Monthly Archives: januari 2022

Mijn dagen als nieuwe pees zal ik niet gauw vergeten

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 23 maart 2016 van de heer Rob Tijssen het volgende uitgebreide verhaal over zijn jaar in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe.

Ik ben Rob Tijssen en ik ben geboren op 19 april 1950 in Nieuwer-Amstel. Mijn verhaal over het jongensinternaat ‘de Eikenhorst’ bestrijkt de periode 3 september 1962 tot 18 juli 1963.
Ik ben na mijn lagere schooltijd naar het jeugdinternaat ‘de Eikenhorst’ gestuurd. De redenen en de juiste motivatie daarvoor zijn mij nooit verteld en zeker niet uitgelegd.
Ik was niet een van de gemakkelijkste. Ik had een hekel aan leugens en ik had ook een groot rechtvaardigheid gevoel. Iets wat mij vaak in conflictsituaties bracht, die ik dan vaak met losse handjes oploste.
Mijn ouders hebben mij op mijn twaalfde weggebracht naar het verre Geeuwenbrug in Drenthe. Mijn vader mocht daarvoor de bedrijfswagen van zijn werkgever L.J. Kramer gebruiken, een Fiat.
Op maandag 3 september 1962 gingen wij op pad met een koffer met kleding, waar door mijn moeder speciaal besteld, een geborduurd naam- en nummerstrookje was ingenaaid (het wasnummer). Ik had nummer 38, voor zover ik mij kan herinneren. Dit gebeurde aan de hand van een lijst die mijn ouders was toegezonden. Hierop stond ook precies welke kleding ik bij mij moest hebben. Verders wat persoonlijke dingen, zoals een foto en dergelijke.
Na ongeveer 2,5 uur rijden arriveerden wij na enig zoeken en vragen bij het internaat, wat je van de rijksweg af niet zag liggen. We vroegen de weg bij café Jonkers tegenover de Geeuwenbrug. Over een zandpad langs het café kwamen we bij de ingang van het internaat en stopten voor -wat later bleek- de stafbarak.
Wij hadden in het jongenskamp veel meer reuring verwacht, maar het was uitgestorven. We zagen niemand. We hoorden na het uitstappen een typemachine, dus er was wel iemand. Na op het geluid af te zijn gegaan, maakten we kennis met de heer Schievink, de administrateur van het internaat. Hij vertelde ons dat niemand aanwezig was en dat de jongens die middag terug zouden komen van hun verlof. Eens in de zes tot acht weken kreeg je verlof. Dit was onder andere afhankelijk van hoe het uitkwam met de feestdagen, zoals Kerstmis en Pasen. De heer Schieving stuurde ons letterlijk en figuurlijk het bos in met het verzoek later die middag terug te komen.
Nadat we de omgeving hadden verkend en foto’s hadden genomen, gingen wij terug naar het internaat.
Ik was ingedeeld in de groep ‘Klondike’. Ik bracht mijn spullen naar de barak en zette die op het aan mij toegewezen bed. We sliepen met ongeveer zestien jongens op een zaal. Naast een bed stond een kast voor het opbergen van eigen spullen en kleding. Deze plek heb ik gedurende mijn periode daar gehouden.
Later die dag werd mij een oudere jongen toegewezen, die mij uitlegde hoe ik mijn kast moest inrichten en indelen en gaande weg uitlegde wat de regels waren en waar ik me aan moest houden. Ook heeft die jongen mij geholpen mijn bed op te maken, wat heel strak volgens militair voorschrift moest gebeuren. Bij een inspectie of zo, je stond dan voor jouw bed, werden jouw gepoetste kistjes (kleine maat militaire schoenen) en jouw kast geïnspecteerd. De liniaal werd langs jouw stapeltje kleding gelegd, Als jouw bed niet in orde was, dan kreeg je een berisping en werd het bed door de leider afgehaald en kon je opnieuw beginnen. Mijn leider was in die periode Harry Peek uit Breukelen. Soms trok hij ook zo jouw hele kast leeg op de grond als hij vond dat je te vaak een loopje met hem nam, en niet alles erin lag, zoals het volgens de regels moest.
Abracadabra-1280

Mijn eerste dagen als nieuwe pees -dit was de bijnaam voor een nieuwkomer- zal ik niet gauw vergeten. Vooral de jongens die al langere tijd in het kamp waren, voelden zich heel wat. Maar met mijn vechtersmentaliteit (letterlijk en figuurlijk) had ik al snel mijn draai gevonden.
De dag na mijn aankomst moest ik naar de foerier, de heer de Vries, om mijn kistjes, overall, sportkleding en verdere kampuitrusting te halen. Bij hem kwam je ook één keer per week om het zakgeld -ik meen f. 0,50- op te halen. Hij had ook een ruimte, waar we wat snoepgoed konden kopen, dat met het zakgeld werd verrekend. Ik weet niet meer of je de rest van je centen dan mee kreeg of dat het werd opgeschreven.
Na een soort test -meen ik- werd ik voor onderwijs ingedeeld in groep C en kreeg les in O II (zie de tekening van de plattegrond), wat voor mij inhield V.G.L.O. (Voortgezet Lager Onderwijs). We kregen les van van mijnheer Bergsma. Mijnheer Sjoerd Schokker gaf les in O I aan de -wat leren betreft- wat mindere broeders. We kregen sportles van mijnheer Bosman, die trompet speelde. Handenarbeid kregen we van mijnheer Besselink.
In de naschoolse tijd was je op je groepsleider aangewezen voor vermaak en dergelijke of je had corvee. Je had vaak ook wel tijd voor jezelf, maar je mocht alleen niet van het terrein af. Ik ging vaak naar wat wij het ‘Zandje’ noemde. Daar stond een schommel en daar was een klimboom.
In het weekeinde werd een programma gedaan met ’s zaterdagmorgen corvee, waarbij eenmaal in de vier weken jouw groep iemand naar de eetzaal moest sturen om die te reinigen en de vloer daar in de boenwas (bruine drab uit een groot blik) te zetten met een blokker. Dat was een zwaar metalen blok met een steel en met daaronder een borstel. De anderen van jouw groep maakten dan de slaapzaal, de gemeenschappelijke ruimte, het halletje, de wasruimte en de toiletten van de groep schoon. Hierbij kreeg iedereen een taak toegewezen. Als je dacht dat je het corvee goed had uitgevoerd, dan meldde je je bij de groepsleider en als deze vond dat je het goed had gedaan, dan kreeg je tot de lunch vrij. Regelmatig kreeg ook wel iemand strafcorvee. In de middag maakten we vaak een boswandeling of deden we een spel in het bos, meestal wel iets sportiefs. Soms organiseerde de groepsleider ’s avonds iets met een toneelstukje of zingen in jouw eigen groep of een spelletjesavond. In de winter werd dan die grote zwarte oliekachel aangestoken, als die al bij de gratie Gods mocht branden. Ook was meestal op zondag gelegenheid (lees verplicht) om een briefje naar huis te sturen. Die werd gecensureerd. De envelop mocht je niet dicht plakken. Dit gebeurde nadat de kerkgangers terug waren van hun kerkbezoek, iets wat de meesten van hen als een uitje zagen. Wat we dan ook wel deden en georganiseerd door de groepsleiders, was op het voetbalveld tegen een ander groep voetballen. Soms kregen we vrijaf en mochten we wat voor ons zelf doen.
In die tijd was mijnheer Verdonk de leider van de groep Perú. Hij trok volgens mij ook veel op met mijnheer Peek, want soms trokken die groepen wel eens met elkaar op.
Zo ook was jouw groep regelmatig verantwoordelijk om de tafels in de eetzaal te dekken of na het eten af te ruimen en de afwas te doen. Vele handen maken licht werk.
Elke week was een jongen of waren twee jongens -dat weet ik niet meer- koksmaatje. Een koksmaatje moest de kok helpen in de keuken. Als ik me goed herinner heette de kok Westerhof. Ik zie me daar nog zitten met die teil met aardappelen, die gepit moesten worden voor ongeveer zeventig personen, want de leiders aten ook mee. Zo ook de adjudant mijnheer van Tilburg, die ons dan om stilte vroeg, om hen die wilden bidden de gelegenheid te geven dit te doen. Ouders die op bezoek kwamen bij hun kind aten ook wel een enkele keer mee.
Een doordeweekse dag begon om ongeveer 7.30 uur met opstaan en wassen en na het aankleden bed opmaken, waarna de inspectie werd gehouden met aantreden voor het bed of voor de barak waar je een en ander werd medegedeeld en de opdrachten voor die dag werden verdeeld. Dan rechtsom in colonne naar de appelplaats waar we stonden opgesteld. Het appel werd afgenomen door de adjudant, waarna de vlag werd gehesen. Na deze ceremonie gingen we in colonne terug naar onze barak, waar we wachten tot de bel werd geluid, waardoor we wisten dat we konden gaan ontbijten. Het kan ook zijn dat het appel na het ontbijt plaats vond, dat weet ik niet meer.
Na het eten gingen we terug naar de barak en wachtten op de bel om naar ons leslokaal te gaan. Rond het middaguur gingen die jongens met een taak (corvee) die vervullen. De rest ging terug naar zijn barak om te wachten op de bel, waarna we warm gingen eten. Op donderdag -vaste prik- kregen we lever als vlees. Ik kon lever niet door mijn strot krijgen.
Na het warme eten gingen we weer naar de barak, waar je even tijd had v oor jezelf of waar je corvee ging doen, zoals je was opgedragen. Na de bel gingen we weer naar ons klaslokaal tot 15.30 uur, daarna had je wat vrije tijd voor jezelf of om met een vriendje uit jouw groep iets te ondernemen op het kampterrein.
Als de bel luidde gingen we eten of hadden we eerst appel met de vlaggenceremonie (strijken van de vlag), dat weet ik niet meer, waarna we -als iedereen zijn corvee en dergelijke had gedaan- nog even wat buiten gingen doen of gezamenlijk in de groep, dat was ook afhankelijk van het weer. Om 20.00 uur moesten we ons wassen, onze tanden poetsen en dan naar bed. Om 20.30 uur ging het licht uit en dan moest iedereen stil zijn. Als je dat niet was, dan moest je in jouw nachtkleding in het halletje staan bij de kamer van de leider, soms wel een uur en geloof me je kreeg het dan eigenlijk wel koud. Ik weet ook nog dat een keer een jongen buiten voor de barak moest staan, nou dat was helemaal geen lolletje.
Als we terug kwamen van een verlof, dan hield de kok daar zeker de eerste dagen rekening mee, dan was er wat minder te eten, omdat iedereen wel snoep en snaaiwerk mee van huis had gekregen van oma en van moeder, die je dat dan wat toestopten.
Maar toen wij in januari 1963 terugkwamen van verlof, had zowat niemand wat te snaaien, want thuis was ook alles nodig om die strenge winter te overleven. Na een paar dagen ging het fout en lagen we met honger in bed en konden we in de onverwarmde slaapzaal niet in slaap komen. Twee Rotterdammers gingen er toen op uit en zijn door het kolenhok de keuken in gegaan en hebben daar een paar rode kolen gestolen, die we rauw in bed hebben verorberd. Dat gaf de volgende dag bij de warme maaltijd de nodige consternatie, we werden toegesproken door de adjudant, maar het had wel tot gevolg dat we wel weer genoeg te eten kregen. Volgens mij was alles financieel strak geregeld om binnen een budget te blijven en werd de kachel daardoor ook minimaal gestookt.
Mijn oma overleed, toen ik net enige weken in het kamp zat. We noemde het internaat in die tijd ‘het kamp’. De Drent noemde ons kampjongens. In het Drents kaampjong’n. Ik moest tussen de middag naar het kantoortje van de adjudant in de stafbarak en kreeg daar plompverloren te horen dat mijn oma was overleden. Ik kon weer gaan met al mijn verdriet. Ik werd door mijn groepsleider, die het ook gehoord had, enigszins opgevangen, Aan hem vertelde ik dat ik minstens naar de begrafenis wilde en dat de adjudant dat bij voorbaat al had geweigerd. Harry Peek reed motor en zei tegen mij dat we desnoods samen op zijn motor naar Aalsmeer zouden gaan, maar dat ik daar zou zijn. Op stafniveau is daar toen over gesproken, waarna ik bij uitzondering de nodige reisbescheiden kreeg op kosten van het internaat. De dag vóór de begrafenis heeft Harry Peek mij op zijn motor naar het station in Meppel gebracht.
Een ander voorval was, toen op het avondappel een jongen ontbrak. Hij was weggelopen om een of andere reden. De commandant, de heer Sanderman, is met zijn auto (een van de eerste DAFjes van het type 33, de trutteschudder) achter hem aangegaan en heeft de jongen teruggebracht. Deze jongen is daarna flink bestraft en was een paar weken later met groot verlof, maar was waarschijnlijk naar een ander internaat gestuurd. Als je na ongeveer 1 jaar naar huis ging, dan noemden wij dat je met groot verlof ging.
Er waren soms wel leiders, die niet capabel waren om leiding te geven en je dan maar een klap of meerdere klappen gaven. Gelukkig is mij dat nooit overkomen, want ik vermoed dat het kampterrein dan te klein was geweest.
Sjoerd Schokker woonde volgens mij een paar huizen verwijderd van café Jonkers. Hij reed in een bestelwagen Citroën 2 CV (Lelijke eend).
Verders herinner ik mij nog wel wat namen van jongens uit de groep Klondike. Maar de bezetting van de groep veranderde telkens weer. Jan Schipper uit Den Bosch (hij wilde graag bokser worden), Ben Vermeulen uit Duivendrecht, Hans Hurk uit Eindhoven, Charles Tisserand uit Amsterdam, Frits Riemers, Tjang Jhen Chao uit Arnhem, Sier Koning, Cor Broertjes uit Amsterdam.
Ook was er een tuinman en klusjesman, de heer Winters, waar je ook wel heen werd gestuurd als je strafcorvee had. Dan moest je hem helpen. Ik vond dat eigenlijk niet eens zo erg en vond het wel een aardige man. De heer Winters woonde met zijn gezin buiten het kamp aan het zandweggetje dat langs café Jonkers liep op ongeveer 150 meter achter Café Jonkers. Zijn vrouw deed wat verstel- en reparati werk aan kapotte kleding, zoals sokken stoppen en knopen aanzetten.
Eind januari begin februari was ik erg ziek en lag in de ziekenboeg in de stafbarak tegenover de kamer van Veronika Jong, de leidster van groep Alaska. De andere kamer grenzend aan haar kamer was die van Tineke de Graaf, tegenover de ziekendienst waar je s’ avonds terecht kon voor een pleister, aspirientje of wat levertraanzalf als je schrale lippen had. Maar dat even terzijde. Ze durfden mij in eerste instantie niet te vervoeren, omdat ik spontaan bewusteloos was geraakt en ik ben daar volgens mij door dokter Broekema uit Diever behandeld, die dat deed in overleg met het ziekenhuis in Meppel. Deze huisarts kwam mij dagelijks op zijn motor met zijspan vanuit Diever bezoeken. De kok kookte voor mij toen speciaal licht verteerbaar voedsel bestaande uit droge rijst met jam.
Als je jarig was, dan had je een dag vrij en mocht je met een vriendje op de fiets in de omgeving rondtoeren. Op mijn verjaardag ben ik samen met Charles naar mijnheer Winters geweest om een fiets op te halen. We gingen om 10.00 met een lunchpakketje op stap. Over het zandpad langs camping Ellert en Brammert en langs het hunebed naar Diever, waar eigenlijk niets te beleven viel en we al gauw waren uitgekeken. We waren daar compleet vreemd en ook werden we herkend als kaampjong’n. Toen zijn we maar naar Dwingeloo gegaan en hebben het dorp verkend en over de Brink gelopen. Ergens op een van de binnenwegen hebben we ons lunchpakketje genuttigd en we zijn toen via een omweg terug gefietst naar Geeuwenbrug. We waren om 15.00 uur terug in het kamp, waar we overgingen tot de orde van de dag.
Verder heb ik nog wel prettige herinnering aan een vakantie op de fiets naar Giethoorn van 15 juni tot en met 19 juni 1963, zie ook de kopie van het logboek, We deden een piratenspel met geheimschrift en een schatkaart  Het spel was bedacht door mijnheer Besselink. We begonnen het spel al een week voordat we naar Giethoorn gingen. We konden met corvee en sport nepgeld verdienen, dat bestond uit glad gestreken zilverpapier van bonbon snoepjes, zilverpapier uit een pakje sigaretten en dergelijke. Als je genoeg geld had, dan kon je de schatkaart kopen of een deel van de brief, die uiteraard in geheimschrift was geschreven. In Giethoorn sliepen we in tenten en hadden we een paar punters tot onze beschikking. De eerste nacht stormde het en vielen er stortbuien. Tenten storten in, Nadat we de tenten in de regen met zelfgemaakte haringen weer hadden opgezet, bleken deze zo lek als een mandje te zijn, want het waren enkeldoeks tentjes. Maar dat mocht de pret niet drukken. Het spel op zich was hartstikke leuk en goed bedacht door de leiding, Volgens mij kookten we zelf en was onze groepsleidster juf Tineke de Graaf ook aanwezig.
Ik zou mogelijk nog wel meer weten, maar ik denk dat ik zo wel een redelijke indruk heb gegeven van hoe het er in het kamp aan toeging.

Abracadabra-1279

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst, Tiekening | Leave a comment

Rond ut olde bidhuus an de brink in Deever

Bijgaand afgebeelde pentekening is aanwezig in de beeldbank van het Drents Archief in Assen. Deze afbeelding mag vrij worden gebruikt en mag ook vrij van de webstee van het Drents Archief worden geplukt. De afbeelding is niet auteursrechtelijk beschermd.
De autodidactische tekenaar en illustrator Jan Otter is de maker van de hier afgebeelde pentekening met de titel ‘Rond het oude bedehuis (Diever)’. Hij zal deze vóór de grote restauratie van de gemeentelijk toren en het kerkgebouw in de kaarkhof an de brink van Deever hebben gemaakt, immers de klok in de zuidzijde van de gemeentelijke toren is boven het galmgat getekend.
De redactie heeft het vermoeden dat de originele pentekening een zwart-wit tekening is en dat de afbeelding in een geïllustreerde weekblad heeft gestaan en dat een lezer (een kind ?) van dit blad een poging heeft gedaan de zwart-wit afbeelding in zijn exemplaar van dit blad in te kleuren, als ware het een kleurplaat en dat de ingekleurde afbeelding op de een of andere manier in de beeldbank van het Drents Archief is beland.
Op de tekening is de omheinde braandkoele in de brink te zien. Op de brink loopt een boer naast zijn door een paard getrokken wagen. Achter de braandkoele is aan de linkerkant het door molenaar Hendrik Figeland gepachte café Brinkzicht te zien.
Het is de redactie van ut Deevers Archief niet duidelijk waarom onder de tekening de volgende spreuk van de schrijver Jan Fabricius is vermeld: “Er is niets beroerders dan een gemakkelijk leven. Werken, vechten tot je er bij neervalt, maar … weer opspringen – dat is leven; dat heeft een mensch nodig als zuurstof.”
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is bijgaande afbeelding in bijgesneden vorm en met bronvermelding opgenomen op bladzijde 54.

Posted in Braandkoele, Brink, Kuunst, Tiekening | Leave a comment

Un putretfoto van de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma

Bijgaand afgebeelde zwart-wit portretfoto is met kenmerk DM26002 aanwezig in de beeldbank van het Drents Archief in Assen. Deze afbeelding mag vrij worden gebruikt en mag ook vrij van de webstee van het Drents Archief worden geplukt. De afbeelding is niet auteursrechtelijk beschermd.
Op bijgaande afbeelding is de in Deever en omstreken beruchte caféhouder en N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma te zien. De foto zal zijn gemaakt in de tweede helft van de Tweede Wereldoorlog, wellicht na de oprichting van de nazi-organisatie Weerwolven in 1944. Hij was sectiecommandant van de Nederlandse Landwacht en was zeer destructief actief in Deever en omgeving. Op zijn pet staat het symbool van de wolfsangel, het symbool van de nazi-organisatie Weerwolven. Het is niet bekend waar de foto is gemaakt.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief klikke op het onderwerp ‘Klaas Marcus Balsma’ voor meer gegevens over deze persoon.

Posted in Klaas Marcus Balsma, N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Twee felle laamp’m vulogt de toor’n van de gemiente

In de nogal gedateerde webstee https://westerveld.verlichtinginbeeld.nl/factsheets/aanlichting-bezienswaardigheden van de gemeente westenveld is in gedateerde gegevens uit 2014 te lezen dat de gemeentelijke toren en het kerkgebouw in de kaarkhof an de brink van Deever wordt aangelicht door twee erg sterke lampen op palen. In die webstee zijn bijgaande twee kleurenfoto’s aanwezig.
Verder is daar te lezen dat de gemeente westenveld zelf geen gebouwen aanlicht. Dus blijkbaar ook geen eigen gebouwen. Dus blijkbaar ook niet het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever ? Maar welke gulle filantroop of idioot betaalt dan de kosten voor het zeer fel en protserig aanlichten van de gemeentelijke toren, zelfs tot en met het haantje op de toren ? En dat terwijl de gemeente westenveld in de hiervoor vermelde webstee voorschrijft: pas de felheid en lichtkleur aan aan de omgeving. Die erg hinderlijke lichtvervuiling is tot diep in de Deeverse bos waar te nemen en belemmert het waarnemen van hemellichamen en het waarnemen van de Melkweg.

Afbeelding 1
Dit is een kleurenfoto van de gemeentelijke toren in de kaarkhof an de brink van Deever. Deze kleurenfoto is gemaakt op 6 april 2015 om 23.11 uur. De klok in de gemeentelijke toren liep op die avond ongeveer 5 minuten voor. De redactie van ut Deevers Archief wil bijzonder graag de naam van de maker van deze foto vermelden.

Afbeelding 2
Dit is een kleurenfoto van de café Brinkzicht an de brink van Deever. Deze kleurenfoto is eveneens gemaakt op 6 april 2015 om 23.11 uur. De redactie van ut Deevers Archief wil bijzonder graag de naam van de maker van deze foto vermelden.

Posted in Café Brinkzicht, Toor'n an de brink | Leave a comment

Ut skulteveurhuus en de skulteboerdereeje

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van dinsdag 30 december 1930 stond de volgende bijzonder fraaie foto van het niet goed zichtbare schultevoorhuis an de brink van Deever en de gelukkig toen nog aan het schultevoorhuis vastgebouwde schulteboerderij. Wellicht en hopelijk is in het fotoarchief van deze krant het negatief van de hier afgebeelde foto bewaard gebleven.
Gelet op de oriëntatie van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw in de kaarkhof an de brink van Deever ten opzichte van de zichtbare gebouwen, kan het niet anders zo zijn dan dat de skulteboerdereeje het grote gebouw is dat is te zien onder de gemeentelijke toren en het kerkgebouw.
In de tijd woonde Koendert Krol, zoon van Jan Krol en Romkje van der Burg, al in het skulteveurhuus en boerkte hij in de skulteboerdereeje. De redactie moet in de openbare bronnen nog uitzoeken met wie Koendert Krol getrouwd was en wie zijn kinderen waren.
In de periode na 1935 sloeg het noodlot toe, toen werd het skulteveurhuus als gevolg van een zo nodig zo genoemde ‘grondige restauratie’ voorgoed vernield en werd het skulteveurhuus ‘losgerestaureerd’ van de skulteboerdereeje. What the hell was going on ?
Het kan niet anders zo zijn geweest dan dat in de boerengemeensschap van Deever na 1600 de vroegere schultes ook gewoon boer waren en dus een boerderij hadden. En de ene boer woonde in een mooier veurhuus dan de andere boer.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is afbeelding 1 in bijgesneden vorm en zonder bronvermelding opgenomen op bladzijde 54.

Afbeelding 1
Het onzinnige onderschrift bij de foto luidt als volgt:
De kortste dag ligt al weer eenigen tijd achter ons. En met het lengen der dagen komen we steeds meer den tijd naderbij, waarin weliswaar de takken der boomen nog kaal, maar niet meer zo somber dor zijn, als midden in den winter; de tijd, waarin de schaapjes weer in de wei gelaten, die weiden zelve weer frisch groen worden en alles zich op de komende lente voorbereidt. Van dien tijd geeft bovenstaande fraaie foto uit Diever een beeld.

Posted in Brink, Skultehuus | Leave a comment

De kattelieke kaarke en de huussies noast de kaarke

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 33 een zwart-wit ansichtkaart van de oude eerste katholieke kerk op Zorgvlied en de huisjes van het Sint Anthony Gasthuis opgenomen. Deze zwart-wit ansichtkaart is in 1916 verstuurd. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is onder meer enige aandacht besteed aan de Stichting Sint Anthony Gasthuis. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

33 – Zorgvlied – Katholieke Kerk en Sint Anthony Gasthuis – 1916
Op 1 januari 1916 stond op de lijst van aanwezige instellingen van weldadigheid in de gemeente Diever ook de Stichting Sint Anthony Gasthuis te Zorgvlied. Deze instelling werd op 22 september 1888 opgericht door de gebroeders mr. Lodewijk Guillaume en dr. Julius Verwer uit het Friese Makkum, beiden advocaat te Leeuwarden.
De stichting was bestemd tot verstrekking van huisvesting en zoover mogelijk eene wekelijksche toelage in geld, aan gehuwde of ongehuwde personen, onverschillig van welke Christelijke geloofsbelijdenis, wier eigen inkomsten onvoldoende zijn.
Hoewel de stichting van katholieke huize was, werd geen onderscheid gemaakt tussen katholieke en protestantse gegadigden. Wel werd voorrang gegeven aan bejaarde inwoners van Zorgvlied en de naaste omgeving. De bewoners hadden naast het recht op vrije huisvesting en het vrije gebruik van een stukje grond voor en achter de woning voor het verbouwen van groenten en aardappelen en het houden van kippen, ook recht op een geldelijke toelage van één gulden per week. Een bekende uitdrukking op Zorgvlied was lange tijd gratis wonen en nog een gulden toe.
Het Rooms Katholieke kerkje is in 1884 ontstaan uit de verbouwing van één van de panden bij de voormalige landbouwschool van de Maatschappij van Weldadigheid. Het kerkje van de Sint Andreas parochie is in 1923 afgebroken en direct daarna op dezelfde plaats vervangen door een nieuwe en grotere kerk.
Rechts naast het kerkje staat het pand met de woningen van de stichting. Dit is de verbouwde linker vleugel van de voormalige landbouwschool van de Maatschappij van Weldadigheid.
De pastorie bevond zich in 1916 nog in het linker gedeelte van het pand naast de kerk.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de afbeelding van de oude ansichtkaart is te zien het ‘kleine kerkje’ met daarnaast het pand, dat toen nog geen huisvesting voor hulpbehoevende bejaarden was.

In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Zorgvlied op bladzijde 196 een enigszins bijgeknipte afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde ansichtkaart opgenomen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto gemaakt op donderdag 4 november 2017.


Afbeelding 4
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto gemaakt op woensdag 19 september 2018.

Posted in Diever, ie bint 't wel ..., Kattelieke Kaarke, Sint Anthonij Gasthuis, Topstuk, Verdwenen object, Zorgvliet | Leave a comment

Ut vuleed’n van de gemiente Diever op ut internet

Op het internet is veel te vinden over het verleden van de gemiente Deever. Voor zover ontdekt en bekend wordt hier melding gedaan van belangwekkende plaatsen op het internet, die gegevens over onderwerpen uit het verleden van de gemeente Diever bevatten.

Zuivelfabriek Diever
De melkfabriek aan het Moleneinde (Katteneinde) van Diever heeft van 1899 tot in het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw gefunctioneerd. De webstees over zuivelhistorie geeft hierover enige gegevens en afbeeldingen.

Midwinterhoorns
Een neo-folkloristisch verschijnsel in Oldendiever en Diever is het blazen op de midwinterhoorn. De initiatiefnemer van dit verschijnsel heeft een eigen plaats op het internet ingericht, waar aandacht wordt besteed aan de midwinterhoorn, die hij als een soort primitieve hoorn beschouwd. Een redelijk objectieve beschrijving van de midwinterhoorn en het blazen op dat ding is te vinden in de internet-encyclopedie Wikipedia. Uit de gegevens in Wikipedia valt af te leiden dat het blazen op de midwinterhoorn geen Drentsche en zeker geen Oldendieversche traditie is, maar wat nu geen traditie is, kan dat over honderd jaar misschien wel zijn. Op het internet zijn ook filmpjes te vinden over het blazen op de midwinterhoorn in Diever. In andere landen wordt veel creatiever en natuurlijker met primitieve blaasinstrumenten omgegaan, zijn daar gewoon onderdeel van het dagelijkse leven, zoals bijvoorbeeld is te zien in dit filmpje of in dit filmpje.

Tweede Wereldoorlog – Monument aan de Bosweg
Het monument aan de Bosweg te Diever is een zwerfkei, waarop twee gedenkplaatjes zijn aangebracht. Op de metalen plaatjes staat de naam van de inwoners uit de gemeente Diever die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Meer gegevens zijn te vinden in de webstee van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Tweede Wereldoorlog – Monument aan de Bosweg
Op initiatief van Stichting Informatie Wereldoorlog Twee is op 01-11-2002 Oorlogsmusea.nl gelanceerd om aan de grote vraag naar informatie over aan de Tweede Wereldoorlog gerelateerde musea en bezienswaardigheden te kunnen voldoen. De webstee Oorlogsmusea.nl besteedt ook aandacht aan het oorlogsmonument aan de Bosweg. De samensteller van die webstee is van mening dat de zwerfkei met daarop de twee gedenkplaatjes de naam ‘de Zwerfkei’ heeft.

Rijkswerkkampen Diever A en Diever B in de Oude Willem
In de Tweede Wereldoorlog werden de twee kampen ingezet voor de Duitse belangen. Zo werden hier in 1942 Joodse mannen te werk gesteld om vervolgens te worden overgebracht naar het doorvoerkamp Westerbork. In de laatste oorlogsjaren werden hier evacués ondergebracht die vanwege oorlogshandelingen of -omstandigheden hun woonplaats moesten verlaten. Na de oorlog zijn hier mensen vastgezet, omdat zij er van werden verdacht te hebben samengewerkt met de bezetter, in afwachting van hun berechting. In het werkkamp zijn na de oorlog ook vrouwen en kinderen van opgepakte N.S.B.’ers ondergebracht. Meer gegevens zijn te vinden in de webstee oorlogsmusea.nl.

Webstee van het Erfgoedpunt Diever
Via de webstee diever.erfgoedpunt.nl zijn verschillende sites over de plaatselijke geschiedenis op overzichtelijke wijze bij elkaar te vinden. Op deze webstee is ook een en ander te vinden over de lokale en Drents geschiedenisnieuwtjes en is rechtstreeks door te klikken naar bijvoorbeeld de Drentse digitale Encyclopedie en het Erfgoedplein Drenthe. Erfgoed wordt als een soort van synoniem voor geschiedenis gebruikt, maar soms ook in de letterlijke betekenis.

Posted in Webstee | Leave a comment

De legere skoele wödde vurbaut tot gemientehuus

In het fotoboekje ‘Diever, Ie bint ’t wel …’ is de navolgende tekst over het verleden van de eerste lagere scholen an de brink van Deever en het eerste oude gemeentehuis aan de brink van Deever met bijbehorende afbeelding 24 van een ansichtkaart uit 1913 en afbeelding 25 van een ansichtkaart uit 1913 gepubliceerd.

24 – Diever – Gemeentehuis – 1913
25 – Diever – Gemeentehuis en Pastorie – 1913
Omstreeks 1837 gingen in de zomer ongeveer 160 kinderen naar school in Diever. In de winter ging een deel van deze kinderen naar een bijschool in Wittelte en in Wapse. In Diever werd toen school gehouden in een veel te kleine, vochtige en bedompte ruimte in de kerk; eerst in de noordbeuk, later in de zuidbeuk.
Gedeputeerde Staten keurden op 4 oktober 1837 de aankoop van eene behuizinge met eene gedeelte van eenen daarbij behoorenden tuin goed. Die behuizing was een boerderij aan de Brink, op de plaats waar hier het gemeentehuis is te zien.
In maart 1839 gaf het Rijk een subsidie van 1000 gulden voor de aankoop van het perceel en de verbouwing van de boerderij tot klaslokaal en woning voor de schoolmeester. De gemeente sloot voor de rest van de kosten een lening van 1650 gulden af.
Het betreffende perceel werd voor 1150 gulden gekocht van landbouwer Hendrik van Zomeren. Dit perceel, kadastraal bekend in sectie C onder nummer 147, was volgens het kadastrale register van Diever op 1 oktober 1832 nog in het bezit van de eigenerfde boer Albert Vos.
De verbouwing werd op 15 januari 1840 voor 1450 gulden gegund aan Hendrik Warries, koopman te Dieverbrug. In het najaar van dat jaar was de verbouwing gereed. Schoolopziener Dorenbos was tevreden met de nieuwe school, maar de toenmalige schoolmeester Arend Jans van Dam moest wel les geven aan meer dan 100 kinderen in één klaslokaal van iets meer dan 100 m².
In 1875 werd een nieuwe school aan de Hoofdstraat in gebruik genomen, omdat de school aan de Brink te klein was geworden!
De school werd daarna verbouwd tot gemeentehuis, dat op 2 mei 1876 in gebruik werd genomen.
Het gemeentehuis met hek is op beide foto’s te zien. Op de linker foto is rechts het boerencafé van Jan Barelds te zien. Op de rechter foto zijn te zien naast het gemeentehuis de pastorie van de Hervormde Kerk en op de achtergrond de boerderij van de familie Jan Mulder, waarin Roelf ten Buur zijn bedrijf uitoefende.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Arend Jans van Dam is geboren in 1783 in Dwingel. Hij trouwde op 28 mei 1814 in Dwingel met de boerendochter Albertien Pieters Mulder uut Leggel. Arend Jans van Dam was, zoals in Deever in die tijd gebruikelijk, naast schoolmeester ook koster en wellicht ook voorzanger in de hervormde kerk an de brink van Deever. En het was voor een slecht betaalde schoolmeester mooi meegenomen dat hij een dochter uit de bepaald niet onbemiddelde boerenfamilie Mulder uut Leggel trouwde.
Andere aantekeningen moeten nog worden toegevoegd.
De redactie zal te gelegener tijd enige kleurenfoto’s van de huidige situatie ter plekke van het eerste oude gemeentehuis en de pastorie van de hervormde kerkgemeente toevoegen aan dit bericht.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Bijgaand afgebeelde ansichtkaart is gemaakt door fotograaf S. v.d. Zijl en was te koop bij winkelier Harm Pook an de Kruusstroate in Deever.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is bijgaande afbeelding in bijgesneden vorm en zonder bronvermelding opgenomen op bladzijde 58.

Posted in Brink, Diever, ie bint 't wel ..., Gemientehuus, Pastorie aan de Brink | Leave a comment

De toor’n wödde vulogt mit dree logttoeters

De hier afgebeelde zwart-wit ansichtkaart (afbeelding 2) is in 1959 uitgegeven door Van Leer’s Fotodrukindustrie in Amsterdam. De ansichtkaart was te koop bij warenhuis Jan Brugging (Jan Wiba) an de Heufdstroate in Deever.
Naast café Brinkzicht staat nog de oude schuur van de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma. Direct na de Tweede Wereldoorlog hebben hier onder meer N.S.B.’ers en Landwachters in afwachting van de resultaten van onderzoek naar hun wandaden vast gezeten. In het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw kon je nog gewoon de auto parkeren op de brink naast de kaarkhof.
Op het detail (afbeelding 1) van de ansichtkaart is te zien dat de gemiente Deever zo vlak na de grote restauratie van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink van Deever in de jaren 1955-1957 ook al de onweerstaanbare behoefte had de gemeentelijke toren te verlichten in het donker. Zie de drie richtbare schijnwerpers, die staan opgesteld in de kaarkhof.

Afbeelding 1
Detail van afbeelding 2

Afbeelding 2
Ansichtkaart van het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde kerkgemeente en de gemeentelijke toren aan de brink van Deever.

Posted in Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

De kermisvulogting an de kaarke bee de brink

Een peperduur onderdeel van het eveneens peperdure in 2019 en 2020 uitgevoerde zo nodig zo genoemde ‘Brinkenplan Diever Op Dreef’ van de gemeente westenveld is het volstrekt overdadig en volstrekt overbodig en volstrekt niet-duurzaam nachtelijk verlichten van het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde Kerkgemeente en de kaarkhof van het kerkgebouw. Het is zoals Willem Shakespeare al vierhonderd jaar geleden zei: ‘En altijd weer komt duisternis na licht’. Dus waar komt die behoefte vandaan om met onnatuurlijk licht die serene natuurlijke duisternis rond het kerkgebouw te willen verdrijven ? Is het omdat donker mensen angstig maakt ?
Is de Nederlands Hervormde Kerkgemeente van Deever eigenaar van haar kerkgebouw en de kaarkhof (ok wè kaarketuun enuumd) an de brink van Deever ? Of is de gemeente westenveld eigenaar ? Of krijgt de armlastige kleine Nederlands Hervormde Kerkgemeente van Deever geld voor het moeten toelaten van die idiote kermisverlichting aan de gevels van haar kerkgebouw ?
Maar is het verlichtingsplan al uitgevoerd ? Verlichten of niet verlichten ? Dat is de vraag ! To light up or not to light up ? That’s the question ? Is de nacht donker of is de nacht licht ? Wie durft die vraag te stellen ? Wordt de nachtelijke stroom voor die toeristenpretparkverlichting geleverd door die paar zonnepaneeltjes op het platte dak van het Raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever ?
De redactie van ut Deevers Archief zal te gelegener tijd min of meer op de bijgaande driftig gemanipuleerde afbeeldingen gelijkende kleurenfoto’s toevoegen aan dit bericht.

Afbeelding 1-dag

Afbeelding 1-nacht

Afbeelding 2-dag

Afbeelding 2-nacht

Afbeelding 3-dag


Afbeelding 3-nacht

Afbeelding 4-dag

Afbeelding 4-nacht

Afbeelding 5-dag

Afbeelding 5-nacht

Posted in Kaarke an de brink, Kaarkhof an de brink | Leave a comment

De onthulling van ut monement op Baark’nheuvel

De redactie van ut Deevers Archief heeft in de periode 1999-2003 een paar keer een bezoek gebracht aan Albertus (Bert) Christiaan Doorman, de eerste kleinzoon van mr. Albertus Christiaan van Daalen, de eigenaar van het landgoed Berkenheuvel. Albertus (Bert) Christiaan Doorman woonde met zijn vrouw in het huis in ut tippie bos op de hoek van de Bosweg en de weg langs de Noorderersch. Albertus (Bert) Christiaan Doorman is geboren op 3 maart 1918. Hij is overleden op 12 oktober 2004 in Deever.
De redactie mocht van hem -met instemming van de bewindvoerder van de N.V. Berkenheuvel- de oude foto’s uit het oude fotoalbum van het landgoed Berkenheuvel, dat aanwezig is in het landhuis Berkenheuvel aan de Noorderesch, scannen en gebruiken in berichten over het landgoed Berkenheuvel. De redactie is hem daar postuum bijzonder erkentelijk voor.
De twee hier afgebeelde foto’s zijn ook aanwezig in het genoemde album. Mr. Albertus Christiaan van Daalen is niet de maker van deze foto’s. De maker moet deze foto’s in opdracht van het geïllustreerde tijdschrift ‘Noorden in woord en beeld’ hebben gemaakt, want beide foto’s zijn gebruikt in een bericht in ‘Noorden in woord en beeld’. Zie ook het bericht Op de boer’nkarre deur ut saand van Baark’nheuvel. Een afdruk van de glasplaatnegatieven van deze twee foto’s is gelukkig terecht gekomen in het oude fotoalbum van het landgoed Berkenheuvel.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel, Monement op Baark'nheuvel | Leave a comment

Kolt en stief op un hadde plaanke sitt’n

De zo nodig zo genoemde ‘historische kalender’ voor het jaar 2006 van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever had ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van het Openluchtspel als onderwerp: oude beelden uit de beginjaren van het Openluchtspel. Afbeelding 3 toont het kalenderblad voor de maand juli 2006. De tekst op dit kalenderblad is navolgend weergegeven.

1952 – Vergeet koude, stijfheid en de harde plank zonder leuning
In 1952 werd als openluchtspel het stuk ‘Elck wat wils’ (As you like it) van William Shakespeare opgevoerd. Op deze foto spreekt regisseur dokter Ludolf Dirk Broekema het publiek voor aanvang van het stuk toe. Een deel van het openingswoord van hem is te lezen als bijschrift bij een foto in een van de vele albums van Jantina Figeland: ……….. overigens is het zo: wij bewonderen u, dat u het uithoudt om een gehele avond op die harde plank zonder leuning te zitten, maar wij hopen dat de ongebreidelde blijheid van ‘Elck wat wils’ u van binnen zo moge verwarmen, dat u daardoor de koude en de stijfheid en
de harde plank vergeet ……
In 1953 werden de ruwe en harde houten planken vervangen. De Meppeler Courant van 19 juni 1953 berichtte hierover het volgende: ….. in 1948 had de vereniging houten banken laten timmeren. Daar heeft het publiek vijf toneelseizoenen lang op gezeten. Dit jaar zijn er voor het eerst goede banken in het theater, met makkelijke zittingen en rugleuningen. Ze konden uit eigen middelen worden aangeschaft. En zo is het al die jaren gebleven: houten banken met rugleuningen, maar een avond lang makkelijk zitten is toch wel heel iets anders..

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Afbeelding 1 toont een zwart-wit ansichtkaart van het openluchttheater met rechtsonder de souffleursbak. Deze ansichtkaart is in augustus 1962 uitgegeven door het bedrijf JosPé uit Arnhem en was te koop bij Van Goor’s Boekhandel an de Kruusstroate in Deever. Op afbeelding 1 zijn de ‘goede banken met makkelijke zittingen en rugleuningen’ en de gesloten souffleursbak te zien.
Op afbeelding 2 zijn in de souffleursbak te zien tekstinfluisteraarster burgemeestersmevrouw Nell Meiboom-Veltman (die in de Deeverse volksmond altijd tante Nel werd genoemd) en de jonge inspiciënt Lambert Brugging (zoon van Jan Wiba en Griet Oost).
De twee foto’s op afbeelding 3 zijn afkomstig uit de verzameling van wijlen Jantina Figeland uit Lochem.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is de afbeelding van de zwart-wit ansichtkaart zonder bronvermelding opgenomen op bladzijde 117.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Mevrouw Nell Meiboom-Veltman en Lambert Brugging in de souffleursbak van het openluchttheater. De hier afgebeelde foto is afkomstig uit de verzameling van wijlen Jantina Figeland uit Lochem.

Afbeelding 3

Blad voor de maand juli uit de historische kalender 2005 van de Historische Vereniging Voormalige Gemeente Diever. De twee hier afgebeelde foto’s zijn afkomstig uit de verzameling van wijlen Jantina Figeland uit Lochem.

Posted in Ansigtkoate, Eup’mlogtspel | Leave a comment

Op de boer’nkarre deur ut saand van Baark’nheuvel

Het geïllustreerde tijdschrift ‘Het Noorden in woord en beeld’, jaargang 1, 1925-1926, nummer 24, publiceerde op 11 september 1925 twee foto’s, die gemaakt zijn tijdens de onthulling van het monument op Berkenheuvel. Bij de twee sepiakleurige foto’s stond de volgende tekst.

Ter herdenking van het feit dat het Dieverzand in Drenthe geheel ontgonnen, en tot een der schoonste gedeelten van ons land geworden is, en tevens dat de boschbaas Harm Smit zijn dienst vervulde, werd Zaterdag een gedenkteeken onthuld, waarbij de Commissaris der Koningin, en verschillende andere autoriteiten aanwezig waren.
Links: Een foto van het Monument, terwijl de heer Van Tienhoven een rede houdt.
Rechts: Na de onthulling maakten de gasten een toer met boerenwagens om kennis te maken met de schoone omstreken van het Dieverzand.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De tekst bij de linker foto vermeldt dat de heer Van Tienhoven een rede houdt; dit is onjuist; het is de heer Etienne Daniël van Dissel, de directeur van Staatsboschbeheer.

Op de rechter foto staat in het midden bij een van de boerenwagens mr. Albertus Christiaan van Daalen, de eigenaar van het landgoed Berkenheuvel, en zijn eerste kleinzoon Albert Christiaan (Bert) Doorman.
De boermarke van Deever stelde de boerenkarren en de menners om niet ter beschikking voor het rondrijden van de gasten van mr. Albertus Christiaan van Daalen. 

De onthulling van het monument op Berkenheuvel gebeurde op 5 september 1925 in de stromende regen.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is de rechter afbeelding zonder bronvermelding opgenomen op bladzijde 105.
De linker foto op bijgaande afbeelding is ook als aparte afbeelding in ut Deevers Archief opgenomen.
De rechter foto op bijgaande afbeelding is ook als aparte afbeelding in ut Deevers Archief opgenomen.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel, Monement op Baark'nheuvel | Leave a comment

Un kleur’nfoto van ut skildereeje ‘Vrau an de wasse’

In de Wolder Courant van 25 juli 2018 verscheen het volgende bericht over de in Deever geboren en getogen huisschilder, decoratieschilder, kunstschilder en fotograaf Hans Kuiper. Waarschijnlijk is een lid van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever – gelet op het wapen van de gemiente Deever in de rechter bovenhoek van het bericht – de opsteller van dit belangstellingwekkende bericht. Maar wie was de opsteller ?

Hans Kuiper, een leergierige fotograaf en schilder
Hoe is een dorp ontstaan ? Wat is de achtergrond van bepaalde gebruiken, gebouwen en gebeurtenissen in een streek ? Over het verleden valt veel te vertellen. Op deze plek krijgen de historische verenigingen in De Wolden en Westerveld een podium om een breed publiek met de historie van eigen woonplaats/leefomgeving in aanraking te laten komen. Deze keer Hans Kuiper, fotograaf en schilder.
Hij is geboren in Diever op 8 juli 1855 en huwde te Diever op 23 oktober 1880 met Margje Eist, uit Noordwolde. Direct na hun huwelijk vestigden zij zich in Noordwolde. Hij overleed op 3 november 1937 te Blesdijke aan de gevolgen van een ongeluk.
Hans Kuiper heeft dus de eerste 25 jaren van zijn leven doorgebracht in Diever. Hij werd, net als zijn vader, huisschilder en decoratieschilder. Direct na hun huwelijk trokken ze in bij de ouders van zijn schoonmoeder die een winkel/café-nering dreven en hulpbehoevend waren. Voordat hij daar introk, heeft Hans Kuiper zich in het bedrijf van opa ingekocht. Zij namen dus het bedrijf over en in het naast gelegen koetshuis startte hij zijn schildersbedrijf. Hans Kuiper was een echte vakman en al spoedig liet hij het huisschilderwerk zoveel mogelijk over aan zijn knechten. Zelf werkte hij vrijwel uitsluitend als fotograaf en als kunstschilder. Hij gaf prentbriefkaarten (ansichtkaarten) uit met onderwerpen uit de omgeving. De meeste verschenen in zwart-wit, later ook ingekleurd en vervolgens in kleur.
Kuiper stond bekend als een uitstekend vakman en goede leermeester. De kunstenaar was leergierig en verlangde van zichzelf resultaten tot in het perfecte. Er werden door hem veel portretten gemaakt en vele schilderijen van boerderijen en landschappen. In opdracht schilderde hij toneeldecors.
De ongeschoolde schilder vergaarde veel kennis en kreeg adviezen van bevriende en reeds bekende kunstschilders, zoals A.J. Sap van Drenthe van de bekende (Frits) Schillergroep, vader en zoons Van Kregten (de bekendste was zoon Fedor, geboren te Diever op 16-01-1871) en Jan Mankes uit De Knijpe bij Heerenveen. Zijn fotografische benadering van schilderen veranderde al vrij snel in de vereiste en juiste manier van opzetten van een schilderij.
Hij ontpopte zich als een zeer verdienstelijk kunstschilder. De eerste opdrachten stammen uit 1889. Hij ontving vele opdrachten van welgestelde families uit vrijwel heel Nederland.
Hans Kuiper vervaardigde zijn schilderijen vanaf foto’s en dat ging met steeds meer succes. Het oudst bekende schilderij is van 1886. Van één onderwerp maakte hij dikwijls meerdere schilderijen om tot steeds meer perfectie te komen. Het werkgebied voor zijn onderwerpen, die hij per fiets bestreek, werd ongeveer begrensd door de lijn Blesdijke-Oldeberkoop-Appelscha-Diever-Nijensleek.
Hans Kuiper had ook een goede relatie met de familie Verwer, waarvoor hij veel opdrachten voor portretten heeft uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor de pastoorsfamilie Leemkoel.
Hij heeft het plafond van de R.K. huiskapel van de familie L.G. Verwer in Zorgvlied beschilderd en zo goed als zeker de twee gebrandschilderde glas-in-loodramen met portretten van het echtpaar Verwer/van Wensen in de R.K. kerk in Zorgvlied vervaardigd, de hiervoor door Hans Kuiper gemaakte ontwerpfoto’s zijn bewaard gebleven.
Mocht u in bezit zijn van schilderstukken, foto’s of wetenswaardigheden van Hans Kuiper, laat ons dat weten via het secretariaat.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De schrijver van het bericht in de Wolder Courant van 25 juli 2018 heeft zich nogal in enige mate laten inspireren door het bericht Hans Kuiper, een regionale kunstschilder, dat gepubliceerd is in het papieren blad van de historische vereniging ’t Fledder Kerspel.

In het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is nota bene al in 1999 aandacht besteed aan het schilderij ‘Vrouw aan de was’. Zie het bericht Ut skildereeje ‘Vrau an de wasse’ van Hans Kuiper. Van het schilderij ‘Vrouw aan de was’ is in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’  een zwart-wit afbeelding opgenomen. De redactie zag tot zijn genoegen in het bericht in de Wolder Courant van 25 juli 2018 (zie afbeelding 1) voor het eerst een kleurenafbeelding van het schilderij ‘Vrouw aan de was’. De redactie zou bijzonder graag in het bezit willen komen van een scherpe digitale kleurenafbeelding van dit schilderij.
De redactie is van mening dat het zeer moeite waard is na te gaan of over huisschilder, decoratieschilder, schilder en fotograaf Hans Kuiper een modeste publicatie is samen te stellen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Bericht in de Leeuwarder-Courant van 3 november 1937 over het dodelijk verongelukken van Hans Kuiper bij Blesdijke. 

Posted in Alle Deeversen, Hans Kuiper, Kuunst | Leave a comment

Un waètervaarfskildereeje van de meule in Oll’ndeever

Al op 9 april 2020 kreeg de redactie van ut Deevers Archief toestemming van de Deeverse kunstenaar Ernest Mols bijgaande afbeelding van een door hem gemaakt waterverfschilderij in ut Deevers Archief op te nemen. De redactie is hem alsnog bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Hij was zo vriendelijk een goede digitale afbeelding van zijn schilderij ter beschikking te stellen voor opname in ut Deevers Archief. Ernest Mols heeft het kunstwerk op 31 oktober 2013 gemaakt.
De veelzijdige kunstenaar Ernest Mols, die al een paar keer Deevers, Drents en daarmee eigenlijk ech wè meteen ook Nederlands, Europees en Wereld kampioen vuistbijl hakken was, liet zich bij het maken van dit waterverfschilderij, ook wel aquarel genoemd, bijzonder inspireren door molen ‘de Vlijt’. En aquarelleerde daarbij en passant ook een soort van onherkenbaar lomp ding.
De redactie heeft op donderdag 4 november 2017 bijgaande kleurenfoto’s gemaakt. Op een van de twee kleurenfoto’s is te zien wat Ernest Mols heeft gewaterverfd. En dan is de grote vraag wat voor ding het is ? Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief het weet, die mag het melden.
Ernest Mols zou als vooraanstaand lid van de Schilderkring Diever, kijkend vanuit het op de tweede kleurenfoto zichtbare clubgebouw van de Schilderskring Diever, op het idee van het schilderen van dit aquarel kunnen zijn gekomen.

Posted in Aquarelle, Kuunst | Leave a comment

Un landbouwtrekmotor an ’t waark in de Olde Willem

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 5 januari 2015 van de heer Paul Gols, woonachtig op Zorgvlied, bijgaande tekst en fraaie foto -een afdruk van een glasplaatnegatief- van ontginningswerkzaamheden in de Olde Willem. De redactie is de heer Paul Gols bijzonder erkentelijk voor het beschikbaar stellen van deze historisch waardevolle afbeelding.

Deze foto is afkomstig uit de collectie van Wessel Jansema, een kleinzoon van de rentmeester van ‘De Drie Provinciën’, die in de jaren 1911-1920 onder meer de ontginningen in de Olde Willem leidde. Op de foto is heel veel werkvolk bij een stoom- of benzinetrekker met nummerplaat G2673 te zien en mogelijkerwijs ook de rentmeester zelf en de eigenaar van de te ontginnen gronden.

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 15 februari 2015 van de heer Hans Salverda de volgende reactie op de bijgaande foto. De redactie is de heer Hans Salverda bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage.

Dit is een prachtige foto van de ontginning en wat een grote groep mensen.
Het kenteken van de ’trekker’ geeft aan dat deze afkomstig was uit de provincie Noord-Holland.
Naast Wessel Jansema kunnen nog enkele andere namen genoemd worden, zoals Arthur Bigot en Floris Vos.
Floris Vos woonde in het Gooi en mogelijk heeft hij gezorgd dat deze trekker naar Oude Willem is gebracht en kon worden ingezet bij de ontginning. Deze Floris Vos was een kleurrijk figuur en had een landelijke partij opgericht om de tolwegen in Nederland af te schaffen. Voor deze partij zat hij ook in de Tweede Kamer. Hij ligt begraven op het kerkhof van Naarden.
Arthur Bigot was ook medewerker van de Heidemaatschappij en zijn vrouw heeft volgens het telefoonboek, dat onlangs in ut Deevers Archief is gepubliceerd, nog gewoond in het huis Goede Weide dat nu nog in Oude Willem staat. De camping van de familie Theunissen heeft dezelfde naam: Groene Weide.
Arbeiders die bij Arthur Bigot (op zijn Frans uitgesproken als Biegoo) werkten zeiden al gauw dat ze ‘bij God’ werkten………..

Aantekeningen van de redactie van Ut Deevers Archief van 16 januari 2022

De redactie citeert uit het boek ‘Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding’ van A.A.A.de la Bruhèze, H.W. Lintsen, A. Rip,  J.W. Schot op bladzijde 29 de volgende tekst:
Een jaar na een eerste proef in 1911, schafte de Heidemij een uit Groot-Brittannië afkomstige ‘motorploeg’ aan. Deze machine combineerde het voordeel van een veel grotere wendbaarheid met een bredere inzetbaarheid.
Kort daarna, in 1913, zette de N.V. Landontginningsmaatschappij ‘De Drie Provinciën’ bij haar ontginningswerk in het Zuidwest-Drentse Diever de eerste ‘landbouwtrekmotor’ (lees: trekker) in ons land in: een 60 pk Caterpillar rupstrekker. De Caterpillar kon het werk van 30 ossen of paarden aan.

Bijgaande afbeelding is eveneens opgenomen op bladzijde 130 van het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever.

Posted in de Drie Provinciën, de Olde Willem, Landbouw, Ontginning | Leave a comment

De winkel en de bakkereeje van Marinus Diekstroa

In het fotoboekje ‘Diever, Ie bint ’t wel …’ is de navolgende tekst over het verleden van de bakkerij en kruidenierswinkel van Marinus Dijkstra en Geertje Wouwenaar met bijbehorende afbeelding 16 van een ansichtkaart uit 1908 gepubliceerd.

16 – Wapse – Winkel van Marinus Dijkstra – 1908
Voor de bakkerij en kruidenierszaak van Marinus Dijkstra poseren veel buurtbewoners. Alle meisjes zijn links opgesteld en alle jongens aan de rechterkant.
Marinus Dijkstra werd op 24 augustus 1854 in Doldersum geboren en overleed op 30 september 1920 in dit huis. Hij was getrouwd met Geertje Wouwenaar (Bakkers Geertie), de dochter van boschbaas Marten Wouwenaar. Zij werd op 9 maart 1859 geboren te Berkenheuvel en overleed op 3 mei 1945 in dit huis. Hier werden hun kinderen Marten, Lambert, Arnold en Trijntje geboren. Geertje is de middelste van de vijf dames midden op de foto.
De broodoven werd met bakkersturf aangemaakt en vervolgens met takkebossen warm gestookt. Het brandhout werd gesnoeid uit holtwall’n of uit boerenbos in de buurt. Marinus Dijkstra betaalde een gulden tot een daalder voor honderd takkebossen.
Bakker Dijkstra had ook een lösse karre met kleppen, waarmee hij bee’j de weg ventte. Geertje deed de winkel, ze had wel aardig verstand van zaken.
Het winkeltje was niet zo groot, maar er was van alles te krijgen, onder meer groene zeep, lösse süker, zeemleer en kachelpoets. Jannes Santing (Jans van d’Olde Smit) wist zich nog goed te herinneren dat sien mow hum seins mit de pot hen Geertie stuurde um lösse stroop te koop’m. Remmelt Kamer herinnerde zich het sütholt voor één cent en de klompen die door elkaar op de zolder lagen. Hendrikje Buiter-Roelofs wist nog dat in de winter een ton met pekelharing op de grote deele stond. Voor een stuiver kocht je een zoute haring tegen de griep. Ze herinnerde zich ook dat ze ronde boll’n en zwarte roggestoete bakten. Ook kon eigen meel naar de bakkerij worden gebracht, waar dan brood van werd gebakken.
Tegenover de school en tussen het pand van Marinus Dijkstra en het daarachter liggende huis van Abel Kamer en Aaltje Pit lag het schoelpattie hen ’t Noave.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Marinus Dijkstra is geboren op 24 augustus 1854 in Doldersum en is overleden op 30 september 1920 in Wapse.
Geertje Wouwenaar is geboren op 9 maart 1959 op Berkenheuvel en is overleden op 3 mei 1945 in Wapse.
Marinus Dijkstra trouwde op 25 december 1883 met Geertje Wouwenaar.
Marten Dijkstra is geboren op 28 maart 1893 in Wapse en is overleden op 18 augustus 1893 in Wapse.
Lambert Dijkstra is geboren op 28 augustus 1898 in Wapse en is overleden op 10 december 1975 in Wapse. Lambert Dijkstra was getrouwd met Jantina van Zomeren,
Arnold Frederik Dijkstra is geboren op 14 oktober 1900 in Wapse en is overleden op 2 april 1986 in Varsseveld. Arnold Frederik Dijkstra was getrouwd met Elisabeth Keizer.
Trijntje Dijkstra is geboren op 1 juni 1891 in Wapse en is overleden op 27 oktober 1957 in Wapse.
Trijntje Dijkstra was getrouwd met Hendrik Trompetter.
De zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief wordt vriendelijk verzocht meer gegevens van de familie Dijkstra aan de redactie te melden. Zie voor meer gegevens over de familie Dijkstra ook het artikel Foto van groep I van de Wapser skoele uut 1905.
De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op donderdag 26 april 2018.

abracadabra-535

Posted in Ambacht, Ansigtkoate, Diever, ie bint 't wel ..., Neringdoende, Wapse | Leave a comment

Jongen uut groep Alaska in de Eikenhorst op de foto

De heer Frans Bakkers stuurde bijgaande zwart-wit foto’s uit zijn tijd dat hij deel uitmaakte van groep Alaska in jongenskamp de Eikenhorst an de Gowe. Frans Bakkers heeft in de periode augustus 1965 tot juli 1966 in het kamp gezeten.
Hij zat in groep Alaska met onder andere Martin Kievits, Harm Kuiper(s), Henk Linthorst, Rob Malta, Herman Kreft, René in ’t Veen en Wim Paling.
Wie herkent de jongens op de foto’s ? De redactie van Ut Deevers Archief verneemt het graag.

Op 16 april 2022 ontving de redactie de volgende reactie van de heer Martin Kievits bij afbeelding 1
Op deze foto staat Wim Kempe uiterst rechts.
Ha, voor het eerst een foto waar ik op sta ! Heel fijn !!

Afbeelding 1
Deze foto van de jongens van groep Alaska is gemaakt op 27 september 1965. Normaal bestond de groep uit 16 jongens. Deze foto is gemaakt op het moment dat jongens naar huis zijn gegaan en de nieuwe jongens nog moesten komen. De maker van deze foto is Frans Bakkers. Wie van de hiervoor genoemde jongens staat op deze foto ? Wie herkent de jongens ? De staande man in het midden is de leider Gerard Blikman.
De heer Frans Bakkers reageerde op 14 januari 2022 als volgt: 

Boven van links naar rechtes: Marius van Gorp, Rob Malta, Harm Kuiper(s), leider Gerard Blikman, Martin Kievits en Wim Kempe.
Onder van links naar naar rechts: ……., Herman Kreft, René in ’t Veen, ……
Afbeelding 2
Deze foto van dezelfde jongens van groep Alaska is eveneens gemaakt op 27 september 1965. De maker van deze foto is leider Gerard Blikman.

Afbeelding 3

Deze foto is gemaakt op 13 juni 1966 bij een bezoek aan een juffrouw. Welke juffrouw ? De maker van deze foto is Frans Bakkers.
De heer Frans Bakkers reageerde op 14 januari 2022 als volgt:
Linker jongen……., kwam van een andere groep (Transvaal?), de naam van de juf is mij niet meer bekend; ze was wel heel populair !, Henk Linthorst en Rob Malta.
Afbeelding 4

Deze foto is gemaakt op 13 juni 1966 bij een bezoek aan een juffrouw. Welke juffrouw ? Waarschijnlijk moesten de jongens een tekening van het gezicht van de juffrouw maken. Waarschijnlijk heeft de juffrouw deze foto gemaakt.
De heer Frans Bakkers reageerde op 14 januari 2022 als volgt:
Links Frans Bakkers en rechts Henk Linthorst, die heel goed paarden kon tekenen. We moesten geen tekening maken, het was een spontane actie.

 

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Ut olde gemientehuus en de olde pasterie an de brink

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’  is als afbeelding 13 een zwart-wit ansichtkaart van het oude gemeentehuis en de oude pastorie an de brink van Deever opgenomen. Deze zwart-wit ansichtkaart is in 1906 verstuurd. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is onder meer enige aandacht besteed aan de verhuizing van de gemeentekamer in het café-logement van Roelof Seinen naar de tot gemeentehuis verbouwde lagere school an de brink van Deever. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

13 – Diever – Gemeentehuis en Pastorie op de Brink – 1906
In de vergadering van 2 mei 1876 deelde burgemeester Leonardus Willem van Os namens het college van Burgemeester en Wethouders de raad mee dat het gebouw voor het gemeentehuis gereed was en in gebruik kon worden genomen.
Voordat de raad de kamer in het café van Roelof Seinen aan de Hoofdstraat (Diever 104) verliet, bracht de burgemeester hulde aan de familie Seinen voor de flinke wijze waarop het gemeentehuis in hun huis was gehouden. De raad besloot de familie daarvoor schriftelijk te bedanken. Vervolgens begaf de raad zich naar het nieuwe gemeentehuis aan de Brink. Daar aangekomen bedankte de voorzitter de raad voor het besluit dat de gemeente een eigen gemeentehuis en de burgemeester een betere woning had bezorgd. Op 3 mei 1876 schreven Burgemeester en Wethouders de volgende keurige bedankbrief aan de familie Roelof Seinen:
In de op gisteren gehouden vergadering van den raad dezer gemeente en bij gelegenheid van de verplaatsing van het gemeentehuis van uwe woning naar het nieuwe daarvoor bestemde locaal, heeft de voorzitter met een kort woord in herinnering gebragt op welke wijze uwe familie steeds aan het gemeentebestuur is verbonden geweest. De verstandhouding was steeds goed; de bediening en de zorg uitmuntend. Een en ander heeft dan ook aanleiding gegeven dat de raad met algemeene stemmen heeft aangenomen het voorstel om uwe familie dank te zeggen voor de billijke wijze waarop door haar het gemeentehuis steeds ten hare huize is gehouden. Door dit schrijven daaraan gevolg gevende, bevelen wij ons in uw vriendschap aan.
Op de bomenrijke brink is rechts het gemeentehuis te zien. Daarachter staat de pastorie van de Hervomde Kerk. Op de voorgrond is een deel van de glinten om de Hervormde Kerk te zien.

Aantekeningen van de redactie van Ut Deevers Archief
Deze ansichtkaart was te koop in het boerencafé van Harm Pieter Hummelen an de brink van Deever. Harm Pieter Hummelen werd in de Deeverse volksmond natuurlijk gewoon Haarm Hummel genoemd. De hier getoonde zwart-wit ansichtkaart is een topstuk, ondanks het feit dat de originele glasplaat onder- en overbelicht is.
Jij kunt als verwoede verzamelaar van ansichtkaarten uut de gemiente Deever een exemplaar van deze kaart maar beter wel in jouw verzameling hebben, want anders hoor jij niet bij de club.
De brink en de kaarkhof (ook wel kaarketuun genoemd) bij de brink van Deever was in 1906 volop en niet te weinig begroeid met bomen, zoals dat op een karakteristieke en karaktervolle Deeverse brink hoort te zijn. Daar moeten bomen staan, veel bomen, vooral veel eiken. En over de brink moeten geen nepslijtpaden lopen, maar echte in het zand gesleten paden. En de brink heeft een braandkoele. En de brink heeft geen diepe struikelkanalen voor de afvoer van hemelwater. En op de brink staan geen design-zitbankjes. En in een straat op de brink liggen geen nazi-klinkers. En de kaarkhof hoort niet bij de brink.
De redactie heeft de kleurenfoto gemaakt op vrijdag 28 november 2020.

Posted in Ansigtkoate, Brink, Diever, ie bint 't wel ..., Gemientehuus, Topstuk | Leave a comment

De ièste arbeiders van de Deeverse botterfubriek

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 7 juli 1899 verscheen het volgende korte berichtje over de benoeming van het eerste personeel van de nieuwe handkrachtboterfabriek an ut Katt’nende in Deever.

Diever, 5 Juli.
In eene vergadering, gehouden ten huize van C. Andreae alhier, zijn tot arbeiders aan de handkrachtboterfabriek alhier benoemd Jan Jonkers, Arend Klaster en Roelof van Nijen.
Het melkrijden werd aangenomen door Jannes Moes te Oldendiever voor Wittelte voor f. 7,80 per week en door Jannes Koning te Oldendiever voor Diever, Oldendiever en Kalteren voor f. 6 per week.
De levering van botervaten werd opgedragen aan Hendrik Mulder te Diever/

Aantekeningen van de redactie van Ut Deevers Archief
Het melkrijden was het vervoeren met paard en wagen van de melkbussen met melk van de boerderijen naar de botterfubriek en de melkbussen zonder melk van de botterfubriek naar de boerderijen langs een vaste route, die melkrit werd genoemd.
Hendrik Jans Mulder is geboren op 15 juni 1852 in Deever. Hij is overleden op 6 maart 1920. Hij trouwde op 30 oktober 1874 met Hilligje Hilberts Noorman. Hendrik Mulder was in 1899 al kuiper, dat wil zeggen maker van botervaten. Hij zal het vak van zijn vader hebben geleerd, want ook zijn vader Jan Klasen Mulder was kuiper.
Vóór het begin van de Deeverse botterfubriek produceerden de boeren (boerinnen) zelf boter op hun boerderij, waarbij de boter werd verpakt in botervaten. De boter werd verhandeld op de stedelijke botermarkten.
Maar wie in Deever maakten de ijzeren hoepels voor de botervaten ? Waren dat de plaatselijke smeden ? Of werden deze elders gemaakt ?
In een botervat ging een acht’ndiel boter, dat wil zeggen 40 pond. Het Deeverse woord acht’ndiel is na de oprichting van de botterfubriek in onbruik geraakt.
De redactie heeft van de andere vermelde personen nog geen gegevens in de openbare bronnen kunnen vinden.

Posted in Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Un Wapser voetballer in ut Nederlaanse elftal

Arend Hessel Schoemaker is geboren op 8 november 1911 in Wapse. Hij is een zoon van Remmelt Schoemaker (beroep: hoofd eener school) en Aafje Hessels (beroep: zonder). Remmelt Schoemaker is een zoon van brievengaarder Jan Schoemaker en Jantje Trompetter. Remmelt Schoemaker is geboren op 10 juni 1884 in Deever. Remmelt Schoemaker was een broer van Lambertus Schoemaker. Arend Hessel Schoemaker was een volle neef van Geesje Jantina Schoemaker.
Arend Hessel Schoemaker is zijn voetballoopbaan vast begonnen bij Wapser Boys. Arend Hessel Schoemaker speelde als aanvaller voor H.V. & C.V. Quick uit Den Haag. Hij speelde op 10 december 1933 eenmaal in het Nederlands voetbalelftal in een oefenwedstrijd tegen Oostenrijk, die met 0-1 in het Olympisch Stadion in Amsterdam werd verloren. Hij maakte ook deel uit van de selectie voor het wereldkampioenschap voetbal in 1934. Hij is overleden op 11 mei 1982. Zie het bijgevoegde overlijdensbericht.
Arend Hessel Schoemaker staat op één van plaatjes (zie de bijgaande afbeelding) van een ongenummerde serie voetbalplaatjes van de firma K. Tiktak Koffie en Theehandel in Groningen uit 1932. In die serie is een plaatje van de volgende voetballers opgenomen:
Wim Anderiesen (Ajax), Elisa Hendrik (Bep) Bakhuys (Z.A.C.), Jan van Diepenbeek (Ajax), Johannes Hendrikus Adrianus Graafland (H.B.S.), Gerardus (Puck) van Heel (Feyenoord), Jan Halle (Go Ahead), Karel Hollander (Xerxes), Wim Lagendaal (Xerxes), Karel Lotsy (Feyenoord), Adri van Male (Feyenoord), Gejus van der Meulen (H.F.C. Haarlem), Jaap Mol (K.F.C.), Kees Mijnders (D.F.C.), Joop van Nellen (D.H.C.), Toon Oprinsen (N.O.A.D.), Henk Pellikaan (T.S.V. LONGA), Sjef van Run (P.S.V.), Arend Schoemaker (Quick Den Haag), Kick Smit (H.F.C. Haarlem), Leen Vente (SC Neptunus), Mauk Weber (ADO), Frank Wels (Unitas).
In het Limburgs Dagblad van 11 juni 1980 stond een foto uit dat jaar, waarop Arend Hessel Schoemaker is te zien. Zie afbeelding 2. De foto is gemaakt in het Feyenoord-stadion.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van Ut Deevers Archief heeft meer gegevens van Arend Hessel Schoemaker ?

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3
Bericht van overlijden van Arend Hessel Schoemaker in de Telegraaf van 12 mei 1982.

Posted in Sport, Voetbal, Wapse | Leave a comment

De ièste kantine in de soldoat’nkaamp op de Oeren

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 10 een zwart-wit ansichtkaart van de eerste min of meer provisorische kantine in de Kaamp op de Oeren opgenomen. Deze zwart-wit ansichtkaart is in 1905 verstuurd. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is onder meer enige aandacht besteed aan de totstandkoming van het soldatenkamp. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

10 – Wapse – Kantine in de Kaamp op de Oeren – 1905
Op 23 maart 1905 maakte burgemeester Hendrik Gerard van Os bekend dat het negende Regiment Infanterie veldoefeningen zou houden op de heidevelden in het Watersche, het Dieversche, het Oldendieversche en het Wapser Veld. De burgemeester vertrouwde erop dat deze mededeling door de ingezetenen met genoegen zou worden vernomen, omdat de aanwezigheid van zo’n aanzienlijke troepenmacht aan neringdoenden en anderen belangrijke voordelen zou verschaffen. De eigenaren die bezwaren hadden tegen het kosteloos betreden van hun heidevelden door het leger, konden die kenbaar maken. Alle eigenaren hadden bezwaren en wilden uiteraard een vergoeding voor het gebruik van hun heidevelden, zodat de landmacht met hen een huurprijs per jaar overeenkwam.
Het negende Regiment Infanterie hield zijn veldoefeningen in 1905 van 25 juli tot 3 augustus en van 11 tot 28 september, in 1906 van 15 juli tot 15 oktober, in 1907 van 7 tot 16 augustus en voor het laatst in 1908 van 12 tot 21 september.
Het soldatenkamp stond op de Oeren op de heidevelden van Jan van der Veen, Johannes Haveman Fzn, Hendrik Mulder, Meine Kiers, Hendrik Zagt, Jan Jans Veenhuis, Johannes Hilberts en Johannes Hilberts Hzn.
In totaal werd voor de percelen 929, 933, 1228, 1229, 1230, 1400 en 1401 in sectie E een huur van 146,25 gulden per jaar betaald.
Koop Boer van de Dieverbrug was zo’n ondernemer die nering zag in de aanwezigheid van het soldatenkamp. Op deze foto is zijn ogenschijnlijk snel in elkaar gezette kantine te zien. Het jaar daarop werd deze vervangen door een veel grotere. Op een bord bij de kantine stond ‘koffy en bier’. Ook konden de soldaten er pap, worst en pannekoeken kopen. Voor de kantine poseren de eigenaar, zijn familie, personeel, soldaten en inwoners van Wapse.

Aantekeningen van de redactie van Ut Deevers Archief
De redactie heeft al in veel berichten aandacht besteed aan het soldatenkamp op de Oeren tussen Kalter’n en Soerte.
Het moet vermeld worden dat de afgebeelde ansichtkaart aanwezig was in de grote en mooie verzameling Deeverse ansichtkaarten van wijlen Klaas Vording. De redactie weet helaas niet wat de erfgenamen met deze unieke verzameling hebben gedaan, maar zou het wel graag willen weten. Is zijn verzameling bij zijn erfgenamen gebleven ? Is zijn verzameling geveild ? 

Posted in Ansigtkoate, de Kaamp op de Oeren, Diever, ie bint 't wel ... | Leave a comment

Wat is ur echt terechte ekoom’m van ut Gruunplan ?

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 1 augustus 1979 verscheen het volgende artikel over de ontwikkeling en financiering van het zogenaamde Groenplan. 

Miljoen subsidie
Diever krijgt karakteristiek terug
‘Het is een uniek voorbeeld van optimale inspraak van de bevolking. Ik ben er ontzettend blij om dat onze gemeente dit voordeel in de schoot is gevallen. Ik heb er enorme verwachtingen van’. Dat zegt burgemeester H. G. Overweg van Diever naar aanleiding van het feit dat kort geleden bekend werd dat het zogenaamde Groenplan voor dit dorp door het ministerie van volkshuisvesting en de stichting landschapsbeheer Drente met in totaal voor ongeveer een miljoen gulden zal worden gesubsidieerd. Door dit plan zal Diever binnen een aantal jaren een geheel ander fraaier gezicht krijgen. Zo zal de karakteristiek van een oud esdorp door diverse aanplantingen en herbestratingen worden geaccentueerd en zullen de minder fraaie gedeelten van Diever door -onder andere- bossages worden gecamoufleerd.
Het is de plaatselijke tuinarchitect Jan Albert Zoer geweest, die een aantal jaren geleden de voorzet gaf, die door het gemeentebestuur met een waardevolle goal werd afgerond. Tijdens een van de regelmatig gehouden inspraakavonden opperde de heer Zoer (35) het idee om in overleg met diverse instanties een Groenplan voor de gemeente op te zetten. Jan Albert Zoer: ‘Diever was vroeger een echt mooi esdorp, maar is dat al lang niet meer. In de loop der jaren zijn veel van de bestaande brinken verdwenen en ons dorp had eigenlijk al lang niet meer het specifiek Drentse karakter. Door een speciale beplanting kun je daar erg veel aan doen. Je kunt erg veel van de oude sfeer terugbrengen, je kunt er ook voor zorgen dat de noodzakelijke nieuwbouwwijken, die vaak helemaal niet bij een bepaald dorp passen, dezelfde karakteristiek krijgen. Ook dat is in het Groenplan opgenomen. Ik heb er alle vertrouwen in dat het dorp over een aantal jaren een schoolvoorbeeld van een Drents esdorp zal zijn. Daarom ben ik zo ontzettend blij met deze subsidietoezeggingen’.
Commissie
Nadat Jan Albert Zoer het idee had geopperd bleef men in Diever niet stil zitten. Er werd een speciale commissie gevormd, die het plan nader moest gaan uitwerken, er werd een stedebouwkundig bureau ingeschakeld en op het gemeentehuis ging men wegen na om subsidie los te krijgen. Burgemeester Overweg: ‘Onmiddellijk nadat we ermee aan de gang waren gegaan, waren de verwachtingen hoog gespannen. We hebben enorm snel respons gekregen. Dat ons zo vlug dit kapitaal zou worden toegezegd, dat hadden we eigenlijk geen van allen verwacht’.
Er gingen heel wat besprekingen, vergaderingen en onderzoekingen aan vooraf, voordat eindelijk het verrassende bericht uit Assen kwam. Jan Albert Zoer: ‘Eerst is er een uitgebreide inventaris gemaakt over het groen dat we hier in het dorp nog hadden. we zijn ervan geschrokken hoe weinig dat eigenlijk nog is. Ik voor mezelf vind Diever op dit moment een van de lelijkste dorpjes van Drente. Dat klinkt niet zo mooi, maar toch vind ik dat. Er hoeven in dit dorp maar een paar karakteristieke bomen bijvoorbeeld te verdwijnen, of het hele beeld zal drastisch veranderen.
Daarom heb ik ook steeds gezegd: “We moeten er nu iets aan doen, want al we nog een paar jaar wachten, dan is het te laat. Er is veel oude beplanting verdwenen. De karakteristiek van een dorp wordt voor een erg groot deel bepaald door de bebouwing en de groenvoorzieningen. Er zijn in ons dorp in de achterliggende periode al erg veel panden verdwenen of hopeloos verpest. Door het aanbrengen van bijpassende groenvoorzieningen kan nog erg veel worden gered”.
Langzaam
Het ‘nieuwe Diever’ zal langzaam gestalte krijgen. ’t Is niet zo dat met ingang van morgen onmiddellijk begonnen zal worden met de nieuwe aanplant. Volgens Jan Albert Zoer is het een proces dat heel langzaam zal gaan groeien. “De gemeente zal er rekening mee houden bij het  vaststellen van bijvoorbeeld nieuwe bestemmingsplannen. Dan zal er worden gehandeld met het Groenplan in de hand. Nieuwe woonwijken zullen volgens dit plan worden ingedeeld. Het zal langzaam gaan, maar Diever zal er een stuk mooier door worden.”
“Op oude foto’s kun je het nog wel goed zien. Vroeger kende Diever een enorme hoeveelheid aan knooppunten van wegen. Die zijn jaren geleden allemaal eens kleine brinkjes geweest. Eigenlijk hebben we er nu nog maar een over. Dat is toch vreselijk jammer ? Iemand, die Diever goed kent weet dat in de kern van het dorp nog enorm veel zogenaamde paardeweitjes zijn. Open plekken achter de huizen. Dat geeft ons dorp een specifiek landelijk karakter. Zonder dit plan zou de kans groot zijn geweest, dat de ruime bebouwing in nieuwe woonwijken niet toegepast zou worden. Nu hebben we alles ook wat dat betreft heel duidelijk op papier staan.”
Andere dorpen
Jan Albert Zoer is ervan overtuigd dat een dergelijk Groenplan ook door andere Drentse gemeenten zou moeten worden bestudeerd en uitgewerkt. Hij zegt: “Vandaag staan al die oude bomen er nog wel, maar het is gevaarlijk om nu al niet voor alternatieven te gaan zorgen. Neem Dwingeloo. Ze hebben daar een werkelijk fantastische brink, maar je moet er niet aan denken hoe die brink eruit zou zien, wanneer al die bomen plotseling zouden verdwijnen. Toch kan dat vandaag of morgen gaan gebeuren, die dingen hebben het eeuwige leven tenslotte ook niet. Daar zou je nu alvast wat aan moeten doen door jongen aanplant, die straks de oude kan vervangen. De noodzakelijkheid daarvan wordt nu nog niet ingezien. Men ziet dat vaak pas als het te laat is.”
Jan Zoer vindt ook dat Diever erg voorzichtig moet omspringen met haar essen. “Als je die gaat volbouwen met woningen, dan blijft er op een gegeven moment niet zoveel van het echts Drents eigene over. Die essen, dat is voor een gemeente een kostbaar gegeven. Als je op een gegeven moment niet meer weet waar je je woningen dan moet neerzetten, dan kun je altijd nog uitwijken naar dorpen zoals Wapserveen. Waarom zou je die niet een nieuwe impuls geven ? Ik ben ervan overtuigd dat er genoeg belangstelling voor zal bestaan. Maar ook daar zal je voorzichtig met je karakteristiek moeten omspringen. Niet maar zo een grote puist erbij aan, maar eerst lang denken en pas dan beginnen.”
Voorbeeld
Burgemeester Overweg over het Groenplan: “Ik vind het prachtig voor ons dorp, maar ik vind het minstens zo fijn voor de inspraak. Heel vaak worden er overal in het land hoorzittingen gehouden, waarvan het publiek eigenlijk nauwelijks enig resultaat bemerkt. Dit is een schoolvoorbeeld hoe het kan. Het idee van een particulier wordt door verschillende overheden opgepakt en nader bestudeerd. Nu blijkt toch overduidelijk dat hoorzittingen en inspraakavonden er niet altijd voor niets zijn.”
“Daarnaast vind ik het een unieke kans voor ons dorp om zicht te verfraaien. Ik vind Diever nog altijd een mooie plaats, maar daarover kunnen de meningen verschillen. Maar ik ben ervan overtuigd dat Diever na voltooiing van het plan, wanneer dat dan ook maar mag zijn, veel mooier zal zijn. En dat is natuurlijk een vreselijk positieve zaak.”

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Burgemeester H.G. Overweg is Hermen Gerrit Overweg.
De heer Jan Albert Zoer merkt in het artikel op: “Diever was vroeger een echt mooi esdorp, maar is dat al lang niet meer. In de loop der jaren zijn veel van de bestaande brinken verdwenen …” Dat is natuurlijk volstrekt onjuist opgemerkt van Jan Albert Zoer. Diever heeft maar één openbare ruimte die brink wordt genoemd en dat is de open ruimte waar het Schultehuis en het oude gemeentehuis van de gemiente Deever aan staan. Maar die brink is niet eens een echte originele Saksische boerenbrink. Het oude veemarktterrein aan het begin van de Bosweg is ook geen brink, maar wordt door allerlei ondeskundigen helaas vaak ten onrechte en te onpas marktbrink genoemd. De open ruimte bij de t-splitsing van de Heufdstroate en de Peperstroate werd door Deever-kenner wijlen Jans Roelof Tabak vaak de ‘kleine brink’ genoemd. Het is eigenlijk ook niet nodig te onderzoeken of dit een echte originele Saksische boerenbrink is, want de ‘kleine brink’ is pas ontstaan ná de bouw van de rooms-katholieke Sint Pancraskerk in Deever.
De heer Jan Albert Zoer merkt in het artikel op: “Er zijn in ons dorp in de achterliggende periode al erg veel panden verdwenen of hopeloos verpest.” Dat is terecht opgemerkt. Burgemeester Jan Cornelis Meyboom (die in de Deeverse volksmond altijd met respect en met eerbied en met de pet in de hand ome Kees werd genoemd) vierde na de Tweede Wereldoorlog zijn sloopwoede bot op oude erfgoedwaardige panden in het hele binnendorp van Deever. Daardoor is het karakteristieke van het binnendorp van Deever volledig verloren gegaan. Dat kon zelfs het idealistische utopische Groenplan, met tien miljoen guldens subsidie in plaats van één miljoen guldens, niets meer aan veranderen.
De heer Jan Albert Zoer vindt dat Diever erg voorzichtig moet omspringen met zijn essen. Zie het detail van de topografische kaart uit 1979 (zie afbeelding 5). De redactie is het met de mening van Jan Albert Zoer roerend eens. Het sparen van de essen is tot op de dag van vandaag niet gelukt. Onder het bewind van burgemeester Hermen Gerrit Overweg is helaas de vernieling van de Westeresch wel doorgegaan. En ook de Kleine Es is helemaal volgebouwd met woningen. Het noordelijke deel van de Westeresch is inmiddels tot aan de Molenzandweg ook helemaal volgebouwd met woningen. Maar dank zij de wakkere mannen van de planologische dienst in Assen is een halt toegeroepen aan het volplempen van het zuidelijke deel van de Westeresch met woningen. Een andere grove blunder is het bouwen van die verschrikkelijke en volstrekt overbodige ruilverkavelingsasfaltsnelweg over de Heezeresch, die nota bene ook nog de naam Steenakkerweg heeft gekregen.
De essen worden voorlopig en onder voorbehoud en met de nodige slagen om de arm gespaard. In Deever vindt daarom driftig nieuwbouw, overigens zonder voor Deeversen betaalbare huurwoningen, plaats in het nieuwe puistje met de naam Kalterbroeken I. Zie het detail van de topografische kaart uit 2019 (zie afbeelding 6). En na Kalterbroeken I zullen vast en zeker de puistjes Kalterbroeken II en Kalterbroeken III en Kalterbroeken IV worden volgebouwd. Het zuidelijke deel van de Westeresch zal volledig worden omsingeld met woonwijken. Dus Deever kreeg door de uitvoering van dat archaïsch utopische kosmetische Groenplan zijn karakteristiek van een oud esdorp niet terug. Ook al zijn in het kader van dit plan heel veel bomen opgegraven en elders in het dorp herplant.

Afbeelding 1
Op deze afbeelding is aan de linkerkant het begin van de Grönnegerweg te zien en aan de rechterkant is de weg over ut Kastiel.
Afbeelding 2
De redactie heeft deze kleurenfoto van de Grönnegerweg en de weg over ut Kastiel gemaakt op vrijdag 3 mei 2018.

Afbeelding 3
De redactie heeft deze kleurenfoto van de Grönnegerweg en de weg over ut Kastiel gemaakt op vrijdag 3 mei 2018.
Afbeelding 4
Artikel in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 1 augustus 1979.

Afbeelding 5
Detail van de topografische kaart uit 1979.

Afbeelding 6
Detail van de topografische kaart uit 2018.

Posted in Deever | Leave a comment

Boschboas Haarm Smit is ur in 1934 mit estopt

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) verscheen op 29 mei 1934 het volgende bericht over het einde van het tijdperk Harm Smit als boschbaas op het landgoed Berkenheuvel. Zijn zoon Wolter Smit werd op 27 mei 1934 benoemd als de nieuwe boschbaas.

Boschbaas neemt afscheid van zijn werk
Hij ontvangt de zilveren medaille der Oranje-Nassau Orde.
Op het Landgoed ‘Berkenheuvel’ had heden een kleine plechtigheid plaats. Dit hield verband met het neerleggen van zijn werk door den boschbaas Smit. De bestuurder van het Landgoed, mr. A.C. van Daalen, sprak hierbij het echtpaar Smit als volgt toe:
Harm Smit en Jacoba Smit-Mones !
Toen wij in 1925 hier te samen waren, om uw zilveren feest als Beheerders van Berkenheuvel te vieren en de voltooiing van het vastleggen der zandverstuivingen, was dit met een grooter en voornamer gezelschap van vele autoriteiten van Provincie, Gemeente en Lichamen die Behoud en Bevordering van het Natuurschoon beoogen, ook door bebossching. Nu zijn wij bijeen in kleiner en beslotener kring, wegens den druk der omstandigheden, niet alleen maatschappelijke, maar ook huiselijke, want al moogt gij zoo gelukkig zijn al uw kinderen en kleinkinderen om U hier tegenwoordig te zien, met mij is dit niet het geval, door ziekte en afwezigheid in onze Oost-Indische bezittingen. Slechts één mijner kinderen van de 5 en geen der 12 kleinkinderen kan hierbij nu aanwezig zijn.
Toch mocht deze bijeenkomst niet worden verzuimd, daar het mij een behoefte is, ook namens mijn echtgenoote en kinderen, U dank te zeggen voor uw onvolprezen trouw en ijver, de aanhankelijkheid en vriendschap ons betoond, in de behartiging der groote belangen U toevertrouwd, alsof het uw eigen belangen waren; en dat waren zij ook geworden, daar gij, evenals wij samen vastgegroeid zijn aan de onvergelijkelijk schoone bezitting, waardoor onze geslachten ook door een hechten band samen verbonden zijn. Moge dat nog vele geslachten zoo blijven !
Een groote schrede op deze weg doen wij heden, want voor U beiden is deze dag van gemengde vreugde, evenals voor mij, maar nu gij afscheid neemt van uw levenswerk, wordt gij opgevolgd door uw zoon en schoondochter Wolter en G. Smit-Barelds, die wij heden in deze betrekking bevestigen, terwijl ook uw kleinzoon Harm de eerste stappen voor eenzelfde toekomst heeft gedaan. Moge ik hetzelfde van mijne kinderen verwachten !
De regeering heeft uwe verdienste erkend door de toekenning der zilveren medaille der Oranje-Nassau Orde, die ik u gaarne zelf overhandigd had, maar waarvoor ik nochtans mijn eerbiedigen dank betuig aan allen, die hiertoe hebben meegewerkt.
Nu nog een persoonlijk woord, ook aan u Coba, die niet alleen uw man steeds zoo krachtig hebt terzijde gestaan in zijn moeilijke en verantwoordelijke betrekking, maar ook mij en mijn gezin steeds een zoo aangenaam tehuis hebt bezorgd als wij hier bij U in huis waren, terwijl onze kinderen samen van hun jeugd genoten. Moge ook dat zoo blijven en die steeds zeldzamer verhouding ook door onze kinderen worden voortgezet.

Aantekeningen van de redactie van Ut Deevers Archief
De tweede boschbaas van het landgoed Berkenheuvel was Harm (Haarm) Smit. Hij was boschbaas in de periode 1900 – 1934. Hij is geboren op 11 december 1867 in Noordwolde in de gemeente Weststellingwerf. Hij is geboren als zoon van Wolter Smit en Gezina Catharina Vogelzang. Harm (Haarm) Smit is overleden op 11 oktober 1944 in Deever.
Harm (Haarm) Smit, die toen nog boerenknecht was, trouwde op 15 mei 1891 in Dwingel met dienstmeid Jacoba Monis. Zij is geboren op 6 oktober 1863 in Uffelte als dochter van een onbekende vader en Grietje Monis. Jacoba Monis overleed op 15 februari 1956 in Deever. Harm (Haarm) Smit en Jacoba Monis zijn begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De kinderen van Harm Smit en Jacoba Monis zijn Wolter (geboren op 5 mei 1893 in Deever), Gezina Catharina (geboren op 7 april 1895 op Kalter’n), Gerard Smit (geboren op 7 juni 1897 op Kalter’n), Jannes Smit (geboren op 17 december 1899 op Kalter’n), Geert Smit (geboren op 20 juni 1903 op Kalter’n) en Grietje Smit (geboren op 4 april 1909 op Kalter’n).

In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is het bericht met afbeelding in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 29 mei 1934 opgenomen op de bladzijden 113 en 114.

Afbeelding 1
Bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 29 mei 1934.
Afbeelding 2
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto gemaakt op 21 januari 2016.
De tekst op de zichtbare plaat van het monument luidt:
Boschbazen
Marten Wouwenaar 1854 – 1894
Harm Smit 1900 – 1934
Wolter Smit 1934 – 1964
Wolter Douwsma 1964 – 1988

Afbeelding 3
In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 28 mei 1934 verscheen ook een kort bericht over de pensionering van boschbaas Harm Smit. Hef Coba Monis ut oorieser op ? Voor dit bericht is een andere foto gebruikt dan de foto in het bericht in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van 29 mei 1934. Maar beide foto’s zullen wel kort na elkaar door dezelfde fotograaf zijn gemaakt.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel, Monement op Baark'nheuvel | Leave a comment

De soldoat’nkaamp hef op un urn’nveld estoane

Bijgaand afgebeelde ansichtkaart van de soldatenkaamp op de Oeren tussen Kalteren en Soerte is op 20 september 1906 verstuurd aan mejuffrouw J. Bakker per adres mejuffrouw F. Molenaar in Koudum in Friesland. Het is de redactie van ut Deevers Archief niet gelukt de naam van de afzender te ontcijferen. Maar wie van de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan dit wel ?
De hier afgebeelde ansichtkaart werd verkocht door bakker Marinus Dijkstra in Wapse. De foto voor deze ansichtkaart is wellicht gemaakt in 1905, toen het kamp voor de eerste keer op het heideveld met de naam de Oeren stond.
Op de ansichtkaart zijn op de achtergrond de tenten van het soldatenkamp te zien. De twee zichtbare hokjes aan de rechterkant zijn soldatenlatrines. Aan de rechterkant is ook de nationale vlag te zien.
De soldatenkamp stond op twee baargies. De op de hier afgebeelde ansichtkaart zichtbare saandweg liep tussen de twee baargies door en werd daarom Tweeënberg genoemd. Bij opgravingen bleek later dat de twee baargies een urnenveld bedekten.
De redactie verwijst voor meer informatie met name naar het bericht De soldoat’nkaamp op ut heideveld De Oer’n.


Posted in Ansigtkoate, de Kaamp op de Oeren, Tweeënberg, Wapse | Leave a comment

Ut neeje Deeverse skut an de Deeverse brogge

In de Nederlandsche Staatscourant van 4 januari 1878 verscheen de volgende wet tot onteigening van eigendommen in de gemiente Dwingel voor de bouw van een nieuwe Deeverse sluus in de Drentse Hoofdvaart.

Staatsblad nummer 221.

Wet van den 9den December 1877, tot onteigening van eigendommen in de gemeente Dwingelo, ten behoeve van den bouw eener nieuwe sluis op de Drentsche Hoofdvaart.

Wij Willem III, bij de gratie Gods, koning der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, groot-hertog van Luxemburg, enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut ! doen te weten:
Alzoo wij in overweging genomen hebben, dat het maken van eene nieuwe sluis op de Drentsche Hoofdvaart, ter vervanging van de bestaande Dieversluis, in het algemeen belang noodig is;
Gelet op de wet van 28 augustus 1851 (Staatsblad nummer 125);
Zoo is het, dat wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:
Eenig artikel.
Wij verklaren, dat het algemeen nut de onteigening vordert, ten name van den Staat, van eigendommen in de gemeente Dwingelo, benoodigd voor het maken eener afsnijding in de Drentsche Hoofdvaart, ten einde eene nieuwe sluis op die vaart ter vervanging van de bestaande Dieversluis te bouwen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, collegien en ambtenaren, wiens zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ’s Gravenhage, den 9den december 1877.
Willem.
De minister van waterstaat, handel en nijverheid, Tak van Poortvliet.
Uitgegeven den vier en twintigsten december 1877.
De minister van justitie, H.J. Smidt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Willem is koning Willem III.
In de tekst van de wet is Dwingel gelukkig in het Nederlands geschreven zoals het hoort: Dwingelo. En niet zoals het niet hoort: Dwingeloo.
Het oude Deeverse skut lag dichter an de Deeverse brogge dan het nieuw te bouwen Deeverse skut. Het nieuwe Deeverse skut is in 1879-1880 gebouwd. Op de afbeeldingen van een detail van topografische kaarten is de situatie an de Deeverse brogge voor en na de bouw van het nieuwe Deeverse skut te zien, alsmede de situatie in 2020.
De redactie heeft eveneens uitgezocht van wie in 1877 een stuk grond werd onteigend in het belang van het algemeen, maar kon zo gauw het betreffende documentje niet vinden. De redactie moet dat documentje te zijn er tijd nog toevoegen.

Afbeelding 1

Afbeelding 2
Situatie an de Deeverse brogge met de oude schutsluis vlak bij de brug in 1878.

Afbeelding 3
Situatie an de Deeverse brogge met de nieuwe schutsluis in 1880

Afbeelding 4
Situatie an de Deeverse brogge met de schutsluis en de jachthaven (blijkbaar geen passantenhaven) in 2020.

Posted in An de Deeverbrogge, Deeverse sluus | Leave a comment

Ut skiere waètervaarfskildereegie ‘Bee Woater’n’

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag getekende en geschilderde objecten uut de gemiente Deever aan de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief. Hoe meer afbeeldingen van tekeningen, schilderijen, etsen, enzovoort kunnen worden getoond, hoe liever het de redactie is. Kunstwerken zijn zeer zeker ook kleine vaak kleurrijke fragmentjes uit het verleden in de gemiente Deever.

De redactie verzocht kunstenares mevrouw Trijntje Muys een afbeelding van haar prachtige aquarel met de naam ‘Bij Wateren’ te mogen tonen in ut Deevers Archief. Zij gaf daar toestemming voor. De redactie is haar bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. De redactie ontving de volgende zeer gewaardeerde reactie van haar.

Ik vind het prima een afbeelding van mijn aquarel ‘Bij Wateren’ in het Dievers Archief te tonen. Al fietsend vanaf het bezoekerscentrum in Terwisscha in de richting van mijn huis in Dwingeloo kwam ik de plek tegen. Wat mij trof was de waterpartij die langs het fietspad stroomde. Dat water kwam tenslotte in een groot ven/plas terecht. Dat was ongeveer bij fietsknooppunt nummer 61. Afgelopen zomer 2021 ben ik nog eens langs die plek gefietst.
Vanuit een laag standpunt nam ik enkele foto’s en thuis heb ik het aquarel geschilderd.  Dit schilderij heb ik in 2019 geschilderd en ook verkocht. De lijst is 30 centimeters breed en 60 centimeters hoog.
Van onderwerpen in het Drents-Friese Wold heb ik vaker aquarellen geschilderd, maar dan is niet specifiek te zien waar dat is, bijvoorbeeld een bos of een zandpartij.

De kunstenares woont en schildert in Dwingel, an de aandere kaante van de Voat. Zij heeft een mooie overzichtelijke eigen webstee Trijntje Muys.

Afbeelding 1
Kunstenares Trijntje Muys schilderde het aquarel ‘Bij Wateren’, in 2019.

Afbeelding 2
Kaart met fietsknooppunt 61 vlak bij de Drents-Friese grens.

Posted in Aquarelle, Kuunst, Skildereeje | Leave a comment

Langs ut saandpad an de Noorderesch van Deever

De kunstenaar Arie Goedhart is op zondag 9 augustus 2020 op 76-jarige leeftijd in Hoogeveen overleden. De favoriete bezigheid van wijlen kunstenaar Arie Goedhart was tekenen met pen en inkt, dat is arceren en werken met natuurlijke structuren, maar vooral het weergeven van de stilte en de rust van de natuur. Het motto van kunstenaar Arie Goedhart was: Het is een voorrecht bezig te zijn met de schoonheid van de natuur.
Maar kunstenaar Arie Goedhart deed zijn inspiratie niet alleen op in de natuur, maar ook aan de rand van natuur en cultuur, bijvoorbeeld langs de essen van Deever. Hij vond daar vaak een verrassend mooi hoekje. Zo ook an de Noorderesch van Deever waar hij, gezeten langs de saandweg met zijn gezicht naar de Bosweg, bijgaande prachtige pentekening maakte.
Ut saandpad an de Noorderesch bee Deever is Deevers aarfgood. Doar mö’j mit de fikk’n van of blie’m.
De redactie van ut Deevers Archief correspondeerde zo nu en dan per e-mail met kunstenaar Arie Goedhart en kreeg op 30 januari 2019 toestemming van hem een afbeelding van zijn mooie zomerlandschapspentekening met de titel ‘Bospad bij Diever’ te tonen in ut Deevers Archief. De redactie is hem daarvoor postuum bijzonder erkentelijk.
De redactie heeft de hier afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 17 december 2022.

Posted in Kuunst, Noorderesch, Saandweg, Tiekening | Leave a comment

Van Doal’n hef de kaarke al in 1891 op de foto eset

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van mooie zwart-wit foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde foto waarop het kerkgebouw aan de brink van Deever in 1891 is te zien, ook ten zeerste bewonderen als afbeelding nummer 3 in het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien. In dit bericht is eveneens de bij afbeelding 3 vermelde tekst opgenomen.

3 – Diever – Brink met Hervormde Kerk – 1891
De kerk kreeg zijn huidige vorm in de zestiende eeuw. Op 27 augustus 1759 brandde de kerk na een blikseminslag voor een groot deel af. Bij de herbouw ontbrak het aan geld om de ingestorte gewelven te herstellen. Uit armoede werden houten zolderingen aangebracht. Ook werd bezuinigd op het herstel van het dak. Het zadeldak op de zuidbeuk werd niet als zodanig hersteld. In plaats daarvan werd het dak van het schip doorgetrokken tot de zuidelijke muur, waardoor het hier zichtbare doorgaande dakvlak ontstond.
Door de eeuwen heen is de kerk verbouwd. Zo werden onder meer ramen en nissen dichtgemetseld, werden tussen zijbeuken muren geplaatst en werd op diverse plaatsen in de buitenmuur een extra deur gemaakt.
Bij de grote restauratie in de vijftiger jaren werd tien centimeter onder de tegelvloer een vloer van rode plavuizen gevonden. Onder deze vloer werd vijfentwintig centimeter lager nog een vloer gevonden, ditmaal van groene en gele tegeltjes.
Links voor de kerk en achter het hek om de kerk is het in 1878 gebouwde baorhuusie te zien. In dit houten gebouwtje stond de lijkbaar van het dorp. Voor het verrichten van een lijkschouwing werd hier soms iemand tijdelijk opgebaard, zoals een man die verdronk in het Witteveen. Het gebouwtje is helaas al ver vóór de grote restauratie van de kerk in de vijftiger jaren afgebroken.
Links op de voorgrond is het hek voor het gemeentehuis zichtbaar. Rechts achter de kerk is links het boerderijtje van bakker Albert Kuiper te zien. Rechts is een gedeelte van het op 21 juni 1945 verbrande boerderijtje te zien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Mr. Albertus Christiaan van Daalen uit Bennekom heeft de hier afgebeelde foto in 1891 gemaakt. Hij was toen net eigenaar geworden van het landgoed Berkenheuvel.
Op de foto is duidelijk te zien dat de kaarkhof (ook wel kaarketuun genoemd) van het kerkgebouw aan de brink met behulp van een hek is gescheiden van de brink. Eigenlijk is de brink van Deever wel beschouwd maar een kleine brink, en wel beschouwd niet eens een echte. Het is een nepbrink, want het is geen Saksische boerenbrink. De brink van Deever is pas ontstaan ná de bouw van de eerste houten kerk boven op een heidense tempel. De brink van Deever is een brink van de tweede soort. Een soort van reservebrink.
In de laatste alinea moet een fout worden hersteld. De tekst vermeld dat links het boerderijtje van bakker Albert Kuiper is te zien. Dit is onjuist. In 1891 was Albert Kuiper nog niet als bakker an de Peperstroate in Deever gevestigd. De redactie moet nog uitzoeken wie in 1891 wel de eigenaar was van dit boerderijtje. Bakker Albert Kuiper zal dit boerderijtje pas zo’n kleine twintig jaar later hebben gekocht. De redactie moet ook dat nog uitzoeken.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Diever, ie bint 't wel ..., Kaarke an de brink | Leave a comment

Un paèr joar eleene he’k un bookie eskree’m

De heer Frans Bakkers stuurde op 1 januari 2022 bijgaande reactie naar de redactie van ut Deevers Archief. Zijn reactie heeft betrekking op het bericht Wie bint toch die aandere jongen bee barak Alaska ? 

Ik heb in de periode augustus 1965 tot juli 1966 in jongenskamp De Eikenhorst gezeten. Ik was toen 12/13 jaar.
Ik zat in groep Alaska met onder andere Martin Kievits, Harm Kuiper(s), Henk Linthorst, Rob Malta, Herman Kreft, René in ’t Veen en Wim Paling.
Ik heb een goede tijd in het kamp gehad. Met prima leiders en onderwijzers, zoals Juf Kievits, Juf Klomp, Robert Mulder, Sjoerd Schokker, Gerard Blikman en Han Besseling.
Enkele jaren geleden heb ik deze periode beschreven in een klein ‘boekje’ met veel anekdotes.
Als het Deevers Archief belangstelling voor dit ‘boekje’ heeft, dan stuur ik dit jullie toe.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is de heer Frans Bakkers bijzonder erkentelijk voor deze reactie.

De redactie heeft uiteraard belangstelling voor het ‘boekje’ met veel anekdotes en heeft dit direct aan de heer Frans Bakkers kenbaar gemaakt. Zo’n ‘boekje’ is een mooi geschreven fragmentje uit de geschiedenis van jongenskamp De Eikenhorst an de Gowe in de zestiger jaren van de vorige eeuw. De redactie zal dit ‘boekje’ opnemen in ut Deevers Archief. Zo leggen de ex-bewoners zelf beetje bij beetje de geschiedenis van jongenskamp De Eikenhorst vast. Nu het nog kan. Nu veel ex-bewoners van het kamp zestigers, zeventigers en tachtigers zijn en niemand het eeuwige leven heeft. Dat de komende tijd elke ex-bewoner van jongenskamp De Eikenhorst zijn eigen ‘boekje’ moge schrijven.
Wat was de voornaam van juf Kievits ?
Wat was de voornaam van juf Klomp ?

Posted in Alle Eikenhorsters, de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment