Monthly Archives: maart 2020

Deepe joap’m in de ziele van de Deeversen

In de Leeuwarder Courant van 11 februari 2017 verscheen een twee-bladzijden groot artikel met de titel Een diepe kras in de ziel van Diever. Het artikel beschrijft een wandel- en fietsroute langs plaatsen in de gemiente Deever die getuigen van beladen gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Het twee-bladzijden grote artikel levert na verkleining een afbeelding op met een schier onleesbare tekst op, vandaar dat de tekst in dit bericht is geciteerd.

Een diepe kras in de ziel van Diever 
De Tweede Wereldoorlog liet in Diever diepe wonden achter. De Historische Vereniging Gemeente Diever maakt een tocht langs beladen plekken.
“Geen wonder dat de Duitsers die schuilplaats ontdekten, als de plek zo duidelijk met bordjes wordt aangegeven…” Fred Jansen kan er wel om lachen, waarom ook niet. Hij maakte het al een paar keer mee tijdens een rondleiding met een schoolklas naar het onderduikershol in de bossen tussen Diever en Wapse. Maar het is wel een lachje dat schuurt. Want als er iets is wat uit de onbevangen reactie van de kinderen naar voren komt, dan is het wel hoe moeilijk het is om een voorstelling te maken van het verleden, vooral als dat verleden een oorlog betreft. “En dat geldt heus niet voor kinderen.”
Diever heeft veel te verstouwen gehad in de Tweede Wereldoorlog. De bezetting liet diepe krassen achter in de ziel van het dorp, de diepste op het moment dat de bevrijders zich al hadden aangekondigd.
Er is de Historische Vereniging Gemeente Diever veel aan gelegen over dat verleden te vertellen. Jan Blaauw (1938), Bart Buiter (1941), Fred Jansen (1948) en Jans Tabak (1949) doen dat aan de hand van een tocht langs een aantal beladen plekken.
Het onderduikershol is een van die plekken. De schuilplaats tussen de destijds jonge dennen werd in 1943 gegraven door onderduikers die niet verplicht wilden werken in Duitsland. “Behoorlijk wat onderduikers waren van gereformeerde origine” vertelt Tabak, wijzend naar een bordje met daarop een Bijbeltekst uit Jesaja. Het invallende licht is net voldoende om te kunnen lezen Verberg de verdrevenen, verraad de vluchteling niet. Maar het bord buiten het hol is onverbiddelijk, het telt acht namen van mannen die werden opgepakt, nadat de Duitsers het hol in november 1944 ontdekten. “Drie andere mannen werden in de dagen daarna ook gearresteerd, slechts één keerde terug uit de concentratiekampen.
Noodlot
Was er een reden dat Diever zo zwaar werd getroffen ? Het is een vraag waarover het viertal van de historische vereniging de hele tocht niet raakt uitgepraat. Een pasklaar antwoord is natuurlijk ook niet te geven. Deels waren het ’toevalligheden’, ‘een samenloop van omstandigheden die het noodlot veroorzaakte’, aldus de mannen. Een vliegtuig dat wordt neergeschoten kan immers overal terechtkomen, de werkkampen aan de weg naar Oude Willem dateren al van voor de oorlog en het onderduikershol in de bossen was heus niet het enige in Drenthe.
Maar er was meer aan de hand in Diever, zo blijkt uit de verhalen van de vier mannen. Die tekenen een beeld van een dorp waar je op je tellen moest passen. Zo was het oppassen geblazen voor de eigenaar van café Brinkzicht, een fanatiek lid van de NSB, en deed de postkantoorhouder belangrijk werk voor het verzet door berichten over aanstaande huiszoekingen door te spelen. De NSB-burgemeester vertrouwde daardoor ondertussen zijn politieapparaat niet meer en stelde orde op zaken. Op zijn verzoek kwam een groep landwachters uit het Westen naar het dorp.
Bloedgroep Norg
“Je kent de verhalen over de bloedgroep Norg ?” Op de Brink, in het hart van Diever, omsloten door de kerk, het voormalig gemeentehuis en café Brinkzicht, wijst Tabak naar het Schultehuis. “Mijn overgrootouders hadden hier een boerderij. In de oorlog werd het voorhuis gevorderd. Die landwachters namen hier hun intrek. Ze zijn in het Noorden berucht geworden door de gruweldaden die ze in Norg verrichten, maar in de omgeving van Diever hielden ze net zo huis.” Als voorbeeld vertelt Tabak over zijn overgrootmoeder, die hoorde hoe arrestanten met geweld tot praten werden gedwongen. “Het gegil ging door de muren heen.”
Het werd al genoemd: de diepste kras in de ziel liep Diever op in het zicht van de bevrijding. Bij het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de rand van Diever, vertelt het kwartet hoe in de nacht van 7 op 8 april 1945 Franse parachutisten in de omgeving van het dorp landen. “Op 10 april leidde de komst van de parachutisten tot opwinding in het dorp. Het verzet durfde het aan de burgemeester te arresteren. Maar een naar Diever geëvacueerde NSB’er berichtte de in Steenwijk gelegerde Duitsers. Die kwamen met zo’n 150 soldaten en arresteerden lukraak mannen uit Diever.”
Buiter wijst naar een stel rodondendrons. “Daar stonden de mannen, elf stuks. Waarschijnlijk was het allemaal goed afgelopen als plots niet de Duitse commandant was komen opdagen, die was dronken en schoot meteen zijn machinegeweer leeg. Slechts één van de mannen overleefde door zich voor dood te houden. Een gruwelijke gebeurtenis, twee dagen voordat het dorp werd bevrijd.”

Het bijschrift bij de negen-luiks afbeelding luidt als volgt:
Met de klok mee, vanaf linksboven: de Hoofdstraat in Diever; het Oer-museum (Schultehuis); het monument voor de omgekomen bemanning van de geallieerde bommenwerper; het onderduikershol; plaque van de gemeente Diever; foto’s van de vermoorde verzetsmensen uit het onderduikershol; café Brinkzicht; de vier gidsen van de route: Fred Jansen, Jans Tabak, Jan Blaauw en Bart Buiter.

De tekst onder het kopje Bommerwerper luidt als volgt:
Op 22 november 1943 stortte een Canadese Halifax bommenwerper neer ten noorden van Diever. Alle inzittenden – zes Canadezen en een Engelsman – kwamen daarbij om het leven. In het bos staat een gedenksteen, de bemanningsleden zijn begraven op het kerkhof in Diever.

De tekst onder het kopje Werkkampen luidt als volgt:
Als antwoord op de grote werkloosheid werden in de jaren dertig van de vorige eeuw werkkampen opgericht. Werkloze arbeiders werden gedwongen de woeste grond te ontginnen. Diever A en Diever B waren twee van die kampen. In de oorlog bracht de Duitse bezetter er Joodse mannen onder. In 1942 werden zij overgebracht naar kamp Westerbork. Na de oorlog dienden de kampen voor de opvang van evacués en vermeende landverraders.

De beschrijving van de route luidt als volgt:
Lengte: 12 kilometer
De route kan zowel wandelend als fietsend worden afgelegd.
Start: Brink in Diever.
Aan de Brink staat het Schultehuis (thans Oer-museum), het voormalige gemeentehuis en café Brinkzicht, hoofdrolspelers in dit verhaal.
Ga de Hoofdstraat in, links van café Binkzicht.
Hoofdstraat 15, 13 en 11 waren de woningen van de notabelen van het dorp: de huisarts, de schoolmeester en de burgemeester. In de oorlog stonden de huizen iets buiten de bebouwde kom.
Op T met N855 LA, fietspad.
Bij P21504 RA, Doldersummerweg.
Bij P21642/fietsknooppunt 59 RA.
Bij P23273 RA naar onderduikershol en weer terug, sla bij P23273 RA om route te vervolgen.
Bij P24357 RA, een gravelfietspad.
Op T met P24358  LA naar gedenkplaat en informatiebord werkkampen Diever A en Diever B, dan terug langs P24358 en even verder bij P24359/fietsknooppunt 67 LA naar gedenksteen voor omgekomen piloten.
Terug naar P24359/fietsknooppunt 67 en LA.
Bij marktbrink aan dorpsrand Diever staat links een gedenksteen voor oorlogsslachtoffers, de rodondendrons daarachter markeren de plek waar lukraak opgepakte Dievenaren werden gefusilleerd.
Links ligt ook de begraafplaats, de ingang is aan de dorpszijde. Om de graven te bezoeken: op begraafplaats RA en neem eerste pad links voor de graven van de piloten, neem het derde pad voor de gefusilleerde Dievenaren.
Na begraafplaats route vervolgen.
Sla LA op driesprong bij Dorp, Ten Darperweg.
Neem tweede weg RA, Peperstraat, terug naar Brink.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is van mening dat de dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever driewerf hulde verdienen voor het uitzetten van deze belangwekkende wandel- en fietsroute langs plaatsen die getuigen van beladen gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hulde, hulde, hulde. Deever heeft zijn toeristische bewegingspakket met wéér een belangwekkende wandel- en fietsroute uitgebreid !! Wellicht is de beschrijving van deze route bij het V.V.V.-kantoor op het marktterrein an de Bosweg in Deever te verkrijgen, anders even een afdrukje van dit bericht maken.
De redactie geeft de heemkundige vereniging uut Deever in overweging de afbeelding van 9 fotootjes bij het artikel in de Leeuwarder Courant uit te geven als een zo genoemd 9-luiks kleuren ansichtkaart.
De wandel- en fietsroute zou onder meer nog kunnen worden uitgebreid met een bezoek aan de Canadezen-boom an de Kloasterstroate en de plek bee’j ut Aar’mhuus waar de Franse commando’s in de nacht van 7 op 8 april 1945 landden. Ook een mooi bezoekpunt zou zijn geweest het oude postkantoor van de familie Schoemaker, maar dat is helaas afgebroken; op die plek staat nu een woonhuis. En wat te denken van de mogelijkheid het huis van Geert Koster in de route op te nemen ?
De redactie heeft in ut Deevers Archief al in heel veel berichten aandacht besteed aan het gebeurde in de gemiente Deever in de Tweede Wereldoorlog en beseft zich ten zeerste dat nog aan heel veel tweede-wereld-oorlog-onderworpen aandacht moet worden besteed.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief zou -alvorens de beschreven route te voet of te fiets af te leggen – bijvoorbeeld de volgende berichten kunnen lezen:
De vijand diensten bewezen in de oorlogstijd;
N.S.B.-propagandabijeenkomt in café Balsma in de Tweede Wereldoorlog;
Franse commando’s arresteren N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus;
Gees de postbeambte kijkt me triomfantelijk aan;
Plaatselijk distributiekantoor leeggehaald;
– De gemeentelijke dokterswoning op de Noordesch;
De gemeentelijke burgemeesterswoning op de Noordesch;
Eerste plattegrond van het onderduikershol;
 En meldt den omzwervende niet;
 Oorlogsvijanden sluiten nu vrede;
Twee doorvoerkampen voor joden in de Olde Willem;
Kinderkampen voor opvang van kinderen van N.S.B.’ers;
Teeg’n de wal bee’j de kaarkhof van Deever;
Fritz Habener – de moordenaar van 10 april 1945;
De graven van de geallieerden op de kaarkhof van Deever;
– De landingsplaats van de Franse commando’s bee’j ut Aar’mhuus an de Grönnegerweg;
Canadezen-boom op 12 april 1985 geplant in Deever;

..

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ik wil even reageren op het verhaal over ’t Bultie

De redactie ontving op 15 februari 2015 van Henk Nijboer uit Beilen de volgende korte reactie op de vraag van Jacob (Jaap, Japie) Koning over de juiste ligging van ’t Bultie.

Ik wil even reageren op het verhaal over ’t Bultie. Wij woonden vroeger in de Kloosterstraat op de hoek met de Veentjesweg. Voor ons was het Bultie het zandpad tussen de boerderij van Jan de Ruiter en de Veentjesweg, dus het verlengde van de Kloosterstraat.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De reactie van Henk Nijboer geeft aan dat ’t Bultie een grotere oppervlakte moet hebben beslaan dan alleen de plek waar ooit een houten keet als nood-gemeentehuis heeft gefungeerd. De redactie is benieuwd wie deze aanname verder kan onderbouwen. 

Posted in Bultie, Kloosterstroate, Veldnème | Leave a comment

Groet’n uut kaamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe

Op deze tamelijk zeldzame zwart-wit ansichtkaart uit het einde van de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn enige kleine afbeeldingen te zien, te weten een afbeelding van de gemeenschappelijke ruimte in de Alaska-barak, de handenarbeidruimte zat in de barak waarin ook de douches en het drooghok waren, de kantoren met de stafverblijven en de sportles op het voetbalveld. Voormalige bewoners van het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe worden verzocht vooral te reageren.

Abracadabra-453

Posted in Ansigtkoate, de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Een oud hekje op een rooms-katholiek kerkhof

Bij het wandelen op de wegen der vrijheid kwam de redactie van ut Deevers Archief het Deevers op de kerkhof van de rooms-katholieke geloofsgemeente op Zorgvlied (an de aandere kaante van de bos) in een hoek van dit kerkhof een merkwaardig oud hekje tegen. Markeert dit hekje de oorspronkelijke ingang van deze dodenakker ? Of was het de privé-ingang van de familie Verwer ? Of stond dit hekje eerst aan de weg en is het hier neergezet, nadat het was vervangen door het huidige toegangshek ? Wie het weet, die mag het de redactie uitleggen.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Kaarkhof de Monden, Lodewijk Guillaume Verwer, Toevallige waarneming, Zorgvliet | Leave a comment

Un ienvoldig gedèènktiek’n bee de Deeverbrogge

In de nacht van 11 op 12 april 1944 bouwden mannen uit de omgeving met vereende krachten en met succes voor de tanks van het oprukkende Canadese leger een noodbrug ter plaatse van de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge over de Drentsche Hoofdvaart.

Van wijlen de schrijver Reinder Smit uit Dwingelo is het volgende citaat:
Het schijnt, dat de Canadese bevelvoerder na deze voorspoedige vorming van het bruggehoofd Dieverbrug het krijgsplan gewijzigd heeft en meteen Friesland en de Kop van Overijssel heeft meegenomen. Dezelfde morgen omstreeks elf uur stonden de Canadese verkenners voor Steenwijk en nog dezelfde dag werd Wolvega bereikt. Is het teveel gezegd dat de Friezen, die er op enkele plaatsen na (onder andere Pingjum) bijna zonder kleerscheuren zijn afgekomen, dit mede te danken hebben aan de man(nen) van Rijkswaterstaat en hun Drentse medewerkers.

In de gemiente Deever herinnert alleen het esdoornblad (maple leaf, het nationale symbool van Canada) in het na de Tweede Wereldoorlog door burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) cum suis bij elkaar gefantaseerde wapen van de niet meer bestaande gemiente Deever aan de Canadese bevrijders, een wel erg magere herinnering. De gemiente Deever heeft dit wapen bij het opgaan van de gemiente Deever in de gemeente Westenveld (officieel of officieus ?) in eigendom overgedragen aan de plaatselijke heemkundige vereniging uut Deever. Daarmee bestaat geen officiële band meer tussen het plaatselijke bestuur en de Canadese bevrijders.

In de gemiente Deever staat een gedenksteen bij het onderduikershol, is een omgekomen Canadese vliegtuigbemanning op het kerkhof van Diever begraven, zijn de tien op 10 april 1945 vermoorde mensen op het kerkhof van Diever begraven, staat een herinneringsteken in de Olde Willem op de plek waar een Canadese bommenwerper is neergestort, staat een herinneringsteken bij de als kamp voor de doorvoer van joden gebruikte rijkswerkkampen Diever A en Diever B, en staat een herinneringsteken op het marktterrein voor de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen mensen in de gemiente DeeverDeever toont veel respect voor de tragische gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog.

Het moet in samenwerking tussen de gemeente Westenveld en de plaatselijke heemkundige vereniging uut Deever en die van Dwingel toch voor een paar centen mogelijk zijn om bij, op, aan, onder of boven de Deeverbrogge een eenvoudige teken (bij voorkeur geen teken aan een zwerfkei) aan te brengen ter herinnering aan de bouwers van de noodbrug, de over de noodbrug oprukkende Canadese bevrijders en de daardoor versnelde bevrijding van de gemiente Deever, de kop van Overijssel en Friesland met alle goede gevolgen van dien. Op verschillende plekken in Friesland zijn wel platen te vinden, die respectvol herinneren aan de Canadese bevrijders.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de eerste versie van dit bericht gepubliceerd op 1 november 2016.
Commies der Belastingen Wopke Veenstra maakte deze unieke foto op 12 april 1945. De foto is afkomstig uit de verzameling van mevrouw Lonnie Zoer-Veenstra uut Dwingel. Op de foto is an de Deeverbrogge an de Deeverse kaante een Canadese gevechtswagen te zien. Deze pantserwagen van het type Britse Universal Carrier, beter bekend onder de naam Bren Gun Carrier, had een kaliber 0.303 Brengun als bewapening. Dit wapen is op de afbeelding goed te zien.
De man met geweer links op de voorgrond is brandstoffenhandelaar Jan Oostenbrink, wonende an de Deeverbrogge an de Dwingeler kaante. Het meisje met pop is Alone (Lonnie) Veenstra, dochter van Wopke Veenstra en Lia van Delden.
Het huis met de gesloten luiken links op de achtergrond is vanwege een latere reconstructie van het kruispunt an de Deeverbrogge afgebroken.
Juffrouw Rigtje van der Land van de Openbare Lagere School in Deever (hiel veule Deeversen hept bee heur in de klasse seet’n ?) en haar ouders (haar vader overleed in 1944 en haar moeder in 1950, beiden zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever) woonden in de oorlog in het huis (adres Rijksweg 34), dat rechts naast het huis met de gesloten luiken is te zien. Zij en haar moeder hebben niets gemerkt van de bouw van de noodbrug bij de opgeblazen Deeverbrogge. Dit gebeurde immers ’s nachts. Het bleek dat ze bevrijd waren, toen ze ’s morgens ontwaakten. De eerste Canadese tank, die over de noodbrug kwam, hebben ze in het geheel niet gezien.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut hunnebed van Deever wordt zichtbaarder

In de Meppeler Courant van 6 januari 2012 verscheen het volgende korte bericht over de vernielingen aan het hunnebed in de Stienakkers op de Heezeresch an de Grönnegerweg bee Deever.

Vernielingen vorig jaar aan het hunnebed in Diever hield de gemoederen flink bezig. Inmiddels is de steen vakkundig gerepareerd en is het hunnebed onder toezicht gesteld.
Met de Historische Vereniging Gemeente Diever en de gemeente is een plan van aanpak gemaakt om vernielingen in de toekomst te voorkomen.
Binnenkort worden struiken en enkele bomen verwijderd. ‘We willen dat het hunebed goed te zien is vanuit de omgeving. Dit maakt het voor vandalen moeilijker’, aldus boswachter Corne Joziasse. Voorzitter Jan Blaauw is blij dat er nu actie wordt ondernomen. Hij houdt met zijn club een oogje in het zeil.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Inmiddels zijn in die tijd heel veel bomen en bosschages rond het hunnebed verwijderd, zodat het hunnebed inderdaad van alle kanten was te zien, een lust voor het oog, maar helaas zijn toen de Stienakkers niet geheel in hun oorspronkelijke staat gebracht, gewoon helemaal kaal, wat dikke stien’n in un bouwakker, een gemiste kans.
Het enige bewoonde (?) huis, van waaruit het hunnebed wellicht vanuit de voorkamer is te zien, staat op enige honderden meters van het hunnebed.
Hebben de bewoners van dat huis een dagverrekijker en ook een nachtverrekijker gekregen van de Stoat, de verantwoordelijke beheerder belast met het toezicht op het hunnebed, om voor de Stoat gratis en voor niks het hunnebed in de gaten te houden ?
En wat te doen als baldadige jeugd uut Deever na schooltijd op een donkere namiddag in de herfst weer een vuurtje gaat stoken onder een van de onbeschadigde dekstenen of onder de vernielde deksteen ? Dan kon daar in 2012 geen oogje in het zeil houdende hunnebedwachter van de heemkundige club uut Deever als een soort van onbezoldigde veldwachter vanachter een boom of een bosschage tevoorschijn springen, want die waren door ijverige vrijwilligers van dezelfde vereniging opgeruimd.

Posted in Deever, Hunnebedde D52 | Leave a comment

Militair kamp is bijna in gereedheid gebracht – 1905

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 13 juli 1905 verscheen het volgende korte bericht over het in gereedheid brengen van het militaire oefenkamp op de Oeren tussen Kalteren en Wapse.

Frederiksoord, 12 juli.
Met het in gereedheid brengen van het militair kamp te Diever is men druk bezig. Dagelijke rijden van Diever naar Steenwijk militaire transportwagens en dikwijls ook boerenwagens, om verschillende benoodigdheden, die aldaar aankomen, naar het kamp te vervoeren. De menage wordt voor een groot gedeelte uit Steenwijk aangevoerd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de zomer van 1905 oefende het negende regiment infanterie van de landweer voor het eerst op de heidevelden bij Wapse. Het bericht beschrijft enige werkzaamheden van de kwartiermakers van het militaire oefenkamp.
Van het soldatenkamp is in de jaren 1905, 1906, 1907, 1908 en 1909 een flink aantal ansichtkaarten uitgegeven, waaronder bijgaande.

Posted in Ansigtkoate, de Kaamp op de Oeren, Kalter’n, Wapse | Leave a comment

Nog un monement’nschiltie an de toren an de brink

In de Meppeler Courant van 8 september 2014 verscheen het navolgende kleine berichtje over de presentatie van het nieuwe landelijke monumentenschildje.

Primeur in Pancratiuskerk
Diever. De openingshandeling van de Open Monumentendag in de gemeente Westenveld vindt vrijdag om 16.00 uur plaats in de Sint Pancratiuskerk in Diever. Tijdens de openingshandeling heeft er een primeur plaats: landelijk wordt tijdens het Open Monumentendag weekeinde het nieuwe landelijke ‘moumentenschildje’ gepresenteerd en de gemeente Westenveld mag de Drentse onthulling voor haar rekening nemen. Voor het weekeinde van de Open Monumentendag in de gemeente Westenveld heeft zich een record aantal monumenteneigenaren en bewoners aangemeld. In totaal zijn 33 monumenten geopend voor het publiek.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Sint Pancratiuskerk, het blijft merkwaardig het kerkgebouw aan de brink van Deever te bestempelen als de kerk van een rooms-katholieke geloofsgemeente, terwijl deze kerk al eeuwen niet meer in gebruik is bij deze geloofsgemeente.
Het kerkgebouw aan de brink van Deever, die in gebruik is bij de Nederlands hervormde geloofsgemeente (dominee, schrijf ik het zo goed ?), is een rijksmonument en is voorzien van het sinds 1954 internationaal gebruikte blauw-witte schildje. Zie de kleurenfoto die de redactie van ut Deevers Archief op 13 november 2014 maakte. Het schildje is keurig met 3 roestvast stalen schroefjes bevestigd aan de gemeentelijke toren, die blijkbaar onderdeel is van het rijksmonument. Niet alle rijksmonumenten zijn voorzien van het blauw-witte schildje. Het schildje geeft aan dat het betreffende pand in oorlogstijd moet worden beschermd en moet leiden tot eerbiediging van het pand door strijdende partijen tijdens gevechtshandelingen.

Een rijksmonument is een bouwwerk of object, of het restant daarvan, die van algemeen belang is wegens de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde.
Tijdens de Open Monumentendagen 2014 in het tweede weekeinde van september is het nieuwe schildje in gebruik genomen. Zie de kleurenfoto die de redactie van ut Deevers Archief op 13 november 2014 maakte. In Drenthe werd het eerste schildje bevestigd aan de gemeentelijke toren aan de brink staat. Voorwaar een gebeurtenis van groot historisch belang. Opvallend is dat het wit-oranje schildje niet gewoon naast het blauw-witte schildje is bevestigd.
Maar hoe is het nieuwe schildje aan de gemeentelijk toren bevestigd ? Schroefjes zijn niet te zien. Met lijm soms ?
De toren was eigendom van de gemiente Deever en is nu eigendom van de gemeente Westenveld. De Nederlands hervormde geloofsgemeente is erfpachter van de gemeentelijke toren aan de brink. Subsidietechnisch gezien schijnt dat een betere constructie te zijn.
Wellicht is het nieuwe schildje aan het verkeerde pand geschroefd en moet ook een schildje naast de hoofdingang van het kerkgebouw aan de tufstenen muur worden bevestigd.
Binnen de grenzen van de gemiente Deever zal het wit-oranje schildje naar verwachting aan de volgende rijksmonumenten worden bevestigd:
Restanten van een kalkovencomplex bij Rijksweg 26, Deeverbrogge;
Kerk aan de brink van Deever, Hoofdstraat 45, Deever;
Voormalig schultehuis, Brink 7, Deever;
Voormalig armenwerkhuis, Grönnigerweg 6, Deever;
Voormalige boerderij ‘de Caathof’, Holtenweg 2, Deeverbrogge;
Korenmolen ‘de Vlijt’, Dingspil 17, Deever;
Hunebed D52, op de Stienakkers an de Grönnigerweg, Diever;
Boerderij met zijbaander, Achterstraat 14, Deever;
Voormalige smederij, Hoofdstraat 49, Deever;
Boerderij met zijbaander, Kruisstraat 2, Deever;
Dubbel verdiepingsloos woonhuis, Kruisstraat 4, Deever;
Boerderij met zijbaander, Kastanjelaan 18, Deever;
Hallenhuisboerderij met voorgeplaatst dwarshuis, Brink 11, Deever;
Pothok met potstal bij hallenhuisboerderij, bij Brink 11, Deever;
Hollenhuisboerderij met dwarsdeel, Hoofdstraat 34, Deever.

Posted in Aarfgood, Brink, Kaarke an de brink, Rieksmonement, Toor'n an de brink | Leave a comment

De valse aquamanile in ut Schultehuus an de brink

De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor de goede orde en de volledigheid naar het uitstekende artikel ‘De aquamanile van Diever’ van Jan Albert Zoer, dat hij publiceerde in nummer 15/3 van Opraekelen, het papieren tijdschrift van de heemkundige vereniging uut Deever.

Een aquamanile is niet meer dan een enigszins lompe kan, waarmee water, in dit geval over handen, kon worden gegoten. Een dergelijke kan werd eerst in de rooms-katholieke kerk ten behoeve van het wassen van de vuile handen van de priester gebruikt, later ook wel buiten de rooms-katholieke kerk. Een misdienaar goot het water uit de waterkan over de vuile handen van de priester, die deze vervolgens waste en droogde, waarna hij de mis opdiende en met schone handen de ouwel aan de gelovigen uitdeelde. De priester kon in die tijd in Deever niet even langs de Wiba lopen en voor zijn doeleinden een bloemengieter van blik of plastic kopen.
De maker van een aquamanile kon het voorwerp allerlei fantastische vormen geven, vaak kreeg het de vorm van een beest en was het gemaakt van metaal. Zo ook de aquamanile van Deever.
De aquamanile die door Jan Albert Zoer, zoon van straatmaker Hendrik Zoer en Wilhelmina (Mina) Vos, in de tuin achter de voormalige smederij van ‘de Kloeze’ an de Heufdstroate in Deever is gevonden, schijnt gemaakt te zijn in de periode die ligt tussen de tiende en de twaalfde eeuw.
In het zo genaamde Oermuseum, voorheen Archeologisch Centrum, dat gevestigd is in ut Schultehuus an de brink van Deever, bevindt zich een kopie van de originele waterschenkkan, zie de bijgaande kleurenfoto.
Een citaat uit het voornoemde artikel van Jan Albert Zoer over zijn aan het Oermuseum (voorheen Archeologisch Centrum) uitgeleende echte aquamanile luidt als volgt: ‘…. Toen ik op retournering bleef aandringen, vroeg de directeur conservator mij of er een kopie mocht worden gemaakt voor het Centrum. Ik heb geantwoord dat ik daar geen voorstander van was en weigerde mijn toestemming hiervoor…. Uiteindelijk bleek dat er toch illegaal kopieën zijn gemaakt. Eén daarvan is in het bezit van het Centrum….’.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto van de valse aquamanile op 7 augustus 2015 gemaakt in het zo genoemde Oermuseum, voorheen Archeologisch Centrum, dat gevestigd is in ut Schultehuus an de brink van Deever.
Maar waarom houdt een museum, dat zichzelf nota bene Oermuseum is gaan noemen, zich bezig met een niet-oeroud gebruiksvoorwerp uit de rooms-katholieke kerk van Deever ?
Wordt de valse aquamanile nog wel tentoongesteld in het zo genoemde Oermuseum ?
En waarom is een zo genoemd Oermuseum gevestigd in een gebouw dat niet echt past bij de aard van het zo genoemde Oermuseum ?

Abracadabra-1473

Posted in de Kloeze, Deever, Kattelieke Kaarke, Kitsch in de gemiente Deever, Opraekelen | Leave a comment

Deever rouwt um zijn tien dooden

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op donderdag 2 augustus 1945 het volgende artikel over de verwerking van het drama dat zich afspeelde op 10 april 1945 in de veuroam’d op ut maarkturrein in Deever.

Diever rouwt om zijn tien dooden
Men zou het uiterlijk aan het vriendelijke, vreedzame boerendorp Diever niet zeggen, dat het ’t toneel geweest is van een vreeselijk drama in de laatste dagen van de oorlog. Alles gaat er zoo gewoon z’n gang, het boerenvolk is druk bezig met den oogst, uit den hoogen schoorsteen van de melkfabriek kringelt rook omhoog, de jeugd speelt in de mooie bosschen en haar vrolijke lach schalt uit boven het rumoer van de werkende menschen. Om de mond van velen dier menschen echter ligt een sombere trek als bewijs van innerlijk doorleefde droevenis en nimmer te vergeten smart. Hier heeft de wreede oorlog zijn sporen achtergelaten en ofschoon de vrede in zijn allesontfermende goedheid ook over deze menschen is gekomen, dat, wat het gemoed en de ziel heeft geraakt, laat zich niet vergeten.
De dorpelingen van Diever hebben den oorlog gezien in heel zijn meedoogenlooze wreedheid. Het was toen men zich reeds verkneukelde in zijn naderend einde. De Canadeesche bevrijders slopen rond in de bosschen en de angst van degenen die zich aan den vijand hadden vergooid voorspelde veel goeds, maar was tenslotte oorzaak van groot menschelijk leed. In het dorp bevond zich een evacué, die door de menschen van Diever geschuwd werd om zijn politieke gezindheid. Deze man was tegen den tijd dat de bevrijding naderde bezeten van een panischen angst, omdat hij zich omringd meende van vijanden. Op den 10den April heeft hij op kortzichtige wijze getracht zich van hen te ontdoen en de plaatselijke Duitsche bevelvoerder, die dronken was, bleek een willig werktuig in zijn handen. Het kostte tien eerbare, onschuldige burgers het leven. Ze werden neergeschoten, omdat Gerrit van V. zich belaagd meende en geloofde dat hij het recht had naar willekeur te beschikken over het leven van anderen. En toen ieder elders zijn vreugde uitte over de herwonnen vrijheid rouwde Diever om zijn dooden, die nutteloos gevallen waren als slachtoffers van ’s werelds grootste onrecht.
Niet om zijn wraak te bekoelen, want zoo is het volk van Diever niet, maar om de mensheid te verlossen van een zeer gevaarlijk individu, heeft men na het vreeselijke gebeurde, dat diepe smart veroorzaakte, waarin de heele dorpsgemeenschap deelde, niets nagelaten bij de plaatselijke N.B.S. en Politie om Gerrit de V. op te sporen en het is een gelukkige omstandigheid dat men hem tenslotte in het Bewaringskamp te Amersfoort heeft kunnen achterhalen. Men bracht hem over naar Diever en daar had de N.B.S. hem sinds kort in veilige bewaring.
Elk mensch, hoe vuig van inborst ook, heeft echter een geweten en op de plaats van het gruwelijke misdrijf, waaraan hij zich schuldig wist, is ook het geweten van de V. gaan knagen en tenslotte is de wroeging hem te machtig geworden en toen men Dinsdagmorgen aan zijn cel kwam, vond men zijn lijk. Hij had de hand aan zichzelf geslagen.
Daarmeede zijn de wonden, die deze mensch in Diever maakte, niet geheeld. De dooden op het vredige kerkhof zijn een eeuwige aanklacht tegen hen die dwaalden en verstrikt raakten in hoogmoed en haat.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het zinsdeel ‘De Canadeesche bevrijders slopen rond ….’ moet gelezen worden als ‘De Franse parachutisten slopen rond …
De afkorting N.B.S. staat voor Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten.

Posted in 10 april 1945, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Hier goa ik woon’n, ofsender Rob

Op 29 oktober 1966 stuurde Rob Ditmeyer, waarschijnlijk vlak na zijn aankomst in de jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe, bijgaande ansichtkaart van de kinderboerderij in de kamp ‘de Eikenhorst’ naar de familie Ditmeyer, Nieuwe Kerkstraat 36II in Amsterdam-Centrum.
Achter op de ansichtkaart schreef hij niet geheel zonder gevoel voor humor of wellicht cynisch bedoeld:
Hier ga ik wonen, afzender Rob.
Wie van de voormalige bewoners van het jongenskamp heeft Rob Ditmeyer gekend ?
Wellicht kan Rob Ditmeyer bij leven en welzijn ook zelf reageren ?
Wie van de voormalige bewoners van het jongenskamp kan wat vertellen over deze kinderboerderij ?

Posted in Ansigtkoate, de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Keutereegie op ut Kastiel in Deever in 1958

De beeldbank van het Drents Archief in Assen bevat in de collectie Monumentenzorg drie foto’s van het keuterijtje van Jacob Oost en Elsje Davids op ’t Kastiel in Deever.
Het zijn de ouders van Jantje Andreae-Oost, de laatste bewoonster van dit keuterijtje mit un siedbaandertie en sönder un pothokke.
De drie foto’s zijn op 28 augustus 1958 gemaakt. De naam van de maker van de drie foto’s is niet bekend.
Het keuterijtje had toen huisnummer 2; zie het bordje boven de voordeur op de eerste foto. Deze straat werd in de volksmond altijd ’t Kastiel (je woonde op ’t Kastiel en niet aan ’t Kastiel) genoemd, ook nadat de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamengelijk Van De Gemiente Deever met het afscheid van burgemeester Hendrik Gerard van Os in 1939 deze straat wel erg abusievelijk Burgemeester van Oslaan ging noemen. En dat hebben de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamengelijk Van De Gemiente Deever En De Gemeente Westenveld veel te lang volgehouden.
Op de plek van dit oude keuterijtje staat nu een uiterst merkwaardig nieuw pand. Zie de bijgevoegde kleurenfoto van dit pand, die de redactie van ut Deevers Archief op 2 januari 2017 heeft gemaakt. Zie ook het bericht De woning van de familie Andreae is verdwenen.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Keutereegie, ut Kastiel, Verdwenen object | Leave a comment

Op de plokhoare

Ut Deeverse dialect wordt nu nog maar door weinig veelal oudere echte Deeversen goed gesproken en zal over een generatie of zo een dood dialect zijn, immers ouders en dan met name moeders praten niet meer in ut Deeverse dialect tegen hun kinderen.
In ut Deeverse dialect bestaat de uitdrukking op de plokhoare.
Wie van de bezoekers van ut Deevers Archief kent nog de betekenis van deze bij het knikkeren gebruikte uitdrukking ?

Posted in Deevers | Leave a comment

Schetsplan van oens mooie neeje Dingspilhuus

De redactie van ut Deevers Archief vond in zijn digitale archief het hier afgebeelde bericht ‘Werk loopt vertraging op – Nieuw Dingspilhuus laat nog even op zich wachten’, dat is gepubliceerd in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 31 juli 2015.
In het bericht is te lezen dat de Stichting Dingspilhuus van het nieuwe Dingspilhuus een schetsontwerp heeft laten maken door het bouwkundige ontwerp- en adviesbureau Van der Salm uut Dwingel. Het betreft het schetsontwerp van een nieuw te bouwen Dingspilhuus.
Dit was voor de redactie ruim voldoende aanleiding de heer Bart van der Salm toestemming te vragen enige schetsen van het prachtige architectonische ontwerp te mogen tonen en op te bergen in ut Deevers Archief.
De heer Bart van der Salm gaf deze toestemming. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.
Het architectonische ontwerp is gemaakt door de combinatie VANDERSALM-boa (gevestigd in Leggel) en VANDERSALM-aim (gevestigd in Zwolle).
De hier weergegeven achtergrondinformatie ‘Dingspilhuus – Buurthuis en sporthal’ bij het architectonische ontwerp van het nieuw te bouwen Dingspilhuus is letterlijk overgenomen uit de projectinformatie op de webstee van VANDERSALM-aim.
De redactie van ut Deevers Archief besteed in dit bericht geen aandacht aan het onthutsende geniepige kleingemeentelijke politieke proces rond de ondergang en de vernietiging van oens Dingspilhuus, oens Waarme Hart Van Deever.  

Dingspilhuus Diever – Buurthuis en sporthal
Het Dingspilhuus in het dorp Diever (gemeente Westerveld) vervult een belangrijke taak in de sociale structuur van de dorpsgemeenschap. Verschillende scholen en sportclubs uit het dorp gebruiken de gymzaal om te kunnen trainen en daarnaast doet het complex dienst als buurthuis voor lokale verenigingen, waar zij hun bijeenkomsten en vergaderingen kunnen houden. Ook wordt het Dingspilhuus gebruikt als uitvalsbasis voor dorpsfeesten en grote lokale gebeurtenissen, zoals de plaatselijke marathon. Kortom: het Dingspilhuus is een buurthuis dat intensief door de gemeenschap wordt gebruikt. Omdat de huidige staat van het complex bouwkundig en bouwfysisch niet meer voldoet is besloten het complex grondig te verbouwen, dan wel te vernieuwen. Na visiepresentatie op deze casus door vijf partijen koos Stichting Dingspilhuus dit vraagstuk op te pakken met de combinatie VanderSalm-boa en VanderSalm-aim.
Het huidige complex is gesitueerd in een woonwijk met kleinschalige bebouwing. Gaandeweg de jaren is het complex uitgebreid, maar heeft daarin weinig ruimtelijke samenhang gekregen. Ook zorgt deze opzet voor veel ‘achterkant’ richting de omliggende woningen met blinde gevels en donkere hoeken. Een belangrijk uitgangspunt voor een nieuw te bouwen Dingspilhuus is dan ook om de verbinding met de straat en het plein te herstellen en een complex te ontwerpen wat alzijdig functioneert. Daarbij is multifunctionaliteit een belangrijk uitgangspunt om te zorgen dat het complex adaptief is naar toekomstige veranderingen.
Wegens de slechte bouwkundige staat en de rommelige configuratie wordt in de planvorming uitgegaan van het scenario sloop-nieuwbouw. Het hoofdvolume is opgetrokken uit een hoog- en laagbouw gedeelte waarbij de laagbouw aan de westzijde de hoogbouw omsluit. Door de nieuwe positie en de heldere contour van het volume ontstaat er een duidelijk kader in de openbare ruimte die een nieuwe pleinfunctie onderstreept. De entreezijde van het gebouw is aan deze pleinzijde gesitueerd waardoor er een duidelijke verdeling ontstaat tussen het buurthuis aan de noordzijde (straatzijde) en de sportfunctie aan de zuidzijde. De maat van het hoofdvolume wordt door de metselwerk penanten optisch in omvang teruggebracht naar herkenbare proporties zodat het complex zich makkelijker voegt naar de maat en schaal van de omliggende bebouwing. Een rijk gemêleerde grijze steen in combinatie met prefab beton en aluminium kozijnwerk zorgt voor een ingetogen en tijdloos karakter. Samen met een flexibele indelingsmogelijkheid voor de binnenruimtes is het gebouw zo geschikt gemaakt om de komende decennia het uitgebreide programma van het Dingspilhuus opnieuw te huisvesten.


Afbeelding 1- Hoofdingang aan de kant van de Hoofdstraat

Afbeelding 2 – Hoofdingang aan de kant van de Hoofdstraat
Afbeelding 3 – Zijgevel met zijingang aan de kant van het plein en de grote parkeerplaats aan de Tusschendarp

Afbeelding 4 – Zijingang aan de kant van het plein en het grote parkeerterrein aan de Tusschendarp

Afbeelding 5 – Links zijgevel aan de kant van de Tusschendarp en rechts de achtergevel aan de Valkenakker

Afbeelding 6 – Achtergevel aan de kant van de Valkenakker

Afbeelding 7 – Achtergevel aan de Valkenakker en rechts de zijgevel aan de kant van Hoveniersbedrijf Benthem
Afbeelding 8 – Zijgevel aan de kant van Hoveniersbedrijf Benthem

Posted in Dingspilhuus | Leave a comment

Vrogger in de gemiente Deever

De redactie van ut Deevers Archief beheert, onderhoudt en vergroot voortdurend ut Deevers Archief.
Je zult hier steeds meer berichten over het verleden en het heden (het heden is morgen verleden tijd) in de gemiente Deever vinden.
Als je een bijdrage wilt leveren aan ut Deevers Archief in de vorm van een (gedocumenteerde) foto, een tekst, een herinnering, een artikel, een krantenknipsel, een attendering, een interview, een reactie, een link naar belangwekkende gegevens, of anderszins, aarzel dan vooral niet dit te melden aan de redactie van ut Deevers Archief.
Als je wilt reageren, maak dan na het aanklikken van de knop ‘Leave a comment’ een bericht aan en verstuur dit naar de redactie.

Posted in Deevers Archief | Leave a comment

Twee Tiktak-spelties van Aubet Kuper uut Deever

De firma Kuiper’s Levensmiddelenbedrijf Diever-Dieverbrug van de gebroeders Hendrik en Albert Krol verkocht in zijn kleine zelfbedieningswinkel an de Peperstroate en in zijn kleine winkel an de Riekseweg an de Deeverbrogge aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw koffie en thee van de firma Klaas Tiktak uut Grönning in de bekende op de speldjes afgebeelde verpakkingen.
Ter bevordering van de verkoop van deze koffie en thee kregen kopers van deze koffie en thee ten tijde van de grote speldjesverzamelrage in die jaren bij de aankoop van een pakje (?) of twee pakjes (?) koffie of thee een speldje cadeau. Deze zijn te zien op bijgaande afbeelding. In dit geval zijn de speldjes zelfs voorzien van de tekst ‘Kuiper’s Levensm. Bedrijf Diever-Dieverbrug’.
Jij moet als verzamelaar van prullaria uut de gemiente Deever deze speldjes natuurlijk wel in jouw verzameling hebben !
De redactie van ut Deevers Archief is naarstig op zoek naar foto’s van de bakkerij en de winkels van de gebroeders Hendrik en Albert Krol. Wie wil een goede scan van deze foto’s naar de redactie voor publicatie in ut Deevers Archief sturen ?

Posted in Neringdoende | Leave a comment

Inbreken in het ‘lijkhuisje’ aan de Bosweg

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 4 augustus 2014 verscheen het volgende korte bericht over een inbraak in ut liekwaeg’nschuurtie op ut maarkterrein an de Bosweg in Deever.

Inbrekers vinden niets in Dievers lijkhuisje
Onbekenden hebben het een meer dan een eeuw oude, historische lijkhuisje op het marktterrein in Diever opengebroken.
Waar de inbrekers wellicht tuingereedschap hadden verwacht te vinden, werd enkel en alleen een lege baar aangetroffen.
De Historische Vereniging Gemeente Diever, beheerder van het lijkhuisje, is gedupeerd door de inbraak.
Vrijwilligers zullen op korte termijn de veroorzaakte schade herstellen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Voor de Deeverse correspondent van de Olde Möppeler lijkt het allemaal wel een beetje ingewikkeld aan het worden.
Het lijkhuisje stond vroeger op de kaarkhof bij de brink van Deever, maar bestaat niet meer.
Het ‘lijkhuisje’ op het marktterrein is geen lijkhuisje, maar een liekwaeg’nschuurtie (lijkwagenschuurtje).

Dan vinden de inbrekers nota bene in het liekwaeg’nschuurtie enkel en alleen een ‘lege baar’. Je zal als inbreker maar een ‘volle baar’ in een liekwaeg’nschuurtie vinden.
En waarom dacht de correspondent dat in het liekwaeg’nschuurtie tuingereedschap opgeborgen zou zijn ?
En waarom stond die ‘lege baar’ niet in het boarhuussie (baarhuisje) op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever ?
En wat voor begravenismaterieel zou dan wel in het boarhuussie op de kaarkhof staan ? Of staat daar het tuingereedschap ? Of zou in het boarhuussie op de kaarkhof een liekwaeg’n staan ?
En waarom staat in het liekwaeg’nschuurtie geen liekwaeg’n ?
Wie duidelijkheid kan verschaffen, die mag dat natuurlijk melden.

Posted in Bosweg, Deever, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Maarktturrein | Leave a comment

Sukersakkie van hotel Blok an de Deeverbrogge

In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw lag hotel-café-restaurant Johan Blok an de Deeverbrogge aan de doorgaande drukke Riekseweg langs de Drentse Hoofdvaart. De autosnelweg A28 van Meppel via Hoogeveen en Beilen naar Assen bestond nog niet. Het was toen een druk beklant hotel-restaurant-café.
Het hotel-restaurant-café had net zoals zoveel andere hotels, restaurants en cafés, enzovoort ‘eigen’ sukersakkies. Eén van die sukersakkies – aanwezig in de verzameling van ut Deevers Archief – is hier afgebeeld.
De maker van de tekening op het sukersakkie heeft zijn tekening niet zelf bedacht, maar min of meer (meer min dan meer) overgetekend van een mooie zwart-wit ansichtkaart, die Johan Blok in juni 1956 heeft uitgegeven.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Hotel Blok, Sukersakkie | Leave a comment

Passeneel van annemer Niesing in de Peperstroate

EDe redactie van ut Deevers Archief ontving bijgaande foto van de heer Henk Nijboer uit Beilen. Hij is de jongere broer van de op deze foto aanwezige Willem Nijboer. De redactie is Henk Nijboer bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage.

Op deze fraaie foto staan werknemers van aannemersbedrijf Nijzingh uut Deever. De foto is genomen tijdens de bouw van de Boerenleenbank (nu RABO-bank) an de Peperstroate in Deever in 1967.
Van links naar rechts zitten op en staan bij de bulte metselstien’n:
– Jans Schade;
– Teun (Teuni) Daleman;
– Willem Nijboer;
– Piet Maat;
– Mans Nijzingh;
– Bertus Bijker;
– Hendrik Nijzingh.
Dus Anne Nijzingh, de andere zoon van Hendrik Nijzingh, staat niet op deze foto. Of was hij de maker van deze foto ?
Jans Schade is geboren op 12 oktober 1918 en is overleden op 3 mei 1970.
Teun Daleman is geboren op 1 maart 1950, hij woont in Deever.
Willem Nijboer is geboren op 2 augustus 1945 en is overleden op 18 december 1967.
Wie heeft gegevens over Piet Maat ?
Wie heeft gegevens over Mans Nijsingh ?
Wie heeft gegevens over Bertus Bijker ?
Hendrik Nijzingh is geboren op 18 juli 1901 en is overleden op 12 mei 1969.
Wie kan aanvullende gegevens over de personen op deze foto verstrekken ?

Posted in Alle Deeversen, Bedrief, Boer’nlienbaank, Deever, Peperstroate, Topstuk | Leave a comment

Van harte beterschap – Familie Hendrik Mulder

De redactie van ut Deevers Archief laat de bezoekers van ut Deevers Archief graag meegenieten van zijn aanwinsten in de verzameling ansichtkaarten.
In het voorjaar van 1960 verstuurde de familie Hendrik Mulder, Drogisterij ‘de Gaper’ an de Heufdstroate in Deever, deze ansichtkaart van de omgeving van de brink en de Heufdstroate naar mevrouw Brouwer-van Sleen, kamer 3a van het Dianonessenhuis in Meppel.
Drogisterij ‘de Gaper’ stond  achter café Brinkzicht en is op deze foto niet te zien.
De twee eikebomen op de zwart-wit foto zijn nog steeds op de brink van Deever aanwezig.
De vraag is wie is mevrouw Brouwer-van Sleen ? Is het Diene van Sleen, de moeder van Hendrik Brouwer, de rijschool- en taxihouder uit de Hoofdstraat ? Wie kan de redactie daar informatie over verschaffen ?
De redactie heeft de kleurenfoto op 27 februari 2015 gemaakt.

Posted in Ansigtkoate, Brink, Café Brinkzicht, Heufdstroate | Leave a comment

Voorkant van het gelijk organiseert bijeenkomst

In de Meppeler Courant van 5 december 2014 verscheen het volgende zorgwekkende bericht over een bijeenkomst over het ‘kebied scheet’n’ in de gemeente Westenveld.

Informatiebijeenkomst over carbid schieten.
Diever. In het gemeentehuis in Diever wordt maandagavond een informatiebijeenkomst gehouden over het schieten met carbid. Burgemeester Rikus Jager roept iedereen die van plan is om bij de oudjaarviering met carbid te schieten om aanwezig te zijn bij deze bijeenkomst. Tijdens de avond die om 19,00 uur begint, worden de organisatie, traditie en de regels besproken. De wijkagenten en toezichthouders in de gemeente zijn ook aanwezig.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het is zorgwekkend dat de voorkant van het gelijk zich in grote getale op de oudejaarstraditie van het ‘kebied scheet’n’ heeft gestort. Het bericht wekt de suggestie dat de burgemeester van de gemeente Westenveld zelf ook aanwezig zal zijn bij de mineure bijeenkomst. Wat is de reden van de bemoeizucht en regeldrang van de voorkant van het gelijk met deze toch al jaren door de voorkant van het gelijk verregelde traditie, die daarmee dreigt te verworden tot een plastic traditie ? Is het niet veel beter een en ander te delegeren en per ‘balderplaats’ een gratis dorpskracht als ‘kebied-scheet-coördinator’ te benoemen, dan dat de voorkant van het gelijk er zijn dure tijd in steekt’ ?

 

 

 

Posted in Deever, Dorpskracht, Kebied skeet’n, Traditie | Leave a comment

Café-Restaurant ut Dreinse Wold besteet neet mièr

In het streekblad De Westervelder verscheen op 19 april 2001 het navolgende bericht over de definitieve sluiting van café-restaurant-pension ’t Drentse Wold aan de Dorpsstraat op Zorgvlied.

Drentse Wold sluit definitief
Zorgvlied – Hotel-restaurant Het Drentse Wold zal 1 mei voorgoed haar deuren sluiten. Daarom zal op maandag 30 april tussen 20.00 en 22.30 uur aan de inwoners en klantenkring de gelegenheid worden geboden afscheid te nemen. Onder het genot van een hapje en een drankje kan iedereen voor de laatste keer nog eens in het bedrijf rondkijken om de achterliggende periode te kunnen afsluiten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In het archief met afbeeldingen van bewoonde objecten op Zorgvliet zijn bijgaande afbeeldingen aanwezig.
De eerste twee afbeeldingen staan op een soort van wervingskaart of reclamekaart (dus geen ansichtkaart), want op de achterkant staan ook wervende teksten.
De redactie heeft de kleurenfoto (afbeelding 4) gemaakt op 17 april 2008, dat is alweer een aantal jaren geleden. Een foto heeft historische waarde, voordat je het in de gaten hebt.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Abracadabra-462
Afbeelding 3
Abracadabra-463
Afbeelding 4

Posted in Dorpsstroate, Hotel Het Drentse Wold, Recreatie, Toeristenindustrie, Zorgvliet | Leave a comment

Junioor’nelftal van Deever kampioen van 1958/1959

De redactie van ut Deevers Archief ontving bijgaande foto van de heer Hendrik (Henk) Nijboer uit Beilen. Hij is de jongste broer van de op deze foto aanwezige Willem Nijboer. De redactie is Hemdrik (Henk) Nijboer bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage.

Op deze foto staat het elftal van de A– of B-junioren van voetbalvereniging Diever, dat in het seizoen 1968/1969 1958/1959 kampioen werd. De mogelijke reservespelers staan niet op de foto.
Staande zijn van links naar rechts te zien:
– Willem (Wim, Wimpie) Jansen (uut de Aachterstroate);
– Schelte Betten (van de Veentiesweg);
– Albert Klok (overleden) (uut Oldendeever);
– Hendrik de Leeuw;
– Albert Vierhoven (overleden) (uut de Peperstroate);
– Hilbertus (Bertus) Noorman (overleden) (uut de Kloosterstroate);
– Lambertus (Bertus) Barels (van de Bosweg);
Op de knieën zijn van links naar rechts te zien:
– Wolter Smit (van de Deeverbrogge);
– Willem Nijboer (overleden) (uut Oldendeever);
– Hendrik (Henk, Henkie) Koning (van de Veentiesweg);
– Bennie Doorten (van de Deeverbrogge).
Zo te zien is Schelte Betten de doelman van dit elftal.
Niet bekend is waar deze foto is gemaakt.
Enige personen op deze foto zijn al overleden.
Hilbertus Noorman is geboren op …. en is overleden op …..
Albert Vierhoven is geboren op 23 augustus 1944 en is overleden op 10 april 2004.
Willem Nijboer is geboren op 2 augustus 1945 en is overleden op 18 december 1967.
Wie van de personen op deze foto kan aanvullende gegevens verstrekken ?

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 11 juli 2016 de volgende zeer gewaardeerde reactie van Wim Jansen:
Wat is deze site een verrassing !
Ik sta zelf helemaal links op de foto. Met een bos bloemen, want ik was de aanvoerder.
De foto is genomen op het veld van de v.v. Wapse in verband het kampioenschap van de B-junioren (seizoen 1958/1959).
Dus niet wat in de tekst wordt genoemd seizoen 1968-1969.

Nog een aanvulling op de tekst: ook Bertus Noorman is -alweer jaren geleden- overleden in zijn toenmalige woonplaats Heerenveeen.

Posted in Deever, Sport, Voetbal | Leave a comment

Hier mö’j Deevers proat’n

De eigenaar van de boerderij met adres Wittelterweg 21, gelegen aan de ‘neo-namaak-brink’ in Wittelte, heeft een plakplaatje bevestigd op de brievenbus bij het enigszins roestende, maar fraai en kunstzinnig versierde, toegangshekje.
De tekst op het plakplaatje luidt: Hier kuj Drents praoten. In het Nederlands: Hier kun je Drents spreken. Vertaald in de Deeverse streektaal staat op de sticker: Hier kö’j Dreins proat’n.
De redactie van het Deevers Archief betreurt het dat voor Deever en omliggende dorpen geen plakplaatje is gemaakt met de tekst: Hier mö’j Deevers proat’n.
De redactie is het met wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate) eens dat het fonetisch gezien juister is het woord ‘praten’ in het Dreins of Deevers te schrijven als ‘proat’n’ en niet als ‘praot’n’.
De redactie is zich zeer bewust van de steeds grotere wordende armoe van de Deeverse streektoal en de noodzaak van activiteiten van een soort van ‘Huus van de toal’ met bijhorende webstee. Maar bij uitstervende streektalen blijft het dweilen met de kraan open. Maar bij het uitstervende Dreins moet op een plakplaatje niet staan ‘Hier kö’j Dreins proat’n’, maar ‘Hier mö’j Dreins proat’n’. Of wordt het Deevers onder de jeugd ooit weer hip en wordt er een paar uur per week op de lagere scholen Deeverse les gegeven ?
De kleurenfoto’s zijn op donderdag 13 november 2014 gemaakt.

Abracadabra-295Abracadabra-296 Abracadabra-297

Posted in Deevers, Wittelte | Leave a comment

De Burgemeister Van Osbaank bee de Betonweg

De hier afgebeelde zeldzame zwart-wit ansichtkaart met witte rand is in mei 1950 uitgegeven en was te koop bij kantoorboekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever. Op deze afbeelding is de zo genoemde Burgemeester Van Osbank, een feodaal statussymbool, op zijn oorspronkelijke plaats te zien.
Ter wille van de kennis van en het inzicht in het verleden van de gemiente Deever is het wel goed te weten dat de originele standplaats van deze berg veldkeien zijn eerste en enige juiste standplaats is.
Aan de linkerkant op de afbeelding van de ansichtkaart is nog net een stukje van de asfaltweg, die in de volksmond en door echte Deeversen nog steeds de Betonweg wordt genoemd.
Burgemeester Hendrik Gerard van Os is de uitvinder van dit stukje rondweg om een stukje van Deever. De burgemeester woonde in de gemeentelijke burgemeestersvilla an de Heufdstroate en moet in zijn veel te lange ambtsperiode het gemotoriseerde verkeer voor zijn huis steeds meer hebben zien toenemen en heeft wellicht bij het uitvinden van de Betonweg gedacht: ‘Ik heb liever dat het drukke lawaaierige verkeer áchter dan vóór mijn woning langs rijdt.’
Voor de aanleg van zijn stukje weg van de Kruusstroate tot aan het einde van de Heufdstroate moest de Noorderesch wel grondig worden vernield. Daarom verdient het ten zeerste aanbeveling de Burgemeester Van Osbank te elimineren. Opdat wij vergeten. En als dat niet tot de mogelijkheden behoort de Burgemeester van Osbank te verplaatsen van zijn huidige derde standplaats naar zijn oorspronkelijke standplaats pal naast het begin van de Betonweg. Opdat wij niet vergeten.
De redactie van ut Deevers Archief toont hier de kleurenfoto van de archaïsche Burgemeester Van Osbank op het paardenmarktterrein, op zijn derde standplaats, die hij heeft gemaakt op vrijdag 29 november 2019. Voor wat deze foto waard is.

Posted in Ansigtkoate, Burgemeister Van Osbank, Maarktturrein | Leave a comment

Dieveren op een topografische kaart uit 1599

Bijgaande afbeelding is een prachtige vroege kaart van Overijssel, Drente en delen van Gelderland en Friesland. De maker van deze kaart is Barent Langenes. De kaart is een afdruk op papier van een gegraveerde koperen plaat. De kaart is opgenomen in de ‘Thresor de Chartes, contenant les Tableaux de tous les Pays du Monde’. De oorspronkelijke Nederlandse titel van dit Franse werk is ‘Caert Thresoor’. Petrus Bertius schreef de teksten bij de kaarten.
De kaart is op bladzijde 261 gepubliceerd in de in 1599 door Corneille Nicolas in Den Haag uitgegeven tweede editie van de Nederlandse versie van dit boek. De eerste Nederlandse versie van dit boek is gepubliceerd in 1598.
Nota bene. Let op. Het noorden bevindt zich aan de rechterkant van de kaart !
De afbeelding heeft een lengte van 12,5 cm en een breedte van 8,5 cm. De afbeelding is gepubliceerd op een bladzijde met een lengte van 17,5 cm en een breedte van 12,5 cm.
Op deze kaart wordt Over-Ysel rechtsonder aangeduid met Trans-Isula.
Het dorp Deever is op deze kaart aangeduid met Dieveren. Dorpen in de buurt van Dieveren zijn Dwingele, Wapsterveen, Vledder en Havelt. De waterstromen in het zuidwesten van Drente zijn niet goed en volledig op de kaart ingetekend.

Posted in Deever, Tiekening, Topografie | Leave a comment

Tiekening van de kaarke an de brink van Deever

In de Nieuwe Drentse Volksalmanak (Historisch Jaarboek voor Drente, Orgaan van het Provinciaal Museum van Drente, het Drents Genootschap (Culturele Raad voor Drente), de Stichting Vrienden van het Provinciaal Museum van Drenthe, de Drentse Praehistorische Vereniging en de Drentse Historische Vereniging (Vereniging voor Geschiedenis en Genaeologie)), nummer 7, 1889 is het artikel ‘De kerk te Diever’ van mr. W.L. van den Biesheuvel Schiffer opgenomen.
Bij het artikel is ‘eene plaat’ opgenomen. Deze plaat is hier afgebeeld. Aan de tekening is te zien dat het blad, waarop deze plaat is opgenomen, in opgevouwen toestand aan de almanak is toegevoegd. De redactie heeft niet kunnen achterhalen wie de maker van de hier afgebeelde tekening is.
De hier afgebeelde tekening van het kerkgebouw van de Deeverse hervormde kerkgemeente en de gemeentelijke toren aan de brink van Deever lijkt veel op de tekening van hetzelfde kerkgebouw en dezelfde toren in het boek ‘Drente van ’t Verleden tot het Heden’. Het boek is geschreven door dr. H. Blink en is in juli 1902 uitgegeven door C. Pet in Hoogeveen. De tekening is gemaakt door P. Krediet uit Lith.
De hier afgebeelde tekening van het kerkgebouw van de Deeverse hervormde kerkgemeente en de gemeentelijke toren aan de brink van Deever lijkt ook veel op de tekening van de kerk van Diverde, die in 1756 werd gemaakt door Cornelis van Noorde (1731-1795). Deze tekening bevindt zich in de prentencollectie van de Universiteitsbibliotheek van Leiden. Zie verder het bericht De kerk aan de brink van Diverde in 1756.
Voor de hier afgebeelde tekening uit de Nieuwe Drentse Volksalmanak uit 1889 zal met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de tekening van Cornelis van Noorde uit 1756 mede als voorbeeld hebben gediend.
De grote vraag is natuurlijk of tekenaar P. Krediet in 1902 mede als voorbeeld heeft gebruikt de tekening van de kerk van Diverde uit 1756 of de tekening uit de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1889 ?

Posted in Kaarke an de brink, Kuunst, Tiekening | Leave a comment

De sloop van ut hüinebedde D52a an de Bolsweg

In de tijd dat hunebedden niet meer hüinebedden werden genoemd, maar gewoon hunnebedden en de overheid deze al als oudheidkundig waardevolle objecten in bescherming had genomen en het slopen van hunnebedden al vanaf 21 juli 1734 had verboden, kon het toch nog gebeuren dat de eigenaar deze dikke stien’n publiekelijk te koop aanbood, zoals mag blijken uit bijgaande bericht in de Drentsche Courant van 7 januari 1848, waarin nota bene de boermarke van Rolde de twee hunnebedden (hunnebed D17 en hunnebed D18) op de esch te koop aanbood.

Op Dinsdag den 11 januari 1848, des voormiddags te 10 uren, zal,  ten verzoeke van de markgenooten van Rolde ten huize van A. ten Oever aldaar, door Mr. A. Homan, Notaris te Assen, publiek en zonder palmslag, finaal worden verkocht: Een huis, erf en tuin of de zogenaamde scheperij, benevens onderscheidene percelen veld-, brink- en boschgrond, gelijk mede de beide op de Esch te Rolde gelegen hunnebedden. Assen, den 27 december 1847. Mr. A. Homan.

De twee hunnebedden, lagen in bouwland op de esch waarschijnlijk toch maar in de weg en konden bovendien geld opbrengen als bouwmateriaal voor kust- en oeverwerken. Echter na protest van de Gedupeerde Staten van Drenthe, en na een advies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd de openbare verkoop van de twee hunnebedden verhinderd.


In ut Wapser Saand liep het helaas wel verkeerd af met het hunnebed onder het zand van de heuvel die later ut Pottiesbaargie aan de Bolsweg op het landgoed Berkenheuvel werd genoemd. Dit hunnebed (hunnebed D52a) viel in 1735 ten prooi aan de slopershamer.

In de Nieuwe Drentsche Volksalmanak, jaargang 64, 1946, verscheen in deel XIII van de serie ‘Oudheidkundige aanteekeningen over Drentsche vondsten’ door doctor Albert Egges van Giffen het zeer uitgebreide en zeer gedetailleerde artikel ‘Een vernield hunebed, DLII-a, het zogenaamde Pottiesbargien, in het vroegere Wapserveld, bij Diever, gemeente Diever’ van doctor Albert Egges van Giffen. De redactie van ut Deevers Archief toont hier alleen de eerste vier bladzijden van dit artikel en afbeelding 1 en afbeelding 2, die bij dit artikel behoren.

Een vernield hunebed, DLIIa, het zoogenaamde Pottiesbargien, in het (vroegere) Wapserveld bij Diever, Gem. Diever
In mijn ‘Aanteekeningen over Drentsche vondsten (XI), Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1944, beschreef ik een viertal vernielde hunebedden, te weten twee (DVIe-f) bij Tynaarloo en twee (DXIIIb-c) bij Eext. Thans kan ik, na deze vier en na de reeds veel eerder, namelijk in 1927, eveneens beschreven restanten van eertijds aanwezige hunebedden onder Valthe (DXXXVa), onder Spier (DLIVa), achtereenvolgens Weerdinge (DXXXVIIa), een ander verwoest steengraf (DLIIa) beschrijven. Dit is gelegen bij Diever, in rechte lijn circa 2,5 km N.O. van het dorp. Ook dit kon ik al vroeger vermelden, te weten in het eerste deel van mijn werk over ‘De hunebedden in Nederland’, dat verscheen in 1925.
Bij de nasporingen voor het juist geciteerde boek in het Rijksarchief te Assen, over den aankoop en den overdracht van de Drentsche hunebedden door, achtereenvolgens aan het Rijk of de Provincie, was ik namelijk onder andere ook gestoten op een resolutie van ‘Ridderschap en Eigenerfden, De Staten van de Landschap Drenthe’, waarbij sprake was van een hunebed onder Diever. Deze resolutie, genomen te Assen den 15den Maart 1735, betrof een verzoek van Jan Hindriks en Hindrik Jans, om in het Wapserveld eenige stenen te rooien, die ‘oorspronkelijk misschien van een hüinebedde waren’, en dus, gezien de sedert 1734 voor Drente geldende officiële verbodsbepalingen, niet ‘verbracht’ mochten worden. Het verzoek werd echter ingewilligd, aangezien de steenen vanwege ‘de freijigheijt des gesichtes niet behoefden te verblijven, dewijl dog meest bestoven.’
Bovendien was bij de herinventarisatie van het Asser Museumbezit mijn aandacht getrokken door de herkomst van eenige scherven van hunebeddenaardewerk. Van deze scherven, sedert gemerkt 1883/VIII 3a-d en 1884/XI 3 (180 stuks) gevonden en geschonken door de Heeren Mr. S. Willinge Gratama, griffier van de Staten van Drenthe (Assen), achtereenvolgens Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen (Assen) en G. Kuiper (Hooghalen) stond namelijk als vindplaats aangegeven het landgoed Berkenheuvel onder Diever, terwijl het eenige aldaar tot op dien tijd, sinds 1818 bekende en toen nog ongeschonden, hunebed (DLII) gelegen is aan den ouden Groninger weg, ruim 1 km oostelijk van het dorp (afb. 2 : c).
Aangezien ik zeven jaren van mijn jeugd in Diever, waar mijn Vader destijds predikant was, heb doorgebracht, waren de verhoudingen in en bij dit dorp mij van ouds bekend. Dit te meer, omdat ook nadien het contact steeds bewaard bleef. Zoodoende was het voor mij duidelijk, dat de bovenvermelde vindplaats op Berkenheuvel een andere moest zijn dan de standplaats van het hunebed aan den ‘Groninger weg’. Ik schreef derhalve (in 1922) om eventueele andere inlichtingen aan den sedert overleden Heer Mr. A.C. van Daalen, den toenmaligen eigenaar van het genoemde landgoed. Deze deelde mij mede, dat er op zijn bezit, en wel aan de Bolsweg, tusschen de boschwachterswoning Berkenheuvel en het gehucht Doldersum, inderdaad een merkwaardige heuvel was gelegen, dien men van oudsher het ‘Pottiesbargien’ noemde. Een kort daarop, onder vriendelijk geleide van den Heer van Daalen, naar de bewuste plek gedane excursie en de daar bij die gelegenheid gevonden scherven van diepsteekceramiek bevestigden mijn vermoeden, dat het zogenaamde ‘Pottiesbargien’ het restant was van een hunebedheuvel, waaruit de groote steenen waren verdwenen.
De eigenaar gaf, behoudens eenige restrictie in verband met het dennenbestand op den heuvel, welwillend verlof tot eennader onderzoek. Dit is echter eerst vrij veel later, namelijk in Augustus 1929, ingesteld. Daarbij werd ik bijgestaan door den vroegeren teekenaar bij het Biologisch-Archeologisch Instituut der Rijksuniversiteit Groningen, den Heer L. Postema, en voorts door den Heer J. Lanting, thans technicus-voorgraver bij den Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, doch destijds nog als bediende-voorgraver aan genoemd Instituut verbonden. Overigens waren ons eenige grondwerkers behulpzaam.
Het onderzoek
In een kromming van den Bolsweg ligt het ‘Pottiesbargien’, het langgerekte, onregelmatige, eenigszins sauskomvormige Z.Z.O. – N.N.W. georiënteerde heuvelrestant van het vernielde hunebed. Het is gelegen in het perceel, kadastraal bekend F 1179, Gemeente Diever, circa 2,5 km N.W. van het gelijknamige dorp (Afbeelding 2 : d). Het terrein was vroeger een stuifzandgebied (Afbeelding 2 : c).
Bij het nader onderzoek begonnen wij met het uitzetten van een paar naar de windstreken gerichte lijnen, loodrecht op elkaar. Overeenkomstig dit assenstelsel werden eenige profielen afgestoken en geteekend. Voorts werd het langgerekte, verlaagde middengedeelte zoo zuinig mogelijk afgeschaafd en schoongemaakt.
In den aldus verkregen plattegrond kwamen nu duidelijk een aantal standsporen aan het licht, die tezamen onmiskenbaar het grondplan van een groot hunebed van ganggraftype vormden (Afbeelding 1). Een en ander werd geteekend en in een kadastraal extract vastgelegd (Afbeelding 2 : b).
Natuurlijk waren het alleen de standsporen van de draagsteenen, te weten:
1. aan de korte zijden, van telkens één sluitsteen, S1 1 en S1 2 ….. 2; 2. aan de lange zijden, van telkens acht zijsteenen, Z1 1-8 en Z1¹-8¹ ….. 16 [van de laatste vormden Z4¹ en Z5¹  klaarblijkelijk de toegangssteenen, ter weerskanten van de(n) verdwenen drempelsteen(en)]; 3. voor het midden van de zuidzijde, naar het schijnt -geheel zeker is dit niet- van twee paar poortzijsteenen, PZ 1-2 en PZ 1’-2” ….. 4; totaal 22.
Het aantal deksteenen heeft derhalve vermoedelijk negen beloopen, namelijk acht (D1-8) van de kelder en één (PD1) van de poort.
Overblijfselen van de vloer werden in situ niet aangetroffen. Ook constateerden wij geen sporen van een kring van randsteenen. Toch zou de aanwezigheid der laatste zeer wel te verwachten zijn geweest, gezien de configuratie der standkuilen. Deze pleit immers voor een geprononceerd ganggraftype, en dit gaat in den regel samen met een steenkrans om den dek- of mantelheuvel. Het geheel, zooals het echter door ons werd aangetroffen, kan mijns inziens het beste vergeleken worden met het Westelijke (D XIX) van de beide, door J.H. Holwerda in 1911 onderzochte hunebedden bij Drouwen. Alleen is het laatste één bouweenheid of trilithon grooter.
De maten waren als volgt:
lengte kelder: binnenmaats 15.25 m en buitenmaats 17.90 m; lengte poort: 4.40 m; breedte kelder westzijde: binnenmaats 1.80 m en buitenmaats 3.80 m; breedte kelder midden: binnenmaats 2.00 m en buitenmaats 3.40 m; breedte kelder oostzijde: binnenmaats 1.90 m en buitenmaats 3.95 m; breedte poort: binnenmaats 1.00 m ? en buitenmaats 3.10 m ?; dek- of mantelheuvel: grootste lengte 25.00 m en grootste breedte 20.00 m; hoogste deelen van het bewaarde heuvelrestant (top 11.50, zool 10.40): 1.10 m.
De ondergrond van de niet geroerde heuveldeelen bestond als gewoonlijk uit tamelijk, schoon, bruin geaderd zand; de vaste grond of moederbodem onderscheidde zich van den opgeworpen heuvelgrond door zijn oud humusdek, dat zich evenwel slechts zeer zwak afteekende. Een heidepodsolprofiel ontbrak ook onder dezen heuvel (Afbeelding 2 : A-E).
De ondergrond is pas in den laatsten tijd (Mei 1947) op pollen onderzocht. Hoewel een iets donkerder gekleurde, oogenschijnlijk eenigszins humeuze band de beste verwachtingen wekte, is het aan den Heer H. Tj. Waterbolk, die, zooals bekend, ook andere soortgelijke analyses verrichtte, niet gelukt de noodige pollen met voldoende zekerheid te bepalen; de conservatietoestand bleek daartoe ten eenenmale onttoereikend.

Hierna volgt de tekst van de resolutie van de ‘Ridderschap en Eigenerfden, de Staten van de Landschap Drenthe’, waarin de sloop van het hunnebed in ut Wapser Saand helaas toch wordt toegestaan. Volledig luidt de bewuste resolutie, die in het Drents Archief (de voortzetting van het vroegere Rijksarchief in Drente) in Assen aanwezig is in Dl X, folio 153, sub 25, aldus:

Op de Requeste van Jan Hindriks en Hindrik Jans bij Steenwijk, vertonende wat volgens de Remonstranten in den voorleden jare eenige weinige dagen voor Meij van de Boüren van Wapse hadden gehüurt het Wapserveld, om daar uit steenen te roden, so kleine als grote, en daar onder wel in specie eenige steenen bij kans of meest onder het zant bestoven, die misschien oirspronkelijk waren van een Hüinebedde, welke niet verbragt mogten worden. So versogten Remonstranten dat zij als kopers ( : vermits de verkopers haar contract mede wel wilden hoüden : ) en om de Freijigheijt des gesights niet behoefden te verblijven, dewijl dog meest bestoven waren, deze hare steenen onnasprekelijk moghten wegh halen.
Hebben de Heeren Ridderschap en Eigenerfdens het gedane versoek, als een speciaal geval, geaccordeert, confirmerende voorts de ordonnantie bij de Heeren Drost en gedepüteerdens geëmaneert.

Posted in Deever, Hunnebedde D52a, Landgoed Berkenheuvel, Verdwenen object | Leave a comment

Rijkswerkkampen Diever A en Diever B

Dat de rijkswerkkampen Diever A en Diever B aan de Bosweg in de Oude Willem in de Tweede Wereldoorlog ook gebruikt zijn als werkkamp voor joodse mannen mag een niet te vergeten stuk geschiedenis van de gemiente Deever zijn. De webstee Joodse Werkkampen geeft enig inzicht in die geschiedenis en wil daarmee ook een aanzet geven tot het vergaren van nieuwe feiten, materialen en kennis over de joodse werkkampen.
Copieerbedrijf Roelof van Goor uut Deever verkocht vóór en in de Tweede Wereldoorlog deze prentbriefkaart van rijkswerkkamp Diever A. De foto op de afgebeelde kaart is niet omstreeks 1941 genomen, maar vóór de Tweede Wereldoorlog, toen de rijkswerkkampen Diever A en Diever B werkverschaffingskamp waren.

Posted in de Olde Willem, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

De sloop van ut hüinebedde D52a an de Bolsweg

In ut Wapser Saand liep het verkeerd af met het hunnebed onder het zand van de heuvel die later ut Pottiesbaargie aan de Bolsweg op het landgoed Berkenheuvel werd genoemd. Dit hunnebed (hunnebed D52a) viel in 1735 helaas ten prooi aan de slopershamer.
De redactie van ut Deevers Archief heeft toestemming van de redactie van het prachtige tijdschrift Noorderbreedte -en is de redactie van dit tijdschrift daarvoor uiteraard bijzonder erkentelijk- het volgende stuk tekst over ut Pottiesbaargie uit het artikel ‘Berkenheuvel, een bebost heide- en stuifzandgebied’ van Jan Abrahamse in Noorderbreedte 90 te citeren en de daarbij behorende afbeelding van ut Pottiesbaargie te mogen tonen.

Pottiesbargien
De route kronkelt zich rond een grafheuvel, Pottiesbargien geheten, die vroeger een hunebed bevatte. Dat is zo’n 250 jaar geleden gesloopt. Op 15 maart 1735 gaven de Staten van Drente toestemming tot het verwijderen van enige grote stenen in het Wapserveld, die waarschijnlijk (de resten van) een hunebed vormden. Omdat deze stenen gedeeltelijk overstoven waren, en omdat de indieners van het verzoek, Jan Hendriks en Hendrik Jans uit Steenwijk, reeds vóór 1734 een kontrakt voor het rooien van stenen in het Wapserveld hadden gesloten met de boeren van Wapse, verleenden de Staten ontheffing van de bepaling van 21 juli 1734, dat hunebedden niet vernield mochten worden. Als argumentatie voor dit besluit gaven de Staten op, dat het hunebed ‘om de Freijgheifs des gesights niet te verblijven’ hoefden!
Rond 1883 werden op het landgoed Berkenheuvel scherven van hunebedden-aardewerk gevonden, op een plaats die sindsdien als ‘Pottiesbargien’ bekend stond. Kennelijk betrof het de plaats van het in 1735 gesloopte hunebed. De ligging in de voormalige marke Wapse, aan de rand van het grote stuifzandgebied Dieverzand, komt overeen met de summiere omschrijving in de resolutie van 1735.
In 1922 kreeg Dr. A. E. van Giffen, direkteur van het Biologisch-Archaeologisch Instituut (BA1) van de Rijksuniversiteit Groningen, toestemming van Mr. A. C. van Daalen, tot onderzoek van het Pottiesbargien. Dit vond echter pas in 1925 plaats. Van Giffen had zich beperkt tot het vaststellen van de plattegrond van de verdwenen grafkelder.
Na het onderzoek van 1929 werden nog steeds grote hoeveelheden scherven en vuursteen verzameld, in de oorlogsjaren door de kleinzonen van Mr. Van Daalen en door de zonen van Dr. Van Nooten uit Diever, in de 50-er jaren door K. Vlierman uit Steenwijk en G. L. Brante uit Wapserveen. Van Giffen kende de verzameling Van Nooten-Van Daalen, maar meende dat deze afkomstig was uit de door hem niet onderzochte delen van het Pottiesbargien. Uit korrespondentie en gesprekken met de diverse vinders in de afgelopen jaren bleek echter, dat deze vondsten uit het stort van de opgraving van 1929 afkomstig moesten zijn.
Bij nader inzien is dat ook wel waarschijnlijk. Volgens de deklaraties in het archief van het BAI, duurde het onderzoek in 1929 maar 8 dagen. Gelijktijdig werd bovendien een tweede objekt, de zogenaamde steenkistheuvel aan de Oude Groningerweg in Diever, onderzocht. Deze tijd was veel te kort om de inhoud van een hunebed van de grootte van het Pottiesbargien ook maar bij benadering nauwkeurig te kunnen onderzoeken. Bovendien was Van Giffen in de eerste plaats geïnteresseerd in de plattegrond, niet in de vondsten. Dat veel scherven enzovoort op het stort terecht kwamen, is daarom niet vreemd. Uit de profieftekeningen van de opgraving van 1929 blijkt, dat van de oorspronkelijke aarden heuvel rond de stenen grafkelder, de zogenaamde dekheuvel, nog delen intakt aanwezig waren onder het stuifzand.
‘Van Giffen had nogal slordig gewerkt en dat heeft geresulteerd in een na-onderzoek, wat tegelijkertijd een rekonstruktie van Pottiesbargien zou betekenen’, vertelt Schuiling. ‘Dat onderzoek werd gedaan door J. N. Lanting’, die ook het rapport hierover samenstelde:
Het eigenlijke na-onderzoek vond plaats tussen 4 juli en 12 augustus 1988. Op drie plaatsen werd een uitgebreide stort van Van Giffen teruggevonden. Deze storthopen werden afgegraven en gezeefd. Dit leverde 15.800 scherven van aardewerk, 9 kralen van barnsteen, 1 kraal van git en 1580 stuks vuursteen op. Van het aardewerk behoren 54 scherven tot Middeleeuws
materiaal en 32 tot 17e en 18e eeuwse kleipijpen. De rest stamt uit het Neolithicum, de periode waarin dit hunebed in gebruik was. Van het vuursteen zijn 111 stuks werktuigen, nl. 88 pijlpunten, 14 vuurslagen, 7 schrobbers, één gave vuurstenen bijl en 1 snede van een vuurstenen bijl.
In overleg met Natuurmonumenten werd besloten een heuvel te konstrueren die de vorm van de dekheuvel zou hebben, zoals die er uitzag vlak na de bouw van het hunebed, rond 3200 v. Chr. De nog intakte delen van de dekheuvel zouden op die manier goed beschermd zijn, want de dekheuvel was door erosie in de loop der tijden veel lager geworden dan hij oorspronkelijk was. De gerekonstrueerde heuvel is ovaal, 26 x 16 m en reikt 1 m boven het oude maaiveld. Aangezien de omgeving is uitgestoven, lijkt de heuvel echter hoger. Ter plaatse van de oorspronkelijke toegang in het midden van de zuidelijke lange zijde is een smalle gang in de heuvel uitgespaard. De flanken van de heuvel werden met plaggen bekleed, om verspoeling tegen te gaan. Het is wenselijk te zijner tijd de bomen op de heuvel en in de direkte omgeving te verwijderen. Met gras en/of heide begroeid is de heuvel een opvallend monument. Door zijn ligging in een bocht van de weg wordt hij pas op het laatste moment zichtbaar.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de kleurenfoto van een deel van ut Pottiesbaargie gemaakt op 9 april 2013. De verminkte grafheuvel is vervuild met een betuttelbord van de Vereniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten.

Posted in Albert Egges van Giffen, Hunnebedde D52a, Landgoed Berkenheuvel, Pottiesbaargie | Leave a comment

Ut onderlinge pièrdefons van Deever

dEen van de resultaten van een aantal bezoeken van de redactie van ut Deevers Archief in de periode 2000-2008 aan wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate in Deever), eerst in zijn woonplaats Gasselte, later in Assen, is het boven water komen van zijn navolgende uit 1965 daterend verslag over het 60-jarig bestaan van het ‘onderlinge paardenfonds’ van Deever (Wapse had een eigen vee- en paardenfonds). Het onderlinge paardenfonds van Deever hield stand tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw, totdat ‘de trekker’ het werkpaard in de landbouw had verdrongen. 

Wel en wee van het paardenfonds Diever van 1905 tot 1965
In een vergadering van het onderlinge veefonds te Diever werd op initiatief van Hendrik Krol en Jan Hilberts besloten dat het bestuur van dit fonds een vergadering zou doen beleggen op 27 februari 1905 ten huize van Roelof Seinen om tot oprichting van een onderling paardenfonds te geraken. De heren Hendrik Krol, Roelof van Wester, Hendrik Warries en Lucas Benning boden aan om ieder in hun omgeving de paardenhouders met genoemde vergadering in kennis te stellen en tot toetreding als lid te verzoeken.
Velen hadden aan de oproep gehoor gegeven. Alleen uit Wittelte was Lucas Benning de enige belangstellende. Op een vraag van Hendrik Offerein of de aanwezige 29 personen (houders van 43 paarden) genegen waren tot het oprichting, antwoordden allen toestemmend, zodat het fonds was geboren. Aan de hand van reglementen van naburige fondsen werd een reglement samengesteld, passend voor Diever.
Als bestuurslid werden gekozen: Lucas Benning, Hendrik Offerein, Jan Mulder Wzn., Roelof van Wester, Barteld de Ruiter en Jan Hilberts. Bij onderling overleg trok Barteld de Ruiter zich terug, zodat Jan Hilberts, die evenveel stemmen had verkregen, gekozen was. Tot schatter werden gekozen Hendrik Warries, Jan Seinen en Hendrik Krol. Bij deze verkiezingen werd buiten het voorlopig reglement om, diegene verkozen verklaard, die de meeste stemmen had verkregen.
In een vergadering op 3 maart 1905 werd het reglement nog eens bekeken en bijgewerkt. Enkele interessante artikelen hieruit zijn de volgende:
Artikel 1.
Deelnemers der vereniging kunnen worden zij, die woonachtig zijn in de gemeente Diever.
Artikel 2.
Het fonds verzekert de paardenhouders onderling tegen alle verliezen en ernstige ongevallen van paarden, behalve tegen brand en hemelvuur. Iedere deelnemer is verplicht al zijn paarden te verzekeren, ten minste één jaar oud zijnde.
Artikel 3.
De paarden, welke ter verzekering worden aangenomen, moeten bij inschrijving een waarde hebben van minstens f. 75,– en mogen niet hoger geschat worden dan f. 300,–.
Artikel 4.
Paarden van scheepsjagers en schuitvervoerders zijn van de verzekering uitgesloten.
Artikel 8.
Bij de hertaxatie in mei en november wordt van elk ingeschreven paard 5 cent aan de schatters betaald.
Artikel 9.
Opgenomen paarden moeten zijn voorzien van een brandmerk op de linker voorhoef.
Artikel 13.
De omslag bedraagt 1% van de verzekerde waarde voor gewone paarden en 1½%  voor veulenmerries, venters- en melkrijderspaarden.
Artikel 14.
Het verlies van verzekerde paarden wordt met 70% vergoed.
Het fonds treedt in werking op 1 april 1905
Na Hendrik Offerein zijn voorzitter geweest Klaas van de Berg, vanaf 1921; Jans Bult vanaf 1928, Geert Kok vanaf 1946 en Hendrik Mulder Jzn. vanaf 1957.
Jan Mulder Wzn. werd in 1941 opgevolgd door Roelof Bisschop als secretaris-penningmeester. Na een jaar vertrok deze en droeg kas en boeken over aan Lambertus Vos, die in 1957 plaats maakte voor Cornelis Klok.
Bestuursleden zijn in 1965 verder Arnold Goettsch, sedert 1930, dus al 35 jaar; Gerrit Vrielink, sedert 1950; A… Barelds, sedert 1944; J… H… H… Bult, sedert 1962; en E… Benthem, sedert 1964.
Schatter zijn Jacobus Kruid, sedert 1949; Hendrik van Wester, sedert 1950 en Jans de Ruiter, sedert 1963.
Er werd steeds in de beste harmonie samengewerkt, maar het is toch gebleken, dat ook bestuursleden wel eens kunnen steigeren. Zo legde Jan Mulder Wzn. in 1920 de functie van secretaris-penningmeester neer wegens een meningsverschil met het bestuur. Na langdurig gehaspel nam betrokkene deze functie weer aan onder beding dat voortaan enkel kreupele paarden, die geen stappend werk meer kunnen verrichten, zullen worden opgenomen door het fonds. Bovendien werd Jan Mulder Wzn. een beloning van f. 50,– per jaar toegekend.
Ook het jaar 1936 vermeldt strubbelingen in het bestuur. De bestuursleden J… H… H… Bult en Geert Kok stellen de portefeuillekwestie, maar na enig geharrewar tussen bestuursleden wordt de zaak bijgelegd en accepteren betrokkenen een herbenoeming als bestuurslid.
In 1906 probeerde G… H… Klaassen het een wijziging van het reglement gedaan te krijgen in zoverre, dat paarden van schuitenvoerders en scheepsjagers niet langer van verzekering zouden zijn uitgesloten. Men voelde daar evenwel niet voor. Het moest nog tot 1915 duren eer deze paarden wel konden worden opgenomen. In 1917 werd de premie voor veulenmerries, venterspaarden en paarden van melkrijders en scheepsjagers gelijk gesteld aan die van zogenaamde gewone paarden.
Ook al in 1906 werd overwogen de maximum-verzekerde waarde met f. 100,– te verhogen, maar het bleef bij f. 300,–. In 1909 -men sprak toen van een dure tijd- gebeurde dit wel, zodat toen hooguit f. 400,– voor een paard kon worden betaald. In 1915 werd dit bedrag verhoogd tot f. 500,– en in 1916 werd de maximum-waarde onbeperkt gelaten.
In 1913 konden ook paardenhouders uit Wateren en Zorgvlied lid worden. Met de paarden moest men voor schatting naar Diever komen.
In 1917 werd het eerste bestuurslid te Wateren benoemd, namelijk W… Barelds. Er waren toen daar al 15 leden en er was een mogelijkheid van uitbreiding.
Om door het fonds overgenomen paarden te kunnen uitbetalen, moest de bode rond bij de leden. Vele jaren fungeerde als zodanig Geert Dekker. Er wordt gesproken van een beloning van f. 5,–. Per ronde staat er niet bij. Herhaaldelijk werd op jaarvergaderingen aangedrongen om het bodelopen uit te besteden, maar het bestuur beriep zich er steeds op, dat het reglement aangaf, dat het bodelopen een bestuurszaak is. Voor verandering werd niet gevoeld, omdat men een zeer goede bode had. Echter in 1932 werd Geert de Leeuw als bode benoemd, in 1934 Willem Punt, die f. 2,80 per ronde ontving. in de loop van de volgende jaren zie we de volgende namen en bedragen per ronde: Geert de Leeuw, f. 23,74; Roelof Pouwels, f, 2,80; L… Oost, f. 2,54½; Bertus Moes, f. 2,95; Willem Punt, f. 3,75; Bertus Moes, f. 5,95 voor 3 jaar; Willem Punt, f. 7,50; en Jan Gerrits sedert 1957. In 1962 wordt een bodeloon van f. 30,– genoemd,
Dat men de belangen rond het paard in het algemeen steeds goed in het oog hield moge blijken uit het feit dat in 1908 de mededeling van Jan Mulder Wzn. op de jaarvergadering, houdende het stationeren van een dekhengst bij Hendrik Krol met ingenomenheid wordt begroet. En verder dat in 1928 en 1933 voor de tentoonstelling van kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap, die te Diever wordt gehouden, een medaille beschikbaar wordt gesteld voor de rubriek jonge paarden.
Gering bezoek aan vergaderingen is niet van de laatste tijd, want in 1920 wordt besloten een kistje sigaren te verloten onder de leden, die vóór 7 uur ter vergadering aanwezig zijn, dit om het bezoek aan de vergaderingen te doen toenemen. Het heeft succes, want in 1921 zijn er 40 leden komen opdagen. /ingaande 1928 is niet 1 lid met dit kistje gaan strijken, maar is de inhoud van het kistje onder de ter vergadering aanwezige leden verdeeld, zodat een ieder het zijne had.
Niet het kistje sigaren, maar wel een sigarenkistje kwam aan de orde op de jaarvergadering in 1947. De kascommissie had geconstateerd dat een dergelijk kistje dienst deed als geldkist. Men vond dat niet deugdelijk genoeg. Een oproep onder de leden om een ongebruikte brandkast werd in overweging genomen.
De schatters deden altijd goed hun best, maar in 1937 achten sommigen het nodig de schatters er op te wijzen goede controle te houden op dampigheid en ooggebreken. De raadgeving werd door de schatters voor kennisgeving aangenomen.
Het paard had en heeft de liefde van bestuur, schatters en leden.
In 1953 werd dan ook gewezen op de ergerlijke gewoonte om werkpaarden tot laat in het najaar bij slecht weer buiten te laten lopen. Besloten werd per advertentie betrokkenen te waarschuwen dat schade hierdoor ontstaan niet vergoed zal worden.
In 1948 werd besloten afgekeurde paarden over een heel jaar ineens bij inschrijving te verkopen.
In 1954 werd erover geklaagd dat alle paarden naar het abattoir gingen, waardoor de kooplui geen kans kregen. Dit zou een gevolg zijn van een actie van het Landbouwhuis in Assen, dat had aangeraden om zulks te doen, ten einde te voorkomen, dat een afgekeurd paard een schadepost voor een volgende eigenaar zou kunnen worden of dat een ander fonds ervoor zou kunnen opdraaien. Bij een stemming hierover werd weer tot een inschrijving besloten.
Van sommige dingen wilde het fonds beslist niet weten. Dat bewijst het tot drie maal toe afwijzen van een verzoek van een lid om paarden met hogere graad (stamboek- model- of stermerries) voor een hoger bedrag in het fonds op te nemen.
Aan herdenking van jubilea van het fonds is in het verleden weinig gedaan. Er is slechts vermeld, dat het 15-jarig bestaan niet onbetuigd werd gelaten. Over het 25-jarig bestaan is niets vermeld. Het 30-jarige jubileum werd gevierd met een extra rondje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief was -toen zij nog trekker en duwer en onderzoeker en samensteller van het blad van de plaatselijke heemkundige vereniging uit Deever was- voortdurend bezig met het verzamelen van mogelijke interessante artikelen voor de lezers van het blad en met het interviewen van zoveel mogelijke oude Deeversen. Dat heeft geleid tot een grote verzameling nooit in het blad van genoemde heemkundige vereniging gepubliceerde artikelen.
Anne Mulder merkte bij het bespreken van het verslag op:
Ik heb dit verslag gemaakt op verzoek van de secretaris-penningmeester Cornelis Klok. Ik vroeg een vergoeding van f. 5,– voor het verslag. Hij schrok zich wild, maar ik kreeg het geld wel.
Verrassend is dat de dorpsfiguur Geert Dekker ook bode van het paardenfonds is geweest.
De Deever-kenners worden verzocht de voornamen van de in het verslag genoemde personen te controleren en mogelijke verbeteringen door te geven aan de redactie.
Wellicht is ergens een vooroorlogse ledenlijst van het paardenfonds bewaard gebleven. De redactie wil zo’n lijst uiteraard graag publiceren.
Reeds eerder was een poging gedaan een onderling paardenfonds in Deever op te richten maar dat mislukte. Zie het navolgende op 21 maart 1903 gepubliceerde zeer korte berichtje in het Nieuwsblad van Friesland. Maar wat waren de bezwaren ?

Abracadabra-458

Posted in Boer'nlee'm, de Olde Willem, Deever, Landbouw, Wittelte, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment