Monthly Archives: oktober 2020

Over de stee van de wieserplaet’n teeg’n de toor’n

De redactie van ut Deevers Archief publiceerde in het papieren blad Opraekelen, jaargang 8, nummer 4, december 2001, van de langzaam induttende heemkundige vereniging uut Deever voor de zeer gewaardeerde lezers van dit blad het bericht ‘Over de plaats van de wijzerplaten tegen de toren van Diever’. Nu papieren bladen in het snelle digitale tijdperk steeds meer uit de tijd raken en steeds minder worden gelezen, is de tijd aangebroken dit bericht naast vele andere door de redactie gemaakte berichten voor het papieren blad Opraekelen aan de vergetelheid te ontrukken en wereldwijd bereikbaar te maken door deze in zijn geheel en waar nodig aangepast in ut Deevers Archief op te nemen. Ten voordeele van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.

Over de plaats van de wijzerplaten tegen de toren van Diever
Als de redactie foto’s en prentbriefkaarten van de Nederlandse Hervormde Kerk van Deever bekijkt, dan valt het direct op dat vòòr de grote restauratie van het bouwwerk in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de wijzerborden tegen de toren boven de galmgaten zaten en na de restauratie naast de galmgaten. De redactie heeft zich als heel lang afgevraagd waarom dat zo is gekomen.
Totdat de redactie enige tijd geleden op het idee kwam bij de Koninklijke Eijsbouts, voorheen de Nederlandse Fabriek van Torenuurwerken B. Eijsbouts C.V., in Asten gegevens op te vragen over de quasimodo in het voormalige gemeentehuis van Deever. Dit bedrijf stuurde welwillend copieën van correspondentie met de gemiente Deever uit 1955 en 1956, waaronder ook een copie van een document over de plaats van de wijzerplaten tegen de toren van de Nederlandse Hervormde Kerk van Deever.
Het door een vertegenwoordiger van Eijsbouts opgestelde document ‘Bemerkingen omtrent de plaats van de wijzerplaten of cijferringen tegen de toren te Diever’ gericht aan burgemeester en wethouders van de gemiente Deever luidt als volgt:
Bezwaren tegen de vroegere plaats (boven de galmgaten, redactie) van de wijzerplaten:
a. Bij de restauratie is gebleken dat achter de thans verwijderde wijzerborden van oorsprong een hoger doorlopende spitsboog van de galmgaten is weggewerkt. Aan één zijde is de oorspronkelijke toestand terug te vinden. Het herstel van deze bogen in oorspronkelijke toestand zal wel de wens van Monumentenzorg zijn. In dat geval is er geen plaats meer voor de wijzerborden, daar de ruimte tussen boog en dakrand slechts 90 cm bedraagt. Een wijzerbord van 90 cm rond of vierkant tegen deze toren is beslist te klein en dan is het beter geen tijdsaanwijzing aan te brengen.
b. De bereikbaarheid der borden van buitenaf en van de verbindingen binnen is ongelukkig. Voor het onderhoud is dit een betrekkelijk bezwaar, daar bij opnieuw vergulden een leidekker nodig is voor het afhalen van de borden.
c. Deze plaats is echter beslist af te raden als elektrische verlichting van de tijdsaanwijzing wordt verlangd, daar het onderhoud van de verlichting (vervangen lampjes) dan zeer moeilijk en zeer kostbaar wordt.

Een andere plaats tegen de torenmuur is denkbaar, bijvoorbeeld op de hoeken of onder de galmgaten. Op de hoeken wordt de bereikbaarheid nog slechter dan in het midden. Onder de galmgaten is de tijdsaanduiding slechts voor enkele omwonenden van nut en dan nog in de zomerdag verscholen achter de omstaande bomen.

Voordelen bij plaatsing van de cijferringen tegen de spits zijn:
a. De cijferringen worden prima bereikbaar via thans te maken luiken van circa 40 x 50 cm in de torenspits, welke nu onder de wijzeras gemakkelijk kunnen worden aangebracht.
b. De cijferringen kunnen groter worden uitgevoerd, namelijk met een diameter van ongeveer 1,70 meter in plaats van 1,40 meter, bij een zo groot mogelijke duidelijkheid van goud tegen een leien achtergrond.
c. De verbindingen met het uurwerk in de toren zijn daardoor ideaal op te stellen en vanaf een ideale plaats bereikbaar, namelijk de vloer (aanzet) van de spits, dus niet als thans juist boven de zware houten klokkenstoel.
d. Een hogere plaats en daardoor een hoger nuttig effekt voor de gehele gemeente.

Uiteindelijk werden de vier wijzerborden met de roodkoperen cijferringen van 1,70 m diameter na overleg met Monumentenzorg niet boven de galmgaten, niet onder de galmgaten, niet tegen de spits en niet op de hoeken geplaatst, maar net naast de galmgaten, vanwege het voordeel van een gunstige plaats in de toren van de verbinding van de wijzers met de aandrijfmotor en het voordeel van de grotere wijzerborden. Zo konden ook de doorlopende spitsbogen van de galmgaten weer in het zicht komen. De cijferringen werden voorzien van elektrische verlichting.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie wil in ut Deevers Archief graag veel aandacht besteden aan getekende en geschilderde afbeeldingen van alle kerken in de voormalige gemiente Deever. Eigenaren van dergelijke afbeeldingen worden verzocht zich bij de redactie te melden.
In het artikel wordt de vakterm quasimodo gebruikt. De quasimodo in het gemeentehuis aan de brink van Deever was een instrument voor het bedienen van de torenklokken, het torenuurwerk en de klokken in het gemeentehuis.
Bij het bericht in het papieren blad Opraekelen zijn de drie volgende afbeeldingen opgenomen.

Afbeelding 1
Deze afbeelding stond in het artikel ‘Er staat een kerk op instorten!’ in het christelijke weekblad ‘de Spiegel’ van 23 juli
1955. Het kerkgebouw bevond zich vlak voor de grote restauratie inderdaad in een zeer slechte toestand.
Bij de afbeelding stond de volgende tekst:
Dit is de kerk van Diever, die op instorten staat. Aan de dakrand en vlak bij de toren zijn duidelijk de gaten te zien., terwijl op de voorgrond een dichtgemetseld raam herinnert aan de eerste helft van de 17de eeuw, toe de kerk na eeen brand werd ‘vertimmerd’.
Duidelijk is
te zien dat het zichtbare wijzerbord boven het galmgat zit.
Op de afbeelding
, met links de woning van Aaltje Koning, weduwe van Hendrik Koning, is in elk geval te zien dat het bouwvallige linker deel (het achterste huis) van de woning van de weduwe Aaltje Koning toen nog niet was gesloopt.


Afbeelding 2
Op 14 juli 1980 bood de heer F.H.A. Michon (links op de elders in ut Deevers Archief aanwezige foto), voorzitter van de Schilderskring Diever, ter gelegenheid van haar eerste expositie in de Nederlands Hervormde kerk van Diever, een schilderij van een van haar leden (wie ?) aan dominee S. Glazenburg (rechts op de elders in ut Deevers Archief aanwezige foto) aan, die het op zijn beurt overdroeg aan de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde kerk. Het schilderij moet na 1957 zijn gemaakt want de wijzerborden zijn rechts van de galmgaten geschilderd.

Afbeelding 3
De  kleurenfoto van het kerkgebouw van de Nederlands hervormde geloofsgemeente in Deever en de gemeentelijke toren an de Brink van Deever is in de zomer van 1967 gemaakt. Deze foto is afgebeeld op een ansichtkaart. De redactie weet niet welke neringdoende in Deever de kaart heeft verkocht. De redactie weet ook niet wie de maker van de foto voor de ansichtkaart is.

Posted in Ansigtkoate, Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

Peter van Tiel saat ok in ‘de Eikenhorst’ an de Gowe

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 10 september 2017 bijgaande reactie van de heer Peter van Tiel, die in de jaren 1962/1964 verbleef in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. Hij wil graag in contact treden met oude bekenden uit die tijd. Als een zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief zich de heer Peter van Tiel nog herinnert, dan wordt deze persoon uitgenodigd te reageren op dit bericht.

Ik ben Peter van Tiel.
Graag zou ik nog in contact willen komen met de jongens van het internaat aan de Geeuwenbrug.
Zelf zat ik in het kamp ‘de Eikenhorst’ in de jaren 1962/1964.
Ik woonde toen in Middelburg.
Ik zou het geweldig vinden als ik wat oude bekenden van toen zou kunnen spreken.
Ook om oude herinneringen op te kunnen halen.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Schor getoeter over de someroam’dheide

Arnold Izaäk Kan Junior is geboren op 26 juni 1871 in Heerjansdam. Hij is overleden op 17 juli 1946 in Velp. Hij promoveerde in 1901 op het onderwerp “Ludwig Feuerbach in zijn verhouding tot de Christelijke Zedenleer”. Hij was tot 12 oktober 1905 hervormd predikant in Boijl (Buil) in Friesland. Hij vertrok vanuit Boijl (Buil) naar Assen.
Arnold Izaäk Kan Junior is de schrijver van de geldbedel-publicatie “Uit verre eenzaamheid”, waarvan de tekst in dit bericht in zijn geheel is weergegeven. In deze publicatie beschrijft Arnold Izaäk Kan Junior de totstandkoming van het kerkje van de ‘Vereniging tot behartiging van Godsdienstige belangen der Hervormden’ op Zorgvlied-Wateren. Lezers werden ten zeerste uitgenodigd geld te geven voor de bouw van het kerkje van de ‘Vereniging tot behartiging van Godsdienstige belangen der Hervormden’. Meer gegevens over Arnold Izaäk Kan Junior zijn te vinden in het boek Encyclopedie van Drente.

Uit verre eenzaamheid (Drente).

Inleiding.
De ondergeteekenden gevoelen zich gedrongen, U te vragen: “Och, lees even dit treffend boekske door !” Het werd door broeder Arnold Izaäk Kan Junior, predikant te Boijl (Weststellingwerf), uit den drang zijns harten geschreven. Het spreekt van hoogst-ernstige, doch ook van hoogst-heerlijke dingen. Het zal u zeggen, hoe fel de zonde woedt, maar ook hoe machtig Gods genade werkt. En als gij er door getroffen, in u de begeerte voelt ontwaken om voor het zendingswerk op dit plekje in ons vaderland iets te doen, dan zijn ondergeteekenden zeer gaarne bereid, Uwe gave in ontvangst te nemen. “Laat ons maar werken, zolang het dag is !”
Dit zij het doel, waarnaar gij streeft
Eens aan den eindpaal uwer wegen
Te mogen denken: “neen ‘k heb niet vergeefs geleefd
Ik was gezegend en tot zegen.”
Amsterdam, October 1904.
Dr. J.Th. de Visser, Keizersgracht 451.
Dr. J.J. van Noort, Nassaukade 82.
Dr. P.A. Klap, Sarphatipark 77.
W. J. Wellensiek, Johannes Verhulststraat 57.

De Dieversche heide.
Na een prachtigen Augustusdag ging de zon onder, en de schaapsherder van Wateren, keerde met zijn kudde terug van de Dieversche heidevelden.
De Drentsche “scheper” is niet meer de man van vroegere tijden, toen menigmaal duizend schapen aan zijn hoede waren toevertrouwd. De nieuwe tijd met practische uitvindingen ook ten bate van onze boeren, heeft de vroeger onmisbare schapenmest minder noodig gemaakt. Velen schaffen hun kudden af, en men leert uit de “Veldpost” of uit andere bladen, of van zijn buurman, hoe men met chilisalpeter en kainiet de stugge heide kan omtooveren in vruchtbaar bouw- en weiland.
Maar – gelukkig voor de poëzie van ons landleven – er zijn hier nog schapen en een schaapskooi, die het terrein zoo teekenachtig maken. Er klinken nog schapebellen, die de stilte op de heide breken, wij hebben nog een poëtischen schaapherder.
In Oosthoorn, zoo vertelt ons Ulfers, was een schaapherder in dienst van één boer. Zo is het bij ons niet. Éen scheper past hier op bijna al de schapen van Wateren, die hun voedsel in de heide moeten vinden. Dat zijn de “drenten”. De friesche schapen, die iedere boer en arbeider houdt, blijven bij huis of op het weiland met beter voedsel om veel melk te geven. De “drenten” worden niet om de melk gehouden en behoeven het dus niet zóó goed te hebben !
Laat in den morgen, als de dauw is opgetrokken, gaan zij naar de heide. Tegen zonsondergang hoort gij een schor getoeter. Men zegt u, dat dit het sein is dat de scheper geeft om de terugkomst aan te kondigen en gij vindt dit getoeter opeens idyllisch. Nu moeten de staldeuren openstaan, de schapen zijn in aantocht, en ieder dier kent en vindt zijn eigen stal, zonder dat iemand behoeft te geleiden.
Wat geeft meer stemming – het schor getoeter over de zomeravondheide – of orchestmuziek in een opgepronkte concertzaal met kunstlicht ?

Toen ik de laatste keer het sein van den scheper hoorde, waren wij juist op weg naar de ouderwetsche dorpsherberg van Wolter Benthem. Wij vonden de dochters op de bank vóór het huis, de lage gelagkamer reeds nagenoeg gevuld met mannen en vrouwen en groote kerkboeken. De boeken echt oud en veel gebruikt door ouders en grootouders, maar misschien door de tegenwoordige bezitters helaas hoofdzakelijk als familieantiquiteit bewaard. Immers kerkgaan is hier geen mode meer. Maar voor dien avond waren de boeken weer eens uit de kast gehaald, want er was een bode rond geweest om aan te zeggen, dat er weer preek en vergadering zou wezen bij Wolter Benthem. En de gelagkamer werd voller. Het jongvolk kwam ook binnen, en meer mannen en vrouwen, tot alle stoelen en banken bezet waren.
Wat was het heerlijk voor mij, daar in die herberg te mogen preeken over den goeden Herder, den Heiland, die innerlijk met ontferming bewogen was over de schare, die vermoeid en verstrooid was ….
Na de preek ging het jongvolk naar huis door den maneschijn, en de vrouwen ook. Maar de mannen stopten hun pijpen en kregen koffie.
En even ernstig en waardig als dit de Oosthoornsche boeren zouden doen, werd er nu vergadering gehouden en werden plannen gemaakt. Want hoe gezellig wij het ook vinden in de landelijke herberg aan den rand van de heide, toch zouden wij liever samen komen in een kerkje, waar dan ook de catechisaties konden gehouden en waar ruimte was voor onze kerstfeestviering om den boom.
Gelukkig schijnt dat verlangen naar een kerkje niet lang meer op vervulling behoeven te wachten. Wij hebben tenminste op dien avond na de preek, al heel wat plannen gemaakt. De dagen werden verdeeld, en bepaald, wanneer telkens een vijf- of zestal mannen de fondamenten uitgraven, en zand zouden kruien; en wanneer de boeren paard en wagen zouden beschikbaar stellen; en welken arbeider als polderjongen reeds met de juiste wijze van graven bekend was, en dus leiding kon geven aan het werk.

’t Was op dien Augustusavond waarlijk niet voor de eerste maal, dat wij daar op die plaats tot dat doel samenkwamen. Wij hadden dit verleden winter, vóór de drukke veldarbeid begon, reeds meermalen gedaan. Ja, daar was in de omgeving van Zorgvlied-Wateren al heel wat gebeurd op maatschappelijk en geestelijk gebied, vóór wij over durfden te gaan tot het uitgraven van de kerkfondamenten.
Toen eenige tientallen jaren geleden slechts een paar Hervormde huisgezinnen in Zorgvlied-Wateren woonden; toen de bevolking nog zóó gering was, dat, bij gebrek aan een eigen school, de kinderen dagelijks uren mochten loopen door het heidezand naar Diever; toen ongeloof en onverschilligheid bij de arbeidende bevolking meer en meer ingang vond, wie zou toen in Zorgvlied-Wateren verlangd hebben naar een evangelieprediking, en wie droomde toen van een Hervormd bedehuis in dit afgelegene, eenzame hoekje van de heide ? Hoe is dat alles zoo wonderlijk anders geworden ? Hoe is er een villadorpje en een toenemende boerenbevolking gekomen op de plaats, vanwaar nauwlijks een halve eeuw geleden op uren afstand geen straatweg te bereiken was ?

Bovenal langs welke paden heeft Gods Geest de harten geleid van zoo velen Zijner kinderen, die jaren lang zonder Hem geleefd hebben, maar die nu belangrijke offers willen brengen, opdat zij geregeld de prediking des Evangelies zouden kunnen horen ?
Gaarne wil ik U daarvan vertellen, zooveel mij daarvan bekend is geworden.
In hoofdzaak maak ik daartoe gebruik van de mededeelingen, aan welke in den vorm van een paar courantenartikeltjes, eenige maanden gelden door de redacties van de Nederlander en de Kerkbode welwillend plaatsing werd verleend.
Langs de grens van den Zuid Oost hoek van Friesland, strekt zich in Drente een groote heidevlakte uit, die omringd wordt door de dorpen Vledder, Diever en Hooger Smilde, en aan den Frieschen kant begrensd door Boijl, Elsloo en Appelscha.
Daar in die heidevlakte is in de laatste halve eeuw een nieuw dorp ontstaan. Een oase in een echte woestijn. De Gelderse heidevelden hielden, met hun heuvels, een veelzijdige afwisseling, wanneer men ze vergelijkt met die vlakke Drentsche eenzaamheid. Maar midden in dat stuk kale oneindigheid staan nu bosschen en huizen een een school, ja zelfs een paar villa’s. ’t Is Zorgvlied-Wateren, een nieuw dorp.

Ieder heeft wel eens gehoord van de Maatschappij van Weldadigheid, maar niet ieder weet, dat haar gebied zich vroeger veel verder uitstrekte dan thans. Tegenwoordig spreekt men hier van de kolonies Willemsoord, Frederiksoord en Boschoord, de laatste op sommige kaarten nog vermeld met den ouden naam Kolonie 7. In vroegere jaren behoorden daarbij ook nog de tegenwoordige bedelaarskolonie Veenhuizen en de bezittingen Zorgvlied en Wateren, toenmaals onontgonnen en onbebouwde vlakten.
Zorgvlied kreeg echter spoedig een eigenaardige bestemming. Nog ten huidigen dage staat daar een ouderwetsch, wit, breed gebouw, ’t welk alle kenmerken draagt, dat het in vroegere jaren deel uitmaakte van een gesticht. En inderdaad zijn er in dat huis heel wat jongens opgevoed, waarvan er velen …. als matroos den grooten oceaan hebben bevaren !
Is het niet kostelijk ? Twee uur gaans van den naasten openbaren verkeersweg, de Drentsche hoofdvaart, midden in de barre heide, een bakermat voor Neêrlands zeehelden ?
En toch is het zoo. De Maatschappij van Weldadigheid had daar namelijk een inrichting tot opvoeding van verwaarloosde jongens uit de groote steden. Er waren soms 70 tot 80 verpleegden. De kalme, rustige natuur zal wel van uitnemende opvoedkundige waarde zijn geweest, maar ’t is toch te begrijpen, dat er niet veel keus van ambachten was.
In het Hervormde kerkje van Elsloo vindt men tegenwoordig nog “de kraak” (galerij) waar de Zorgvliedsche jongens hun zitplaats hadden. Om de beurt werden namelijk godsdienstoefeningen bezocht te Elsloo, Vledder en Oud-Appelscha. Ook in het schilderachtige oude kerkje van laatstgenoemde gemeente, dat eenige jaren geleden is afgebroken, wees men een “kraak” aan, waaraan dezelfde geschiedkundige herinnering verbonden was.
Dat zullen voor die jongens heele tochten geweest zijn door die zandwegen, ’s zomers zoo mul en droog, ’s winters ware modderpoelen !
In deze tijden stonden er te Zorgvlied-Wateren slechts een paar boerderijen.

In 1860 kwam er een andere toestand. Wegens allerlei omstandigheden, die hier voor ons van geen belang zijn, deed de Maatschappij van Weldadigheid in dat jaar afstand van een groot deel hare bezittingen. Het rijk kreeg Veenhuizen, waar de thans nog bestaande rijkswerkinrichting werd opgericht, terwijl Zorgvlied en Wateren in particulier bezit overgingen. De opleidingsschool werd opgeheven.
Op maatschappelijk gebied is deze overgang van onberekenbare waarde geweest voor onze gansche omgeving. Daarover terloops een enkel woord.
De uitgeveende heidevelden op de Oostelijke Zuidgrens van Friesland worden voornamelijk bewoond door een eigenaardige bevolking, afkomstig van kolonisten uit “de Maatschappij”. Het zijn polderwerkers, hooiers, turfmakers, enzovoort, die in de naaste omgeving geen voldoend-loonenden arbeid kunnen vinden, en dus zomers “van huis” moeten. Het schijnt, dat voor deze gezinnen de jaren tusschen 1860 en 70 een moeilijke tijd geweest zijn. Een brochure getiteld: “Open brief aan Klaasje Zevenster” van den toenmaligen predikant van Noordwolde, dr. Ellerts de Haan, geeft een afgrijselijke schilderij van de heerschende bittere ellende. De mandjesmakerij en stoeleninsdustrie, waardoor de Noordwoldensche omgeving thans bekend is, bestond toen nog niet, terwijl de geweldige overbevolking het arbeidsloon bij den landbouw gevaarlijk drukte.
Ik beschouw het nu als een wonderbare uitredding, dan toen ter tijd niet slechts de industrie werd ingevoerd, die voor het groeiende geslacht den toestand geheel zou veranderen, maar ook, dat de eigenaren van Zorgvlied en Wateren op reusachtige schaal de landontginning ondernamen, daartoe in staat gesteld door vorstelijke Indische fortuinen. Het was niets bijzonders wanneer daar dagelijks 300 arbeiders uit onze omgeving wekenlang werk vonden. Uitgestrekte bosschen werden er aangelegd. Zorgvlied is op deze wijze allengs een lustoord geworden, een oase midden in de heidewoestijn.
Maar nog altijd stonden er slechts weinige woningen. Ook daarin kwam verandering, toen Zorgvlied en Wateren in ’t bezit kwamen van den tegenwoordigen eigenaar. Door de energie van mr. Verwer ontstond een dorp. Heide werd ontgonnen tot bouw- en weideland; er kwamen meer en meer boerderijen en arbeiderswoningen. Een sigarenfabriek, kruidenier, bakker, hulppostkantoor, school, hypotheekbank, helaas ook een herberg, geven thans het recht om van Zorgvlied als een dorp te spreken. Sedert een paar jaren is de voormalige zandweg of modderpoel vervangen door een straatweg (Elsloo – Diever), die het dorp met de bewoonde wereld verbindt.
Dit is nu de stoffelijke, gansch niet onbelangrijke, zijde van het Zorgvliedsche vraagstuk.

Toen ik hierboven de gebouwen noemde, die het recht geven om Zorgvlied-Wateren een dorp te noemen, heeft de lezer niets vernomen van een kerk,
Hoe ? een dorp, en geen kerk ?
Laat mij u dan vertellen, om mijn schetsje vollediger te maken, dat de heer Verwer voor zijn Rooms Katholieke geloofsgenooten een kerkje heeft gesticht, maar dat de Hervormden natuurlijk niet zoo gelukkig zijn.
Zorgvlied-Wateren behoort burgerlijk en kerkelijk tot de Gemeente Diever.
Daar staat het kerkgebouw, daar moeten de kinderen gedoopt, daar moeten de catechisaties bezocht, daar moeten de lidmaten bevestigd worden. Daarheen ging men soms ter kerk, als weer en wind gunstig waren of de zandweg niet al te mul of al te moerassig was.
Wat dunkt u over een kerkgang van anderhalf uur heen, en evenlang terug ? Die in het aller westelijkste uithoekje wonen, kunnen in een uurtje naar Boyl of Elsloo gaan.
Maar ik vraag de brave stedelingen en de kerksche dorpsbewoners, die al bang zijn voor een regenbuitje op hun Zondagscvhe kleeren, wanneer zij een kwartiertje ver naar de kerk moeten wandelen; ik vraag of zulke afstanden erg bevorderlijk zijn voor getrouw bezoek aan kerk en catechisatie ?
Voeg daarbij (waarnaar men eens moet informeeren bij dr. Westrik, vroeger te Smilde, nu te Zutfen) het feit, dat in nagenoeg alle dorpen rondom, in het eind der vorige eeuw modernisme en socialisme welig tierden, en dientengevolge het kerkgaan een dwaasheid werd. Is het dan een wonder, dat er ook in ons dorpje weinig geestelijk leven was ?

Enige jaren geleden kwam, Goddank, ook op dit gebied een andere toestand.
Een reizend koopman uit Appelscha, Br. Bisschop, daarin gesteund door zijn toenmaligen predikant ds. Van Lelyveld, deelde “Blijde boodschappen” uit, en andere traktaten.
De bejaarde predikant van Diever, ds. Hingst, begon godsdienstoefeningen te houden in het schoolgebouw te Wateren.
De bijbelcolporteur Van Veenen kwam, gesteund door andere leden der. Chr. Jongelingsvereniging, wekelijks uit Appelscha wandelen over de heide, en hield Zondagsschool in een boerenwoning.
Enige maanden, nadat Van Veenen door het bestuur der Colporteursvereeniging naar Munnekeburen was overgeplaatst, werd, in overleg met ds. Hingst, het werk onder de schooljeugd door mij voortgezet in den vorm van een kindercatechisatie.
Een jaar daarna gaf men de wensch te kennen, dat ook voor de jongelingen en jongedochters godsdienstonderwijs zou gegeven worden. Alzoo geschiedde.
En op het vriendelijke voorstel van den pastor der uitgestrekte, volkrijke Hervormde Gemeente van Diever, droeg haar kerkeraad den herderlijken arbeid onder de Hervormden in het afgelegen dorp op aan schrijver dezes, den wielrijdenden predikant van het aangrenzende kleine Boijl. Zoo is het nu gekomen, dat schrijver dezes in Zorgvlied-Wateren zieken mag bezoeken, begrafenissen leidt en …. steeds meer en meer belangstelling gevoelt voor de belangen van deze nieuwe Gemeente.
Er wordt wel eens verteld van predikanten, die het zich maar niet kunnen begrijpen, dat wij hier in het Noorden zoo blijmoedig kunnen spreken in die benauwde Evangelisatielokaaltjes. Zij hebben kathedralen noodig !
Wat zou zulk een redenaar vreemd opkijken van onze samenkomsten in een gelagkamer !
Vóór dat de pas aangelegde straatweg naar Diever het boschrijke Wateren verlaat, en de reiziger plotseling eindelooze heide voor zich ziet, komt men aan de gezellige dorpsherberg van Wolter Benthem. Ja, een geheelonthouder schrijft het; de gezellige dorpsherberg aan den rand van het bosch !
’t Was op een Woensdagavond in Februari jongst leden, toen wij voor de eerste maal daar Godsdienstoefening hielden. Wij hebben daar gebeden, gezongen en gepreekt. En inzonderheid baden wij om een zegen op onze plannen. Want wij wilden zoo graag een heel bescheiden gebouwtje hebben, voor het Godsdienstonderwijs, voor onze Godsdienstoefeningen, voor Christelijke vereenigingen.
Sedert dien avond is er nog menige avondpreek gehouden in die gastvrije kamer, voor de nieuw zich vormende gemeente in het nieuwe dorp. Maar ook menigmaal hebben wij er over beraadslaagd, wat wij toch doen konden om de opbloeiende belangstelling in stand te houden, en een eigen “kerkje” te krijgen.
Het resultaat is, dat wij hebben opgericht een vereeniging van ruim 70 leden, wier grondslag is het geloof in Jezus Christus, den Zoon van God, den eenigen en algenoegzamen Zaligmaker. Die overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt is om onze rechtvaardigmaking. Leden zijn, Hervormde mannen en vrouwen, die zich op bovengenoemden grondslag willen aansluiten, den leeftijd van 18 jaar bereikt hebben, en een kleine contributie van minstens f. 0,25 betalen.
De Statuten der Vereeniging zijn naar Den Haag gezonden, en wij ontvingen de Koninklijke goedkeuring.
Maar …. men denkt toch niet te hoog van den rijkdom, en de weelde bij eenvoudige heideboertjes ? Weet gij ook wel, dat er in Zorgvlied en Wateren bijna niets dan pachtboeren wonen, en dat ongeveer de helft der bewoners uit arbeiders bestaat ?
De levensstandaard is allereenvoudigst, ja de stedelijke fabrieksarbeider of ambachtsman zou verbaasd staan, als hij zag, dat allerlei hem onmisbare levensbehoeften, hier nog ongekende weelde zijn. Onder de belangstellende Hervormden is slechts één villabewoner.
Welnu, getuigt het dan niet van grote offervaardigheid en belangstelling, wanneer er in dit kringetje ruim 250 (tweehonderd en vijftig) gulden is samen gebracht voor een kerkje ?
Maar er is reeds meer gedaan.
Weet men wat het zeggen wil, wanneer hier een arbeider zijn daghuur verzuimen moet, of wanneer een kleine boer in het voorjaar zijn eigen werk laat liggen ?
Zoo hebben onze mannen samen gewerkt, hout gehakt, boomwortels uitgerooid; kortom een terrein klaar gemaakt, waar, midden in het lieflijke groen, nu plaats is voor “een eigen kerkje”.
Daarna hebben zij nu ook onlangs den grond voor de fondamenenten uitgegraven en wit zand ingekruid, zoodat bij het bouwen nagenoeg geen kosten meer voor het grondwerk behoeven gemaakt te worden.

Maar voor ruim f. 250 kan men geen kerkje krijgen. ’t Is waar, dat in vroegere jaren hier in onze omgeving menigeen een plaggen hut bouwde en voor minder dan f. 100 meende een fatsoenlijke woning te bezitten, maar voor een bedehuis, al wordt het nog zoo sober ingericht, zal men bovengenoemd bedrag wel wat heel gering achten !
Wij hebben eerst advertenties geplaatst en op aanbiedingen geschreven, om voor oud een houten gebouw te koopen. Maar daarin slaagden wij niet.
Toen heeft de heer Meek, architect te Donkerbroek, een allereenvoudigst, net plan voor ons gemaakt, een houten gebouwtje op steenen grondslag, en als de boeren hun paard en wagen beschikbaar stelden, zouden de kosten – zonder het schilderen, zonder banken en verdere meubels – ongeveer duizend gulden hebben bedragen.
Maar hoe nu aan dit geld te komen ?
Gelijk hierboven reeds is medegedeeld, werden in een paar bladen, eenige mededelingen over Zorgvlied-Wateren opgenomen, en vroegen wij om geldelijke steun.
Tot onze grote blijdschap is men ons heerlijk te hulp gekomen. Velen hebben ons reeds hun gaven gezonden. De postbode bracht massa’s postwissels en vele aangeteekende brieven.
Toch zijn wij – alles te samen – niet hooger gekomen dan f. 1050. Hoe komen we nu aan banken ? Hoe bekostigen wij nu het verfwerk, en de lampen, en een kacheltje ?
Daarbij moeten wij nog iets bekend maken.
Van bevoegde zijde, ja zelfs door meer dan een gever, werd ons de raad gegeven: “bouwt uw kerkje toch niet van hout, maar gebruikt steenen !”
Eerst durfden wij naar dien mooien raad niet luisteren.
Juist omdat wij wisten, hoeveel er in ons land voor velerlei doeleinden wordt gevraagd en gegeven. Juist omdat wij beseffen, dat ons kerkje hoofdzakelijk van bijeengebedeld materiaal moet worden opgebouwd – daarom wilden en durfden wij niet meer dan het noodige vragen – daarom wilden wij zoo eenvoudig mogelijk onze plannen maken.
Maar toch hebben wij ten slotte geluisterd naar de vriendelijke stemmen van hen, die ons opwekken, dat wij toch niet op het aller zuinigst moeten bouwen; en na wekenlang dralen en overleggen en berekenen zijn de plannen nu eenigszins gewijzigd.
Wij hopen nu, dat de belangstellende vrienden, wier verdere hulp wij moeten inroepen, ons niet van verkwisting en onbescheidenheid zullen beschuldigen.
Het kopje op het dak zal iets minder kaal worden dan volgens ’t eerste plan; de ruimte voor 50-60 personen zij iets minder benepen; de pannen iets solieder. En vooral: de muren zullen, ter afwering van zomerhitte en winterkoude, niet slechts van planken worden gemaakt, maar aan de binnenkant versterkt door een kwarto-steenen beschutting.
Dit eischt f. 400 extra ! En dan het schilderen, en de banken !
Vriendelijke lezer, voelt gij eenige belangstelling voor de nieuwe gemeente die hier in ons afgelegen hoekje in wording is ?
Ons kringetje breidt zich uit. De toestanden zijn van dien aard, dat steeds meer Hervormden zich in Zorgvlied-Wateren vestigen, en terwijl helaas in tal van steden en dorpen de tijdgeest afkeerig is van Evangelie en kerk, vinden wij hier het merkwaardige verschijnsel dat verreweg de meeste Hervormden metterdaad toonen, dat zij voor zich zelven een geregelde Evangelisatieprediking verlangen, en hun kinderen merkwaardig getrouw ter catechisatie zenden.

Zijt gij dezen zomer op het zendingsfeest te Middachten geweest ?
Daar sprak dominee H. Pierson van Zetten zoo fijn over den Macedonischen man, en stelde ons voor de vraag of de roepstem van dien Griek berustte op waan, op werkelijheid of op waarheid ?
Men zal mij misschien vragen, of mijn vrienden in het nieuwe dorpje, reeds krachtig aangegrepen zijn door de Heilge Geest en aldus ontwaakt, roepen om het Evangelie ? Of dat zij misschien reeds zoozeer gezien hebben de heerlijkheid van het Koninkrijks Gods, dat zij alles opofferen voor den Heiland ?
En dan antwoord ik met een paar wedervragen.
Is het niet waar, dat ook mijn vrienden hier in het heidedorpje geroepen zijn, en daarom geroepen moeten worden tot de heerlijkheid van het kindschap Gods ?
Is het niet wonderlijk, dat hier door Gods leidingen de deuren wijd geopend zijn ?
Is het niet een teeken van bereidheid des harten, dat geld en tijd en arbeid geofferd worden ?

Het antwoord, dat ik op deze vragen meen te moeten geven, schonk mij de vrijmoedigheid om uwe hulp in te roepen. Hoezeer ook ik het gevaar vrees, om zelfgekozen paadjes te verwarren met Gods wegen, toch geloof ik vast, dat de arbeid in deze nieuwe en groeiende gemeente, duidelijk door ’s Heeren leidingen is aangewezen. Dat geeft mij moed, ja dat dringt mij, uw hulp in te roepen. U dringe de liefde van Christus !

Dr. Arnold Izaäk Kan Junior
Hervormd Predikant
Boijl (Weststellingwef)
19 October 1904.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De moeder van de redactie is in 1918 geboren op Woater’n en woonde tot 1945 op Woater’n en op Zorgvlied. Zij heeft als jong meisje de laatste scheper van Woater’n nog gekend. Zij herinnerde zich zijn naam. Hij was Siebrand Donker. Ut was moar un klein mannegie. Ze wist dat Siebrand Donker tijdens het schapen hoeden op bestelling wollen sokken breide. Hij kon enige paren sokken per dag breien. Zijn echte voornaam was Sijbrand, maar werd in het dialect uitgesproken als Siebrand. Sijbrand Donker is op 31 oktober 1861 geboren in Makkinga. Hij is op 18 april 1929 op 67-jarige leeftijd overleden op Woater’n.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Obadja, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Un tiekening van de boerdereeje van Haarm en Jan

Het boekje ‘Drie wandelingen rond Diever’ (dit leuke verzamelobjectje is aanwezig in ut Deevers Archief), dat is uitgegeven door de Provinciale V.V.V. Drente in Assen, is voor de afwisseling verrassend verluchtigd met veel pentekeningen.
Bee route 1 begunt de wandelaar bee de Olde Kaarke an de brink te loop’m, giet deur de Peperstroate, slat dan linksof de Kruusstroate in, löp dan véur de Eendeveever rechtsof de Grönnegerweg in, en ziet dan na zo’n acht minuten lopen aan de linkerkant hunnebed D52 op de Stienakkers liggen. De Stienakkers bint van de gebroeders Harm (Haarm) en Jan Hessels ewest.
In het boekje is op bladzijde 36 de hier getoonde pentekening van de boerdereeje van Harm (Haarm) en Jan Hessels an de Kruusstroate opgenomen. Het is altijd weer aardig na te gaan welke ansichtkaart of welke foto de tekenaar als inspirerend voorbeeld heeft gebruikt. De redactie denkt in dit geval dat de tekenaar voor het maken van deze tekening geen zwart-wit ansichtkaart of kleuren ansichtkaart als voorbeeld heeft gebruikt, wellicht wel een foto, maar die is bij de redactie van ut Deevers Archief helaas nog niet bekend.
Bee de boerdereeje steet de trekker van Harm (Haarm) en Jan Hessels. De gemeente Westenveld heeft de boom bee ut pothokke wellicht gesloopt in het kader van de uitvoering van het in 2019-2020 uitgevoerde werk Deever op Drift.

De redactie heeft de hier getoonde kleurenfoto gemaakt op vrijdag 29 november 2019.
Het miljoenen belastingeuro’s verslindende eenvoudig uitvoerbare maar luxe herbestratingswerk van de winkel- en horeca-straten van ut olde Deever, met de denderende en daverende en donderende naam Deever op Drift, was op die dag net gevorderd tot een eindje voorbij de boerdereeje, waarin Harm (Haarm) en Jan Hessels hebben gewoond. De gemeente Westenveld heeft bij dit werk kosten noch moeite gespaard en bespaard om elke maar dan ook elke vierkante centimeter en elke vierkante millimeter van de openbare ruimte in deze straten te bestraten. Vandaar dat de goten aan de kant van de straten toekomstbestendig, circulair, klimaatbestendig, overstromingbestendig en duurzaam breed en diep zijn, teneinde bij steeds vaker voorkomende zware en langdurige regenval als een soort van afwateringsbeek te kunnen dienen (waarna het water terecht komt in een water afvoer drainage infiltratie ?).  Maar het zware vrachtverkeer dat met veel lawaai en trillingen over de bestrating van de steeds drukker en zwaarder belaste doorgaande provinciale route via ut Meul’nende, de Heufdstroate en de Kruusstroate en omgekeerd dendert, zal met de jaren zonder twijfel ook brede afwateringsporen in de bestrating drukken en dat maakt deze bestrating niet toekomstbestendiger, niet circulairder, niet klimaatbestendiger, niet overstromingbestendiger en niet duurzamer. Integendeel ! Zal de nieuwe bestrating van de steeds drukker en zwaarder belaste doorgaande provinciale route via ut Meul’nende, de Heufdstroate en de Kruusstroate wel de voorgehouden levensduurworst van dertig jaren halen ?
Bij de boerderij, waarin Harm (Haarm) en Jan Hessels woonden, is een aannemer druk bezig met het intern en extern verbouwen van ut pothokke. Let vooral niet op de nieuwe nostalgetische nepgaslantaarn aan de rechterkant van de kleurenfoto. De redactie heeft nog niet kunnen achterhalen wie de leverancier van deze lantaarn is.

Posted in Haarm Hessels, Kruusstroate, Kuunst, Pothokke, Tiekening | Leave a comment

De traditie van ut kebied skeet’n in Deever

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag getekende en geschilderde objecten uut de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief. Hoe meer afbeeldingen van tekeningen en schilderijen zijn opgenomen in ut Deevers Archief, hoe liever het de redactie is.
De kunstenaar Willem van Spronsen gaf de redactie toestemming zijn twee bijgaande prachtige tekeningen van het carbid schieten op oudejaarsdag op de Westeresch aachter de meule in Oll’ndeever te tonen in ut Deevers Archief. De redactie is hem daar bijzonder erkentelijk voor.
De kunstenaar heeft de tekeningen gemaakt op 31 december 2018. Zo te zien hebben de tekeningen als titel: Carbied schieten.

De kunstenaar stelt wel enige voorwaarden aan het tonen van deze tekening in ut Deevers Archief:
a) de afbeelding mag niet worden ingekort;
b) de afbeelding alleen tonen in ut Deevers Archief, mits ut Deevers Archief niet voor commerciële doeleinden wordt gebruikt.
c) alleen met schriftelijke toestemming van de maker mogen derden voor andere doelen van deze afbeelding gebruik maken.
De redactie van ut Deevers Archief hoopt dat de kunstenaar Willem van Spronsen nog veel tekeningen en schilderijen (al dan niet in opdracht) van objecten in de gemiente Deever zal maken.
De kunstenaar is graag bereid -als men het in Deever een leuk idee vindt- een kleine eenvoudige expositie met een aantal tekeningen en schilderijen, met ook werken uut Deever en omgeving, in te richten, in bijvoorbeeld het Raadhuis van de gemeente Westenveld aan de Gemeentehuislaan in Deever.

In de algemene plaatselijke verordening van de gemeente Westenveld zijn in artikel 2.73a de bekrompen en bevoogdende betuttelregeltjes voor het traditionele carbid schieten op oudejaarsdag te vinden.

Posted in Kebied skeet’n, Kuunst, Tiekening, Traditie, Willem van Spronsen | Leave a comment

Ut bidplaetie van Sjoerd Aukes uut Woudsend

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag bidprentjes van rooms katholieken die zijn geboren in de gemiente Deever en zijn overleden in de gemiente Deever of zijn geboren in de gemiente Deever, maar niet zijn overleden in de gemiente Deever of niet zijn geboren in de gemiente Deever, maar wel zijn overleden in de gemiente Deever. Dit bericht toont de voorkant en de achterkant van het bidprentje van Sjoerd Aukes. Hij is niet geboren in de gemiente Deever, maar hij is wel overleden in de gemiente Deever. Hij is overleden op Woater’n en is begraven op de rooms katholieke kaarkhof op Zorgvlied. 

Gedenk in uwe godvruchtige gebeden de ziel van zaliger Sjoerd Aukes, echtgenoot van Veronica Galama,
Geboren te Woudsend den 19 mei 1850, is hij, meermalen gesterkt door de H.H. Sacramenten, kalm in den Heer ontslapen te Zorgvlied den 2 december 1894 en aldaar op het R.K. kerkhof begraven den 6 daaropvolgende.
Hij was bemind bij God en de menschen, zijne gedachtenis zal een zegening blijven. Eccl. XLV : 1.
Gestorven in den Heer, rust hij van zijnen arbeiden zijne werken volgen hem. Apoc. XIV : 13.
Echtgenoote en Kinderen ! weest niet bedroefd, gelijk zij, die geene hoop hebben. I Thes. IV : 12.
Kinderen ! vergeet mijne lessen niet en laat uw hart mijne onderrichtingen bewaren. Prov. III : 1.
Ik sterf, maar mijne liefde niet; ik zal u beminnen in den hemel, gelijk ik u op aarde heb liefgehad.
Bewaar ze allen in Uwen naam, Hemelsche Vader ! die gij mij gegeven hebt. Joan. XVII : 11.
Opdat wij elkander in den hemel wederzien.
Mijn Jesus barmhartigheid. (100 dagen aflaat)
Zoet Hart van Maria, wees mijn heil. (300 dagen aflaat)
Onze vader – Wees gegroet.
Hij ruste in vrede !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in het bericht Sjoerd Aukes en sien gezin hept op Waoater’n ewoond aandacht besteed aan het verblijf van Sjoerd Aukes, zijn echtgenote Veronica Galama en hun kinderen op Woater’n.

Eccl. XLV : 1 – Eccl. is het bijbelboek Ecclesiasticus.
Apoc. XIV : 13 – Apoc. is het boek Openbaring van Johannes.
1 Thes. IV : 12 – 1 Thes. is 1 Thessalonicenzen – De eerste brief van de apostel Paulus aan de Thessalonicenzen.
Prov. III : 1 – Prov. is het bijbelboek Spreuken.

Joan. XVII : 11 – Joan. is het bijbelboek Johannes.
De redactie verwijst voor enige uitleg over de aflaat (100 dagen aflaat, 300 dagen aflaat) eenvoudigheidshalve naar de betreffende bladzijde in de webstee Wikipedia. Voor wat deze uitleg waard is.
Op het plaatje staan twee spreuken.
Bijbelboek Markus 12.27 : God is niet de god der afgestorvenen maar der levenden.
De redactie kan de vindplaats van de spreuk ‘Want zij die in den heer sterven, sterven niet, maar herleven in hem’ nog niet melden. Nog even verder zoeken.
De redactie heeft van R.K. Boekhandel Van Hottinga in Leeuwarden nog geen gegevens kunnen vinden. Nog even verder zoeken.

De redactie ontving van de heer Jan Aukes op 30 oktober 2020 de volgende reactie
Bedankt voor dit bidprentje !
Ik ben benieuwd waar je dit hebt aangetroffen !
Verder heb ik die bijbelteksten eens bekeken. Allereerst vraag ik me af welke vertaling ze in die tijd gebruikten. Ik weet alleen dat de Leuvense bijbel (de Moerentorfbijbel) in die tijd onder katholieken nog werd gebruikt. Maar de teksten op het bidprentje komen niet uit die bijbel.
Verder zijn de teksten nogal vrij vertaald en aangepast aan de context van de overledene.
In Johannes 17:11 staat niet: ‘Ik sterf  (….) heb liefgehad.’ Dit ontbreekt gewoon.
En in 1 Thes. 4:12 staat zeker niet ‘echtgenoote en kinderen’.
Dan nog even de tekst ‘Want zij die in den Heer sterven, sterven niet maar herleven in Hem.’ Inderdaad komt deze tekst, voorzover ik kan zien, niet letterlijk voor in de bijbel, maar geeft wel de juiste strekking weer.
De tekst die het meest in de buurt lijkt te komen is 2 Timotheüs 2 vers 11: ‘indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven.’ Die tekst vond ik hier:  https://www.google.nl/amp/s/dailyverses.net/nl/overlijden/nbv/bgt/amp )
Wat die beker betreft. Je ziet de kelk (bij de protestanten: avondmaalsbeker) met pal daarboven de hostie. Een verwijzing naar de consecratie in de katholieke mis, en daarmee ook naar het Laatste Avondmaal.

Nog een detail. In de hostie zie je weer een kruis. Meestal zijn hosties gewoon kaal, maar het komt voor dat ze met een kruisje erin worden gebakken.

Posted in Bidplètie, Zorgvliet | Leave a comment

De oldste foto van de meule van Roef Machiel

De redactie van ut Deevers Archief heeft in het bericht de meule van Roef Machiel op de baarg in Veldhuus’n enige aandacht besteed aan de korenmolen van Roelof Haveman (die in de Wapser volksmond Roef Machiel werd genoemd) in de buurtschap Veldhuizen in Wapse.
In het archief van de Vereniging de Hollandse Molen is een nog oudere foto van deze Drentse molen aanwezig. Zie de bijgaande afbeelding van deze foto.
Op de achterkant van de foto staat de tekst ‘Wapsermolen bij kamp te Diever’. Kamp te Diever was het soldatenkamp van de Landweer op de heidevelden op de Oeren tussen Soerte en Deever, bij de weg die tegenwoordig de naam ‘de Kaamp’ heeft.
De foto zal gemaakt zijn door een militair (een officier ?, een soldaat ?, een legerfotograaf ?) die was gelegerd of een krantenjournalist die op bezoek was in de Kaamp op de Oeren. En dat moet in 1905, 1906, 1907 of 1908 zijn geweest. De redactie kan deze foto niet preciezer dateren.
De fotograaf heeft helaas van de drie personen op de foto niet de naam vastgelegd. Is de man op de voorgrond mulder Roelof Haveman (Roef Machiel) ?

Posted in de Kaamp op de Oeren, Meule in Veldhuus’n, Veldhuus’n, Wapse | Leave a comment

De meule van Roef Machiel op de baarg in Veldhuus’n

In het in 1999 verschenen Deeverse fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is de volgende tekst opgenomen bij afbeeldingen 20, zijnde een afbeelding van een foto uit ±  1910 van de korenmolen op de meulebaarg in de buurtschap Veldhuizen in Wapse. Deze korenmolen heeft daar tot in 1914 gestaan. De molen was een achtkantige grondzeiler, zoals op de foto is te zien.

20 – Veldhuizen -Korenmolen – plusminus 1910
Boer en mulder Roelof Haveman (Roelof Machiel) staat in de deur van zijn korenmolen. Hij was getrouwd met Aaltje Muggen. Op een zonnige zomerse dag zitten, van links naar rechts gezien, hun kinderen Stina, Lutina, Lucas en Jantinus in het gras. Aaltje, de dochter van Lucas Haveman en Roelofje Barelds en de huidige eigenares van deze echt unieke foto heeft nooit geweten welke Wapser boer of boerenknecht bij het paard staat.
De molen stond wat van de weg af op de hoger gelegen meulebaarg in het buurtschap Veldhuizen. In het boerderijtje links naast de molen woonde mulder Roelof Haveman en zijn gezin.
In 1912 werd de op 1 maart 1897 opgerichte Coöperatieve Zuivelfabriek Oens Belang te Wapse uitgebreid met een korenmaalderij. De meule kun mit lievelao niet meer uut, omdat steeds meer boeren hun koren naar de maalderij brachten.
Op 21 maart 1914 werd de stellingmolen van Havelte door brand verwoest. Daardoor kreeg Roelof Haveman de kans zijn nagenoeg werkloze molen te verkopen aan de Havelter mulder Berend Hendrik van der Vegt. Zijn kleindochter Aaltje kan zich nog herinneren dat haar opa zijn geluk zo verwoordde: Wej hept de meule nog mooi hen Aovelte kunn”n vurkop’n.
De molen werd in 1914 afgebroken. Het draaiwerk is gebruikt bij de herbouw van de Havelter molen, zodat de iene meule mit de aandere oppeknapt wödde.
Op het stuk land dat na de afbraak van de molen vrijkwam werden later de boerderij van Hendrik van de Berg en Stina Haveman en die van Klaas Snoeken en Lutina Haveman gebouwd.
Roelof Haveman heeft met het mooie geld dat hij voor de molen beurde zijn boerenbedrijfje vergroot en verzekerde zich zo van een beter bestaan.
Roelof Haveman gebruikte de molen ook nog wel eens voor iets anders. Rijksveldwachter brigadier Albertus Martijn was in die tijd nog bij hem in de kost. Als de mulder wist dat de veldwachter ’s avonds thuis bleef, dan zette hij de wieken in een bepaalde stand. Dat was dan voor de stropers het teken dat ze die avond veilig hun strikken leeg konden halen. Reint Pit was een beken- de stroper die in de buurt van de molen woonde.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
In de webstee molendatabase.org zijn enige aanvullende gegevens over de verdwenen molen van Wapse te vinden.
In de webstee haveltermolen.nl zijn ook enige aanvullende gegevens over de verdwenen molen van Wapse te vinden.


Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Meule, Meule in Veldhuus’n, Veldhuus’n, Verdwenen object, Wapse | Leave a comment

“Oens Belang” in Wapse is op 22 april 1897 operigt

Het Nederlandsch Weekblad voor Zuivelbereiding en Veeteelt; orgaan voor veehouders, boter- en kaasfabrikanten en handelaren in zuivel, maakte op 27 april 1897 in een minuscuul berichtje melding van de oprichting van de zuivelfabriek van Wapse op 22 april 1897.

Wapse, gemeente Diever – De coöperatieve landbouwvereeniging voor boterbereiding en aanschaffing van veevoeder en kunstmeststoffen te Wapse, gemeente Diever, “Ons Belang” – 22 april 18″97, Staatscourant nummer 93.

De zuivelfabriek “Ons Belang” heeft tot 1 mei 1970 bestaan. Voorwaar een grote prestatie voor deze kleine boerenonderneming.

Posted in Bedrief, Süvelfubriek Wapse, Wapse | Leave a comment

Un beetie olde foto van de meule in Oll’ndeever

De redactie van ut Deevers Archief is verzot op mooie afbeeldingen van korenmolen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever. Het maakt niet uit of deze molen op een gewone foto, op een ansichtkaart, op een tekening, op een schilderij, op een lucifersdoosje, op een suikerzakje of op een tegeltje is te zien.
De redactie toont de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief hier een afbeelding van een zwart-wit foto uit de tijd dat Arend Uiterwijk Winkel nog de molenaar was van deze korenmaalmachine in Oll’ndeever.
De laatste beroepsmolenaar Arend Uiterwijk Winkel van molen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever is in de zestiger jaren met zijn echtgenote en hun twee kinderen Bert en Anneke verhuisd naar Hoogeveen. Arend Uiterwijk Winkel is geboren op 22 september 1921 in Hoogeveen en is overleden op 31 december 2009 in Meppel.
De foto is in elk geval gemaakt na de eerste grote restauratie van na de Tweede Wereldoorlog.
Let vooral ook op het zichtbare reclamebordje aan de muur van de molen.
Let vooral ook rechts achter de molen op het houten kleedgebouwtje van korfbalvereniging O.D.I.V.A.L. (Ontspanning Door Inspanning Voor Alle Leerlingen).
Let aan de linkerkant van de foto vooral ook op de liendepoal van de wasliende van Lenie Meester, de vrouw van Oar’nd Uterwiek Winkel.
De redactie verneemt van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief graag aavullingen op zijn tekst bij deze zwart-wit foto.
De redactie zal te gelegener tijd en zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf ongeveer staande op de plek van de fotograaf van deze foto en kleurenfoto maken en toevoegen aan dit bericht.

Posted in Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever | Leave a comment

Ik hep ondekt dat ut apperoat neet gevoaluk is

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van woensdag 26 juni 1985 verscheen een bericht over de overhandiging van de eerste tafelcomputer met monitor aan de hoofdmeesters van de vier lagere scholen in de gemiente Deever door Hendrik Offerein, voorzitter van het bestuur van de Rabobank Diever en omstreken op maandag 24 juni 1985 op de cultuurzolder van het gemeentehuis aan de brink van Deever.

Schooljeugd Diever heeft de toekomst dankzij computers
Diever – Voorzitter H. Offerein van het bestuur van de Rabobank Diever en omstreken had het ruim twee weken terug bij de heropening van ‘zijn’ bank al bekend gemaakt, dat de vier basisscholen in de gemeente als geschenk een computer in het vooruitzicht konden zien. Maandagmiddag vond in de cultuurzolder van het Dievers gemeentehuis de overhandiging van de computers plaats. Voor de beide scholen in Diever waren er twee exemplaren, terwijl de scholen in Wapse en Wateren er elk één kregen.
Burgemeester H. Overweg, die de computers namens de overigens aanwezige schoolbesturen en leerkrachten in ontvangst nam, roemde de bankinstelling om haar vrijgevigheid en kwalificeerde haar verstandiger dan de minister, die op het onzalige idee is gekomen maar liefst drie miljoen gulden uit te trekken om de toekomstige basisschoolgangers van een twijfelachtig koffertje te kunnen voorzien. Op de gemeentelijke havo/mavo is men al een tijdje met computers bezig, ‘maar het kan geen kwaad al op nog jeugdigere leeftijd met dergelijke apparatuur vertrouwd te raken’, aldus Overweg. ‘De praktijk heeft zelfs uitgewezen, dat kinderen de bediening doorgaans sneller onder de knie hebben dan ouderen’.
De heer Offerein deed de reden van de schenking nog eens uit de doeken. ‘De bank heeft zoveel klanten in de gemeente Diever en de gemeenschap heeft zoveel aandeel gehad in de groei en bloei van de bank, dat wij meenden iets terug te moeten doen. Omdat zowel de jeugd als de computer de toekomst heeft leek ons dit een prima combinatie’.
De leerkrachten zullen zich overigens nog moeten bekwamen in de bediening van de computers. Dat het voor hen geen problemen zal geven om de leerlingen bij wijze van spreken één les voor te blijven, mag blijken uit een opmerking van één van hen: ‘Een paar maanden terug heb ik ontdekt dat het apparaat niet gevaarlijk is’. Bovendien vermeldde het verlanglijstje van de scholen een aantal cursussen, waarvan de computercursus hoog genoteerd stond. Door de schenking van de Rabobank werd hen de keuze van de cursus beduidend gemakkelijker gemaakt.
Omdart de vakanties op het punt staan aan te breken zullen de computers voorlopig nog niet in de scholen geïnstalleerd worden. Dit om diefstal te voorkomen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie acht het toch wel vanuit geschiedkundig oogpunt van belang in ut Deevers Archief enige aandacht te besteden aan het begin van het computertijdperk op de lagere scholen in de gemiente Deever.
De computer is een Philips P2000T hobbycomputer, die ook in het onderwijs werd gebruikt. Aan de computer moest een losse monitor worden aangesloten. Voor veel lagereschoolgangers in Nederland was de Philips P2000T in de tachtiger jaren van de vorige eeuw de eerste kennismaking met de computer en met het werken op de computer. Zo ook voor de leerlingen van de lagere scholen in de gemiente Deever.
Bij het bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 26 juni 1985 (zie afbeelding 1) is een foto van de Deeverse dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels opgenomen.
Links op de foto staat Hendrik Offerein. Rechts op de foto staat Hermen Gerrit Overweg. Naast Hermen Gerrit Overweg staat hoofdmeester Knol van de openbare lagere school in Deever. De redactie heeft nog niet kunnen achterhalen wie de andere drie hoofdmeesters zijn. Wie herkent deze hoofdmeesters wel ?
Dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels heeft op maandag 24 juni 1985 nog een zwart-wit foto gemaakt van de bijeenkomst op de cultuurzolder van het gemeentehuis aan de brink van Deever. Zie afbeelding 2.
De hier afgebeelde zwart-wit foto van fotograaf Sake Elsinga, zie afbeelding 3, is in het Drents Archief aanwezig in de collectie Sake Elsinga met kenmerk DA78003056. Deze zwart-wit foto is eveneens gemaakt op maandag 24 juni 1985. Deze foto is met bronvermelding vrij te gebruiken. De redactie van ut Deevers Archief is het Drents Archief daarvoor bijzonder erkentelijk. Wellicht heeft Sake Eisinga deze foto gemaakt voor plaatsing bij een bericht in een andere krant dan de Olde Möppeler (Meppeler Courant).

Afbeelding 1 – Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 26 juni 1985
Afbeelding 2 – Harm Hessels is de maker van deze foto.
Afbeelding 3 – Sake Elsinga is de maker van deze foto.

Posted in Gemiente Deever, Onderwies | Leave a comment

Un old pothokke bee un boerdereeje op Veenhuus’n

De hier afgebeelde twee zwart-wit foto’s van ut olde pothokke bee de boerdereeje mit ut adres Veenhuus’n 6 in Wapse met respectievelijk negatiefnummer 4259-03 en negatief-nummer 4258-08 zijn aanwezig in het Drents Archief in de fotocollectie MZ-Diever van Monumentenzorg. Deze zwart-wit foto’s zijn gemaakt op 18 november 1981. De naam van de maker van deze foto’s is niet bekend. Deze foto’s zijn met bronvermelding vrij te gebruiken. De redactie van ut Deevers Archief is het Drents Archief daarvoor bijzonder erkentelijk.
De Historische Vereniging Gemeente Diever heeft het eenvoudige doch onvolprezen geschrift Pothokken in de voormalige gemeente Diever in 1999 uitgegeven. Om te komen tot dit geschrift is door vrijwilligers van de vereniging ontzettend veel veld-, fotografeer-, uitzoek- en schrijfwerk verzet. Daarvoor alsnog driefwerf hulde: hulde, hulde, hulde.
In deze publicatie zijn helaas geen gegevens van ut olde pothokke bee de boerdereeje mit ut adres Veenhuus’n 6 in Wapse te vinden. De pothokken-publicatie besteed ook geen aandacht aan verdwenen pothokken.
Wellicht is ut olde pothokke bee de boerdereeje mit ut adres Veenhuus’n 6 in Wapse al vóór het veldwerk voor de pothokken-publicatie afgebroken, wat wel bijzonder te betreuren zou zijn ? Of wellicht hebben de vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever het enigszins achter de boerderij verscholen staande pothokke bij de inventarisatie over het hoofd gezien ?
De redactie neemt vooralsnog aan dat ut pothokke niet is gerestaureerd, maar helaas is afgebroken. 

Posted in Boerdereeje, Pothokke, Verdwenen object, Wapse | Leave a comment

Boerdereeje mit twee siedbaanders in Veldhuus’n

In de publicatie ‘Jongere Bouwkunst 1850 – 1940’ uit 1994 van de afdeling Cultuur, Monumentenzorg en Educatie van de provincie Drente staan op bladzijde 26 enige gegevens over de boerderij met het adres Ten Darperweg 61 in de buurtschap Veldhuizen in Wapse.

Wapse, Ten Darperweg 61
De traditionele boederijbouw bleef ondanks alle veranderingen toch aanwezig. Deze inmiddels afgebrande boerderij in Wapse laat dat zien. Het is een hallehuistype met dubbele zijbaander.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie moet onder meer de volgende vragen nog uitzoeken:
Welke familie woonde in deze boerderij ? De naam van de opdrachtgever zal ongetwijfeld wel op de afgebeelde bouwtekening staan, maar is niet te ontletteren.
Hoe jong is deze Wapser boerderijen-bouwkunst, met andere woorden wanneer is deze boerderij gebouwd ?
Stond bij de boerderij een pothokke ?
Wanneer is deze boerderij afgebrand ?
Wie heeft foto’s van deze boerderij ?
De redactie is ook op zoek naar de nummering van de leveranciers van melk aan de zuivelfabriek van Wapse, het leveranciersnummer stond op de melkbussen van de betreffende boer. Wie heeft gegevens ?
Op het adres Ten Darperweg 61 in Wapse staat heden ten dage een burgerwoning.

Posted in Boerdereeje, Verdwenen object, Wapse | Leave a comment

Un paer aarmoodige rhododendrons op un diek

In het kader van de uitvoering van het miljoenen euro’s verslindende gemeentelijke werk Deever op drift moest in 2019-2020 ook de oorspronkelijke wal van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever het ontgelden.
Dat is de wal waar de Duitser Fritz Habener op 10 april 1945 tien onschuldige mannen vermoordde. Op de plek van de moord stond bij de wal een prachtig bosje rhododentrons. Die rhododendrons zijn om zeep geholpen, vanwege de onverklaarbare aanleg van de paardenmarktterreinbrinkdijk langs de kaarkhof. Deze dijk is op afbeelding 1 te zien. Let bij het bekijken van afbeelding 1 ook op de zes volstrekt overbodige gemeentelijke betuttelpaaltjes van niet duurzaam niet circulair geperst plastic.
Op de paardenmarktterreinbrinkdijk an de Bosweg in Deever zijn als goedmakertje voor de om zeep geholpen rhododendrons een paar armzalige rhododendrons op de verkeerde plek op de dijk geplant. Deze zijn te zien in afbeelding 2.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde kleurenfoto’s gemaakt op maandag 8 juni 2020.

Afbeelding 1: Langs de rand van de paardenmarktterreinbrink an de Bosweg in Deever is een dijk aangelegd. 
Afbeelding 2: Op de paardenmarktterreinbrinkdijk zijn een paar armzalige rhododendrons geplant.

Posted in Maarktturrein, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Surogaatbotter uut de stad Grönning’n

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van zaterdag (!) 11 maart 1905 verscheen het volgende korte bericht over een ook Deever passerende reclamekaravaan van margarinefabriek ‘Gruno’ uut Grönning”n. 

Diever.
Dinsdagmorgen, tegen elf uur ’t speelkwartier der kinderen, werd de jeugd in rep en roer gebracht door een reclamewagen van de maragarinefabriek ‘Gruno’ te Groningen. Zoo iets was nog nooit alhier vertoond. De wagen was zoo in ’t oog loopend mogelijk beschilderd. Twee in ’t wit gekleede mannen geleidden de zaak.
Bij de school begon het feest. De meisjes kregen elk een vingerhoed, reclame-artikel natuurlijk en de jongens ontvingen werkelijk fraaie plaatjes in overvloed. De jeugd was uitgelaten, dol van pret. Langs de huizen werden pakjes margarine als proefjes met kwistige hand uitgedeeld.
’t Geheele dorp had het hoofd vol van deze wonderlijke vertooning. Een paar fraai versierde paarden waren voor den wagen gespannen. In de richting van Steenwijk is de optocht verdwenen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Margarinefabriek Groningen voerde in 1905 en begin 1906 een grote landelijke reclamecampagne voor het merk Gruno. De fabriek ging het land in met paard en wagen om de mensen te bereiken. Op de wagen stond een verpakking van de margarine in de vorm van een hele grote kubus, met daarop een verpakking van de margarine in de vorm van een kleinere kubus. De wagen werd voortgetrokken door twee met groen en wit bepluimde paarden.
De redactie zou dit bericht nooit in ut Deevers Archief hebben getoond, ware het niet dat een afbeelding van de reclamekaravaan bewaard is gebleven.
Dat moet in die tijd in het arme Deever inderdaad een wonderlijke gebeurtenis zijn geweest. Zouden Deeverse arbeiders en dagloners die met veel moeite rond konden k
omen en dus geen geld hadden om roomboter te kopen, nu opeens surogaatroomboter uut Grönning’n zijn gaan kopen ? Zouden dikke Deeverse boeren die te gierig waren om hun eigen roomboter op hun brood te smeren, nu opeeens surogaatroomboter uut Grönning’n zijn gaan kopen ?   

Posted in Deever | Leave a comment

Achterkleinzoon van Marten Wouwenaar reageert

De redactie van ut Deevers Archief publiceerde in 2016 de eerste versie van het bericht Langs de Wapserweg bij het Adderveen in 1891. In het betreffende bericht schreef de redactie:
Wel is nu enig lastig uitzoekwerk ontstaan, want op de wandelkaart van het landgoed Berkenheuvel uit 1936 is bij het Adderveen geen Wapserweg te vinden, wel Adderveenweg en Jacobaweg. Wie weet waar de Wapserweg lag ? In elk geval in heuvelachtig terrein.
Het was niet nodig uitzoekwerk te doen. Op 16 februari 2016 schreef de 70-jarige Marten Wouwenaar, nota bene een achterkleinzoon van Marten Wouwenaar, de eerste boschbaas van Berkenheuvel, de volgende reactie:
De Wapserweg staat wel op de kaart, die in 1946 is uitgegeven, maar dat heeft u misschien intussen ook al gevonden. Hij loopt van de Marten Wouwenaarweg naar Martenshoek. Nu ik dit toch schrijf: Bosbaas Marten Wouwenaar was mijn overgrootvader.
De redactie van ut Deevers Archief is bijzonder verheugd dat zo veel mensen, die om de een of andere reden een band met de gemiente Deever hebben, de webstee van ut Deevers Archief bezoeken en steeds weer en meer blijven bezoeken.
De redactie roept alle bezoekers op vooral te reageren op alles wat in ut Deevers Archief wordt gepubliceerd.
Bijgaande afbeelding toont de in mei 1946 opnieuw uitgegeven wandelkaart van Berkenheuvel uit 1936.
Bij nadere beschouwing loopt de Wapserweg van de Boltsweg bij Martenshoek, ten oosten langs het Adderveen, dan de Doldersummerweg kruisend, tot in de Nul.

Abracadabra-1634

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Alle Deeversen, Landgoed Berkenheuvel, Marten Wouwenaar | Leave a comment

Un volle moane in ut naachtblauwe Oll’ndeeverseveld

De redactie van ut Deevers Archief vervangt zo nu en dan voor de broodnodige verandering de kopafbeelding van ut Deevers Archief. Als jij in het bezit bent van een mooie afbeelding uut de gemiente Deever en jij acht een deel van deze foto echt wel geschikt als kopafbeelding van ut Deevers Archief, aarzel dan niet deze afbeelding naar de redactie te sturen. Het formaat van een kopafbeelding is 940 x 198 puntjes (200 dpi). De smalle afbeelding is op 15 oktober 2020 gepubliceerd als kopafbeelding.
Als jij de hier afgebeelde kopafbeelding lelijk vind of niet geschikt acht als kopafbeelding van ut Deevers Archief, aarzel dan niet jouw mening luid en duidelijk aan de redactie kenbaar te maken.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto gemaakt op 13 november 2008 ’s avonds om 18.09 uur in ut naachtblauwe Oll’ndeeverseveld. Die avond was de maan vol. De volle maan stond in het nachtblauwe zwerk. Het was een mooie avond. Toch wel een mooi nostalgisch momentje om in het voorbijgaan die onvermijdelijke klassieke cliché vollemaanfoto te maken. Maar ja, je kan deze dan toch maar mooi en beter in ut naachtblauwe Oll’ndeeverseveld ver van de verlichte bebouwing van Deever hebben gemaakt. Ech wè.


Posted in Kopplètie, Oll'ndeever | Leave a comment

Gedoe en geklooi en geknutsel an ut hunnebedde D52

In de Nieuwe Drentse Volksalmanak 1999 staat in het bericht ‘Archeologie in Drente 1995-1997’, zie afbeelding 1, een kort verslag van enige werkzaamheden aan het hunnebed D52 an de Grönnigerweg bee Deever, die in het verslag eufemistisch ‘renovatie’ worden genoemd en elders ‘consolidatie’ worden genoemd.

Diever
In het najaar van 1995 werd hunebed D52 in Diever, gemeente Westerveld, gerenoveerd. De werkzaamheden omvatten de herplaatsing van drie dekstenen, die in de kelder lagen, waarbij één deksteen werd verankerd met een roestvrij stalen pen, de herschikking van een andere deksteen die eveneens aan een kant werd gefixeerd met behulp van de dook – dit ter voorkoming van calamiteiten – en de opvulling van diepe scheuren in enkele stenen met mortel teneinde inwatering tegen te gaan. Aansluitend droeg de eigenaar en beheerder, Staatsbosbeheer, zorg voor het opvullen van de kelder en directe omgeving met leemhoudend zand.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft twee kleurenfoto’s (afbeeldingen 2 en 4) op donderdag 4 april 2013 en één kleurenfoto (afbeelding 3) op vrijdag 28 november 2020 gemaakt op de Stienakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Het ware veel beter geweest dat de drie verzakte dekstenen in de kelder waren blijven liggen. Daar lagen ze per slot van rekening vóór de grote miskleunrestauratie in 1953/1954 al duizenden jaren, daar kunnen ze zonder problemen nog honderden, zo niet duizenden jaren blijven liggen.
Dus gewoon alle dekstenen laten verzakken en helemaal niets meer doen aan het hunnebed, dat is pas consolideren. Dus niet meer arrogant renoveren of betweterig repareren. Laat het maar gewoon gebeuren. Dus zonder gedoe en geklooi en geknutsel met roestvrij stalen pennen en doken en fixaties en injectiemortel en wat dies meer zij. Maar wel met geschwinde spoed en in gestrekte draf het hunnebed D52 bedekken mit un dikke loage Stienakkersaand. 

De redactie meent te weten dat het op afstand gezette zelfstandige bestuursorgaan Staatsbosbeheer het zetbaasje is van hunnebed D52 en een omliggend afgezet deel van de Stienakkers en dat de Staat der Nederlanden (de Stoat, de belastingbetaler, wij) de eigenaar is van hunnebed D52 en het omliggende terrein.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Posted in Grönnegerweg, Hunnebedde D52 | Leave a comment

Op de pompestroate in un boerdereegie in Deever

De kunstschilder Adrianus (Arie) Johannes Zwart is geboren op 30 augustus 1903 in Rijswijk en is overleden op 27 augustus 1981 in het Rosa Spierhuis in Laren in Noord-Holland.
Na zijn huwelijk in 1926 was hij voor het levensonderhoud van zichzelf en zijn gezin afhankelijk van de inkomsten uit de verkoop van zijn schilderijen. Hij reisde veel door Nederland, eerst alleen, later met zijn gezin in een omgebouwde verhuiswagen. In 1936 werd deze vervangen door een speciaal voor het gezin gebouwde woonboot, die de naam De Trekschuit kreeg. Hiermee gingen hij en zijn gezin verder op reis door Nederland. Hij was vaak te vinden op de Beulakker Wiede en in Meppel. In de winter lag De Trekschuit in Meppel. Zwart is door zijn contacten met Meppeler schilders na 1940 overgestapt op het gebruik van lichtere kleuren, zoals op het afgebeelde schilderij is te zien. Donkere interieurs maakten plaats voor een lichter palet met een lossere penseelvoering. Zijn schilderijen werden in de kunsthandel voor goede prijzen verkocht en waren vaak te zien op tentoonstellingen.
Hij gaf zijn hier afgebeelde schilderij de naam Een van de straten van Diever. Het werk is met olieverf geschilderd op een linnen doek. Het schilderij is voorzien van de handtekening van de schilder. De kunstenaar schreef de locatie Diever en naam van het schilderij op de achterkant van het schilderij. Het schilderij heeft een breedte van 410 mm en een hoogte van 310 mm. Het schilderij is in september 2018 via een veiling van eigenaar verwisseld.
De grote vraag is natuurlijk of Arie Zwart dit schilderij daadwerkelijk binnen de grenzen van de gemiente Deever op de pompestroate van een boerdereegie heeft geschilderd. De pompestroate was de plek waar met name de melkbussen werden geborsteld en schoongespoeld. Het kan natuurlijk zo zijn dat hij met De Trekschuit een reis door de Drentse Hoofdvaart heeft gemaakt en enige tijd an de löswal an de Deeverbrogge heeft gelegen en zo boerderijen in Deever heeft leren kennen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft in zijn jeugd in de zestiger jaren van de vorige eeuw veel boerderijen in Deever en alle boerderijen in Oll’ndeever en Wittelte van binnen gekend en weet uit eigen herinnering dat alle boerderijen vanaf 15 mei 1957 zijn aangesloten op de drinkwaterleiding en geen waterpomp meer hadden. Als Arie Zwart zijn schilderij met de naam Een van de straten van Diever inderdaad wel op een pompestroate mit un wèterpompe van un boerdereegie in Deever heeft geschilderd, dan moet dit flink wat jaren voor 1957 zijn geweest. De redactie schat in dat Arie Zwart zijn schilderij dan tussen 1945 en 1950 heeft gemaakt.
Het is de redactie niet duidelijk waarom de schilder zijn werk de naam Een van de straten van Diever heeft gegeven. Door het raam en de geopende deur is geen straat te zien. Wel is in het tegenlicht een erf met kippen en een berg hooi te onderscheiden. Maar ut pothokke stond altijd tegenover de zijdeur aan de kant van de pompestroate. En op het schilderij is geen pothokke te zien. De pompestraote is impressionistisch, romantisch en nostalgisch geschilderd. Pompestroat’n in de gemiente Deever kunnen in oude boerderijen er vóór 1950 wel zo hebben uitgezien.
Zoals bijvoorbeeld de pompestraote in de boerderij van Hendrik Mulder en Jantje Wesseling an de brink van Deever, die op de hier afgebeelde kleurenfoto is te zien. In het interieur is onder meer te zien de pompestroate van stroatklinkers, un waeterpompe, un sieddeure en un halfrond geetieser’n raem. De fotograaf Kris Roderburg heeft deze foto op 7 maart 2008 gemaakt. De foto is aanwezig in de fotocollectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De redactie van ut Deevers Archief heeft de foto niet bewerkt.

Posted in Boerdereeje, Kuunst, Skildereeje | Leave a comment

Sneestorm an ’t Meul’nende op 14 febuwoari 1979

Op woensdag 14 februari 1979 werden de bewoners van de gemiente Deever wakker met een ouderwetse sneeuwstorm, die bijna de hele dag voortduurde. In de loop van de dag hield het sneeuwen op maar de aanhoudende stormachtige oostenwind zorgde voor zware driftsneeuw; dikke gordijnen van voortjagende sneeuw bij vijf graden vorst en een ijzig koude wind.
Bij sommige woningen stoof de sneeuw op tot het dak. Sneeuwduinen bereikten soms hoogtes van 3 tot 6 meter. Het dorp Dwingel raakte volledig geïsoleerd. Elders sneuvelden hoogspanningsdraden en snelwegen raakten geblokkeerd. De weg langs de vaart bleef enige dagen uiterst moeilijk berijdbaar. Bussen reden niet meer.
Mensen gingen hamsteren en brood en melk raakten uitverkocht. Het openbare leven kwam in Drente enige dagen nagenoeg tot stilstand. Ook boeren hadden problemen, want de afvoer van melk stagneerde, evenals de aanvoer van veevoer.
Wijlen U.L.O.-meester Henk van den Bos heeft enige mooie kleurendiapositieven gemaakt van het natuurgeweld op 14 februari 1979. De redactie mocht van zijn weduwe, wijlen mevrouw Stien van den Bos-Dees, de door Henk van den Bos gemaakte Deeverse kleurendiapositieven scannen en deze in berichten over de geschiedenis van Deever tonen. De redactie was en is haar daarvoor bijzonder erkentelijk. Henk van den Bos heeft het hier afgebeelde kleurendiapositief gemaakt aan het begin van het Moleneinde in Deever. De huizen aan de linkerkant en het gebouw van de oude melkfabriek zijn op merkwaardige wijze nauwelijks ingesneeuwd.
Dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm (Haarm) Hessels heeft op 14 februari 1979 ook een foto, een zwart-wit foto, gemaakt aan het begin van het Moleneinde. Op deze foto is te zien dat aan de rechterkant garagebedrijf Kloeze helemaal, maar dan ook helemaal, is ingesneeuwd.
Wat wel op beide afbeeldingen opvalt is dat op 14 februari 1979 nog steeds een deel van de in augustus 1977 afgebroken schoorsteenpijn van de oude melkfabriek aanwezig is.

Posted in Meul’nende, Süvelfubriek Deever, Winter | Leave a comment

Un rustige dorpstroate in ut olde Deever

Aan de rechterkant van de hier afgebeelde foto staat Jan Pook achter het geopende portier. Jan Pook was een van de eerste motorvoertuigbezitters in de gemiente Deever. Op 14 juni 1933 werd aan hem nummerbewijs D-8842 afgegeven. Voor een tweedehands T-Ford werd hem op 4 maart 1937 nummerbewijs D-10920 verstrekt. De familie Jan Pook woonde in het pand aan de rechterkant achter het automobiel. Aan de voorgevel hangt een groot reclamebord met de naam Phoenix. Dat was een fietsmerk. Aan de zijgevel van het pand hangt een bord waarop het woord ‘rijwielen’ is te lezen. Verkocht Jan Pook nieuwe fietsen ? Was Jan Pook rijwielhersteller ?
Het automobiel met kenteken D-11608, dat op de foto is te zien, is van Jan Jonkers, adres Billitonstraat 24, Meppel. Het kenteken is afgegeven op 23 april 1938. De redactie van ut Deevers Archief heeft nog niet kunnen achterhalen van welk merk en type dit automobiel is. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie het merk en het type van dit automobiel melden ?
Op het straatnaambordje aan de gevel van het pand aan de linkerkant staat Peperstraat. Rechts achter het dak van het pand aan de linkerkant is het karakteristieke torentje van het kerkgebouw van de gereformeerde geloofsgemeente te zien. De dorpstroate, die in het midden van de afgebeelde foto is te zien, is dus de Kruusstroate in Deever, een gelukkig nog rustige en lege en nog niet op drift geraakte Kruusstroate. De verharding van de Kruusstroate is gelukkig geen klinkerverharding, maar een verharding van asfaltbeton. In de Kruusstroate werd de elektrische energie in die jaren nog bovengronds getransporteerd, gelet op de houten palen en de bevestiging van de elektriciteitsdraden aan de gevel van de huizen.
Bij het café-biljart van Berend Slagter (die in de Deeverse volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) is het zonnescherm naar beneden gedraaid. Het is niet te lezen, maar op het glas van het raam aan de zijkant van café-biljart Berend Slagter (die in de Deeverse volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) staat Café Biljart. Achter het glas van dat raam werd tegen het einde van de week ook de opstelling van de elftallen van voetbalvereniging Deever voor de komende zondagse wedstrijden opgehangen.
Bij het café-biljart van Berend Slagter (die in de Deeverse volksmond altijd Berend Pik werd genoemd) is een met de hand te bedienen bezinepomp te zien. De benzine was van het merk Standard van de oliemaatschappij Standard Oil, afgekort SO, later Esso.
Op de deur van de winkel van Albert Fledderus staat Tabak, Sigaren, Sigaretten en reclame voor Sunlight Zeep en ook reclame voor Douwe Egberts koffie. Op het raam van de uitstalkast achter de leilinde staat Drogisterij. Dus blijkbaar had Albert Fledderus een winkel in kruidenierswaren en drogisterij artikelen. Rechts naast het winkelpand staat de familie Albert Fledderus. De familie Albert Fledderus emigreerde in 1951 naar Canada.
In het pand tegenover het café-biljart van Berend Slagter (die in de Deeverse volksmond altijd Berend Pik werd genoemd), waarvan de voorgevel is te zien, is de winkel en de drukkerij van Roelof (Roef) van Goor te zien.
De woning van de dominee van de gereformeerde geloofsgemeente is op de hier afgebeelde foto niet te zien.
Aan de rechterkant is achter de leilinden de boerderij van
timmerman Roelof Santinge te zien. Deze boerderij is in 1952 afgebrand.
De afgebeelde foto is gemaakt na 23 april 1938, maar vóór 1951. De redactie schat in dat de foto vlák na de Tweede Wereldoorlog is gemaakt, ergens in de jaren 1946, 1947, 1948.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie melden wie de maker van de hier afgebeelde foto is en wie een exemplaar van deze foto in zijn verzameling heeft ?

Posted in Kruusstroate, Topstuk | Leave a comment

De veiling van un Saksiese boerdereeje in Oll’ndeever

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 22 april 1970 een advertentie waarin de veiling van een Saksische boerenbehuizing met toegangsweg en bijgelegen erf in Oll’ndeever werd aangekondigd.

Huis en land te Oldendiever
Notaris D. Botje te Dwingeloo is voornemens op maandag 27 april 1970, bij inzet, en op dinsdag 19 mei daar aan volgend bij toeslag, telkens des avonds 8 uur in het café Brinkzicht aan de Brink te Diever ten verzoeke van de heer A. Mulder te Westervelde (Norg) en anderen in het openbaar te verkopen:
1. In 2 percelen en combinatie, een Saksische boerenbehuizing met toegangsweg en bijgelegen erf te Oldendiever, groot ongeveer 20 are en bijgelegen groenland, groot ongeveer 2.38.60 hectare, in pacht geweest bij de gebroeders Van Wester, dadelijk na gunning, vrij van pacht te aanvaarden;
2. Bouwland ‘Disselvoet’ en ‘Kruisakker’ aaneengelegen op de Oldendiever Es, gr. 86 are 20 centiare in pacht bij H. Mulder;
3. Groenland ‘Broekje’, groot 1.22.20 hectare, in pacht bij J. Klok.
De percelen 2 en 3 zijn 1 november 1970 pachtvrij te aanvaarden.
Bezichtiging en aanwijzing: op de veilingsdagen om half twee, samenkomst bij de boerderij.
Betaling: 1 juli 1970.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De gebroeders Hendrik, Roelof Willem en Lucas van Wester (van Wester’s jong’n) huurden de Saksische boerderij met toegangsweg en bijgelegen erf van de familie Mulder. De boerderij ligt in ut laand in Oll’ndeever.
In de advertentie wordt de heer A. Mulder genoemd. A. Mulder is boer en schrijver Arend Mulder, zoon van Jan Mulder.
De gebroeders van Wester werden in elk geval de kopers van perceel 1.
De in de advertentie genoemde H. Mulder is boer Hendrik Mulder, die aan de brink van Deever woonde; hij is een broer van Arend Mulder. De in de advertentie genoemde J. Klok is boer Jan Klok van ut Kastiel in Deever.
De hier getoonde kleurenafbeelding van de boerderij van de gebroeders Van Wester is een afdruk van een mooie diapositief, die U.L.O.-meester Henk van den Bos in het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw heeft gemaakt.
Let vooral op de versiering van het bovenlicht boven de voordeur van de boerderij. De redactie wil de originele versiering van dit bovenlicht toch nog eens een keer van dichtbij fotograferen, mits deze versiering nog aanwezig is.
De boerderij was in 1970 toch niet helemaal origineel Saksisch meer, want de rechterkant van het voorhuis is later verbouwd, het dak sloot na de verbouwing niet meer aan bij het dak van het achterhuis.

 

Posted in Boerdereeje, Oll'ndeever | Leave a comment

Krieg now gau de groet’n uut Deever in Drente

Sjoert en Sjoukje, twee Frieze vakantiegangers, stuurden op 15 augustus 1975 de hier afgebeelde ansichtkaart vanuit het dorp Deever in Drente naar hun familie in het dorp Dronryp in Fryslân. Deze kleuren-ansichtkaart was te koop bij de firma Roelof (Roef) van Goor, boek- en kantoorboekhandel, an de Kruusstraote in Deever. Deze zo genoemde vierluiks-ansichtkaart toont vier kleine afbeeldingen van mooie Deeverse dorpsgezichten, de Kruusstroate mit de eendeviever, de kleine Peperstroate, de Aachterstroate en de Weiert.
Elke kleine afbeelding werd ook op een aparte ansichtkaart uitgegeven. De redactie van ut Deevers Archief heeft tot op de dag van vandaag nog van geen van die vier aparte ansichtkaarten een exemplaar op de kop weten te tikken. Dat is toch wel een dingetje, dat is toch wel beetje een soort van voortdurende spanningsvolle situatie. Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan een exemplaar van een van de vier aparte ansichtkaarten, uiteraard tegen vergoeding ? De redactie verneemt het graag.

Posted in Aagterstroate, Ansigtkoate, de Weier, Kruusstroate, Peperstroate | Leave a comment

Ik blieve in mien beddestee sloap’m tot mien dood

In de maand augustus van het jaar 1963 schreven de voogden van de Stichting van Weldadigheid ‘het Sint Anthonij-Gasthuis’ op Zorgvlied ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van deze stichting een brief aan de nakomelingen van mr. Lodewijk Guilaume Verwer en mr. Julius Verwer, teneinde deze nakomelingen te herinneren aan de vooruitstrevende en edelmoedige daad van de beide stichters en hen vanwege het interende vermogen van deze ‘stichting van weldadigheid’ te stimuleren geld te doneren aan deze stichting.

Arnhem/Voorburg, augustus 1963.
Aan de nakomelingen van wijlen Lodewijk en Julius Verwer.

Onderwerp: Sint Anthony-Gasthuis

Beste familieleden,
Op 22 september aanstaande zal het 75 jaar geleden zijn, dat voor notaris A.B. Sjerps te Leeuwarden werd verleden de stichtingsakte van het Sint Anthony-Hasthuis te Zorgvlied (gemeente Diever). Als de stichters en eerste voogden van deze ‘stichting van weldadigheid’ compareerden Uwe en onze grootvaders, respectievelijk overgrootvaders, de Meesters Lodewijk en Julius Verwer.
Deze stichting had en heeft nog steeds ten doel ‘huisvesting en zover mogelijk een wekelijkse toelage in geld te verstrekken aan gehuwde of ongehuwde personen, onverschillig van welke Christelijke Geloofdsbelijdenis, wier eigen inkomsten onvoldoende zijn’. De kennelijke strekking is voorts geweest, dat in de eerste plaats financieel minder draagkrachtige ouden van dagen uit Zorgvlied en omgeving voor dit ‘benefice’ in aanmerking kwamen.
Gedurende 75 jaar hebben de opvolgers van de genoemde stichters zoveel als mogelijk getracht hun doelstelling te verwezenlijken. De vier woningen worden thans bewoond door twee bejaarde echtparen en twee bejaarde weduwen, van wie de echtgenoten in of nabij Zorgvlied, veelal in hun jonge jaren in dienst van een der stichters, de beste tijd van hun leven hebben doorgebracht. Zij ontvangen behalve vrije huisvesting en het vrije gebruik van een strook grond voor en achtrer het ‘huisje’ voor het verbouwen van groenten en het houden van kippen, een geldelijke toelage. Sedert de inwerkingtreding van de Algemene Ouderdomswet is de wekelijkse toelage van één gulden vervangen door toelagen van f. 25,-, welke jaarlijks met Pasen en Kerstmis worden verstrekt.
In de laatste maanden heeft de stichting blijkbaar ook de belangstelling getrokken van enkele journalisten, die op hun tocht Zorgvlied passeerden. Op 18 mei j.l. verscheen in de Drentse en Asser Courant een uitvoerig artikel onder het motto ‘Gratis wonen in Zorgvlied met zelfs nog geld toe’, gevolgd door een minder uitvoerige publicatie in de Tijd/Maasbode van 8 augustus jongst leden onder het hoofd: ‘In een bejaardenhuis met geld toe’. In beide artikelen wordt de nadruk niet slechts gelegd op het unieke feit, dat bejaarden gratis mogen wonen, maar voorts ook op het oecumenische karakter van deze katholieke stichting, waar katholieken en protestanten in goede verhouding naast elkaar leven. Momenteel  worden drie van de vier woningen door protestanten bewoond.
Hoewel de woningen uiteraard van bescheiden omvangn zijn, is de erkentelijkheid van de ‘proveniers’ voor de sociale bewogenheid van de beide stichters steeds groot geweest. Zonder zorgen slijten zij in dit gasthuis hun oude dag. De voogden zijn dan ook wel eens genoodzaakt om acte de présence te geven bij gelegenheid van gouden en zelfs diamanten bruiloften. In elk geval hebben zij tot nog toe nimmer gebruik behoeven te maken van de statutaire bepaling, dat ‘mochten zich niet dadelijk geschikte proveniers voordoen, dan zullen de voogden, in afwachting daarvan, de kamers ten behoeve van de stichting kunnen verhuren’.
De huidige voogden – van wie krachtens de stichtingsakte twee bloedverwanten zijn van de beide stichters, terwijl de derde in Zorgvlied woonachtig moet zijn – hebben gemeend dit jubileum niet onopgemerkt voor de overige bloed- en aanverwanten te mogen laten voorbijgaan. Zij ontveinzen zich niet, dat er nakomelingen zijn, die ofwel van deze stichting nimmer vernomen hebben, ofwel het bestaan daarvan amper uit een ver verleden zullen herinneren.
De voornaamste reden van dit rondschrijven is dan ook, dat dit jubileum wordt aangegrepen om de in 1888 wel zeer vooruitstrevende en edelmoedige daad van de beide stichters in de herinnering van hun nakomelingen terug te roepen. Zorgvlied zij voor hen niet alleen de plaats, waar hun moeder repsectievelijk grootmoeder werd geboren of heeft gewwond. Het Sint Anthony-Gasthuis met de daaraan grenzende Rooms Katholieke Kerk en pastorie – eveneens een geschenk van de familie Verwer – blijve voor hen tevens een monument van grote waardering voor de door hun voorvaderen beoefende christelijke caritas.
Daarnaast willen de voogden niet nalaten de belangstellenden van de familieleden te vragen voor de financiële belangen der stichting. Haar vermogen is nimmer van grote omvang geweest en heeft tengevolge van de geldontwaarding sedeet 1888 ernstig ingeboet. Voorts zijn in de laatste decennia slechts weinig giften en legaten ingekomen. Niettemin zijn er met name sedert de laatste wereldoorlog belangrijke verbeteringen in de huisjes aangebracht, zoals de voorziening in elctriciteit en waterleiding en het opruimen van de bedsteeën. (Slechts één 87-jarige bewoner wenst nog tot zijn dood de bedstee te behouden.)
Het behoeft geen toelichting, dat voor onderhoud en verdere verbetering van deze oude woningen veel geld benodigd is. De huidige voogden zullen het daarom op hoge prijs stellen, indien dit vermogen bij gelegenheid van dit jubileum weer in enige mate zou kunnen worden opgevoerd. Giften aan deze ‘stichting van weldadigheid ‘ gedaan, zijn fiscaal aftrekbaar. Zij kunnen worden gedaan door storting op postrekening nr. 6269 van de Twentsche Bank N.V. te Amsterdam met de aantekening ’ten gunste van rekening-courant nr. 27729 van het Sint Anthony-Gasthuis te Zorgvlied (Dr.)’.

De voogden van het Sint Anthony-Gasthuis
Lodewijk Verwer
Julius Woltring
Hendrik Bos

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In ut Deevers Archief is de akte van schenking en stichting van de Stichting van Weldadigheid Het Sint Anthonij-Gasthuis opgenomen. De broers mr. dr. Lodewijk Guillaume Verwer en mr. Julius Verwer zijn de stichters van Het Sint Anthonij-Gasthuis.
Voogd mr. Lodewijk Verwer is Lodewijk Guillaume Verwer. Hij is geboren op 2 mei 1913 in Zwolle en is overleden op 31 maart 1985. Hij is een zoon van Idse Johannes Verwer en Elisabeth Maria Becker en hij is een kleinzoon van mr. Lodewijk Guillaume Verwer.
Voogd mr. dr. Julius Woltring is geboren op 22 januari 1912 in Amsterdam. Hij is een zoon van Herman Woltring en Bertha Carolina Verwer. Zij is een dochter van mr. Julius Verwer. Mr. dr. Julius Woltring is een kleinzoon van mr. Julius Verwer. 
Boer Hendrik Bos was in 1962 voogd van het Sint Anthonij-Gasthuis geworden. In die functie was hij belast met de dagelijkse zorg voor de provenierswoningen van het Sint Anthonij-Gasthuis. De redactie verwijst gemakshalve naar het bericht Pauselijke onderscheid Pro Ecclesia et Pontifice.
De redactie bracht in de negentiger jaren van de vorige eeuw een bezoek aan de gepensioneerde voogd mr. dr. Julius Verwer en zijn echtgenote, die in Renkum hoog in een chique complex in een appartement woonden, met een prachtig uitzicht over de Nederrijn en de uiterwaarden. De redactie kreeg van hem een kopie van bijgaand afgebeelde brief. Opdat ook Zorgvlied zijn zorgen om het Sint Anthonij-Gasthuis moge weten.
De hierna afgebeelde zwart-wit foto van de vijf proveniershuisjes van het Sint Anthonij-Gasthuis is aanwezig in het Drents Archief in de fotocollectie MZ-Diever van Monumentenzorg. Deze zwart-wit foto is gemaakt op 8 augustus 1995. Deze foto is met bronvermelding vrij te gebruiken. De redactie is het Drents Archief daarvoor bijzonder erkentelijk.

Posted in Sint Anthonij Gasthuis, Zorgvliet | Leave a comment

Bungelo noast Villa Nova op Zorgvlied

Verzamelaars van ansichtkaarten uit de gemiente Deever zullen de hier getoonde zwart-wit ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw zelden tegen komen op verzamelbeurzen.
Je zal deze zwart-wit ansichtkaart kaart dan maar mooi in jouw verzameling hebben !
Deze ansichtkaart toont de bungalow, die in de zestiger jaren van de vorige eeuw naast Villa Nova op Zorgvlied stond.
Bestaat deze bungalow nog ?

René Mesken reageerde op 25 augustus 2017 als volgt.
Mijn grootouders Jan en Geertje Krans hebben deze bungalow destijds gebouwd. Ik ben in de tachtiger jaren van de vorige eeuw vaak op bezoek geweest bij mijn opa en oma.
Onder dat lange rechthoekige raam in de zijgevel stond binnen vroeger een groot aquarium. Bij de achterdeur stond buiten een elektrische aardappelschilmachine. Die gebruikte mijn opa Jan. Dat zijn van die dingen die je nooit meer vergeet.
Nu staat ter plekke van de bungalow een groot vrijstaand huis, dat wordt bewoond door de zoon van Jan en Geertje.
Dus het antwoord op de vraag is: nee, deze bungalow staat er helaas niet meer.

De heer R.H. Krans reageerde op 21 oktober 2017 als volgt.
De bungalow is niet gebouwd door mijn ouders, Jan Krans en Geertje Krans-Wierda, maar gekocht.
De eerste bewoner was de pastoor van de katholieke parochie.
De grootouders van de heer Mesken woonden in een boerderij vlakbij.

René Mesken reageerde op 24 december 2017 als volgt
Ik zie dat mijn reactie over de bungalow van de familie Krans niet in zijn geheel correct is overgenomen.

Mijn opa en oma woonden inderdaad hier vlakbij, zoals de heer Krans correct opmerkt.
Ik kwam vaak met mijn opa op bezoek bij Jan en Geertje Krans in deze bungalow.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De redactie is de heer Mesken bijzonder erkentelijk voor zijn reacties
De redactie is de heer R.H. Krans bijzonder erkentelijk voor zijn reactie.
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van het grote vrijstaande huis, dat op de plek van de bungalow is gebouwd (wanneer ?), gemaakt op 2 november 2017.

Posted in Ansigtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Verdwenen object, Villa Nova, Zorgvliet | Leave a comment

Un tragiese 10 april en un onvugetelokke 12 april

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 12 april 1946 verscheen het volgende bericht over de spannende en tragische laatste paar dagen van de Tweede Wereldoorlog in ut dorp Deever. 

Een tragische 10 april – Herinneringen aan de bevrijding van Diever
Nu het een jaar geleden is, dat Noord-Nederland van plaats tot plaats zoo langzamerhand geheel bevrijd werd, gaat ook voor ons dorp de dag voorbij, waarop we ons al weer een jaar vrij weten.
De spanning groeide hier de laatste dagen vóór de bevrijding nog aanmerkelijk, toen we op Zaterdag 7 april 1945 vernamen, dat de Canadeezen zelfs Meppel dicht naderden. Op dienzelfden dag lieten laagvliegende vliegtuigen ’s avonds een groep parachutisten neer in de boscchen van het landgoed ‘Berkenheuvel’. Deze kregen contact met ons dorp en begaven zich Maandagmiddag daarop om 1 uur over den esch naar hier, waar zij in het café van den N.S.B.’er-landwachter K.M. Balsma den N.S.B.-burgemeester P.O. Posthumus inrekenden. De beruchte Balsma zelf wist daarbij jammer genoeg te ontkomen.
Dit staaltje baarde vanzelfsprekend groot opzien. Allengs vormde zich na dit gebeuren een groote optocht van de parachutisten met hun gevangene voorop, gevolgd door een geestdriftige en juichende menigte inwoners. We zouden toen hier bijna den indruk krijgen, dat Diever al bevrijd was, alhoewel dit in werkelijkheid nog geenszins het geval was, want de parachutisten begaven zich weer naar hun verblijfplaats in het bosch.
Er volgde een zeer tragische 10e April op, die in ons aller hart een diepe wonde sloeg. Toen toch werden in den avond om goed 8 uur 10 mannen, waaronder 7 dorpelingen, 2 geëvacueerde Brabantse jongens van 14 en 18 jaar en 1 woonwagenbewoner, door de meedoogenlooze niets ontziende Duitschers gefusilleerd, terwijl ze ’s middags een zich op den Heezenesch bevindenden dorpsgenoot neerschoten. We dienen niet te vergeten hier te vermelden, dat één dorpeling, namelijk Koop Westerhof, die zich onder de te fusilleeren personen bevond en den kogelregen tot twee maal toe heeft moeten doorstaan, als door een wonder slechts licht gewond is geraakt. Hij heeft zich, dit onmiddelijk beseffende, temidden van zijn inmiddels overleden kameraden, gedurende 1 á 2 uur schijndood gehouden en heeft zich toen verwijderd. Al enkele dagen daarna was hij weer geheel dezelfde.
De begrafenis van de 11 gesneuvelde vaderlanders heeft plaats gehad op 14 april daar aan volgend op de algemeene begraafplaats alhier. Hun stoffelijke resten rusten naast elkaar in één droeve rij.
Dat er van een innig medeleven onder de bevolking van Diever en omstreken sprake was, blijkt uit de lange begrafenisstoet, een dicht opeengepakte schare, die zich van den ingang van het kerkhof tot aan de Nederlands Hervormde Kerk via den betonweg uitstrekte. Wij zullen deze mannen, die hun leven voor onze vrijheid moesten laten, blijven gedenken.
De Moffen, die deze gruweldaad pleegden, waren in den loop van den middag van Steenwijk gekomen en geraakten al vrij spoedig in vuurgevecht met de parachutisten, die langs den beboschten eschrand naderbij waren komen sluipen. Tegen den avond begonnen de Moffen zelfs te schieten met een snelvuurkanon in de richting van het bosch, waarin de parachutisten zich intusschen hadden teruggetrokken. Door deze beschieting geraakten een aan den rand van het bosch staande arbeiderswoning en een bij een boerderij staande schuur in brand. Aan blusschen of redden viel niet te denken, zoodat beide gebouwen geheel uitbrandden. Bij de gevechtshandelingen op dezen dag werden eenige Duitschers gedood, doch gelukkig geen enkele parachutist.
Op 11 April reeds in den namiddag kwam de verblijdende tijding in Diever, dat Canadeesche tanks en gevechtswagens al bij de Dieverbrug waren, die men echter niet kon passeren, omdat deze was opgeblazen. Tegen den avond verspreidde zich het gerucht, dat in den nacht van 11 op 12 April de vijand hier nogmaals een aantal menschen zou komen afmaken. Dit is gelukkig niet het geval geworden. Naar men beweert, moet in den nacht nog wel een transport Moffen in deze richting zijn gekomen, namelijk tot aan de grens Vledder-Diever. Een ware uittocht van het grootste gedeelte van de mannelijke inwoners, viel in verband hiermede te bespeuren naar de gemeente Dwingeloo, het bevrijde gebied, om daar den nacht door te brengen. Anderen trokken naar verafgelegen woningen om zich daar voor één nacht schuil te houden.
Zoo werd het dan de onvergetelijke Donderdag 12 April 1945, dat de eerste zo zeer verbeide Canadeesche tanks en gevechtswagens in de vroegte over een met vereende krachten in den nacht gemaakte noodbrug over de Drentsche Hoofdvaart rolden, om ons dorp te bevrijden van den loodzwaren, niet meer te dragen last, namelijk de tyrannieke bezetting der gehate Duitschers, waaronder het, gelijk het geheele vaderland, gebukt moest gaan gedurende 5 bange jaren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft op dit moment geen aantekeningen bij dit bericht.

Posted in 10 april 1945, 12 april 1945, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Twee olde huussies an de Peperstroate

De hier getoonde kleurenfoto (afbeelding 1) is een afdruk van een kleurendiapositief, die omstreeks 1960 is gemaakt door Frans Vondeling uut Dwingel. Het is jammer dat dit de enige kleurendia is, die Frans Vondeling in Deever in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw heeft gemaakt. Het maken van kleurendia’s was in die jaren een dure grap, dat is totaal niet te vergelijken met het maken van veel te veel digitale kleurenfoto’s op een slimme telefoon.
In het linker huisje woonde toen nog de weduwe Aaltje Koning-Haveman. In het rechter huisje woonde toen de familie Jans Benthem, te weten Jans Benthem, Albertje Winters en hun kinderen Roelofje (Roelie) en Frederik (Frekie) en de ongetrouwde gemeentelijke timmerman IJse Winters.
Tussen de twee huisjes heeft nog een huisje gestaan, daar heeft klompenmaker Johannes Leijer gewoond. Zie de gegevens in het bericht Woar laag’n ok awièr de Stroet en de Kreulenakker. De grote vraag is of dit huisje al in 1930 is afgebroken, toen Frederik Koning eigenaar werd van het pand en toen klompenmaker Johannes Leijer daar nog woonde, of pas is afgebroken na het overlijden van Johannes Leijer in 1942 ?
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940, overleden op 24 oktober 2000) kocht op 14 oktober 1966 de olde kouwe van Oaltie Hoaveman (Aaltje Haveman), de weduwe van Henduk Keuning (Hendrik Koning), voor 6000 gulden en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw. Zie het resultaat van deze restauratie en herbouw na het klikken op deze link.
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (dertien ambachten en geen ongelukken, van nature kritisch en een beetje cynisch) was onder meer: bestuurder, bouwkundige, criticus, dichter, docent Dreins, edelsmid, historicus, hoefsmid, huizenbouwer, kaasmaker, kerkvoogd, klokkenluider, koster, kunstsmid, landgeitenfokker, landgeitenhouder, metselaar, onderzoeksjournalist, ouderling, regisseur, restaurateur, romanticus, schrijver, siersmid, timmerman, toneelspeler, vertaler, vioolbouwer. Als nog een kunde aan deze lijst moet worden toegevoegd, aarzel dan niet die aan de redactie van ut Deevers Archief door te geven.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto (afbeelding 2) gemaakt op vrijdag 28 november 2020.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Klaas Kleine, Peperstroate, Verdwenen object | Leave a comment

De groote braand in Dieveren op 27 augustus 1759

In de Opregte Groninger Courant van 31 augustus 1759 verscheen het navolgende bericht over de zeer grote brand in het dorp Dieveren op maandag 27 augustus 1759. Het bericht is op 29 augustus 1759 opgesteld. Zie afbeelding 1.

Dieveren, in het Landschap Drenthe. Een Dorp vier uuren van Meppel geleegen. Den 29 Augusty.
Gepasseerde Maandag Sloeg de Blixem te gelijk in een Huys en in de Tooren te Dieveren, waar door zulk een Schrikkelijke Brand veroorzaakt wierd, dat er binnen weynig tyd de Kerke en ruym veertig Huyzen, die meest met Koorn en hooy gevuld waaren, daar in de Assche gelegd en derzelver Bewoonders in een Deplorable staat gebragt zyn.

In de Leeuwarder Courant van 5 september 1759 verscheen het navolgende bericht over de zeer grote brand in Deever op maandag 27 augustus 1759. Het bericht is op 28 augustus 1759 opgesteld. Zie afbeelding 2.

Dieveren in het Landschap Drenthe den 28 Augusty. Gisteren namiddag om 3 uuren had men hier een vreeslyk Onweer, bestaande in Donder en Bliksem; de Donder sloeg in het huis van een Smit aan de Zuidkant van de Kerk, verbryselde de Posten van de Deur, en stak het Huis in Brand, waar door de Vlam, door de sterke Wind, tot andere Huizen en vervolgens tot de Kerk en Tooren oversloeg, zoodanig dat dezelven, in 4 à 5 uuren tyds, benevens 43 Huizen en Schuuren, meerendeels vol Hooy en Koorn, in de assche wierden gelegt. Onder de Huizen bevinden zig die van den Predikant en van den Schout.

In de Amsterdamse Courant van 1 september 1759 verscheen het navolgende bericht over de zeer grote brand in Deever op maandag 27 augustus 1759. Het bericht is op 28 augustus 1759 opgesteld. Zie afbeelding 3.

Dieveren in het Landschap Drenthe den 28 Augusty. Gisteren namiddag om 3 uuren had men hier een vreeslyk onweer, vergezeld met donder en bliksem; de donder sloeg in het huis van een Smit aan de Zuidkant van de Kerk, verbryselde de posten van de deur, en stak het huis in brand, waar door de vlam, door de sterke wind, tot andere huizen en vervolgens tot de Kerk en Tooren oversloeg, zodanig, dat dezelven, in 4 à 5 uuren tyds, benevens 43 huizen en schuuren, meerendeels vol hooi en koorn, in de assche werden gelegt. Onder de huizen bevinden zig die van den Predikant en van den Schout.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het mag duidelijk zijn dat de redactie van de Amsterdamse Courant het bericht in de Leeuwarder Courant heeft overgenomen en heeft geredigeerd tot een enigszins moderner geschreven versie.
De zuidkant van het kerkgebouw aan 
de brink van Deever is de kaante van de Heufdstroate en de brink.
Het kerkgebouw en het huis van de predikant
en veel huizen en boerderijen om de kerk, langs de brink, langs de Heufdstroate en langs de Peperstroate zijn toen verwoest. Dit kan haast niet anders hebben betekent, dan dat de toenmalige kerkelijke archieven zijn vernietigd.
Dank zij een schenking van 3000 gulden van Ridderschap en Eigenerfden van de Landschap Drente konden het kerkgebouw, de gemeentelijke toren en de pastorie worden herbouwd. Boven de hoofdingang van het kerkgebouw aan de brink van Deever werd bij de herbouw een herinneringsteen aangebracht:
Wierd ’t oude heiligdom door blixsemvuur verbrand +

Het vuur der godvrucht bragt dit nieuwe huys tot stand ++
Maar wil God ’t heilig vuur van zynen geest verlenen
Hier word een kerk gebouwd van levendige steenen
+ Anno 1759 den 27 augustus.
++ Anno 1760.
De redactie toont in afbeelding 4 een detail van een door hem op donderdag 4 november 2017 gemaakte kleurenfoto, waarop de herinneringsteen is te zien
Ook het huis van de schout verbrandde, dat wil zeggen het schultehuis en de schulteboerderij verbrandden. Daarom is het muurankerjaartal 1604 in de voorgevel van het huidige nepschultehuis aan de brink van Deever een nepjaartal geworden, want dit voorgevelmuurankerjaartal had ten minste 1759 moeten zijn. Overigens hadden de vier voorgevelmuurankers 1, 6, 0 en 4 na de fantasierestauratie in de dertiger jaren van de vorige eeuw vervangen moeten zijn geworden door gewone muurankers, want van een origineel authentiek gebouw uit 1604, zelfs niet van een origineel authentiek wederopbouwgebouw van vlak na 1759, was na de neprestauratie van het schultehuis en de scheiding van het schultehuis en de schulteboerderij in de dertiger jaren van de vorige eeuw helemaal niets origineels authentieks meer over.

Afbeelding 1 – Bericht in de Opregte Groninger Courant van 31 augustus 1759

Afbeelding 2 – Bericht in de Leeuwarder Courant van 5 september 1759

Afbeelding 3 – Bericht in de Amsterdamse Courant van 1 september 1759

Afbeelding 4: Herinneringsteen boven de hoofdingang van het kerkgebouw aan de brink van Deever

Posted in Brink, Deever, Heufdstroate, Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

Gill’nd redt de saandtrein langs de Deeverbrogge

In het Nieuwsblad van het Noorden van 3 maart 1916 verscheen het volgende bericht over de aanleg van de stoomtramlijn van de N.V. Nederlandsche Tramweg Maatschappij tussen het treinstation van Meppel en de Hijkersmilde langs de Drentse Hoofdvaart. 

Diever, 2 maart. De aanleg van den stoomtramweg Meppel-Smilde gaat verbazend snel vooruit. Gillend beweegt zich de zandtrein langs Dieverbrug tot aanvoer van zand uit de Havelterberg. Later denkt men het benoodigde zand tot aanvulling van den weg op de Smilde te vinden. Gaat alles naar wensch, dan is per 1 mei, naar men ons verzekert, de verbinding Meppel-Smilde tot stand gekomen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het artikel geeft aan dat de aannemer van de aanleg van de tramlijn het zand voor de aardebaan van de tramlijn uit de Havelterberg haalde en dat zand via het reeds aangelegde deel van de lijn tot ver voorbij de Deeverbrogge naar het werk vervoerde. Een op het oog nogal kostbaar lijkende operatie, want de boermarke van Diever had de aannemer ongetwijfeld voor weinig geld wel een geschikt zandduin in de buurt van de Drentse Hoofdvaart willen verkopen.

Posted in An de Deeverbrogge, Dorpskracht, Stoomtram | Leave a comment

Somerhuussie ‘de Wiemel’ in Ellert en Brammert

In het voor de doodgewone man betaalbare en gemoedelijke en gezellige vacantiecentrum Ellert en Brammert an de weg langs de voat tuss’n de Deeverbrogge en de Hoarsluus had elk zomerhuisje een eigen naam.
Elk stenen zomerhuisje of kampeerhuisje of bungalowtje had een eigen naam.
Op ansichtkaarten komen namen voor, zoals Baander, Blekbèr, Brummel, Dankbèr, Deele, Dobbe, Eveltas, Hemertien, Hilde, Karnmeule, Knienegat, Nes, Scheuper, Schoapvoalt, Sikke, Spinwiefien, Streuper, Wiemel, Zödde.
De redactie van ut Deevers Archief heeft het vermoeden dat in de lijst van namen van de zomerhuisjes nog een aantal namen ontbreken ! Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan deze lijst aanvullen ?
De redactie toont hier een zwart-wit ansichtkaart van het zomerhuisjes met de naam ‘de Wiemel’. De ansichtkaart is in juni 1961 uitgegeven en is verkocht geweest door Vacantiecentrum Ellert en Brammert, Dieverbrug, telefoon 05219-1207.

Posted in Ansigtkoate, Ellert en Brammert | Leave a comment

Dorpsfotograaf Haarm Hessels is in 1995 estör’m

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 22 maart 1995 stond het bericht van overlijden van dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels. Harm (Haarm) Hessels is geboren op 8 oktober 1927 an de Kruusstroate in Deever. Hij is overleden op 21 maart 1995 an de Kruusstroate in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Gröningerweg bee Deever. De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van de steen bij zijn graf gemaakt op vrijdag 28 november 2020.

Harm (Haarm) Hessels heeft in de periode 1970-1995 honderden, misschien wel duizenden foto’s van gebeurtenissen in de gemiente Deever gemaakt. Veel van zijn foto’s zijn geplaatst bij berichten in de Olde Möppeler (Meppeler Courant). In ut Deevers Archief zijn in heel wat berichten een zwart-wit foto van Harm (Haarm) Hessels opgenomen.

De redactie van ut Deevers Archief geeft hierbij de noeste ijverige toegewijde vrijwilligers van de heemkundige vereniging uut Deever, die zijn gevraagd of worden gevraagd of zullen worden gevraagd voor het maken van een zo nodig zo genoemde ‘historische jaarkalender’ en zich geen raad weten over welk onderwerp nu weer een jaarkalender in elkaar kan worden gedraaid, de suggestie een jaarkalender met ‘de mooiste en historisch waardevolste’ foto’s van Harm (Haarm) Hessels te maken. Als een soort van postume hulde aan Harm (Haarm) Hessels.

Op een foto uit omstreeks 1930 is Harm (Haarm) Hessels te zien, zie de bijgaand afgebeelde foto, samen met zijn vader Jacob (Jaap) Hessels, zijn moeder Margje Veenhuis en zijn zuster Jantje Hessels. Broer Jan Hessels was toen nog niet geboren of lag in de wieg.

De zwart-wit foto van de familie Jacob (Jaap) Hessels is gemaakt bij de voordeur van de oude boerderij an de Kruusstroate in Deever. Zie de voordeur die zichtbaar is op de kleurenfoto die de redactie van ut Deevers Archief niet geheel toevallig op donderdag 22 november 2019 heeft gemaakt, ten tijde van de glorieuze uitvoering van de te vele miljoenen euro’s gekost hebbende niet voldoende op klimaatverandering voorbereide en niet op hittestress voorbereide herbestrating van het oude Deever. Dit herbestratingsproject had de eufemistische wegkijknaam Deever op Drift.

Harm (Haarm) Hessels en zijn broer Jan Hessels zijn ongetrouwd gebleven en hadden samen een boerenbedrijfje an de Kruusstroate in Deever. Ze leverden melk aan de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever. Op hun melkbussen stond het nummer 59. De redactie ziet Harm (Haarm) Hessels nog voorbij gaan op zijn transportfiets, waarbij aan beide kanten van de bagagedrager een melkbus hing te rammelen. De redactie moet nog uitzoeken wanneer de broers Harm (Haarm) en Jan Hessels zijn gestopt met hun boerenbedrijfje.

Posted in Alle Deeversen, Dorpsfiguur, Haarm Hessels, Kruusstroate, Overlijdensbericht | Leave a comment