens weer getroffen te worden door verrassende vergezichten.
De gemeente Diever is 7409 H.A  groot en daarvan is 772 H.A. in cultuur als bouw- en 2011 als grasland. Niet minder dan 1231 bunder is bedekt door bosch en dan is er nog 3167 H.A. heide en zandverstuivingen. Die heide zal nu ook wel grootendeels in bosch veranderen, want 2 jaar geleden kocht de Staat een groot deel van het Dieverscheveld voor bebossching aan, nadat een jaar daarvoor dr. L. Janssen, de zoon van den bekenden philantroop aan den Staat het Waterscheveld ten geschenke aanbood met gelijk doel.
Dat beteekent, zei de heer H.G. van Os, de Burgemeester dezer schoone gemeente die ons met veel ingenomenheid van deze plannen vertelde, dat hier op den duur een reusachtig complex aaneengesloten bosch van 4500 H.A. groot zal komen, waarvan het landgoed Berkenheuvel van plm. 1300 H.A. de kern zal vormen. De bebosschingen in Smilde en Ooststellingwerf sluiten zich bij die in Diever aan.
Dat zal het vreemdelingenverkeer zeker sterk doen toenemen , veronderstellen wij.
Dat is al vrij groot, Berkenheuvel is door het geheele land bekend. De Vrijzinnig Christelijke Studenten Bond en de Groningse C.J.O. hebben er hun vaste kampen en verder komen er iederen zomer tal van groepen kampeeren. Een mooie wandelweg van den A.N.W.B., dit jaar door onze gemeente tot stand gekomen, bevordert dit touristenverkeer.
Het gemeentebestuur stelt het kampeertourisme ook vooral daarom zoo op prijs, omdat de omgeving er niet door verandert, wat zoo gemakkelijk gebeurt, wanneer er overal optrekjes verrijzen.

Historische notitie
Het bleek ons al spoedig, dat het Hoofd dezer gemeente niet alleen een minnaar is natuurschoon, maar zich ook sterk in- teresseert voor de geschiedenis van Diever waarvan helaas door het afbranden van het gemeente-archief voor plm. 70 jaar, niet zoo heel veel bewaard is gebleven.
De naam Diever komt, als Dever, het eerst voor in een oorkonde van 1181. Van Oldendiever lezen we voor ’t eerst in 1298, van Kalteren (Kalthorne) in 1269, van Wit telte in 1040 en van Wapse in 1384.
Diever is heel vroeger veel grooter geweest. In 1633 werd een gedeelte -Hoogersmilde- geformeerd tot een heerlijkheid door den bekenden Adr. Pouw van Wieldrecht (de kerkelijke afscheiding volgde in 1845) en in 1811 (kerkelijk in 1823) volgde de afscheiding van de welvarendste gedeelten, n.l. Leggelo en Eemster, die bij Dwingelo werden gevoegd.
We noemden hier boven enkele jaartallen, die spreken van een 1000 jaar geleden. Maar reeds veel en veel eerder, was de streek, die nu de gemeente Diever is, bewoond. Daarvan getuigen de tallooze vondsten van urnen, steenen werktuigen, pijlspitsen e.d.
Aan den ouden Groningerweg – zoo bracht de Burgemeester in herinnering – ligt een tamelijk vervallen hunebed. In de nabijheid daarvan heeft dr. Van Giffen een open steengraf blootgelegd en bovendien vond hij verleden jaar op het landgoed Berkenheuvel nog de standsporen van een hunebed, waarvan de steenen in 1735 met toestemming van de Staten van Drenthe door de Wapster boeren zijn weggevoerd. Ook heeft dr. Van Giffen het vorige jaar tusschen Diever en Wapse een kringgrepurnenveld ontdekt, waar zeer fraaie urnen zijn gevonden.
Uit jongeren tijd – maar toch van respectabelen ouderdom, n.l. ongeveer 10 eeuwen – is de gedeeltelijk afgegraven heuvel bij de school te Wittelte. Dit is een overblijfsel van een zoogenaamden Frankischen burcht, waarop vermoedelijk betrekking heeft de giftbrief van Keizer Hendrik 111 van 21 Mei 1040, waarbij hij de goederen van zekeren Ulffo en zijn broeders, gelegen te Uffelte, Wittelte en Peeio, verbeurd verklaarde en aan de kerk van Utrecht schonk als allodiale bezitting. De proostdij van St. Pieter te Utrecht trok nog vele eeuwen inkomsten uit deze omgeving; de z.g. St. Peters roggepachten. De burcht te Wittelte zou door een van de genoemde broeders zijn bewoond. Soortgelijke burchten zijn die te Leiden en de Klinkersberg bij Gees.
Tot voor eenige jaren trof men in het Wittelterveld nog een ouden schans aan, verbonden met een eigenaardig gevormden heuvel. Het middengedeelte van dezen heuvel was omringd door een droge sloot, deze weder door een ringwal, deze weder door een sloot, terwijl een laag walletje het geheel omgaf. De Schans heeft waarschijnlijk in 1591 gediend als legerplaats voor de verbonden legers van Prins Maurits en Willem Lodewijk, die, na de inneming van verschillende schansen en forten in de Ommelanden, door Drenthe trokken en zich „tot Dieveren” legerden. De ronde heuvel is blijkbaar een oude openlucht-vergaderplaats, waar de hagespraken in Dieverder-dingspil werden, gehouden. Immers, op de hagespraak van 5 December 1617 werd besloten, dat deze vergaderingen zouden worden uitgeschreven als volgt: bij wintertijd, n.l. van St. Maarten tot Paschen, te Uffelte.bij zomertijd te Wittelter Weere. Als gevolg-van de ontginning is dit monument der oudheid verdwenen.
De kerk te Diever behoort tot de oudste kerken van Drenthe, ze was een van de weinige kerken uit de omgeving, die niet schatplichtig was aan die te Steenwijk en dus vermoedelijk even oud. Het tegenwoordige gebouw is natuurlijk niet het oorspronkelijke; het is uit tufsteen, overigens uit baksteen en heeft een driebeukig schip. Het koor had oorspronkelijk een lager steenen gewelf dan de middenbeuk en is gesloten met drie zijden van een achthoek. De Noordelijke beuk, rechthoekig gesloten, had oorspronkelijk geen steenen gewelf, maar heeft thans een steenen kruisgewelf met ribben. de Zuidelijke beuk, gesloten met drie zijden van een achthoek, had oorspronkelijk een gewelf van dezelfde hoogte als dat van den middenbeuk en zal dus een afzonderlijk dak hebben gehad. De toren heeft een koepelgewelf in het onderste gedeelte en dateert uit de 12de eeuw; bij het bouwen van de tegenwoordige kerk werd de toren verhoogd. Op 27 Aug. 1759 werd de toren door den bliksem getroffen en brandden de spits en het dak van de kerk af.
Aan den Brink ziet men het typische oude Schultehuis, in 1604 gebouwd door den Schulte Berend Ketel, wiens wapen boven de deur in steen is gehouwen. Van deze familie, afkomstig uit Hackfort, hebben een zestal leden het Schuitambt van Diever bekleed.
De Burgemeester had ons reeds enkele malen in zijn historische uiteenzetting vertelt van branden, die Diever geteisterd hebben. Deze branden zijn waarschijnlijk ook de oorzaak, dat het dorp Diever een afwijkend, meer stedelijk, karakter heeft bij andere oude Drentsche dorpen. Bij het opbouwen kwam men tot een meer aaneengesloten bebouwing en zoo heeft Diever geen Brink.
Den 9 Februari 1581 is nagenoeg het heele dorp door krijgslieden plat gebrand. In den nacht van 10-11 Maart 1862 brak een brand uit, die 18 huizen in asch legde, en twee jaar later kraaide opnieuw de roode haan in het dorp, waarbij ook de gemeentekamer in het logement (en daarmee het reeds genoemde gemeentearchief) verloren gingen.

Het Diever van thans
Na deze uitvoerige uitweiding over het verleden kwam de heer Van Os op het heden. Wij vinden daaromtrent in onze notities de volgende, bijzonderheden.
De 2724 inwoners zijn over de voornaamste dorpen en hun directe omgeving als volgt verdeeld: Diever (met Kalteren, Oldendiever en Vaart) 1285, Wittelte 370, Wapse 655 en Zorgvlied-Wateren 414. Er zijn 1995 inwoners, dit tot de Hervormde kerk behooren, 536 Gereformeerden en 72 Roomsch-Kath.
Landbouw en veeteelt zijn de hoofdmiddelen van bestaan, veelal is het bedrijf gemengd. Boterfabrieken vindt men te Diever en Wapse en bovendien is de gemeente nog een cement-industrie en een kalkbranderij rijk.
Het onderwijs wordt verzorgd door 4 openbare en 1 bijzondere school, de laatste te Diever.
Terwijl er geen aanleiding was om woningen met overheidssteun te stichten, is er ook niet zoo heel veel gedaan aan de uitvoering der landarbeiderswet.
Slechts viermaal werd een aanvrage toegestaan. De oorzaak hiervan is, aldus de Burgemeester, gelegen in het feit van de afwezigheid van woningnood, die elders veelal tot de stichting van landarbeidersplaatsjes meewerkte, en door de gelegenheid, welke de Boerenleenbank vroeger op vrij gemakkelijke voorwaarden bood om geld op te nemen voor het stichten van woningen voor landarbeiders.

Moelijke oeconomische omstandigheden, maar waarschijnlijk nog geen saneering
En hoe staat uw gemeente er financieelvoor? vroegen wij.
Er heeft hier altijd een bescheiden welvaart geheerscht, leidde de Burgemeester zijn antwoord in. Diever heeft geen rijke ingezetenen, maar ook geen groote armoede. De gemeentelijke financiën zijn daarvan een getrouwe afspiegeling. De schulden beloopen rond f 125.000. Daarvan komt f 36.000 ten laste van de electrificatie, die waar mogelijk is doorgevoerd. Ons net sluit op Groningen aan behalve dat van Zorgvlied, dat op het Friesehe net is aangesloten. Wateren valt hier nog buiten.
De financiëele toestand was tot dusver vrij gunstig ,maar dit jaar ziet het er wel wat anders uit. Dat komt doordat de werkloosheid zich aanmerkelijk heeft uitgebreid. Onze zorgen ter bestrijding daarvan behoefden tot voor kort niet zoo groot te zijn. ’s Winters waren er een 15 à 20 menschen zonder werk, maar die konden we wel bij de wegen te werk stellen en zoo was er van eigenlijke werkverschaffing geen sprake.
Hierin is nu helaas verandering gekomen. We kunnen rekenen op een 50 à 60 werkloozen en zelfs den geheelen zomer zijn er nog een 30 naar de werkverschaffing gegaan. Bovendien is de opbrengst der gemeentefondsbelasting een klassificatieverschil (ruim f 6000) gedaald. We kunnen het vermoedelijk nog zonder saneering bolwerken dit jaar, maar daartoe moeten we overgaan tot 200 opcenten op de personeele en 80 op de fondsbelasting.
De wegen vragen uiteraard ook nog al wat aan onderhoud. Behalve 8.7 K.M. Rijksweg langs de Smildervaart liggen er in de gemeente 35.6 K.M. verharde wegen, waarvoor de gemeente heeft te zorgen. De laatste jaren zijn we in de gehuchten bezig met het verharden der modderwegen met paardenklinkers. In Wapse en Kalteren is dit al gebeurd en nu geschiedt het in Wittelte. Dit wordt uit de gewone middelen betaald.

Vereenigingsleven en watervoorziening
Deze beide onderwerpen zijn natuurlijk tijdens dit onderhoud ook besproken.
De Burgemeester gaf ons de volgende opsomming van instellingen en vereenigingen. In Diever is een bloeiende boerenleenbank. Landbouwcoöperaties zijn gevestigd te Diever en Wapse; landbouwvereenigingen te Diever, Wapse en Zorgvlied-Wateren. Het Groene Kruis strekt zich uit over de geheele gemeente, het heeft een eigen wijkverpleegster en een consultatiebureau voor gezonde zuigelingen. Naast een afdeeling der Vereniging tot het uitzenden van Kinderen naar Vacantiekolonies en een Vereniging van Ziekenhuisverpleging kunnen nog genoemd worden tal van andere meer plaatselijke vereenigingen als voet- en korfbalverenigingen, muziekkorpsen en tooneelvereenigingen.
Diever is geïnteresseerd bij het waterleidingplan voor West-Drenthe. Vermoedelijk zullen alleen Dieverbrug en Diever -althans voorloopig- kunnen worden aangesloten. Dieverbrug heeft slecht drinkwater en in Diever is dat zeer afwisselend door bodemvervuiling van stallen. Ter bestrijding van branden is waterleiding natuurlijk ook van groote beteekenis. De reeds tientallen jaren werkende verordening, waarbij nieuwbouw met rieten daken verboden werd heeft het brandgevaar aanzienlijk verminderd.

Posted in Deever, Gemiente Deever, Gemientebestuur | Leave a comment

Ome Kees roskamt de leden van de gemeenteraad

In de Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) verscheen op 10 mei 1957 het volgende bericht over een vergadering van de raad van de gemeente Deever.

Burgemeester van Diever kapittelt raadsleden 
Diever.
In de vergadering van de gemeenteraad uitte de voorzitter, burgemeester Meiboom, zijn teleurstelling over het feit dat bij een gehouden speciale bijeenkomst over het onderwerp ‘Overheid en cultuur’, waar als sprekers optraden de burgemeester van Hilvarenbeek, de heer Meuwese, en dokter Broekema te Diever, van de 11 raadsleden slechts 5 aanwezig waren en van de echtgenotes der raadsleden slechts. Ook al had dit onderwerp -dat toch zeer belangrijk is- niet de belangstelling van de leden persoonlijk, dan toch had spreker verwacht dat ze in het algemeen belang aanwezig waren geweest.

In verband met de bouw van het nieuwe gemeentehuis en de daardoor nodig geworden ombouw van de Brink was het eveneens dat de openbare verlichting wijziging ondergaat. Het gevraagde crediet van f. 9000,- voor dit doel werd zonder discussie aanvaard.

Aan de Jeugdraad Diever werd een subsidie van f. 500 in uitzicht gesteld, zijnde de helft der totale kosten, voor het houden van een zogenaamd ‘vacantiespel’ voor de schooljeugd. Het is de bedoeling van de jeugdraad gedurende de week van 22-27 juli aanstaande de kinderen van de vierde, vijfde en zesde klas van alle lagere scholen in de gemeente onder deskundige leiding een verantwoorde ontspanning te bieden.

Besloten werd tot de bouw van 5 dubbele woningen en wel 2 te Wittelte en 3 aan de Kloosterstraat te Diever. Eveneens werd besloten deze woningen van een warmwatervoorziening te voorzien.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw -toen de Deeversen nog gezagsgetrouw waren- meende burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) het zich blijkbaar te kunnen veroorloven in een nota bene openbare vergadering van de raad van de gemiente Deever eens even flink de roskam te halen over de leden van de raad.
Overheid en cultuur ? Gemeentelijke overheid en cultuur ? Gemiente Deever en cultuur ? Ome Kees en cultuur ? Ome Kees en openluchtspel-cultuur ? Ome Kees en cultuurzolder-cultuur ? Waarschijnlijk beviel het ome Kees niet dat bij het afwerken van punten van zijn eigen agenda naar zijn zin te weinig ja-knikkers in de zaal zaten..
In het krantenbericht wordt over de grote vernieling van de Brink van Deever in 1956/1957 na de bouw van het nieuwe gemeentehuis verzachtenderwijs geschreven over de ‘nodig geworden ombouw van de Brink’. Het nieuwe gemeentehuis was niet aangepast aan de oeroude Brink, nee de oeroude Brink moest na de bouw van het nieuwe gemeentehuis worden aangepast aan het megalomanistische bouwwerk. Maar blijkbaar stond het onderwerp ‘Overheid en behoud van cultureel erfgoed’ niet op de agenda van ome Kees.
Wie heeft herinneringen aan het zogenaamde ‘vacantiespel’ ?
De vijf (niet drie) dubbele woningen an de Kloasterstroate in Deever zijn in 2014 afgebroken. De warmwatervoorziening in de vijf dubbele woningen zal een geiser zijn geweest ? Wie het weet mag, die mag het zeggen.

Reactie van de heer Wobke Vermaat, versie van 2016-10-13
Ik ben opgegroeid (familie Vermaat) in één van de dubbele woningen in de Kloosterstraat.
De warmwatervoorziening in de dubbele woningen was inderdaad een geiser.
(redactie: Wobke Vermaat’s vader was leraar aan deze ULO-school; de familie Vermaat woonde op nummer 18 in de Kloosterstraat).

Abracadabra-1283

Posted in Aarfgood, Cultuur, Gemientebestuur, Gemientehuus, Jan Cornelis Meiboom, Kloosterstroate | Leave a comment

Greinspoaltie 47 is neet op deselde stee nièr eset

In de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) van 30 juli 2012 én vervolgens in het Dagblad van het Noorden van 1 augustus 2012 verscheen ongeveer hetzelfde volgende mini-berichtje.

ZORGVLIED – Grenspaal op nieuwe plaats
De gerestaureerde grenspaal is herplaatst op de oude landweer bij de Willingehoek van camping Groot Bartje in Zorgvlied. De grenspaal is onder het puin vandaan gehaald. Henk Schurer doopte op de historische grens tussen Elsloo en Zorgvlied de paal met water uit de Linde. De vinder van de paal, Hans Salverda, werd als voogd van de paal benoemd. Met het vinden van de paal wordt de historische grens tussen Friesland en Drenthe zo langzamerhand weer zichtbaar.

In het Dagblad van het Noorden van 1 augustus 2012 verscheen het nagenoeg zelfde volgende mini-bericht.

ZORGVLIED – Historische grenspaal tussen Drenthe en Friesland
De gerestaureerde paal die de historische grens markeert tussen Friesland en Drenthe, is op de oude landweer bij de Willingehoek in Zorgvlied herplaatst. Op de historische grens tussen Elsloo en Zorgvlied werd de paal gedoopt met water uit de Linde. Vinder Hans Salverda werd als voogd van de paal benoemd. Door de herplaatsing van de paal wordt de historische grens tussen Friesland en Drenthe langzaam weer zichtbaar.

Aantekeningen van de redactie van ut Dievers Archief
De schrijver van de veel op elkaar lijkende mini-berichten gebruikt de term ‘historische grens’, echter om de ligging van deze grens is in het verleden nooit enige strijd geweest, in feite gaat het om een greinspoaltie op de kunstmatige scheidingslijn tussen twee bestuurlijke eenheden, te weten de provincie Fryslân en de provincie Drente.
Greinspoalties worden in elk geval geplaatst op het punt waar de grens een knik maakt, zo ook de greinspoalties tussen de provincies Fryslân en de provincie Drente in de gemiente Deever. Van oudsher moet bij het ene greinspoaltie het volgende greinspoaltie zijn te zien.
Het artikel geeft niet aan om welk grenspoaltie het gaat, maar het is waarschijnlijk dat het hier om greinspoaltie XLVI (greinspoaltie 46) gaat.

De heer Harry ten Veen reageerde op 9 april 2019 als volgt.
Goedemiddag.
Ik kijk weleens op de site vanwege de grenspalen.
Dat is mijn grootste interesse.
Bij de herplaatsing van deze grenspaal was ik aanwezig.
Ik heb ook veel foto’s.
Het nummer van de grenspaal is 47.
Dat is absoluut juist.
Het filmpje dat te vinden is op http://www.gemeentediever.nl/dorpen/zorgvlied/index.html (even naar beneden scrollen) is trouwens van mij.
Groet, Harry ten Veen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 9 april 2019
De redactie is de heer Harry ten Veen bijzonder erkentelijk voor zijn reactie.
De redactie heeft in de titel van het bericht het romeinse nummer XLVI (nummer 46) gewijzigd in het romeinse nummer XLVII (nummer 47).
De redactie verwijst ook naar het bericht Paal maakt oude grens zichtbaar in de digitale krant Nieuwe Ooststellingwerver.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De heer Hans Salverda heeft op 19 april 2023 met zijn smartphone de coördinaten van grenspaal 47 opgemeten:
52°55’34.7″ Noorderbreedte en 6°15’11.9″ Oosterlengte.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Zorgvliet | Leave a comment

Museum Radio Wereld in boerderij van Sime Smidt

Radio-Wereld (www.radio-wereld.nl) is een webstee over de geschiedenis van de radio, televisie en elektriciteit. Het is een informatieve webstee over de historie, de feiten en de reparatietips van de oude radio!
Vroeger was Radio-Wereld ondergebracht in Diever in een museum in de boerderij van Sime Smidt, Achterstraat 9, bij de Eendenvijver. Op oktober 1999 is het museum opgeheven. De eigenaren Sjoukje en Wim Stuiver zijn verhuisd naar Havelte en zijn verder gegaan met een kleine collectie historische radio’s, curiosa en met een bibliotheek met vele gegevens over de oude radio.
Radio-Wereld is nu op internet een virtueel museum met foto’s, uitleg en interessante onderwerpen betreffende de oude radio. Het is een webstee die de moeite van het bekijken waard is.
In de tijd dat het museum in de boerderij van Sime Smidt was gevestigd, gaven de eigenaren van het musuem ook ansichtkaarten uit. Bijgaand is een van die ansichtkaarten van een bij elkaar horende serie van vier te zien. Je zal als verzamelaar van ansichtkaarten uit de gemeente Diever die vierling maar in je mooie album in je verzamelkast op de zolder hebben !
Het museum mocht dat wel de naam van ‘Radio-Wereld’ hebben, toch hadden de eigenaren ook belangstelling voor de eerste Philips televisie in Nederland, gebouwd in 1951. Deze televisie had de bijnaam ‘Hondehok’.
De radio-ontvanger is de eerste Philips radio, gebouwd in 1927, deze had als bijnaam ‘Roggebroodje’. Dat kan, omdat in die tijd de mensen, met name de armere, veel roggebrood aten en dat werd verkocht in grote hompen. Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw verkocht de ‘Coöperatie’ (de Koeperasie) an de Heufdstroate in Deever grote stukken ongesneden roggebrood. Het oude en vaak hard geworden niet verkochte roggebrood werd opgevoerd aan het paard van de broodventer.
Let vooral ook op het aandoenlijke echte plantje van moeder de vrouw des museums aan de rechterkant van de foto.

Posted in Aagterstroate, Ansichtkoate, Boerdereeje, Cultuur, Deever, Museum | Leave a comment

Diever, London, Paris, New York, Mexico, Caïro, …

De redactie van het Deevers Archief komt bij het ofstruun’n van het internet regelmatig bijgaande afbeelding tegen. Is het een plakaat ? Is het een poster ? Is het een kunstwerk ? Is het een reclamestunt ? Is het uitsnede van een veel grotere afbeelding ? Toch maar voor alle zekerheid bijgaande afbeelding in het Deevers Archief bewaard.

Wat zou toch het verband kunnen zijn tussen het betrekkelijk kleine dorp Deever en de wel erg grote wereldsteden London (Londen), Paris (Parijs), New York (Nieuw Amsterdam), Caïro, Mexico City (Mexico-Stad) en Hong Kong.
De redactie heeft lang moeten piekeren en peinzen – hij kon soms van al dat gepieker en gepeins slecht in slaap komen – om uiteindelijk tot de voor hem enige gevolgtrekking te komen dat geld verdienen aan het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare (Sjakie uut Spier) de verbindende schakel is tussen de kleine muis en de grote olifanten.
Want overal op de wereld zijn handige uitbaters er achter gekomen dat met het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare goed geld is te verdienen.
In London (Londen) staat al lang een Shakespeare’s Globe Theatre, bestaat de Shakespeare Tour al lang, staat al lang een Shakespeare Hotel, wordt al lang het verblijf van Shakespeare in London (Londen) uitgebaat, enzovoort, enzovoort.
In Paris (Parijs) is in het Quartier Latin (Latijnse Wijk) natuurlijk de wereldberoemde boekhandel Shakespeare and Company gevestigd en in 2015 opende het Shakespeare and Company Café haar deuren en dan is er ook het theater de Verdure du Jardin Shakespeare, enzovoort, enzovoort.
New York (Nieuw Amsterdam) heeft The Shakespeare Exchange, heeft het gratis Shakespeare in the Park (doar begunt see in Deever neet an, dan löp de gemiente te veule geld mis), heeft het Theatre For A New Audience, is er een restaurant The Shakespeare, enzovoort, enzovoort.
In Caïro in Egypte -je zou het niet verwachten- is een café restaurant Shakespeare and Co., en is Shakespeare de speciale gast op het Caïro International Film Festival, enzovoort, enzovoort.
In Mexico City bestaat het Foro Shakespeare, enzovoort, enzovoort
In Hong Kong bestaat het bedrijf Shakespeare4All Company Limited, het bedrijf The Law Society of Hong Kong besteed aandacht aan Shakespeare, enzovoort, enzovoort.
Ook neringdoenden en ondernemers in de toeristenindustrie in de betrekkelijk kleine gemiente Deever willen geld verdienen aan het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare. En de schatkist van de voorkant van het gelijk moet wel de hele zomer van al het binnenstromende vermakelijkheidsbelastinggeld blijven rinkelen, want het uitbaten van het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare is een profijtelijke zaak en moet een veel profijtelijker zaak worden en mag onder geen beding worden veronachtzaamd.
Het uitbaten van het onregistreerbare handelsmerk Shakespeare is in het door de voorkant van het gelijk bedachte peperdure Brinkenplan 2018 een waar speerpunt van het gemeentelijke verdienmodel geworden. Dat is in vergelijking met de commerciële Shakespeare activiteiten in de erg grote wereldsteden wel rijkelijk laat te noemen.
Het zal de redactie van het Deevers Archief dan ook niet verbazen als de weg vanaf de Eendenvijverbrink langs de Kerkhofbrink door het Grünedal tot aan de Shakespearebrink voor het Openluchtspel (de open ruimte voor het Openluchtspel was vroeger een Bolderbrink, de plek waar de echte Deeversen bolderden) zal worden gewijzigd in Shakespeare Avenue. Maar dan heb je ook wel wat. Echt wel. Na het koekeloeren naar als die opdringerige Shakespeare-informatieborden lekker even uitrusten op het Bert-Haanstra-Zitbankje aan de Shakespeare Avenue. En aan de aanstaande Shakespeare Avenue is ruimte voor meer gesponsorde zitbankjes, bijvoorbeeld het Jantina-Figeland-Zitbankje en het Kappertie-de-Boer-Zitbankje, twee Deeverse toneelspelers, die hebben meegeplaveid aan de weg naar het succes van het Openluchtspel.
De grote vraag is natuurlijk: wie is de bedenker van bijgaande afbeelding ? Wie het weet, die mag het bij de redactie melden.

Posted in Deever, Kitsch in de gemiente Deever, Shakespearitis, William Shakespeare | Leave a comment