Monthly Archives: december 2019

Toen de Groningerweg nog helemaal een zandweg was

In het kader van het behoud en het volledige herstel van het landelijke karakter van de oude esgronden rond Diever is het erg noodzakelijk her en der bestaande bestratingen te verwijderen, dat wil zeggen de zandwegen die in de zestiger jaren van de vorige eeuw onnodig onder straatklinkers zijn verdwenen in oude glorie te herstellen.
In het geval van de Groningerweg betekent dit het opbreken van de straatweg tussen de overbodige zo genoemde Steenakkersweg en de huidige horeca-gelegenheid in het voormalige gesticht Armenwerkhuis. Het zij zo.
Tegenwoordig zijn er zandmengsels te bedenken die voldoende draagkrachtig zijn om die paar langsrijdende auto’s per dag te kunnen tillen zonder in het regen- en winterseizoen te vervormen.
Op de ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw is de oude vertrouwde Groningerzandweg even voorbij het Hunebed te zien, rechts is de voorkant van de woning van de familie Bijker te zien. Waar zijn de Bijkers gebleven ?

Posted in Ansigtkoate, Deever, Grönnegerweg, Heezeresch, Saandweg | Leave a comment

Carbid schieten is nu een nationaal erfgoed

Op 30 juni 2014 verscheen in de Meppeler Courant het navolgende korte bericht over het kebid scheet’n (carbid schieten), dat op de lijst van zo genoemd immaterieel erfgoed is komen te staan.

Wapse – Carbid schieten krijgt een plaats op de nationale erfgoedlijst. De traditie waarbij een melkbus wordt gevuld met carbid die dan met veel kabaal moet ontploffen, komt als vijftigste op die lijst. Dat heeft Ineke Strouken, directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE) bekend gemaakt. De zo genoemde Nationale Inventaris van Immaterieel Erfgoed in Nederland moet gemaakt worden, omdat Nederland de conventie van de VN-organisatie heeft ondertekend.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Dit bericht is zeker de moeite waard in het Deevers Archief te worden opgenomen. Eindelijk is daar die nationale erkenning voor een breed over het Nederlandse platteland verspreide oudejaarsgebruik. Zie de webstee www.immaterieelerfgoed.nl.

Hebben de kebied scheeters in Deever en Wapse daar zo lang op zitten wachten ? Dat zal toch niet zo zijn ? Het nalaten van deze lawaaiige traditie aan komende generaties zal zonder die vijftigste plaats (en laatste ?) op die erfgoedlijst zeker ook wel lukken. Of zitten er voordelen aan om op zo’n lijst te staan ? Bijvoorbeeld stelt het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed uit een erfgoedfonds zo nu en dan geld beschikbaar voor het aanschaffen van nieuwe melkbussen (worden die nog wel gemaakt) ?

En waarom is de op sterven na dood zijnde prachtige traditie van bolderen niet, nog niet of nog steeds niet in die Nationale Inventaris Immateriaal Cultureel Erfgoed Koninkrijk Nederland opgenomen ? En waarom staat het ‘poasvuur sleep’m’ niet op die lijst ?.

De vraag wanneer het kebied scheet’n binnen de gemiente Deever is begonnen lijkt niet zo moeilijk te beantwoorden.
De vraag is meer wanneer Grote Frièrik Ofrein an ’t Kleine Brinkie, de Kloeze in de Heufdstroate, de Kloeze in Wittelte en Santing in Wapse daadwerkelijk zijn begonnen met autogeen lassen, want bij deze lasmethode wordt kebied gebruikt.
Het autogeen lassen dateert van na 1880. Voorstelbaar is dat deze lasmethode ongeveer 110 jaar geleden voor het eerst binnen de gemiente Deever werd toegepast. Omstreeks die tijd of later zal in de gemiente Deever met kebied scheet’n zijn begonnen. Dus deze traditie zal ongeveer een eeuw oud zijn. Voorstelbaar is ook dat het kebied scheet’n uit andere streken is overgenomen en niet in de gemiente Deever is uitgevonden..

In de naoorlogse periode van weinig geld en weinig vuurwerk kocht de jeugd tegen het oude jaar voor een paar kwartjes een klompe kebied bij de smid. Voor het gewone lichtere gebolder (geknal) maakten de jongens gebruik van goed afsluitbare blikken (bijvoorbeeld verfblikken), hoe beter het blik afsloot hoe harder de knal, maar een Buisman-blikje deed het ook wel een tijdje. Met een hamer en een spijker een gaatje in het midden van de onderkant van het blik slaan, een klontje kebied in het blikje, flink wat speeje (spuug) erbij, lid (deksel) op het blikje drukken, even schudden voor een goede gasontwikkeling, blikje onder de klomp, vuurtje bij het gaatje houden en boem. En dan doorgaan met het gebolder, totdat het blikje het begaf. Je was een soort van held voor tien minuten als je de grotere blikken vanuit de hand durfde te laten knallen.

Maar als de culturele verscheidenheid in Nederland mag worden vergeleken met de zeer rijke culturele verscheidenheid in een land, zoals Perú, dan is het in Nederland maar armoedig gesteld met het nog overgebleven immateriële culturele erfgoed.

Posted in Aarfgood, Kebied skeet’n, Poasvuur | Leave a comment

Pannekoekenboerderij Dieverszicht is niet meer

Op bladzijde 22 van de Recreatiekrant Drents-Friese Wold uit 2012, die is uitgegeven door Boom Regionale Uitgevers, stond een advertentie van de nu al niet meer bestaande pannekoekenboerderij Dieverszicht an de Aachterstroate.bee’j de Eendeviever.

De redactie heeft bijgaande kleurenfoto op 2 januari 2017 gemaakt. De boerderij met adres Aachterstroate 9 in Deever was toen in gebruik als woning. De redactie heeft nog niet uitgezocht wanneer (ergens in 2012, 2013, 2014, 2015 of 2016) de uitbaters van pannekoekenboerderij Dieverszicht in deze toeristisch volatiele omgeving met het bakken van pannekoeken zijn gestopt. De redactie vond vooral de pannekoek met gember erg lekker.
De redactie heeft helaas geen dossiertje van deze horeca-onderneming aangelegd, maar het internet biedt gedeeltelijk uitkomst.
De redactie weet niet wanneer de pannekoekenboerderij Dieverszicht is geopend. Kort na de sluiting van museum Radio Wereld, dat tot in 1999 in deze boerderij was gevestigd ?
Wel is het zo dat de webstee www.dieverzicht.nl niet meer is te bezoeken en dat de domeinnaam www.dieverszicht.nl op dit moment te koop is.
Het is een geruststelling dat de webstee van het Internetarchief (The Internet Way Back Archive) (archive.org/web) als doel heeft voor altijd (voor altijd is wel erg lang) universele toegang te bieden tot alle via het internet bereikbare menselijke kennis. Zo ook tot de erg beperkte kennis die is opgeslagen in alle versies van de webstee www.dieverszicht.nl van pannekoekenboerderij Dieverszicht. Klik op de navolgende link voor het raadplegen van een van de versies van de webstee van pannekoekenboerderij Dieverszicht.

Posted in Aagterstroate, Bedrief, Boerdereeje, Deever, Neringdoende, Toeristenindustrie | Leave a comment

Een vierkante band van straatklinkertjes

In de Volkskrant van 1 juni 1962 verscheen nummer 340 van de door Lijntrekker getekende rubriek ‘het merckwaerdigste meyn bekent’, waarin hij aandacht besteedde aan de kerk aan de brink van Deever.
Als Lijntrekker tekende en beschreef Jan Bouman decennia lang heemkundige varia voor de Volkskrant. Geen gevelsteen, windwijzer of tegeltableau in Amsterdam en de rest van Nederland sloeg hij over. Zo vergat hij ook de kerk aan de brink van Deever niet.
De tekst die boven de zuidelijke ingang van de kerk staat, is links boven in de afbeelding duidelijk te lezen, echter de tekst van de voetnoten niet, die luidt als volgt:
In het Drentse dorp Diever staat op het ruime plein de hervormde kerk, eertijds gewijd aan Sint Pancratius. Boven de zuidelijke ingang staat een vierregelig vers te lezen, verduidelijkt door twee voetnoten, dat herinnert aan de blikseminslag van 1759, die de toren trof. Het bovendeel van de toren en de kerk brandden uit.
Bij de restauratie van het kerkgebouw in 1955 werden de resten ontdekt van niet minder dan zeven voorgaande kerken, waarvan de eerste drie uit de negende en tiende eeuw dateren.
Aan de westkant van de toren is de opmerkelijkste ‘voetnoot’ aangebracht. Een vierkante band van straatklinkertjes geeft tussen het gras de grondslag aan van de vroegere toren, die los stond van een houten zaalkerkje met versmalde absis.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de kleurenfoto, met daarop te zien de vierkante band van straatklinkertjes, op 21 november 2014 gemaakt. De redactie heeft de kleurenfoto, met daarop te zien de markante paarsgebroekte Jans Roelof Tabak, koster en klokkenluider (en orgelpomper en lijkwagenkoetsier ?) van de Heilige Sint Pancratius Kathedraal aan de Brink van Deever, op 13 november 2008 gemaakt.

Posted in Brink, Deever, Kaarke an de brink, Tiekening, Tillegröppe, Toor'n an de brink | Leave a comment

Deeverbrogge – Uit de diligence en op de boerenkar

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 24 juli 1852 verscheen het volgende grappige korte bericht over twee diligences die in de buurt van de Deeverbrogge met de assen tegen elkaar reden.

In den nacht van woensdag op donderdag jongstleden zijn de diligence van Burgers, die van Meppel kwam, en die van Visscher en Kiesbrink, die van Assen kwam, tusschen deze plaats en Dieverbrug met de assen tegen elkander gereden, zoodat de eerstgenoemde is beschadigd, en de reiziger, welke zich daarin bevond en welke toevallig de heer Visscher was, de reis in een boerenwagen moest vervolgen; de andere diligence heeft geen letsel bekomen.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De plaatselijke heemkundige vereniging uut Deever heeft in 2014 zijn 20-jarige bestaan ‘opgeluisterd’ met de uitgave van het jubileumboek ‘An de Brogge’.
In het boek zijn volgens zeggen de resultaten van een zoektocht naar de rijke historie van de Deeverbrogge gepubliceerd.
In het boek zijn volgens zeggen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde gekomen:
– scheepvaart;
– kalkovens;
– kampeer- en bungalowterrein Ellert- en Brammert;
– noodslachtplaats;
– bedrijvigheid aan de loswal;
– tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart;
– hotel-restaurant-café Blok;
– bouwmaterialen Concordia,
– postkantoor;
– steenfabriek;
– winning van ijzeroer;
– arrestantenlokaal achter hotel Blok;
– kermissen;
– markten;
– culturele voorstellingen en filmvoorstellingen;
– dansavonden.
Zowaar een zeer indrukwekkende en hopelijk niet-eindige lijst van onderwerpen.
De Deeverbrogge lag vanouds op het kruispunt van twee belangrijke routes. In het boek aandacht besteden aan de scheepvaart en de tramlijn is natuurlijk prima, maar ook aan het rijdende verkeer over de weg had gepaste aandacht mogen worden besteed.
In het midden van de negentiende eeuw was de diligence, een door paarden getrokken reiswagen of postwagen, een veel gebruikt vervoermiddel. Blijkbaar waren in die tijd twee concessiehouders actief op de route langs de Drentsche Hoofdvaart van Meppel naar Assen. En als een diligence het begaf, dan wachtte je als eigenaar van een diligence (Visscher) niet op de diligence van de concurrent, maar dan vervolgde je de reis op een boerenwagen.
De redactie van het Deevers Archief gaf destijds de samenstellers van het genoemde jubileumboek in overweging het hiervoor vermelde krantebericht als annekkedote op te nemen in het boek. Of dit grappige berichtje daadwerkelijk in het boek is opgenomen, dat is bij de redactie niet bekend.

Posted in An de Deeverbrogge, Openbaar vervoer | Leave a comment

De nieuwe gevangenis an de Deeverbrogge in 1852

In de Grunniger Kraante van 19 november 1852 verscheen het navolgende zeer korte berichtje over het nieuwe huis van bewaring an de Deeverbrogge.

Tot leden van het collegie van toezigt over het nieuw gesticht huis van bewaring te Dieverbrug, zijn  door den heer commissaris des Konings in  deze provincie benoemd: de heeren S. van Roijen, burgemeester van Diever en Vledder; mr. G. W. van der Feltz jr., burgemeester van Dwingelo, en mr. W.O. Servatius, advokaat en notaris ter laatstgenoemde plaats, terwijl tot cipier is aangesteld Jan Stoker, gewezen geregtsdienaar te Assen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De plaatselijke heemkundige vereniging heeft in 2014 haar 20-jarige bestaan opgeleukt met een jubileumboek, waarin volgens zeggen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde zijn gekomen:
– scheepvaart;
– kalkovens;
– recreatiecentrum Ellert- en Brammert;
– noodslachtplaats;
– bedrijvigheid aan de loswal;
– tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart;
– hotel-restaurant-café Blok;
– bouwmaterialenhandel Concordia;
– postkantoor;
– steenfabriek;
– winning van ijzeroer;
– arrestantenlokaal achter hotel Blok;
– kermissen;
– markten;
– culturele voorstellingen en  filmvoorstellingen;
– dansavonden.
Voorwaar een hele kloeke uitdagende lijst, waar de dorpskrachten van de Deeverbrogge hun (kunst)tanden in stuk zullen hebben gebeten.

Het arrestantenlokaal stond bij het posthuis van kastelein Wind, later het logement van De Vroome, an de Deeverbrogge.
Mr. Stephanus van Roijen (geboren op 3 september 1798 in Vledder, overleden op 28 februari 1883 in Middelstum) was van 1848 tot 1872 burgemeester in de gemiente Deever. In de webstee wikipedia.org zijn meer gegevens van hem te vinden.
Mr. Gustaaf Willem van der Feltz (geboren op 21 juni 1817 in Groningen, overleden op 4 juli 1863 in Dwingel) was van 1852 tot 1855 burgemeester van de gemiente Dwingel. In de webstee wikipedia.org zijn meer gegevens van hem te vinden.
Mr. Wicher Onko Servatius (geboren op 26 juli 1822 in Zuidlaren, overleden op 2 februari 1892 in Assen) was in de periode 1851-1883 advocaat en notaris in Dwingel.
De cipier Jan Stoker werd geboren op 4 juli 1797 in Assen en overleed op 6 november 1854 an de Deevebrogge.
De redactie weet niet of de twee hier vermelde berichten zijn verwerkt in het jubileumboek ‘An de Brogge’ van de heemkundige vereniging uut Deever.


Posted in An de Deeverbrogge, Dorpskracht | Leave a comment

Kamplied jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe

Van de heer Pieter Verdonk (geboren in 1939) ontvingen wij op 16 september 2014 de navolgende bijdrage over zijn tijd als groepsleider in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. Dit keer bericht hij over het kamplied van het jongenskamp .
De redactie van ut Dievers Archief is hem bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage aan de geschiedschrijving over dit kamp. Wellicht lezen andere oud-kampbewoners dit bericht en kunnen zo nodig aangeven of de tekst van het kamplied aanpassingen behoeft.  

Leuk dat u mijn bijdrage over de organisatie van De Eikenhorst zo heeft gewaardeerd.  Ik heb nog iets, dat misschien leuk is: de tekst van het kamplied.  Wie het geschreven heeft weet ik niet, wel weet ik dat wij als jongens en staf het bij vele gelegenheden zongen.

Kamplied van De Eikenhorst
Heft aan Eikenhorsters, zingt allen het lied
van het kamp tussen eiken en berken.
Waar vind je in Nederland een mooier stuk natuur
om een jaar aan jezelf te werken.
Wij treden des morgens als jongens en staf
bij onze vlag tezamen,
en gaan dan eenieder naar ons eigen werk met spoed
om ‘s avonds te zeggen: de dag was goed,
met leren en sporten en spitten
met zingen en spelen en handarbeid.
Wij mopperen en fluiten
in groep en daarbuiten
Om na een jaar te zeggen: ‘t was een machtige tijd!

Ik hoop dat het helemaal goed is!

Vriendelijke groet,
Pieter Verdonk

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

De stand der electrificatie van Deever in 1924

Op 5 september 1924 verscheen in de Provinciale Drentsche en Asser Courant het navolgende bericht over de stand der electrificatie in de gemiente Deever.

De electrificatie
Met de electriciteitsvoorziening onzer gemeente begint het al aardig op te schieten. In de kom van het dorp en ook te Dieverbrug zijn de meeste aansluitingen, zoowel buiten als binnenshuis gereed, het transformatorengebouwtje te Dieverbrug is zowat voltooid, terwijl met het bouwen van dat bij de boterfabriek een aanvang is gemaakt.
Het elektrisch licht belooft een heele verbetering te worden, vooral ook wat de straatverlichting betreft. Tot heden was alleen de kom door petroleumlantaarns verlicht; straks wordt ook de hele weg naar Dieverbrug electrisch verlicht, wat vooral een groot gemak beteekent voor menschen, die van of naar het tramstation Dieverbrug moeten.
Nu de avonden weer beginnen te komen, begint men allerwege reeds naar een spoedige stroomlevering te verlangen, hoewel dat nog wel enige tijd zal duren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De aanleg van de electriciteitsvoorziening van Oldendeever, Kaltern, Wapse, Wittelte en ’t Moer gebeurde in de jaren na 1924.
In het bericht in de Provinciale Drentsche en Asser Courant wordt met de boterfabriek bedoeld de zuivelfabriek (de botterfebriek) aan het Moleneinde in Deever (nu is Garage Boer in het gebouw gevestigd). In dat bericht wordt met het tramstation Dieverbrug bedoeld het in het hotel-café an de Deeverbrogge gevestigde station van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij. De tramlijn langs de voart werd in 1933 opgeheven.
Op bijgaande afbeelding van de ‘overzichtkaart van den stand der electrificatie in de provincie Groningen en in het noordelijk deel der provincie Drente op 31 december 1924’ te zien. Deze overzichtskaart is afgebeeld in het gedenkboek ‘Tweestromenland, electriciteitsvoorziening in Groningen en Drenthe’ , dat is 1988 uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Electriciteitsbedrijf Groningen en Drenthe (EGD) 
Op de helaas niet zo scherpe afbeelding is zichtbaar de netkaart van het concessiegebied van het Electriciteitsbedrijf Groningen en Drenthe op 31 december 1924. Het concessiegebied in de provincie Drenthe werd aan de zuidzijde begrensd door een lijn lopende door de gemeenten Emmen en Sleen, langs de zuidgrens van de gemeente Zweeloo, door de gemeenten Westerbork en Beilen en langs de zuidgrens van de gemeenten Dwingelo, Diever en Vledder’.
De ononderbroken rode lijnen stellen de 10 kV (10.000 V) lijnen voor. De 10 kV-lijn langs de Drentsche Hoofdvaart eindigde in 1924 in Wittelte. An de Deeverbrogge liep een zijtak naar Deever en Vledder.
Op de kaart is aan de gele kleur te zien dat de aandere kaante van de bos (Olde Willem, Woater’n en Zorgvlied) niet was aangesloten op het hoogspanningsnet (voor zover 10.000 V als hoogspanning is te beschouwen) van het Electriciteitsbedrijf Groningen en Drenthe.

Posted in Gemiente Deever | Leave a comment

Ut hulp-postkantoor an de Deeverbrogge

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 8 maart 1864 het volgende korte bericht over het hulppostkantoor an de Deeverbrogge.

Diever, 6 maart.  Volgens opgave van den brievengaarder van het hulp-postkantoor te Dieverbrug, zijn in het verloopen jaar de navolgende particuliere brieven ontvangen, als: 6408 van Meppel, 4245 van Assen, 605 van Groningen, 139 van Havelte, 968 van Smilde en 336 uit de bus, total 12701 en verzonden: naar Meppel 5695, Assen 4686, Havelte 157 en Smilde 1124, totaal 11662, zoodat het getal verzonden en ontvangen brieven bedraagt 24363.
Wanneer men nu aanneemt, dat van iedere brief 5 cent port wordt betaald, dan hebben deze brieven eene waarde opgebragt van f. 1218,15.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het is wellicht van enig belang te weten dat an de Deeverbrogge ooit een hulppostkantoor heeft gestaan.
Of het kantoor in 1864 op de plek stond waar het hulppostkantoor in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw stond (met hulppostkantoorhouder Jan Doorten), dat is bij de redactie van ut Deevers Archief nog niet bekend.
In het jubileumboek ‘An de Brogge’ van de heemkundige vereniging uut Deever zullen ongetwijfeld beelden en woorden zijn besteed aan de postale, telefonische en telegrafische activiteiten an de Deeverbrogge.

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Postkantoor | Leave a comment

Twee verhalen van luitenant parachutist Gilles Anspach

Twee verhalen van luitenant parachutist Gilles Anspach
De Koninklijke Bibliotheek van België (Bibliothèque Royale de Belgique) in Brussel (Bruxelles) is in het bezit van de jaargangen 1946 tot en met 1951 van het album ‘Coeurs Belges’. In het Franstalige tijdschrift komen ook Belgen aan het woord die in de Tweede Wereldoorlog een heldhaftige rol in de strijd tegen de Duitsers hebben gespeeld. Tweede luitenant parachutist Gilles Anspach beschijft in twee nummers van de jaargang 1946 van genoemd tijdschrift zijn herinneringen aan de strijd van eenheden Franse commando’s van de Britse Special Air Service (S.A.S.) bij Diever en Appelscha in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog. De twee verhalen zijn op deskundige wijze vertaald door mevrouw Karin Broekema. De redactie is haar daarvoor zeer erkentelijk. De twee verhalen verschenen onder de titel ‘Parachutistes en campagne’ (deel 1) en ‘Le grande jour’ (deel 2).

Deel 1: Parachutisten ten strijde – Een verhaal van Gilles Anspach

Haar neef, luitenant parachutist Gilles Anspach heeft het voorrecht gehad te vechten tegen de Duitsers op de slagvelden in Frankrijk en Nederland, waar zijn briljante gedrag hem de hoogste militaire onderscheidingen opleverde. Nadat we hem onlangs in de stad hadden ontmoet, vroegen we hem om voor de lezers van Coeurs Belges wat herinneringen aan zijn campagnes op te halen. We danken hem dat hij zo vriendelijk heeft toegegeven aan onze wens.

De Duitsers werden onherroepelijk verslagen. Montgomery was over een breed front de Rijn overgestoken: deze operatie liep als een precisiemachine met in olie glijdende tandwielen. Elke avond kwamen de Engelse troepen aan op het punt dat hen de dag ervoor was aangewezen, ze bezetten onverbiddelijk het gebied van het Derde Rijk. De Amerikanen haastten zich. Patton overtrof zichzelf: zijn gepantserde eenheden drongen door tot in het hart van Duitsland

—-

In die tijd hadden Gilles Anspach en zijn medeparachutisten een rustig leven op het Engelse platteland. Zij kwamen de dagen door met zonnebaden, wandelen en het drinken van whiskysoda. Over deze ledigheid beklaagden zij zich allen. Men zei destijds tegen elkaar met een zucht: “Ze zullen de oorlog zonder ons beëindigen”. Een telefoontje van het hoofdkwartier bracht hen echter opnieuw in de strijd. De parachutisten werden met hun wapens en hun bagage naar een apart kamp gebracht. Het kamp was omringd met prikkeldraad, want de Engelsen houden er niet van aan geheime militaire operaties ruchtbaarheid te geven. De parachutisten begrepen direct dat hen iets te wachten stond.

De Britse commandant had besloten een einde te maken aan de Duitse weerstand in Nederland. Het tweede Canadese leger moest Nederland in tweeën delen, zodat de Noordzee in de omgeving van de stad Groningen kon worden bereikt, terwijl het grootste gedeelte van de Engelse troepen richting Bremen zou trekken. Het vierde Franse bataljon van parachutisten, waaronder de eenheid van Gilles Anspach moest in groepen van tien personen landen voor de Canadese troepen. Het bataljon moest talrijke bruggen in de omgeving van de stad Groningen ontdoen van mijnen. Ook moest het bataljon de bruggen bezetten tot de komst van de geallieerden. Belgische parachutisten namen eveneens deel aan deze operatie. Deze parachutisten bevonden zich reeds in Nederland en waren uitgerust met jeeps en carriers. Deze Belgische parachutisten stonden in dienst van de Britse verkenningstroepen.

Op 7 april 1945 verliet het bataljon het kamp in Engeland. Het bataljon verliet het kamp in bezit van wapens en munitie. Bij de aankomst op het vliegveld bekeken de parachutisten hun parachutes. De parachute van Gilles Anspach had niet dezelfde kleur als die van zijn medeparachutisten. Dat beviel hem niet. “Het klinkt misschien belachelijk, maar op zo’n moment word je natuurlijk bijgelovig.”, aldus Gilles Anspach.

De Engelse en de Franse commandanten kwamen voor de laatste keer bij elkaar. Elke eenheid bestond uit twintig mannen (redactie: deze bestond niet uit twintig, maar uit vijftien mannen). De Engelsen noemden zo’n eenheid een stick, wat rozenkrans betekent (redactie: stick betekent groep). Iedere officier had tien parachutisten onder zich (redactie: geen tien, maar zes of zeven). De parachutisten van luitenant Thomé (redactie: Edgard Tüpet-Thomé) en de parachutisten van luitenant Anspach waren samen (redactie: de stick bestond uit twee ploegen, die zelfstandig konden opereren). Officier Puy du Pin (redactie: luitenant Guy Puy du Pin) sloot zich hierbij aan. Deze officier had in de herfst ervoor een kapotte knieschijf opgelopen. De commandant van de eenheid van Anspach wilde niet dat Puy du Pin bij deze operatie de functie van officier zou uitoefenen. Het zou te veel risico’s met zich meebrengen.

De eenheid van twintig mannen (redactie: vijftien mannen) vertrok per vliegtuig. De parachutisten hebben hun vertrek met zorg voorbereid. Vlak voor het vertrek overwoog ieder de kansen op een goede terugkeer. Eveneens komen op zo’n moment herinneringen aan gevallen kameraden in voorafgaande operaties naar boven. Gelukkig is een aantal van hen gestorven zonder dat zij daar erg in hadden. Dit in tegenstelling tot degenen die stierven na een nacht van schreeuwen om hulp, omringd door kameraden die niet de mogelijkheid hadden hen te helpen. Op zulke momenten denkt men aan de personen die thuis op hen wachten. Na het opstijgen van het vliegtuig was er aan boord geen sprake meer van twintig (redactie: vijftien) verschillende individuen, maar ging het om de stick.

De officier aan boord opende het luik, zodat kon worden gesprongen. Deze officier controleerde ook onze kit-bags. Dit waren grote zakken waarin wapens, munitie en de uitrusting van de parachutisten zaten. Zo’n kit-bag woog tussen de dertig en de veertig kilo. Tijdens de val komt de kit-bag enkele meters onder de parachutist te hangen. Het vliegtuig vloog ‘s nachts boven het Kanaal via Frankrijk naar Nederland. Tijdens de vlucht werd er vanuit het vliegtuig geschoten. Dit is een gewoonte van de R.A.F. (redactie: Royal Air Force) om te testen of de wapens in orde zijn. Op een gegeven moment hoorden de parachutisten van de piloot dat het nog tien minuten zou duren, voordat de parachutisten konden springen.

Gilles Anspach sprong tegelijk met Puy du Pin. De daling duurde naar zijn gevoel erg lang en hij kwam op zijn rug terecht. Even kon hij zich niet bewegen. Hij bleef tien minuten op de grond liggen en bevrijdde zich vervolgens van zijn parachute. Hij was klaar om zichzelf te verdedigen. Hij bevond zich in een bos en hij hoorde de Duitsers.

Thomé en zijn mannen zijn niet in Duitse handen gevallen. Een half uur later zijn zij weer bij elkaar en zij slapen op hun parachutes. In de verte horen zij tanks rijden. De volgende dagen in de bossen in gezelschap van Puy du Pin zijn zij op zoek naar de Duitsers. Hierbij worden zij geholpen door de Nederlanders. De trouwste onder hen is Gees, de juffrouw van het postkantoor van Diever (redactie: Geesje Jantina Schoemaker, dochter van postkantoorhouder Lambert Schoemaker en Hilligje van Es uit de Hoofdstraat). Zij was een goed meisje en was stoutmoedig als een knaap. Er was ook iemand bij die door de parachutisten ‘de man met het houten been’ werd genoemd. Wij popelden om ten strijde te gaan. De informatie uit de omgeving werd door Thomé ironisch als welwillendheid opgevat. Geweldig was de ledigheid van Thomé. Hij gedroeg zich als een god, die naar de mens op aarde keek.

Toen wij bij het aanbreken van de dag terugkwamen, nadat wij enkele schoten met de Duitsers hadden gewisseld, of misschien wel met het Nederlandse verzet, troffen wij hem slapend in zijn slaapzak aan. Wij dachten dat onze tegenslag te wijten was aan zijn afwezigheid. Thomé leek ons onvervangbaar. In het legerkamp ontstond al snel het verhaal, dat Thomé zich vrijwillig had teruggetrokken uit de strijd. Hijzelf sprak van tijd tot tijd met zekerheid tot ons over de acties die moesten worden uitgevoerd en hoe hij dacht het bos het beste te kunnen verlaten met zijn manschappen. Geïrriteerd door zijn gedrag dachten wij vaak dat het hem aan moed ontbrak en dat hij niet met ons durfde mee te komen. Wij wisten echter allen goed dat dit niet de waarheid was.

De volgende dag vernamen wij, dat de burgemeester van Diever, collaborateur en officier van het Nederlandse Quisling leger (redactie: Quisling was in de Tweede Wereldoorlog leider van de fascistische Noorse nationaal socialistische partij en werd na de oorlog gefusilleerd wegens hoogverraad; met het Quisling leger wordt hier de N.S.B. bedoeld) probeerde te vluchten, voordat de geallieerden zouden arriveren. Onze vriend ‘de man met het houten been’ vertelde ons, dat we dat moesten proberen te voorkomen. Puy du Pin was al geruime tijd gespecialiseerd in parachutistenmissies. Hij wilde, dat wij het kwaad bestreden. Zijn rugzak was gevuld met chocolade, die hij uit wilde delen aan kleine kinderen, en voor de Nederlanders tabak, waarvan zij onthouden waren tijdens de Duitse bezetting. Hij maakte ons enthousiast met de gedachte, dat wij in de toekomst zonder twijfel bekend zouden zijn als de Franse parachutisten die de collaborerende burgemeester gevangen hadden genomen. Dit stukje geschiedenis zal door iedere generatie worden doorverteld. Het was Thomé, die voor deze dag vol met energie zat: “Laten de Nederlanders hun vuile was in eigen kring wassen. Dit is een karwei waarvan wij niet opkijken.”

Onze stick loopt in de richting van de plaats Diever. Paden langs de akkers brachten ons tot de eerste huizen in Diever. Wij kwamen op een kruispunt van twee routes aan. Wij waren schietklaar, aangezien wij bang waren verrast te worden door de Duitsers. Uit de vensters staken hoofden, maar niemand durfde naar buiten te komen, waarschijnlijk omdat wij hen te veel angst aanjoegen. Zonder slag of stoot kwamen wij aan bij het huis van de burgemeester. Gilles Anspach ging in gezelschap van Puy du Pin het huis binnen. Onze vriend met het houten been had een grote man met bril omschreven: dat was bugemeester Posthumus. Wij duwden een mitrailleur in zijn ribben. Hij liet zich zonder verzet fouilleren. Hij had twee revolvers bij zich en zijn portefeuille zat vol met papieren met het hakenkruis erop. Een vrouw, mevrouw Posthumus, rende door het huis. Ze had haar haren in de war en schreeuwde als een wilde. Onze Nederlandse collega vertelde ons, dat zij nog slechter was dan haar echtgenoot, maar wij hadden niet de moed om haar mee te nemen naar ons kamp. Het huis werd snel doorzocht. Wij vonden de lijsten met namen van Nederlandse collaborateurs uit de regio en een vlag van de N.S.B. De vlag werd naar buiten gedragen door een van onze mannen. De straten, die nog uitgestorven waren toen wij kwamen, waren nu vol met mensen. Vrouwen lieten hun vuist zien en scholden onze gevangenen uit. Puy du Pin gaf chocolade aan kleine kinderen. De meisjes lachten naar onze parachutisten. Gees van het postkantoor schreeuwde Gilles Anspach toe dat hij ook mevrouw Posthumus gevangen moest nemen. Vrouwen zijn harder tegen elkaar.

Gilles Anspach maakte van zijn mannen weer een eenheid. Gilles Anspach was opnieuw bang verrast te worden door de komst van de Duitsers en het was voor hem een opluchting, dat hij het kruispunt aan het einde van Diever kon oversteken, omringd door een uitgelaten menigte. Bij aankomst in het bos trokken zij de schoenen van Posthumus uit en bonden hem vast aan een boom. Hij was in gezelschap van drie Duitsers en twee Nederlanders, die door de vijand gestuurd waren om de positie van de parachutisten te localiseren. Zij moesten een brief in het Duits opstellen waarin werd vermeld, dat als in Diever represailles zouden plaatsvinden, zij de gevangenen zouden executeren. Dit werd bij het gemeentehuis opgehangen.

De volgende dag kwamen de parachutisten bij elkaar om te besluiten hoe verder te gaan in de strijd. Thomé vertelde dat er nog acht dagen te gaan waren, voordat de Canadezen zouden arriveren. Om deze reden moest niet te snel worden aangevallen, de Duitsers zouden daardoor immers de tijd krijgen om terug te slaan. De parachutisten zouden in het bos het juiste moment afwachten. Thomé is sinds zijn eerste missies behoorlijk veranderd. Tijdens zijn eerste missies hield hij niet op de vijand te zoeken tot hij hem had gevonden. Tijdens die gevechten was hij altijd voor zijn mannen, waarvan meer dan de helft is gestorven in Lotharingen, en nu was hij degene die voorzichtigheid in acht nam.

De volgende dag ging Gilles Anspach met acht mannen op patrouille. Thomé had hen gezegd niet het avontuur op te zoeken. Hij vergat echter dat het in een vijandelijk land niet nodig is de vijand te zoeken. De vijand komt je tegemoet. Op die dag vonden wij bij toeval een bospad. Klein, één van onze onderofficieren, riep: “Duitsers”. Op enige afstand naderden enkele Duitsers op de fiets. De patrouille sprong in een sloot om niet gezien te worden. Door een verrekijker zagen zij groene uniformen. Er was geen twijfel mogelijk. Wij zagen Duitsers op de fiets in kleine groepjes van vijf of zes personen. Als wij ze zouden aanvallen, dan zouden zij niet de mogelijkheid hebben om zich te verdedigen. Een van de mannen begreep dat dit een gemakkelijk doelwit was. Deze vroeg dan ook aan de luitenant: “Zullen wij ze gevangen nemen?” De mannen kregen het bevel om de wapens te controleren, en zij gleden door het gras in de richting van de weg.

Toen de boeren die op de akkers werkten ons zagen, gingen zij weg zonder iets te zeggen. Er naderde een Duitser op de fiets die alleen was. Zijn fiets was beladen met zakken en koffers. Gilles Anspach gaf hem het bevel te stoppen. Hij richtte zijn pistool op zijn borst en gaf hem een teken dat elk verzet nutteloos zou zijn. De fietser brabbelde enkele woorden in het Duits, en zijn wangen trilden van angst. Het was een typische Duitser: dik en met een bril. Uit zijn papieren bleek dat hij een onderofficier was. Zij doorzochten direct zijn bagage, waaruit direct een geur van saucijzen en worst kwam, die hij waarschijnlijk had gevorderd bij een boerderij uit de omgeving.

Er kwam meer fietsers aan. Een man bleef achter bij de gevangene. Er kwamen acht fietsers aan en de patrouille was acht man sterk. Ze overwogen nog even zich terug te trekken, maar het was al te laat. Vanuit de sloot zagen zij de fietsers naderen. Toen ze bij ons in de buurt waren stonden wij op. Ze waren nog geen drie meter van ons af. Lucien Klein sommeerde hen om de handen omhoog te houden. In eerste instantie zagen de fietsers ons aan voor Duitsers, en ze vertelden ons dat ze tot de Duitse Wehrmacht behoorden. Wij sommeerden hen opnieuw de handen omhoog te doen. In plaats van te gehoorzamen sprongen twee mannen in het kanaal langs de weg. Anderen richtten hun pistool op ons. Gilles Anspach riep: “Vuur”, en op hetzelfde moment gaf hij een geweerschot. Van onze eerste geweerschoten vielen vier mannen op de grond tussen de omgevallen fietsen. Wij hebben hen vanaf een kleine afstand verslagen, zonder dat wij de tijd hadden om het geweer op schouderhoogte te brengen. De Duitsers is het niet gelukt om ook maar één schot naar ons te lossen. Een van de mannen van Gilles Anspach leegde zijn pistool op degenen die zich in het water bevonden, en hield niet op totdat het hele water rood van het bloed was geworden. Een gewapende Duitser was in de sloot gesprongen. Wij hebben hem gedood zonder dat hij zich op een of andere wijze kon verzetten.

Terwijl Gilles Anspach het bevel gaf om de lijken in het kanaal te gooien, liep hij naar de eerste fietser. Hij was niet bewapend. Anspach gaf hem het bevel om hem te volgen. Door het geschiet was hij versuft geraakt. Aanvankelijk weigerde hij om te volgen. Anspach richtte zijn pistool op hem en de fietser liet zich op de grond vallen en schreeuwde. Het moest snel gaan, want zij konden verrast worden door andere Duitsers. Anspach gaf zijn mannen het bevel om er een eind aan te maken. Zij kwamen met hun gevangenen in het kamp aan. Toen wij ons avontuur aan Thomé vertelden, zei hij, dat wij niet zo trots moesten zijn op onze daden, want wij waren immers soldaten en geen slagers. Misschien heeft hij niet geheel ongelijk gehad, want wij hadden ons wild niet de kans gegeven om zich te verdedigen.

Deel 2: De grote dag – Een nieuw verhaal van luitenant Gilles Anspach

Wachtend op de Canadezen
Op onze legerbasis in het bos wachtten wij op de grote dag. Thomé rustte uit en wij hadden niet veel bijzonders te doen. Er was luchtalarm. Er waren schermutselingen, waarop vervolgens niets gebeurde. Er waren kleine verspreide geheime gevechten, zoals aanslagen. Parachutisten van een andere eenheid lieten ons tijdens hun patrouille weten wat in de omgeving gebeurde en wat zes andere sticks van onze compagnie was overkomen.
“Tijdens de landing”, zeiden zij tegen ons, “is onze commandant in een denneboom terechtgekomen. De naalden van de boom hebben zijn ogen getroffen. Hij is twee dagen helemaal blind geweest, maar nu komt langzaam zijn gezichtvermogen terug.” De brug van Appelscha was ons doel. Thomé had ons beloofd die twee dagen voor de komst van de Canadezen te bezetten, maar was al onbeschadigd in handen gevallen van onze collega parachutisten. Een van hen was Duno, een Breton, die trots op zijn afkomst was. (redactie: Eerste luitenant Maurice Duno, commandant van de twaalfde stick). Hij had met zijn tien mannen (redactie: veertien mannen), midden op de dag de Duitsers verrast. Zij hadden de brug ontdaan van mijnen. Duno en zijn mannen waren nu belast met het bewaken van de brug. Andere parachutisten hadden zich bij hen gevoegd en Appelscha werd nu bewaakt door veertig Fransen. Onder hen bevond zich de commandant (redactie: kapitein Pierre Sicaud, commandant van de tweede compagnie en commandant van de tiende stick). Eén oog in het verband, het andere onder het bloed. Hij zag nauwelijks iets. Hij coördineerde de verdediging: het plaatsen van antitank wapens, die door de R.A.F. waren gedropt. Aan de andere kant kregen wij slecht nieuws te horen: een van onze sticks was aangevallen. Hiervan vreesden wij het ergste.

Verdachte boten
De Nederlanders hadden ons gewaarschuwd dat een groot binnenschip met een sleepboot, bezet door de vijand, in aantocht was. Wij verlieten opnieuw het bos. Ditmaal werd de groep door Thomé geleid. Op de weg kwamen wij drie Duitsers tegen (redactie: op de weg langs de Drentsche Hoofdvaart). Op het moment dat zij ons zagen, maakten zij zich in allerijl uit de voeten. Uit angst dat schoten de aandacht van de vijand zou trekken, verbood Thomé ons te schieten. Vier van onze mannen gingen achter de vluchtende Duitsers aan. Tien minuten later kwamen zij met twee Duitsers terug. De derde Duitser was zwemmend het water (redactie: de Drentsche Hoofdvaart) overgestoken. Onze gevangenen hadden zich zonder slag of stoot overgegeven. Halverwege het kanaal maakten wij nog onze geweren schietklaar. De stick van mij en de stick van de officier hadden de leiding over de patrouille uit Appelscha. Onze sticks moesten achterblijven om Thomé te dekken. De groep die belast was om het binnenschip in te nemen begaf zich in de richting van het kanaal. Verstopt in onze schuilplaatsen hielden wij onze adem in, opdat wij geen geluid zouden maken. Dan werd plotseling de rust van het platteland wreed verstoord door het geknetter van een motor.

Een interessante vondst
De orders die wij in Engeland hadden gekregen waren formeel: het onderscheppen van iedere motorrijder, aangezien deze personen beschikten over belangrijke informatie. Een motor met twee Duitsers erop kwam in onze richting. De bestuurder werd door een van onze mannen vanaf een afstand van zestig meter neergeschoten. De bestuurder viel achterover en kwam tegen de bijrijder aan. Thomé gaf direct het bevel om het vuren te stoppen. De mannen van onze eenheden kwamen de weg op. Op de weg lagen de bebloede lichamen van de twee Duitsers. Deze lichamen werden in het kanaal gegooid. Vervolgens ontdekten wij dat deze twee Duitsers archieven van de Gestapo te Groningen bij zich hadden.

Rustig naderde een binnenschip
Onze mannen gingen voorzichtig richting het water. Thomé en zijn voorhoede verstopten zich achter de ruïne van een stenen muurtje, enkele meters van de waterkant af (reactie: bij het Haarschut). Bij het naderen van het binnenschip bestookten zij de boot met granaten. Tegelijkertijd begonnen de overige eenheden te schieten. De ramen van de boot sprongen uiteen. De boot kwam tegen de waterkant aan. Thomé liet de boot exploderen. De explosie was enorm krachtig en hierdoor viel de boot in twee stukken uiteen. De bemanningsleden, waaronder een officier werden gevangen genomen.

Een belediging die duur komt te staan
Klein, een parachutist uit de Elzas, nam de gevangenen mee naar de overige parachutisten, toen hij ontdekte, dat de gevangenen een speld in de vorm van een hakenkruis op de borst hadden. Klein nam hen deze speld af voor zijn verzameling van oorlogssouvenirs, wat een van de Nazi’s niet beviel. Deze schold Klein uit voor ‘varkenskop’. Zo’n opmerking van een Mof kon Klein niet over zich heen laten gaan, en hij schoot de persoon in kwestie door het hoofd. Klein vond dit echter niet genoeg en nam zich voor om de tweede gevangene hetzelfde lot te laten ondergaan. Terwijl Klein zijn pistool op de tweede gevangene richtte, kwam Thomé tussen beiden. Thomé zei: “Wij zullen deze man geen haar krenken, zolang ik leef.” Dit terwijl wij wisten, dat parachutisten, die in de handen van de Duitsers waren gevallen, koelbloedig werden geëxecuteerd. Tijdens onze strijd in Nederland leek het wel of een wind van barmhartigheid door onze bataljons waaide.

Zoals in de tijd van maarschalk Jourdan
Puy du Pin en ik lieten een deel van onze mannen achter en wij voegden ons bij Thomé om de tweede boot in te nemen. De bemanning van deze boot had de tijd gehad om te vluchten. Thomé gooide een explosief naar de boot. De wrakken van de boot achterlatend, gingen wij terug naar onze legerbasis. Wij hadden de gevonden papieren van de motor bij ons. Een aantal parachutisten verliet de legerbasis en keerde terug naar de brug van Appelscha. Ik begeleidde hen voor een deel. Onder hen bevonden zich twee vertrouwelingen van mij: Domingo (redactie: Maurice Domingo), een bokser uit Narbonne, kampioen van de eerste Engelse Airborne divisie en Pralon (redactie: André Pralon), een soldaat, die in Bir-Hakem had gevochten.

Duivelse schoten … de Canadezen?
Na enkele uren gelopen te hebben, hoorden wij zeer dichtbij geweerschoten. Het was niet het geluid van Duitse wapens, het leek eerder het geluid van Engelse wapens. Op een gegeven moment kwam het geluid uit vijf of zes verschillende richtingen. “De Canadezen zijn er!”, riepen de parachutisten uit, “Laten we naar het dorp gaan om te kijken wat er gebeurt.” Vriend of vijand, iemand met een geweer in de aanslag is altijd gevaarlijk. Hierdoor leek het mij beter terug te keren naar de basis. Opeens vlogen de kogels ons om de oren. Wij merkten twee politieagenten op, die op handen en voeten liepen. Wij herkenden één van hen. Hij vertelde ons, dat onze parachutisten op hen schoten. Dit verbaasde ons niet aangezien de Nederlandse politie-agenten een pet droegen, die op de pet van een Duitse onderofficier leek. Hun kleding leek op de kleding van sommige specialisten van de Wehrmacht. Wij gaven hen het advies om hun kepie en hun vest uit te doen. Wij namen hen mee naar onze basis.

Toen ik op de basis aankwam, stonden de parachutisten in een cirkel klaar voor de strijd. Thomé stond in het midden. Ik vroeg wat er aan de hand was. Thomé vertelde, dat zij bij het horen van de geweerschoten dachten dat het de Canadezen waren. Zij wilden voor de Canadezen in Diever zijn. Hierop verlieten zij het bos. Echter het waren geen Canadezen, maar Moffen (redactie: scheldnaam voor Duitsers). Die waren speciaal voor ons gekomen. De Moffen hadden nieuwe wapens, waarvan het geluid leek op dat van de wapens van de Engelsen. Zij schoten op ons. Niemand is geraakt, omdat de Moffen te vroeg begonnen te schieten. Hierdoor konden wij allen in een sloot springen. Voor ons bevond zich een heuvel. Wij klommen hierop om de vijand te localiseren. De moffen hadden hetzelfde idee. Op de top van de heuvel kwam Thomé oog in oog met een aantal Duitsers te staan. Twee van hen keken door een verrekijker in de richting van het bos om te kijken wat er gebeurde. Thomé gooide twee granaten in hun richting. Vervolgens werden zij onder vuur genomen. De Moffen begonnen eveneens te schieten. Hierop gingen Thomé en zijn mannen terug naar het bos. Gees kwam om te vertellen, dat het dorp groen zag van de Duitsers. De Duitsers hadden in Diever tien burgers gedood, omdat de inwoners van Diever ons geholpen hadden. Dit heeft zich eveneens in Bretagne afgespeeld.

Kritieke situatie
Onze basis aan de rand van het bos werd door de vijand bestookt met brandbommen in de hoop dat het ons zoveel angst aan zou jagen, dat wij onze positie zouden verlaten. Tijdens deze beschietingen lag Gees naast ons plat op de grond. Onze camouflage was perfect. Alleen door op onze lichamen te staan, zou je ons ontdekt hebben. Wij moesten echter op de vlucht slaan. Zie dit echter niet als een afgang. Immers, jezelf zo snel mogelijk in veiligheid brengen, was vaak de enige manier om te overleven en om verder te strijden.

Richting de brug van Appelscha
Wij voegden ons bij de parachutisten op de brug van Appelscha, wat eigenlijk onze missie was. In een gat in het zand verstopten wij de papieren van de Groningse Gestapo. Aan Thomé werd gevraagd of de gevangenen moesten worden gedood. Dit leek voor velen de beste oplossing. Als de gevangenen vrijgelaten zouden worden, dan zou dat immers betekenen dat de vijand alles over ons, het aantal manschappen, onze wapens en dergelijke te weten zou komen. Hen meenemen was volgens mij geen goed idee. Daarbij kwam, dat de Duitsers in Diever als repressaille tien burgers hadden gedood. Thomé vond het executeren van onze gevangenen geen goed idee. Thomé gaf het bevel hun de schoenen terug te geven en het bevel dat zij met ons mee moesten komen. Als zij zouden vluchten, dan zouden ze worden neergeschoten. Onze gevangenen droegen onze bagage. Na tien minuten hoorden wij een serie explosies. De Duitsers schoten in de richting van onze vorige positie. De nacht viel. Volgens Thomé werd het tijd om ergens te bivakkeren. Wij sliepen in een grote cirkel. In het midden sliepen de gevangenen. Gees lag naast Thomé. Zij kon zich geen betere beschermer wensen.

De volgende dag gingen wij op weg naar Appelscha en al snel zagen wij de Canadese tanks verschijnen. Wij zouden opnieuw ten strijde gaan in Noorwegen. Door de capitulatie van het Duitse Rijk was dit echter niet meer nodig. Dit was onze laatste operatie. Die heeft enorme verliezen opgeleverd bij de twee bataljons Franse parachutisten. Deze bataljons maakten de weg vrij voor het Canadese leger. Die strijd is bij het publiek vrijwel onbekend, en valt ongetwijfeld in het niet bij de strijd van de helden van Arnhem. Alleen ik en mijn kameraden zullen onze wapenbroeders, die in het Noorden van Nederland zijn gestorven en waarmee wij het avontuur hebben gedeeld, blijven herinneren.

Het tweede van de twee verhalen van luitenant parachutist Gilles Anspach verscheen in bovenstaand nummer van het Belgische tijdschrift ‘Coeurs Belges’ (afbeelding ter beschikking gesteld door de Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel)

Elke compagnie van de Franse parachutisten had een ‘radiomannetje’, die was uitgerust met een krachtige zend- en ontvangstinstallatie. Elke stick beschikte over een ontvanger. (collectie ‘Amicales des anciens parachutistes S.A.S. et des anciens commandos de la France libre’)

Het eerste van de twee verhalen van luitenant parachutist Gilles Anspach verscheen in bovenstaand nummer van het Belgische tijdschrift ‘Coeurs Belges’ (afbeelding van de Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel)

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

De olde brink van Deever mit de braandkoele in 1903

Op veel plaatsen in Deever waren braandkoel’n gegraven om in geval van brand snel te kunnen beschikken over bluswater. Zo ook de hier achter de kinderen zichtbare braandkoele op de brink van Deever. Om de braandkoele stonden witte glint’n (een wit hek).
In de gemiente Deever zijn de meeste braandkoel’n na de komst van de eerste motorspuit in de dertiger jaren van de vorige eeuw gedempt.
Echter deze braandkoele is pas tijdens de grote vernieling van de brink in het midden van de vijftiger jaren van de vorige eeuw gedempt.
Rechts is de oude pastorie van de nederlands-hervormde kerkgemeente te zien (een pastorie hoort in Deever an de brink te staan).
De fotograaf had de driepoot van zijn fototoestel zo geplaatst dat in het midden van de foto tussen de bomen juist korenmolen ‘de Vlijt’ in Oldendeever is te zien.
In het voorhuis van de boerderij aan de linkerkant woonden Hendrikje en Marie Mulder. In het achterhuis oefende Roelof (Roef) ten Buur zijn boerenbedrijf uit.
Fraai is het slijtpad over de brink te zien dat liep naar het niet zichtbare oude gemeentehuis (een gemeentehuis hoort in Deever an de brink te staan).
De oude ansichtkaart is door H. ten Brink uit Meppel uitgegeven in 1903.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de zwart-wit foto onder de oude ansichtkaart gemaakt op 13 mei 2002.

Posted in Ansigtkoate, Brink, Meule van Oll’ndeever, Pastorie aan de Brink, Topstuk | Leave a comment

Hotel Blok an de Deeverbrogge verbraand

In het krant De Sumatra Post (!) verscheen op 29 april 1932 een foto van het verbrande hotel-restaurant-café van Johan Blok an de Deeverbrugge. Bij de foto stond het volgende onderschrift.

Het uit de achttiende eeuw daterende dorpshotel te Dieverbrug (Drente), waarin tevens het plaatselijke kantoor van de Nederlandsche Tramwegmaatschappij gevestigd was, is door een fellen brand geteisterd. Het gebouw, dat vroeger als posthuis werd gebruikt, brandde tot den grond toe af. De schade bedraagt ongeveer achtduizend gulden.

Posted in An de Deeverbrogge, Hotel Blok, Verdwenen object | Leave a comment

Witteler fumilienèème Bee de Baarg bestiet neet mièr

Jan bij de Berg (geboren op 19 juli 1860 te Wittelte, overleden op 3 april 1916 te Wittelte) en Lammigje Offerein (geboren op 18 mei 1860 te Wittelte, overleden op 9 juni 1932 te Wittelte) trouwden op 27 april 1888 in Deever.

Het echtpaar kreeg drie kinderen, te weten Jantje (Jantie) en Roelof (Roef) en Jantiena.
Jantje (Jantie) bij de Berg is geboren op 24 maart 1889 in Wittelte. Zij is overleden op 5 juni 1965 in Wittelte. Zij was niet getrouwd. Zij is begraven op de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Roelof (Roef) bij de Berg is geboren op 23 januari 1891 in Wittelte. Hij is overleden op 16 juli 1968 in Wittelte. Hij was niet getrouwd. Hij is begraven op de Baargakkers an de Grönnegerweg bee Deever.
Jantiena bij de Berg is geboren op 30 januari 1893 in Wittelte. Zij is overleden op 22 december 1903 in Wittelte.

Met het overlijden van de ongetrouwde Roelof (Roef) bij de Berg op 16 juli 1968 is de familienaam bij de Berg uitgestorven.

De redactie van ut Deevers Archief heeft Roef en Jantie goed gekend. Zij woonden aan de Wapserveenseweg -komende vanaf de Wittelterweg- in de eerste boerderij aan de linkerkant.

Uit overlijdensakte nummer 15 van 2 november 1827 blijkt dat de op 1 november 1827 in Wittelte overleden landbouwer Jan Jakobs bij de Berg is geboren op 30 september 1754 in Wittelte. Hij was een zoon van Jakob Remmelts en Geertje Jans.
Het vermoeden bestaat dat de familienaam Bij de Berg (bee de Baarg) in de Napoleontische tijd is ontstaan, toen de Franse bezetter bij het invoeren van de burgerlijke stand de mensen dwong een achternaam aan te nemen.
Deze Witteler familie moet zich verbonden hebben gevoeld met de Witteler Berg (de Baarg), woonde toen misschien wel dichter bij de Berg (de Baarg) dan Roef en Jantie aan de Wapserveenseweg. Op de vraag van de ambtenaar ‘wat is uw achternaam’ gaf Jan Jacobs wellicht als antwoord ’k hep gien aachterneème’. Op de vraag van de ambtenaar ‘waar woont u’ gaf Jan Jacobs mogelijk als antwoord ‘bee de baarg’. De reactie van de ambtenaar zal wellicht geweest zijn ‘dan schrijf ik bij uw achternaam ‘Bij de Berg’.’
De redactie heeft het graf van de familie Bij de Berg op de lijst van Deevers funerair aarfgood gezet.

Afbeelding 1  – (© Ut Deevers Archief – 26 juli 2012 – Alle rechten voorbehouden)
Jantiena bij de Berg zal elders op het kerkhof zijn begraven.

Familie Bij de Berg – Geboorteakten

Diever, geboorteakte, 7 april 1851, aktenummer 14
Kind: Lammigje bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 5 april 1851, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 32 jaren, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder; oud: 33 jaren.

Diever, geboorteakte, 10 april 1856, aktenummer 8
Kind: Lammigje bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 9 april 1856, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 37 jaren, en Jantje Willem Jonkers, beroep: zonder; oud: 37 jaren.

Diever, geboorteakte, 17 oktober 1857, aktenummer 27
Kind: Janna bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 16 oktober 1857, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 39 jaren, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder; oud: 39 jaren.

Diever, geboorteakte, 20 juli 1860, aktenummer 22
Kind: Jan bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 19 juli 1860, zoon van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 41 jaren, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder; oud: 41 jaren.

Diever, geboorteakte, 25 maart 1889, aktenummer 13
Kind: Jantje bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 24 maart 1889, dochter van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 28 jaren, en Lammigje Offerein, beroep: zonder.

Diever, geboorteakte, 24 januari 1891, aktenummer 7
Kind: Roelof bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 23 januari 1891, zoon van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 30 jaren, en Lammigje Offerein, beroep: zonder.

Diever, geboorteakte, 1 februari 1893, aktenummer 8
Kind: Jantiena bij de Berg, geboren te Wittelte (Deever) op 30 januari 1893, dochter van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer; oud: 32 jaren, en Lammigje Offerein, beroep: zonder.

Familie Bij de Berg, huwelijksakten

Deever, huwelijksakte, 26 april 1828, aktenummer 4
Bruidegom: Roelof Veldkamp, oud: 36 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Heime Veldkamp en Jantje Jans, beroep: landbouwersche. Bruid: Geesje bij de Berg, oud: 34 jaren; beroep: zonder, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans, beroep: landbouwersche. N.B. vader bruidegom overleden; vader bruid overleden.

Deever, huwelijksakte, 24 december 1841, aktenummer 10
Bruidegom: Roelof Jannes Hessels, geboren te Deever; oud: 36 jaren; beroep: landbouwer; weduwnaar van Hendrikje Elting, zoon van Jannes Hessel en Janna Berents, beroep: landbouwersche. Bruid: Janna Jans bij de Berg, geboren te Deever; oud: 33 jaren; beroep: zonder, dochter van Jan Jacobs en Lammigje Jans, beroep: landbouwersche. N.B. vader bruidegom overleden; vader bruid overleden.

Deever, huwelijksakte, 7 mei 1850, aktenummer 9
Bruidegom: Roelof Jans bij de Berg, geboren te Deever; oud: 31 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans, beroep: landbouwersche. Bruid: Jantje Willems Jonkers, geboren te Dwingelo; oud: 32 jaren; beroep: naaister, dochter van Willem Fredriks Jonkers, beroep: landbouwer, en Janna Schippers, beroep: zonder. N.B. vader bruidegom overleden.

Deever, huwelijksakte, 28 april 1877, aktenummer 7|
Bruidegom: Hendrik Hessels, geboren te Deever; oud: 34 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Roelof Hendriks Hessels en Hilligje Willems Mulder. Bruid: Lammigje bij de Berg, geboren te Deever; oud: 21 jaren; beroep: zonder, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer, en Jantje Willem Jonkers, beroep: zonder. NB. vader bruidegom overleden; moeder bruidegom overleden.

Deever, huwelijksakte, 14 mei 1885, aktenummer 6
Bruidegom: Hendrik Boerhof, geboren te Smilde; oud: 28 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Harm Boerhof en Grietje Hendriks Eis. Bruid: Janna bij de Berg, geboren te Deever; oud: 27 jaren; beroep: zonder, dochter van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder. N.B. vader bruidegom overleden; moeder bruidegom overleden.

Deever, huwelijksakte, 27 april 1888, aktenummer 7
Bruidegom: Jan bij de Berg, geboren te Deever; oud: 27 jaren; beroep: landbouwer, zoon van Roelof Jans bij de Berg, beroep: landbouwer, en Jantje Willems Jonkers, beroep: zonder. Bruid: Lammigje Offerein, geboren te Deever; oud: 27 jaren; beroep: zonder, dochter van Fredrik Kornelis Offerein en Jantje Koops Eleveld. N.B. vader bruid overleden; moeder bruid overleden.

Familie Bij de Berg, overlijdensakten

Deever, overlijdensakte, 2 november 1827, aktenummer 15
Overledene: Jan Jakobs by de Berg, geboren te Deever op 30 september 1754; beroep: landbouwer; overleden te Wittelte (Diever) op 1 november 1827; oud: 73 jaren, zoon van Jakob Remmelts en Geertje Jans. Gehuwd geweest met N.N. N.N., in leven.

Deever, overlijdensakte, 24 september 1831, aktenummer 18
Overledene: Geesje Jans bij de Berg, geboren te Deever op 24 juni 1803; overleden te Deever op 22 september 1831; oud: 28 jaren, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans Bult. Gehuwd geweest met Roelof Heimen Veldkamp, in leven.

Deever, overlijdensakte, 16 oktober 1854, aktenummer 25
Overledene: Lammigje Roelofs bij de Berg, geboren te Deever op 5 april 1851; beroep: zonder; overleden te Wittelte (Deever) op 15 oktober 1854; oud: 3 jaren, dochter van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willems Jonkers.

Deever, overlijdensakte, 7 augustus 1857, aktenummer 14
Overledene: Grietje Jans bij de Berg, geboren te Deever op 15 juli 1798; beroep: zonder; overleden te Deever op 6 augustus 1857; oud: 59 jaren, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans Bult. Gehuwd geweest met Harm Bartelds Bos, in leven.

Deever, overlijdensakte, 8 april 1880, aktenummer 13
Overledene: Janna bij de Berg, geboren te Deever op 7 mei 1808; beroep: landbouwersche; overleden te Oldendiever (Deever) op 7 april 1880; oud: 71 jaren, dochter van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans. Gehuwd geweest met Roelof Jans Hessels, overleden.

Deever, overlijdensakte, 7 november 1888, aktenummer 39
Overledene: Roelof Jans bij de Berg, geboren te Deever op 3 oktober 1818; beroep: landbouwer; overleden te Wittelte (Deever) op 6 november 1888, zoon van Jan Jacobs bij de Berg en Lammigje Jans. Gehuwd geweest met Jantje Willems Jonkers, in leven.

Deever, overlijdensakte, 23 december 1903, aktenummer 47
Overledene: Jantiena bij de Berg, geboren te Deever op 30 januari 1893; overleden te Wittele (Deever) op 22 december 1903; oud: 10 jaren, dochter van Jan bij de Berg, beroep: landbouwer, en Lammigje Offerein.

Deever, overlijdensakte, 4 april 1916, aktenummer 13
Overledene: Jan bij de Berg, geboren te Deever; beroep: landbouwer; overleden te Wittelte (Deever) op 3 april 1916; oud: 55 jaren, zoon van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willems Jonkers. Gehuwd geweest met Lammigje Offerein, in leven.

Deever, overlijdensakte, 18 april 1918, aktenummer 7
Overledene: Lammigje bij de Berg, geboren te Deever; beroep: zonder; overleden te Deever op 17 april 1918; oud: 62 jaren, dochter van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willem Jonkers. Gehuwd geweest met Hendrik Roelofs Hessels, overleden.

Deever, overlijdensakte, 2 februari 1925, aktenummer 3
Overledene: Janna bij de Berg, geboren te Diever; beroep: zonder; overleden te Deever op 1 februari 1925; oud: 67 jaren, dochter van Roelof Jans bij de Berg en Jantje Willems Jonkers. Gehuwd geweest met Hendrik Boerhof, in leven.

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, de Witteler Baarg, Wittelte | Leave a comment

Vukaansiewoning De Witte Raaf in de Olde Willem

De redactie van ut Deevers Archief is in het voorjaar van 2017 in het bezit gekomen van enige zwart-wit foto’s van een woning uit de veertiger of vijftiger jaren van de vorige eeuw, waarbij op de achterkant van de foto’s met potlood Diever staat geschreven. De redactie toont hierbij één van de zwart-wit foto’s van dat huis
De redactie piekert zich als enige dagen suf over waar dit huis zou kunnen staan of zou kunnen hebben gestaan, maar is er tot nu toe niet uitgekomen. Zo te zien staat de woning in een bosrijke omgeving.
Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief weet óf en zo ja wáár deze woning in de gemiente Deever staat of stond ? De redactie verneemt het bijzonder graag.

De heer Fred van der Zanden reageerde op 29 oktober 2017 gelukkig als volgt
Het huis doet mijn denken aan het huis met adres Bosweg 23 of Bosweg 25 in de Oude Willem, schuin tegenover camping Hoeve aan den Weg ?

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is de heer Fred van der Zanden bijzonder erkentelijk voor zijn reactie.
Het is inderdaad zo dat de woning op de zwart-wit foto aan de Bosweg in de Olde Willem staat.
De woning heeft als adres Bosweg 23, 8439 SN Olde Willem.
De redactie heeft een serie kleurenfoto’s op 2 november 2017 gemaakt, waaronder de hier afgebeelde foto.
Het gaat om de ongeveer tachtig jaar oude vakantiewoning met de naam De Witte Raaf. Een witte raaf is iets wat zeer zeldzaam is. In de vooroorlogse gemiente Deever waren vakantiewoningen inderdaad zeer zeldzaam.
Zie ook de beschrijving van de vakantiewoning in de webstee van Airbnb.
Enige van de Franse parachutisten die in de nacht van 7 op 8 april 1945 bij Deever en Appelscha landden, zijn deze vakantiewoning, toen eigendom van de familie Veenstra uit Assen, zeer plotseling binnengevallen en hebben de woning van beneden tot boven doorzocht op de aanwezigheid van Duitsers.

Posted in Bosweg, de Olde Willem, Gemiente Deever, Toeristenindustrie | Leave a comment

De aftakeling van een horeca-gelegenheid

Op de hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van de boerderijtjes in het Groenendal uit 1955 is op de achtergrond het boerderijtje van de familie Booiman te zien, op de plek waar in november 2014 een vervallen horeca-gelegenheid stond.
Op de kleuren-ansichtkaart van hotel-restaurant ‘de Walhof’ uit 1988 ziet het gebouw aan de Hezenesch vlak bij het openluchtspel en landelijk gelegen tussen de bossen en akkers er nog prima uit.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto op 21 november 2014 gemaakt.
Het gebouw was toen na allerlei knutselachtige uitbreidingen en aanbouwseltjes verloederd, afgetakeld en verworden tot een ruïne, gereed voor de sloop of voor een zeer grondige opknapbeurt.

Hotel-Restaurant ‘de Walhof’, Familie R.A. ter Wal, Hezenes 6, 7981 LC, Diever, telefoon 05219-1793.
Uniek gelegen tussen de bossen en landbouwgronden. Prachtig tuinterras. Ansichtkaart uit 1988.

Posted in Ansigtkoate, Bedrief, Deever, Heezeresch, Recreatie, Toeristenindustrie | Leave a comment

Bergplaats voor benzine en petroleum op ’t Kastiel

In de Provinciale-Drentsche en Asser Courant van 27 juli 1931 verscheen het volgende korte bericht over het verlenen van een hinderwetvergunning.

Door Burgemeester en Wethouders is vergunning verleend aan de N.V. ‘De Automaat’ tot het oprichten van een bergplaats voor benzine en petroleum bij het huis van J. Gerrits, Kasteel.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
De Automaat is de Maatschappij tot Detailverkoop van Petroleum ‘De Automaat’, gevestigd in Rotterdam.
J. Gerrits is Jan Gerrits (Garries) (hij is geboren op 23 januari 1899, hij is overleden op 13 mei 1968).
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto op 2 januari 2017 gemaakt.
In 1931 was het adres van het boerderijtje van de familie Gerrits gewoon Kasteel. Tegenwoordig staat het boerderijtje vanwege een dwaling van de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemiente Deever in de straatnaamgeving nog steeds aan de Van Oslaan.

In de herinnering van de redactie moet de bergplaats voor de pietereulie achter het links zichtbare boerderijtje op ’t Kastiel zijn geweest, op de plek die op de foto is te zien. Jan en Pieter Gerrits -twee zonen van Jan Gerrits en Aafje van der Weij- waren ook pietereulieventer. Pieter is nog niet zo lang geleden overleden; hij is geboren op 3 oktober 1931 en is overleden op 13 april 1916,


Posted in Alle Deeversen, Boerdereeje, Deever, ut Kastiel | Leave a comment

Promise of the dawn – Belofte van het ochtendgloren

De redactie van ut Deevers Archief heeft de vier kleurenfoto’s op 2 januari 2017 gemaakt.
De huidige eigenaren zijn van plan binnen afzienbare tijd het vervallen en totaal onbewoonbaar geworden pand op ’t Kastiel in Deever met als adres Kasteel 14 te laten afbreken en ter plekke een nieuwe woning te laten bouwen.
De redactie herinnert zich uit zijn jeugd dat in het boerderijtje (keuterijtje) de zusters Jannoa (Janna) van Ankorven (geboren op 20 januari 1903, overleden op 10 juni 1990) en Roefie (Roelofje) van Ankör’m (Ankorven) (geboren op 24 januari 1909, overleden op 23 juni 1996) woonden. Zij liggen beiden begraven op de kaarkhof aan de Grönnigerweg.
De laatste bewoonster van dit pand heeft in haar laatste levensjaren in een staat van zware zelfverwaarlozing in dit totaal onbewoonbaar geworden huis gewoond.
Bij een rondgang in het huis zag de redactie in een van de ‘vensterbanken’ in de ‘woonkamer’ allerlei spullen liggen. De redactie heeft de conclusie getrokken dat de laatste en vorig jaar overleden bewoonster ooit wel van pepermuntjes en snoepjes heeft gehouden. King pepermunt. Fortuin pepermunt. Werther’s Echte. Wie is die vrouw op het kleine fotootje (haar moeder ?).
Hield de laatste bewoonsters ooit ook van Oosterse muziek ? In die ‘vensterbank’ lag ook een muziekcassette in een doosje. De redactie heeft de cassette uit het doosje gehaald om deze te kunnen fotograferen. De titel van deze casssette is Promise of the dawn (Belofte van het ochtendgloren). Op deze muziekcassette uit 1980 staan liedjes uit de spirituele praktijk van Hazrat Inayat Khan. Was de laatste bewoonster van dit pand een soefist ? Had ze een mystieke en muzikale aanleg ? Trok ze zich daarom niets van het wereldse aan ?

Abracadabra-577Abracadabra-575 Abracadabra-576

Posted in Boerdereeje, Deever, Keutereegie, ut Kastiel | Leave a comment

De woning van de familie Andreae is verdwenen

Op de plaats op ’t Kastiel waar in 2016 nog de kleine en gezellige oude woning van de familie Albert Andreae (het was een genot om bij Jantje Andreae-Oost -die alleen maar echt Deevers kon praten- op bezoek te gaan) stond (zie de bijgaande afbeelding), is een immense woning gebouwd.
Dit huis is een soort van neo-antieke mengselversie van een soort van kloon van een soort van saksonisch soort van boerij geworden. Dus wat voor soort van bouwsel is het eigenlijk geworden ? Kort door de bocht gesteld: het is een weinig authentiek brouwsel geworden.
Maar waarom gaven de Minder Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Bouwgelijk Van De Gemeente Westenveld een bouwvergunning voor dit merkwaardige brouwsel, met aan de ene kant een grote lelijke dakkapel en aan de andere kant een onderbroken daklijn af, terwijl de Minder Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Bouwgelijk Van De Gemeente Westenveld elders op ’t Kastiel bij een nieuw te bouwen boerderijachtig woninkje met een onderbroken daklijn wel moeilijk deden over de bouwvergunning ?
Let vooral bij de linker kleine kleurenfoto op het eeuwenoude openbare zandweggetje aan de linkerkant tussen de ekkelboo’m. Dit mag onder geen beding door de Hoge Heren en Minder Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Verhardingsgelijk worden vernield met een verharding.
De redactie heeft beide kleine kleurenfoto’s in de ochtend van 2 januari 2017 gemaakt. Het had de nacht daarvoor een beetje gesneeuwd.

Posted in Deever, Gemeente Westenveld, Keutereegie, Saandweg, ut Kastiel, Verdwenen object, Woningbouw | Leave a comment

De jonge boerenzoon Jans Roelof Tabak

In het Drentsch Archief bevindt zich in de collectie Monumentenzorg bijgaand afgebeelde zwart-wit foto. Het fotonummer is MZ1070010103, het negatiefnummer is 553.09. De foto is gemaakt op 18 juni 1969.
De op 20 november 2019 overleden Jans Roelof Tabak staat hier als een jongen van ruim twintig jaren in boerenoverall, op klompen en met een hooivork in de hand bee de siedbaander van de boerderij van zijn ouders Jan Tabak en Griet Bennen an de Aachterstroate (vrogger de Zaandhook) in Deever. Bijna een volwassen kerel. Klaar voor de toekomst. Klaar voor het grote boerenwerk.
De boerderij had toen nog als adres Aachterstroate 8. De boerderij had op 20 november 2019 als adres Aachterstroate 10.
Links voor de boerderij staat een wagen met melkbussen. Achter de boerderij staan een kunstmeststrooier en een auto. Tegen de muur bij de siedbaander staat een weidewaterpomp voor koeien.
De redactie van ut Deevers Archief heeft op woensdag 11 december 2019, de kleurenfoto van de boerderij van wijlen Jans Roelof Tabak gemaakt. Met op de voorgrond een nostalgische, toekomstbestendige, klimaatbestendige, fairtrade straatlantaarn in de vorm van een imitatie van de tot 1925 in Deever gebruikte petroleumlantaarn. Voorwaar een neemoedse achterwaartse sprong naar de toekomst. Maar niet heus.
De redactie heeft de tweede kleurenfoto van de boerderij van wijlen Jans Roelof Tabak overgenomen uit google maps. Deze foto is in mei 2019 gemaakt.

Posted in Aagterstroate, Baander, Boerdereeje, Jans Roelof Tabak, Siedbaander | Leave a comment

Greinspoaltie 47 steet bee un olde kerreven

Langs de greinse tussen Fryslân en Drente ligt het overblijfsel van een zo genoemde landweer. Deze landweer stamt waarschijnlijk uit de late middeleeuwen en heeft globaal op de grens van de provincie Drente en de provincie Fryslân gelegen. Een landweer is een opgeworpen aarden verdedigingswal. Deze wal moest mensen en dieren, die vanuit Drente naar Fryslân wilden, tegenhouden. Tussen de weg van Zorgvlied naar Elsloo en de Appelschaseweg is het overblijfsel van een deel van de landweer nog in goede staat.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde vier kleurenfoto’s gemaakt op woensdag 11 december 2019.
Ter hoogte van recreatiepark Groot Bartje op Zorgvlied staat op het overblijfsel van de landweer het greinspoaltie XLVII (greinspoaltie 47). Het wapen van Fryslân op het greinspoaltie is keurig aan de Friese kant van het paaltje te zien. Het wapen van Drente op het greinspoaltie is keurig aan de Drentse kant van het paaltje te zien.
Op het overblijfsel van de landweer in de buurt van het greinspoaltie XLVII (greinspoalyie 47) staat zo te zien al jaren een met algen bedekte caravan weg te rotten en wat is de bedoeling van die tractorband ? Heeft de eigenaar van de aangrenzende recreatiewoning dan totaal geen respect voor de historische waarde van het overblijfsel van de landweer ?
Is de eigenaar van het aangrenzende perceel, waarop de zichtbare – niet voor permanente bewoning bedoelde – recreatiebungalow staat, ook de eigenaar van het aangrenzende deel van de landweer ? Toch zeker niet ? Het deel van het overblijfsel van de landweer ter plekke zal van de provincie Drente of van de provincie Fryslân of van beide provincies zijn. Wellicht is de eigenaar van de niet-verplaatsbare recreatiewoning en de recreatiegrond op enigerlei wijze te vermurwen zijn gammele met algen bedekte wegrottende verplaatsbare recreatiewoning naar zijn eigen recreatiegrond te slepen ? Of moet het bevoegd gezag gaan handhaven ?
De redactie verwijst voor de volledigheid ook naar het bericht Greinspoaltie 47 niet op dezelfde plaats herplaatst.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief van 19 april 2023
De heer Hans Salverda heeft op 19 april 2023 met zijn slimme telefoon de coördinaten van grenspaal 47 opgemeten:
52°55’34.7″ Noorderbreedte en 6°15’11.9″ Oosterlengte.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Zorgvliet | Leave a comment

Symbionische Zuil op de rotonde an de Deeverbrogge

In de krant Aanpakken verscheen op 7 juni 1995 het volgende hierna afgebeelde korte bericht over het project ‘Kunstrotondes Drenthe’.

Kunstobject op plein Zorgvlied
Zorgvlied. Op het Dorpsplein in Zorgvlied komt in het najaar een kunstobject te staan. Dat gebeurt in het kader van het project ‘Kunstrotondes Drenthe’, waar de gemeente Diever aan deelneemt. Op een standaard sokkel met een uitwendige diameter van vier meter en een hoogte van een halve meter wordt vier keer per jaar een ander beeld geplaatst. De sokkel is van geschuurd roestvrij staal en voorzien van een montage kruis. Het project loop vijf jaar. Na die tijd krijgt één van de beelden een permanent plekje in Zorgvlied.
Over de beelden en de kunstenaars die ze gaan maken is nog weinig bekend. Bij het kunstrotondeproject is gekozen voor het thema ‘horizon Drenthe’. Horizon omdat het lint van de zeer herkenbare sokkels altijd achter de horizon verdwijnt. Door wisseling van de beelden wordt eveneens de kunstzinnige horizon verbreed. Ook geeft horizon de kunstenaar de mogelijkheid om haar of zijn blik op Drenthe in eigen stijl via een kunstwerk gestalte te geven.
De kunstwerken moeten eigenlijk bij rotondes staan, maar die heeft de gemeente Diever niet binnen haar grenzen. Burgemeester en wethouders zijn van mening dat het objekt het beste op het plein in Zorgvlied geplaatst kan worden. Andere lokaties aan de Kruisstraat en de Achterstraat in Diever vielen wegens ruimtegebrek af.
In Zorgvlied is die ruimte wel en er vertoeven de meeste toeristen in deze gemeente. In 1989 is in het hart van Zorgvlied een fraai multi-functioneel dorpsplein met zitbanken aangelegd. Op het plein worden diverse activiteiten georganiseerd. Plaatselijk Belang Zorgvlied, Wateren, Oude Willem was in die jaren op zoek naar een kunstwerk, maar het benodigde geld ontbrak. De deelnemende gemeenten aan het kunstrotondeproject betalen elk f. 10.000. Ook de gemeente Vledder doet aan het project mee.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 19 januari 1996 verscheen het hierna afgebeelde bericht ‘Kunstrotonde Drenthe’ krijgt vorm. De redactie heeft dit bericht niet overgetikt.
De redactie verwijst voor de volledigheid ook naar het bericht De Symbionische Zuil past beter in het Ekingerzand.
In het project ‘Kunstrotonde Drenthe’ was het de bedoeling in de deelnemende gemeenten een kunstwerk op een rotonde te plaatsen. In enige deelnemende gemeenten was echter geen rotonde te bekennen, zodat in dat geval voor het kunstwerk een andere tijdelijke standplaats dan een rotonde werd aangewezen. In de deelnemende gemiente Deever was in 1996 nog net geen rotonde an de Deeverbrogge gebouwd en werd de koloniebrink op Zorgvlied als tijdelijke standplaats van het door de gemiente Deever gekozen kunstwerk aangewezen.
Het project ‘Kunstrotonde Drenthe’ heeft vijf jaren geduurd en om de drie maanden moet op de sokkel op de koloniebrink op Zorgvlied een ander kunstwerk hebben gestaan. De redactie heeft dit destijds niet zelf kunnen vaststellen, en is daarom op zoek naar een foto van elk van die op de koloniebrink geplaatste kunstwerken.

De tijd is ondertussen voor de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Roestbruine En Vastgeroeste Kunsten In De Gemeente Westenveld zo zoetjes aan wel aangebroken om het roesterige kunstwerk met de ronkende naam ‘Symbionische Zuil’ van de koloniebrink op Zorgvlied te laten verhuizen naar de rotondebrink an de Deeverbrogge, de eerste en gelukkig enige rotonde in de gemiente Deever.
Immers de rotondebrink an de Deeverbrogge is niet zo lang ná de beëindiging van het project ‘Kunstrotonde Drenthe’ en al vóór de milenniumwisseling aangelegd, dus het roesterige kunstwerk met de naam ‘Symbionische Zuil’ had al twintig jaren op de rotondebrink an de Deeverbrogge kunnen staan en in die periode hadden vele honderdduizenden passeerders het kunstwerk gezien kunnen hebben.
Teneinde De Hoge Heren En De Minder Hoge Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Roestbruine En Vastgeroeste Kunsten Van De Gemeente Westelveld in enige mate te faciliteren en een beetje gemakkelijk te maken bij de gedachtenvorming heeft de redactie een zo genoemde ’two dimensional virtual reality colour image’ van de rotondebrink an de Deeverbrogge met daarop het grote brok roesterige ijzer met de naam ‘Symbionische Zuil’ gemaakt. Zie de afbeeldingen van de rotondebrink van vóór en ná de virtuele plaatsing van het roesterige stuk buispaal met de naam ‘Symbionische Zuil’ op de rotondebrink.        
De reactie heeft de kleurenfoto van de rotondebrink met de richtingaanwijzers an de Deeverbrogge gemaakt op 25 april 2018.
De redactie heeft de zo genoemde ’two dimensional virtual reality colour image’ van de rotondebrink met het kunstwerk ‘Symbionische Zuil’ gemaakt op 11 december 2019. De paal voor het bevestigen van de richtingaanwijzers kan zonder probleem in het centrum van de holle buis van het kunstwerk worden herplaatst, dat doet geen afbreuk aan de symbionische waarde en de hyperbionische beleving van het kunstwerk.
De redactie heeft de kleurenfoto van het kunstwerk ‘Symbionische Zuil’ op de koloniebrink van Zorgvlied gemaakt op 21 november 2014.


Posted in An de Deeverbrogge, Kuunst, Zorgvliet | Leave a comment

En zal ik staan en zult gij op mijn troon zitten ?

Al op 31 juli 2019 verscheen op de webstee van Gardeluxe b.v., fabrikant van luxe buitenmeubelen, gevestigd in het Overijsselse Weerselo, een nieuwsbericht over de levering van luxe zitbanken van het type Ikarus aan de gemeente Westenveld. Deze worden geplaatst in de openbare ruimte van het dorp Deever in het kader van de uitvoering van het project Deever op Drift. De bezoeker van dit bericht wordt aangeraden eerst het elders in het Deevers Archief opgenomen bericht Keloel van Sjakie uut Spier eponst in ieser’n baankies te lezen.
De redactie van ut Deevers Archief ontdekte via het nieuwsbericht dat in de rugleuning van alle te leveren luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardeluxe b.v. het enige tijd geleden bedachte gortdroge, saaie, inerte, grausame, groeveswatte logo van het dorp Deever (hebben de concurrerende dorpen Dwingel, Vledder en Oavelte ook recht op zo’n merkwaardig met belastinggeld betaald eigen logo ?) zal worden geponst.
En in de rugleuning van enige te leveren luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. zal ook een of ander zinloos zinnetje uit een toneelstuk van Sjakie uut Spier worden geponst.
De redactie heeft op woensdag 11 december 2019 weer een rondje door Deever en ook over het marktterrein gemaakt, teneinde reeds geplaatste luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. tegen te komen en op de foto te zetten.
Op een opgepimpt, opgedirkt en opgeshowd paardenmarktterrein aan de Shakespearealley (voorheen Bosweg) vol met verraderlijk drijfzand vond de redactie die dag al gauw weer twee luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. Zie de bijgaande drie kleurenfoto’s.
In de rugleuning van de linker luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. is geponst de Engelse tekst: Shall I stand and thou sit on my throne ? In de rugleuning van de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. is geponst de Nederlandse tekst: En moet ik staan, met jou daar op mijn troon ?
Deze Nederlandse tekst is waarschijnlijk bedoeld als een soort van brutale vrije popie-jopie vertaling van de Engelse tekst, maar slaat de plank finaal mis.
De tekst Shall I stand and thou sit on my throne ? wijkt nota bene ook iets af van de originele tekst.
In het koningsdrama Hendrik VI, deel 3, acte 1, scene 1 zegt koning Hendrik VI: And shall I stand, and thou sit on my throne ?
De letterlijker en veel mooiere vertaling is dus: En zal ik staan en zult gij op mijn troon zitten ?
En dat terwijl het koningsdrama Hendrik VI, deel 3 nog nooit als openluchtspel is opgevoerd in het openluchttheater an de Shakespearebrink  (voorheen Bolderbrinkin ut Grünedal an de Heezenesch bee Deever !
Maar wat niet is, dat zal hopelijk ook nooit komen !
De redactie heeft sich suf gesocht op de ontelbare webstees met populaire Sjakie-uut-Spier-citaten, maar heeft het citaat And shall I stand, and thou sit on my throne ? gelukkig niet kunnen vinden. De redactie heeft de conclusie getrokken dat dit citaat ook niet in de top-tweeduizend van populaire Sjakie-uut-Spier-citaten staat.
Maar wat niet is, dat zal hopelijk ook nooit komen !

Posted in Maarktturrein, Shakespearitis | Leave a comment

Greinspoaltie 72 is now ee’m vot

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto gemaakt op donderdag 22 november 2019. Op de kleurenfoto ligt het zichtbare deel van de Olde Willemsweg in de provincie Fryslân.
Greinspoaltie LXXII (greinspoaltie 72) op de greinse van de gemiente Deever in Drente en de gemiente Oooststellingwaarf in Fryslân stön in de baarm van de Olde Willemsweg an de kaante van de Tilgröppe, mor is now ee’m vot. Het paaltje is op de afgebeelde kleurenfoto niet meer aan de rechterkant te zien.
De redactie heeft in de middag van 22 november 2019 aan beide kanten van de weg over een langer stuk in de bermen, in de bermsloten en in de weilanden lang en nauwkeurig gezocht, maar heeft greinspoaltie LXXII (greinspoaltie 72) helaas niet gevonden.
De afgelopen maanden (najaar 2019) is gewerkt aan de verharding en de bermen van de Olde Willemsweg. Wellicht is greinspoaltie LXXII (greinspoaltie 72) daarvoor tijdelijk even verwijderd en aan de kant gelegd. Daardoor was greinspoaltie LXXII (greinspoaltie 72) helaas gemakkelijk en snel oplaadbaar en vervoerbaar geworden.
Wellicht heeft een fanatieke verzamelaar ut swoare greinspoaltie alleen of met de hulp van een tweede persoon op een aanhangwagentje achter een auto geladen en meegenomen.
Bij de strikt noodzakelijke herplaatsing van greinspoaltie LXXII (greinspoaltie 72) zal zorgvuldig aandacht moeten worden besteed aan een stevige verankering van de paal in de bodem.

Posted in Aarfgood, de Olde Willem, Greinse, Greinspoal | Leave a comment

Weinigen hebben Geert Dekker uitgeleid

De kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever is de laatste rustplaats van de Deeverse dorpsfiguur Geert Dekker. Hee was keuterboertie, mor ok liekwaeg’nmenner, koster, orgelpomper en klokkelüder. Dorpsfiguur Geert Dekker is geboren op 26 februari 1876 in Dwingel. Hij is een zoon van arbeider Jan Dekker en Marchje Wijkstra. Na een kort ziekbed overleed dorpsfiguur Geert Dekker op 5 maart 1963 op 87-jarige leeftijd in het ziekenhuis in Meppel. Dorpsfiguur Geert Dekker is niet getrouwd geweest.

Zijn stoffelijke resten en zijn zerk zijn anno 2019 gelukkig nog wel aanwezig op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Zie de bijgevoegde kleurenfoto, die de redactie van ut Deevers Archief op woensdag 12 december 2019 van zijn zerk heeft gemaakt. De redactie heeft dit graf op zijn lijst van Deevers aarfgood gezet. De zerk van dorpsfiguur Geert Dekker moet toekomstbestendig, klimaatbestendig, grafsteenblunderbestendig, sloopbestendig en duurzaam bewaard blijven voor de komende generaties.

De zerk van Geert Dekker behoeft wel enig onderhoud, bijvoorbeeld flink schrobben met heet sodawater. De zerkenecoloog van de gemeente Westenveld zou echter na diepgaande bestudering van de begroeiing van de zerk van Geert Dekker tot de conclusie kunnen komen dat bijvoorbeeld een witte ronde vlek op de zerk het beschermde, uiterst zeldzame en met uitsterven bedreigde Deeverse zerkenkorstmosje is en vervolgens het schoonmaken door middel van bijvoorbeeld het flink schrobben met sodawater per gemeentelijk decreet verbiedt.

Arend Mulder schreef in 1975 in zijn boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ op bladzijde 93 over dorpsfiguur Geert Dekker: Tallozen heeft hij uitgeluid, weinigen hebben hem uitgeleid.

Weinigen hebben hem uitgeleid. De redactie zou wel graag willen weten: wie was de menner van de liekwaeg’n waarop de kist met het lichaam van liekwaeg’nmenner Geert Dekker naar de kaarkhof is gebracht ? Nog minder dan weinigen zullen na zijn dood op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever zijn geweest om zijn graf te bezoeken. Anno 2019 zal niemand, behalve misschien wellicht alleen de kaarkhofstrüners en kaarkhofkenners wijlen Jans Tabak en de redactie van ut Deevers Archief, zijn graf hebben bezocht.

De Minder Hoge Heertjes Van Het Grote Kaarkhof Uitbaten Van De Gemeente Westenveld, die zijn belast met de positieve financiële uitbating van de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever, hebben bij graven waarvoor weer de exorbitant hoge huurpenningen voor de grafgrond moeten worden afgedragen, bedacht dat bij het passeren van het uiterlijke tijdstip van afdracht van deze exorbitant hoge huurpenningen, de betreffende zerk direct, maar dan ook direct, en met geschwinde spoed en in gestrekte draf, moet worden gesloopt.

Een dergelijk overijverig, fanatiek, gründlich en pünktlich sloopgedrag kent zijn gelijke niet in de keiharde wereld van het met een positief financieel resultaat uitbaten van kerkhoven. En levert bij het minste of geringste foutje of haperingetje of kortsluitinkje in de vertaling van de resultaten van de Grote Gemeentelijke Geautomatiseerde Grafpenningen Vergaarsysteem naar een Betrouwbare Actuele Slooplijst fatale oerdomme fouten op, bijvoorbeeld in de vorm van het onlangs onterecht slopen van zerken op de kaarkhof bee Deever. En getroffen nabestaanden konden daardoor witheet, roodwoedend en gewelddadig worden.

Maar het leverde in 2019 natuurlijk voor het Van Dale Groot Woordenboek Van De Nederlandse Taal wel een van de prachtigste nieuwe woorden op: grafstenenblunder. En wie van de Minder Hoge Heertjes Van Het Grote Kaarkhof Uitbaten Van De Gemeente Westenveld was toch die grafstenenblunderaar ? De Deeverse vertaling van het woord grafstenenblunderaar zou ongeveer bij benadering zaark’nknooier zijn.

De stoffelijke resten in een graf, waarvan de zerk is gesloopt, worden vooralsnog niet geruimd. Vooralsnog niet, maar wanneer dan wel ? Rechthebbenden en nabestaanden en anderen kunnen dus voorlopig nog wel naar de plaats van het graf gaan (wel de plek goed onthouden, even een fotootje maken), mogen van de uitbater van de kaarkhof misschien nog wel een bloemetje of een plantje of een frutseldingetje op het graf zetten, maar kunnen niet meer naar de zerk van hun dierbare kijken.

Dat lijkt de stok te zijn waarmee de rechthebbenden en nabestaanden en anderen worden geslagen voor het niet meer willen, niet meer kunnen, of helaas niet op tijd afdragen van de exorbitant hoge huurpenningen voor de grafgrond aan de Minder Hoge Heertjes Van Het Grote Kaarkhof Uitbaten Van De Gemeente Westenveld. Dat lijkt het nieuwe, verhollandiseerde, zakelijke, keiharde, kille, no nonsence, lik-op-stuk beleid te zijn van de Minder Hoge Heertjes Van Het Grote Kaarkhof Uitbaten Van De Gemeente Westenveld.

Zit het slopen van een zerk bij de exorbitant hoge huurpenningen voor de grafgrond inbegrepen ?
Of wordt voor het slopen van een zerk een aparte rekening naar de ex-rechthebbenden gestuurd ?
Worden de kosten voor het herstellen van de materiële en vooral de immateriële schade na een grafsteenblunder verrekend in nieuwe exorbitanter hoge penningen voor het huren van grafgrond ?
Zijn de rechthebbenden van een te slopen zerk eigenaar van hun eigen zelf betaalde zerk of is de gemeente Westenveld plotsklaps eigenaar van die te slopen zerk geworden ?

De redactie schat in dat de exorbitant hoge huurpenningen voor de grond waarin Geert Dekker is begraven, al lang niet meer zijn afgedragen. Er zijn geen rechthebbenden. Er zijn geen nabestaanden. Er zijn geen belangstellenden. Er zijn geen bezoekers. En dan faalt het nieuwe, verhollandiseerde, zakelijke, keiharde, kille, no nonsence, lik-op-stuk beleid van de Minder Hoge Heertjes Van Het Grote Kaarkhof Uitbaten Van De Gemeente Westenveld. Want niemand kan met de uitvoering van dat beleid worden getroffen. Dus is het gevaar voor accute sloop van de zerk van Geert Dekker betrekkelijk klein te noemen.

Posted in Aarfgood, Dorpsfiguur, Geert Dekker, Kaarkhof an de Grönnegerweg | Leave a comment

Gièt Dekker huust nog op un lie’m vloere

In de krant Friese Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden) verscheen op 1 mei 1959 het volgende artikel over dorpsfiguur Geert Dekker die an de brink van Deever woonde. Dorpsfiguur Geert Dekker was keuterboertie, liekwaeg’nmenner, koster, orgelpomper, klokkenist, klokkelüder en tuunman. 

Geert Dekker – 83 jaar – in Diever huist nog op lemen vloer
“Ga maor naar de olde kloklúder”, zeiden ze tegen mij in Diever; “Geert hebt wel een sleutel van de karke.” En zo belandde ik in de woonkamer van de heer Geert Dekker, 83 jaar oud, die heel opgewekt tegen mij zei: “Ga der maar efkes bij sitten.”
Sommige mensen laten de tijd stil staan, zij worden nooit helemaal oud. Geert Dekker is zo’n mens, op z’n 83ste nog een rimpelloos blozend gezicht en twee heel pientere oogjes. Ook om hem heeft de tijd stil gestaan: Dekker zit met de zwarte klompen aan zijn voeten in de leunstoel, een cadeau van de begrafenisvereniging, toen Dekker 25 jaar koetsier op de lijkwagen was geweest. De vloer van zijn kamer is nog van leem, netjes bestrooid met droog wit zand. Er zijn diepe paden in uitgelopen, zo om de tafel, voor de kachel, van de deur naar de leunstoel en naar wat kasten. Daarom staan de tafel, de stoelen langs de bedsteewand, de kast en de kachel, ook een 30 centimeter hoger dan de rest; het is net, alsof deze meubelstukken op terpjes zijn gezet.
Het is een echte oude Drentse kamer, waarin Geert Dekker woont. Helemaal alleen; twee jaar geleden is zijn zuster overleden, 93 jaar oud. Dekker is geboren in Dwingelo, maar verloor zijn vader en moeder, toen hij zes jaar oud was. Met zijn zuster werd hij toen opgenomen in het gezin van zijn grootmoeder, die met een oom in Diever woonde. Heel lang heeft dit gezelschap samen gewoond; tot eerst de oom stierf en later de grootmoeder. Allen op hoge leeftijd.
Dekker bleef met zijn zuster achter: “Och, en daaromme heb ik ook nooit een wief e’nomen: dat zou niet aardig voor mijn zuster zijn geweest. Mijn oom zei altijd: Vrouwen hebben wide rokken en daarom dikkels ruzie. Er hoort maar één vrouw in een hús. Daar hew ik mij an holden.”
“Van alles hew ik deen, mal en mooi. Allerlei baantjes: 40 jaar orgelpomper, 33 jaar klokkenist, langer as 40 jaar klokkelúder, ik was bijkans altijd in de karke. Vroeger hadden wij ook nog wat vee en ik ben jarenlang túnman weest bij de burgemeester. Daar had ik niet voor leerd, maar het ging toch naar de man z’n zin. En kijk hier eens….”
Trots haalt Dekker zijn lakens jasje te voorschijn, zeker al 50 jaar oud. In het knoopsgat hangt de bronzen medaille van de Orde van Nassau: “Hew ik kregen, toen ik 40 jaar kloklúder was.”
Nu is de hele zaak electrisch in Diever al zorgt Dekker er nog wel eens voor, dat de klok precies gelijk loopt. Hij is ook de man, die de electrische luiderij in bedrijf mocht stellen: een feit, dat vereeuwigd is op een marmeren plaat in de hal van het gemeentehuis. Een man als Dekker heeft veel vrienden en weinig vijanden.
Trots kijkt Dekker zijn kamer rond. “Old spul, hè. Ik hew aan de gemeentearchitect gevraagd, of na mijn dood dit hier ook zo kon blijven, helemaal in de olde trant. Ze hadden er wel oren na. Maar nu komt ergens anders in het dorp een oudheidkamer en daar kan mijn kastje en mijn secretaire dan ook wel heen. Komt er een papierke aan te hangen: in eerbiedige nagedachtenis van die en die.”
Ja, het is oud spul daar in huis. Misschien niet eens van veel waarde – een Jouster klok, een echt Drents kabinet met een gezellige dikke buik, een klein kastje, wat roze Saksisch porcelein – veel is er niet. Want ook in Drente was het meestal wat kaal in de woning van de kleine man, vroeger.
Maar de nagedachtenis aan Dekker – dat hij nog lange jaren in leven mag blijven – zal ook zonder een papierke in de Oudheidkamer wel in ere blijven in Diever. Want “olde Dekker, de kloklúder”, wie hem gekend heeft, vergeet hem niet weer.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Geert Dekker is in Deever grootgebracht door zijn grootmoeder Jacobje Jans Kremer, die getrouwd was met Alle Abels Wijkstra. Bij zijn grootmoeder woonde ook de ongetrouwde oom Abel Wijkstra in.
Alle Abels Wijkstra overleed op 10 maart 1870 in Deever.
Jacobje Jans Kremer is geboren op 10 maart 1805 in Deever en is overleden op 24 juni 1896 in Deever.
Jan Dekker is geboren op 13 juni 1841 in Lhee. Jan Dekker is overleden op 26 juni 1882 in Lhee.
Margje Wijkstra is geboren op 5 mei 1840 in Deever als dochter van dienstknecht Alle Abels Wijkstra en Jacobje Jans Kremer. Margje Wijkstra is overleden op 19 november 1880 in Dwingel.
Geert Dekker is geboren op 26 februari 1876 in Dwingel. Hij is een zoon van arbeider Jan Dekker en Margje Wijkstra.
Hilligje Dekker is geboren op 7 april 1869 in Dwingel. Zij is een dochter van arbeider Jan Dekker en Margje Wijkstra. Zij is overleden op 31 augustus 1955 in Deever. Het graf van Hilligje Dekker bevindt zich naast het graf van Geert Dekker.
Abel Wijkstra is geboren op 26 maart 1837 in Deever als zoon van dienstknecht Alle Abels Wijkstra en Jacobje Jans Kremer. Abel Wijkstra werd in de Deeverse volksmond altijd Aebeltie All’n of Aebeltie Smok genoemd. Abel Wijkstra is overleden op 18 september 1930 op 93-jarige leeftijd in Deever. Abel Wijkstra is niet getrouwd geweest.
Na een kort ziekbed overleed dorpsfiguur Geert Dekker op 5 maart 1963 op 87-jarige leeftijd in het ziekenhuis in Meppel. Dorpsfiguur Geert Dekker is, zoals hij zelf in het artikel aangeeft, niet getrouwd geweest.

Posted in Alle Deeversen, Dorpsfiguur, Geert Dekker | Leave a comment

Goa toch leever hen Deever

De redactie van ut Deevers Archief heeft alweer een hele tijd geleden voor de aardigheid het aantal ordners en dozen en mappen en stapels van zijn particuliere archief geteld. De redactie telde in totaal iets minder dan 140 ordners en dozen en mappen en stapels en schatte het totale aantal bladzijden op niet veel minder dan 35.000 en schatte het totale aantal items op niet veel minder dan 75.000.
De redactie van ut Deevers Archief heeft alweer een hele tijd geleden om te beginnen alle uit oude kranten afkomstige bladzijden tekst zonder een moment te aarzelen in de oud-papier-container gegooid, dat waren meer dan 100 ordners en dozen en mappen en stapels, dat ruimde heel lekker op.
Want alles, maar dan ook echt alles, wat ooit in kranten is gepubliceerd, is tegenwoordig snel terug te vinden in het nog steeds toenemende aantal via internet raadpleegbare goed toegankelijke digitale krantenarchieven.
De redactie van ut Deevers Archief vindt het met al dat papiergedoe wel mooi geweest na 50-jaar voorzitter/secretaris/archivaris/beheerder van zijn eigen papieren particuliere historische vereniging te zijn geweest. Het digitale krantentijdperk is al een paar jaar geleden op volle kracht aangebroken. To accept or not to accept, that is not a question.
De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van het overgebleven deel van zijn papieren archief (paperasje scannen en vervolgens dat paperasje in de container voor het oude papier gooien), bestaande uit nog steeds te veel ordners, te veel dozen, te veel mappen en te veel stapels met veel foto’s, tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem voor opname in het Deevers Archief belangwekkend geacht document, in dit geval gaat het om het reclameblaadje ‘Ga liever naar Diever’ uit 1959.

Op de achterkant van het geschiedkundig zeer waardevolle en zeer gegevensrijke reclameblaadje ‘Ga liever naar Diever’, dat in mei 1959 is uitgegeven en gratis is uitgedeeld door de Vereniging Voor Vreselijk Veel Vreemdelingen Verkeer (V.V.V.V.V.V.) uut Deever is een soort van plattegrond van ut dörp Deever afgedrukt. Zie de bijgaande afbeelding.
Ut dörp Deever was in 1959 gelukkig nog lang niet zo volgebouwd en volgestouwd als tegenwoordig in 2019. Tot in 1959 waren alleen aan de zuidkant van het oude dorp de kostelijke oeroude esgronden opgeofferd aan de neebau.
Op de plattegrond is te zien dat de inwoners van Deever in mei 1959 nog gebruik moesten maken van een noodpostkantoor an de Kloosterstroate. Het nieuwe – inmiddels al lang weer afgedankte – postkantoor is helaas na het nodeloos slopen van enige prachtige erfgoedpanden an de Peperstroate gebouwd.
An de Heufdstroate haa’j in de olde legere skoele nog ut gimmestieklokaal van de legere skoele en de U.L.O.-skoele an de Tusschendarp. De redactie herinnert zich uit zijn voetbaltijd dat de A’s en de B’s van voetbalvereniging Diever in de winter ook één keer in de week ‘s avonds in de olde skoele trainden. Op de plaats van de oude lagere school is later het – helaas inmiddels nodeloos afgedankte – Dingspilhuus gebouwd.
De openbare lagere school (O.L.S.) stond in 1959 nog an de Tusschendaarp.
Ook de school voor uitgebreid lager onderwijs (U.L.O.-school) stond in 1959 nog an de Tusschendaarp.
En ook het politiebureau stond in 1959 nog an de Tusschendaarp.
In 1959 moesten alle buitensportverenigingen, dat klinkt interessant, maar het waren slechts de voetbalvereniging Diever en de korfbalvereniging O.D.I.V.A.L. (Ontspanning Door Inspanning Voor Alle Leerlingen, dat wil zeggen de korfbalvereniging voor U.L.O-leerlingen van hoofdmeester Ome Piet Zijlstra), nog gebruik maken van het gemeentelijke sportveld, mit de ingang an de Tusschendaarp. De leerlingen van de U.L.O.-school en de leerlingen van de Openbare Lagere School hadden in 1959 een eigen ingang naar het gemeentelijke sportterrein via een deur in de omheining.
De in 1955 in gebruik genomen nieuwe kleuterschool met de merkwaardige naam ‘de Buitelbam’ staat an de Binn’nesch.
De Griffemeerde Kaarke an de Kruusstroate was in 1959 nog lang niet vervangen door een nieuwe kerk.

Het grote verzoek aan de trouwe bezoekers van ut Deevers Archief is: wie wil een goede scherpe scan van foto’s van het gymnastieklokaal aan de Hoofdstraat, het gemeentelijke sportterrein aan de Tusschendarp, de lagere school aan de Tusschendarp, de U.L.O.-school aan de Tusschendarp (en de bijbehorende noodgebouwen), de kleuterschool ‘de Buitelbam’ aan de Binnenes, de oude Gereformeerde Kerk aan de Kruisstraat en het noodpostkantoor aan de Kloosterstraat, ter beschikking stellen voor publicatie in ut Deevers Archief ?

Posted in Deever, Verdwenen object | Leave a comment

Over Wolter Smit en twee vrachtwaègn’s van de fubriek

De redactie bezocht in het voorjaar van 2019, alweer enige tijd geleden, Roelof Smit in zijn aanleunwoning van het bejaardenhuis in De Weiert an de Heufdstroate in Deever. Heel veel Deeverse en Deeverbrogse onderwerpen waren al aan de orde geweest, totdat op een gegeven moment Roelof Smit vroeg: ‘Mor wat kooi’j hier doon ?’
De redactie vertelde hem dat hij was gekomen zijn toestemming te vragen het artikel ‘Over Wolter Smit en twee vrachtauto’s’, dat hij in 1999, toen hij nog in Nieuwe Pekela woonde, over zijn vader Wolter Smit schreef, en dat in juni 1999 is gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen (nummer 99/2) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever
, in ut Deevers Archief op te nemen. Dat mocht, die toestemming gaf hij. De redactie is Roelof Smit bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Roelof Smit is overleden op 17 mei 2021 in Deever. Zie het bijgevoegde overlijdensbericht.

Over Wolter Smit en twee vrachtauto’s
Roelof Smit haalt herinneringen op aan zijn vader Wolter Smit en de vrachtauto’s D-6250 en D-8622 van de zuivelfabriek van Diever.

Mijn vader Wolter Smit werd geboren op 13 juli 1902. Mijn vader en moeder zijn op 28 april 1928 getrouwd en gingen in dat jaar wonen in het tolhuisje aan de Dieverse kant van de Dieverbrug. Mijn vader was toen hulpbesteller bij de post en mijn moeder beheerde het tolhek. Toen mijn moeder in 1929 in verwachting raakte van mijn zuster Margje keken ze uit naar ander werk. Trouwens ik geloof dat ook het tolhek in dat jaar werd opgeheven, daar is nog wel een verhaaltje over te maken. In 1929 kochten mijn ouders het huis tegenover Heluto. Op de plek van het afgebroken oude huis staat nu een nieuw huis. In 1934 bouwden mijn ouders een nieuw huis, Dieverbrug 2, nu Dieverbrug 3.

De Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij ‘Diever’ kocht aan het einde van de twintiger jaren voor het eerst een vrachtauto. Daarvoor werd een chauffeur gezocht. Mijn vader solliciteerde naar deze baan en werd aangenomen. Een bijzonder detail daarbij was dat hij op dat moment nog geen rijbewijs had.

Toen hij chauffeur werd in 1929 was hij 27 jaar. Hij heeft tot en met april 1945 op de zuivelfabriek gewerkt. Hij is toen naar het distributiekantoor in Diever gegaan, wetende dat de distributie van goederen en bonkaarten een aflopende zaak zou zijn, maar het loon was twee keer zo hoog als het loon van chauffeur en dat was te aanlokkelijk. Tot 1948 heeft hij deze baan gehad. Daarna is hij korte tijd vertegenwoordiger in textiel geweest en vanaf het begin van de vijftiger jaren tot zijn overlijden in 1967, vlak voor zijn pensioen, was hij medewerker van de kalkzandsteenfabriek te Smilde.

De eerste vrachtauto van de fabriek was van het merk Chevrolet en werd geleverd door een garagehouder uit Meppel, misschien was het Rijkmans aan het Zuideinde, voor zover ik weet was die Chevrolet-dealer. De Chevrolet was een gewone vrachtauto. De auto werd gebracht door een monteur. Hij gaf in één middag de instructie in de omgeving van Diever aan mijn vader. Aan de aanstaande chauffeur zonder rijbewijs werd uitgelegd en gedemonstreerd hoe alles werkte en hoe gehandeld moest worden. Daarna moest mijn vader zich maar zien te redden. Het instructieboek van deze vrachtauto heb ik nog steeds bewaard.

Mijn zuster heeft nog een hele kleine onduidelijk foto van de eerste vrachtauto voor de fabriek, waarop ook mijn vader Wolter Smit en Frederik (Freerk) Ofrein staan. Het is een hele rare foto, afgedrukt op een heel dun stukje blik, de voorkant lijkt wel van mica. De foto is zo donker, dat bijna niets is te onderscheiden. Ik heb deze foto met een loupe onder een felle lamp bekeken. Het is een auto met een kleine laadbak. De foto is verkeerd afgedrukt, want de nummerplaat aan de voorkant staat in spiegelschrift. Het nummer is bijna niet te ontcijferen, maar jawel hoor het is D-6250.

Na korte tijd moest Wolter Smit een proefrit doen. De examinator was iemand die in Frederiksoord woonde, vermoedelijk de burgemeester van Vledder. Op de dag van het examen was het koud en guur weer, waarschijnlijk in het najaar van 1929. De examinator bleef op de stoep voor zijn woning staan, omdat hij het eigenlijk te koud vond om naar buiten te komen. Hij gaf de kandidaat opdracht om voor z’n woning langs te rijden en bij de eerstvolgende kruising te keren en nogmaals langs te rijden. Alles werd dus op afstand bekeken. De proef werd geslaagd bevonden, dus werd het rijbewijs aan mijn vader verstrekt!

In het begin van de dertiger jaren schafte de fabriek een tweede vrachtauto aan. Dit was een Ford of een Dodge. Als het een Ford is geweest, dan is hij vermoedelijk geleverd door garage Greve aan het Noordeinde in Meppel. Mijn vader werd de chauffeur van deze op de foto afgebeelde trekker met oplegger. Frederik (Freerk) Ofrein werd toen de chauffeur van de Chevrolet. De oplegger werd onderhouden door machinefabriek Huisman, gevestigd aan de Galgenkampslaan bij de Galgenkampbrug, waarschijnlijk ook de bouwer van de oplegger.

De foto van de tweede vrachtauto is gemaakt in het begin van de dertiger jaren bij de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij aan het Moleneinde in Diever. Bij de vaten boter op de aanhanger zit botermaker Johannes Nijboer.
Achter het stuur van deze vrachtwagen zit Jan Boelens, een medewerker van de zuivelfabriek. Mijn vader Wolter Smit, de man die in die tijd de chauffeur van deze vrachtauto was, staat niet op deze foto.

Soms ging mijn vader vier keer per dag naar Meppel voor veekoeken en meel voor varkens, koeien en paarden, enzovoort. Veevoeder werd gehaald bij de Landbouwbank in Meppel, ingang Noordeinde, direct achter de Galgenkampbrug. Ook kunstmest werd gehaald bij de Landbouwbank in Meppel, ingang Zomerdijk, aan de haven. Dit alles ten behoeve van de aangesloten boeren van de coöperatieve zuivelfabriek. Verder werd kaas afgeleverd aan pakhuizen in onder meer Steenwijk en Leeuwarden. Het pakhuis in Steenwijk stond komende uit Frederiksoord direct over het spoor links. Leeuwarden was onbekend voor mij. Boter werd onder meer afgeleverd bij transportbedrijf Mastenbroek. Hun pakhuis stond, vanaf de watertoren komend, via de Ceintuurbaan, over de Wold Aa en rechts door de Eendrachtstraat, aan het water van de Grote Oever. Na het lossen van de vaten met boter werd een lading lege vaten mee terug genomen naar de fabriek. Steenkolen voor de stoomketel werden gehaald van het tramstation te Hijkersmilde.

In de dertiger jaren werd rogge ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie. Het zogenaamde kleuren van rogge werd gedaan in de loods naast de fabriek. De rogge werd gemengd met een rode kleurstof. Tonnen rogge moesten worden doorgeschept met deze kleurstof. De gekleurde rogge werd onder meer afgeleverd in Oldeberkoop.

De tweede vrachtauto is vlak voor de oorlog door het Nederlandse leger of vlak na de bezetting door de Duitsers gevorderd geweest. De vrachtauto is wel weer teruggekomen, maar is in de oorlog verkocht aan veetransporteur Danhof uit het gehucht Tweeloo bij Meppel, gelegen aan de Ruinerwoldseweg. Dit gehucht is later opgeslokt door de stad Meppel. Toen de auto was verkocht en de fabriek maar beperkt brandstof kreeg toegewezen, heeft mijn vader verschillende werkzaamheden gedaan op de fabriek en op het kantoor, ook hij was melkventer en melkrijder en ook bracht hij met paard en wagen kaas naar Steenwijk. Dat was een wagen op luchtbanden met daar op een autocabine ter bescherming van de voerman tegen weer en wind.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De foto van Wolter Smit, de afbeelding van het titelblad van het instructieboek van de Chevrolet-vrachtwagen, de foto van Wolter Smit en Frederik Ofrein en de foto van de tweede vrachtwagen van de Zuivelfabriek zijn afkomstig uit de verzameling van wijlen Roelof Smit.
De foto van de pijprokende Wolter Smit en Frederik (Frièrk) Ofrein is gemaakt in de Kruusstroate in Deever, achter de fietsers is het café van Berend Slagter (Berend Pikkie) te zien.
Volgens het registers van houders van nummerbewijzen in de provincie Drenthe, dat aanwezig is in het Drents Archief in Assen is het kenteken D-6250 voor de Chrevrolet-vrachtwagen van de Zuivelfabriek Diever op 17 juni 1929 afgegeven door de provincie Drente en is het kenteken D-8622 voor de Ford- of Dodge-vrachtwagen van de Zuivelfabriek Diever op 10 februari 1933 afgegeven door de provincie Drente.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie foto’s op papier is, kan afbeelding 5 ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 25 van het in 2008 uitgegeven papieren boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente. 1930 – 1980, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Afbeelding 1
Wolter Smit

Afbeelding 2
Het eerste vrachtwagentje van de Coöperatieve Zuivelfabriek ‘Diever’ was een Chevrolet uit de LQ-serie met een laadvermogen van 1½ ton met een volledig stalen cabine en schijfwielen. Het chassis en de cabine werden in de U.S.A. in 1929 verkocht voor 650 dollars. (afbeelding uit een reclamefolder)

Afbeelding 3
Titelblad van het instructieboek

Afbeelding 4
Wolter Smit (rechts) en Frederik Ofrein (links)

Afbeelding 5
De foto van de tweede vrachtauto is gemaakt in het begin van de dertiger jaren bij de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmaalderij aan het Moleneinde in Deever. Bij de vaten boter op de aanhanger zit botermaker Johannes Nijboer.
Achter het stuur van deze vrachtwagen zit Jan Boelens, een medewerker van de zuivelfabriek. Mijn vader Wolter Smit, de man die in die tijd de chauffeur van deze vrachtauto was, staat niet op deze foto.

Posted in Alle Deeversen, Olde auto, Overlijdensbericht, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Broembroem en vroemvroem in de stilte

De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief uiteraard alle mooie en lelijke hoeken en mooie en lelijke uithoeken en mooie en lelijke gaten van de gemiente Deever laten zien en daar hoort zeer zeker de greinse van de gemiente Deever bij.
De redactie heeft de drie hier getoonde kleurenfoto’s van ut Ekingerpattie in de Ekingerbrook tuss’n ut greinspoaltie LXIII (greinspoaltie 63) en ut greinspoaltie LXV (greinspoaltie 65) op de greinse van de gemiente Deever en de puvincie Fryslân in de noamedag van donderdag 22 november 2019 emeuk’n. Greinspoaltie LXIV (greinspoaltie 64) stön ok langus ut pattie, mor is vot, is verdween’n, wie hef dat poaltie mit eneu’m ?
De looprichting van de redactie was van greinspoaltie LXV (greinspoaltie 65) hen greinspoaltie LXIII (greinspoaltie 63).
Ut Ekingerpattie ligt jammer genoeg op een soort van diekie, een soort van barrière, daarmee is de grote stille cultuurheide in wording openlandschappelijk en ecologisch gezien lelijk verminkt en in tweeën gesneden. Die verhoogde ligging is waarschijnlijk bedoeld om ut schelp’mpattie bij veel wateroverlast te behoeden voor overstromingen. Dan moet wel heel veel regen in het gebied vallen. Maar ut Ekingerpattie is daardoor wel bijzonder toekomstvast en klimaatbestendig geworden.
De redactie verbaasde zich bij het lopen over ut Ekingerpattie dat die ene overgebleven maar wel bijzonder beeldbepalende ekkelboom langus ut pattie in de natte Ekingerbrook, vlak bee de Kaele Duun’n, daar nog steeds staat en nog steeds niet door de cultuurnatuuruitvinders van de Stoat om zeep is geholpen. Daarmee is het archaïsche en utopische droombeeld van die zogenaamde grote stille kale barre verlaten Atlantische steppe vlak bij die zogenaamde grote stille kale barre verlaten Atlantische woestijn wel volledig verstoord. En daardoor is kettingzaaggevaar wel degelijk aanwezig. Deze ekkelboom moet derhalve met geschwinde spoed en in gestrekte draf op de lijst van monumentale bomen in de gemiente Deever worden geplaatst. En aan de ekkelboom moet ook een speciaal fluoriserend bordje met de volgende tekst komen te hangen: Streng verboden om te kettingzagen.
De redactie dacht bij het lopen over ut Ekingerpattie in de Ekingerbrook in een stiltegebied te lopen en alleen het suizen van de wind, het vallen van de regen, geluiden van vogels en zijn eigen voetstappen te zullen horen, maar dat bleek helaas niet het geval te zijn.
Vanaf verschillende kanten was die hele middag voortdurend het irritante zenuwslopende broembroem geronk van kettingzagen te horen, blijkbaar gaat de kaalslag in het cultuurbosgebied gewoon door.
En ook duidelijk te horen was het storende monotone vroemvroem gedruis van het drukke verkeer op de provinciale weg N381 tussen Beilen en Drachten, die langs de aandere kaante van Appelsche had moeten lopen. Dit kan alsnog gebeuren bij een mogelijke toekomstige ombouw van de N381 tot autosnelweg. Dan kan een flink deel van de bestaande N381 worden gesloopt en worden teruggegeven aan de cultuurnatuuruitvinders van de Stoat. Dan kunnen daar bijvoorbeeld zuurstoffabrieken en koolzuurslurpers in de vorm van ekkelboo’m worden geplant.

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Staatsbosbeheer | Leave a comment

Keloel van Sjakie uut Spier eponst in ieser’n baankies

Al op 31 juli 2019 verscheen op de webstee van Gardeluxe b.v., fabrikant van luxe buitenmeubelen, gevestigd in het Overijsselse Weerselo, een nieuwsbericht over de levering van luxe zitbanken van het type Ikarus aan de gemeente Westenveld. Deze worden geplaatst in de openbare ruimte van het dorp Deever in het kader van de uitvoering van het project Deever op Drift. Zie de bijgaande afbeelding van het nieuwsbericht. Gardeluxe is een verbastering van het Franse Jardin de Luxe, wat luxe tuin betekent. Ikaros is een hoogmoed-komt-voor-de-val-figuur uit de Griekse mythologie.
De redactie van ut Deevers Archief ontdekte via het afgebegelde nieuwsbericht dat in de rugleuning van alle te leveren luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardeluxe b.v. het enige tijd geleden bedachte gortdroge, saaie, inerte, grausame, groeveswatte logo van het dorp Deever (hebben de concurrerende dorpen Dwingel, Vledder en Oavelte ook recht op zo’n merkwaardig met belastinggeld betaald eigen logo ?) zal worden geponst. En in de rugleuning van enige te leveren luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. zal ook een of ander zinnetje uit een toneelstuk van Sjakie uut Spier worden geponst.
De redactie heeft op vrijdag 29 november 2019 een rondje door Deever en ook over het marktterrein gemaakt, teneinde reeds geplaatste luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. tegen te komen en op de foto te zetten. Dat is gelukt, zie alvast de bijgaande drie kleurenfoto’s.
Op een opgepimpt paardenmarktterrein aan de Shakespearealley (voorheen Bosweg) vol met verraderlijk drijfzand vond de redactie al gauw een luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. met daarin geponst de tekst: A kingdom for a stage, princes to act. En de redactie zag tot zijn stomme verbazing naast deze luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. nog een luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. staan.
Een soort van twee-eenheid-zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v., waar de gebruikers van de twee luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. slechts één luxe peperduur design-afvalbakje van 50 liter van het type Zetabin met boldeksel van Gardelux b.v. met blauwe plastic afvalzak moeten delen. Of wordt ter plekke van het rood-witte plastic lint ook nog een luxe peperduur design-afvalbakje van 50 liter van het type Zetabin met boldeksel van Gardelux b.v. met blauwe afvalzak geplaatst ?
In de rugleuning van de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. is geponst de Nederlandse tekst: Vorsten als spelers, een rijk als toneel. Deze Nederlandse tekst is waarschijnlijk bedoeld als een wel erg vrije en gedurfde interpretatie van de Engelse tekst in de rugleuning van de linker luxe zitbank van het type Ikarus van Gardeluxe b.v.
De letterlijke vertaling is: Een koninkrijk voor een podium, vorsten om toneel te spelen.
Deze vertaling is begrijpelijker voor de niet zo cultureel onderlegde eenvoudige ééndagsbezoeker, die amper of niet een veel te duur toegangskaartje voor het openluchtspel kan kopen, die amper of niet een paar flesjes veel en veel te duur Sjakie-uut-Spier-bier in de enige plaatselijke zelfbedieningswinkel kan kopen, die amechtig op de linker of op de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. zit bij te komen van al die kunst, van al die geschiedenis, van al die cultuur, van al dat lopen van de Sjakie-uut-Spier-tegelroute, van al die opdringerige Sjakie-uut-Spier-reclame, van al dat lopen van de kunstwerkenroute, van al dat lopen van de ambachtsliedenroute, van al dat lopen van de oorlogsoverblijfselenroute, van al dat lopen over een voorgekauwde wandelroute door de bos, van het bezoeken van korenmolen ‘de Vlijt’, van het bezoeken van het zo genaamde Oermuseum, van het beklimmen van de gemeentelijke toren, van het beklimmen van de Dikke Stien’n an de Grönnegerweg, van al dat wandelen over de paden van het paardenmarktterreinbrinkpark (niet naast de paden lopen, want dan zak je weg in het drijfzand) van al die drukke toeristen en al die drukke grijskopjes die voortrazen op hun elektrisch aangedreven fiets.
En die eenmaal een beetje op adem gekomen ééndagsbezoeker kan niet van die luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v naar die verlossende patat- en ijscokraam op de hoek van ut Kastiel en de Betonweg strompelen, want die kraam is weg, want op die plek staat nu met voorbedachten rade die uit de tijd geraakte protserige en feodale veldkeientroon met de naam Van-Osbaank.
De redactie zelf is nog niet achter de hogere betekenis van het stukje tekst op de rechter luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v.: Vorsten als spelers, een rijk als toneel. Of is dit stukje tekst wellicht op te vatten als een gemeentelijke republikeinse laatdunkende toespeling op de uitgeholde ceremoniële rol van ons constitutionele staatshoofd ?
De tekst ‘A kingdom for a stage, princes to act’ is overgenomen uit de gezongen proloog van de eerste akte van het toneelstuk Hendrik V. En dat terwijl het toneelstuk Hendrik V nog nooit als openluchtspel is opgevoerd in het openluchttheater an de Shakespearebrink  (voorheen Bolderbrink) in ut Grünedal an de Heezenesch ! Maar wat niet is, dat kan komen.
De redactie heeft sich suf gesocht op de ontelbare webstees met populaire Sjakie-uut-Spier-citaten, maar heeft het citaat ‘A kingdom for a stage, princes to act’ gelukkig niet kunnen vinden. De redactie heeft de conclusie getrokken dat dit citaat niet in de top-tweeduizend van populaire Sjakie-uut-Spier-citaten staat. Maar wat niet is, dat zal hopelijk ook niet komen.
De sluikreclame voor Sjakie-uut-Spier op de luxe zitbanken van het type Ikarus van Gardelux b.v. in Deever is betaald met erg schaars belastinggeld. Of heeft wellicht de bulkend rijke plaatselijke amateurtoneelvereniging deze persoonsverheerlijkende sluikreclame betaald ? Het is alarmerend vast te moeten stellen dat ook de politieke en ambtelijke dienaren van de bevolking van de gemeente Westenveld in ernstige mate besmet zijn geraakt met Shakespearitis.
Voor het terugkalefateren van het paardemarktterrein naar een soort van achttiende eeuwse toestand moet nog wel het stenen gebouwtje dat op de eerste en de tweede foto achter de luxe zitbank van het type Ikarus van Gardelux b.v. worden gesloopt. En het is bij dat terugkalefateren goed te beseffen dat in de tijd dat op het marktterrein een molen stond, vanwege de windvang, vanwege het recht op wind, helemaal geen ekkelboo’m op het marktterrein stonden. Die ekkelboo’m zijn daar pas na het slopen van de molen in keurig kaarsrechte rijen geplant. Dus het ruimen van al die ekkelboo’m in het kader van het project Deever op Drift was vooralsnog als voorlopig begin helemaal niet zo’n gek idee ? Maar wat te doen als de heren amateur-geschieddeskundigen van de heemkundige vereniging uut Deever aan kunnen tonen dat vóórdat die molen werd gebouwd, het marktterrein wel vol stond met keurig in kaarsrechte rijen geplante ekkelboo’m ? Dus het ruimen van al die ekkelboo’m in het kader van het project Deever op Drift was vooralsnog wel een gek idee ?



Posted in Maarktturrein, Shakespearitis | Leave a comment

De zoore poal van droefheid en van leed

Het jaarboek 1869 van het tijdschrift De Oude Tijd bevat onderwerpen, zoals geschiedenis, maatschappelijk en huiselijk leven, monumenten, volkseigenaardigheden, overleveringen, kunst, nijverheid, gebruiken, kleeding, volksverhalen, spreekwoorden en liedjes uit Noord- en Zuid-Nederland. De samenstelling van het jaarboek 1869 stond onder leiding van David van der Kellen jr. met medewerking van Noord- en Zuid-Nederlandsche geschied- en oudheidkundigen en kunstenaars.
In het genoemde jaarboek 1869 staat in het hoofdstuk Bijzonderheden uit het Drentsche volksleven op de bladzijden 306, 307 en 308 het artikel De Zoore Poal van Cornelis van Schaick. Hij was predikant, dichter en prozaschrijver. Hij was van 1838 tot in 1851 gemeentepredikant in Dwingel. In de streek heeft hij van dichtbij het volksgebruik (het is onterecht te spreken van een volksgericht) van het brengen van de zoore poal aan een jongen of meisje die de bons had gekregen, meegemaakt. In de gemiente Deever heeft dit volksgebruik zeer zeker ook bestaan. 

De Zoore Poal
Kom waar gij wilt, in Noord of Zuid, in Oost of West, gelijk ieder volk zijn eigen taal heeft, zoo heeft het ook zijn eigenaardigheden en zeden, gebruiken en spreekwoorden, liedjes en deuntjes, uitspanningen en vermaken, en dat in de steden zowel als op het platteland. Hoe stil, ernstig en in zich zelven gekeerd de Drenth over ’t algemeen en vooral in den boerenstand ook zij, toch is hij niet blind en doof voor gezellig verkeer en voor uitspanning en genot. Ik verzeker u, als hij loskomt durft hij er te wezen, stout den besten student of elken vroolijken Piet.
En waarom niet ? Een boer is immers ook een mensch, zoowel als de voornaamste edelman. De boog kan immers niet altijd gespannen zijn ! Op kermissen en bruiloften weet hij zoowel van uithalen en pret maken als de stedeling. Genot en vorm verschillen, hij geniet op zijn wijs. Hij springt en danst, hij zingt en drinkt en haalt zijn hart op naar eigen smaak. En daarover valt niet te twisten. – En nu ter zake ! Wij mogen ’t geduld onzer lezers niet te lang op de proef te stellen.
Sedert onheugelijke jaren was het ten platten lande in Drenthe het gebruik, om hem of haar, die met een ander in ’t huwelijk zou treden, dan waarmee hij of zij gevrijd had en nu, zoo als men ’t noemde, de bons kreeg, in de bruidsdagen een ouden dooden wilgen boom of groot stuk hout, soms in versleten mans of vrouwen kleeren gewikkeld, naar gelang van omstandigheden, met alle staatsie en onder allerlei gebaar en getier te huis te brengen. Zoodra zij, met hun last op de schouder, de woning der teleurgestelden naderen, nemen onze knapen een diep stilzwijgen in acht, om ongemerkt ’t zij voor of achter, binnen te dringen. Gelukt hun dit, dat juist niet altijd het geval is, dan stuiven zij met woest alarm het huis in, werpen hun last van den schouder voor de voeten van hem of haar die zoo jammerlijk teleurgesteld is, ter vergoeding van zijn of haar gemis. Een der gasten vangt in aller naam aldus aan:

Hier brengen wij u een zoore poal,
Van droefheid en van leed.
Het is wel meer gebeurd,
En ook wel meer geschied.
Waarom eerwaarde maagd !
Zijt zij zoo hoog bedroefd ?
Dat gij in stilheid klaagt,
Laat hangen zoo uw hoofd.
Dit hebben wij gezien
Die groote droefheid stof.
En om ’n troost te bien,
Zijn wij gekomen of,
Het is N.N. gewis
Waarom dat gij zoo klaagt
Die nu de bruigom is
Al met een ander maagd.
Zoudt gij daarom zoo treuren ?
Gij frissche, jonge maagd
Komt dit u hier gebeuren
Al met den echten staat.
Zie dan de zoore poal
Zie dan de groene struik
Die voor u neder staat
En kijk weer vroolijk uit.
Kies nu met volle vreugd
Een frisschen, jongen maat
Waarmee gij leven meugt
Al in den echten staat.
Kom ! hoor mijn reden aan,
Ga gij uw tranen droogen
En laat uw schreijen staan,
Al is uw hart bewogen
Al heeft uw liefste u verlaten,
Die u zoo menigmaal
Met minnelijke taal 
Wist tot u toe te praten.
En nu tot uw verdriet
Als gij voor oogen ziet
Zal hij een ander trouwen.
En binnen korten tijd,
Al met zijn lief  verblijd,
Een vroolijk bruiloft houden.
Die zaak gaat zoo aan ’t end.
Kom, treur om hem niet meer !
Een ander, die gij kent,
Dien geven wij u weer.
Is N.N. u ontgaan.
Laat A.B. er in plaats staan.
Het is een oud gebruik
Dat men een groene struik
Een zoore poal daarneven
Gaat zetten voor den mensch
Die het niet naar zijn wensch
In ’t minnen heeft gekregen.
Kom leg de poal op ’t vuur
En brand voor ons plezier,
En wil daarbij tracteeren
Al voor dit rijmgedicht,
Dat voor u is gesticht.
Het is voor u met eeren,
En juist naar ons begeeren.

Onmiddelijk laten wij hierop volgen een soortgelijk rijm waar ’t een teleurgesteld jonkman geldt.

Wij brengen u een dorren poal,
Ons dunkt het moet nu wezen.
Dient tot verbetering van uw kwaal,
Die dient toch wel genezen.
Dit beeld N.N. nu af,
Die gij eens plag te vreijen.
Die gij zoo menig kusje gaf,
Gaat nu een ander vreijen.
Is het N.N. die het doet,
Nu moet het op een anderen voet,
Gij moet niet langer weenen.
Is N.N. u ontgaan,
Wil weer een ander zoeken.
Ja, vriend ! dat hebben wij u te raan,
Ga vrij in alle hoeken.
Daar zijn wel meisjes abondant,
Die u wel mogen lijken.
Kom ! wil dan nu maar heel plaisant,
De kurk van ’t fleschje strijken.
Schenk in, en drink de schrik van ’t hart,
Wij zullen u wel helpen.
En drinken wij dan zonder smart,
Dat zal uw droefheid stelpen.
Nu, vriend ! nu scheiden wij er uit
En wenschen u veel zegen.
En wenschen u ook tot besluit,
Veel voorspoed op uw wegen.
Wij wenschen dat nu binnen kort,
Dat wij haar dan als uwe bruid,
En u als bruigom groeten.

Na afloop dezer formaliteit werden de wakkere maats, ondanks zich zelven, door den teleurgestelde getracteerd, ten einde allerlei onaangenaamheden voor te komen. Oudtijds op bier, stoet en brood – later op koffie – soms op jenever.
Niet altijd gelukte het binnen te dringen. Menig malen kwam men voor een gesloten deur. In dat geval werd de zoore poal voor ’t huis neergelegd en allerlei straatrumoer gemaakt, soms grove baldadigheden gepleegd.
Langzamerhand echter raakt het thuis brengen van den zoore poal in onbruik en zal wel spoedig behooren tot het verledene, naarmate de beschaving ten platten lande door goed geordend onderwijs veld wint.
Eer wij dit artikel besluiten, voegen wij er nog bij een fragment van een soortgelijk rijm, bedrieg ik mij niet, te Diever in gebruik, zoo wel bij jonkman als bij maagd.

Het is een oud gebruik,
Dat men een groene struik,
Of zoore poal daarnevens.
Gaat zetten voor den mensch.
Die niet naar hartewensch.
In ’t vrijen is bedreven.
En deze groene tak
Tot troost ik die afbrak,
Wilt hem ook zoo aanschouwen.
Ik wensch na korten tijd,
U gansch te zijn verblijd,
Naar wensch te mogen trouwen, 
Enzovoort.

Wij zouden wenschen dat zij, die in het bezit waren van soortgelijke rijmen, ze deponeren in de Oude Tijd. De voorraad is met het geleverde niet uitgeput. Drenthe levert bouwstof op dat gebied in overvloed. Er is zeer veel dat verdient aan de vergetelheid te worden onttrokken.

Noot van de schrijver bij het begrip ‘groene tak’ of ‘groene struik’:
Niet altijd en overal werd de groene struik bij de zoore poal gevoegd. Op enkele plaatsen gebruikte men de struik niet. En waar die gewoonte in zwang was, hing het af van de meer of minder gunstige stemming of toegenegenheid waarin de teleurgestelde mocht delen.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Cornelis van Schaick beschrijft in zijn artikel de Zoore Poal dat in 1869 is gepubliceerd het volksgebruik van ‘het brengen van zoore poal’ in Dwingel en omstreken van vóor 1851, immers hij woonde tot in 1851 in Dwingel, daarna in Paramaribo in Suriname. Cornelis van Schaick beschrijft een mild, eerlijk en sober volksgebruik.
Volwassen en trouwlustige jeugdigen wilden het liefdesverdriet en de teleurstelling delen met de jongen die of het meisje dat de bons had gekregen, ze wilden hem of haar een hart onder de riem steken, ze wilden de zoore poal of het zoore holt (de oude liefde) daadwerkelijk verbranden (vergeten) en met het brengen van een groene struik of tak (dat zal in de winter een dennetak of een hulsttak zijn geweest) de jongen of het meisje een nieuwe verkering, nieuw liefdesgeluk toewensen.
En de volwassen en trouwlustige jeugd wilde natuurlijk in het huis van de betreffende het liefdesverdriet en de teleurstelling delen onder het genot van een drankje en een hapje (in die volgorde). Dat vindt de redactie zeer begrijpelijk, dat zou de redactie ook hebben gewild. Daar kan geen koud en kil en afstandelijk hedendaags digitaal sociaal (?) medium tegenop. De redactie vindt het ook begrijpelijk dat de volwassen en trouwlustige jeugdigen flink rumoer gingen maken als zij niet binnen geraakten, want de buurt moest het dan getoonde asociale gedrag van het meisje of de jongen dat in de steek was gelaten toch vooral weten.
In jaargang 2019, nummer 1 van Opraekelen, het papieren blad van de heemkundige vereniging uut Deever, staat een artikel over het brengen van de zoore poal, waarin dit al vóór 1900 verdwenen milde, eerlijke en sobere volksgebruik als een soort van sensationeel volksgericht met allerlei woeste varianten wordt afgeschilderd.
De redactie betreurt het ten zeerste dat Cornelis van Schaick de Nederlandse vertaling van de ongetwijfeld in het Dwingels of Deevers uitgesproken verzen tijdens het overhandigen van de zoore poal niet in het Dwingels of het Deevers heeft opgenomen in het hier opgenomen artikel. De redactie vindt het bijzonder jammer dat het laatste vers niet volledig is weergegeven.
Mannen domineerden bij het brengen van de zoore poal. De redactie heeft uit het artikel van Cornelis van Schaick niet kunnen concluderen dat volwassen en trouwlustige meisjes de zoore poal brachten naar een meisje dat in de steek was gelaten door een jongen. En al helemaal niet dat volwassen en trouwlustige meisjes de zoore poal brachten naar een jongen die in de steek was gelaten door een meisje. Het is goed voorstelbaar dat de deur van in de steek gelaten meisjes vaker dicht bleef dan de deur van in de steek gelaten jongens.
De redactie stelt zich voor dat op de plaats van N.N. werd gelezen de naam van de persoon die het betreffende meisje of de betreffende jongen in de steek had gelaten. De redactie stelt zich voor dat op de plaats van A.B. werd gelezen de naam van een mogelijk nieuwe kandidaat voor het betreffende meisje.

Posted in Traditie | Leave a comment

Ut kottie van Homme Geertsma is vot

De redactie van het Deevers Archief besteedde in het bericht Spartaans hangkotje op de onverharde gratis langparkeerbrink aandacht aan de plaatsing van een onvernielbaar stalen hangjongerenontmoetingskotje 2.0 op de gratis langparkeerbrink bij de sportvelden op de Westeresch van Deever. De redactie heeft de bij dat bericht geplaatste twee kleurenfoto’s gemaakt op 4 november 2017.

De redactie bezocht de gratis langparkeerbrink bij de sportvelden op de Westeresch opnieuw op maandag 27 juli 2019. Het onvernielbare stalen hangjongerenontmoetingskotje 2.0 van wethouder Homme Geertsma stond niet meer op zijn plek. De gratis langparkeerbrink bleek te zijn voorzien van een verharding. De redactie vroeg zich in het bericht De nu nog gratis langparkeerbrink op de Westeresch af of het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) ergens in de struiken was geplaatst of dat het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) was verplaatst naar de gratis langparkeerbrink aan de Shakespearealley (voorheen Bosweg) in Deever.

Het kon natuurlijk ook zo zijn dat het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) vanwege de bestratingswerkzaamheden op de gratis langparkeerbrink bij de sportvelden op de Westeresch tijdelijk even ergens anders was geparkeerd en na oplevering van deze werkzaamheden met geschwinde spoed en in gestrekte draf weer terug zou zijn geplaatst. Om dit vast te stellen heeft de redactie de gratis langparkeerbrink nog een keer bezocht en bijgaande twee kleurenfoto’s op vrijdag 29 november 2019 gemaakt.

Ook deze keer waren op de gratis langparkeerbrink geen motorvoertuigen te bekennen. Dat is toch wel een zorgelijk dingetje. Zou het zo kunnen zijn dat de gemeente Westenveld de behoefte aan lang parkeren binnen de bebouwde kom van het dorp Deever totaal verkeerd heeft ingeschat ?

En het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) was ook op vrijdag 29 november 2019 niet teruggeplaatst ! Derhalve borrelen de volgende prangende vragen op. Is het stalen Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) verkocht aan een oud-ijzer-boer ? Staat het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) op een andere plek in de openbare ruimte van de gemiente Deever ? Heeft de gemeente Westenveld het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) wellicht als afscheidskado gegeven aan CDA-wethouder-in-ruste Homme Geertsma en staat wellicht het kotje in zijn achtertuin te dienen als hangplek voor zijn kleinkinderen ?
Wie van de trouwe bezoekers van ut Deevers Archief  kan de redactie voorzien van gegevens over de huidige verblijfplaats van het Homme-Geertsma-kotje (hangjongerenontmoetingskotje 2.0) ?

Posted in Gemeente Westenveld | Leave a comment