Category Archives: Deever

Dreeloek in de roadsaèl van de gemiente Deever

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 24 april 1992 is een kort artikeltje gepubliceerd over de onthulling van een verzameling van drie abstracte kunstwerken met de naam ‘Three phases of the thought’ (‘Drie fasen van de gedachte’) in de gerenoveerde raadzaal van de gemiente Deever.

Drieluik in raadzaal Diever gepresenteerd
Met de onthulling van het drieluik van mevrouw Van Spronsen is er een definitieve punt gezet achter de renovatie van de raadzaal van de gemeente Diever. De onthulling van het drieluik werd verricht door de drie kinderen van de familie Van Spronsen Elisa, Myrthe en Florantijn.
Nadat in 1989 de raadzaal van Diever was gerenoveerd heeft de gemeenteraad besloten om in verband met de verdere aankleding van de raadzaal een wandversiering aan te brengen. Inwoners van Diever werden uitgenodigd iets te vervaardigen en het ontwerp aan het gemeentebestuur te zenden.
Een zestal inwoners uit Diever heeft daaraan meegedaan, waarna de selectiecommissie bestaande uit de heer J. Lok, mevrouw A. Seinen-Brunsting en mevrouw Haarsma, uiteindelijk mevrouw C. van Spronsen de opdracht gunden. Dat gebeurde, omdat de door haar toegepaste kleurstellingen en figuratie zeer goed passen in het totaalbeeld van de raadzaal.
Het kunstwerk heeft van de kunstenares de titel gekregen ‘Three phases of the thought’ (drie fasen van de gedachte).
Het eerste doek is de verbeelding van een ontluikende gedachte of idee.
Het middelste doek laat een volgende stadium van die eerste gedachte zien.
En het derde doek, dat rechts hangt, gaat over de uiteindelijke gestalte van de gedachte.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie is mevrouw Cecile van Spronsen, de kunstenares van de drie genoemde schilderijen, bijzonder erkentelijk voor het beschikbaar stellen van de hier afgebeelde kleurenfoto van deze schilderijen en het mogen publiceren van deze foto in ut Deevers Archief.
De grote vraag is – nu heden ten dage de oude raadzaal in het voormalige gemeentehuis aan de brink van Deever (een gemeentehuis in Deever hoort aan de brink te staan) geen raadzaal meer is – waar deze drie met publieksgeld aangeschafte schilderijen zijn gebleven ?
Hangen de drie kunstwerken nog in de oude raadzaal in het voormalige gemeentehuis aan de brink van Deever of hangen deze drie doeken in de nieuwe raadzaal van het raadhuis aan de Gemeentehuislaan of zijn deze tijdelijk of permanent uitgeleend of zijn deze weggegeven of zijn deze bij de verhuizing van het oude gemeentehuis naar het nieuw raadhuis in een afvalcontainer gegooid of zijn deze netjes opgeslagen in het kunstdepot van de gemeente Westenveld of …… ?
Is de gemeente Westenveld nog steeds eigenaar van de drie doeken of heeft de gemeente Westenveld de drie kunstwerken verkocht of ……. ?
Wie het weet, die mag het de redactie melden; in het bijzonder wordt de hoofdbeleidsmedewerker voor de schone kunsten van de gemeente Westenveld uitgenodigd de verblijfplaats en de status van deze drie schilderijen te melden.

Posted in Brink, Deever, Gemeente Westenveld, Gemiente Deever, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje | Leave a comment

Shakespeare ‘stencil wand’ an de brinq van Deever

De Amsterdamse urban artist (stedelijke kunstenaar) Hugo Kaagman, die zichzelf de ‘stencil koning’ noemt, is de maker van een ‘stencil wand’ gevuld met Delftsblauwe afbeeldingen die verband houden met het ernstig aan shakespearitis lijdende dorp Deever, de toneelstukkenschrijver William Shakespeare en de toneelstukken van William Shakespeare, die zijn gespeeld in het openluchttheater an de Heezeresch bee Deever. Zie de bijgevoegde afbeelding.
De sjabloonsnijder Hugo Kaagman heeft de ‘stencil wand’ in juni 2017 gemaakt in opdracht van de ‘Foundation Diever Village of Shakespeare’ (Stichting Deever Dorp van Shakespeare).
Deze foundation (stichting) is in Deever in het leven geroepen voor het bevorderen van het financieel uitbaten in de gemiente Deever van de naam Shakespeare door middel van allerlei activiteiten, met als doel het trekken van veel meer toeristen naar de gemiente Deever, het trekken van veel meer bezoekers naar de toneelspeelplaatsen an de Heezeresch, het bereiken van veel meer boekingen in de gemiente Deever voor overnachtingen het hele jaar door, het bereiken van veel meer omzet voor de neringdoenden, het bereiken van veel meer omzet in de toeristenindustrie en derhalve het sterk vergroten van de daadwerkelijke opbrengst van de gemeentelijke toeristenbelasting (resultaatsverwachting ten minste € 3.000.000).
En dat met de wetenschap dat de Deeverse toeristenbelasting geen doelbelasting is, maar in de schatkist met algemene middelen van de gemeente Westenveld terecht komt, waaruit bijvoorbeeld ook de dorpshuizen van Vledder, Dwingel en Oavelt zouden kunnen worden gesubsidieerd.
De ‘stencil wand’ heeft in de zomer van 2017 niet op maar naast de niet-Saksische BadQualityBrinQ van Deever gestaan, op de plek waar vroeger het erfgoedboerderijtje (die in de volksmond ‘de Reddingsboei’ werd genoemd) van Albert Kuiper stond.
De ‘stencil wand’ heeft met name dienst gedaan als decor van een door Hugo Kaagman zo genoemde selfie spot (sölfie stee), dat wil zeggen dat de ‘stencil wand’ als achtergrond kon worden gebruikt bij het maken van foto’s, waarbij de makers met de telefoon in de hand of op een stok (tillefoontie op mien stokkie) zichzelf of zichzelf met anderen op de foto zetten. De verwachting was dat The Netherlands zou worden overspoeld met Shakespeare-selfies. To selfie, or not to selfie. That’s no question.
Wie denkt dat de ‘Foundation Diever Village of Shakespeare’ het reclamebordje zo maar naast de niet-Saksische BadQualityBrinQ van Deever kon plaatsen, die vergist zich.
Nee, het openbare besluitenlijstje (blijkbaar bestaat een geheime besluitenlijstje ook) van het college van burgemeester en wethouders van 13 juni 2017 vermeldt bij de portefeuille Openbare Ruimte van de toenmalige hoogedelgestrenge heer wethouder Homme Geertsma de volgende twee wel erg zware wik-en-weeg-beslissingen, te weten 1) instemmen met het plaatsen van de Selfie Wall door de Stichting Diever Village of Shakespeare en 2) ontheffing verlenen aan de Stichting Diever Village of Shakespeare voor het aanvragen van een omgevingsvergunning.
Maar het besluitenlijstje van de toenmalige hoogedelgestrenge heer wethouder Homme Geertsma vermeldt niet tot wanneer de ontheffing geldig is. Toch wel een minpuntje voor de hoofdbeleidsmedewerker (zeg maar een soort van pseudo-wethouder) voor de openbare ruimte van de gemeente Westenveld, die besluit welke besluiten op het openbare besluitenlijstje komen te staan.
Het is wel een slimme zet van Hugo Kaagman het wapen van de gemiente Deever op de ‘stencil wand’ te plakken en gelukkig niet het wapen van de gemeente Westenveld, want het Shakespeare-gedoe is niet van de gemeenten Vledder, Dwingel of Oavelt, maar enkel van de gemiente Deever.
De vraag is natuurlijk waar de Stichting Deever Dorp van Shakespeare het reclamebordje heeft gelaten ?
Wie het weet die mag het natuurlijk melden bij de redactie ! Want de redactie van ut Deevers Archief wil nog wel graag een foto van de huidige staat van dit kunstwerk maken.
De redactie heeft de kleurenfoto van de plek waar de ‘stencil-wand’ heeft gestaan op 25 november 2017 gemaakt.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan een andere foto van de ‘stencil wand’.

Posted in Deever, Kuunst in de gemiente Deever, Shakespearitis, William Shakespeare | Leave a comment

Ansichtkoate en foto van ‘de Keet’ op de Heezebaarg

De oudheidkundige professor doctor Albert Egges van Giffen (geboren op 14 maart 1884 te Noordhorn, overleden op 31 mei 1973 te Zwolle, begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever) staat op deze ansichtkaart in de voordeur van zijn geliefde buitenhuisje genaamd de Keet op zijn landgoed de Heezebaarg aan de rand van de Heezeresch bee Deever.
Professor doctor Albert Egges van Giffen stuurde deze fotokaart -gemaakt van een eigen foto- op 16 september 1956 naar de familie Zijp-Laan, Oostwoud 56 in Noord-Holland. De kaart is ondertekend door professor doctor Albert Egges van Giffen en zijn vrouw Guda Erica Gerharda Duijvis (ja, die van de pinda’s) (klik hier voor meer gegevens over Albert Egges van Giffen). De tekst op de kaart luidt: Diever, de ‘Heezeberg’, ons buitenhuisje. Veel dank voor uw kaart van de reis. Met vele groeten.
De Keet is inderdaad de keet die bij de grote oudheidkundige afgraving van de terp van Ezinge stond (klik hier voor meer gegevens over de afgraving van de terp van Ezinge). Deze keet werd na 1934 afgebroken en weer opgebouwd op de Heezebaarg (de baarg an de raand van de Heezeresch).
In 1997 was met name de houten onderkant van de Keet in een dusdanig slechte toestand (houtrot) dat de eigenaren, een kleindochter van professor doctor Albert Egges van Giffen en haar echtgenote, het houten huisje hebben laten afbreken, waarna direct daarna op dezelfde plaats een groter stenen vakantiehuis is gebouwd. De afbraak van het oude en de bouw van het nieuwe is uitgevoerd door bouwbedrijf Schipper uut Dwingel (eerder gevestigd in Leggel).
Kleindochter Tineke Zweers-van Giffen schreef op 8 december 1997 aan de redactie van ut Deevers Archief:
Het heeft ons beslist moeite gekost te besluiten de oude Heezeberg af te breken en te vervangen door een nieuwe woning. We zijn nu uiteindelijk toch wel blij, dat we de beslissing hebben genomen, want het huisje bleek hard aan vervanging tot. 

De avond voor de afbraak in de tweede helft van oktober 1997 hebben de redactie van ut Deevers Archief en de eigenaren van de Keet bij wijze van afscheid nog lekker gezellig een poosje in het woonkamertje van de Keet op de Heezebaarg gezeten en daar een kopje thee gedronken en een koekje gegeten.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de hier afgebeelde kleurenfoto op de dag vóór de afbraak tegen het vallen van de avond met flitslicht gemaakt. Het zal één van de allerlaatste ooit gemaakte foto’s van dit huisje zijn geweest.

Reactie van J. Smit van 5 december 2017
Ik ben in de zestiger jaren van de vorige eeuw enkele keren met mijn vader Wolter Smit, die de exclusieve jachtrechten op de gronden rond de Heezeresch had verkregen van de familie Van Giffen, in aanwezigheid van Jan van Giffen (de zoon van professor doctor Albert Egges van Giffen) in het verblijf geweest. Het was inderdaad een eenvoudig zomerhuisje op een prachtige locatie in een fraaie omgeving !

Abracadabra-1253
Abracadabra-844Abracadabra-1254

Posted in Albert Egges van Giffen, Ansichtkoate, Deever, Heezerbaarg, Heezeresch, Oudheidkunde, Topstuk | Leave a comment

Deever – de Doolhof – Tekst van Arend Mulder

In nummer 09/4 van Opraekelen, het papieren blad van de heemkunduge vurening uut Deever, is op bladzijden 24 en 25 als bladvulling het stukje tekst ‘de Doolhof’ uit het boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ van Arend Mulder (uitgave Boekhandel van Goor, Diever, 1975) klakkeloos en zonder enige heemkundige kanttekeningen overgeschreven. Het betreft de navolgende tekst.

Aan de noordelijke rand van Diever, vlak aan het marktterrein, ligt een eendenvijver, ‘de Doolhof’ geheten. Deze naam heeft echter niets gemeen met de betekenis die men er aan zou willen geven. Hoe komt men dan aan deze bijzondere naam ‘de Doolhof” ?
D’r is een tijd geweest, dat er in Diever slechts enkele huizen om de kerk stonden. Op de plaats waar nu de eendenvijver ligt, was het toen een volslagen wildernis, aan de rand van zand en heide. De Dieverders kwamen er zelden. De es en het groenland lagen immers aan de andere kant van het dorp. Zodoende was het daar een ideale plaats voor het wilde gedierte. In deze wildernis heeft destijds waarschijnlijk een ‘loze’ Dieverse een grote kuil gegraven en er struiken omheen geplant, zodat er een ware eendenkooi of ‘dool’ ontstond. Wellicht van de Friezen afgekeken, omdat daar zo’n vanginrichting nog een ‘dool’ heet. Wie weet hoeveel ‘enten’ daar de nek zijn omgedraaid.
Toen Diever zich in deze richting ging uitbreiden, moest de dool verdwijnen en deed hij dienst als brandkuil. De eerste hof of boerderij bij de dool werd ‘de Doolhof’ genoemd. Zeer waarschijnlijk de boerderij van Sieme Smidt, die er de eenden en ganzen in liet zwemmen. De naam is later van de boerderij overgegaan op de brandkuil ‘de Doolhof’.
Het is dus voor de Dieversen een levensteken uit de grijze oudheid, die waard is behouden te blijven voor het nageslacht.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het verhaal lijkt meer op een verzinsel, het is in elk geval geen met bronvermeldingen onderbouwd verhaal.
Zijn de bewoners van Deever nu Deeverders of Deeversen ? De redactie denkt dat het Deeversen zijn.
Aan de noordelijke rand van Deever lagen en liggen de Noorderesch en de Heezenesch, derhalve was het aan de noordelijke rand van Deever geen eenzame wildernis.
Aantoonbaar is dat op verschillende plaatsen in Deever en dicht in de buurt van meerdere boerderijen een braandkoele was gegraven voor de snelle en nabije beschikbaarheid van bluswater in geval van brand, bijvoorbeeld de braandkoele op de Brink, op ’t Kastiel, an ’t Zwatte Pattie en aachter ’t Kleine Brinkie. Was de koele van Van Wester ook een braandkoele ?
Arend Mulder beweert dat een doolhof een eeendenkooi is, dat valt gelet op de betekenis van doolhof te betwijfelen.
Arend Mulder beweert dat de dool moest verdwijnen om dienst te gaan doen als brandkuil. Het omgekeerde zal eerder het geval zijn geweest. De braandkoel’n raakten in onbruik, toen de gemotoriseerde brandspuit zijn intrede had gedaan in de gemeente Deever. Alle braandkoel’n werden gedempt, behalve blijkbaar de braandkoele op het marktterrein, daar werd een eendenvijver van gemaakt, nota bene voorzien van een omheining, waarvoor vervolgens de verkeerde naam ‘de Doolhof’ werd bedacht.
Het levensteken uit de grijze oudheid zal naar schatting zo’n 200 jaar oud zijn. Als het waard is dergelijke dode dingen te behouden voor het nageslacht, dan hebben de verschillende vrijwilligersploegen in Deever er een mooi en waardevol tijdverdrijf bij, namelijk het ontgraven en onderhouden van alle gedempte braandkoel’n.
Belangstellende zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kunnen in de webstee encyclopediedrenthe.nl terecht voor gegevens over de schrijversloopbaan van Arend Mulder. In het boek ´Geschiedenis van de Drentse literatuur 1816/1956´ van Henk Nijkeuter wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de schrijver Arend Mulder.

Posted in Deever, Eendeviever, Noorderesch, Opraekelen | Leave a comment

Deeverse laandschopp’m – September 1643

De redactie van ut Deevers Archief toont bijzonder graag getekende en geschilderde objecten uut de gemiente Deever aan zijn zeer gewaardeerde trouwe bezoekers. Hoe meer afbeeldingen van tekeningen en schilderijen getoond kunnen worden, hoe liever het de redactie is.

De hier afgebeelde tekeningen zijn aanwezig in een bewaard gebleven schetsboek van Pieter Serwouters. Het schetsboek ‘Assens Album, folio 69v-70r’ bevindt zich in de collectie van het Drentsch Museum in Assen.

Pieter Serwouters (geboren in 1586 in Antwerpen, overleden in 1657 in Amsterdam) was boekhouder en cartograaf. Vanaf 1629 tot aan zijn dood was hij boekhouder van de Compagnie van de Hollandse Participanten van de Dieverder en Leggeler Smildervenen. Hij was blijkbaar ook een begaafd tekenaar.

De tekeningen zijn gemaakt in september 1643. De drager van de tekening in kleur is papier. De tekenaar gebruikte waterverf en inkt. De liggende rechthoek van de tekeningen heeft een breedte van 145 mm en een hoogte van 96 mm.

Het opschrift van de bovenste tekening luidt als volgt:
Dieveren in Drenthe gelegen, alsoot hem vertoont komende vande Leggeler brug a° 1643 in September / voorden middach.

De toren met het aangebouwde kerkgebouw is herkenbaar. De redactie heeft het vermoeden dat de afgebeelde molen die van Oll’ndeever is en niet de beltmolen aan het Katteneinde. De weg die zichtbaar is aan de linkerkant van de bovenste tekening zal de Stienwiekerweg zijn.

De redactie heeft het opschrift van de onderste tekening helaas nog niet kunnen ontcijferen.

De redactie wil de in Pieter Serwouters geïnteresseerde zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief graag verwijzen naar het lezenswaardige artikel ‘De kunst van het boekhouden – Pieter Serwouters (1567-1657)’ van de Amerikaanse kunsthistorica Claudia Swan, dat in 2001 is verschenen in nummer 2 van het tijdschrift Waardeel. In dit artikel is bijgaande afbeelding opgenomen.

De topografische deskundige van de heemkunduge vurening uut Deever noemt op de webstee van deze vurening de resultaten van zijn diepgaande en diepgravende bronnenonderzoek naar de door de eeuwen heen veranderende naam van het esdorp Deever: Deuvre (1188), Deveren (1258), de Devere (1262), apud Duvere (1298-1304), van Dyveren (1327), van Deveren (1377), tot Deveren (1402), Dieveren (1475).

De topografische deskundige van de heemkunduge vurening heemkundige uut Deever zou op basis van het hiervoor genoemde jaartal 1643 Dieveren (1475) uit kunnen breiden tot Dieveren (1475-1643).

In ut Deevers is Deever de hedendaagse schrijfwijze van Diever.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een groot liefhebber van afbeeldingen op papier is, die kan bijgaand afgebeelde kleurentekeningen ook ten zeerste bewonderen – maar helaas dan in zwart-wit – op bladzijde 58 van het in 1992 door de Stichting Het Drentse Boek uitgegeven standaardwerk Geschiedenis van Diever. Maar ja, dan moet je dit boek wel ter hand kunnen nemen.

In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk 2 – Bestuur op de bladzijde 46 en 49 wel een, maar nogal bijgesneden zwart-wit afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde kleurentekening opgenomen. De redactie merkt wel op dat de onvolprezen vormgever in het genoemde Magnum Opus heel veel afbeeldingen van foto’s, ansichtkaarten en zo voort nodeloos heeft bijgesneden. De lezer van dit boek is op die manier wel veel kijkplezier onthouden.

Posted in Deever, Deevers, Kaarke an de brink, Kuunst in de gemiente Deever, Meule van Oll’ndeever, Tiekening, Toor'n an de brink, Topstuk | Leave a comment

Wee weinst ou gelok met oen vujoadag

Het bestuur van de Nederlands hervormde gemiente Deever die kerkt in het kerkgebouw op de verloederende brinQ van Deever had of heeft (?) de goede gewoonte elk lid een kaartje te sturen ter gelegenheid van zijn of haar verjaardag. Betalen leden tegenwoordig nog kaarkebelasting ?
Het bestuur stuurde of stuurt niet zo maar een bij een neringdoende gekocht dertien-in-een-dozijn verjaardagskaartje, maar stuurde of stuurt een kaartje met een tekening, die het bestuur speciaal liet maken. Driewerf hulde. Hulde, hulde, hulde.
Bij de hier afgebeelde eigenlijk niet zo goed gemaakte tekening gaat het om de hoofdingang aan de zijkant van het kerkgebouw aan de niet-Salsische brink van Deever. De rechter deur van de hoofdingang staat uitnodigend open. Kom binnen, de koffie staat te pruttelen.

De tekst op achterkant van het kaartje, zie bijgaande afbeelding,  geeft de tekst op de plaat boven de hoofdingang weer:
Wier ’t oude heiligdom door blixemvuur verbrand +
Het vuur der godvrucht bragt dit nieuwe huys tot stand ++
Maar wil God ’t heilig vuur van zijnen geest verlenen
Hier word een kerk gebouwd van levendige stenen

+ Anno 1759 den 27 augustus
++ Anno 1760

En natuurlijk wenste of wenst het bestuur van de Nederlands hervormde gemiente Deever het lid geluk met zijn of haar verjaardag.

Het is jammer dat de tekenaar zijn tekening niet van zijn naam of initialen heeft voorzien, nu kan de redactie van het Deevers Archief weer een paar vragen aan zijn toch al zeer lange lijst van vragen toevoegen.
Wie is de maker van deze tekening ? Wanneer is deze tekening gemaakt ? Heeft een foto als lichtend voorbeeld gediend ? Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief  kan deze vragen beantwoorden ?

De redactie van ut Deevers Archief heeft zelf het vermoeden dat de tekenaar niet gebruik heeft gemaakt van bijgaande zwart-wit foto uit 1957 van de hoofdingang, ondanks dat de rechter deur op de foto ook open staat. Architect H.K. Kleijn uit Aerdenhout is de maker van deze zwart-wit foto.


Posted in Brink, Deever, Kaarke an de brink, Tiekening | Leave a comment

Stien van 13 tunne efun’n in ’t Oldendeeverseveld

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever bijgaand krantenknipseltje, dat de redactie de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief niet wil onthouden.

De tekst van het onderschrift bij de foto luidt als volgt.
Bij grondwerk voor de ruilverkaveling in het Oldendieverseveld in Diever is een kei van 13 ton gevonden.
Bulldozermachinist J. van Beers haalde het gevaarte naar boven.
De kei, 3,5 meter lang, 2,5 meter breed en 1,5 meter hoog, krijgt vermoedelijk een plaatsje op de brink voor het gemeentehuis van Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie betreurt het wel dat hij op de achterkant van het knipseltje niet heeft genoteerd in welke krant het berichtje heeft gestaan en op welke datum (ergens in de zeventiger jaren van de vorige eeuw ?) het berichtje is gepubliceerd. Maar wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief kan deze gegevens melden bij de redactie ?
De stien van daartien tunne is een stien van de buut’n-categerie. Echt wel. Zelfs de stenensjouwers en bouwvakkers van de stammen uit de nieuwe steentijd zouden deze hiele dikke stien veel te zwaar hebben gevonden voor het bouwen van hun hunnebedden. Echt wel.
De dikke stien is inderdaad naar de brinQ van Deever gesleept (en het was niet eens oudejaarsavond). De redactie verwijst de zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van het Deevers Archief voor nog een foto van de Oldendeeverse Stien op de brinQ van Deever naar het berichtje Een hiele dikke stien veur’t gemientehuus van Deever.
De grote vraag is natuurlijk staat deze dikke stien op de lijst van gemeentelijke aardkundige monumenten ?|
De nog grotere vraag is natuurlijk wat de namen van de drie kinderen bee’j de hiele dikke stien zijn. Deze kinderen zullen inmiddels in de vijftig zijn. Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief herkent de drie kinderen ? De redactie verneemt het graag.
Een scherpere versie van de foto staat op bladzijde 124 van het onvolprezen boekje ‘Oldendiever in de twintigste eeuw’ (elk dorp, elke kluft en elk gehucht in de gemiente Deever heeft het onvervreembare recht op een eigen soort van geschiedkundig boekje, dus bewoners van de Gowe, Kalter’n,
 ’t Moer, ’t Noave, ’t Noord, Olde Willem, Veenhuus’n, Veldhuus’n, Soerte, Wapse, Woater’n en Zorgvlied aan de slag).
Is de Deeverse dorpsfiguur en dorpsfotograaf wijlen Harm Hessels de maker van deze foto ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de Oldendeeverse Stien op de BadQualityBrinQ van Deever op 11 november 2017 gemaakt.

Posted in Aardkundig monument, Brink, Deever, Oll'ndeever, Oudheidkunde | Leave a comment

Deever is gien echte Saksische nedersetting

De heer Anne Post, de eigenaar van de webstee www.dorpshistorie.nl, heeft een bijzonder originele kijk op het ontstaan van het dorp Deever. Hij gaf de redactie van ut Deevers Archief toestemming bijgaande – door de redactie enigszins geredigeerde – tekst en bijgaande afbeelding van de plattegrond van het dorp Deever in 1832 te publiceren. De redactie van ut Deevers Archief is de heer Anne Post daarvoor bijzonder erkentelijk.

Diever is op de kaart van 1832 een vrij groot dorp.
In het bebouwingsbeeld is echter geen deel te ontdekken dat wijst op een oorspronkelijk Saksische nederzetting. Dat komt omdat het Saksische Diever gezocht moet worden in Oldendiever.
Diever zelf is ontstaan als gevolg van het aanleggen van een landgoed op basis van verordeningen van Karel de Grote (zie de webstee www.dorpshistorie.nl: deel 4 voor de ligging). Het is niet met zekerheid te zeggen wanneer deze aanleg heeft plaatsgevonden.
In 2004/2005 is ten noordwesten van Diever in het gebied van een nieuw aan te leggen woonwijk het verplichte archeologische onderzoek uitgevoerd. De plattegrond van een zeer groot gebouw is blootgelegd. Het onderzoek doet vermoeden dat dit gebouw, waarschijnlijk een grote hoeve, omstreeks 1150 moet zijn gebouwd.
Uit oorkonden is bekend dat er een leengoed Calthoren of Calthorne is geweest, in bezit van de bisschop van Utrecht, omstreeks 1200 in leen bij Hugo Sturm. Het leengoed zelf zal vermoedelijk zijn aangelegd na het jaar 1040, omdat dit landgoed niet wordt vermeld in de oorkonde van dat jaar, waarin de Duitse keizer zijn landgoederen in Drente schenkt aan de bisschop van Utrecht, vooruitlopend op de overdracht in 1047 van het wereldlijke bestuur over Drente aan diezelfde bisschop.
Maar ook het feit dat Diever zeker drie houten kerken heeft gehad vóór de bouw van de huidige. Elk landgoed moest een kapel hebben en evenals bij andere landgoederen in Drente, zoals bij Gieten, Gasselte en Een, heeft men ook hier een (houten) kerk gebouwd, ongeveer halverwege de Saksische nederzetting (Olden)Diever, zodat deze gekerstende Saksen hier ter kerke konden gaan. Rondom deze kerk heeft het huidige Diever zich ontwikkeld tot een centrum van handel en nijverheid.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De heer Anne Post concludeert in zijn webstee dat Deever geen echte Saksische nederzetting is. Dan is de open ruimte bij het kerkgebouw ook geen echte Saksische brink, deze lijkt dus eigenlijk meer een soort van geforceerd ontstane NepBrinQ, waaraan de notabelen en de machtigen van de boerengemeenschap zich vestigden.  
Dan duidt het bebouwingsbeeld rond de Kleine Brink aanzienlijk meer op een echte Saksische brink, dat wil zeggen een willekeurige ongeordende organische samenklontering van boerderijen rond een open ruimte.
Gelukkig is op de plattegrond uit 1832 echt wel in de verste verte geen beeld te herkennen van wat de ronkende en zichzelf op de borst kloppende deskundologen, historologen, histerielogen, brinkologen en ietsologen de marktbrink van Deever durven te noemen.

Posted in Deever, Oudheidkunde | Leave a comment

De botterfubriek in Deever besteet vièrtug joar

De Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Graanmaalderij Diever aan het Moleneinde in Deever bestond op woensdag 29 maart 1939 veertig jaar. De raad van commissarissen (in latere jaren commissie van toezicht genoemd), het bestuur en mijnheer de directeur van deze onderneming van boeren uut Deever, Oldendeever, Kalter’n, Wittelte en de Deeverbrogge zijn ter gelegenheid daarvan tussen de maartse buien door buiten bij de fabriek op de foto gezet. De jubilerende boeren hebben zo te zien hun mooiste en duurste zondagse pak aan. Let ook op de dikke (zilveren ?) horlogeketting van Bertus Wemmenhove van de Deeverbrogge. Het zichtbare deel van de zijgevel van ‘de febriek’ bestaat nog steeds. Het lijkt bijna vanzelfsprekend dat de zeer vele keuterboeren, die wel hun melk leverden aan ‘de febriek’, niet vertegenwoordigd waren in het bestuur en in de raad van commissarissen. 

In de wekelijks verschijnende krant ‘de Westervelder’ is een aantal jaren de rubriek ‘Ontbrekende namen op school- en verenigingsfoto’s’ opgenomen geweest. In ‘de Westervelder’ van 8 augustus 2007 werd in de genoemde rubriek bijgaande foto opgenomen. Bij deze foto stond de volgende tekst:
Deze week een foto van de commissarissen, bestuur en de directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij te Diever. De Historische Vereniging wil graag in het bezit komen van de namen van de personen op de foto en verder uit welk jaar dateert de foto…………
De heemkundige vereniging uut Deever nam met de twee verzoeken de lezers van deze rubriek niet serieus, want de namen van alle personen op de foto en de datum waarop de foto is gemaakt waren al vóór 1999 op zijn minst bekend bij de secretaris van deze vereniging. Nog betreurenswaardiger is dat de oplossing van het ‘wekelijkse raadseltje’ niet één week of twee weken of drie weken later in ‘de Westervelder’ werd gepubliceerd en dat door goedwillende lezers verstrekte gegevens bij wijze van spreken verdwenen in de vele en dikke plakboeken en ordners van de heemkundige vereniging.
Op de foto zijn staande van links naar rechts te zien:
commissaris Tjeerd Ofrein van ’t Noord (melkbusnummer 133), commissaris Bertus Wemmenhove van de Deeverbrogge (melkbusnummer 119), voorzitter van de raad van commissarissen Jans Bult uut Oldendeever (melkbusnummer 192), secretaris van de raad van commissarissen Roelof (Roef) van Wester uut Oldendeever (melkbusnummer 204), commissaris Hendrik Jonkers van de Oldendeeversebrogge (melkbusnummer 114).
Op de foto zijn zittend van links naar rechts te zien:
bestuurslid Jan Berends van de Berg uut Wittelte (melkbusnummer 177), secretaris van het bestuur Jacob (Jaap) Hessels uut Deever (melbusnummer 59), bestuursvoorzitter Jan Seinen uut Deever (melkbusnummer 42), mijnheer de directeur Jan Andree (die dolgraag de achternaam Andreae zou willen hebben) (de enige met gleufhoed), bestuurslid Dirk (Dörk) Moes uut Deever (melkbusnummer 65), bestuurslid Jan Boerhof uut Wittelte (de enige met pet) (melkbusnummer 186).
De heren hebben allemaal hun glimmend gepoetste zondagse zwarte schoenen aan. En Tjeerd Ofrein heeft zijn zondagse klompen aan !
De redactie van het Deevers Archief verzoekt de lezers van dit bericht eventuele foute verwijzingen naar melkbusnummers door te geven.
De redactie heeft de kleurenfoto van een deel van de zijgevel van ‘de febriek’ op 21 januari 2016 gemaakt, voor wat deze waard is. In de zijgevel is een oorspronkelijk klein raam bij een verbouwing verdwenen.

Posted in Deever, Kalter’n, Meul’nende, Oll'ndeever, Süvelfubriek Deever, Wittelte | Leave a comment

Ut hüsie van pufesser Van Giffen op de Heezebaarg

De kunstenaar Harm Kamerlingh Onnes maakte in 1946 een waterverfschilderijtje van 26 x 19 cm waarop zijn te zien een deel van de bos van het landgoed Heezebaarg en het dak van het zomerhuisje met de naam de Keet van de hooggeleerde professor doctor Albert Egges van Giffen en zijn vrouw Guda Erica Gerharda Duijvis (ja, die van de pinda’s en de nootjes) op de Heezebaarg bee Deever. Hij gaf het kunstwerkje de naam ‘Het huisje van professor van Giffen te Deever’. Wellicht was de bekende familie Kamerlingh Onnes bevriend met de bekende familie Van Giffen en bracht Harm Kamerlingh Onnes in 1946 een schilderweekeinde door op de Heezebaarg.
Het dak van het zomerhuisje was inderdaad gedekt met rode dakpannen. In 1946 zullen de dakpannen nog rood zijn geweest, de dakpannen waren zeker niet rood meer op de dag voordat het zomerhuisje met de naam de Keet werd afgebroken.
Het geel geaquarelleerde land op de voorgrond moet het land met de oeroude veldnaam Bunst of Buunst zijn. De redactie van ut Deevers Archief weet niet of dit land in 1946 als bouwland of als groenland in gebruik was. De redactie weet ook niet wie toen de eigenaar was. Boer Klaas Fledderus van ut Kastiel  was aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw de eigenaar van dit land.
De afgebeelde kleurenfoto van het zomerhuisje de Keet met de rode dakpannen is aanwezig in de verzameling van mevrouw Tineke Zweers-van Giffen, een kleindochter van de hooggeleerde professor doctor Albert Egges van Giffen.

Posted in Albert Egges van Giffen, Deever, Heezerbaarg, Heezeresch, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje | Leave a comment

Oersicht op ut oerolde hunnebedde bee Deever

In de bijna oerolde Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 13 juli 2012 verscheen het volgende belangwekkende bericht van de hand van de Deeverse krantencorrespondent over het opschonen van het oerolde hunnebed an de oerolde Grönnegerweg bee Deever.

Zicht op hunebed weer vrij
Diever – Vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever hebben deze week, in overleg met Staatsbosbeheer, een informatiebord geplaatst bij het hunebed van Diever. Met het plaatsen van het bord is het werk om het hunebed beter toegankelijk te maken, bijna afgerond. Met het opschonen van de omgeving van het hunebed aan de Groningerweg en het verplaatsen van het zitbankje, is de beleving van de bijzondere historische plaats geheel veranderd. Door enkele keien te verplaatsen, is het niet meer mogelijk om met de auto tot het hunebed te rijden. De vrijwilligers willen op korte termijn de grasklinkers bij de parkeerplaats nog schoon maken. Staatsbosbeheer plaatst nog een hekwerk voor het plaatsen van fietsen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Als gevolg van het verwijderen van enige bomen en struiken om het oerolde hunnebed an de Grönnegerweg is in 2012 vanaf de wegkant de zichtbaarheid van het oerolde hunnebed vergroot. Voorwaar een goed bedoelde vrijetijdsbesteding van enige vrijwilligers van de heemkunduge vurening uut ut lang neet oerolde Deever. Driewerf hulde: hulde, hulde, hulde. Bij de snoeiactie kwam voor de vrijwilligers flink wat hout voor de open haard en de houtkachel vrij.
De vraag is natuurlijk of deze snoeiactie de kans op vandalisme heeft verkleind ?
De redactie is groot voorstander van het nog verder opschonen, sterker gezegd volledig, maar dan ook volledig opschonen en kaal maken van het gehele terrein om het oerolde hunnebed, dus met inbegrip van het verwijderen van alle bomen, het verwijderen van die vervelende kermis van betuttelende borden en weg met dat zitbankje en weg met die grasklinkers en weg met dat hekwerk voor het plaatsen van fietsen en weg met die parkeerplaats voor auto’s, dus van het gehele terrein weer een echt oerveld maken voor de ultieme oerconsumptie van dit oerobject uit de oertijd van ver voor het ontstaan van het lang niet oerolde Deever.
De redactie is wel benieuwd wat de oervrijwilligers van het verpretparkiserende oermuseum in het lang niet oerolde verprutste gebouw met de naam Schultehuis aan de lang niet oerolde verloederende niet origineel Saksische brinQ van het lang niet oerolde Deever van dit voorstel voor een kwaliteitsimpuls vinden. Heeft het oerverleden wel een toekomst in de gemiente Deever ?
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van het oerolde hunnebed bij een laagstaand zonnetje in de ochtend van 2 januari 2017 gemaakt. Het had die ochtend een beetje gesneeuwd. Echt wel.

 

Posted in Deever, Grönnegerweg, Hunnebedde D52, Oudheidkunde, Toeristenindustrie | Leave a comment

’t Roadhuus an de Gemientehuuslaèn in Deever

Is de voorkant van het gelijk van mening dat haar onderkomen een gemeentehuis of een raadhuis is ?
‘That’s the question’, zou de in de gemiente Deever veel vermakelijkheidsbelasting opleverende Shakespeare hebben geroepen. Dat is de vraag.
Deze wel in zeer goede staat en wel in zeer schone toestand verkerende gegevensbordjes aan het paaltje an de Heufdstroate in Deever wijzen naar de Raadhuislaan, het gemeentehuis, het politiebureau, het medisch centrum en de tennisbanen.
Worden de gegevensbordjes per toerbeurt wekelijks of maandelijks vrijwillig door een medewerker van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Westenveld in het weekeinde gepoetst ?
Voor wie is eigenlijk het bruine tennisbanen-bordje bedoeld. Zijn de tennisbanen een toeristenattractie, maken de tennisbanen deel uit van de Deeverse toeristenindustrie ?
De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Westenveld kan het tegenover de inwoners van de gemiente Deever natuurlijk niet maken haar luxueuze kantorentuinen en kantoorparkjes raadhuis te noemen. Want een raadhuis is het huis van de raad, dat wil zeggen de gemeenteraad. Wellicht heeft de Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Westenveld zich op een Freudiaanse manier vergist door de Gemeentehuislaan de Raadhuislaan te noemen, want wellicht waart de Voorkant Van Het Grote Gelijk Van De Gemeente Westenveld zich stiekem wel een beetje op de punt van de stoel van de gemeenteraad gezeten.
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto op 2 november 2017 gemaakt.

Posted in Deever, Gemeente Westenveld, Gemientehuus, Heufdstroate, Toeristenindustrie, Toevallige waarneming | Leave a comment

Theo Rutgers speult Peer Gynt van Henrik Ibsen

De redactie van ut Deevers Archief heeft in het najaar van 2005 met veel zorg, plezier en voldoening de zo genoemde ‘historische kalender’ voor het jaar 2006 samengesteld voor de toen nog vele leden van de lokale heemkundige vereniging uut Deever. Het onderwerp van die kalender was ‘het Openluchtspel in de beginjaren van zijn bestaan’. Bijgaande tekst en afbeelding stonden op de bladzijde voor de maand april 2006 (grasmaand). 

Toneelvereniging Diever voerde in 1949 met veel succes het enige niet door William Shakespeare geschreven stuk in haar geschiedenis op. Het was het buitengewoon moeilijk speelbare stuk Peer Gynt van Henrik Ibsen.
De jonge zeer talentvolle dominee Theo Rutgers, die toen nog in de pastorie op de brinQ van Deever woonde, speelde de rol van Peer Gynt op fenomenale wijze.

Een krant beschreef de voorbereiding op het stuk van de eveneens zeer talentvolle Jantina Figeland als volgt:
In de herberg op de hoek (café Brinkzicht in Diever) stond een meisje te zemen. Naast haar op een tafeltje lag het opengeslagen boek ‘Peer Gynt’ van Henrik Ibsen. Zij wuifde naar de voorbijgangers en riep door de open deur dat zij terloops haar rol nog even doornam voor de voorstelling van die avond.

Busmaatschappij N.T.M. bood, vanwege het toen nog geringe particuliere autobezit, bezoekers van het openluchtspel gunstig geprijsd busvervoer.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie vindt het bijzonder jammer dat in het openluchttheater an ut Grunedal in Deever ná 1949 steeds maar weer, op weliswaar bijna perfecte wijze, een toneelstuk van William Shakespearer is opgevoerd.
Wat een monocultur, wat een gebrek aan toneeldiversiteit. Schotel het grote publiek maar weer een lekker stuk fast cultural food voor in het verpretparkiserende William Shakespeare Theatre an ut Grunedal. Succes verzekerd. Hoge luister- en kijkcijfers. Hoge inkomsten. Hoog rendement. Hoge beoordelingen in De Telegraaf ……

Waarom niet elk jaar een toneelstuk van een andere, zo niet grotere toneelstukkenschrijver dan Willem Schudspeer opgevoerd ? Denk aan schrijvers, zoals: Aischylos, Aristofane, Armando, Edward Albee, Benno Barnard, Samuel Beckett, Thomas Bernhard, Marian Boyer, Berthold Brecht, Gerbrand Bredero, Abe Brouwer, Jacob Cats, Hugo Claus, Samuel Coster, Noël Coward, Jan Decorte, Euripides, August Defresne, Don Duyns, Rainer Werner Fassbinder, Dimitri Frenkel Frank, Esther Gerritsen, John Galsworthy, Johann Wolfgang Goethe, Maria Goos, Ron de Graaf, Günther Grass, Andreas Gryphius, Paul Haenen, Peter Handke, Herman Heijermans, Gerben Hellinga, Lillian Hellman, Judith Herzberg, Pieter Corneliszoon Hooft, Victor Hugo, Henrik Ibsen, Tom Lanoye, Lope de Vega, Federico Garcia Lorca, Sarah Kane, William Somerset Maugham, Arthur Miller, Molière, Heiner Müller, John Nederlof, Pablo Neruda, William Jan Otten, Harold Pinter, Jean Racine, Wanda Reisel, Gerard Jan Rijnders, Jean Paul Sartre, Wim T. Schippers, Werner Schwab, George Bernard Shaw, Sophokles, August Strindberg, Koos Terpstra, Anton Tsjechov, Lot Vekemans, Joost van den Vondel, Ton Vorstenbosch, Alex van Warmerdam, Oscar Wilde, Tennessee Williams, Willem de Wolf, Karst Woudstra en zeer zeer vele anderen.

Abracadabra-476Abracadabra-552

 

Posted in Cultuur, Deever, Dorpskracht, Eup’mlogtspel, Historische kalender | Leave a comment

Ansichtkoate van de toor’n en de kaarke

In het papieren clubblad met de merkwaardige titel Opraekelen van januari 2017 (jaargang 23, 2017, nummer 1) van de heemkunduge vurening uut Deever is als bladvulling op bladzijde 33 een afbeelding van een mooie zwart-wit ansichtkaart van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw op de brink van Deever opgenomen. De betreffende ansichtkaart is afkomstig uit de verzameling van J.F. Dekker. Wie is toch die J.F. Dekker ?
Wie leest tegenwoordig nog het papieren clubblad van de hiervoor genoemde vurening ? Wie leest in het huidige tijdperk van snel en veel beelden kijken op smartphone, tablet en laptop überhaupt eigenlijk nog wel tekst op papier ?
De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief een afbeelding van de hiervoor genoemde zwart-wit ansichtkaart uit eigen verzameling niet onthouden. Deze ansichtkaart is in 1948 uitgegeven. De kaart is vóór de grote vernieling van de brink in de jaren 1955/1957 uitgegeven en laat derhalve een oudere versie van de kerketuin bij de brink zien.
De redactie weet nog niet welke winkelhouder/neringdoende deze kaart heeft verkocht.
De redactie kwam er onlangs achter dat de Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Absolute Gelijk In De Gemeente Westenveld de schrijfwijze van brink enige tijd lang rücksichtlos heeft gewijzigd in brinq.
De grote vraag is wat voor soort brinq de brink bij de gemeentelijke toren en het kerkgebouw in Deever is. Is het een marktbrinq, een torenbrinq, een kerkbrinq, een boerderijbrinq, een brandkoelebrinq, een schapenbrinq, een gemeentehuisbrinq, een cafébrinq, een cafetariabrinq, een toeristenindustriebrinq, een schultehuisbrinq, een nostalgiebrinq of ….. ?
Voor het beoogde oppimpen van deze schaarse ruimte naar ongeveer versie 13.13 (Deever op Drift) schijnt het voor de Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Oneindige Gelijk In De Gemeente Westenveld merkwaardig genoeg nog wel van belang te zijn wat voor soort ruimte het in het verleden is geweest. Het was in alle gevallen een niet-origineel-Saksische brink zonder trottoirbanden en zonder automobielen en zonder Nazi-Duitse-straatklinkers en zonder toeristenindustrie, maar wel met echte slijtpaden en een braandkoele en met veel erfgoed.


Posted in Ansichtkoate, Brink, Deever, Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

Olderwetse Hollaanse Hamlet’s Super Snoepies

In het dagblad van het Noorden verscheen op 26 juni 2003 op bladzijde 14 het artikel Ruimschoots op tijd voor de Vrolijke Vrouwtjes. In het artikel komt onder het kopje Streekgebonden het navolgende stukje informatie over de Deeverse Spoeltjespot voor.

Dieverder Spoeltjespot
Shakespeare-dorp Diever mag niet worden verlaten zonder de aanschaf van de Dieverder Spoeltjespot, een zeskantig glazen potje gevuld met circa 200 gram ouderwets Hollands snoep, bereid op natuurlijke basis.
Het assortiment bestaat uit tien soorten. Op elk potje is een Dieverse munt, het Spoeltje geplakt. De munt is vernoemd naar Spoel de Wever uit Shakespeare’s Midzomernachtsdroom, Mijn keus viel op Hamlet’s Super Snoepjes, een anijsachtige salmiak lekkernij.
Op de ‘gouden’ Spoel-munt zijn Prospero en Ariel uit Shakespeare’s in 1612 geschreven stuk The Tempest afgebeeld.
De Spoeltjespotten zijn bij diverse winkels in diverse Diever verkrijgbaar, echter (voorlopig) niet bij de V.V.V. Uitverkocht !

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De neringdoenden in Deever doen steeds meestal vergeefse verwoede pogingen het ondeponeerbare handelsmerk Shakespeare uit te baten op de golven van het succes van het Openluchtspel. Er is zelf een speciale stichting voor opgericht. In 2003 werd de Spoeltjespot aan de man of de vrouw gebracht.
De shakespearitis begint in Deever chronische vormen aan te nemen.
Vooral het feit dat ouderwetse Hollandse snoepjes (Batta Bolding in de Heufdstroate in Deever verkocht in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de echte in haar winkeltje) in 2003 werden verkocht als bijvoorbeeld Hamlet’s Super Snoepjes getuigd van echte 
Deeverse boerenslimheid.
Maar hoe streekgebonden zijn ouderwetse Hollandse (niet Deeverse) snoepjes verpakt in een glazen of plastic of stenen pot te noemen ?
De grote vraag is wie heeft nog een al dan niet gevulde Spoeltjespot ? De grote vraag is of de Spoeltjespot nog steeds te koop is in Deever ?
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie helpen aan een afbeelding van een Spoeltjespot ?  
 

Posted in Deever, Neringdoende, Shakespearitis | Leave a comment

Plattegrond uut 1978 van ut dörp Deever

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het ordenen en digitaliseren van zijn papieren archief (papperrassjus scannen en vervolgens die papperrassjus in de oud-papier-bak gooien) bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht document.
Het betreft in dit geval het zeer lezenswaardige rapport ‘Onderzoek naar de belevingswaarde van het dorp Diever’, dat is opgesteld door C.P. Huese, architect H.B.O., in opdracht van het college van gedeputeerde staten in de provincie Drente, en is uitgegeven in september 1978. Het rapport behandelt de belevingswaarde van ut dörp Deever en zijn omgeving. In zo’n rapport ontbreekt natuurlijk niet een plattegrond van ut dörp Deever. Zie de afbeelding van deze plattegrond in dit bericht. De plattegrond is getekend door Bart Buiter, medewerker van de Provinciale Planologische Dienst van de provincie Drente.
In dit rapport is de laatste zin in het voorwoord van het college van gedeputeerde staten in de provincie Drente de moeite van het citeren waard: Moge de hierin neergelegde bevindingen bijdragen tot meer creativiteit in de diverse dorpsbouwkundige plannen.
Opvallend is de reactie op de vraag: zijn er bepaalde plekken in Diever, waar volgens u beslist geen nieuwbouw moet komen ? Indien ja, waar dan niet ? Van de 87 ondervraagden noemden 76 ondervraagden plekken waar geen nieuwbouw mag komen:
– niet in het oude deel van ut dörp (22);
– niet op ut Kastiel (21);
– niet in Oll’ndeever (9);
– niet tussen de Veentiesweg en Oll’ndeever (9);
– niet an de Bosweg (9);
– niet op de Kleine Esch (7);
– niet op de Noorderesch (5);
– niet op de Heezeresch (4);
– niet op de eschen (6);
– niet aan de Dwarsdrift (2);
– niet in het gebied tussen de Aachterstroate en de Betonweg (2);
– niet aan de brink (2);
– niet bij ut maarktturrein (2);
– niet op ut kaampie grünlaand bee Henduk Mulder (5).
De Hogere en Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Onverwoestbare Gelijk Van de Ruimelijke Inrichting En Ordening Van Ut Dörp Deever hebben de resultaten van deze vraag in de enquete uit 1978 ogenschijnlijk redelijk gevolgd. Slechts het niet bebouwen van de Kleine Esch is niet gevolgd, sterker nog, het hele gebied tussen de Weiert en de Dwarsdrift is kort na 1978 helemaal en in rap tempo volgebouwd, daarbij ging ook de belevingswaarde van ut Skoolpattie tuss’n ut Kastiel en de Heufdstroate bee de skoele verloren.
Gelet op de ontwikkelingen van ut dörp Deever na 1978 wenst de redactie te betwijfelen of de in het genoemde rapport neergelegde bevindingen hebben bijgedragen tot meer creativiteit in de diverse dorpsbouwkundige plannen.

Posted in Deever, Topografie | Leave a comment

Bee de scheerboas in Deever

De redactie van ut Deevers Archief heeft van Lammert Joustra toestemming de door hem geschreven artikeltjes voor het papieren blad Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever op te nemen in ut Deevers Archief. Bijgaande drie korte artikeltjes -voorzien van een korte inleiding van de redactie- zijn gepubliceerd in het papieren blad Opraekelen 03/4 (december 2003) van de heemkunduge vurening in Deever..

De redactie heeft Lammert Joustra uit Zuidwolde (Drente) bereid gevonden grappige herinneringen en voorvallen (annekedotes) uit de tijd dat hij in Deever kapper was op papier te zetten.
Hij begon in 1956 als leerling-kapper in de zaak van Geert Vierhoven an de Heufdstroate (tegenover de Wiba) in Deever. In de tijd dat hij leerling was, ging hij ’s maandagmiddags naar de vakschool in Grönning’n. Hij was tot in 1962 in dienst van Geert Vierhoven, toen nam Lammert de herenkapsalon van Geert over. Geert heeft toen nog een paar jaar bij Lammert gewerkt.
In 1965 begon Lammert zijn dames- en herenkapsalon in de voormalige Boerenleenbank an de Heufdstroate in Deever. In december 1991 heeft hij zijn zaak verkocht aan Wemmenhove, waarna hij naar Zuidwolde is verhuisd.
In sommige van zijn korte verhaaltjes worden om voor de hand liggende redenen geen namen van personen genoemd, maar misschien herkent iemand zichzelf of iemand uit zijn of haar familie.
In sommige verhaaltjes worden wel namen genoemd, maar dan gaat het om dorpsfiguren, zoals Geert Dekker, Harm (Haarm) Hessels, de gebroeders Mulder (Gaarke Bakker’s jongen) of Jans (Jansie) Grit.
Als lezers zich ook mooie of leuke voorvallen in de kapsalon herinneren, dan vernemen wij die graag ! De redactie zoekt ook foto’s van het interieur van de zaak !

Over kauwers van sigarentabak
Wij hadden klanten die tabak pruimden, we hadden ook klanten die op sigarentabak kauwden. We verkochten aan onze klanten ook sigaren per stuk (losse sigaren). Als in een doos een kapotte sigaar zat, dan verkochten we die aan een kauwer van sigarentabak. Die klanten keken zelf of in de dozen kapotte sigaren zaten.
Er was op een gegeven moment één bepaalde klant, die altijd kapotte sigaren vond. Bij andere klanten was dat veel minder het geval. Toen we bij hem iets scherper opletten, bleek ons dat zo gauw hij een doos open deed, hij dan met zijn duim op de sigaren drukte. Zo ‘vond’ hij steeds één of twee beschadigde of kapotte sigaren, die hij dan voor weinig geld kon kopen. Toen hebben we zelf maar weer de controle van de dozen ter hand genomen.

Over het in model knippen van haar
Op een keer kwam een jonge klant binnen met in zijn hand een briefje, waarop de instructie stond hoe hij moest worden geknipt. De moeder had het duidelijk opgeschreven. Er stond: “Gaarne model zo laten, recht van voor, schuin af, van achteren aflopend op.” Ze moet gedacht hebben dat het zo voor ons wel duidelijk zou zijn.
Ik begreep de tekst toch niet helemaal. Harm Hessels kwam juist de zaak binnen en ik vroeg hem om advies. Harm was bekend in Deever als fotograaf en adviseur. Harm las het briefje en zei: “Wat hier staat is mij volkomen duidelijk, maar ik kan niet knippen.”

Over het knippen van kinderen op woensdagmiddag
We knipten in onze kapsalon op woensdagmiddag kinderen voor een gereduceerde prijs. De reden daarvan was dat de kinderen op woensdagmiddag vrij van school hadden. Zodoende hadden we minder kinderen op andere dagen te knippen.
Op een woensdagmiddag voor de kerstdagen was het ontzettend druk. Er zaten en stonden wel tweeëntwintig kinderen te wachten op hun beurt. Geert en ik deden wie het snelste de kinderen kon knippen. We werkten razendsnel en pakten zelf de kinderen op en zetten deze in de stoel.
Ik pakte een jongen op, zette hem in de kinderstoel, sloeg hem het kaplaken om, knipte hem, deed hem het kaplaken af en zette hem weer op grond. Toen keek hij mij verwonderd aan en zei: “Ik moest niet geknipt worden, maar ik moet sigaretten hebben voor mijn vader.” Deze zaak is gelukkig zonder problemen opgelost en werd hij toch nog een betalende klant voor ons.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de kleurenfoto op woensdag 11 december 2019 gemaakt ten tijde van de uitvoering van het peperdure herbestratingswerk met de eufemisiische naam Diever op Dreef (in ut Deevers: Deever op Drift).
Geert Vierhoven had zijn kapperszaak in het pand waarvan op de kleurenfoto aan de linkerkant de voorgevel is te zien. De kapperszaak zat aan de rechterkant van het pand. De ingang zat rechts van het grote winkelraam, die ingang is later dichtgemetseld. 

Tekst bij de foto van Geert Vierhoven
Geert Vierhoven is geboren op 3 oktober 1902 in Deever en is overleden op 14 augustus 1985 in Deever. Hij had van 1945 tot 1962 een kapperszaak an de Heufdstroate in Deever. De herenkapsalon werd overgenomen door Lammert Joustra. Dorpsfiguur en dorpsfotograaf Harm (Haarm) Hessels is de maker van de foto van Geert Vierhoven.

Tekst bij de afbeelding van een deel van een bladzijde van het ‘opschrijfboek’
Een detail van een bladzijde uit het ‘opschrijfboek’ van de kapsalon; schulden van klanten werden vaak ‘opgeschreven’. In het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw kostte een pakje North State sigaretten f. 1,40, een pakje Stuyvesant sigaretten f. 1,50 en een doos Hofnar sigaren f. 2,80. Als de schulden waren afbetaald, dan werd een streep door de betreffende schuld gehaald. (document uit de verzameling van Lammert Joustra, Zuidwolde)

Posted in Alle Deeversen, Deever, Dorpsfiguur, Haarm Hessels, Heufdstroate, Neringdoende, Opraekelen | Leave a comment

Eupening expositie Schilderskring Deever

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 juli 1980 verscheen het navolgende berichtje over een expositie van de Schilderskring Deever in het kerkgebouw aan de brink van Deever. Het artikel is aanwezig in het Deevers Archief.

Espositie schilderskring
Diever. Maandag werd in de Hervormde kerk de expositie van de Schilderskring Deever, door de heer Glazenburg, hervormd predikant te Diever geopend.
Voorzitter F.H.A. Michon, sprak woorden van dank, omdat men dit gebouw voor dit doel aan hen had toevertrouwd. Door deze expositie kon de schilderskring haar werk gestalte naar buiten geven. Als blijk van waardering bood hij dominee Glazenburg een schilderij van de Hervormde kerk aan, die op zijn beurt dit schilderij symbolisch overdroeg aan de voorzitter van de kerkvoogdij de heer Cornelis Offerein, die niet aanwezig was.
Routine
Volgens dominee Glazenburg behoorde het niet tot zijn routine-handelingen om een schilderijententoonstelling te openen. De kerk wil echter een monument zijn dat door toeristen gezien kan en mag worden.
In het verleden zijn godsdienst en kunst steeds nauw bij elkaar betrokken geweest en hebben steeds bevruchtend op elkaar gewerkt. Amateur betekent liefhebber, beminnaar. Zoo hebben deze mensen liefde opgevat voor kleuren, lijnen en vormen. Door schilderijen te exposeren geeft men iets van zichzelf prijs aan de ander.
Geraakt
‘Als u gaat schilderen in uw gebouw, dan weet u zich geraakt door de vleugels van de schoonheid; dit zal een band geven van medemenselijkheid. Deze banden, deze expositie’, aldus dominee Glazenburg, ‘zal uw dorps- en streekgenoten goede en schone momenten bezorgen’, waarop hij de expositie voor geopende verklaarde !
Op deze expositie worden een groot aantal werken van deze kring geëxposeerd. Ze is dagelijks geopend vanaf 15 juli tot en met 1 augustus van 10-12 en van 13-17 uur. Zondags is men niet geopend en de toegang is vrij.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bij het artikel in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) was bijgaande zwart-wit foto afgedrukt. In 1980 verscheen de Olde Möppeler (Meppeler Courant) helaas nog niet in kleur. De zwart-wit foto is gemaakt door de Deeverse dorpsfotograaf en dorpsfiguur Harm Hessels.
De heer F.A.H. Michon overhandigde het schilderij van de toren en het kerkgebouw an de brink van Deever aan dominee Glazenburg, voorganger van de Nederlands hervormde gemeente van Deever.

Uit deze foto is bijgaande uitsnede gemaakt van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw aan de brink.
De redactie heeft even gezocht in ut Deevers Archief en vond daar bijgaand afgebeelde kleuren-ansichtkaart van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw aan de brink.
De redactie trekt de conclusie dat de amateur-schilder de kleuren-ansichtkaart uit het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw als inspirerend en leidend voorbeeld heeft gebruikt voor zijn schilderij.
Het overschilderen van Deeverse ansichtkaarten is in het verleden wel meer gebeurd en zal in de toekomst ook nog wel eens gebeuren. Hopelijk wordt dit niet een gewoonte, maar zullen de schilders van de Schilderskring Deever meer van zichzelf prijs geven.
Maar waar is het schilderij gebleven ? Hangt het schilderij in de consistoriekamer in het kerkgebouw aan de brink ? Of waar hangt het schilderij aan de muur ! ?


 

Posted in Ansichtkoate, Brink, Deever, Kaarke an de brink, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje, Toor'n an de brink | Leave a comment

Wiendhose vurneelt un boerdereeje in Oll’ndeever

In het Nieuwsblad van het Noorden van 14 september 1932 verscheen het navolgende artikeltje ‘Een windhoos teistert Diever. Belangrijke schade aan woningen’.
Tijdens het slechte weer der laatste dagen is te Diever een windhoos gepasseerd, welke heel wat schade heeft aangericht.
In Oldendiever ging de hoos rakelings langs de korenmolen van den heer Jansen, vernielde een gedeelte van de stelling alsmede een gedeelte van het dak van de woning.
De woning van J. Kruid werd vervolgens geheel vernield. Alleen het woonvertrek bleef eenigszins in tact.
Toen moesten de woningen aan den weg naar Dieverbrug het ontgelden. De huizen en schuren van Moes, Figeland, Bolding, Andree en Bennen liepen allen min of meer schade op. De een verloor een schoorsteen, andere hadden groote gaten in het dak.

In de krant ‘Onze Toekomst’ van 5 oktober 1932 verscheen het navolgende bericht over de windhoos in Deever:
Te Diever is door een windhoos, welke vele boomen ontwortelde, de boerderij van den landbouwer J.K. ingewaaid. Het gezin, waaronder een tweeling van slechts eenige dagen, bevond zich in de woning. Doordat de muren van het voorhuis gedeeltelijk bleven staan bekwamen deze geen letsel.

Op de Illustratiepagina van het Nieuwsblad van het Noorden van 13 september 1932 werd een foto van de vernielde boerderij geplaatst. Zie de eerste bijgevoegde zwart-wit afbeelding. In het Nieuwsblad van Friesland (Hepkema’s Courant) van 14 september 1932 werd eveneens een zwart-wit afbeelding van de vernielde boerderij gepubliceerd. Zie de tweede bijgevoegde zwart-wit afbeelding.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De boerderij van Jacobus Kruid (Kobus Kruut) stond aan het zandpad met de naam ’t Bultie, dat Deever met Oldendeever verbond. De huidige Kloosterstraat ligt ongeveer op de plaats van het zandpad met de naam ’t Bultie. De boerderij stond ongeveer op de hoek van de huidige Kloosterstraat en de huidige Veentjesweg aan de kant van de Brinkstraat. Op die plek wordt nu iets meer in de richting van de Brinkstraat een nieuwe woning gebouwd.
De redactie heeft de kleurenfoto van de woning in aanbouw op 11 april 2013 gemaakt.

Abracadabra-446

 

 

 

Abracadabra-447

 

Abracadabra-448

Posted in Brinkstroate, Bultie, Deever, Kloosterstroate, Veentiesweg, Verdwenen object | Leave a comment

Abe Brouwer skreef ‘Sorry, mister Shakespeare …!’

De redactie van ut Deevers Archief vroeg een tijdje geleden in het bericht Op zoek naar ‘Sorry, mister Shakespeare …!’ de redactie op het spoor te zetten van het boek ‘Sorry, mister Shakespeare …!’ van de Friese schrijver Abe Brouwer, die jarenlang in Deever heeft gewoond, gewerkt en geschreven. Hij woonde eerst an de Veentiesweg (toen nummer 3) en later an de Kloosterstroate (huis is afgebroken).

In de Olde Möppeler (de Meppeler Courant) van 26 juni 2015 liet de heemkundige vereniging uut Deever via het plaatselijke correspondentje het volgende berichtje (zie de bijgevoegde afbeelding) in genoemde krant publiceren:
Historische vereniging zoekt boek Brouwer
Diever. De Historische vereniging gemeente Diever is op zoek naar het boek ‘Sorry, mr. Shakespeare’. Het boek is geschreven door Abe Brouwer, in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw stratenmaker, schrijver, dichter en toneelspeler in Deever..

Op 28 juni 2017 stuurde Menno Nijmeijer de volgende reactie naar de redactie van het Deevers Archief.
Geachte redactie van ut Deevers Archief,
Ik ben de kleinzoon van Abe Brouwer – hij was mijn pake – en ik heb misschien een antwoord op jullie vraag naar een exemplaar van het boek ‘Sorry, mister Shakespeare …!.
Het manuscript is eigenlijk nooit uitgegeven. Het boek is helaas niet in ons bezit.
Toen mijn pake was overleden heeft mijn moeder (de dochter van Abe Brouwer) contact gezocht met Freark Dam, die is de oprichter van het Friese Documentatiecentrum. Hij heeft uit de nalatenschap van pake veel van zijn werk meegenomen. Hoogstwaarschijnlijk ook het manuscript van ‘Sorry, mister Shakespeare …!’
In Leeuwarden zit Tresoar. Dat is het voormalige Friese Documentatiecentrum. Daar kan een exemplaar aanwezig zijn.

Het was voor de redactie een hele verrassing deze reactie op het bericht in ut Deevers Archief te mogen ontvangen van een kleinzoon van Abe Brouwer. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk.

Mevrouw Wieke de Haan van Tresoar antwoordde op 4 juli 2017 op de vraag over de aanwezigheid van het boek in Tresoar het volgende:
Goedemorgen,
Ja hoor, we hebben het gevraagde:
https://tresoar.on.worldcat.org/search?databaseList=&queryString=Sorry%2C+mister+shakespeare
Dit zijn de gegevens:
‘Sorry, mister Shakespeare …! : di(e)vertimento van een stienelegger’ / Abe Brouwer;
Materiaalsoort: Gedrukt boek;
Publicatiejaar: [1981];
OCLC-nummer: 71454365;
In bezit van: Tresoar;
Publicatie: [Sneek: Abe Brouwer], [1981];
Fysieke beschrijving: 140 bladzijden: portret; 30 cm;
Taal: Nederlands.
Mei freonlike groetnis,

Wieke de Haan
Meiwurkster ynformaasje en presintaasje
Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum
Bûterhoeke 1, 8911 DH, Ljouwert

Het blijkt – na het aanklikken van de link – dat het manuscript van Abe Brouwer én de gedrukte versie van het manuscript aanwezig zijn bij Tresoar. Het manuscript kan natuurlijk niet worden geleend. Het gedrukte boek uiteraard wel.
Maar het boek kan ook gewoon via de Bibliotheek worden geleend.

In de Elburger Courant van 28 augustus 1970 verscheen een advertentie (zie de bijgevoegde afbeelding), waarin wordt aangekondigd dat de bekende schrijver-verteller Abe Brouwer zal spreken over zijn nieuwste en Nederlandse (dus niet in het Fries) en in Deever gesitueerde roman: Sorry, mister Shakespeare …! : di(e)vertimento van een stienelegger.
Een optreden van de gepensioneerde straatmaker-schrijver-dichter-verteller-voordrager-toneelspeler Abe Brouwer in het schnabbelcircuit !
Maar welke straat is de Corn. str. en in welke plaats is deze straat te vinden. Elburg ?


Posted in Abe Brouwer, Alle Deeversen, Deever, Eup’mlogtspel, Skriever | Leave a comment

Die goeie olde Peperstroate van veur de oorlog

Op deze geschiedkundig waardevolle zwart-wit foto is een prachtige vooroorlogse (rond 1935 ?) Peperstroate te zien. De maker van deze foto is Hubert Adriaan Veltman (hij is geboren op 2 februari 1874 in Weert, hij is overleden op 10 november 1956 in Wassenaar). De redactie van ut Deevers Archief beschouwt deze foto toch echt wel als een topstuk.

Let vooral op de zijkanten van de straat: het is een bestrating met een regengoot van vele keien en keitjes, die afkomstig moeten zijn geweest uit de bouwakkers op de essen rond Deever. Die fraaie unieke veldkeibestrating werd in de vijftiger jaren van de vorige eeuw ten tijde van de grote restauratie van het kerkgebouw en de gemeentelijke toren aan de brink van Deever van harte om zeep geholpen door de Kortzichtige Hoge en Lage Heertjes Van De Voorkant Van Het Veldkeiharde Grote Gelijk Van De Vernieling Van Het Binnendorp Van Deever.
Het oude boerderijtje (wanneer is dit pand afgebroken ?) achter het vervallen kerkgebouw van de hervormde gemeente, toen zonder uitbouw voor de consistoriekamer (?), was eigendom van bakker Albert Kuiper (Aubut Kuper), die zijn bakkerij en woning aan de andere kant van de straat had. Dit oude boerderijtje werd in de Deeverse volksmond ‘de Reddingsboei’ genoemd.
In die tijd werd de elektrische energie nog getransporteerd via draden die opgehangen waren aan houten palen.
Op de kleurenfoto is ongeveer tachtig jaar later de toestand ter plekke op een regenachtige morgen te zien. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto op 3 oktober 2012 gemaakt.

De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde foto van de Peperstroate in Deever ook ten zeerste bewonderen op de voorzijde van de boekomslag van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje ‘Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980’, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. En als klap op de vuurpijl kan de verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier de hier afgebeelde foto van de Peperstroate in Deever ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 48 van het hiervoor vermelde boekwerkje. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Deever, Kaarke an de brink, Peperstroate, Topstuk | Leave a comment

Ut jonkvolk van Deever hef wè wat te weins’n

In de Meppeler Courant (de Olde Möppeler) van 30 november 1970 verscheen het volgende bericht over de plannen voor een nieuw te stichten gemeenschapshuis, dat na de bouw de naam het Dingspilhuus kreeg.

Voor gemeenschapshuis
Jeugd van Diever dient verlanglijst in
De jeugd van Diever kon vrijdagavond op de cultuurzolder van het gemeentehuis te Diever haar mening geven over de plannen van een nieuw te stichten gemeenschapshuis. In totaal waren 70 van de 350 genodigden aanwezig. De bijeenkomst stond onder leiding van de heer K. de Vries, van de raad voor jeugdaangelegenheden in Drenthe.
‘Als de jeugd zegt dat er een gemeenschapshuis moet komen, dan moeten ze ook maar zeggen hoe het er uit moet zien’, aldus de heer de Vries.
Volgens de aanwezige jongelui moeten de volgende ruimten in het gemeenschapshuis worden geprojecteerd:
1. een dancing;
2. een koffiebar;
3. een ruimte waar men kan sporten zonder lid te zijn van een vereniging;
4. een zaaltje voor films;
5. een ruimte om creatief bezig te zijn;
6. een zaal voor biljarten, tafeltennis, enzovoort;
7. een ruimte voor een goede beatband;
8. een ruimte voor cursussen;
9. een ruimte waar overnacht kan worden, bijvoorbeeld in vakantietijd.
Deze ruimte zal speciaal zijn voor jongeren, die op doortocht zijn, die niet in een jeugdherberg of camping willen overnachten.
Volgens de heer de Vries zijn al deze ruimten met een beetje goede wil in één gebouw onder te brengen.
Er waren verschillende jongeren, die graag een gesprek met de architect, de heer Kalfsbeek uit Borger wilden hebben. Er werden 10 jongeren in de zaal aangewezen, die 15 december met de werkcommissie en de architect rond de tafel gaan zitten.
De heer de Vries merkte op dat er in Drenthe verscheidene dorpshuizen staan, maar dat het nog nooit is gebeurd, dat een gemeente zijn jeugdige inwoners heeft gehoord, hoe een gemeenschapshuis er nu eigenlijk moet uit zien.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie kwam bij het digitaliseren (scannen) van dozen met papieren knipsels uit de Olde Möppeler (Meppeler Courant) bijgaand verbazingwekkende berichtje tegen.
Watte ?? Ehhh ?? Mocht de Deeverse jeugd bij het ontwerp van het Dingspilhuus zijn verlanglijstje indienen als ware het een lijstje voor Sinterklaas en mochten zij zomaar ook een paar uurtjes meemompelen en meebrabbelen met de werkcommissie van Lage En Hoge Dametjes En Heertjes Van Het Sociaal-Culturele Gelijk Van De Gemiente Deever en de architect ?
Inspraak ? Het effect van het democratiseringsgolfje in de zestiger jaren van de vorige eeuw ? Waar een benepen gemientebestuur zich zoal groot in wilde achten. Inspraak ? Nee dus. Vergeet het maar.
Kreeg de bepaald niet verwende Deeverse jeugd alle cadeautjes die op het verlanglijstje stonden.?
Dat 
valt ten zeerste te betwijfelen, maar is niet meer ter plekke te toetsen, want ut Dingspilhuus, ut ienugge waarme hart van Deever is helaas afgebroken. Maar het ongewilde koude Hart van Deever op de Westeresch kan wel getoetst worden aan het zeer realistische verlanglijstje van de Deeverse jeugd,

Posted in Cultuur, Deever, Dingspilhuus | Leave a comment

Anne Mulder spreuk as ièste in un eup’mlochtspel

De redactie van ut Deevers Archief kreeg in de jaren 2000-2008 bij zijn bezoeken aan wijlen Anne Mulder – een Deeverse uut de Aachterstroate – die eerst an de Kloosterstroate in Deever, daarna in Gasselte en later in Assen woonde – steeds van hem verhalen, schrijfsels, artikelen, krantenknipsels en documenten over Deever ter hand gesteld met de bedoeling deze voor hem al dan niet in geredigeerde vorm te publiceren.
Het is de redactie bij het leven van Anne Mulder helaas niet gelukt al zijn Deeverse documenten in het papieren blad Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever te publiceren, dan maar posthuum – en met alle respect – en beetje bij beetje opnemen in
ut Deevers Archief.
Tussen de documenten zat ook een door hem zelf getypt verhaaltje met correcties – zie bijgaande afbeelding – over het eerste openluchtspel in Deever en zijn eigen rol als hertog Theseus in dat openluchtspel.

Waarom Shakespeare-toneel in Diever ?
De arts L.D. Broekema, die in juli 1945 huisarts te Diever werd, voelde veel voor toneelspel. Een toneelvereniging werd opgericht met Broekema als regisseur. Als eerste toneelstuk werd ‘de verdwenen ring’ van Jan Fabritius gespeeld.
Maar in dat stuk speelde maar een deel van het grote ledental mee. Vandaar dat dokter Broekema voorstelde een openluchtspel uit te voeren waar iedereen bij betrokken was. Het werd een midzomernachtsdroom van William Shakespeare (leefde van 1564 tot 1616 in Stratford upon Avon in Engeland). De eerste opvoering vond plaats op 31 augustus 1946.
Ik ga er prat op dat ik de allereerste woorden van de Dieverse openluchtspelen heb gesproken, namelijk als Theseus, hertog van Athene.
Sedertdien zijn steeds stukken van Shakespeare opgevoerd, behalve in 1949 toen ‘Peer Gynt’ van de Noorse schrijver Hendrik Ibsen werd gebracht.
Dokter Broekema werd na zijn overlijden opgevolgd door Wil ter Horst, die de regie na vele jaren in 1999 heeft overgedragen aan Jack Nieborg uit Groningen.
Was dokter Broekema de grote stimulator, er is in Diever nog een andere welkome omstandigheid die de spelen mogelijk maken. Dat is de HAVO/MAVO-scholengemeenschap. Een aantal leerkrachten speelt steeds in de stukken mee.
Handige Brabanders hebben op de bekendheid ingespeeld door van het reeds bestaande restaurant aan de Achterstraat in Diever een specialiteiten-restaurant met de naam ‘The Shakespeare’ te maken.
Een beeldje achter de Hervormde Kerk in Diever stelt een scene uit ‘een midzomernachtdroom’ voor, waarin handwerkslieden optreden. Deze scene is bedoeld als een spotternij op het amateurtoneel. Titiana, de elfenkoningin, wordt gekust door een ezel.
En toch de voornaamste spreuk uit ‘de droom’ is: ‘En nooit is iets verkeerd of ongepast wat eenvoud in oprechte ijver biedt’. Deze spreuk kan immers worden toegepast op het amateurtoneel !. Het is zelfs de lijfspreuk van de toneelvereniging Diever geworden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Anne Mulder speelde in 1946 de rol van Theseus, hertog van Athene.
In het in 1980 uitgegeven 1264 bladzijden tellende standaardwerk ‘The complete works of William Shakespeare’  van W.J. Craig is te lezen dat in scene 1 van akte 1 hertog Theseus als eerste aan de beurt is zijn mond open te doen en de volgende tekst uit te spreken:

Now, fair Hippolyta, our nutial hour
Draws on apace: four happy days bring in
Another moon; but O ! methinks how slow
This old moon wanes; she slingers my desires,
Like to a step-dame, or a dowager
Long withering out a young man’s revenue.

Regisseur en dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema gebruikte in 1946 voor de opvoering van ‘een midzomernachtsdroom’  van William Shakespeare de mooie Nederlandse benadering van Leendert Burgersdijk uit 1880. Het ligt wel voor de hand aan te nemen dat Anne Mulder deze benadering declameerde:

Thans komt, Hippolyta, ons huwlijksuur
Met spoed nabij. Vier blijde dagen brengen
Een nieuwe maan, maar O! wat talmt die oude
Met af te nemen! Wat ik vurig wensch
Vertraagt ze, dralend als een weduwvrouw,
Die van haars stiefzoons renten ’t leven rekt.

Jan Jonk probeerde deze Engelse tekst als volgt te benaderen:

Ons huwelijksuur, mooie Hippolyta 
Nadert nu snel; vier dagen is het nog maar
Tot nieuwe maan: maar, O, hoe langzaam
Neemt de oude af! Zij tempert mijn verlangen, 
Zoals door stiefmoeder of douairière
Het kindsdeel langzaam wegteert van de zoon.

Koos Terpstra benadert de Engelse tekst als volgt:

Het duurt niet lang meer, Hippolyta, voor
We gaan trouwen. Nog vier dagen,
Maar alle mensen wat duurt het lang voor die tijd
Voorbij is! Ik wil maar één ding
En het duurt en het duurt maar. Het voelt als zo’n
Ellenlange zondagmiddag toen ik 8 was

En zo zijn nog wel tientallen arrogante of gedreven toneelfreaks en eigenwijze zelfverklaarde anti-dikdoenerige amateurtoneelregisseurs te vinden die gemeend hebben voor die prachtige schier onvertaalbare teksten van die vermaledijde Willem uit Stratford aan het riviertje de Avon in het Engelse graafschap Warwickshire met een betere en meer eigentijdse Nederlandse benadering dan die van de fraai besnorde dr. L.A.J. Burgersdijk uit 1880 op de proppen te moeten komen. De redactie verontschuldigt zich nederig voor de lengte van deze bepaald niet Shakespeariaanse zin.

Posted in Alle Deeversen, Cultuur, Deever, Eup’mlogtspel | Leave a comment

Un toertie kuunst, historie en ambacht in Deever

De redactie van ut Deevers Archief kwam bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief – bestaande uit vooral veel dozen en veel ordners met kranten- en tijdschriftenknipsels en reclamemateriaal uut de gemiente Deever – bijgaande folder van een beschrijving uit 1993 van een rondje door het dorp Deever langs aantrekkelijkheden van de Deeverse toeristenindustrie.

De redactie merkt op dat het door de jaren heen in ut dörp Deever een komen en gaan is van ondernemers in de toeristenindustrie. Van de zaken waarvoor de negen ondernemers reclame maken bestaan alleen nog korenmolen De Vlijt, atelier/winkel Maaike Bakker (toen an de Heufdstroate, nu op ut Kastiel), expositieboerderij Dieverhof en het Openluchtspel.
De eigenaren van Radio Wereld sloten hun museum op 1 oktober 1999.
Met het overlijden van de eigenaar kwam een einde aan het koetshuis De Koetsenman.
Tegenwoordig is gevestigd in het zo genoemde Schultehuis het zo genoemde Oermuseum, een soort van museum dat aandacht probeert te besteden aan de non-factieve en factieve prehistorie van Zuid-West Drenthe.
De Kleine Hendrik (alleskunner Klaas Kleine) leeft niet meer, de Grote Hendrik woont tegenwoordig in Ruinerwold.
In de boerderij van Cornelis Seinen an de Brink is het een komen en gaan van neringdoenden.
De toeristische zomerattractie Openluchtspel, gevestigd an ut Grünedal, is heden ten dage helaas afgegleden tot een soort van steeds maar uitdijend toneelpretpark, met het opvoeren van toneelstukken van Shakespeare als saai monoproduct. Maar het is met die grote aantallen bezoekers elk jaar weer wel een flinke toeristenbelastingmelkkoe voor de gemiente Westenveld.
Met het geld dat de gemiente Westenveld door de vele jaren heen aan het Openluchtspel heeft verdiend, had gemakkelijk ter plekke van het Dingspilhuus een vervanger van dit onmisbare culturele centrum, dit onmisbare warme hart van Deever,  gebouwd kunnen zijn geworden. To be or not te be, that’s the question. Bestaan of niet bestaan, dat is de vraag. Een warm hart of een koud hart, dat is de vraag. Deever een nieuw Dingspilhuus gunnen of niet gunnen, dat is de vraag. Niet bestaan, geen warm hart, niet gunnen is het politieke antwoord van de gemiente Westenveld aan Deever. 

Posted in Deever, Eup’mlogtspel, Gemeente Westenveld, Museum, Neringdoende, Toeristenindustrie | Leave a comment

Toren en kerk aan de brink van Deever

Abracadabra-430De gemeentelijke toren van de kerk op de Brink van Diever was vóór de Grote Restauratie in 1955 in een zeer beroerde en vervallen toestand, wat mag blijken uit de bovenste foto die tijdens de restauratie in 1956-1957 van de noordkant van de kerk en de gemeentelijke toren is gemaakt. Op deze foto is aan de linker kant het toen nog gelukkig niet gesloopte pand bij de kerk te zien.
De foto onder de bovenste foto toont de noordkant van de gerestaureeerde kerk en de gemeentelijke toren en het pand bij de kerk, nadat Klaas Kleine het eerder gesloopte pand bij de kerk eigenhandig weer helemaal had opgebouwd. Hière mien tied, wat ’n klus.
De redactie van het Deevers Archief heeft de onderste foto op 7 augustus 2015 tijdens een periodieke visuele inspectie van de gemeentelijke toren vanaf het terras van Café Brinkzicht gemaakt.

Abracadabra-431

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-432

Posted in Aarfgood, Ansichtkoate, Deever, Kaarke an de brink, Klaas Kleine | Leave a comment

Brandwièrpost Deever is weg ekrömp’m

In de webstee gemeentewesterveld.nl van de gemeente Westenveld is op 10 september 2013 het navolgende bericht over de sluiting van de brandweerpost Diever geplaatst.

Het college van Burgemeester en Wethouders van Westerveld stelt aan de gemeenteraad voor, de brandweerzorg per 1 januari 2014 vanuit de posten in Havelte, Vledder en Dwingelo te organiseren. Dat betekent dat het college voornemens is om de post in Deever te sluiten.
Burgemeester Jager: “Het college beseft dat dit voorgenomen besluit een enorme impact heeft op de vrijwilligers van de post. Het uitoefenen van het brandweervak is niet zomaar een hobby. Het is een passie waarvoor deze mensen zich enorm inzetten. Daarom heb ik namens het college maandagavond 9 september eerst de vrijwilligers van de te sluiten post op de hoogte gebracht”.
Door de brandweerzorg vanaf 2014 vanuit drie in plaats van vier posten te organiseren kan de gemeente Westerveld een structurele bezuiniging realiseren. In een eerdere bezuinigingsronde in 2010 bleef de brandweer grotendeels buiten schot, maar bij behandeling van de tweede bestuursrapportage 2012 besloot de gemeenteraad een taakstellende bezuiniging op te nemen en werd de bijdrage van Westerveld aan brandweer Zuidwest Drenthe met € 250.000 naar beneden bijgesteld. Ook is binnen de regio een regionale taakstelling opgenomen van twee keer 5%. Het afgelopen jaar heeft het college van Westerveld verschillende mogelijkheden onderzocht om de taakstellende bezuiniging te realiseren. Hieruit blijkt dat het organiseren van de brandweer in Westerveld vanuit drie posten mogelijk is.
Met de organisatie van de brandweerzorg vanuit de posten in Havelte, Dwingelo en Vledder blijft het grotendeels mogelijk om binnen vijftien minuten na alarmering bij een incident te zijn. Voor de huizen en bedrijven buiten deze aanrijtijd neemt de gemeente in samenwerking met de Veiligheidsregio aanvullende maatregelen, zoals het plaatsen van rookmelders en het geven van voorlichting aan bewoners en gebruikers. Het college stelt aan de gemeenteraad voor, in totaal € 40.000,- beschikbaar te stellen voor het opstellen en uitvoeren van deze preventieve maatregelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Moeten de Deeverse Dorpskrachten, die zich vrijwillig voor incidentbestrijding (brandweerzorg is een verkeerd Nederlands woord, dat gelukkig steeds minder wordt gebruikt) inzetten, zich straks thuis in hun brandweerpak hijsen, om zich vervolgens in eigen vervoer, per tweewieler of per vierwieler naar een plaatselijke brand te spoeden of worden ze op 1 januari 2014 bedankt voor bewezen vrijwillig verleende diensten ?
Weer een vet signaal van krimp in de gemiente Deever !
Is het de bedoeling dat de brandweerpost van Deever, zie de foto, wordt afgebroken ?
Of kan het verhuurd worden als clublokaal aan de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat wil zeggen de plaatselijke heemkundige vereniging ?
En wat gaat met het materieel gebeuren ? Wellicht zal dit verkocht worden en zullen van het geld incidentdetectiesystemen worden gekocht voor de huizen in bijvoorbeeld Zorgvlied, Wateren, Olde Willem, Wittelte en ’t Moer ?
Wellicht kan het brandweerembleem boven de linker garagedeur worden geschonken aan de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, dat wil zeggen de plaatselijke heemkundige vereniging.

Posted in Braandwièr, Deever, Dorpskracht, Krimpsignaal | Leave a comment

Ièst ut paark A op de kaarkhof van Deever ruum’m

Voordat je als kind of kleinkind of achterkleinkind of achterachterkleinkind het in de gaten zou kunnen hebben, zouden de overijverige werkertjes van de voorkant van het gelijk – die hun bureautje in het raadhuis aan de Gemeentehuislaan in Deever hebben staan – op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever kunnen beginnen met het opruimen van de stoffelijke resten van een ouder of een grootouder of een overgrootouder of een overovergrootouder in één van de perken A tot en met Z.
Als vanwege het voorgewende of geveinsde ruimtegebrek op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever dan zo nodig een perk zou moeten worden geruimd, dan is dat voor de erfgenamen van de stoffelijke resten en de grafsteen ethisch en juridisch gezien alleen te verantwoorden als de overijverige werkertjes beginnen bij de graven in het zo genoemde perk A.
De Engelsen zeggen dat zo: first in, first out. Wie het eerst is begraven, die wordt ook het eerst geruimd. Dus de conclusie is dat de stoffelijke resten in perk A in volgorde van overlijden en zonder aanziens des persoons het eerst moeten worden geruimd.
En dan kan het wel zo zijn dat de overijverige bestuurdertjes van de zo genoemde Historische Vereniging Gemeente Diever -niet gehinderd door enige kennis- wel voortdurend en heel hard schreeuwen en brullen en lobbyen dat perk A van historisch belang is en dan kan het wel zo zijn dat de ijverige werkertjes van de genoemde vereniging als een soort van tijdverdrijf zo nu en dan in perk A hier en daar de gevallen bladeren opharken, hier en daar een grafsteentje rechtzetten, hier en daar de korstmosjes van een grafsteen wegkrabben of hier en daar de rode grafsteentor bestuderen, maar dat heeft nul en generlei waarde, dat doet niets af aan het ethische, objectieve en juridisch te volgen principe dat de oudste stoffelijke resten in het oudste perk A het eerst worden geruimd, en niet subjectief eerst perk D waar veel arbeiders liggen en dat perk K en dan perk B waar veel dikke boeren en notabelen liggen.
In het geval van Jan Lefferts ten Brink en Grietje Veenhuis, die begraven zijn in perk A, zal het overijverige werkertje van de voorkant van het gelijk inderdaad -als een soort van beginnend notarisklerkje- overijverig en gratis overuren makend op zoek moeten gaan naar alle erfgenamen van de stoffelijke resten van Jan Lefferts ten Brink en Grietje Veenhuis en de grafsteen en hen via een officieel document de wettelijke en objectieve mogelijkheden voor het omgaan met de stoffelijke resten en de grafsteen en de geldelijke gevolgen van een keuze mee te delen.
Jan Lefferts ten Brink is geboren op 1 juni 1850 in Deever en is op 30 april 1887 overleden in Wittelte. Hij is een zoon van Leffert ten Brink en Grietje Hessels. Jan Leffert ten Brink was boer in Wittelte.
Geertje Veenhuis is geboren op 18 maart 1858 in Wapse en is op 29 mei 1915 overleden in Wittelte. Zij is een dochter van Fokke Jans Veenhuis en Annechien Niklaas Krijthe.
Op de grafsteen staat de voor boeren erg toepasselijke eerste regel van psalm 103, vers 8.
Dit vers heeft betrekking op de vergankelijkheid van het leven, het sterven en de rouw.
De tekst van psalm 103, vers 8 luidt als volgt:
Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar krachteloos is en teer,
Wanneer de wind zich over ’t land laat horen,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren,
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto op 3 oktober 2017 gemaakt.
De redactie is bezig alle grafstenen in alle perken van de kaarkhof an de Grönnegerweg in Deever te fotograferen.

Posted in Deever, Kaarkhof an de Grönnegerweg | Leave a comment

Deever, bonito rincón restaurado en su estado orginal

De redactie van ut Deevers Archief kwam bij het digitaliseren van zijn papieren archief – bestaande uit vooral veel dozen en veel ordners met kranten- en tijdschriftenknipsels uut de gemiente Deever – bijgaande afbeelding van het huis van Klaas Kleine an de Peperstroate in Deever tegen.

De redactie heeft het donkerbruine vermoeden – vanwege het bijschrift in het Nederlands, het Engels, het Duits, het Frans en het Spaans – dat deze foto heeft gestaan in een nummer van het periodiek Kijk op het Noorden, maar heeft op de achterkant van de afbeelding niet aangetekend in welk nummer van dit periodiek de afbeelding heeft gestaan.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet in welk nummer van Kijk op het Noorden deze foto heeft gestaan ?
Of Klaas Kleine het pand van de familie Koning in zijn oorspronkelijke staat heeft gerestaureerd, dat is de vraag. Want zeker is dat de levensboom in het bovenlicht van de voordeur vóór de restauratie niet aanwezig was; zie het bericht De olde kouwe van Oaltie Keuning-Hoaveman.
De redactie vermoedt dat siersmid Klaas Kleine deze levensboom zelf wel zal hebben gesmeed.
De redactie heeft al in verschillende berichten aandacht besteed aan Klaas Kleine. De trouwe bezoeker van het Deevers Archief die meer wil lezen over Klaas Kleine wordt uitgenodigd aan de rechterkant op de categorie ‘Klaas Kleine’ te klikken.

Posted in Deever, Dorpsfiguur, Klaas Kleine, Peperstroate | Leave a comment

J. SL. en B.M. hept de ièste stien elegt op 16-5-53

De redactie van ut Deevers Archief heeft op 3 oktober 2012 des morgens om 10.14 uur toevallig in het voorbijgaan de hier afgebeelde eenvoudige gevelsteen an de Kruusstroate in Deever waargenomen en natuurlijk op de foto gezet:
J.SL. B.M. 16-9-53.
Blijkbaar heeft het echtpaar J.SL en B.M de ‘eerste steen’ van het op 3 oktober 2012 leegstaande pand op 16 september 1953 ‘gelegd’ in de vorm van een gevelsteen. Heeft hij of heeft zij hem ‘gelegd’ of hebben zij hem samen ‘gelegd’ ?
Het pand stond op 3 oktober 2012 nog te koop. De staat van het pand was toen niet al te best meer. Hopelijk hebben de kopers van dit pand de gevelsteen bij het opknappen van het pand niet verwijderd.
Hopelijk herkennen bezoekers van het Deevers Archief deze gevelsteen en kunnen en willen zij een en ander vertellen over het echtpaar J.SL en B.M.

Abracadabra-1277

Posted in Deever, Toevallige waarneming | Leave a comment

De jonge laandgeities van Klaas Kleine uut Deever

De redactie van ut Deevers Archief kwam bij het scannen van grote stapels Deeverse krantenknipsels bijgaand berichtje uit de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 8 februari 1980 tegen. Het is een berichtje over geitenfokker Klaas Kleine uut de Peperstroate in Deever. De redactie probeert zo veel als mogelijk is over deze markante en veel te vroeg overleden dorpsfiguur te publiceren. Wie van de trouwe bezoekers helpt de redactie een handje ?

Jonge landgeitjes in Diever
Diever. De bok Gerold, die op 12 september vorig jaar door burgemeester H.G. Overweg van Diever naar het op die dag geopende fokcentrum ‘de Veentjes’ geleid werd, heeft een actiever rol gespeeld bij de instandhouding van zijn ras.
Woensdagmorgen aanschouwden zijn eerste nakomelingen van dit jaar het levenslicht.
Op de foto burgemeester Overweg (rechts) en de heer Kleine, eigenaar van het fokcentrum met de lammetjes Christoffel en Cecile. Tussen hen in moeder Yfke.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (dertien ambachten en geen ongelukken, van nature kritisch en een beetje cynisch) was onder meer hoefsmid, siersmid, edelsmid, romanticus, historicus, bouwkundige, huizenbouwer, restaurateur, timmerman, metselaar, landgeitenfokker, landgeitenhouder, landgeitenkaasmaker, vioolbouwer, toneelspeler, schrijver, dichter, vertaler, docent cursus Drents, onderzoeksjournalist, klokkenluider, koster, ouderling, kerkvoogd (als nog een kunde of beroep aan deze lijst moet worden toegevoegd, aarzel dan niet die kunde of dat beroep aan de redactie door te geven).
Meer gegevens over Klaas Kleine zijn te vinden op een bladzijde van Wikipedia.
Wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940 op Koldervene, veel te jong overleden op 24 oktober 2000 in Deever) kocht op 14 oktober 1966 het huis op de hoek van de grote en kleine Peperstraat voor f. 6.000,- van Aaltje Haveman, de weduwe van Hendrik Koning, en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw.
Burgemeester Overweg is burgemeester Hermen Gerrit Overweg.
Gegevens over de landgeit zijn te vinden op een bladzijde van Wikipedia.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Dorpsfiguur, Klaas Kleine | Leave a comment

Haentie op mien stokkie mit Palmpoas’n in 1939

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever bijgaand knipsel -nota bene een hele bladzijde- uit het tijdschrift Het Noorden in Woord en Beeld, Jaargang 15, Nummer 4, 7 april 1939, van de ‘Haentie op mien stokkie’ traditie met Palmpasen. In 1939 viel Palmzondag op 2 april. Dat deze tradtie in de dorpen van de gemiente Deever nooit verloren moge gaan.

Het bijschift bij de bovenste foto luidt als volgt
Op Palmzondagmorgen ontving de burgemeester van Diever de palmpaaschdragers op hartelijke wijze. Een 80-tal kinderen waren ditmaal van de partij ! Onze foto laat dit aardige, oude gebruik hier zien. De optocht met al de fraaie ‘haenties op ’n stokkie’ lokt heel wat belangstelling.

Het bijschrift bij de tweede foto luidt als volgt.
Links: Mevrouw Van Os, de echtgenoote van den burgemeester, zien we op deze foto geheel rechts.

Het bijschrift bij de derde foto luidt als volgt.
Hieronder: De Paascheieren worden uitgereikt. Een mooi moment

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het moge duidelijk zijn dat de eerste foto voor de Griffemeerde Skoele an de Heufdstroate is genomen en de twee andere foto’s bij het huis van de burgemeester an de Heufdstroate.
Zou mevrouw Saakje Lena van der Veen -getooid met cowgirlhoed- zelf de eiernetjes hebben gehaakt ?
Wie herkent personen op de derde foto ?

De redactie is op zoek naar oude foto’s van de ‘Haentie op mien stokkie’ traditie in de dorpen van de gemiente Deever. Wie zou een scan van deze foto’s ter beschikking willen stellen ?
De redactie is op zoek naar nazaten van het burgemeestersechtpaar Hendrik Gerard van Os en Saakje Lena van der Veen. Mogelijke kinderen van dochter Jacqueline van Os zouden nog kunnen leven.
Het is te betreuren dat heden ten dage mevrouw de echtgenote van de burgemeester de kinderen niet meer ontvangt of niet wenst te ontvangen. Of woont de burgemeester van de gemeente Westenveld buiten de gemiente Deever ? Of is de burgemeester van de gemeente Westenveld niet geïnteresseerd in Deeverse tradities ?

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die ook een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde zwart-wit foto van de haentie-op-mien-stokkie-optocht ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 47 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje ‘Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980’, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boekwerkje zijn of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Deever, Haentie op mien stokkie, Palmpoas’n, Traditie | Leave a comment

Un brocante kleefplaetie van ut woap’m van Deever

In de jaren vóór de samenvoeging van de gemiente Deever, de gemiente Dwingel, de gemiente Vledder en de gemiente Oavelt waren in verschillende winkels van neringdoenden in Deever kleefplaeties mit ut woap’m van de gemiente Deever te koop.
De redactie van ut Deevers Archief toont aan zijn zeer gewaardeerde trouwe bezoekers graag bijgaande afbeelding van zo’n kleefplaetie dat te koop was bij Roelof (Roef) van Goor an de Kruusstroate in Deever. Veel jongens in Deever reden met zo’n kleefplaetie op hun fiets of hun brommer rond. Veel toeristen kochten zo’n kleefplaetie en plakten dat op de achterkant van hun automobiel.
Jij kunt als verzamelaar van brocante toeristische prullaria uut de gemiente Deever dit soort van souvenirs toch maar beter wel in jouw hopelijk steeds fraaier wordende verzameling hebben.

Posted in Deever, Gemiente Deever, Woap'm van Deever | Leave a comment

Diever kreeg nieuw gemeentehuis an de brinq

In de Leeuwarder Courant van 20 juni 1957 verscheen het volgende korte bericht over de ingebruikname van een nieuw gemeentehuis aan de brinq van Deever.

Diever kreeg nieuw gemeentehuis
De Drentse gemeente Diever heeft de gewoonte, belangrijke evenementen in het gemeentelijke leven of in de dorpsgemeenschap te laten samenvallen met de première van de jaarlijkse Shakespeare-uitvoeringen en het dient daarmee zowel het een als het ander. Immers: wie niet voor Shakespeare naar Diever zou komen, komt wel voor ‘het evenement’ en omgekeerd, waarmee geenszins gezegd wil zijn, dat de uitvoeringen in ’t sprookjesachtige openluchttheater géén evenement zouden zijn. Integendeel ! Was het vorig jaar de ingebruikneming van de geheel gerestaureerde korenmolen De Vlijt, waarvoor mede de Dieverse gasten van heinde en verre waren gekomen, gisteren gold ‘het evenement’ de opening van het nieuwe gemeentehuis aan de Brink -een gebeurtenis, die het volgend jaar moeilijk zal zijn te evenaren, want het gemeentehuis is gebouwd volgens plannen, waaraan de bestedingsbeperking nog vreemd was.
Het is een gebouw geworden, dat vele andere noordelijke gemeentebesturen ertoe zal brengen, Diever te benijden. Niet alleen qua stijl (het doet het uitstekend aan de Brink) en qua omvang, maar vooral om zijn inrichting zal het beantwoorden aan de wensen van meer dan één burgemeester en secretaris.
Van waarde vooral zijn de geschenken van de burgerij en de organisaties (waarvan wij noemen de originele aardewerken krans met de symbolen van bijna alle plaatselijke sociale en culturele instellingen in de hall en het enorme, esthetisch zeer verantwoorde gezandstraalde raam van de plaatselijke coöperaties), omdat zij tonen dat dit het huis der gemeente is in de beste zin des woords.
Daarvan getuigt ook de oplossing, die voor enkele ruime zolderzalen is gevonden: de ene is gepromoveerd tot ‘cultuurzolder’, waarin bijeenkomsten met ruim 200 mensen kunnen worden gehouden en de andere is ‘expositiezolder’ geworden. Daarin is nu tentoonstelling van schilderijen, verbazend aardige kindertekeningen over eigen dorp en een collectie foto’s en ansichtkaarten van Diever. Een prima idee !

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Op bijgaande afbeelding (aanwezig in de beeldbank van het Drentsch Archief in Assen) is de cultuurzolder van het gemeentehuis an de brinq (de voorkant van het gelijk heeft een nieuwe schrijfwijze voor deze vernielde openbare ruimte bedacht) van Deever te zien. Let vooral op de Stako-stoelen (stapelbare en koppelbare stoelen), die an de Deeverbrogge zijn geproduceerd.
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw dacht de voorkant van het gelijk tegen beter weten in dat de vraag naar ruimte bij Deeverse verenigingen opgelost kon worden met een ‘cultuurzolder’ in het gemeentehuis.
De redactie herinnert zich dat schaakclub ‘Koning Schaak’, waar burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) ook spelend lid van was, zijn clubavond op de ‘cultuurzolder’ hield.  
De ‘cultuurzolder’ op de bovenste verdieping van het gemeentehuis an de brinq van Deever zou beschouwd kunnen worden als een soort van voorloper van het voor Deever onmisbare en nog altijd zeer gemiste Dingspilhuus, de spil van het sociale en culturele leven in Deever, het sociale warme hart van Deever.
Wellicht is het nog steeds mogelijk de ‘cultuurzolder’ na de rampzalige sloop van het Dingspilhuus op te delen in kleinere ruimten, die in gebruik genomen kunnen worden door enige verenigingen; een zeer geschikte kandidaat is bijvoorbeeld de heemkundige vereniging uut Deever.
De redactie blijft wel met een grote vraag zitten: waar zijn de ten toon gestelde kindertekeningen, foto’s en ansichtkaarten, zoals vermeld in het bericht, gebleven ? Wie het weet, die mag het natuurlijk melden.


Posted in Cultuur, Deever, Gemientehuus | Leave a comment

Stroatveger Jan Jurjen de Boer stopt ur mit

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van woensdag 1 november 1972 verscheen het volgende artikel over de pensionering van gemientewaarker Jan Jurjen de Boer uut de Kloasterstroate in Deever.

Straatveger de Boer stopt ermee
Laten ze er in Diever nu geen smeerboel van maken
Diever. De heer J. de Boer, straatveger van de gemeente Diever heeft maandagavond in café Centrum afscheid van het gemeentepersoneel genomen. Iedere zaterdagmorgen en in de week veegde Jan Jurjen de Boer de straten in het dorp Diever. Het vegen van de straten op zaterdagmorgen was een traditie, die niet zal terugkomen. De opvolger van de oude veger zal in het vervolg de straten alleen door de week vegen.
De heer de Boer is in al die jaren een bekend figuur in het dorp geworden. De Boer heeft het straatvegen in de gemeente bijna 25 jaar gedaan. Iedere morgen trok hij er met zijn karretje op uit, om de route van die dag af te leggen. Zaterdagmorgens werd hij wel door de inwoners geholpen, want dan veegde men het vuil op hoopjes en dan behoefde hij het alleen maar in de kar te doen. Ook had hij dan altijd een vast adres om koffie te drinken.
Onprettig
Trouwens, ook onprettige werkzaamheden, zoals het schoonhouden van de kadaverbakken werden hem niet bespaard. Daarnaast was hij de rattenvanger van de gemeente. Met het met pensioen gaan van de heer J.J. de Boer verdwijnt een bekend en moeilijk te vergeten figuur uit het dorp.
Receptie
Tijdens de afscheidsreceptie voerde J.C. Meyboom, burgemeester van Diever als eerste het woord. Daarna sprak de heer K.T. de Vries als voorzitter van de personeelsvereniging Diever. Hij bood namens het personeel een vuilniswagentje op schaal aan. Het vuilniswagentje werd gemaakt door plaatsgenoot K. Kleine.
Door beide sprekers werd de heer de Boer geschetst als een man die men in de gemeente niet gauw zal vergeten, want alle werkzaamheden die hem werden opgedragen heeft hij met volle overgave gedaan.
Namens de motorclub sprak de heer Snoeken, die de heer de Boer een gouden dasspeld aanbood, terwijl mevrouw de Boer een zilveren kandelaar kreeg.
De heer de Boer sprak aan het einde een dankwoord, waarin hij ook het personeel van de gemeente-secretarie betrok. ‘Ik heb altijd prettig samengewerkt’, zei hij onder meer.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie kwam bij het digitaliseren (scannen) van dozen vol met oude krantenknipsels bijgaand afgebeeld bericht over dorpsfiguur Jan Jurjen de Boer tegen. 

Dorpsfiguur Jan Jurjen de Boer heeft in zijn vrije tijd ook mooi toneel gespeeld in het openluchttheater. Jan Jurjen de Boer begon ooit als kapper. In Diever heeft hij als een soort van hobby en om een beetje bij te verdienen nog lange tijd in zijn vrije tijd een aantal voornamelijk wat oudere mannen het haar geknipt.
De in de Lemmer in Friesland opgegroeide Jan Jurjen de Boer (geboren op 30 oktober 1907 in de Lemmer, overleden op 24 oktober 1992 in Assen) en zijn vrouw Grietje Sinnema (geboren op 28 mei 1911 in de Lemmer, overleden op 26 november 1999 in Assen) liggen begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg in Deever.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Dorpsfiguur, Gemiente Deever, Klaas Kleine | Leave a comment

De messies saat’n wel hiel lös in de büse

In de Leeuwarder Courant van 6 september 1883 verscheen het volgende bericht over een groote onenigheid tussen de jeugd van Deever en Dwingel op de Deeverse kermis.

Makkinga, 4 september.
Tusschen de jongelingschap van Diever en Dwingelo bestaat sedert de Dieversche kermis groote twist. Op dien dag namelijk werden de kermisbezoekers uit Dwingelo door de Dieversche jongelingen letterlijk bij klaarlichten dag naar huis gejaagd. Die van Dwingelo besloten wraak te nemen, en alle jongelieden aldaar werden bij geheimen brief uitgenoodigd om Zondag daar aan volgend, te acht uur, op den Brink zamen te komen en een togt naar Diever te maken, natuurlijk niet met edele bedoelingen. Aan die uitnoodiging werd door plusminus honderd man gevolg gegeven, waarvan sommige met pistolen gewapend, en onder ’t zingen van krijgshaftige (?) liederen ging ’t op Diever los.
De Burgemeester van Dwingelo, van de zaak bewust en wonende te Dieverbrug, posteerde zich met eenige veldwachters vóór zijne woning, en toen de troep, onder het lossen van eenige schoten, de gemeente Diever zou betreden, trad de burgervader voor de bende en kommandeerde: ‘Retireren !’
Dank zij de doortastende maatregelen van dien ambtenaar en de omstandigheid dat de troep nog niet te veel aan Bacchus gewijd had, werd de terugtogt aangenomen. Echter de dappere (?) Dwingelo’ster jonkheid heeft nu aan de inwoners van Dwingelo eene andere proclamatie uitgevaardigd, namelijk: Niet van Dieversche ingezetenen te koopen, en dat, wordt deze bepaling overtreden, met het inwerpen der glasruiten van den overtreder zal worden bestraft.
En die laatste bedreiging schijnt te helpen; althans de bakkers en andere neringdoenden uit Diever verkoopen nu in Dwingelo niets en worden door die dapperen (?) met steenen begroet. Een kuiper met eenige vaatjes moest door de laagheden dier bengels den terugtogt aannemen.
Ook Diever had zich op den voorgenomen togt voorbereid; men verzekert ons, dat op dien dag vele geladen pistolen aan de wand hingen.
’t Is te hopen, dat de belhamels van weerszijden eens kennis maken met het pakhuis van Themis, want zulke daden moeten bestraft worden.

In het Algemeen Handelsblad van 31 oktober 1883 verscheen het volgende korte bericht.

Ter gelegenheid der jaarmarkt te Diever is een persoon, terwijl hij buiten de herberg was, door anderen aangegrepen en zóódanig in ’t aangezicht gesneden, dat hij bijna onherkenbaar was. Bovendien werden de jassen van een tiental personen op verschillende plaatsen aan stukken gesneden. Van een en ander is proces-verbaal opgemaakt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de Deeverse jaarmarkten met kermis werd natuurlijk stevig gedronken en was er voor de jeugd uit de toen nog gesloten dorpsgemeenschappen altijd wel een aanleiding om met elkaar op de vuist te gaan, bijvoorbeeld de omgang met een mooi meisje uit een ander dorp.
De aanleiding van de hier beschreven twist moet echter wel heel ernstig zijn geweest, in het artikel in de Leeuwarder Courant wordt daar geen aandacht aan besteed. De verslaggever wil de belhamels in het pakhuis van Themis (de gevangenis) opsluiten.
Wellicht heeft de twist te maken met het bericht in het Algemeen Handelsblad van 31 oktober 1883.
De messies saat’n wel hiel lös in de büse.

Abracadabra-443

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-444

 

Posted in Deever, Joarmaarkt | Leave a comment

De greinse löp wat aans in de kaarspel Deever

In de Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1905, bladzijden 22 tot en met 39, verscheen het artikel ‘Het voormalige kerspel Diever en de latere grensveranderingen’ van burgemeester H. G. van Os van de gemeente Diever

Bij de mededeling van de oorspronkelijke uitgestrektheid van het kerspel Diever heb ik gemeend niet verder te moeten teruggaan dan tot het begin der 15de eeuw, omdat gegevens omtrent de vroegere indeling van Drenthe in kerspelen nagenoeg ontbreken en ongeveer op dat tijdstip in de oude Landschap ene gewijzigde orde van zaken intrad, welke gedurende de volgende vier eeuwen in hoofdzaak onveranderd bleef. Immers eerst na den afstand van Drenthe door Reynold van Coevorden aan de Utrechtsen bisschop Frederik van Blankenheim in 1395, werd door laatstgenoemde een meer geregeld bestuur in Drenthe ingesteld en het is dan ook van omstreeks deze tijd, dat enigszins betrouwbare inlichtingen, vooral ook aangaande het burgerlijk bestuur in de kerspelen, tot ons zijn gekomen en de benaming kerspel een scherper omlijnde betekenis kreeg.

Deze betekenis van een tweeledige: de indeling in kerspelen betrof zowel het werkelijk als het kerkelijk machtsgebied, zodat men sedert genoemde afstand in de regel in elk kerspel een schulte en een pastoor aantrof.

De oudst bekende volledige opgaaf van de Drentse kerspelen vindt men in een handschrift van omstreeks het jaar 1435, medegedeeld in den Nieuwe Volksalmanak van 1904, bladzijde 182, waarin Diever voorkomt als ‘Deueren’. Uit de vermelding van de namen van de overige kerspelen is na te gaan, dat het kerspel Diever ten Noorden en Noord-Oosten begrensd werd door het kerspel Beilen, ten Oosten door Dwingelo, ten Zuiden door Westerhessel en Wapserveen en ten Westen door Vledder. Overigens grensde het noordelijk aan Friesland (Stellingwerf).

Men zal tegenwoordig deze grenzen niet overal met even grote juistheid kunnen aanwijzen, onder andere op die plaatsen, waar vroeger uitgestrekte onbewoonde heidevelden, moerassen of venen werden aangetroffen; nauwkeuriger echter waar een riviertje of stroom een natuurlijke grens vormde. En daar dergelijke natuurlijke grenzen tussen de tegenwoordige burgerlijke gemeente en de meeste der omliggende gemeenten, in de opgaaf van 1435 reeds als kerspelen voorkomende (de gemeente Havelte als gevormd uit de kerspelen Westerhessel en Wapserveen), bijna overal aanwezig zijn, mag men, ook gelet op de benamingen en grenzen der marken, velden, maden enzovoort van de verschillende buurtschappen en kluften, die natuurlijke grensscheiding veilig aannemen als de grens van het oude kerspel Diever, behoudens de plaats gehad hebbende grensveranderingen, waaromtrent echter voldoende zekerheid bestaat. Deze grenzen waren: de Oude of Beilerstroom tegen het kerspel Dwingelo, de Wapserveensche Aa tegen het kerspel Wapserveen, de Vledder Aa tegen het kerspel Vledder.

De grens tegen het kerspel Westerhessel vormde waarschijnlijk een moeras ter plaatse van het tegenwoordige gehucht ‘het Moer’, dat daaraan blijkbaar zijn naam heeft ontleend (voetnoot 1), terwijl in het Noorden en Noord-Oosten uitgestrekte moerassen en venen werden aangetroffen tussen het kerspel Diever aan de ene zijde, Friesland en het kerspel Beilen aan de andere zijde. Juist terwijl deze streek niet bewoond was, zal het vergeefse moeite zijn, na te sporen, hoever in die tijden het kerspil zich in deze richting uitstrekte. Van ene eigenlijke grenslijn zal wel geen sprake zijn geweest. Eerst later, toen de venen vergraven en de gronden dientengevolge productief gemaakt werden, zal de grens der onder de verschillende kerspelen gelegen marken, als gevolg van het op de voorgrond tredend eigenbelang van de wederzijdse deelgerechtigden, door deze zijn vastgesteld. En deze markegrenzen, welke ook thans nog wel zijn aan te wijzen, werden alzo tevens de grenzen tussen de kerspelen, van welke die marken deel uitmaakten.

Op het tijdstip, waarmede deze verandering begint, bestond het kerspel Diever, behalve uit het dorp Diever (in ene acte van 1181 of 1182 reeds voorkomende als Devere), uit de buurtschappen of gehuchten Kalteren (in 1209 of 1210 Calthorne), Oldendiever (in een register van de jaren 1298-1304 Oldendene, waarschijnlijk een schrijffout voor Oldendever), Wittelte (21 mei 1040 Withelte), Wapse (5 februari 1384), Leggelo (in 1207 of 1208 Leggelo) en Eemster (in 1210 of 1211 Hemsere) (voetnoot 2). Enige kleinere gehuchten schijnen eerst later te zijn ontstaan, zoals Krommevoort (reeds in 1633 bekend), Wateren (in de 17e eeuw bekend als Achter- en Voor-Wateren, terwijl de benaming Klein-Wateren voor ’t eerst in 1761 voorkomt), ’t Moer in 1683, de Brugge of Dieverbruggge in 1685, de Voshaar in 1737, de Geeuwenbrug in 1768 en de Haart in 1772 (voetnoot 3).

Magnin (voetnoot 4) vermeldt nog, dat na de 14e eeuw Lhee onder ’t kerspel Diever heeft gehoord. Ik heb niet kunnen ontdekken, waarop deze mening gegrond is en ben geneigd aan een onwillekeurige vergissing bij die schrijver te denken. Volgens die mening zou Dwingelo, dat toen reeds een afzonderlijk kerspil vormde, behalve aan den kant van Ruinen geheel door ’t kerspel Diever zijn ingesloten geweest, terwijl Lheebroek, dat steeds een deel van Dwingelo heeft uitgemaakt, een enclave zou hebben gevormd. Een en ander komt mij zeer onwaarschijnlijk voor en ook bij overlevering is van een vereniging van Lhee met het kerspel Diever niets bekend.

De enige malen uitgesproken mening, dat Wapserveen nog geruime tijd, althans nog in de 15de eeuw, onder Diever heeft behoord, zal wel op een dwaling berusten. Volgens Romein (voetnoot 4) en waarschijnlijk in navolging daarvan de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1902, bladzijde 73, zou het in 1461 kerkelijk van Diever zijn afgescheiden, terwijl op laatstgenoemde plaats nog vermeld wordt, dat er toen eveneens een schulte werd aangesteld en de schrijver blijkens de bewoordingen wil te kennen geven, dat Wapserveen voor ‘t eerst sedert dat jaar zowel in ’t burgerlijke als in ’t kerkelijke een afzonderlijk kerspel uitmaakte, in overeenstemming met de stelling onder andere bij Magnin (voetnoot 4). Dat dit niet het geval geweest is, mag blijken uit een open brief van het jaar 1285 (voetnoot 4), waarin van de kerk aldaar reeds als van een parochiekerk wordt melding gemaakt, alsook uit de lijst der kerspelen van 1435, waarop Wapserveen eveneens reeds als zodanig voorkomt.

Wel is het aan te nemen, dat Wapserveen in vroegere tijd met Diever en de omgelegen buurtschappen een kerspil vormde. Niet alleen de naam, in verband met die van de buurtschap Wapse onder Diever, maakt dit zeer waarschijnlijk, doch ook de omstandigheid, dat Wapserveen, sedert het een afzonderlijk kerspel werd, meest met Diever tot een schultambt verenigd was. Tot dusver heeft men alleen in de jaren 1461, 1469 en 1480 (voetnoot 4) afzonderlijke schulte van Wapserveen aangetroffen; overigens was de schulte van Diever tevens schulte van Wapserveen, althans van 1595 tot 14 april 1795, toen laatstgenoemd kerspel bij besluit van de Representanten van het volk van Drenthe in ’t burgerlijke bij Havelte werd gevoegd.

Een eigenaardige illustratie van de verhouding tussen de kerspelen Diever en Wapserveen (misschien wel een uitvloeisel van de vroegere afscheiding), leverde de sinds onheugelijke tijden bestaande gewoonte, dat de schulte van Diever van elk erf te Wapserveen een voer turf genoot, waartegenover de schulte om het andere jaar twee tonnen bier placht te geven.

Bij een contract van 17 juni 1768 (voetnoot 6) werd tussen de schulte L. Nysingh en de carspellieden van Wapserveen tot onderling gemak en gerief overeengekomen, dat de carspellieden, zolang de heer Nysingh schulte zou zijn, in plaats van turf voor elk voer zouden betalen 14 stuivers, terwijl de schulte vrij zou zijn van het geven van bier. Er waren toen te Wapserveen 59 of 60 erven.

Behalve Wapserveen, schijnt ook Vledder enige tijd met het kerspel Diever in het burgerlijke te zijn verenigd geweest. Met zou dit kunnen opmaken uit een ordel van de Etstoel, in 1454 te Rolde gewezen, aldus aanvangende: “Soe iss gewiset tusschen den Drost unde den Kasspil van Deueren unde Vledderen…”. Deze vereniging is dan echter slechts zeer tijdelijk geweest, want op de lijst van 1435 komt Vledder als een afzonderlijk kerspel voor, in 1595 weer, terwijl het korte tijd daarna dezelfde schulte had als Havelte. Wellicht dat dus een enkele schulte van Diever tevens schulte van Vledder was, evenals later Hendrik van Barneveld, bijgenaamd Magere Hein, sedert 1530 tegelijkertijd schulte was van Meppel en Diever en Arent Dannenberg in 1737 en 1738 tegelijkertijd van Diever en Hoogersmilde.

In de loop der jaren is de grens van het kerspel Diever, zoals die hierboven is aangegeven als te zijn geweest in het begin van de 15de eeuw, meermalen gewijzigd door de afscheiding van enkele buurtschappen. Deze afscheiding betrof nu eens het wereldlijk, dan weder het kerkelijk gebied, doch nimmer het een en ander tegelijk.

De eerste afscheiding had plaats in 1633 en betrof de uitgestrekte hoge venen in het Noorden en Noord-Oosten van het kerspel onder de marken Diever en Leggeloo, tot de vervening waarvan in 1612 octrooi was verleend. In 1625 waren de meeste gronden reeds van veen ontbloot en ontgonnen, terwijl zich daar inmiddels een kolonie gevormd had, de Hoogersmilde genoemd. Bij een acte van 19 februari 1633 werden door Ridderschap en Eigenerfden ten behoeve van Adriaan Pauw, Ridder, Heer van Heemstede, Raadpensionaris van Holland en Westfriesland, deze venen, genaamd de Dieverder en Leggelder Smilder venen ‘beginnende t’eydens de Crommevoerder veenen (voetnoot 7), streckende opwaerts aen tot aen Hycker- ende andere Marcken ende tot aen de Vriesche Custen respective’ tot een Heerlijkheid verheven onder de naam van ‘de Heerlickheyt van Hooger-Smilde’. Dientengevolge kreeg Hoogersmilde een eigen schulte; een enkele maal was de schulte van Diever tevens schulte van de Heerlijkheid (voetnoot 8).

Kerkelijk bleef ze onder Diever ressorteren en ook de armenzorg, destijds uitsluitend een zaak van de diaconie, bleef aanvankelijk op de oude voet bestendigd. Op de duur gaf dit laatste echter aanleiding tot bezwaren en onenigheden, welke bij de Ridderschap en Eigenerfden werden aanhangig gemaakt. Een notitie in een oud kerkelijk register (voetnoot 6) leert ons de uitslag. Op 22 maart 1711 werd namelijk de kerk te Diever afgekondigd, dat ingevolge sententie van Ridderschap en Eigenerfden, op de laatstgehouden landdag genomen, de diakenen van het kerspil Diever ‘van alle gemeynschap met de Smildinger armen of armcassa ten enemaal aftreden en niet voornemens sijn eenich support an deselve te verlienen. Noch oock van haar armpenningen te profiteeren en dat diensvolgens de Smildinger haar armgeld en almosen separaat sullen konnen manieren, distribueren end imployeren so als sullen goedvinden’. Doch hiermee was het geschil niet uit de weg geruimd, want daarna vinden wij de zaak voor de Etstoel gebracht. Bij een uitspraak van 6 juni 1714 (voetnoot 9) van Gecommitteerden namens de Etstoel werd, na verhoor van diakenen en volmachten van Diever en Smilde, een minnelijke overeenkomst tot stand gebracht, in hoofdzaak hierop neerkomende, dat het armoortjesgeld (voetnoot 10) van de verpachtingen en de opbrengst van de bussen, in de herbergen hangende, door elke diaconie op haar eigen gebied zou worden genoten; evenzo hetgeen in het bekken op het kerkhof te Diever gegeven werd bij de begrafenissen van doden uit het kerspil Diever en uit Smilde. Daarentegen zou de opbrengst  der collecten in de kerk te Diever voor 9/10 aan Diever, voor het overige 1/10 gedeelte aan de Smilder diaconie komen en zouden in dezelfde verhouding de rente en huur van de armengoederen verdeeld worden, uitgezonderd de goederen, welke reeds voor de stichting van Hoogersmilde aanwezig waren en waarvan de opbrengst geheel aan de diaconie van Diever verbleef.

Zoals gezegd , bleef Hoogersmilde kerkelijk onder Diever behoren en het is vrij nauwkeurig na te gaan, hoever zich destijds het gebied van de kerk te Diever noordelijk uitstrekte. Deze grens moet worden aangenomen ongeveer ter plaatse, waar zich tegenwoordig de Leembrug over de Drentse Hoofdvaart bevindt. In de oude doopboeken immers ziet men, dat herhaaldelijk personen van den- achter den- of tegenover de Wolvenberg (gelegen in de nabijheid van de vervening van het Oranjekanaal met de Drentse Hoofdvaart) hun kinderen in de kerk te Diever lieten dopen.

Een grote verandering bracht de vereniging van het Koninkrijk Holland met het Franse Keizerrijk, bij Keizerlijk decreet van 9 juli 1810 en de daarop gevolge verdeling in departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten, definitief omschreven bij decreet van 21 oktober 1811, ten opzichte van Diever teweeg.

Werd bij deze verdeling Vledder met Diever tot een commune verenigd, de welvarende buurtschappen Eemster en Leggeloo werden van Diever afgescheiden en in het burgerlijke bij Dwingelo gevoegd. Bij deze afscheiding wens ik enigszins uitvoeriger stil te staan, omdat ze – en vooral de daaruit gevolgde kerkelijke afscheiding – op hevig verzet van de zijde van de belanghebbenden stuitte en vooral ook omdat, zonderling genoeg, noch Magnin in zijn overigens zo volledig ‘Overzicht van de Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe’, noch Romein in ‘de Hervormde Predikanten van Drenthe’ hiervan met een enkel woord gewag maken.

De beweegreden voor deze afscheiding schijnt minder te moeten worden gezocht in de wens om de ingezetenen van deze buurtschappen welgevallig te zijn, dan wel om het zielental van Dwingelo tot een behoorlijk cijfer op te voeren; van een andere overweging is mij althans niet gebleken. In Diever schreef men de afscheiding toe aan kuiperijen van de zijde van Dwingelo, gegrond als men ze noemde op willekeurigheid, misverstand, overijling of persoonlijke berekeningen. In elk geval is het duidelijk, dat daarbij geen rekening is gehouden met de wensen van de bevolking van de beide buurtschappen, die op ondubbelzinnige wijze blijk gaf van haar tegenzin tegen deze verandering.

In Dwingelo daarentegen heeft men zich gemakkelijker bij het geval neergelegd en haastte men zich de nieuwe gemeentenaren ook de voorrechten van een kerkelijke vereniging te doen deelachtig worden. Reeds in november 1811 richtte de maire van Dwingelo een verzoek tot de prefect van het departement van de Wester-Eems, om de beide buurtschappen thans ook in de geestelijke onder Dwingelo te doen ressorteren. Dit verzoek werd in dier voege toegestaan, dat bij besluit van de perfect van 16 december daar aan volgende, no. 15, werd verklaard, dat met ingang van 1 januari 1812 Eemster en Leggelo ten aanzien van het kerkelijk zouden gehouden worden tot de mairie van Dwingelo te behoren ‘tenzij daartegen gegronde inconvenienten mogten militeeren, dewelke existerende, door den onderprefekt opgegeven en ter kennisse van den prefekt moeten gebragt worden.’

Niettegenstaande de laatste zinsnede van deze beschikking, die door de onderprefect in het arrondissement Assen ook aan de maire van Diever werd gezonden en die als ’t ware een uitnodiging was aan belanghebbenden om met hun bezwaren voor de dag te komen, bleef men van die zijde aanvankelijk stilzitten. De maire van Dwingelo schijnt daaruit niet zonder reden te hebben afgeleid, dat er geen ‘inconvenienten’ aanwezig waren, waarom hij de vrijheid nam om op de 7 mei 1812 in de kerk te doen afkondigen, dat sedert 1 januari van dat jaar Eemster en Leggelo kerkelijk met Dwingelo verenigd waren.

Deze mededeling was wel in staat, de belanghebbenden op onzachte wijze uit de slaap te wekken. Reeds de 16 mei daarop volgende werd een adres, door een aanzienlijk getal inwoners van Eemster en Leggelo en leden van het Hervormde kerkgenootschap te Diever ondertekend, ingezonden, waarbij zij te kennen gaven ‘niets hartelijker te verlangen dan met de gemeente Diever op de oude voet verknocht te blijven en wel op grond van een door de tijd diep ingewortelde en door niets te wraken gehechtheid aan een gemeente, in welke kring hun voorvaderen sedert onheugelijke jaren en zijzelf de zegeningen van de godsdienst genoten hebben, alsmede op grond van de nadelen, die door de voorgenoemde afscheidingen bedreigen’.

Nu ook achtte de maire van Diever de tijd gekomen om te voldoen aan de aanschrijving van de onderprefect te Assen van 23 december van het vorige jaar, om ten spoedigste te rapporteren ten aanzien van de inconvenienten, die bij hem tegen het besluit van de prefect mochten aanwezig zijn. En nu worden wij bekend gemaakt met tal van bezwaren, sommige wel wat al te breed uitgemeten, andere daarentegen volstrekt niet denkbeeldig, uit welke opsomming blijkt, dat men het ook destijds reeds een goede gewoonte achtte, de meest afdoende argumenten tot het laatst te bewaren.

In de eerste plaats dan zouden de ingezetenen van Diever voor de afscheiding in de onmogelijkheid worden gebracht, hun kerkgebouw en aanhoren naar eis te onderhouden. Deze kerk zou veel te groot worden en die van Dwingelo te klein voor de vermeerderde bevolking. Verder hadden de bewoners van Eemster en Leggelo te Diever in de nabijheid van de kerk sedert jaren bij hun oude vrienden en bloedverwanten, met wie zij – zowel als deze met hen – de broederlijke gemeenschap wensten te onderhouden, een zogenaamde ‘vrije intrek’, waar zij bij slecht weer, te vroege aankomst en tot verblijf tussen de kerkdiensten kosteloos vertoefden en verfrissing vonden, hetgeen zij te Dwingelo misten en zich dus tegen betaling moesten verschaffen. Te Diever hadden zij merendeels in de kerk hun vaste zitplaatsen en eigen voorouderlijke graven; hier waren zij gedoopt en in de echt verbonden, hier stonden ook hun familie van de oudste tijden er in de kerkelijke registers opgetekend en hadden zij van hun jeugd af het godsdienstonderwijs genoten, zodat een onlaakbare vooringenomenheid en van hun kindsheid af aan de plaats, medelidmaten en leraar verbond. Bovendien viel hun de uitoefening van de eredienst te Diever gemakkelijker, terwijl de weg daarheen korter en te allen tijde te voet en per rijtuig begaanbaar was, terwijl die naar Dwingelo, vooral in de winter wanneer de Oude stroom buiten zijn oevers was getreden, veelal onbruikbaar was, bepaaldelijk voor voetgangers. Het slotargument, dat naar de mening van adressanten moest beslissen, was, dat zij voor hun aandeel wettige eigenaars waren van de kerk en pastorie te Diever van welke eigendom zij door de afscheiding verstoken zouden worden, terwijl hun aandeel in de lasten voor rekening van de Dieverse leden zou komen.

De zaak schijnt daarna geruime tijd hangende te zijn gebleven, waarschijnlijk een gevolg van de algemene toestand van het land, welke in het volgende jaar tot de val van het Franse Keizerrijk en de herstelling van onze onafhankelijkheid leidde. Wel opmerkelijk is het, dat juist tussen januari 1812 en juli 1813 geen enkel kind uit Eemster of Leggelo te Diever is gedoopt, later wel weer.

Uit een in mijn bezit gekomen ontwerpadres van ingezeten uit Eemster en Leggelo blijkt, dat men nu de tijd gekomen achtte om opnieuw, ditmaal bij de Staten van de Landschap Drenthe, aan te dringen op een hereniging met Diever, waartoe de op handen zijnde reorganisatie van het inwendig bestuur een ongezochte gelegenheid aanbood. Dit verzoek betrof zowel de burgerlijke als de kerkelijke indeling, zodat wij, behalve de reeds vroeger gebezigde argumenten, daarin ook de bezwaren tegen de politieke afscheiding aantreffen.

Vooropstellende, dat van de oudste tijden er de Oude stroom de natuurlijke grens was geweest tussen de kerspelen Diever en Dwingelo, betoogde men, dat door de afscheiding de evenredigheid tussen bouwland, heide en zandgrond met hooi- en weilanden in eenmaal verbroken werd, daar bijna al het groenland van de gemeente onder de afgescheiden buurtschappen gelegen was. Dientengevolge zou de gemeente niet bestand zijn tegen de aanmerkelijke quota’s en aanslagen, inzonderheid van de grondbelasting, welke over de zo weinig opleverende overgebleven gronden moest worden verdeeld. Talloze onenigheden zouden hieruit voortvloeien, daar de grondeigendommen wederzijds zodanig door elkander waren gelegen, dat dit alleen reeds de afscheiding als geheel absurd en als zonder kennis van zaken tot stand gebracht moest doen voorkomen. Ook had door de afscheiding het traktement van de schoolmeester te Diever een aanmerkelijke vermindering ondergaan, terwijl deze functionaris toch mede door adressanten was beroepen, welke verbintenis zij voor hun aandeel thans verhinderd waren na te komen (voetnoot 11). Ten slotte gaven zij hun vast voornemen te kennen, niettegenstaande alle politie betrekkingen, bij voortduring van het kerkgebouw te Diever gebruik te zullen maken en tot het onderhoud van kerk en eredienst aldaar te blijven bijdragen, wat toch wel niemand hun zou kunnen beletten. Ook hun liefdegaven ten bate van de diaconie zouden zij te Diever blijven besteden.

Deze poging heeft evenmin het gewenst gevolg gehad. In het burgerlijke bleven Eemster en Leggelo met Dwingelo verenigd, terwijl Diever en Vledder afzonderlijke gemeenten werden.

Op 15 juli 1817 heeft de commissaris-generaal, provisioneel belast met de zaken van de Nederlands Hervormde kerk enzovoort, Eemster en Leggelo kerkelijk van Diever afgescheiden en met Dwingelo verenigd. Bij Koninklijk Besluit van 12 september 1823, no. 103, werd die afscheiding definitief tot stand gebracht.

De bedreiging, dat de ingezetenen van de buurtschappen niettegenstaande de burgerlijke afscheiding toch te Diever de bevrediging van hun godsdienstige behoeften zouden blijven zoeken, is niet lang volgehouden. Werden in de eerste jaren na 1823 hun kinderen nog op de oude voet te Diever gedoopt, spoedig verminderde dit, om in 1830 geheel op te houden. Reeds sedert 1814 waren uit Leggelo, sedert 1816 uit Eemster geen nieuwe lidmaten meer te Diever aangenomen. Enkele families daarentegen bleven nog een 30-tal jaren te Diever naar de kerk gaan.

Nog tweemaal moest de kerk te Diever een deel van haar gebied afstaan.
De eerste maal was dit een gevolg van de kolonisatie der buurtschappen Wateren door de Maatschappij van Weldadigheid, die daar een opvoedingsgesticht vestigde. Bij beschikking van de Minister voor de zaken van de Hervormde eredienst enzovoort van 17 april 1834, no. 3, werden de godsdienstige belangen der Protestantse kwekelingen van het opvoedingsgesticht te Wateren en van de Protestantse bewoners van de te Groot-Wateren gelegen woningen aanbevolen aan de predikant te Vledder. Nadat in 1860, dus een jaar nadat de bedelaarsgestichten te Ommerschans en Veenhuizen door het Rijk van de Maatschappij van Weldadigheid waren overgenomen, alle bezittingen van de Maatschappij te Wateren, de kweekschool daaronder begrepen, in openbare veiling waren verkocht en in handen aan bijzondere personen overgegaan, werd bij besluit van dezelfde Minister van 7 maart 1862, no. 8, op een adres van het Classicaal bestuur van Meppel vorenbedoelde beschikking van 1834 ingetrokken, zodat sedert dat jaar geheel Wateren weer kerkelijk onder Diever behoort.
De laatste afscheiding betrof de voormalige Heerlijkheid Hoogersmilde, in 1633 reeds in het burgerlijke van Diever gescheiden. Met het oog op de verre afstand ligt het voor de hand, dat het voor de bewoners op de duur een groot ongerief was, hun godsdienstplichten te Diever blijven te vervullen. Een deel van hen bezocht dan ook reeds sedert jaren de op 17 februari 1788 ingewijde nieuwe kerk te Kloosterveen. Op verzoek van de Hervormde ingezetenen van Hoogersmilde werd hun bij Koninklijk Besluit van 23 maart 1844, no. 70, toegezegd, dat zij van Diever zouden worden afgescheiden en een afzonderlijke kerkelijke gemeente uitmaken, indien zonder bezwaar van ’s lands kas aldaar een geschikt kerkgebouw met predikantswoning werd gebouwd. De kerk te Diever zou alle kerkelijke bezittingen behouden, de ingezetenen van Hoogersmilde zouden daarentegen worden vrijgesteld van de kerkelijke omslag te Diever, in te gaan op 1 januari na het jaar waarin de nieuwe kerk zou zijn ingewijd. Deze inwijding had plaats op 26 december 1844, zodat op 1 januari 1845 ook deze afscheiding haar beslag kreeg.

Volledigheidshalve werd nog vermeld, dat te Wateren, waar voor de afscheiding van de Maatschappij van Weldadigheid door de Rooms Katholieke bewoners gebruik werd gemaakt van de Rooms Katholieke kerk te Frederiksoord. (rectoraat onder de parochie Steenwijkerwold), zich vooral sedert het jaar 1880 meer Rooms Katholieke gezinnen vestigden, zodat zich langzamerhand de behoefte aan een eigen kerk deed gevoelen. In 1883, toen het getal van de gezinnen 9 bedroeg met 50 gezinsleden, richtte de Vikaris Kapitulair van het Aartsbisdom Utrecht tot de Minister van Financiën het verzoek om ten behoeve van de pastoor een te Wateren op te richten parochie een rijksjaarwedde, benevens een subsidie voor de bouw van een kerk, toe te kennen. Niettegenstaande dit verzoek, met het oog op de weinig talrijke nederzetting, werd afgewezen, werd bij beschikking van de Aartsbisschop van Utrecht van 3 september 1884 met ingang van 18 september daaropvolgende te Wateren een kerkelijke parochie opgericht onder de bescherming van de H. Andreas.

Voetnoten:
1)
Van de vroegste tijden af, dat deze naam in oude stukken voorkomt, werd de bevolking van dit gehucht steeds aangeduid als wonende “op het Moer”.
2)
Deze oorkonden zijn te vinden in het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe onder de nrs. 39, 48, 199, 19, 726, 44 en 49.
3)
Deze jaartallen zijn geput uit de oude kerkelijke doopboeken, aanwezig op het gemeentearchief te Diever, beginnende op het jaar 1676.
4)
Magnin. Overzicht der Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe, bladzijde 141.
5)
De Hervormde Predikanten van Drenthe.
6)
In het gemeentearchief van Diever.
7)
In de nabijheid van de Geeuwenbrug.
8)
Zie de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1902, bladzijde 197.
9)
Kopie in het “Protocol aangaande de administratie der armen wegens de Hooger Smilde”, in het gemeentearchief te Smilde.
10)
Een vierde gedeelte, namelijk een oortje (2 duiten of 4 penningen) van elke stuiver, welke van elke gulden op de pachtsommen der Generale Middelen ten laste van de pachters werd geheven.
11)
Dat Eemster en Leggeloo inderdaad het welvarendste deel van het kerspil Diever hebben uitgemaakt, mag blijken uit de volgende lijst van zuivere bezittingen (daaronder begrepen de gekapitaliseerde waarde van revenuen van ambten, bedieningen en beneficiën) van de ingezeten, welke tot een bedrag van minstens 100 gulden gegoed waren. Deze lijst strekte ten behoeve der heffing van den 100sten penning, ingevolge resolutie van de representanten van het Drentse volk van 11 oktober 1796.
Diever                 83 huizen     201515,– gulden
Oldendiever        19 huizen       38525,– gulden
Kalteren                3 huizen           400,– gulden
Wateren                6 huizen         5400,– gulden
Wittelte               12 huizen       32050,– gulden
’t Moer                  4 huizen         1450,– gulden
Wapse                36 huizen       61990,– gulden
Leggeloo            22 huizen       79550,– gulden
Eemster              25 huizen       57635,– gulden

Posted in Deever, Kaarke an de brink, Kalter’n, Kerspel Diever, Oll'ndeever, ut Moer, Wapse, Wittelte, Woater’n | Leave a comment

Blik, Wringe, Boekweitenveen, Giere, Kleine Kwabbik

In het Nieuwsblad van het Noorden van 18 december 1964 -alweer meer dan vijftig jaar geleden- verscheen het volgende korte bericht over de verkoop van bouwland en groenland in café Brinkzicht an de brinq in Deever.

Diever. Ten overstaan van notaris D. Botje te Dwingelo werd in café Brinkzicht te Diever bij toeslag, wegens voorgenomen beëindiging van het bedrijf, in het openbaar verkocht:
1.
Voor de heer R. Hummelen te Almelo:
Bouwland ’t Blik op de Westeres, groot 48 are 10 ca.
Kopers werden gebroeders Elting te Wittelte voor f. 3690,-.
2.
Voor de heer A. Vierhoven te Ruinerwold:
Groenland de Wringe bij de Bolderhoek, groot 97 are en 70 ca.
Koper werd de heer J. Pot te Wittelte voor f. 5650,-.
3.
Voor de  heer H.J. Bennen te Diever:
Groenland Boekweitenveen op de Westeres, groot 2.63.20 ha.
Kopers werden gebroeders Van Wester te Oldendiever voor f. 15.800,-.
Bouwland de Giere op de Hezenes, groot 46 are.
Koper werd de heer H. Offerein te Diever voor f. 3000,-.
Groenland de Kleine Kwabbik aan de Groningerweg, groot 62 are 60 ca.
Koper werd de heer W. Bakker te Diever voor f. 3440,-.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw werden bouwlanden en groenlanden aangeduid met hun eeuwen oude veldnaam. Hoe eenvoudig kon het zijn.
De heemkundige vereniging uut Deever heeft met langdurend en geduldig uitzoekwerk gelukkig zoveel mogelijk oude veldnamen in alle dorpen van de gemiente Deever in kaart gebracht. Deze hebben grote cultuurhistorische waarde. Veldnamen zijn cultureel erfgoed.
Met het in de vorige eeuw doordrukken en uitvoeren van de zo genoemde ruilverkaveling, het verdwijnen van de kleinschalige landbouw en het verdwijnen van de boerenstand uut de gemiente Deever is helaas ook het gebruik van de oude veldnamen van bouw- en groenlanden verdwenen.
Als men nu een willekeurige inwoner van de gemiente Deever vraagt waar ’t Blik, de Wringe, ‘t Boekweitenveen, de Giere en de Kleine Kwabbik liggen, dan zal die inwoner het antwoord hoogstwaarschijnlijk schuldig blijven.
Of wellicht weet die inwoner waar de Wringe heeft gelegen, omdat die veldnaam terug is te vinden op een straatnaambordje an de Deeverbrogge.
De gebroeders Elting waren Jan en Willem Elting uit Wittelte.

Jan Pot is geboren op 3 augustus 1919 in Wittelte en is overleden op 12 november 1987.
De gebroeders Van Wester waren Hendrik, Roelof Willem en Lucas van Wester uit Oll’ndeever.
H.J. Bennen is Harman Jan Bennen. Harman Jan Bennen is geboren op 3 mei 1904 in Deever.
H. Offerein is Hendrik Offerein.
W. Bakker is Willem Bakker.

Posted in Aarfgood, Cultuurhistorie, Deever, Landbouw, Veldnème | Leave a comment

De smid en de tiedmesiene

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren (scannen) van zijn papieren archief bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders, en zo voort, en zo voort, en zo voort, uut de gemiente Deever bijgaand artikel over dorpsfiguur Klaas Kleine, dat is gepubliceerd in 1983 in nummer 40 van het tijdschrift Panorama. De redactie wil dit vermakelijke artikel niet onthouden aan zijn trouwe bezoekers.

Boven aan het artikel stond de volgende tekst.
Panorama’s Buitenbeentjes
Wat tien jaar geleden begon als de Panorama-serie Buitenbeentjes is dank zij de NCRV uitgegroeid tot Showroom, het meest bekeken televisieprogramma van de laatste jaren. Showroom is gestopt, maar Panorama pakt de draad weer op

Klaas Kleine, de duizendpoot van Diever, zet de klok eens per jaar een eeuw terug.
De Smid en de Tijdmachine

Klaas Kleine is smid, hij bouwt violen, maakt kaas, fokt geiten en schrijft gedichten. Daar is dus niks raars aan. Wat ons wel bevreemdt, is zijn jaarlijkse terugkerende hang naar een leven zonder stofzuiger, radio en stromend kraanwater. Want over een paar weken is het weer zover: dan doet hij met zijn gezin een week lang net alsof het honderd jaar geleden is.

Sinds enkele jaren is Klaas Kleine in de herfstvakantie onbereikbaar voor de geneugten van de moderne tijd. Niet dat hij er dan ineens een week uitbreekt met tent en primusstel of dat hij zich een woudlopershut huurt in het Schwarzwald of zoiets, nee, Klaas Kleine uit het Drentse Diever keer telkens voor de winter invalt een week lang terug naar de vorige eeuw. Hij doet dan de deur op slot, zet de tijdmachine in zijn achteruit en stapt uit in de buurt van 1860, 1870. Daar vindt hij zijn eigen huis en zijn eigen vrouw en kinderen, maar de wasmachine is buiten werking, de stofzuiger staat op non-actief en zijn vrouw roert in een kookpot boven het houtvuur, terwijl de kleintjes spelen met bikkels en knikkers van klei. Klaas heeft namelijk iets met ‘vroeger’ en iets tegen -wat hij noemt- de dranghekkencultuur.
Normaliter treft de doordeweekse bezoeker Kleine aan in zijn werkplaats. Of in zijn geitenwei, in zijn kaasmakerij, achter een bos vioolhout of zijn typemachine. Maar als wij aanbellen staat hij voor de verandering achter de deur.
Ze zeggen wel, zegt hij, dat hij voortdurend op de vlucht is voor het moderne bestaan. Dat is dus flauwekul. Hij is danig tevreden met zijn platenspeler en de waarde van de telefoon weet hij heus wel naar waarde te schatten; hem zal je nooit horen zeggen dat hij honderd jaar te laat is geboren. Edoch. Onder het motto: beproeft alle dingen en behoudt het goede, spit Kleine aanhoudend in het verleden om tot de conclusie te komen dat sommige dingen uit de oude doos hem beter bevallen. Rust bijvoorbeeld. Tegenwoordig heeft iedereen haast en iedereen komt tijd tekort. Dat is behalve ongezond ook absurd. De goeie God heeft de mens vierentwintig uur per etmaal gegeven en dat moet voldoende wezen.
Nu mag het gerust een mirakel heten dat Kleine het redt met die twee dozijn uur. Naast zijn vak als smid oefent hij een aantal bijvakken uit waar een ander zijn leven lang de handen aan vol zou hebben. Neem het viool bouwen. Als klein jongetje zag hij voor het eerst een viool in handen van zijn oom. Dat was wat, zulke rare instrumenten kwamen normaal het huis van zijn ouders niet in. Dat was meer voor de dokter en de domeneer en vandaar dat hij nooit heeft geweten wat voor geluid zoiets nou eigenlijk voortbracht. Tot zijn oom op die viool begon te spelen, toen was hij er gelijk kapot van. Binnen de kortste keren maakte hij van een sigarenkistje een eigen viool en daarmee was het hek van de dam. Geen snaarinstrument kon hij meer in handen hebben of hij peuterde er net zolang aan tot hij wist hoe het in elkaar zat. Hij vrat alle beschikbare lectuur over middeleeuwse instrumenten en nu hij 43 is, is de vioolbouwerij een halve broodwinning.
Het fokken van oud-Nederlandse geiten. Ook zoiets. Ooit kocht hij zich één scheeloog om een maaimachine uit te sparen. Dat zette hem op het spoor van de zeldzaam geworden Veluwse geit en prompt was hij verkocht. Voor hij het goed en wel besefte had hij twintig van die langharige types in de wei staan en vergaderde hij in verenigingsverband in de dorpskroeg over het wel en wee van zijn geiten. Als maaimachine voldoen ze niet, zo heeft hij gemerkt, maar van hun melk maak je na wat oefening frisse kaas.
Toen het voltallige bestuur van de Dieverse geitenfokvereniging niet langer bij machte was Kleines met de hand geschreven notulen te ontcijferen, kreeg hij een typemachine. Dat bleek een verrassend handig apparaat, waarop ook zijn Drentse gedichten en verhalen getypt bleken te kunnen worden. De gelegenheden waarbij hij deze of gene een sonnet cadeau deed, werden ineens aanmerkelijk enthousiaster toegejuicht, vrienden en kennissen konden eindelijk lézen wat Kleine voor hen had geschreven. Publikaties in een Drents tijdschriftje voor literatuur behoren sindsdien ook tot zijn gewone bezigheden.
Tussen de bedrijven door werd er bij de Dieverse smid en zijn vrouw ook nog eens een stel kinderen opgevoed, een klus waarvan Kleine zich nimmer met een Jantje van Leiden heeft afgemaakt. Enkele jaren geleden gebeurde het dat zijn oudste dochter van geschiedenisles thuiskwam met vragen als Hoe kookten de mensen eigenlijk in de vorige eeuw ? en Hoe leefden ze zonder electriciteit ? Waar ieder ander zo nauwgezet mogelijk zou proberen te antwoorden, om daarna over te gaan tot tde orde van de dag, koos Kleine een andere methode, zij het een wat omslachtige. Hij stelde zijn vrouw en de kinderen voor een paar dagen vorige eeuw te gaan spelen. De gehele herfstvakantie van dat jaar werd voor het experiment gereserveerd. Kleine kocht rookvlees, alsmede worsten en zijden spek; zijn vrouw maakte voor iedereen zo origineel mogelijke kleding en de kinderen werd geïnstrueerd het speelgoed te zuiveren van twintigste-eeuwse elementen. Toen ging de deur dicht.
Dat eerste jaar viel de regen met bakken uit de hemel. Het stookhout werd vochtig en met rooie ogen van de rook leefden ze genietend het leven van een eeuw geleden. Dat het zo’n succesvolle herfstweek werd, kwam mede door de authentieke staat waarin hun huis verkeert. De vrouw van Kleine kon zich, gezien het feit dat er zoals eertijds een pomp op het erf staat, met beide handen uitleven op het wasgoed. Kleine zelf begaf zich, in plaats van per auto, te voet naar zijn geitenwei en in zijn smidse ging hij ouderwets te keer met de blaasbalg, terwijl de kinderen zich oefenden in het gebruik van griffel en lei. Na die week werd besloten dat, zolang ze het allemaal leuk bleven vinden, iedere herfstvakantie voortaan besteed zou worden aan het-leven-in-de-vorige-eeuw.
De dorpsgenoten bezien sindsdien die Kleine met wat meer oplettendheid. Een afwijkinkje of wat is tot daaraan toe, maar al te bont moet het ook niet worden. Een vriendinnetje van één van de kinderen kwam tijdens zo’n herfstweek eens binnen met de mededeling: ‘Ik moet van mijn vader zeggen dat jullie gek zijn’.
Vrienden en kennissen houden zich verbaal iets meer op de vlakte, maar putten zich gedurende de bewuste week wel uit in een meer dan gemiddelde belangstelling voor het gezin van de smid. En als iemand eindelijk een fout meent te hebben ontdekt (Heb je een slaapzak op bed ? In die tijd hadden ze anders helemaal geen slaapzakken !) is de ondertoon van triomf net iets te duidelijk hoorbaar. Daarom heeft Klaas Kleine besloten dat de komende herfstvakantie de deur niet al te wijd open zal staan. Nu maar eens geen pottenkijkers die handenwrijvend zoeken naar missers. En na die week zal de smid er weer gewoon bij zijn, inclusief auto, platenspeler en telefoon. Want hij mag dan graag het een en ander beproeven, hij is zuinig op het goede.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Duizendpoot wijlen Klaas Kleine (dertien ambachten en geen ongelukken, van nature kritisch en een beetje cynisch) was onder meer hoefsmid, siersmid, edelsmid, romanticus, historicus, bouwkundige, huizenbouwer, restaurateur, timmerman, metselaar, landgeitenfokker, landgeitenhouder, landgeitenkaasmaker, vioolbouwer, toneelspeler, schrijver, dichter, vertaler, docent in de Drentse taal, onderzoeksjournalist, klokkenluider, koster, ouderling, kerkvoogd (als nog een kunde of beroep of bijberoep aan deze lijst moet worden toegevoegd, aarzel dan niet die kunde, dat beroep of dat bijberoep aan de redactie door te geven).
Meer gegevens over Klaas Kleine zijn te vinden op een bladzijde van Wikipedia.
Wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940 op Koldervene, veel te jong overleden op 24 oktober 2000 in Deever) woonde met zijn gezin in het door hem zelf gerestaureerde en herbouwde huus op de hook van de grote en de kleine Peperstroate in Deever.

Posted in Deever, Dorpsfiguur, Klaas Kleine, Peperstroate | Leave a comment

To leporello or not to leporello, that’s no question

In de webstee Brinkenplan – Diever op Dreef van de gemeente Westenveld is in de lijst van vastgestelde documenten een document met de uiterst merkwaardige en ongemakkelijke naam Leporello te vinden.
Dus gauw even het woord ‘leporello’ in een zoekmachine voor het wereldwijdeweb gestopt. En wat blijkt. Een leporello of leporello-album of harmonikaboek is een drukwerk dat in meerdere slagen zigzag is gevouwen. De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan in het wereldwijdeweb meer gegevens vinden over het leporello-album.
Het harmonicaboek van het Brinkenplan – Diever op Dreef is geen op drift geraakt en gevouwen harmonicaboek, maar een colofonloos nep-harmonica-boek, zeg maar een gewoon digitaal document van veertig bladzijden, dat is volgekalkt, volgebrald, volgebrabbeld en volgewauweld met lulkoekteksten. In dit bericht is het voorblad van het nep-harmonicaboek opgenomen.
Maar wat is de bedoeling van het nep-harmonicaboek ? Wat willen de schrijvers met het document bereiken ? Voor wie is het geschreven ? Voor De Hoge Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Ontzettende Gelijk Van De Gemeente Westenveld ? Voor Jan Met De Pet ? Voor The Happy Few ? Voor de promotie van Dieverse neringdoenden ? Voor de nietsvermoedende weinig te besteden hebbende dagjesbezoeker ? Krijgt elke belastingbetalende inwoner van de olde gemiente Deever een papieren exemplaar thuis gestuurd ? Of krijgt elke koper van een kaartje voor het Openluchtspel een papieren exemplaar ?
Het harmonicaboek heeft niet de Nederlandse titel Diever De Plaats Om Te Zijn, ook helaas niet de Deeverse titel Diever Doar Moei Weed’n, maar helaas wel de Engelse anti-titel Diever The Place To Be Or Not To Be. Je zou bij zo’n snorkerig document met een Engelse titel toch op zijn minst de niet erg originele, maar wel positieve titel Diever The Place To Be verwachten, maar nee, nee, het Shakespearitis-virus dwingt tot het dogmatisch wauwelen van citaten van Shakespeare.
Diever The Place To Be zou zijn een hedendaagse mislukkerige kloon van de echte olde Deeverse gouden reclamespreuk: Ga Liever Naar Diever. Rather Go To Deever, And If You Go A Little Further, You Will Arrive In Vledder, And If You Go Back A Bit, You Will Arrive At Deeverbridge. Ga liever naar Diever, ga je een eindje verder, dan kom je in Vledder, ga je een eindje terug, dan kom je in Dieverbrug.

 

Posted in Deever, Shakespearitis | Leave a comment

Echte slietpaed’n slingert over de brink van Deever

In het geïllustreerd familieweekblad voor Groningen en Noord-Drenthe ‘Het Noorden in woord en beeld’ verscheen op 8 januari 1932 in jaargang 7, 1931-1932, nummer 42 op bladzijde 12 een sepiakleurige foto van de gemeentelijke toren en het kerkgebouw aan de brink van Deever en een deel van de brink van Deever.
Aan de linkerkant van de sepiakleurige foto is het hek voor de pastorie van de hervormde geloofsgemeente van Deever en het gietijzeren hek voor het gemeentehuis van de gemiente Deever te zien.
Meer naar rechts zijn de witte glint’n um de braandkoele op de brink te zien. Duidelijk is ook te zien dat over de brink een sloot naar de braandkoele loopt.
Om de kaarketuun of de kaarkhof om het kerkgebouw van de hervormde geloofsgemeente stond gelukkig nog een hek.
Aan de rechterkant achter het kerkgebouw is nog net het oude pand van bakker Albert Kuiper te zien.
Over de brink van Deever en de kaarketuun van het kerkgebouw slingeren nog echte slijtzandpaden, die ontstonden gewoon in veel belopen richtingen.
De redactie heeft de kleurenfoto (afbeelding 1) gemaakt op maandag 8 juni 2020.
De redactie heeft de kleurenfoto (afbeelding 2) gemaakt op vrijdag 28 november 2020.
In het kader van het miljoenen belastingeuro’s verslindende gemeentelijke onderbestratingswerk met de snorkende naam Deever op Drift moest ook de brink van Deever het ontgelden en is in 2020 een volstrekt overbodig onslijtbaar nostalgetisch noodgedwongen om een boom slingerend nepslijtpad van een of ander soort van gemalen dakpannen gemengd met een raar soort bindmiddel tussen opsluitbanden over de brink van Deever aangelegd.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Brink, Deever | Leave a comment

Surogaatbotter uut de stad Grönning’n

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van zaterdag (!) 11 maart 1905 verscheen het volgende korte bericht over een ook Deever passerende reclamekaravaan van margarinefabriek ‘Gruno’ uut Grönning”n. 

Diever.
Dinsdagmorgen, tegen elf uur ’t speelkwartier der kinderen, werd de jeugd in rep en roer gebracht door een reclamewagen van de maragarinefabriek ‘Gruno’ te Groningen. Zoo iets was nog nooit alhier vertoond. De wagen was zoo in ’t oog loopend mogelijk beschilderd. Twee in ’t wit gekleede mannen geleidden de zaak.
Bij de school begon het feest. De meisjes kregen elk een vingerhoed, reclame-artikel natuurlijk en de jongens ontvingen werkelijk fraaie plaatjes in overvloed. De jeugd was uitgelaten, dol van pret. Langs de huizen werden pakjes margarine als proefjes met kwistige hand uitgedeeld.
’t Geheele dorp had het hoofd vol van deze wonderlijke vertooning. Een paar fraai versierde paarden waren voor den wagen gespannen. In de richting van Steenwijk is de optocht verdwenen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Margarinefabriek Groningen voerde in 1905 en begin 1906 een grote landelijke reclamecampagne voor het merk Gruno. De fabriek ging het land in met paard en wagen om de mensen te bereiken. Op de wagen stond een verpakking van de margarine in de vorm van een hele grote kubus, met daarop een verpakking van de margarine in de vorm van een kleinere kubus. De wagen werd voortgetrokken door twee met groen en wit bepluimde paarden.
De redactie zou dit bericht nooit in ut Deevers Archief hebben getoond, ware het niet dat een afbeelding van de reclamekaravaan bewaard is gebleven.
Dat moet in die tijd in het arme Deever inderdaad een wonderlijke gebeurtenis zijn geweest. Zouden Deeverse arbeiders en dagloners die met veel moeite rond konden k
omen en dus geen geld hadden om roomboter te kopen, nu opeens surogaatroomboter uut Grönning’n zijn gaan kopen ? Zouden dikke Deeverse boeren die te gierig waren om hun eigen roomboter op hun brood te smeren, nu opeeens surogaatroomboter uut Grönning’n zijn gaan kopen ?   

Posted in Deever | Leave a comment

De groote braand in Dieveren op 27 augustus 1759

In de Opregte Groninger Courant van 31 augustus 1759 verscheen het navolgende bericht over de zeer grote brand in het dorp Dieveren op maandag 27 augustus 1759. Het bericht is op 29 augustus 1759 opgesteld. Zie afbeelding 1.

Dieveren, in het Landschap Drenthe. Een Dorp vier uuren van Meppel geleegen. Den 29 Augusty.
Gepasseerde Maandag Sloeg de Blixem te gelijk in een Huys en in de Tooren te Dieveren, waar door zulk een Schrikkelijke Brand veroorzaakt wierd, dat er binnen weynig tyd de Kerke en ruym veertig Huyzen, die meest met Koorn en hooy gevuld waaren, daar in de Assche gelegd en derzelver Bewoonders in een Deplorable staat gebragt zyn.

In de Leeuwarder Courant van 5 september 1759 verscheen het navolgende bericht over de zeer grote brand in Deever op maandag 27 augustus 1759. Het bericht is op 28 augustus 1759 opgesteld. Zie afbeelding 2.

Dieveren in het Landschap Drenthe den 28 Augusty. Gisteren namiddag om 3 uuren had men hier een vreeslyk Onweer, bestaande in Donder en Bliksem; de Donder sloeg in het huis van een Smit aan de Zuidkant van de Kerk, verbryselde de Posten van de Deur, en stak het Huis in Brand, waar door de Vlam, door de sterke Wind, tot andere Huizen en vervolgens tot de Kerk en Tooren oversloeg, zoodanig dat dezelven, in 4 à 5 uuren tyds, benevens 43 Huizen en Schuuren, meerendeels vol Hooy en Koorn, in de assche wierden gelegt. Onder de Huizen bevinden zig die van den Predikant en van den Schout.

In de Amsterdamse Courant van 1 september 1759 verscheen het navolgende bericht over de zeer grote brand in Deever op maandag 27 augustus 1759. Het bericht is op 28 augustus 1759 opgesteld. Zie afbeelding 3.

Dieveren in het Landschap Drenthe den 28 Augusty. Gisteren namiddag om 3 uuren had men hier een vreeslyk onweer, vergezeld met donder en bliksem; de donder sloeg in het huis van een Smit aan de Zuidkant van de Kerk, verbryselde de posten van de deur, en stak het huis in brand, waar door de vlam, door de sterke wind, tot andere huizen en vervolgens tot de Kerk en Tooren oversloeg, zodanig, dat dezelven, in 4 à 5 uuren tyds, benevens 43 huizen en schuuren, meerendeels vol hooi en koorn, in de assche werden gelegt. Onder de huizen bevinden zig die van den Predikant en van den Schout.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het mag duidelijk zijn dat de redactie van de Amsterdamse Courant het bericht in de Leeuwarder Courant heeft overgenomen en heeft geredigeerd tot een enigszins moderner geschreven versie.
De zuidkant van het kerkgebouw aan 
de brink van Deever is de kaante van de Heufdstroate en de brink.
Het kerkgebouw en het huis van de predikant
en veel huizen en boerderijen om de kerk, langs de brink, langs de Heufdstroate en langs de Peperstroate zijn toen verwoest. Dit kan haast niet anders hebben betekent, dan dat de toenmalige kerkelijke archieven zijn vernietigd.
Dank zij een schenking van 3000 gulden van Ridderschap en Eigenerfden van de Landschap Drente konden het kerkgebouw, de gemeentelijke toren en de pastorie worden herbouwd. Boven de hoofdingang van het kerkgebouw aan de brink van Deever werd bij de herbouw een herinneringsteen aangebracht:
Wierd ’t oude heiligdom door blixsemvuur verbrand +

Het vuur der godvrucht bragt dit nieuwe huys tot stand ++
Maar wil God ’t heilig vuur van zynen geest verlenen
Hier word een kerk gebouwd van levendige steenen
+ Anno 1759 den 27 augustus.
++ Anno 1760.
De redactie toont in afbeelding 4 een detail van een door hem op donderdag 4 november 2017 gemaakte kleurenfoto, waarop de herinneringsteen is te zien
Ook het huis van de schout verbrandde, dat wil zeggen het schultehuis en de schulteboerderij verbrandden. Daarom is het muurankerjaartal 1604 in de voorgevel van het huidige nepschultehuis aan de brink van Deever een nepjaartal geworden, want dit voorgevelmuurankerjaartal had ten minste 1759 moeten zijn. Overigens hadden de vier voorgevelmuurankers 1, 6, 0 en 4 na de fantasierestauratie in de dertiger jaren van de vorige eeuw vervangen moeten zijn geworden door gewone muurankers, want van een origineel authentiek gebouw uit 1604, zelfs niet van een origineel authentiek wederopbouwgebouw van vlak na 1759, was na de neprestauratie van het schultehuis en de scheiding van het schultehuis en de schulteboerderij in de dertiger jaren van de vorige eeuw helemaal niets origineels authentieks meer over.

Afbeelding 1 – Bericht in de Opregte Groninger Courant van 31 augustus 1759

Afbeelding 2 – Bericht in de Leeuwarder Courant van 5 september 1759

Afbeelding 3 – Bericht in de Amsterdamse Courant van 1 september 1759

Afbeelding 4: Herinneringsteen boven de hoofdingang van het kerkgebouw aan de brink van Deever

Posted in Brink, Deever, Heufdstroate, Kaarke an de brink, Toor'n an de brink | Leave a comment

Scheupers in de fumilie Oost uut Deever

Steeds meer registers van de burgerlijke stand zijn via webstee op het internet te raadplegen. Steeds meer noeste en volhardende stamboomonderzoekers tonen de resultaten van hun zoektocht naar gegevens over hun voorouders in webstees die via het internet toegankelijk zijn. Dit maakt het zoeken naar mannen die vroeger in de gemiente Deever en dan met name in het dorp Deever het beroep van scheper uitoefenden een stuk gemakkelijker.

Het ligt voor de hand dat mensen die wijlen Jantje Andreae-Oost, kleindochter van Barteld Oost, van ’t Kastiel in Deever gekend en geinterviewd hebben (wat sprak ze toch zo mooi en zo zuiver het Deeverse dialect) eerst zoeken naar gegevens over de schepers in de familie Oost. De webstee www.genealogieonline.nl biedt uitkomst en bevat gegevens over de stamboom van de familie Oost.

Hilbert Hendriks Oost
Hij is geboren op 20 juli 1742 in Deever. Hij is overleden op 19 juni 1817 in Deever. Het is bij de redactie van ut Deevers Archief niet bekend of hij scheper is geweest.
Barteld Hilberts Oost
Hij is geboren op 31 maart 1780 in Deever. Hij is overleden op 23 augustus 1854 in Deever. Zijn beroep bij de geboorte van zijn zoon Jacob Bartelds Oost op 18 januari 1816 was scheper.
Jacob Bartelds Oost
Hij is geboren op 18 januari 1816 in Deever. Hij is overleden op 3 maart 1883 in Deever. Zijn beroep bij de geboorte van zijn zoon Barteld Oost op 30 mei 1850 was scheper en hij bleef scheper tot aan zijn dood op 67-jarige leeftijd.
Barteld Oost
Hij is geboren op 30 mei 1850 in Deever. Hij is overleden op 8 september 1933 in Deever. Zijn kleindochter wijlen Jantje-Andreae-Oost van ’t Kastiel in Deever heeft als kind haar grootvader gekend als schaapherder. Hij was de laatste schaapherder uut Deever. Wijlen Jantje-Andreae Oost herinnerde zich, dat zij haar opa bij terugkeer in de namiddag met de kudde schapen vaak psalmen hoorde zingen.

In de in januari 1975 uitgegeven publicatie De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld van Arend Mulder is op bladzijde 111 een foto van scheper Barteld Oost met zijn kudde schapen te zien. Zie de bijgevoegde afbeelding. Deze foto (een afdruk van een glasplaatnegatief) is op 16 juli 1902 gemaakt door burgemeester Hendrik Gerard van Os.

Posted in Alle Deeversen, Deever, ut Kastiel | Leave a comment

Foto van de brink van Deever

De redactie van ut Deevers Archief heeft deze foto van de brink van Deever met het Schultehuis en het kerkgebouw met de gemeentelijke toren gemaakt op 20 november 2005. Voor wat deze foto waard is.

Posted in Brink, Deever, Kaarke an de brink, Skultehuus, Toor'n an de brink | Leave a comment

De lüder van de klokk’n in de toor’n an de brink

De redactie van ut Deevers Archief kreeg in de jaren 2000-2005 bij zijn bezoeken aan wijlen Anne Mulder, een Deeverse uut de Aachterstroate, die eerst an de Kloosterstroate in Deever, daarna in Gasselte en later in Assen woonde, steeds van hem verhalen, schrijfsels, artikelen, krantenknipsels en documenten over Deever ter hand gesteld met de bedoeling deze voor hem al dan niet in geredigeerde vorm te publiceren.
Het is de redactie bij het leven van Anne Mulder helaas niet gelukt al zijn Deeverse documenten in het blad Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever te publiceren, dan maar postuum en beetje bij beetje opnemen in ut Deevers Archief.

Tussen de documenten zat ook het rijmsel, dat wijlen Anne Mulder voor dorpsfiguur Geert Dekker schreef ter gelegenheid van diens veertigjarige luiderschap van de klokken in de gemeentelijke toren an de brink van Deever.

Geachte gemeente
Veertig lange, lange jaren
Werd het orgel en de klok
Van de kerk in ’t dorpje Diever
Regelmatig als een klok
Trouw bediend door steeds dezelfde
Alom bekende dorpsfiguur
Geert Dekker en wij weten
Hoe trouw en hoe secuur
Hij deze functies naast veel anderen
Als nevenfuncties heeft verricht
En hoe hem dit werk bezielde
Als man van eer en deugd en plicht.

Geachte jubilaris
Ik weet, U bent een man van eerzucht
Niet één, die graag gehuldigd wordt
Maar toch, als Diever dit thans naliet
Schoot het schromelijk tekort
Aan z’n verplichting tegen iemand
Als U, die hier bij groot en klein
De klokkenluider van ’t dorp Diever
Was en is en nog zal zijn
Wat hebt ge in al die veertig jaren
Niet aan Uw oog voorbij zien gaan
Bij hoeveel verenigingen en burgers
Hebt ge al niet in dienst gestaan ?
U bent, in dubbele zin gesproken
Naast de kerk hier opgegroeid
Zelfs met begrafenis en ’t kerkhof
Was u jarenlang gemoeid
Nooit, in al die veertig jaren
Was u daarbij eens absent
Hetgeen getuigd, hoe kerngezond U
En uit welk hout U gesneden bent
Diever, zonder een Geert Dekker
Zou bepaald ondenkbaar zijn
In deze dorpsgemeenschap vast verankert
Is U, bij oud en jong, bij groot en klein
Naast U, zie ik voor mijn oog verschijnen
Eén, die thans met u jubileert
Een vrouwspersoon achter ’t gordijntje
Van ’t olde huus, Uw zuster Geert
Zij was die U steeds verzorgde
Meeleefde met haar werk en geest
Als een figuur achter de schermen
Zij is deelachtig aan dit feest
Ik hoop van harte, trouwe dienaar
Dat u nog lang het klokketouw
Als voorheen moogt bedienen
Zowel bij vreugde, als bij rouw
En dat ook de orgeltonen
Nog zullen galmen jarenlang
Met behulp van Uwe krachten
Bij des Heerens lofgezang.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie verwijst voor berichten over Geert Dekker naar het bericht Geert Dekker, Aebel Wiekstroa en Hillechien Dekker en naar het bericht Er staat een kerk op instorten. In het laatst genoemde bericht is ook een foto van Geert Dekker opgenomen.
Oook stond er in het christelijke weekblad de Spiegel van 6 juni 1956 een foto van Geert Dekker.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Dorpsfiguur, Geert Dekker, Toor'n an de brink | Leave a comment

Ièste anplakbiljet van ut eup’mlochtspel uut 1946

Dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema maakte in 1946 eigenhandig het eerste aanplakbiljet voor het aankondigen van de uitvoering van ‘een Midzomernachtsdroom’ van William Shakespeare.

De gedreven dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema was de grote man achter het succes van de opvoeringen van stukken van William Shakespeare in het openluchttheater van Diever. Hij was mede-oprichter van de toneelvereniging Diever op 24 mei 1946.
Hij was het die toen voorstelde die zomer de Midzomernachtsdroom van William Shakespeare te spelen. Leden vroegen zich af of dat niet te hoog gegrepen was. De dokter was echter de mening toegedaan dat Shakespeare zijn 37 stukken had geschreven voor het gewone volk. Hij had zijn toekomstplannen in gedachten al klaar.
Zo gebeurde het dat al kort daarna op 31 augustus en 2 september 1946 (beginnende op 8.30 precies) een voorstelling werd gegeven. Een lange en zeer succesvolle traditie van Shakespeare spelen door het volk en voor het volk was begonnen. Want nooit is iets verkeerd of ongepast, wat eenvoud in oprechten ijver biedt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In 2006 was het zestig jaar geleden dat in Deever in de bos voor het eerst het Openluchtspel werd opgevoerd.
De redactie van ut Deevers Archief heeft in 2005 voor de zeer gewaardeerde leden van de heemkundige vereniging uut Deever voor het kalenderjaar 2006 een zogenaamde ‘historische kalender’ gemaakt. Het samenstellen van deze kalender was een echte wandeling op de wegen der vrijheid.
Deze kalender toont mooie beelden uit de beginjaren van het Openluchtspel. De redactie wil de zeer gewaardeerde
 bezoekers van ut Deevers Archief een afbeelding van het allereerste aanplakbiljet van het Openluchtspel van 1946, die ook het voorblad van genoemde kalender siert, niet onthouden.
Dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema heeft deze affiche met eigen hand gemaakt, de gedrevenheid straalt van deze afbeelding af. Het origineel van deze afbeelding bevindt zich in ut 
Drents Archief in Assen.
Opvallend is dat in het eerste jaar van het Openluchtspel maar twee uitvoeringen zijn gegeven. De entreeprijs was twee gulden. De kaarten voor het Openluchtspel van 1946 konden worden gekocht in café Figeland an de brink
 van Deever.

Posted in Cultuur, Deever, Eup’mlogtspel, Historische kalender, Kuunst in de gemiente Deever, Topstuk | Leave a comment

Bezinepompe van Laamut Roll’n an de brink

In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 26 april 1926 in het krantenverslag van de vergadering van de raad van de gemiente Deever gehouden op 23 april 1926, dat Lambertus Rolden vergunning werd verleend voor het plaatsen van een ondergrondse benzine-tank met automatisch werkende pomp op gemeentegrond aan de brink van Deever.

Diever, 23 april.
In de heden gehouden raadsvergadering werd het benoemd-verklaarde lid van den raad, de heer J. Klaassen te Wittelte, na beëdiging als zoodanig toegelaten.
Verschillende ingekomen stukken werden voor kennisgeving aangenomen, onder andere besluit van Gedeputeerde Staten houdende goedkeuring instelling eiermarkt te Dieverbrug; verslag van den toestand der gemeente en dat betreffende de volkshuisvesting over 1925.
De handwerkonderwijzeressen te Wapse, mejuffrouw M. Oost en te Wateren, mej. K.H. Akkerman werden wederom voor één jaar benoemd.
Het vermenigvuldigingscijfer voor de plaatselijke inkomstenbelasting werd vastgesteld op 2,5 (vorig jaar 2,3). De opbrengst van genoemde belasting wordt dan geraamd op f. 28000.
De verordening op den keuringsdienst van vee en vleesch werd gewijzigd in verband met de aansluiting van de gemeente bij de N.V. Thermo-Chemische fabrieken te Bergum.
Vastgesteld werd een nieuwe verordening op de logementen, herbergen, tapperijen, enzovoort.
Op het verzoek van de Bataafsche Import Maatschappij, bijkantoor Groningen, om in gemeentegrond bij den rijwielhandelaar Rolden te Diever een benzine-tank met automatisch werkende pomp te mogen plaatsen, werd goedgunstig beschikt en de vergunning tot wederopzeggens verleend.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan Klaassen is geboren op
 16 juni 1884 in Lheebroek en is overleden  op 28 maart 1956 in Wittelte. Hij is getrouwd op 4 mei 1907 met Annigje ten Brink. Zij is geboren op 24 april 1880 in Wittelte en is overleden op 18 juli 1935 in Wittelte. Jan Klaassen hertrouwde in 1936 (?) met Grietje ten Brink. Zij is geboren op 9 maart 1882 in Wittelte en is overleden  op 15 juli 1958 in Wittelte. Zij was een zuster van Annigje ten Brink.
In 1925 werd de N.V. Nederlandsche Thermo Chemische Fabrieken (NTF) te Amsterdam opgericht door José Vigeveno, mr. M. Kan en Karel Mozes. Het gelukte deze N.V. om in 1926 haar eerste fabriek in Bergum op te richten. De eerste destructor van dit bedrijf werd op 15 april 1926 geopend. Vanaf die tijd werden kadavers van vee, zoals koeien, varkens en paarden, vervoerd naar Bergum om daar vernietigd te worden. Veel Deeversen zullen zich onder meer de stinkende kadaverbak op ’t Kasteel herinneren.
De Bataafsche Import Maatschappij was de voorloper van Shell Nederland en is vernoemd naar het olierijke Batavië (Indonesië). Rijwielhandelaar Lambertus Rolden was met zijn bedrijfje gevestigd aan de brink in Deever, op de plaats waar nu café-restaurant-cafetaria ’t Keernpunt is gevestigd. Zie bijgaande foto (gepubliceerd met toestemming van de familie Rolden). Op de foto is Hendrik Jan Rolden, de zoon van Lambertus Rolden bij de benzinepomp te zien.

 

 

 

 

 

Posted in Bedrief, Brink, Deever, Neringdoende, Topstuk, ut Kastiel | Leave a comment

N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus voor het hof

In de Heerenveensche Courier van 8 januari 1949 verscheen het volgende artikel over de berechting van de N.S.B.’er Pier Obe Posthumus, die in het laatste deel van de Tweede Wereldoorlog burgemeester van de gemiente Deever was.

Bijzonder Gerechtshof Assen
De ex-burgemeester van Diever, Pier Obe (Obe) Posthumus voor het Hof.
De geestelijke vader van de beruchte bloedploeg.
De N.S.B. burgemeester van Diever was geen burgervader voor zijn ingezetenen. De nu 61-jarige Posthumus (vroeger reiziger in smeerolie en landbouwmachines), was in bezettingstijd blokleider en waarnemend groepsleider van de N.S.B.
Hij nam deel aan een burgemeesterscursus in Groningen; toen volgde de benoeming tot wethouder en loco-burgemeester van Haren en 2 april 1944 kwam zijn benoeming tot burgemeester van Diever af.
Verdachte haalde de landwacht in zijn gemeente, omdat de politie niet betrouwbaar was.
Dit was het begin van de beruchte bloedploeg, onder leiding van Sanner. Verdachte was kostganger van caféhouder Balsma te Diever en kon bijzonder goed met zijn kostbaas opschieten. Zo werden de te nemen maatregelen samen besproken.
De gevolgen waren niet best voor de burgerij. Zo werd door verdachte met medewerking van Balsma gearresteerd Brulsma (Bruursema), Druhla (Dinkla) en ds. M. Geertsema, van wie laatsgenoemde in Duitsland is omgekomen. Een dag tevoren was Zwanenburg gearresteerd.
Mensen die wegbleven van de O.T.-werken moesten het vooral ontgelden.
Uit de getuigenverklaringen blijkt, dat verdachte zich weinig bemoeide met gemeentezaken, maar veel aandacht besteedde aan de O.T.
Aan de leider van de distributiedienst werd opdracht gegeven om de stamkaarten van onderduikers in te houden.
Met medewerking van de beruchte Sanner en de commandant van de S.D. te Heerenveen Krombergen werden verschillende huiszoekingen verricht, rijwielen en potten en pannen gevorderd. Alles in het belang van de O.T.
Tot de arrestanten behoorden o.a. ook dr. van Nooten te Dwingelo en H. Poot te Diever.
De smid J. Kloeze te Wittelte werd een revolver op de borst gehouden, toen hij aanvankelijk weigerde om de woning van het hoofd der school te Wittelte, André, mee leeg te halen, nadat de landwacht hem gelast had deze open te breken.
Gevallen van ‘vordering’ zijn er vele. Een schandelijke feit voor verdachte was, dat hij in de hongerwinter de mensen uit het Westen, die in Diever kwamen om wat te halen, op straat aanhield en hen van de goederen beroofde, het meenam naar zijn kosthuis en daar het gestolene opmaakte.
Wachtmeester 1e klasse van de rijkspolitie Themming (Temmingh) is ook eens door de burgemeester gearresteerd toen hij weigerde zijn medewerking te verlenen om op één middag 30 fietsen te vorderen.
De president bepaalde het requisitoir en pleidooi op 20 januari a.s.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In de tekst staat Brulsma, dit moet zijn Bruursema.
In de tekst staat Druhla, dit moet zijn Dinkla, huisdokter in Dwingel.
ds. M. Geertsema was dominee van de gereformeerde geloofsgemeente in Dwingel.
O.T. is de afkorting van Organization Todt, een Duitse bouwmaatschappij tijdens het bestaan van nazi-Duitsland.
Over de bloedploeg van Norg onder leiding van Geert Sanner zijn in de webstee wo2forum.nl meer gegevens te vinden in het artikel ‘Villa Nijenhuis, het Scholtenhuis van Norg’ van Dick Heuvelman.

Posted in Deever, N.S.B.'er, Pier Obe Posthumus, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Goat see de brinq van Deever wieder vurrinnewièr’n ?

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is als afbeelding 38 een zwart-wit ansichtkaart van de brink en de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink opgenomen. De zwart-wit foto voor deze ansichtkaart is in 1925 gemaakt door Willem Egbert Mulder. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaart is onder meer enige aandacht aan de gemeentelijke toren en het kerkgebouw an de brink. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen.

38 – Diever – Brink met Hervormde Kerk – 1920
Een onderhoudend reisverslag uit die tijd vermeldt het volgende:
Voor den zuidkant van de kerk is een pleintje met een brandput in het midden, waaraan pastorie en gemeentehuis en aan de andere zijde het vroegere schultehuis staan. De kerk is een imposant gebouw. Onder de schaduw der hooge boomen die het voormalige kerkhof omgeven, rijzen de grauwe, verweerde muren op. De zware toren is binnen de kerk opgetrokken, zoodat de westzijde een vlakken gevel vormt.
In tegenstelling met de meeste Drentsche kerken uit denzelfden tijd die meestal één schepping zijn, bestaat deze kerk uit een middenschip en twee zijbeuken. Acht zware vierkante zuilen droegen de gewelven, waarvan alleen nog maar die van de noorder zijbeuk over zijn. In het middenschip en de zuidelijke zijbeuk zijn zij verdwenen. In augustus 1759 werd de toren door de bliksem getroffen en het dak der kerk door brand vernield. Bij die gelegenheid zijn de gewelven ingestort of zoodanig beschadigd dat zij moesten worden afgebroken. In de plaats daarvan kwam een vlakke zoldering van ruwe balken en planken. Ook het kruisgewelf onder de toren is weggebroken.
Niettemin is het binnenaanzicht der kerk door zijn strenge lijnen en goede verhoudingen nog altijd indrukwekkend en zou het zeker de moeite loonen het gebouw in zijn ouden toestand te herstellen. Boven den ingang wordt van den herbouw in 1760 in rijmvorm gewag gemaakt.
De brink en de Nederlands Hervormde Kerk zijn vaak op de foto gezet, maar dit is tot nu toe de enige bekende prentbriefkaart van dit dorpsbeeld in een winterse omgeving. Mooi is in de sneeuw te zien hoe de wegen over de brink lopen. Binnen het omheinde gedeelte op de brink ligt de braandkoele. Het kleine gebouwtje links naast de kerk is het boarhusie. De openbare ruimte werd toen nog in het donker met petroleumlampen verlicht.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De Dametjes En Heertjes Achter De Fraaie Voorgevel Van Het Eeuwigdurende Gelijk In De Gemeente Westenveld (de gemiente Deever is helaas onderdeel van de gemeente Westerveld. Westerveld ? Nooit van gehoord ! Waar ligt in hemelsnaam Westerveld ? Is dat niet de naam van een crematorium of een vuilstortplaats ?) hebben een dichtgetimmerd en onverbuigbaar plan met de citeertitel Beleid -en beheerplan Brinken gemeente Westenveld (nota bene: zelfs de citeertitel van het plan ligt vast !). De Dametjes En Heertjes Achter De Fraaie Voorgevel Van Het Onweerlegbare Gelijk In De Gemeente Westenveld hebben zichzelf al een tijdje bezig gehouden met het proces BrinQ.

Al direct in paragraaf 1 ‘beleidsvisie brinken’ van het door de Dametjes En Heertjes Achter De Fraaie Voorgevel Van Het Onuitstaanbare Gelijk In De Gemeente Westenveld vastgestelde brinkenplan begint het overduidelijke dure adviesbureau-geleuter en -gezever over de bomen. Lees daarvoor het volgende afschuwelijke volstrekt onbegrijpelijke abracadabra-kippenvel-citaat:
Evenals de paragraaf ‘van functie naar visie’ (redactie: je zou verwachten dat zo ’n paragraaf ‘van visie naar functie’ zou heten) in het vastgestelde bomenbeleid van de gemeente, zijn de bomen die staan op de verschillende brinken beeldbepalend in het dorp of in enkele gevallen daarbuiten. De brinkbomen zijn bepalend voor de structuur van het dorp en vormen een bijdrage aan de leesbaarheid van de historische ontwikkeling van het dorp, geven hier identiteit aan, spelen een rol in de milieukwaliteit, verzachten de harde lijnen van de gebouwen en infrastructuur rond de brink en hebben een lange levensloop. De visie van de gemeente Westenveld is er op gericht om de bestaande brinken haar oude vorm te laten behouden of te herstellen, wat van groot belang is en blijft voor de herkenbaarheid van het dorp en de leefbaarheid voor haar inwoners.

Het is natuurlijk zo dat de brinQ van Deever al lang niet meer haar oude qualiteit en vorm (welke oude qualiteit en welke oude vorm?) heeft. De brink in Deever is zelfs geen origineel Saksische brink.
De ‘historische leesbaarheid’ (is de brinQ een geschiedenisboek ?) van de brinQ van Deever is na de grote vernieling door de toenmalige voorkant van het  gelijk in de feodale meiboomiaanse jaren 1956-1957, en beetje bij beetje in de jaren daarna, volledig te niet gedaan. Echt wè.
Dus zal de tegenwoordige voorkant van het gelijk flinq wat geld moeten steken in het herstel van een soort van soort van oude qualiteit en vorm van de brinQ van Deever.
Maar dat zal wellicht worden getorpedeerd door de politieke krachten buiten de gemiente Deever (Deever hef ’t roadhuus an de gemientehuuslaèn, dus moei neet zeur’n, wee bint now an de beurte).
Maar wat is de oude qualiteit en vorm van de brinQ van Deever ?
Is dat de qualiteit en vorm uit 1925, zie de bijgaand afgebeelde ansichtkaart ?
Is ut un brinQ mit un braandkoele en un vreding um de braandkoele ?
Is ut un brinQ mit un vreding um de kaarke (want biest’n mögt nee’t op de kaarkhof loop’m) ?
Is ut un brinQ mit un liek’nhüsie ?
Is ut un brinQ mit slietpaèd’n ?
Is ut un bijna boomloze brinQ en veule iep’m op de kaarkhof ?
Is ut un brinQ sunder toerist’nindustrie ?
Is ut un brinQ mit un boer’ncafé ?
Is ut un brinQ mit de olde boerdereej’n (aarfgood) ?
Is ut un brinQ sunder auto’s ?
Is ut un brinQ sunder ut megalomane meiboomiaanse gemientehuus van de gemiente Deever ?
Is ut un brinQ woar ut skoltehuus vaaste sit an de skolteboerdereeje ?
Of is dat de qualiteit en de vorm uit 1910 of 1890 of 1832 ?
Of naaien de Hoge En Lage Dametjes en Heertjes Van De Oogverblindende Voorkant Van Het Gelijk In De Gemeente Westenveld de Deeverse gemeenschap met het proces brinQ (democrasietje spelen met geld van de belastingbetaler) een grote flapoor aan en laten ze vervolgens hun eigen fantasie en de fantasie van het voor veel geld ingehuurde dure en chique adviesbureau de vrije loop gaan ?
Of is het proces brinQ een verkapte actie om tot forse besparingen in het beheer van de openbare ruimte te komen ?
Meemummelen en meemompelen ? Echt wè. Meebeslissen ? Echt neet.
Het doorlópen van het proces brinQ (de Q van quality; spreek uit kwalleti) is verloren tijd en het daarvoor uitgegeven belastinggeld is weggegooid geld. Echt wè.

We moeten ons over de brinQ van Deever geen zorgen maken over een ver verwijderd later. Voor het beste voor de brinQ van Deever zullen we ons inspannen. En hoe meer we ons voor de brinQ van Deever inspannen, hoe meer we deze brinQ zullen vernielen.

Willem Egbert Mulder heeft de foto van de olde brink in Deever in de winter is gemaakt. Willem Egbert Mulder is geboren in Deever op 30 maart 1904 in de boerderij an de Heufdstroate, tegenover bejaardencentrum de Weier, waar eerder ‘de Koetsenman’ woonde, waar daarvoor de familie Roelof Fransen woonde, waar daarvoor de familie Jan Mulder woonde. Willem Egbert Mulder is boer geworden in Geetern en is daar overleden op 30 december 1965.
De zwart-wit ansichtkaart is in juli 1925 uitgegeven. De redactie weet helaas nog niet welke neringdoende in Deever deze ansichtkaart heeft verkocht. Het bij de redactie bekende oudste verzonden en gestempelde exemplaar van deze ansichtkaart dateert uit 1926.

Posted in Brink, Deever, Diever, ie bint 't wel ..., Gemeente Westenveld, Kaarke an de brink | Leave a comment

Ut woor’nbook Dreinse streektoal’n stiet op ut internet

Eén van de onderwerpen die aandacht krijgen in ut Deevers Archief is het grootste immateriële erfgoed van de gemeente Deever, te weten de Deeverse streektaal. De redactie van ut Deevers Archief wil en zal waar mogelijk aandacht besteden aan de Deeverse streektaal en zo nu dan berichten in het Deevers publiceren.
Heel veel van de Deeverse streektaal is te vinden in het ‘Woordenboek van de Drentsche Dialecten’ van dr. Geert Hendrik Kocks.
In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 29 mei 2009 verscheen het navolgende bijzonder belangrijke bericht over het beschikbaar komen van de digitale versie van het onvoltooide ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’.

Drentsche dialecten op internet
Assen. Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ komt woensdag beschikbaar op internet. Dat gebeurt tijdens een feestelijke bijeenkomst in het provinciehuis in Assen. De nieuwbakken commissaris van de koningin in Drenthe, Jacques Tichelaar, verricht de starthandeling.
Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’, het levenswerk van dr. Geert Kocks, was tot dusver alleen beschikbaar in de papieren versie. Kocks begon in 1969 al aan het woordenboek. In september van hetzelfde jaar begon Kocks met het opzetten van woordenboekgroepen in Sleen, waarna in 1973 uitbreiding naar heel Drenthe volgde. Uiteindelijk zouden 620 vrijwilligers afkomstig uit 88 plaatsen in Drenthe meewerken aan de totstandkoming van het woordenboek.
Een paar maanden voor zijn overlijden in 2003, gaf Kocks Siemon Reker en Jan Germs de ‘opdracht’ te blijven werken aan elektronische ontsluiting van het woordenboek.
Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ is vanaf woensdag op drie manieren op internet te vinden: via de webstee van het Huus van de Toal, de webstee van de Rijksuniversiteit Groningen en via www.drentswoordenboek.nl.

Suggesties
De digitale versie van het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ biedt ongekende zoekmogelijkheden. Niet alleen Drentsche woorden zijn te vinden, maar men kan ook uitgebreid zoeken van het Nederlands naar het Drentsch, alle voorbeeldzinnen met een bepaald woord zijn in een fractie van een seconde te voorschijn te toveren en fout ingetikte woorden worden van suggesties voorzien om toch achter de juiste betekenis te kunnen komen. Ook kan men zoeken op delen van woorden, bijvoorbeeld op eindletters, waardoor het gebruikt kan worden als rijmwoordenboek.
De internetversie van het ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ is gemaakt door vijf studenten van de afdeling alfainformatica van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij voerden de digitalisering als stageopdracht uit.
Het ‘Woordenboek van de Drentsche dialectenkan door de digitalisering eenvoudig up-to-date gehouden en uitgebreid worden.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Aan het in 1996 op papier uitgegeven ‘Woordenboek van de Drentsche dialecten’ hebben ook twee woordenboekgroepen uit de gemeente Deever meegewerkt.
De woordenboekgroep uit Deever bestond uit: Albertus Andreae, Lutina Andreae-Talen, Roelof Fransen, Fam. J. Hessels, J, Moes Hzn, en Hendrik Mulder Jzn.
De woordenboekgroep uit Wapse bestond uit: A. Barelds, A. Bennen, Roelof Remmelt Booy, Klaas Hessels, T. Santing-Veenhuis, H. Timmerman-Haveman, G. Veenhuis-Klaassen en K. Warnders.
Wie kan de redactie informeren over de ontbrekende voornamen ?
Merkwaardigerwijs was in Wittelte en in de streek Zorgvlied, Wateren en Oude Willem geen woordenboekgroep actief, toch wordt ook daar de streektaal gesproken. Voorwaar een grote tekortkoming in het onderzoek naar de Drentsche dialecten, in het bijzonder het onderzoek naar de dialecten van Zuid-West Drenthe.

Even in de webstee van het Huus van de Toal een test doen met het niet meer gebruikte en wellicht al vergeten Deeverse woord ophemmeln. Het woord ophemmeln komt inderdaad in het woordenboek voor. Bij dit woord is echter geen Deeverse voorbeeldzin vermeld. Zie de tweede afbeelding. Dan maar even de in die afbeelding weergegeven negen zinnen vertalen in het Deevers:
Wee’j zult de boel ies good ophemmeln.
De kaemer is nog neet opehemmeld.
Ie möt dat ee’m mooi ophemmeln.

Wee’j möt de törf ophemmeln.
De hof möt opehemmeld wödd’n,
De tuun mö’j in het veurjoar weer ophemmeln.
Now wi’k mee’j eerst wat ophemmeln.

De gröppe ophemmeln.
Ik moe de biest nog ophemmeln veur de keuring.

Suggestie
De tijd is al lang geleden aangebroken in elk van de dorpen en gehuchten van de gemeente Diever weer een woordenboekgroep aan het werk te zetten. Een mooie taak voor Deeverse dorpskrachten die zich betrokken voelen bij het behoud van de streektaal.

Abracadabra-459Abracadabra-460

 

Posted in Aarfgood, Deever, Deevers, Dorpskracht, Wapse | Leave a comment

Gemiente Deever liquideert zwembad ‘de Calthorne’

In de Leeuwarder Courant (Hoofdblad van Friesland) verscheen op 26 maart 1988 het volgende bericht over de liquidatie van het gemeentelijke zwembad ‘de Calthorne’ an de weg hen ut Aachterse Kalter’n bee Deever.

Gemeente Diever stoot ‘de Calthorne’ af
Diever wil ook subtropisch zwembad 

Diever. Ook Diever krijgt waarschijnlijk een subtropisch zwembad. Plannen van het gemeentebestuur om het zwembad ‘de Calthorne’ daartoe te bestemmen zijn in een vergevorderd stadium. De gemeente wil het bad echter niet zelf verbouwen en exploiteren, maar dit op de korte termijn overdragen aan een groep particuliere ondernemers, die daartoe een BV willen oprichten.
De gemeenteraad wordt binnenkort gevraagd toestemming te verlenen voor de transactie die de gemeente volgens burgemeester en wethouders ‘een belangrijke toeristische attractie’ rijker maakt en haar bovendien een besparing van ruim f. 100.000 per jaar oplevert.
Het gemeentebestuur heeft contact met de ondernemers gezocht, omdat de exploitatie van het bad de gemeente al jaren een omvangrijk tekort oplevert, dat op meer dan twee ton per jaar wordt geraamd. Dit ondanks het feit dat de boekwaarde van het complex vorig jaar december tot f. 1 werd teruggebracht.
De ondernemersgroep heeft ook het gemeentelijke openluchtbad in Zuidhorn overgenomen, dat tot een overdekte accommodatie wordt omgebouwd.
Om het zwembad te kunnen exploiteren hebben de toekomstige eigenaars als voorwaarde gesteld dat de gemeente het bad voor één gulden aan de BV verkoopt en bovendien een bijdrage ineens van f. 825.000, alsmede een renteloze lening van f. 250.000 verleent. De lening moet vanaf het tweede jaar in zeven jaar worden afgelost.
Om de gelegenheid tot zwemmen voor de eigen bewoners in de toekomst veilig te stellen, laat het gemeentebestuur in de notariële acte een kettingbeding opnemen, waarin omtrent de hoogte van de toegangsprijzen, de openstelling van het complex en de mogelijkheden voor schoolzwemmen voorwaarden worden gesteld.
Omdat de gemeente veel geld in de BV zal steken, zal zij voorstellen de burgemeester tot commissaris te benoemen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Dat was wel een ‘erg boerenslimme’, maar wel erg dure manoeuvre van de heren van het voorkant van het gelijk om het zwembad ‘de Calthorne’ met een negatieve opbrengst als gemeentelijke voorziening te liquideren.
De heren ondernemers werden voor één gulden (ongeveer de waarde van twee appels en twee eier) eigenaren van een zwembad –
let op de waardevolle grote met huizen bebouwbare oppervlakte van het zwembadterrein- en kregen bovendien een bruidschat van f 825.000 mee. Daarmee zal het ondernemersrisico van de B.V. voor de bouw van het subtropische zwembad wel bijna helemaal afgekocht zijn geweest, misschien heeft de B.V. wel geld overgehouden van deze bruidschat. Heeft de voorkant van het gelijk voor die bruidschat van f. 825.000 een lening bij de Bank Nederlandse Gemeenten moeten sluiten ?
De bewoners van de gemiente Deever liepen met het verstrekken van een renteloze lening (moest de gemeente het geld voor de renteloze lening bij de Bank Nederlandse Gemeenten tegen rente lenen ?) aan de B.V. wel een stevig risico, want hoe zouden de bewoners van de gemiente Deever hun geld terug krijgen als de heren van de B.V. het ‘subtropische zwembad’ binnen een jaar of een iets langere periode failliet zou laten gaan ?
De redactie zou graag willen weten wanneer de afgebeelde luchtfoto van het gemeentelijke zwembad ‘de Colthorne’  is gemaakt. De foto moet vóór 1988 zijn gemaakt, maar wanneer ? Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief het weet, die wordt vriendelijk verzocht het aan de redactie te melden.
De redactie is op zoek naar foto’s van dit gemeentelijke zwembad. Wie kan en wil een digitale kopie van zijn foto’s van dit zwembad voor publicatie in ut Deevers Archief ter beschikking stellen ?

 

Posted in Deever, Swömbad de Calthorne | Leave a comment

Ansichtkoate van de Peperstroate in Deever

Arend Mulder schrijft bij dezelfde foto op bladzijde 116 van zijn boekje met de pretentieuze titel ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ het volgende:
Ook dit beeld hoort tot het verleden. Het blijft een gissen waaraan de Peperstraat zijn naam te danken heeft. Werd hij zo genoemd, omdat dit de enige straat in Diever was, die van veldkeien was gelegd ?
Achtereenvolgens woonden hier in het eerste huis: varkenshandelaar Marines Bel, in het tweede huis: kapper Albert Vierhoven, in het derde huis: gemeente-arbeider Hendrik Beuving, in het vierde huis: boer Hendrik Punt, in het vijfde huis: boer Koop Reinders. Met op de achtergrond de schuur van de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het erfgoedpand van kapper Albert Vierhoven, het erfgoedpand van gemeente-arbeider Hendrik Beuving en het erfgoedpand van Koop Reinders sneuvelden als gevolg van de naoorlogse sloopwoede van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen. Als deze panden en de bestrating van veldkeitjes niet gesloopt maar gerenoveerd zouden zijn, dan zou de Peperstraat ongetwijfeld een beschermde straat zijn geworden.
Deze zwart-wit ansichtkaart werd in 1948 verstuurd. De redactie weet niet wie deze ansichtkaart heeft uitgegeven en welke neringdoende in Deever deze kaart heeft verkocht.
Let vooral ook op de toen nog bovengrondse elektriciteitsvoorziening.
Let vooral ook op de prachtige bestrating met veldkeitjes.

Posted in Aarfgood, Ansichtkoate, Deever, Jan Cornelis Meiboom, Klaas Marcus Balsma, Peperstroate, Verdwenen object | Leave a comment

De Deeverse voetbal wödde opericht in de oorlog

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van dinsdag 8 juli 1941, nota bene ten tijde van het tweede oorlogsjaar van de Tweede Wereldoorlog, verscheen het hier afgebeelde bericht over de oprichting van de Voetbalvereniging Diever, heden ten dage de Voetbalvereniging Diever/Wapse.

Diever, 5 juli. Vrijdagavond werd in café Slagter een voetbalvereeniging opgericht. Als voorzitter werd gekozen de heer W.H. Stroop, hoofd der openbare lagere school alhier. Het bestuur werd als volgt gefomuleerd: de heer G. Klasen, secretaris, de heer Alb. Strik, penningmeester, de heeren Js. Bentum en M. Tigelaar, leden. Tot leden der elftalcommissie werden gekezoen de heeren J. Kamp en J. Mulder Jzn. Sr., terwijl in deze commissie bovendien een door het bestuur aan te wijzen bestuurslid zitting zal nemen. Burgemeester Meiboom accepteerde met eenige toepasselijke woorden het hem aangeboden eerevoorzitterschap. De contributie werd bepaald op f. 5,- per persoon per jaar voor leden van 16 jaar en ouder.
Het ligt in de bedoeling ook personen beneden 16 jaar als lid toe te laten tegen een nader vast te stellen contributie.
Aangaande het terrein werd een blik geslagen op het in de toekomst aan te leggen sportterrein bij de te stichten nieuwe openabare lagere school. Ter voorziening in de hiervóór liggende periode, zal het bestuur een geschikt terrein uitzoeken.
Besloten werd tot de Noord-Centrale Voetbalbond toe te treden. De vereeniging werd gedoopt met de naam: ‘Voetbalvereeniging Diever’.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief besteedt graag aandacht aan het sportleven in de gemiente Deever. Daarom mag het geschiedkundig waardevolle bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van dinsdag 8 juli 1941, dat gewag maakt van de oprichting van Voetbalvereeniging Diever, uiteraard niet in ut Deevers Archief ontbreken.
Het zij zijdelings en helemaal links in de linker marge opgemerkt dat de redactie vanuit zijn jeugd in de vroege vijftiger jaren van de vorige eeuw weet dat de Olde Möppeler (Meppeler Courant) in elk geval toen niet meer op dinsdag, maar wel op maandag, woensdag en vrijdag verscheen, dat is heden ten dage nog steeds zo.
De krant verscheen op dinsdag 8 juli 1941, dus de Voetbalvereeniging Diever is op vrijdag 4 juli 1941 opgericht. Spelers van de liefhebberclubjes N.O.A.D. (Niet Ophouden Altijd Doorgaan), S.H.E.L.L. (Sport Houdt Elk Lichaam Lenig) en K.M.D. (Klein Maar Dapper) uit Diever, Wittelte en Dieverbrug gingen vanaf die datum voetballen bij Voetbalvereniging Diever. De voetballers uit het eenkennige Wapse werden uiteraard geen lid van de Deeverse voetbal.
Elke rechtgeaarde oprechte ondersteuner van Voetbalvereniging Diever heeft vanzelfsprekend een kostbaar puntvaantje van de vereniging van vóór de krimpfusie met Voetbalvereniging Wapse – zie bijgaande afbeelding – boven zijn bed of in het toilet aan de muur hangen.
W.H. Stroop is Willem Hendrik Stroop, bovenmeester van de openbare lagere school an de Heufdstroate in Deever. Hij is geboren op 31 mei 1905 in Idzard in Friesland. Hij is overleden op 16 januari 1981 in Borne in Overijssel.
G. Klasen is Goosem Klasen. Hij is geboren op 3 maart 1921 in Deever. Hij is overleden op 28 januari 2001 in Sneek.
Alb. Strik is Albert Strik. Hij is geboren op 1 maart 1894 in Buinerveen
Js. Bentum is Jans Bentum. Hij is geboren op 16 december 1905 in Dwingel en is overleden op 6 september 1974 in Deever.
M. Tigelaar is Marinus Henderikus Tigelaar. Hij is geboren op 3 november 1908 in Coevorden.
J. Kamp is Jochem Kamp. Jochem Kamp is geboren op 3 augustus 1904 in Steenwijk.
J. Mulder Jzn. is Jan Mulder
Burgemeester Meiboom is Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd). Hij is geboren op 9 april 1910 in Oldemarkt. Hij is overleden op 11 februari 1982 in Bilthoven.
Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief heeft gegevens over de hiervoor genoemde personen ?
In ut Deeverse Blattie (Van Goor’s Blattie) verscheen op 19 december 2007 mede ter gelegenheid van de presentatie van het onvolprezen boek met de officiële naam ‘Voetbalvereniging Diever vijfenzestig jaar – De geschiedenis van de sport- en supportersvereniging’ de hier afgebeelde ‘uitnodiging’. Het bijzonder zeer populaire boek is nog steeds verkrijgbaar bij de heemkundige vereniging uut Deever. Elke rechtgeaarde oprechte ondersteuner van heden ten dage Voetbalvereniging Diever/Wapse heeft vanzelfsprekend een exemplaar van dit kostelijke boek over de vereniging van vóór de krimpfusie met Voetbalvereniging Wapse in zijn boekenkast of op het nachtkastje liggen.

Posted in Deever, Sport, Voetbal | Leave a comment

Ansichtkoate van de Schoapsdrift op Baark’nheuvel

Een schaapsdrift is een weg waarlangs een schaapsherder zijn kudde schapen dreef van een dorp naar het open veld en van het open veld naar het dorp. De kudde zelf wordt ook wel de drift genoemd.
In dorpen met een boerenverleden herinneren namen van wegen nog aan deze schaapsdriften. Een weg met de naam Schaapsdrift is onder vele andere te vinden in Vledder, Hoog Buurlo, Zevenaar, Arnhem, Woater’n, Deever, Dwingel, Doorwerth, Beek, De Bilt en Wageningen.
Deze driften zijn helaas verharde wegen geworden. Zo ook de Westerdrift in Deever. Zo ook de Bosweg in Deever.
Zeldzamer zijn schaapsdriften die zandweg zijn gebleven. Zoals bijvoorbeeld de schaapsdriften in de vroegere woeste gronden van de boermarke van Deever. Zie de bijgaande afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart van een kronkelende schaapsdrift op Berkenheuvel. De foto voor deze kaart is gemaakt in de zestiger jaren van de vorige eeuw.
De erg rechte Schaapsdrift op Woater’n is helaas wel een klinkerweg geworden, zie de kleurenfoto, die de redactie van ut Deevers Archief in 2015 is gemaakt. Was deze weg in het verleden eigenlijk wel een schaapsdrift ?

Abracadabra-418Abracadabra-419

Posted in Ansichtkoate, Boermarke, Boermarke van Deever, Bosgesigte, Deever, Landgoed Berkenheuvel | Leave a comment

N.A.D.’ers rooit ièpels op de Noorderesch

Het kamp Diever van de Nederlandse Arbeids Dienst (N.A.D.) lag in de buurt van de Gowe, na de oorlog was daar het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ gevestigd.
Op 1 januari 1942 voerde de Duitse bezetter voor mannen en vrouwen van 18 jaar de ongewapende arbeidsdienstplicht in. Mannen werden hiervoor naar een ver van hun woonplaats gelegen kamp van de Nederlandse Arbeids Dienst gestuurd.
De arbeidsmannen van het N.A.D.-kamp an de Gowe werkten bij de ontginning van woeste gronden, maar deden ook boerenwerk.
Op deze foto, die in het najaar van 1942 is gemaakt, is te zien hoe een groepje N.A.D.-arbeidsmannen bezig is met het rooien van aardappelen op de Noorderesch van Deever.
De redactie zou graag willen weten welke boer eigenaar was van deze aardappelakker.
Of dit groepje N.A.D.-arbeidsmannen bewaakt werd door een landwachter uut de gemiente Deever valt helaas niet uit de foto af te leiden.
Wel is bekend dat een zoon van een N.S.B.’er van ’t Noave in Wapse elke dag in sien grüne pakkie mit ’t jachtgeweer op de nekke hen de kaamp an de Gowe gung.

Reactie van Wiert van der Veen van 19 juni 2017
Mijn moeder Jantje Haanstra is geboren in 1923, op Leggel of op Bottervene, Zij was een dochter van Harm Haanstra en Hendrikje Hogenkamp.
Ze heeft mij wel verteld dat ze in een bepaalde periode in de de Tweede Wereldoorlog aardappelen moest schillen voor de bezetters in een kamp. Het komt mij nu voor dat dit het N.A.D. kamp geweest moet zijn geweest.
Frappant is wel dat ik enige jaren geleden werkzaam ben geweest in de beveiliging van dat kamp, toen was het een asielzoekerscentrum.
Als iemand kan bevestigen of vrouwen daar inderdaad in de Tweede Wereldoorlog zijn ingezet voor het schillen van aardappelen, dan is weer een stukje in onze familiegeschiedenis gereed !

Posted in de Gowe, Deever, N.A.D.-kamp, Noorderesch, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Afbraak van het mooie oude boerencafé Trompetter ?

In de Friese Koerier verscheen op 1 februari 1964 het volgende bericht met foto over de mogelijke afbraak van de mooie oude boerderij van Arend Trompetter en Roelina Pit op de hoek van de Hoofdstraat en de Kruisstraat in Deever

Afbraak mooie oude boerderij ?
Dit is de boerderij van de heer A. Trompetter, Hoofdstraat 25 te Diever, vroeger onder meer in gebruik als dorpsherberg, ook als betaalplaats voor de belastingen. Omdat het gebouw van 1720 vooral ook inwendig merkwaardig is, heeft het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen besloten het op de Monumentenlijst te plaatsen. Maar de raad heeft andere plannen. Het komplan komt er door in gevaar en het pand is ook hinderlijk voor het verkeer. Daarom heeft de raad aan de minister gevraagd, het huis van de Monumentenlijst te doen afvoeren.

Posted in Boerdereeje, Café Trompetter, Deever, Gemientebestuur, Heufdstroate, Kruusstroate, Opraekelen | Leave a comment

Ut schultehuus is neet beholl’n moar vurropt

In het blad Heemschut verschenen in 1937 enige foto’s van het schultehuis aan de brink in Deever. Bij de foto’s stond de volgende uitermate merkwaardige tekst.

Naar de nieuwere inzichten mag men weer meer restaureren dan conserveren. Doch daarbij gaat ook wel eens iets teloor van de schilderachtige schoonheid. Bovenstaande cliché’s werden ontleend aan het jaarverslag van de Stichting ‘Oud Drenthe’.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het is onbegrijpelijk dat de Stichting Oud Drenthe heeft toegestaan dat de ambtenaren van Monumentenzorg het pand bij de zogenaamde ‘restauratie’ in de jaren 1935-1937 grondig mochten vurropp’m. Conserveren ware inderdaad vele malen verstandiger geweest, dan het gebouw – zonder betrouwbare historische gegevens of afbeeldingen – op basis van subjectieve ideeën te herontwerpen en te ‘restaureren’. Niet iets ging teloor, een heel gebouw ging teloor. Zelfs de fraaie Davidster boven de ingang moest bij het vooroorlogse geknutsel aan het gebouw verdwijnen. Maar waarom ? En waarom moest de schulteboerderij gescheiden worden van zijn voorhuis; het voorhuis dat nu schultehuis wordt genoemd ? Waren daar ‘restauratieve redenen’ voor ?

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde zwart-wit foto van het schultehuis van vóór de ‘restauratie’ ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 6 van het in september 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Brink, Deever, Rieksmonement, Skultehuus | Leave a comment

De kerk aan de brink van Diverde in 1756

Deze tekening van de kerk van Diverde werd gemaakt door Cornelis van Noorde (1731-1795) in 1756 gemaakt. De afmetingen van de tekening zijn 13,0 x 19,4 cm. De tekening bevindt zich in de prentencollectie van de Universiteitsbibliotheek van Leiden.
Bodel Nijenhuis (Museum Bodellianum) noteerde bij deze tekening: ‘Deze kerk heeft zeer veel duifsteen aan zich’. Duifsteen is tufsteen, dat uit Duitsland werd gehaald.
De toren had in 1756 nog geen uurwerk, uiteraard had de toren wel galmgaten. Het op de tekening zichtbare zuid-westelijke deel van het kerkgebouw aan de brink van Deever zag er in die tijd heel anders uit. Brand als gevolg van blikseminslag verwoestte de kerk in 1759.
De topografische expert van de heemkundige vereniging uut Deever noemt op de webstee van deze vereniging de resultaten van zijn diepgaande en diepgravende bronnenonderzoek naar de door de eeuwen heen veranderende naam van het esdorp Deever: Deuvre (1188), Deveren (1258), de Devere (1262), apud Duvere (1298-1304), van Dyveren (1327), van Deveren (1377), tot Deveren (1402), Dieveren (1475).
De expert van de plaatselijke heemkundige vereniging kan aan zijn niet-limitatieve lijstje in elk geval toevoegen: Diverde (1756).

Posted in Brink, Deever, Kaarke an de brink, Kuunst in de gemiente Deever, Tiekening, Topstuk | Leave a comment

Winternoamedag op ’t Kastiel in jannewoari 1979

Wijlen U.L.O-meester Henk van de Bos, niet geboren, maar wel een leven lang getogen in Deever, heeft deze foto van de boerderij van Klaas Fledderus op ut Kastiel in Deever gemaakt bij het vallen van de avond in de sneeuwrijke winter van 1978 op 1979. Tussen de bomen is Klaas Fledderus te zien. Achter de boerderij van Klaas Fledderus is zichtbaar het boerderijtje, waarin de gezusters Janna (Jannoa) en Roelofje (Roefie) van Ankorven woonden. Wat een fraaie en stemmige foto.

Posted in Alle Deeversen, Boerdereeje, Deever, ut Kastiel | Leave a comment

Fietsehaandel van Laamut Roll’n an de brink

Lambert Rolden liet in 1919 een nieuw pand aan de brink van Deever bouwen. In het aan de brink liggende gedeelte van het huis werd de woning ingericht, in het middengedeelte kwam een winkel, terwijl in het achterhuis een werkplaats werd gemaakt, die gebruikt werd voor het herstellen van fietsen, later ook voor het onderhouden van auto’s.
Op het witte bord boven de deur van de werkplaats staat ‘L. Rolden – Rijwielhandel’.
Naast het huis is de Shell-benzinepomp te zien. Deze pomp werd met de hand bediend.
Lambert Rolden staat naast zijn Dodge met kenteken D-421. Deze auto had een groot met leer bekleed stuur. Op een gegeven moment was de motor versleten. Toen is er nog voor vijf gulden de motor van een sloopauto in gezet. In de loop van de dertiger jaren werd de auto afgedankt.
De auto achter de Dodge is eveneens van Lambert Rolden. Deze auto met kenteken D-8464 is van het merk Oakland. Het kentekenbewijs van deze auto werd op 12 september 1932 in Assen aan Lambert Rolden afgegeven.
Wegens gebrek aan ruimte in de werkplaats stalde Lambert Rolden zijn auto’s in de schuur bij het pand van café Brinkzicht van Klaas Marcus Balsma, die ook aan de brink van Deever woonde.
Lambert Rolden verhuisde zijn bedrijf in 1936 naar de Hoofdstraat. De foto moet tussen 1932 en 1936 zijn gemaakt.
De zwart-wit foto is afkomstig uit de verzameling van de erven Hendrik Jan (Henneman) Rolden. De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van het pand aan de brink gemaakt op 13 november 2014.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 20 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/1 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Bedrief, Brink, Deever, Olde auto | Leave a comment

Bijna hiel Deever is in 1581 plat ebraant

In de Drentsche Volksalmanak van 1838 staat in de rubriek Geschiedkundige Herinneringen bij de maand januari dat het dorp Deever in januari 1581 door Rennenberg is geplunderd en verbrand.
In de Drentsche Volksalmanak van 1838 staat in de rubriek Geschiedkundige Herinneringen bij de maand februari dat op 19 februari 1580 in Drenthe de kerkenplundering en beeldenstorm plaats vond.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
George van Lalaing, beter bekend als graaf van Rennenberg of kortweg Rennenberg (Hoogstraten 1536 – Groningen 23 juli 1581), was stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. Hij was afkomstig uit een Henegouws geslacht van landsbestuurders. Zijn ouders waren Filips van Lalaing, tweede graaf van Hoogstraten en Anna van Rennenberg.
Of de kerkenplunderingen en de beeldenstorm in 1580 ook de rooms-katholieke kerk aan de brink van Deever hebben getroffen is bij de redactie van ut Deevers Archief niet bekend, maar mag niet worden uitgesloten.
Burgemeeester Hendrik Gerard van Os vertelde in een interview:
Den 9 Februari 1581 is nagenoeg het heele dorp door krijgslieden plat gebrand.

Posted in Deever, Geschiedenis | Leave a comment

Ut Rabobankjebankje op de kaarkhof bee de brink

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 10 februari 2017 bijgaand kort berichtje over de onthulling van een door de Rabobank gesponsord zitbankje tegenover de Rabobank an de Peperstroate in Deever.

Het dorp Diever is weer een bank rijker
Directievoorzitter Hans van der Werff van Rabobank Zuidwest-Drenthe onthulde woensdag in het centrum van Diever het nieuwe straatmeubilair. De zitbank bij de Peperstraat is aan Dorpsbelang Diever geschonken na een oproep van één van de klanten van de bank om zogenaamde random readers in te leveren en te recyclen. De apparaatjes waarmee geldzaken konden worden geregeld, waren overbodig geworden na de invoering van de raboscanner.
Als tegenprestatie voor het inleveren van de reader bij de Rabobank, zijn er een aantal banken beschikbaar gesteld in het werkgebied van Rabobank Zuidwest-Drenthe.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op afbeelding 1 staat het bestuur van de politieke vereniging Dorpsbelangen Deever. Van links naar rechts zijn te zien voorzitter Rikus Kloeze, bestuurslid Jannie Brouwer, secretaris Adrie Gaasbeek, bestuurslid Henk Heijnen en bestuurslid Thijs Zuidema. Aan de rechterkant is directievoorzitter Hans van der Werff van Rabobank Zuidwest-Drenthe te zien.
Het gezelschap staat op een winterse dag bij het te onthullen zitbankje op de hoek van de zo genoemde Kerkstraat en de Peperstraat in Deever.
Een grote vraag is natuurlijk welke naam het duurzame houten dertien-in-een-dozijn zitbankje heeft gekregen: Rabobank, Rabobankje, Rabobankbank, Rabobankjebank, Rabobankbankje of Rabobankjebankje ? De redactie houdt het vooralsnog op Rabobankjebankje.
Een andere grote vraag is of Dorpsbelangen Deever van De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld vergunning voor het plaatsen van het Rabobankbankje heeft gekregen of dat De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld het Rabobankbankje heeft gedoogd of dat hier sprake is van het illegaal plaatsen van een particulier object in de publieke ruimte ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de zo genoemde Kerkstraat op donderdag 4 november 2017 gemaakt. Het Rabobankjebankje van Dorpsbelangen Deever wordt zo te zien nog steeds bij de helaas nog steeds scheef staande verkeersbordpaal gedoogd. Het zitbankje wordt wel erg dicht bij de straat gedoogd.
Een andere grote vraag is of het Rabobankjebankje mag blijven staan ? Want op bijgaande afbeelding van een detail van een tekening van De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Herbestratingsgelijk Van De Gemeente Westenveld min of meer bij benadering schier voorlopig echt wel definitief vastgestelde virtuele ontwerp- en bouwtekening van het zo genoemde brinkenplan Diever van 12 december 2017 is geen Rabobankjebankje ingetekend, maar is op tien meter afstand op de andere hoek van de zo genoemde Kerkstraat en de Peperstaat wel een nieuw zitbankje ingetekend.
Heeft de voorzitter van Dorpsbelangen Deever, die -let wel- tevens lid is van het zo genoemde projectteam dat een beetje met de De Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Herbestratingsgelijk Van De Gemeente Westenveld mocht meebabbelen en meekeuvelen over het brinkenplan Deever, tijdens die meebabbel-meekeuvel-bijeenkomsten zitten slapen ?
De grote vraag is natuurlijk ook of het nieuw geplande zitbankje met schaars publieksgeld zal worden bekostigd of dat de luxe brood- en banketbakker uit de Peperstraat indringend zal worden aangemoedigd de aankoopkosten (plusminus 400 euro) en de beheerkosten tijdens de levensduur van het zitbankje (plusminus 400 euro) tegenover zijn nering te betalen in ruil voor een aan de rugleuning te bevestigen metalen eeuwige roemplaatje met inscriptie ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de hoek van de Peperstraat en de zo genoemde Kerkstraat op maandag 8 juni 2020 gemaakt. Het Rabobankjebankje was op die dag al gesloopt
. Het zitbankje is -zoals voorspelbaar was- gesneuveld in het grote Deeverse herbestratingsgeweld met de snorkende naam ‘Deever op Drift’. Het geplande zitbankje tegenover de luxe brood- en banketbakkerij aan de Peperstraat is niet geplaatst, die was blijkbaar slechts virtueel gepland.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van een snorkerig, derkerig, superluxe, superduur, onduurzaam, toekomstonbestendig en milieuonvriendelijk geverfd metalen zitbankje van het type Ikarus van Gardelux b.v. voorzien van het starre, gortdroge, saaie beeldmerk van Deever op de gemeentelijke kaarkhof bee de brink van Deever op maandag 8 juni 2020 gemaakt, zie afbeelding 5. Aan het gemeentelijke zitbankje is een messing plaatje met inscriptie bevestigd. De inscriptie luidt: ‘Aangeboden door de Rabobank’. Aangeboden door de Rabobank ??
De grote vraag is natuurlijk of De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld het hebben aangedurfd de rekening voor het aanschaffen en plaatsen van het nieuwe metalen onduurzame Rabobankjebankje neer te leggen bij de directievoorzitter van Rabobank Zuid-West-Drenthe of dat ter vervanging van het vernielde duurzame houten Rabobankjebankje het onduurzame metalen zitbankje op kosten van de belastingbetalende burger is geplaatst ?
Op afbeelding 5 is te zien dat de poten van het zitbankje al helemaal zijn vervuild. Van welke Deeverse vereniging zullen de zeer gewaardeerde vrijwilligers worden opgezadeld met het zo nu en dan schoonmaken van alle metalen zitbankjes van het type Ikarus van Gardelux b.v. in de openbare ruimte van Deever ? Een vereniging die zijn bijeenkomsten na de sloop van ut Dingspilhuus eind 2019 liever ergens anders dan in het Koude Hart van Deever houdt ?   

Afbeelding 1: Foto van het Rabobankjebankje in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 10 februari 2017
Afbeelding 2: De situatie bij het Rabobankjebankje op 4 november 2017 

Afbeelding 3: Ontwerp- en bouwtekening van het herbestratingswerk met de naam Deever op Drift
Afbeelding 4: Het Rabobankjebankje was op maandag 20 juni 2020 niet meer aanwezig

Afbeelding 5: Op een bankje op de hof van de kaarke zit een plaatje met de tekst: Aangeboden door de Rabobank

Posted in Deever, Gemeente Westenveld | Leave a comment

De olde kouwe van Oaltie Keuning-Hoaveman

De redactie van ut Deevers Archief laat de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief graag meegenieten van nieuwe aanwinsten in zijn verzameling objecten uut de gemiente Deever. Eén daarvan is bijgaand afgebeelde zwart-dwit ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw. 

Uit de mond van wijlen Anne Mulder schreef de redactie van ut Deevers Archief het volgende op over het hoekhuis an de Peperstroate in Deever:
Omstreeks 1932 werd het hoekhuis an de Peperstroate bewoond door Frederik Haveman. Hij was niet gehuwd. Hij was eertijds bediende bij de Coöperatieve Verbruiksvereniging ‘Samenwerking’ in Deever. Op latere leeftijd heeft hij in Wapse zijn intrek genomen in het gezin van Hendrik Koning, die gehuwd was met zijn zuster Aaltje Haveman. Na het overlijden van Frederik Haveman -zijn overlijdensdatum is te lezen op een eenvoudige grafzerk in het gesloten gedeelte van de begraafplaats- zijn Hendrik Koning en Aaltje Haveman verhuisd naar het hoekhuis an de Peperstroate.

Roelof Santing herinnert zich het volgende van de mensen die in zijn jeugd in dit huis woonden:
Voordat Aaltje Koning-Haveman bewoonster van het huis aan de Peperstraat werd, woonde daar haar broer Frederik Haveman. Op het dorp stond hij bekend als Freerk Punt of Freerk Puntien. In mijn herinnering was dit een markante persoonlijkheid, al kwam dit niet tot uitdrukking in zijn figuur. Gezeten op de steen, zoals die is te zien op de afbeelding, gaf hij in de dertiger jaren van de vorige eeuw zijn visie op de politieke toestand van die tijd, waarbij hij het uit het Oosten dreigende gevaar zeer wel onderkende.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Frederik (Freerk) Haveman is geboren op 8 mei 1876 in Deever en is overleden op 25 maart 1939 in Wapse. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hendrik Koning is geboren op 9 mei 1875 in Dwingel en is  overleden op 28 december 1953 in Meppel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Aaltje Haveman is geboren op 14 september 1879 in Deever en is overleden op 6 oktober 1967 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
In het begin van de twintigste eeuw woonden in het zichtbare pand schoenmaker Berend Slagter met zijn vrouw Femmigje Mulder.
De foto voor de zwart-wit ansichtkaart is in 1964 of 1965 gemaakt. Dat is een paar jaar nadat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) van de gemiente Deever in 1956, 1957 of 1958 (?) alvast het achterste deel van het pand liet afbreken in het kader van de zo genoemde krotopruiming.
Het achterste deel is bewoond geweest door bakker Jonkman, kapper Jan de Boer en de familie Hendrik Baaiman. De familie Baaiman werd eerst naar een woning aan de Wapserveenseweg in Wittelte verbannen, waarna het achterste deel kon worden gesloopt.
Ome Kees had grootse -ja bijna megalomanistische- plannen met de dorpskern. Vele prachtige en beeldbepalende cultuurhistorisch waardevolle ‘olde kouw’n’ in het warme hart van het dorp Deever pasten niet in zijn plannen en moesten daarom bij voorbaat al worden gesloopt. Volop en niet te weinig.
De gemiente Deever, onder leiding van ome Kees, werd gelukkig op tijd een zogenaamde artikel 12-gemeente, zodat niet het hele warme hart van Deever vernield en gesloopt is geworden, maar waren wel de mooiste en oudste panden verdwenen.
Bij de sloop van het achterste deel van het pand ontstonden gaten in de tussenmuur, die toen buitenmuur van de achtergevel van het op de afbeelding zichtbare pand van de weduwe Koning was geworden. Van oude stenen werd een muur tegen de kapotte achtergevel gemetseld. Het rieten dak werd gesloten met een wolfseind.
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940, overleden op 24 oktober 2000) kocht op 14 oktober 1966 de ‘olde kouwe’ voor f. 6.000,- van Aaltje Haveman, de weduwe van Hendrik Koning, en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw.
De redactie merkt op dat in het bovenlicht van de voordeur van het oude pand geen wit geschilderde levensboom aanwezig is.
Wie van de nog erg weinige sprekers van ut Deevers weet nog de betekenis van het niet meer gangbare woord ‘kouwe’ ? Bijvoorbeeld in de zin: See haad’n ut gloep’ms kolt in de olde kouwe. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is bereid te reageren ?
De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde ansichtkaart van de olde kouwe van de weduwe Oaltie Keuning-Hoaveman ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 14 van het boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980, die is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever en in 2008 is verschenen. Maar ja, jij moet dat boekwerkje dan wel toevallig in jouw bezit hebben of bij iemand in kunnen zien.
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van het huis van Klaas Kleine gemaakt op donderdag 4 november 2017.

Abracadabra-1214

Posted in Alle Deeversen, Ansichtkoate, Deever, Klaas Kleine, Peperstroate | Leave a comment

If you steal, then you are marked

Op de voormalige kaarkhof bij het kerkgebouw aan de niet-origineel-Saksische brinQ van Deever -die in 2018 of 2019 zal worden opgekalefaterd tot een QualiteitsbrinQ van de eerste en ergste orde- staat een uiterst kostbaar in Uffelte gemaakt bronzen beeld van Adrianus (Arie) Teeuwisse uit 1970. Het bijna vijftig jaar oude bronzen beeld geeft een voorstelling van de smokkende elfenkoningin Titania en Spoel de Wever in de tweede scene van het derde bedrijf uit het openluchtspel Midzomernachtsdroom van William Shakespeare. Zal de voorkant van het gelijk dit uiterst kostbare bronzen beeld in 2019 na de Geldverslindende Grote Opkalefatering van de brinQ nog op de voormalige kaarkhof laten staan ? Hopelijk niet.
De aandacht wordt niet alleen getrokken naar het toch wel kunstig vorm gegeven stuk brons, maar naar beneden ook naar de hoge stenen sokkel, die helaas geen kleinformaat hunnebedsteen is, naar het gedicht Midzomernachtdroom van de Beiler dichter Roel Reyntjes, en vooral naar het ronkende en luidruchtige bordje onder aan de sokkel.
Op dat bordje staat ‘Beveiligd met SDNA’ en ‘Onze eigendommen zijn gemarkeerd’ en de in slecht Engels geschreven zin ‘You steal, you are marked’.
De grote vragen zijn natuurlijk wat voor spul SDNA (synthetisch DNA?) is, wat voor beveiliging SDNA biedt, hoe het SDNA-systeem werkt, wat per object de jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten zijn en wie opdraait voor de kosten ?
Wat heb je aan een duur SDNA-systeem als dieven en inbrekers -zelfs op klaarlichte dag- het uiterst kostbare bronzen topstuk op een vrachtwagen kunnen laden (er hangt geen camera, er gaat geen sirene af), rechtstreeks naar een smelterij kunnen rijden en daar het uiterst kostbare bronzen beeld kunnen laten omsmelten ? Brons bevat wel ten minste zeventig procent erg duur koper. Of is het gewoon een nepbordje wat dieven en inbrekers zou moeten afschrikken ? Maar wat als de dief of de inbreker geen Engels kent ?
De nog grotere vraag is of in de openbare ruimte zo maar een object mag worden beveiligd met een SDNA-systeem ? Of is voor toepassen van een dergelijk systeem een vergunning van het bevoegd gezag nodig ?
En is het beeld ‘Het leven’, dat voor het gemeentehuis van de gemiente Deever staat, ook beveiligd met een duur SDNA-systeem ? Of heeft de voorkant van het gelijk dat beeld al lang afgeschreven ?
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto op donderdag 4 november 2017 gemaakt.

Posted in Beeld, Deever, Kaarkhof an de brink, Kuunst in de gemiente Deever, William Shakespeare | Leave a comment

De allerièste recensie van ut openlochtspel

Op dinsdag 3 september 1946 verscheen in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) het navolgende bericht over de uitvoering van het openluchtspel in de bos bee’j Deever.

Midzomernachtsdroom 
Openluchtspel te Diever
Langs den steenen weg tussschen Diever en Wateren was het Zaterdag- en Maandagavond een ongewone drukte. Voetgangers, wielrijders, auto’s en zelfs groote bussen kwamen, sommige vanuit verder gelegen dorpen en steden naar Berkenheuvel, om daar, op dit zoo geschikte terrein, de uitvoering te zien van de Midzomernachtsdroom.
De zon was reeds onder en een kunstmatige lichtbundel toonde ’t kleine plateau, dat als tooneel dienst deed en waarvoor verscheidene honderden toeschouwers een plaats gevonden hadden.
Daar waar, naar men zegt, op gewone dagen nu en dan reeën grazen, zag men Theseus, hertog van Athene, hoog gezeten op zijn witte paard, binnenrijden, zag men ook andere, vreemdsoortiger gestalten, zoals Spoel de wever met zijn betooverden ezelskop, de wandelende maan met zijn grappige hondje en de zonderlinge leeuw, en aanschouwde men de elfjes, die, al dansende, plots het bos bevolkten en zoo hun onmisbaar deel vormden van den romantisch-droomerigen Midzomernacht ….
Vóór het echter zoover was, hield eerst de heer Ter Laan eenige inleidende beschouwingen, waarin hij wees op de diepere achtergronden, die zich bevinden achter de grillige vormen, waarin dit stuk tot ons komt.
Niet zonder reden is deze schepping van Shakespeare beroemd en talrijk zijn de rake en opvallend ongewone opmerkingen  die telkens weer voorkomen. Deze, zonder ook maar een oogenblik te haperen, steeds weer op de goede oogenblikken te hebben vertolkt, is een verdienste van de spelers, welke niet onvermeld mag blijven; hun rolvastheid bij dit moeilijke stuk was prijzenswaardig.
Hiermee echter is nog maar slechts een deel gezegd, immers, zoowel den spelers als niet minder den regisseur (dokter Broekema) komt een welgemeend woord van lof toe voor hetgeen zij op deze avonden hebben gepresteerd en het succes dat zij oogsten was geheel verdiend.
Op de bijzonderheden in te gaan voert ons hier thans te ver. Slechts enkele spelers willen wij noemen, die ons opvielen door hun uitnemende voordracht of uitbeelding. Zoo was daar de rol van Oberon, koning van het elfenrijk, gespeeld door den heer A. Andreae met een voortreffelijke voordracht; ook Oberon’s gemalin Titania (speelster mejuffrouw E.A. van Delden) viel op, vooral door haar charmante uitspraak, en dan niet te vergeten Puck, Oberon’s dienaar (mejuffrouw J. Figeland), die guitig en vlug, telkens nu hier dan daar verscheen en een levendige uitbeelding gaf van deze rol; maar behalve deze waren er nog talrijke anderen, die goed speelden, zooals Helena (mejuffrouw Z. Bel), hertog Theseus (de heer A. Mulder) en Spoel de wever (de heer M. Kruize ….).
Nogmaals, het voert te ver ze alle te noemen. Elk voor zijn deel heeft bijgedragen tot het doen slagen van deze opvoeringen, waarbij – dit moge gezegd – de resultaten ver uitgingen boven hetgeen velen der aanwezigen hadden verwacht en waarbij kans gezien werd het publiek ruim drie uur lang van het begin tot het eind te boeien; zóó, dat men welhaast vergat dat de Hollandse ‘midzomernacht’ (de Engelse trouwens evenzeer) nog wel eens iets te wenschen over laat, waar het betreft warmte en droogte. De dreigende regenbuitjes echter dreven voorbij en uit het bosch kwamen weer Mendelssohn’s (respectievelijk Chopin’s) schoone muziek tot ons, kleine jongetjes droegen welgevormde attributen voor Titania’s betoovering, de uil zag het weer aan met lichtend oog vanaf zijn tak en de elfjes dansten in hun luchtige gewaden …. werkelijkheid en droomwereld mengden zich weer zonderling dooreen tot een schoone verbeelding, afgewisseld door kwinkslagen en pittige scènes.
Toen de 700 bezoekers huiswaarts gingen, was dat met groote voldoening en, wij zijn er van overtuigd: ook de spelers zullen, wanneer vele jaren voorbij zijn, nog met tevredenheid en dankbaarheid terugzien op deze glorierijke dagen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het heeft in het geheel geen zin om alle ooit in kranten en tijdschriften verschenen routine-recensies van opgevoerde toneelstukken in het openluchtspel van Deever in ut Deevers Archief te tonen. De redactie maakt voor het hier getoonde artikeltje wel graag een uitzondering.
De redactie komt na een lang en diepgravend onderzoek tot de gevolgtrekking dat het hier getoonde artikeltje uit de Meppeler Courant (de Olde Möppeler) van 3 september 1946 de allereerste recensie in een krant van een opvoering van een toneelstuk in het openluchtspel in Deever is. Een toneelstuk over een droom midden in de zomer.
De recensie stond nota bene midden op de voorpagina van een uit slechts vier bladzijden bestaande Olde Möppeler (was krantenpapier toen nog op de bon ?) en verscheen daags na de tweede en laatste uitvoering.
En het toneel spelen op het kleine plateau in de bos bee Deever gebeurde vlak na de Tweede Wereldoorlog, in een tijd van naoorlogse armoede, toen aardappelen nog op de bon waren, toen chocolade en snoep nog op de bon waren, toen de borrel nog op de bon was ….. Toen mensen het zich nog niet konden veroorloven in een auto te rijden.

Albertus Andreae
De heer A. Andreae is Albertus Andreae (die van jongs af aan in de volksmond altijd Bart Eulie werd genoemd, omdat zijn vader pietereulieventer was). De redactie weet niet of Albertus Andreae toen nog schoolmeester in Wittelte was, of dat hij al schoolmeesterde aan de openbare lagere school in Deever. Albertus Andreae is geboren op 18 maart 1908 an ’t Meul’nende in Deever en is overleden op 27 maart 1988 in Deever.
Engeltje van Delden
De mejuffrouw E.A. van Delden is Engel van Delden. Engeltje kwam niet uit Delden, maar uit….. Zij was in de zomer van 1946 nog schooljuffrouw van de Wittelter Skoele. Zij was zo te lezen in 1946 nog een mejuffrouw en nog niet getrouwd met Luite (Lu) Wolter Broer. Engel van Delden is geboren op 12 mei 1923 in ……. en is overleden op ……. in ………
Jantien Figeland
De mejuffrouw J. Figeland is de achtienjarige Jantien (die zichzelf Jantina noemde) Figeland van café Figeland an de Brink in Deever. Zij is geboren op 13 september 1928 in Meppel en is overleden op 20 december 2016 in Lochem.
Zijntje Bel
De mejuffrouw Z. Bel is Zijntje Bel uut de Peperstroate. Zij was zo te lezen in 1946 nog een mejuffrouw en nog niet getrouwd met Hendrik Jan Rolden. Zij is geboren op 14 september 1922 in Deever en is overleden op 8 februari 2014 in Deever.
Anne Mulder
De heer A. Mulder is Anne Mulder uut de Aachterstroate in Deever. Hij is geboren op …. in ….. Hij is overleden op …. in …..
M…. Kruize
De heer M. Kruize is ….. Kruize. Hij is geboren op …. in ….. Hij is overleden op ….. in …..

De redactie heeft nog niet kunnen achterhalen wie de in het artikel genoemde heer Ter Laan is.
De redactie is driftig op zoek naar gegevens van de vermelde toneelspelers. Wie van de bezoekers van ut Deevers Archief kan daarbij helpen ?

Posted in Alle Deeversen, Deever, Eup’mlogtspel, William Shakespeare | Leave a comment

Deever – Wied kiek’n hen alle kaant’n

Deze zwart-wit ansichtkaart werd in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw verkocht door de Firma Brugging (Jan Brogg’n, de Wiba), Luxe- en Huishoudelijke artikelen an de Heufdstroate in Deever.
De U.L.O.-skoele van ome Piet Zijlstra is nog in aanbouw of bijna afgebouwd, dat is niet duidelijk te zien.
De Westeresch is gelukkig nog niet volgebouwd.
Het huis met praktijkruimte van huisdokter Ludolf Dirk Broekema moet nog worden gebouwd.
Wel is daar in de buurt de woning van Mans Nijzingh (?) te zien.
Korenmolen ‘de Vlijt’ staat nog mooi op de ruumte.
Op de achtergrond is in het midden de Noorderesch te zien en is rechts boven de Heezeresch te zien.
Op dit wijdse uitzicht naar alle kanten is ook fraai te zien dat de Kloosterstroate de slingerende organisch ontstane loop van het oude zandpad met de naam ’t Bultie volgt.
De gemeentelijke huurwoningen die zichtbaar zijn aan de rechterkant van de Kloosterstroate, die staan op ’t Bultie.
Het Groene Kruisgebouw staat ongeveer onder aan ut Bultie.

Posted in Ansichtkoate, Deever, Heezeresch, Logtfoto, Noorderesch, Westeresch | Leave a comment

An de Deeverbrogge – Proef met nagloeiende verf

De provincie Drenthe is een proef gestart met glow-in-the-dark-markeringen op het wegdek. Deze markering is aangebracht op één van de twee fietspaden tussen de Deeverbrogge en Deever langs de provinciale weg N855.

De provincie Drenthe onderzoekt of de toepassing van dit materiaal voordelen heeft boven het gebruik van de gebruikelijke markeringsstrepen. Aanleiding voor de proef is de vraag vanuit de omgeving om de zichtbaarheid van de fietspaden te verbeteren. Langs dit weggedeelte staan geen lichtmasten, omdat de provincie er naar streeft de openbare verlichting in het buitengebieden te beperken.
Omdat de fietspaden aan weerzijden van de N855 tussen Dieverbrug en Diever vanaf één richting worden bereden, hebben de paden geen middenlijn. Daardoor zijn de fietspaden in het donker niet altijd goed te zien en kunnen fietsers in de berm belanden.
De proef die nu wordt uitgevoerd, vindt plaats op een gedeelte van 650 meter van beide fietspaden tussen Dieverbrug en Diever. In de richting Diever is een reguliere strepenmarkering aangebracht. In de richting Dieverbrug zijn ronde plaatjes aangebracht die overdag licht absorberen. In het donker geven ze licht af. Het fietspad zou daardoor beter zichtbaar moeten zijn.
Via een enquête onder gebruikers van de fietspaden wil de provincie onderzoeken welk type markering het meeste effect heeft. De enquête wordt in het begin van 2015 uitgevoerd.

Bron: Provincie Drenthe, 7 november 2014

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Glow-in-the-dark-verf is nagloeiende verf, die als het donker is nog geruime tijd oplicht. Dit heeft als voordeel dat men gemakkelijk een weg kan volgen. Deze vorm van markering wordt voornamelijk toegepast in parkeergarages. Het toepassen van nagloeiende verf is in Duitsland in parkeergarages voor vluchtroutes al verplicht.
De vraag is of de genoemde plaatjes tussen pakweg een half uur na zonsondergang en pakweg een half uur voor zonsopkomst wel voldoende gelijkmatig blijven gloeien of dat ze bijna letterlijk als een nachtkaars uitgaan. En wat als het najaar of winter is, de zon de hele dag niet schijnt en het heel vroeg donker en heel laat licht is ?
Door blijven gloeien zou wel moeten, want de alcoholnuttigende jeugd op de brommer en op de fiets moet bij het zwalken over de weg bij nacht en ontij en regen en wind wel de mogelijkheid worden geboden tijdig bij te sturen. En wie heeft er tegenwoordig nog licht op zijn fiets ?
Maar zijn die ronde plaatjes nu aan beide kanten of in het midden van het fietspad aangebracht ?
In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw waren in de betonweg tussen de Deeverbrogge en Deever in het midden van de weg twee rijstroken lichtweerkaatsende ‘katteogen’ aangebracht. Die vier ‘katteogen’ (voor beide richtingen twee) zaten nooit lang in het rubberen omhulsel, omdat de ‘padjongen’ deze mooie ‘hebbedingetjes’ met hun ‘kloezie’ uit het rubber peuterden. Als de proef met de nagloeiende verf mislukt, dan zou het aanbrengen van ‘katteogen’ een keuzemogelijkheid kunnen zijn.
De redactie beseft dat in het Deevers Archief tot nu weinig aandacht is besteed aan verkeer en vervoer in de gemeente Diever. De redactie biedt haar bezoekers excuses aan voor dit ongemak. In het vervolg zal over dit onderwerp regelmatig een berichtje worden geplaatst.
Hopelijk hebben de Deeverbrogse dorpskrachten niet vergeten dit voor het knoopunt Deeverbrogge zo belangrijke onderwerp, wellicht belangrijkste onderwerp in het boek ‘An de Brogge’ uitgewerkt: snikke, baarge, stoomboot, diligence, tram, tramhalte, tramemplacement, jaegpad, löswal, zeilende vrachtschepen, gemotoriseerde vrachtschepen, turfschepen, turfschippers, snikkejaegers, logementen, hotels, restaurants, café’s, kanaal, bruggen, noodbrug, brugwachter, sluus, sluuswachter, autobus, auto
bushalte, overstapplaats, autobusgarage, DABO, DVM, benzinestation, rijksweg, provinciale weg, straatwegen, knooppunt van wegen, auto’s, vrachtwagens, vertegenwoordigers, het jaarlijkse TT-gebeuren an de Brogge (moters kiek’n), en zo verder.

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Deever, Verkeer en vervoer | Leave a comment

De botterfubriek bestön 40 joar op 30 mièt 1939

 In het Nieuwsblad van Friesland verscheen op 31 maart 1939 het volgende artikel over het 40-jarig jubileum van de Coöperatieve Zuivelfabriek aan het Moleneinde in Diever.

40-jarig jubileum Coöperatieve Zuivelfabriek Diever
Diever, 30 maart.
Gisteren was het 40 jaar geleden, dat alhier werd opgericht de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ te Diever. Dit feit is op grootsche wijze herdacht. De gansche bevolking van het dorp leefde met deze herdenking mede. Van tal van huizen wapperde de Nederlandsche driekleur.
De feestelijkheid begon reeds des middags, toen in de fabriek een gedenksteen onthuld werd, aangeboden door directeur en personeel der fabriek. Deze gedenksteen is met een toepasselijk woord door den directeur, den heer J. Andree, aan het bestuur aangeboden en bevat de namen van de leden van het bestuur en de raad van commissarissen.
In den loop van den middag werd in het café Slagter een openbare bestuursvergadering gehouden. Hier bestond tevens gelegenheid tot feliciteeren, waarvan door verschillende personen gebruik werd gemaakt.
Het eigenlijke feest vond echter ’s avonds plaats.
Niet minder dan 19 prachtige bloemstukken waren aangeboden.
De voorzitter, de heer J. Seinen, heette de leden en gasten welkom en in het bijzonder den Burgemeester en mevrouw van Os, wiens vader de oprichter van deze Coöperatie is geweest; den heer J.H. Bentum, oud-directeur; de oud-bestuursleden H.L. Barelds en G. Meijering; de nog in leven zijnde eerste leden, de heeren B. de Ruiter, J. Bult, J. de Ruiter, C. Andree, J. Bennen, en K. Bennen; de eerste draaier J. Jonkers; de bestuursleden van de N.C.Z., de heeren Van Leusen, te Frederiksoord en Lettinga te Amsterdam; het bestuur van de D.B.K.; de besturen van de Boerenleenbank te Diever; de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever, de V.V.V. te Diever; het comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; de kantoorhouder der posterijen te Diever; bestuursleden en directeuren van omliggende fabrieken.
De directeur, de heer J. Andree, gaf vervolgens een historisch overzicht, waarna het muziekcorps ‘Excelsior’ ’n serenade bracht.
Verschillende sprekers voerden daarna het woord. Burgemeester H.G. van Os bood namens het gemeentebestuur van Diever de gelukwenschen aan. De boterfabriek neemt een belangrijke plaats in. We kunnen ons er niet zonder denken. Het begint reeds als ’s morgens de emmers op ’t plaveisel komen; ’s middags weer als de sirene de tijd aangeeft en tenslotte bij den maaltijd, wanneer we de kostelijke producten nuttigen. We zijn blij met de fabriek, aldus spreker. Spreker eindigt met de wensch, dat de volgende 10 jaren zich zoodanig mogen ontwikkelen, dat het vijftigjarig bestaan kan worden herdacht, bevrijd van crisismaatregelen, als een vrije fabriek, in een vrije maatschappij.
Vervolgens spraken de heeren G. van Leusen te Frederiksoord namens de N.C.Z.; de heer J. Klijzing, directeur der zuivelfabriek te Dwingelo; R.J. Lubbers, voorzitter van de D.B.K. te Zweeloo; Jager, directeur der zuivelfabriek te Uffelte; J. Boesjes voor de V.V.V. Diever en ’t Comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; L. Schoemaker als kantoorhouder P.T.T. en namens de Boerenleenbank; G. Post, namens de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever; S. Keizer, namens de Zuivelfabriek te Wapse; Moes, namens de Zuivelfabriek te Eemster. Als oud-lid van het personeel spreekt de heer J. Boelens te Ruinerwold; de heer J, Driesen dankt namens het personeel en hun echtgenooten; de heer K. Timmerman tenslotte vertelt in dichtvorm het voorheen en het thans.
De directeur las vervolgens een heele lijst van telegrammen en gelukwenschen voor, waaraan schier geen einde scheen te komen.
Daarna werd opgevoerd de historische revue ‘Eendracht maakt macht’ van het 40-jarig bestaan van de vereniging ‘Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever, met proloog, in 2 bedrijven, 14 tafereelen en 1 tableau ‘Hoe het groeide’, samengesteld door den heer J. Andree, directeur.
De revue gaf een beeld uit het boerenleven in 1898, een vergadering op 20 februari 1899 bij Huiskes, enzovoort. Het mooist vonden we wel ‘Het lied van den oogst’ en ‘29 maart 1899’. Dit laatste gaf eerst te zien de tegenwoordige fabriek in transparante verlichting en daarna hetzelfde bij schijnwerperverlichting. Na de vertooning voerden nog de directeur en de burgemeester het woord.
Wat in Diever gisteravond is vertoond, en ook de komende week nog een drietal keeren vertoond zal worden, heeft hier nog nimmer eerder plaats gevonden. Er zijn hier tal van vereenigingen, waarin alle richtingen samenwerken. En juist daardoor kan hier in Diever worden bereikt, wat elders faalt.
Voor de geheele gemeente hebben we één Groene Kruis, één Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging, één Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, één Comité Zonnedag Ouden van Dagen, één Boerenleenbank, één Vereeniging voor Luchtbescherming en in al deze vereenigingen werken links en rechts, rijk en arm, alle richtingen, gezamenlijk mede, tot heil van de gemeente Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan Andree
Berend Slagter
Harm Lefferts Barelds
G… Meijering
Barteld de Ruiter
Jans Bult
Jan de Ruiter
Cornelis Andree
J… Bennen
K… Bennen
J. Jonkers
Hendrik Gerard van Os
Jan Boesjes
Lambert Schoemaker
Gerrit Post
S…. Keizer
J… Boelens
J… Driesen
K. Timmerman

Posted in Alle Deeversen, Bedrief, Deever, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

De oprichters van de koeperasie an de Heufdstroate

In het ‘Bijvoegsel uit de Nederlandsche Staatscourant’ van donderdag 11 december 1919, nummer 261 is te vinden onder nummer 6165 de oprichtingsakte van de Coöperatieve Bakkerij en Winkelvereniging ‘Samenwerking’, te Deever. Deze oprichtingsakte bevat op de eerste drie bladzijden de namen van alle oprichters, dus bijzonder veel namen van inwoners uut de gemiente Deever. En dat maakt dit document zo belangwekkend.
De Coöperatieve Bakkerij en Winkelvereniging ‘Samenwerking was daarmee de vierde coöperatie in de gemiente Deever.
De andere drie waren de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ in Deever, de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek ‘Ons Belang’ in Wapse en de Coöperatieve Boerenleenbank in Deever.
De Coöperatieve Bakkerij en Winkelvereniging ‘Samenwerking’ was bijna een halve eeuw gevestigd an de Heufdstroate in Deever’.
Wie van de bezoekers van ut Deevers Archief heeft gegevens over de genoemde personen en gegevens over deze bakkerij en winkel ?

Heden, 25 october 1919, verschenen voor mij, Martinus Gijsbertus Bon, notaris ter standplaats Dwingelo, in tegenwoordigheid van na te noemen getuigen, de heeren:
1. Frederik Westerhof, kleermaker, wonende te Diever;
2. Jans Vos, landbouwer, wonende te Oldendiever, gemeente Diever;
3. Jan Bennen, timmerman, wonende te Diever;
4. Harm Hummelen, landbouwer, wonende te Diever;
allen voor zich en als gemachtigden van:
Johannes Ekkelboom, gemeenteveldwachter te Diever;
Gerrit Jan Zeilmaker, landbouwer te Diever;
Jelle Toussaint, arbeider te Diever;
Jan Hendrik Bentum, directeur der Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ te Diever;
Roelof van Wester, landbouwer te Oldendiever;
Roelof Seinen, landbouwer te Diever;
Harm Smit, boschbaas te Kalteren;
Hubertus Schuring Janszoon, landbouwer te Oldendiever;
Andries van der Sluis, koopman te Oldendiever;
Hendrik Warries Johanneszoon, koopman te Oldendiever;
Albert Bentum, landbouwer te Diever;
Jan Bentum, landbouwer te Diever;
Wolter Folkerts, timmerman te Diever;
Jantje Zoer, weduwe Egbert Bennen, landbouwster te Diever;
Willem Mulder Albertszoon, arbeider te Diever;
Jan van Nijen, arbeider te Diever;
Roelof Jonker, arbeider te Diever;
Anne Nijzingh, landbouwer te Diever;
Roelof Thijs Barelds, landbouwer te Diever;
Hendrik Houwer, timmerman te Diever;
Roelof Vos, postbode te Diever;
Jan Egberts Mulder, koperslager te Diever;
Cornelis Offerein, landbouwer te Diever;
Lucas Tymes, landbouwer te Diever;
Hilbert Folkerts, landbouwer te Diever;
Willem Bakker, landbouwer te Diever;
Hendrik Daleman Roelofszoon, landbouwer te Diever;
Roelof Santing, timmerman te Diever;
Hendrik Koning, landbouwer te Diever;
Marinus Bakker, landbouwer te Diever;
Klaas Bennen, landbouwer te Diever;
Hendrik Mulder, landbouwer te Diever;
Mannes Boelens Janszoon, schoenmaker te Diever;
Jan Krol senior, landbouwer te Diever;
Gerard Krol Janszoon, landbouwer te Kalteren;
Jan Hessels Wesseling, landbouwer te Diever;
Roelof Hessels Wesseling, landbouwer te Diever;
Jan Seinen, landbouwer te Diever;
Hendrik Gerard van Os, burgemeester der gemeente Diever te Diever;
Roelof van Kampen, kleermaker te Diever;
Hendrik Daleman Klaaszoon, landbouwer te Diever;
Jannes Bult, landbouwer en koopman te Oldendiever;
Jan Kiers, landbouwer te Kalteren;
Teunis Mulder, arbeider te Diever;
Hendrik en Jacob Mulder, arbeiders te Diever;
Mannes Boelens Frederikszoon, landbouwer te Diever;
Albert Vierhoven junior, arbeider te Diever;
Jan Kloosterman, arbeider te Diever;
Arend Kloosterman, arbeider te Diever;
Reinder Postema, arbeider te Diever;
Cornelis Andreae, arbeider te Diever;
Andries Smit, arbeider te Diever;
Lambert Wanningen, machinist te Diever;
Nicolaas Houwer Hendrikszoon, landbouwer te Diever;
Henderikus Ofrein, landbouwer te Oldendiever;
Wolter Oost, arbeider te Oldendiever;
Jacob Oost Barteldzoon, arbeider te Diever;
Harm Moes, landbouwer te Diever;
Jan Schoemaker, brievengaarder te Diever;
Roelof Jans Hessels, landbouwer te Oldendiever;
Hendrik Donker, arbeider te Oldendiever;
Egbert Beuving, gemeente-arbeider te Diever;
Willem Fledderus, landbouwer te Diever;
Jan Mulder Lambertszoon, landbouwer te Diever;
Evert Donker, arbeider te Oldendiever;
Hendrik Kerssies, landbouwer te Oldendiever;
Albert Trompetter, herbergier te Diever;
Jan de Ruiter Janszoon, landbouwer te Oldendiever;
Geert Kok, landbouwer te Oldendiever;
Harm Jonkman, landbouwer te Oldendiever;
Anton Donker, landbouwer te Oldendiever;
Hilbert Smit, arbeider te Diever;
Lambert Oosterveen, arbeider te Oldendiever;
Willem Gerrits, arbeider te Kalteren;
Mannes Nyboer, rietdekker te Kalteren;
Albert Dolsma, landbouwer te Kalteren;
Hendrik Boers, landbouwer te Kalteren;
Arend Grit, landbouwer te Kalteren;
Albert Keizer, arbeider te Diever;
Teunis Wesseling, herbergier en landbouwer te Diever;
Geert Wesseling, landbouwer te Dieverbrug;
Jannes Smit, koopman en landbouwer te Dieverbrug;
Hendrik Kloosterman, arbeider te Diever;
Jan Westerhof, tolgaarder te Kalteren;
Johannes van der Wey, arbeider te Kalteren;
Deeltje Pit, weduwe Jan Noorman, arbeidster te Kalteren;
Eise Winters, petroleumventer te Kalteren;
Jan Monsuur, arbeider te Diever;
Aaldert ter Mast, arbeider te Diever;
Froukje van de Burg, weduwe Jacob Offerein, zonder beroep te Diever;
Jan de Ruiter senior, landbouwer te Oldendiever;
Marinus Dolsma, fabrieksarbeider te Oldendiever;
Arend Oosterhof, arbeider te Oldendiever;
Jentje Wolters Kruit, weduwe Jan Moes Oost, landbouwster te Oldendiever;
Roelof van Nijen, landbouwer te Diever;
Jacob Oost Janszoon, arbeider te Diever;
Lambert van Nijen, arbeider te Diever;
Harm Smit, molenaar te Dieverbrug;
Margaretha Sidonia Wiebier, weduwe Hendrik Davids, landbouwster te Diever;
Barteld Oost, landbouwer te Diever;
Geert de Leeuw, koopman te Oldendiever;
Nicolaas Houwer Koopzoon, arbeider te Diever;
Berend Bijker, arbeider te Kalteren;
Roelof Oost Helprichzoon, arbeider te Diever;
Lammigje Westerhof, weduwe Nicolaas Houwer, arbeidster, wonende te Kalteren;
Jan Booiman, arbeider te Diever;
Frederik Boelens, schoonmaker te Diever;
Geert van Ankorven, arbeider te Diever;
Aaldert Bolding, kassier van de Coöperatieve Boerenleenbank te Diever;
Jantje Schipper, weduwe Roelof Hoogenkamp, zonder beroep te Diever;
Jans Benthem, arbeider te Kalteren;
Jan van der Helm, landbouwer te Oldendiever;
Arend van der Helm, arbeider te Oldendiever;
Arend Hessels, brugwachter te Oldendieverbrug;
Hendrik Jonkers, landbouwer te Dieverbrug;
Koop Doorten, brievengaarder te Dieverbrug;
Grietje List, weduwe Hendrik Warries, landbouwster te Dieverbrug;
Jan Jacob Hilkemeijer, fabrikant te Dieverbrug;
Jan Kannegieter, fabrieksarbeider te Dieverbrug;
Egbert Vierhoven, arbeider te Dieverbrug;
Geert Moes, arbeider te Diever;
Aaltje Stevens, weduwe Hendrik Noord, landbouwster te Diever;
Abel Wijkstra, landbouwer te Diever;
Thijs Hessels, landbouwer te Diever;
Aalt Oost, arbeider te Diever;
Geesje Rodermond, weduwe Cornelis Meekhof, arbeidster te Diever;
Lammigje Daling, weduwe Thomas Heiblom, arbeidster te Kalteren;
Gerrit Rozeboom, arbeider te Wittelte;
welke lastgevers allen wonen in de gemeente Diever.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Heufdstroate, Neringdoende | Leave a comment

Un paer olde woor’n in ut Deevers

De redactie van ut Deevers Archief vond bij het digitaliseren van zijn papieren archief een dezer dagen toevallig een kattebelletje (chartabello) met aantekeningen uit de zestiger jaren van de vorige eeuw van nu niet meer gebruikte woorden in het onweerstaanbaar mooie Deevers.
De redactie wil deze woorden uiteraard niet onthouden aan de trouwe bezoekers
ut Deevers Archief. De redactie kent de betekenis van al deze Deeverse woorden, maar wie van de trouwe bezoekers kent deze ook ? Wie reageert ?

Bente – Die olde dreuge bente wol wel braan’n.
Boldern – Boldern doei op ’n bolderhoek.
Braanekkel – Hee leup mit de kötte broek an deur de braanekkels.
Buunseling – De buuseling stönk ’n ure in de wiend.
Buust – De Buust is de naeme van ’n akker bee’j de dikke stien’n.
Döskaaste – De boer’n in Oll’ndeever haad’n vrogger ’n döskaaste.
Frabbe –  Ut is een frabbe van ’n kiend.
Koagies – Koagies bint lekker op ’n brokkie.
Ophemmel’n – De kaemer is nog neet opehemmeld.
Sproakeling’n – De Sproakeling’n ligt in Oldendeever.
Veraldereerd – Ik waare veraldereerd van ’t mooie kedogie.
Wiemel De dreuge wost’n en ut spek hung’n in de wiemel.

Posted in Aarfgood, Cultuurhistorie, Deever, Deevers | Leave a comment

Ut mooie Museum Dieverza an de brink van Deever

In de gemiente Deever houdt ogenschijnlijk geen enkel particulier museum het lang uit. Voorbeelden van dit komen en gaan zijn het Glasmuseum an de Heufdstroate in Deever en het Radiomuseum an de Aachterstroate in Deever, Zo ook het particuliere museum Dieverza an de brink van Deever. Blijkbaar is het erg moeilijk om zelfs in een toeristisch gebied, zoals de gemeente Diever, dergelijke museums uit te baten. Van Ron en Eefke Zegers, de bedenkers van het museum Dieverza, is de volgende tekst over hun museum geciteerd.

Na jaren van verzamelen hebben we in 1990 onze eerste winkel geopend. Dat was verzamelwinkel ‘de Bumper’ op de ringdijk in Ridderkerk. In 1998 wilde we graag een museum beginnen voor onze enorme verzameling. De droom was een oude boerderij. We zijn daarvoor verhuisd naar de Brink in Diever in Drenthe. In een oude boerderij uit 1863 zijn we ons museum met winkel, café, snuffelschuur, theetuin en speeltuin begonnen. We veranderden onze naam in ‘Museum Dieverza’.
Het was een prachtig avontuur, maar het zoeken naar antiek en brocante op markten in België en Frankrijk bleef ons meer trekken dan de horeca …… Na een groot gedeelte van onze collectie van ons museum te hebben verkocht aan het Nobel Museum op Ameland, zijn we eind 2002 verhuisd naar ons huidige adres in Schoondijke in Zeeuws-Vlaanderen in Zeeland. Daar zijn we een brocante-winkel begonnen. Ons pand in Schoondijke is het voormalig ‘winkelcentrum’ of zoals ze het hier noemen ‘de centrale winkel’. Het pand heeft een oppervlakte van 400 m² en staat bomvol. We hebben de naam Dieverza veranderd in Diverza, want dat is tevens een leuke afkorting van diverse verzamelingen.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is bijgaand afgebeelde kleuren ansichtkaart als zwart-wit afbeelding opgenomen op bladzijde 403.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De achterkant van deze ansichtkaart uit 1999 (dat is al weer zeventien jaar geleden) vermeldt het volgende:
Museum Dieverza:
– een museum met diverse oude winkeltjes;
– een gezellig oud dorpscafeetje;
– een museum met antiek, curiosa en verzamelingen;
– een nostalgisch snoepwinkeltje;
Brink 2, 7981 BZ Diever, Telefoon 0521-591194.
De bezoekers wordt tevens gewezen op een eerder verschenen bericht over deze boerderij in het Deevers Archief.

Abracadabra-1251

Posted in Boerdereeje, Brink, Deever, Museum, Neringdoende, Toeristenindustrie | Leave a comment

An ’t ende van ’t Meul’nende – Winter 1978-1979

Henk van de Bos is de maker van deze twee foto’s van het Moleneinde bij ‘de Fabriek’ in de sneeuwrijke winter van 1978-1979.

Posted in Deever, Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Slijtpaden over de kaarkhof bij de brink van Deever

Op de hier afgebeelde foto uit 1916 is fraai te zien hoe over de kaarhof bij de brink van Deever drie slijtpaden lopen. In die tijd lagen op de kaarkhof bij de brink nog stoffelijke resten van begraven mensen. Pas bij de grote restauratie van het kerkgebouw aan de brink in 1956-1957 zijn deze stoffelijke resten geruimd. Onder de slijtpaden lagen dus in 1916 nog mensen begraven.
Op foto’s uit latere jaren is te zien dat om de kaarhof bij de brink een hek staat en dat over de kaarkhof geen slijtpaden meer lopen. Blijkbaar was dat hek in 1916 nog niet geplaatst.
Vanaf de brink loopt een slijtpad naar de hoofdingang van het kerkgebouw. Het brede slijtpad loopt van de Hoofdstraat over de kaarhof naar het boerencafé aan de brink. De mensen sneden zo een aardig stukje af. Het smallere slijtpad loopt vanaf de huizen bij het Schultehuis aan de brink over de kaarkhof naar de Peperstroate.
De hier afgebeelde foto van het kerkgebouw bij de brink van Deever is in 1916 gemaakt door de fotograaf Cornelis Johannes Steenbergh voor het weekblad ‘Buiten’. Het originele glasplaatnegatief is aanwezig in de collectie Monumentenfotografie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, In de collectie Monumentenfotografie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft de foto objectnummer ST 1067.

Abracadabra-1252
Reactie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van 10 mei 2016 :
Bijna alle foto’s en een groot deel van de tekeningen in de beeldbank zijn in de loop van de tijd gemaakt door medewerkers van de Rijksdienst en zijn diverse voorgangers. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is daarom de rechthebbende van deze afbeeldingen.
Er is ook ander materiaal in de beeldcollectie opgenomen. De Rijksdienst heeft zijn best gedaan de eventuele rechthebbenden van dit materiaal op te sporen en toestemming te vragen voor de openbaarmaking. Vindt u desondanks dat de digitale beschikbaarheid van bepaalde afbeeldingen inbreuk maakt op enig recht dat u toekomt of uw (privacy)belangen schaadt, dan kunt u dit onderbouwd aan ons doorgeven. Wij nemen dan op korte termijn contact met u op. Bij een gegronde klacht verwijderen we vanzelfsprekend het materiaal van de website.
Alle beschikbare bestanden zijn vrij te downloaden en mogen onder de voorwaarden van de Creative Commons Naamsvermelding – Gelijk Delen 4.0 licentie gebruikt worden. Dit betekent dat iedereen de foto’s mag kopiëren, verspreiden en delen onder voorwaarde dat de bron staat vermeld en elk afgeleid werk onder dezelfde licentie wordt aangeboden.

Posted in Aarfgood, Brink, Deever, Kaarke an de brink, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Rieksmonement | Leave a comment

Wie hef olde joarverslèg’n van de botterfebriek ?

De redactie van ut Deevers Archief is op zoek naar nog bewaard gebleven jaarverslagen uit de periode 1899-1970 van de voormalige Coöperatieve Zuivelfabriek en Malerij ‘Diever’, die gevestigd was aan het Moleneinde (Katteneinde) in Deever. Deze zuivelfabriek, in de volksmond ‘de febriek’ of  ‘de botterfebriek’ genoemd, werd in 1899 opgericht.
Zo is de redactie van ut Deevers Archief wel in het bezit van een digitale kopie van het 51-ste jaarverslag (boekjaar 24 april 1949 – 6 mei 1950); zie de afgebeelde voorkant. Dit jaarverslag was in het bezit van de boer die busnummer 97 (oude nummering) had.
Wie kan de redactie helpen aan een papieren, maar bij voorkeur een goede digitale kopie van andere jaarverslagen ?
Je helpt daarmee de redactie op een bijzondere wijze bij zijn onderzoek naar het verleden van deze coöperatieve boerenonderneming.
De ansichtkaart met de hier afgebeelde zwart-wit foto is in de vijtiger jaren van de vorige eeuw uitgegeven. De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto op 27 februari 2015 gemaakt. Zoek de ten minste vijfentwintig verschillen.

Posted in Ansichtkoate, Bedrief, Deever, Meul’nende, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Wie heeft een foto van een marcherende Excelsior

Van Hendrik (Henk of Henkie) Nijboer uit Beilen ontving de redactie van ut Deevers Archief het volgende bericht.

Ik ben vanaf 1958 tot en met 1964 lid geweest van muziekvereniging Excelsior en had de kleine trom.
Ik liep samen met Anne Nijzingh altijd voorop bij een mars.
Bijvoorbeeld als de bejaarden na een busreis Diever weer binnen kwamen, dan werden ze altijd opgehaald met de muziek vanaf de fabriek.
Nu is mijn vraag wie o wie heeft er een foto van Excelsior waarbij Anne Nijzingh en ik voorop lopen bij een marcherende Excelsior.

Aantekeningen van de redactie ut Deevers Archief
Henk (Hendrik, Henkie) Nijboer woonde eerst aan de Wiitelterweg in Oldendeever (waar nu een of andere commerciële milieuvervuilende leliekweker uit het Westen is gevestigd) (moest dus in Wittelte op school en niet in Deever) en woonde daarna an de Kloosterstroate (komende vanaf Deever, toen het laatste huis aan de rechterkant van de Kloosterstraat, beter gezegd op ut Bultie) (waar daarvoor de familie Van der Laan woonde, waar o waar is Siegertje gebleven ?).
De redactie van ut Deevers archief is bijzonder geïnteresseerd in het reilen en het zeilen van deze prachtige muziekvereniging Excelsior. Wie o wie heeft foto’s, jaarverslagen of krantenknipsels ?? Stuur een scan naar de redactie van ut Deevers Archief !!
Henk Nijboer doelt op de zo genoemde Zonnedag, die jaarlijks voor de Ouden van Dagen in de gemeenge Diever werd georganiseerd. Over participatie-maatschappij gesproken ………………..

Posted in Cultuur, Deever, Oll'ndeever, Participatie-maatschqappij, Vurening | Leave a comment

Ik liz op ‘e knibbels en arbeidzje yn stien

In de Friese Koerier van woensdag 6 februari 1957 verscheen het navolgende bericht van de verhuizing van de bekende Friese straatmaker en schrijver Abe Brouwer naar Diever.

Abe Brouwer naar het Shakespearedorp Diever
Leeuwarden – Abe Brouwer uit Sneek, auteur van dertig toneelstukken, een jongensboek, een dichtbundel en een aantal romans, wordt gemeentestraatmaker in Diever, zo meldden we gisteren. Dat klinkt in eerste aanleg als een grap. Maar het is bittere ernst. Het is jammer voor Friesland, voor de Friese litteratuur en voor Brouwer zelf, zou men zo zeggen. Er is echter één, die het niet eens zo heel erg jammer vindt en dat is Brouwer zelf. Deze benoeming van Brouwer tot gemeentestraatmaker is minder merkwaardig dan men in eerste instantie zou denken, ook al is Brouwers jongensboek ‘Siderius, de granaet’ nog zo veel gelezen.
En ook al schreef hij de romans ‘Marijke’, ‘De Nijboer fan Lyclama State’ (in het Nederlands verschenen onder de titel ‘Harten en hectares’) en ‘Syn griete Kammeraedt’, en ook al is Brouwer de auteur van de Friese verzetsroman ‘Tusken dea en libben’, de in het Nederlands verschenen roman ‘De Zandduivel’, waarvan onder de titel ‘de Sandduvel’ een toneelstuk verscheen. En dan nog de zeer bekend geworden roman ‘De gouden swipe’, die ook in het Nederlands, Noors, Engels en Duits verschenen.
Het is allemaal niet zo merkwaardig als men weet, dat deze schrijver van komaf eigenlijk straatmaker is. Abe Brouwer komt uit een hele familie van straatmakers. De Brouwers hebben sedert tientallen jaren ettelijke kilometers weg in Friesland geplaveid, want Brouwers grootvader en vader waren straatmaker en hij heeft vijf broers, die dit vak uitoefenen. Zelf was hij straatmaker van zijn elfde jaar tot kort voor de oorlog en naast zijn werk in de vrije natuur schreef hij boeken.
Hij had succes, en na de oorlog had hij zoveel te schrijven, dat hij aan straatmaken eigenlijk niet meer dacht. ‘Maar toch bevredigde het mij nooit, dat ik hier rondliep als schrijver’, zegt Abe Brouwer, ‘en naarmate ik mij nu meer in bochten moest wringen, omdat de schrijver slecht wordt betaald, dacht ik vaker aan mijn vak. Vroeger beschouwde ik mijn beroep en de schrijverij als een ideale combinatie. Ik ben een man van de natuur en niet een man om altijd in huis te zitten. Toen ik de kans kreeg in Diever heb ik die gegrepen, omdat ik daar geestelijke uitwijkmogelijkheden heb. Ik kan er schrijven en ook op het punt van regisseren heb ik daar mogelijkheden. Diever is het Shakespearedorp, ik ga er met plezier heen. Ik ben geen man, die in hokjes past. Deze verandering is voor mij een terugkeer naar de natuur.’
Zo raakt Friesland dus Abe Brouwer kwijt, de schrijver die soms een omstreden figuur was en bij wiens vertrek men kan zeggen dat het Shakespearedorp Diever bij deze benoeming wellicht verder heeft nagedacht dan aan z’n straten. Brouwer keert terug naar de natuur en naar zijn oude werk. Niet voor niets noemde hij zijn enige dichtbundel ‘Klinkerts’ en niet voor niets schreef hij hierin: ‘Ik liz op ‘e knibbels, en arbeidzje yn stien, dat haw ik al myn libbensdagen hast al dien’.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief 
De webstee Wikipedia vermeldt de volgende informatie
Abe Brouwer (geboren op de Bergumerheide bij Noordbergum op 18 september 1901 – overleden in Franeker op 18 maart 1985) was een Fries schrijver en dichter. Brouwer publiceerde romans, toneelstukken en gedichten in het Fries. Deze werden vertaald naar het Nederlands en diverse andere talen. Zijn bekendste werk is ‘De gouden swipe’ uit 1941, die verfilmd is door Steven de Jong..
Na zijn school werkte hij als straatmaker in Friesland. Daardoor kreeg hij meer interesse in de Fries taal. Daarna werkte hij in een gesticht voor zwakzinnigen in Eindhoven. Zijn schrijverscarrière begon met het sturen van een gedicht naar het lokale Friese advertentieblad De Hepkema. Het ging hem bij het schrijven meer om het verhaal van de mensen dan de literaire beschrijvingen ervan. Als toneelschrijver schreef Brouwer vaak over het boerenleven. Samen met J.P. Wiersma was hij actief in het Nij Frysk Toaniel. Vooral vanwege zijn sterk in elkaar gezette karakters waren Brouwers stukken populair. Ook werden zijn toneelstukken opgevoerd in het openluchttheater van Diever.
In de periode 1958-1965 schreef hij aan de Veentjesweg (nummer 3) in Diever (dus buiten Friesland) de trilogie Springtij.

Zijn bekendste roman ‘De gouden swipe’ is nog steeds in de boekhandel verkrijgbaar.
Oude exemplaren van zijn boeken zijn bij handelaren in oude boeken te koop.
De vertaling van ‘Ik liz op ‘e knibbels, en arbeidzje yn stien, dat haw ik al myn libbensdagen hast al dien.’ in het Deevers is als volgt: ”k ligge op de kneej’n en waarke mit stien’n, dat he ‘k al mien leemsdaeg’n hoast altied edoane.’.

Abracadabra-321

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-396

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-322

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-394

 

Abracadabra-323

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-395

 

 

 

 

 

 

 

 

Abracadabra-393

 

 

 

 

 

 

Posted in Abe Brouwer, Ambacht, Deever, Skriever | Leave a comment

Deever is mooi oppeknapt mit ’t liekwaeg’nschuurtie

In de Meppeler Courant van 14 september 2016 verscheen het bijgevoegde bericht over het opknappen van het lijkwagenschuurtje op het marktterrein an de Bosweg in Deever.

Uit het genoemde bericht is het volgende kleine citaat overgenomen:
Het gebouwtje in Diever is één van de weinige overgebleven lijkenhuisjes in Drenthe. Het huisje werd in het verleden gebruikt om de lijkkoets te stallen.
De Historische Vereniging Gemeente Diever liep al jaren rond met plannen om het 110 jaar oude gebouwtje in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen. Het gebouwtje is na het opheffen van de lijkwagendienst in de jaren zestig van de vorige eeuw verkocht aan de padvinderij in Diever.
Nu is het eigendom van de Ondernemingsvereniging Diever. Die gebruikt het als opslagplaats van materialen en verder was er de verlichting in aangebracht voor de jaarlijks te houden Paaskermis en markten. Door bijdragen van de Ondernemingsvereniging Diever en Dorpsbelangen Diever is het nu mogelijk geworden het lijkenhuisje te renoveren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief

Het is natuurlijk een kleine omissie van de schrijver of schrijfster van het bericht in de Olde Möppeler om een aantal keren de term ‘lijkenhuisje’ te bezigen in plaats van ‘lijkwagenschuurtje’. Het zij hem of haar niet kwalijk genomen. Vroeger stond op de brink van Deever wel een lijkenschuurtje.

De redactie heeft voor alle zorgvuldigheid even het oude archief van de gemiente Deever geraadpleegd. dat was een kleine moeite. In de bouwtekening uit 1913 is sprake van het ‘Ontwerp van een te bouwen schuurtje voor den lijkwagen op het marktterrein te Diever’. Burgemeester en wethouders van de gemiente Deever gaven op 20 februari 1913 vergunning voor de bouw van het schuurtje aan het bestuur van de Vereniging Lijkwagendienst. Jan Bennen uut Deever, (waar woonde Jan Bennen ?), van beroep timmerman, was de aannemer van het werkje an de Bosweg.

Bij de vergunning uit 1913 zat een beschrijving van het schuurtje. Deze beschrijving vermeldt dat het gebouwtje zal worden bedekt met cementpannen. Zijn deze pannen geproduceerd bij de Concordia an de Deeverbrogge ? Ook vermeldt de beschrijving dat het schuurtje zal worden voorzien van een ijzeren ventilatieraam in het voorgeveltje en in het achtergeveltje.
Op de bouwtekening van het schuurtje is het achtergeveltje (an de westkaante, an de kaante van de Noordesch) voorzien van een enkele deur. Op de bouwtekening van het schuurtje is het voorgeveltje (an de oostkaante, an de kaante van de Bosweg) voorzien van een dubbele deur. Dat wil zeggen dat de liekwaeg’nmenner de liekwaeg’n door de geopende deuren an de veurkaante vóór de groeve naar buiten en na de groeve naar binnen moest rijden. Op de bouwtekening van het schuurtje is in het zijgeveltje (an de noordkante, an de kaante van de bos) een soort van stalraam (niet het Deeverse model) voorzien. Het zijgeveltje van het schuurtje an de südkaante (an de kaante van Deever) is waarschijnlijk een blinde gevel. Zie de ‘oude gevels’ op de navolgende afbeelding.
.
De afdeling Deever van het Nederlands Padvinders Gilde (kantoor houdende in de gemeentelijke dokterswoning, Hoofdstraat 6 in Deever) diende als eigenaar van het liekwaeg’nschuurtie op 14 maart 1966 een bouwaanvraag voor het veranderen van het schuurtie op het marktterrein in Deever in een clubschuurtie voor zijn zo genoemde Pioniersvendel (een vendel is een legeronderdeel; de commandant van een vendel was een hopman; hopman is een verbastering van het Duitse woord Hauptmann) in bij de gemiente Deever. De kadastrale ligging van het liekwaeg’nschuurtie is sectie B, nummer 3128 (gedeeld). Mevrouw Hendrika Johanna Wilhelmina Friedrich, de vrouw van huisarts Ludolf Dirk Broekema uut Deever, heeft de bouwaanvraag ondertekend.

De gerenommeerde gemeentelijke bouwmeester G. Keulen (woonde hij an de Tusschendarp in Deever ?) (Wie heeft gegevens van G. Keulen ? Wat was zijn voornaam ?) is de ontwerper van het briljante vernielplan voor het liekwaeg’nschuurtie. Hij is de maker van de in november 1965 gemaakte bouwtekening. Zie de bijgevoegde afbeelding. De gebroeders Goitse (geboren op 18 maart 1904 en overleden op 16 september 1988, ligt begraven op de kaarhof an de Grönnegerweg in Deever) en Jan van Wijk (geboren op 21 oktober 1905, overleden op 26 november 1996, ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg in Deever, een dochter van hem woont nog an de Deeverbrogge) van de Deeverbrogge hebben het werkje voor 800 gulden uitgevoerd.
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat in het voorgeveltje (an de oostkaante, an de kaante van de Bosweg) de dubbele deur plaats moest maken voor een enkele deur, bestaande uit een wit geverfde onder- en bovendeur en een zijraampje en dat het voorgeveltje donkerrood moest worden geverfd.
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat in het achtergeveltje (an de westkaante, an de kaante van de Noordesch) de enkele deur plaats moest maken voor een wit geverfde dubbele deur en dat het achtergeveltje lichtgroen moest worden geverfd. De gebroeders Goitse en Jan van Wijk hebben waarschijnlijk de dubbele deur uit het voorgeveltje gesloopt en in het achtergeveltje geplaatst en zij hebben waarschijnlijk de enkele deur uit het achtergeveltje gesloopt en in het voorgeveltje geplaatst. De gebroeders Goitse en Jan van Wijk hebben waarschijnlijk de stenen die vrijkwamen bij het slopen van het achtergeveltje gebruikt bij het repareren van het voorgeveltje. Maar waarom moesten de deuren zonodig van plaats worden verwisseld ?
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat in het blinde zijgeveltje (an de südkaante, an de kaante van Deever) drie ramen moesten worden aangebracht en dat dit zijgeveltje lichtgroen moest worden geverfd.
Bouwmeester G. Keulen bedacht dat het raampje in het zijgeveltje (an de noordkaante, an de kaante van de bos) plaats moest maken voor een groter raam en dat dit zijgeveltje donkerrood moest worden geverfd.

De gevraagde vergunning werd op 22 maart 1966 verleend onder de voorwaarden dat het geheel moest worden uitgevoerd in overleg met de gemeentelijke bouwmeester G. Keulen en dat alles ten volle genoegen van burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond ome Kees werd genoemd) en wethouders moest zijn en dat van de aanvang en voltooiing van de werkzaamheden kennis moest worden gegeven aan de gemeentelijke bouwmeester G. Keulen.
Het ontwerp van bouwmeester G. Keulen is uitgevoerd, met dien verstande dat het verven van de muren helaas niet is uitgevoerd. En dat in die mooie en spannende tijd van de flower-power en de flower-power-kleuren en de blow-power en de psychedelische-muziek-power, die de knopen leggen lerende pioniervendeliertjes ogenschijnlijk is ontgaan. Of mochten de vendeliertjes de geveltjes niet verven, omdat dit bij nader inzien toch niet ten volle genoegen van de voorkant van het gelijk was ?

De vraag is of de heren dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever het ‘in de oorspronkelijke staat terugbrengen’ van het liekwaeg’nschuurtie hebben uitgevoerd op grond van overleg met de gemeentelijke erfgoedinspectie en op basis van een bouwaanvraag en een (lichte of zware) vergunning van de voorkant van het gelijk ?
De vraag is of de heren dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever overleg hebben gehad met de provinciale erfgoedinspectie (het liekwaeg’nschuurtie wordt immers een provinciaal erfgoedpandje)
De vraag is of de heren dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever, in al die jaren dat zij rondliepen met plannen om het liekwaeg’nschuurtie onder hun jeukende handen te nemen, enig historisch onderzoek hebben verricht, alvorens massaal aan de afwas te beginnen ? Bezint eer gij begint !

De redactie brengt niets anders dan zeer veel hulde aan de immer hardwerkende, goedwillende en goedbedoelende dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever. De redactie stelt uit het voorgaande echter wel vast, dat voor het wel enigszins benaderen van de oorspronkelijke staat van het liekwaeg’nschuurtie in het zijgeveltje an de noordkaante (an de kaante van de bos) nog het raampje moet worden geplaatst (zie de oude noordgevel op de afbeelding) en dat in het achtergeveltje (an de westkaante, an de kaante van de Noordesch) de dubbele deur nog moet worden vervangen door een enkele deur (zie de oude westgevel op de afbeelding). Zie ook de foto’s in het bericht ‘Liekwaeg’nschuurtie wöd een groevemuseumpie’. De dorpskrachten van de Historische Vereniging Gemeente Deever moeten de eenmaal begonnen klus wel massaal en goed afmaken.

Posted in Aarfgood, Bosweg, Deever, Dorpskracht, Lijkwagendienst, Maarktturrein, Museum | Leave a comment

De winkel en ut vurlof van Henduk Pook

De hier afgebeelde foto is gemaakt in 1920. An de Kruusstroate in Deever stond de winkel, het verlof en de klompenmakerij van Hendrik (Henduk) Pook en Lammigje Wever. Hendrik (Henduk) Pook was klompenmaker. Het pand staat nog steeds an de Kruusstroate.
Hendrik (Henduk)Pook is geboren op 6 november 1867 in Elp en is overleden op 17 april 1922 in de leeftijd van 54 jaren in Deever. Hij is een zoon van Jan Pook en Jantje Oost. Hij trouwde op 25 april 1891 met Lammigje Wever. Lammigje Wever is geboren op 7 maart 1859 in Deever en is overleden op 3 januari 1946 in Deever. Zij is een dochter van Harm Wever, beroep kuiper en Margje Fledderus.
Het ligt voor de hand dat vóór de winkel Hendrik Pook en twee van zijn kinderen staan.

 

Posted in Bedrief, Deever, Kruusstroate | Leave a comment

Ut hunnebed van Deever wordt zichtbaarder

In de Meppeler Courant van 6 januari 2012 verscheen het volgende korte bericht over de vernielingen aan het hunnebed in de Stienakkers op de Heezeresch an de Grönnegerweg bee Deever.

Vernielingen vorig jaar aan het hunnebed in Diever hield de gemoederen flink bezig. Inmiddels is de steen vakkundig gerepareerd en is het hunnebed onder toezicht gesteld.
Met de Historische Vereniging Gemeente Diever en de gemeente is een plan van aanpak gemaakt om vernielingen in de toekomst te voorkomen.
Binnenkort worden struiken en enkele bomen verwijderd. ‘We willen dat het hunebed goed te zien is vanuit de omgeving. Dit maakt het voor vandalen moeilijker’, aldus boswachter Corne Joziasse. Voorzitter Jan Blaauw is blij dat er nu actie wordt ondernomen. Hij houdt met zijn club een oogje in het zeil.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Inmiddels zijn in die tijd heel veel bomen en bosschages rond het hunnebed verwijderd, zodat het hunnebed inderdaad van alle kanten was te zien, een lust voor het oog, maar helaas zijn toen de Stienakkers niet geheel in hun oorspronkelijke staat gebracht, gewoon helemaal kaal, wat dikke stien’n in un bouwakker, een gemiste kans.
Het enige bewoonde (?) huis, van waaruit het hunnebed wellicht vanuit de voorkamer is te zien, staat op enige honderden meters van het hunnebed.
Hebben de bewoners van dat huis een dagverrekijker en ook een nachtverrekijker gekregen van de Stoat, de verantwoordelijke beheerder belast met het toezicht op het hunnebed, om voor de Stoat gratis en voor niks het hunnebed in de gaten te houden ?
En wat te doen als baldadige jeugd uut Deever na schooltijd op een donkere namiddag in de herfst weer een vuurtje gaat stoken onder een van de onbeschadigde dekstenen of onder de vernielde deksteen ? Dan kon daar in 2012 geen oogje in het zeil houdende hunnebedwachter van de heemkundige club uut Deever als een soort van onbezoldigde veldwachter vanachter een boom of een bosschage tevoorschijn springen, want die waren door ijverige vrijwilligers van dezelfde vereniging opgeruimd.

Posted in Deever, Hunnebedde D52 | Leave a comment

De valse aquamanile in ut Schultehuus an de brink

De redactie van ut Deevers Archief verwijst voor de goede orde en de volledigheid naar het uitstekende artikel ‘De aquamanile van Diever’ van Jan Albert Zoer, dat hij publiceerde in nummer 15/3 van Opraekelen, het papieren tijdschrift van de heemkundige vereniging uut Deever.

Een aquamanile is niet meer dan een enigszins lompe kan, waarmee water, in dit geval over handen, kon worden gegoten. Een dergelijke kan werd eerst in de rooms-katholieke kerk ten behoeve van het wassen van de vuile handen van de priester gebruikt, later ook wel buiten de rooms-katholieke kerk. Een misdienaar goot het water uit de waterkan over de vuile handen van de priester, die deze vervolgens waste en droogde, waarna hij de mis opdiende en met schone handen de ouwel aan de gelovigen uitdeelde. De priester kon in die tijd in Deever niet even langs de Wiba lopen en voor zijn doeleinden een bloemengieter van blik of plastic kopen.
De maker van een aquamanile kon het voorwerp allerlei fantastische vormen geven, vaak kreeg het de vorm van een beest en was het gemaakt van metaal. Zo ook de aquamanile van Deever.
De aquamanile die door Jan Albert Zoer, zoon van straatmaker Hendrik Zoer en Wilhelmina (Mina) Vos, in de tuin achter de voormalige smederij van ‘de Kloeze’ an de Heufdstroate in Deever is gevonden, schijnt gemaakt te zijn in de periode die ligt tussen de tiende en de twaalfde eeuw.
In het zo genaamde Oermuseum, voorheen Archeologisch Centrum, dat gevestigd is in ut Schultehuus an de brink van Deever, bevindt zich een kopie van de originele waterschenkkan, zie de bijgaande kleurenfoto.
Een citaat uit het voornoemde artikel van Jan Albert Zoer over zijn aan het Oermuseum (voorheen Archeologisch Centrum) uitgeleende echte aquamanile luidt als volgt: ‘…. Toen ik op retournering bleef aandringen, vroeg de directeur conservator mij of er een kopie mocht worden gemaakt voor het Centrum. Ik heb geantwoord dat ik daar geen voorstander van was en weigerde mijn toestemming hiervoor…. Uiteindelijk bleek dat er toch illegaal kopieën zijn gemaakt. Eén daarvan is in het bezit van het Centrum….’.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto van de valse aquamanile op 7 augustus 2015 gemaakt in het zo genoemde Oermuseum, voorheen Archeologisch Centrum, dat gevestigd is in ut Schultehuus an de brink van Deever.
Maar waarom houdt een museum, dat zichzelf nota bene Oermuseum is gaan noemen, zich bezig met een niet-oeroud gebruiksvoorwerp uit de rooms-katholieke kerk van Deever ?
Wordt de valse aquamanile nog wel tentoongesteld in het zo genoemde Oermuseum ?
En waarom is een zo genoemd Oermuseum gevestigd in een gebouw dat niet echt past bij de aard van het zo genoemde Oermuseum ?

Abracadabra-1473

Posted in de Kloeze, Deever, Kattelieke Kaarke, Kitsch in de gemiente Deever, Opraekelen | Leave a comment

Keutereegie op ut Kastiel in Deever in 1958

De beeldbank van het Drents Archief in Assen bevat in de collectie Monumentenzorg drie foto’s van het keuterijtje van Jacob Oost en Elsje Davids op ’t Kastiel in Deever.
Het zijn de ouders van Jantje Andreae-Oost, de laatste bewoonster van dit keuterijtje mit un siedbaandertie en sönder un pothokke.
De drie foto’s zijn op 28 augustus 1958 gemaakt. De naam van de maker van de drie foto’s is niet bekend.
Het keuterijtje had toen huisnummer 2; zie het bordje boven de voordeur op de eerste foto. Deze straat werd in de volksmond altijd ’t Kastiel (je woonde op ’t Kastiel en niet aan ’t Kastiel) genoemd, ook nadat de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamengelijk Van De Gemiente Deever met het afscheid van burgemeester Hendrik Gerard van Os in 1939 deze straat wel erg abusievelijk Burgemeester van Oslaan ging noemen. En dat hebben de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamengelijk Van De Gemiente Deever En De Gemeente Westenveld veel te lang volgehouden.
Op de plek van dit oude keuterijtje staat nu een uiterst merkwaardig nieuw pand. Zie de bijgevoegde kleurenfoto van dit pand, die de redactie van ut Deevers Archief op 2 januari 2017 heeft gemaakt. Zie ook het bericht De woning van de familie Andreae is verdwenen.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Keutereegie, ut Kastiel, Verdwenen object | Leave a comment

Inbreken in het ‘lijkhuisje’ aan de Bosweg

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 4 augustus 2014 verscheen het volgende korte bericht over een inbraak in ut liekwaeg’nschuurtie op ut maarkterrein an de Bosweg in Deever.

Inbrekers vinden niets in Dievers lijkhuisje
Onbekenden hebben het een meer dan een eeuw oude, historische lijkhuisje op het marktterrein in Diever opengebroken.
Waar de inbrekers wellicht tuingereedschap hadden verwacht te vinden, werd enkel en alleen een lege baar aangetroffen.
De Historische Vereniging Gemeente Diever, beheerder van het lijkhuisje, is gedupeerd door de inbraak.
Vrijwilligers zullen op korte termijn de veroorzaakte schade herstellen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Voor de Deeverse correspondent van de Olde Möppeler lijkt het allemaal wel een beetje ingewikkeld aan het worden.
Het lijkhuisje stond vroeger op de kaarkhof bij de brink van Deever, maar bestaat niet meer.
Het ‘lijkhuisje’ op het marktterrein is geen lijkhuisje, maar een liekwaeg’nschuurtie (lijkwagenschuurtje).

Dan vinden de inbrekers nota bene in het liekwaeg’nschuurtie enkel en alleen een ‘lege baar’. Je zal als inbreker maar een ‘volle baar’ in een liekwaeg’nschuurtie vinden.
En waarom dacht de correspondent dat in het liekwaeg’nschuurtie tuingereedschap opgeborgen zou zijn ?
En waarom stond die ‘lege baar’ niet in het boarhuussie (baarhuisje) op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever ?
En wat voor begravenismaterieel zou dan wel in het boarhuussie op de kaarkhof staan ? Of staat daar het tuingereedschap ? Of zou in het boarhuussie op de kaarkhof een liekwaeg’n staan ?
En waarom staat in het liekwaeg’nschuurtie geen liekwaeg’n ?
Wie duidelijkheid kan verschaffen, die mag dat natuurlijk melden.

Posted in Bosweg, Deever, Kaarkhof an de Grönnegerweg, Maarktturrein | Leave a comment

Passeneel van annemer Niesing in de Peperstroate

EDe redactie van ut Deevers Archief ontving bijgaande foto van de heer Henk Nijboer uit Beilen. Hij is de jongere broer van de op deze foto aanwezige Willem Nijboer. De redactie is Henk Nijboer bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage.

Op deze fraaie foto staan werknemers van aannemersbedrijf Nijzingh uut Deever. De foto is genomen tijdens de bouw van de Boerenleenbank (nu RABO-bank) an de Peperstroate in Deever in 1967.
Van links naar rechts zitten op en staan bij de bulte metselstien’n:
– Jans Schade;
– Teun (Teuni) Daleman;
– Willem Nijboer;
– Piet Maat;
– Mans Nijzingh;
– Bertus Bijker;
– Hendrik Nijzingh.
Dus Anne Nijzingh, de andere zoon van Hendrik Nijzingh, staat niet op deze foto. Of was hij de maker van deze foto ?
Jans Schade is geboren op 12 oktober 1918 en is overleden op 3 mei 1970.
Teun Daleman is geboren op 1 maart 1950, hij woont in Deever.
Willem Nijboer is geboren op 2 augustus 1945 en is overleden op 18 december 1967.
Wie heeft gegevens over Piet Maat ?
Wie heeft gegevens over Mans Nijsingh ?
Wie heeft gegevens over Bertus Bijker ?
Hendrik Nijzingh is geboren op 18 juli 1901 en is overleden op 12 mei 1969.
Wie kan aanvullende gegevens over de personen op deze foto verstrekken ?

Posted in Alle Deeversen, Bedrief, Boer’nlienbaank, Deever, Peperstroate, Topstuk | Leave a comment

Voorkant van het gelijk organiseert bijeenkomst

In de Meppeler Courant van 5 december 2014 verscheen het volgende zorgwekkende bericht over een bijeenkomst over het ‘kebied scheet’n’ in de gemeente Westenveld.

Informatiebijeenkomst over carbid schieten.
Diever. In het gemeentehuis in Diever wordt maandagavond een informatiebijeenkomst gehouden over het schieten met carbid. Burgemeester Rikus Jager roept iedereen die van plan is om bij de oudjaarviering met carbid te schieten om aanwezig te zijn bij deze bijeenkomst. Tijdens de avond die om 19,00 uur begint, worden de organisatie, traditie en de regels besproken. De wijkagenten en toezichthouders in de gemeente zijn ook aanwezig.

Aantekeningen van de redactie van het Deevers Archief
Het is zorgwekkend dat de voorkant van het gelijk zich in grote getale op de oudejaarstraditie van het ‘kebied scheet’n’ heeft gestort. Het bericht wekt de suggestie dat de burgemeester van de gemeente Westenveld zelf ook aanwezig zal zijn bij de mineure bijeenkomst. Wat is de reden van de bemoeizucht en regeldrang van de voorkant van het gelijk met deze toch al jaren door de voorkant van het gelijk verregelde traditie, die daarmee dreigt te verworden tot een plastic traditie ? Is het niet veel beter een en ander te delegeren en per ‘balderplaats’ een gratis dorpskracht als ‘kebied-scheet-coördinator’ te benoemen, dan dat de voorkant van het gelijk er zijn dure tijd in steekt’ ?

 

 

 

Posted in Deever, Dorpskracht, Kebied skeet’n, Traditie | Leave a comment

Junioor’nelftal van Deever kampioen van 1958/1959

De redactie van ut Deevers Archief ontving bijgaande foto van de heer Hendrik (Henk) Nijboer uit Beilen. Hij is de jongste broer van de op deze foto aanwezige Willem Nijboer. De redactie is Hemdrik (Henk) Nijboer bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage.

Op deze foto staat het elftal van de A– of B-junioren van voetbalvereniging Diever, dat in het seizoen 1968/1969 1958/1959 kampioen werd. De mogelijke reservespelers staan niet op de foto.
Staande zijn van links naar rechts te zien:
– Willem (Wim, Wimpie) Jansen (uut de Aachterstroate);
– Schelte Betten (van de Veentiesweg);
– Albert Klok (overleden) (uut Oldendeever);
– Hendrik de Leeuw;
– Albert Vierhoven (overleden) (uut de Peperstroate);
– Hilbertus (Bertus) Noorman (overleden) (uut de Kloosterstroate);
– Lambertus (Bertus) Barels (van de Bosweg);
Op de knieën zijn van links naar rechts te zien:
– Wolter Smit (van de Deeverbrogge);
– Willem Nijboer (overleden) (uut Oldendeever);
– Hendrik (Henk, Henkie) Koning (van de Veentiesweg);
– Bennie Doorten (van de Deeverbrogge).
Zo te zien is Schelte Betten de doelman van dit elftal.
Niet bekend is waar deze foto is gemaakt.
Enige personen op deze foto zijn al overleden.
Hilbertus Noorman is geboren op …. en is overleden op …..
Albert Vierhoven is geboren op 23 augustus 1944 en is overleden op 10 april 2004.
Willem Nijboer is geboren op 2 augustus 1945 en is overleden op 18 december 1967.
Wie van de personen op deze foto kan aanvullende gegevens verstrekken ?

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 11 juli 2016 de volgende zeer gewaardeerde reactie van Wim Jansen:
Wat is deze site een verrassing !
Ik sta zelf helemaal links op de foto. Met een bos bloemen, want ik was de aanvoerder.
De foto is genomen op het veld van de v.v. Wapse in verband het kampioenschap van de B-junioren (seizoen 1958/1959).
Dus niet wat in de tekst wordt genoemd seizoen 1968-1969.

Nog een aanvulling op de tekst: ook Bertus Noorman is -alweer jaren geleden- overleden in zijn toenmalige woonplaats Heerenveeen.

Posted in Deever, Sport, Voetbal | Leave a comment

Dieveren op een topografische kaart uit 1599

Bijgaande afbeelding is een prachtige vroege kaart van Overijssel, Drente en delen van Gelderland en Friesland. De maker van deze kaart is Barent Langenes. De kaart is een afdruk op papier van een gegraveerde koperen plaat. De kaart is opgenomen in de ‘Thresor de Chartes, contenant les Tableaux de tous les Pays du Monde’. De oorspronkelijke Nederlandse titel van dit Franse werk is ‘Caert Thresoor’. Petrus Bertius schreef de teksten bij de kaarten.
De kaart is op bladzijde 261 gepubliceerd in de in 1599 door Corneille Nicolas in Den Haag uitgegeven tweede editie van de Nederlandse versie van dit boek. De eerste Nederlandse versie van dit boek is gepubliceerd in 1598.
Nota bene. Let op. Het noorden bevindt zich aan de rechterkant van de kaart !
De afbeelding heeft een lengte van 12,5 cm en een breedte van 8,5 cm. De afbeelding is gepubliceerd op een bladzijde met een lengte van 17,5 cm en een breedte van 12,5 cm.
Op deze kaart wordt Over-Ysel rechtsonder aangeduid met Trans-Isula.
Het dorp Deever is op deze kaart aangeduid met Dieveren. Dorpen in de buurt van Dieveren zijn Dwingele, Wapsterveen, Vledder en Havelt. De waterstromen in het zuidwesten van Drente zijn niet goed en volledig op de kaart ingetekend.

Posted in Deever, Tiekening, Topografie | Leave a comment

De sloop van ut hüinebedde D52a an de Bolsweg

In de tijd dat hunebedden niet meer hüinebedden werden genoemd, maar gewoon hunnebedden en de overheid deze al als oudheidkundig waardevolle objecten in bescherming had genomen en het slopen van hunnebedden al vanaf 21 juli 1734 had verboden, kon het toch nog gebeuren dat de eigenaar deze dikke stien’n publiekelijk te koop aanbood, zoals mag blijken uit bijgaande bericht in de Drentsche Courant van 7 januari 1848, waarin nota bene de boermarke van Rolde de twee hunnebedden (hunnebed D17 en hunnebed D18) op de esch te koop aanbood.

Op Dinsdag den 11 januari 1848, des voormiddags te 10 uren, zal,  ten verzoeke van de markgenooten van Rolde ten huize van A. ten Oever aldaar, door Mr. A. Homan, Notaris te Assen, publiek en zonder palmslag, finaal worden verkocht: Een huis, erf en tuin of de zogenaamde scheperij, benevens onderscheidene percelen veld-, brink- en boschgrond, gelijk mede de beide op de Esch te Rolde gelegen hunnebedden. Assen, den 27 december 1847. Mr. A. Homan.

De twee hunnebedden, lagen in bouwland op de esch waarschijnlijk toch maar in de weg en konden bovendien geld opbrengen als bouwmateriaal voor kust- en oeverwerken. Echter na protest van de Gedupeerde Staten van Drenthe, en na een advies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd de openbare verkoop van de twee hunnebedden verhinderd.


In ut Wapser Saand liep het helaas wel verkeerd af met het hunnebed onder het zand van de heuvel die later ut Pottiesbaargie aan de Bolsweg op het landgoed Berkenheuvel werd genoemd. Dit hunnebed (hunnebed D52a) viel in 1735 ten prooi aan de slopershamer.

In de Nieuwe Drentsche Volksalmanak, jaargang 64, 1946, verscheen in deel XIII van de serie ‘Oudheidkundige aanteekeningen over Drentsche vondsten’ door doctor Albert Egges van Giffen het zeer uitgebreide en zeer gedetailleerde artikel ‘Een vernield hunebed, DLII-a, het zogenaamde Pottiesbargien, in het vroegere Wapserveld, bij Diever, gemeente Diever’ van doctor Albert Egges van Giffen. De redactie van ut Deevers Archief toont hier alleen de eerste vier bladzijden van dit artikel en afbeelding 1 en afbeelding 2, die bij dit artikel behoren.

Een vernield hunebed, DLIIa, het zoogenaamde Pottiesbargien, in het (vroegere) Wapserveld bij Diever, Gem. Diever
In mijn ‘Aanteekeningen over Drentsche vondsten (XI), Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1944, beschreef ik een viertal vernielde hunebedden, te weten twee (DVIe-f) bij Tynaarloo en twee (DXIIIb-c) bij Eext. Thans kan ik, na deze vier en na de reeds veel eerder, namelijk in 1927, eveneens beschreven restanten van eertijds aanwezige hunebedden onder Valthe (DXXXVa), onder Spier (DLIVa), achtereenvolgens Weerdinge (DXXXVIIa), een ander verwoest steengraf (DLIIa) beschrijven. Dit is gelegen bij Diever, in rechte lijn circa 2,5 km N.O. van het dorp. Ook dit kon ik al vroeger vermelden, te weten in het eerste deel van mijn werk over ‘De hunebedden in Nederland’, dat verscheen in 1925.
Bij de nasporingen voor het juist geciteerde boek in het Rijksarchief te Assen, over den aankoop en den overdracht van de Drentsche hunebedden door, achtereenvolgens aan het Rijk of de Provincie, was ik namelijk onder andere ook gestoten op een resolutie van ‘Ridderschap en Eigenerfden, De Staten van de Landschap Drenthe’, waarbij sprake was van een hunebed onder Diever. Deze resolutie, genomen te Assen den 15den Maart 1735, betrof een verzoek van Jan Hindriks en Hindrik Jans, om in het Wapserveld eenige stenen te rooien, die ‘oorspronkelijk misschien van een hüinebedde waren’, en dus, gezien de sedert 1734 voor Drente geldende officiële verbodsbepalingen, niet ‘verbracht’ mochten worden. Het verzoek werd echter ingewilligd, aangezien de steenen vanwege ‘de freijigheijt des gesichtes niet behoefden te verblijven, dewijl dog meest bestoven.’
Bovendien was bij de herinventarisatie van het Asser Museumbezit mijn aandacht getrokken door de herkomst van eenige scherven van hunebeddenaardewerk. Van deze scherven, sedert gemerkt 1883/VIII 3a-d en 1884/XI 3 (180 stuks) gevonden en geschonken door de Heeren Mr. S. Willinge Gratama, griffier van de Staten van Drenthe (Assen), achtereenvolgens Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen (Assen) en G. Kuiper (Hooghalen) stond namelijk als vindplaats aangegeven het landgoed Berkenheuvel onder Diever, terwijl het eenige aldaar tot op dien tijd, sinds 1818 bekende en toen nog ongeschonden, hunebed (DLII) gelegen is aan den ouden Groninger weg, ruim 1 km oostelijk van het dorp (afb. 2 : c).
Aangezien ik zeven jaren van mijn jeugd in Diever, waar mijn Vader destijds predikant was, heb doorgebracht, waren de verhoudingen in en bij dit dorp mij van ouds bekend. Dit te meer, omdat ook nadien het contact steeds bewaard bleef. Zoodoende was het voor mij duidelijk, dat de bovenvermelde vindplaats op Berkenheuvel een andere moest zijn dan de standplaats van het hunebed aan den ‘Groninger weg’. Ik schreef derhalve (in 1922) om eventueele andere inlichtingen aan den sedert overleden Heer Mr. A.C. van Daalen, den toenmaligen eigenaar van het genoemde landgoed. Deze deelde mij mede, dat er op zijn bezit, en wel aan de Bolsweg, tusschen de boschwachterswoning Berkenheuvel en het gehucht Doldersum, inderdaad een merkwaardige heuvel was gelegen, dien men van oudsher het ‘Pottiesbargien’ noemde. Een kort daarop, onder vriendelijk geleide van den Heer van Daalen, naar de bewuste plek gedane excursie en de daar bij die gelegenheid gevonden scherven van diepsteekceramiek bevestigden mijn vermoeden, dat het zogenaamde ‘Pottiesbargien’ het restant was van een hunebedheuvel, waaruit de groote steenen waren verdwenen.
De eigenaar gaf, behoudens eenige restrictie in verband met het dennenbestand op den heuvel, welwillend verlof tot eennader onderzoek. Dit is echter eerst vrij veel later, namelijk in Augustus 1929, ingesteld. Daarbij werd ik bijgestaan door den vroegeren teekenaar bij het Biologisch-Archeologisch Instituut der Rijksuniversiteit Groningen, den Heer L. Postema, en voorts door den Heer J. Lanting, thans technicus-voorgraver bij den Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, doch destijds nog als bediende-voorgraver aan genoemd Instituut verbonden. Overigens waren ons eenige grondwerkers behulpzaam.
Het onderzoek
In een kromming van den Bolsweg ligt het ‘Pottiesbargien’, het langgerekte, onregelmatige, eenigszins sauskomvormige Z.Z.O. – N.N.W. georiënteerde heuvelrestant van het vernielde hunebed. Het is gelegen in het perceel, kadastraal bekend F 1179, Gemeente Diever, circa 2,5 km N.W. van het gelijknamige dorp (Afbeelding 2 : d). Het terrein was vroeger een stuifzandgebied (Afbeelding 2 : c).
Bij het nader onderzoek begonnen wij met het uitzetten van een paar naar de windstreken gerichte lijnen, loodrecht op elkaar. Overeenkomstig dit assenstelsel werden eenige profielen afgestoken en geteekend. Voorts werd het langgerekte, verlaagde middengedeelte zoo zuinig mogelijk afgeschaafd en schoongemaakt.
In den aldus verkregen plattegrond kwamen nu duidelijk een aantal standsporen aan het licht, die tezamen onmiskenbaar het grondplan van een groot hunebed van ganggraftype vormden (Afbeelding 1). Een en ander werd geteekend en in een kadastraal extract vastgelegd (Afbeelding 2 : b).
Natuurlijk waren het alleen de standsporen van de draagsteenen, te weten:
1. aan de korte zijden, van telkens één sluitsteen, S1 1 en S1 2 ….. 2; 2. aan de lange zijden, van telkens acht zijsteenen, Z1 1-8 en Z1¹-8¹ ….. 16 [van de laatste vormden Z4¹ en Z5¹  klaarblijkelijk de toegangssteenen, ter weerskanten van de(n) verdwenen drempelsteen(en)]; 3. voor het midden van de zuidzijde, naar het schijnt -geheel zeker is dit niet- van twee paar poortzijsteenen, PZ 1-2 en PZ 1’-2” ….. 4; totaal 22.
Het aantal deksteenen heeft derhalve vermoedelijk negen beloopen, namelijk acht (D1-8) van de kelder en één (PD1) van de poort.
Overblijfselen van de vloer werden in situ niet aangetroffen. Ook constateerden wij geen sporen van een kring van randsteenen. Toch zou de aanwezigheid der laatste zeer wel te verwachten zijn geweest, gezien de configuratie der standkuilen. Deze pleit immers voor een geprononceerd ganggraftype, en dit gaat in den regel samen met een steenkrans om den dek- of mantelheuvel. Het geheel, zooals het echter door ons werd aangetroffen, kan mijns inziens het beste vergeleken worden met het Westelijke (D XIX) van de beide, door J.H. Holwerda in 1911 onderzochte hunebedden bij Drouwen. Alleen is het laatste één bouweenheid of trilithon grooter.
De maten waren als volgt:
lengte kelder: binnenmaats 15.25 m en buitenmaats 17.90 m; lengte poort: 4.40 m; breedte kelder westzijde: binnenmaats 1.80 m en buitenmaats 3.80 m; breedte kelder midden: binnenmaats 2.00 m en buitenmaats 3.40 m; breedte kelder oostzijde: binnenmaats 1.90 m en buitenmaats 3.95 m; breedte poort: binnenmaats 1.00 m ? en buitenmaats 3.10 m ?; dek- of mantelheuvel: grootste lengte 25.00 m en grootste breedte 20.00 m; hoogste deelen van het bewaarde heuvelrestant (top 11.50, zool 10.40): 1.10 m.
De ondergrond van de niet geroerde heuveldeelen bestond als gewoonlijk uit tamelijk, schoon, bruin geaderd zand; de vaste grond of moederbodem onderscheidde zich van den opgeworpen heuvelgrond door zijn oud humusdek, dat zich evenwel slechts zeer zwak afteekende. Een heidepodsolprofiel ontbrak ook onder dezen heuvel (Afbeelding 2 : A-E).
De ondergrond is pas in den laatsten tijd (Mei 1947) op pollen onderzocht. Hoewel een iets donkerder gekleurde, oogenschijnlijk eenigszins humeuze band de beste verwachtingen wekte, is het aan den Heer H. Tj. Waterbolk, die, zooals bekend, ook andere soortgelijke analyses verrichtte, niet gelukt de noodige pollen met voldoende zekerheid te bepalen; de conservatietoestand bleek daartoe ten eenenmale onttoereikend.

Hierna volgt de tekst van de resolutie van de ‘Ridderschap en Eigenerfden, de Staten van de Landschap Drenthe’, waarin de sloop van het hunnebed in ut Wapser Saand helaas toch wordt toegestaan. Volledig luidt de bewuste resolutie, die in het Drents Archief (de voortzetting van het vroegere Rijksarchief in Drente) in Assen aanwezig is in Dl X, folio 153, sub 25, aldus:

Op de Requeste van Jan Hindriks en Hindrik Jans bij Steenwijk, vertonende wat volgens de Remonstranten in den voorleden jare eenige weinige dagen voor Meij van de Boüren van Wapse hadden gehüurt het Wapserveld, om daar uit steenen te roden, so kleine als grote, en daar onder wel in specie eenige steenen bij kans of meest onder het zant bestoven, die misschien oirspronkelijk waren van een Hüinebedde, welke niet verbragt mogten worden. So versogten Remonstranten dat zij als kopers ( : vermits de verkopers haar contract mede wel wilden hoüden : ) en om de Freijigheijt des gesights niet behoefden te verblijven, dewijl dog meest bestoven waren, deze hare steenen onnasprekelijk moghten wegh halen.
Hebben de Heeren Ridderschap en Eigenerfdens het gedane versoek, als een speciaal geval, geaccordeert, confirmerende voorts de ordonnantie bij de Heeren Drost en gedepüteerdens geëmaneert.

Posted in Deever, Hunnebedde D52a, Landgoed Berkenheuvel, Verdwenen object | Leave a comment

Ut onderlinge pièrdefons van Deever

dEen van de resultaten van een aantal bezoeken van de redactie van ut Deevers Archief in de periode 2000-2008 aan wijlen Anne Mulder (uut de Aachterstroate in Deever), eerst in zijn woonplaats Gasselte, later in Assen, is het boven water komen van zijn navolgende uit 1965 daterend verslag over het 60-jarig bestaan van het ‘onderlinge paardenfonds’ van Deever (Wapse had een eigen vee- en paardenfonds). Het onderlinge paardenfonds van Deever hield stand tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw, totdat ‘de trekker’ het werkpaard in de landbouw had verdrongen. 

Wel en wee van het paardenfonds Diever van 1905 tot 1965
In een vergadering van het onderlinge veefonds te Diever werd op initiatief van Hendrik Krol en Jan Hilberts besloten dat het bestuur van dit fonds een vergadering zou doen beleggen op 27 februari 1905 ten huize van Roelof Seinen om tot oprichting van een onderling paardenfonds te geraken. De heren Hendrik Krol, Roelof van Wester, Hendrik Warries en Lucas Benning boden aan om ieder in hun omgeving de paardenhouders met genoemde vergadering in kennis te stellen en tot toetreding als lid te verzoeken.
Velen hadden aan de oproep gehoor gegeven. Alleen uit Wittelte was Lucas Benning de enige belangstellende. Op een vraag van Hendrik Offerein of de aanwezige 29 personen (houders van 43 paarden) genegen waren tot het oprichting, antwoordden allen toestemmend, zodat het fonds was geboren. Aan de hand van reglementen van naburige fondsen werd een reglement samengesteld, passend voor Diever.
Als bestuurslid werden gekozen: Lucas Benning, Hendrik Offerein, Jan Mulder Wzn., Roelof van Wester, Barteld de Ruiter en Jan Hilberts. Bij onderling overleg trok Barteld de Ruiter zich terug, zodat Jan Hilberts, die evenveel stemmen had verkregen, gekozen was. Tot schatter werden gekozen Hendrik Warries, Jan Seinen en Hendrik Krol. Bij deze verkiezingen werd buiten het voorlopig reglement om, diegene verkozen verklaard, die de meeste stemmen had verkregen.
In een vergadering op 3 maart 1905 werd het reglement nog eens bekeken en bijgewerkt. Enkele interessante artikelen hieruit zijn de volgende:
Artikel 1.
Deelnemers der vereniging kunnen worden zij, die woonachtig zijn in de gemeente Diever.
Artikel 2.
Het fonds verzekert de paardenhouders onderling tegen alle verliezen en ernstige ongevallen van paarden, behalve tegen brand en hemelvuur. Iedere deelnemer is verplicht al zijn paarden te verzekeren, ten minste één jaar oud zijnde.
Artikel 3.
De paarden, welke ter verzekering worden aangenomen, moeten bij inschrijving een waarde hebben van minstens f. 75,– en mogen niet hoger geschat worden dan f. 300,–.
Artikel 4.
Paarden van scheepsjagers en schuitvervoerders zijn van de verzekering uitgesloten.
Artikel 8.
Bij de hertaxatie in mei en november wordt van elk ingeschreven paard 5 cent aan de schatters betaald.
Artikel 9.
Opgenomen paarden moeten zijn voorzien van een brandmerk op de linker voorhoef.
Artikel 13.
De omslag bedraagt 1% van de verzekerde waarde voor gewone paarden en 1½%  voor veulenmerries, venters- en melkrijderspaarden.
Artikel 14.
Het verlies van verzekerde paarden wordt met 70% vergoed.
Het fonds treedt in werking op 1 april 1905
Na Hendrik Offerein zijn voorzitter geweest Klaas van de Berg, vanaf 1921; Jans Bult vanaf 1928, Geert Kok vanaf 1946 en Hendrik Mulder Jzn. vanaf 1957.
Jan Mulder Wzn. werd in 1941 opgevolgd door Roelof Bisschop als secretaris-penningmeester. Na een jaar vertrok deze en droeg kas en boeken over aan Lambertus Vos, die in 1957 plaats maakte voor Cornelis Klok.
Bestuursleden zijn in 1965 verder Arnold Goettsch, sedert 1930, dus al 35 jaar; Gerrit Vrielink, sedert 1950; A… Barelds, sedert 1944; J… H… H… Bult, sedert 1962; en E… Benthem, sedert 1964.
Schatter zijn Jacobus Kruid, sedert 1949; Hendrik van Wester, sedert 1950 en Jans de Ruiter, sedert 1963.
Er werd steeds in de beste harmonie samengewerkt, maar het is toch gebleken, dat ook bestuursleden wel eens kunnen steigeren. Zo legde Jan Mulder Wzn. in 1920 de functie van secretaris-penningmeester neer wegens een meningsverschil met het bestuur. Na langdurig gehaspel nam betrokkene deze functie weer aan onder beding dat voortaan enkel kreupele paarden, die geen stappend werk meer kunnen verrichten, zullen worden opgenomen door het fonds. Bovendien werd Jan Mulder Wzn. een beloning van f. 50,– per jaar toegekend.
Ook het jaar 1936 vermeldt strubbelingen in het bestuur. De bestuursleden J… H… H… Bult en Geert Kok stellen de portefeuillekwestie, maar na enig geharrewar tussen bestuursleden wordt de zaak bijgelegd en accepteren betrokkenen een herbenoeming als bestuurslid.
In 1906 probeerde G… H… Klaassen het een wijziging van het reglement gedaan te krijgen in zoverre, dat paarden van schuitenvoerders en scheepsjagers niet langer van verzekering zouden zijn uitgesloten. Men voelde daar evenwel niet voor. Het moest nog tot 1915 duren eer deze paarden wel konden worden opgenomen. In 1917 werd de premie voor veulenmerries, venterspaarden en paarden van melkrijders en scheepsjagers gelijk gesteld aan die van zogenaamde gewone paarden.
Ook al in 1906 werd overwogen de maximum-verzekerde waarde met f. 100,– te verhogen, maar het bleef bij f. 300,–. In 1909 -men sprak toen van een dure tijd- gebeurde dit wel, zodat toen hooguit f. 400,– voor een paard kon worden betaald. In 1915 werd dit bedrag verhoogd tot f. 500,– en in 1916 werd de maximum-waarde onbeperkt gelaten.
In 1913 konden ook paardenhouders uit Wateren en Zorgvlied lid worden. Met de paarden moest men voor schatting naar Diever komen.
In 1917 werd het eerste bestuurslid te Wateren benoemd, namelijk W… Barelds. Er waren toen daar al 15 leden en er was een mogelijkheid van uitbreiding.
Om door het fonds overgenomen paarden te kunnen uitbetalen, moest de bode rond bij de leden. Vele jaren fungeerde als zodanig Geert Dekker. Er wordt gesproken van een beloning van f. 5,–. Per ronde staat er niet bij. Herhaaldelijk werd op jaarvergaderingen aangedrongen om het bodelopen uit te besteden, maar het bestuur beriep zich er steeds op, dat het reglement aangaf, dat het bodelopen een bestuurszaak is. Voor verandering werd niet gevoeld, omdat men een zeer goede bode had. Echter in 1932 werd Geert de Leeuw als bode benoemd, in 1934 Willem Punt, die f. 2,80 per ronde ontving. in de loop van de volgende jaren zie we de volgende namen en bedragen per ronde: Geert de Leeuw, f. 23,74; Roelof Pouwels, f, 2,80; L… Oost, f. 2,54½; Bertus Moes, f. 2,95; Willem Punt, f. 3,75; Bertus Moes, f. 5,95 voor 3 jaar; Willem Punt, f. 7,50; en Jan Gerrits sedert 1957. In 1962 wordt een bodeloon van f. 30,– genoemd,
Dat men de belangen rond het paard in het algemeen steeds goed in het oog hield moge blijken uit het feit dat in 1908 de mededeling van Jan Mulder Wzn. op de jaarvergadering, houdende het stationeren van een dekhengst bij Hendrik Krol met ingenomenheid wordt begroet. En verder dat in 1928 en 1933 voor de tentoonstelling van kieskring I van het Drentsch Landbouw Genootschap, die te Diever wordt gehouden, een medaille beschikbaar wordt gesteld voor de rubriek jonge paarden.
Gering bezoek aan vergaderingen is niet van de laatste tijd, want in 1920 wordt besloten een kistje sigaren te verloten onder de leden, die vóór 7 uur ter vergadering aanwezig zijn, dit om het bezoek aan de vergaderingen te doen toenemen. Het heeft succes, want in 1921 zijn er 40 leden komen opdagen. /ingaande 1928 is niet 1 lid met dit kistje gaan strijken, maar is de inhoud van het kistje onder de ter vergadering aanwezige leden verdeeld, zodat een ieder het zijne had.
Niet het kistje sigaren, maar wel een sigarenkistje kwam aan de orde op de jaarvergadering in 1947. De kascommissie had geconstateerd dat een dergelijk kistje dienst deed als geldkist. Men vond dat niet deugdelijk genoeg. Een oproep onder de leden om een ongebruikte brandkast werd in overweging genomen.
De schatters deden altijd goed hun best, maar in 1937 achten sommigen het nodig de schatters er op te wijzen goede controle te houden op dampigheid en ooggebreken. De raadgeving werd door de schatters voor kennisgeving aangenomen.
Het paard had en heeft de liefde van bestuur, schatters en leden.
In 1953 werd dan ook gewezen op de ergerlijke gewoonte om werkpaarden tot laat in het najaar bij slecht weer buiten te laten lopen. Besloten werd per advertentie betrokkenen te waarschuwen dat schade hierdoor ontstaan niet vergoed zal worden.
In 1948 werd besloten afgekeurde paarden over een heel jaar ineens bij inschrijving te verkopen.
In 1954 werd erover geklaagd dat alle paarden naar het abattoir gingen, waardoor de kooplui geen kans kregen. Dit zou een gevolg zijn van een actie van het Landbouwhuis in Assen, dat had aangeraden om zulks te doen, ten einde te voorkomen, dat een afgekeurd paard een schadepost voor een volgende eigenaar zou kunnen worden of dat een ander fonds ervoor zou kunnen opdraaien. Bij een stemming hierover werd weer tot een inschrijving besloten.
Van sommige dingen wilde het fonds beslist niet weten. Dat bewijst het tot drie maal toe afwijzen van een verzoek van een lid om paarden met hogere graad (stamboek- model- of stermerries) voor een hoger bedrag in het fonds op te nemen.
Aan herdenking van jubilea van het fonds is in het verleden weinig gedaan. Er is slechts vermeld, dat het 15-jarig bestaan niet onbetuigd werd gelaten. Over het 25-jarig bestaan is niets vermeld. Het 30-jarige jubileum werd gevierd met een extra rondje.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief was -toen zij nog trekker en duwer en onderzoeker en samensteller van het blad van de plaatselijke heemkundige vereniging uit Deever was- voortdurend bezig met het verzamelen van mogelijke interessante artikelen voor de lezers van het blad en met het interviewen van zoveel mogelijke oude Deeversen. Dat heeft geleid tot een grote verzameling nooit in het blad van genoemde heemkundige vereniging gepubliceerde artikelen.
Anne Mulder merkte bij het bespreken van het verslag op:
Ik heb dit verslag gemaakt op verzoek van de secretaris-penningmeester Cornelis Klok. Ik vroeg een vergoeding van f. 5,– voor het verslag. Hij schrok zich wild, maar ik kreeg het geld wel.
Verrassend is dat de dorpsfiguur Geert Dekker ook bode van het paardenfonds is geweest.
De Deever-kenners worden verzocht de voornamen van de in het verslag genoemde personen te controleren en mogelijke verbeteringen door te geven aan de redactie.
Wellicht is ergens een vooroorlogse ledenlijst van het paardenfonds bewaard gebleven. De redactie wil zo’n lijst uiteraard graag publiceren.
Reeds eerder was een poging gedaan een onderling paardenfonds in Deever op te richten maar dat mislukte. Zie het navolgende op 21 maart 1903 gepubliceerde zeer korte berichtje in het Nieuwsblad van Friesland. Maar wat waren de bezwaren ?

Abracadabra-458

Posted in Boer'nlee'm, de Olde Willem, Deever, Landbouw, Wittelte, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Proat’n in ut Deevers-Hooghaarlemmerdieks

Jans Tabak uut de Aachterstroate in Deever wint de kwis Loos
De kwis Loos werd in het kader van Meertmoand Streektoalmoand dagelijks op de Drentse tillevisie uitgezonden. Loos was een samenwerkingsproject van RTV Drenthe en het Huus van de Taol. Harm Dijkstra presenteerde de tillevisiekwis. Elke dag kwisten twee streektaalliefhebbers tegen elkaar. De winnaar ging door naar de volgende ronde. De kandidaten die het langst in de kwis bleven, die kwisten de laatste week van maart mee in de finalerondes.
Wijlen Jans Tabak uut de Aachterstroate in Deever werd de winnaar. Jans was de looste van ’t hiele stel. Als prijs mocht hij zo’n platte computer, een tablet van het type Ipad van het merk Apple, mit hen de Aachterstroate nemen.
Was wijlen Jans Tabak zo ongeveer nog de enige inwoner van Deever die het Deevers vloeiend sprak ??? !!! Dat zou best eens zo kunnen zijn geweest.
Maar zijn Deevers kon bij lange na niet tippen aan het prachtige gesproken Deevers van wijlen Jantje Andreae-Oost van ’t Kastiel, dat doorspekt was met zelden meer gebruikte Deeverse woorden (bijvoorbeeld agin, seins, mit lieveloa, putie, wiemel, poppie, brummel, buunseling, driet’n, mieg’n).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het is een illusie te denken dat via een Huus van de Toal of een kwis op de tillevisie de belangstelling voor de Dreinse streektoal (een verzameling dialecten), laat staan ut Deevers kan worden verzekerd.
Toen in het Deever van na de Tweede Wereldoorlog geboren en getogen Deeversen in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, in plaats van in ut Deevers, in een soort van koeterwaals Deevers-Hooghaarlemmerdijks tegen hun eigen kinderen gingen praten, was het helaas gedaan met de toekomst van ut echte Deevers.

Maar wie weet desalniettemin nochthans evenwel de betekenis van het gezegde ‘De iene dag rök noar lodderein en de aandere dag noar siepels ? Wijlen Jantje Oost en wijlen Jans Tabak hadden het zeker wel geweten.

Posted in Aagterstroate, Aarfgood, Deever, Deevers, Jans Roelof Tabak, Overlijdensbericht | Leave a comment

Graffity kunst in Deever – Een huis moet oud zijn

Achter een in 2014 gesloopt blok huurwoningen aan de Binnenesch in Deever heeft een plaatselijke graffity kunstenaar (wie meldt zich ?) een duidelijk protest op een muur gespoten. Het betreft de zijmuur van de schuur van de woning met adres Binnenesch 16, waarvan de leden van de familie Naber de eerste bewoners waren.
Het kunstwerk op de muur is wellicht het eerste kunstwerk in zijn soort in de gemiente Deever. Het kunstwerk kreeg als toepasselijke protesttitel: Een huis moet oud zijn.
Moet een huis oud, versleten en vervallen zijn om als een rotte kies getrokken te worden ? Is bij de vorming van het besluit de voormalige gemeentelijke huurwoningen te slopen de mogelijkheid van duurzame renovatie wel in voldoende mate in beschouwing genomen ?
De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto gemaakt op 15 november 2013.

Posted in Binnenesch, Deever, Kuunst in de gemiente Deever | Leave a comment

Vernietiging van ut Waarme Hart van Deever

Op 16 september 2013 verscheen in de webstee van RadioTelevisieDrenthe (www.rtvdrenthe.nl) het volgende bijzonder hoopvolle en veel verwachting scheppende bericht over de financiering van de verbouwing van Oens Dingspilhuus, ut Waarme Hart Van Deever.

DIEVER – De gemeente Westerveld stopt 1,2 miljoen euro in de verbouw van zalencentrum Dingspilhuus in Diever. Dat bleek vanavond op een bijeenkomst. Dit is bijna 4 ton meer dan de gemeente eerst wilde investeren. Het extra geld is nodig om een veilig gebouw te krijgen, zo blijkt uit een rapport van een extern bureau.
Een deel wordt afgebroken en opnieuw opgebouwd.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de exploitatie van het zalencentrum niet uit kan.
Gemeente en gebruikers gaan nu kijken hoe ze die wel passend kunnen krijgen.
Het bureau stelt onder meer voor om inwoners van Diever te vragen mee te helpen bij de bouw en om er vrijwilligerswerk te verrichten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het begon in de periode 2008-2013, in die tijd van crisis en stevige krimp, zo langzamerhand op te vallen dat in door allerlei dure en chique adviesbureau’s opgestelde documentjes en rapportjes en raadgevinkjes ten behoeve van de Hoge Heren en Dames Van Het Grote Onaantastbare Dorpshuizengelijk Van De Gemeente Westenveld aan de plaatselijke dorpskrachten schaamteloos werd gevraagd veel vrijwillig en veel gratis mee te werken aan met schaars belastinggeld betaalde projecten. Waren de plaatselijke kleine bouwbedrijven het eens met de gemeentelijke suggestie om bij de verbouwing van ut Waarme Hart Van Deever gratis dorpskrachten in te zetten, terwijl de schaarse werkgelegenheid bij die bouwbedrijven onder grote druk stond ?
Het resultaat van de in 2013 voorgenomen verbouwing van Oens Dingspilhuus, ut Waarme Hart
Van Deever, is anno 2019 gevoeglijk en pijnlijk bekend bij de bevolking van Deever. De vernietiging van ut Waarme Hart Van Deever was, zoals door de Minder Hoge Heertje en Dametje Van Het Grote Onaantastbare Dorpshuizengelijk Van De Gemeente Westenveld al ver van te voren was aangekondigd, gründlich en punktlich vóór het einde van 2019 afgerond. Zie de bijgevoegde afbeeldingen van drie kleurenfoto’s, die de redactie van ut Deevers Archief op 11 december 2019 heeft gemaakt.
De Hoge Heren en Dames Van Het Grote Onaantastbare Gemeentelijke Gelijk Van De Deeverse Sociale Samenhang 
hebben met de mededogenloze vernietiging van Oens Dingspilhuus ut Waarme Hart uit het dorp Deever gerukt, een grote open wond achtergelaten en de bevolking van Deever voor een hele lange tijd harteloos opgescheept met een sporthalletje en een theaterzaaltje en iets wat op een ontmoetingsruimtetje moet lijken, die zijn aangebouwd aan het Deeverse krimpkrimp-filiaaltje van scholenmoloch Stad en Westereschje uit Meppel.
Dit alles is ogenschijnlijk bedoeld om het bestuur van scholenmoloch Stad en Westereschje uit Meppel te pamperen en dat bestuur, voor zo lang het nog duurt, of voor zolang het wellicht is afgesproken,
te weerhouden zijn Deeverse krimpkrimp-filiaaltje te sluiten. Want voor het voorspellen van de toekomstige sluiting van het Westereschjefiliaaltje van scholenmoloch Stad en Westereschje hoef je geen hoogdoorgestudeerde bevolkingskrimpdeskundge te zijn.
En een toppunt van mededogenloos asociaal cynisme van De Hoge Heren en Dames Van Het Onaantastbare Grote Gemeentelijke Gelijk Van De Deeverse Sociale Samenhang is toch wel aan die aanbouwseltjes van het Deeverse krimpkrimp-filiaaltje van scholenmoloch Stad en Westereschje
 uit Meppel de treurige verdoezelnaam ‘Hart van Diever’ te geven. Maar dan wel het Stienkolde Hart Van Deever.
En een ander toppunt van mededogenloos asociaal cynisme is het Stienkolde Hart Van Deever 
niet te laten openen door twee of drie of vier of meer echte Deeversen, maar in het bijzijn van de breed grijnzende Hoge Heren Directeuren Van Scholenmoloch Stad en Westerseschje te laten openen door twee personen uut Dwingel, twee volslagen frömd’n, nooit van hen gehoord.
Het Stienkolde Hart Van Deever zal nooit de vervanger van ut Waarme Hart van Deever worden.

Posted in Deever, Dingspilhuus, Dorpskracht, Gemientebestuur, Krimpsignaal, Verdwenen object | Leave a comment

Ansichtkaart en sukersakkie van Hotel Café Centrum

De foto voor de ansichtkaart in kleuren moet in de tweede helft van de zeventiger jaren van de vorige eeuw zijn gemaakt, dit vanwege de kleur oranje van de zitting en de rugleuning van de in kunststof verpakte metalen terrasstoelen.
Oranje was in die tijd de modekleur, oranje voorraadbussen, oranje bloemenvazen, oranje gordijnen, oranje vergieten, enzovoort, enzovoort.
In die tijd zal het café nog eigendom zijn geweest van Klaas Doorten en Alberdina Slagter (dochter van Berend Slagter).
Het sukersakkie is uit de tijd dat voormalig kolen- en petroleumboer Lambertus (Battus) Warnders (Waanders) van de Deeverbrogge (geboren op 12 mei 1925, overleden op 4 november 1999) en zijn vrouw Geertje Kloosterman (geboren op 26 april 1925, overleden op 8 november 1990) de uitbaters van dit etablissement waren.

Posted in Ansichtkoate, Café Centrum, Deever, Kruusstroate, Sukersakkie | Leave a comment

Een en ander behoort tot de historie van Deever ??

In het blaadje ‘Avondzon’ van de sectie Diever van de Stichting Welzijn Ouderen verscheen in april 1977 in nummer 4 van jaargang 5 het artikeltje ‘Diever’s mooiste’.

Diever’s mooiste
Wanneer we familie of vrienden van elders op visite krijgen, dan gaan we, als het goed is, reeds van te voren overleggen, op welke wijze we ze eens de mooiste punten van ons woongebied zullen laten zien. Alleen als er iets niet helemaal pluis is, zoals achter het ijzeren gordijn, waar dingen zijn die het daglicht niet kunnen verdragen, hebben we daar moeite mee.
Zulks is niet het geval met ons geliefd Diever. Mocht daar al eens iets zijn, dat minder fraai is, dan verbergen we dat niet, maar tonen dat openlijk, aan ieder die ons met een bezoek wil vereren.
Dan stellen we ons voor, de excursie te beginnen, daar waar we het gewoonlijk doen, bij, of tegenover de eendenvijver.
De daar ontstane ruimte, keurig en smaakvol van bestrating voorzien, met nog wat gelegenheid om te rusten, voor de wat ouderen, stellen we onze bezoekers voor, als een erfenis van onze vorige burgemeester. Voorwaar een nalatenschap, die de investering is waard gebleken.
Maar dan komt de grote schrik: Er is een bezoeker bij, die wat vrij rondkijkt en maling heeft aan onze explicatie. Hij ontdekt daar de wanstaltige overblijfselen, waar de familie Keizer eens woonde, en wilde daar ook wel eens van weten of dat soms Diever’s mooiste was.
U begrijpt, dat wij daardoor lelijk in verlegenheid kwamen. Heel wat woorden hadden we nodig om uit de doeken te doen, waarom een dergelijke puinhoop op oudejaarsnacht door de jeugd niet was opgeruimd.
Zo goed en zo kwaad als ons dat mogelijk was, hebben we geprobeerd, uiteen te zetten, dat onze vroegere burgervader, breed geschouderd als hij was, zich daar steeds als een hinderpaal heeft vóór gezet, maar dat we nu, met veel minder breed geschouderde, hoopten, spoedig van dit monsterlijke dorpsbeeld te worden verlost.
Het is een van buiten komende bezoeker niet goed duidelijk te maken, waarom met het fatsoeneren van deze plek, in ons mooie dorp, alsmaar wordt gewacht, terwijl het een ergernis voor de wandelaar is.
De handige bezoeker veronderstelde, dat onze burgemeester mogelijk nooit deze kant uitkomt, iets dat wijzelf voor onmogelijk hielden.
Het ware te wensen, dat nog vóór het komende seizoen, dit obstakel verwijderd gaat worden, anders kunnen we reclame ‘Ga liever naar Diever’ voorlopig wel in de ijskast bergen.
Mocht een en ander naar onze wens, vóór het verschijnen van ‘Avondzon’ zijn uitgevoerd, dan kan deze bijdragen toch nog als bladvulling dienen.
Een en ander behoort tot de historie van Diever.
Een wandelaar

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Een en ander behoort tot de historie van Deever ? De redactie denkt van niet en denkt volledig het tegendeel.
De redactie denkt dat het stukje tekst gewoon uit de dikke duim of de dikke pijp gezogen is.
Excursies beginnen natuurlijk niet bij de eendenvijver (een voormalige braandkoele) an de Kruusstroate (wie wil er nu naar eenden koekeloeren ?), maar op de brink van Deever, die ooit vol stond met erfgoed.
Wie zou toch die schrijver met de uiterst merkwaardige schuilnaam ‘Een wandelaar’ kunnen zijn ? Zou het een zwalkend rechts conservatief liberaal lid van de zogenaamde ‘dikke boerenstand’ uut Deever kunnen zijn geweest; een agrarisch toptalent, die zich in 1977 dood ergerde aan het bouwvallige arbeiderskeuterijtje van Albert Keizer naast transportbedrijf De Graaf an de Kruusstroate in Deever ?
Schreef hij dit stukje tekst om een slijmerig wit voetje bij burgemeester Hermen Overweg te halen ?
Het is bepaald geen positief stukje tekst ter bevordering van het welzijn van de Deeverse ouden van dagen, die vast en zeker de familie Albert Keizer goed hebben gekend.
De schrijver ‘Een wandelaar’ vindt dat de Deeverse jeugd het bouwvallige keuterijtje in de oudejaarsnacht had moeten opruimen. Dit getuigd van een totale minachting van de Deeverse jeugd en de Deeverse oudejaarstraditie. De jeugd sleepte vroeger op oudejaarsavond alles wat los en vast zat naar de brink van Deever, maar vernielde niet. Wellicht dat de jeugd elders, bijvoorbeeld op Neejevene of op Koldervene, om een paar volstrekt willekeurige plaatsen te noemen, dit vroeger wel deed, maar de redactie denkt toch van niet.
De schrijver ‘Een wandelaar’ geeft de schuld van de voortdurende aanwezigheid van het bouwvallige arbeiderskeuterijtje naast transportbedrijf De Graaf an de Kruustroate aan 
de breedgeschouderde (??) burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd), echter ome Kees en de zijnen hadden bewezen ware kampioenen in het afbreken van Deevers aarfgoed te zijn. Aan ome Kees kan het niet hebben gelegen.
Tijdens het bewind van burgemeester Hermen Overweg werd het arbeiderskeuterijtje van Albert Keizer alsnog afgebroken en werd een eindje verder richting ’s Kasteel (Kasteel 2) als schrale troost een soort van nieuw nepkeuterijtje nagebouwd. En weer was een fraai Deevers erfgoedpand verdwenen.
De twee kleurenfoto’s van het huisje van de familie Albert Keizer zijn gemaakt door wijlen Henk van de Bos.
Op de tweede foto zijn te zien Albert Keizer (geboren op 14 augustus 1883, overleden op 30 december 1979, hij ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg) en Koendert Tissingh (geboren op 11 maart 1906, overleden op 20 mei 1983 in Deever, hij ligt begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg).

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, Deever, Keutereegie, Kruusstroate, Verdwenen object | Leave a comment

Lochtfoto van ut olde Deever

In 1932 maakte K.L.M. Aerocarto, een nevenactiviteit van de K.L.M., bijgaand afgebeelde luchtfoto van ut olde Deever.
Niet helemaal ut olde Deever, want op de foto is linksonder de Brinkstroate te zien, die als een soort van eerste uitbreiding van ut olde Deever is te beschouwen.
De Betonweg, die nu ten onrechte Ten Darperweg heet, was toen gelukkig nog niet over de kwetsbare Noorderesch aangelegd.
Ut Schultehuus an de Brink saat toen gelokkug no vaaste an de Schulteboerdereeje.
Naast de pastorie aan de brink is het begin van het kerkepad te zien; het huis met de naam Iemenhof was toen nog niet gebouwd.
Let vooral ook op de fraaie oude bebouwing an de Peperstroate.
Let vooral ook op ut slietpad dat vanaf de brink langs ut Bultie over de bouwakkers van de Binnenesch hen Oll’ndeever löp.
Achter de boerderij an de Aachterstroate, waarin tegenwoordig een restaurant is gevestigd, is een groot weiland te zien, waar in die tijd voetbalwedstrijden werden gehouden.
Op de afbeelding is rechtboven duidelijk te zien dat ut maarkturrein an de Bosweg, bestaande uit het koeienmarktterrein en het paardenmarktterrein, rechthoekig en planmatig voor de markten is aangelegd. Het marktterrein mag in de verste verre verte geen marktbrink worden genoemd.
Maar die naam marktbrink willen nostalogielogen, histerielogen, historielogen, verhollandiseerders, cultuurbarbaren, popiejopiewauwelaars, duur betaalde mannetjes van chique adviesbureau’s en over het paard getilde Minder Duur Betaalde Heertjes Van De Voorkant Van Het Onaantastbare Brinkenuitvindersgelijk Van De Gemeente Westenveld, de lang niet achterlijke echte Deeversen wel door de strot duwen.

Posted in Deever, Logtfoto | Leave a comment

De kleine Henduk en de grote Henduk an ’t waark

In de beeldbank van de Historische Vereniging Nijeeveen is een mooie kleurenfoto aanwezig van de gebroeders Klaas Kleine en Berend Kleine. Lourens Schipper, de beheerder van deze prachtige beeldbank (die zouden meer historische verenigingen moeten hebben), gaf de redactie toestemming deze kleurenfoto -zie de bijgaande afbeelding- in ut Deevers Archief te tonen. De redactie is de Historische Vereniging Nijeveen en in het bijzonder Lourens Schipper, bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Maar in welk jaar is deze foto gemaakt ? Wie het weet, die mag het melden aan de redactie !

Op de foto zijn de smeden Klaas Kleine (links) (de kleine Hendrik) (Klaas, hei neeje klomp’m an ?) en zijn jongere broer Berend Kleine (rechts) (de grote Hendrik) bezig met het leggen van een ijzeren band om een houten wagenwiel. Ze zijn bezig voor de smederij met de naam ‘de grote Hendrik’ van Berend Kleine an de Heufdstroate in Deever. Het wagenwiel ligt op een oude molensteen.
Let op het bankje rechts achter Berend Kleine, dat zo te zien is gemaakt door Bouwbedrijf Nijzingh an de Brinkstroate in Deever. Achter Klaas Kleine is te zien dat achter het plantenklimrek geen deur meer zit. Aan de muur is te zien dat de ruimte waar een deur zat, ooit is dicht gemetseld.
Klaas Kleine had zijn smederij met de naam ‘de kleine Hendrik’ (let op de woordspeling; Hendrik Kleine was de vader van Klaas Kleine en Berend Kleine) an de Peperstroate aachter de kaarke. Hendrik Kleine had eerst een smederij op Koldervene (vroeger Coldervene), later in Meppel.
In dit pand op de hier afgebeelde kleurenfoto was vroeger de smederij van de gebroeders Hendrik en Albert Kloeze gevestigd. In die tijd was de deur wel aanwezig.
In dit pand is later een winkel met de naam ‘In de Lindetuin’ gevestigd geweest. De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van deze winkel op 13 november 2008 gemaakt. Het was nog herfst. Blijkbaar was toen in de zijmuur weer een deur aangebracht en het metselwerk gerepareerd en waren de raamluiken weggehaald. In de bestrating was in 2008 de oude molensteen nog wel aanwezig.
Zie voor nog een kleurenfoto, die de redactie op 28 juli 2016 gemaakt, het bericht ‘Het leven moet niet vliegen, maar fladderen’.
Nu dit pand een rijksmonumentje is (voor zolang het duurt, je weet maar nooit), zal het gesloop en geknutsel en gedoe aan de buitengevels wel onder curatele staan.

Posted in Aarfgood, Deever, Heufdstroate, Klaas Kleine, Neringdoende, Rieksmonement | Leave a comment

Vier muurschilderijen sieren biljartzaal

De redactie van ut Deevers Archief vindt bij het digitaliseren van zijn papieren archief, bestaande uit vooral veel dozen en veel mappen en veel ordners met veel foto’s, kranten- en tijdschriftenknipsels, reclamemateriaal, folders uut de gemiente Deever, en zo voort, en zo voort, en zo voort, zo nu en dan een door hem belangwekkend geacht bericht.. In de Meppeler Courant (Olde Möppeler) van 3 maart 1995 stond het volgende belangwekkende bericht inzake het aanbrengen van muurschilderijen door Jarig de Vries in de biljartzaal van het bejaardencentrum Jan Thijs Seinenhof in de Weiert in Deever. De redactie toont graag berichten in ut Deevers Archief die verband houden met Deeverse kunst.

In Jan Thijs Seinenhof te Diever
Muurschilderingen sieren biljartzaal
Diever. Kunstminnend Diever moet straks maar eens in de Jan Thijs Seinenhof gaan kijken, want wat daar op dit moment geschilderd wordt is meer dan de moeite waard.
De 72-jarige heer De Vries, lid van de Schilderskring Diever, heeft daar vier fraaie muurschilderingen gemaakt. Het gaat alle om karakteristieke plekjes in de gemeente Diever, zoals de Nederlands hervormde kerk, de kalkovens, de eendenvijver en de molen. De mogelijkheid bestaat nog voor een schildering van grazende koeien in Berkenheuvel.
De schilderingen beslaan een stuk muur van twee bij anderhalve meter. Per schildering is De Vries ongeveer dertig uur kwijt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie was totaal niet op de hoogte van het bestaan van deze vier muurschilderijen. Waarom wordt een op een muur aangebracht schilderij een muurschildering genoemd ? Beter ware het de term muurschilderij te gebruiken.

De schilder is Jarig de Vries, die in het pand an de Heufdstroate in Deever, waar eerder Geert Koster zijn schildersbedrijf had, ook een schildersbedrijf had. Hij stopte als huisschilder toen hij 62 jaar was en ging zich daarna toeleggen op het schilderen van kunst. De woningbouwvereniging Zuid-West Drenthe stelde geld beschikbaar voor de vier in het bericht genoemde muurschilderijen.
Het aardige van kunstschilder Jarig de Vries is dat hij eerst een kleine tekening van zijn onderwerpen maakte, waarna hij een onderwerp in het juiste formaat op de muur schilderde. Hij schilderde dus gelukkig niet klakkeloos een of andere foto over, daarvoor postuum alsnog hulde, hulde, hulde. 
De muurschilderijen zijn nog steeds te zien in de biljartzaal (is het wel een biljartzaal ?) van het bejaardenhuis op de hof van boer Jan Thijs Seinen. De verrassend helder gekleurde schilderijen zijn na meer dan vijfentwintig jaren gelukkig nog niet verdwenen onder lagen behang of lagen kalk. Maar wat niet is, dat kan zo maar komen.
De redactie heeft daarom voor de zekerheid op woensdag 6 november 2019 van de aanwezige muurschilderijen een kleurenfoto gemaakt; zie de bijgaande vier kleurenfoto’s. Het schilderij waarop de gemeentelijke toren aan de brink van Deever is te zien, is nota bene voorzien van een soort van lijst. In de ruimte (waar wordt die ruimte toch voor gebruikt ?) is geen muurschilderij van grazende koeien op Berkenheuvel aanwezig. 

De vraag is ook of de tekening van de vier muurschilderijen in de familie Jarig de Vries bewaard zijn gebleven. Wellicht heeft zijn oudste dochter Bregtje (of Brechtje, of Brechje, of Bregje ?) de Vries deze tekeningen in haar bezit. Bregtje (of Brechtje, of Brechje, of Bregje ?) waar ben je toch gebleven ?
De redactie zou graag in het bezit komen van een digitale versie (scan) van deze tekeningen om deze ook in ut Deevers Archief te tonen. Wie zet de redactie op het goede spoor ?

Posted in Alle Deeversen, Deever, Kuunst in de gemiente Deever, Skildereeje | Leave a comment

Klaas Kleine, de siersmid en romanticus uut Deever

In het blad ‘Kijk op het Noorden, het maandelijkse signalement van het economische, culturele, maatschappelijke en recreatieve leven in Noord-Nederland’,  jaargang 15, nummer 76, uitgave april 1983, staat op bladzijde 13 bijgaand artikeltje over alleskunner wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940 op Koldervene, veel te jong overleden op 24 oktober 2000 in Deever). Bestaat het blad ‘Kijk op het Noorden’ nog ?

Klaas Kleine, siersmid en romanticus

Vroeger had ieder dorp minstens één hoefsmid. Het was in de tijd, dat er in de landbouw nog veel paarden werden gebruikt. Het smeden van de ijzers in het laaiende vuur en het beslaan van de paarden waren karweitjes die meestal door een groepje mensen werd gadegeslagen. De dorpssmederij was, evenals het café, de plaats waar meestal tegen de avond mannen zich verzamelden en vooral in de winter was het een lekker warm plaatsje om het nieuws uit te wisselen en herinneringen op te halen.
Tractoren hebben de meeste paarden verdreven en de dorpssmederijen zijn vrijwel alle verdwenen. Daarmee is een stukje romantiek verloren gegaan. Maar Diever heeft nog een hoefsmid en nog wel een die zeer romantisch is aangelegd. Klaas Kleine, 42 jaar, wiens markante hoofd getooid is met een baard, hecht zeer aan het verleden. Eenmaal per jaar, in de herfstvakantie, probeert hij het zelfs zo goed mogelijk te laten herleven. Dan trekt hij zich met vrouw en kinderen terug in het achterhuis. Elektriciteitsvoorziening en waterleiding worden dan volkomen genegeerd. Het vuur levert de warmte en een oude pomp zorgt voor het water. In de smidse wordt de blaasbalg met de hand bediend. De kinderen schikken zich met veel plezier in het terugzetten van de klok naar vroeger en vermaken zich met lei en griffel.
Ook het overige deel van het jaar is Klaas Kleine een echte romanticus. Hij zet het oude ambacht, dat zijn vader ook al beoefende, voort in het smederijtje aan de Brink. Met het maken van hoefijzers kan hij uiteraard niet meer aan de kost komen. Al geruime tijd geleden begon hij zich toe te leggen op her maken van siersmeedwerk. Evenals de hoefsmeden vroeger trekt hij daar mensen mee, niet in de laatste plaats toeristen. ’s Zomers geeft hij dan ook geregeld demonstraties van siersmeden.
Kleine heeft zich ook op het maken van violen toegelegd, want hij houdt veel van muziek, vooral uit de middeleeuwen. Zijn eerste viool maakte hij van hout van sigarenkistjes, daarna knapte hij een oude viool op en zijn grote kunststuk was het nabouwen van een middeleeuwse vedel. Een andere prestatie van hem is dat hij het oude landgeitenras van de ondergang heeft gered door een fokcentrum op te richten. Hij had het geluk, dat in een dierentuin nog een paar exemplaren van het vroeger zo geliefde, maar praktisch verdwenen ras, aanwezig waren.
Het ligt voor de hand dat Kleine van zijn eigen Drentse taal houdt. Hij spreekt en leest deze niet alleen, maar enkele jaren geleden is hij ook begonnen er zelf in te publiceren. Hij schreef gedichten en begon aan een Drentse vertaling van het boek Job uit het Oude Testament.
Wie een stukje oude Drentse sfeer wil proeven kan op weinig plaatsen zo goed terecht als bij de smid Klaas Kleine.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (dertien ambachten en geen ongelukken, van nature kritisch en een beetje cynisch) was onder meer hoefsmid, siersmid, edelsmid, romanticus, historicus, bouwkundige, huizenbouwer, restaurateur, timmerman, metselaar, geitenfokker, kaasmaker, vioolbouwer, toneelspeler, schrijver, dichter, vertaler, onderzoeksjournalist, klokkenluider, koster, ouderling, kerkvoogd (als nog een kunde aan deze lijst moet worden toegevoegd, aarzel dan niet die aan de redactie door te geven).
Meer gegevens over Klaas Kleine zijn te vinden op een bladzijde van Wikipedia.
Wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940 op Koldervene, veel te jong overleden op 24 oktober 2000 in Deever) kocht op 14 oktober 1966 het huis op de hoek van de grote en kleine Peperstraat voor f. 6.000,- van Aaltje Haveman, de weduwe van Hendrik Koning, en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw.
Op een afbeelding uit 1955 is het erfgoedlijstwaardige pand nog met het achterhuis te zien, vóórdat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen besloten alvast het achterste deel van het erfgoedlijstwaardige pand af te laten breken. Op een afbeelding uit 1964 of 1965 is het overblijvende deel van het erfgoedlijstwaardige pand te zien ná de afbraak van het achterste gedeelte van het pand. Merk op dat toen in het bovenlicht van de voordeur geen levensboom als sierelement aanwezig was.
De foto in bijgaande afbeelding van het artikel is in april 1983 gemaakt in de smederij an de Peperstroate.
Op de kleurenfoto -die de redactie op 20 november 2005 heeft gemaakt- is de woning en smederij van Klaas Kleine te zien. Woonde toen de weduwe van Klaas Kleine nog in het pand, of woonde zij inmiddels elders ?
In Deever doen sterke geruchten de ronde dat ijverige dorpskrachten van de plaatselijke heemkundige vereniging weer eens bezig zijn met ‘een boekje’, deze keer is het onderwerp Klaas Kleine. Het kan bijna niet missen zo’n vijftien jaar na zijn verscheiden. De redactie adviseert de dorpskrachten ‘het boekje’ de titel ‘Klaas Kleine, het meraekel van Deever’ te geven, want de eretitel ‘oraekel’ is al vergeven.

Posted in Deever, Klaas Kleine, Neringdoende, Peperstroate | Leave a comment

Toen de Groningerweg nog helemaal een zandweg was

In het kader van het behoud en het volledige herstel van het landelijke karakter van de oude esgronden rond Diever is het erg noodzakelijk her en der bestaande bestratingen te verwijderen, dat wil zeggen de zandwegen die in de zestiger jaren van de vorige eeuw onnodig onder straatklinkers zijn verdwenen in oude glorie te herstellen.
In het geval van de Groningerweg betekent dit het opbreken van de straatweg tussen de overbodige zo genoemde Steenakkersweg en de huidige horeca-gelegenheid in het voormalige gesticht Armenwerkhuis. Het zij zo.
Tegenwoordig zijn er zandmengsels te bedenken die voldoende draagkrachtig zijn om die paar langsrijdende auto’s per dag te kunnen tillen zonder in het regen- en winterseizoen te vervormen.
Op de ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw is de oude vertrouwde Groningerzandweg even voorbij het Hunebed te zien, rechts is de voorkant van de woning van de familie Bijker te zien. Waar zijn de Bijkers gebleven ?

Posted in Ansichtkoate, Deever, Grönnegerweg, Heezeresch, Saandweg | Leave a comment

Pannekoekenboerderij Dieverszicht is niet meer

Op bladzijde 22 van de Recreatiekrant Drents-Friese Wold uit 2012, die is uitgegeven door Boom Regionale Uitgevers, stond een advertentie van de nu al niet meer bestaande pannekoekenboerderij Dieverszicht an de Aachterstroate.bee’j de Eendeviever.

De redactie heeft bijgaande kleurenfoto op 2 januari 2017 gemaakt. De boerderij met adres Aachterstroate 9 in Deever was toen in gebruik als woning. De redactie heeft nog niet uitgezocht wanneer (ergens in 2012, 2013, 2014, 2015 of 2016) de uitbaters van pannekoekenboerderij Dieverszicht in deze toeristisch volatiele omgeving met het bakken van pannekoeken zijn gestopt. De redactie vond vooral de pannekoek met gember erg lekker.
De redactie heeft helaas geen dossiertje van deze horeca-onderneming aangelegd, maar het internet biedt gedeeltelijk uitkomst.
De redactie weet niet wanneer de pannekoekenboerderij Dieverszicht is geopend. Kort na de sluiting van museum Radio Wereld, dat tot in 1999 in deze boerderij was gevestigd ?
Wel is het zo dat de webstee www.dieverzicht.nl niet meer is te bezoeken en dat de domeinnaam www.dieverszicht.nl op dit moment te koop is.
Het is een geruststelling dat de webstee van het Internetarchief (The Internet Way Back Archive) (archive.org/web) als doel heeft voor altijd (voor altijd is wel erg lang) universele toegang te bieden tot alle via het internet bereikbare menselijke kennis. Zo ook tot de erg beperkte kennis die is opgeslagen in alle versies van de webstee www.dieverszicht.nl van pannekoekenboerderij Dieverszicht. Klik op de navolgende link voor het raadplegen van een van de versies van de webstee van pannekoekenboerderij Dieverszicht.

Posted in Aagterstroate, Bedrief, Boerdereeje, Deever, Neringdoende, Toeristenindustrie | Leave a comment

Een vierkante band van straatklinkertjes

In de Volkskrant van 1 juni 1962 verscheen nummer 340 van de door Lijntrekker getekende rubriek ‘het merckwaerdigste meyn bekent’, waarin hij aandacht besteedde aan de kerk aan de brink van Deever.
Als Lijntrekker tekende en beschreef Jan Bouman decennia lang heemkundige varia voor de Volkskrant. Geen gevelsteen, windwijzer of tegeltableau in Amsterdam en de rest van Nederland sloeg hij over. Zo vergat hij ook de kerk aan de brink van Deever niet.
De tekst die boven de zuidelijke ingang van de kerk staat, is links boven in de afbeelding duidelijk te lezen, echter de tekst van de voetnoten niet, die luidt als volgt:
In het Drentse dorp Diever staat op het ruime plein de hervormde kerk, eertijds gewijd aan Sint Pancratius. Boven de zuidelijke ingang staat een vierregelig vers te lezen, verduidelijkt door twee voetnoten, dat herinnert aan de blikseminslag van 1759, die de toren trof. Het bovendeel van de toren en de kerk brandden uit.
Bij de restauratie van het kerkgebouw in 1955 werden de resten ontdekt van niet minder dan zeven voorgaande kerken, waarvan de eerste drie uit de negende en tiende eeuw dateren.
Aan de westkant van de toren is de opmerkelijkste ‘voetnoot’ aangebracht. Een vierkante band van straatklinkertjes geeft tussen het gras de grondslag aan van de vroegere toren, die los stond van een houten zaalkerkje met versmalde absis.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft de kleurenfoto, met daarop te zien de vierkante band van straatklinkertjes, op 21 november 2014 gemaakt. De redactie heeft de kleurenfoto, met daarop te zien de markante paarsgebroekte Jans Roelof Tabak, koster en klokkenluider (en orgelpomper en lijkwagenkoetsier ?) van de Heilige Sint Pancratius Kathedraal aan de Brink van Deever, op 13 november 2008 gemaakt.

Posted in Brink, Deever, Kaarke an de brink, Tiekening, Tillegröppe, Toor'n an de brink | Leave a comment