Op 6 juni 2024 zijn op Zorgvliet, an de aandere kaante van de Deeverse bos, op vijf robuust uitgevoerde betonnen sokkels, in de openbare ruimte tegenover Villa Nova, vijf panelen met aan weerskanten een poster met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet geplaatst.
En waar zijn de fragmenten uit de rijke geschiedenis van de Olde Willem dan te vinden ? Toch nog maar een paar paneeltjes bijplaatsen ?
Op de tien posters zijn fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet te zien. Deze vormen tezamen een soort van historisch museumpje in de open lucht. Nu kan de zich vervelende toerist eindelijk in de gemiente Deever weer een museum bezoeken !
Het is wel jammer dat de zeer gewaardeerde bezoeker van het openluchtmuseumpje zelf de chronologsiche volgorde van de posters maar moet zien uit te vinden. Beter ware het geweest de posters te voorzien van bijvoorbeeld een nummer. De redactie van ut Deevers Archief heeft in dit bericht wel een poging gedaan de posters chronologisch te ordenen.
En de bezoeker kan vóór, tijdens of ná het bekijken en het lezen van de posters met fragmenten uit de rijke geschiedenis van Woater’n en Zorgvliet, plaats nemen op een bankje bij de panelen.
De teksten op de posters zijn bedacht door de heer Paul Gols uit Zorgvliet. Zijn teksten zijn eigenlijk een soort van generale repetitie voor de inleiding van zijn langdurig en zeer grondig in voorbereiding zijnde populair wetenschappelijke geschiedenisboek, wellicht met naam ‘Fragmenten uit de rijke geschiedenis van Zorgvliet, Woater’n en de Olde Willem’. De redactie wenst de heer Paul Gols bijzonder veel succes met de afronding van zijn magnum opus.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de in dit bericht afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op vrijdag 29 november 2024.
Poster 1
Het verhaal van Zorgvlied
Welkom in Zorgvlied.
Een bijzonder dorp met een rijke geschiedenis.
Zorgvlied is een dorp dat nog niet zo lang bestaat.
Meer dan tweehonderd jaar geleden waren hier heidevelden, plassen, veentjes en zandverstuivingen. Het was nat en drassig. De naam Wateren verwijst hiernaar.
Het veranderde met de komst van de Maatschappij van Weldadigheid.
Poster 2
Vrijboeren en arbeiders
Het is 1818. Het gaat niet goed met het Koninkrijk der Nederlanden. Napoleon heeft het land als ‘Koninkrijk der Armen’ achtergelaten. De sociaal bewogen Johannes van den Bosch komt met een ambitieus plan om de armoede te bestrijden door het stichten van landbouwkoloniën. Het begin van een invloedrijke geschiedenis.
In de Proefkolonie Frederiksoord staan 52 boerderijen klaar om de arme stedelingen te ontvangen. Ze kunnen op werk en onderdak rekenen. In ruil voor arbeid op het land. In vijf jaar tijd worden ruim 500 koloniehuisjes in de Vrije Koloniën van Weldadigheid gebouwd. De kinderen gaan verplicht naar school, er is een eigen ziekenfonds en er komen kerken en scholen.
Zorgvlied ontstaat
Op de desolate gronden, waar nu Zorgvlied ligt, liet de Maatschappij van Weldadigheid een schoolgebouw met internaat en een boerderij bouwen. Er werden boomgaarden, groentetuinen, akkers en Verwer bossen aangelegd.
In 1860 verkocht de Maatschappij van Weldadigheid het Landbouwkundig Instituut en alles wat daarbij hoorde.
Een jaar later bouwde de voormalige Oost-Indiëganger De Ruijter de Wildt het herenhuis ‘Zorgvlied’. Het werd een echt dorp toen de gebroeders Verwer, met name Lodewijk Verwer, vanaf 1879 fabrieken, boerenbedrijven, woningen en winkels liet bouwen. De werkgelegenheid die ontstond, trok veel nieuwe bewoners. Zij kwamen vooral uit het nabijgelegen Oost- en Weststellingwerf.
Poster 3
Landbouwend weeshuis
Jongens, tussen de 12 en 20 jaar, werden opgeleid voor de leidinggevende banen in de Koloniën van Weldadigheid. Het ging vooral om opzichters, die toezicht hielden op het boerenwerk dat de kolonisten verrichtten.
De meeste kwekelingen, zoals de leerlingen werden genoemd, waren wezen uit de kolonie Veenhuizen. Het was voor hen een eer op de school te worden geplaatst. De kwekelingen moesten aan kunnen tonen dat ze over de juiste capaciteiten beschikten.
De school werd in 1824 geopend en was in Nederland één van de eerste in haar soort. In de 36 jaar dat de school er was, hebben meer dan 1000 leerlingen hier onderwijs gevolgd. Directeuren van het Landbouwkundig Instituut hadden de regie over het lager onderwijs in alle Vrije Koloniën. Ze waren belangrijke adviseurs voor de Maatschappij van Weldadigheid.
Theorie en praktijk
De kwekelingen hadden een strak programma. Vanaf zes uur in de ochtend kregen ze vijf uur achter elkaar praktijkonderwijs. ’s Middags volgden nog eens vier uur. Het doel was: ‘Leren, door zelf te doen.’ Ervaren kwekelingen leerden leidinggeven door nieuwe jongens te begeleiden. Het boerenwerk was gevarieerd: heide ontginnen, koeien melken, voor dieren zorgen en boter maken. Ook werden er bomen geplant, gesnoeid en akkers bewerkt.
De theorielessen werden gegeven in de twee uur durende rustpauze. De leerlingen kregen les in een groot aantal vakken, zoals plantkunde, scheikunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Niet iedere kwekeling ging werken binnen de Maatschappij van Weldadigheid. Daarbuiten waren ze door hun degelijke opleiding graag geziene werknemers.
Nieuwe technieken
De boerderijen die al eeuwen in het gehucht Groot-Wateren stonden, werden in de eerste jaren aan kolonisten verpacht. De nieuwe boerderij bij de landbouwschool diende als inkomstenbron. Ook werd er praktijkonderwijs gegeven. Johannes van den Bosch zag dat het beter kon en een andere aanpak nodig was.
In 1831 werden alle boerderijen samengevoegd tot één grote proefboerderij voor de Vrije Koloniën van Weldadigheid. Hier werd geëxperimenteerd met nieuwe methodes om het tekort aan mest en slechte oogstresultaten te verbeteren. Zo werd brem gebruikt als bemesting en er werd meer dierlijke mest ingezet.
Om de kolonisten in de Vrije Koloniën een tweede koe te kunnen geven, kwam er een veefokkerij waar jongvee werd gefokt.
Hoger rendement
Het bestuur van de Maatschappij van Weldadigheid bracht jaarlijks verslag uit. De resultaten van de Vrije Koloniën werden vergeleken met die van de proefboerderij in Groot Wateren. Zo werd het gebruik van verschillende soorten mest in relatie tot de opbrengsten van bijvoorbeeld rogge en aardappelen onderzocht.
Vanaf de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid tot aan het faillissement en de reorganisatie van 1860 bleven tegenvallende oogstresultaten een probleem. Ook de kosten voor aankoop van mest en hooi hielpen daar niet bij. Bovendien waren er vaak meningsverschillen over de juiste aanpak. Het verdienmodel dat Johannes van den Bosch had bedacht, werkte in de praktijk niet.
Poster 5
Landgoed Zorgvlied
Door geldtekort moest de Maatschappij van Weldadigheid al haar bezittingen in Wateren verkopen. Kopers waren twee bevriende Oud Indiëgangers. J.F. de Ruijter de Wildt kocht het Landbouwkundig Instituut en omgeving. Groot Wateren kwam in het bezit van G.H.R. van Gelder.
Door het harde werken van de kwekelingen was het terrein rond de Landbouwschool veranderd in een aantrekkelijk landschap met bossen, fruitbomen en andere ontginningen. De Ruijter de Wildt gaf het de naam: ‘Landgoed Zorgvlied’. Deze naam is overgenomen van één van de buitenplaatsen aan de Ouder-Amstel waar de vader van De Ruijter de Wildt burgemeester was en een buitenverblijf had.
Castra Vetera
In 1861 liet De Ruijter de Wildt, op zijn nieuw verworden landgoed, ‘Huize Zorgvlied’ bouwen. Het was groots en opvallend en gebouwd in de stijl van de buitenplaatsen aan de Amstel. Door de dorpelingen werd het ook wel ‘Het Kasteel’ genoemd. Het personeel dat in de directie omgeving kwam wonen, gaf Zorgvlied op als woonadres. Het begin van het dorp Zorgvlied.
In de loop van de jaren kwam ‘Huize Zorgvlied’ leeg te staan en werd het verwaarloosd. De laatste bewoner W. Ackermann noemde het herenhuis ‘Castra Vetera’. Het deed hem denken aan de ruïnes en opgravingen van de Romeinse legerplaats bij het Duitse Xanten. In 1938 verkocht Ackermann ‘Castra Vetera’. De nieuwe eigenaar liet het herenhuis een jaar later afbreken. Voor zijn pachter werd vlakbij een nieuwe boerderij gebouwd, die de naam ‘Castra Vetera’ kreeg.
Werkgelegenheid
De dorpen Wateren en Zorgvlied werden in 1879 gekocht door de Friese broers Julius en Lodewijk Verwer. Julius hield het al snel voor gezien, maar Lodewijk Verwer ging in zijn plaats in ‘Huize Zorgvlied’ wonen. Lodewijk had visie en wilde voor de boeren en arbeiders uit deze Drents-Friese uithoek meer werkgelegenheid creëren. Hij stichtte nieuwe bedrijven, zoals een sigarenfabriek en stoomboterfabrieken. Ook bouwde hij zo’n veertig grote en kleine boerderijen. Hij experimenteerde met de verbouw van nieuwe producten, zoals tabak, hop en cichorei. Het plan om een bierbrouwerij te beginnen, mislukte.
Meer bedrijvigheid vroeg om een betere infrastructuur, transport en verkoopkanalen. Verwer kreeg het voor elkaar dat de zandweg van Diever naar Boijl werd verhard. Langs de Friese grens werd een tramlijn aangelegd.
Indrukwekkende villa’s
In Zorgvlied zie je een aantal indrukwekkende villa’s, die elk een rijke historie hadden. ‘Villa Nova’ was oorspronkelijk een logement waar nieuw personeel tijdelijk kon wonen. Links daarvan staat ‘Villa Aurora’, het bankgebouw van de door Lodewijk Verwer gestichte Noordelijke Hypotheekbank. Daarnaast staat een herenhuis, dat werd gebouwd als zomerverblijf voor één van de Amsterdamse connecties van Verwer. De Dieverse burgemeester Van Os, die ook directeur van de Noordelijke Hypotheekbank was, woonde ook in één van deze huizen.
Zorgvlied had uit kunnen groeien tot een dorp met allure, maar omdat niet iedereen de grote stad wilde verlaten, groeide het chique deel van Zorgvlied niet verder. Na het overlijden van Verwer in 1910 stonden verschillende woningen zelfs een tijd leeg.
Tabak- en boterfabriek
Aan de Verwersweg staan vijf geschakelde woningen die destijds, de door Verwer gebouwde sigarenfabriek ‘Cuba’ vormden. In 1890 werkten bij ‘Cuba’ twintig jongens. Kinderarbeid was toen nog een heel gewone zaak.
Aan het einde van de Verwersweg bouwde Lodewijk Verwer in 1886 een roomboterfabriek, die de melk verwerkte van de boerderijen uit de omgeving. Het was één van de eerste boterfabrieken die werkte op een stoommachine. Het voordeel hiervan was dat de melk door de hitte gepasteuriseerd kon worden. Op deze manier bederft het minder snel dan bij verwerking op de boerderij.
Door het afleveren van de melk aan de fabriek had de boer minder invloed op de melkprijs. Dat leverde regelmatig ruzie op. Lokale boeren richtten uiteindelijk een eigen coöperatieve fabriek op.
Winkels en ambachten
Met de groei van Zorgvlied kwamen er ook winkels. Begin 1900 waren er een kruidenier, bakker, manufacturier en een postkantoor. Later kwamen er ook bedrijfjes, zoals een fietsenmaker en een smid. Het was goed toeven in Zorgvlied. Kon men niet in Zorgvlied terecht ? Dan nam men de stoomtram naar Noordwolde of Steenwijk. De halte was bij de melkfabriek aan het einde van de Verwersweg.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen mensen meer te besteden hadden, verscheen ook de ‘Winkel van Sinkel’ in het dorp. Hier kon je allerlei spullen kopen, zoals kopjes, vloerbedekking en zelfs elektrische apparaten.
Poster 8
Wonen en werken
Links van Villa Nova waren de meer chique woningen en rechts, richting Diever, stonden ‘gewone’ huizen en winkels. In Wateren, buiten Zorgvlied stonden diverse boerderijtjes. De meeste waren van keuterboeren die een of twee koeien hadden en daarnaast in de buurt als arbeider werkten. Er waren maar enkele grotere boerderijen.
Er waren veel voorzieningen. Dat paste ook bij de tijd, waarin reizen veel tijd kostte en men vooral in de eigen omgeving bleef.
Vrijwel alle boeren en woningen waren eigendom van Lodewijk Verwer. Hij verpachtte zijn bezittingen aan de inwoners en boeren. Na zijn dood kreeg men de kans om het huis, de boerderij en de grond te kopen.
Lager onderwijs
Wateren heeft maar liefst vier scholen voor lager onderwijs gehad. De eerste twee waren voor kolonistenkinderen en stonden daarom bij Groot Wateren. Het eerste gebouwtje was niet meer dan een plaggenhut en werd al snel door een stenen school vervangen.
Doordat de Maatschappij van Weldadigheid in 1860 het gebied verkocht, verdween ook het onderwijs uit Groot-Wateren. De gemeente zorgde ervoor dat dit in 1884 opnieuw werd gefaciliteerd in het gebied. Op de plek naast de huidige schoolgebouw, vlakbij Zorgvlied, werd een nieuwe school gebouwd.
In 1924 werd de stap gemaakt naar een moderner schoolgebouw. Dit is nog altijd te zien bij de Lange Drift. Door gebrek aan voldoende leerlingen stopte de school echter in 1995. De kinderen uit de omgeving moesten vanaf toen naar Boyl of Elsloo om naar school te gaan.
Poster 9
Rooms-katholieke kerk Sint Andreas
De familie Verwer was rooms-katholiek. Enkele maanden nadat Julius Verwer in 1880 in ‘Huize Zoegvlied’ ging wonen, werd een van de kamers als kapel ingericht. Ook kwam een kapelaan in dienst van de familie. De katholieke dorpsbewoners mochten de missen, die hier werden opgedragen, bijwonen. Het aantal katholieken groeide snel. In 1884 werd een parochie opgericht met een kerk in een verbouwd deel van het Landbouwinstituut.
Lodewijk Verwer probeerde meerdere keren een nieuwe kerk te bouwen, maar het lukte hem niet toestemming te krijgen van de kerkelijke overheid. Ruim na zijn overlijden werd in 1824 de huidige kerk in gebruik genomen. In het priesterkoor herinneren de portretjes van Lodewijk en zijn vouw Johanna aan de belangrijke bijdrage van de familie aan de totstandkoming van een katholieke gemeenschap in Zorgvlied en omgeving.
PC-veldkapel Obadja
Rond 1900 kwamen protestantse gelovigen bijeen in het boerencafé van de familie Benthem in Wateren. Deze hervormde gemeenschap telde ongeveer 70 leden, die plannen maakten voor eigen kerkje. In 1904 was er genoeg geld om een eigen kapel te bouwen en in datzelfde jaar kon deze worden geopend. De kapel is een zogeheten veldkapel, in Nederland vind je dit type kerk vaker op het platteland.
In het begin was er niet genoeg geld voor een eigen predikant. De diensten werden daarom eens in de veertien dagen gehouden. Na verloop van tijd werd de evangelist en godsdienstonderwijzer Hendrik Betten aangesteld. Hoewel hij geen dominee was, was men dik tevreden met zijn functioneren. Betten en zijn vrouw woonden in het Amsterdamse Huis aan de Dorpsstraat.
Poster 10
Nationaal Park Drents-Friese Wold
Door de eeuwen heen heeft het landschap van het Drents-Friese Wold zich ontwikkeld. Van een toendra-achtig landschap na de laatste IJstijd en het oerbos daarna, naar een landschap waarin de mens de hand heeft gehad.
Het Nationaal Park Drents-Friese Wold is daardoor een afwisselend bosgebied geworden met veel vennetjes en heidegebieden. De bossen worden door de beheerders momenteel langzaam omgevormd naar bossen met meer ruimte voor de natuur. Er lopen hier runderen, paarden en andere grazers, die meehelpen om de natuur gevarieerder te maken.
Uniek voor het Drents-Friese Wold is het Aekingerzand ofwel De Kale Duinen, zoals de bewoners het gebied noemen. De wind heeft hier vrij spel, waardoor het zand weer kan stuiven en een uniek landschap is ontstaan.
Doldersummerveld
Het Doldersummer veld is één van de grootste heidevelden van Drenthe. Hier vind je unieke flora en fauna. Samen met het naastgelegen Wapserveld is het meer dan 1000 hectare groot. Aan de zuidrand staat een uitkijktoren. Boven op de toren heb je een adembenemend uitzicht.
Droge, vochtige en kletsnatte stukken wisselen zich met elkaar af. Hier en daar liggen ruigtes, veentjes en stuifzand, waar steeds andere planten zich thuis voelen. De schaapskudde en groepjes Schotse hooglanders en Limousin-runderen zijn dagelijks bezig om zoveel mogelijk gras en boompjes uit de heide weg te eten.
Dagelijks gaat de herder met de schaapskudde de heide op. Tussen negen en tien uur vertrekt de kudde uit de schaapskooi en ’s middags tussen vier en vijf uur komen ze weer terug.