Category Archives: Jan Hessels

Is d’r iene dood of bin ie allemoale dood

Toen Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij an de Kruusstroate over ut olde Deever, over het boerenleven, over dorpsfiguren, over vrogger. Jan hield van het vertellen van anekkedotes, zoals hij die korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. De redactie prijst zich gelukkig dat Jan Hessels enige van zijn anekkedotes over dorpsfiguur Geert Dekker op papier heeft gezet. Zie het volgende bericht
De anekkedotes zijn geïllustreerd met -het kan niet anders- uitspraken van Geert Dekker in ut Deevers. Jan Hessels sprak ut olde Deevers zuiver, net zoals Jantje Andreae-Oost en Jannes Bult dat deden, zoals je ut olde Deevers hoort te spreken.
Het is jammer dat ut olde Deevers in het hedendaagse verrandstadiserende vershakespeariserende Deever bijna dood is.

De koneklukke onderscheiding
Enige tijd nadat Geert zijn koninklijke onderscheiding had gekregen, vond er een televisieopname plaats in Diever. Geert kwam hierin ook voor. Na de uitzending kreeg Geert van enkele mensen te horen dat de koningin boos was op hem. Zij had Geert op de televisie gezien en opgemerkt dat hij de koninklijke onderscheiding niet droeg !
Geert ontging de grap en nam dit zo serieus, dat hij vanaf dat moment zijn onderscheiding altijd en voor een ieder goed zichtbaar droeg.

De collectebusse
Na de restauratie (afgerond in 1956 ) van de Grote Kerk (de Nederlands Hervormde Kerk) stond daar een collectebusje waarin de bezoekers van de kerk een bijdrage konden doen voor het onderhoud van de kerk.
Geert, de koster van de kerk, haalde ’s avonds de collectebus uit de kerk en bewaarde deze bij hem thuis in de bedstee op de beddeplaanke, waarna hij de bus ’s morgens weer in de kerk plaatste. Geert mocht altijd aanwezig zijn bij het legen van de collectebus en het tellen van het geld, omdat hij er zich zo bij betrokken voelde.
De opbrengst was voor Geert een waar staatsgeheim. Hij zou nooit aan iemand vertellen hoe groot de opbrengst was geweest. Tot die keer dat hij Cornelis Seinen zag aan de andere kant van de brink. Cornelis was toen lid van de kerkvoogdij en mocht in die functie wel weten hoe groot de opbrengsten van het collectebusje waren. Geert wilde Cornelis op de hoogte brengen van de laatste telling en schreeuwde hem over de brink toe: “Knelis, ur saat seumtachtug gull’n en viemviètig cent in ut bussie, moar dèènk ur umme dai ’j ut neet wieder vutelt heur.”

De landloopers
Geert was ook verantwoordelijk voor landlopers, die tijdelijk werden ingesloten in de kerker onder de toren. Meestal werden ze de volgende morgen weer op vrije voeten gesteld.
Toen Geert een keer een zwangere vrouw, die op alle dèèg’n leup, moest verzorgen in de kerker, had hij het daar moeilijk mee. Hij vertelde: “Ik heb heur d’r ’s mön’s moar vrog uuteloat’n en heur moar gauw over de brogge ebraagt, want as see hier uutepakt haar, dan haar’n wee moar lilluk mit ut seèkie eseet’n. De brogge was de Deeverbrogge en de grens tussen de gemiente Deever en de gemiente Dwingel.

De liekwèèg’n
Geert reed met zijn paard altijd de lijkwagen als dit nodig was.
Op een keer stond Geert voor een begrafenis vanuit Wapse met de koets te wachten voor de deur van het sterfhuis. Het was steenkoud en het wachten verveelde Geert. Hij was op een gegeven moment zo ontstemd dat hij de deur van het huis opende en riep: “Hoe sit dat hier, is d’r iene dood of bin ie allemoale dood”.
Later zei Geert dat hij dat nooit meer zou doen. Hij had het namelijk behoorlijk met de dominee aan de stok gekregen. “Oei, oei”, zei Geert, “Wat kan die man foeter’n.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie herinnert zich ook een anekkedote. Geert Dekker en Abel Wijkstra moesten naar Groningen om een overleden vrouw uit Deever op te halen uit het ziekenhuis. Ze gingen met paard en wagen. Om op te schieten liet Geert op de terugweg het paard een poosje draven. Toen ze in Deever aankwamen bemerkten ze dat het lijk onderste boven in de kist lag.

De redactie verwijst voor afbeeldingen van foto’s van Geert Dekker naar afbeeldingen in berichten over Geert Dekker. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke daartoe op het onderwerp Geert Dekker in het grijze compartiment van de webstee.
Bijvoorbeeld de afbeelding van een foto van Geert Dekker in het weekblad De Spiegel van 6 juni 1956.
Bijvoorbeeld de afbeelding van een foto waarop de negenenzeventigjarige Geert Dekker met zijn op 30 april 1955 ontvangen koninklijke onderscheiding.
De redactie is al jaren op zoek naar een foto, waarop Geert Dekker op de lijkwagen is te zien. Wie helpt ?

Posted in Geert Dekker, Jan Hessels | Leave a comment

Noaberskop bij geboorte, seekte en staar’m

Toen boer en dorpsfiguur en dorpshistoricus Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij an de Krususstroate in Deever over het oude Deever. Jan hield van het vertellen van annekkedotes, zoals hij zijn korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. Maar Jan kon ook serieus over andere zaken schrijven, zoals mag blijken uit zijn hier weergegeven herinneringen aan de noaberhulp bij geboorte, ziekte en overlijden. 
De redactie verwijst tevens naar het bericht De begrafenisvurening is gien neeje noaberskop.van Jan Boesjes, dat verscheen in het provinciaal Drents maandblad Drente, jaargang 26, nummer 2, februari 1955,

Noaberhulp bij geboorte, ziekte en overlijden

Vroeger waren hier in de buurt heel wat gebruiken, gewoonten en bijgeloven. Vaak wordt gezegd dat het jammer is dat deze zijn verdwenen, maar het heeft zo moeten zijn. Sommige hiervan heb ik zelf nog meegemaakt, andere weet ik van verhalen van mijn ouders en grootouders.

In het nabije verleden waren de buurplichten van de zeer groot belang. Zonder deze plichten kon het leven in het dorp niet voortgaan. Een ieder was hier op zijn tijd zeer van afhankelijk.

We zullen beginnen met de geboorte, want dat is uiteindelijk een belangrijk punt in ieders leven ! Kraamhulp, zoals dit er tegenwoordig is, was er niet. Bij de bevalling en tijdens de nazorg was men aangewezen op de buurvrouwen. De bevalling zelf werd verzorgd door de baakster en later de arts, waarbij altijd al buurvrouwen aanwezig waren voor de hand- en spandiensten.
Kort na de bevalling gingen de buurvrouwen al met de wegge bij de kraamvrouw en haar jonggeborene kijken. De wegge is een goed gevuld krentenbrood van ongeveer één meter lengte. Ik heb wel eens gehoord dat een familie vier of vijf weggen tegelijk kreeg aangeboden, dus was er op zo moment van honger geen sprake. Later veranderde de gewoonte en werden in plaats van krentenstoet bijvoorbeeld kinderkleertjes gegeven. Ook al ging men met kleertjes, toch bleef men de uitdrukking ik muute mit de wegge hen gebruiken.

Na de geboorte moest de vader het kind aangeven bij de burgerlijke stand. Vroeger was men verplicht hiervoor twee getuigen mee te brengen. Dit waren meestal twee buren. Na het vervullen van de burgerplicht moest er in het café een borrel worden gedronken op de gezondheid van de jonggeborene. Soms kwam het tot te veel goede wensen en daarmee te veel borrels, zodat de vader en de getuigen in beschonken toestand naar huis gingen.

Enkele weken na de geboorte werd een kraamvisite georganiseerd. Alle buurvrouwen werden voor een bepaalde avond uitgenodigd. Dit leverde soms wel eens problemen op als er in de buurt een ruzie gaande was tussen enkele buurvrouwen. Het was dan puzzelen welke dames op één avond bij elkaar konden komen, zonder dat iemand het gevoel kreeg te zijn gepasseerd. Soms kon het probleem opgelost worden door de vrouwen niet te dicht bij elkaar te laten zitten.

Onder de buren werden de bewoners verstaan van vijf huizen ter weerszijden van je huis. Er waren ook buurschappen waar zich de merkwaardige situatie voordeed dat de buren aan de overkant van de straat geen ‘buren’ waren, maar bijvoorbeeld een buur die soms wel een kilometer verder woonde wel.

Een groot aantal buren was in die tijd wel nodig. Een begrafenis in de buurschap werd in zijn geheel geregeld en uitgevoerd door de buren. Behoorden tot deze buren naaste familie, dan vielen deze af voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Als er andere buren waren die niet mee konden helpen vanwege ouderdom, ziekte of om andere redenen, dan moesten die zelf voor vervangers zorgen. Het aanzeggen werd door de buren gedaan. De begrafenis geschiedde altijd vanuit het sterfhuis.

Direct na het overlijden van een persoon werd de naaste buurman gewaarschuwd. Deze buurman trommelde dan de benodigde andere buren op om de eerst noodzakelijke werkzaamheden te verzorgen. De buren wasten de overledene en legden het af. Het lijk werd gehuld in een doodskleed. Dit bestond uit een laken met een geplooid kraagje om de hals. Bij de meeste mensen was zo’n doodskleed aanwezig, zo niet dan werd het onmiddellijk gehaald, desnoods midden in de nacht.

De timmerman werd zo snel mogelijk gewaarschuwd om de kist te maken. Meestal had hij de hiervoor benodigde planken in huis. Als men de timmerman met de planken zag lopen, dan wist het dorp dat iemand was overleden en vroeg men zich af wie dat wel kon zijn. Als de kist klaar was, dan werd de overledene er in gelegd. Dit gebeurde altijd in de avonduren. De ramen van het huis waarin de persoon was overleden en lag opgebaard werden geblindeerd door het sluiten van de luiken of de gordijnen.

Net als bij de geboorte is beschreven, moest ook het overlijden worden aangegeven bij de burgerlijke stand. Dit gebeurde de volgende morgen, waarbij eveneens twee buren als getuigen moesten optreden. Daarna verzorgden de buren het luiden van de kerkklokken ten teken dat iemand was overleden.

Het leed aanzeggen gebeurde ook door de buren. Het bericht moest mondeling  worden doorgegeven en dat betekende soms een eind reizen naar familie over ver. Vaak werd hiervoor één persoon aangewezen die voor zijn diensten werd betaald door de familie.

Op de dag van de begrafenis zorgden de buurvrouwen voor de koffie, het brood en dergelijke. De mannen droegen de kist naar de wagen en na aankomst op het kerkhof droegen zij de kist naar het graf. Zij zorgden ook voor het luiden van de klokken. Dat laatste gebeurde niet met een druk op de knop! Er waren vier man nodig om aan de touwen te trekken om de klok in beweging te krijgen en te houden. Onderweg van het sterfhuis naar de kerk stonden mannen te posten om door te geven wanneer er met het luiden van de klokken moest worden begonnen. Als een begrafenisstoet uit Wapse of Wittelte een bepaalde punt passeerde, dan moesten de klokken beginnen te luiden. De posten onderweg seinden dit door met het opsteken van de arm.

Op de manier waarop de klok geluid werd kon men horen of er een man of een vrouw was gestorven. Bij een overleden man begon men te luiden met een zware klok en na enkele slagen viel dan de lichte klok bij. Bij een overleden vrouw begon eerst de klok licht te luiden, waarna de zware klok bijviel. Dit luiden is in Diever nog steeds gebruik.

Een bijkomend probleem bij een begrafenis was het tekort aan serviesgoed. Niemand had voor zoveel mensen voldoende serviesgoed in huis. Van de hele buurt werden kopjes, schoteltjes en dergelijke geleend. Vervolgens was het een probleem om de kopjes weer bij de rechtmatige eigenaar terug te brengen. Men loste dit wel op door verschillende kleuren draadjes aan het oor te binden. Dit loste het probleem niet op voor de schoteltjes en de lepeltjes.

Vroeger werd er vóór de begrafenis koffie gedronken. Sommige bezoekers hadden dan al een hele reis achter de rug. Na de begrafenis werd er weer koffie gedronken. Hoewel dit voor de buitendorpen niet zo’n probleem was, was het in Diever een hele klus om alle kopjes en schoteltjes voor de tweede ronde na de begrafenis weer op tijd afgewassen te hebben en opnieuw voldoende koffie te zetten. Daarbij moet men bedenken dat er toen geen gas en elektriciteit was en dat al het benodigde water op houtkachels moest worden verwarmd en gekookt.

Geboorte en dood waren belangrijke gebeurtenissen waarbij de noaberplicht van groot belang was. Maar ook bij andere zaken was de hulp van de buren en soms het dorp onmisbaar. Bij ziekte hadden de buren de plicht het bedrijf draaiende te houden en het gezin van de zieke te helpen.

Posted in Jan Hessels, Noaberskop | Leave a comment

Een annekkedote in ut Deevers van Jan Hessels

Toen Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij over het oude Deever, over het boerenleven. Jan hield van het vertellen van annekkedotes, zoals hij die korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. De redactie prijst zich gelukkig enige daarvan digitaal te hebben opgenomen. De ‘annekkedote’ is -het kan niet anders- opgeschreven in ut Deevers: Jan Hessels sprak het Deevers, net zoals Jantje Andreae-Oost dat deed, zoals je ut Deevers hoort te spreken. Het is jammer dat ut Deevers in het hedendaagse Deever bijna dood is.

De grond van de febriek
De ièste grond veur de febriek is deur de gemiente Deever veur vieftien gulden vukogt an de vutening. Aachter de fubriek langes laag een akker bouwlaand van Haarm Hessels. Disse Haarm Hessels hef joar’n in ut bestuur van de fubriek  eseet’n. Ik miene dat hee sölls vanof de oprichting in 1899 in ut bestuur hef eseet’n. As de fubriek weer uutebreid mös wödd’n, dan waar’n see vansöllls laand van Haarm Hessels neudug. Op de vugèdering van ut bestuur wödde dan seins teeg’n Haarm Hessels esègd: Haarm, we hept -seg moar- duusend veerkante meter neudig van oen akker, wat geet oens dat kost’n. Noa wat hen en weer geproat wödde de koop esleut’n, ut geld wödde betèlt en de sèke gunk wieder. In 1936 bee de vudi.eling van de aarfenis kwaa’m wee ur aaachter dat de halve febriek op grond van de familie Hessels stön. Ur was nooit wat bee de netoaris beschree’m. Ut is toe recht etrökk’n mit un akte van vujoaring.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan Hessels bedoelt met ‘vereniging’ de in 1899 opgerichte Coöperatieve Zuivelfabriek aan het Moleneinde (Katteneinde). Harm Hessels (geboren op 3 oktober 1862, overleden op 23 juni 1936) was getrouwd met Aaltje Hessels (geboren op 23 maart 1868, overleden op 15 januari 1941). Harm Hessels was de grootvader van Jan Hessels. Hun boerderij stond, staat nog steeds, aan het begin van de Kruisstraat, je kijkt tegen de voorgevel aan als je vanaf de brink door de Hoofdstraat naar de Kruisstraat gaat. De hier afgebeelde zwart-wit foto van deze boerderij is gemaakt in de strenge winter van 1979 De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 16 november 2013.

Posted in Boerdereeje, Brink, Heufdstroate, Jan Hessels, Kruusstroate | Leave a comment

Boer’ngerak van de gebroeders Haarm en Jan Hessels

Zo rond het jaar 2000 mocht de redactie van ut Deevers Archief van de veel te jong gestorven Jan Hessels bij hem thuis in zijn boerderij an de Kruusstroate in Deever heel veel foto’s van zijn veel te jong gestorven broer Harm (Haarm) Hessels scannen. Het waren dozen vol met foto’s. De redactie is wijlen Jan Hessels daar postuum nog steeds bijzonder dankbaar voor.
Heel veel foto’s van dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels zijn geplaatst bij Deeverse berichten in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante). En misschien ook wel in andere kranten. Deever mag zich daarmee zeer gelukkig prijzen, want veel foto’s van Harm (Haarm) Hessels hebben geschiedkundige waarde.
Dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels maakte vooral heel veel zwart-wit foto’s, maar heeft in zijn latere jaren toch ook wel kleurenfoto’s gemaakt. Zie als voorbeeld de bijgaand afgebeelde kleurenfoto. Op de twee afgebeelde kleurenfoto’s is enig boer’ngerak van de gebroeders Harm (Haarm) en Jan Hessels op het erf bij hun boerderij an de Kruusstroate in Deever te zien. Let daarbij ook op de zichtbare daken van de bejaardenwoningen achter de boerderij in de Weier.
Hun voornaamste boerenwerktuig was natuurlijk die oude trekker. Waren ze op de dag dat Harm (Haarm) de twee kleurenfoto’s heeft gemaakt naar het land geweest met vreepoal’n voor het repareren van een vreding ? Let vooral ook op de foto waarop enkel hun boerenwagen is te zien. De achteras van deze boerenwagen is zonder twijfel afkomstig uit een oud afgedankt vrachtwagentje. De boerenwagen is vast en zeker in elkaar gebouwd door de gebroeders Kloeze an de Heufdstroate in Deever. Dat moet een kolfje naar hun handige hand zijn geweest.
Het dateren van deze kleurenfoto is niet gemakkelijk. De redactie schat in dat deze foto in de tweede helft van de tachtiger jaren van de vorige eeuw is gemaakt. Wie heeft een betere schatting ?
Die twee hier afgebeelde foto’s van Harm (Haarm) Hessels zijn toch maar weer hele mooie kleurenfragmentjes uit het boerenverleden in de gemiente Deever.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3
Deze afbeelding is overgenomen uit google.com/maps (© maart 2022 google)

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Haarm Hessels, Jan Hessels, Kruusstroate | Leave a comment

Jan Hessels vön un stien’n haèmer in de Hett’nkaamp

Dorpsfiguur, boer en anekkedotevuteller Jan Hessels vond omstreeks 1980 een meer dan 4000 jaar oude stenen hamer in een bouwakker in de Hertenkamp tijdens ut eap’l rooi’n mit de mesiene. Hij verkocht deze hamer op 3 maart 1988 aan de Prae- en Protohistorische Afdeling van het Provinciaal Museum van Drente in Assen. De hamer wordt tegenwoordig bewaard in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis.
Jan Hessels beschreef de positie van de vindplaats van de hamer: ± 75 meter ten zuiden van de Tillegröppe, ± 200 meter ten oosten van de Middenlaan en ± 1400 meter ten zuiden van Woater’n. Dat is in de Hertenkamp. De redactie heeft de vindplaats bij benadering weergegeven op de topografische kaart uit omstreeks 1980 met een zwarte pijl in afbeelding 1..
Het gevonden object heeft in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis het volgende inventarisnummer: 1988-III.1
Het object is als volgt beschreven: Steen: hamer (type Emmen) van groen/zwart wit gespikkeld gesteente (ophioliet). In dikte toelopend naar de top. Vrij zwaar verweerd, waardoor een echte snede zelfs ontbreekt. De breedte loopt op tot de achterzijde van het steelgat en vermindert daar met een knik naar de afgeplatte top. De snede ligt symmetrisch ten opzichte van het lichaam. Het steelgat is licht conisch. Met name op één smalle en één brede zijde zijn nog slijpvlakjes aanwezig. Halverwege tussen de snede en het steelgat loopt door de hamer een witte ader. Afmetingen: gr. l.= 12,3 cm; gr. br.= 5,0 cm; gr. d.= 3,8 cm; diameter steelgat: 1,9 cm en 2,1 cm. Periode: Neolithicum laat: 2850 – 2000 voor Christus. Zie afbeelding 2.
Nu kan je beschrijven wat je wilt, maar een foto kan meer zeggen dan 1000 woorden. Daarom heeft de redactie van ut Deevers Archief het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis ten zeerste uitgenodigd een digitale foto (jpg-bestand) van de hamer ter beschikking te stellen voor opname bij dit bericht. De redactie kan niet wachten deze foto aan dit bericht toe te voegen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Jan Hessels, Oudheidkunde | Leave a comment

Dörpsfiguur Jan Hessels is veul te vrog estör’m

Jan Hessels overleed op 20 augustus 2001 na een kortstondige ziekte toch nog vrij plotseling in het Bethesda-ziekenhuis in Hoogeveen. Hij is op velerlei manieren actief bezig geweest in de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.
De redactie wist in zijn jeugd in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw niet veel meer van Jan dan dat hij in die oude boerderij woonde waar je tegen aan keek als je vanaf de brink deur de Heufdstroate op weg was hen de Kruusstraote. En dat hij wat boerkte. Dat deed hij samen met zijn broer en dorpsfotograaf Harm. En dat hij vrijgezel was. En dat hij gereformeerd was.
De ouders van de redactie woonden na hun trouwen van 1948 tot 1 februari 1951, vanwege de naoorlogse woningnood, in het zomerhuisje van professor Albert Egges van Giffen op de Heezerbaarg. Over het bouwland van de familie Hessels liep destijds het zandpad naar de Heezerbaarg. Na het ploegen moest dit pad door belopen weer begaanbaar worden. De redactie wist van zijn moeder, dat zij een keer tijdens het ploegen met de redactie in de kinderwagen en zijn oudste zuster aan de hand op weg was naar het dorp. Jan was wel zo vriendelijk en behulpzaam om de kinderwagen met inhoud en al over het pas geploegde deel van de akker heen te tillen. Dat deed hij ook weer als zij met haar kinderen uit het dorp terugkwam. De redactie herinnert zich uit zijn jeugd dat hij hem in de zomer ’s middags teeg’n melk’nstied deur de Kloosterstroate zag fietsen hen mit de lege melkbusse an de hoake an de pakkiesdraèger en terogge mit de volle melkbusse veur op de stange. Hij en zijn broer weidden hun koeien ergens in Oll’ndeever.
De redactie heeft Jan meegemaakt bij activiteiten van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever. De redactie heeft daar heel goede herinneringen aan. Opvallend was dat hij zijn herinneringen in een plezierig leesbare stijl op papier kon zetten. Hij had een natuurlijke behoefte in verhalen grappige voorvallen te verwerken. Die noemde hij steevast anekkedotes.
Het was niet moeilijk om hem aan te zetten tot het schrijven van artikelen. Hij schreef zoals hij dacht en sprak. Als medewerker van het papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever zette hij regelmatig verhalen op papier. Ze zijn allemaal gepubliceerd. Daar was hij in stilte hiel wies mit, ook al bromde hij wel eens als naar zijn zin te veel was aangepast in een verhaal. Hij had nog zo veel meer over ut olde Deever op papier kunnen zetten. Deever heeft node afscheid van hem moeten nemen.

Posted in Dorpsfiguur, Dorpskracht, Jan Hessels, Overlijdensbericht | Leave a comment